Ontwikkeling van de computer Rekenmachine Een goed voorbeeld van een oude rekenmachine die uit het verre oosten komt is het telraam. Het telraam heeft 2 kanten een kant geeft twee kralen met 5heden aan. En de onderkant geeft eenheden aan. In 1694 bouwde Gottgried Wilhelm von Leibniz een rekenmachine die behalve optellen en aftrekken ook kon vermedigvuldigen, delen en vierkantswortels berekenen. De Computer In 1830 begonnen ze met het bouwen van een eerste "computer". Deze word gezien als voorloper van de computer en bestond uit maarliefst 50.000 onderdelen. De ontwikkeling van de processor Intel 4004 De 4004 was de eerste microprocessor, dat wil zeggen, de eerste processor die volledig op één chip was gebouwd. Intel lanceerde deze in 1971. De 4004 was een 4‐bits‐processor. Intel 8086 De Intel 8086 processor was zowel de eerste 16‐bit processor als de eerste x86 processor en werd uitgebracht in 1978 door Intel. ‐ 4,77 MHz Intel 80486 ‐ 66 MHz Pentium De Pentium is een tegenwoordig verouderde microprocessor van Intel, gebruikmakend van de x86‐ instructieset. In 1993 op de markt gebracht door intel. ‐ 66 MHz Pentium 4 De Pentium 4 is van de zevende generatie Intel‐processoren die gebruik maakt van de X86 instructieset. ‐ 1,5 GHz Intel core 2 Core 2 vervangt de pentium. De processor is gebaseerd op een nieuw CPU‐ontwerp genoemd de Intel Core Micro‐architectuur. De Core 2 Duo‐processors vallen in de serie E4300 worden geklokt op 1,8GHz 2mb L2‐cache E6300 op 1,86 GHz 2mb L2‐cache E6400 op 2,13 GHz 2mb L2‐cache E6600 op 2,40 GHz 4mb L2‐cache
E6700 op 2,67 GHz L2‐4mb cache De X6800 behoort niet tot de Core 2 Duo maar tot de Core 2 Extreme. De X6800 is geklokt op 2,933 GHz 4 MB L2‐cache Ook is de processor goed overklokbaar, er zijn al snelheden van 5,0 GHz bereikt met de E6600 op stikstofkoeling. De hersenen en het geheugen De verschillende soorten geheugens. ROM (Read Only Memory) Geheugen waarvan de digitale gegevens alleen te lezen c.q. op te vragen zijn. Het is niet mogelijk om gegevens in dit type geheugen te plaatsen (schrijven). RAM (Random Access Memory) Type van werkgeheugen waarin men zowel kan lezen als schrijven. Bij het uitschakelen van de stroom gaat de inhoud verloren. In het geheugen kunnen programma's en werkbestanden worden bewaard. EPROM (Erasable Programmable Read Only Memory) Geheugenchip die bedoeld is om eenmalig te programmeren. In deze chips zit een venstertje, waardoor de chip met uv‐licht te wissen is. Tijdens het gebruik van de EPROM is dit venstertje afgedekt met een sticker, zodat er geen licht in kan vallen. EEPROM (Electrical Erasable Programmable Read Only Memory) Geheugenchip die eenmalig te programmeren is. Deze chips zijn echter te wissen met een elektricshe spanning. Verder heeft zo'n chip dezelfde eigenschappen als een ROM of een PROM.SDRAM (Synchronous Dynamic Random Access Memory) Zeer snel geheugen, zelfs zo snel dat het RAM is gesynchroniseerd met de processor. Deze processors hebben een hoge verwerkingssnelheid, maar de gebruiker heeft daar vaak weinig profijt van omdat de omringende, langzamere chips de datadoorvoer weer vertragen. SDRAM is geschikt voor snelheden tot 133 MHz. De Synchronous Dynamic RAM‐chip voert de datatransfer op door gebruik te maken van virtual memory channel waardoor gegevens sneller beschikbaar komen voor de processor. DDR (Double Data Rate) Type SDRam dat werkt op een kloksnelheid van 200 of 266 MHz. Daarmee is DDR sneller dan de normale SDRam‐modules. Net als SDRam werkt DDR synchroon aan de systeemklok. Het verschil met SDRam is echter dat DDR data leest aan beide (stijgende en dalende) kanten van het kloksignaal, terwijl SDRam dat uitsluitend aan de stijgende kant doet. DDR‐modules kunnen data daarom twee keer zo snel overbrengen dan SDRam. DDR is overigens niet backward compatibel met voor SDRam ontworpen moederborden. Ook is het niet mogelijk om SDRam en DDR met elkaar te combineren in één computer. DDR2 (Double Data Rate versie 2) Het standaard DDR‐geheugen loopt met 400 MHz ongeveer tegen zijn snelheidsgrens aan. Met DDR2
kan de bandbreedte weer wat opgeschroefd worden. DDR2 is in feite een doorontwikkeling van DDR, maar kan veel verder opgeschaald worden in kloksnelheid. Hierdoor is een hogere bandbreedte mogelijk. De modules zijn te herkennen aan hun ball grid array chips, die niet mte pinnetjes aan de zijkant maar met een raster van kleine metelen balletjes aan de onderkant zijn bevestigd. Deze constructie zorgt voor minder magnetische interferentie, zodat DDR2 minder storingsgevoelig is dan het oude DDR. Hierdoor kan de kloksnelheid weer een tandje omhoog. Ook werkt DDR2 op een lager voltage; er komt minder warmte vrij. DDR2 is niet uitwisselbaar met DDR. Rijtje bit tot yottabyte bit byt Kilobyte Megabyte Gigabyte Terabyte Petabyte Exabyte Zettabyte Yottabyte
Wat kan ik er aan vastknopen? Matrix printer Een matrix printer heeft een printkop met daarin 9 of 24 naaldjes. De printkop beweegt langs het papier, terwijl de naaldjes op de juiste momenten even naar buiten komen en het printerlint tegen het papier drukken, zodat er op die plek een puntje komt. Alle puntjes bij elkaar vormen letters, cijfers of zelfs tekeningen. De matrixprinter wordt niet veel meer gebruikt, maar is goed genoeg om gewone teksten of etiketten af te drukken als er niet veel belang moet gehecht worden aan de kwaliteit. Een ander groot nadeel is de geluidsoverlast die hij veroorzaakt tijdens het printen. Inkjetprinter Inkjetprinters hebben een beduidend betere afdrukkwaliteit dan matrixprinters. Mits het goede papier kan je zelfs fotokwaliteit evenaren. Net zoals bij matrixprinters worden ook hier puntjes op het papier gezet, maar in de plaats van naaldjes die tegen een lint drukken, wordt inkt doorheen gaatjes gespoten. Elk vel dat uit de printer komt moet dan ook even drogen. De printer heeft daarom meestal een speciaal opvangvlak waar de pagina even kan drogen. Het grote voordeel van deze printers is dat ze ook in kleuren kunnen printen. Bubblejetprinter Een alternatief voor de inkjetprinter is de bubblejetprinter. Hier wordt inkt in de vorm van belletjes gespoten.
Laserprinter Laserprinters worden vooral in bedrijven gebruikt, omwille van hun hoge (zwart‐wit) kwaliteit, snelle afdruk, geruisloosheid, en lage prijs per afdruk. Ze zijn wel iets duurder in aankoop. Een vaak gebruikte metafoor in dit verband is, dat de laserprinters beschouwd wordt als de werkpaarden in een professionele kantooromgeving. Er bestaan al een tijdje kleuren‐laserprinters. Oorspronkelijk waren die zo duur, dat het onbetaalbare luxeartikelen waren, maar tegenwoordig beginnen ze aan een sterke opmars in grote bedrijven. Doordat ze in prijs dalen.
Waar laat ik de data? Soorten harde schijven Op het moment zijn er drie soorten harde schijven, met elk hun nadelen en hun voordelen. Hiertoe behoren: • IDE / ATA • SATA • SCSI IDE De oudere harde schijven voor desktop computers en laptops zijn IDE (Integrated Drive Electronics) harde schijven. Deze worden met een IDE kabel aangesloten op de IDE aansluiting op het moederbord. Deze harde schijven worden ook wel ATA (Advanced Technology Attachment) genoemd. Wat IDE en ATA willen zeggen is dat de harde schijf met een 'controller' ingebouwd zit in de harde schijf. Ze zijn verkrijgbaar in vele groottes, van 10 tot 500 GB. De standaard rotatiesnelheden voor deze schijven zijn 5400 rpm of 7200 rpm. SATA Een SATA harde schijf gebruik van kleinere kabels met minder pinnetjes. Dit is een van de voordelen van SATA. De kabels nemen minder ruimte in beslag in de computerkast, waardoor deze iets makkelijker te koelen wordt, omdat de lucht zich beter door de kast kan verplaatsen. Wat ook belangrijk is de betere prestatie van SATA ten opzichte van ATA. Ze hebben een beter error correctie systeem wat beter is voor de dataoverdracht. Veel moderne moederborden zijn uitgerust met zowel een ATA als een SATA connector. SCSI SCSI (spreek uit: 'skoezie') harde schijven worden vooral gebruikt in professionele workstations en server systemen en nauwelijks in normale pc's. SCSI schijven kunnen snelheden behalen tot wel 160mb/s. SCSI schijven zijn ontworpen om lange tijd achter elkaar zwaar werk te verrichten dus ze zijn ook meer betrouwbaar. Daarom worden ze gebruikt in server systemen en professionele werkstations. Nadelen van SCSI zijn de prijs en beperkte opslagcapaciteit en de installatie.
Floppy Een floppy is zeg maar hetzelfde als een harde schijf. Alleen dan in het klein en met veel minder opslagruimte. Een floppy maakt gebruik van een magnetischveld het zelfde als een cassetebandje. Op een floppy kan je 1.44 mb aan data opslaan. CD‐ROM CD‐ROM Staat voor Compact Disc Read‐Only Memory hier op kun je gegevens schrijven of deze staan er al op vanuit een fabriek ( denk aan muziek cd’s ) deze data kan je alleen lezen en niet herschrijven zoals je dat kan bij een floppy. Op een cd‐rom kan je ongeveer 800 MB aan data zetten en 80 minuten muziek. Je hebt ook 2 verschillende types cd‐rom voor thuis gebruik. Je hebt CD‐R writeble en CD‐RW rewriteble. Bij de eerste versie kan je maar eenmalig bestanden erop zetten. En bij de 2de versie kun je gebruiken als een floppy je kan altijd bestanden er op en af halen. DVD‐ROM DVD staat voor een DVD is hetzelfde als een cd‐rom alleen dan kan je er meer data opslaan. Op een normale dvd kan je bijvoorbeeld 4.7gig opslaan.Je hebt ook nog andere versies van dvd‐roms je hebt ook dual layer deze zijn 8.5 GB groot Blueray Blueray is een manier van weg schrijven. Bij de dvd en cdrom word er gebruik gemaakt van een rode laserstraal. En bij blue ray word er gebruik gemaakt van een blauwe lazer straal waardoor de data precieser op een schijfje gezet kan worden waardoor het sneller te lezen is en er meer op een schijfje past. Zo ongeveer 54 GB
Het operating systeem Operating systems Een besturingssysteem in het engels is dat het operating system (OS) is een programma dat bij het opstarten van de computer in werking word gesteld zodat je de computer kunt bedienen en de taken kunt uitvoeren die je wilt doen. Een bestuurings systeem is zeg maar een verzamel naam voor verschillende soorten software die zorgt dat de hardware kan samenwerken met de programma’s die je hebt geinstaleerd. Als je denkt aan het soort programma’s kun je al gauw denken aan word,exel,explorer,windows mediaplayer en nog veel andere soorten! Ook worden door de bestuurings systeem programma’s aangestuurd die er voor zorgen dat je communicatie hebt met andere computers. Zoals FireFox, Mozzila, Internet explorer, FlashFXP en nog veel meer. Het besturingssysteem staat meestal op de harde schijf maar kan ook gewoon op een floppy staan of een cd‐rom of dvd. Hier zijn enkele voorbeelden van besturings systemen: • DOS • Windows • UNIX • LINUX • Palm‐OS
Het netwerk
Het OSI‐model Een netwerk is een aaneenkoppeling van computers, meestal bestaande uit een server en een aantal werkstations. Maar ook twee computers die met elkaar verbonden zijn maken een netwerk. met een netwerk heeft u de voordelen van een persoonlijke computer. In een netwerk kan iedereen met de laatste bedrijfsinformatie werken en informatie en boodschappen delen. Je kan bijvoorbeeld een server gebruiken als algemene dataopslag. Ook kan randapparatuur gedeeld worden. Zodat iedereen met dezelfde printer kan doen. Of welk apparaat je maarnet deelt. Bij dataoverdracht komt ook het een en het ander bij kijken. Om een bestand te verzenden of data uit te wisselen worden een paar stappen ondernomen. Deze stappen zijn onderdeel van de OSI‐model het protocol bij data overdracht. Het OSI‐model is verdeeld in 7 lagen en elke laag heeft zijn eigen functie. De volgende lagen zul je aantreffen. 7. Applicatielaag 6. Presentatielaag 5. Sessielaag 4. Transportlaag 3. Netwerklaag 2. Datalinklaag 1. Fysieke laag Ringtopologie dit is een Samenstelling van een netwerk door alle werkstations en servers aan te sluiten in een ring. Elk station heeft dus een voorganger en een opvolger. Alle communicatie loopt via elk station. Bij de ringtopologie zijn de computers op een kabel in een cirkel met elkaar verbonden. Er komt geen afgesloten einde voor. De gegevens verplaatsen zich over de lus en gaan door elke computer. Elke computer fungeert als een repeater die het signaal versterkt en doorstuurt. Omdat het signaal door elke computer gaat, kan een storing in een computer het hele netwerk plat leggen. De ring kan zijn uitgerust met een voorziening die ervoor zorgt dat de verbinding van de defecte computer met de ring wordt verbroken zodat het netwerk ondanks de storing blijft functioneren. Bustopologie Een netwerktopologie waarbij de aangesloten computers met elkaar via een enkele verbinding communiceren. Deze verbinding heet de backbone. De uiteinden hiervan zijn niet met elkaar verbonden; ze zijn afgesloten door middel van een terminator(uitschakelaar). Het voordeel van een busstructuur is dat hij eenvoudig uit te breiden is. Ethernet (coax) en Appletalk zijn voorbeelden van een busnetwerk. Het gezamenlijk gebruiken van dezelfde kabel heeft een aantal belangrijke consequenties, waarvan de belangrijkste is dat een kabel slechts één boodschap kan verwerken. Ieder werkstation in het netwerk dient dus te weten wanneer er wel en geen data verstuurd kan worden. Ethernet maakt hiervoor gebruik van de methode Carrier Sense Multiple Access/Collision Detection (CSMA/CD). Ook betrouwbaarheid is een probleem. Gebruik maken van één kabel in een segment heeft tot gevolg dat bij onderbreking of uitval van de kabel het hele segment 'plat' komt te liggen. Er zijn gelukkig tegenwoordig ook No‐Break systemen. De elektrische signalen worden
tegenwoordig ook verstuurd door middel van lichtsignalen via glasvezelkabels. Stertopologie Een netwerktopologie waarbij een centraal punt is verbonden met een aantal nodes(computers, printers, scanners). De nodes communiceren via dit centraal punt met elkaar. De stertopologie is ideaal voor WAN‐applicaties waarbij remote offices gebruik maken van een centraal kantoor. Een groot voordeel is dat alle verbindingen uitkomen op een centraal punt. Verbindingen van o.a. hubs en software kunnen dus vanaf één plaats beheerd worden. Zwak punt van een dergelijk systeem is dat het complete netwerk onbruikbaar is bij een storing. Vanwege de grote hoeveelheden verbindingen wordt deze topologie vrijwel niet gebruikt voor PC‐netwerken. Een mainframe met terminals is een voorbeeld van een dergelijk netwerk. Maastopologie een maastopologie waarbij elke computer met elkaar verbonden is doormiddel van een kabel. helaas zijn hiervoor de kost van de bekabeling zeer hoog. ook zijn er heel veel connecties en hoe meer connecties hoe meer kans er is op storingen. een andere benaming voor een maasnetwerk is ene point‐to‐point netwerk
Netwerk operating system Een netwerk operating systeem (ook wel NOS genoemd) lijkt vaak verdacht veel op een gewoon operating systeem. Alleen is een netwerk operating system speciaal gemaakt om netwerkservices te draaien zoals DHCP, Activedirectory en andere dingen die te maken hebben met het beheren van netwerken. Hieronder een aantal populaire netwerk operating systemen: ‐Windows NT ‐Windows 2000 Server ‐Windows 2003 Server ‐Novell ‐Linux (Redhat, Debian e.d.) ‐UNIX Windows 2003 word op dit moment waarschijnlijk het meeste gebruikt omdat dit de nieuwste versie is uit de windows server versies. Novell word ook nog wel regelmatig gebruikt, alleen is Windows toch een stukje mooier en makkelijker te bedienen als Novell server versies. Een goedkoop alternatief voor servers is Linux, dit operating systeem is gratis en is dan ook wel zeer populair onder de mensen die een webserver hebben. De meeste webservers gebruiken dan ook een Linux operating systeem op hun webserver. Hiervan heb je verschillende versies, elke heeft zo zijn eigen specialiteit. Marnick Vlemmix MT1A samen met Robin gezocht