Ontwikkelingspsychologie deel 2: adolescentie tot en met late volwassenheid
1. Inleiding 1.1 Levensloop perspectief
Ontwikkeling als:
Levenslang Multidimensioneel en multidirectioneel Plastisch Ingebed in context
1.1.1
Ontwikkeling als levenslang:
Er zijn culturele verschillen in levensverwachting. De levensverwachting wordt beïnvloed door bv:
Eetgewoontes Zelfmoord cijfers Maatschappelijke faciliteiten (waterzuivering,…) …
1
1.1.2
Ontwikkeling als: multidimensioneel en multidirectioneel
2
1.1.3
Ontwikkeling als: plastisch
1.1.4
Ontwikkeling als: ingebed in context
3
2. De adolescentie: fysieke en cognitieve ontwikkeling 2.1 Inleiding Adolescentie = de overgang tussen de kindertijd en volwassenheid. (11 tot 18 of 20 jaar)
• Aanvang wordt gekenmerkt door puberteit: verschillende biologische gebeurtenissen die uiteindelijk leiden tot een volwassen lichaam en seksuele maturiteit (biologisch gezien). De basis ontwikkelingstaken zijn over de wereld gelijk: Psychologische adaptatie: eigen volgroeid lichaam accepteren Volwassener denken (vb hypothetisch deductief redeneren) Onafhankelijker worden van haar familie (emotioneel en economisch) Volwassener zijn in het omgaan met leeftijdsgenoten van beide sexen Een identiteit construeren (wie ze is in termen van sexuele, beroeps, morele, etnische, religieuze en andere levenswaarden en doelen) In de industriële westerse maatschappij zijn de vaardigheden zo complex en de keuzes die ze kunnen maken zo divers dat de adolescentie vaak is uitgebreid.
4
2.2 Lichamelijke ontwikkeling 2.2.1
Opvattingen over adolescentie
Biologische opvattingen: 1) Hall: gebaseerd op evolutie (strorm and stress Rousseau) Een turbulente periode dat het lijkt op het tijdperk waarbij mensen evolueren van wilden tot beschaafden. Biologische opschudding zorgt voor verhoogde emotionaliteit en conflict) 2) Anna Freud: geïnsipireerd door Freud Biologisch gebaseerde, universele ontwikkelingsverstoring 3) Freud: genitale fase, sexuele impulsen komen terug, waardoor psychologisch conflict en vluchtig gedrag ontstaat. Intensieve zoektocht naar partner. Bij het vinden van een partner kalmeert de adolescent en sluit hij/zij de periode af met harmonieuze rijpheid. voortplanting, overleving van de soort vroeger overheersde biologische visie Sociale opvattingen: 1) Storm en stress idee is overdreven. Sommige problemen komen meer voor (zelfmoord, eetstoornissen, wetovertredingen) maar over het aglemeen stijgt de psychologische verstoring maar met 3% tegenover de kindertijd en blijft dan vaak constant in de volwassenheid (rond 15%) 2) Margaret Mead: storm en stress wordt bepaald door de sociale omgeving. Andere culturen is adolescentie veel rustiger. Er zijn ruime interindividueel bepaalde interculturele verschillen Gebalanceerde opvatting: Zowel biologische, psychologische als sociale krachten hebben invloed op de ontwikkeling tijdens adolescentie.
Biologische veranderingen zijn universeel Sociale verwachting zorgt voor onzekerheid, zelftwijfel en teleurstelling De voorgaande en huidige ervaringen van adolescenten bepalen het succes in het overwinnen van deze uitdagingen
Lengte en de eisen (en druk) van adolescentie variëren over verschillende culturen. In industriële landen spreekt men over drie fasen: Vroege adolescentie Middel adolescentie Late adolescentie
11-12 tot 14 jaar 14 tot 16 jaar 16 tot 18 jaar
Periode van snelle puberale veranderingen
Lichaam
Puberale veranderingen zijn bijna compleet Volledig volwassen uiterlijk en anticipeert volwassen taken
Psyche
Als de sociale omgeving de adolescent ondersteunt bij het aannemen van volwassen verantwoordelijkheden past de adolescent zich beter aan
5
2.2.2
Puberteit: de fysieke overgang naar volwassenheid
Genetisch beïnvloedde hormonale processen reguleren puberale groei. Hierbij bereiken meisjes de puberteit twee jaar vroeger dan jongens Hormonale veranderingen: Genen beïnvloeden de hormonale processen Het begint al geleidelijk vanaf 8 a 9 jaar. Secreties van groeihormonen en thyroxine nemen toe waardoor het lichaam groter wordt en het skelet volwassener. Sexuele rijping wordt gecontroleerd door sexhormonen, oestrogeen en androgeen (zowel in mannen en vrouwen). Jongens hebben hierbij meer van het androgeen testosteron wat zorgt voor spiergroei, gezichts en lichaams beharing en andere mannelijke karakteristieken. De testikels geven ook een kleine hoeveelheid oestrogeen vrij, wat bij 50% van de jongens zorgt voor tijdelijke borsten groei. Zowel bij jongens als meisjes zorgt Oestrogeen er ook voor dat er meer groeihormonen vrij komen, waardoor de groeispurt begint en de dichtheid van de botten toeneemt. Oestrogeen wordt bij meisjes vrijgelaten in de eierstokken. Het zorgt voor rijping van de borsten, baarmoeder en vagina. Het lichaam neemt vrouwelijke proporties aan en vet blijft aan het lichaam plakkken. Oestrogeen zorgt ook voor de regulatie van de mestruatiecyclus. ‘Adrenal androgens’ (klieren aan de nieren) beïnvloeden de groeispurt van meisjes en de groei van oksel- en schaamhaar. Bij jongens heeft dit weinig invloed vanwege de grote invloed van de testikels. Oestrogeen - Meer bij meisjes - Eierstokken geven oestrogeen vrij - Bijnieren geven oestrogeen vrij
Androgeen - Meer bij jongens - Testikels geven grote hoeveelheden testosteron vrij (en kleine hoeveelheden oestrogeen) - Oestrogeen verhoogt GH productie bij jongens en meisjes (vroeger)
Lichaamsgroei Als eerste zal de puber een groeispurt krijgen. Bij meisjes start dit rond 10 jaar (tot 16 jaar), bij jongens rond 12,5 jaar (tot 17,5 jaar). Vanwege de invloed van estrogenen op het groeihormoon zijn meisjes vaak langer en zwaarder tijdens de adolescentie. Pas na 14 jaar halen de jongens de meisjes in.
Groeispurt Proporties Verhouding spier-vet weefsel
Jongens Begint om 12 en een half jaar Schouders breder, benen langer Winnen meer aan spiermassa, aerobische efficiëntie (longcapaciteit)
Meisjes Begint op tien jaar Heupen breder Winnen meer aan vet
6
Lichaamsproporties
Terwijl in de kindertijd de bovenste ledematen sneller ontwikkelen dan de onderste, keert dit om in de puberteit. De handen, benen en voeten groeien eerst, dan gevolgd door het torso. Hierbij groeien de schouders breder dan de heupen bij de jongens en de heupen breder dan de schouders en middel bij de meisjes. Uiteindelijk worden jongens groter dan meisjes, o.a. omdat ze twee jaar langer preadolescentie groei ondergaan (vooral de benen groeien dan nog hard).
Spier-vet verhouding en andere interne veranderingen
Beide sexen krijgen meer spieren maar de groei is groter bij jongens. Zij ontwikkelen meer capaciteit met hun spieren, hart en longen. Het aantal rode bloedcellen neemt ook toe bij jongens, waardoor ze zuurstof beter van longen naar spieren kunnen transporteren dan meisjes. Verandering in fysieke activiteit tijdens de puberteit Pubers gaan sterk vooruit in de grove motoriek. Bij meisjes gaat de vooruitgang traag en geleidelijk en stopt het meestal rond 14 jaar. Bij jongens kan men spreken van een spurt in kracht, snelheid, conditie dat over de hele tienerperiode gespreid is. Zij halen de meisjes in. Om deze redenen gebeurt LO voor beide geslachten afzonderlijk. Bij jongens wordt atletische competentie dan ook sterk gelinkt met bewondering van leeftijdsgenoten en zelfwaardering. Dit zorgt in sommige gevallen tot het nemen van stereoïden.
Fysieke activiteit gaat achteruit met ongeveer 40 minuten per dag tot 15 jaar. Hoger in jongens dan meisjes Daling tegen 15 jaar (andere dingen spannender) Activiteit op 14 jaar voorspelt activiteit 31 jaar overgewicht
Fysieke inspanning is goed om de motoriek te verbeteren maar beïnvloed ook de cognitieve en sociale ontwikkeling (ten goede). Als men regelmatig fysische activiteiten doet kan men spreken over langdurige gezondheidsvoordelen. Indien men dit leert als adolescent is de kans groter dat je het volhoudt als volwassene. Bij volwassenen blijkt het geloof dat je een trainings programma volhoudt de grootste voorspeller te zijn om het te doen.
7
Seksuele rijping We spreken over primaire en secundaire sexuele karakterstieken. Primaire gaan over de reproductie organen, de secundaire gaan over de karakteristieken die men aan het lichaam kan zien en dienen als signaal voor seksuele rijpheid.
Primaire rijping Secundaire rijping
Meisjes Menarche, maandstonden Borsten, okselhaar
Jongens Eerste zaadlozing, spermarche Baardgroei, stem, okselhaar
Seksuele rijping bij meisjes
Het begint met de borsten en de groeispurt. Menarche (eerste menstruatie) komt bij West-Europese meisjes gemiddeld voor rond de 13 jaar, maar het kan zo vroeg als 10,5 jaar of zo laat als 15,5 jaar voorkomen. De natuur zorgt ervoor dat seksuele rijpheid pas komt nadat het lichaam groot genoeg is om kinderen te baren. Bovendien zal bij de meeste meisjes in het eerste jaar tot anderhalf jaar er nog geen eitjes vrijkomen bij de menstruatie cyclus.
Seksuele rijping bij jongens
Het begint met de groei van de testikels en veranderingen in de textuur en kleur van het scrotum. Kort daarna verschijnt er schaamhaar en zal de penis groeien. Voor de rest zie tabel
8
Individuele verschillen in puberale groei Erfelijkheid draagt voor een groot deel bij tot de timing van puberale veranderingen (identieke tweelingen meer gelijk (< 1 maand) dan dizygote tweelingen(< 1 jaar)). Buiten erfelijkheid heeft ook voeding en beweging een grote invloed. Bij vrouwen kan een grote toename in gewicht (en vet) vroege seksuele rijpheid teweeg brengen. Vetcellen laten een proteïne vrij genaamd leptine, wat een signaal verstuurt naar de hersenen dat een meisje genoeg energiereserves heeft voor de puberteit. Te veel sport (bv zwemmen) kan het vertragen Er zijn ook verschillen over verschillende regio’s en onder SES en etnische groepen. Fysieke gezondheid heeft hierbij een belangrijke rol. Bij arme regio’s wordt de menarche vertraagd vanwege ziektes en ondervoeding. Maar bij westerse samenleving zijn het vaker de zwarten die vroeger hun menarche bereiken. Vroege familie ervaringen kunnen ook een effect hebben. Meisjes met een geschiedenis van conflict, strenge opvoeding, of gescheiden worden van hun ouders, of scheiding van hun ouders bereiken de puberteit vroeger. Wanneer de veiligheid en zekerheid van kinderen in gedrag komt, is het adaptief om zich vroeg voort te planten. Zo komt men vaak in een vicieuze cirkel van tienerzwangerschappen. Bovendien bereiken meisjes per tien jaar hun menarche steeds drie tot vier maanden vroeger. Dus bedreiging voor de emotionele gezondheid versneld de puberteit, bedreiging voor de fysieke gezondheid vertraagd de puberteit. Er is ook een seculaire trend: per decade tussen 1900 en 1970 kwamen aanvang telkens drie maanden vroeger. Dit is een culturele ontwikkeling. Ontwikkeling van de hersenen Pruning = afknippen Myelinatie gaat om witte Hersencellen cumuleren tot twee jaar Op twee jaar hervorming hersenen: hersencellen sterven door vele synapsen Iedereen zijn hersenen zijn anders Niet gebruikte synapsen in de cerebrale cortex vallen weg (pruning), vooral in de frontale lobben. de groei en myelisatie van gestimuleerde neurale zels neemt toe, waardoor de connecties tussen verschillende regio’s in de hersenen toeneemt. Vooral de linken tussen de twee cerebrale hemisferen, door het corpus callosum en tussen de frontale lobben en andere gebieden in de hersenen.
9
Dankzij deze veranderingen gaan verschillende cognitieve vaardigheden vooruit: verwerkingssnelheid, aandacht, geheugen, plannen, de capaciteit om informatie te integreren en zelf-regulatie. Bovendien worden neuronen ook gevoeliger voor bepaalde chemische stoffen. Hierdoor kunnen adolescenten heftiger reageren op stressvolle gebeurtenis en ervaren zij aangename stimuli intenser. Maar zij hebben nog niet de capiciteit om deze impulsen te controleren. Dit kan zijn invloed hebben op het nemen van drugs, stemmingsstoornissen en eetstoornissen Veranderende toestanden van opwinding Het brein zorgt voor een verandering in het slaappatroon. Adolescenten gaan veel later naar bed maar hebben nog evenveel slaap nodig (ongeveer 9 uur). Zij slapen dus bijna nooit genoeg op een schooldag en slapen uit in de weekends. Dit heeft te maken met biologische ‘phase delay’ (circadiaan ritme niet gelijk met opgelicht ritme) en sociale gewoontes. Schooldagen die later beginnen verzachten het probleem maar laten het niet verdwijnen, adolescenten moeten hierover educatie krijgen. Adolescenten met te weinig slaap presteren zwak op cognitieve taken tijdens de ochtenduren. Ook presteren zij slechter op school en hebben ze meer kans om depressieve stemmingen te hebben of hoog risicovol gedrag te vertonen (bv drinken). 2.2.3
De psychische impact van puberale gebeurtenissen
Reacties op puberale veranderingen Meisjes Jongens
Verrassing Meer positief dan vroeger Gemengde reacties Vroeger dan verwacht
Voorbereiding en informatie helpen Betrokkenheid vanwege vader helpt Voorbereiding helpt Kunnen vooroordeel hebben door daarover te praten
Hoewel de menarche voor meisjes vroeger een traumatische gebeurtenis was, zijn meisjes tegenwoordig vooral verrast en ervaren ze een mengeling van positieve en negatieve emoties. De individuele verschillen die er zijn bij meisjes komen vooral voort uit kennis die men al had en steun van de familie. Dit wordt op zijn beurt beïnvloed door culturele attitude tegenover puberteit en sexualiteit. Ook jongens hebben gemiste gevoelens bij hun spermarche. Zo goed als alle jongens bezitten de kennis wel, maar niemand heeft hen er over gesproken. Jongens hebben de kennis dan wel maar velen zeggen dat ze toch onvoorbereid waren en dat het vroeger kwam dan verwacht. In tegenstelling tot meisjes, praten jongens hier ook niet over. Zij krijgen dan ook minder sociale steun. Bij beide sexen heeft het gevoel voorbereid te zijn een grote invloed op de emoties die erbij komen. In sommige stammen wordt het begin van de puberteit gevierd met een initiatie ceremonie; een ritueel om duidelijk te maken aan de gemeenschap dat het kind nu meer rechten en verantwoordelijkheden zal krijgen, en het waardeert. Zo heb je ook religieuze zoals barmitswa waarbij dit geldt binnen de religieuze gemeenschap. Westerse adolescenten krijgen slechts gedeeltelijk een volwassen status, op verschillende leeftijden. Op sommige gebieden worden ze ook nog gewoon als kinderen beschouwd. Dit gebrek aan een duidelijk signaal vanuit de maatschappij zorgt voor verwarring bij de volwassene in wording. Er is geen algemeen aanvaarde moment of “marker” van overgang.
10
Puberale verandering, emoties en sociaal gedrag
De humeurigheid van adolescenten
Hogere niveaus van puberale hormonen zijn slechts matig gelinkt met grotere humeurigheid. Adolescenten hebben echt wel meer last van humeurigheid dan kinderen en volwassen. Elektronische Beeper studie (Larson et al) 1 week opgebiept op willekeurige momenten: “Schrijf neer wat je doet, met wie, en hoe je je voelt”. Meer negatieve gebeurtenissen Maar slechte stemmingen werden gelinkt met een groter aantal negatieve levensgebeurtenissen. Deze negatieve gebeurtenissen namen geleidelijk toe van de kindertijd tot de adolescentie, bovendien reageren adolescenten hier ook emotioneler op (neurotransmitter activiteit) Vergeleken met de stemming van oudere adolescenten en volwassenen, waren die van jongere adolescenten (12j-16j) minder stabiel. Deze stemmingswisselingen waren sterk gelinkt met situationele veranderingen. De hoogtepunten kwamen vaak voor als ze bij leeftijdsgenoten waren, de lagere punten vaak bij volwassen-geconstrueerde omgevingen (les, werk, kerk,…) . Het culturele script zorgt er voor dat tieners op vrijdag avond en zaterdag avond uitgaan. Tieners die dan thuisblijven voelen zich dan ook vaak eenzamer
Correlatie stemming en aanwezigheid volwassenen: gevoel gecontroleerd te worden door volwassenen. Dit is minder in het weekend.
Ouder-kind relaties
Veel adolescenten discussiëren meer en brengen niet meer graag tijd met hun familie door. Bij niet-menselijke primaten is het zelfs zo dat de puber de familie verlaat. Voor mensen is dit geen goed gebruik meer dus als alternatief spreken we van het fenomeen: psychologisch afstand nemen. Het veroorzaakt ook meer economische onafhankelijkheid. Omdat de kinderen volwassener worden eisen ze ook zo behandeld te worden, dit en het feit dat adolescenten steeds beter kunnen redeneren zorgen voor spanning tussen kind en ouders. De onenigheden gaan vooral over alledaagse zaken. Maar onderliggend aan deze zaken zitten serieuzere kwesties zoals de inspanningen van de ouders om hun tieners te beschermen. Er is een grote kloof tussen de verantwoordelijkheden die ouders denken dat hun tieners mogen opnemen, en die tieners denken dat ze kunnen opnemen.
11
Hierbij zijn de conflicten tussen dochter en ouders het meest intens, misschien omdat ouders meer restricties op meisjes leggen. De meeste ruzies zijn weliswaar mild. Ouders en tieners hebben conflicten maar ze laten ook nog hun affectie zien, bovendien zijn ze het vaak wel eens over belangrijke waarden (zoals eerlijkheid). Timing van de puberteit Visie van volwassenen en jongeren op:
Vroege puberteit
Late puberteit
Meisjes • Niet populair, terugtrekken, laag zelfvertrouwen, angstig, gevoeliger voor depressie • Meer afwijkend gedrag, slechter op school • Negatief lichaamsbeeld • Meer lange termijn problemen
jongens • Populair, leidersposities • Zelfverzekerd, onafhankelijk , lichamelijk aantrekkelijk • Positief lichaamsbeeld Opm.: meer psychologische stress en probleemgedrag
• Populair, lichamelijk aantrekkelijk • Sociaal, levendig, leidersfiguren op school • Positief lichaamsbeeld
• Onpopulair • Angstig, veel praten, aandacht zoeken • Negatief lichaamsbeeld
Opmerking: vroegrijpe afro-amerikaanse meisjes ervaren minder negatieve effecten. Er zijn twee factoren dat grotendeels bijdragen voor deze trends: 1) hoe dicht het lichaam van de adolescent aanleunt bij het ideaal van het cultuur op gebied van lichamelijke aantrekkelijkheid 2) hoe goed jonge mensen erbij horen op fysisch gebied met leeftijdsgenoten Verklaring voor het feit dat meisjes niet vroeg rijp mogen zijn en jongens niet laat rijp: • Fysieke aantrekkelijkheid – lichaamsbeeld • Meisjes: meest willen dunner zijn • Jongens: meest willen breder zijn • Passen bij leeftijdsgenoten • Voorkeur voor zelfde niveau van fysieke maturiteit
Lichamelijke aantrekkelijkheid
• Lichaamsbeeld = opvatting over en houding tegenover eigen voorkomen • Ideaal meisjes: late rijping (dun en smal) : bij blanken • Ideaal jongens: vroege rijping (breed) : onderzoek minder consistent • lichaamsbeeld is een sterke voorspeller voor zelfwaarde bij jonge mensen • negatieve effecten van de timing van de puberteit komen pas echt tot uiting in combinatie met andere stressoren
12
Aansluiten bij leeftijdsgenoten
• Meisjes: vroeger => nog vroeger is extreem •. Jongens: later => nog later is extreem • ook: aansluiting zoeken bij oudere adolescenten omdat deze hetzelfde voorkomen hebben probleem: aangezet tot “volwassen” activiteiten waarvoor ze nog niet klaar zijn • zowel vroegrijpe meisjes als jongens voelen zich emotioneel gestresseerd en vertonen achteruigang op school • de context van de jongere verhoogd de waarschijnlijkheid dat vroege puberteit zal leiden tot negatieve gevolgen,vooral als de jongere in armere wijken opgegroeid. Zij staan dichter in contact met andere jongere die afwiken van de norm en door de armoede leven ze vaak in families die chronisch met bepaalde stressoren moeten omgaan, met weinig sociale steun. Ook hebben deze jongere vaak strengere ouders
Gevolgen op lange termijn
• vooral vroegrijpe meisjes hebben ernstige negatieve gevolgen op lange termijn. depressie bv stopt bij jongens als ze 13 jaar zijn, maar blijft bij deze meisjes vaak verder duren. Deze meisjes hebben ook vaker: slechtere kwaliteit van relatie bij familie en vrienden, kleinere sociale netwerken, lagere levenstevredenheid Opmerking: vroege puberteit komt vaak voor bij een voorgescheiding van familieconflict en strenge opvoeding; misschien beginnen vroegrijpe meisjes de adolescentie al met emotionele en sociale moeilijkheden 2.2.4
Gezondheidsproblemen
Voeding bij Adolescenten • Caloriebehoeften nemen toe door de enorme groeitoename • Maar: dieetkeuzes vaak minder goed tijdens adolescentie o Minder fruit, groenten, melk, ontbijten o Meer frisdrank, fast food (lege calorieën) o Ontbijt overslaan o ‘eat on the run’ • Dit terwijl er ijzer (vooral bij meisjes door maandstonden) en vitamine tekorten zijn • Tieners groeien zwaarlijvigheid als kinderen meestal niet uit • Oplossing: samen eten aan tafel zorgt voor meer groenten, ... • veel adolescenten (vooral meisjes) zijn bezorgd om hun gewicht en gaan dan ook diëten, hierdoor missen ze vaak ook belangrijke voedingsstoffen. Eetstoornissen Anorexia nervosa Hongeren zichzelf uit, uit (dwangmatige) angst om dik te worden Boulimia nervosa Streng dieet (beste voorspeller) en beweging, overeten en purgeren
13
Anorexia nervosa • Wat? Eetstoornis waarbij jongeren zich uithongeren door angst om dik te worden • Kenmerken o Hongeren zichzelf uit, uit compulsieve angst om dik te worden o Buitensporig diëten, o Vaak ook buitensporig sporten o extreem verstoord lichaamsbeeld (ze zijn graatmager, maar zien hunzelf als dik) o gewichtsverlies (25 tot 50% van hun verwachte gewicht voor hun lengte en leeftijd) o menstruatie blijft uit (voorwaarde menstruatie: meer als 15% lichaamsvet) o bleke huid o kleine dunne haartjes over het hele lichaam o extreme gevoeligheid voor koude o broze, verkleurde nagels o Anorectische meisjes ontkennen hun probleem doorgaans, de behandeling verloopt moeizaam, minder dan 50% geneest volledig o familie therapie en medicatie om angst en de onbalans van neurotransmitters te verlagen o Komt evenveel voor over alle SES groepen, maar het lijkt minder voor te komen bij zwarte meisjes o 1% Noord-Amerikaanse & West-Europese tienermeisjes getroffen door AN, 6% hiervan sterft o 10% van de gevallen zijn jongens, de helft hiervan zijn homo- en biseksuele jongens die zich niet goed voelen in een gespierd lichaam. o Sterke toename in de voorbije eeuw (slankheidsideaal) o hoge standaarden voor hun eigen gedrag en prestaties, emotioneel geinhibiteerd, vermijden intieme banden met mensen buiten de familie: vaak prima studenten, verantwoordelijk en gedragen zich goed • Kenmerken in verder stadium o Hartspier kan krimpen o Nieren werken mogelijk niet meer o Mogelijke onomkeerbare hersenbeschadiging o Verlies van beendermassa kan voorkomen • Oorzaken o Erfelijkheid (ééneiïge tweelingen vs twee-eiïge tweelingen) o Maatschappelijk ideaal (magere modellen _ cultuurziekte) ; vooral bij vroegrijpe meisjes o Neurotransmitters hersenen abnormaal (angst, impulscontrole) maken personen kwetsbaarder o Gezin: overcontrolerend, overbescherming Moeder: vaak veel eisen op vlak van school, uiterlijk, ... overbeschermend en controlerend Vader: emotioneel afstandelijk kan bijdragen tot perfectionisme en angst Soms anorexia als revoltering tegen ouders o Adolescent:
14
Bulimia nervosa o Streng dieet en beweging o Vreetbuien worden vaak gevolgd door zelfopgewekt braken en purgeren door middel van laxeermiddelen o 2-4% van de tienermeisjes getroffen door BN, 5% had vroeger AN o Overgewicht en vroege puberteit verhogen risico o zijn vaak impulsieve personen die sensatie zoeken en gebrek aan controle hebbe op verschillende gebieden. Zij vertonen ook vaak ander risico gedrag (alcohol, diefstal) o Gevoelens van depressie en schuld over eetgewoontes (≠ anorexia) -depressiva, eetlustremmers, verandering van eetgewoontes • Wat? Eetstoornis waarbij ‘anorectisch’ gedrag (strikt dieet, veel lichaamsbeweging) afwisselt met vreetbuien en (opzettelijk) braken en gebruik laxeermiddelen. • Verschillen met anorexie: o Ouders afstandelijk o Gaan eten om leegte te vullen o Depressief en schuldig voelen over ongewone eetgewoontes o Gaan vaak geholpen willen worden • Gevolgen o Tandglazuur gaat weg van tanden o Levensgevaarlijke beschadiging aan de keel en maag • Oorzaken o Erfelijkheid o Overgewicht o Soms omwille van perfectionisme o Geen zelf-controle o Veel winkelen o Alcoholmisbruik • Therapie o Hulpgroepen o Informatie over voeding o training in het veranderen van eetgewoontes o medicatie voor angst, depressie en om honger te controleren Seksuele Activiteit • grote veranderingen in hormonen bij puberteit: vooral toename androgenen bij jongens en meisjes leidt tot verhoogd libido • sexualiteit wordt belangrijk in sociale relaties Noord-Amerikaanse attitudes relatief beperkend Media en familie zenden tegenstrijdige boodschappen uit Onthoudingsprogramma’s Meer liberaal doorheen de voorbije 40 jaar : Meesten vinden seks voor het huwelijk OK voor toegewijde partners Activiteit stemt overeen met attitudes Afname sinds 1990 Beperkt aantal partners Amerikanen meer dan Canadezen
15
Impact van cultuur: • Blootstelling aan seks, voorlichting, ... verschillen over de hele wereld • Warme, open gesprekken is geassocieerd met de overname van de ideeën van de ouders door de tieners én reductie van seksuele risico’s nemen • Meeste ouders: o geven weinig informatie o ontmoedigen seks o praten niet over seks in het bijzijn van kinderen • Slechts helft van jongeren krijgt informatie van ouders over seksuele thema’s veel ouders denken dat ze zich gaan beschamen of dat hun kinderen hen niet serieus nemen o Leren van vrienden, boeken, magazines, tv, films en internet o 80% van tv-programma’s bevatten sexuele inhuoud, zonder informatie over zwangerschaps en/of ziekte preventie o Probleem: via tv wordt seks als ‘niets’, ‘normaal’ voorgedaan ondertussen het in de cultuur zelf doodgewezen wordt o Gevolg: weinig jongeren weten wat een verantwoordelijk seksleven inhoudt. o blootstelling aan media met seksuele inhoud voorspelt huidige seksuele activiteit van tieners of de intenties van seksuele activiteit in de toekomst en de daaruit volgende zwangerschappen • Internet: o 42% van amerikaanse jongeren tussen 10 en 17 jaar hebben al pornowebsites bezocht, 66% hiervan zegt dat het op hun scherm kwam zonder dat zij het wilden zien o Depressieve, gepeste of misdadige jongeren komen meer in contact met porno websites, wat hun aanpassingsproblemen misschien groter maakt
Praten Over Seks met adolescenten
Tieners hun seksuele attitudes en gedrag: • Jongeren denken dat seks voor het huwelijk mag • Recente afname van seksuele activiteit doordat veel ouders toch met hun jongeren over seks beginnen praten omwille van de risico’s die het meebrengt (aids, soa, ...) • Aanzienlijk percentage seksueel actief ; helft van adolescenten hebben seks gehad
16
o kwaliteit van seksuele ervaringen verschil o Jongens vroeger dan meisjes (percentages 3-6% hoger) o Beperkt aantal partners (meerderheid 1 tegen einde middelbare school) o in Amerika heeft 18% van de jongens seks gehad met drie of meerdere partners in het voorbije jaar, in Europa en Canada is dit slechts de helft o Amerikaanse, Canadese ratings hetzelfde als andere Westerse landen o Vroege seksuele betrekkingen doorgaans in achtergestelde gezinnen o Afwezigheid van vader predictor voor meisjes Kenmerken van seksueel actieve tieners: • impulsief in de kindertijd, • weinig gevoel van persoonlijke controle over levensgebeurtenissen • Vroege puberteit • Scheiding • Één-ouder gezin • Pleeggezinnen • Grote gezinnen • Weinig of geen religieuze toewijding • Weinig ouderlijk controle • Slechte ouder-kind communicatie • Seksueel actieve vrienden en oudere broer/zus • Slechte schoolresultaten • Lagere scholing ambities • Neiging om norm-overtredende handelingen uit te voeren (Alcohol en drug gebruik) • Bij vaderafwezigheid: meisjes vaak vroeger seksueel actief en sneller zwanger
Persoonlijk
Familie
Peers Educationeel
Kenmerken van seksueel (vroeger) actieve adolescenten Vroege puberteit Neiging tot verbreken van normen Weinig religieuze betrokkenheid Stief- of alleenstaande ouder of grote familie Beperkte monitoring vanwege ouders, ouder kind communicatie SES Seksueel actieve vrienden of broer/zus Zwakke schoolprestaties Weinig ambitie inzake educatie
Veel van deze factoren zijn geassocieerd met opgroeien in lage SES vroegere seksuele activiteit bij lage SES en buurten met meer criminaliteit en verval in zulke buurten vaak zwakke sociale verbintenissen, weinig ouderlijke toezicht en controle Groot verschil tussen zwarten die al seks hebben gehad (67%) t.o.v. hele zwarte populatie (48%) zou verklaard kunnen worden vanuit aantal zwarten in armoede
17
Recente afname in seksuele activiteit (aids) Aanzienlijk percentage seksueel actief o Jongens vroeger dan meisjes o Beperkt aantal partners (meerderheid 1 tegen einde middelbare school) o Amerikaanse, Canadese ratings hetzelfde als andere Westerse landen o Vroege seksuele betrekkingen doorgaan in achtergestelde gezinnen (armoede eerder dan etniciteit) o Afwezigheid van vader: predictor voor meisjes
14-15 jaar
Contraceptie Gebruik • Recente toename in gebruik van anticonceptie • Toch: 27% Amerikanen, 13% Canadezen gebruikt geen voorbehoedsmiddel en heeft wel seks • Redenen niet-gebruik: o 'het was niet gepland’ of ‘ik wou het moment niet verpesten’ o Bezorgd om reputatie (cognitieve vooruitgang: inleven in perspectief) o Risico’s nemen: veel tieners (vooral lage SES) hebben geen realistische verwachtingen over de impact van vroege ouderschap op hun huidige en toekomstig leven o Sociale omgeving : tieners zonder kansen op goede opleiding of werk hebben meer kans om onbeschermde seks te hebben, soms in uitbuitende relaties o Gedwongen geslachtsgemeenschap (11% van Amerikaanse meisjes en 5% van USA jongens) • Tieners die over seks praten met hun ouders gaan sneller hun eigen beschermen • Weinig tieners denken dat hun ouders begripvol of steunend zouden reageren • informatie op school is vaak onvolledig of soms zelfs fout • Sommige tieners weten niet waar ze anticonceptie kunnen halen, of informatie hierover • Tieners die er met derden (bv dokters) over willen praten twijfelen aan de vertrouwelijkheid • ongeveer 20% die gezondheidsvoorzieningen gebruiken zeggen dat als hun ouders werden verwittigd, ze nog steeds seks zouden hebben maar dan zonder bescherming.
Recente toename in gebruik anticonceptie Culturele verschillen Toch : 24% Amerikanen, 13% Canadezen gebruikt geen voorbehoedsmiddel Redenen: o Bezorgd om beeld o Adolescent risico gedrag o Sociale omgeving o Gedwongen (moment van) geslachtsgemeenschap
18
Seksuele oriëntatie (oorzaken): • 2-3% jonge mensen identificeert zichzelf als HOLEBI • Een ongekend aantal heeft zich op die leeftijd nog niet ge-“out” , grijze zone tijdens adolescentie • in tegenstelling tot stereotype vertonen homoseksuelen niet gender-afwijkend gedrag of kleding • 50% tot 60% van heteroseksuelen zegt ooit homoseksuele daden gedaan te hebben • Evolutionair gezien kunnen homoseksuelen adaptief nut hebben gehad om de agressieve competitie tussen mannen te verminderen • Een factor: erfelijkheid (gedeelde homoseksuele oriëntatie hoger in identieke dan niet-identieke tweelingen en biologisch verwanten meer dan geadopteerde gezinsleden) • Mannelijke homoseksualiteit meer voorkomend bij moeder dan vaderkant van de familie (xgerelateerd) o Een bepaald gen zou tijdens de zwangerschap de prenatale sekshormonen beïnvloeden Hierdoor worden hersenstructuren zo beïnvloed dat ze homoseksueel gedrag en oriëntatie veroorzaken • Men denkt dat genen zowel niveau als impact van prenatale sekshormonen beïnvloeden • Homoseksuele adolescenten zijn doorgaan niet “gender afwijkend” • 50% van de adolescenten die homoseksuele daden rapporteren identificeert zichzelf als heteroseksueel • Omgeving kan hetzelfde doen o Bv. Meisjes die aan hoge niveau’s oestrogeen of androgeen zijn blootgesteld zullen sneller lesbisch of biseksueel zijn dan anderen o Hoe? Genetisch defect of medicatie voor geen miskraam • Ook homoseksuele mannen zijn meestal de jongste van oudere broers o Dit komt doordat moeders antilichaampjes voor androgenen produceren (invloed op hersenen) Genetische factor is dus maar één factor, het zegt alleen dat homoseksualiteit volledig natuurlijk is en niet eigen keuze. Behaviorisme: tabula rasa: we worden onbepaald geboren, omgeving vult de tafel Seksuele oriëntatie is niet peer keuze Het is biologisch (+ genetische programma) + omgeving Stadia van ‘zich outen’ Er zijn drie opeenvolgende stadia in uitkomen voor hun homoseksualiteit tegen hunzelf en anderen. 1) Zich anders voelen •Hun eerste keer dat ze voelen dat hun seksuele oriëntatie anders is: Rond 6 – 12 jaar • Ze ontdekken dat ze liever de spelletjes spelen van het andere geslacht Seksuele-vragen stellen rond tien jaar • Speel belangen eerder zo als van het andere geslacht Jongen: emotioneel gevoeliger, minder interesse in sportieve activiteiten • Ze vragen zich af waarom de typische heteroseksuele oriëntatie niet toepasbaar is op hen • In vergelijking met kinderen die zich goed voelen bij hun seksualiteit, gaan seksuele-vragende kinderen meer angst kennen bij leeftijdsgenotenrelaties en een grotere ontevredenheid over hun geslacht kennen
19
2) Verwarring •In pubertijd: zich duidelijk anders voelen gaat overgaan naar seksueel anders voelen • De eerste keer homoseksuele gevoelens hebben: – 12 jaar – 15 jaar (grotere sociale druk voor meisjes?) • Typische gedragingen bij zich niet goed voelen als homoseksueel: Klein aantal identificeren zichzelf zo snel mogelijk als holebi , verwarring
Daten met ander geslacht om ervaring met intimiteit op te doen of om hun ware oriëntatie te verbergen (vooral meisjes) Hoger gevaar zelfmoordpogingen 3) Zelf-acceptatie • De meeste accepteren hunzelf tegen het einde van de adolescentie, maar dan is er een ander probleem: het vertellen tegen mensen • Sommige doen dit niet en gaan zichzelf voordoen als een heteroseksueel • Anderen doen dit toch en botsen tegen vijandigheid op 15% botst op fysiek geweld, 75% op verbaal geweld • Hoe? • Eerst aan goede vrienden vertellen • Aan hun ouders vertellen wanneer ze een relatie hebben met iemand van hetzelfde seks meeste ouders reageren positief of slechts lichtjes negatief en ongelovig Kleine minderheid reageert sterk afwijzend • Gevolgen van uitkomen en positieve reactie krijgen: goede aanpassing verlaagde geïnternaliseerde homofobie (sociale vooroordelen tegenover zichzelf), zien homoseksualiteit als betekenisvolle en volwaardige identiteit belangrijk contact met andere holebi’s! • Aanvaarding belangrijk om energie vrij te maken voor andere aspecten van psychologische groei
SOA’s
Adolescenten hebben het hoogste percentage SOA’s van alle leeftijdsgroepen (in USA 1/6 tieners) Armoede is factor
AIDS Chlamydia Cytomegalovirus Genitale wratten Gonorrhea Herpes simplex 2 Syphilis
• 1/5 AIDS gevallen in VS betreffen jonge mensen tussen 20 en 29 jaar oud, en hebben dus hun oorsprong in de adolescentie (symptomen aids pas na 8 jaar)! • Meisjes hebben twee keer zoveel risico besmet te worden (37% in USA) Dankzij biologische anatomie grotere risico op infectie • Druggebruikers die naalden delen en mannelijke adolescenten die seks hebben met mannelijke HIV-positieve mannen tellen voor het grootste deel van de gevallen
20
• ook bij heteroseksuelen veel gevallen; vooral bij adolescenten die meer dan één partner hebben gehad de voorbije 18 maanden • Zelfde risicofactoren als onverantwoordelijk seksgedrag: Armoede • in USA weten 60% tot 90% van tieners de basisfeiten van aids, maar ze weten minder van andere SOA’s en denken dat ze het toch niet krijgen, ook zijn er veel te weinig geïnformeerd over hoe te beschermen • jongeren doen ook veel aan orale seks en beschermen zich dan zelden - Risicogedrag - Gebrek aan informatie - Weigering voorbehoedsmiddel te gebruiken Tienerzwangerschap Hoge cijfers in Amerika, oorzaak: • Weinig seksuele educatie • Hoge prijzen anticonceptie • veel armoede, meer risico’s nemen
•40 – 50% doet abortus in USA •85% van tienermoeders ongehuwd. Vroeger trouwden men meer. Nu: Sociale acceptatie van alleenstaande moeders Veel tienermeisjes geloven dat een baby een leegte zou vervullen; minder opgeven voor adoptie Correlaties en gevolgen van tienerouders • levens omstandigheden en persoonlijke attributen dragen bij tot tienerzwangerschap en zorgen dat tieners minder capabel zijn om effectief ouderschap te verlenen • vaker arm en minder warme ouderschap ervaren, vaak komen ze ook uit familie met huiselijk geweld, herhaaldelijke scheiding, ouders ook vroeg ongetrouwd kinderen gehad of wonen in buurten waarin andere adolescenten ook risicogeval gedrag vertonen • meisjes van risicogroep: • slecht in school • alcohol en drugsmisbruik • kindertijd met agressief en antisociaal gedrag • gaan om met misdadige leeftijdsgenoten • hoge scores van depressie • veel arme tieners zien ouderschap als een manier om naar volwassenheid te gaan als educatieve of jobs doelen niet meer beschikbaar lijken Problemen: • School niet afmaken (70% tov 95%) • Huwelijkspatronen (minder interessant voor toekomstige partners + labiele huwelijke) 35% wordt opnieuw zwanger binnen twee jaar, de helft baart hun tweede kind • Economische omstandigheden (geen schooldiploma => werkloos of laag loon) Zowel moeders als vaders, 50% beland in het gevang • Opvoedingsvaardigheden en bekwaamheden • prenatale en geboortecomplicaties vanwege ongezonde tienermoeder en weinig of geen prenatale zorg • resulteert vaak in generationele vicieuze cirkel o Vroeger onderzoek: slecht voor ontwikkeling kind, moeders hebben onrealistisch beeld van hun kind, en onrealistisch hoge verwachtingen, kunnen geen sensitieve opvoeding geven o Nu: sommige moeders doen het goed, anderen niet één van die problemen niet hebben (school, huwelijk, 2e kind), is het meestal al meer doenbaarder
21
750 – 850 000 Amerikaanse tienermeisjes per jaar, 25 000 jonger dan 15 jaar 40% opteren voor abortus 86% van tienermoeders ongehuwd 35% herhaling binnen twee jaar Problemen: o Opleiding (drop out) o Huwelijkspatronen o Economische omstandigheden o Ouderschapsvaardigheden en bekwaamheden o Afwezigheid vader
Hulp bij tienerzwangerschappen Preventie Strategieën Meer seksuele voorlichting Vaardigheden om met seksuele situaties om te gaan voorlichting moet duidelijk en accuraat zijn en lang genoeg duren om een impact te hebben Onthouding promoten Info over & toegang tot anticonceptie Academische & sociale competentie Betrokkenheid vanwege de school Betere toekomstvisie (degene die geen goede toekomst voor hun zien, gaan sneller risicovol seks hebben)
Interventie met Tienerouders
Gezondheidszorg Helpen op school te blijven Job & levens-management training Ouderschapsinstructie Betaalbare zorg voor kinderen Volwassen mentors Steun voor vaders (goed voor de kinderen!)
Kenmerken van tienermoeders • Lage ouderlijke warmte en toewijding gekent • Huishoudelijk geweld • Misbruik • Scheiding ouders en hertrouwen, ... • Volwassen modellen van ouders die niet getrouwd zijn • Niet goed doen op schoool • Alcohol en drugsgebruik • Agressief en antisociaal gedrag Lifespan vista: de appel valt niet ver van de boom: intergenerationele continuïteit in adolescentie ouderschap • leeftijd van de eerste generatie moeder voorspelt in sterke mate de leeftijd waarop haar zoon/dochter ouder zal worden.
22
Enkele factoren dragen sterk bij tot tienerouderschap: • kwaliteit van thuisomgeving en ouderschapsvaardigheden; armoede, organisatie, speelruimte, ouderwarmte, aanmoediging, … (ook voorspellend voor schoolresultaten) • intelligentie en educatie • afwezigheid van de vader (verlies extra inkomen) Hoe ziet het eruit in België?
Overgewicht: vroeger maandstonden Adolescent druggebruikers Amerika, kinderen van 16 jaar: • 40% heeft sigaretten geprobeerd • 63% heeft alcohol gedronken • 38% heeft minstens één illegale drug geprobeerd Tegen dat ze 18 jaar zijn: • 17% rookt regelmatig • 28% heeft zwaar gedronken in de voorbije twee weken • 40% heeft geëxperimenteerd met illegale drugs • 20% heeft minstens één zeer verslavende en giftige drugs geprobeerd • druggebruik is achteruit gegaan sinds de jaren 90. Waarschijnlijk vanwege de focus op de gevaren van drugsgebruik, maar wel stijging van verdovende drugs • drugs gebruiken reflecteert het sensatie zoekend karakter van tieners EN adolescenten leven in een drug-afhankelijke maatschappij
23
Hebben geprobeerd tegen einde middelbaar; o Sigaretten: 40% o Alcohol: 63% o Illegale drugs: 38% Tegen einde middelbaar: o 17% rookt regelmatig o 28% recent hevig gedronken o 40%+ heeft illegale drugs geprobeerd Designerdrugs o Wetgeving kan niet volgen o Vaak niet genoeg info over gevolgen o Mensen sterven meer aan deze drugs dan klassieke drugs
• misschien genetische invloeden maar ook zeker omgevingsinvloeden • lage SES • familiegeschiedenis van mentale problemen • ouders of broers/zussen met drugsmisbruik • gebrek aan ouderlijke warmte en betrokkenheid • fysiek en seksueel misbruik • slechte schoolresultaten • vooral bij familiemoeilijkheden grote invloed drugsgebruikende vrienden Vergeleken met experimenteerders
Meer antisociale, impulsieve daden Beginnen eerder Meer geneigd om beïnvloed te worden door genetische en omgevingsfactoren Gebruik = ooit, experimenteren, uitproberen (psychologisch gezonder, socialer) Misbruik • = Regelmatig, steeds meer, zwaardere middelen, negatieve effecten • Wie? o impulsief, storend gedrag (als kind) o genetische en omgevingsfactoren Tieners die alcohol en hard drugs nodig hebben om om te gaan met dagelijkse stressoren slagen er niet in om vaardigheden te leren om verantwoordelijke beslissingen te maken en alternatieve manieren om te copen. Ze vertonen ernstige aanpassingsproblemen (bv chronische angst, depressie,…)
24
Preventie en behandeling: • promoten van effectieve ouderschap, inclusief bewaken van tieners • leren vaardigheden om peer pressure te weerstaan • verlagen sociale geaccepteerdheid van drugs door gezondheids en veiligheidsrisco’s te benadrukken • toewijding van adolescenten om geen drugs te gebruiken • vroeg met familie beginnen 2.3 COGNITIEVE ONTWIKKELING Overzicht: 1. Piaget’s Formeel Operationele Fase 2. Het Informatieverwerkingsperspectief 3. Gevolgen van cognitieve veranderingen tijdens adolescentie 4. Geslachtsverschillen in Mentale Bekwaamheden 5. Leren op School • Startpunt op 11-jarige leeftijd: moeilijk om verder te gaan dan eigen ervaringen • Denken neemt complexe kwaliteiten aan: meerdere factoren tegelijk in rekening brengen, denken over hypothetische situaties die zeldzaam zijn in echte wereld of nooit gebeurden • Verwerven van wetenschappelijke en mathematische principes • Denken van de adolescent is meer verlicht, verbeeldend en rationeel 2.3.1
Piagets Theorie: Formeel-Operationeel Stadium
Formeel operationeel stadium = rond 11 jaar verkrijgen jongeren de capaciteit om abstract, systematisch en wetenschappelijk te denken • Startpunt op 11-jarige leeftijd: moeilijk om verder te gaan dan eigen ervaringen • adolescenten “doen bewerkingen op bewerkingen” (concreet operationele kinderen opereren op realiteit) • Denken neemt complexe kwaliteiten aan: meerdere factoren tegelijk in rekening brengen, denken over hypothetische situaties die zeldzaam zijn in echte wereld of nooit gebeurden • Metacognitie, abstract redeneren • Verwerven van wetenschappelijke en mathematische principes • Denken van de adolescent is meer verlicht, verbeeldend en rationeel • capaciteit voor abstract, systematisch, wetenschappelijk denken ontwikkelt • hebben geen nood meer aan concrete dingen, gebeurtenissen maar kunnen nieuwe, algemene logische regels bedenken via interne reflectie Hypothetisch deductief redeneren: deductie van hypothesen vanuit algemene theorie Theorie : hypotheses afleiden propositioneel denken: evaluatie van de logica van verbale proposities Logica om een bewering als juist of fout te bevinden Hypothetisch-deductief redeneren • Deductie van hypothesen vanuit algemene theorie (van mogelijkheid naar realiteit) • Wat? Wanneer jongeren geconfronteerd worden met een probleem, starten ze met een hypothese of predictie over de variabelen dat tot een uitkomst zou kunnen leiden. Dan deduceren ze logische en testbare conclusies vanuit de hypothese en gaan ze systematisch variabelen isoleren en combineren om te zien welke conclusies juist zijn.
25
• Opmerking: ze gaan van mogelijkheden naar realiteit, ondertussen jongere kinderen met de realiteit beginnen. • Slinger probleem o Verschillende variabelen: lengte touw, zwaarte van gewicht, hoogte en kracht o Welke heeft effect op aantal keer dat het gewicht zal zwaaien? o Nu: jongeren gaan elke variabele isoleren en elk ervan gaan testen met verschillende combinaties Hypothetisch-deductief redeneren: Piagets Pendulum Probleem Redeneren begint met mogelijkheden en ontwikkelt naar de realiteit (omgekeerd bij concreet) Rekening houden met de invloed mogelijke variabelen hoogte van voorwerp gewicht van voorwerp duwkracht lengte van slinger Ze testen alle hypotheses door slechts één variabele te veranderen en uiteindelijk merken ze dat enkel lengte van de slinger verschil uitmaakt Concreet operationeel kinderen kunnen de effecten van elke variabele apart niet onderscheiden. Ze veranderen bv meer dan 1 variabele. Ook stellen ze geen hypotheses die je niet uit de werkelijkheid kan afleiden, zoals de duwkracht of hoogte van het voorwerp.
Propositioneel-denken • Evalueren van de logica van verbale proposities (verbale beweringen) zonder referentie naar omstandigheden uit de echte wereld (kinderen kunnen enkel met referentie echte wereld) • Experiment met schoolkinderen & adolescenten: o conditie 1: onderzoeker verberg pokerchip in haar hand o conditie 2: rode of groene pokerchip is volledig zichtbaar “Ofwel is het voorwerp in mijn hand groen ofwel is het niet groen” Altijd juist Het voorwerp in mijn hand is groen en het is niet groen” Altijd fout kinderen waren onzeker over de stellingen indien ze de chip niet zagen en antwoorde met zekerheid verkeerd toen ze het wel zagen. Adolescenten konden zeggen dat het eerste altijd klopt en het tweede nooit Belang van taal of symbolen om abstracte zaken uit te drukken Vervolgonderzoek op formeel operationeel denken Schoolkinderen beginnen met het ontwikkelen van abstract denken o in simpele situaties (max 2 oorzaken) begrijpen zes jarigen dat de hypothese op de juiste manier bevestigd moet worden Problemen met propositioneel denken logische noodzakelijkheid wordt niet begrepen (conclusie hangt af van logische regels, niet vanuit info uit echte wereld. Ze zien niet in waarom een patroon van observaties een hypothese bevestigd, al herkennen ze wel een verband tussen de twee.
26
Formele bewerkingen misschien niet universeel zelfs opgeleide volwassene hebben moeilijkheden Training, context spelen een rol Vallen vaak terug op gemakkelijkheidsdenken Evolutie naar propositioneel denken gebeurt geleidelijk vanuit kindertijd Redeneren en cognitieve ontwikkeling niet los van de context! Evaluatie Piaget • Hypothetisch-deductief redeneren: kinderen kunnen dit ook al vroeger als 11 jaar, indien het een vereenvoudigde situatie is • Propositie-denken: nog moeilijk om niet met realiteit rekening te houden • Niet iedereen bereikt het formeel-operationeel stadium omdat meeste mensen de neiging hebben om abstract en systematisch te denken in situaties waarbij ze meervoudige ervaringen mee hebben gehad. Zo zijn er bepaalde stammen die dit niet kunnen omdat ze ook niet de kansen krijgen om dit te oefenen. 2.3.2
Informatieverwerking: Vooruitgang in Adolescentie
Verbetering op: • Aandacht: meer selectiever en beter aangepast voor verandering van taken • Inhibitie: neiging onderdrukken om irrelevante stimuli te bekijken en geleerde responsen te zeggen in situaties waar ze niet gepast zijn • Geheugenstrategieën: Weten hoe dingen opslaan (relaties tussen zaken). Meer effectiever, meer opslagplaatst, betere representative, … • Kennis: meer kennis, gemakkelijkere strategieën • Metacognitie: redeneren over eigen manier van kennis verwerven. Verbreedt, leidt tot nieuwe inzichten over effectieve strategieën om informatie te verzamelen en problemen op te lossen • Cognitieve zelf-regulering: beter, brengt betere moment bij moment begeleiding, betere evaluatie Bv: hoeveel wil ik spenderen? • Snelheid van denken en verwerkingscapaciteit verbetert: meer informatie bijhouden in werkgeheugen Coördineren theorie en evidentie • Vb. tennisballen o Grootte o Kleur o Hard of zacht o Glad of geribbeld • De jongsten: negeerden vaak conflicterende evidentie of deden het zo uitkomen dat het klopte met hun theorie (vooral als de causale variabele waar bewijs voor is niet erg plausibel lijkt) het vermogen om theorie van evidentie te onderscheiden en logische regels te gebruiken om de relatie tussen verschillende variabelen te evalueren, verbetert langzaam aan. Hoe wetenschappelijke denken ontwikkelt • Verzoenen (coördinatie, samenbrengen) van Theorie met Evidentie • Verbetert met de Leeftijd o Van kindertijd tot volwassenheid o Individuen verschillen
27
• Bijdragende factoren o Werkgeheugencapaciteit o Blootstelling aan complexe problemen o Metacognitief begrip ! Metacognitie (denken over denken) is de basis van wetenschappelijk denken nadenken over theorieën, opzettelijk variabelen isoleren en actief naar weerleggend bewijs zoeken is zelden aanwezig voor de adolescentie o Geleidelijke ontwikkeling (door ervaring) o Ruimdenkendheid Velen blijven een self-serving bias houding, waarbij ze logisch denken alleen toepassen bij ideeën waar ze aan twijfelen Jonge mensen vormen een hypercognitief systeem dat andere aspecten van cognitie begrijpt, organiseert en beïnvloed Bijvoorbeeld pendulum probleem 2.3.3
Gevolgen van Abstract Denken
Overzicht: Zelf-Bewustzijn & Focus-op-het-Zelf Idealisme en Criticisme Planning en het Maken van Beslissingen -
Multidimensionaliteit congitieve ontwikkeling Zelf-bewustzijn & Zelf-Gerichtheid (nieuwe vorm van egocentrisme) Piaget: adolescenten krijgen opnieuw moeilijkheden om hun eigen perspectief van die van andere te onderscheiden • Imaginair publiek o overtuiging van adolescenten dat ze de focus van ieders aandacht en bezorgdheid zijn. Doen er alles aan om schaamte te vermijden o Verklaart gevoeligheid voor kritiek en belang van uiterlijk o Context bij bv schaamte wordt anders ervaren door adolescent o Alles wat je doet wordt gecontroleerd, geëvalueerd en wordt enkel op die manier waargenomen, alles heeft belang • Persoonlijke fabel/legende o omdat tieners zo zeker zijn dat anderen hen observeren, ontwikkelen ze een vervormde opinie over hun eigen belangrijkheid. Ze beginnen zich speciaal en uniek te voelen (bereiken grote momenten van glorie en zinken eveneens tot ongebruikelijke laagtes van wanhoop; onmogelijk te begrijpen voor anderen) o Overdreven idee van eigen belangrijkheid, zich speciaal en uniek voelen o Verklaart risicogedrag (omdat ‘hen’ niets ka overkomen), als ze dan ook nog sensatiezucht hebben gaan ze meer seksuele risico’s nemen, meer drugs gebruiken en meer deliquente dingen doen. O gevoel dat ze alles kunnen voorspelt zelfwaarde gevoel en algemeen positieve aanpassing o gevoel dat ze uniek zijn wordt meer gelinkt met depressie en zelfmoorddenken. • Oorzaken: o Niet door egocentrisme zoals Piaget dacht, maar ze zijn het resultaat van winsten in “perspective taking”, wat veroorzaakt dat jonge tieners meer bezorgd zijn om wat anderen denken.
28
o Emotionele reden: het bezorgd zijn om wat anderen denken helpt hun belangrijke relaties vast te houden terwijl ze vechten om los te komen van hun ouders en een onafhankelijk zelf-gevoel creeëren.
Gevolgen van abstract redeneren: 1. Idealisme en Kritisch zijn o Door hun capaciteit om over mogelijkheden na te denken open teen wereld van idealen en perfectie Grote visies over een perfecte wereld hebben waar geen onrechtvaardigheid, discriminatie, ... is Idealisme en criticisme Generatiekloof: het verschil in wereldvisies tussen ouderen en adolescenten o Alles wat ouders doen is gek en adolescent is goede mens dat de wereld verbetert Staat niet los van planningen en maken van besllissingen: onervaaren Overweldigende mogelijkheden Spanning tussen ouder – kind Adolescenten gaan hun ideale ouders/siblings vergelijken met hun eigenlijke ouders en siblings en gaan daardoor veel kritiek hebben op iedereen die niet voldoet aan hun ideaal 2. Planning en maken van beslissingen o Onervaren o Overweldigende mogelijkheden o Niet rationeel denken: Voor en tegens identificeren Waarschijnlijkheid van uitkomsten inschatten Evaluatie (doelen bereikt ?) Leren van eigen fouten o Hoe maken ze beslissingen? Terugvallen op intuïtieve inschattingen o Waarom zo moeilijk? Niet voldoende kennis (nog te weinig ervaring) om mogelijke uitkomsten te voorspellen gaan meer voor korte termijn doelen dan lange termijn doelen Keuzes met competitieve doelen (bv. gezond zijn of populair zijn) Té veel opties o Kan verbeterd worden, maar nog veel fouten in het begin
29
2.3.4
Geslachtsverschillen in Mentale Vaardigheden
Vaardigheid
Verbaal
Performantie
Biologische invloed
Omgevingsinvloed
Meisjes beter vanaf vroege leeftijd, doorheen school
Meisjes: voordeel in linkerhemisfeer van brein (taal): specifieke activiatie t.o.v. jongens overal activiteit (bv visuele of auditieve gebieden)
Ouders praten meer tegen meisjes Taalkunde wordt als “vrouwelijk” gezien
Rekenen Jongens beter in abstract redeneren Verschil groter op hogere niveaus, hoewel deze kleiner wordt
Jongens: beter numerisch geheugen, spatiaal redeneren
Wiskunde wordt als “mannelijk” gezien Ouderen zien jongens als beter in rekenen
Dus: • Jongens cijfers beter opslaan, spatiaal redeneren • Welk moment, welk hormoon, welke hoeveelheid zou verschil verbaal rekenen-bepalen? • moeder produceert hormonen die lateralisatie van embryo bepalen • lateralisatie: eerder continuüm A. Verbale vaardigheden Meisjes beter op verbale tests • Doorheen de schooljaren scorenmeisjes beter op lezen dan jongens en gelden ze voor het laagste percentage van leerlingen die doorverwezen worden voor hulp bij lezen • ook bij schrijven hebben meisjes groot voordeel Trend doorheen het middelbaar • Meisjes steeds beter en beter • Jongens steeds slechter, vooral schrijven • Gevolg: o Vroeger: 60% van afgestudeerden mannelijk o Nu: 42% van afgestudeerden mannelijk Genetica verklaart niet dat de kloof groter wordt Onderwijs: Bv jongen denkt: zelfs bij inspanningen doe ik het nog niet zo goed als een meisje
30
Oorzaken: • Meisjes worden van in het begin al meer gestimuleerd om te praten door moeders • Genetisch o Man: ruimtelijk redeneren o Vrouw: linker (taal) hersenhelft • Omgeving o “Mannelijke” en “vrouwelijke” vakken op school (taal vs wiskunde) o Onderwijsvorm (bv. ‘High stakes testing’) • Meer scheiding en buitenhuwelijkse geboorten zorgt ervoor dat kinderen vaker zonder vader opgroeien die vaak goed werken op school stimuleert. B. Wiskunde Meisjes slechter als jongens in wiskunde Het verschil is vermindert over de laatste 30 jaar Verschillende resultaten over verschillende soorten wiskunde: • Meisjes voordeel in rekenkundige bewerkingen (misschien door verbale voordeel en meer methodisch te werk gaan) • abstracte en spatiele wiskunde (vooral belangrijk in middelbaar): jongens voordeel • Jongens vooral groot voordeel bij complex redeneren en meetkunde • Bij wetenschap wordt het voordeel van jongens ook steeds groter Oorzaken: • Erfelijkheid : sneller numeriek geheugen en superieur spatiaal redeneren • Sociale druk o Voordat jongens beter worden als meisjes, zien we wiskunde al als mannelijk o Meisjes doen het slechter op wiskundetests omdat ze bang zijn beoordeeld te worden op een negatief stereotype (stereotypebedreiging) o Door ouders die stereotypes meegeven aan kinderen Geslachtsverschillen in spatialevaardigheden Geslachtsverschillen: Wel in taken van mentale rotatie en spatiale perceptie Niet in taken van spatiale visualisatie (meerdere strategieën mogelijk om tot oplossing te komen) llemaal te maken met spatiale vaardigheden Biologische verklaring: Androgenen verhogen de activiteit van de rechtse hemisfeer spatiale vaardigheid is beter ontwikkeld Evidentie: normale vrouwen
Evolutionaire verklaring: Mannen moesten vroeger vooral jagen en om de weg goed terug te vinden was een goede mentale representatie nodig van grote gebieden
31
Omgevingsverklaring: Mannen gaan meer met manipulatieve spelletjes bezig zijn waardoor de spatiale vaardigheid verbeterd bv. met blokken spelen, modelbouwen, ... Ook pc-spelletjes bevorderen snelle mentale rotatie, ... Onderzoek: goed zijn in wiskunde door Spatiale vaardigheid Zelfvertrouwen twee dingen waar mannen het beter op doen dan vrouwen
Factoren bij geslachtsverschillen in mentale bekwaamheden: -
-
zelfs wiskunde verschillen afhankelijk van type informatieverwerking o spatiaal, geometrisch vs rekenkundige verschillen groter bij extreme niveaus o meer hoog-getalenteerde jongen (maar ook meer heel zwak presterende) historisch-culturele veranderingen o 30 jaar geleden: jongens 60% BA studenten, vandaag 42% meer vrouwen volgen unief o Voordelen jongen bij bepaalde wiskundige bekwaamheden worden kleiner maar nadelen schrijven worden groter computer gebruik o meer bij jongen en anders: programmeren, grafiek, gaming meisjes: e-mails sociale networks
2.3.5
Leren op school
A. Schoolovergangen in de Adolescentie Schoolcijfers lager bij iedere overgang • Normen hoger • Minder ondersteunende leraar-leerling omgeving (ipv persoonsgerichte, klasgerichte lessen) • Leerlingen zeggen dat hun ervaringen in het lager onderwijs gunstiger zijn • in middelbaar: leerkrachten geven minder om hen, zijn onvriendelijk, oneerlijk en benadrukken competitie meer
32
Lagere zelf-waardering/zelfvertrouwen • Meisjes meer last (ook daten enz?)00 dan jongens • Meer gevoel van anonimiteit en van normaal zijn • goed aangepaste jongeren blijven betere punten halen dan jongeren met meerdere problemen • Meer bij 6 – 3 – 3 structuur dan bij 8 – 4 Punten gaan achteruit bij elke overgang Hogere standaarden Minder ondersteunende leraarleerling omgeving Verminderd zelfvertrouwen Meer bij 6 – 3 – 3 structuur dan bij 8–4 Meisjes meer dan jongens
Adolescenten helpen zich aan te passen aan schoolovergangen Schoolovergang Ontwikkelingsuitdagingen adolescentie Verstoren hechte relaties met leerkrachten Ondersteuning van volwassenen nodig Benadrukken competitie Verhoogde aandacht voor het zelf Wens voor autonomie Verminderen autonomie om beslissingen te nemen Bemoeien zich met netwerk leeftijdsgenoten Bezorgdheid acceptatie door leeftijdsgenoten Betrokkenheid en toezicht vanwege ouders Kleinere eenheden binnen scholen Homeroom voor leraar relaties Klassen met bekende leeftijdsgenoten (best goede vrienden) Minimaliseren van competitie, ieder behandelen volgens zijn eigen mogelijkheden + perceptie vd Leerlingen over gevoeligheid en flexibiliteit school
33
B. Schoolse Prestaties Omgeving heeft al vroeg invloed! Opvoedingspraktijken, betere resultaten met: • Democratisch (Authoritative): verwachtingen afstemmen op mogelijkheden kinderen , niet betrokken met kinderen slechtste resultaten • Samen beslissingen nemen (gedeelde beslissingen) • Ouders- schoolrelaties: Partners ,ouders volgen kind goed op Lage SES: minder betrokkenheid, minder energie na dagelijkse stressoren Invloed van leeftijdsgenoten • Waarderen van sterke prestaties integratie in school kan ook positieve invloed hebben Afro-amerikanen vaak slechtere resultaten, toch indien ze gestimuleerd worden dat onrechtvaardigheid niet getolereerd mag worden zullen ze streven naar goede resultaten Kenmerken van school o Leerervaringen in de klas : probleem= gebrek aan warmte en ondersteuning o Leraren denken op hoog niveau o Participatie leerlingen o Leren ; niet iedereen krijgt zelfde basiskennis o Opvolgen : het volgen van een studie voorbereidende weg versnelt academische vooruitgang, tegenover een beroeps of algemeen onderwijs die het vertraagd. Lage SES worden vaker toegewezen aan lagere niveaus van vakken zelfs al is er geen sprake van tracking, resulterend in facto (onofficieel) tracking. Welke track iemand volgt is meestal gebaseerd op voorgaande prestaties. De studenten in lagere niveaus doen ook vaak minder moeite. Tewerkstellingsschema/ werken Meeste doen het om geld te verdienen, eerder dan werk ervaring op te doen Vaak van laag niveau, repetitief en weinig contact met volwassen toezichthouders o Hoe meer, hoe slechter o Beroepsonderwijs: werken op aangepast niveau van de student USA doet het het slechtste op gebied van afstuderen bij geïndustrialiseerde landen
34
Afstudeerpercentages van Middelbaar Onderwijs C. ‘Drop Out’ Hoger bij jongens dan meisjes, vooral bij lage SES. Minder geletterdheid en vaardigheden die werkgevers waarden worden minder tewerk gesteld en als ze al werk hebben vaak lage, slecht betalende jobs Factoren gelinkt aan drop out: • Academische problemen • Begint al vroeg (zich vervreemd voelen van alle aspecten van school) • Slechte familieachtergrond (weinig academisce steun, zelf niet opgeleid, scheiding) Preventiestrategieën • Beroepsonderwijs van hoog niveau • Remediërend onderwijs • Geïndividualiseerde begeleiding (gepersonaliseerde counseling) • Factoren buiten school aanpakken iteiten Bepaalde buitenschoolse activiteiten zorgen voor: Diverse academische en sociale vaardigheden Blijvende positieve impact op aanpassing Voornamelijk activiteiten met focus op: Kunst Gemeenschapsdiensten Beroepsontwikkeling Voordelen: Academsische prestatie stijgt Antisociaal gedrag daalt Zelfvertrouwen en initiatief stijgt Leeftijdsgenotenacceptatie stijgt Bezorgdheid om anderen stijgt Lange termijn veranderingen: Meer engagement in gemeenschapsdiensten in volwassenheid Meer succes in hun bezigheden in volwassenheid Oorzaak: Door uitdagingen, verantwoordelijkheid en zorgende/steunende interacties met leeftijdsgenoten Vooral jeugd met academische, emotionele en sociale problemen Deze kinderen gaan minder depressie tonen dan anderen uit die groep Voornamelijk degene die een vertrouwensband hebben opgebouwd met de leider van de buitenschoolse activiteit Voorbeeld: TRUCE In New York, Harlem Programma voor minderheidsgroepen
35
Effecten:
2.3.6
Extra: opvoedingsstijlen o o o o
Autoritair (strikte structuur, weinig interesse in behoefte van het kind) Gezaghebbend (democratisch, wat ze van kind verlangen maar ook rekening met verlangens van het kind zelf = ideaal) Toegeeflijk (weinig structuur maar wel warmte) Ongeïnteresseerde laatste twee samen is laissez-fair, weinig betrokkenheid
3. De adolescentie: emotionele en sociale ontwikkeling 3.1 ERIKSON – IDENTITEIT We kennen Erikson nog van zijn verschillende stadia met psychosociale conflicten Deze stadia gaan over de gehele levensloop: 1. Vertrouwen vs. Wantrouwen 2. Autonomie vs. Schaamte en twijfel 3. Initiatief vs. Schuld 4. Vlijt vs. Minderwaardigheid 5. Identiteit vs. Verwarring 6. Intimiteit vs. Isolement 7. Generativiteit vs. Stagnatie 8. Ego--‐integriteit vs. Wanhoop Bij psychoanalyse gaat het om conflicten die niet zijn opgelost, regressie: terugvallen vroegere fase Erikson: problemen in vroegere stadiums leiden niet noodzakelijk tot meer problemen, maar vaak wel Identiteit = De grootste persoonlijkheidsbereiking van de adolescentie en het is een cruciale stap om een productieve en gelukkige volwassene te worden. Een identiteit creëren houdt in dat je bepaalt wie je bent, wat je belangrijk vind en de richting die je uit wil in het leven. Of zoals een andere expert het beschrijft: een expliciete theorie van zichzelf als a rationeel middel: iemand die handelt op basis van redeneringen, verantwoordelijkheid neemt voor zijn acties en deze kan uitleggen. Conflict van de adolescentie: identiteit versus rolverwarring (enkel mogelijk dankzij cognitie) Invloed vorige fasen • geen vertrouwen, geen idealen om in te geloven • geen autonomie/initiatief, gaan niet exploreren wat nodig is om alternatieven te vinden • geen vlijt, geen beroepskeuze vinden die past bij hun intresses en vaardigheden Crisis of exploratie? • Erikson: identiteitscrisis = tijdelijke periode van verwarring en onbehagen tijdens experimenteren met alternatieven
36
• Andere auteurs: exploratie = geleidelijke en rustige aanpak van vorming identiteit (crisis niet meer nodig) gevolgd door aangaan van bindingen gevolgd door toewijding
Identiteitsverwarring lijkt alsof ze oppervlakkig, richtingloos en onvoorbereid zijn voor de uitdagingen van volwassenheid Succesvolle ontwikkeling van identiteit volgens Ericsson: • gevoel bereiken van lichamelijke, Psychische en sociale welzijn • ‘thuis zijn in zijn lichaam • gevoel van weten welke richting je naar toe gaat • innerlijke (intrinsieke) zekerheid dat je de waardering en appreciatie van die mensen zal krijgen die mee tellen (voor jou belangrijk zijn) • Zelftevredenheid: kinderen hebben wel zelfconcept maar niet cognitieve ontwikkeling voor evaluatie van het zelf • Deductief denken: wat als ik niet X was maar Y? • Altijd in de spotlights staan in de beleving 3.2 ZICHZELF BEGRIJPEN Tijdens de adolescentie wordt de visie van het zelf complexer, goed georganiseerd en consistent 3.2.1
Veranderingen in het zelf-concept
In de vroege adolescentie zichzelf beschrijven dmv grotere, abstractere persoonlijkheidstrekken identiek = uniform = eenheid • Kan verwijzen naar contradictorische trekken doordat er zoveel verschillende sociale situaties zijn die druk leggen op het feit dat ze soms iemand moeten zijn in verschillende relaties. Deze trekken kan je dan toch aanvaarden door associaties met situaties. • Wanneer ze zich dit gewaar worden gaan ze vaak gaan nadenken over: wie is de echte ik? In de late adolescentie: de trekken gecombineerd gebruiken in een georganiseerd systeem. • gaan begrijpen dat hun psychologische kwaliteiten kunnen veranderen van de ene situatie op de andere, ze laten dit zien door ‘qualifiers’ te gebruiken, bv ik ben redelijk snel op mijn tenen getrapt • hun beschrijvingen over hun eigen is vaak een reflectie over hun bezorgdheid om goed over te komen bij anderen
37
• tieners leggen vaak meer nadruk op sociale deugden (bv vriendelijkheid) omdat ze willen dat anderen hen positief bekijken. Bij oudere adolescenten beginnen persoonlijke en morele waarden ook een belangrijke rol te spelen. Integratie van principes Zelfconcept lijkt op identiteit maar is abstract, communiceerbaar 3.2.2
Veranderingen in zelf-waardering
Integratie differentiatie zelfwaardering Differentiatie gaat door (nieuwe dimensies) en neemt meestal toe, tieners voegen nieuwe dimensies van zelfwaardering toe (bv vriendschap, romantiek, carrière) , meer controle Individuele verschillen (worden stabieler) • niveau van zelfwaardering veranderd ook, sommigen ervaren tijdelijke of consistente achteruitgang nadat ze van school veranderden, maar de meesten ervaren meer zelfwaardering (vooral diegene die zich goed voelen bij hun relaties met leeftijdsgenoten en hun atletische competenties) • positieve zelfwaardering op een bepaald gebied versterken de vaardigheden op dat gebied. Bijvoorbeeld academische zelfwaardering: bereidheid om moeite te doen, beoordeling van het nut van schoolvakken en uiteindelijk beroepskeuze • Overwegend hoog: goed aangepast, sociaal en gewetensvol • Laag op alle domeinen: aanpassingsproblemen; angst, depressie, antisociaal • sommige domeinen grotere invloed op aanpassing: o ouderlijke relaties: agressief en antisociaal • Feedback; Negatief, inconsistent, niet aansluitend op prestaties Op zijn best: onzekerheid over de eigen capaciteiten Op zijn slechts: een gevoel van incompetent en ongeliefd te zijn Deze tieners vertrouwen vooral op leeftijdsgenoten voor zelfwaardering (risico factor! o academische zelfwaardering: angstig en niet gefocust o slechte relaties met leeftijdsgenoten: angstig en depressief • Zelfwaardering – Invloeden o Democratische opvoeding (hoog) <-> kritische en beledigende ouders (onstabiel en laag) o Aanmoediging leraren (hoog) o Etnische groep: blanke adolescenten lager dan Afro-Amerikaanse o Geslacht: meisjes lager dan jongens o Omgeving: eigen groep sterk (hoog) 3.2.3
Vormen van Identiteit
De goed georganiseerde zelfbeschrijvingen en gevoel van zelfwaarde bieden de cognitieve basis om een identiteit te vormen Identiteitsvorming is niet overnemen wat er is, wat je ziet Individuele verschillen op één moment! Vier categorieën of types van identiteit door James Marcia • Worden identiteitsstatussen genoemd • Geven het statuut aan dat adolescent heeft ten aanzien van de vorming van identiteit • Combinatie van twee variabelen gebaseerd op Erikson: o Exploratie (van alternatieve opties) o Binding (keuzes, standpunten)
38
Soorten: 1. Identity achievement: = toewijding aan waarden, geloven en doelen gevolgd door een periode van exploratie 2. Identity moratorium: = exploratie zonder toewijding = uittesten zonder doorduwen, in beschermende omgeving, je kan je keuzen nog veranderen 3. Identity Foreclosure: = toewijding zonder exploratie Er helemaal voor gaan zonder stilstaan ‘is dit wel iets voor mij?’ 4. Identity Diffusion: = apathische toestand gekenmerkt door gebrek aan exploratie en toewijding Nog niet vastgelegd op iets, niet veel voor doen Niveau van binding Hoog Laag Hoog Identity achievement Moratorium (bereiken van identiteit) (moratorium) Niveau van exploratie Laag Identity foreclosure Identity diffusion (te vroeg vastleggen van (verwarring inzake identiteit) identiteit) • je kan verschillende statussen hebben op verschillende domeinen
-
-
Informatie georiënteerd: openheid, ervaringen evalueren Dogmatisch; eigen identiteit niet overnemen Alle problemen en oplossingen al kennen informatie filteren: enkel die eigen keuze ondersteunende zaken Diffusie-vermijden: altijd georiënteerd naar wat omgeving doet, alle openheid vermijden: geen vragen, absolute zekerheid zoeken
Individuele verschillen: • Sommige adolescenten blijven in 1 status, anderen vertonen meerdere overgangen Vaak van een lagere status naar een hogere status • Universiteitsstudenten: meer vooruitgang inzake identiteit (dan in SO) • Werken: sneller tot identiteit komen • Geen beroepskeuze of andere obstakels: risico op Diffusion of foreclosure • Meisjes: meer gesofisticeerd denken over relaties (verder geen verschil)
39
3.2.4
Identiteit en Welbevinden
Achievement en Moratorium • Gezonde routes voor een volwassene zelf-definitie • Moratorium: vaak meer angstiger dan die van achievement • Beide gebruiken een informatie-georiënteerde cognitieve stijl: ze zoeken relevantie informatie, gaan het evalueren en gaan het kritisch reflecteren met hun eigne mening • hogere zelfwaardering, kritischer denken, meer gevorderd moreel oordeel, zien school en werk als middelen om hun doelen te bereiken Foreclosure • dogmatisch, niet-flexiebel, niet-tolerant • Normatieve cognitieve stijl: internalizeren waarden en meningen van ouders of anderen zonder dat te delibereren. Diffusion • geloven in geluk of toeval, “meelopers”, studieproblemen, drugs, hopeloosheid • Diffuus- vermijdend cognitieve stijl: vermijden om om te gaan met persoonlijke beslissingen en problemen en laten huidige situationele durkke toe hun te dicteren wat ze moeten doen. De vier identiteitsstatussen Identiteitsstatus Identity achievement
Identity moratorium
Identity foreclosure
Identity diffusion
Beschrijving
Voorbeeld
Hebben alternatieven al onderzocht en zijn toegewijd aan een helder geformuleerd setje van zelfgekozen waarden en doelen. Zij voelen zich goed, ongeveer hetzelfde doorheen de tijd en hebben het gevoel dat ze weten waar ze heen gaan Vertraging of weerhouden patroon. Deze mensen hebben nog geen definitieve toewijding gemaakt. Zij zijn nog aan het exploreren: informatie verzamelen en activieiten uitproberen, met de wens om waarden en doelen te vinden die hen door het leven zal leiden Zij zijn toegewijd aan waarden en doelen zonder te onderzoeken. Zij accepteren een kant en klare identiteit die voor hen gekozen is door de autoriteit; meestal ouders, soms leraren of religieuze leiders of romantische partners. Zij hebben geen duidelijke richting. Zij zijn niet toegewijd aan waarden en doelen en proberen deze ook niet te bereiken. Ze hebben soms nooit alternatieven bekeken of vonden de taak te bedreigend en overweldigend.
Ik denk niet dat ik nog van richting zou veranderen, ik heb er goed over nagedacht en ben best zeker dat dit de juiste keuze is. Ik twijfel wel eens of er een god is. Ik zie niet in hoe er zoveel kwaad in wereld kan zijn dat God dit toe laat.
Ik heb nooit getwijfeld aan mijn politieke overtuiging, de hele familie is zo.
Het maakt mij eigenlijk niet veel uit.
40
3.2.5
Factoren die Ontwikkeling Identiteit Beïnvloeden
Identitier is een inter en intra individuele ontwikkeling Persoonlijkheid • Moratorium of Achievement: flexibel, open geest , rationale criteria gebruiken • Foreclosed: de échte waarheid is er altijd • Diffusion: twijfelen of ze ooit wel zeker zullen zijn van iets • Identiteitstatus is oorzaak en gevolg van persoonlijkheid Opvoedingspraktijken • Authoritative: ouders die hun kinderen de vrijheid geven om te exploreren krijgen vaak kinderen die een goede zelf-gevoel hebben. • Hechting: belangrijk zodat tieners zich veilig voelen om te exploreren • Foreclosed: goede band met de ouders, maar geen kansen voor een gezonde separatie om zo te kunnen exploreren • Difusion: weinig ouderlijke steun en weinig warmte , weinig open communicatie Peers, vrienden: • helpen om opties te exploreren door emotionele steun en rolmodellen te geven voor identiteitontwikkeling. Hechte vrienden kunnen ook als veilige basis dienen • hechte vrienden kunnen invloed hebben het exploreren van relatiekwesties (wat ze belangrijk vinden) en vooruitgang in het kiezen van een job. School: • hoog niveau van denken, verschillende activiteiten die leerlingen aanmoedigen om verantwoordelijkheid op te nemen, leraren die lage SES-leerlingen aanmoedigen, beroepstraining,… Gemeenschap, cultuur en maatschappelijke factoren : • een gevoel van zelf-continuïteit ondanks grote persoonlijke verschillen • hoe je jezelf beschrijft als continu: - interdependent: constant veranderende zelf - individualistisch: een blijvende persoonlijke essentie, kern dat het zelfde blijft • sociale invloed op de uitdagingen voor holebi’s en etnische minderheden Exploratie conflict – ouders (opvoedingsstijl - leeftijdsgenoten Identiteitsontwikkeling bij minderheidsgroepen Etnische identiteit Wat? Een gevoel van lid te zijn van een etnische groep en bijhorende attitudes en gevoelens verworven te hebben. = bij de etnische minderheid behoren en opgroeien in etnische meerderheid meer exploratie (kans conflict stijgt) eigen culturele achtergrond opgeven is nefast ouders hebben vaak nog geen biculturele identiteit • de toewijding tot de obligaties van de familie vervullen verzwakken des te langer een familie is geëmigreerd • acculturatie stress: psychologisch ongemak dat resulteert in conflict tussen de minderheid en de gastcultuur
41
Tieners van minderheidsgroepen: rebels naarmate meer restricties van ouders uit angst verlies eigen cultuur • Tieners zonder etnische identiteit minder zelfwaarde als ze geconfronteerd worden met discriminatie Etnische identiteit: bij biraciaal staat etnische identiteit minder centraal Worden zich bewust van het feit dat ze een doel zijn voor discriminatie en dat ze niet gelijk zijn aan anderen Omwille van pijn en verwarring rond zoeken naar identiteit _ exploratie overslaan en zo in de verwarde of foreclosede identiteit komen Gevolgen van gevangen zitten tussen twee culturen: Rebelleren (vooral wanneer ouders één cultuur opleggen) Zelfvertrouwen daalt Academisch falen Gaan contrasteren tegen minderheidsgroep Hulp: Promoten van effectief opvoeden: ren die gemakkelijker identeit vinden groep Respect van school tov achtergrond van etnische groep Contact promoten tussen leeftijdsgenoten van dezelfde én verschillende etniciteit • ouders die kinderen aanmoedigen om stereotypes te overiwnnen Voordelen van etnische identiteit krijgen: Hoger zelfvertrouwen Optimisme Gevoel van heersen over omgeving Minder emotionele problemen • effectievere copingstijlen • hogere resultaten in school • minder emotionele en gedrags problemen Biculturele tieners Wat? Exploreren en aanpassen van waarden van beide ouders hun cultuur Moeilijkheden: Evenveel discriminatie, maar voelen zich minder een deel van een etniciteit Etniciteit is minder centraal in hun identiteit (omdat ze zich waarschijnlijk in geen van de twee etniciteiten thuisvoelen)
42
3.3 MORELE ONTWIKKELING 3.3.1
Piagets Theorie van Morele Ontwikkeling
Het eerste stadium: heteronome moraal • Regels overgeleverd door autoriteit, blijvend, onveranderlijk, strikte gehoorzaamheid. • ’Slechtheid’ beoordeeld vanuit resultaten, niet bedoelingen Het tweede stadium: autonome moraal • Regels als sociale overeenkomst, veranderlijk • Norm van ideale wederkerigheid • Beoordeling van resultaten en intenties 3.3.2
Kohlberg
• Baseerde zich op Piaget • Methode: klinische interviews met morele dilemma’s • Belangrijk: manier van redeneren, niet inhoud van antwoord • Enkel de twee hoogste stadia zijn in staat om aan morele redenering te doen en deze samen te brengen in een coherent ethisch systeem. • Heinz dilemma: belangrijkste om een geliefde te laten leven of belangrijkste om medicijn niet te stelen? manier van reageren is belangrijk, niet inhoud van het antwoord Kohlberg‟s stadia van moreel begrijpen Belangrijke factoren voor cognitieve groei (dezelfde als Piaget): • Actief nadenken over morele kwesties en de zwakten herkennen in anderen hun redenering • Meer in perspectief denken, waardoor ze morele conflicten effectiever gaan oplossen
43
• Fasen zijn licht gecorreleerd met leeftijd: beschrijven maar niet verklaren • Hoe anderen en eigen gedrag evalueren? Pre-conventioneel Moraal gecontroleerd door instanties buiten persoon (= heteronome moraal) kinderen accepteren de regels van autoriteitsfiguren en beoordelen actie sop de gevolgen Gedrag dat leidt tot straf zijn slecht, die leiden tot beloning goed Stadium 1: Straf en gehoorzaamheid • Kind kan niet letten op twee standpunten • Ze negeren mensen hun intenties • focussen hun op - angst voor autoriteit - vermijden van straf Stadium 2: Instrumentele gerichtheid • Kind weet: er zijn 2 standpunten, maar het begrijpen is concreet • Zien de juiste actie als dat wat beloond wordt en vinden wederdiensten belangrijk => eigenbelang Conventioneel Conformiteit sociale regels (geen eigenbelang); behoud sociaal systeem e, verzekerd positieve relaties Stadium 3: ‘Brave jongen, braaf meisje’ (sociale samenwerking) • Gaan zich houden aan de regels omdat er dan sociale harmonie is • Willen de affectie en goedkeuring van vrienden en familie behouden • Verstaan vanaf nu ideale wederkerigheid • gouden regel: behandel anderen zoals je zou willen dat zij jou behandelen Stadium 4: Behoud sociale orde • Morele keuzes gaan niet langer afhangen van dichte banden met anderen • Niet volgen van regels is onmogelijk omdat ze belangrijk zijn voor: - Behoud van sociale orde - Coöperatieve relaties tussen individuen Post-conventioneel Overstijgen onvoorwaardelijke steun wetten, abstracte principes, altijd toepasbaar Stadium 5: Sociaal contract • wetten samen gemaakt, daardoor veranderbaar en volgt iedereen ze (een sociaal contract) • kunnen alternatieven vinden voor hun eigen sociale ordening en kunnen eerlijke procedures opstellen voor interpreteren en veranderen van wetten Stadium 6: Universele ethische principes • Gelijke aandacht voor ieders aanspraken • Respect voor ieders waarde/waardigheid
44
Heinz dilemma Pro stelen preconventioneel Straf en gehoorzaamheid Als je je vrouw laat sterven zal jij de schuld krijgen en zal er een onderzoek komen naar jou en de apotheker Instrumentele Als heinz het risico wil gerichtheid lopen om naar de gevangenis te gaan is dat zijn keuze. En de apotheker kiest ook zelf wat hij wilt. Conventioneel Sociale samenwerking Niemand zal zeggen dat je slecht bent als je de drug steelt, iedereen zal zeggen dat je sleg bent als je je vrouw laat sterven Behoud sociale orde Hij moet zijn vrouw beschermen maar mag enkel de drug stelen met gedachte om het te betalen en hij moet de straf opnemen voor het stelen Post conventioneel Sociaal contract De wet tegen stelen was niet bedoeld om de recht op het leven te schenden. De wet moet de omstandigheden in rekening brengen Universele ethische Bezittingen komen niet principes boven het leven. Mensen kunnen leven zonder privé bezit maar respect voor het menselijk leven is noodzakelijk B. Kohlberg - Onderzoek
Anti stelen Je mag niet stelen, je zal naar de gevangenis gaan.
Heinz loopt meer risico dan dat het waard is
Iedereen zal zeggen dat je een crimineel bent, je zal je slecht voelen over de schande die je over jou en je familie brengt Het is de plicht van heinz als goede burger om de wet te gehoorzamen. Als iedereen de wet zou overtreden zou er geen beschaving zijn
• Longitudinaal onderzoek (twijfelachtige operationalisatie) • Meeste mensen doorlopen de eerste vier stadia Ontwikkeling erg traag en geleidelijk • gaat over sociale cognitie Wetenschappelijke methode ontwikkelen invalshoek om alledaagse problemen op te lossen Bv mensen verhalen geven + redeneren over de verhalen (Heinz dilemma)
45
• Post-conventioneel niveau Stadium 5: zelden bereikt Stadium 6: bestaat dit wel Stadia 3 en 4: ook al zekere morele rijpheid aangezien 5 en 6 zelden bereikt wordt Conventionele niveaus vereisen mogelijk meer diepgang dan Kohlberg beweerde Opmerkingen: • ‘Real-life’ dilemma’s: lager stadium Reden: ze overwegen de praktische kant en mixen emoties met cognitie Situationele factoren en emoties ( • Geen “zuivere” ontwikkeling: morele stadia van mensen is afhankelijk van context 3.3.3
Geslachtsverschillen in Moreel Redeneren?
Gilligan: • Kohlberg’s theorie geeft de moraliteit van vrouwen en meisjes niet goed weer • “Zorgen voor anderen” oriëntatie van moraliteit is niet aanwezig bij Kohlberg een andere basis voor moraal redeneren Onderzoek: • Vrouwen tonen dezelfde redeneringen op hetzelfde of een hoger niveau dan mannen • geen evidentie voor Gilligan’s theorie, maar kritische noot blijft dat er te veel aandacht naar gerechtigheid en rechten gaat en te weinig naar verzorgen en responsiviteit • Thema van gerechtigdheid en verzorging komt bij beide sexen voor in het antwoord • Kohlberg’s theorie bedekt zowel gerechtigdheid en verzorging Opmerking: • Vrouwen gaan toch meer de nadruk leggen op verzorging dan mannen , dit komt meer voor in real-life dillema’s • Reflecteerd waarschijnlijk vrouwen hun grotere betrokkenheid in de dagelijkse activiteit van verzorging van anderen Cultuurgebonden
46
Culturele invloed is sterk!
noorwegen wordt gelijkheid meer gepromoot
situatie gebonden: • Mensen laten eerder een hechte vriend dan een niet zo dichte klasgenoot spieken. Wanneer het gaat over een klasgenoot wiens relatie tot proefpersoon niet gespecifieerd is merken we wel dat meer vrouwen de persoon zouden laten afkijken. 3.3.4
Morele regels en sociale conventies
Morele vooruigang ook in het redneren over sitauties die tegenstrijdige morele, socialeconventionele en persoonlijke zaken teweeg brengt. 3 veranderingen 1. Persoonlijke keuze wordt belangrijk: - reflectie van zoektocht naar identiteit en onafhankelijkheid - bv. Kledij, vrienden, .... zelf kiezen en niet langer laten coördineren door anderen - Hierdoor meer nadenken over het conflict tussen persoonlijke keuze en gemeenschapsverplichtingen 2. Meer subtiel denken 3. Sociale conventies belangrijk: - Ze gaan beseffen dat sociale conventies niet enkel opgelegd zijn door autoritaire figuren, maar belangrijk zijn voor een goede en rustige gemeenschap - Dit begrijpen is centraal in stadium 4 van Kohlberg - zodra ze persoonlijke rechten gaan integreren met ideale wederkerigheid eisen ze dat de bescherming die ze zelf willen ook gelden voor anderen. 3.3.5
Omgevingsinvloeden op Moreel Redeneren
Kohlberg: ervaren presenteren cognitieve uitdagingen voor jonge mensen, die hen stimuleren om te denken over morele problemen op meer complexere manieren. Opvoedingspraktijken: • Verzorgend, ondersteunend , uitwisselen van ideeën, gepaste eisen voor ijpheid • Bespreken morele gevoeligheden en moedigen sociaal gedrag aan ouders die preken, bedreigingen gebruiken of sarcastische opmerkingen maken bevorderen niet de morele ontwikkeling
47
Opleiding: • Aantal jaren school is een goede pedictor voor Kohlberg’s 4e stadium of hoger • verdere opleiding volgen => sociale kwesties die verder reiken dan hun omgeving (politiek of culturele groepen) • Morele ontwikkeling door: - Meer academische perspectiefverbredende kansen (bv. Discussies in klas) - Meer gewaar worden van sociale verschillen Peer interacties • Bevordering morele ontwikkeling: vrienden die de ander confronteren met andere meningen • Hoe? Door discussiëren en compromissen te maken met leeftijdsgenoten => besef dat het sociale leven gebaseerd is op coöperatie tussen gelijken • standpunt kunnen beargumenteren Cultuur: • Industriële samenleving: kinderen sneller ontwikkelen en hoger niveau bereiken van Kohlberg’s stadia’s dan kinderen in een dorpsgemeenschap • Verklaring 1: in dorpsgemeenschappen is morele coöperatie gebaseerd op directe relaties tussen mensen waardoor ze niet leren de rol van grotere sociale structuren te respecteren (ook niet nodig) • Verklaring 2: antwoorden in morele dilemma’s in dorpsgemeenschappen of collectivistisch gemeenschappen zijn meer gericht op anderen • Vraag: Kohlbergs hoogste niveau is het een kwestie van universeel denken of is het cultuurgebonden (voornamelijk dan bij geïndustrialiseerde landen _ individualisme) Bv India: antwoorden op morele dilemma’s is de verantwoordelijkheid van de gehele gemeenschap, niet één persoon • gevoel van rechtvaardigheid komt overal terug 3.3.6
Moreel redeneren en gedrag
Kohlberg: moreel oordeel en gedrag komen samen op hoogste niveau Hogere stadia: • meer prosociaal gedrag: helpen, delen, beschermen • minder anti-sociaal: liegen en bedriegen Handelen in lijn met overtuiging is nodig voor een rechtvaardige sociale wereld Maar band niet zo sterk tussen moreel denken en gedrag • moreel gedrag is beïnvloed door veel meer factoren dan cognitie • bv. Empathie, sympathie, schuld (_ individuele verschillen in temperament) en het verleden, situatie, geschiedenis, morele zelf-relevantie (leeftijdsgenoten, familie, school) Morele zelf-relevantie = mate waarin moraliteit centraal staat in zelf-concept bepaalt ook het moraal gedrag lage SES met grote morele zelf-relevantie doen meer aan gemeenschapsdienst Verschillende factoren kunnen hierbij meespelen: hechte relaties met ouders en vrienden, rechtvaardige educatieve omgeving, burgerlijke verantwoordelijkheid aanmoedigen Onderzoek: • Hoog prosociale jongeren gaan niet op een hoger niveau moraal redeneren dan hun leeftijdsgenoten
48
Ontwikkeling van burgerverantwoordelijkheden Burgerverantwoordelijkheid: = Complexe capaciteit dat cognitie, emotie en gedrag combineert. Bevat:
brengen in de welvaart Vooral als jongeren zich inzetten bij activiteiten die hun confronteren met mensen in nood Familie-invloeden Ouders: Aanmoedigen van kinderen om opinies te vormen over controversiële zaken r geïnteresseerd in en weten meer over burgerkwesties en zijn beter om ze te zien in meer dan één perspectief Ouders die zelf geëngageerd zijn in gemeenschapsdiensten en die inzitten met de minder bedeelden
Tieners zien zowel situationele als sociale factoren als oorzaak van sociale problemen en niet individuele factoren. Deze tieners hebben meer altruïstische levensdoelen. School- en gemeenschapsinvloeden Een democratisch klimaat op school bevordert een gevoel van burgerverantwoordelijkheid. Buitenschoolse activiteiten (in school en jeugdbeweging) is geassocieerd met burgertoewijding dat doorgaat tot in de volwassenheid. Dit komt door: Ze introduceren adolescenten in een visie en vaardigheden die nodig zijn om burgerengagement te verkrijgen. Ze leren ook dat samenwerken betere resultaten kan krijgen dan alleen werken. Vaak exploreren ze op die manieren meer politieke en morele ideeën Besluit De kracht van familie, school en jeugdbewegingen ligt in het feit van discussies voeren, opvoedkundige praktijken en gezamenlijke activiteiten dat zorgen voor morele gedachten, emoties en gedrag. Lage SES, stadsjongeren scoren veel lager dan hoge SES jongeren in burgerkennis en – participatie. 3.3.7
Religie en morele ontwikkeling
Religie belangrijk in Noord-Amerika • vaak familie samen naar misdiensten, maar in adolescentie daalt de betrokkenhied Formele betrokkenheid neemt af in adolescentie Religieus: vele voordelen in morele waarden en gedragingen • gemeenschap, verantwoordelijk (sociaal en academisch) gedrag, minder wangedrag • vertrouwen, empathie, prosociaal (hoger naargelang meer activiteiten delen) • bezorgd om anderen, morele discussies • innerlijke sterkte (o.a., morele zelf-relevantie) door zich verbonden te voelen met een hoger wezen
49
Belang religieuze instellingen voor moreel gedrag en ontwikkeling Uitzondering van religieuze culten waar indoctrinatie, onderdrukking, vervreemding van de maatschappij de morele ontwikkeling tegenwerken 3.3.8
Verdere veranderingen aan Kohlberg’s theorie
niet adequaat voor alledaags leven, verkiezen pragmatische benadering van moraliteit: elk persoon maakt morele beoordelingen op verschillende levels van rijpheid, afhankelijk van de context en motivaties van het individu • conflict over werk: fase 2 • conflict over vriendschap of romantiek: fase 3 • conflict over het breken van een contract: fase 4 • morele beoordelingen zijn praktische hulpmiddelen voor mensen om hun doelen te bereiken • vaak eerst handelen en dan moreel denken om handelen te verantwoorden • gebruik van moreel denken voor immorele doeleinden (bv overtredingen) Cognitieve-ontwikkelingsperspectief • mensen zetten zichzelf vaak boven eigen interesses om anderen hun rechten te verdedigen bv morele zakenmensen zullen (eerder dan fase 2 van Kohlberg toepassen) vertrouwen, integriteit en rechtvaardige regels toepassen • adolescenten en volwassenen beseffen meestal wel dat hogere niveaus van redeneren beter is • bij plotse altruïstische handelingen: misschien in het verleden al intensief moreel over nagedacht zodat morale oordeel automatisch activeert. 3.4 GESLACHTSTYPERING Geslachtsintensificatie = Versterking geslachtsrollen in adolescentie: Meer ‘gender stereotyping’ van houdingen en gedrag en bewegen naar een meer traditioneel gender identiteit Geslachtsverschillen: meer bij meisjes dan bij jongens Biologische, sociale, cognitieve factoren • Biologisch: Sekseverschillen uiterlijk _ meer gaan denken als een meisje/jongen • Sociaal: Die veranderingen zorgen ervoor dat de druk van anderen om op een “normale” manier zich te gaan gedragen wordt groter , daten: gender-getypeerd om aantrekkelijkheid te verhogen • Cognitief: Ook meer zich gaan bezig houden met wat anderen denken Meer in vroege adolescentie, neemt af midden- tot late adolescentie Verschillen: • Niet alle adolescenten gaan even ver in geslachtsrollen • Meer androgyn als: - Verkennen van niet-geslachtsgetypeerde activiteiten - Kritiek bekijken van gender stereotypes voor hunzelf en gemeenschap • Meisjes die meer androgyn zijn: - Psychologisch gezonder - Meer zelfvertrouwen - Meer hun eigen mening durven zeggen - ...
50
3.5 FAMILIE Autonomie = een gevoel van zichzelf als apart, zelf-bepalend individu 3.5.1 Ouder-Kind Relaties Verschillende veranderingen in de puberteit bevorderen autonomie: - psychologisch afstand van ouders - pubers zien er volwassener uit en krijgen daardoor ook meer vrijheden - Cognitieve ontwikkeling: langzaam gaan adolescenten problemen beter oplossen en meer effectieve beslissingen maken Door beter te kunnen redeneren => • de-idealiseren van ouders : ouders gaan zien als gewone mensen • Gevolg: niet langer zo gemakkelijk buigen naar de autoriteit van de ouders • Maar: toch nog steeds een gids en bescherming voor gevaarlijke situaties nodig
Warme, ondersteunend ouder-kind relatie: • ideeën en sociale rollen verkennen • autonomie ondersteunend • voorspelt zelfredzaamheid • werk oriëntatie • school competentie • gunstig zelfwaarde gevoel • gemakkelijker separatie bij overgang naar unief Ouders die psychologisch controlerend zijn en geen geleidelijke toename van autonomie toelaten krijgen jongeren die: • Depressief zijn • Laag zelf vertrouwen • Antisociaal gedrag , drug en alcohol gebruik Conflict: • verschil in ‘time tables’ - Ouders: a mag pas op die leeftijd (willen toezicht houden) - Adolescenten: a mag vroeger dan die leeftijd • Verschil in ontwikkelingsfase - Ouders: einde van ouderschap in zicht en willen nog even genieten van gezellig samen zijn - Adolescenten: willen bij peers zijn geëmigreerde ouders die uit een cultuur komen waar familiehechtheid hoog staat hebben het nog moeilijker met de wens van autonomie van hun tieners
51
Kwaliteit van ouder-kind relatie is predictor voor mentale gezondheid , voorkomen van criminaliteit en vroeg seksuele activiteit, verbeterde school prestaties. Conflict kan hierbij een indicator zjn dat er iets aangepast moet worden in de relatie. Tegen eind adolescentie: meeste ouder-kind relaties zijn volwassen, wederkerig en harmonieus. Het feit dat tieners minder tijd doorbrengen met hun ouders heeft weinig te maken met conflict. Het is eerder he tresultaat van een grote hoeveelheid ongestructureerde vrije tijd die beschikbaar is voor tieners. Tieners zijn geniegd deze uren door te brengen weg van huis. Bij collectieve culturen brengen tieners nog evenveel tijd door bij hun familie als voorheen. Tieners in risico buurten hebben dikwijls een meer vertrouwende relatie met hun ouders en reageren beter op strenge controle en druk om niet in zorgelijke gedragingen te vervallen. De controle is dan een teken dat de ouders om u geven.
3.5.2
Familie omstandigheden:
• financieel zeker • niet overladen met werkdruk • tevreden huwelijken makkelijker om autonomie te geven aan hun kinderen en ervaren minder conflict • minder dan 10% hebben echt moeizame relaties, degene die wel problemen hebben hadden deze vaak al in de kindertijd • degene die familieproblemen overkomen hebben vaak: een meegaand karakter, een ouder die warmte met hoge verwachtingen combineerd en/of een volwassene buiten de familie die diep begaan is met het welzijn van de adolescent Type familie Adoptie Gescheiden alleenstaande moeder Gemixte familie
Uitleg Meer leer en emotionele moeilijkheden, vooral als ze ouder geadopteerd worden Kinderen pakken soms ouderlijke taken op Meisjes hebben het wel eens moeilijk met stiefouders
52
Werkende moeder en tweeinkomens gezinnen Economische moeilijkheden
Kinderen mishandeling
tienerzwangerschap
3.5.3
Indien moeder geen moeilijkheden ondervindt: positief voor kinderen, vooral anti-stereotypering, kinderen doen meer klusjes en huiswerk samen met ouders Meer kans op slechte mentale gezondheid, tekorten in cognitieve ontwikkeling en schoolresultaten, stoppen sneller met school, mentale ziektes en antisociaal gedrag Moeite met emotionele zelfregulatie, empathie en sympathie, zelfconcept, sociale vaardigheden en academische motivatie. Na verloop van tijd vaak ernstige depressie, agressief gedraag, moeilijkheden met leeftijdsgenoten, middelmisbruik, criminaliteit Seksueel misbruik: angst, depressie, laag zelfwaarde, wantrouwen van volwassen, boosheid en vijandigheid. Kunnen weglopen, zelfmoordneigingen hebben, middelenmisbruik en criminaliteit Grote autonomie wens, vaak slechte vicieuze cirkel
Broers en Zussen
Veranderingen: • Invloed oudere broers en zussen neemt af • Interacties minder intens (zowel in positieve als negatieve zin) , steken meer tijd in leeftijdsgenoten • Kleine verschillen in affectie vanwege ouders leiden niet meer tot jaloersheid Samenhang: • Als positieve band in vroege kindertijd, dan meer affectie en zorg in adolescentie • Als ouders warm en ondersteunend, dan meer affectie en zorg tussen broers en zussen in adolescentie 3.6 LEEFTIJDSGENOTEN – RELATIES Leeftijdsgenoten worden erg belangrijk! Ze brengen veel tijd door met leeftijdsgenoten op school maar ook buiten school. 3.6.1
Vriendschap in Adolescentie
Minder aantal “goede vrienden” : van zes naar één of twee Kenmerken van vriendschap • Meer intimiteit, loyaliteit, wederzijds begrip van elkanders waarden, geloof en gevoelens. • Nabijheid, vertrouwen, • Zelf-onthulling – de persoonlijkheid van vriend leren kennen • Vrienden gelijkaardig of worden meer gelijkaardig • Identiteitsstatus, aspiraties, politiek, bereidheid voor deviant gedrag • Indien vrienden verschillen: meer ruimte om veilig te onderzoeken
53
Zelfonthulling adolescentie: jongens vinden zelfonthulling vaak moeilijker dan meisjes
Ouders steeds minder Vrienden hoog, uiteindelijk romantische partner hoger
B. Geslachtsverschillen Meisjes: • emotionele intimiteit , maatschappelijke bezorgdheden • zelf-onthulling • ondersteunend praten , samenkomen gewoon om te praten Jongens • activiteiten, status , erkenning • samen competitieve spelletjes spelen , samen komen voor activiteiten • intimiteit gerelateerd aan genderidentiteit (androgyne: meer intiem) Kwaliteit is variabeler (meer conflict) Androgyne jongens: even waarschijnlijk als meisjes om hechte vriendschappen te vormen, waarschijnlijker als mannelijke jongens Mogelijke nadelen van vriendschap: • co-ruminatie: - herhaaldelijk herhalen van problemen en negatieve gevoelens met elkaar - zorgt voor angst en depressie (vaker meisjes) • conflict => kan zorgen voor relationele agressie Hechte vriendschappen tussen meisjes zijn vaak minder kort van duur •slachtoffer gemaakt worden door online-only vrienden Online mensen denken minder na over de gevolgen van communicatie C. Vriendschap op Internet SMS/chatten wordt gebruikt voor vriend(inn)en te contacteren, als dit toeneemt dan nemen ook de perceptie van intimiteit en welzijn toe. Internet: • nieuwe mensen leren kennen • exploreren van centrale thema’s in adolescentie (sexualiteit, normen en waarden,…) via internet is minder bedreigend • kan ook belangrijke sociale steun geven
54
• vaak kinderen met conflicten met ouders, depressies, delinquentie, .... • Bevat gevaren (beledigingen, seksueel getint), dus begeleiding door ouders is essentieel • 14% heeft online hechte vriendschappen of romances
online zelfonthulling wegens kwetsbare periode identiteitsvorming D. Voordelen van vriendschappen • Mogelijkheid zelf-exploratie (identiteit) en leren iemand anders echt begrijpen (perspectief) • Diep begrip van elkaar vormen • Basis voor latere intieme relaties • Helpen omgaan met dagelijkse stress • Kan houding en betrokkenheid school bevorderen 3.6.2
„Cliques‟ en „Crowds‟
Clique • Kleine groep – 5–7 • Goede vrienden • Bepaald door interesses, sociale status (populair of niet) • Behoren tot clique belangrijker voor meisjes (emotionele nabijheid) • Eerst iedereen van hetzelfde geslacht, naarmate meer in dating geïntreseerd: mengeling van sekse Crowd = bende • Groter – meerdere cliques • Lidmaatschap gebaseerd op reputatie, stereotype zelf concept: vaardigheden en interesses • Vaak verwisselingen van groepen _ meer vriendschappen en meer zelfvertrouwen Hoe komt het dat er cliques en crowds zijn? • Onderzoek: - Jock, populair en nerds: ouders die authoritief zijn - Feesters, burnouts: veel toelatende ouders • Conclusie: veel leeftijdsgroepgebonden waarden zijn verlengingen van waarden van thuis • cliques met mannen en vrouwen geven modellen over hoe met elkaar in interactie te gaan zonder intimiteit, deze verdwijnen dikwijls terug naar de late adolescentie toe • crowds worden ook minder belangrijk
55
3.6.3
„Dating‟ bij Adolescenten
Hormonale veranderingen bepaald stijging in seksueel interesse, maar culturele verwachtingen bepalen wanneer en hoe het daten begint. Redenen voor dating (in vroege adolescentie): • Ontspanning • Status bij leeftijdsgenoten
Naarmate ouder worden wordt de reden: • meer intimiteit zoeken : affectie, sociale steun en gezelschap • Vereiste: intern werkmodel (verwachtingen over hechtingsfiguren) belang van veilige hechting veilig gehecht met ouders voorspelt veilige hechting in vriendschap, wat weer veilige hechting in een romantische relatie voorspelt. Te vroeg ‘dating’: samenhang met problemen met wet(drugs en criminaliteit) en op school , ook misbruik en mentale gezondheidsproblemen vaak oppervlakkig en stereotiep Dit samen met een voorgeschiedenis van ouders dat zich niet bemoeien en agressie in de familie en relaties met leeftijdsgenoten verhoogt de waarschijnlijkheid van geweld bij het daten. • Het is beter voor jongeren om in het begin het bij groepsactiviteiten te houden voordat ze een vaste relatie beginnen • voor holebi’s is de eerste date ervaring vaak kort en weinig emotioneel, dit omdat ze vrezen lastig gevallen te worden door hun leeftijdsgenoten. Veel daten toch met het andere geslacht of hebben moeite met iemand te vinden omdat die nog niet uit de kast is gekomen. Soms leren zijn elkaar dan ook kennen via hulpgroepen. Voordelen: • les in coöperatie, etiquette en met mensen omgaan in verschillende situaties • zorgt voor meer gevoeligheid, empathie, sociale steun en identiteitsontwikkeling
56
Ongeveer de helft van de eerste liefdes blijven niet duren na het afstuderen, en die wel overleven blijken voldoening te geven. Omdat adolescenten nog bezig zijn met hun identiteit te vormen beseffen ze vaak na een tijd dat ze eigenlijk weinig gemeen hebben. 3.6.4
Conformiteit met leeftijdsgenoten
Druk tot conformeren inzake: • Kleding, uiterlijk, sociale activiteiten • ‘Pro-adult’ gedrag (‘braaf’) : samenwerken met ouders en goede punten halen in collectieve culturen zijn het ook de leeftijdgenoten dat meer druk opleggen voor pro-adult gedrag ipv conform te zijn met de cultuur. Meer conformiteit in vroege adolescentie gevoeliger om toe te geven aan drugs en andere criminele feiten, wel laag in het algemeen • Tieners vooral invloed op dagelijkse persoonlijke keuze • ouders vooral invloed op basis waarden in het leven en schoolplannen ‘Authoritative’ opvoeding helpt weerstand bieden tegen conformeren , te veel of te weinig controle van ouders is vaak sterk gericht op leeftijdsgenoten. 3.7 PROBLEMEN BIJ ONTWIKKELING 3.7.1
Depressie bij Adolescenten
= zich triest, gefrustreerd en hopeloos voelen over het leven, samen met verlies van plezier in de meeste activiteiten en slecht slapen, eten, concentreren en weinig energie. • Vaakst voorkomende psychologische probleem – 15–20% (gelijkend volwassenen) , 2-8% is chronisch depressief: donker en zelfkritisch voor meerdere maanden of jaren Slechts 1 tot 2% van kinderen krijgt serieuze depressie, zij blijven vaak depressief in adolescentie Depressie in industriële landen stijgt scherp tussen 12 en 16 jaar • Blijft vaak tot midden volwassenheid • Dubbel zoveel (vroegrijpe) meisjes als jongens hebben een hardnekkige depressieve stemming • Gevolgen: verslechtering van sociaal, academisch en beroepsmatig functioneren visie storm en stress: depressie is maar een voorbijgaande fase (is niet zo!) Beïnvloedende factoren • Bij elk individu anders! • erfelijkheid: Genetisch: door neurotransmitters, ontwikkeling van de hersenregio’s die instaan voor negatieve gevoelens inhibitie of de lichamelijke hormonale reactie op stress • Opvoedingspraktijken: slechte opvoedingspraktijken omdat ouders bv. depressief zijn (atuoritair) • Aangeleerde hulpeloosheid: zien academische resultaten en sociale bezigheden als buiten hun controle (invloed omgeving niet zien) Geslachtsverschillen Dubbel zoveel meisjes, maar enkel in de industriële landen => heeft niets met pubertijd te maken Waarom dan? • Stressvolle gebeurtenissen • Gender-getypeerd copinggedrag overnemen • Vroeg-rijpe meisjes • gender intensificatie : passiviteit, afhankelijkheid en rumineren
57
Vicieuze cirkel: meer overvallen door emoties => te snel reageren op psychologische stress => minder goed omgaan met toekomstige uitdagingen => slechte emoties => ...
3.7.2
Suïcide bij adolescenten
Belangrijke doodsoorzaak bij jongeren (nr3). Ze scoren nog niet minder dan chronisch zieke 50+ mannen (tweede grootste frequentie) Stijgt doorheen hele levensloop maar stijgt feller in adolescentie. Grote verschillen van aantal in industriële landen
Factoren 4-5 keer meer jongens dan meisjes • Meisjes meer (onsuccesvolle) pogingen dan jongens • Jongens gebruiken meer effectievere methodes omdat falen bij jongens niet geaccepteerd wordt (geslachtstypering) Hoogste risico: • blanke jongens; Afrikaans-Amerikaanse jongens; holebi’s • vaak: armoede, mislukking op school, alcohol en drugsgebruik en depressie , holebi Twee types van jongeren: • Erg intelligent en sociaal teruggetrokken : kunnen niet aan eigen eisen of die van anderen voldoen • Anti-sociaal : pesters, vechten, stelen, drugsmisbruik
58
Andere factoren: • Emotionele en antisociale stoornissen in de familieachtergrond • Verschillende stressvolle levensgebeurtenissen - Scheiding - Ouder-kind conflict - Misbruik • Gebeurtenissen die het uitlokken: - ouders die hun kind de schuld geven van problemen - verbreking van een belangrijke relatie met leeftijdsgenoot - vernedering van betrapt te worden in anti-sociale gedragingen Waarom stijgt suïcide tijdens adolescentie? • Beter (vooruit) plannen • Geloof in persoonlijke mythe: niemand zal mijn pijn begrijpen B. Preventie en Behandeling Preventie • Signalen opvangen - Inspanningen om persoonlijke zaken op orde te brengen - Verbale hints: vaarwel zeggen, afscheid nemen, (in)directe referenties naar zelfmoord - Zich triest voelen, er niets meer om geven - Extreem moe, gebrek aan energie, verveeld - Geen wens om te socialiseren, zich terugtrekken - Makkelijk gefrustreerd - Emotionele uitbarstingen - Zich niet kunnen concentreren, snel afgeleid - Achteruitgang in punten, spijbelen, discipline problemen - Persoonlijk uiterlijk niet verzorgne - Niet meer kunnen slapen of te veel slapen - Meer of minder eten dan gewoonlijk - Fysische klachten (buikpijn, hoofdpijn,…) • Contactpersonen , voorzie steun vanwege volwassenen en leeftijdsgenoten • Uitdrukken belangstelling en zorg • leer coping strategieën aan Behandeling • Vele behandelingen: medicatie tot therapie met gezin • Verkrijgbaarheid wapens (wetten) verminderen • Opvang gezinsleden • Rol media : zelfmoord gebeurt vaak in clusters, iemand dat er van hoort pleegt ook zelfmoord 3.7.3
Delinquentie
Officiële statistieken (17-23% arrestaties) Zelf-rapportering (hoge cijfers) : bijna alle tieners zeggen ooit wel eens de wet te hebben overtreden Jongeren die al beginnen in de vroege kinderjaren blijven vaak verder doen Factoren • Leeftijdstrends: stijging, dan daling (peer pressure?) • Geslacht: Meisjes 18% : vaak niet al te ernstige agressieve daden
59
• Determinanten SES, etnisch (vervolgingsbeleid) : hoog bij politie, laag bij zelf-rapportering worden vaker gearresteerd Opvoedingsproblemen: voornamelijk met toezicht houden , ook laag warmte, hoog conflict en streng inconsistent discipline toepassen. Jongens zijn meer waarschijnlijk het doelwit te zijn van kwade, inconsistente discipline omdat ze meer actief en impulsief zijn (en dus moeilijker te controleren) Armoede • moeilijk temperament, lage intelligentie, slechte schoolprestaties, afwijzing van leeftijdsgenoten in kinderjaren, en associatie met antisociale leeftijdsgenoten zijn sterk gelinkt met delinquentie. • piekdagen: schooldagen tussen 14u en 18u Twee routes naar criminaliteit tijdens adolescentie Er zijn twee routes: Een begin met gedragsproblemen tijdens kindertijd (minderheid) Een begin tijdens adolescentie Uitkomst: Het vroeg-begin type heeft meer kans op het tonen van agressie en criminaliteit gedurende de rest van de levensloop Het laat-begin type zal geen agressiviteit of criminaliteit vertonen vanaf de vroege volwassenheid Beiden: zware misdrijven, associatie met misdadige leeftijdsgenoten, middelenmisbruik, onveilige seks en gevaarlijk rijden, brengen meer tijd door in instellingen Meisjes van het vroeg-begin type: Ook problemen in het later leven met occasioneel geweldcriminaliteit, maar meestal ander gewelddadig gedrag en psychologische stoornissen. Het vroeg-begin type Proces: Vaak risico kenmerken geërfd: rusteloos, gewillig, fysiek agressief, subtiele uitvallen in cognitief functioneren (vaak al vanaf 2 jaar) Moeilijk temperament, cognitieve problemen en ADHD in kindertijd meeste van deze kinderen worden minder agressief met ouder worden MAAR invloed niet adequate ouderschap Slecht op school en afgewezen door leeftijdsgenoten: zoeken misdadige tieners op jongens vaak arrestatie voor 14 jaar Zorgt voor een conflict-geladen thuis, slappe en inconsistente discipline Zorgt voor gedragsproblemen in midden kindertijd Zorgt voor verwerping door normale leeftijdsgenoten Zorgt voor aansluiten bij een afwijkende groep van leeftijdsgenoten Zorgt voor deliquentie in adolescentie Relationeel agressieve meisjes die verworpen worden door leeftijdsgenoten, sluiten vaak aan bij meisjes die hoog zijn in relationele vijandigheid waardoor hun relationele agressie stijgt. Adolescenten die een hoge relationele agressie kennen zijn vaker kwaad, wraaknemend en hebben lak aan volwassenen hun regels. Adolescenten die relationele en fysieke agressie combineren gaan vaker die tegengestelde reacties intensifiëren waardoor antisociaal gedrag nog groter wordt.
60
Het laat-begin type Oorzaak: niet door biologische problemen of een geschiedenis van slechte ontwikkeling, maar door leeftijdsgenoten-context. Of tijdelijke achteruitgang kwaliteit ouderschap Wanneer leeftijd bevredigende volwassenenprivileges brengen, gaan deze jongeren vaak prosociale vaardigheden vertonen en antisociale wegen verlaten. Soms: toch antisociale weg blijven volgen, maar uiteindelijk (wel op latere leeftijd) zullen ze die toch verlaten omdat ze vastzitten in situaties die verantwoordelijkheden vragen Tijd in gevangenis verhoogt kans om misdadiger te blijven B. Preventie en Behandeling Preventie: vroeg en vele niveaus • ‘Authoritative’ opvoeding • Goed onderwijs • Welvarende buurt Veel scholen passen nul-tolerantie toe, maar vaak vooral op lage SES werkt meestal niet! Behandeling: lang en intensief • Ouders training geven (toezicht houden) • Jongeren vaardigheden aanleren (sociaal, cognitief) • Niet-agressieve omgeving (gezin, buurt, cultuur) : multisystemische therapie
4. De vroege volwassenheid: fysische en cognitieve ontwikkeling 4.1 EEN GRADUELE TRANSISTIE: EMERGING ADULTHOOD Wat is vroege volwassenheid? • Ongeveer de leeftijd van 18-40 jaar Ontwikkelingstaken
61
Trager dan vroeger om mijlpalen van volwassenheid te bereiken: verklaring: • Verlengde identiteitsontwikkeling Uitbreiding tot midden van twintigerjaren Meer opleiding Latere start van carrière Meer verschillende partners voor huwelijk • Oorzaken Demografische veranderingen Globalisatie Niet duidelijk of verlengde identiteitsontwikkeling oorzaak is voor bv. meer opleiding, of het een gevolg is • Minder beschikbaar voor lage SES Transitie naar volwassenheid is zo verlengd dat er een nieuwe transitionele fase van ontwikkeling is: emerging adulthood: • Van de late tieners tot midden twintig • Gedurende deze jaren gaan de meeste mensen de adolescentie verlaten hebben, maar er is nog steeds afstand met het nemen van volwassenenverantwoordelijkheden. • Ze gaan alternatieven meer onderzoeken dan als tieners Zo’n verlengde overgang naar volwassenheid is minder beschikbaar voor lage SES: • Vroeger kinderen krijgen • Vroeger gaan werken fladder periode: afwisseling van onderbetaalde jobs en werkloosheid 4.2 3.2. FYSIEKE ONTWIKKELING Overzicht Thema’s • Lichamelijke ontwikkeling Lichamelijke veroudering begint al tijdens de vroege volwassenheid Lichamelijke veranderingen Gezondheid en fitheid • Cognitieve ontwikkeling Veranderingen structuur denken Expertise en creativiteit Beleving van universiteit Beroepskeuze 4.2.1
Biologische veroudering („senescence‟)
Biologische veroudering = senescence = Genetisch bepaalde en universele achteruitgang in functioneren organen en systemen • Asynchroon (verschillende delen lichaam verouderen anders, bv gehoor eerst) • Grote individuele verschillen (levensloopperspectief) - Multidimensioneel - Multidirectioneel • Begint al tijdens vroege volwassenheid
62
• Beïnvloed door contextuele factoren: - Genetische bouw - Levensstijl - Leefomstandigheden - Historische periode - … Biologische veroudering staat niet vast, het kan beïnvloed worden door gedrags- en omgevingsinterventies. Het gebeurt geleidelijk, niet lineair dalend Er bestaan honderden theorieën over • Populairste: slijtage (“wear-and- tear”) Is over vereenvoudiging. (actieve mensen leven langer) Er is wel slijtage maar dit verklaard niet algemene veroudering Theorieën van oorzaken bevinden zich op twee niveaus: • DNA en lichaamscellen • Organen en weefsels A. Theorieën biologisch verouderen : DNA en lichaamscellen Twee types van verklaringen: • Geprogrammeerde effecten van specifieke genen • Toevallige gebeurtenissen die cumuleren combinatie van de twee is waarschijnlijk het meest juiste Verschillende opvattingen van geprogrammeerde effecten van specifieke genen: • Evolutie: geen nut lang leven. Lichaam en brein zijn optimaal bij opgroeien, reproduceren en opvoeden • Behavioral genetics (erfelijkheid): klein effect (.15 - .25 leeftijd bij overlijden) • Lang leven lijkt een familietrek te zijn (familie en tweelingen studies) Overerving: overerven van één of meer riciscofactoren _ lang of kort leven zoals ouders • Verouderingsgenen die bepaalde biologische veranderingen controleren (bv. menopauze, grijs haar, ...). o Evidentie verouderingsgen: onderzoek dat aantoont dat elke cel ongeveer 50 keer kan delen. o Telomeren (DNA; uiteinde chromosomen dat dient als ‘beschermmuts’) worden iedere keer korter en korter en na ongeveer 50 keer zijn de telemoren niet lang meer om DNA nog te dupliceren het korter worden van de telemoren (verouderingsgenen) werken als een rem op mutaties zoals bij kanker, MAAR senescent cellen (die met kortere telomoren) dragen bij tot ouderdomsziekten en verlies van functies en vroege mortaliteit. telomeer; niet gewoons slijtage maar verzwakken van systemen die belangrijk zijn bij herstel, cumulatief proces
63
‘Toevallige gebeurtenissen’ • Mutaties veroorzaakt door DNA wordt geleidelijk beschadigd bij cumulatie van verschillende mutaties => Celherstelling – en vervanging worden minder efficiënt vaak gereproduceerd Met de leeftijd neemt beschadiging in DNA toe • Vrijlating van vrije radicalen als mogelijke oorzaak van leeftijd gerelateerde dna abnormaliteiten o Vrije radicalen = natuurlijke vrijstelling van hoog reactieve chemicaliën die zich vormen in de nabijheid van zuurstof o Vrije radicaal ontstaat => zoekt plaats in de cel => vernietigd omringend materiaal zoals DNA, proteïnen Oorzaken voor vermindering vrije radicalen: • Genen voor lang leven te beschermen • Eten dat vitamines E en C bevatten Lengte van de telomeren: impact van levensomstandigheden op biologisch ouder worden Telomeren worden sowieso korter met het ouder worden, maar de mate en snelheid waarin ze korter worden variëren sterk. Een enzyme genaamd telomerase voorkomt het korter worden en kan zelfs de telomeren terug laten groeien. Verschillende zaken kunnen een invloed hebben:
Chronische ziekte (cardiovasculair, kanker,…): telomeren bij witte bloedcellen wordt korter immuunsysteem verzwakt Ongezond gedrag (roken, fysische inactiviteit, obesitas wat kan leiden tot diabetis) kan zelfs al invloed hebben in de prenatale periode: laag geboortewicht vaker kortere telomeren in de witte bloed cellen Aanslepende psychologische stress (depressie, voor een ziek iemand zorgen ,…) minder telomerase geproduceerd: kortere telomeren witte bloedcellen
Het verkorten van telomeren kunnen ook versnelde ziektevooruitgang voorspellen. Wanneer volwassen positieve levensveranderingen maken reageren telomeren hier ook op Telomeren zijn gedeeltelijk erfelijk. Ze zijn X-linked: moeder – zoon, vader – dochter
Opnemen van veel vitaminen heeft weliswaar geen nut
64
B. Biologische veroudering op het orgaan- en weefsel- niveau ‘Cross-linkage’ theorie • Wat? Proteïnevezels die eerst los stonden van elkaar zijn nu verbonden met elkaar (‘linkage’) gaan elkaar overlappen (‘cross-linkage’), daardoor weefsel minder elastisch • Kan gereduceerd worden door externe factoren (veel vitaminen, weinig vet, ...) Geleidelijke afbraak van endocrien systeem (produceert en reguleert hormonen) • Oestrogenenvermindering => menopauze • Groeihormoonvermindering => vermindering van spieren, meer vet, verdunnen van huid, … effect kan gereduceerd worden door fysieke inspanning en dieet niet door hormoontherapie want vergroot risico op kanker Vermindering van functioneren van immuunsysteem genetisch geprogrammeerd, maar ook door andere verouderingsprocessen (bv. Vermindering immuunsysteem) , toename kwetsbaarheid door infeties
4.2.2
Lichamelijke veranderingen
Orgaan/systeem Visie
Timing Vanaf 30 jaar
Horen
Vanaf 30 jaar
Proeven
Vanaf 60 jaar
Ruiken
Vanaf 60 jaar
Aanraken Cardiovasculair
Geleidelijk Geleidelijk
Ademhaling
Geleidelijk
Immuunsysteem
Geleidelijk
Beschrijving Focussen op nabije objecten gaat achteruit, moeilijker kleuren onderscheiden en nachtvisie. Vooral tussen 70 en 80 jaar niet scherp zien Gevoeligheid voor geluiden, vooral hoge frequenties gaan achteruit, na een tijdje alle frequenties Voor alle vier basis smaken verminderd. Kan ook oorzaak buiten veroudering Verlies van ruikreceptoren vermindert vaardigheid om geuren te identificeren en detecteren Gaat langzaam achteruit op de handen, vooral vingertoppen Maximum hartslag gaat achteruit, hierdoor minder zuurstof bij inspanning. Plaque ophoping : bloedstroom vermindert Longcapaciteit gaat achteruit en ademhaling versnelt bij inspanning. Thymus krimpt: minder cellen om tegen ziektes te vechten
65
Spieren
Geleidelijk
Skelet
Zenuwstelsel
Begint in late dertig, versnelt in de 50 en vertraagt in de 70 Vrouwen: versnelt na 35 mannen: begint na 40 Vanaf 50 jaar
Huid
Geleidelijk
Haar Lengte
Vanaf 35 jaar Vanaf 50 jaar
Gewicht
Neemt toe tot 50 jaar, neemt af vanaf 60 jaar
Reproductie
Omdat de zenuwen die de spieren stimuleren afsterven, verminderen de “fast-twitch” spiervezels (verantwoordelijk voor snelheid en explosieve kracht) sneller in aantal en grootte dan de “slow-twitch” vezels (die zorgen voor uithouding). Pezen en ligamenten (die spieractie overbrengen) worden stijver, wat snelheid en flexibiliteit van de bewegingen vermindert. Mineralen in botten verminderen. Meer poreuze botten en gevoeliger voor het breken van botten.
Vruchtbaarheidsproblemen (inclusief problemen om zwanger te worden en om de zwangerschap tot het einde uit te dragen) en het risico op een baby met een chromosomale afwijking stijgen. Het gewicht van de hersenen vermindert omdat de neuronen water verliezen en afsterven (vooral in de hersenschors) en omdat de hersenholtes groter worden. Ontwikkeling van nieuwe “synapses” kan, gedeeltelijk, het verlies van neuronen compenseren Epidermis (buitenste laag) zit minder strak tegen de dermis (middelste laag: huid wordt losser, minder elastisch en gerimpeld. Wordt dunner en grijs Verlies van kracht in de beenderen veroorzaakt het ineenvallen van de schijven in de ruggegraat, wat kan leiden tot een lengteverlies van wel 5 centimeter op 70 à 80 jarige leeftijd. Gewichtsveranderingen zijn een gevolg van vetvermeerdering en verlies van spieren en “beendermineralen”. Omdat spieren en beenderen zwaarder zijn dan vet, resulteert dit in een gewichtstoename gevolgd door gewichtsverlies. Lichaamsvet concentreert zich op de romp en neemt af op de ledematen.
A. Cardiovasculaire & Ademhalingsveranderingen Hartveranderingen • Weinig verandering in rusttoestand, verminderde prestatie onder stress naarmate we ouder worden • Hogere bloeddruk (Hypertensie) • Atherosclerose: o = slagader-vervetting of ader-verkalking o omvangrijke ophopingen (plaques) van cholesterol en vet op wanden van belangrijkste slagaders o Meerdere oorzaken:
66
• maxiumum prestatie veranderd • Elasticiteit aders daalt (dichtslubben • hoofoorzaak van sterfte in de volwassenheid, meer bij mannen dan vrouwen Hartziekten vermindert laatste 15 jaar, bij afro-Amerikanen 30% hoger • Mensen gaan minder roken, hebben een beter dieet, meer lichaamsbeweging en betere medische behandeling • Dus: laag risico voor hartziekte - Niet roken - Cholesterol laag - Bloeddruk normaal
mensen komen ook sneller in ziekenhuis Longen: • Weinig leeftijdafhankelijke veranderingen • Tijdens inspanningen: - Ademhalingsvolume daalt (stijfheid) - Meer ademhalen • Maximale vitale capaciteit (hoeveel lucht in longen kan) daalt (10%/10 jaar na 25 jaar oud) komt doordat het bindweefsel stijver wordt => moeilijker voor longen om uit te zetten B. Motorische Performantie in Volwassenheid Motorische performatie verandert: achteruitgang in hart en long functioneren bij inspanning en graduele spierverlies. Voor motorische performantie te onderscheiden, bestuderen we: • Biologische veroudering • Motivatie • Training de drie moeilijk te onderscheiden Daarom topatleten bestuderen Athletische vaardigheden bereiken piek tussen 20 en 35, maar er zijn twee types van sporten: • Snelheid en explosieve kracht: piek tussen de 20-25 • Uithouding en complexe beweging: piek tussen 25-30 en 30-35 Achteruitgang gradueel tot 60 of 70, daarna sneller • Voortgaande training vertraagt verlies – Behoud van meer vitale capaciteit, spieren, reactiesnelheid • Trainer wordt moeilijker en minder efficient met het ouder worden
67
Veranderingen naarmate ouder worden: • Snelheid: bij veel trainen - Slechts kleine verandering van de midden 30 tot de 60. Vanaf 60 is er een sterke achteruitgang. • Uithouding: bij veel trainen - Slechts kleine verandering van de midden 30 tot de 70. Vanaf 70 is er een sterke achteruitgang. Conclusie: ondersteunend trainen zorgt ervaar dat de motorische performantie niet afneemt (of afname minimaliseert) tot 60-70 jaar. • Oorzaak: trainen leidt tot: - Veranderingen in lichaamsstructuren dat de vermindering van motorische performantie tegenhoudt - Vertraagd spierverlies - Doet snelheid en kracht van spiercontracties toenemen
C. Immuunsysteem in vroege volwassenheid Immuunsysteem: neutraliseert of vernietigd antigenen (externe stoffen) Twee types van witte bloedcellen: • T cells (beenmerg en thymus): vernietigen antigenen onmiddelijk • G cells (beenmerg): vermenigvuldigen zich in de bloedbaan en vangen antigenen en laat het bloedsysteem toe antigenen te vernietigen Immuunsysteem gaat vooruit in pubertijd en achteruit na 20 jaar: • Minder T cellen door inkrimpen schildklier, zwezerik (thymus klier) Zwezerik verdwijnt +50, ook schildklier krimpt • B cellen werken niet zo goed zonder T cellen Stress zwakt immuun-reactie af omdat het immuunsysteem interacties heeft met het zenuwstelsel en het endocriene systeem. komt doordat stresshormonen het lichaam klaarmaakt voor actie, terwijl het immuunrespons aangewakkerd wordt door weinig activiteit. Fysieke stress verzwakt het immuunsysteem doorheen heel de volwassenheid D. Verandering van Voortplantingsmogelijkheden Eerste kind ideaal in jaren 20: lager risico van miskraam en chromosomenziektes en ouders meer energie
68
Vrouwen • Aantal eerste geboorten bij vrouwen 30+ toegenomen omdat de studies afgerond zijn en de carrière stabiel is • Vruchtbaarheidsproblemen nemen toe van 15 tot 50 jaar, •betrokken 14% leeftijd 25-34, maar 26% leeftijd 35-44 • neemt sterk af na de leeftijd 44 • Oorzaak: - Kwaliteit eicellen - Aantal eicellen in reserve (een bepaald niveau van reserve is nodig voor bevruchting) Jong mama: geen universitaire opleiding Leeftijd eerste kind krijgen: stijgend uitstellen
Mannen • Afname mogelijkheden na 40 jaar door: - Spermaconcentratie daalt - Spermavolume daalt - Spermabeweeglijkheid daalt 4.2.3
Gezondheid en Fitheid
Moordcijfers dalen met leeftijd maar ziekte en fysische handicap stijgen.
SES: duidelijke samenhang met gezondheid (ontwikkeling in context)
69
• SES-verschillen (inkomen, opleiding, beroep) - Zijn beperkt tussen 25 en 34 - Worden groter tussen 35 en 65 - Worden daarna weer kleiner • Longitudinaal: - Hoge SES: gezondheid behouden - Lage SES: gezondheid neemt af • indien kinderen met lage SES later ‘opklimmen’ verbeterd gezondheid ook • Belang invloed levensomstandigheden die landen en gemeenschappen voorzien gecombineerd met de levensomstandigheden die mensen zelf creëren Oorzaak voor verschillen: • Stressvolle gebeurtenissen • Vervuiling • Dieet • Beweging • Overgewicht • Drugsgebruik • Sociale relaties • Toegang tot medische hulp Verschillen vergroten middelbaar leeftijd en verkleint late volwassenheid Opleiding + geld: naar arts gaan, ziekteverzekering? Levensstijl? Late leeftijd: lage SES vaak al dood Selectie effect: biologisch, cultureel, levensstijl, ….
A. Voedsel Willen eten of moeten eten? Westers vaak meer willen dan moeten Zwaarlijvigheid • Toename in lichaamsgewicht is normaal tussen 25 en 50 jaar • Basisniveau (of basissnelheid) van stofwisseling: (basal metabolic rate; BMR) = hoeveelheid energie die lichaam nodig heeft in volledige rusttoestand (of snelheid waarmee lichaam calorieën verbrandt) brein heeft zuurstof en calorieën nodig neemt geleidelijk af (minder actieve spiercellen)
70
Fast and slow twitch fibres Fast = explosieve kracht; verbruiken meer calorieën, ook in rust Ontwikkelen van deze spieren is moeilijker op latere leeftijd Obesitas = meer dan 20% over het gemiddelde gewicht zitten op basis van leeftijd, geslacht en fysiologische bouw (BMI van meer dan 30) Overgewicht = BMI van 25 of 29 • sterke toename obesitas in veel Westerse landen; meer vrouwen dan mannen • overgewicht in kindertijd is vaker ook overgewicht als volwassene Oorzaken: • erfelijkheid maken sommige mensen gevoeliger voor obesitas • zittend leven en toename calorieën in voeding • Toename in lichaamsgewicht is normaal tussen 25 en 50 jaar Basisniveau van stofwisseling (BMR) neemt geleidelijk af - = hoeveelheid energie die lichaam nodig heeft in volledige rusttoestand (of snelheid waarmee lichaam calorieën verbrandt) • Omgevingsinvloeden - ‘Goedkoop’ vet en suiker - Extreem grote porties (“Supersize”) - Drukbezet leven -out - Gebrek aan lichaamsbeweging ; meer zittend leven en werken • Setpoint gewicht: met welk gewicht voelen ze zich het beste • opslaan van vet is ook goed in extreme kou Gevolgen van Overgewicht: • Hoge bloeddruk • Bloedsomloopproblemen • Atherosclerosis • hartaanval • Diabetes (type 2) • Lever en galblaas ziekten • Ademhalingsproblemen • Arthritis • Slaap- en verteringsstoornissen • Kanker • Vroege dood • Sociale discriminatie (media schildert obesitas af als persoonlijke keuze): woonst, opleiding, job • Slecht behandeld worden Behandeling • best zo vroeg mogelijk • slechts beperkte kennis over hoe obesitas het complexe neurale, hormonale en metabolische factoren die een normaal gewicht behouden verstoord • Effect: - Zelfs matig gewichtsverlies doet gezondheidsproblemen afnemen - Effect beperkt: 95% weer op oorspronkelijk gewicht na 5 jaar - Een redelijk gewicht (niet te zwaar, niet te licht) is predictor van lichamelijke en psychische gezondheid en een lang leven
71
• Factoren bij succesvolle programma’s - Weinig calorieën en vet + lichaamsbeweging - Goed bijhouden wat men eet - Sociale ondersteuning - Aanleren probleem-oplossende vaardigheden (lange termijn!) - Langdurige interventies (20 tot 40 weken) • realistische doeleinden! Te veel waarde op dunheid afgeschilderd door media Zwaarlijvigheid Vermijden • Twee soorten vet 1. Verzadigd (vlees en zuivel)
2. Onverzadigd (plantaardige oliën) • Normale vetconsumptie is belangrijk: - 30% van calorieën per dag - Waarvan maximaal 10% verzadigd vet • vet is belangrijk voor het functioneren van het lichaam, maar te veel vet (vooral verzadigd) wordt omgezet in cholesterol
Het obesitas-probleem Obesitas verspreid steeds meer, ook naar ontwikkelingslanden Een veranderde voedingsomgeving en levensstijl De beschikbaarheid van goedkoop commercieel vet en suiker Het ontdekken en massaproductie van de hoge-fructose graansiroop Grote invoer van palmolie (meer vet dan gewone olieën) Grotere porties Drukkere levens meer afhaalmaaltijden meer calorieën binnen Minder bewegen Zittend beroep Bij thuiskomen TV kijken
72
Oplossingen Individuele begeleiding Sociale inspanningen: Overheid kan zorgen voor een groot-publiek educatie over gezond eten en beweging Vooral inspanningen in lage-inkomens buurten waar de obesitas het hoogst is Een limiet op het aantal calorieën, suiker- en vetinhoud in het eten dat verkocht wordt in restaurants, filmtheaters en winkels. Een speciale belasting voor slechte voeding Scholen en werkplaatsen motiveren voor programma’s over gezond eten en beweging Donkerste gebieden vooral afro amerikanen Culturele en omgevingsinvloeden!
Variaties in vet uit voeding en hoge bloeddruk bij zwarte afrikanen: Genetisch identiek, andere omstandigheden Dieet= wat wij eten Afro = meer gevoelig om dik te worden, afhankelijk van vet dat ze krijgen
Zwaarlijvigheid behandeling:
73
Zwaarlijvigheid in OESA landen (bmi meer dan 30) - Cultuur: o Wat we eten o Samen eten of niet Ook steeds vroeger B. Lichaamsbeweging Bewustzijn en praktijk • Meesten weten: bewegen is gezond • Maar 15 tot 20% doet regelmatig aan lichaamsbeweging • meer vrouwen dan mannen zijn inactief • meer inactiviteit bij lage SES
74
Voordelen: • Vermindering van vet, opbouw spieren • Verbetert immuunsysteem, voorkomt bepaalde ziekte o Hoe? minder obesitas (minder hartziekten, diabets, ...) wie sport, heeft meestal ook andere gezondheidsgedragingen • Cardiovasculaire voordelen en minder kans diabetes vaak niet of later en minder ernstig • Mentale gezondheidsvoordelen - Afname van stress - Minder angst en depressie - Zelfvertrouwen • Langer leven • vermindert stress (goede invloed immuunsysteem) • Versterkt neurale activiteit in de cerebrale cortex en verbetert cognitief functioneren verbetert werkproductiviteit, zelfwaardering, coping met stress en levenstevredenheid Hoeveel? 30 minuten per dag is genoeg , des te meer des te beter C. Druggebruik •Neemt toe rond de 19 tot 22 jaar, daarna daalt het gebruik. • rond de 20% van de 21-25 jaar oude zijn "drugverslaafden" • alcohol en cigarettes zijn de meest gebruikte drugs • drugs: – marihuana – stimulerende middelen – drugs (geneesmiddelen) op recept – party drugs (e.g, XTC, ecstasy) = designer drug Risico’s: • hersenschade • blijvende achteruitgang in mentaal functioneren • onbedoelde kwetsturen en dood • chronisch: psychologische problemen intenser Sigaretten Laatste tijd is er een afname die meest opvallend is bij mensen met diploma hoger onderwijs (maar studenten roken opnieuw vaker) , meer mannen dan vrouwen maar kleine gender kloof Hoe vroeger men begint, hoe meer men rookt Overlijden: • 1 op 3 jonge rokers zal sterven aan rook-ziekte • Mortaliteit (sterftecijfers) houden verband met aantal sigaretten men rookt • Stoppen vermindert risico’s tot niveau niet-rokers in 3 tot 8 jaar Stop-programma’s mislukken vaak (70-80% rookt weer na 1 jaar) : vaak doelgroep dat het zelf helemaal niet kan, meesten proberen zelfstandig te stoppen Nicotine, teer, koolstofmonoxide, en andere chemische stoffen beschadigen lichaam =>
75
Minder nachtzicht Slechte wondgenezing Hartaanval
Rimpels Haarverlies Beroerte
Verlies beendermassa Vroeger in menopauze Acute leukemie
Minder zaadproductie Afname reserve van eicellen Melanomen
Meer impotentie Vroeger ouder worden kanker
Alcohol Alcoholisme begint • Mannen: als tieners en vroege twintigers • Vrouwen: als twintigers en dertigers vaak ook aan andere dingen verslaafd (bv. 80% is ook zware roker) Factoren: • Genetische factoren, maar 50% geen alcoholisme in familie : gevoeligheid • Cultuur: - Waar het een deel is van religie of ceremonies => minder vaak misbruik - Waar het goed gecontroleerd is en teken van volwassenheid => vaker misbruik • Omgeving: - Arm - Hopeloosheid - alcohol als deel van de cultuur (samen met familie drinken) • Waarom? - anti-depressiva - minder angstig in het begin, als alcohol uitwerkt angstiger Chronisch gebruik: • Leverziekten • Cardiovasculaire ziekten • Pancreatitis • Irritatie van darmkanaal • Ruggenmergproblemen • Sommige vormen van kanker • Hersenbeschadiging _ verwarring, apathie, moeilijk kunnen leren, slecht geheugen • Verstoring van bloed en gewrichten Kosten voor samenleving zijn enorm (ongevallen, misdaad, seksueel geweld, huiselijk geweld) speelt ook wel eens een rol in seksuele dwang (bv date rap) en huiselijk geweld)
76
Behandeling • Gecombineerd (persoon, gezin, groep en aversietherapie) • AA • Effect beperkt: 50% hervalt binnen enkele maanden
D. Seksuele Activiteit Tegen dat mensen 18 zijn hebben 65% seks gehad, tegen dat ze 25 zijn bijna allemaal. De verschillen in seksualiteit op basis van geslacht en SES die we vonden in adolescentie verminderen. Hetereoseksualiteit • Sinds de jaren 50 seks meer openbaar in media Meestal seks in context van relaties • 71% maar 1 partner in voorbije jaar weinig verschillen mannen en vrouwen (evolutie: contraceptie?) • Partners lijken op elkaar • Blijvende relaties hebben elkaar ontmoet op conventionele manieren • makkelijker om bij elkaar te blijven als ze interesses en waarden delen, en anderen hun relatie goedkeuren • 40% bezoekt dating sites, 18% dat daarvan daten blijven bij elkaar Seks niet frequent • Maar 1/3 tweemaal/week of meer • Vaker bij 20ers, neemt af met leeftijd • Drie factoren: leeftijd, samenwonend/getrouwd, hoe lang samen Meesten zijn tevreden • Meer dan 80% met relaties • Wanneer single en hoe meer partners => hoe minder tevreden • Minderheid rapporteert problemen vrouwen rapporteren meer problemen dan mannen, vooral: gebrek aan interesse in seks en problemen met klaarkomen. mannen rapporteren: te vroeg klaarkomen en faalangst • seksuele tevredenheid is meer dan techniek, binnen de context van liefde, affectie en trouw
77
Seksuele moeilijkheden is gelinkt aan: • Lage SES • Psychologische stress • Bij vroeger misbruik • Niet getrouwd • Meer dan 5 partners Geslachtsverschillen in seksuele houding • Meer mannen op zoek naar avontuur en plezier • Mannen meer last van seksuele ontrouw partner, vrouwen van emotionele ontrouw partner • Aantal partners gedurende ganse leven gelijkaardig voor mannen en vrouwen Attitudes worden meer gelijkaardig met ouder worden Homo- en Biseksualiteit in Vroege Volwassenheid • 2.8% mannen, 1.4% vrouwen – vergelijkbaar VS, Frankrijk, UK – Naar schatting 30% koppels zelfde geslacht omschrijven zich niet zo • Gedragingen gelijkaardig aan heteroseksuelen • Publieke aanvaarding beperkt, maar neemt toe (blootstelling en interpersoonlijk contact) (55-65% 18-65 jr) • vooral heteroseksuele mannen nog beoordelend • weinig onderzoeksresultaten • Meestal goed-opgeleid; leven in grote- en universiteitssteden als ze leven in kleinere (vaak meer beoordelende) gemeenschappen: mentale gezondheidsproblemen • Homoseksuele die zich als biseksueel beschrijft, gedrag individu (zoals heteroseksualiteit) Seksueel Overdraagbare Aandoeningen • 1 op 4 in usa • nemen vaak geen voorzorgen Kans op besmetting groter bij vrouwen omdat het gemakkelijker is voor een man om een vrouw te besmetten dan omgekeerd. (1/4 van de gevallen) nood aan preventiemaatregelen door vrouwen gecontroleerd AIDS afgenomen bij homoseksuelen door veranderingen in gedrag (minder verschillende seksuele partners, seksuele partners zorgvuldiger uitkiezen en gebruik van condooms. Nu: toename vooral in arme buurten • heteroseksueel contact • druggebruik • onvoldoende educatie • hopeloosheid • zwakke gezondheid AIDS inperken: • Seksuele opvoeding • Beschikbaarheid gezondheidsdiensten (condooms, naalden, spuiten)
78
Seksueel geweld • 13% vrouwen slachtoffer verkrachting (geslachtsdaad afgedwongen door geweld of bedreiging of onmogelijkheid toestemming) • 22 tot 57% van USA vrouwen hebben andere seksuele agressie ervaren • Meeste slachtoffers jonger dan 30 jaar • Meeste daders zijn bekenden • Geen verband SES of etnische groep • Factoren gerelateerd aan seksuele dwang Kenmerken van de dader Geloof in traditonele geslachtsrollen Goedkeuren van geweld tegen vrouwen; aanvaarden van verkrachtingsmythes Verkeerde waarneming van gedrag Verkleden van eigen misbruik, prmiscuïteit Misbruik van alcohol
Culturele kenmerken Mannen leren dominantie, competitie, agressie Vrouwen onderwerping Aanvaarding van geweld Aggressieve pornografie
Wat verstaan we onder seksueel misbruik? Seksueel misbruik is meer dan alleen de opsomming van strafbare feiten. Seksueel misbruik is elke situatie waarin iemand wordt gedwongen seksuele daden te ondergaan of uit te voeren. Het kan hierbij gaan van subtiele vernederingen (in de billen knijpen) tot ernstig lichamelijk geweld (verkrachting met geweld). Het gaat dus om elke vorm van seksueel of seksueel gericht gedrag, of het nu verbaal, non-verbaal, bewust of onbewust tot uiting komt, dat als negatief, ongewenst en opgedrongen wordt ervaren, onafhankelijk van de situatie, ongeacht de plaats of de tijd wanneer het zich afspeelt. De wet bepaalt welk soort seksueel gedrag strafbaar is. Het uitgangspunt is het seksuele zelfbeschikkingsrecht. Dit betekent dat seks enkel kan plaatshebben tussen partners die een geldige toestemming kunnen geven, met de nadruk op het werkwoord kunnen. Seksuele handelingen zijn immers altijd strafbaar als ze afgedwongen zijn. De leeftijd speelt hierbij een belangrijke rol, want sommige feiten zijn alleen strafbaar wanneer er een jongere onder een bepaalde leeftijd bij betrokken is. Seksueel misbruik: Basics en vormen – vergelijk //www.sensoa.be – • In de volwassenheid komt seksueel misbruik (gerapporteerd) voor bij 13.9 % van de vrouwen en 10.2 % van de mannen in Belgie • 30% meisjes en 15% jongens worden tijdens hun jeugd slachtoffer van minder of meer ernstige vormen van misbruik • Alles samen hebben zo’n 40% van de vrouwen en 25% van de mannen ooit ervaring gehad met seksueel misbruik. Niet al dit misbruik is van dezelfde aard. – non contactvormen: tonen van geslachtdelen, naar foto’s moeten kijken, naakt moeten poseren, over seks moeten praten, kijken naar masturbatie – minder ernstige contactvormen: betast worden boven of onder kleding, aanwrijven van de geslachtsdelen; – matig ernstige contactvormen: begluurd worden, uitgekleed worden, zich moeten uitkleden, geslachtsdelen moeten betasten, iemand moeten masturberen, zelf moeten masturberen – zeer ernstige contactvormen: poging tot coïtus, coïtus zonder penetratie, coïtus met penetratie, oraal moeten bevredigen, “iets ergs”, pijn gedaan worden.
79
Seksueel misbruik: Plegers en slachtoffers – vergelijk //www.sensoa.be – • Twintig procent van de vrouwen en tien procent van de mannen zijn slachtoffer geworden van matig tot ernstige feiten seksueel geweld. Vrouwen blijven dus kwetsbaarder voor seksueel geweld dan mannen. • Meeste plegers zijn bekenden, enkel ¼ van het seksueel geweld wordt gepleegd door onbekenden vertrouwen • dit geldt trouwens ook voor misbruik van kinderen: 2/3 is incest • bij vrouwen is 99% van de plegers een man, 1 op 5 is de partner • bij mannen is 60% van de plegers een man • Mythes: – Een vrouw heeft de verantwoordelijkheid haar partner te bevredigen (seks. dienstverlening) – Als een vrouw zich niet sterk verzet tegen seksuele voorstellen, wil ze wel seks – mannen zijn geen slachtoffer, vrouwen zijn geen dader Gevolgen van Verkrachting en Seksueel Misbruik • Trauma reactie - Onmiddellijke schok - Lange-termijn problemen Depressie • Lichamelijk letsel • SOAs (Seksueel Overdraagbare Aandoeningen) • Algemene zwakke gezondheid • Negatieve gedragingen (bv. beginnen roken of drinken) indien al voorgeschiedenis van seksueel misbruik of slechte reacties als ze het willen vertellen: geven zichzelf vaak de schuld, hopeloze reactie Preventie en Behandeling van Verkrachting en Misbruik • Weinig slachtoffers praten erover uit angst • Gemeenschapsdiensten - Te weinig gefundeerd - Weinig voor mannen • Routine opsporing (‘screening’) • Validatie van ervaring • Veiligheidsplanning : opnieuw contact of aanval vermijden Voorkomen van seksueel dwang * Verminder geslachtstereotypering en geslachtsongelijkheden * Zorg voor behandeling voor mannen en vrouwen die fysiek of seksueel misbruikt zijn geweest door hun partners * Breidt de interventies voor kinderen en adolescenten, die getuige zijn geweest van geweld tussen ouders, uit * Zorg dat zowel mannen als vrouwen voorzorgen nemen om het risico van seksueel misbruik te doen dalen * De definitie van verkrachting uitbreiden zodat het geslachts-neutraal is
80
Premenstrueel syndroom (PMS) Premenstrueel syndroom (PMS) • Wat? geheel van lichamelijke en psychologische symptomen gewoonlijk 6 – 10 dagen voor menstruatie • 40% vrouwen (meestal mild), 10% ernstig , kans op ruzie stijgt • Biologisch fenomeen, geen behandeling bekend erfelijk bepaald hormoonbehandeling helpt niet : gevoeligheid van hersenregio’s voor hormonen Sekseverschillen in gedragingen tov seksualiteit Verklaringen Alternatieve evolutionaire studie te beschermen) omdat ze maar weinig “eitjes” beschikbaar hebben Sociale leertheorie den en sociale status krijgen Studies: Eerst bleek dat mannen meer partners hebben dan vrouwen Na uitfilteren van mannen met een extreem hoog aantal bleek dat het aantal seksuele partners tijdens een leven van mannen en vrouwen ongeveer gelijk is Oorzaak: betere contraceptie zorgt voor minder risico voor zwangerschap waardoor vrouwen evenveel partners kunnen hebben dan mannen Toch: Vrouwen klagen vaak over het feit dat de mannen die ze ontmoeten niet even geïnteresseerd zijn in een lange relatie als zijzelf. Mannen blijken dus wel meer op zoek te zijn naar casual seks en niet naar relaties. Vreemd gaan: Vrouwen tillen zwaarder wanneer partner gevoelens heeft voor een ander Mannen tillen zwaarder wanneer partner seksuele contacten heeft met een ander Deze conflicten zijn het grootst voor jongvolwassenen Naarmate ouder worden: Mensen meer op elkaar gelijken Gaan liefhebbende relaties meer belangrijk vinden als seksualiteit E. Stress Wat? Nadelige sociale condities, negatieve levensgebeurtenissen of dagelijkse ruzies Gerelateerd aan • Ziekte • Ongezond gedrag • problemen immuunsysteem en gastro-intestinaal systeem • depressieve gevoelens Veroorzaakt of verergerd door • Lage SES (gaan sterker reageren hierop omdat ze vaker onoplosbare problemen hebben) • Uitdagingen van vroege volwassenheid (later beter ermee kunnen omgaan)
81
Omgaan met stress • Sociale ondersteuning ( = bevredigende sociale relaties) belangrijk • probleem centrale coping Moedig een gezond volwassenleven aan * Doe mee aan een gezond eetgedrag * Hou een redelijk lichaamsgewicht aan * Hou jezelf fysiek fit * Controleer alcoholinname en rook geen sigaretten * Zorg voor een verantwoordelijk seksueel gedrag * Ga goed om met stress 4.3 COGNITIEVE ONTWIKKELING • Cerebrale cortex (vooral frontale lobben) ontwikkelen • pruning van synapsen en groei en myelisatie van gestimuleerde neurale vezels gaat verder maar trager dan in adolescentie • cognitieve vooruitgang wordt gepromoot door grote levensgebeurtenissen (bv hogere educatie, carrière, huwelijk, kind opvoeden,…) ervarings-afhankelijke groei van de hersenen • structurele veranderingen door verfijnen van vaardigheden Drie invalshoeken/theorieën over cognitieve ontwikkeling 1. Veranderingen in de structuur van denken (nieuwe manieren van denken) 2. Verwerven van gevorderde kennis in specifiek domein (informatieverwerking; expertise en creativiteit) 3. Mentale vaardigheden (intelligentietests): Stabiel of veranderen? 4.3.1
Veranderingen in structuur van denken
A. Piaget: postformeel denken Wat? Cognitief ontwikkeling voorbij het stadium van formeel-operationeel denken Levensloopperspectief: kritiek op Piaget adaptieve cognitie • Niet alleen één antwoord op complexe problemen, er kunnen verschillende zijn • Er is ook sensitief denken met betrekking tot de context B. William Perry – epistemische cognitie Epistemische cognitie = verwijst naar onze gedachten over hoe we komen tot feiten, overtuigingen en ideeën. Epistenologie = reflecteren over ons eigen denken • nadenken over hoe wij bepaalde feiten gaan accepteren • hoe wij overtuigingen en ideeën ontwikkelen • ontwikkeld denken: niet alleen resultaten en oplossingen produceren maar ook over de weg en methodes van het denken reflecteren en dit tegen andere mensen te rechtvaardigen (creativiteit) Volwassen, rationele denkers denken na over de juistheid van hun conclusies als deze verschillend zijn van anderen. Wanneer ze dit niet zijn, gaan ze de conclusies opnieuw bekijken en gaan zoeken naar een meer gebalanceerdere en adequatere manier voor kennis te verwerven.
82
Ontwikkeling van epistemische cognitie Interview van studenten aan einde van elk jaar van universiteit Reflecties over ‘weten’ veranderde door complexiteit te ervaren • Jongere studenten; dualistisch denken = Informatie, waarden, en autoriteit opgedeeld in juist en onjuist, goed en slecht, en “wij” en “zij” Bij alle feiten waar het hoort: zwart, wit • Oudere studenten: relativistisch denken = Geen absolute waarheid - meerdere waarheden, relatief t.a.v. context. Kennis ingebed in een kader van gedachten; verscheidenheid van meningen, hoe meningen tot stand komen bij anderen en zelf (mijn mening omdat, ik begrijp jouw mening ook) eigen geloof is vaak subjectief, compromis is mogelijk Ontwikkeling verloopt door drie stadia: • Dualistisch denken: Informatie etc opdelen in 2 categorieën die elkaars polen zijn (goed vs slecht) • Relativistisch denken: Er zijn verschillende waarheden ~ van de context • Toewijding binnen relativistisch denken: In plaats van verschillende meningen te analyseren, gaan ze proberen om de verschillende meningen te synthetiseren tot één. Rationele criteria zoeken om meningen af te wegen (vaak meer wereldwijze manier van leren) – enkel door sommige studenten al tijdens de universiteitsjaren bereikt – aan plaats van keuze voor een van de tegenstellingen: synthese van standpunten om tegenstrijdigheden optelossen – zoek naar verschillende perspectieven en criteria voor evaluatie, je reflecteert over de verschillen Factoren die ontwikkeling van epistemische cognitie helpen • Leeromgeving moet uitdagingen bieden voor perspectieven van jonge mensen (bv. realistische maar ambivalente problemen) • Mogelijkheden om te reflecteren • Leeftijdsgenoten • Docenten die bemoedigen en steunen • Kritiek: meer typisch voor hoogopgeleide studenten • eerder ideaal dan observatie; normatief • Onderliggende ontwikkelingsschema blijft invloedrijk voor moderne benaderingen
Belang van interactie en reflectie met leeftijdsgenoten
Ontwikkeling van epistemische cognitie gebeurt niet altijd. ontwikkeling is afhankelijk van vooruitgang in metacognitie • Vooruitgang in metacognitie en epistemische cognitie ~ situaties waarin jonge mensen uitgedaagd worden met (ambigue) perspectieven en verplicht worden om na te denken over de rationaliteit van hun denkproces en hierbij ondersteund worden. •Waar komt dit voor? Bij groepdiscussies met leeftijdsgenoten die ongeveer even slim zijn vermijd blindelings accepteren van standpunt andere collectieve rationaliteit • Individueel gaat ook maar de interactie met leeftijdsgenoten helpt bij de individuele reflectie •Probleem: zo’n discussies komen meestal voor bij hoog geschoolden, dit verklaard waarom niet iedereen komt tot epistemische cognitie
83
C. Gisella Labouvie-Vief‟s theorie over pragmatisch denken en cognitief-affectieve complexiteit Adolescenten (wereld van mogelijkheden) gaan van hypothetisch denken naar pragmatisch denken • pragmatisch denken = Structureel een sprong voorwaarts waarbij logica het middel wordt om ‘realworld’ problemen op te lossen • Reden voor ontwikkeling: de nood om te specialiseren Pragmatische denkers aanvaarden inconsistenties en discrepanties als onderdeel van het leven en ontwikkelen een denken dat goed werkt in situaties van onvolkomenheid en compromis Door reflecteren dynamiek van emotioneel leven anders Mensen worden beter in het integreren van cognitie en emotie (EQ) voor discrepanties beter te begrijpen Cognitieve-emotionele complexiteit gaat toenemen gedurende de volwassenheid • Wat? Het bewust zijn van positieve en negatieve gevoelens en deze coördineren in een complex, georganiseerde structuur. • Nut: - Beter bewustzijn van eigen en anderen perspectieven en motivaties - Het is een vitaal aspect van de emotionele intelligentie (tolerant, open minded) - Belangrijk voor het oplossen van pragmatische problemen - Reguleren van intense emoties => helpt bij het rationeel denken over echte-leven dilemma’s (ook al bevatten ze negatieve informatie) Besluit: • Bewust zijn van verschillende waarheden, integratie van logica met realiteit en de cognitieve emotionele complexiteit zijn kwalitatieve veranderingen in het denken. Ontwikkeling van cognitieve-emotionele complexiteit ... awareness of positieve en negative emotions and coordination of them into a complex organized structure promotes greater awareness of one's own and others' perspectives and motives (emotional intelligence) gerelateerd aan openmindedness en tolerantie Complexiteits Score is gebaseerd op enkele honderden zelfbeschrijvingen van deelnemers over hun rolen, trekken en emoties
Complexiteit omhoog: groter bewustzijn eigen perspectieven en gevoelens ten opzichte van die van anderen
84
4.3.2
Expertise en creativiteit
Expertise: • Wat? Verwerven uitgebreide kennis in een bepaald domein • Vraagt vele jaren , oefenen (tien jaar regel) – Effect op informatieverwerking: geheugen en redeneren is beter (bijna automatisch); problemen vanuit onderliggende principes en niet vanuit uiterlijke kenmerken van de probleemstelling
• Eenmaal verworven heeft het een sterk effect op informatieverwerking • Voordelen - Geheugen en redeneren is beter en sneller dan leken - Problemen beter oplossen vanuit onderliggende principes - Bij een probleem: plannen vooruit, systematisch analyseren, categoriseren van elementen en selecteren van de beste oplossingen leken meer door ‘trial and error’ , experten plannen Creativiteit • Vereisten: - Expertise hebben (niet alle experten zijn creatief) - Unieke cognitieve capaciteiten - (Arlin Van probleem oplossend naar probleem vindend gaan • Voldoet aan een sociale of esthetische behoefte • 10-jaar regel - Het duurt ongeveer tien jaar eer je na het ontdekken van een onderwerp, creativiteit erover verwerft • Creativiteit heeft meerdere determinanten - Is gebaseerd op expertise (niet alle experten creatief) - Andere vaardigheden - Tijd en energie - Begint vaak in jonge volwassenheid (stijgt dan) en heeft een piekleeftijd (vaak rond 40 jaar) en neemt dan weer af • Vroeg beginnen met creativiteit: vroegere piek en drop, late-bloomers later eerder carrière leeftijd dan chronologische leeftijd • beeldende en muzikale vaak vroeger dan wetenschappers vanwege domein
85
4.3.3
Beleving van universiteit
Velen vinden het de meest vormende periode van hun leven. Geslachtsstereotiepen, opleiding en beroepskeuze: Beroepsvoorkeuren jonge mannen nog steeds sterk beïnvloed door stereotiepe geslachtsrollen, bij jonge vrouwen niet, maar... Vooruitgang vrouwen in door mannen gedomineerde beroepen is traag Geen gevolg van verschil in vaardigheden, maar belangrijke rol boodschappen uit omgeving Gedurende SO en universiteit dalen aspiraties van jonge vrouwen, zorgen maken over combinatie job en familie Sensibilisering onderwijzend personeel nodig Role Models :zien dat vrouwen familie en werk kunnen combineren Maatschappelijke steun (bv kinderdagverblijf): zorgt ervoor dat vrouwen kunnen blijven werken meer vrouwen die hoger onderwijs volgen EN succesvol zijn MAAR bv doctoraat, hoogleraar vooral mannen Onderwijzeres: volledig verhaal vertellen Stereotipes en verwachtingen veroorzaken verschillen in plaats van verschillende vaardigheden
A. Psychologische impact Gevolgen van op universiteit zitten: • Vormend en invloedrijk “proefterrein voor ontwikkeling” • Contact met nieuwe ideeën, overtuigingen, vereisten leidt tot cognitieve ontwikkeling, nieuwe denkpatronen - Relativistisch denken (Perry) - Toename zelf-begrijpen - attitude en waarden verbreed - moreel redenren: mensenrechten
86
Verklaring van geboekte vooruitgang: o Niet academische activiteiten: - Type hoger onderwijs (privaat, openbaar, ...) - Lengte van studie o Wel academische activiteiten: - Betrokkenheid activiteiten en diversiteit campus - Verblijven op kot ! - Kwaliteit onderwijs (uitdagend, contact proffen) O hoe divers is de campus? Hoe meer studenten hun best doen om te participeren in de klas, hoe beter de vooruitgang B. Drop out Meeste studenten die stoppen, stoppen al in het eerste jaar; hoger indien geen toelatingsprocedure Etnische minderheden van lage SES families hebben verhoogd risico De meeste studenten starten met grote hoop maar hebben moeite met de overgang. belang van adolescenten voor te bereiden met correctie visie en vaardigheden Redenen: • Persoonlijke factoren - Voorbereiding, motivatie, vaardigheden - Financiële problemen, lage SES negatieve attitude tegenover school zoeken begeleiders of professoren ook niet op • Institutionele factoren - Weinig help, gemeenschap - Anderen hebben geen respect voor de cultuur van de student Factoren om te blijven: • Goede eerste weken waarbij opgenomen worden in gemeenschap (zowel met andere studenten als met professoren) 4.3.4
Beroepskeuze
A. Kiezen van beroep Er zijn drie fasen 1. Fantasie-periode (vroege en midden-kindertijd) 2. Tentatieve periode (vroeg en midden-adolescentie) - Eerst: evalueren in functie van belangstelling - Dan: evalueren in functie van vaardigheden en waarden 3. Realistische periode (late adolescentie en vroege volwassenheid) - Opties ingeperkt door economische/praktische realiteiten - Verdere exploratie (meer informatie) (zie identiteit !) - Uitkristalliseren keuze (focus op 1 beroepscategorie)
87
B. Factoren die Beroepskeuze Beïnvloeden Studenten die naar universiteit gaan krijgen extra tijd en de levenscondities van lage SES jongeren beperken vaak de mogelijkheden van keuzens Persoonlijkheid Mensen zijn aangetrokken tot beroepen die complementair met hun persoonlijkheid zijn • 6 types 1. Onderzoeksgericht: - werkt graag met ideeën, wetenschappelijke beroepen 2. Sociaal: - gaat graag om met mensen, beroepen in dienst-verlenende sector 3. Realistisch: - verkiest ‘real-world’ problemen, mechanische beroepen 4. Artistiek: - is emotioneel en heeft behoefte aan individuele expressie, artistieke beroepen 5. Conventioneel: - houdt van goed-gestructureerde opdrachten, waardeert materiële bezittingen en sociale status, kiest uit beroepen in ondernemingswereld 6. Ondernemend: - is avontuurlijk, overtuigend en sterke leider, beroepen in verkoop en supervisie • Relatie tussen persoonlijkheid type en beroepskeuze bestaat maar is zwak meesten hebben twee types en er zijn ook nog andere factoren die de beroepskeuze beïnvloeden Gezinsinvloeden • Correlatie jobs van ouders en beroepskeuze : als resultaat van gelijkheid in persoonlijkheid, intellectuele mogelijkheden en vooral opleidingsniveau. • aantal jaren geschooldheid voorspelt sterk het beroep (meer als vroeger) • Ouders met hogere SES hebben meer informatie over en meer connecties voor jobs met hoge status en ze promoten nieuwsgierigheid en zelf-richting geven • druk van ouders op studies en beroep grote invloed • Opvoedingsstijl ook invloed op waarden i.v.m. werk Leraren • meeste leraren toegankelijk en geven om studenten: meer vertrouwen in eigen beroepskeuze • Eerste jaar univ.: Wie had grootste invloed? Leraren • Univ. studenten: meer kans goede relaties met leraren/proffen • Geen hoger onderwijs: ouders blijven belangrijk • Leraren/proffen als rol-modellen en steun(vooral bij lage SES) Stereotypische geslachtsrollen • Vrouwen steeds meer geïnteresseerd in mannenberoepen: veranderingen in gender rol attitues en dramatische stijging in werkende moeders (model voor dochter) • Beroepsvoorkeuren jonge mannen nog steeds sterk beïnvloed door stereotiepe geslachtsrollen, bij jonge vrouwen niet, maar vooruitgang vrouwen in door mannen gedomineerde beroepen is traag • Geen gevolg van verschil in vaardigheden, maar belangrijke rol boodschappen uit omgeving • Vrouwen blijven in minder goed betaalde, vrouwelijke beroepen. En in bijna alle gebieden hinken hun prestaties achterop van die van mannen (niet door vaardigheden maar door genderstereotype) • Gedurende SO en universiteit dalen aspiraties van jonge vrouwen, zorgen maken over combinatie job en familie minder zelfvertrouwen op vaardigheden • vrouwen twijfelen over combineren werk en familie • Sensibiliseringsprogramma’s onderwijzend personeel nodig
88
Vrouwen die dingen bereiken hebben vier ervaringen gemeen: • universiteitsomgeving die vrouwelijke bereikingen waardeert •frequentie interactie met faculteit en professionelen in gekozen domeinen • de mogelijkheid om hun vaardigheden te testen in ondersteunende omgeving • modellen van succesvolle vrouwen die succesvol omgaan met het familie-job conflict omgaan Mannen die voor een niet-traditionele carriere kiezen Kenmerken van mannen die voor een carrière kiezen die gedomineerd wordt door vrouwen: Minder gender typisch Meer liberale sociale attitudes Meer liberale geslachtsrollen attitudes Vinden beroepsprestatie minder belangrijk Streven minder voor een hogere opleiding Hoe komen tot keuze? Sommige zochten echt naar de carrière Sommige stoten erop terwijl afwegen van de mogelijkheden Sommigen deden eerst een ander beroep die ze niet graag deden om daarna in hun huidig beroep te zitten Voordelen: Omwille van het feit dat ze in minderheid zijn, denken collega‟s vaak dat ze meer kennen dan ze eigenlijk kennen Ze hadden ook mogelijkheden om snel te promoveren, ook al zochten ze niet naar vooruitgang Acceptatie: Tijdens training en in hun werk voelen veen zich sociaal geaccepteerd, relax en op hun gemak om te werken met vrouwen Hoe voelden ze zich bij de gedachte aan reacties van anderen?
Ondanks de spanningen met andere mannen, vonden deze mannen plezier en zelfvertrouwen in hun job en carrière. Toegang tot Informatie Beroepen • Jongeren van alle SES-niveau’s en etnische groepen zijn ambitieus, maar helft weet niet welke stappen te zetten om doel te bereiken • Combinatie van hoge ambitie en beperkte kennis: lopen risico (“zoekende dromers”) (te lang onderwijs volgen, niet afstuderen) • Jongeren moeten meer kans krijgen te leren welk werk hen interesseert (buitenschoolse activiteiten; bv. jobbeurs, keuzeactiviteiten, stages)
89
C. Beroepsvoorbereiding • 20% USA, 15% Canada afgestudeerden SO die niet verder studeren, zijn werkloos • Velen hebben beperkte opties inzake jobs, wel beter dan studenten die stoppen met school • Slechter dan vroeger in vergelijking met hogeschool studenten • Vaak niet goed voorbereid, gebrek aan beroepsvoorbereiding , stagiairs doen het beter • Europa heeft model beroepsopleiding (leercontract, leren & werken)
5. De vroege volwassenheid: emotionele en sociale ontwikkeling Wat is vroege volwassenheid? • Ongeveer de leeftijd van 18-40 jaar • Ontwikkelingstaken – Ouderlijk huis verlaten – Opleiding beëindigen – Beginnen met voltijds werken – Economische onafhankelijkheid bereiken – Vastleggen van langdurige seksuele en emotionele intieme relatie – Oprichten van familie
5.1 Een graduele overgang: emerging adulthood • meesten voelen zich pas volwassen eind jaren 20, begin jaren 30 (westers) • overgang naar volwassenheid is zodanig vertraagt dat het een nieuwe overgangsfase op zen eigen is geworden: opkomende volwassenheid (late twintig tot midden dertig) Exploratie en vooruitgang in identiteit zoals nog nooit van te voren • Trager dan vroeger om mijlpalen van volwassenheid te bereiken • Verlengde identiteitsontwikkeling • Uitbreiding tot midden van twintigerjaren • Ze denken het niet alleen zelf, ouders vinden dit ook • Meer opleiding nodig voor job • Latere start van carrière en langere financiële afhankelijkheid • Meer verschillende partners voor huwelijk, maar ook gevaren • Minder beschikbaar voor lage SES
90
Trager dan vroeger om mijlpalen van volwassenheid te bereiken • Verlengde identiteitsontwikkeling • Uitbreiding tot midden van twintigerjaren • Meer opleiding nodig voor job • Latere start van carrière en langere financiële afhankelijkheid • Meer verschillende partners voor huwelijk, maar ook gevaren • Oorzaken – Demografische veranderingen – Globalisatie • Minder beschikbaar voor lage SES
18-25 jaar: jongvolwassenen die zichzelf als volwassenen beschouwd Door stijgende levensverwachting: - Meer tijd om adolescent te zijn, voergang gebeurt geleidelijker - Middelen leeftijd nu niet meer an 35 jaar Demografisch: vroeger werken op 16 jaar en trouwen op 21 jaar, nu langer bij ouders blijven (anders economisch niet haalbaar) Globalisatie: bv geen geld meer met landbouw: meer opleiding volgen
Doelen van emotionele en sociale ontwikkeling tijdens de vroege volwassenheid • Identiteitsontwikkeling blijft belangrijk – verlengde identiteitsontwikkeling of “Emerging Adulthood” Breder worden attitudes en waarden interesse in mensenrechten blootstellingen aan meerdere visies complexer zelfconcept en meer zelfwaarde • Wat willen jonge volwassenen tot stand brengen? – Verantwoordelijkheid accepteren voor eigen acties – Uitwerken van eigene overtuigingen, beslissen over posities – Gelijkgestelde relaties bereiken met ouders – Economische onafhankelijkheid bereiken • Leiding en controle hebben over wat gebeurd in zijn leven (dus ook bang zijn vrijheid te verliezen) • Identiteitsontwikkeling, liefde, en werk hangen samen – identiteit voorwaarde voor stabiele relaties Onafhankelijk, verantwoordelijk, respect volwassenen <-> intimiteit verliezen -
Mensen constureren hun eigen individualistisch geloof
91
Dual-Cycle (dubbele cycli) Model van de vroege jaren op universiteit
– Luyckx, Goossens, & Soenen, 2006 – jongvolwassenen doorlopen cyclische fases van het maken en het ingaan van verbintenissen Inbreedte en in-diepte (exploratie en zekerheid, evaluatie) Goede evaluatie is behouden, slechte is terugkeren tot brede exploratie van mogelijkheden bv kiezen van afstudeerrichting betere sociale aanpassing betere academische aanpassing minder goed aanpassing voor mensen die alleen exploratie doen in de breedte zonder verbintenissen in te gaan (diepte): meer depressief en drugsmisbruik
Persoonlijke controle
minder goed aanpassing voor mensen die alleen exploratie doen in de breedte zonder verbintenissen in te gaan
Gevoel van nut, doel Geloof dat je kan slagen Vastberadenheid dat men obstakels kan overwinnen Verantwoordelijkheid voor resultaten Positief gerelateerd met een informatie verzamelde cognitieve stijl en identiteit exploratie en toewijding. Negatief gecorreleerd met identity diffusion
Culturele verandering, variatie en emerging adulthood • Oorzaken emerging adulthood – Demografische veranderingen – Globalisatie • Meer educatie vereist dan vroeger • mensen leven langer: jonge mensen zijn ook niet nodig voor werk enkel emerging adulthood in die culturen waarbij volwassenheid wordt uitgesteld. In ontwikkelingslanden zoals India en China is dit een privilege (vaak rijk) Wat jonge volwassenen zelf zien als volwassen worden: • iedereen denkt er anders over, benadrukken psychologische factoren - Zelfvoorziening - verantwoordelijkheid opnemen voor daden - beslissen volgens persoonlijk geloof en waardes - gelijke relatie met ouders bereiken - financieel onafhankelijk worden • Emerging adulthood minder voor lage SES
92
Is emerging adulthood echt een afgescheiden periode van ontwikkeling? • Kritiek: -
-
-
Volwassenheid komt later vanwege meer mensen die langer studeren. Dit is al sinds de jaren 70, volwassenheid kwam nooit op een specifiek moment. Op sommige gebieden wordt je nu eenmaal vroeger volwassen en je kan ook een terugval krijgen op sommige gebieden ontwikkeling is multidimensioneel en multidirectioneel Emerging adulthood beschrijft niet het grootste deel van de wereld. Veel mensen (vooral vrouwen) zijn gelimiteerd in scholing en trouwen en krijgen kinderen (+- 82% in USA) Denk ook aan lage SES Onderzoek naar emerging adulthood benadrukt voor persoonlijke en sociale voordelen risicovol voor personen zonder persoonlijke controle om effectieve keuzes te maken en volwassen vaardigheden te verwerven; deze personen kunnen te lang niet toewijden aan identiteit
• Pro: -
Het is dan niet universeel maar het is toepasbaar op de meeste jonge mensen in geïndustrialiseerde landen en het verspreid snel door globalisering Het concept maakt duidelijk dat het leven in begint jaren twintig sterk verschil van het leven in de jaren dertig
Maar leeftijdsinvloeden nemen af ten gunstige van non-normatieve invloeden doorheen volwassenheid. Risico en weerbarstigheid in emerging adulthood • kiezen en coördineren van eisende levens rollen en de nodige vaardigheden hiervoor verwerven • emerging adulthoofd verlengt ook risico’s zoals: onveilige seks, drugsmisbruik en gevaarlijk rijden • enkele risico’s verhogen ook: drugs heeft piek tussen 19 en 22 jaar, gevoel van eenzaamheid • persoonlijke kenmerken en sociale steun helpt succesvol doorheen deze periode te komen • Veerkracht: de capaciteit om uitdagingen en tegenspoed te overwinnen • enkele middelen versterken andere middelen: - relaties met ouders: gunstig zelfwaarde, identiteit vooruitgang, succesvolle overgang naar hoger onderwijs, betere schoolresultaten, meer belonende vriendschappen en romantische verbintenissen, verminderde angst, depressie, eenzaamheid en drugsmisbruik Ook meer kans dat ze geloof van ouders integreren in eigen visie Religie helpt als anker terwijl mensen zoeken, exploreren • Blootstelling aan meerdere negatieve levensgebeurtenissen: - familie conflict, misbruikende intieme relaties, herhaaldelijk uiteen gaan met partner, academische of werk moeilijkheden, financiële moeilijkheden kunnen veel problemen veroorzaken in volwassenheid, ook als ze goed voorbereid zijn in adolescentie dus ondersteunde familie, school en gemeenschap is cruciaal, deze volwassenen zijn ook optimistischer naar de toekomst toe
93
Middelen die weerstand bevorderen: • Cognitieve kenmerken: -
Effectief plannen en beslissingen maken Informatie verzamelde cognitieve stijl Goede school prestaties Kennis over beroepsmogelijkheden en vaardigheden
• emotionele en sociale kenmerken -
Positieve zelfwaarde Goede emotionele zelfregulatie en flexibele copingstrategiën Goede manier conflict oplossen Vertrouwen in mogelijkheden om doelen te bereiken Gevoel van persoonlijke verantwoordelijkheid voor resultaten Volhardend zijn en goed gebruik van tijd Gezonde identiteitsontwikkeling (exploratie in diepte en zekerheid toewijding) Sterk moreel karakter Gevoel van zin en doelen in het leven, veroorzaakt door religie, spiritualiteit, of andere Wens om bij te dragen tot de gemeenschap
• sociale steun: -
Positieve relaties met ouders, leeftijdsgenoten, leerkrachten en mentoren Gevoel van connectie met een sociaal instituut (bv school, kerk, werk, gemeenschapscenter)
5.2 THEORIE VAN ERIKSON: INTIMITEIT VERSUS ISOLEMENT Erikson zijn theorie is een idealisering van de normale ontwikkeling Intimiteit = Conflict rond de permanente keuze maken voor een levenspartner • Problemen errond want: pas verworven onafhankelijkheid en identiteit moet worden opgegeven • Sterke identiteit helpt bij intimiteit, positief gecorreleerd met trouw en liefde de coördinatie van identiteit en intimiteit is meer complex voor een vrouw, die meer geneigd zijn om de impact van hun persoonlijke doelen op belangrijke relaties te evalueren • Beïnvloedt relaties, werk ook positief
Isolement • Eenzaamheid, zelf-absorptie • Aarzelen om intieme relaties aan te gaan • Vrees om identiteit te verliezen - Concurreren in plaats van samenwerken - Verwerpen van verschillen tussen mensen Anders zijn dan partner niet aanvaarden, ontkennen - Bedreigd door dichtheid
Psychologisch conflict vroege volwassenheid is intimiteit tegenover isolement, wat zich uit in de gedachten en gevoelens van jonge mensen omtrent het aangaan van een permanente toewijding t.a.v. een intieme partner Niet alleen in liefdesrelaties, maar ook in andere relaties (bv. vriendschap en werk)
94
Bewust blijven van de kosten: - Vroeger identiteit sneller afgerond - Meer tijd en exploreren intimiteit Succes bij oplossen van dit conflict bereidt voor op generativiteit = zorgen voor de volgende generatie en de maatschappij helpen verbeteren Onderzoek: intimiteit is belangrijk, generativiteit al aanwezig (kinderen), veel verschillen (zie ‘life styles’) 5.3 ANDERE THEORIEËN OVER PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING Periode van ontwikkeling Vroege volwassenheid 18-40 jaar
Midden volwassenheid 40-65 jaar
Late volwassenheid 65 jaar – dood
5.3.1
Erikson
Levinson
Vaillant
Intimiteit vs isolatie
Vroege volwassneheid overgang: 17-22 jaar Aanvang levensstructuur voor vroege volwassenheid: 22-28 jaar Leeftijd-30 overgang: 28-33 jaar Toenemende levensstructuur voor vroege volwassenheid: 33-40 jaar Midlife overgang: 40-45 jaar Aanvang levensstructuur voor midden volwassenheid: 45 – 50 jaar Leeftijd-50 overgang: 50-55 jaar Toenemende levensstructuur voor midden volwassenheid: 5560 jaar
Intimiteit
Late volwassenheid overgang: 60- 65 jaar Late volwassenheid: 65 jaar – dood
Ego integriteit
Generativiteit vs stagnatie
Ego integriteit vs wanhoop
Beroeps consolidatie
Generativiteit
Bewaarder van betekenis
Levinson
Opeenvolging van duidelijk onderscheiden fasen • Iedere fase begint met een overgang - Duurt ongeveer 5 jaar - Sluit vorige fase af en bereidt al voor op de volgende • Stabiele periodes tussen overgangen - Opbouw van een levensstructuur - Levensstructuur = onderliggend patroon van leven van een persoon (op bepaald moment in de tijd), bestaat uit relaties met belangrijke anderen (individuen, groepen, en instellingen) belang van centrale en perifere componenten verschilt van persoon tot persoon - Opbouw van levensstructuur duurt 5 tot 7 jaar - harmonie tussen eigen persoonlijke eisen en eisen van de maatschappij van buitenaf - Uiteindelijk bevraagd men de huidige structuur en begint er een nieuwe overgang
95
Vroege volwassenheid is periode vol van energie en overvloed, maar ook van contradictie en stress. Je hebt fases met uitdaging en overgang en rustige fases om af te wisselen = discontinue: je werkt aan een structuur, legt die vast (rust) en later opnieuw veranderen) A. Dromen en mentors Droom = beeld van zichzelf in wereld van volwassenen dat richting geeft aan nemen van beslissingen ontwikkelt tijdens de vroege volwassenheid (17 – 22 jaar) • Voor mannen: meestal beeld van zichzelf als onafhankelijk prestatiegericht individu in werk-rol, individualistisch; belangrijke anderen steunen, zien zichzelf minder als degene die steunen • Voor vrouwen: vaak ”split dream” (huwelijk + carrière) , vrouwen ook vaak zelfdefinitie in termen van relaties met echtgenoot, kinderen en collega’s Mentor = oudere en meer ervaren persoon in wereld waarin men zich wil inwerken (oudere collega); zorgt ervoor dat jonge man/jonge vrouw vooruitkomt in zijn/haar beroep, geeft emotionele steun. • Is gemakkelijker te vinden voor een man dan voor een vrouw Verschillen tussen man en vrouw in 20er jaren: • Mannen: vooral gericht op carrière en krijgen die in 20er jaren • Vrouwen: voor vrouwen duurt dit wat langer B. Overgang van de 30er jaren • Her-evalueren van levensstructuur en verandering in leven • Klemtoon op onderontwikkelde aspecten • Mannen herzien zelden de prioriteiten van werk en gezin, carrière-gerichte vrouwen doen dit soms. • Vrouwen doen dit wel, ihb als zij carrière-gericht zijn. Vrouwen die getrouwd en moeder zijn kunnen in deze periode meer individualistische doelen krijgen • Voor wie ontevreden is, kan overgang een crisis zijn (maar moet niet) • Personen die single zijn proberen alsnog een levenspartner te vinden C. “Settling down” voor mannen, blijvende instabiliteit voor vrouwen (meer rollen) • Mannen richten zich op bepaalde relaties en aspiraties bv. gezin en werk • Voor vrouwen vaak ‘commitment’ erbij (werk of relatie) • Vele vrouwen bereiken pas stabiliteit in middelbare volwassenheid Afwisseling stabiliteit en verrassing 5.3.2
Vaillant: Aanpassing aan het Leven
Net zoals Levinson zegt Vaillaint ook dat de kwaliteit van relaties met belangrijke mensen het levensverloop kan vormen. Verloop: • 20ers – zorgen omtrent intimiteit • 30ers – consolideren loopbaan • 40ers – generativiteit (terugtrekken individuele belangen) : geven en begeleiden • 50ers–60ers – “behoeders van betekenis” : bewakers van hun cultuur • 70ers – spiritueel en reflexief Leeftijd is minder strikt, de volgorde is belangrijker Theorie sluit aan bij die van Levinson, maar heeft geen strikte leeftijdsafbakeningen
96
Bevestigt stadia van Erikson, maar vult de gaten tussen deze stadia op • Mannen concentreren zich op carrière in 30er jaren • Tijdens 40er jaren worden mannen generatief • In 50er jaren worden ze behoeders van waarden of bewakers van de cultuur Bestudeerde aanvankelijk alleen mannen • Later kleine steekproef van hoog-opgeleide vrouwen • Dat onderzoek suggereert: bij vrouwen gelijkaardige veranderingen 5.3.3
Beperkingen Levinson en Vaillant
Conclusies gebaseerd op mensen geboren in de jaren 1920 tot 1940 • Cohort-effecten • Niet meer van toepassing op de jongere mensen van vandaag Empirische aanvullingen op theorie Erikson (historische verschillen) Levinson bestudeerde weinig mensen zonder opleiding hoger onderwijs en van lage SES (vooral bij vrouwen) Deelnemers onderzoek Levinson waren in middelbare leeftijd (35 tot 45 jaar) en herinnerden zich de vroege volwassenheid misschien niet meer zo goed Kortom: (Prospectieve) studies op nieuwe generaties met uiteenlopende SES en culturele achtergrond zijn nodig 5.3.4
Sociale Klok
Sociale klok = Leeftijdsgebonden verwachtingen voor belangrijke levens-gebeurtenissen (bv. Trouwen, eerste kind, eerste job, …) De omgeving verbaliseert de verwachtingen Minder strikt dan in vroegere generaties • alle maatschappijen hebben wel zo’n tijdstabel, maar redelijk flexibel Gevolgen • Conform zijn met of afwijken van sociale klok is belangrijke bron van verandering persoonlijkheid in volwassenheid • Een sociale klok volgen geeft (zelf)vertrouwen, draagt bij tot sociale stabiliteit garandeert dat ze zich engageren voor werk, vaardigheden + meer begrip van zichzelf en anderen • Overtuiging van of engagement sociale-klok patronen te volgen garandeert stabiliteit van een maatschappij • ‘Distress’ als niet volgen of achterop geraken • Hedendaags minder rigide dan bij vroegere generaties (bv. Australische studie) Empirische bewijzen en illustraties • Vrouwelijke sociale klok: trouwen en moeder worden in vroege of midden jaren twintig • Mannelijke sociale klok: hoge status carriere en vooruitgang tegen de late jaren twintig • Vrouwen met universitair diploma en geboren in 1930s onderzocht op 27 jaar en op 43 jaar - Als ze op tijd een gezin hadden, werden ze meer verantwoordelijk, hadden meer zelf-controle, en waren meer tolerant en verzorgend (maar ook minder zelfwaardering en meer kwetsbaar) naarmate ze ouder werden - Als ze een typisch mannelijk beroep hadden, dan werden ze meer dominant, sociaal, onafhankelijk en intellectueel (gevoel niet afgerond) - Vrouwen die niet gehuwd waren en geen carrière aangevat hadden op 30 vertoonden zelf-twijfel, gevoelens van incompetentie en eenzaamheid
97
5.4 INTIEME RELATIES 5.4.1
Romantische relatie
Een levenspartner vinden is belangrijk voor het zelfconcept en psychologisch welzijn o Partnerkeuze Fysieke nabijheid! Meeste mensen kiezen partners die op hen lijken , Soms complementaire trekken: zolang de verschillen elk persoon nog in staat stellen om persoonlijke voorkeuren en doelen te verwezenlijken. Maar gelijke partners gaan beter mee Geslachtsverschillen • Vrouwen vinden intelligentie, ambitie, financiële situatie belangrijk in een man , zelfde leeftijd of beetje ouder • Mannen vinden aantrekkelijkheid, huishoudelijke vaardigheden belangrijk in een vrouw, graag jonger Verklaringen voor geslachtsverschillen: • Evolutietheorie: Voortplanting - Vrouwen: beperkte reproductie-capaciteit, daarom man die nakomelingen kan beschermen beperkt in aantal partners - Mannen: grotere reproductie-capaciteit • Sociale leertheorie: geslachtsrollen aangeleerd in jeugd (geslachtsstereotype) - Vrouwen: verzorgend, dus zorgtaken - Mannen: assertief, onafhankelijk, dus werk - Evidentie: in culturen met grotere gelijkheid tussen geslachten hebben mannen en vrouwen zelfde partnervoorkeuren Biologische en sociale krachten beïnvloeden keuze. Het moet op de juiste moment gebeuren. Belangrijkste voor mannen en vrouwen blijft wel wederzijdse aantrekking, geven om elkaar, betrouwbaarheid, emotioneel volwassenheid en aangenaam gezelschap. Mannen vinden fysieke aantrekkelijkheid wel belangrijker dan vrouwen en vrouwen blijven wel inkomen belangrijker vinden dan mannen. Dit is ook kenmerkend voor holebi’s Gehechtheid als kind en romantische relaties als volwassene Bowlby‟s ethiologische theorie van gehechtheid: De vroege gehechtheid leidt tot een aanmaak van een intern werkmodel Consistent met Bowlby‟s theorie: Volwassene hun herinneringen en interpretaties over hun gehechtheid als kinderen zijn goede predictors voor het intern werkmodel en relatie-ervaringen. -
Veilige gehechtheid
Hoe ze zichzelf zien: Een vriendelijke persoon en goed om te leren kennen Voelen zich comfortabel met intimiteit Maken zich zelden zorgen over verlating of iemand die te dichtbij komt
98
Karakterisering van hun relaties: Vertrouwen Geluk Vriendschap Gedrag tegenover partner: Ondersteunend Constructieve conflicten-oplossen-strategieën Vragen gemakkelijk hulp aan partner Door beiden geïnitieerde, aangename seksuele activiteit -
Vermijdende gehechtheid
Intern werkmodel: Gestresseerde onafhankelijkheid Wantrouwen tegenover parnter Angst over mensen die te dichtbij komen Overtuigingen: Niemand die hen graag heeft Romantische liefde is moeilijk te vinden en blijft maar heel zeldzaam Weinig realistische overtuigingen over relaties Karakterisering van relatie: Jaloersheid Emotionele afstand Weinig plezier aan fysiek contact Ontkenning van gehechtheidsbehoeften door: Veel te werken Korte seksuele relaties -
Weerstandige gehechtheid
Intern werkmodel: Volledig samenzijn met partner Snel verliefd worden Veel zorgen over hoe intense gevoelens anderen kunnen overwelmen, die toch niet echt van hen houden en hun zullen verlaten Karakterisering van relatie: Jaloersheid Emotionele hoogten en laagten Wanhopigheid over of hun partner affectie zal beantwoorden
99
Karakter: Snel uiten van boosheid of woede Delen informatie over hunzelf op ongepaste tijden Zijn de beschrijvingen van gehechtheid van de volwassen representatief? Uit verschillende studies blijkt dat volwassenen hun herinneringen een goede representatie geven van de ouder-kind relatie vroeger Maar de kwaliteit van ouder-kind-relatie is niet het enige dat het latere intern werkmodel beïnvloed: Karakteristieken van partner Huidige levensomstandigheden Het intern werkmodel wordt constant geupdated: Wanneer volwassenen met een ongelukkig liefdesleven een kans hebben om een meer bevredigende intieme band, dan kunnen ze misschien hun intern werkmodel gaan herbekijken. Als een kans op partner dat: aat van gedachten en gevoelens nend gedrag Wanneer zo‟n partner hebben, dan zou de onvelige partner zijn herinneringen kunnen herbekijken in een meer aangenaam intern werkmodel. o B. Componenten van liefde Driehoekstheorie van Liefde (Sternberg) liefde heeft drie componenten: 1. Intimiteit - Emotionele component - Warme, tedere communicatie 2. Passie - Fysische en psychologische-opwinding component - Verlangen naar seksuele activiteit en romantiek 3. Engagement - Cognitieve component - Beslissing dat ze verliefd zijn en dat ze dit willen blijven
van Robert Sternberg
100
Verloop van relaties • Begin: passionele liefde - intense seksuele aantrekkingskracht • Geleidelijk aan: liefde door “bij elkaar passen” - warm, vertrouw volle affectie, en verzorging Passie neemt geleidelijk af, terwijl intimiteit en engagement toenemen Studie eerste jaar huwelijk: • Geleidelijk aan minder verliefd • Maar als relatie blijft duren, dan zeggen partners dat ze nog meer van elkaar houden (de communicatie zorgt voor een betere en langere relatie) • relaties die blijven duren vraagt inspanningen van beide partners • partners die hun toewijding consistent uiten rapporteren betere kwaliteit en langdurige relaties constructief conflicten oplossen is belangrijk bij communicaties; - uw wensen direct uiten - geduldig luisteren - verduidelijking vragen - compromis sluiten - verantwoordelijkheid opnemen - vergeven - escalatie vermijden vooral bij mannen belangrijk want zij zijn hier vaak minder vaardig iner Rol van “internal working model” en gehechtheid ‘zie ook boven): Wat doet het kind als de mama weg is en terugkot? Is niet alles bepalend, ook nog andere factoren
Wat bepaalt of relatie blijft bestaan? - Engagement (‘commitment’) - Dat engagement moet meegedeeld worden (communicatie), maar niet persé door elke dag te zeggen dat je van de ander houdt - Ook constructief oplossen van problemen Mannen en vrouwen hebben andere werkmodellen communicatie: - Mannen gaan er van uit dat vrouw weet wat hij wilt - Vrouwen denken dat mannen weten wat zij denken
101
o C. Cultuurverschillen • 20ste eeuw, Westerse landen: passie en intimiteit als basis voor huwelijk (individualisme) volwassen liefde is gebaseerd op autonomie, waardering van de partner en intense emoties • Oosterse culturen: gevoelens gespreid over hele sociale netwerk, vandaar intensiteit minder groot voor iedere relatie afzonderlijk Chinezen en Japanners denken aan verplichtingen tegenover anderen (bv. ouders) wanneer ze een partner kiezen (collectivisme) Voor japanners is afhankelijk liefde. minder passie maar even sterke gevoelens van intimiteit en toewijding Toewijding al in het begin enkel in ontwikkelingslanden bereid om iemand te trouwen waar ze niet van houden Hou de liefde levend in romantische relaties * Maak tijd voor je relatie * Vertel je partner over je liefde * Wees bereikbaar voor je partner in tijden van nood * Communiceer constructief en positief over relatieproblemen * Toon een interesse in belangrijke aspecten van je partners leven * Vertrouw je partner * Vergeef kleine fouten en probeer grote fouten te begrijpen 5.4.2
Vriendschap
Vrienden zijn meestal gelijkaardig (leeftijd, geslacht, SES), delen zelfde interesses Voordelen • Versterken de zelfwaardering • Bieden sociale ondersteuning • Maken het leven interessanter : sociale mogelijkheden uitbreiden, toegang tot kennis vertrouwen, intimiteit en trouw blijft belangrijk. Gedachten en gevoelens delen is soms meer aanwezig in vriendschap dan in huwelijk, al is toewijding iets minder sterk. • Vrouwelijke vrienden zien elkaar iets meer, Vriendschappen van vrouwen gewoonlijk langdurender Onderscheid relatie vs single • Singles: problemen met vrienden bespreken • Relatie: meer met echtgenoot (vooral bij mannen), maar vrienden blijven belangrijk - Vriendschappen tussen mensen van hetzelfde geslacht • Geslachtsverschillen: - Vriendschappen van vrouwen gewoonlijk lang durende - Vrouwen meer intiem, praten liefst met vriendinnen - Mannen willen samen “iets doen”, ervaren ook meer onderlinge competitie en schrik dat als ze zichzelf openen tov vrienden dat het niet wederzijds zal gebeuren. • Balance of power: geven en nemen • Individuele verschillen - Langdurige vriendschappen meer intiem, ook voor mannen : meer praten over intieme informatie - betrekking in familie rollen beïnvloed vertrouwen op vrienden - Vrijgezellen meer intiem met vrienden • des te intiemer de vriendschap: langer duren en draagt bij tot psychologisch welzijn • Homoseksuele relaties kunnen ontwikkelen uit deze relaties
102
- Vriendschappen tussen mensen van verschillend geslacht • Neemt af na trouwen voor mannen en neem toe voor vrouwen (werk) • Minder frequent, kort durende dan zelfde geslacht vriendschappen - Meest voorkomend bij opgeleide, werkende vrouwen • Voordelen voor beide geslachten - Mannen: mogelijkheid tot uiting - Vrouwen: nieuwe inzichten • Rekening houden met seksuele aantrekking : helft van studenten heeft er seksuele betrekking mee • wanneer het evolueert in een romance: stabieler en langduriger
- Siblings als vrienden • deze relaties gaan het langst mee • enorm behulpzaam indien ouders moeten worden verzorgd • in onderzoek Vaillant (hoog-opgeleide mannen): beste predictor mentale gezondheid op 65 jaar was nauwe band broer/zus in vroege volwassenheid • Bij vriendschap staat intimiteit centraal, bij familie toewijding • Na trouwen zoeken ze elkaar terug meer op • Belangrijkste binnen relatie: in contact blijven, sociale steun bieden en genieten van tijd met elkaar • Indien rivaliteit of ouders met favoriet kan dit zijn invloed hebben in volwassenheid • Warme siblingrelatie in de volwassenheid is een belangrijke bron voor psychologische gezondheid • Studie bij hoogopgeleide mannen: een goede siblingband in de vroege volwassenheid is de enige beste predictor voor de emotionele gezondheid op 65 jaar 5.4.3
Eenzaamheid
Eenzaamheid = gevoel van ongelukkig zijn dat voortvloeit uit de kloof tussen de sociale relaties die we nu hebben en diegene die we zouden willen hebben op vlak van relaties of op vlak van vrienden Leeftijd: Piekt in late 10er-, vroege 20erjaren, vermindert doorheen 70er in 20er jaren: steeds nieuwe relaties aangaan, verwachten meer van intieme relaties, ...
103
Droom kwetsbaarheid, depressie Terugtrekken, eenzaamheid
Oorzaken: • Omstandigheden: - Verlies intieme relatie (fysiek gescheiden, gescheiden , weduwe/weduwnaar eenzamer) mannen zonder romance eenzamer dan vrouwen (gebrek alternatieven?) - Immigranten naar individualistische (komen van collectivistische) culturen - wisselend van school naar werk omgeving: moeten constant nieuwe relaties ontwikkelen • Persoonskenmerken: - Jongere mensen verwachten misschien meer van intieme relaties - Sociaal angstig - Onzekere werkmodellen van gehechtheid - Zelf-defeating houdingen en gedragingen - Negatief tegenover zichzelf en anderen Met leeftijd accepteren mensen eenzaamheid beter en gebruiken ze het voor goede doeleinden Eventuele voordelen: • Motiveren van jonge mensen om sociale risico’s te nemen en uit te reiken naar anderen • Encourageren om manieren te vinden om aangenaam alleen te zitten en deze tijd te gebruiken om zichzelf beter te begrijpen dit kan zolang de eenzaamheid niet té overweldigend is 5.5 LEVENSCYCLUS VAN HET GEZIN Wat? Een opeenvolging van fasen die de ontwikkeling van de meeste families rond de wereld karakteriseren.
104
5.5.1
Ouderlijk huis verlaten
• Steeds meer en meer mensen wonen samen voor trouwen • uit het huis gaan stijgt met leeftijd Beïnvloedende factoren voor bekwaamheid en interesse in vertrekken: • Traditie • SES • Etniciteit • Omgeving van thuis (wrijvingen thuis) • voor studies • volwassen status uiten Familierelaties kunnen verbeteren (vaak bij veilige hechting) • meer voldoeninggevende relatie • succesvolle overgang naar volwassen rollen De helft keert na korte tijd terug naar huis(ouderlijk huis als veiligheidsnet): • Afhankelijk van relatie of single • Afhankelijk van geslacht Er niet klaar voor, rolovergang Ook nadelen: job zoeken, weinig financiën en mindere sociale ondersteuning 5.5.2
Trouwen
Verandering tov vroeger: • trouwen later (gemiddeld twee tot drie jaar later dan 50 jaar geleden) (1950: 20/23 jaar; nu 25,5/27,5 j) • Meer samenwonen voor huwelijk • Minder huwelijken - Vrijgezel blijven, samenwonen, niet hertrouwen – Maar Noord-Amerikanen blijven voor het huwelijk (“pro-marriage”) • maar toch huwelijken 90% Amerikanen tenminste 1 keer • Legaliseren van homo-huwelijk in bepaalde plaatsen (zelfde factoren als hetero) • Meer religieuze en etnisch gemengde huwelijken • de families van de echtgenoten moeten aanpassen aan het nieuwe subsysteem Huwelijksrollen en Huishouding Nu: meestal samenwonen voor trouwen, dus trouwen is een minder omkerend punt in de familiecirkel • verandering tegenover vroeger: gender rollen zijn veranderd, wonen verder weg van ouders • Meer gemixte huwelijken: extra uitdaging bij grote verschillen achtergrond! • Vroeg trouwen met onmiddellijk kind of kind met onmiddellijk trouwen: meer bij lage SES Leeftijd is de beste predictor voor huwelijk stabiliteit Traditioneel – duidelijke verdeling van rollen • Vrouw: zorgt voor echtgenoot, kinderen, huis • Man: gezinshoofd, economische steun (weet van niets maar is wel gezinshoofd) Gelijkgerechtigd of Gelijkwaardig – partners gaan om als gelijken • Delen gezag • Evenwicht in aandacht voor werk, kinderen, huis, partner
105
Mannen in twee-ouder verdiener gezinnen participeren meer in de zorg van hun kinderen, maar typische huistaken blijven voor vrouwen
Opmerking: echte eerlijke huishoudingverdeling is nog steeds zeldzaam • twee-verdiener gezinnen: mannen hedendags meer met kinderen • maar in praktijk: vrouwen 2 x zoveel werk in huishouden
B. Huwelijkstevredenheid
Geslachtsverschillen in huwelijkstevredenheid • Kwaliteit van relatie is belangrijk voor mentale gezondheid bij vrouwen en mannen • Mannen: - Rapporteren iets tevredener te zijn - Getrouwd zijn op zich verbetert lichamelijke gezondheid : arts gaan, meer wassen, regelmatiger eten, minder drinken - Gehechtheid, ergens bij horen, sociale ondersteuning • Vrouwen: - Overweldigende eisen van vele rollen leiden tot ontevredenheid Iedereen denkt dat een vrouw beter is in meerdere dingen tegelijk doen: dit is daarom niet zo maar zij moeten het altijd doen Factoren gerelateerd aan huwelijkstevredenheid * Zelfde SES-, educatie-, religieachtergronden en leeftijd * Trouwen na 23 jaar * Minstens 6 maanden samen/verloofd zijn wanneer trouwen * Pas na 1 jaar getrouwd zijn, zwanger worden * Warme en positieve relatie tov schoonfamilie * Stabiele huwelijksrelatiesi n schoonfamilie * Veilige financiele en werkstatus * Gedeelde familieverantwoordelijkheden * Een emotioneel positief karakter en goede conflict-oplossen vaardigheden
106
- Achtergrond gezin - Leeftijd bij huwelijk - Duur van verloving - Timing eerste zwangerschap - Relaties uitgebreide familie - Huwelijken uitgebreide familie - Financiële en beroepsstatus - Verantwoordelijkheden familie - Persoonlijkheidskenmerken
gelijkaardig niet te jong (23j) niet te kort (6m) niet te snel (1j) warm en positief stabiel zeker gedeeld emotioneel positief; goed conflicten oplossen
Huwelijksverwachtingen en mythes • Studie: koppels rapporteren zowel goede en slechte tijden na 50jaar gelukkig getrouwd • Grondvesten: wederzijds respect, plezier en comfort in elkaars gezelschap, samen problemen oplossen • Elk koppel zegt hun relatie te moeten aanpassen aan omstandigheden • Mythes: - Seksleven is beste voorspeller van geluk in huwelijk - Mijn partner moet instinctief aanvoelen wat ik wil en nodig heb om gelukkig te worden, als hij/zij van mij houdt - Hoe ik mij ook gedraag, mijn partner moet van mij houden omdat hij/zij mijn partner is Besef dat het mythes zijn: koppels reageren met teleurstelling en men werd minder tevreden over huwelijk en meer conflict • Religieuze visie over huwelijk hebben vaak minder onrealistische verwachtingen en kunnen beter om met discussies. Partnermisbruik • Mannen en vrouwen allebei meer gewelddadig geworden – Homo- of heteroseksuele relaties – Vrouwen meer kans op ernstig gekwetst te worden • Geweld-wroeging cycli gebruikelijk Factoren houden in: – Persoonlijkheid – Ontwikkelingsgeschiedenis – Familiale omstandigheden – Cultuur • Vele behandeling niet heel effectief – Familie-aanpak nodig, alcohol behandeling,diensten voor mannen Geslachtsverschillen De misbruiker kan zowel vrouwelijk als mannelijk zijn. Alleen bij vrouwen is de “first strike” meestal één uit zelfverdediging Misbruik komt even veel voor bij heteroseksuele als bij homoseksuele relaties Factoren gerelateerd aan misbruik In relatie Vaak zijn beide partners gewelddadig Hierdoor kan er een cirkel van geweld ontstaan waarin agressie escaleert meeste misbruik in familie
107
Misbruiker Persoonlijkheid Afhankelijk van hun echtgeno(o)t(e) Jaloers Bezitterig Controllerend Depressief Angst Laag zelfvertrouwen Moeite met woedemanagement Steken de reden vaak op partner voor misbruik Ontwikkelingsgeschiedenis Opgegroeid in huizen waar hun ouders hostiele ineracties hadden, dwingende discipline en gewelddadig ten opzichte van de kinderen Verklaring voor hoe gedragsproblemen in kindertijd en deliquentie in adolescentie meestal leidt tot partnermisbruik Partners blootgesteld aan geweld thuis zijn niet veroordeeld tot huishoudelijk geweld. Alleen hebben hun ouders hen voorzien van negatieve verwachtingen en gedragingen dat ze vaak overdragen naar hun relaties Familieomstandigheden Alcoholmisbruik Stressvolle levensgebeurtenissen
Culturele normen Landen waar de mannelijke dominantie en vrouwelijke onderdanigheid centraal staan, daar is er meer misbruik Slachtoffer Kenmerken: Chronisch angstig Depressief Frequente paniekaanvallen Waarom partner niet verlaten? Afhankelijk van partner Angst dat de partner iets ernstig gaat doen wanneer hij/zij verlaten wordt Geloven dat partner kan veranderen Interventie en behandeling Gemeenschapsdiensten Crisistelefoonlijnen Sociale ondersteuning Onderdak dat bescherming en behandeling voorziet Therapie voor mannelijke misbruikers omdat veel vrouwen terugkeren Weinig effectief Maar beter als niets Probleem: nog geen onderdak voor mannelijke slachtoffers
108
• Fysiek geweld tegen vrouwen is hoog in alle landen (en is altijd onderschatting) • Is bijzonder hoog in landen (1) met traditionele geslachtsrollen en (2) grote armoede -
Beeld van huwelijk Financiële status
5.5.3
Kinderen
A. Trends • Effectieve methoden geboortebeperking • Kinderloos zijn is meer aanvaard • Minder gehuwde paren hebben kinderen (Nu 70% (vroeger hoger, 1950: 78%)) • Hebben eerste kind later (split dream vrouwen) • Kleiner aantal kinderen per gezin – 1950 gemiddeld 3.1 (vruchtbaarheidscijfer) – Nu gemiddeld minder dan 2 (2007) – BE: 1.72, NL: 1.70, FR, VS: 2.00, DE, IT: 1.32, J:1.29 (= gemiddelde per vrouw) - Invloed kinderdagverblijf?
• Meerderheid van getrouwde koppels heeft kinderen Kinderen krijgen of niet is individuele keuze B. Beslissing om kinderen te krijgen Veel factoren: - Financiële omstandigheden - Persoonlijke waarden - Religieuze waarden - Gezondheidsconditie • Vrouwen met traditionele geslachtsidentiteiten : vaak kinderen • Beroep van de vrouw : hoge status minder vaak kinderen, of later Voordelen Geven en ontvangen van warmte en affectie De stimulatie en plezier ervaren die kinderen toevoegen aan het leven Geaccepteerd worden als volwassen en verantwoordelijke persoon in de gemeenschap Iemand dat de familielijn voortzet na de dood Gevoel van iets bereikt te hebben en creativiteit door kinderen te helpen opgroeien
Nadelen Verlies vrijheid, vast zitten aan Financiële last Rol overlast: split dream niet aan kunnen Risico van kinderen groot brengen in een wereld vol criminaliteit, vervuiling en oorlog Zorgen maken over gezondheid, veiligheid en welzijn van de kinderen
109
Leren om minder egoïstisch te zijn en dingen op te offeren Nageslacht hebben die de ouders kunnen helpen met werk of eigen inkomen kunnen toevoegen aan familie inkomen
Verlies van privacy Angst dat kinderen slechts zullen uitkomen, zonder dat het de eigen schuld is
C. Overgang naar Ouderschap Vele belangrijke veranderingen • Rollen worden vaak traditioneler • Huwelijk kan onder druk komen (kinderen dagen kwaliteit relatie uit) - Problemen vóór er kinderen waren voorspellen latere problemen - Zorgtaken delen voorspelt gelukkig zijn en sensitiviteit t.a.v. de baby behalve lage SES-families (het omgekeerde omdat ze hun grootste wens, het verzorgen, niet kunnen alleen vervullen) Huwelijken die ondersteunend zijn en voldoening geven blijven vaak zo Reactie van vaders: - praten in termen van wij en bewustzijn van dagelijks leven vrouw: vrouws geluk stabiel/ neemt toe - negativiteit, onbeheersbaar conflict: vrouws geluk daalt • wanneer koppels verwachten dat de partner niet gaat steunen wordt dit vaak werkelijkheid • Verwachtingen die men had over scheiding van het werk niet uitkomen: sterke invloed welzijn • Beide ouders werken: des te groter kloof tussen verantwoordelijkheden in job, groter de achteruitgang in tevredenheid met het huwelijk na de geboorte (vooral voor vrouwen) Het later kinderen krijgen (late 20ers en 30ers) zorgt ervoor dat de overgang naar ouder worden beter lukt. weten beter wat hun doelen zijn en hebben meer levenservaring vaders zijn optimistischer en werken meer mee moeders hebben meer zelfvertrouwen en vragen meer medewerking • 2de geboorte: vaders nog actievere rol bij geboorte (zorgen voor eerste kind) • Des te meer vader nadruk leggen op ouderschap, sneller aanpassing moeder • steun van familie, vrienden en partner is cruciaal voor welzijn vader Interventies: - Koppel therapie in groep Vaders voelen zich meer betrokken Huwelijk even tevreden (in tegenstelling tot 15% scheiding) - Betaald verlof van het werk - Gunstig werkbeleid D. Hoeveel kinderen? Vandaag minder kinderen • Middelen geboortebeperking • Beroepsloopbaan moeders • Echtscheiding Informatie campagnes ontw.landen • Geboortecijfers van 6.1 naar 3.3
110
Voordelen kleinere gezinnen: • Bevordert ouder-kind interactie • Huwelijkstevredenheid • Kinderen gezonder en hoger IQ - IQ in bepaalde mate erfelijk en mensen met een hoog IQ hebben neiging om minder kinderen te hebben - IQ-ontwikkeling is ook afhankelijk van de stimulatie van de ouders en wat ouders waarderen Grote gezinnen kunnen goed functioneren als ouders goed-opgeleid, hogere SES E. Families met jonge kinderen • Minder zeker over hoe kinderen opvoeden. • Niet elke cultuur legt evenveel nadruk op ouderschap • ouders zeggen dat het hun emotionele capaciteiten verrijkt, kunnen beter anderen hun gevoelens en noden aanvoelen meer tolerant, zelfzeker en verantwoordelijk Belangrijk: • relatie tussen partners, samen opvoeden (“co-parenting team’”) : best binnen de eerste maanden • vinden van goede kinderopvang (anders extra druk vrouw) F. Families met adolescenten • evenwicht tussen begeleiding en vrijheid en geleidelijk controle verminderen • toename conflicten eist tol (vooral bij moeders) • daling in huwelijkstevredenheid en algemene tevredenheid en vaker gezinstherapie G. Interventies, Steun en Opleiding voor ouders • Ouders zoeken zelf informatie over opvoeding • Vaders hebben vaak weinig informatiebronnen (vragen steun aan moeder) • Cursussen geboorte voorbereiding • Sociaal verlof van het werk • Bronnen van informatie o Advies (kinder)dokter (= pediater) o Populaire boeken over opvoeding kinderen • Speciale cursussen o info over waarden inzake opvoeding, communicatie, ontwikkeling van kinderen, betere strategieën voor opvoeding o hebben vaak positieve effecten • Sociale ondersteuning o Discussies met specialisten o interacties met andere toegewijde ouders (sociale netwerken, in het bijzonder moeders) 5.6 Diversiteit van levensstijlen Huidige diversiteit van ‘lifestyles’ is ontstaan in jaren ’60 , nu onderdeel van maatschappij Soms bewust voor gekozen, soms door omstandigheden 5.6.1
Alleen zijn
= niet met een intieme partner leven Neemt toe: echtscheiding doet cijfers stijgen of mensen trouwen later of gewoon niet – 33% mannen, 25% vrouwen 30-34 jaar nooit gehuwd; 8-10% hele leven ‘single’
111
Geslachtsverschillen • Meer jongen mannen dan vrouwen single, maar vrouwen grotere kans alleen blijven • Meer hoge SES vrouwen, lage SES mannen zijn ‘single’ (voorkeuren marry-down) • Vrouwen passen beter aan aan het alleen zijn (intiemere vriendschap, sociale steun), mannen vaker gezondheidsproblemen (fysisch en mentaal) Moeilijke periodes: eind 20er jaren en midden 30er jaren voor vrouwen Opmerkingen: • Ook verschillen in etniciteit (zwarte mannen meer alleen door hoge werkloosheid in die groep) • Mannen die alleen zijn vaker ook conflict met familie én persoonlijkheidskenmerken voor slechte aanpassing en het alleen zijn Redenen alleen zijn; • uit eigen bewuste keuze • omstandigheden waar ze geen controle over hebben • Vrouwen: focus op beroepsdoelen of liever alleen dan telkens opnieuw teleurgesteld in relatie of gewoon de juiste persoon niet ontmoet Voordelen: • vrijheid • Vrijheid van bewegen Nadelen: • eenzaamheid (stress periode late jaren 20: meeste vrienden getrouwd) • Dating grind • gelimiteerde seksueel en sociaal leven • verminderd gevoel van veiligheid, geborgenheid • gevoel van exclusie van de wereld van getrouwde koppels • negatieve stereotypes: sociaal onvolwassen, egocentrisch • Vrouwen: midden jaren 30 als deadline voor kinderen te krijgen (adoptie) Mensen die altijd single zijn geweest zijn tevreden met hun leven. Ze zijn niet zo gelukkig als getrouwde mensen maar wel gelukkiger als weduwen of gescheiden mensen 5.6.2
(Ongehuwd) samenwonen
Wat? Lifestyle van ongehuwde koppels die een intieme seksuele relatie hebben en een verblijfplaats met elkaar delen Vaker dan een generatie geleden Verschillende redenen: • Bij 20ers “instap” in relatie (> 50% van eerste relaties, figuur) • Na mislukt huwelijk (nog vaker) • Alternatief voor huwelijk (ook bij lage SES) of voorbereiding voor huwelijk • Kan ook met kinderen Opmerkingen: • Gehuwde koppels die eerst samengewoond hebben, scheiden vaker in Noord-Amerika, niet in Europa. Amerika trouwen voor liefde en toewijding aan elkaar te bevestigen, in Europa voor die reden samenwonen en trouwen voor hun relatie wettelijk vast te leggen • In Amerika enkel persoonskenmerken van mensen die samenwonen: meer seksuele partners gehad, meer politiek liberaal, minder religieus, meer androgyne, ouders vaak gescheiden • Holebi-koppels hebben een even sterke verbondenheid als getrouwde koppels wel sneller uit elkaar, maar dit komt doordat er minder dingen zijn die hen binden (kinderen, financiële afhankelijkheid, ...)
112
Verschillen met huwelijk: • Samenwonenden hebben minder gedeelde bezittingen • Ze kunnen minder goed problemen oplossen (minder motivatie) • Zijn meer bereid om band op te geven bij problemen minder financiën bundelen of samen een huis hebbe (open-einde natuur van relatie) Samenwonen kan een oplossing zijn voor mensen die nog niet klaar zijn voor trouwen: het heeft dezelfde beloningen van ene hechte relatie met de mogelijkheid om wettelijke verplichtingen te vermijden maar omdat ze deze verplichtingen niet hebben kunnen ze verschillende moeilijkheden tegenkomen. • lifestyle van ongehuwde koppels die een intieme seksuele relatie hebben en een verblijfplaats met elkaar delen • vaker dan een generatie geleden. Verschillende betekenis: - bij 20ers “instap” in relatie (> 50% van eerste relaties, figuur) - na mislukt huwelijk (nog vaker) - alternatief voor huwelijk
5.6.3
Kinderloosheid
Ongewenst kinderloos: • Geen geschikte partner of vruchtbaarheidsbehandelingen niet succesvol Gewenst (of bewust) kinderloos Aantal kinderloze koppels moeilijk te schatten (3-6% tot 10-15%), want is niet altijd permanente toestand: • Bv. Nu op 20 jaar nog gewenst kinderloos, maar wanneer je 35 jaar bent kan dit ongewenst kinderloos zijn of kan je al kinderen hebben • Vrouwen 20-44j: 1975 9% kinderloos, nu 20% Redenen • tevreden over huwelijk • vrij zijn van verantwoordelijkheden over kinderen • de carriere van de vrouw • economische zekerheid Kenmerken: • Vaak hoogopgeleid, jobs met prestige en zeer sterk gericht op job • Vaak enig kind of oudste, aangemoedigd tot prestatie en onafhankelijkheid • negatief stereotype (genotzucht en onverantwoordelijkheid) verzwakt, vooral tegenover vrouwen met hoge carrière status
113
Aanpassing • Gewenst kinderloze koppels zijn tevreden met hun leven • Onvruchtbare koppels en ouder van probleemkinderen zijn ontevreden 5.6.4
Echtscheiding
Gestabiliseerd sinds 1980 (toenemende leeftijd huwelijk en samenwonen), daarvoor was het steeds aan het stijgen door acceptatie scheiding Wanneer? • 45% V.S. • Ongeveer 7% hoger voor tweede huwelijken kort na eerste huwelijk (mannen proberen problemen uit eerste huwelijk op te lossen) • Eerste zeven jaren, ‘midlife’ meest voorkomende momenten jonge kinderen en adolescenten betrokken • 2/3 hertrouwd, hertrouwde koppels gaan nog meer uiteen gedurende de eerste jaren - A. Oorzaken / factoren gerelateerd aan scheiding Niet-aangepaste communicatiepatronen: • Stijl probleem-oplossen niet efficiënt vraag – terugtrekken patroon (iemand wilt iets bespreken, de andere reageert met verachting, nemen het de ander kwalijk, zijn defensief en trekken zich terug) Je moet ook kleine fouten kunnen vergeven • In toenemende mate afzonderlijke leven leiden (verschillende verwachtingen van familieleven, weinig gedeelde interesses, activiteiten of vrienden) • Vrouwen; rapporteren meer problemen, woede en gekwetst • Mannen: moeilijkheden met het aanvoelen van de emoties van de vrouw Individuele levensverhalen (sterke predictoren:) • Ontrouw, onverantwoorde uitgaven • Alcohol- en druggebruik • Jaloersheid • Hinderlijke gewoonten (gokken) • Humeurigheid Economisch weinig mogelijkheden en veel stress-factoren Achtergrondfactoren: • Leeftijd (jong trouwen) • Religie • Vroegere scheiding • Familiale achtergrond (bv. gescheiden ouders _ sneller scheiden omdat het een oplossing lijkt) geldt voor minstens twee generaties • Laag opgeleid en lage SES Trouwen met een zorgende partner met een stabiele achtergrond vermindert negatieve uitkomsten • slecht geschoolde, economisch benadeelde koppels met veel levensstressoren: scheiding groot
114
Andere: • Geslachtsrollen (vrouw die meer status en inkomen heeft dan man) • Verwachtingen • Gebrek aan steun (bv. in carriere) Nieuwe trend: hoogopgeleide, economisch onafhankelijke vrouwen brengen echtscheiding op gang (algemeen: vrouwen 2x vaker initiatie dan mannen) Vrouwen proberen nog steeds mannen te trouwen die hoger opgeleid zijn, is niet meer evident. Vrouwen slagen beter in secundair onderwijs: mannen moeten zich aanpassen op vrouw met carrière - B. Gevolgen van scheiding Belangrijke verandering van leven en zelf • Mogelijkheden voor positieve en negatieve verandering • Onmiddellijke gevolgen – nemen over het algemeen af binnen de twee jaar • Verstoorde sociale netwerken, steun • Toegenomen angst, depressie, impulsief gedrag • Traditionele vrouwen, vaders die geen voogdij hebben kunnen meer problemen hebben Nieuwe partner bevordert tevredenheid • Belangrijker voor mannen 2 wegen voor vrouwen: • Hun leven hernemen door veel nieuwe vriendschappen, parnter, ... • Een vermindering in zelfvertrouwen, depressie en gaan snel slechte relaties aan zijn vaak angstig, sterk gehecht aan hun ex of gebrek aan scholing en jobvaardigheden Hulpfactoren: • Jobtraining • Voortscholing • Betere carrière • Sociale ondersteuning - C. Hetrouwen Gemiddeld genomen: binnen 4 jaar na echtscheiding hertrouwen (mannen vroeger dan vrouwen) Senioren hertrouwen ook en zijn doen het beter (bij behoud) bij het tweede huwelijk Vaak opnieuw echtscheiding door • Redenen voor hertrouwen zijn van praktische aard (bv. geld, hulp bij opvoeding kinderen, oplossing voor eenzaamheid, sociaal aanvaarde levensstijl) geen goede basis voor blijvende relatie • Negatieve vormen interactie en probleem-oplossen overgedragen van eerste huwelijk naar tweede huwelijk • Echtscheiding meer gezien als oplossing voor problemen • Stress door ervaringen in stief-familie
115
Nieuw-samengestelde gezinnen: duurt 3 tot 5 jaar om niveau verbondenheid van biologische gezinnen te bereiken hulp: Familie-leven onderwijs Koppeltherapie Groeptherapie 5.6.5
Varianten in ouderschap-stijlen
Stiefouders Problemen: • Stiefouder is een buitenstaander (‘outsider’) • Willen vaak te snel ouderrol opnemen • Geen warme gehechtheidsband: discipline niet effectief • Conflicten over opvoeding kinderen : biologische ouder is te mild, stiefouder te streng beide partners kinderen: meer kans op conflict • Stiefmoeders: vaak conflict en minder goede aanpassing stiefmoeder zonder eigen kinderen grootste problemen (geïdealiseerde visie op familieleven) • Biologische moeder vaak jaloers, werkt niet mee en bezitterig over haar kinderen • Stiefvaders zonder eigen (biologische) kinderen: onrealistische verwachtingen en trekken zich snel terug uit opvoedingstaak • Stiefvaders met eigen (biologische) kinderen: gaat beter Goede aanpassing als stiefouder: • goede huwelijksrelatie • medewerking van andere (niet-inwonende) biologische ouder • bereidheid van kinderen om nieuwe partner te aanvaarden Hoog aantal echtscheidingen in stiefgezinnen vanwege moeilijkheden stieouder-stiefkind B. Nooit gehuwde één-ouder-gezinnen Wie? • 10% Amerikaanse ouders • Meestal alleenstaande moeders (90%) • Vaak bij Afro-Amerikaanse jonge vrouwen • Lage SES: moeilijke financiële situatie • Geen betrokkenheid van vader kinderen minder goede schoolprestaties en meer anti-sociaal gedrag • laatste jaren ook vrouwen boven de dertig met een hoge status carriere Hulpmiddelen: • Steun van uitgebreide familie • Vaak later huwen (niet met vader kind): dan even goed functioneren als eerste huwelijken Huwen met vader van kind alleen als de vader een betrouwbaar persoon is • Betere sociale ondersteuning • Educatie • Werkmogelijkheden
116
C. Holebi-ouders Meestal kinderen uit vorige huwelijken , soms adoptie of reproductie technologieën Onderzoek beperkt en op kleine steekproeven • Holebi-ouders even sterk betrokken bij en even goed in opvoeding kinderen dan heteroseksuele ouders • Kinderen even goed aangepast en meerderheid is heteroseksueel Holebi-koppels vormen een ‘familie op basis van keuze’ indien niet aanvaard door eigen familie (maar familie draait meestal wel bij) Adoptie of reproductie-technologie: meer gelijke taken Uit vorig huwelijk: biologische ouder grotere rol , adoptie/reproductie techniek : even grote rol Belangrijkste vrees van holebi-ouders is dat hun kinderen gestigmatiseerd zullen worden door de ouders hun seksuele oriëntatie. Kinderen worden weinig gepest vanwege da manier waarop de ouders met informatie omgaan naar de buitenwereld toe. In een studie in Amerika wordt de helft van deze kinderen wel lastig gevallen Het belangrijkste verschil is dus of de maatschappij hen steunt of niet. 5.7 BEROEPSONTWIKKELING IN VROEGE VOLWASSENHEID Mannen: meer continue loopbaan, van afronden opleiding tot pensionering Vrouwen: vaak discontinue loopbaan (vaak door familie verantwoordelijkheden Ontgoocheling bij start loopbaan komt vaak voor • Kloof tussen verwachtingen en realiteit • Veel van job veranderen bij 20ers, (vrijwillig) ontslag (om de twee jaar) • Australische studie: slechts 20% werkte in de sector naar interesse Belang van werk voor mannen varieerde met vooruitgang in werk en leeftijd. Mannen met gemiddeld niveau van werksucces leggen meer nadruk op niet-werk rollen op latere leeftijd. Zeer succesvolle mannen leggen steeds meer nadruk op werk. • wens voor vooruitgang in werk gaat meestal achteruit met leeftijd maar mensen zoeken dan nog wel uitdagingen en vinden tevredenheid in hun werk • Angstige mensen zetten hun werkwensen ofwel te hoog ofwel te laag Zich inwerken na evaluatie en aanpassing • Verwachtingen aanpassen aan mogelijkheden voor promotie • Minder mogelijkheden, meer afstand t.o.v. werk (‘work disengagement’) • Zelf-effectiviteit = overtuiging dat men de capaciteit heeft om succes te hebben • Zelf-effectiviteit en ‘mentoring’ (Levinson) hebben invloed op aanpassing en succes • Best een mentor die niet te hoog is in niveau (geen tijd) maar meer ervaren collega’s 5.7.1
Loopbaanontwikkeling bij Vrouwen
• Mannen: meer continue loopbaan, van afronden opleiding tot pensionering (Levinson) • Vrouwen: meer discontinue paden, onderbroken of uitgesteld door kinderzorg of andere familiebehoeften • Vrouwen blijven vooral sterk vertegenwoordigd in beroepen met weinig mogelijkheden voor promotie en zij verdienen dus vaak minder dan mannen (verschil in loon minder groot dan vroeger) Verschil in loon ook door het feit dat vrouwen meer kiezen voor zorgende beroepen
117
• Tien jaar na afstuderen verbreed de kloof verschillen vooral door genderverschillen in loopbaanontwikkeling, slechts 10% op de werkvloer discriminatie • vooral vrouwen in zeer vrouwelijke beroepen plannen enkel carriere op korte termijn + sterk onderhevig aan veranderingen • Vrouwen meer tijd er tussen uit, dit hindert promotie • Vrouwen in niet-traditionele (“mannelijke”) beroepen hebben “mannelijke” eigenschappen zoals sterk prestatie gericht, zelfvertrouwen, geloof dat ze succes kunnen hebben stellen kinderen krijgen uit en nog steeds minder overtuigd dat ze dingen kunnen dan mannen • Rol van stereotiepe geslachtsrollen (vrouwen zijn volgers, geen leiders) vertraging promotie • seksistische werkklimaat: minder tevreden met job en minder productief • Vrouwen met vrouwelijke mentors meer productief (vrouwelijke mentors weinig beschikbaar) Mannen hebben meer tijd nodig om het probleem familie – werk eigen te maken Vrouwen met snelle-track carrières die opteren om thuis te blijven 90 procent van de vrouwen die hun carrière hebben opgegeven voor het huishouden heeft ambivalente gevoelens errond. Het opgeven van een vaste carrière-identiteit, trots in wat bereikt en intrinstiek plezier van werk, was een pijnlijk, voortzettend proces. Er zijn verschillende factoren die hun keuze hebben helpen maken: Werk Echtgenoot en kinderen Werk Voor 86 procent was werk de reden voor het weggaan Inflexibiliteit was de grootste reden: Ofwel geen mogelijkheid tot parttime Ofwel als parttime krijgen
Andere reden waar economische herstructureringen van hun bedrijven waardoor hun werkfamilie-evenwicht was verstoord. Echtgenoot Heeft vaak ook een goede carrière, maar veel vrouwen ervan overtuigd dat de man niet zou verminderen van werken zodat ze beide de job zouden kunnen houden. Uiteindelijk werd de druk van twee-verdieners te groot waardoor ze zouden hun job moeten opgeven. Veel mannen zeggen: “het is jouw keuze” Kinderen Veel vrouwen hadden de financiele mogelijkheden om een kinderhulp in te huren, nochtans wou bijna niemand dit. Vaak voorkomend: Angstig en oncomfortabel zijn wanneer ze aan‟t werken zijn komt Niets willen missen van de jeugd
118
5.7.2
Etnische verschillen
• Etnische vooroordelen • “Blanke” namen: 50% meer telefoontjes na sollicitaties dan Afro-Amerikaanse namen • Kwaliteit van CV maakt verschil voor “blanke” namen, niet voor Afro-Amerikaanse namen Verklaart waarom afro Amerikanen meer tijd spenderen aan het zoeken van werk, minder stabiel werk ervaren en minder werk ervaring verwerven • Vrouw zijn en tot etnische minderheid behoren: extra uitdagingen die wel slagen vaak ongewoon hoog gevoel dat ze dingen kunnen bereiken,volhardend • Groot doorzettingsvermogen en verbondenheid met anderen vormen sleutel tot succes (vaak moeders als rolmodel) Vrouwen die ondanks obstakels een belonende carriere hebben rapporteren hogere niveaus van psychologisch welzijn en levenstevredenheid. • meeste vrouwen verkiezen werk en familie te combineren 5.7.3
Balans tussen Werk en Familie
Tweeverdiener-gezin: • meest voorkomend familievorm (gewenst of ongewenst) • beide echtgenoten werken (meeste koppels hebben kinderen) • Rol-overbelasting gekend probleem (in het bijzonder voor lage werkstatus vrouwen, ook als hoog opgeleid) rol-overbelasting is gelinkt met verhoogde psychologische stress, slechte huwelijkstevredenheid, minder effectieve ouderschap en probleemgedrag kinderen • Belang van prioriteiten (kinderen boven huishoudelijke taken) • Steun vanuit werkplaats kan helpen (ook betere prestaties op werk): - Missen minder werkdagen - Komen minder laat op werk aan of vertrekken niet vroeger - Meer toegewijd aan hun werkgever - Werken harder - Minders stress gerelateerde gezondheidssymptomen Conflict gezin en werk: vooral bij lage SES-beroepen Beide in beroep met prestige • (uiteraard) hoger inkomen • heeft als voordeel dat ze meer controle hebben over de domeinen van werk en gezin het inkomen kan het leven makkelijker maken: huisvrouw, opvang, … betalen • (vooral) grotere zelfvervulling en hoger welbevinden bij werkende vrouwen Goede balans heeft verschillende voordelen: - Betere levensstandaard - Beter werk productiviteit - Beter psychologisch welzijn - Groter gevoel van zelfverwezenlijking - Gelukkiger huwelijken - Bredere context voor succeservaringen
119
Strategieën voor dubbel-inkomen-families om werk te combineren met familierollen -
Maak een plan om huishoudelijke taken te verdelen Start met baby-verzorging te delen direct na de komst van de baby Praat over conflicten over beslissingen nemen en verantwoordelijkheden Verkrijg een balans tussen familie en werk Zorg ervoor dat je relatie regelmatig liefdevolle verzorging en aandacht krijgt Zorg voor een werkplaats en publieke politieken dat dubbel-inkomen-families steunen
6. De middelbare leeftijd: fysieke en cognitieve ontwikkeling Middelbare leeftijd • Periode tussen 40 en 65 jaar • Enerzijds duidelijke veranderingen - Inperking mogelijkheden - Toekomst gaat inkrimpen • Anderzijds moeilijk te definiëren - Grote onderlinge verschillen in houdingen en gedragingen - Is recent fenomeen Uitdagingen – Verminderen van mogelijkheden & korter wordende toekomst – Kinderen verlaten ouderlijk nest, loopbaan ligt min of meer vast Economie zorgt voor carriereswitch • Kenmerken – Brede variatie in attitudes en gedrag – Hedendaags fenomeen (toename in gezondheid, kracht en levensverwachting) – Progressieve achteruitgang (bvb lichamelijke functies) maar ook vooruitgang (expertise, generativiteit 6.1 FYSISCHE VERANDERINGEN In de middelbare volwassenheid de eerste levensbedreigende ervaringen, bij zichzelf of bij anderen. Verandering in tijdsorriëntatie, niet meer jaren sinds geboorte maar jaren nog te leven. Meer nadruk op gevreesde achteruitgang: angst voor fatale ziekte of te ziek zijn om onafhankelijk te functioneren en mentale capaciteit verliezen Velen hebben het moeilijk met de goede alternatieven te verwelkomen 6.1.1
Zicht
• Veranderingen in lens - lens wordt langer, dikker en minder plooibaar of stijver • Verzwakking van de oogspier dat instaat voor de accomodatie (focus bijstellen) gebeurt al vanaf veertig jaar, vaak moeilijkheden met kleine lettertjes lezen • Nieuwe vezels verschijnen op het oppervlakte van de lens en drukken oude vezels samen naar het midden, een dikker, dichtere en minder flexibele structuur ontstaat dat uiteindelijk niet meer getransformeerd kan worden (accommodatie mogelijkheden verminderen) • tegen dat mensen 50 jaar zijn is de accommodatie mogelijkheden nog maar 1/6 van toen ze 20 waren
120
• Vanaf 60 jaar: ouderdomsvérziendheid = lens verliest vermogen om zich aan te passen aan objecten op verschillende afstanden = presbyopia • tussen 40 en 60 steeds meer verziend ten gevolge van lensvergroting Bril of lenzen als oplossing Zien bij zwakke belichting (achteruitgang 2x zo snel als zicht in daglicht) • Pupil wordt kleiner • Lens wordt geler • Glasachtige lichaam (rond 40 jaar) - = doorschijnende gelatine-achtige substantie in oog - gaat ondoorzichtige delen vertonen het aantal licht dat de retina bereikt wordt minder • Licht verspreidt zich in oog (sneller verblind geraken) Verminderd onderscheid kleuren • Structurele veranderingen (veranderingen in lens en glasachtige lichaam) vooral verlies aan groenblauw-violet einde van kleurenspectrum • Neurale veranderingen: - Verlies van licht en kleur-receptoren (licht): zwak licht (rond 50 jaar nog maar de helft): zorgen ook voor stoffen voor kegeltjes (kleur): daglicht en kleur in oog - Verlies neuronen in de optische zenuw Risico op glaucoom • = ziekte waarbij druk in oog verhoogt omwille van slechte afvoer (‘drainage’) van vloeistof, daardoor oogzenuw beschadigd (meer vrouwen) • Belangrijke oorzaak van blindheid bij ouderen (familie) Medicijnen die het vrijlaten van vocht promoot en operaties die geblokkeerde afvoerkanalen openen zijn een goede preventie van zicht verlies. Je kan presbyopia wegtrainen (visuele cortex) Myopia : oogbal, presbyopia is minder erg Breking (refractie) is noodzakelijk om lichtstralen te focussen accommodatie door lens (kromming veranderen) en kringspieren (ciliapsieren) Kind (5 cm) – 25 jaar (10cm) – 60j (1 – 2 m) meer inspanningen om dichtbij te lezen Elasticiteit lens (breek of buigkracht) Kracht spieren Vermindert met leeftijd Vooral vrouwen 6.1.2
Gehoor
Ouderdomsslechthorendheid = gehoorverlies dat verband houdt met leeftijd = presbycusis – Ongeveer 14% van 45-64-jarigen – Hoge frequenties eerst en felst getroffen
121
Oorzaak: • Structuren binnenoor verminderd door atherosclerose (bloedtoevoer) en natuurlijke celdood • Auditieve cortex: minder goede neurale processen Gehoorverlies grootst voor hoge tonen ‘vaak rond 50 jaar), breidt uit naar andere frequenties •Maar meeste mensen horen nog goed (dus: niet enkel biologische veroudering als verklaring) Afrikaanse stammen zelfs weinig gehoorsverlies •Mannen sneller achteruit dan bij vrouwen (“lawaaierige” beroepen, MP3+ roken, hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten en beroertes) • roken, hoge bloeddruk • Bedrijven verplicht oordopjes, gehoortesten, … Oplossingen: • Gehoorapparaten kunnen helpen • Ook rustig en duidelijk praten en met goed oogcontact Gehoorapparaten hebben negatief imago: - Geassocieerd met oud zijn - Hoorapparaat gebruiken: weken/maanden oefenen - Slecht gehoor: vaak zelf meer gaan praten 6.1.3
Huid
Bestaat uit 3 lagen: 1. Epidermis - Wat? buitenste, beschermende laag dat nieuwe huidcellen vormt - Verandering? Komt losser van lagen daaronder , minder water 2. Dermis - Wat? middenste, ondersteunende laag dat bestaat ui bindweefsel en elasticiteit geeft aan huid - Verandering? Vezels dunner (minder elastisch) , minder water 3. Hypodermis - Binnenste laag dat een vetlaag is en maakt de huid zacht en geeft het vorm - Verandering? Vet vermindert, huid dunner Gevolgen: huid rimpelt en komt los te zitten, voelt droog Gevolgen • rimpels op voorhoofd (rond 30 jaar door gezichtsuitdrukkingen) • “kraaiepootjes” rond ogen (rond 40 jaar) • huid gaat “doorhangen” (gezicht, armen, benen) Andere veranderingen: • Ouderdomsvlekken: ophopingen van pigment onder de huid (na 50 jaar) • Huid wordt dunner waardoor de aders meer zichtbaar zijn Blootstelling aan de zon (buitenshuis werken en zonnebaden zonder goede bescherming) versnelt rimpelvorming en ouderdomsvlekken Veroudering huid sneller bij vrouwen (zowel bij zon als geen zon) omdat de dermis bij hen dunner is
122
6.1.4
Spier-Vet Verhouding
“Uitzetten” in middenleeftijd komt vaak voor – toename vet in romp • Mannen: (6-16%) bovenlichaam, rug • Vrouwen: (25-35%) middel, bovenarmen Zeer geleidelijke afname spieren: Atrofie van fast-twitch vezels (vooral spieren die snel samentrekken; snelheid en explosieve kracht) • Kan vermeden worden – Vetarme voeding, rijkelijk voorzien van fruit, groenten en granen – Beweging – weerstandstraining Dieet met weinig vet en minder calorieën en lichaamsbeweging (weerstandstraining met gewichten) kunnen helpen om verandering metabolisme te compenseren 6.1.5
Skelet
Beenderen worden breder, maar opname mineralen uit voedsel is minder goed, daarom poreuzer Verlies aan beenmassa, vooral bij vrouwen zij hebben minder reserve (verlies oestrogeen na menopauze) • Mannen: verlies 8 tot 12% bot dichtheid • Vrouwen; verlies 20 tot 30% bot dichtheid erge vorm is osteoporose Gevolgen • Inkrimpen: schijven in wervelkolom gaan dichter op elkaar liggen Lichaamslengte neemt af tot 2.5cm op 60-jarige leeftijd • Beenderen zwakker: makkelijker breken en minder makkelijk weer aaneen groeien (door minder calcium opnemen) Oplossing: gezonde levensstijl: • lichaamsbeweging (met gewichten) • calcium • vitamine D • gezonde voeding Anti-verouderingseffecten van weinig calorieën Onderzoek bij primaten Studie: Apen met een hoog calorie-dieet Apen met een laag calorie-dieet Resultaten van laag calorie-dieet : Anders opslaan van vetten minder kans op hartziekten Lagere temperatuur en basismetabolisme snelheid
Jeugdige hormoonniveau van DHEAS
123
minder cardiovasculaire ziektes, diabetes, kanker en beter immuunsysteem Minder glucose en insuline in bloed minder kans op diabetes en cardiovascularie ziektes Lagere bloeddruk en minder cholestorol en betere verhouding van slechte/goede cholestorol effecten worden versterkt Minder vroege dood Menselijke parallellen Japanners krijgen 20 procent minder calorieën binnen dan Okinawezen Japanners 60 tot 70 procent minder dood door kanker Minder cardiovasculaire ziektes Meer leven tot 100 Experiment: 2 jaar opgesloten in ruimte en eigen voedsel kweken (max 1800 calorieën per dag): Zelfde resultaten als bij de primaten
-systeem en –respons
Verklaring: de lichaamsreactie op voedsel laat de kans op overleven bij tegenslag toenemen Toch: Maar 2 tot 3 jaar langer leven door gezond dieet Ethische overwegingen (zoals ondervoeding, ...) zijn ertegen exploreren van calorie-drukkende-nabootsingen zoals natuurlijk voedselsubstanties, ... • Calorie-beperkend dieet helpt verschillende dieren – 30-40% minder calorieën dan normaal • Natuurlijke experimenten met mensen tonen voordelen – Okinawa, Biosphere • Zwaar om te doen voor veel mensen – Slechts 2-3 jaar extra in vergelijking met toename door betere levensomstandigheden en medische behandeling rood vlees bij evolutie belangrijkv oor de groei van de hersenen
6.1.6
Reproductief systeem
Climacterium = overgang in middenleeftijd waarbij vruchtbaarheid vermindert Bij vrouwen gaat het om een einde, bij mannen om een vermindering Dingen die sowieso gebeuren versnellen tijdens climacterium • Gradueel einde van vruchtbaarheid – Menopauze volgt op 10–yr climacterium (overgang) – Leeftijd varieert van eind 30 tot eind 50 – Vroeger in geval van: roken, kinderloos
124
A. Menopauze Wanneer? • periode van 10 jaar; oestrogeenproductie vermindert geleidelijk Menstruele cyclus minder lang; cycli meer onregelmatig • cyclus wordt rond 40 jaar al 23 dagen ipv 28 vragen • Eind climacterium = menopauze = eind van menstruatie en van de mogelijkheid tot voortplanting vooral rond vroege 50, varieert van late 30 tot late 50 roken of nooit kinderen gebaard: menopauze vroeger • Afname oestrogeen gaat verder Vele gevolgen • voortplantingsorganen gaan inkrimpen • genitalia minder makkelijk stimuleren en vagina droger => vrouwen: 35-40% seksuele problemen • huid minder elastisch • verlies beendermassa • minder bescherming tegen vetophopingen (atherosclerose) door minder “goede” cholesterol • cholesterol niveau Lichamelijke en emotionele symptomen
niet gerelateerd aan menopauze: oestrogeen Depressie: kan reactie zijn op verandering, eigen stabiliteit • Wisselende stemming • Warmte-opwellingen (vapeurs) overdag of nachtelijk zweten (35-40%) o Periodisch gevoel van het warm te hebben, lichaamstemperatuur verhoogd, rood worden (gezicht, nek en borst) en zweten • Ook ‘s nachts => slapeloosheid en irriteerbaarheid (EEG: geen steun aan slapeloosheid) • Geen samenhang met depressie , enkel indien al vroeger depressie, fysiek inactief, financiële moeilijkheden of andere stressvolle levensgebeurtenissen • Individuele verschillen – belang van vruchtbaarheid – andere belangen hebben • Culturele verschillen – beschouwen als een ziekte of medisch probleem (medicalization) in westerse en geïndustrialiseerde samenlevingen – etnische verschillen – sociale status van de ouder wordende vrouw heeft invloed op reacties
125
Meer dan 50% in Westerse landen last van vapeurs Aziatische vrouwen minder: oosters dieet (laag in vet en hoog in soya) Genetica, voeding? Nog niet beslist wat juist de oorzaak is
Hormoontherapie • Wat? dagelijks lage dosis oestrogeen innemen, om ongemakken van menopauze te verlichten en vrouwen te beschermen tegen verdere nadelige gevolgen van oestrogeenverlies • 2 vormen van hormoontherapie 1. Alleen oestrogeen (‘estrogen replacement therapy’; ERT) bij hysterectomie (verwijdering van baarmoeder) 2. Oestrogeen + progesteron (‘hormone replacement therapy’; HRT) voor andere vrouwen (want enkel oestrogeen geven zorgt voor kanker van binnenbekleding baarmoeder) • Voordelen: - Werkt goed tegen menopauze-symptomen (bv. warmte) - Versterkt werking anti-depressiva - Biedt zekere bescherming beenderverlies en bepaalde kankers • Nadelen: - Lichte toename hart- en vaatproblemen (hartaanval, bloedklonters, beroerte) - Verhoogde kans op borstkanker na 10 jaar (oestrogeen beïnvloed de weefsels in borsten), - HRT: kans op baarmoederhalskanker - HRT: Meer kans op cognitieve achteruitgang, Alzheimer, … MAAR - Timing: voor menopauze: vermindert risico hart en vaatziekten rond begin menopauze: vermindert risico alzheimer • Recent: - Alternatieve medicijnen (tegen migraine, depressie, ..) - Veranderingen in levensstijl (dieet) in Japan veel minder gevolgen van menopauze omdat ze meer soja eten • Dokters moeten denken aan bj advies over hormoontherapie: - Voorgeschiedenis in familie van cardiovasculaire ziektes of borstkanker: afraden - Gabapentin: migraine medicijn vermindert vapeurs (misschien door hersentemperatuur te regelen) - verschillende antidepressiva en zilverkaars en plantaardige medicijnen zijn ook behulpzaam - Hormoontherapie wel meest betrouwbaar effect op symptomen verantwoord om het bv niet langer dan 5 jaar?
126
Psychologische reacties van vrouwen op menopauze • Veel hangt af van interpretatie van de menopauze (in verband met verleden en toekomst) - Traumatisch als competentie verbonden met vermogen om kinderen te hebben - Moeilijk door lichamelijke ongemakken en verlies aan ‘sex appeal’ - Veel vrouwen vinden menopauze niet zo’n groot probleem - Soms zelfs opgelucht • Bv. hoog-opgeleide, carrière-gerichte vrouwen die hun levensvervulling buitenshuis gevonden hebben: meer positieve attitudes dan lager-opgeleide vrouwen • Babyboom generatie positiever dan vorige generaties • Bij minderheidsgroepen (afro amerikanen en mexicanen) positieve houding • Andere factoren (stress, Ses, psychische gezondheid, levensstijl factoren) groter effect op levenskwaliteit : vaak meer vapeurs, nachtelijk zweten en vaginale droogheid Menopauze als een bioculturele gebeurtenis 3 contexten om menopauze te zien Een medisch probleem Een levenstransitie Een teken van ouder worden wanneer het zien als een medisch probleem, dan meer last ervan gaan hebben Samenlevingen waar oudere vrouwen gerespecteerd worden en schoon- en grootmoeder zijn nieuwe privileges geven, gaan vrouwen bijna geen last hebben van de menopauze. reden dat Aziatische naties zelden problemen melden en als dit zo is dan geven ze andere problemen op Vergelijking tussen Mayan vrouwen en Griekse vrouwen: Gelijk:
Verschillend: Mayan vrouwen Trouwen vroeg
Griekse vrouwen
borstvoeding
en ze hebben geen symptomen
vrouwen, ze zien het niet als een medisch probleem dat een medische behandeling nodig heeft
Onderzoekers zijn nog niet zeker of het aantal zwangerschappen een invloed heeft op de symptomen van menopauze.
127
B. Veranderingen inzake voortplanting bij mannen Ook climacterium (verminderde vruchtbaarheid) maar nog vruchtbaar Vanaf 20 jaar al geleidelijk verminderde kwantiteit en verminderde motiliteit (spontaan bewegen) Vermindering van zaadvocht en zaadcellen na 40 jaar Veranderingen: • Vermindering van zaadvocht en zaadcellen na 40 jaar • Geleidelijke vermindering testosteron - Seksuele activiteit stimuleert aanmaak van testosteron • hoe meer seksueel actief, hoe meer vruchtbaar • Meer stimulatie voor bereiken erectie • Erectieproblemen – Verminderd bloedtoevoer van en naar penis, meer stimulatie nodig om erectie te krijgen – Frequent probleem (40-50% op 60-jarige leeftijd) – mogelijk gerelateerd aan angst, ziekte, kwetsuren, verlies van interesse - Oplossing: viagra (zicht verlies bij mannen met hoge bloeddruk en atherosclerose) - Maar niet genoeg aandacht voor de oorzaak (behalve kleine testosteron achteruitgang): • stoornissen van de zenuwen • problemen met bloedomloop en endocriene systemen • angst en depressie • kwetsuur van de bekken • verlies van interesse in seksuele partner 6.2 GEZONDHEID EN FITHEID Meeste mensen zeggen nog in goede gezondheid te zijn. 80% Als er problemen zijn verwijzen volwassen nu meer naar chronische ipv tijdelijke ziektes. Degene die zeggen dat ze niet gezond zijn: mannen waarschijnlijker fataal ziek , vrouwen meer beperkende ziektes. Nog niet voldoende onderzoek op vrouwen en etnische minderheden 6.2.1
Seksualiteit
Seksualiteit als positieve indicator van gezondheid Lichte daling frequentie bij meeste gehuwde koppels • Voortzetting van patronen uit vroege volwassenheid, stabiliteit ipv dramatische veranderingen vroeger goed, nu ook nog goed • Meer seks in goede huwelijken (bi-directioneel) goed huwelijk, goede seks (frequentie hoger bij vaste koppels) Intensiteit van respons neemt af • Tragere ‘arousal’; partner kan minder aantrekkelijk lijken • Langer doen om opgewonden te geraken Maar met positieve kijk (bv we zijn al zo lang samen) kan seksualiteit activiteit beter worden. Meerderheid van mensen zeggen dat Seks een belangrijk component is van hun relatie, en de meesten vinden wel manieren om moeilijkheden te overwinnen. Geslachtsverschillen: mannen hebben meer seks als vrouwen (mannen minder lang zonder seks) • Vrouwen hebben ook hoge eisen: een lange relatie en dan seks • Hogere mortaliteit partner => vrouwen zonder partner Resultaat van biologische, psychologische en sociale factoren
128
6.2.2
Ziekten
Voornaamste doodsoorzaken: • Kanker • Hart- en vaatziekten • Ongevallen (maar minder belangrijk dan bij vroege volwassenheid) mensen zien dan wel slecht maar aantal jaren rijervaring en grotere voorzichtigheid Aantal (dodelijke) kwetsuren door vallen stijgt
Geslachtsverschillen: • Mannen meer kwetsbaar voor gezondheidsproblemen dan vrouwen • Mannen: kanker en hart- en vaatziekten even belangrijk • Vrouwen: kanker veruit belangrijkste oorzaak Economische nadelen is een sterke voorspeller van slechte gezondheid en vroegtijdige dood. Er is een sterk verband tussen psychologisch en fysiek welzijn. Persoonlijkheidstrekken die stress vergroten (vooral vijandigheid en kwaadheid) zijn serieuze gevaren Kanker Kanker heeft een grotere impact op de belangrijkste doodsoorzaken in de middelbare leeftijd vertienvoudigd tegenover jong volwassenheid (1/3 USA, helft Canada) Trends: • Incidentie meeste kankers neemt af • Longkanker daalt bij mannen en neemt toe bij vrouwen (meer beginnen roken, nu nog de gevolgen hiervan) Kanker • Wat? Doordat genetisch programma verstoord is gaat er ongecontroleerde groei en verspreiding van abnormale cellen voorkomen, waardoor normale cellen in verdrukking geraken • Oorzaak : complexe interactie van erfelijkheid, biologische veroudering en omgevingsinvloeden
129
3 soorten mutaties: • Mutaties die leiden tot oncogenen (= kankergenen = oncogenen) - Ondergaan rechtstreeks abnormale celdeling • Mutaties die de werking van tumoronderdrukkende genen verstoren - = beletten oncogenen te delen • Mutaties die de werking van stabiliteitsgenen verstoren - = herstellen kleine fouten in DNA => Elk van genetisch (germline) of somatisch zijn Herstellingsmechanisme gaat achteruit, kanker meer kans • Vaak behandelbaar 2 soorten oorsprong van mutaties • In kiemlijn - Aangeboren dispositie - Bij de aanmaak van gameten ontstaat er een mutatie • Somatisch - In 1 enkele cel ontstaat de mutatie - Deze gaat zich snel verder delen _ meerdere cellen theorie: fouten in DNA nemen toe met ouder worden, ofwel spontaan ofwel als resultaat van vrije radicalen of ineenstorting van het immuunsysteem. Omgevingsgiffen kunnen dit proces starten of intensifiëren. Geslachtsverschillen: • Vaker bij mannen (genetisch, levensstijl, beroep, en langer uitstellen om naar dokter te gaan) • Mannen: Nr. 1 = prostaatkanker • Vrouwen: Nr. 1 = borstkanker Gaat over het voorkomen van kanker, niet sterven aan kanker
Borstkanker: 4% sterft Mannen sterven meer aan hart en vaatziekten Herkenning heeft weinig nut zonder behandeling (neven effecten) Correct rejection: heeft geen kanker en vind het niet False alarm: heeft geen kanker maar toch vastgesteld Vaak opvatting: kanker is ongeneeslijk Maar 40% genezen (= 5 jaar zonder symptomen) Overlevers zijn even productief als andere mensen aantal mensen dat overleven is afhankelijk van type kanker: hoog voor borst en prostaat kanker, middelmatig voor hals en darmkanker en laag voor long en pancreas kanker
130
Opmerking: • Hoge SES: borst- en prostaatkanker => geen verklaring hiervoor • Lage SES: long- en maagkanker => meer roken en slechtere voeding , meer stress Gaat om complexe interactie van erfelijkheid, biologisch ouder worden en omgevingsfactoren Verminderen van de incidentie van kanker en dood door kanker * Ken de zeven waarschuwingsignalen van kanker o Veranderingen in darm- en blaasgewoonten o Een wond dat niet geneest o Ongewoon bloeden o Verdikking of een bult in borst of ergens anders in lichaam o Indigestie of slikmoeilijkheden o Duidelijke verandering in een wrat of moedervlekje o Een ambetante hoest of heesheid * Doe een zelf-onderzoek * Plan regelmatige medische checkups en kanker-screeningtests * Vermijd sigaretten * Vermijd overdreven blootstelling aan de zon * Vermijd onnodige blootstelling aan x-ray stralen * Vermijd blootstelling aan industriële chemicalieën en andere vervuilers * Weeg de voordelen tegen de risico’s af bij hormoontherapie * Hou je aan een gezond dieet B. Hart- en vaatziekten • 25% van de middelbare volwassenen die sterven, sterven als gevolg van cardiovasculaire ziektes – Beschouwd als “mannelijk” probleem (70%), onderschat in vrouwen Afname de laatste jaren Symptomen • Hartaanval • ‘Angina pectoris’ – pijn in borst • Aritmieën Risico-condities • Hoog cholesterol-gehalte in bloed • Hoge bloeddruk • Atherosclerose (slagadervervetting) = silent killers Soorten • Hartaanval = blokkering van normale bloedtoevoer naar deel van hart (door bloedklonter in kransslagaders) • Angina pectoris (hartbeklemming) = indigestie-achtige of stekende pijn in de borst, die wijst op zuurstoftekort in hart • Aritmieën = afwezigheid van vast ritme of gestoordheid van normaal ritme (bloedtoevoer daalt, flauwvallen, bloedklonters in hart, evt. naar hersenen)
131
Behandelingen: • Overbruggingen (‘bypass’ operaties) stuk van bloedvatenstelsel uit lichaam inplanten rond de verstopping • Medicatie (bv. bloeddruk verlagen) • Hart-ritme regelaar (‘pacemaker’) • Dilatatie: ballonnetje opblazen in slagader verbreding van de slagader waardoor het bloed kan stromen naast de bloedklonter Preventie: • Dieet • Lichaamsbeweging • Minder stress Soms over het hoofd gezien bij vrouwen (vaker angina dan hartaanval) Die toch hartaanval hebben gehad minder vaak ingrijpende operaties, dus resultaat is vaak erger Verminderen van risico op een hartaanval * Stop met roken (70% minder risico) * Reduceer cholesterol in bloed (60% minder risico) * Behandel hoge bloeddruk (60% minder risico) : dieet en medicijnen * Behoud het ideale gewicht (55% minder risico) * Beweeg regelmatig (45% minder risico) * Drink occasioneel een glas wijn of bier (30% minder risico) * Neem een lage dosis aspirine (20% minder risico) * Vermijd vijandigheid en andere vormen van psychologische stress C. Osteoporose Beenderen meer poreus; verlies beendermassa – 40% na menopauze, middelbare vrouwen lage dichtheidsniveaus (gevaar); 7% heeft ziekte – Meeste 70-plussers hebben er last van – 10-20% met ernstige heupbreuk sterven binnen het jaar Oorzaken: • Daling oestrogeen (menopauze) versnelt beenderverlies • Mannen (daling testosterone) • Erfelijkheid heeft ook belangrijke rol • Mensen met dunne, smal gebouwde botten kwetsbaarder • minder bij afro-amerikanen: dikkere botten • ongezonde levensstijl • Dieet met weinig calcium • overdadige inname van sodium en caffeine • fysieke inactiviteit • sigaretten roken en alcohol drinken (verstoren vervangen botten cellen) Beenderen breken kan levensbedreigend zijn (10-20% overleven de breuk niet) bv bij heupbreuk Preventie en behandeling: • Dieet – vitamine D, calcium (ook als preventie!!! • Lichaamsbeweging (lichaamsgewicht dragen _ betere spieren) • Beenversterkende medicatie •Vermijd roken
132
6.2.3
Vijandigheid en woede
Type A gedragspatroon • Wat? Extreme competitiviteit, ambitie, ongeduld, vijandigheid, woede-uitbarstingen, en een gevoel van tijdsdruk Onderzoek: • 2 x grotere kans om hartziekten te krijgen • Later niet altijd bevestigd (is mix van gedragingen) Mannen scoren hoger dan vrouwen op vijandigheid: deel van verklaring voor geslachtsverschil in incidentie van hartziekten Uitgedrukte ‘hostiliteit’ • Frequente woede-uitbarstingen • Onbeleefdheid, minachting • Onaangenaam verbaal en niet-verbaal gedrag Effecten op gezondheid • Hart- en vaatproblemen • Depressie en ontevredenheid • Gezondheidsklachten, ziekten • Ongezonde gedragingen Mensen die meer frequent kwaad zijn, zijn meer waarschijnlijk om depressief en minder tevreden te zijn met hun leven, minder sociale steun en ongezond gedrag vertonen. Maar enkel vijandigheid voorspelt gezondheidsproblemen nadat factoren zoals roken, overgewicht, enz gecontroleerd zijn • Nog een andere factor van Type A; sociaal dominant (snel, luid en constant praten, ook neiging om anderen te onderbreken of over hen heen te praten) - voorspelt hartziektes Niet goed om woede te onderdrukken, beter om te leren omgaan met stress 6.3 HOE OMGAAN MET VERANDERINGEN? 6.3.1
Omgaan met stress
Leren omgaan met stress is belangrijk op elke leeftijd maar kan gezondheidsproblemen verminderen bij het ouder worden. (denk aan psychologische stress bij vroege volwassenheid) Twee soorten omgangen met stress: • Probleem-gerichte coping - Identificeer en schat problemen in - Kies mogelijke oplossingen, breng ze in de praktijk en ga na of het gelukt is • Emotie-gerichte coping - Is intern, privaat (niet te zien aan uiterlijk) - Houd je onbehagen onder controle wanneer het probleem niet kan opgelost worden
133
Efficiënt omgaan met stress: • Is beste manier voor persoon met Type A gedragspatroon of vijandigheid om risico op hartziekte te verminderen • mensen leren assertief te zijn ipv vijandig en onderhandelen ipv ontploffen • soms is het beter om een uitlokkende situatie te verlaten • Is, meer algemeen, een manier om de toename van leeftijdsgebonden ziekten af te remmen en de ernst van deze ziekten te verminderen . Heeft blijvende persoonlijke voordelen • maatschappij biedt minder sociale steun dan aan jong volwassenen of senioren • Hoe? - Een mengeling van de twee strategieën (probleem-gericht en emotie-gericht), afhankelijk van de situatie, geeft beste resultaat Opmerking: In middelbare leeftijd: beter met stress kunnen omgaan en beter kunnen anticiperen op stress-situaties en ze vermijden door ervaring - realistischer over eigen mogelijkheden om situaties te veranderen - vaardiger in het anticiperen van stresvolle gebeurtenissen - voorbereiding om te kunnen omgaan met stressvolle gebeurtenissen Omgaan met stress * Re-evalueer de situatie * Focus op gebeurtenissen die je kan controleren * Zie het leven als veranderlijk * Overweeg alternatieven * Zet redelijke doelen voor jezelf * Beweeg regelmatig * Beheers relaxatietechnieken * Gebruik constructieve benaderingen voor boosheidreductie * Zoek sociale steun zowel mannen als vrouwen hebben te veel functies 6.3.2
Lichaamsbeweging
Meerderheid leeft zittend 50% van wie met programma begint, stopt binnen 6 maanden Minder dan 20% beweegt op niveau dat echt voordelen voor gezondheid biedt Zelf-effectiviteit is belangrijk • = geloof in eigen mogelijkheid om te slagen Verschillende moeilijkheden overwinnen: - Gebrek van tijd en energie - Ongemak - Werk conflicten - Gezondheidsfactoren (bv overgewicht) • Verhoogde fysische fitheid laten middelbare volwassen zich beter voelen over hun fysische zelf
134
Welk type programma best werkt, hangt af van kenmerken van persoon die eraan begint - Vb. Normaal gewicht: in groep in gymzaal - Vb. Overgewicht: alleen thuis - Vb. Drukbezet: in groep in gymzaal (vast schema en face-to-face steun) MAAR wanneer drukbezette mensen dit wel zelf thuis kunnen: vermindert stress meer dan groep Belang van omgeving om te sporten: - Toegankelijk - Aantrekkelijk - Veilige - Frequente mogelijkheden om anderen gebruik zien te maken van de faciliteiten Lage SES: minder gemakkelijk toegang tot faciliteiten 6.3.3
Tegen een stootje kunnen ; optimistische blik
Tegen een stootje kunnen bestaat uit drie persoonlijke kenmerken: 1) Control • Beschouw de meeste ervaringen als controleerbaar 2) Commitment • Vind belangstelling en betekenis in alledaagse activiteiten 3) Challenge • Zie uitdagingen als normaal deel van leven, kans voor (persoonlijke) ontwikkeling Beïnvloed manier waarop ze stressvolle situaties zien: - Controleerbaar - Interessant - leuk Mensen die tegen een stootje kunnen : • stellen meer gezondheidsbevorderende gedragingen, zijn meer geneigd sociale steun te zoeken, en vertonen minder lichamelijke symptomen • gebruiken vaker actieve, probleem-gerichte coping in situaties die ze kunnen controleren • vertonen lagere fysiologische ‘arousal’ als reactie op stress • longitudinaal: optimisme vertoont positieve relatie met lichamelijke en mentale gezondheid 30 jaar later Kortom: een algemene optimistische kijk op en lust in het leven is belangrijk voor de gezondheid lagere bloeddruk, betere zelf-gerapporteerde fysische en mentale gezondheid Vele factoren als stress verminderende factoren: - erfelijkheid - dieet - beweging - sociale steun - coping strategieën - algemeen optimistische visie - lust in het leven
135
6.3.4
Geslacht en verouderen
Dubbele norm: • Vrouwen van middelbare leeftijd beoordeeld als minder aantrekkelijk en meer negatieve kenmerken (bv. minder competent) dan mannen van middelbare leeftijd • Geslacht beoordelaar: mannen harder oordeel over vrouwen in middelbare leeftijd dan vrouwen doordat vrouwen geen kinderen meer kunnen baren? Vooral bij beoordelen van foto’s; rol van ideaal van jonge en seksueel aantrekkelijke vrouw Krachten in maatschappij versterken deze dubbele norm - Vb. reclame: mannen = competentie en veiligheid - Vb. reclame: vrouwen = anti-rimpel crèmes • Evolutionaire oorsprong; media, sociale boodschappen; ideaalbeeld van seksueel aantrekkelijke vrouwen; partner-voorkeuren Vrouwen voelen zich nochtans heel goed: assertief, zelfverzekerd, veelzijdig, capabel om levensproblemen op te lossen. Dubbele norm neemt af door positieve modellen vrouwen die hun leeftijd accepteren en nieuwe visie van ouder worden: benadrukt gratie, vervulling en innerlijke kracht 6.4 COGNITIEVE ONTWIKKELING Toenemende verantwoordelijkheid op alle domeinen! • Coördineren van verschillende rollen - doet beroep op verscheidenheid van intellectuele vaardigheden - geaccumuleerde kennis, praktisch probleemoplossingsvaardigheden (verworven kennis) - expertise en creativiteit eigen vaardigheden verbeteren • Diversiteit in ontwikkeling - verschillende aspecten tonen verschillend ontwikkelingspatroon • Methodische problemen van studies - cross-sectioneel, focus op gebreken en achteruitgang na piekleeftijd van 35 jaar Geen twintig jaar op veroudering wachten, ontwikkeling in procimale context, uitgebreide samenleving • Seattle Longitudinal Study (K. W. Schaie) - sequentieel design: combinatie van cross-sectioneel & longitudinaal (HS 1) - 1st golf in 1956, leeftijden 22-70 - regelmatige hertesting plus nieuwe steekproeven - nu > 5000 deelnemers, 5 cross-sectionele vergelijkingen, 60jr longitudinaal (cohorten opvolgen) Vroeger onderzoek heeft zich vooral gericht op tekortkomingen Er is nu ontdekt dat het een schijnbare daling is dat door tekortkomingen van onderzoek ontstaan tekortkoming: cohort-effecten Meeste mensen geven blijk van cognitieve competentie, vooral in vertrouwde contexten Cognitieve ontwikkeling illustreert principes van levensloop-benadering
136
• Ontwikkeling is: - Multidimensioneel: gecombineerd resultaat van biologische, sociale en psychologische invloeden - Kan verschillende richtingen uit: is veelvormig en kan dalen of stijgen binnen één gebied - is plastisch: open staat voor verandering, hoe open men staat is afhankelijk van hoe de persoon zijn biologische en omgevingsgeschiedenis combineert met de huidige levensomstandigheden 6.4.1
Cohort-Effecten
The term cohort effect is used in social science to describe variations in the characteristics of an area of study (such as the incidence of a characteristic or the age at onset) over time among individuals who are defined by some shared temporal experience or common life experience, such as year of birth, or year of exposure to radiation. Dus bv; als je een 80-jarige nu vergelijkt met een 80-jarige zoveel jaren geleden dan moet je ook rekening houden met eigenschappen eigen aan een generatie zoals bv opleiding Eerste onderzoek: • Cross-sectioneel • Resultaat: vijf mentale vaardigheden vertoonden de klassieke daling (na 35 jaar) Later onderzoek van deze vijf vaardigheden: • Longitudinaal van Schaie • Resultaat: beperkte vooruitgang tot men in de 50 en in de 60 is, dan geleidelijke daling Eigenlijk sequentieel onderzoek (= combinatie cross-sectioneel en longitudinaal) Verklaring voor verschil tussen de twee onderzoeken: cohort-effecten (context) • Verbeterde opleiding (langer naar school) en gezondheid verklaren zogenaamde “dalingen” in cross-sectioneel onderzoek • Maar: niet zelfde trend voor alle vaardigheden (illustreert veelvormigheid van ontwikkeling) Cross-Sectionele en Longitudinale Trends in verbale bekwaamheid Culturele effecten = overschatting
-
Mensen die nu 80 zijn hebben in andere omstandigheden geleefd (bv steenkoo) - Flin effect; jongeren presteren steeds beter op IQ testen - Geschiedenis: internet <-> boeken Longitudinaal: onderschatting - Selectie probleem - Mensen die overblijven hoger opgeleid Top survivors, gemotiveerd <> beschikbaar - Achterbuurten: migratie van intelligentie mensen Ruimtelijke relaties voorstellen stijgt en verbale vaardigheden dalen bij jongens: videogames
137
6.4.2
Vloeiende en gekristalliseerde intelligentie
Illustratie van veelvormigheid: twee verschillende soorten vaardigheden die elk verschillend ontwikkelen doorheen het mensenleven.
Vloeiend • Hangt af van basis- vaardigheden informatie-verwerking: - Ontdekken relaties tussen stimuli - Analytische snelheid - Werkgeheugen parietale, biologisch
= hoe snel iets onthouden, begrijpen • Meten van vaardigheid - Cijferreeksen - Spatiale visualisatie - Reeksen plaatjes
Gekristalliseerd • Vaardigheden die afhangen van: - Opgebouwde kennis - Ervaringen - Goed oordeelsvermogen, inschattingsvermogen - Kennis van sociale conventies • Gewaardeerd door cultuur van persoon = oefenen (bv autorijden), nu anders dan vroeger (Engels begrijpen, schrijven en lezen • Meten van vaardigheid - Woordenschat - Algemene informatie - Verbale analogieën - Logisch redeneren Verschil in verloop
Onderzoek (cross-sectioneel): • Vloeiende intelligentie: begint te dalen vanaf 20er jaren • Gekristalliseerde intelligentie: blijft stijgen in middelbare leeftijd • Verbaal IQ piekt tussen 45-54 jaar en daalt niet tot 80 jaar • Niet-verbaal IQ daalt geleidelijk onderzoek bij proefpersonen bij grotendeels gelijke educatie en algemene gezondheid correctie cohort effecten Lijkt logisch voor middelbare leeftijd: steeds meer kennis en vaardigheden. Veel gekristalliseerde vaardigheden worden dagelijks geoefend.
Longitudinale trends Seattle Longitudinal Study van Schaie: testen van 6 mentale vaardigheden Resultaten: • 5 vaardigheden hebben lichte vooruitgang tot in 50 (zowel vloeiende als gekristalliseerde): - verbale vaardigheid - inductief redeneren - verbaal geheugen - ruimtelijke oriëntatie - numerieke vaardigheid • 1 vaardigheid heeft een geleidelijke daling vanaf de 20 jaar (vloeiend): - Perceptuele snelheid (vloeiende kennis) - Deze daling past bij veel onderzoeken die aantonen dat cognitieve vaardigheden trager worden wanneer de leeftijd stijgt. Ook de vloeiende vaardigheden die wel voor uitgaan verminderen toch bij zeer late leeftijd
138
Conclusie: • Mensen in middenleeftijd zijn op hun hoogtepunt en het gaat niet bergaf met hen • Vloeiende vaardigheden dalen sneller dan gekristalliseerde
B. Verklaren trends Minder goed in vloeiende intelligentie • Algemene verlangzaming van CZS - Evidentie: daling ook op snelheidstests door verlangzaming van andere informatieverwerkingsprocessen Beter in gekristalliseerde intelligentie • Daling inzake basisprocessen (vloeiende) niet groot genoeg om effect op te merken bij goed getrainde vaardigheden • Vele manieren om te compenseren • Aanpassing wanneer mensen ontdekken dat ze niet meer mee kunnen (doorschuiven naar activiteiten die minder afhangen van cognitieve efficiëntie en meer van opgebouwde kennis) C. Individuele en groepsfactoren bij hoge intelligentiescores Levensstijl = context Persoonlijk • Hoog-opgeleid • Flexibele persoonlijkheid • Complexe job of ontspanning : hoe meer • Gezond vaardigheden gebruiken, hoe langer ze houden • Geslacht : vrouwen verbaal sterker en mannen • Duurzaam huwelijk (goed huwelijk) spatiaal, beide vaardigheden dalen even snel • Hoge SES (afhankelijk van job, dus normaal dat • Cohort: vroeger beter in hoofdrekenen, de het hier staat) generatie van nu beter met pc (vooral vloeiende • Afwezigheid van cardiovasculaire en intelligentie) chronische ziekten • Perceptuele snelheid: zorgt voor voordeel bij andere cognitieve capaciteiten
139
6.4.3
Informatieverwerking
Meesten gebruiken model van mentale systeem:
Aspecten informatieverwerking: • Achteruitgang: - Snelheid van verwerking - Aandacht - Geheugen • Maar ook vooruitgang - Praktische problemen oplossen - Expertise - Creativiteit Informatieverwerking altijd in context zien Neuraal: verbindingen worden toenemend zwakker, myeline daalt Verhouding van tijd dat mensen nodig hebben bij reactiesnelheidstaak (1.6)
A. Snelheid van verwerking Onderzoek: • Eenvoudige en complexe reactietijd-taken: reactietijd neemt toe met leeftijd (20-90 jaar) • Oudere volwassenen meer benadeeld naarmate situaties (waarin ze snel moeten reageren) complexer worden hoe complexer, hoe trager
140
Afname snelheid is gering (< 1 sec.), maar toch praktisch betekenisvol Verklaring voor de afname: veranderingen in hersenen twee theorieën • Neuraal netwerk - Neuronen in hersenen sterven af - Hersenen vormen nieuwe synaptische verbindingen - Nieuwe verbindingen zijn minder efficiënt • Informatie-verlies - Informatie gaat verloren in iedere stap in cognitieve systeem - Hele systeem vertraagt om informatie te inspecteren/interpreteren Snelheid van verwerking • Snelheid van verwerking voorspelt prestatie op vele taken, vooral over vloeiende intelligentie Naarmate volwassenen ouder worden, worden deze correlaties hoger • Dit suggereert: snelheid van verwerking is een kernvaardigheid die bijdraagt tot allerlei vormen van afname van cognitief functioneren met toenemende leeftijd Opmerking: • Snelheid is geen goede predictor voor vaardigheden, vooral degene die ze dagelijks doen veel compenseren door ervaring en kennis • Omwille van de compensatie gaan ouderen een betere RT hebben op verbale testen dan op nietverbale Kind-adolescentie: prestatie en verwerkingssnelheid correlatie stijgt Invloed factoren afhankelijk van leeftijd Intelligentie = cultureel fenomeen, wat vind maatschappij belangrijk? Hoe sterk ontwikkelt het brein: Correlatie hoog bij vloeiende (biologische) Correlatie lager bij gekristalliseerde Bv mensen van 40j: gekristalliseerde intelligentie slechts heel zwak afhankelijk van vloeiend Correlaties verwerkingssnelheid en intelligentie! Andere factoren zoals: achteruitgang in zicht en gehoor, aandacht, inhibitie en werkgeheugen capaciteit en het gebruik van geheugenstrategieën voorspellen ook cognitieve resultaten Compenseren voor trage verwerkingssnelheid: - Verder vooruit kennen - Kennis - Ervaring door deze factoren reactietijd beter op verbale items - Kan je ook verbeteren met training
141
B. Aandacht Moeilijker wordt: • Aan twee of meer complexe taken tegelijk werken • Focussen op relevante informatie • Heen en weer “switchen” tussen twee taken • Verbinden van visuele informatie • Inhibitie • Misschien gerelateerd aan tragere verwerking • Ervaring, oefening, training helpen volwassenen om te compenseren: mensen van zestig hebben meer onderwijs/opleiding nodig dan 30 jarigen Vaardigheden en kennis verouderen vlotter dan mensen zelf Verklaringen: • Vertraging in informatie verwerking en verwerkingssnelheid (traag info innemen en verwerken) • Algemene verlangzaming van basisprocessen _ verminderen van hoeveelheid info dat in WG kan • Combineren van info in patroon neemt af • Cognitieve inhibitie (= weerstand bieden tegen interferentie door niet-relevante informatie) moeilijker Bij continue taken gaat het steeds slechter bij ouder worden (ook met extra afleiding) Compensatie: - Opleiding en oefening (‘training’) kan vaardigheid verbeteren om aandacht te verdelen en erbij te houden - Focussen op relevante informatie en twee taken tegelijk: makkelijker als je dit doorheen het leven veel moest doen C. Geheugen Geheugen is cruciaal voor alle aspecten van informatie verwerking! – Verminderd gebruik van geheugenstrategieën— misschien door tragere verwerking, aandachtsproblemen Van 20er jaren tot 60er jaren daling in het geheugen door: • Hoeveelheid informatie in werkgeheugen vermindert door minder herhalen-strategie omdat ze trager denken • Minder info uit lange-termijn geheugen ophalen door minder organisatie-strategie door moeilijker aandacht bij irrelevante informatie kunnen houden • Aandacht: - Minder goed aandacht bij relevante stimuli houden - Aandacht voor niet-relevante stimuli neemt plaats in minder vrije ruimte in werk geheugen Maar in ‘real world’ taken: goede prestaties Compensatie voor oudere mensen: • Geef instructie om organisatie-strategie te gebruiken (relevante informatie • Verlaag snelheid van aanbieding , eigen tempo bepalen • Gebruik ‘cues’ (strategie herinneringen)
142
Blijven onveranderd of nemen toe • Feitenkennis (bv. historische gebeurtenissen) • Procedurele kennis (bv. besturen van auto) , gekristalliseerde kennis • Kennis i.v.m. beroep • Metacognitieve kennis (bv. hoe prestaties optimaliseren) praktische intelligentie: Sternberg zijn theorie van succesvolle intelligentie: Intelligente mensen passe hun informatie verwerkingsvaardigheden aan aan hun wensen en de eisen van de omgeving. D. Praktische problemen oplossen en Expertise Praktische problemen oplossen : • Evalueren van ‘real-world’ situaties en analyseren hoe het best de doelen (die een grote mate van onzekerheid hebben) te bereiken • Doelen bereiken die hoge mate van onzekerheid hebben • Geholpen door expertise Expertise • Onderweg sinds vroege volwassenheid en piek ik midden volwassenheid • Uitgebreide, sterk georganiseerde basis van kennis • Efficiënte, doeltreffende benaderingen problemen (ook praktische problemen) • Georganizeerd rond abstracte principes • Resultaat van jaren ervaring • Ontwikkeling van expertise komt voor in alle beroepen • Meest effectieve werknemer is persoon van middelbare leeftijd (omwille van grotere kennis over job en meer ervaring) • fysieke kracht en behendigheid gaan achteruit met leeftijd, job kennis en organisatie en sociale vaardigheden nemen toe Oplossen alledaagse problemen: • Grotere klemtoon op doordenken van probleem (van verschillende kanten bekijken) • Groter bereik van probleem-oplossende strategieën en vaker combineren ervan om tot oplossing te komen niet meer één oplossing, maar meerdere bedenken E. Creativiteit Kwantiteit: • Piek in late 30er of vroege 40er jaren • Verschillen tussen disciplines en individuen • Meer vrijwillig, weloverwogen – Minder spontaan, intens emotioneel • Opsommen of integreren van ideeën – Nieuwe focus op ongewone ideeën • Doelen meer altruïstisch, gericht op samenleving
143
Kwaliteit van creativiteit verandert ook • Minder spontaan en emotioneel o Meer doordacht (bv. schrijvers: lang plannen/bijschaven) • Minder ongewone dingen creëren o Meer uitgebreide kennis/ervaring combineren tot unieke manieren van denken (bv. proffen: overzichtswerken) • Minder ego-centrisch (zelf-expressie) o Meer altruïstische motieven wanneer ze over het idee zijn dat ze onsterfelijk zijn = teruggeven aan de mensen en anderen hun leven verrijken Besluit: Andere vormen van creativiteit F. Info-verwerking in context ‘Real-life’ taken of relevante inhoud in labo-taken, dan doet men het goed in de middenleeftijd Volwassen moeten ook opportuniteiten krijgen voor te blijven groeien Conclusie: denken in middenleeftijd is gekenmerkt door toename in specialisatie 6.4.4
Beroepsleven en cognitieve ontwikkeling
Werk is belangrijk voor oude vaardigheden te onderhouden en nieuwe te leren. Werkomgeving verschilt in de mate dat ze cognitief stimulerend zijn en autonomie promoten. Negatieve stereotypes van oude mensen kunnen er voor zorgen dat oudere mensen te weinig uitdagend werk krijgen Cognitieve en persoonlijkheidskenmerken beïnvloeden jobkeuze Maar ook: Zodra men de job uitoefent, beïnvloedt dit het denken – Complex werk verhoogt cognitieve flexibiliteit Dus: beïnvloeding in 2 richtingen Klassiek longitudinaal onderzoek: • Mensen met flexibele persoonlijkheid zoeken uitdagende job met mogelijkheden voor autonomie • Een complexe job met mogelijkheid voor autonomie bevordert cognitieve flexibiliteit Wederzijdse beïnvloeding is niet beperkt tot USA (bv. ook in Polen en Japan) Leren op werk breidt zich uit naar andere domeinen van leven • uitdagende job en meer stimulerende vrijetijds- activiteiten – die ook flexibiliteit bevorderen • Ook effect op opvoeding van kinderen (flexiebele denkers geven cognitieve voorkeur door aan hun kinderen, zelf richting geven aan leven) Mensen van alle leeftijden (20ers en 60ers) boeken zelfde winst inzake flexibiliteit door uitdagende werkomgeving IIlustreert plasticiteit (= veranderbaarheid) van ontwikkeling
144
6.4.5
Student worden op middelbare leeftijd
• 40% van de Noord-Amerikaanse universiteitsstudenten zijn meer dan 25 jaar oud – 60% zijn vrouwen Vergrijzing: veel mensen met behoefte aan bijkomende opleiding Redenen uiteenlopend • Veranderen van job, hoger inkomen • Levensovergang , scheiden of weduw worden, verhuizen, kind dat opgroeid • Persoonlijke prestatie, zelf-verrijking • (Vrouwelijk) rolmodel (minderheden) willen zijn voor kinderen Karakteristieken: -Meer vrouwen die studeren dan mannen - Vrouwen bezorgd over aankunnen academisch werk, evenwicht vinden met eisen van buiten opleiding (vooral vrouwen) , meer zelfbewust, voelen zich inadequater en twijfelen en aarzelen om te praten in klas door al lang niet meer geleerd te hebben en negatieve ouderdoms en geslachtsverschillen - Rollen buiten school zijn vaak conflicterend voor vrouwen • Bezorgdheden – Academische bekwaamheden – leeftijd, geslachtsstereotypes – Teveel, overvloed aan rollen – evenwicht zoeken tussen verplichtingen buiten het studeren – steun door partner, familie, vrienden, universiteit Psychologische stress bij: - Carriere doelen (ipv verrijkingsdoelen) - Jonge kinderen - Weinig financiele middelen - Niet steunende echtgenoten (huwelijkstevredenheid daalt) Verschillen • Vrouwen: behalen minder studiepunten (‘credits’), studieloopbaan meer onderbroken, trager voortgang boeken dan mannen • Lage SES en etnische minderheid: begeleiding nodig (bv. cultuur-verschillen) • Sociale ondersteuning: helpt drop-out voorkomen • Dienstverlening door instelling (bv. aangepaste uren, meer persoonlijke contacten, advies, stage,…) Grote voordelen op persoonlijk vlak • Nieuwe waarden, groter zelfvertrouwen • Effecten andere levensdomeinen (bv. nieuwe partner) Ondersteunen terugkerende studenten Hebben steun nodig van familie en vrienden! Instituten zijn ook essentieel: persoonlijke relaties met faculteit, leeftijdsgenoten netwerken, avondklassen en weekendklassen, online cursussen, financiële steun Hebben hulp nodig in het kiezen van cursussen
145
Vergemakkelijken van verder studeren op middelbare leeftijd * Partner en kinderen o Waarderen en steunen educationele prestaties o Helpen met huishoudelijke taken zodat er tijd is voor ongestoord te kunnen leren * Familie en vrienden o Waarderen en steunen educationele prestaties * Onderwijs-institutie o Voorzien van oriëntatieprogramma’s en literatuur dat volwassenen informeren naar diensten en sociale steun o Voorzien van raadplegingen en interventies voor academische zwakheden, zelftwijfel over succes en lessen te linken aan carrière doelen o Faciliteren van leeftijdsgenoten-netwerken door reguliere ontmoetingen en telefoonnumers o Promoten van persoonlijke relaties met faculteit o Aanmoedigen van actief overeenkomen en discussies in klassen en integratie van lessen met echteleven experimenten o Geef avond-, zaterdag en buiten campus – lessen en online cursussen o Voorzie financiele hulp voor part-time studenten o Geef aanzet tot campagnes om volwassen studenten te krijgen uit lage SES en minderheidsgroepen o Help studenten met jonge kinderen voor kinderopvang en voorzie kinderopvang op de campus * Werkplaats o Waarderen en steunen educationele prestaties o Geef een flexibel werkschema om het mogelijk te maken om werk, klas en familie te combineren
7. De middelbare leeftijd: emotionele en sociale ontwikkeling 7.1 ERIKSON: GENERATIVITEIT TEGENOVER STAGNATIE Erikson - Psychosociale Stadia • Vertrouwen vs. Wantrouwen • Autonomie vs. Schaamte en twijfel • Initiatief vs. Schuld • Vlijt vs. Minderwaardigheid • Identiteit vs. Verwarring • Intimiteit vs. Isolement • Generativiteit vs. Stagnatie • Ego-integriteit vs. Wanhoop Cultuur afhankelijk Vb USA: geen prof worden waar doctoraat Generativiteit • Zich openstellen voor/communiceren met anderen op manieren die volgende generatie helpen en begeleiden • Engagement reikt verder dan eigen zelf (en partner) • Typisch gerealiseerd door opvoeden van kinderen • Andere familierelaties, mentor-relaties op werk, creativiteit zijn ook generatief • Brengt persoonlijke wensen (zich nodig voelen) en culturele eisen (verantwoordelijkheid voor volgende generatie) samen evolutie: beschermen en vooruitgang volgende generatie sociaal: volwassenen moeten verantwoordelijkheid opnemen voor volgende generatie • In andere familierelaties, als mentor op de werkplaats, als vrijwilliger, … • Geloof in de soort (geloof dat leven het leven waard is, het leven goed is) als motivator
146
Stagnatie • Plaatst eigen comfort en zekerheid boven uitdaging en opoffering • Op zichzelf gericht, genotzuchtig, opgeslorpt door zichzelf • Uiting van opgeslorpt zijn door zichzelf: - Gebrek aan betrokkenheid op of bezorgdheid voor jonge mensen - Weinig interesse voor productiviteit op werk, aan zichzelf werken - Focus op wat ze van anderen kunnen krijgen ipv wat ze zelf kunnen even niet ouder willen worden, zichzelf hoger plaatsen dan ontwikkeling jongeren Crisis: jongeren maken geen kans meer vanwege eigen belang ouderen Stagnatie: bv baas dat tot de dood alles controleert Generativiteit onderzoeken: - Persoonlijkheidstrekken: assertiviteit, zorgend, verantwoordelijk - Zichzelf beoordelen op generatieve karakteristieken: plicht hebben om anderen te helpen als nood of verplichting om een betrokken burger te zijn. - Generatieve thema’s zoeken in verhaalde beschrijvingen van zichzelf Onderzoek over generativiteit (zelfraportage) • Generativiteit neemt toe met leeftijd (in middelbare leeftijd) • Daarnaast: - Meer bewust zijn van ouder worden + bezorgd - Meer zeker zijn over eigen identiteit - Sterker gevoel van competentie Mensen met zeer grote mate van generativiteit • zijn zeer goed aangepast (bv. weinig angst en depressie, grote zelf-aanvaarding en levenstevredenheid en gelukkig huwelijk) • meer waarschijnlijk voor succesvol huwelijk en echte vriendschappen • staan meer open voor verschillende standpunten en opvoedingsstijl • politiek actief/wereld verbeteren (als 20ers !) en religie • leiderschapskwaliteiten en wensen meer van werk dan enkel geld • geven heel veel om het welzijn van zijn kinderen, partner en ouderwordende ouders, en de bredere maatschappij • effectiever kinderen opvoeden.
147
Groepsverschillen • Geslacht: - Vaders meer generatief dan niet vaders (maakt zorgende attitude wakker? Voor lage SES kan het context bieden voor een positieve levensverandering) - Moeders even generatief als niet-moeders • Cultuur: - Afro-Amerikanen meer gelovig _ meer in kerkgemeenschap _ meer generativiteit zien zichzelf ook meer als rolmodel en bron van wijsheid - gelovigen rapporteren meer generativiteit (vooral in individualistische maatschappijen) Generatieve volwassenen vertellen hun levensverhalen Studie: interviewen van twee groepen van middelbare leeftijd: Degene met een hoge generativiteit Degene met een lage generativiteit daarna analyse van verhaallijnen en thema‟s Hoog-generatieve mensen Vaak een „commitment‟ verhaal: Het geven aan familie, gemeenschap en samenleving Beschrijven van een speciaal voordeel, samen met de vroege herkenning van het lijden van anderen Het thema van redding is belangrijk urtenissen die een uiteindelijke goede afloop hebben (persoonlijke vernieuwing, verbetering, verlichting)
Reden van thema van redding: Ze zien generatieve activiteiten als een manier om negatieve aspecten van hun leven te minderen Generativiteit zorgt precies voor de overtuiging dat tekortkomingen van vandaag kunnen vervormd worden naar een beter morgen. dit door het begeleiden van en geven aan de volgende generatie (waardoor vroegere fouten niet meer opnieuw gemaakt zullen worden) Door het zo te interpreteren krijg je het gevoel dat het harde werk zal leiden tot toekomstige voordelen Voordelen: Ook al eindigt hun persoonlijk verhaal op een dag, het zal verder leven in de volgende geraties Hoe meer reddingsverhalen in hun leven, hoe groter de levenstevredenheid, zelfvertrouwen en zekerheid dat sommige uitdagingen van het leven zinvol, oplosbaar en belonend zijn Laag-generatieve mensen Vertellen verhalen met thema‟s van contaminatie/vervuiling: Wat? Goede dingen worden slecht omgedraaid Nochtans: Evenveel positieve als negatieve gebeurtenissen vertellen als hoog-generatieve mensen, maar ze gaan ze anders gaan interpreteren
148
7.2 ANDERE THEORIEËN OVER PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING OP MIDDELBARE LEEFTIJD
7.2.1
Levinson
Verschillende stadia: • Overgang naar middelbare leeftijd (40–45) - Gevoel dat “tijd opraakt” in leven - Evalueren vroege volwassenheid (even in zichzelf keren) - Ingrijpende of kleine veranderingen • Intrede in levensstructuur (45–50) • Vijftig-jaar overgang (50–55) • Hoogtepunt levensstructuur (55–60) Midlifecrisis= evaluatie keuzens, bv beroep, huwelijk,… SANDWICH POSITIE Overgang van de middelbare leeftijd (40 - 45 jaar) • = periode waarin men succes in bereiken eigen doelen evalueert en zich focust op de vraag hoe men best eigen leven kan veranderen om een betekenisvolle toekomst te hebben • Soms grote veranderingen (bv. echtscheiding, nieuwe job), vaak kleinere veranderingen) • In elk geval: blik meer naar binnen richten, omdat mogelijkheden voor vooruitgang op werk beperkt zijn • degene die het gevoel hebben hun dromen niet echt bereikt te hebben zoeken toch nog een manier om een betere weg te kiezen • degene die het gevoel hebben wel un droom bereikt te hebben stellen vragen zoals: wat is het nut van wat ik bereikt heb? Voor mezelf, anderen en de maatschappij?
149
Opbouwen nieuwe levensstructuur betekent confrontatie met 4 ontwikkelingstaken 1. Jong – oud - nieuwe manier zoeken om zowel jong als oud te zijn - Moeilijker voor vrouwen (Hfdst. 15; dubbele standaard) - Lager opgeleide mannen meer bezorgd over veroudering dan hoger opgeleide mannen; hoger opgeleide vrouwen ook meer bezorgd (Zie Figuur pagina 535), babyboomers meer 2. Vernietigen – scheppen - Bewust worden van vernietigende krachten in mensen - Tegen-gewicht: scheppende krachten beklemtonen - Erkennen van vroegere destructiviteit, trachten waardevolle zaken te creëren - Resultaat: schenking of erfenis (‘legacy’) nalaten voor volgende generaties 3. Mannelijk - vrouwelijk - Evenwicht tussen mannelijke en vrouwelijke kanten van zichzelf - Mannen: meer aanvaarden eigen “vrouwelijke” trekken, zoals verlangen naar verzorgen en verzorgd worden - Vrouwen: meer openstaan voor eigen “mannelijke” trekken, zoals autonomie, dominantie, en assertiviteit - androgyne! 4. Binding – afzondering - Evenwicht tussen betrokkenheid met externe wereld en er toch gescheiden van zijn - Mannen en carrière-gerichte vrouwen: minder focus op ambitie en prestatie - Gezinsgerichte vrouwen (of met onbevredigende job): grotere betrokkenheid op werk of bredere gemeenschap • mensen die flexibel hun identiteiten kunnen aanpassen in reactie tot leeftijsgerelateerde veranderingen en toch een gevoel hebben van zelf-continuïteit zijn meer bewust van hun eigen gedachten gevoelens en hoger in zelfwaarde • ondersteunende sociale context nodig om de effecten van ouder worden eigen te maken • Opportuniteiten voor vooruitgang vergemakkelijken de overgang naar middel volwassenheid Levensstructuur in sociale context • Armoede, werkloosheid, gebrek aan respect: eerder overleven dan bevredigend leven nastreven • Te veel klemtoon op productiviteit en winst: weinig kansen voor persoonlijke ontplooiing • Mogelijkheden om vooruit te komen in het leven: ‘droom’ gerealiseerd, overgang naar middelbare leeftijd vlotter • Groepsverschillen in mogelijkheden om vooruit te komen: - Mannen > vrouwen - Bedienden/kaders > arbeiders 7.2.2
Vaillant
Mensen van middelbare leeftijd worden houders van betekenis, waarde • Hebben zeer verantwoordelijke functies in maatschappij • Willen tradities of positieve aspecten van cultuur bewaren : brug functie • In vele culturen: mensen van middelbare leeftijd vormen tegengewicht tegen te snelle veranderingen veroorzaakt door adolescenten en jongvolwassenen – Volwassenen van 40-50-jarige leeftijd verantwoordelijk voor functioneren van gemeenschap de fakkel doorgeven aan volgende generatie – Focus op lange-termijn doelen – Voorkomt voorbarige verandering Veranderingen: • Lange-termijn doelen (zoals menselijke relaties in maatschappij) • Meer filosofisch (niet alle problemen zijn oplosbaar)
150
7.2.3
„Midlife Crisis‟?
Midlife crisis = twijfel aan zichzelf en stress erg uitgesproken in 40er jaren en leiden tot belangrijke herstructurering van persoonlijkheid Tegengestelde bevindingen • Levinson: Meeste mannen en vrouwen ervaren een opmerkelijke innerlijke beroering • Vaillant: Komt weinig voor, eerder trage geleidelijke overgang • Velen verwachten een midlife crisis, ookal is er weinig evidentie voor Vraag: wat was een keerpunt in uw leven? • Vrouwen: werk in jonge volwassenheid • Mannen: werk in midden volwassenheid (aanpassing voor kinderen en huwelijk) • andere keerpunten in vroeg en midden volwassenheid vaak positief: een droom vervullen lijken erg weinig op midlife crisissen • Zelfs negatieve werk-gerelateerde keerpunten leiden ook naar persoonlijke groei • Sommigen melden crisis lang voordat ze 40 worden of lang nadat ze 50 zijn. • meesten zeggen oorzaak crisis: uitdagende levensgebeurtenissen Onderzoek: brede individuele verschillen • Geslachtsverschillen – Mannen – veranderingen in vroege 30 of 40 – Vrouwen – late 40–50, verschillende richtingen • Heftige verstoring zeldzaam Geen klassieke midlife crisis (ook andere leeftijden, verhaal van de levensloop) + stonden vaak open voor crisis 25% 50 jarigen vertonen midlife crisis Mannen: kan ook crisis door plotse overgang adolescentie volwassenheid? Spijt van dingen die je niet gedaan hebt? • Vrouwen met spijt van dingen niet gedaan minder gunstig psychologisch welzijn dan vrouwen die wel hebben gehandeld, deze vrouwen die wel handelen waren hoger in vertrouwen en assertiviteit Als ze 50 zijn speelt de interpretatie van spijt een belangrijke rol in welzijn • Volwassen tevreden mensen erkennen een verleden met enkele verliezen, hebben er diep over nagedacht en voelen zich sterker door deze verliezen. Ze kunnen hier ook afstand van nemen en investeren in huidige, persoonlijk belonende doelen. • degenen die teleurstellingen niet hebben kunnen accepteren of oplossen: slechtere fysieke gezondheid en minder levenstevredenheid als ze 60 zijn Weinige mensen met midlife crisis: • vroege volwassenheid met beperkingen door gender rollen, familiedruk of laag inkomen en armoede: kunnen persoonlijke noden en doelen niet tegemoet komen Geslachtsverschillen: • Timing: - Mannen: vroege jaren 40 (Levinson) - Vrouwen: late jaren 40 en 50er jaren • Richting: - Mannen: één richting (meestal vroeger gefocust op beroep en nu ontdekken dat er andere dingen zijn) - Vrouwen: meerdere richtingen (er zijn verschillende wegen die vrouwen kunnen bewandelen in vroege volwassenheid en zo dus ook verschillende richtingen om later hun leven te veranderen)
151
Sterke verstoring en opwinding zijn ongewoon, komt niet zo vaak voor: • Maar ¼ ervaart crisis • Veel losser gedefinieerd dan door onderzoekers • Breder leeftijdsbereik (soms vóór 40, soms na 50) • toegeschreven aan leeftijd, maar aan ingrijpende levensgebeurtenissen Spijt (andere manier om midlife crisis te bestuderen) • Wat? dingen waar je in je leven spijt van hebt (niet-gemaakte keuzes) • Vaak leven evalueren, maar meestal eerder keerpunten dan drastische verandering levensstructuur (en dan problemen in vroege volwassenheid) • Vroege 40er jaren (vrouwen): 2 groepen - spijt + veranderen: meer vertrouwen en assertiviteit - spijt + niet veranderen: lager welbevinden, meer gezondheidsproblemen • 60 tot 65 jaar (minder tijd over): 2 groepen - spijt + aanvaard - spijt + niet aanvaard - Belang van interpretatie van spijt Oorzaak midlife crisis: • Vroege volwassenheid met geslachtsrollen, familiedruk of laag inkomen en armheid • Dit veroorzaakt een gelimiteerd gevoel op vlak van eigen doelen en wensen kunnen bereiken 7.2.4
Stadia versus levensgebeurtenissen
Vraag: • Is middelbare leeftijd dan wel een stadium? • Of gewoon aanpassing aan normatieve levensgebeurtenissen? Maar levensgebeurtenissen minder strak gebonden aan leeftijd en vormen daarom geen verklaring voor middelbare veranderingen Aanpassing is resultaat van ouder worden en sociale ervaringen (levensgebeurtenissen, bv. in gezin) Psychosociale verandering in termen van persoonlijke verstoring gevolgd door herevaluatie, samenvallend met zowel familiecyclus gebeurtenissen en chronische leeftijd Conclusie: zowel continuïteit als verandering (zoals in alle levensfasen) Problemen om uit te leren en nieuwe doelen op te stellen 7.3 STABILITEIT EN VERANDERING IN ZELFCONCEPT EN PERSOONLIJKHEID 7.3.1
Mogelijke zelven
Wat? Op de toekomst gerichte voorstellingen van wat men hoopt te worden of bang is te worden Veranderingen: • Nemen met de leeftijd af in aantal en worden meer bescheiden en concreter • Kunnen met de leeftijd meer gericht worden op tijd en minder op sociale vergelijking •belangrijk bij middelbare leeftijd vanwege meer belang aan tijd hechten, gemotiveerd blijven Vergelijken met wat je gepland had • Kunnen helpen bij aanpassing en zelf-waardering Vormen de temporele dimensie van het zelf; waar het individu naar streeft en wat het hoopt te worden
152
Voortdurend definiëren en herdefiniëren, vandaar bevestiging van zichzelf ook als het minder goed gaat (niet zoals huidig zelf-concept, wat voortdurend reactief is op feedback anderen en mogelijke zelf) Vormt sleutel tot blijvend welbevinden in volwassenheid Doorheen volwassenheid persoonlijkheidstrekken die men zichzelf toeschrijf blijven stabiel • Meer complexs, geïntegreerde zelfbeschrijvingen • Toegenomen gevoelens van – Zelfaanvaarding – Autonomie – Beheersing van de omgeving • Gerelateerd aan toegenomen welzijn en geluk – Verschilt over culturen 7.3.2
Zelfaanvaarding, autonomie en beheersen van omgeving
• Volwassen meer complexe, geïntegreerde beschrijvingen van zichzelf • Sociale rollen pieken Veranderingen in bepaalde persoonlijkheidstrekken door ervaringen Veranderingen in: • Zelf-aanvaarding: goede en slechte kanten van zichzelf accepteren • Autonomie: niet leven volgens normen van anderen, maar volgens normen van zichzelf • Beheersing van omgeving: reeks complexe taken goed aankunnen eerst toename in middelbare leeftijd, daarna afvlakking Oorzaak: • Meer expertise, beter oplossen praktische problemen • Waardoor vertrouwen, initiatief toeneemt en beter kunnen beslissingen nemen Middelbare leeftijd vormt hoogtepunt van leven: comfort met zichzelf, onafhankelijkheid, assertiviteit, ... • Vrouwen vanaf babboom; balans tussen job en familie voorspelt meer zelf-aanvaarding en beheersing van omgeving. • Mannen die er in slagen sociale verwachtingen te vervullen scoren hoger in welzijn Niet zelfde in alle culturen: in sommige culturen gaat men minder naar eigen individuele wensen luisteren (collectivistische culturen) 7.3.3
Omgaan met problemen
Belangrijk bij voorkomen van ziekte die in de middelbare leeftijd steeds vaker voorkomt Onderzoek: zelfde stress in vroege en middelbare volwassenheid, neemt af in 60er jaren • Vrouwen meer rol overbelasting, familie en kind gerelateerde stressoren • Mannen meer werk gerelateerde stressoren Maar: er is een toename van effectieve coping-strategieën • Welke? Positieve kant zien in een slechte situatie, anticiperen/plannen, gebruik van humor • Dus: combinatie van probleem-gerichte en emotie-gerichte coping Waarom beter omgaan met problemen? Door persoonlijkheidsveranderingen: • Verbeterde zelfkennis: men weet meer van zichzelf, kennis is beter georganiseerd • Groter zelfvertrouwen: geloof dat men problemen aankan door meer expertise te hebben Emotionele stabiliteit en vertrouwen in het omgaan met de problemen van het leven
153
Dus: jaren van ervaring en de daardoor veroorzaakte zelfkennis is belangrijk voor coping Welke factoren promoten het psychisch goed zijn in de middelbare leeftijd? Goede gezondheid en beweging Goede beoordeling van gezondheid zorgt voor: Goed voelen over levensomstandigheden Bewegen heeft ook zijn voordelen: Goed voelen over gezondheid Postieve kijk Extra psychologische voordleen door het reduceren van gevoelens over kwetsbaarheid voor ziekte belangrijkste predictor voor gelukkig zijn Gevoel van zelfcontrole en persoonlijke levensinvestering Hoge zelfcontrole: Verhoogd gevoel van zelfeffectiviteit _ positievere kijk op moeilijkheden bij gezondheid, familie en werk “Flow” (beschreven door Mihaly Csikszentmihalyi) Wat? De psychologische staat van goed zijn zodanig dat het geheel beslag neemt in een veeleisende, zinvolle activiteit waardoor iemand volledig zichzelf en tijd verliest. Hoe meer dit ervaren, hoe meer ze het leven als bevredigend ervaren Positieve sociale relaties Degene die inkomen en hoge status belangrijker vinden als vrienden, bleken vaker ongelukkig te zijn Een goed huwelijk De rol van huwelijk in mentale gezondheid neemt toe samen met de leeftijd. In vele naties is de link tussen huwelijk en gezondheid groot _ huwelijk verandert mensen zodanig dat ze beter af zijn Seksuele bevrediging voorspelt ook een goede mentale gezondheid en aangezien dat getrouwde koppels meer bevredigende sekslevens hebben, zijn ze ook beter af op dat vlak Het beheersen van verschillende rollen Vrouwen die kunnen werken en familie hebben bleken gelukkiger te zijn Beter plannen Intensiteit en controle hormonen verbetert niet stress omlaag door coping Wennen aan onvermijdelijke zonder cynisch te worden
154
7.3.4
Geslachtsidentiteit in de Middelbare Leeftijd
Geslachtsverschillen • Vrouwen: toename van “mannelijke trekken” • Mannen: toename van “vrouwelijke trekken” Dus toename van androgynie (combinatie mannelijk en vrouwelijke trekken) sluit aan bij Levinson Theorie van de parentale imperatief • = als men kinderen krijgt, legt dat dwingende eisen op, die anders zijn voor man en vrouw • Jongvolwassenen - Parentale imperatief - Identificatie met traditionele geslachtsrollen blijft behouden tijdens jaren van actief ouderschap om overleven van kinderen te helpen verzekeren. Mannen worden meer doelgericht, vrouwen beklemtonen verzorging • Middelbare leeftijd - Afname parentale imperatief - Kinderen nu zelf volwassen, ouders kunnen andere aspecten persoonlijkheid nu vrij uitdrukken • Dus: iedereen heeft mannelijke en vrouwelijke trekken, maar tijdens het ouder zijn moet één van de twee onderdrukt worden om de kinderen goed te kunnen verzorgen • Ook de afname van hormonen is belangrijk bij deze theorie kritiek op theorie van parentale imperatief: • Jongvolwassenheid: Opvoeden van kinderen vereist combinatie van (vrouwelijke) warmte en (mannelijke) assertiviteit • Middelbare leeftijd: verminderen van ouderlijke verantwoordelijkheden leidt wel tot meer “vrouwelijke” trekken bij mannen, maar niet tot meer “mannelijke” trekken bij vrouwen Opmerkingen: • Werkende vrouwen (hoge status) worden meer onafhankelijk in middelbare leeftijd, huismoeders krijgen geen vermannelijkte trekken • Geen verband tussen androgynie en menopauze (tegen afname van hormoon-theorie dus) • Cohor effecten: vrouwen van de baby boom generatie die werken ervaren zichzelf mannelijker als oudere vrouwen die werken Alternatieve verklaring: • Vereisten/opdrachten van middenleeftijd leiden tot meer androgyne oriëntatie • Bv. mannen: kinderen huis uit, minder carrière-mogelijkheden, meer investeren in huwelijksrelatie; meer emotioneel sensitieve trekken • Bv. vrouwen vaker alleen; meer zelfvertrouwen hebben en meer assertiviteit nodig • op zichzelf kunnen vertrouwen en assertiviteit zijn noodzakelijk om te kunnen omgaan met scheiding, weduwe worden, discriminatie op de werkplaats • afname sekshormonen Conclusie: • Androgynie komt voort uit complexe combinatie van sociale rollen en levensomstandigheden • Androgynie voorspelt hogere zelfwaardering (omdat ze in meer verschillende situaties de verschillende reactie kunnen tonen) • Geen androgynie: meer gezondheidsproblemen door moeilijk aanpassen aan verouderen
155
7.3.5
„Big Five‟ Persoonlijkheidstrekken
Wat zijn de grote persoonlijkheidstrekken? (GENOV) 1. Neuroticisme - Hoog: zich zorgen maken, emotioneel, kwetsbaar - Laag: rustig, niet-emotioneel, kan tegen stootje 2. Extraversie - Hoog: actief, houdt van plezier, gepassioneerd - Laag: passief, nuchter en emotioneel niet-reactief 3. Openheid (voor nieuwe ervaringen) - Hoog: creatief, origineel, progressief - Laag: niet-creatief, conventioneel, conservatief 4. Vriendelijkheid - Hoog: genereus, lief, goed van nature - Laag: antagonistisch, kritisch, irriteerbaar 5. Gewetensvolheid - Hoog: werkt hard, goed georganiseerd, ambitieus - Laag: lui, niet georganiseerd, zet niet door • Persoonlijkheid minder genetisch dan IQ • mensen veranderen in groep : cohort invloed Correlatie zegt iets over rangschikking van mensen (mensen individueel blijven stabiel in rangschikking in middelbare volwassenheid) Leeftijdstrends • Gemiddelde neuroticisme (daalt), extraversie, openheid: lichte daling van adolescentie naar middelbare leeftijd => rustiger, nuchterder • Gemiddelde Vriendelijkheid en gewetensvolheid: stijging _ omgang met mensen is beter In zeer verschillende culturen; vandaar mogelijk genetische basis (genen die pas actief worden later in het leven)
Stabiliteit van Big Five is heel hoog: • Stabiliteit van persoonlijkheidstrekken neemt toe van vroege tot midden volwassenheid, met piek rond 50 jaar • Tegenstelling: - Stabiliteit van persoonlijkheidstrekken (Big Five) - Veranderingen in aspecten persoonlijkheid (zelfaanvaarding, autonomie, ...)
156
• Dus: Big Five trekken meten iets anders (of: veel dingen niet gemeten) houdt geen rekening met context : sociale klok, levensgebeurtenissen, culturele waarden Zeggen niets over motivatie, geprefereerde taken, copingstijlen, androgynie • Compromis: Verandering in globale organisatie en integratie van persoonlijkheid op basis van fundament van blijvende basisdisposities. Geeft een samenhangend gevoel van zichzelf als mensen proberen aan te passen aan levensomstandigheden Perceptie van verandering: vragen aan mensen hoe ze nu zijn tov middelbare leeftijd: meeste mensen zeggen ”zelfde” of “beetje veranderd”; gaat in tegen beeld van grote onrust en verandering (midlife crisis) Persoonlijkheid blijft een “open systeem” sommige persoonlijkheidsveranderingen in middelbare leeftijd kunnen de trekstabiliteit doen toenemen (betere zelfaanvaarding, beter situaties aanpakken => minder nood om basistrekken te veranderen) 7.4 RELATIES IN MIDDENLEEFTIJD Meerderheid leeft met partner of bij familie Vroeger: “lege nest”: kinderen verlaten huis en dat is negatief voor de ouders Nu: kinderen op weg zetten in het leven en verdergaan met eigen leven als echtpaar Ook leren omgaan met hun ouders die steeds ouder worden Is periode gekenmerkt door grootste aantal familieleden die weggaan (kinderen, overlijden van familie) en erbij komen (schoonfamilie, kleinkinderen) Veel mensen hebben hechtere relaties dan tijdens eender welke andere periode in hun leven. Minder relaties maar vaak hechter 7.4.1
Huwelijk en Echtscheiding
Economisch welbevinden en periode tussen ouderschap en pensionering laten toe op huwelijk te concentreren Huidige sociale visie op huwelijk: horizon verbreden (verhoogde scholing en financiële middelen) • Vb mannen die vooral gericht waren op carriere: zien dat er meer is dan werk • Vb Vrouwen willen meer bevredigende relatie • Kinderen die nu ook volwassen rollen opnemen herinneren ouders eraan dat ze oud worden Evalueren en aanpassen huwelijk • Velen versterken relatie • Sommigen echtscheiding Sterk huwelijk gerelateerd aan psychologisch welbevinden Financiële stabiliteit, stress kinderen Echtscheiding in middenleeftijd • Hoger bij hertrouwde koppels • hoog opgeleid Periode tussen vertrek laatste kind en pensionering: • Expansie en nieuwe horizonten/uitdagingen • Grotere kwaliteit van huwelijk (of tevredenheid) door toegenomen inspanningen om kwaliteit te verbeteren want ze hebben meer tijd • Echtscheiding: 10% na 20 jaar • Meer bij hertrouwde koppels (dubbel zo veel als bij eerste huwelijken)
157
• Hoog opgeleide meer (economisch?) Middenleeftijd: • Beter aanpassen aan echtscheiding, dus minder daling van psychologisch welbevinden - Beter in oplossen praktische problemen, betere coping-strategieën Vrouwen: vaak aanzienlijke vermindering van inkomen • Vervrouwelijking van de armoede = trend waarbij vrouwen die instaan voor eigen onderhoud of dat van hun gezin (één-ouder-gezinnen dus) de meerderheid gaan vormen van de volwassen groep van armen, ongeacht leeftijd of ethnische groep . Verminderd vanwege steeds betere jobs zelf opgegeven redenen voor scheiding: • Vrouwen: communicatie problemen, ongelijkheid, overspel, geleidelijke afstand, middelenmisbruik, fysisch en verbaal misbruik, eigen wens voor autonomie • Mannen: slechte communicatie, zelf workaholic zijn of emotioneel opnoplettend, zelf al andere relatie hebben Geslachtsverschillen: • Vrouwen: als succesvolle aanpassing dan meer tolerant, grotere onafhankelijkheid en meer op gemak tijdens onzekere tijden • Mannen en vrouwen gaan na echtscheiding meer op zoek naar vriendschap en minder naar passie in een relatie • Mannen: weinig bekend over aanpassing aan echtscheiding, hertrouwen vaak snel Net zoals in alle andere periode’s is scheiding een tijd van trauma en groei Levinson: sinds jaren 80 : constante stijging gestabiliseerd 7.4.2
Ouderschap
Loslaten: • Ouders beginnen aan “loslatingsproces” wanneer kinderen in adolescentie zijn = makkelijker bij hobby, beroep, … – Afname in ouderlijke authoriteit - Ouders bieden nog steeds meer steun dan ze ontvangen in middenleeftijd • Meeste ouders passen zich goed aan aan kinderen die het huis verlaten - Genieten van goed-onderhouden contact • Rol verandert, maar belangrijk dat ouders blijven steun en advies geven aan kinderen • Doorheen de midden volwassenheid geven ouders nog steeds meer hulp dan ze krijgen Indien ouders nog emotionele en financiële steun kunnen geven als kinderen hier nood aan hebben meer psychologisch welzijn • Kennismaking met schoonfamilie (niet goed keuren meer moeilijkheden) • Indien zoon of dochter een levensstijl heeft die niet binnen waarden van ouders valt ook problemen • Ouders verwachten een meer volwassen relatie met hun kinderen, gekenmerkt door rust en tevredenheid Opmerkingen: • Continuïteit van vroegere relatie (vroeger goed, nu ook goed) Warme steunende ouders in kindertijd en adolescentie vaker nog contact en hechtheid • Gescheiden of hertrouwde ouders geven minder steun aan hun kinderen (+ minder tevreden) • Kinderen die gelukkig zijn is de beste voorspeller van tevredenheid in middelbare leeftijd Kinderen die relatief vrij zijn van problemen hebben een betere band met ouders
158
Factoren: • Investeren in rollen buiten ouderschap - Als voldoeninggevende alternatieve activiteiten, dan tevreden over kind dat volwassen status bereikt - Vooral: sterke gerichtheid op het werk zorgt voor meer tevredenheid over volwassenheid van de kinderen • Kenmerken van kinderen - “off time zijn” in ontwikkeling: Hebben geen onafhankelijkheid bereikt tegen een bepaalde leeftijd Als ouder dan zorgen beginnen maken => minder tevreden - Maar grote culturele verschillen, bv. Zuid-Europa • Huwelijks en economische omstandigheden en culturele invloed (sociale klok) - Lage SES en cultuur van uitgebreide familie verlaten huis niet snel Bv Zuid-Europese landen waar ouders actief het vertrek van kinderen vertragen Middengeneratie, vooral vrouwen, worden de behoeder van de familie = Kinkeepers = persoon die familie bij elkaar brengt voor feesten en vieringen en ervoor zorgt dat ze allemaal contact met elkaar houden Manieren om een positieve band te hebben met volwassen kinderen Zorg voor positieve communicatie o Laat je kinderen je respect, steun en interesse in hen zien Vermijd onnodige commentaren die een overblijfsel zijn van uit de kindertijd o Bv. “eet gezond” of “wees voorzichtig” Accepteer de mogelijkheid dat sommige culturele waarden en praktijken en aspecten van levenstijl zullen veranderen in de volgende generatie Wanneer een volwassen kind moeilijkheden heeft, verzet je tegen de drang om de dingen te herstellen Wees duidelijk over je eigen wensen en voorkeuren 7.4.3
Grootouderschap
Grootouder worden gemiddeld rond 50 jaar: kan 1/3 van leven grootouder kunnen zijn - Betekenis van grootouderschap • Gewaardeerde oudere: de meest wijze zijn door de vele ervaringen • Onsterfelijkheid door afstammelingen: voortleven in anderen • Opnieuw betrokken bij persoonlijk verleden: door jongeren te zien, herinneringen terug krijgen • Verwennen: het leuke van het opvoeden zonder de grote opvoedingsverantwoordelijkheden Grootouders als rolmodellen, familie geschiedkundigen en overbrengers van sociale, beroeps en religieuze waarden - Verschillende soorten relaties grootouders => kleinkinderen door: • Mate waarin kleinkinderen denken dat grootouders de band waarderen • Geslacht: - Intiemere relatie tussen grootouders en kleinkinderen van zelfde geslacht, vooral tussen grootmoeders en kleindochters - Grootmoeders langs moeders kant bezoeken kleinkinderen vaker dan grootvaders en grootouders langs vaderskant - Grootmoeders zijn blijer met de rol dan grootvaders - Grootouders zijn om ‘kinkeeping’ rol te vervullen
159
• Geografische nabijheid: - Hoe dichterbij, hoe intiemer relatie (maar meestal voldoende dichtbij voor regelmatig bezoek) MAAR hoe meer verschillende kleinkinderen gezinnen, hoe minder grootouders zoeken sterke wens om ontwikkeling kleinkind te beïnvloeden kan toch motiveren wordt minder belangrijk als kleinkinderen ouder worden, hechtere relatie • SES: - Hoger inkomen: meer gevarieerd - Lager inkomen: hulp (inwonende) grootouders omwille van weinig financiële mogelijkheden • Gezinsvorm: - Eén-oudergezinnen en stiefgezinnen: meer gevarieerde activiteiten van hoge kwaliteit • Cultuur: - Vaak uitgebreide familie: daarin grootouder actief betrokken bij opvoeding kleinkind (bv. China en Indianen) => meer in collectivistische culturen - Trends inzake grootouderschap • Trend 1: - Grootouders steeds vaker als belangrijkste verzorgingsfiguren (vooral bij Afro-Amerikanen die met drugs te maken hebben) - Zware emotionele en financiële belasting voor de grootouder (zorgen over kinderen en kleinkinderen) Opvoeden van kleinkinderen: de overgeslagen-generatie familie Overgeslagen-generatie families: kinderen die bij de grootouders wonen, maar apart van hun ouders. Redenen: Drugs-misbruik Niet goed opvoeden Emotionele of fysische ziekte van de ouder Kindermisbruik en kinderverwaarlozing Veel stress voor grootouders: Moeilijke familierelaties Door slechte opvoedingstechnieken van de ouders, hebben kinderen een moeilijk gedrag:
Sommige ouders proberen het op te lossen door gewelddadig gedrag tov grootouders of kinderen weg te nemen zonder toesteming of maken beloftes aan kinderen die ze niet nakomen Financiële moeilijkheden Dagelijkse dillema‟s Minder tijd voor echtgenoten, vrienden en activiteiten Gevoelens van emotioneel kapot te zijn, depressief en zorgen over wat er gebeurt met de kinderen als ze ziek worden Geluk van kinderen: Vergeleken met kinderen van scheidingen of eenoudergezinnen of in samengestelde gezinnen, zijn kinderen opgevoed door grootouders: , academisch goed doen
160
Geluk van grootouders: Ondanks de vele stress, ervaren grootouders het toch als een leuke ervaring Sommige zien het ook als een tweede kans • Trend 2: - Na echtscheiding eisen grootouders bezoekrecht kleinkinderen op (maar vaak met betrokken partij in conflict), vaak enkel de ouders van de ouder die het hoederecht heeft over het kind. Ouders controleren het contact tussen kleinkind en hun grootouders. Belang positieve band met eigen kind en schoonfamilie! Meestal zijn grootouders een bron van plezier, steun en kennis voor kinderen, adolescenten en jong volwassenen, het biedt een context voor delen tussen generaties 7.4.4
Kinderen in Middenleeftijd en Hun Ouder-wordende Ouders
Veranderingen: • Grotere kans om nog levende ouders te hebben dan in verleden (langere levensverwachting) , maakt het mogelijk om op leeftijd 50 dicht bij elkaar te staan. • Volwassen kinderen her-evalueren relaties met ouders • Nabijheid neemt toe met leeftijd – Verhuizen dichter bij elkaar of wonen samen • Kinderen voorzien meer hulp aan ouders – Financieel, huishouden; zorg – Hulp gebaseerd op eerdere relatie Relatie met ouders • Nu: minder ouderen wonen bij kinderen dan vroeger - Niet door minder toewijding aan ouders door de kinderen - Wel door dat de ouders onafhankelijk willen zijn, meer financiële middelen hebben en een betere gezondheid hebben => ze willen zelf niet bij de kinderen wonen • Vaak toenemende nabijheid met leeftijd: als verhuizen dan naar elkaar toe • Veel volwassen kinderen waarderen hun ouders meer, hun sterktes en gulheid • Kinderen bieden meer hulp aan ouders: financieel, huishoudelijke hulp, verzorging • Helpen gebaseerd op vroegere relaties Individuele verschillen: • Dochters (middelbare leeftijd): - Beschrijven positieve en negatieve aspecten van relatie met moeder - Moeders (bejaarden) investeren meer emotioneel in relatie (zeker weduwe) moeder dochter relatie vaak hechter • In niet-Westerse (collectivistische) culturen: - Oudere volwassenen wonen in bij gehuwde kinderen (bv. China, Korea, Japan: bij gezin oudste zoon, maar dit verandert: meer bij dochter of alleen gaan wonen) • Relatie afhankelijk van positieve ouder-kind relaties en veel conflict in relatie? meer hulp geven en ontvangen bij positieve relatie • ouders geven meer hulp aan ongetrouwde kinderen en kinderen met een handicap • kinderen geven meer hulp aan weduwe ouders of ouders in slechte gezondheid
161
Balans in hulp en advies slaat geleidelijk aan om: • Ouder-kind hulp daalt • Kind-ouder hulp neemt toe zelfs bij afstandelijke relatie uit gevoel van altruïsme en familieplicht Zorgen voor Bejaarde Ouders Erg stresserend • Vaak plots begin en geen voorbereiding • Werk en kosten stijgen zonder een positieve afronding zoals bij eigen kinderen (op eigen benen kunnen staan) • Moeilijk om aftakeling ouder mee te maken • Steun is nodig , meer als één kind dat moet helpen • Indien achteruitgaande ouder te ver weg woont vaak betalende hulp • minderheidsgroepen hebben vaak een hecht netwerk opgesteld en kunnen op vel steun rekenen • Factoren: financieën, locatie, geslacht, cultuur Sandwich generatie = volwassenen van middelbare leeftijd moeten tegelijkertijd zorgen voor meerdere generaties boven en onder hen (+ vaak nog werk) zal toenemen door uitstellen kinderen baren : kinderen emerging adulthood, ouders stijgende levensverwachting Geslachtsverschillen • Meestal dochters • ouders ozken hulp bij degene die meest beschikbaar lijkt - Meest beschikbaar want werken meestal deeltijds of niet - Voorkeur voor verzorgers eigen geslacht (meer oudere vrouwen dan oudere mannen => meer dochters die verzorgen dan mannen) - dochters voelen zich vaak meer verplicht om te helpen dan zonen - bias voor verzorging ouders langs kant van de vrouw • Maar mannen leveren ook aanzienlijke inspanning • indien zelf voor ouders zorgen: vaak 10-20 uur per week voor vrouwen en 7,5 uur/week voor mannen • Taken verdeeld volgens traditionele geslachtsrollen: vrouwen verzorgen, mannen doen klusjes • In 10% is de man verzorger, als geen andere oplossing • Geslachtsverschil neemt af met leeftijd Meeste problemen: samenwonen met zieke ouders • Tegen zin bij elkaar intrekken • Verschillende gewoonten (en conflicten) • Probleemgedrag (vooral bij mentale deterioratie) Gevolgen voor emotionele en lichamelijke gezondheid van kinderen: • Te veel rollen (ouder zijn, verzorger zijn, werknemer zijn, ...) • Absenteïsme op werk door allerlei problemen met de ouders • Niet kunnen concentreren op het werk • Hoge frequentie van depressie Tol nog erger bij collectieve culturen met groter gevoel van verplichting Sociale ondersteuning nodig en is meest efficiënt om stress te verminderen (steun van vrienden,...) Vrouwelijke verzorgers blijven best (deeltijds) werken, het is niet goed op te stoppen want: • Thuisblijven is vaak geïsoleerd zijn • Positieve ervaringen op werk zorgen voor een beter humeur wanneer thuiskomen
162
Andere hulp • Niet-verwanten als verzorger (in bepaalde landen die financieel tussenkomen) • Bejaardentehuis (duur) conclusie: weinig keuzemogelijkheden De stress verminderen bij het zorgen voor een ouder wordende ouder * Gebruik effectieve copingstrategieën o Delegeer verantwoordelijkheden o Gebruik emotie-gecentreerde coping voor het herinterpreteren van de situatie op een positieve manier o Vermijd ontkenning van woede, depressie, angst, ... * Zoek sociale steun * Maak gebruik van gemeenschapsdiensten * Dring aan voor een werkplaats en een publieke beleid dat de emotionele en financiële druk voor het zorgen van een ouder kan afnemen o Bv. vraag flexibele werkuren 7.4.5
Broers en zussen
Contact met en steun van broers/zussen daalt van vroege naar middelbare volwassenheid omwille van te weinig tijd hebben (eisen rollen); stijgt pas vanaf 70 jaar Meer intimiteit in relaties, vaak door belangrijke levensgebeurtenissen • Huwelijk kinderen • Ziekte ouders (en zorg voor ouders) : als één kind dit moet doen veel negatieve gevoelens • Overlijden ouders Meest intiem in geïndustrialiseerde landen: zuster-zuster relaties Industriële landen vrijwillig, niet in dorpgemeenschappen = noodzakelijk Goede relaties worden beter, slechte relaties slechter (ook hier is continuïteit belangrijk) Etnische achtergrond: Katholieken > Protestanten 7.4.6
Vriendschap
Vaak koppel-gebaseerde relaties Geslachtsverschillen uit vroege volwassenheid verdergezet • Mannen minder expressief, meer algemene onderwerpen aan bod laten komen • Vrouwen meer goede vriendinnen, heel intieme gesprekken , meer emotionele steun Veranderingen • Minder vrienden; meer selectief want ze hebben liever kwaliteit dan kwantiteit • Meer complexe ideeën over vriendschap - Meer voor ontspanning dan voor ondersteuning (daarvoor familie hebben) Investeren meer tijd, inspanning in vrienden (harder aan werken) Familie banden: bescherming tegen ernstig verlies en dreigingen, veiligheid Vriendschap: plezier en tevredenheid (vrouwen iets meer dan manne) echtgenoot als beste vriend draagt sterk bij tot huwelijkstevredenheid
163
7.4.7
Relaties tussen generaties
Aspiratie: volgende generatie zal het beter hebben waarvoor je zult zelf zorgen • Nu (voor het eerst) twijfel daaraan (toenemende vervuiling, kosten stijgen, ...) • Daarom gaan jongere generatie: - Minder respect en zorg voor ouderen - Spanningen tussen generaties - Minder solidariteit tussen generaties Onderzoek: • Relaties tussen oudere en jongere generaties blijven sterk ondanks sociale veranderingen • Voelen zich ‘close’ t.o.v. één van ouders, groot engagement voor verzorging Veel vrijwilligerswerk • Jonge volwassenen: kinderen en adolescenten • Oudere volwassenen: bejaarden Geen spanningen over overheidssteun oudere bevolking Norm van gelijkwaardigheid • = Volwassenen willen meer steun voor jongvolwassenen en bejaarden dan voor middelbare leeftijd; als behoeften ene generatie niet gedekt, dan onvrede over overheidstussenkomst andere generatie Conclusie: veel zorgen over conflict tussen generaties, maar meeste mensen niet geleid door eigenbelang 7.5 ONTWIKKELING INZAKE BEROEP Werk blijft belangrijk onderdeel zelf-concept en identiteit ook op hoge leeftijd Meer gericht op persoonlijke betekenis en zelf richting geven aan eigen leven Aantal oudere werknemers blijft stijgen Bepaalde aspecten van prestatie op werk verbeteren: • Minder absenteïsme • Minder veranderen van werk • Minder werkongevallen • Geen verminderde productiviteit Conclusie: • Waarde oudere werknemer even groot als jongere • Maar negatieve stereotiepe beelden over verouderen + geslachtsdiscriminatie • Beperkingen op vooruitgang – Training – Glazen plafond • Werkloosheid – Middelbare volwassenheid en ouder meest beïnvloed door ontslagen – Meer stresserend als voor jongeren
• Carrièreveranderingen in Middelbare Volwassenheid – Beperkt, meestal niet drastisch – Vaak gericht op meer ontspannende carrière Vooruitgang trager: voelt beperkte tijd, geen carrièreswitch
164
7.5.1
Arbeidstevredenheid
Niet tevreden over werk: • absenteïsme • veranderen van werk • Staking • Hinderen, krenken, beledigen Onderzoek: • Arbeidstevredenheid stijgt in middelbare leeftijd • Minder uitgesproken voor arbeiders en voor vrouwen Jobomgeving veranderen voor tevredenheid Mensen gaan niet zo vroeg meer op pensioen
Verschillende aspecten • intrinsieke motivatie stijgt • extrinsieke motivatie verandert weinig (tevreden met toezicht, loon, promoties) Verklaringen voor grotere tevredenheid: • Breder tijdsperspectief • Uitstappen uit niet-aantrekkelijke rollen op werk • Minder alternatieven beschikbaar (verlagen aspiraties op gebied van werk) • invloed bij beslissingen maken, redelike werkbelasting, goede fysische werkcondites Burnout • = Toestand waarin stress die al lang aanhoudt leidt tot mentale uitputting, gevoel van verlies van persoonlijke controle, en gevoelens van verminderde prestatie • Vaker in zorgsector (bv. gezondheidszorg, leraren) wegens emotionele belasting • Twee factoren: - Buitensporig zware taken (en weinig tijd) - Weinig feedback en aanmoediging van supervisors Symptomen: • mentale uitputting: minder aandacht en geheugen • Verlies persoonlijke controle, ernstige depressie • kwetsuren op het werk • fysieke ziektes
• verminderd gevoel van succes • slecht werkprestaties • afwezigheid van het werk • veranderen van werk(ontslag)
165
• Preventie: - Ook thuiswerk - Redelijke ‘workload’ - Aantal uren stresserend werk verminderen (en time out) - Sociale ondersteuning aanbieden 7.5.2
Carrière – Ontwikkeling
Vanaf de middelbare leeftijd zijn er grenzen aan opklimming • Opleiding en begeleiding op werk minder beschikbaar voor oudere werknemers • Glazen plafond A. Opleiding Minder beschikbaar voor oudere werkers en ouderen stellen zich ook minder vrijwillig op Kenmerken van persoon: • mate waarin verandering belangrijk is (t.o.v. zekerheid) • meer aanmoediging collega’s nodig • minder zelf-effectiviteit door negatieve stereotiepen over ouder worden Zelf-effectiviteit belangrijke voorspeller inspanningen bijschaven vaardigheden Kenmerken van omgeving • Uitdagende taken (maar vaak routine-opdrachten!) • Interactie: werken in gemengde teams qua leeftijd • Computernetwerken (breder perspectief, zich deel voelen van organisatie, betere computervaardigheden) B. Glazen plafond = onzichtbare barrière die opklimmen in hiërarchie van bedrijf belemmert Kans om manager te worden (longitudinaal onderzoek): stijgt voor blanke mannen, niet voor anderen Directeurs: 77% mannen Waarom vooral vrouwen gediscrimineerd? • Weinig mentors en rolmodellen beschikbaar • Minder opleiding • Springplankjobs (bv. in buitenland): minder voor vrouwen • Leiderschapskwaliteiten (bv. assertiviteit, vertrouwen, ambitie) tonen, dan negatieve evaluatie moeten tonen dat ze zeer veel meer competentie hebben dan mannelijke collega’s (vooroordelen; ingaan tegen geslachtsrollen) Vrouwen en minderheidsgroepen: • Vaker eigen (kleiner) bedrijf opstarten (USA: > helft starters vrouwen) • Meestal met succes (72% bereikt de gestelde doelen) • Nadelen voor grotere bedrijven
166
Glazen plafond: Einde van de carrière trap Dieptepunt carrièretevredenheid
7.5.3
Veranderen van beroep
Meesten veranderen niet. Zelden ingrijpend, vaak naar verwant werk Soms meer uitdagende job; vaak meer “‘relaxte” job Extreme verandering in carrière: vaak teken van persoonlijke crisis • Gevoel van betekenisloosheid • Ontsnappen aan - conflicten in gezin - moeilijke collega’s - werk dat geen voldoening meer gaf • Vrijere, meer onafhankelijke levensstijl Moeilijke keuze, geven vast inkomen, werkzekerheid en verworven vaardigheden misschien niet meer nuttig 7.5.4
Werkloosheid
Middenleeftijd vaak getroffen bij herstructureringen Werkloosheid leidt tot groter psychologisch (en lichamelijk) onwelbevinden (‘distress’) bij mensen van middelbare leeftijd , culturele schok • Groter verlies aan inkomen • Zijn “off time” in termen van sociale klok • Ontwikkelingstaken in gedrang (bv. generativiteit) • Meer engagement, dus meer verloren Probleemgerichte coping Sociale ondersteuning • Erkenning eigen vaardigheden • Communicatie met anderen die hun waarden en interesses delen Krijgen zelden zelfde loon en status. Sommigen hebben dan ook financiële moeilijkheden Begeleiding: persoonlijke flexibiliteit aanmoedigen en invloed negatieve stereotypes verminderen, financiële planning
167
7.5.5
Voorbereiding op pensionering
Leeftijd pensionering is verlaagd: Gevolg: steeds meer mensen brengen ¼ van hun leven door als gepensioneerden Pensionering is een lang complex proces dat eigenlijk al begint als de middelbare leeftijd persoon er aan denkt. Stresserend omdat twee voordelen verloren gaan die verband houden met werk • Inkomen • Status Voorbereiding: • Bijna de helft van de mensen doet niet aan voorbereiding of planning van pensionering • Nochtans: planning leidt tot betere aanpassing aan pensionering en grotere tevredenheid • Vooral financiële planning belangrijk (tot 50% inkomensverlies) Plannen maken voor een actief leven heeft groter effect op geluk dan financiële planning • Door activiteiten, gunstig effect op psychologisch welbevinden Gestructureerde tijd, sociale contacten, zelfwaardering Minder goede planning bij • Laag-opgeleiden + laag inkomen (meest nodig !) • Vrouwen (proberen die aan te passen aan pensionering mannen) Ingrediënten voor een effectieve pensioenplanning * Financieën o Probeer toch ten laatste 10 – 15 jaar op voorhand te sparen voor pensioen * Fitnes * Rolaanpassing o Pensioen is moeilijker voor mensen die hun identiteit verleenden aan hun werk * Woonplaats * Ontspanningsactiviteiten o Goed plannen van wat te doen met welke tijd heeft een grote impact op het psychologisch welbevinden * Gezondheidsverzekering * Wettige zaken o Bv. testament opstellen
8. De late volwassenheid : lichamelijke en cognitieve ontwikkeling • Ongeveer de leeftijd van 65 jaar tot het sterven • Stereotype: zwak, seniel (“ageism”) • Ouderen niet langer in staat te leren • Tegenwoordig ongeveer 2 decennia actieve en gezonde jaren, … • ….maar verandering in het evenwicht tussen winst en achteruitgang naarmate dood dichterbij komt • Verlenging van eerder periodes eerder dan breuk • Belang van sociale en culturele steun • Vroeg pensioen voelen zich soms zwakker • Evenwicht winst en verliezen schuiven stilaan naar de verliezen toe
168
Functionele leeftijd = De actuele vaardigheden en prestaties Jong-Ouderen • Lijken ‘jong’ voor hun leeftijd, niet zozeer uiterlijk maar lichamelijke constitutie en gezondheid Oud-ouderen • Zien er lichamelijk zwak uit en vertonen tekenen van achteruitgang Functioneel onderscheid • Interindividuele verschillen in de snelheid van biologische veroudering • Chronologische leeftijd is geen goede indicatie van de werkelijke competentie en performantie • 80-jarige kan jong-oud zijn; 65-jarige kan oud-oud zijn Biografische leeftijd: jaren sinds geboorte Functionaliteit: stabiliteit van mechanismen/functies 8.1 FYSIEKE ONTWIKKELING 8.1.1
Levensverwachting
Ouderen vragen zich af hoe lang ze nog te leven hebben. 4 tot 13% van USA bevolking bevat nu mensen die 65 jaar of ouder zijn. Aantal 45-54 jarigen is de snels stijgende leeftijdsgroep maar tweede staan de 85+ oude mensen (2% van alle USA) Gemiddelde levensverwachting • Het aantal jaren dat een individu van bepaald cohort kan verwachten te leven • Is aanzienlijk gestegen doorheen de tijd • Toename in 20ste eeuw is uitzonderlijk, cf. toename in voorbije 5000 jaren! • Vrouwen leven vier tot vijf jaar langer, in landen waar veel vrouwen sterven bij bevalling niet. • Stabiele afname in kindersterfte, maar ihb veranderingen in mortaliteit volwassenheid. • Multipliciteit van factoren heeft invloed op biologische veroudering • afname in hartziektes en in risicofactoren (roken, hoge bloeddruk) • betere voeding, hygiëne, rioolbuizen en reinigen van afvalwater, veiligheid voertuigen • medische behandelingen en technologie vooral mannen merken hier de voordelen van GEZONDE levensverwachting • Kwantiteit van het leven (aantal jaren) vs kwaliteit van het leven • Aantal vitale, gezonde jaren zonder chronische ziekte of beperkingen dat een individu van bepaald cohort kan verwachten te leven • Is afhankelijk van het gezondheidsbeleid in een land, culturele eetgewoontes • Japan staat eerst: weinig obesitas en hartziektes (vetarm dieet) en gezondheidsbeleid • Ontwikkelingslanden met veel armoede, ondervoeding, ziekte en gewapend conflict zit gemiddelde levensverwachting rond de 50 jaar en gezonde levensverwachting ligt 30 – 40 jaarlager dan bij geïndustrialiseerde landen (bv maar tussen 30 en 40 jaar) Maximale levensduur • Genetische grens aan levensduur voor individu zonder externe risicofactoren? • Oudste individu is gestorven op 122-jarige leeftijd, normaal bereik 70-110 • Moet levensduur zo lang mogelijk verlengd worden? (waardigheid?)
169
Ziektes, ongeval, zelfmoord laat levensverwachting dalen Vrouwen weerstandiger dan mannen - Y chromosoom is korter - Levensstijl - Risicogedrag (zm) Verschil beïnvloed: Ziekenhuis transport Vrouwen die roken Hygiëne, Platteland (waterkwaliteit, riolering)
Oorzaken stijging: • Stabiele afname in kindersterfte • Afname in hartziektes bij volwassenen • Afname in risicofactoren (roken, hoge bloeddruk) • Betere medische behandeling A. Variaties in levensverwachting Actieve levensduur • Definitie: aantal vitale, gezonde jaren dat een individu van bepaald cohort kan verwachten te leven • Kwantiteit van het leven (aantal jaren) vs kwaliteit van het leven • Is afhankelijk van het gezondheidsbeleid in een land, culturele eetgewoontes
170
Geslachtsverschillen • Levensverwachting hoger voor vrouwen dan voor mannen • Oorzaak: beschermende waarde van X-chromosoom, mannen kwetsbaarder Leeftijdsverwachting is afhankelijk van: • SES • Etniciteit • Nationaliteit naarmate opleiding en inkomen toeneemt, neemt levensverwachting ook toe. in USA leven blanken 5tot 7 jaar langer dan afro-amerikanen oorzaak van dit onderscheid: • Hoger kindersterfte in die groepen • Meer onbedoelde kwetsures • Meer gewelddadige dood bij lage SES-groepen • Levensbedreigende ziektes komen meer voor • Armoede-gelinkte stress B. Levensverwachting in late volwassenheid Levensverwachting: effecten van gender en etniciteit Geslachtsverschillen • Kloof neemt af doorheen de tijd, omdat mannen meer profijt hebben van medische vooruitgang • Kloof neemt eveneens af met de leeftijd, (zie figuur): alleen de biologisch sterkste mannen bereiken een hoge leeftijd Verschillen in levensverwachting en chronische ziektes blanken met hoge SES en etnische minderheden met lage SES nemen af met de leeftijd. Etniciteit: levensverwachting crossover • Levensverwachting voor Afrikaanse Amerikanen lager dan voor blanke Amerikanen tot de leeftijd van 75 jaar, maar vanaf 85 jaar wordt dit omgekeerd omdat alleen de biologisch sterkste overleven. Levenskwaliteit van activiteiten van Dagelijks Leven (ADLs) - Fundamentele zelfverzorgingstaken (basisbehoeften) - Baden, aankleden, eten - 9-10% hebben problemen naar leeftijd 70 Instrumentele Activiteiten van Dagelijks Leven (IADLs) • Uitvoeren van alledaagse taken • Vereisen cognitieve bekwaamheid • Boodschappen doen, koken, huishouden • 17-20% hebben problemen naar leeftijd 70 Factoren in een lange levensduur • Erfelijkheid - Identieke tweelingen sterven binnen drie jaar van elkaar, dizygote tweelingen meer dan 6 jaar van elkaar - ‘Lang leven’ zit in de familie: als beide ouders ouder dan 70, is kans dat kinderen 90+ worden twee keer zo groot als in de normale populatie
171
- Genetische risicofactoren: invloed neemt af op oude leeftijd (75+) en levensomstandigheden worden belangrijker (coping en omgeving) - effectieve levensduur = erfelijk • Omgeving/Levensstijl - De meeste 65-plussers leven zelfstandig en blijven productief - Na de leeftijd van 80 jaar, ervaart 35% beperkingen in verband met zelfstandig wonen - Gezonde voeding, normaal gewicht, beweging, laag middelengebruik - Optimisme, weinig stress - Sociale steun, betrokkenheid in gemeenschap - Blijven leren : eigen plasticiteit • Activiteiten van Dagelijks Leven (ADLs) – Fundamentele zelfverzorgingstaken (basisbehoeften) – Baden, aankleden, naar en uit bed of zetel gaan, eten – 9% hebben problemen met ADLs naar leeftijd 75 • Instrumentele Activiteiten van Dagelijks Leven (IADLs) – Uitvoeren van alledaagse taken – Vereisen ook wat cognitieve bekwaamheid – Boodschappen doen, koken, huishouden – 17% hebben er problemen mee naar leeftijd 75 C. Maximale levensduur Maximale levensduur • Genetische grens aan levensduur voor individu zonder externe risicofactoren? • Oudste individu is gestorven op 122-jarige leeftijd, normaal bereik 70-110, de meesten worden maximum 85 – 90 jaar oud • Moet levensduur zo lang mogelijk verlengd worden? (discussie hierrond) Eeuwlingen (Centenarians) • Het aantal 100-jarigen is de laatste 40 jaren vertienvoudigd • vandaag 80000 centenarians in VS; 7-8x zoveel in 2050 en verdubbeling elk periode van 10 jaar daarna • Vrouwen 5x zo vaak als mannen • Geen ziektes, weinig gebruik van drugs • kindergeboorte op latere leeftijd (4x zo vaak gezonde kindjes na leeftijd 40) • Levenslange fysieke activiteit • Optimisme, betrokkenheid in gemeenschap, openheid voor nieuwe ervaringen, emotionale stabiliteit & lage stress niveau werkt niet causaal
172
Wat kunnen we leren van ouder wordende honderjarigen? Jeanne Louise Calment: Langste persoon die ooit geleefd heeft Volgens Jeanne heeft ze zo lang geleefd door:
Volgens anderen:
Wat zijn factoren? Verschillende jaren van educatie SES Ethniciteit Gezondheid Lang leven zit in familie: Vaak hebben ze ouders, grootouders of broers/zussen die ook lang geleefd hebben Hun kinderen worden ook oud en zijn nog fysisch jong voor hun leeftijd Ook: Ontsnappen aan chronische ziekten Lage incidentie van genen die geassocieerd zijn met: -effectiviteit
Vaak nog een gezond kind gekregen na 40 jaar _ alles verouderd niet zo snel Niet gerookt Dun gebouwd en gemiddeld eten Nog eigen tanden hebben (teken van ongewone gezondheid) Persoonlijkheid Kenmerken: Optimistisch Minder angstig Meer realistisch denken Onafhankelijk Emotioneel veilig Openheid tov ervaringen Sterke familiebanden en een gelukkig huwelijk Activiteiten Activiteiten die stimulerend werken, leren en vrije tijd opvullen includeren helpen het cognitief functioneren hoog houden en hoge levenstevredenheid De laatste bij de Toronto Marathon : Fauja Singh • de eerste mens die met 100-jaar een marathon (42, 195 km) is gelopen • meer dan 8 uren • is zijn eerste marathon gelopen met 89j
173
• 2003 nog de marathon gelopen in 5:40:01 8.1.2 Lichamelijke veranderingen A. Zenuwstelsel Inkrimpen neuronen Witte massa (myeline) beschermen verbindingen neuronen snelheid, effectiviteit overdracht Functionaliteit myeline daalt Compensatie: gebruik meerdere regio’s
Verlies van hersengewicht versnelt na 60 jaar (ook al in vroegere volwassenheid) duidelijk uit brain imaging en autopsies, 5 tot 10% tegen 80 jaar Oorzaak verlies van gewicht: • Verlies van neuronen en gliacellen • Meer ventrikels Afsterven van neuronen aan verschillende snelheid in verschillende gebieden • Cerebellum (evenwicht en coördinatie) verliest 25% neuronen • Frontale lobben : integratie van informatie, oordelen en reflectie • Corpus callosum : verbinding van de twee hemisferen Meer da pariëtale en temporale lobben, occipitale lobben veranderen weinig Autonoom zenuwstelsel minder efficient • Regulatie van lichaamstemperatuur • Meer vrijgave van stresshormoon kan ervoor zorgen dat immuniteit daalt en slaapproblemen ontstaan Gliacellen, die instaan voor de myelisatie van neurale vezels nemen ook af. Op EEG zien we ook geleidelijk achteruitgang en verminderde intensiteit van hersengolven: tekenen van verminderde efficiëntie van het centraal zenuwstelsel. Brein kan compenseren • Nieuwe vezels • Nieuwe verbindingen/synapsen • Gebruik van meerdere delen van het brein bij geheugen en andere cognitieve taken (fMRI) • Nieuwe neuronen in cortex (beperkt) Autonoom zenuwstelsel doet het ook minder goed: zorgt voor risico’s bij hittegolven en verkoudheid epidemie. Dit is minder zo bij fitte ouderen. Bovendien komt er ook hoger niveau van stress hormonen vrij in het bloed dan voorheen (slechter immuunsysteem en slapen).
174
B. Zintuiglijke systemen Zicht Geslachtsverschil: • Vrouwen kunnen minder goed zien als mannen Moeilijker zien met minder licht Hoornvlies wordt doorzichtiger en breekt het licht beeld wordt troebeler, gevoeliger voor staar Vergeling van de lens zorgt voor moeite met kleurdiscriminatie Minder licht bereikt het netvlies (geler worden van de lens, krimpen van pupil, vertroebelen glasachtig lichaam) en het celverlies in netvlies en optische zenuw: veroorzaakt vermindert zicht. Cataract • Wat? Troebele gebieden in lens die onduidelijk zicht kunnen veroorzaken Vertienvoudigd tov middelbare leeftijd en beïnvloed 25% van mensen in hun jaren 70, en 50% van mensen in hun jaren 80. • Factoren: - Erfelijkheid - Biologische veroudering - Zon - Roken - Bepaalde ziekten (bv. diabetes) • Oplossing: operatie Maculaire achteruitgang • Wat? Kapot gaan van fotoreceptoren in centrale regio, de fovea en kan tot blindheid leiden • Oorzaken: - Erfelijkheid - Roken , obesitas - Atherosclerosis (bloeddoorstroming naar netvlies) • Beschermende factoren (niet halen uit vitamines, maar uit groene groenten): - Vitamine A, C en E - Caratenoids - regelmatig inspanningen • Oplossing: laser operatie Voornaamste reden blindheid 10% 65-74 jarigen heeft symptomen, 30% van 75-85 jarigen Aanpassing aan donker verslechtert Oorzaken van veranderingen: • Verminderd licht bereikt retina en celverlies in retina en optische zenuw minder goed zien • Verminderd binoculair zicht (info van twee ogen combineren) minder dieptezicht Invloed op: zelfzekerheid, alledaags gedrag, vrije tijd. Meer kans op struikelen, sociale isolatie bij 85+ jarigen: 30% ervaren dat visuele beperking ernstig genoeg is om het dagelijks leven te beïnvloeden, velen hebben het niet eens door dat hun zicht achteruit gaat. Behandeling is belangrijk voor kwaliteit van leven
175
Gehoor Meer frequent dan zichtsproblemen en meer bij mannen dan bij vrouwen • Afname eerst voor hoge frequenties (maar later allemaal )en zachte geluiden • Afname responsiviteit op schrik geluiden verminderd en complexe toonpatronen onderscheiden wordt moeilijker – minder effect als zichtproblemen MAAR sociale isolatie (gesprek niet kunnen volgen), veiligheid, vreugde van leven, minder self-efficcy, meer eenzaamheid en depressieve symptomen - spraakperceptie heeft grootste invloed op levenstevredenheid. grootste deel geen effect op dagelijkse activiteiten – na 70 jaar: vaardigheden om inhoud en emotionele expressieve kenmerken van een gesprek te detecteren gaan achteruit, vooral in lawaaierige situaties. • Auditieve hulpmiddelen (training), betrouwen op gebaren en gezichtsexpressie, achtergrondlawaai verminderen Oorzaken: • Minder bloedtoevoer • Celdood oorzaken in binnenoor en auditieve cortex • en verstijven van membranen (bv van trommevlies) Geloof in ageims kan het gehoor verslechteren
Smaak en geur Verminderde gevoeligheid voor smaak na 60 jaar bij veel volwassenen, moeite met bekend eten te herkennen • Aantal smaakpapillen verandert niet • Oorzaken: - roken - omgevingsvervuilers - medicatie - kunstgebit - veroudering Verminderd ruiken • Nadelen: levensbedreigend en minder genieten van eten • Oorzaak: minder geurreceptoren naarmate ouder worden
176
Tastzin Gemeten door vaststelling van de afstand tussen twee stimuli op de hand vooraleer ze als één worden waargenomen Afname in vrijwel alle volwassenen na de leeftijd van 70 jaar, vooral in vingertoppen (minder in armen of lippen) Oorzaken: • Diabetes door obesitas • Verlies van tastreceptoren • Minder bloedtoevoer in lichaamsuiteinden 8.1.3
Cardiovasculaire en ademhalingssystemen
Terwijl de achteruitgang geleidelijk gebeurt in vroege en midden volwassenheid, wordt de achteruitgang duidelijker in late volwassenheid Oorzaken: • Hartspier wordt stijver • Cellen worden groter of sterven af wanden van linkerkamer (= grootste, pompt bloed naar lichaam) worden dikker • Hartslagaders - Verdikken - Krijgen cholesterol en vet aan hun wanden normale veroudering, meer bij mensen met atherosclerosis • Hartspier wordt minder responsief op signalen van pacemaker cellen die de contracties regelen Gevolgen: • Hartslag minder krachtig • Tragere hartslag • Tragere bloedstroom zuurstof minder in delen van het lichaam tijdens inspanning Longen: • Vitale longcapaciteit vermindert met de helft door minder elasticiteit • Waardoor ouderen toegenomen ademritme vertonen, meer buiten adem bij beweging • Oorzaken long en hart: - Rokers - Geen vetrijk dieet - Blootstelling aan vervuiling - Weinig oefening 8.1.4
Immuunsysteem
Effectiviteit neemt af (door T-cels minder actief), maar competentie neemt ook af Meer auto-immune stoornissen (immuunsysteem keert tegen eigen normale lichaamsweefsel, bv. gewrichtsreuma en diabetes) Stresshormonen en obesitas ondermijnen immuunreactie (op oudere leeftijd heb je meer stresshormonen _ belang van coping. ) Een gezond dieet en beweging helpt immuunrespons te beschermen. Het is niet het immuunsysteem die zorgt voor de ziekte, het kan er alleen voor zorgen dat de ziekte niet uitbreekt. Een intact immuunsysteem wijst meestal op fysische kracht.
177
8.1.5
Slaap
Zelfde behoefte als volwassenen (7 uren) • Maar meer in- en doorslaapmoeilijkheden – Slapeloosheid bijna 50% van de ouderen voor minstens enkele nachten per maand Minder tijd in de diepste fase van NREM slaap en meerdere keren wakker worden. •Vroeger gaan slapen en vroeger wakker worden Oorzaken • Slaapapneu (ademhaling stopt gedurende 10s) : 45 – 60% van de ouderen • Overgewicht • Hersenveranderingen & niveau stresshormonen door autonoom zenuwstelsel • Vergroting van de prostaat _ druk op blaas _ vaker moeten plassen • Restless legs: periodische snelle bewegingen van de benen: spierspanning, verminderde circulatie of leeftijd gerelateerde veranderingen in motorische gebieden van het brein. • Door ’s nachts niet te slapen vaak dutjes overdag en daardoor ’s nachts niet kunnen slapen Hulpfactoren: • Continu opstaan en slapen • Beweging (medicatie helpt niet) • Slaapkamer enkel voor slapen • Laseroperatie voor prostaat te verkleinen • Weten dat slapeloosheid normaal is • slaappillen op korte termijn, op lange termijn kan het de frequentie en ernst van slaapapneu en rebound insomnia als je stopt met de medicijnen 8.1.6
Uiterlijke verschijning en mobiliteit
Geleidelijk Uiterlijk: • Huid wordt dunner, ruwer, verrimpeld, vlekkerig (olie klieren die huid bevochtigen minder actief) vooral gezicht (meer zon gehad), bevorderd door alcoholgebruik, sigaretten en stress (scheiding) • Oren, neus, tanden en haar veranderen (erfelijke kaalheid: fijn donzig haar) • Verlies van lengte en gewicht na 60 jr Mobiliteit: • Spiersterkte neemt af – 10–20% tussen 60–70 – 30–50% tussen 70–80 • Botsterkte neemt af door minder beendermassa en stress (veroorzaakt spleten in beenderen) • Minder kracht en flexibiliteit van gewrichten en pezen (wandelen, heupbeweging) • Rol van volgehouden voorzichtige beweging (preventieve regelmatige inspanningen) Uiterlijke tekenen van veroudering (grijs haar, rimpels, kaalheid) zijn • niet gerelateerd aan achteruitgang in sensorisch, cognitief, of motorisch functioneren • maar neurologische, immuunsysteem, cardio-vasculaire en musculaire gezondheid wél 8.1.7
Aanpassing aan lichamelijke veranderingen in de late volwassenheid
Mensen die angstiger zijn om oud te worden houden hun fysieke toestand meer in de gaten. Velen proberen pruiken, cosmetica, plastische chirurgie maar ook verschillende pillen om de veroudering tegen te gaan. Deze pillen zijn soms eerder schadelijk en hebben geen bewezen nut.
178
Als de identiteit minder vasthangt aan uiterlijk en mensen zeggen dat ze zich jonger voelen dan als ze eruit zien is er meer tevredenheid. Belang van veroudering van verschillende lichaamsdelen verschilt. Verschillende functies gaan achteruit + compenseren en herstellen daalt Neurologische veroudering, sensorische, cardiovasculaire, ademhalings-, immuunsysteem en skelet en spieren gezondheid voorspelt cognitieve prestatie en kwaliteit en lengte van het leven. Dit zijn ook de zaken waar je preventief meer kan doen, in tegenstelling tot uiterlijke kenmerken Stereotypen • Opvatting van veroudering als “onvermijdelijke achteruitgang” • Positieve zelfperceptie correleert met levensverwachting • Crossculturele verschillen inzake nadruk op uiterlijke verschijning en respect voor ouderen discriminatie, vooroordelen, verlies sociale netwerken Bv 30-40% werd genegeerd, op neer gekeken, behandeld alsof ze niet konden horen of begrijpen Goede copingstrategieën zijn van groot belang: Problem-centered coping strategiën voor verlies van visie (vertrouwen op geluid,…) Achteruitgang door veroudering zijn als onvermijdelijk en oncontroleerbaar: rumineren, passief en meer psychologische en fysische aanpassingsmoeilijkheden Gebruik van ondersteunende technologie (bv, GSM met grote knoppen, ‘smart homes’, computer) minder persoonlijke hulp nodig , ouderen wegen privacy tegenover mogelijke voordelen af == Stereotype dreiging: verminderde prestaties op taken gerelateerd met dat stereotype == mensen met negatief stereotype vaker intenser psychologische reatie op stress, slechter schrift, geheugen, self-efficacy en wil om te leven (vooral laag opgeleide) == Mensen met positief stereotype: verminderen stress en geven meer competentie, leven 7.5jaar langer (onafhankelijk van geslacht, SES, eenzaamheid en fysische gezondheid) Belang van media, vaak enkel bij anti-verouderingsproducten: o avontuurlijke gouden leeftijd : plezier, sociaal, actief o perfecte grootouder: familie georiënteerd, zacht, vrijgevig o productieve gouden leeftijd; intelligent, capabel en succesvol Belang van waardering van cultuur (Japan) 8.2 Gezondheid, fitheid, en beperking Gezondheid staat centraal bij psychologisch welzijn Oudere volwassenen zijn over het algemeen optimistisch over hun gezondheid, hebben een sterk gevoel van self-efficacy, evenveel als jongvolwassenen en meer dan volwassenen van middelbare leeftijd => doordat ze zich vergelijking met leeftijdsgenoten en niet met jongere mensen Belang van gevoel van controle in het omgaan met fysische uitdagingen en optimisme over gezondheidsresultaten, ook om gezondheidsproblemen te overkomen. Goede gezondheid zorgt dat ouders sociaal actief kunnen blijven en daardoor psychologisch welzijn. Optimisme • Lichamelijke en mentale gezondheid hangen nauw samen (goede gezondheid zorgt voor een goed sociaal leven) • Hoe meer optimistischer, hoe beter ze omgaan met bedreigingen van ziek zijn, hoe minder ziek ze worden, hoe optimistischer ze zijn en hoe beter pro-gezondheidsgedrag stellen • Verbeteringen mogelijk in 12-20% van de ouderen zelfs met beperking • Lichamelijke en mentale gezondheid hangen nauw samen
179
Aanvaarding: meer inspanning, nodig om te herstellen/verbeteren steun, geduld, … Vaak ontkenning van zaken die minder goed gaan (vermijden) SES en etniciteit voorspellen lichamelijke gezondheid voor de leeftijd van 85 jaar • volwassenen met lage SES gaan minder vaak naar de dokter en volgen medicatie minder goed • Vanaf 85 jaar geen verschil meer Mannen meer vatbaar voor fatale ziektes, maar vrouwen zijn na 85 jaar meer beperkter dan mannen (mannen zijn meestal heel sterk als ze ouder worden dan 85), mannen kunnen op oude leeftijd dan ook vaker onafhankelijker leven en meer hobby’s uitoefenen. Compressie van morbiditeit: • Periode van verminderde kracht vlak voor de dood, die periode moet afnemen • De afname komt steeds vaker voor _ medische en socio-economische factoren moeten de oorzaak zijn • Vooral in geïndustrialiseerde landen: socio-economische condities en medische vooruitgang • Belang van goed gezondheidsgedrag op het uitstellen van beperkingen Factoren die een rol spelen voor goede gezondheid en veroudering : • Optimisme , Self-efficacy , SES , Etniciteit , Geslacht , Voeding , Beweging en Seks Factoren die zorgen voor compressie van morbiditeit (+8 jaar) • Lenigheid • Beweging • Niet roken • Geen overgewicht Roken, overgewicht en tabakverslaving verhogen risico op beperking in twee jaar voor sterfte Belang van negatieve levensstijl factoren te verminderen vanwege groeiende populatie oude mensen Des te ouder we worden, des te meer we denken dat we het beter doen als anderen (coping) We willen langer gezond leven, we willen het ongezonde zo klein mogelijk krijgen =compressie
180
Culturele variaties in de ervaringen van ouder worden Ouderen zijn het best wanneer ze sociale status behouden en mogelijkheden voor gemeenschapsparticipatie heben, zelfs nadat ze zwak worden. Wanneer ouderen buitengesloten worden in sociale rollen en zwakheid zorgt voor uitsluiting, dan leidt ouder worden tot verminderde psychologisch gezond zijn. Herero: Een volk in Botswana Oudste man en zijn vrouw worden de leiders van het dorp verantwoordelijk voor het branden houden van de vlam van de voorvaderen Ouderen zijn ook bezig met de volgende generatie op te leiden In Momence, Illinois: Ouderen hebben de beste posities van autoriteit in het dorpje om dat ze het langst in het drop wonen en zo het meest kennen over de gemeenschap De ouderen zijn opgeslorpt in familie, de buurt en de kerk : andere bewoners houden zich ook met hen bezig Swarthmore: Degene die over de zestig jaar zijn en op pensioen zijn komen daar wonen Resultaat: de ouderen hebben geen sociale status door ouderdom Besluit: In Herero en Momence doet leeftijd of fysische achteruitgang ertoe voor sociale banden. In Swarthmore zorgt oud worden voor limieten in integratie in de gemeenschap, de zwakheid heeft negatieve gevolgen 8.2.1
Voeding
Behoefte aan extra voedingsstoffen • Wat voor wat? - Beenderen: calcium en vitamine D - Immuunsysteem: zink, vitamine B6, C en E - Voorkomen van vrije radicalen: vitamine A, C en E • Probleem: - 10-25% van de ouderen hebben voedingstekorten (bijv. gebrek aan calcium of vitamine D) - Oorzaken: kauwen en verouderde spijsverteringssysteem neemt relevante voedingsstoffen minder goed op verminderde mobiliteit: problemen met boodschappen doen en koken minder smaak en geur hebben, kan er ervoor zorgen dat er minder zin is om te eten (vooral rokers) Supplementen kunnen helpen: • Vitaminen helpen voor - Immuunrespons - Immuunsysteem - 50% daling van infectieziektes
• Vitaminen helpen niet voor - Zicht - Cardiovasculaire ziekten - Kanker - Cognitief functioneren - Vertraging van Alzheimer
Vis eten (polyunsaturated fatty acids) helpt tegen mentale beperkingen.
181
8.2.2
Beweging
Voortdurende beweging is het best, maar nooit te laat om te beginnen Voordelen van gewichtheffen (zelfs 90+) • Spierversterking • Meer bloedtoevoer naar spieren • Spieren kunnen beter zuurstof onttrekken vanuit bloed betere wandelsnelheid, evenwicht, postuur, ADLs Voordelen van beweging in het algemeen • Lichamelijke capaciteiten • Hersenfunctie verbeterd door meer bloedtoevoer - Minder weefselverlies (zowel neuronen als gliacellen) - Meer activiteit in cerebrale cortex waardoor verbeterde aandacht • Zelfvertrouwen Belemmeringen • Niet op de hoogte van voordelen • Ongemakken • Bij aanvoelen van chronische ziekte _ op het gemak willen doen en niet sporten 8.2.3
Seksualiteit
Meerderheid heeft seks • Getrouwde koppels: regelmatige, goede seks • Vrijgezellen: 70% van de mannen / 50% van de vrouwen heeft seks • Continuïteit met eerder seksleven - “Goede seks in het verleden, goede seks in de toekomst” • Genieten van seksuele activiteiten andere dan gemeenschap - Mannen stoppen soms met alle seksuele activiteiten als er erectieproblemen optreden. Oorzaak van erectieproblemen is minder bloedtoevoer naar penis. Dit kan door: • Roken, alcohol en medicatie • Malfuncties van autonoom zenuwstelsel, cardiovasculaire ziekte of diabetes Frequentie neemt af, vooral bij vrouwen (vaak geen man meer/ slechte gezondheid), leidt soms tot seksuele desinteresse. Waarschijnlijk invloed van cohort effecten en cultuurverschillen 8.2.4
Lichamelijke Beperkingen
Opmerking: sommige lichamelijke en geestelijke bekwaamheden zijn gerelateerd aan leeftijd, maar dat betekent niet dat ze veroorzaakt worden door leeftijd. (bv valpreventie, dementie,…) Verklaring voor opmerking: primaire en secundaire Veroudering • Primaire • Secundaire - Synoniem voor biologische veroudering - Achteruitgang omwille van erfelijkheid en omgeving - Genetisch gestuurde achteruitgang - Treffen slechts bepaalde individuen - Treffen alle leden van een soort (compensatie) - Treden zelfs op bij goede gezondheid - Ziektes en beperkingen = grijs worden, haar verliezen enz Arthritis (vrouwen: +- 60%) Diabetes Mentale beperkingen (+90j > 30%)
182
Zwakheid: • Zwakke functionering van: - Diverse organen - Lichaamssystemen
• Gevoelig voor:
• Oorzaken:
- Infectie - Koud of warm weer - Kwetsures
- Kleine rol van primaire veroudering - Grote rol van secundaire veroudering
• Condities die bijdragen aan zwakheid: - Artritis - Diabetes - Onvrijwillige kwetsuren
Oorzaken van overlijden en beperking • Meest uitgesproken beperkingen: - Kanker - Cardiovasculaire ziekte (meer frequent bij mannen dan bij vrouwen) • Beroerte: blokkering van bloedstroom in de hersenen • Respiratoire ziektes (long emfyseem)is te wijten aan langdurig roken en long inflammatie - (infecties, longontsteking) (immuunsysteem) voornaamste oorzaak van beperking na de leeftijd van 75 jaar • Overige (gerelateerd met leeftijd): - maculaire degeneratie - Osteoporose (leeftijdsgerelateerd verlies van bot) - Artritis - Ouderdomsdiabetes (diabetes mellitus) - Onvrijwillige kwetsuren Artritis • Beperkingen als gevolg van artritis treffen 45% (VS) mannen > 65, neemt matig toe met leeftijd, hogere incidentie bij vrouwen (52% van 65-84-jarigen, 70% van 85-plussers). Begint vaak laat Hoe ouder worden, hoe meer kans • Meer bij vrouwen als bij mannen Osteoarthritis (frequenter): Reumatische artritis: • Toestand van ontstoken, pijnlijke, stijve en (soms) gezwollen gewrichten en spieren • Verslechterd kraakbeen op het einde van bepaalde beenderen van frequent gebruikte gewrichten (‘wear-and-tear artritis’) • Meerderheid van de ouderen vertonen bepaalde vorm (sterke individuele verschillen) - Aantal jaren gebruik - Genetische aanleg - Overgewicht
• Autoimmune reactie die leidt tot inflammatie van bindweefsel en het hele lichaam treffen • Symptomen: - Algemene stijfheid, inflammatie en pijn - Ernstig verlies van mobiliteit - Toename na menopauze, onbekend redenen (waarschijnlijk omgevingsgebonden) - Soms organen getroffen
Oplossingen: • Beweging (vooral in water) • Gewichtsverlies • Operatie wanneer heup of knie zijn aangetast
183
Ouderdomsdiabetes Wat? • Metabolisme breekt voedsel af om glucose te produceren (energie voor celactiviteit). Concentratie van glucose in het bloed wordt geregeld door insuline (geproduceerd in alvleesklier) • Diabetes: slechte regeling omwille van onderproductie van insuline of receptor-schade (minder insuline opgenomen door de cellen) • Incidentie verdubbelt tot 10-30% van middel-volwassenheid tot late volwassenheid, het heeft te maken met eten en beweging, niet leeftijd • Genetische vormen bestaan, maar tegenwoordig hoofdzakelijk inactiviteit en obesitas (abdominaal vet) Gevolgen van te veel glucose in bloed: • Beschadiging van bloedvezels • Groter risico op - Beroerte - Hartattack - Circulaire problemen in benen - Alzheimer - Valpartijen (in slaap vallen) • Beschadiging van ogen, nieren en zenuwen • Meer en snellere cognitieve vooruitgang Behandeling: veranderingen in levensstijl, medicatie, beweging, voeding en gewichtsverlies enkel van type 2 kan je herstellen Onvrijwillige kwetsuren Sterftecijfer van onvrijwillige kwetsuren voor 65-plussers twee keer zo hoog als in adolescentie en jongvolwassenheid Ongevallen met motorvoertuigen • Hogere cijfers van ongevallen en verkeersovertreding dan elke andere groep, met uitzondering van jongvolwassenen onder de 25, hogere cijfers voor mannen dan voor vrouwen • Oorzaken: zicht, reactietijd, aandacht, stijve nek • Preventie: verplichte rijtest voor de ouderen of herhaling, vrouwen vermijden rijden vaak niet meer rijden betekent ook verlies van vrijheid, controel over eigen leven en zelfwaardering 30% van alle voetgangers doden zijn ouderen (verwarrende situaties, niet genoeg tijd) Valpartijen • Ongeveer 30% van 65-plussers en 40% van 80-plussers ervaren 1 onvrijwillige valpartij per jaar • Oorzaken: - Achteruitgang in gehoor, gezicht en mobiliteit beperken evenwicht - Verzwakte botten • Gevolgen: - gebroken heup 10% heeft hierdoor een ernstige kwetsuur, 20% meer kans op sterfte of 50% kans op niet meer kunnen wandelen zonder hulp - vallen en angst voor vallen beperken sociale activiteit • Preventie: - Betere brillen - Sterkte en evenwichtstraining - Veiligere huizen
184
Vermijden van onbedoelde kwetsures in late volwassenheid * Pas het rijgedrag aan visuele of andere limieten * Pas het wandelgedrag aan visuele of andere liemieten * Volg trainingklassen voor oudere bestuurders, als het niet mogelijk is, zorg er dan voor dat er is in de gemeenschap * Plan regelmatige medische checkups * Regelmatig bewegen * Gebruik wandelhulp indien nodig * Verbeter de veiligheid van de leefomgeving * Blijf alert en plan op voorhand in risico-volle situaties 8.2.5
Mentale beperkingen
Dementie • Reeks stoornissen die bijna volledig optreden op late leeftijd • Beperkingen in denken en gedrag die dagdagelijks leven verstoren Soorten • Ziekte van Parkinson • Ziekte van Alzheimer • Cerebrovasculaire dementie - Beroerte (hersenbloedingen) • Verkeerde diagnose en omkeerbare dementie - Depressie - Neven-effecten van medicatie Bij beroerte herstelt men gedeeltelijk, vaak volgen er kleine beroertes die mensen niet eens opmerken. Behandeling van deze kleine beroertes zou alledaags functioneren bevorderen Opmerking: afro-amerikanen hebben hogere kans op dementia: • Vetrijke voeding (en daarboven ApoE4 gen hebben => alzheimer) • Interhuwelijken met blanken
185
De meesten tussen 75 en 85 jaar hebben geen dementie. Maar de prevalentie is leeftijd gerelateerd (stijgt met ouderdom). Alzheimer is secundair maar discussie over primair (onvermijdelijk bij veroudering). Mensen met dementie zal stijgen door stijgende levensverwachting. Ziekte van Alzheimer Alzheimer: • Meest voorkomende vorm van dementie, waarbij structurele en chemische achteruitgang van de hersenen geassocieerd is met gradueel verlies van veel aspecten van gedachten en gedragingen. Symptomen en verloop • Vroegste symptomen: ernstige geheugenproblemen (namen, data, afspraken, vertrouwde reisroutes, oven in de keuken) • Eerst: recente herinneringen; later: ernstige desorientatie (tijd, datum, plaats) en verlies van verre herinneringen • Verder verloop: Persoonlijkheidsveranderingen, depressie, verlies van skilled en doelgerichte bewegingen, spraakproductie, bekwaamheid om vertrouwde objecten te herkennen Vaak ook ontremde seksualiteit Alzheimer is veel ernstiger dan gewone geheugenproblemen, het is vroeg zeer moeilijk te herkennen. Moeilijk om op +70 depressie en dementie te onderscheiden (comorbiditeit) Objecten herkennen bv vraagt ook benoemen Niet noodzakelijk uiterlijk fysisch beperkt, vaak thuisverzorging (geen dankbaarheid want geen herkenning) Evenveel vrouwen als mannen pakken verzorging op zich. Diagnose • diagnose dmv uitsluiting van alternatieve ziektes en psychologische tests (geheugen, oriëntatie, bijv. Mental State Exam), 90% accuraat : bv je geeft in begin 3 woorden, na 5 min opvragen • post-mortem hersenonderzoek naar afwijkingen, MRI scans (niet altijd plaques)
Achteruitgang van hersenen: structurele en chemische hersenen veranderingen • Neurovezelachtige knopen verschijnen binnen de neuronen in gebieden verantwoordelijk voor geheugen en redenering • Amyloide plaque (afzetting v. verslechterd eiwit) verschijnen buiten de neuronen omwille van buiten de neuronen worden ze niet beschadigd Plaques = afzetting verslechterd ei-wit (buiten neuronen) en gevolg van verandering binnen neuronen • Afname van witte massa (gliacellen) • Verlaagde niveaus van neurotransmittors (acetylcholine en serotonine), omdat neuronen die deze vrijgeven vernietigd zijn - Acetylcholine steunt communicatie tussen neuronen ook in verre hersengebieden, tekort veroorzaakt problemen met waarneming, geheugen, redeneren
186
- Serotonine regelt opwinding en slaap, lage niveaus veroorzaken slaapstoornissen en agressieve uitbarstingen Als het toch geen alzheimer is het gevaarlijk om medicatie te geven en depressie niet te behandelen. Risicofactoren • familiale (dominante overerving) - vroeg begin (voor 65 jaar), snel verloop - afwijkende genen op chromosomen 1, 14, 21 - bv. mongooltjes boven de 40 jaar => alzheimer ontwikkelen • sporadisch - later begin - ook genetische risicofactoren gerelateerd aan abnormaal chromosoom op gen 19 (ApoE4 gen) en door diabetes (geen dominante overerving, wel ApoE4; verhoogt risico maar vaak dood voor dement) - veel mensen ontwikkelen sporadisch Alzheimer zonder een gekende genetische risicofactor te hebben - combinatie van genetische en omgevingsoorzaken (bijv voeding, cardiovasculaire ziektes, beroertes en diabetes) Beschermende factoren • Vitamines E and C supplementen (algemene bescherming van vrije radicalen schade, cf Chap 13 over biologische veroudering) • aspirine • vervangen van hormonen beschermt NIET • opleiding & actieve levensstijl (incidentie dubbel zo hoog bij laag opgeleide ouderen), onduidelijk of dit beschermend effect of selectie is (bijv hoog opgeleiden hadden andere genen van bij de geboorte) weten niet of dit werkt • Mediteren: gezond, bescherming alzheimer is onbekend • Tot dusver geen behandeling, enkel sedatieven en antidepressiva • Verschrikkelijk: niet alleen voor de patient, maar ook voor de familie, vooral wanneer de verzorger oud is (bijv. echtgenoot of broer/zus, 15-25%) stress bij familie groter dan met fysieke beperking • Verzorgers van dementerenden spenderen meer tijd en hebben meer stress dan verzorgen van ouderen met beperkingen • Voor patienten is het beter om ingrijpende veranderingen te vermijden (bijv., verhuis) Verzorgingshuis: best voor de symptomen te erg worden Mensen kunnen ongeveer 10 jaar alzheimer hebben Interventies zouden zich moeten richten op • Kennis (bijv over ziekte): bewust zijn over ondankbaarheid, belediging,… • Coping (bijv eigen negatieve gevoelens) • Verzorgende vaardigheden (bijv afleiding) • Ontspanning (minstens twee keer per week, enkele uren) De zorggever is een riscio patiënt Andere vormen van dementie Ziekte van Parkinson • achteruitgang van subcorticale motorneuron • tremor, schuifelgang, evenwichtsproblemen • breidt uit naar corticale regio’s hetgeen gelijkaardige symptomen als Alzheimer veroorzaakt
187
Cerebrovasculaire Dementie • opeenvolging van beroertes veroorzaken stap-voor-stap achteruitgang van mentale bekwaamheid • Oorzaken - Erfelijk: ddruk
- Omgeving
• Hoger bij mannen (bloeddruk), vrouwen slechts na 75 jaar Verkeerde Diagnose en Omkeerbare Dementie • depressie is het meest frequent verkeerd gediagnosticeerd als Alzheimer • depressieve ouderen overdrijven mentale moeilijkheden, terwijl dementerende ouderen deze minimaliseren of zich er niet bewust van zijn • slechts 1% 65-plussers is ernstig depressief, 2% matig, gerelateerd aan lichamelijke ziekte of beperking • omwille van verminderde tolerantie voor medicijnen: meer intense reacties met ouder worden • medicatie (hoest, diaree) die neurotransmitter acetylcholine inhibeert kan symptomen veroorzaken die op dementie lijken F. Gezondheidszorg Explosie van kosten met toegenomen levensverwachting • 75-plussers krijgen 70% meer voordelen dat jongere volwassenen • Overheidskosten voor gezondheidszorg van ouderen zullen wellicht verdubbelen tegen 2020 en verdriedubbelen tegen 2040 • Meeste kosten hebben te maken met langdurige zorg als gevolg van meer beperkende chronische ziektes en acute ziektes Lange-termijn zorg • Gebruik van lange-termijn zorgdiensten neemt toe met leeftijd • Meest frequente oorzaken voor nood aan langdurige zorg zijn ziekte van Alzheimer en heupbreuk, andere oorzaak is verlies van familie zorggever (weduwschap) • Noord-Amerika: 4.5-6% van de ouderen opgenomen, twee keer zoveel in Europa omwille van royalere publieke gezondheidzorg • Beperkte publieke fondsen en toenemende zorgbehoeften leiden nu tot gebruiken van spaargeld Langdurige zorg in late volwassenheid • Neemt toe met leeftijd - Ernstige stoornissen - Verlies van ondersteunend netwerk • Afhankelijk van SES, etnische groep • Alternatieven - Thuiszorg door familie
188
- Professionele thuiszorg - Begeleid wonen Interventies voor verzorgens van ouderen met dementie Kennis Alle interventies proberen ervoor te zorgen dat er kennis is over de ziektes Meestal door lessen, maar één programma heeft overal een computer geïnstalleerd bij de verzorgers thuis waarom er een toegang is tot een database met veel informatie Coping strategieën Veel interventies leren verzorgers alledaagse-probleem-oplossingen strategieën om om te gaan met het afhankelijk gedrag van de ouderen. Bijvoorbeeld leren omgaan met negatieve gedachten en gevoelens (genoeg hebben van het voortdurende zorgen). Ook veel voorzien: Groeptherapieën Individuele therapieën Omgaan met frustratie lessen Voordeel: Voelen minder depressief Voelen minder last Patiënten
Verzorgingsvaardigheden Verzorgers hebben voordeel bij lessen over hoe te communiceren met dementerende ouderen. Interventies leren communicatievaardigheden minder slechte gedragingen van ouderen een boost voor de verzorgers gevoel van zelf-effectiviteit en rapporteren van positieve gedachten. Een onderbreking, pauze De assistentie die verzorgers het liefst willen is een onderbreking, een kleine pauze in het verzorgen. Nochtans: Wanneer de gemeenschap dagopvang of tijdelijke opvang voorziet, doen velen dit niet Redenen: Zorgen maken over aanpassing van oudere Voordeel van onderbreking (twee ker per week voor enkele uren): Verbeterd fysieke en mentale gezondheid van de verzorger Vriendschappen onderhouden, leuke activiteiten kunnen doen en het behouden van een gebalanceerd Leven Video-onderbreking: Een video met daarop uitleg over het een of ander die Alzheimerpatiënten kunnen leuk vinden. Evaluaties: -patienten hun gedrag is minder problematisch REACH Resources for Enhancing Alzheimer‟s Caregiving Health Een programma met alle elementen voorzien die hierboven zijn vermeld Verzorgers die het meest voordeel hebben bij een actieve interventie:
189
Vrouwen Hoge SES Gehuwden 8.3 COGNITIEVE ONTWIKKELING Verandering van cognitieve bronnen • Mentale vaardigheden nemen af op oude leeftijd in de mate dat ze afhangen van vloeiende intelligentie (biologisch gebaseerde informatie verwerkingsvaardigheden) • Mentale bekwaamheden die meest beroep doen op gekristalliseerde intelligentie (culturele kennis) langer behouden • Mentale vaardigheden nemen af op oude leeftijd in de mate dat ze afhangen van vloeiende intelligentie (biologisch gebaseerde informatie verwerkingsvaardigheden) • Mentale bekwaamheden die meest beroep doen op gekristalliseerde intelligentie (culturele kennis) langer behouden
Veranderingen: • Plasticiteit (bekwaamheid om nieuwe dingen te leren) blijft behouden, in het bijzonder tussen 6075 (bv digitaal, zelfs opleiding starten, ze hebben mogelijkheden maar ze gebruiken deze vaak niet en het wordt ook niet van hun verwacht) • Verlies meer dan verbetering en behoud met toenemende oude leeftijd • Grotere individuele verschillen dan in elke ander levensperiode • Selectie, optimisatie, en compensatie als strategieën om verminderende resources optimaal te gebruiken Hoe maximaliseren? • Selectie - Beperkt doelen, kies persoonlijk gewaardeerde activiteiten, vermid anderen - bijv. Beoefen atlethiek of muziekinstrument eerder dan vrije tijd of sociale activiteiten • Optimisatie - Spendeer afnemende ‘resources’ aan gewaardeerde activiteiten - bijv. Oefen de belangrijkere vaardigheden meer • Compensatie - Zoek creatieve manieren om beperkingen te overwinnen of compenseer voor verlies - bijv. gebruik van wandelstok of rolstoel = succesvol aging: Dingen die niet belangrijk zijn weglaten (geldt ook voor experten) optimisatie: oefenen, zaken verbeteren Compensatie: alternatieven 8.3.1 Geheugen Tragere verwerking en verminderde werkgeheugencapaciteit
190
• Minder details (bijv. context) gecodeerd en bewaard gedurende leren of ervaring omwille van minder tijd per informatie • Minder items gelijktijdig in werkgeheugen, minder geassocieerd (zie figuur) minder oproepings ‘cues’ voor latere herinnering Men ervaart verwarring en ingebeelde gebeurtenissen Versnelling achteruitgang 70+ en cohort effect A. Deliberate versus automatic memory Doelbewust • Oproeping is moeilijker - Context helpt oproeping, maar tragere verwerking, verminderd werkgeheugen maakt context moeilijker te encoderen • Ook moeilijker om dingen te rangschikken op tijd
Automatisch • Herkenning gemakkelijker dan oproeping - Meer steun vanuit omgeving • Impliciet geheugen beter dan doelbewust - Zonder weloverwogen bewustzijn - bijv woord fragment aanvulling (t..k = taak) - Afhankelijk van familiariteit
Recall en recognitie toets makkelijker Opmerkingen: • Kleinere leeftijdsgerelateerde achteruitgang in herkenning dan bij deliberate • bijv. Herkenning van gezicht vs herinnering van een naam of plaats Beroep doen op dingen die vertrouwd zijn • Impliciet geheugen minder beperkt op hoge leeftijd misdaad bij ouderen B. Gebreken in associatief geheugen Associatief geheugen: • Moeilijkheden met het creëren of ophalen van verbanden tussen stukken informatie Steun door onderzoek: • Herkenning-geheugen experiment (Naveh-Benjamin, 2000, Figuur) - Groep 1: serie ‘losse’ woorden - Groep 2: serie van koppels van woorden • Test: omcirkel “oude” woorden (groep 1) of koppels (groep 2) Oplossing: gebruik van geheugensteuntjes, versterken van het belang van informatie
191
• Moeilijkheden met het creëren of ophalen van verbanden tussen stukken informatie • Herkenning-geheugen experiment (NavehBenjamin,2000, Figuur) – Groep 1: serie ‘losse’ woorden – Groep 2: serie van koppels van woorden – Test: omcirkel “oude” woorden of koppels
• Gebruik van geheugensteuntjes, versterken van het belang van informatie tweede word is voor associatie, maar maken ze er gebruik van? + AANDACHT
B. Remote en prospectief geheugen Remote of lange termijn geheugen Prospectief geheugen • Vorm van retrospectief geheugen • = Herinneren om geplande of voorziene acties • Ophalen van informatie zeer lang geleden (bijv. te ondernemen (afspraken) Namen van schoolmeesters) neemt af de eerste • Gebeurtenis-gebaseerd is beter dan testen die 3-6 jaar, volgende 20 jaar weinig afname tijdsgebaseerd zijn • Autobiografisch geheugen moeilijker om te plannen - Meer herinneringen van jeugd en vroege • Gebruik van geheugensteuntjes als adolescentie dan van volwassenheid compensatie oorzaak: veel veranderingen in de periode dat ze zich herinneren Vaak beter dan recent: geldt voor iedereen (piek 10 – 20 jaar) - Ook recente gebeurtenissen blijven goed onthouden Verdeling van autobiografische herinneringen bij 50-90 jarigen in functie van gerapporteerde leeftijd op moment van gebeurtenis
– Autobiografisch geheugen, onderzocht door uitlokken van herinneringen in reactie op cues, verdere gebeurtenissen meestal van adolescentie en jongvolwassenheid – Verschillend van zelfrapportering: ouderen herinneren recente persoonlijke gebeurtenissen beter mening die ouderen zelf hebben over geheugen klopt niet!
8.3.2
Taalverwerking
192
•Begrijpen verandert zeer weinig, als er problemen zijn, is dit met productie. • Problemen met het ophalen van bepaalde woorden = Minder op woorden komen • Gebruiken meer voornaamwoorden en andere onduidelijke verwijzingen • Onderbrekingen in het spreken (pauzes) en trager praten • Oorzaak: - Verminderd werkgeheugencapaciteit - Snelheid - Slechter associatief geheugen (oproepproblemen) • Problemen met plannen wat te zeggen • Aarzelingen, valse starten, herhaling, zinfragmenenten, onsamenhangende beweringen •Compensatie • Gebruik van minder complexe zinnen • Communiceren van hoofdzaak eerder dan details • Terugtrekking communicatie 8.3.3
Probleem oplossen
Adaptief probleem oplossen • Verlengen van strategieën vanuit middelbare volwassenheid • Vermijden van interpersoonlijke conflicten en oncontroleerbare problemen omdat ze weten dat mensen toch niet veranderen • Meer samenwerken (collaboratief) bij oudere koppels • Anderen raadplegen • Focus op dagelijks leven (gezondheidszorgen, IADLs) en familierelaties • sneller beslissingen nemen door meer ervaring 8.3.4
Wijsheid
Kenmerken van wijsheid of wijze mensen • Diepte & breedte van praktische kennis • Reflectie op kennis en beperkingen ervan, bijv, omgaan met onzekerheid, erkennen dat veel problemen geen perfecte oplossing hebben • Toepassen van kennis om levens van anderen te verbeteren • het opvolgen en naleven van waarden en idealen zoals algemeen belang en respect • Luisteren en evalueren • Maken van levensbeslissingen, geven van advies, omgaan met conflicten • Beter opgeleid, lichamelijk gezonder, betere relaties met anderen, scoren hoger op openheid voor ervaringen Wie wordt wijs? • Leeftijd is geen garantie, maar wordt wel in meeste culturen als een noodzakelijke voorwaarde gezien • Speciale ervaringen meegemaakt: tegenslagen gekend en overwonnen hebben 8.3.5
Factoren gerelateerd aan cognitieve verandering
Factoren: • Eerdere cognitieve activiteit en opleiding • Gezondheid (gezicht, gehoor, cardio-vasculair ziekten, roken) • Pensioen (behoud van niveau van uitdagende activiteiten zorgt voor behouden van intellect) • Afstand tot de dood (eerder dan leeftijd)
193
- Terminale achteruitgang: vaste, duidelijke achteruitgang in cognitief functioneren voorafgaand aan overlijden, ~ 5 jaar, tekenen van verlies van vitaliteit en dreigende dood 8.3.6
Cognitieve interventies
Misschien is achteruitgang te wijten aan gebrek aan gebruik van bepaalde vaardigheden eerder dan aan biologische veroudering Doel: Voorkomen en omkeren van achteruitgang ADEPT (Adult Development & Enrichment Project) • Vaststellen van trainingseffecten op lange-termijn ontwikkeling • Geheugen, probleem-oplossingstraining voor 64-plussers • Twee groepen: ene groep behield bekwaamheden, andere groep vertoont achteruitgang De effectiviteit van instructies voor ouderen doen toenemen * Voorzie een positieve leeromgeving * Laat genoeg tijd toe om nieuwe informatie te leren * Presenteer informatie in een wel-georganiseerde omgeving * Relateer informatie met ouderen hun ervaringen Levenslang leren • Doelen: aanpassing aan complexe en veranderende wereld, langer werken, gezondheid onderhouden • Cognitieve interventies succesvol – ADEPT • Deelname aan opleiding neemt toe – College lessen speciaal voor senioren – Universiteit van de Derde Leeftijd (Frankrijk) – Gepensioneerde experten als onderwijzers • Vele voordelen – Nieuwe feiten en ideeën, nieuwe vrienden – Ruimere blik op de wereld, positiever zelfbeeld Gaat over permanente vorming Rode puntjes zijn werknemers Balken zijn 64+ oude mensen
194
9. De late volwassenheid : emotionele en sociale ontwikkeling • Veel ouderen: kalme aanvaarding en dankbaarheid voor de goede zaken van het leven in de voorgrond • Anderen: twistziek, kritisch, soms ivm onbeduidende zaken • Bezinning over vroegere teleurstellingen of gemiste kansen in de voorgrond • Alweer: Multidirectionaliteit van winst en verlies (afhankelijk van cultuur en tijd):
– Periode van plezier en rust, levenstaken grotendeels volbracht, kinderen zijn volwassen en zelfstandig – Veel slagen erin in diepere betekenis aan het leven te hechten beter dan jongeren – Maar ook toenemende zorgen over gezondheid en verminderende lichamelijke functies – Groeiend doembeeld van dreigende dood 9.1 THEORIEËN VAN PSYCHOSOCIALE ONTWIKKELING IN LATE VOLWASSENHEID Overzicht: Erik Erikson: ego-integriteit versus wanhoop • Robert Peck: drie taken van ego-integriteit • Gisela Labouvie-Vief: late-life’ verworvenheid en emotionele expertise • Robert Butler: reminiscentie en ‘life review’ 9.1.1
Erik Erikson
Ego-Integriteit • Zich een geheel voelen, volledig, tevreden over verwezenlijkingen • Sereniteit en tevredenheid • Hangt samen met psycho-sociale maturiteit gaat niet over doelen Sereniteit: terugblikken op wat je hebt bereikt en loslaten wat je niet hebt kunnen bereiken
Wanhoop • Gevoel dat vele beslissingen fout waren, maar nu te weinig tijd • Verbitterd en de komende dood niet aanvaarden • Uitgedrukt als woede en minachting voor anderen Vaak eigen familie, deze zijn vaak als enige nog beschikbaar
Theorie van Erikson en latere uitbreidingen • Laatste conflict: in het reine komen met zijn leven • Gevoel van integriteit, tevreden met wat men bereikt heeft • Liefde en relaties: aanpassen aan onvermijdelijke mix van overwinningen en teleurstellingen grootste tevredenheid in huwelijk • Toegenomen leeftijd gerelateerd aan grotere psychosociale maturiteit (generativiteit & ego integriteit) => dragen bij tot psychologisch welbevinden op oude leeftijd • Wanhoop & verbittering: minachting voor anderen vermomt minachting voor zichzelf (nederlaag, mislukking, hopeloosheid) Andere theorieën (Peck, Labouvie-Vief, Butler) verduidelijken en verfijnen Theorie van Erikson • Specificeren van de ontwikkelingstaken • Gemeenschappelijk thema: succesvolle ontwikkleling vereist grotere ego integriteit en verdieping van persoonlijkheid
195
9.1.2
Drie taken van ego-integriteit
Van Peck: uitwerking Erickson. Bv mensen met een zaak die het moeten doorgeven aan zoon/dochter (die het misschien anders doet) Ego-differentiatie tegenover preoccupatie met werk-rol • Mensen die veel in carrière geïnvesteerd hebben, moeten na hun pensioen evenwaardige alternatieven (familie, gemeenschap) zoeken om hun zelfwaarde te behouden Transcendentie van lichaam tegenover preoccupatie met lichaam • Vooral ouderdomsproblemen als welzijn erg samenhangt met lichaamstoestand, beklemtonen van andere vaardigheden (sociale, cognitieve) helpt lichamelijke beperkingen te overstijgen Denk aan workaholic Ego-transcendentie tegenover preoccupatie met het ego • Confrontatie met zekerheid van dood • Voortdurende generativiteit (steunen van diegenen die zullen voortleven) loslaten eigen ego Gerotranscendence • Voorbij ego integriteit • Kosmisch, transcendent perspectief • Gericht buiten zelf - Voorwaarts en naar buiten • Verhoogde innerlijke kalmte • Stille reflectie 9.1.3
Gisela Labouvie-Vief : Emotionele expertise (affect optimisatie)
Cognitief-affectieve complexiteit • Vermindert bij velen Combinatie gedachten-gevoelens (omgaan met effecten stijgt) positieve kant (sociale maturiteit) Affect optimizatie verbetert • Maximaliseren van positieve, dempen van negatieve emoties Levendiger emotionele waarnemingen • Bewust zijn van eigen emoties • Gebruik emotie-gecentreerd omgaan met (coping) Betekenisvolle ‘late-Life’ verworvenheid: expert worden in het verwerken van emotionele informatie en engagement in emotionele zelfregulatie Stereotypen = agaims 9.1.4
Reminiscentie en life review
Reminiscentie (= abstract) • Vertellen van verhalen over mensen, gebeurtenissen, gedachten en gevoelens uit verleden - Focus op zelf: kan wanhoop verergeren
Life Review (=concreet) • De betekenis van ervaringen uit verleden evalueren • Is een vorm van reminiscentie • Leidt tot beter begrijpen van zichzelf
196
- Focus op anderen: versterkt relaties - Knowledge-based: helpt problemen oplossen
• Kan aanpassing bevorderen
De nieuwe oude leeftijd -
-
– leeftijd 65 tot 79 en ouder – gekenmerkt door persoonlijke vervulling, zelf-verwezenlijking – hoge levenstevredenheid – zoeken naar meer mogelijkheden zich intebrengen (vrijwilligerswerk) Belang van de achtervolg persoonlijke verrijkingen, interesses en doelen Derde leeftijd: toegevoegd jaren van lang leven en gezondheid en financiële stabiliteit zorgde voor een actieve, opportunistische tijd van het leven voor vele senioren o Verder werken om vaardigheden te gebruiken o Zichzelf toewijden aan gemeenschapsdiensten o Etnische minderheden en vrouwen en personen die alleen leven: vaak financiële moeilijkheden en zorgen; weinig kans voor een nieuw begin Vierde leeftijd: fysische achteruigang en behoefte aan verzorging
9.2 PERSOONLIJKHEID IN LATE VOLWASSENHEID • Veilig, complex zelf-concept – Zelf-aanvaarding – Continuïteit met vroeger leven – Stabiliteit van Big 5 (vgl HS16); neuroticisme daalt, openheid stabiel – Zelf blijft coherent zelfs op zeer oude leeftijd wanneer veel capaciteiten achteruitgaan • Veranderende kenmerken: – Vriendelijkheid: hoger – Sociabiliteit: lager (meer selectief mbt relaties) – Verandering beter aanvaarden (ook oncontroleerbare gebeurtenissen, cruciaal voor geluk & functioneren op oude leeftijd) 9.2.1
Veilig, complex zelf-concept
Veel zelfkennis door een heel leven lang ervaring => • Meer veilige en complexe concepten van henzelf • Zelfaanvaarding door het leren compenseren in domeinen waar ze minder goed in zijn Bij vraag “wie ben ik” meer positieve als negatieve zelfevaluaties => voorspellen psychologisch welbevinden Nieuwe mogelijke zelven • Goede gezondheid • Persoonlijke karaktertrekken zijn goed • Goede relaties • Goede sociale verantwoordelijkheid worden beter georganiseerd Zelf blijft coherent zelfs op zeer oude leeftijd wanneer veel capaciteiten achteruitgaan 9.2.2
Persoonlijkheid
Veranderende kenmerken: • Vriendelijkheid: hoger
197
• Sociabiliteit: lager (meer selectief mbt relaties) • Verandering beter aanvaarden (ook oncontroleerbare gebeurtenissen, cruciaal voor geluk &functioneren op oude leeftijd) 9.2.3
Spiritualiteit en Religie
• Meer dan 3/4 in USA vindt godsdienst “erg belangrijk” • Meer dan helft woont vieringen bij • Religieuze betrokkenheid tamelijk stabiel in volwassenheid; neemt soms later toe • Vrouwen meer geëngageerd in religieuze en kerkelijke activiteiten • Lichamelijke, psychologische voordelen
Spiritualiteit stijgt mentale gezondheid stijgt Vrouwen in het algemeen meer sociaal geëngageerd en spiritueler
Spiritualiteit is verschillend van religie: • Spiritualiteit kan gevonden worden in kunst, natuur en sociale relaties • Voor veel mensen geeft religie overtuigingen, symbolen en rituelen die de zoektocht naar zingeving kunnen begeleiden Religieuze betrokkenheid tamelijk stabiel in volwassenheid en neemt soms toe met leeftijd: • Nochtans maken gezondheid en transport het moeilijker om te participeren Verschillen: • Vrouwen meer geëngageerd in religieuze en kerkelijke activiteiten • Etniciteit: afro-amerikanen meer gelovig • Lage SES meer religieus Voordelen: • Lichamelijke, psychologische voordelen door - Sociale betrokkenheid - Spirituele overtuigingen • Georganiseerde en informele religiesamenkomsten voorspellen - Langere overleving Kwaliteit van spiritualiteit en geloof verandert met leeftijd: fowler-stadia: • Intuïtief-projectief - 3-7 j - Door hun fantasie worden kinderen beïnvloed door geloof van volwassenen. - Ontwikkeling van gevoel van goed en slecht • Mythisch-letterlijk - 7-11 j - Kinderen internaliseren verhalen uit religieuze gemeenschappen. - Ze hebben vaak concrete beelden van God (oude man op top vd wereld die toekijkt) • Synthetisch-conventioneel - Adolescentie - Adolescenten hebben coherente set van diep ervaren overtuigingen en waarden. Basis voor - identiteitsvorming. - Nog geen systematische examinering. • Individuerend-reflectie - Volwassenheid
198
- Volwassenen in deze fase overdenken hun waardes en overtuigingen kritisch. Erkennen deze als - één der mogelijke levensperspectieven. - Vormen van “persoonlijke” ideologie • Conjunctief - Late volwassenheid - Slechts door enkele mensen bereikt. - Verbrede visie van gemeenschap. Gemeenschappelijk goed voor verschillende groepen. 9.3 FACTOREN IN VERBAND MET PSYCHOLOGISCH WELBEVINDEN 9.3.1
Controle tegenover afhankelijkheid
Twee hoog voorspelbare gedragingen van de verzorger: • Afhankelijkheid-Steun script - Onmiddellijk reageren op afhankelijk gedrag • Onafhankelijkheid-Niet zien script - Niet zien van onafhankelijk gedrag ; vooral tussen vrouwen (bv blijf maar zitten, ik doe het wel) kans op taak ontnemen Scripts gaan samen • Beide versterken afhankelijkheid van de oudere • Zelfs autonome ouderen aanvaarden niet-noodzakelijke hulp vaak om sociaal contact te hebben => zorgt voor sociaal contact (enige manier) • Maken sociale contacten minder aangenaam voor ouderen wanneer het gelinkt is aan afhankelijkheid • Het kan ook zijn dat er negatieve reacties zijn op het verzorgen onaangenaamheid zorgt voor depressie Reden dat mensen gaan omgaan met ouderen alsof ze overafhankelijk zijn: stereotiep dat ouderen niets zelf kunnen etc - Veel oudere mensen hebben weinig sociaal contact - Script: wat doe ik, hoe gedraag ik me - Oudere mensen willen contact bewaren en gedragen zich volgens sociale wenselijkheid 9.3.2
Gezondheid
• Gezondheid is een grote voorspeller voor psychologisch welbevinden. • Hopeloosheid neemt toe met de leeftijd samen met de fysische onmogelijkheid en sociale isolatie • Relatie tussen fysische en psychische gezondheid is als een vicieuze cirkel • Depressie op oude leeftijd is vaak dodelijk door suïcide • Hoe optimistisch blijven? Persoonlijkheid, effectieve copingstrategieën en gevoel van zelfeffectiviteit 9.3.3
Negatieve levensveranderingen
Ouderen hebben een hoog risico voor negatieve levensveranderingen Negatieve levensveranderingen veroorzaken wel minder stress en depressie als in jongere tijden omdat ze geleerd hebben hoe om te gaan met slechte tijden. Vrouwen hebben een lager welbevinden: • Minder getrouwd • Lager inkomen • Meer ziekte
199
• Anderen steunen emotioneel op hen • Door ouder worden minder kunnen zorgen voor anderen _ zelfvertrouwen daalt 9.3.4
Sociale ondersteuning en sociale interactie
Sociale ondersteuning: • Hogere kans op lang leven • Problemen met aanvaarding • Belasting voor familie door zorggeving kan verlicht worden door formele steun • Vermindering van stress Sociale interactie: • Extraversie steunt interactie en welzijn • Kwaliteit is belangrijk, maar ouderen moeten gevoel van controle hebben Ouderen willen niet afhankelijk zijn waardoor ze vaak geen sociale steun willen. Het kan zelf zo zijn dat als ze geen sociale steun kunnen teruggeven dat ze hierdoor stress ervaren. Suicide bij ouderen Suïcideratio is het hoogst bij 75-plussers Meestal blanke mannen (5 x meer dan bejaarde vrouwen) Vrouwen en ethische minderheden zijn beschermd door hechtere sociale banden en religiositeit Vrouwen doen meer pogingen, mannen meer succesvol • Mislukte suïcide zelfs zeldzamer bij ouderen (1:4) dan jongeren (1:300) Veroorzaakt door: Verlies en depressie (weduwschap, pensioen) Na echtscheiding vaak hertrouwen op latere leeftijd weduwnaar (sociale expertise vrouw ontbreekt) Sociaal isolement toegenomen risico Chronische terminale ziekte die lichamelijk functioneren verminderen of pijn veroorzaken • Andere zelfdestructieve gedragingen (geen medicatie of voedsel) Waarschuwingssignalen: - Orde op zaken stellen - Uitspraken over sterven - Moedeloosheid - Slaap en honger veranderingen - Indirecte zelfvernietigende daden Mensen denken vaak natuurlijke dood maar is niet altijd zo Behandeling: - Medicamenten en therapie - Hulp in coping met rol voergang - In instituten: privacy, autonomie en ruimte
200
9.4 EEN VERANDERDE SOCIALE OMGEVING 9.4.1
Sociale Theorieën over Veroudering
Disengagement theory: • Ouderen zijn minder actief en interacteren minder vaak ondertussen zorgt de maatschappij ervoor dat de ouderen bevrijdt worden van werk en familieverantwoordelijkheden • Wederzijds terugtrekken tussen ouderen en maatschappij vindt plaats in de anticipatie van overlijden Activity theory • Sociale barrières leiden tot afname van interactie • Niet omdat ouders dit willen waardoor ze manieren gaan zoeken om betrokken te blijven bij het sociale leven • jongeren willen niet meer • Vrienden sterven • Mobiliteit daalt • Minder open staan voor nieuwe ervaring Continuity theory • Streven naar behoud van consistentie tussen verleden en toekomst door - Investeren in langdurige, hechte relaties - Behoud van gekende activiteiten in gekende contexten Socio-emotional selectivity theory
201
• Sociale netwerken worden selectiever met de leeftijd door veranderde levensomstandigheden • Hoge leeftijd zet levenslange selectie voort • Nadruk op emotieregulerende functies van sociaal contact • Veranderingen: - Middelbare leeftijd: huwelijksrelatie wordt inniger, sibling-relatie wordt verbonden, aantal vrienden vermindert - Oude leeftijd: contact met familie en langdurige vrienden behouden tot in de 80 jaar - Oude leeftijd: bereidheid om nieuwe contacten aan te gaan neemt af Bv: koppels met kinderen en zonder kinderen groeien vaak uiteen Veranderingen in aantal sociale partners met leeftijd: • Middelbare volwassenheid: huwelijksrelatie wordt inniger, broers/zussen meer verbonden, aantal vrienden vermindert • Oude leeftijd: Contact met familie en langdurige vrienden behouden tot in de 80 jaar • Oude leeftijd: bereidheid om nieuwe contacten aan te gaan neemt af
Ouder worden, tijdsperceptie en sociale doelen Met wie zou je je tijd doorbrengen als je wist dat je weldra zou verhuizen weg van je gemeenschap? Socio-emotionele selectiviteitstheorie (Carstensen en collega‟s)
Zowel jongeren als ouderen: hechte vrienden en verwanten Onderhouden van positieve relaties Ouderen: tijd is kostbaar, vliegt snel voorbij (“running out”), niet verspillen, beklemtonen van emotioneel vervullende relatie Studie met drie groepen mannen achteraan in de 30 HIV-, HIV+ zonder symptomen, HIV+ dodelijke symptomen Mannen zonder symptomen classificeren partners bijna uitsluitend met focus op de emotionele kwaliteit van de relatie Studie met mensen tussen 11 en 92 jaar, hypothetisch medische doorbraak verlengt leven met 20 jaar De sociale voorkeuren van ouderen werden zo divers als van jongeren Studie met jongeren en ouderen in Taiwan and Peoples‟ Rep China Jonge mensen met dood in zicht vaak even selectiever als ouderen 9.4.2
Sociale Contexten van Veroudering
A. Wijken Meestal in voorsteden • Degene die in de voorstad wonen hebben meestal een hoger inkomen en hebben een betere gezondheid dan degene in de stad.
202
Minderheden in steden • Hebben als voordelen dat er meer beschikbare diensten zijn en alles dichter bij is Steun van buren & vrienden belangrijker dan familie die dichtbij woont ze vervangen wel niet de familierelaties Veel gemeenschappen en wijken hebben wel een soort van transportprogramma ontwikkeld zodat ouderen gemakkelijk naar gezondheids- en sociale diensten, bejaardenbijeenkomsten en shoppingcenters kunnen gan. B. Misdaad Ouderen zijn minder het doel van misdaad, maar één keer ermee geconfronteerd worden kan zorgen voor grote angst want het is een potentieel om: • Fysisch gekwetst te worden • Financiële gevolgen hebben die niet gewenst zijn Ouderen in binnenstad of die alleen wonen hebben meer schrik voor misdaad, meer als voor gezondheid, inkomen, woning, ... Buurtwacht en andere programma’s kunnen de angst van ouderen doen dalen C. Woonvormen In gewoon huis In eigen huis wonen, heeft voorkeur en meeste controle, maar: • Meeste huizen zijn gemaakt voor jongeren en wanneer ouderen fysisch beperkt worden is het nog risicovol om alleen te wonen • Er is ook een grotere kans op sociale isolatie en eenzaamheid • Continue theorie kan dit verklaren: het huis zorgt voor continuïteit met het verleden behoudt van identiteit tijdens fysieke beperktheid en minder sociaal contact Bij familie wonen is tegenwoordig minder frequent, zelfs bij minderheden – Ongeveer 1/3 van de ouderen wonen alleen in Noord-Amerika, bijna 50% van de 85-plussers alleen Minder uitgesproken bij mannen, die vaker met echtgenoot wonen – ‘Vervrouwelijking’ van armoede op oude leeftijd, meer in VS dan in Europa Probleem met alleen wonen: • Armoede • Vooral onder de vrouwen Residentiële Gemeenschap Serviceflats Begeleid wonen: diensten zoals maaltijden en dokters Wonen met leeftijdsgenoten is bevredigend voor meeste ouderen, wederzijdse steun, sociale integratie positieve effecten voor fysieke en mentale gezondheid • Grotere sociale participatie • Meer actieve levensstijl • Zinvolle rollen ontwikkelen • Leiderschap is mogelijk • Sociale steun Verzorgingstehuis Meest extreme beperking van autonomie
203
• Weinig mogelijkheid om sociale partners te kiezen => depressie Ook hier blijft het gevoel van controle hebben en sociale relaties hebben belangrijk, maar er zijn minder lange sociale interacties depressie 9.5 RELATIES Sociaal convooi: beïnvloedend model van veranderingen in ons netwerk terwijl we door het leven gaan => zolang er een convooi is, ga je je positief aanpassen aan veranderingen 9.5.1
Huwelijk
Tevredenheid bereikt piek in late volwassenheid door: • Minder stressvolle verantwoordelijkheden die de relatie negatief kunnen beïnvloeden • Percepties van eerlijkheid in de relatie neemt toe wanneer mannen meer participeren in huishoudelijke taken na pensioen • Door meer tijd samen door te brengen, samen ontspanningsactiviteiten te doen • Groter emotioneel begrip leidt tot meer positieve interacties Minder ruzies als jongere koppels en als er ruzie is, op een betere manier oplossen – Meer gelijke verdeling van ‘vrouwentaken’, groter gevoel van gelijkwaardigheid – Meer gemeenschappelijke hobby’s, meer emotioneel begrip Als ontevreden over huwelijk, dan moeilijker voor vrouwen: • Vrouwen gaan nog proberen te vechten voor de relatie, wat heel stressvol is • Mannen gaan eerder zichzelf beschermen door discussies te vermijden en zich terug te trekken 9.5.2
Langdurige Homoseksuele relaties
Meesten gelukkig, erg bevredigend en zeggen dat hun partner de grootste sociale ondersteuning is o Ze zijn ook gelukkiger en gezonder dan alleenstaanden veroudering en sociale veranderingen om te gaan, waarschijnlijk versterkt is.
zorgen voor goede vriendschapbanden levenstevredenheid en minder angst voor ouder worden. homoseksuelen geconfronteerd met unieke uitdagingen. • Hebben te maken met wettelijke, gezondheidszorg zaken 9.5.3
Scheiding, Hertrouwen, Samenwonen
204
• Echtscheiding – Weinig in late volwassenheid, maar aantal neemt toe – Grotere kans op hertrouwen dan na weduwschap (financiële redenen) – Tweede huwelijken meer kans op slagen dan bij jongvolwassenen • Weduwe/weduwnaar – Weduwe (vrouw) 1/3 van de ouderen – Weduwnaar (man) meer kans op hertrouwen (levensverwachting) – 50% v 65+vrouwen is weduwe, van de mannen slechts 13% weduwnaar A. Scheiding Weinig scheidingen in late volwassenheid maar aantal neemt toe. Redenen: • Weinig gemeenschappelijke interesses en activiteiten • Vrouwen melden ook de emotionele afstand van mannen en hun niet willen communiceren Gevolgen: door ganse leven gegeven aan relatie: • Moeilijk om identiteit te scheiden van echtgenoot • Voelt aan als een gevoel van persoonlijk falen • Vrouwen hebben het moeilijker omdat ze nog meer jaren alleen moeten doorbrengen en ze financieel meer moeilijkheden hebben. Meeste manier van coping: het verwijten van de ander behouden van integriteit en zelfwaarde B. Hertrouwen Lage cijfers en deze verminderen nog met leeftijd
• Meer maturiteit • Geduld • Beter evenwicht tussen romantische en praktische belangen C. Samenwonen Een stijgende trend omwille van: • Financiële redenen - Belastingen - Sociale veiligheid en pensioenvoordeel - Erfenis kinderen • Famiale redenen - Zorgen omtrent de acceptatie van kinderen • Vrouwen willen onafhankelijkheid niet opgeven Relaties zijn meestal stabiel 9.5.4 Weduwnaarschap Verlies van rol en identiteit rond “een echtgenoot zijn”
205
voor de meesten de meest intense en persoonlijke rol dat je kunt in je leven zijn milies wel vaker dichter bij familie gaan wonen wanneer er financiële moeilijkheden zijn
Moeten omgaan met eenzaamheid (het grootste probleem)
onfair is. • Relaties die belangrijk waren voor het overlijden behouden • Even vaak contact houden met vrienden en familie • Eenzaamheid <= extraverte persoonlijkheid en hoog zelfvertrouwen • Aanpassen <= gevoel van zelf-effectiviteit mortaliteit door: • Steunden vaak op vrouw voor sociale contacten, huishoudelijke taken en omgaan met stress minder voorbereid als vrouwen voor weduwnaarschap • Door gender-role verwachtingen voelen mannen zich minder vrij om emoties te uiten en om hulp te vragen voor eten, huishouden en sociale relaties • Minder betrokken in religieuze activiteiten dat een vitale bron is voor sociale ondersteuning en innerlijke kracht -25% hebben lange-termijn-moeilijkheden, maar meerderheid bereikt zelfde niveau van welzijn als getrouwde ouderen binnen enkele jaren Minder lange-termijnmoeilijkheden dan jongvolwassene weduwnaars/weduwes Sociale steun en interactie moeten VERDER gaan na de rouwperiode • Familie & vrienden • Centra voor senioren, steungroepen, religieuze activiteiten, vrijwilligersactiviteiten Mogelijke bronnen van steun na verlies van partner • Familie • Vrienden • Centra voor senioren • Steun groepen • Religieuze activiteiten • Vrijwilligersactiviteiten Aanpassing aan weduwschap aanmoedigen * Sociale steun en interactie * Seniorcentra * Steungroepen * Religieuze activiteiten * Vrijwilligersactiviteiten 9.5.5
Nooit-getrouwde, kinderloze ouderen
206
Ongeveer 5% van de oudere Noord-Amerikanen allemaal bewust van het afwijken van de norm, maar hebben wel alternatieve betekenisvolle relaties met nichten, neven en vrienden van hetzelfde geslacht Meer eenzaamheid bij nooit-getrouwde mannen dan nooit-getrouwde vrouwen Levenstevredenheid van oudere nooit-getrouwde vrouwen is gelijk aan dat van getrouwden en zelfs groter als dat van gescheiden ouderen of recente weduwes De vrouwen vinden; • Dat ze problemen hebben vermeden door niet getrouwd te zijn en geen kinderen te hebben • Door deze dingen hebben ze goede vriendschappen kunnen opbouwen Ze hebben een grotere kans dat familie of zelfs niet-gerelateerde mensen bij hen komen inwonen wederzijdse ondersteunende relaties 9.5.6
Veranderingen Hulp Tussen Broers en Zussen Onderling
Correlatie tussen mentale gezondheid en contact sibling
Zowel mannen als vrouwen rapporteren een betere band te hebben met een zus als met een broer • Oorzaak: vrouwen tonen meer emoties en verzorgen meer evinden -getrouwde ouderen hebben meer contact met siblings, waarschijnlijk omdat ze minder competitionerende relaties hebben • Appreciëren van levenslange band met sibling • Draagt bij aan een gevoel van familiecontinuïteit en –harmonie belangrijke aspecten voor ego-integriteit 9.5.7
Vriendschap
Functies van vriendschap: • Intimiteit • Gezelschap • Aanvaarding van zelf en leeftijdsgerelateerde veranderingen • Band gemeenschap • Hulp bij verlieservaring (bv. weduwschap) Nauw verbonden met beperkt aantal vrienden uit nabije omgeving
207
Kiezen vrienden die gelijken op henzelf Geslachtsverschillen blijven bestaan • Vrouwen meer intieme vrienden en meer occasionele vrienden • Mannen meer afhankelijk van hun vrouw voor sociale contacten Vrienden hebben is sterke predictor van mentale gezondheid van ouderen Secundaire vrienden: • Mensen die niet de beste vrienden zijn, maar met wie ze veel occasioneel tijd mee spenderen, zoals in een groep gaan lunchen, bridgen, ... • Komt meer voor bij vrouwen 9.5.8
Relaties met volwassen kinderen
Kwaliteit van relatie beïnvloedt lichamelijke en mentale gezondheid van ouderen omgekeerd ook: conflicten en ruzies met kinderen kunnen zorgen voor zwakke fysieke en mentale gezondheid Houden nog vaak contact, ook als ver van elkaar wonen. kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit voor psychologisch welbevinden Elkaar helpen • In de richting van kinderen die ouders helpen wanneer ouders ouder worden • Verbondenheid beïnvloedt bereidheid tot hulp • Meestal emotionele steun dan praktische - Ouders proberen afhankelijkheid te vermijden alleen psychologisch welbevinden van ouders wanneer ze iets kunnen terugdoen Mannen vaker eenzaam dan vrouwen door: • Dochters hechter, moeders & dochters als “kinkeepers” • Vroegere relatie bepaalt later contact • Isolatie is probleem voor oudere, gescheiden vaders 9.5.9
Relaties met Kleinkinderen en Achterkleinkinderen
Helft van de ouderen hebben volwassen kleinkinderen – Geleidelijk afnemend contact omdat kleinkinderen zelfstandig worden, maar nog steeds hoge emotionele waarde voor ouderen – Beperkte rol van achterkleinkinderen (verzwakking van oudere), maar ook belangrijk omwille van continuïteit van familie dens kindertijd
met grootouders) reflecteren de generaties hun verschillende doelen. 9.5.10 Ouderenmishandeling Ongeveer 3-7% van alle ouderen rapporteert een vorm van mishandeling • Lichamelijk misbruik • Lichamelijke verwaarlozing • Psychologisch misbruik • Financieel misbruik
208
• Seksueel misbruik Meest voorkomend: • Financieel misbruik: ouderen hebben meer geld dan jongeren (door WOII) • Gevolgd door psychologisch misbruik (op de tweede plaats) en verwaarlozing (derde plaats) Daders zijn • Doorgaans familie (meestal echtgenoot) • In verzorgingstehuizen Risicofactoren voor ouderenmishandeling • Afhankelijkheid van slachtoffer - Oud, zwak, mentaal/fysiek beperkt - PH-trekken Uitvallen wanneer boos/gefrustreerd zijn Passieve/vermijdende houding tov van problemen Laag gevoel van zelfeffectiviteit • Afhankelijkheid van dader - Soms emotioneel of financieel => machteloos gevoel - Vaak een wederzijdse afhankelijkheid • Psychologische verstoring, stress van dader (vb zorgdrager) uitvallen tegen oudere wanneer het te moeilijk wordt • Verleden van familiaal geweld bij de dader • Groter risico in rusthuizen van lage kwaliteit - Overbevolkt - Te weinig personeel - Vaak verwisseling van personeel Preventie is nodig: • Misbruik ontdekt: - Onmiddelijke bescherming - Voorziening van mentale gezondheidsdienst en sociale steun • Groepen voor ouderen om misbruik te herkennen en ermee om te gaan • Diensten voor financieel beheer van ouderen als ze er zelf niet mee kunnen omgaan • Wegnemen van het negatieve stereotiep van ouderen als zwak, niet mobiel, ... Granny dumping stijgt: • Het achterlaten van ouderen bij een hospitaal omdat de verzorging te lastig wordt • Vaak gaat het om demente ouderen 9.6 PENSIOEN EN ONSTPANNING 9.6.1
Beslissing op Pensioen te gaan
Redenen om op pensioen te gaan: • Goed pensioen • Grote interesse vrije tijd • Lage betrokkenheid werk • Afnemende gezondheid • Echtgeno(o)t(e) gaat op pensioen • Routine en vervelende job
Redenen om te blijven werken: • Weinig of geen pensioen • Weinig interesses vrije tijd • Hoge betrokkenheid werk • Goede gezondheid • Echtgeno(o)t(e) werkt
209
• Moeten op pensioen gaan
9.6.2
• Flexiebel werkschema • Aangenaam en stimulerend werk • Financiële problemen
Aanpassing aan pensionering
Meeste mensen passen zich goed aan • 30% aanpassingsproblemen Factoren i.v.m. aanpassing • Financiële zorgen • Factoren op het werk • Gevoel van persoonlijke controle • Sociale ondersteuning (partner) • Goed huwelijk Beslissing op pensioen te gaan & aanpassing ook afhankelijk van maatschappelijke factoren 9.6.3
Ontspanningsactiviteiten
Interesse uit vroeger leven meestal behouden • Velen doen vrijwilligerswerk • Frequentie en verscheidenheid neemt af met leeftijd • Best: ontwikkel interesses in vroegere volwassenheid Voldoening vinden in ontspanning hangt samen met betere gezondheid, verminderde mortaliteit • Zelfexpressie • Nieuwe verwezenlijkingen • Anderen helpen • Sociale interacties 9.7 SUCCESVOL OUDER WORDEN (optimaal ouder worden) Minimaliseren van verlies en maximaliseren van winst • Recente theorieën focussen minder op resultaten, meer op processen en bereiken persoonlijke doelen (rekening houden met individuele verschillen! Niet EEN set van standaarden) • Betere kennis van succesvolle ouderen (mensen waarvoor groei, vitaliteit, en streven, eerder dan werkelijke toestand welzijn bepalen • Vaillant: succesvol ouder worden - = Uitdrukking van veerkracht gedurende laatste fases van leven - Controleerbare factoren in later leven (gezondheidsgewoontes, coping, huwelijksstabiliteit, opleiding) belangrijker dan oncontroleerbare factoren uit vroeg leven (SES van ouders, familieleden die heel oud werden) stress!! Mensen blijven doelen hebben, er naar streven en aanvaarden dat het niet altijd vlot gaat Geen deteriminisme! Jonge leeftijd is niet alles bepalend Middelen voor ouderen om doelen te bereiken en succesvol ouder te worden
210
• Optimisme en gevoel van zelfefficiëntie in verbetering van gezondheid & lichamelijk functioneren • Selectieve optimisatie met compensatie • Versterken van zelfconcept: promoten van zelfaanvaarding & nastreven van gewenste ‘possible selves’ • Verbeterd emotioneel begrip en zelfregulatie • Aanvaarding van verandering voor het koesteren van levenstevredenheid • Persoonlijke controle over domeinen van (on)afhankelijkheid • Kwaliteitsvolle relaties bieden sociale steun en aangenaam gezelschap
211