7-11-2014
INDIVIDUEEL ONTWIKKELTRAJECT
ONTWIKKELING IN UITVOERING
Naam: Michelle de Jong Studentnummer: 2193427 Inlevercode: EH_HRM3OWPD1
| 0
Inhoudsopgave 1. Nulmeting beginsituatie en leerdoelen 2. Inleiding 3. Beginsituatie en aanleiding cliënt 1 3.1 Situatieschets 3.2 Aanleiding 3.3 Doel 4. Onderzoeksvraag 4.1 Instrumenten 4.2 Eerste loopbaangesprek cliënt 1 4.3 Tweede loopbaangesprek cliënt 1 4.4 Onderbouwing context, beleving & gedrag 4.5 Loopbaancirkel 5.Plan van aanpak 5.1 Theoretische onderbouwing 5.1.1 Leerthema Identiteit en Persoonlijkheid 5.1.2 Metaforen van Inkson 6. Ontwikkelplan 6.1 Instrumenten ontwikkeltraject cliënt 1 7. Resultaten 8. Contactmomenten 8.1 mail naar aanleiding eerste gesprek 8.2 mail verzoek maken tests 8.3 mail situatie beschrijven 9. Conclusie a.d.h.v. verdere gesprekken 10. Beginsituatie en aanleiding cliënt 2 10.1 Situatieschets 10.2 Aanleiding 10.3 Doel 11.Onderzoeksvraag 11.1 Instrumenten 11.2 Individueel loopbaanbegeleidingstraject cliënt 2 11.3 Eerste loopbaangesprek cliënt 2 11.4 Tweede loopbaangesprek cliënt 2 11.5 Onderbouwing context, beleving & gedrag 11.6 Loopbaancirkel 12. Plan van aanpak 12.1 Theoretische onderbouwing 12.1.1 Leerthema Planning & besluitvorming 12.1.2 Metaforen van Inkson 13. Ontwikkelplan 13.1 Instrumenten ontwikkeltraject cliënt 2 14. Resultaten 15. Contactmomenten 16. Conclusies a.d.h.v. verdere gesprekken 17. Bibliografie 18. Reflectie 18.1 Eigen oordeel over theorieën 18.2 Mijn rol 18.3 Ontwikkeling leerdoelen 18.4 Wat heb ik geleerd? 19. Bijlagen 19.1 Uitslag testen cliënt 1 19.2 Contract: cliënt 2 19.3 Uitslag studiekeuzetest cliënt 2
2 5 6 6 6 6 7 7 8 9 10 11 12 12 12 12 14 14 17 18 18 19 19 21 22 22 22 22 23 23 24 24 25 26 27 29 29 29 29 31 31 34 35 36 37 38 38 38 39 40 37 37 39 50
4. 4. 4. 4. 4. 4.
1
1. Nulmeting en leerdoelen Het blok Ontwikkelen vind ik het interessantste en leukste blok van de opleiding. Ontwikkeling actief bij jezelf en bij andere aansturen vind ik een heel mooi iets. Wat mij vooral aanspreekt bij de opdrachten die vanuit de opleiding hebben gekregen is dat je aan het einde van de opdracht echt iets teweeg hebt gebracht bij jezelf of bij een ander. Het heeft direct resultaat en het helpt mensen om iets te gaan ondernemen. Zo hebben we in het tweede jaar een training moeten ontwikkelen voor een bepaalde doelgroep. Mijn doelgroep was een groep van 6 Iranese ingenieurs die een hoogopgeleid zijn en de Nederlandse taalcursus hebben afgerond maar nu moeite ondervinden om een baan te vinden. Ik merkte al vrij snel dat ik het leuk vond om verschillende methodes op te zoeken om een zo goed mogelijk ontwikkelplan op te stellen voor deze doelgroep. Je moet je echt in gaan leven in een ander en dat spreekt mij zelf heel erg aan. Je hebt hier kennis gemaakt met het overbrengen van kennis op anderen en het opstellen van een ontwikkelplan. Met de loopbaanmethodiek waar we dit blok mee zijn gestart heb ik nog geen ervaring. de gesprekken die we moeten voeren aan de hand van sleutelvragen is een nieuw onderdeel waar ik nog niet mee in aanraking ben geweest. Ook de loopbaancirkel en leerthema’s zijn nieuw voor mij. Het doorlopen van een individueel loopbaantraject is iets wat ik nog niet heb gedaan en ben benieuwd hoe dit gaat lopen. In de Performance opdracht heb ik met de sleutelvragen al een loopbaangesprek gevoerd en ik merkte dat dit een fijne methode is om mee te werken. Je moet proberen om echt goed door te vragen en de vraag achter de vraag proberen los te krijgen. Dit is niet gemakkelijk maar door goed te luisteren en in te leven in de persoon krijg je meestal al veel informatie. Hieronder een aantal voorbeelden van ervaringen van vorige jaren op het gebied van ontwikkelen: De lessen waarbij we zelf aan de slag zijn gegaan met de verschillende testen die er zijn op het gebied van persoonlijkheid, capaciteiten en beroepskeuze vond ik ook erg leerzaam. Je ging zelf aan de slag met deze testen waardoor een goed inzicht krijgt in jezelf als persoon. Dit is dus ook een goed middel om te zetten bij een ontwikkeltraject. Je ziet dat het gebruik van testen een toegevoegde en belangrijke waarde kan hebben bij het opstellen van een ontwikkeltraject. Mijn eigen ervaring met ontwikkelen is dat er vanuit de opleiding heel erg bewust wordt omgegaan met ontwikkeling. Je bent jezelf voortdurend aan het ontwikkelen op de opleiding en door middel van de reflecties die je moet maken zie je dit ook terug. Normaal gesproken denk je hier niet zo veel over na maar als je het opschrijft en terug kan lezen zie je de ontwikkeling die je hebt doorgemaakt. Het mooie van het ontwikkelen is dat je mensen iets mee kan geven en ze kan helpen. Een voorbeeld hiervan is het Congres dat we hebben moeten organiseren vanuit de opleiding. Het thema wat we met ons team hadden was Employable vs. Employability. Hierbij werden ook weer verschillende didactische werkvormen gekozen voor de workshop. Aan het einde van de training wil je iets bijgebracht hebben bij de mensen en ze tot inzicht brengen. Als je hoort dat iemand echt iets heeft gehad aan jou training dan geeft dat een heel fijn gevoel.
2
1. 2 Leerdoelen De leerdoelen van de vorige opdracht als het gaat om gespreksvoering spelen bij deze opdracht ook nog een hele belangrijke rol. Om de loopbaanmethodiek zo goed mogelijk uit te voeren heb ik mijn leerdoelen hier ook op aangepast. Deze leerdoelen zijn dat ik open vragen moet stellen tijdens het gesprek en de gespreksleider moet zijn. Open vragen stellen Een belangrijk leerdoel voor mij is dat ik goede open vragen stel. Ik merk op dit moment als ik een professioneel gesprek moet voeren dat ik het soms moeilijk vind om actief te luisteren. Wat is nu echt belangrijk en relevant en waar moet ik precies op doorvragen? Een persoonlijk leerdoel voor mij is dat ik goed luister naar de persoon, even kort samenvat en op basis daarvan open vragen stel en doorvraag. (LSD) Verder wil ik in het gesprek gebruik gaan maken van de STAR-methode en sleutelvragen. Gespreksleider Een ander persoonlijk leerdoel voor mij is dat ik de rol van gespreksleider op me ga nemen. In vorige opdrachten voor school is het wel eens voorgevallen dat mijn gesprekspartner het gesprek helemaal overnam. Dit is natuurlijk niet de bedoeling als je de rol van loopbaanbegeleider op je gaat nemen. Je moet de cliënt natuurlijk ook veel laten spreken maar ik moet het gesprek wel zelf in de hand houden. Als dit gebeurt raak je het doel van het gesprek kwijt en kom je niet altijd achter de juiste informatie die je nodig hebt. Voor deze opdracht is het belangrijk dat je relevante informatie krijgt van je gesprekspartner. Dit heb je per slot van rekening nodig voor je productopdracht. Het is dus aan mij om de leider te blijven in het gesprek. Dit ga ik doen door regelmatig terug te koppelen naar doelen en duidelijke richtlijnen aan te geven. Mocht het gebeuren dat de gesprekspartner af gaat wijken van de doelen dan zal ik hem vriendelijk onderbreken en even terugkoppelen naar de doelen van dit gesprek. Dit ervaar ik altijd als lastig omdat je niemand wil onderbreken maar om achter de juiste informatie te komen is dit soms nodig. Als ik in het begin de juiste doelen als richtlijn aangeef is onderbreken wellicht niet eens nodig Begeleiding Ik heb al eens een soort van loopbaantraject moeten ontwikkelen en andere verschillende opdrachten waarbij je een ontwikkeling in je verslag verwerkt maar nog nooit dat je het ook echt daadwerkelijk gaat uitvoeren. Wat hierbij dus heel belangrijk is, is een goede begeleiding van je cliënt. Het is voor mij de eerste keer dat ik een cliënt zal gaan begeleiden. Zonder een goede begeleiding zal het ontwikkeltraject ook niet goed tot uiting kunnen komen. Wat ik zelf heel erg belangrijk vindt is dat ik mezelf ga inleven in de persoon die ik tegenover me heb. Door te kijken naar de belangen van mijn cliënt ga ik kijken naar wat voor diegene de beste begeleiding zou zijn. Hier heb ik eigenlijk nog vrij weinig ervaring in en wil me hier dus op gaan focussen. Aan de hand van deze opdracht hoop ik feedback te krijgen over mijn aanpak tijdens dit ontwikkeltraject en hoop ik mij hier verder in te ontwikkelen.
3
Planning Omdat het ontwikkeltraject in een heel kort tijdsbestek moet worden uitgevoerd is het natuurlijk van groot belang dat je een strakke planning aanhoudt. Als je aan het begin al merkt dat de cliënt een heel lang traject zal moeten doorlopen is het belangrijk om op tijd stappen te maken. Omdat je voor de eerste keer een ontwikkeltraject met een cliënt moet gaan doorlopen zal je zelf ook de nodige tijd erin moeten steken. Omdat ik zelf nog niet weet hoe een heel traject er precies van a tot z uit moet zien is het ook lastig om het goed te gaan plannen. Het is zoeken gaandeweg de opdracht.
4
2. Inleiding In dit verslag vindt u de uitwerking van twee individuele ontwikkeltrajecten. Ik ben een tweetal ontwikkeltrajecten aangegaan met cliënten met een specifieke loopbaanvraag. Hierbij wordt ingegaan op wat hun huidige situatie is, welke doelstellingen ze hebben en hoe ze deze kunnen behalen. De verhelderende vraag van de cliënten zijn achterhaald door gebruik te maken van loopbaangesprekken. Deze worden in het verslag toegelicht.. Vanwege de privacy wordt er steeds gesproken over cliënt 1 en cliënt 2. Met de cliënten zijn verschillende gespreksmomenten geweest. Aan de hand van de uitkomst van deze gesprekken heb ik voor beiden cliënten een ontwikkelplan opgesteld.. Dit ontwikkeltraject wordt samen met de cliënt vorm gegeven waardoor de cliënt zijn doelstelling kan bereiken en ook inzicht krijgt in zichzelf. De cliënt geeft eigenlijk zijn eigen ontwikkeltraject vorm, de rol van de loopbaanbegeleider is hier het goed begeleiden van de cliënt. De loopbaanbegeleider speelt hierin dus een belangrijke rol. De rol die de loopbaanbegeleider aan moet nemen voor dit onderzoek is een adviserende en coachende rol.
5
3. Beginsituatie en aanleiding 3.1 Situatieschets Cliënt 1 Er is voor deze opdracht gekozen voor een individueel ontwikkeltraject. In verband met de privacy van cliënt 1 is ervoor gekozen om de naam van de persoon niet te benoemen in het verslag. We spreken dus over cliënt 1. Cliënt 1 is me aangeraden door mijn stagebegeleider. Cliënt 1 zit in een hele nieuwe omgeving en moet haar plek en draai ook nog vinden. Ze doet haar werk erg goed maar is zelf nooit snel tevreden en kan maar moeilijk van haar succes genieten. Cliënt 1 gaf aan dat ze een loopbaanvraag had en graag mee zou willen werken aan de opdracht. Als je een goed ontwikkeltraject op wil gaan stellen is het van belang eerst de beginsituatie van de cliënt goed in kaart te brengen. Dit doe ik doormiddel van het voeren van verschillende loopbaangesprekken met de cliënt om zo inzicht te krijgen in de beginsituatie en waar de cliënt graag naar toe wil. Cliënt 1 is een vrouw, 26 jaar en vestigingsmanager van een uitzendbureau in een grote stad. Ze is haar carrière begonnen op een kleinere vestiging in Boxtel. Voor haar lag de uitdaging meer in de grote stad waar ze de mogelijkheid had om door te groeien. Dit sprak cliënt 1 erg aan en vandaar de keuze om over te stappen. Eenmaal op deze nieuwe vestiging is ze begonnen als intercedent en daar is ze slechts in enkele maanden uitgegroeid tot senior-intercedente. Slechts een jaar later is ze uitgegroeid tot vestigingsmanager van de vestiging. Ze heeft al veel grote stappen gemaakt in haar carrière in een erg korte periode. Hier kun je uit opmaken dat ze een ambitieus persoon is en graag wil doorgroeien in haar functie. Ze is nog erg jong en heeft al veel bereikt in haar carrière.
3.2 Aanleiding De aanleiding van het aangaan van een ontwikkeltraject met cliënt 1 is om erachter te komen waar deze ambitie vandaan komt en wat drijfsferen zijn. Waar ligt voor haar de uitdaging en wat zou eventueel een volgende stap kunnen zijn in haar carrière? De cliënt kwam zelf met een loopbaanvraag/startvraag: Hoe kan ik het beste worden in de functie die ik op dit moment uitoefen? Uit deze startvraag zou je kunnen opvatten dat de cliënt het belangrijk vind om zichzelf te blijven ontwikkelen en misschien daarbij niet snel tevreden is. Doormiddel van het aangaan van een loopbaangesprek wordt de vraag achter de vraag van de cliënt in kaart gebracht. Aan de hand hiervan kan worden gekeken naar hoe het loopbaantraject er uit komt te zien voor de cliënt en misschien komen er wel hele andere vragen bij de cliënt naar boven dan voorheen gedacht.
3.3 Doel Het doel van het traject is om te kijken waar de ambitie van cliënt 1 vandaan komt en hoe ze dit heeft laten zien in haar loopbaan. Omdat ze nog niet heel lang deze nieuwe hoge functie heeft gekregen twijfelt ze af en toe nog over bepaalde zaken. Ze heeft nog veel assistentie nodig in haar nieuwe functie. Ze wil zich op haar plek voelen op haar baan en ook het gevoel krijgen dat ze de functie kan dragen. Een belangrijk doel is dan ook om in kaart te brengen waar deze onzekerheid van haar vandaan komt.
6
4. Onderzoeksvraag Voordat er een ontwikkeltraject zal worden uitgevoerd bij de cliënt is het van groot belang dat de verhelderende vraag van de cliënt goed in beeld wordt gebracht. De aanpak van dit traject is om ten eerste een beeld te krijgen van hoe de cliënt nu precies in elkaar zit. Waarom handelt diegene zoals hij handelt en waar komt dit vandaan? Vervolgens kijken naar waar voor de cliënt knelpunten liggen om te komen waar hij naar toe wil. Aan de hand van deze factoren kan een traject worden opgesteld voor de cliënt. Zonder deze informatie is het onmogelijk om een goed ontwikkeltraject voor iemand op te stellen. Vandaar dat de aanpak van het traject erg belangrijk is. Er kan zo een goede selectie worden gemaakt van instrumenten voor een ontwikkeltraject. Om de onderzoeksvraag (vraag achter de vraag) van cliënt 1 te achterhalen hebben er 2 loopbaangesprekken plaatsgevonden. Hieronder wordt de inhoud en wat is besproken tijdens het gesprek weergegeven. Na het eerste loopbaangesprek is er contact gehouden met cliënt 1. Er is haar gevraagd om een drietal tests te maken. In loopbaangesprek 2 worden deze besproken. Na het toelichten van de 2 gesprekken wordt de onderzoeksvraag van cliënt 1 geformuleerd.
4.1 Instrumenten Om een goed ontwikkeltraject met de cliënten te doorlopen zijn er verschillende instrumenten die de loopbaanbegeleider kan gebruiken als hulpmiddel. Van de volgende instrumenten is gebruik gemaakt tijdens het traject:
Loopbaangesprek, een verhelderend gesprek waar in wordt gegaan op de loopbaanvraag/vragen van de cliënt
Literatuuronderzoek
om inzicht te krijgen in de cliënt is er voor dit onderzoek gebruikt gemaakt van verschillende tests. Deze tests hebben te maken met de capaciteiten, persoonlijkheid en waarden van de cliënten.
De loopbaancirkel
Werkvormen en hulpmodellen
Om een goed beeld te vormen van je cliënt zijn loopbaangesprekken een hele belangrijke factor. Door gebruik te maken van sleutelvragen komt vaak de vraag achter de vraag naar boven bij een cliënt. Deze gesprekken zijn ook belangrijk om je cliënt beter te leren kennen en aan de hand van deze gesprekken kom je tot veel inzichten. De gesprekken met de cliënten dragen veel bij aan het ontwikkelen van een passend traject voor de cliënt. De literatuur wordt gebruik om kennis te vergaren over verschillende loopbaantechnieken. De informatie kan worden gebruikt bij het voeren van loopbaangesprekken met cliënten. Er zal ook een literatuuronderzoek gedaan worden naar de verschillende instrumenten die je kunt gebruiken bij ontwikkeltrajecten.
7
Na het voeren van het eerste gesprek met de cliënt heb ik verschillende tests opgezocht die aansluiten bij de loopbaanvraag. Door inzicht te krijgen in zichzelf weten ze waarom ze op een bepaalde manier handelen of ergens warm voor lopen. De loopbaancirkel wordt gebruikt tijdens het loopbaangesprek en is een groot uitgangspunt voor het ontwikkeltraject. De loopbaancirkel bestaat uit de motivatie, de leerhouding en opvattingen van de cliënt. Aan de hand van de loopbaangesprekken worden er een aantal werkvormen en/of hulpmodellen uitgekozen die het beste aansluiten bij de cliënt om zo ontwikkeling te sturen.
4. 2 Het eerste loopbaangesprek cliënt 1 Na het bespreken welke cliënt passend zou zijn voor de opdracht is er contact opgenomen met cliënt 1. Door middel van een telefoontje heb ik gevraagd of ze mee zou willen werken aan een opdracht waarbij een individueel ontwikkeltraject wordt opgesteld. Ze gaf aan hier graag aan mee te werken en hebben een afspraak gemaakt. Om het doel van het gesprek duidelijk te maken voor cliënt 1 is er een mail gestuurd waarbij de informatie wordt beschreven wat er in het loopbaangesprek wordt besproken. In deze mail wordt verteld dat het gaat om een kennismakingsgesprek waarbij vragen gesteld worden over hoe ze op haar huidige baan terecht is gekomen en waar haar ambitie ligt. Omdat de loopbaanvraag van cliënt 1 bij voorhand nog niet helemaal duidelijk is, wordt het eerste loopbaangesprek gebruikt om erachter te komen waar de specifieke loopbaanvraag ligt. (De mail staat in het hoofdstuk contactmomenten) Tijdens het gesprek met cliënt is er gebruik gemaakt van sleutelvragen. Sleutelvragen zijn gericht op context, gedrag of beleving van de cliënt. Deze sleutelvragen zijn STAR geformuleerd in het gesprek. Hierdoor wordt een fijne structuur aangehouden in het gesprek. Dus wat was de situatie (vragen over context), ‘wat heb jij gedaan/wat deed jij?’ (vragen over gedrag) en ‘wat doet dat met jou/wat voor resultaat/wat voor gevoel geeft jou dat?’ (vragen over beleving) zijn vragen die tijdens het eerste gesprek veel gesteld zijn. Door deze methodiek toe te passen is de vraag achter de vraag achter de vraag aan het licht gekomen. Cliënt 1 wil graag alles perfect doen en dit geeft ze ook aan in verschillende situaties. Citaat: “Ja drive in de zin van ik wil heel erg graag, ik vind ook dat ik altijd het beste van mezelf moet laten zien. En ik denk met name die motivatie zeg maar om alles zo goed mogelijk te willen doen, ik denk dat dat mijn sterkste punt is, aan de andere kant ook wel een valkuil natuurlijk”. Cliënt 1 geeft zelf al aan dat het aan de ene kant een sterke eigenschap is maar van de andere kant ook een valkuil kan zijn. Ze is aan de andere kant niet snel tevreden en kan maar moeilijk van haar succes genieten. Voor haar gevoel haalt ze er nog steeds niet alles uit wat er in zit en ze wil altijd alles beter doen. Citaat: “Het betekend dat ik ook niet zo snel tevreden ben, dus als ik resultaat heb, vorig jaar hebben we bijvoorbeeld als doel gekregen allemaal vijf nieuwe klanten binnen te halen. Dat heb ik behaald maar in plaats van dat ik dan rond de tafel dans en zeg: yes! Ik heb er vijf binnen gehaald denk ik ah
8
shit had er misschien wel 7 binnen kunnen halen. Dus mijn lat ligt altijd hoog en dat is ook wel een gevaar voor mezelf denk ik”. Hoe goed cliënt 1 ook haar best doet, ze wil altijd meer en het nog beter doen. Deze drive om er vol voor te gaan in haar werk geeft aan dat ze veel ambitie heeft en veel grote stappen kan maken in haar carrière. Maar van de andere kant is ze niet snel tevreden. Cliënt 1 geeft in het gesprek aan dat ze hier eigenlijk nog nooit zo over na heeft gedacht. Als loopbaanbegeleider geef ik het advies dat het goed is om succes te vieren en ook gewoon eens te kijken naar wat ze allemaal goed doet, en dat ze trots op zichzelf mag zijn. Dit was voor cliënt 1 een groot ontwikkelpunt. Hierbij geeft cliënt 1 ook aan dat het waarschijnlijk komt door hoe ze is opgegroeid. Citaat: “ik kom uit een ondernemingsgezin Dus mijn ouders werken 24 uur per dag 7 dagen in de week. Dat is echt bijna letterlijk zo en dat is wat ik zie. ik denk dat dat mij heeft gemaakt tot wie ik nu ben. En dat ik ook niet ga voor die eindstreep. Ik ga voor die eindstreep en het liefste nog honderd meter verder”. Cliënt 1 gaf aan dat ze hier nooit echt zo over na had gedacht en dat het door dit gesprek in een keer naar voren kwam. Niet veel mensen weten over haar dat ze niet snel tevreden is, dit houdt ze meer voor zichzelf.
4.3 Het tweede loopbaangesprek cliënt 1 Een tijd later is er een tweede gesprek met cliënt 1. Ze heeft een vakantie gehad van 2 weken en in de periode daarvoor is er wat gebeurt in haar privésituatie. Ze is gescheiden van haar man. Hierdoor heeft ze op haar werk wel ervaren dat het soms een beetje te veel kan worden. Een scheiding kan veel stress met zich meebrengen waardoor het werk daarbij teveel kan worden. Ze merkt dat ze even wat gas terug moet nemen want anders zou het uit kunnen lopen op een burn-out. Ze gaf dan ook aan dat de vakantie van 2 weken als geroepen kwam en dat het heerlijk ontspannen was. Na deze vakantie gaf ze aan weer helemaal uitgerust te zijn en ook weer vol aan de slag kon. Tijdens dit gesprek worden twee onderdelen besproken: 1. De uitslag van de testen → (mail staat in hoofdstuk contactmomenten) 2. Situaties beschrijven waar cliënt 1 trots op is →(mail staat in hoofdstuk contactmomenten) Aan het begin van het gesprek spreken we de testen door die zijn gemaakt. De eerste test die wordt besproken is de carrièretest. Hierbij geeft cliënt 1 de meeste punten aan de rol ‘Sociale contacten’ en daarna de meeste punten aan ‘Zekerheid’. De rol van Sociale contacten komt uiteraard terug in haar werk als intercedent waarbij het contact met mensen natuurlijk erg belangrijk is en voor haar ook erg belangrijk. De rol zekerheid heeft te maken met vastigheid van een baan voor cliënt 1. Citaat: “ik vind het fijn dat zolang je goed functioneert en het naar je zin hebt, dat je ook niet bang hoeft te zijn om je baan kwijt te raken. Ik ben heel loyaal, ik ben geen jobhopper en ik zie mezelf ook niet zomaar weggaan dus ja ik vind zekerheid in een functie wel heel belangrijk”. Hierdoor vind cliënt 1 het belangrijk om door te groeien en goed te functioneren. Het werk moet voor haar een uitdaging hebben en zolang ze dit heeft binnen Start People zit ze goed op haar plek. In het eerste gesprek wordt veel ingegaan op eventuele vervolgstappen in de carrière van cliënt 1. In 9
het tweede gesprek komt vooral naar voren dat de vervolgstappen voor haar liggen bij Start People en op haar werk zelf nog veel kan doorgroeien. De tweede test die was afgenomen was de Werkwaardentest. In deze test komen veel dingen terug uit de carrièretest. Zo komt naar voren dat ze veel waarde hecht aan een mensgerichte werkomgeving. Wat in haar functie natuurlijk erg belangrijk is. De waarde waar ze ook veel aan hecht is een onderzoekswerkomgeving. Hierbij vind iemand het belangrijk dat hij wordt aangesproken op zijn kennis en ervaring. Indien nodig wordt er extra kennis opgedaan via studie of onderzoek. Hierbij kaart ik aan dat er vanuit Start People veel cursussen en trainingen worden aangeboden. Ze geeft aan tijdens dat ze voorheen altijd 2 cursussen per jaar deed om zichzelf te blijven ontwikkelen maar hier nu geen tijd meer voor heeft. Door de drukte op haar werk en haar nieuwe functie merkt ze dat ze dit vaak vooruitschuift. Ze geeft aan dat ontwikkeling voor haar belangrijk is en dat ze graag feedback krijgt van iemand anders maar dat ze op dit moment het zo druk heeft dat ze zich niet goed kan blijven ontwikkelen. Vooral nu ze een nieuwe functie heeft gekregen krijgt ze te maken met hele andere casussen dan voorheen. Zo moet ze nu ook de beoordeling doen van werknemers. Als een werknemer niet goed functioneert, moet zij iemand daar op aanspreken. Ze merkt door gebrek aan kennis dat ze dit nog lastig vindt. Citaat: “Ik heb nu toch de rol als leidinggevende en dat is een rol waar je aan moet wennen”. Uit het bespreken van de testen komt belangrijke informatie boven. Ze hecht veel waarde aan kennis opdoen en ontwikkeling maar merkt dat ze hier nu te weinig mee doet.
4.4 Onderbouwing context, gedrag en beleving Cliënt 1 geeft niet snel op. Ze is een echte volhouder en wil zaken van de grond krijgen. Een goed voorbeeld hiervan is dat ze met een tegenslag die ze had met een klant niet gelijk opgeeft. Dat niet opgeven zit ook echt in haar gedrag. Dit komt ook weer voort uit het feit dat ze alles goed wil doen en dat ze niet snel kan accepteren als iets niet gaat zoals ze wil. In haar beleving kan dit niet. Alles moet in goede banen verlopen volgens cliënt 1 anders kan ze hier ook dubbel zo hard van balen. Ze geeft zelf in het eerste gesprek al aan dat haar sterkste eigenschap haar ‘drive’ is en alles wat ze doet en hoe ze handelt wordt bepaalt door deze drive. Uit het tweede gesprek met cliënt 1 blijkt dat ze al op veel dingen trots mag zijn en ze merkt dat ze dan ook het beste haar werk kan uitvoeren. Nu ze leidinggevende is geworden van de vestiging vindt ze zelf dat ze in een korte periode al veel heeft bereikt. Maar deze nieuwe functie legt de lat voor haar wel een stuk hoger want er komen nu ook andere zaken bij kijken, zoals het beoordelen van het personeel en het aansturen van het personeel. Dit vindt ze nog lastig en ze wil hier graag beter in worden maar ze weet niet goed hoe ze dit het beste aan kan pakken. Het zit nu eenmaal in cliënt 1 haar gedrag en persoonlijkheid dat ze alles goed wil doen en overal het beste uit wil halen. Gebeurt dit niet dan zit ze ook niet lekker in haar vel op haar werk. Tijdens het tweede gesprek komt naar voren dat ze op dit moment dus nog niet helemaal fijn voelt bij haar nieuwe functie. Hier heeft ze nog veel hulp van andere leidinggevende bij nodig en dat vindt erg fijn maar ze zou het graag zelf willen. 10
Verhelderende vraag: Cliënt 1 moet nog wennen aan haar nieuwe hogere functie. Ze doet haar werk nog steeds heel erg goed en legt de lat erg hoog. Cliënt 1 heeft veel ambitie en heeft dit al flink laten zien in haar baan. Ze wil altijd het beste worden in wat ze doet en op dit moment vind ze dat ze als leidinggevende nog tekortschiet op bepaalde zaken. De verhelderende vraag van cliënt 1 is: Hoe kan ik mezelf het beste ontwikkelen als het gaat om de rol van leidinggevende?
4.5 Loopbaancirkel Volgens Reynaert en Spijkerman (2009) komt loopbaankoers die je vaart tot stand door drie meer of minder expliciete processen: Je laat je leiden door je verstand en ontwikkelt op basis daarvan sturingsindicaties voor je loopbaan. Je volgt je hart en zoekt een weg tussen eventueel conflicterende waarden Je stelt je al dan niet open voor informatie en hebt een eigen leerhouding ontwikkeld. De drie factoren (motivatie, leerhouding, opvattingen) beïnvloeden elkaar wederzijds. Op deze wijze ontstaat de loopbaancirkel. Motivatie cliënt 1: Cliënt 1 geeft tijdens haar gesprekken aan dat haar drive haar sterkste punt is. Ze heeft een hoge motivatie en wil altijd tot het uiterste gaan. Haar motivatie komt voort uit dat ze graag met mensen werkt. “mensen helpen aan een baan is het mooiste wat er is”. Ze is graag verantwoordelijk. Ze wil graag succes boeken en resultaat zien. Opvattingen Cliënt 1: “Als iets goed is kan het altijd nog beter. “Ik wil overal keihard voor werken, ik ga liever over de eindstreep en het liefst nog 100 meter verder”. “ik wil altijd het beste worden in wat ik doe”. Leerhouding Cliënt 1: Denker en doener. Een individu gebruikt zijn verstand om problemen op te lossen. Cliënt 1 handelt graag aan de hand van zijn opgedane kennis. Maar ze is ook een doener omdat ze niet graag stil zit en vaak gelijk actie onderneemt als er iets moet gebeuren.
.
11
5. Plan van aanpak In het plan van aanpak wordt er een theoretische onderbouwing gekoppeld aan cliënt 1. Aan de hand van de theoretische onderbouwing wordt er een ontwikkelplan opgesteld met verschillende hulpmodellen/instrumenten die cliënt 1 helpen in haar ontwikkeling.
5.1 Theoretische onderbouwing cliënt 1 5.1.1 Leerthema identiteit en persoonlijkheid Loopbaancompetentie heeft verschillende kanten die leiden tot verschillende leerthema’s. Wat voor cliënt een verhelderende vraag is, is hoe kan ik voldoening halen uit mijn behaalde resultaat? Mijn cliënt vindt het moeilijk om hier bij stil te staan en ook al doet ze iets heel erg goed, als iets goed kan, kan het altijd beter. Het is voor haar dus belangrijk om een gericht te kijken naar wat ze nu echt goed doet en daar eens bij stil te staan. Het leerthema dat aansluit bij cliënt 1 is identiteit en persoonlijkheid. De vraag van de cliënt heeft te maken met haar identiteit. Hoe is de ontwikkeling van deze persoon tot stand gekomen? Cliënt 1 komt uit een ondernemingsgezin waarbij allebei de ouders ook altijd aan het werk waren en dat werk was er altijd. Dat heeft ze altijd vanuit huis uit meegekregen en dat merk je nu ook in haar eigen loopbaan. Als kind wilde ze op school ook altijd de beste zijn en het moest een 8 zijn of hoger anders was ze niet tevreden. De identiteitsontwikkeling komt tot stand via een creatief sociaal leerproces. Het is van belang dat de persoon zelf creatief betekenis kan geven aan de eigen loopbaan. Cliënt 1 geeft dus betekenis doordat ze altijd de beste wil zijn, het hoogste haalbare is voor haar het ultieme streven. De onderzoeksvraag van cliënt 1 is gaandeweg het traject veranderd. Door werkvormen toe te passen die de cliënt helpen stil te staan bij haar succes heeft er toe geleidt dat ze ook zelf inziet dat ze trots op zichzelf mag zijn. Haar werkzaamheden als intercedent voert ze uitstekend uit en heeft de organisatie veel nieuwe klanten geleverd, vandaar ook de constante groei in haar carrière. In het tweede loopbaangesprek is naar voren gekomen dat ze meer de rol van leidinggevende op zich wil nemen. Ze vindt dat ze hier nog veel in heeft te leren en dat is natuurlijk ook logisch. Dit is ook weer te koppelen aan hoe ze is als persoon. Cliënt 1 wil het altijd het beste worden in wat ze doet, want pas dan voelt ze zich volledig op haar plek.
5.1.2 Metaforen van Inkson Verder is er gekeken naar de metaforen van Inkson en de volgende drie metaforen heb ik toegekend aan mijn cliënt 1: -
Loopbaan als erfenis
-
Loopbaan als actie
-
Loopbaan als match
12
1. Loopbaan als erfenis
Loopbanen worden doorgegeven via generaties, net als erfenissen. Deze metafoor legt dus het verband tussen de beroepen van de ouders en het wereldbeeld. Cliënt 1 gaf aan in het gesprek dat ze is opgegroeid met ouders die altijd aan het werk waren. Het werk stond voor haar ouders centraal en waren hier ook erg succesvol in. Dit is wat zij altijd zag en vanuit huis heeft meegekregen. Dit zie je nu ook terug in haar huidige loopbaan. Ze wil graag alles goed doen en het werk is voor haar een heel belangrijk deel van haar leven. Ze houdt weinig pauze en het werk houdt voor haar nooit op. Je ziet op deze manier dat hoe iemand vorm geeft aan zijn loopbaan te maken kan hebben met hoe iemand is opgegroeid en wat de ouders je hebben meegegeven van jongs af aan. 2. Loopbaan als actie
Deze metafoor gaat over het zelf kunnen beïnvloeden en sturen van de loopbaan. Een loopbaan is niet een passief proces dat je alleen maar ondergaat. Het is óók een gevolg van je eigen inspanningen en acties. We spannen ons allemaal in om invloed op onze loopbaan uit te oefenen. Een gebruikelijke manier om actief sturing te geven aan je loopbaan is zelfexpressie. Met zelfexpressie drukken veel mensen hun persoonlijkheid uit, dit doen ze ook in hun loopbaan. Cliënt 1 geeft aan dat ze graag met veel mensen in contact is en daarbij heeft ze graag verantwoordelijkheid. Als intercedent ben je natuurlijk heel de dag met mensen in contact en ben je verantwoordelijk voor de mensen die je aan gaat bieden bij een klant. Zij kan hier dus goed haar zelfexpressie in kwijt. Ze is begonnen als intercedent en uitgegroeid tot Unit Manager. Hieruit maak ik op dat ze actief sturing heeft gegeven aan haar eigen loopbaan. 3. Loopbaan als match
Het uitgangspunt van de metafoor loopbaan als match is dat mensen het gevoel kunnen hebben dat de taken van een functie of beroep helemaal bij hun capaciteiten en interesses past. De ‘passend werk’- theorie (Dawis & Lofquist) is een belangrijke theorie rondom dit metafoor. Bij deze theorie draait het om de overeenkomsten tussen mensen en hun baan. Cliënt 1 is eigenlijk per toeval bij Start People terechtgekomen. Het past helemaal bij haar capaciteiten, dat zie je ook terug in het succes dat ze in de jaren al heeft geboekt bij de organisatie. Maar ook bij haar interesses en haar persoonlijkheid is het een perfecte match. Het is een commerciële functie en voordat ze deze baan begon wist ze niet dat dit commerciële in haar zat. Hier is ze gaandeweg achter gekomen en ze wil mensen gewoon heel graag helpen aan een baan. Ik vroeg haar: ‘waar zie jij jezelf over 5 jaar?’ daarop antwoorden ze dat ze denk nog steeds bij Start People te werken en het beste te worden in wat ze nu doet. Om de match voor haar nog passender te maken in de functie waarin ze nu zit wil ze de nodige cursussen en trainingen gaan volgen.1
1
Inkson, K. (2006). Understanding Careers, The metaphor of working lives. Sage Publications
13
6. Ontwikkelplan In het ontwikkelplan worden instrumenten/werkvormen toegekend aan cliënt 1. Deze werkvormen en instrumenten zijn gedurende het loopbaanbegeleidingstraject toegepast.
6.1 Instrumenten ontwikkeltraject Cliënt 1 Instrumenten die passend zijn voor de kandidaat is er gebruik gemaakt van de literatuur en de website: www.werkvormen.info. Op deze website staat een groot scala aan werkvormen die nuttig kunnen zijn voor het traject. Voor cliënt 1 zijn een paar hulpmodellen en werkvormen uitgekozen die kunnen helpen bij de ontwikkeling. Een verzameling van verschillende hulpmodellen en werkvormen:
Training/cursus volgen
Tests
Sparren
Vraag verhelderend gesprek o.b.v sleutelvragen
Logboek bijhouden
STARR
Kwadranten van Ofman
Happenstance
Training volgen Een instrument dat de cliënt zelf in zal zetten is het volgen van een training op het gebied van ‘Managen op de werkvloer’. Tijdens het ontwikkeltraject is ze nog niet begonnen met de training maar deze gaat ze in de toekomst volgen. Door het volgen van de training zal ze zich beter gaan voelen in haar huidige functie. Tests Na het eerste verhelderende gesprek met cliënt 1 heb ik per mail gevraagd of ze een aantal tests zou willen maken. Het gaat hierbij om een drietal tests: de carrière test, de werkwaardentest en de persoonlijkheidstest. In deze mail staat beschreven waarom tests bij kunnen dragen bij het ontwikkeltraject. Aan de hand van de uitslagen die uit de tests komen doe ik een verzoek voor een tweede gesprek.(de mail staat in het hoofdstuk Contactmomenten) Sparren Een hulpmodel dat cliënt 1 zelf aangaf fijn ze te vinden waren de gesprekken waarin veel werd gespard. De cliënt wist zelf nog niet goed wat ze allemaal zou kunnen ondernemen om zich verder te ontplooien in de functie Manager. Door samen te brainstormen over wat de mogelijkheden zouden kunnen zijn om zich daar in te ontwikkelen gaf de cliënt meer zicht op de situatie. Tijdens de sessie kwam de cliënt zelf al met een idee om een training of cursus te gaan volgen waarin ze zich kan ontwikkelen. Door gebrek aan tijd en de drukte op haar werk zag ze niet in dat dit eigenlijk een hoge 14
prioriteit had, zeker voor zichzelf. Als begeleider ben ik er als ondersteuner en neem ik een coachende rol aan in het denkproces van de cliënt. Logboek bijhouden Een ander hulpmiddel is het bijhouden van een logboek of gewoon notities. Als begeleider heb ik haar gevraagd om verschillende situaties kort op te schrijven met daarin een beschreven waar ze die dag trots op is. Cliënt 1 geeft in gesprekken aan dat ze niet inziet wat ze goed doet maar vooral wat nog beter kan. Ze is ze niet snel tevreden en kan ze niet genieten van haar succes. Door kort op te schrijven waar ze die dag trots op is krijgt ze dit inzicht wellicht wel en ziet ze dit ook terug. De uitkomst hiervan is dat ze inziet in wat ze allemaal goed doet in haar loopbaan en ook wat voor sprongen ze maakt. Door dit later nog eens door te lezen ziet ze wat ze allemaal doet voor de organisatie en dat ze daar best eens trots op mag zijn en dit geeft een goed gevoel. STARR Vrijwel alle gesprekken zijn gevoerd met als uitgangspunt de STARR-methode. De cliënt bespreekt een situatie, zegt wat hij heeft gedaan en hoe hij dit beleefd heeft en wat het resultaat hier van was. Door gebruik te maken van de STARR-methode ziet de cliënt hoe hij handelt in bepaalde situaties. Kwadranten van Ofman Volgens Ofman (2006) bezit een individu kernkwaliteiten die het wezen uitmaken van iedere persoon. Deze kernkwaliteiten doordringen je handelen en geven kleur aan jou als persoon. Voorbeelden van kernkwaliteiten zijn bijvoorbeeld daadkracht, zorgzaamheid, moed etc. Bij cliënt 1 is haar kernkwaliteit bijvoorbeeld haar mensgerichtheid en haar drive. Iedere kernkwaliteit heeft ook een valkuil. Wat cliënt 1 ook al aangeeft. Haar drive is van de ene kant haar sterkste kant maar van de andere kant ook haar grootste valkuil. Om niet in de valkuil terecht te komen bestaat er voor iedere kernkwaliteit een uitdaging. Dit is het positief tegenovergestelde van de valkuil. Hier gaat het steeds om de beleving van de persoon. Wanneer je eenzijdig teveel van je uitdaging laat zien, kom je terecht bij de allergie. De laatste stap maakt het kernkwadrant rond. Volgens Ofman moet een geformuleerd kernkwadrant een persoon ‘raken’: hij ontdekt iets nieuws, iets wat eerste verborgen was. Tijdens de gesprekken is er wel een soort van kwadrant opgesteld. Cliënt 1 is zich bewust dat iets niet snel goed genoeg is voor haar. Alles moet helemaal goed zijn en het kan vaak beter. Maar hierdoor is haar valkuil ook gelijk dat ze niet snel tevreden is en perfectionistisch is. Een uitdaging voor haar is om te genieten van succes en stil te staan bij wat ze goed doet in haar werk.
15
Leerresultaten:
De wil om zich verder te ontwikkelen
De cliënt kent eigen kernkwaliteiten, valkuilen en uitdagingen
De geneigdheid om op zoek te gaan naar tekorten van zichzelf waarvan men zich niet bewust Happenstance De Happenstance Theory van John Krumboltz (Krumboltz, 2014) slaat op de geestelijke houding die iemand aanneemt ten opzichte van toevallige gebeurtenissen. Dit model kun je gebruiken om cliënten los te weken die vastzitten in een eenzijdig denkpatroon. Cliënt 1 denkt dat het altijd beter kan en wijkt hier dan ook nooit vanaf. “Als ik 5 klanten binnenhaal kan ik er ook wel 6 binnenhalen”. Dit is de gedachte van cliënt 1. Dit komt dus voort uit een eenzijdig denkpatroon. Door cliënt door middel van dit hulpmodel in te laten zien dat als iets goed is, het ook daadwerkelijk goed is dat ze best trots op zichzelf mag zijn en wat gas terug mag geven. Maar dit model helpt ook zoeken naar kansen. Cliënt 1 wil zich graag verder ontwikkelen maar door de drukte op haar werk komt ze hier maar moeilijk aan toe. Ze heeft nu dus nog de nodige begeleiding nodig. Ze wil graag een cursus gaan volgen zodat ze de kennis toe kan passen op haar werk omdat ze in haar nieuwe functie te maken krijgt met hele andere casussen. Hierbij moet de cliënt dus zelf gaan kijken hoe ze dit wil gaan invullen. Door dit type denken te doorbreken wordt ook het model van happenstance gebruikt. Leerresultaten:
Situaties beter herkennen als kansen voor de eigen loopbaanontwikkeling
Kansen opzoeken2
2
Spijkerman & Reynaert (2009) Loopbaandilemma’s, leer- en zoekprocessen op de arbeidsmarkt. LDC business Leeuwarden
16
7. Resultaten Tijdens de gesprekken met cliënt 1 kwam naar voren dat ze het allerbeste wil worden in wat ze nu doet. Als vestigingsmanager is ze er nog niet helemaal en heeft soms nog de nodige begeleiding nodig, wat ook logisch is. Ze heeft het idee dat als ze geen begeleiding meer nodig heeft en alles zelf kan uitvoeren dat ze helemaal goed op haar plek zit. Het zit nu eenmaal in haar persoonlijkheid dat ze alles graag goed wil doen en niet graag fouten maakt. Haar werkzaamheden gaan goed maar soms heeft ze nog moeite met het uitvoeren van de functie ‘Manager’. Ze vindt het nog lastig om boven haar werknemers te gaan staan en duidelijke taken te geven. Ook doet ze de beoordeling van deze medewerkers en daarbij merkt ze dat ze dit soms lastig vind. Ze heeft altijd met deze mensen samengewerkt en nu moet ze ineens de beoordeling doen over deze mensen. Ze wil natuurlijk een leuke samenwerking behouden met de collega’s maar wil wel echt gezien worden als de vestigingsmanager van de vestiging. Het doel van cliënt 1 is een goede vestigingsmanager worden. Hoe kan ik het beste worden in het werk dat ik nu doe? Is een vraag die bij cliënt 1 naar voren kwam. Het resultaat is dat cliënt 1 nu zelf inziet dat ze vaak iets te hoge eisen aan zichzelf stelt en dat ze dit soms wat meer los mag laten. Door het hulpmiddel om eens stil te staan en op te schrijven waar ze trots op is op haar werk kwam ze erachter dat ze best trots mag zijn op wat ze allemaal al heeft bereikt op jonge leeftijd. Als het gaat om de leidinggevende rol wil ze nog een groei doormaken. Vooral op het gebied van Manager. Ze vindt het nog moeilijk om boven haar collega’s te gaan staan omdat ze eerst deze rol niet had.
Wat ik hier graag anders had willen doen is meer hulpmiddelen gebruiken. Je merkt nu dat er niet echt een duidelijk resultaat te zien is. Er is niet echt een vooruitgang. Het zijn vooral allemaal bevestigingen van hoe cliënt 1 als persoon in elkaar zit en dit bevestigt ze tijdens de gesprekken. Maar er is aan het einde van het traject niet echt iets veranderd bij cliënt 1. Ik kon van cliënt 1 natuurlijk niet verwachten dat ze bijv. een training ‘Managen op de werkvloer’ ging doen in tijd van deze opdracht maar ik had gebruik moeten maken van meer hulpmiddelen. Zelf ben ik tijdens de gesprekken nog heel erg aan het zoeken naar welke kant het ontwikkeltraject toe zal gaan. Cliënt 1 had ook niet echt een loopbaanvraag aan de start van deze opdracht en daar is het misschien al mis op gegaan. In het vervolg zou ik kiezen voor iemand die meteen een duidelijke startvraag heeft en waar ik aan het einde van het traject dan ook een duidelijk resultaat kan zien. Het was nu heel erg zoeken naar haar verhelderende vraag en toen ik daar net achter was, moest de opdracht al ingeleverd worden.
17
8. Contactmomenten Met cliënt 1 is via de mail en telefonisch contact gehouden. Om haar extra informatie te verschaffen over wat er tijdens het loopbaangesprek besproken zal worden. In dit hoofdstuk staan de verschillende mails die naar cliënt 1 zijn verstuurd.
8.1 Mail naar aanleiding van het 1ste gesprek Van: Michelle de Jong Verzonden: dinsdag 11 maart 2014 11:26 Aan: Onderwerp: Gesprek donderdag Beste Deborah, Hierbij nog wat meer informatie over het gesprek van aanstaande donderdag. Ten eerste heel erg bedankt dat je dit gesprek met me wil aangaan. Je moet het eigenlijk een beetje zien als een soort van intakegesprek. Ik ga je eerst vragen stellen over je werkverleden en hoe je bent gekomen waar je nu bent. Vanuit daar ga ik vragen stellen over waar jou passie en ambitie ligt en hoe jij jou zou willen blijven ontwikkelen in de toekomst. Zie jij mogelijkheden en hoe geef jij invulling aan jou eigen loopbaanvragen. Het gesprek zal ongeveer 3 kwartier/1 uur in beslag nemen en ik moet er een opname van maken voor school, dit blijft verder vertrouwelijk en wordt uitsluitend gebruikt voor school. Dus dat is een beetje de insteek van het gesprek, ik hoop je hiermee wat meer geïnformeerd te hebben. Als je hier vooraf nog vragen over hebt dan hoor ik het graag. Tot donderdag!
Met vriendelijke groet, Start People Michelle de Jong Stagiaire Intercedente Midden- en Grootbedrijf Boxtel e.o.
18
8.2 Mail verzoek maken tests Van: Michelle de Jong Verzonden: donderdag 1 mei 2014 9:56 Aan: Onderwerp: ontwikkelopdracht Hee Deborah, Ik heb de uitslag van de opdracht van ons gesprekje en uitwerking teruggekregen en heb hem behaald! Dus die heb ik al in de pocket;) Nu moet ik dus een individueel ontwikkeltraject met jou aangaan. Ik zou nog wel wat meer inzicht willen krijgen in jou als persoon en hoe dat zich vertaalt in jou werk. Nu weet ik dit al van je natuurlijk maar het is misschien fijn om dit ook nog op papier terug te zien en om dit ook te testen. Zo dat je ook weet waarom je zo handelt en de dingen doet zoals je ze doet. Ik dacht daarom is het misschien handig om een paar korte testen te maken. Deze heb ik gevonden op www.123test.nl. Hierbij zit de Carrièretest, de Jung Persoonlijkheidstest en de Werkwaardentest. Ik heb ze in de bijlage bijgevoegd, dus mocht je deze week of volgende week even tijd hebben zou je ze dan even willen maken? Kijk maar wanneer het beste uitkomt. Ik heb de testen zelf ook gedaan en het neemt per test ongeveer vijf minuutjes in beslag. zou je mij de uitslagen weer terug kunnen sturen als je ze hebt gemaakt? Aan de hand van de uitslagen zou ik graag nog een keer een gesprekje met je aangaan over wat voor ontwikkeltraject bij jou zou passen. Bedankt alvast! Met vriendelijke groet, Start People Michelle de Jong Stagiaire Intercedente Midden- en Grootbedrijf Boxtel e.o.
8.3 Mail verzoek situatie beschrijven Van: Michelle de Jong Verzonden: woensdag 4 juni 2014 10:01 Aan: Onderwerp: RE: Contact Hee Deborah, Ik zou je willen vragen om voor deze week te onthouden of anders even kort een bepaalde situatie te noteren waar jij trots bent. Maar alleen waar je trots op bent en wat jij hebt gedaan zodat het goed verloopt. Dus niet kijken wat had er beter gekund maar alleen wat je goed hebt gedaan. Je mag er meerdere opschrijven en dan gaan we daar dinsdag mee aan de slag, probeer alleen de positieve
19
kanten in te zien. Je mag ook korte steekwoorden opschrijven elke keer als je vind dat je iets goed hebt gedaan. Dus dit zou je al een beetje kunnen voorbereiden. Dan zie ik je graag volgende week dinsdag om 14.00! Heel erg bedankt weer voor je medewerking. Met vriendelijke groet, Start People Michelle de Jong Stagiaire Intercedente Midden- en Grootbedrijf Boxtel e.o.
20
9. Conclusies a.d.h.v. verdere gesprekken cliënt 1 Van cliënt 1 kreeg ik veel positieve feedback. Door de gesprekken die zijn gevoerd met cliënt 1 kwam er vaak informatie bij haar boven waar ze zelf nooit over na had gedacht. Bijvoorbeeld dat ze graag alles goed wil en tot het uiterste wil gaan, dat dit voorkomt uit het feit dat ze uit een ondernemingsgezin komt. Omdat ze graag goed op haar plek wil zitten merkt ze dat ze als ‘nieuwe’ vestigingsmanager nog wat dingen tekortschiet, althans dit vindt ze zelf. Door aan te kaarten dat er binnen Start People veel cursussen en trainingen zijn die aan zouden kunnen sluiten begon ze zelf na te denken om deze toch te gaan volgen. Ze merkt dat ze nog veel begeleiding nodig heeft van anderen, dit vindt ze prettig maar ze zou het graag zelf willen kunnen. De cursus neemt wat tijd in beslag dus ik kan nog niet zeggen of haar loopbaanvraag volledig is beantwoord. Dit zou pas kunnen als ze de training heeft afgerond en dit kan toepassen op haar werkplek. Een verder gesprek zou kunnen plaatsvinden als ze de training aan het volgen is en hoe het haar bevalt. En een gesprek als ze de training heeft afgerond en dit nu kan toepassen op haar werk.
21
10. Beginsituatie cliënt 2 en aanleiding In verband met de privacy van cliënt 2 is ervoor gekozen om de naam van de persoon niet te benoemen in het verslag. We spreken dus over cliënt 2. Cliënt 2 is een jonge vrouw van 20 jaar die wil stoppen met haar opleiding omdat het niveau te hoog ligt. Ze kwam binnen bij het uitzendbureau om zich in te schrijven voor werk. Ze wil gaan stoppen met haar huidige studie en werken totdat ze weer een nieuwe studie zal gaan volgen. De vraag met welke nieuwe studie ze nu zou willen volgen was een vraag die ze nog niet kon beantwoorden. Ze studeert Huidtherapie aan de hogeschool in Den Haag maar kwam er na een half jaar spijtig achter dat het niveau van de opleiding voor haar te hoog lag. De lange reisafstand die ze elke dag moest afleggen van Boxtel naar Den Haag heeft ook bijgedragen aan de keuze om te stoppen met de opleiding. Op kamers gaan was geen optie omdat ze daar geen geld voor heeft. Het werd eigenlijk allemaal te veel en haar motivatie werd ook steeds minder. Ze heeft destijds de keuze gemaakt voor deze studie omdat ze dacht dat dit echt precies was wat ze later wilde gaan doen. Op dit moment loopt ze vast en weet ze niet meer wat ze wil. De loopbaanvraag van deze cliënt: Hoe kom ik er achter wat ik nu echt wil en wat is de beste keuze als het gaat om mijn studie?
10.1 Aanleiding Cliënt 2 kwam binnen bij het Uitzendbureau Start People. Na een gesprek met haar gehad te hebben, vroeg ik haar later of ze mee zou willen werken aan een individueel ontwikkeltraject. Cliënt 2 was op het moment dat ze binnenkwam nog niet gestopt met haar opleiding maar was dit wel aan het overwegen. Ze wil tot de tijd dat ze iets nieuws heeft gevonden zichzelf alvast inschrijven voor vakantiewerk.
10.2 Doel Het doel van het loopbaanbegeleidingstraject van cliënt 2 is om te gaan kijken waar het op haar vorige studie is fout gegaan en waarom het fout is gegaan. Als de cliënt weet waar het mis is gegaan kan ze in een vervolgstudie voor zorgen dat het in de toekomst beter verloopt. Het doel is hierbij inzicht te geven waar de persoon nog meer interesse in heeft.
22
11. Onderzoeksvraag Voordat er een ontwikkeltraject zal worden uitgevoerd bij de cliënt is het van groot belang dat de verhelderende vraag van de cliënt goed in beeld wordt gebracht. Een ontwikkelplan zal worden opgesteld aan de hand van de onderzoeksvraag van de cliënt. De aanpak van dit traject is om ten eerste een beeld te krijgen van hoe de cliënt nu precies in elkaar zit. Waarom handelt diegene zoals hij handelt en waar komt dit vandaan? Vervolgens kijken naar waar voor de cliënt knelpunten liggen om te komen waar hij naar toe wil. Aan de hand van deze factoren kan een traject worden opgesteld voor de cliënt. De onderzoeksvraag (verhelderende vraag) is hierbij het uitgangspunt. Zonder deze informatie is het onmogelijk om een goed ontwikkeltraject voor iemand op te stellen. Vandaar dat de aanpak van het traject erg belangrijk is. Er kan zo een goede selectie worden gemaakt van instrumenten voor een ontwikkeltraject. De startvraag van cliënt 2 is in tegenstelling tot cliënt 1 op het begin vrij duidelijk. De startvraag van deze cliënt is: Hoe kom ik er achter wat ik nu echt wil en wat is de beste keuze als het gaat om mijn studie?
11.1 Instrumenten Om een goed ontwikkeltraject met de cliënten te doorlopen zijn er verschillende instrumenten die de loopbaanbegeleider gebruikt als hulpmiddel:
Loopbaangesprek, een verhelderend gesprek waar in wordt gegaan op de loopbaanvraag/vragen van de cliënt
Literatuuronderzoek
om inzicht te krijgen in de cliënt is er voor dit traject gebruikt gemaakt van verschillende tests. Deze tests hebben te maken met de capaciteiten, persoonlijkheid en waarden van de cliënten.
De loopbaancirkel
Werkvormen en hulpmodellen
Om een goed beeld te vormen van je cliënt zijn loopbaangesprekken een hele belangrijke factor. Door gebruik te maken van sleutelvragen komt vaak de vraag achter de vraag naar boven bij een cliënt. Deze gesprekken zijn ook belangrijk om je cliënt beter te leren kennen en aan de hand van deze gesprekken kom je tot veel inzichten. De gesprekken met de cliënten dragen veel bij aan het ontwikkelen van een passend traject voor de cliënt. De literatuur wordt gebruik om kennis te vergaren over verschillende loopbaantechnieken. De informatie kan worden gebruikt bij het voeren van loopbaangesprekken met cliënten. Er zal ook een literatuuronderzoek gedaan worden naar de verschillende instrumenten die je kunt gebruiken bij ontwikkeltrajecten. Na het voeren van het eerste gesprek met de cliënt heb ik verschillende tests opgezocht die aansluiten bij de loopbaanvraag. Door inzicht te krijgen in zichzelf weten ze waarom ze op een bepaalde manier handelen of ergens warm voor lopen.
23
De loopbaancirkel wordt gebruikt tijdens het loopbaangesprek en is een groot uitgangspunt voor het ontwikkeltraject. De loopbaancirkel bestaat uit de motivatie, de leerhouding en opvattingen van de cliënt. Aan de hand van de loopbaangesprekken worden er een aantal werkvormen en/of hulpmodellen uitgekozen die het beste aansluiten bij de cliënt om zo ontwikkeling te sturen.
11.2 Individueel loopbaanbegeleidingstraject cliënt 2 In verband met de privacy van cliënt 2 is ervoor gekozen om de naam van de persoon niet te benoemen in het verslag. We spreken dus over cliënt 2. Cliënt 2 kwam binnen bij het Uitzendbureau Start People. Na een gesprek met haar gehad te hebben, vroeg ik haar later of ze mee zou willen werken aan een individueel ontwikkeltraject. Cliënt 2 was op het moment dat ze binnenkwam nog niet gestopt met haar opleiding, maar was dit wel aan het overwegen. Ze wil tot die tijd dat ze iets nieuws heeft gevonden zichzelf alvast inschrijven voor vakantiewerk. Cliënt 2 weet niet meer wat ze nu echt wil en weet niet waar andere interesses liggen. De loopbaanvraag van deze cliënt: Hoe kom ik er achter wat ik nu echt wil en wat is de beste keuze als het gaat om mijn studie? Als je een goed ontwikkeltraject op wil gaan stellen is het van belang eerst de beginsituatie van de cliënt goed in kaart te brengen. Dit doe ik doormiddel van het voeren van verschillende loopbaangesprekken met de cliënt om zo inzicht te krijgen in de beginsituatie en waar de cliënt graag naar toe wil.
11.3 Eerste loopbaangesprek cliënt 2 Tijdens het gesprek met cliënt 2 is er gebruik gemaakt van sleutelvragen. Sleutelvragen zijn gericht op context, gedrag of beleving van de cliënt. Deze sleutelvragen zijn STAR geformuleerd in het gesprek. Hierdoor wordt een fijne structuur aangehouden in het gesprek. Dus wat was de situatie (vragen over context), ‘wat heb jij gedaan/wat deed jij?’ (vragen over gedrag) en ‘wat doet dat met jou/wat voor resultaat/wat voor gevoel geeft jou dat?’ (vragen over beleving) zijn vragen die tijdens het eerste gesprek veel gesteld zijn. Tijdens het eerste gesprek vond ik het belangrijk om inzicht te krijgen waarom cliënt 2 voor de opleiding heeft gekozen. Vanuit het eerste intakegesprek met haar had ik vernomen dat ze voor haar studie ‘Huidtherapie’, Schoonheidsspecialiste heeft gevolgd op MBO niveau. Ze heeft er toentertijd voor gekozen om een overstap te maken naar HBO Huidtherapie omdat ze toch graag iets op HBO niveau zou willen doen. Citaat: “Schoonheidsspecialiste was te gemakkelijk, ik werd niet gemotiveerd om iets te doen”. Hierna vraag ik waarom ze na de Havo niet gelijk een HBO is gaan volgen. Hierbij antwoord ze: “Ik dacht dat het niet bij me zou passen, mijn moeder heeft ook schoonheidsspecialiste gedaan en ik heb het altijd leuk gevonden. Ik wilde gewoon iets doen wat ik leuk vond dus dan maar geen HBO”. Na een jaar schoonheidsspecialiste te hebben gevolgd kwam ze er dus achter dat het te makkelijk voor haar was en er voor haar toch niet echt de uitdaging inzat. Ze is toen verder gaan zoeken en kwam uit bij ‘Huidtherapie’. Ze heeft ervoor gekozen om deze studie te gaan volgen in Den Haag. 24
Cliënt 2 komt zelf uit Boxtel. Mijn vervolgvraag als begeleider was: Waarom heb je ervoor gekozen om deze studie in Den Haag te gaan volgen? “ik vond de school er beter uitzien, de andere school in Utrecht trok mij totaal niet aan. Het was allebei even ver reizen dus toen heb ik gekozen voor Den Haag”. Cliënt 2 kan niet op kamers omdat ze dit niet kan betalen. Ze moet dus elke dag een reis afleggen van 1,5 uur heen en 1,5 uur terug. Dit is ook een stuk zwaarder gebleken dan ze bij voorhand dacht. Citaat: “Ik moet soms elke dag om half 6 uur opstaan om er om half 9 te zijn, dit is soms heel erg zwaar”. Cliënt 2 heeft de ambitie om na haar studie een eigen praktijk op te richten samen met een vriendin. Maar op dit moment ziet ze dit plan niet meer zo zitten. Cliënt 2 heeft haar twijfels of ze het eerste jaar wel gaat halen. Ze heeft nu een hele hoop herkansingen en ze merkt toch dat het niveau vergeleken met MBO wel een stuk hoger ligt. Ze zit tijdens het eerste gesprek niet echt lekker in haar vel. Ze heeft het idee dat op dit moment niks lukt. Ze vindt de studie erg leuk maar als ze hem niet haalt moet ze er dit jaar mee stoppen. Ook fysiek doet dit veel met cliënt 2. Ze is bij de dokter geweest omdat ze de laatste tijd veel last heeft van griep en vermoeidheid. Bij de dokter heeft ze te horen gekregen dat haar weerstand erg laag is en dat ze daarom snel ziek wordt. De dokter geeft aan dat dit ook te maken kan hebben met het feit dat ze weinig slaap krijgt en door de stress van haar studie. Ze is bang dat ze het geen 4 jaar vol gaat houden op deze studie, wat ook weer bijtelt aan het feit dat ze er aan denkt te gaan stoppen. Cliënt 2 geeft aan het belangrijk te vinden zich te onderscheiden van anderen. Vandaar ook de keuze om te stoppen met Schoonheidsspecialiste. Er zijn volgens haar al heel veel Schoonheidsspecialisten. Ze wil iets anders, waarbij ze ook haar eigen praktijk op zou kunnen richten. Op de vraag: ‘Weet je al wat voor studie je anders zou willen volgen?’ kan ze nog geen antwoord geven. Van de ene kant wil ze de studie ‘Huidtherapie’ heel graag afronden maar ze heeft moeite met het niveau. De verhelderende vraag aan het einde van het gesprek is als volgt: Hoe weet ik nu wat ik echt wil en wat is de beste keuze als het gaat om mijn studie? Het leerthema wat hierbij aansluit is ‘Planning en Besluitvorming’. (in het volgende hoofdstuk wordt dit leerthema uitgebreid toegelicht)
11.4 Tweede loopbaangesprek cliënt 2 Het tweede gesprek vindt plaats op 1 Juni 2014. Tijdens het tweede gesprek staan twee onderdelen centraal:
Bespreken van de studiekeuzetest
Bespreken gevonden nieuwe studiemogelijkheden
25
Ten eerste beginnen we met het bespreken van de studiekeuzetest die cliënt 2 heeft gemaakt. Uit deze test komen twee belangrijke zaken naar boven. Bij de resultaten van de beroepssectoren scoort ze het hoogst op de sector: Medisch welzijn. Voor cliënt 2 is dit geen verassing. Ze heeft altijd graag iets met lichamelijke gezondheid of verzorging willen doen. Voorbeelden van deze beroepssector zijn bijvoorbeeld arts, verpleegkundige etc. De test maakt ook onderscheid tussen verschillende activiteiten die een persoon het liefste ziet in zijn werk. De activiteit waar cliënt 2 het hoogste op scoort is: praktisch werken, met handen uitvoeren. Bij het praktische werken heeft men taken met veel lichamelijke activiteit. Cliënt 2 geeft aan dat dit ook bij haar past. Ze is graag met haar handen bezig. Door de studiekeuzetest ziet de cliënt in dat ze een goede keuze heeft gemaakt om Huidtherapie te gaan volgen omdat dit goed aansluit bij wat zij zoekt in een baan. Cliënt 2 geeft aan dat ze de afgelopen weken heeft getwijfeld of ze nu zal doorgaan of zal gaan stoppen. Ze zegt dat door het maken van de studiekeuzetest duidelijk naar voren komt dat ze op de goede plek zit. Hierna bespreken we wat voor studies ze op het internet zelf al heeft gevonden. Cliënt 2 geeft aan dat ze op niet veel uitkwam en toch snel weer terugkwam bij iets wat met lichamelijke verzorging te maken. Het enige wat haar nog enigszins leuk leek was de studie Verpleegkundige. Citaat: “een aantal weken geleden zat ik een dip, ik zat niet helemaal goed in mijn vel waardoor het op school ook niet helemaal lekker ging. Ik had geen motivatie en daardoor begon ik heel erg te twijfelen”. Het liefst wil ze niet stoppen met haar studie. De afgelopen weken is ze veel gaan nadenken over haar keuze. Door het gesprek met mij als begeleider is ze aan het denken gezet. Na gesprekken met haar eigen omgeving en op haar school met mentoren, heeft ze besloten om niet te gaan stoppen met de opleiding. Door de cliënt na te laten denken over waar andere interesses liggen kwam cliënt 2 erachter dat ze goed op haar plek zit en spijt zal krijgen als ze zal stoppen.
11.5 Onderbouwing context, beleving en gedrag Ik merk een groot verschil in gedrag van cliënt 2 tijdens het eerste en het twee loopbaangesprek. Tijdens het eerste gesprek merkte ik dat cliënt 2 niet helemaal goed in haar vel zat. Ze zat er helemaal doorheen en was ervan overtuigd dat ze ging stoppen. Ze was bij de dokter geweest en die had haar verteld dat de vermoeidheid te maken kan hebben met haar opleiding. Dit gaf voor haar direct de aanleiding om te stoppen met de opleiding. (beleving) Na een paar weken rustig na te denken over haar keuze komt ze er achter dat dit toch gewoon de opleiding is voor haar. (gedrag) Ze voelt zich nu ook beter en heeft een gesprek gehad met haar studieloopbaanbegeleider op school. Zij heeft al de nodige stress weg kunnen nemen en haar verteld dat het goed te doen moet zijn om alles nog in te halen. Dit stelt cliënt 2 gerust. De persoon van een paar weken geleden herkende ik niet meer terug. Aan het einde van het tweede gesprek gaf ze aan gewoon door te gaan met de studie. met haar gezondheid ging het een stuk beter. Door er met anderen over te praten en informatie op een rijtje te krijgen krijgt cliënt 2 meer rust en kan ze veel bewuster een keuze maken.
26
Verhelderende vraag: Je merkt dat cliënt 2 erg wisselend kan zijn in haar gemoedstoestand. Gaat iets even niet lekker dan gooit ze de handdoek snel in de ring. Door de stress die cliënt 2 ervaart als het niet goed gaat op school zorgen ervoor dat ze overhaastig een keuze maakt. Dit is eigenlijk de vraag achter de vraag van cliënt 2. Ze zit nu in het eerste jaar van de opleiding en ervaart nu al regelmatig stress. In de toekomst zal het vast nog wel een voorkomen. Ze weet na de loopbaangesprekken met de loopbaanbegeleider en haar mentor dat ze toch door wil gaan met de opleiding. Hierdoor wordt haar gemoedstoestand weer stabieler en ervaart ze minder stress. Toch zal de opleiding voor haar nu niet ineens makkelijk worden en hierdoor zal cliënt 2 misschien nog steeds last krijgen van stress. Haar startvraag: ‘Hoe kom ik er achter wat ik nu echt wil en wat is de beste keuze als het gaat om mijn studie? ’is nu beantwoord maar door de gesprekken is de vraag achter de vraag van cliënt 2 naar voren gekomen. De verhelderende vraag van cliënt 2 is: Hoe kan ik stress tegengaan als het gaat om mijn studie?
11.6 Loopbaancirkel Volgens Reynaert en Spijkerman (2009) komt loopbaankoers die je vaart tot stand door drie meer of minder expliciete processen: Je laat je leiden door je verstand en ontwikkelt op basis daarvan sturingsindicaties voor je loopbaan. Je volgt je hart en zoekt een weg tussen eventueel conflicterende waarden Je stelt je al dan niet open voor informatie en hebt een eigen leerhouding ontwikkeld. De drie factoren (motivatie, leerhouding, opvattingen) beïnvloeden elkaar wederzijds. Op deze wijze ontstaat de loopbaancirkel. Motivatie cliënt 2: de vraag bij motivatie is steeds: waar loop je warm voor? De volgende motieven vindt cliënt 2 belangrijk in haar loopbaan/studie. Het werk is afwisselend en ik werk graag met mensen. Ik wil mensen helpen en het liefst op het gebied van lichamelijke verzorging. Met huidtherapie krijg je vaak te maken met ernstige huidaandoeningen, waar mensen zich vaak voor schamen. Ik stel mensen graag op hun gemak. Haar motivatie ten opzichte van de studie is door de slechte resultaten laag. Je merkt dat als cliënt 2 niet lekker in haar vel zit dat ze snel conclusies trekt. Ze krabbelt als het ware snel terug als het even te moeilijk wordt. Als het te moeilijk wordt geeft ze het geen kans meer waardoor ze dan nog maar één uitweg ziet en dat is ermee stoppen. Opvattingen Cliënt 2: ‘ik mag geen fouten maken als het gaat om mijn studiekeuze nu het al een keer mislukt is”. “Ik vind het belangrijk mezelf te onderscheiden van anderen”. Cliënt 2 vind dat ze geen fouten meer mag maken als het gaat om haar studie. Ze is al eens met een andere studie gestopt om vervolgens Huidtherapie te gaan volgen. Leerhouding Cliënt 2: Dromer, Voelen. Cliënt 2 gaat uit van zijn gevoel om een probleem op te lossen. Ook het maken van belangrijke loopbaankeuzes doet de cliënt op gevoel. De keuze om te stoppen was op het moment dat cliënt 2 niet lekker in haar vel zat. Zowel lichamelijk als geestelijk werd het allemaal teveel. Op dat moment heeft ze zichzelf de vraag gesteld: Kan ik deze studie wel aan? De cliënt heeft hierbij een keuze gemaakt op gevoel. 27
Mijn rol is dat ik cliënt 2 kan helpen met het maken van deze keuze en de informatie beter kan ordenen voor haar. Uit de leerhouding blijkt dat cliënt 2 overhaastige keuzes maakt als ze niet lekker in haar vel zit, dit komt omdat ze met haar gevoel beslissingen maakt. Het leerthema dat de koppelen is aan cliënt 2 is planning en besluitvorming. Wat ik hierbij in ga zetten zijn verschillende werkvormen die vooral inspelen op het maken van een besluit. Bij het maken van een besluit is een het belangrijk dat cliënt 2 alles op een rijtje heeft, goed nadenkt over de keuze en ook kijkt naar de gevolgen die de keuze zal hebben. Aan mij de taak om deze informatie duidelijk in beeld te krijgen zodat cliënt 2 meer rust in haar hoofd krijgt en zo de juiste keuze kan maken.
28
12. Plan van aanpak In het plan van aanpak wordt er een theoretische onderbouwing gekoppeld aan cliënt 1. Aan de hand van de theoretische onderbouwing wordt er een ontwikkelplan opgesteld met verschillende hulpmodellen/instrumenten die cliënt 2 helpen in haar ontwikkeling.
12.1 Theoretische onderbouwing 12.1.1 Leerthema Planning en besluitvorming Het leerthema dat aansluit bij cliënt 2 is: ‘Planning en besluitvorming’. Volgens Spijkerman en Admiraal (2000) roept een beslissing per definitie spanning op en dit leidt tot piekeren en bezorgdheid. Cliënt 2 liep vast op de besluitvorming. De cliënt is bezorgd en bang om de verkeerde keuze te maken. Bij de besluitvorming is het belangrijk om het krachtenveld te leren analyseren waarin de beslissing plaatsvindt. Een ander leerthema wat toe te kennen is aan cliënt 2 is ‘Matching’. Cliënt 2 is nog op zoek naar haar juiste match op het gebied van studie.
12.1.1 Metaforen van Inkson Er is verder gekeken naar de metaforen van Inkson, de volgende metaforen heb ik toegekend aan cliënt 2: - loopbaan als erfenis - loopbaan als cyclus - loopbaan als actie Loopbaan als cyclus Deze metafoor benadrukt het verloop van loopbanen gedurende de tijd. Het gaat over een indeling in verschillende fasen, periodes of cycli, die kenmerkend zijn voor (bepaalde) loopbanen. Cliënt 2 zit in de explorerende fase van de theorie van Donald Super. Deze fase ligt tussen de 15 en 24 jaar. In deze fase wordt vooral nog geleerd wat men wil worden. Je interesses en vaardigheden worden verkend in deze fase. Wat ook het geval is bij cliënt 2 die nog de match probeert te zoeken tussen persoonlijkheid en wat ze zoekt in een toekomstige baan. Loopbaan als erfenis Loopbanen worden doorgegeven via generaties, net als erfenissen. Iedere loopbaan is tot op zekere hoogte geërfd van de families waarvan mensen deel uitmaken. Deze metafoor is toe te kennen aan cliënt 2 omdat haar keuze voor een loopbaan voorkomt uit invloeden van haar ouders. Haar moeder heeft zelf ook Schoonheidsspecialiste gevolgd en ook altijd werk in de lichamelijke verzorging gehad. Niet alleen haar moeder maar meer mensen bij haar in de familie. Haar interesse voor het vak is tot stand gekomen door wat zij ziet in haar eigen omgeving. Loopbaan als actie 29
In de metafoor loopbaan als actie sluit de loopbaanconstructie-theorie van Savickas goed aan bij cliënt 2. Volgens Savickas ontvouwt een loopbaan zich niet vanzelf. Je bouwt als het ware aan je loopbaan door er over na te denken, te handelen en bij te stelle. Constructie is hierbij een vorm van actie, de persoon is er zelf actief mee bezig. Een ander begrip dat belangrijk is voor de cliënt is het zelfbeeld. In het proces van loopbaanconstructie ontwikkelt iemand een beroepsmatig zelfbeeld. Cliënt 2 is nog volop bezig met de constructie van haar eigen loopbaan. Door ervaringen op te doen en actief bezig te zijn met haar loopbaan geeft ze haar zelfbeeld vorm. Gaandeweg kan het zelfbeeld van de cliënt veranderen en wordt steeds aangepast door verschillende factoren. Haar loopbaanconstructie is op dit moment nog in volle gang omdat ze nog hard op zoek is naar de juiste weg in haar loopbaan.3
3
Inkson, K. (2006). Understanding Careers, The metaphor of working lives. Sage Publications
30
13. Ontwikkelplan In het ontwikkelplan worden instrumenten toegekend aan cliënt 2. Deze werkvormen en instrumenten zijn gedurende het loopbaanbegeleidingstraject toegepast.
13.1 Instrumenten loopbaanbegeleidingstraject cliënt 2 Instrumenten die passend zijn voor de kandidaat is er gebruik gemaakt van de literatuur en de website: www.werkvormen.info. Op deze website staat een groot scala aan werkvormen die nuttig kunnen zijn voor het traject. Voor cliënt 1 zijn een paar hulpmiddelen en werkvormen uitgekozen die kunnen helpen bij de ontwikkeling. Een verzameling van verschillende hulpmodellen en werkvormen:
Brainstormen
Wat maakt jou uniek?
Studiekeuzetest
Besluitvorming
Brainstormen Tijdens de uitvoering van het individueel loopbaanbegeleidingstraject was een opdracht voor cliënt 2 om op zoek te gaan naar verschillende studiemogelijkheden. Op dit moment heeft ze steeds keuzes gemaakt in dezelfde beroepssector. Wellicht zijn er voor cliënt 2 nog meer sectoren waar ze warm voor loopt waar ze zelf niet bij stilstaat. Door te gaan sparren en op zoek te gaan naar verschillende andere opleidingen, komt cliënt 2 tot andere inzichten. Haar loopbaanvraag is: hoe weet ik wat ik nu wil? Door te brainstormen komt ze er wellicht achter waar nog meer interesses liggen en welke opleidingen nog meer bij haar zouden passen. Werkvorm: Wat maakt jou uniek? 4
Vraag de cursisten zich voor te stellen aan de hand van 3 vragen: wat is je naam, wat is je functie en wat maakt jou uniek? Van die laatste vraag zullen veel mensen schrikken: “Help, waar ben ik uniek in?”. Dat hoort erbij. Als begeleider trap je zelf af en geef je een voorbeeld. Bij die laatste vraag noem je dus iets dat praktisch en aards is, dat waar is, dat iets persoonlijks over jezelf zegt en waarvan je vermoedt dat het jou in dit gezelschap uniek maakt. Studiekeuzetest Na het eerste gesprek vroeg ik haar of ze een studiekeuzetest zou willen maken. Een studiekeuzetest kan helpen waar eventueel andere interesses liggen waardoor ze gaat denken over andere keuzes voor een studie. Een goede studietest geeft een goed beeld van de opleidingen die het beste bij jou passen. Er zijn op het internet veel studiekeuzetests te vinden. Hier is gekozen voor de studiekeuzetest van de website: https://www.studiekeuze123.nl/(ingevulde studiekeuzetest staat in de bijlage) 4
http://www.werkvormen.info/werkvorm/wat-maakt-jou-uniek
31
Naar aanleiding van de uitslag van de test van cliënt 2 wordt er een tweede gesprek ingepland. Voor het tweede gesprek vraag ik cliënt 2 ook om alvast op zoek te gaan eventueel studies die haar ook interessant lijken. Ik vraag haar om deze tijdens het tweede gesprek mee te nemen en om daar over te gaan brainstormen. Model besluitvorming Volgens Reynaert en Spijkerman(2009) kan het in het hoofd van de cliënt soms een chaos zijn. Zijn gedachten flitsen van het ene argument naar het andere en weer terug. De verantwoordelijkheid om een besluit te nemen drukt op de cliënt als een stressfactor die het nadenken over argumenten bemoeilijkt. Dit ook in het geval van cliënt 2. De cliënt weet niet wat het beste besluit is, stoppen of toch niet stoppen. Als ik stop wat wil ik dan gaan doen? Bij het model besluitvorming helpt je de cliënt om al deze informatie te ordenen. Orde brengt overzicht en van overzicht komt de cliënt gemakkelijker tot inzicht. Tijdens het beoordelen van alle spelende factoren onderzoekt de cliënt met de hulp van de begeleider welke krachten inwerken op de besluitvorming. Cliënten zijn vaak bang om de bestaande situatie los te laten. Cliënt 2 is bang om de studie los te laten in dit geval omdat ze niet weet wat ze dan wel zou willen doen. Ze is bang dat ze haar kans mist als het deze studie opgeeft en dat maakt haar bang. Voor de cliënt neemt dit ook de nodige stress met zich mee. De taak van de begeleider om voor de cliënt een structuur aan te bieden waarbij informatie aan elkaar wordt afgewogen en beoordeelt. Een cliënt staat niet graag stil bij deze informatie omdat het stress en spanning met zich meebrengt, dit model helpt om de cliënt hier in te helpen. Mogelijke strategieën bij besluitvorming die aansluiten bij cliënt 2 zijn:
De complexiteit van de keuzesituatie in hanteerbare stukken verdelen. De situatie van cliënt 2 is eigenlijk in drie problemen te verdelen. 1. Het niveau van de opleiding ligt hoog en daarom is het moeilijk te behalen waardoor ze bang is het eerste jaar te moeten stoppen met de opleiding. 2. Als de cliënt daadwerkelijk moet stoppen met de studie weet ze niet wat ze ander zou willen doen. 3. Wat is de beste keuze doorgaan of stoppen met de opleiding?
De cliënt heeft het antwoord van deze vragen zelf nog niet in beeld. Door een handvat aan te houden doormiddel van deze drie problemen weet de cliënt en de begeleider waar aan gewerkt moet worden
De aandacht richten op de concretisering van het globale keuzeplan Hierbij kun je denken aan vragen die gericht zijn op het uitwerken van een keuzeplan. De cliënt komt er na het beantwoorden van de probleemstellingen achter dat ze toch graag door wil gaan met haar opleiding. Een vraag die ik als begeleider zou kunnen stellen is: Wat goed dat je doorgaat met je opleiding! Hoe ga je het deze keer aanpakken? Hoe kun je zorgen dat je keuze een succes wordt?
32
Fasen in de besluitvorming In de besluitvorming zijn verschillende fasen te onderscheiden. Het is belangrijk om bij iedere fase de juiste stappen te zetten. De stappen vormen een traject waarin de volgende activiteiten elkaar opvolgen:
5
Communicatie: openstaan voor het besluitvormingsprobleem. Het is bij deze fase belangrijk om het probleem aan te kaarten en waar het knelpunt zit van de besluitvorming.
Analyse: de informatie onderzoeken. Door loopbaangesprekken te voeren met de cliënt over hoe zij het probleem ervaart. Alle drie de problemen van de cliënt worden hierbij doorgesproken.
Synthese: bij deze fase wordt er creatief gekeken naar mogelijke opties. In het geval van cliënt 2 is de opdracht gegeven om zelf te gaan zoeken naar mogelijke andere studies. Cliënt 2 kwam er bij deze fase achter dat ze geen andere studie wilde doen. De keuze om door te gaan met de studie kwam zo steeds dichterbij.
Waarderen: de voors- en tegens afwegen. De cliënt ziet het toch niet zo zitten om te stoppen omdat ze bang is dat ze geen andere studie zal gaan vinden. door de studiekeuzetest en haar zoektocht naar andere studies heeft opgeleverd dat ze toch echt de studie Huidtherapie wil blijven doen. Hiermee weegt ze de verschillende argumenten dus af.
Uitvoeren: hierbij wordt een plan uitgewerkt om de keuze te gaan realiseren. 5
Spijkerman, R., & Admiraal, D. (2000). Loopbaancompetentie. Management van mogelijkheden. Alphen aan de Rijn: Samson.
33
14. Resultaten Tijdens de gesprekken met cliënt 2 kwam naar voren dat ze niet meer goed wist hoe ze verder moest met haar studie. Ze was bang dat ze het niet ging halen en wilde stoppen. Tijdens het traject vind ik het als begeleider belangrijk dat de cliënt zelf na gaat denken over de loopbaanvragen die naar boven komen. Waar zit voor de cliënt een knelpunt? In dit geval is het niveau van de studie te hoog en ze moet een erg lange reisafstand afleggen. Van de andere kant vindt ze de studie wel erg leuk en ziet ze op dit moment geen andere studie die ze zou willen volgen. Het doel van cliënt 2 is dat ze de goede keuze maakt als het gaat om haar eigen toekomst. Wat wil ik nu echt? En wat is de beste keuze als het gaat om mijn studie? Dit waren vragen die bij de cliënt zelf naar boven kwamen. Het resultaat van het traject is dat cliënt 2 toch niet wil stoppen met haar opleiding. Door alle opties op een rijtje te zetten en op orde te brengen is cliënt 2 samen met de loopbaanbegeleider tot de conclusie gekomen dat ze door gaat met haar opleiding.
Eigenlijk is dit niet echt het juiste resultaat. Nu zie ik in dat cliënt 2 eigenlijk een andere belangrijke vraag had. Voor nu is haar loopbaanvraag beantwoord maar als cliënt 2 opnieuw slecht in haar vel komt te zitten in de toekomst zal zij nog steeds overhaastig keuzes maken. Nadat ze toch heeft besloten door te gaan met haar opleiding vond ik daarbij het traject ook afgerond. Maar eigenlijk is het traject nog niet afgerond. Cliënt 2 kampt nog steeds met stress als het gaat om haar opleiding. Daar is nog niets in veranderd en daar had ik nog op door moeten pakken. Daarbij had ik nog een heleboel hulpmiddelen en werkvormen in haar ontwikkelplan kunnen verwerken. Hier had ik ook nog het leerthema ‘identiteit en persoonlijkheid’ aan toe kunnen voegen. Er zou dan een ander resultaat zijn gekomen uit het ontwikkeltraject. Dus ook hier is het gewenste resultaat niet behaald. Het resultaat dat er uit zou moeten komen is dat cliënt 2 na het ontwikkeltraject minder stress ervaart en daardoor beter in haar vel gaat zitten en hierdoor beter op haar plek zit op de opleiding.
34
15. Contactmomenten Cliënt 2 gaf aan dat ze per telefoon bereikbaar was. Haar mail kijkt ze niet elke dag waardoor ze misschien belangrijke informatie zou missen. Het contact was daarom vooral telefonisch. Er hebben twee loopbaangesprekken tijdens het traject plaatsgevonden. Tijdens het tweede gesprek kwam naar boven dat ze het liefst gewoon toch wil doorgaan met haar studie. Een derde gesprek was daarbij niet meer nodig. In de bijlage staat een contract met daarin handtekening van de cliënt met daarin bevestiging van deelname.
35
16. Conclusie a.d.h.v. verdere gesprekken Cliënt 2 gaf aan veel gehad te hebben aan het traject wat we hebben doorlopen. Door de loopbaangesprekken die gevoerd zijn, kwam ze er toch achter dat ze eigenlijk niet wil stoppen met haar opleiding. Bij een loopbaanbegeleidingstraject is het belangrijk om de cliënt zelf na te laten denken over de situatie. Door middel van de studiekeuzetest en haar zelf te laten zoeken naar andere studies kwam vooral naar voren dat de studie die ze nu volgt gewoon erg leuk vind. Daarbij is het loopbaanbegeleidingstraject tot een einde gekomen. Als cliënt 2 definitief had besloten om te stoppen met de opleiding was er een goede begeleiding nodig geweest om erachter te komen wat voor opleiding ze dan wil gaan volgen. Vooral de besluitvorming was bij cliënt 2 het belangrijkste uitgangspunt. Door goed na te denken en informatie te ordenen is ze tot een besluit gekomen. Ze begrijpt dat geen enkele HBO studie voor haar gemakkelijk zal worden en er gewoon extra hard voor moet gaan werken. Haar motivatie betreft de studie is weer teruggekomen door middel van het traject.
36
17. Bibliografie - Inkson, K. (2006). Understanding Careers, The metaphor of working lives. Sage Publications. - Krumboltz, J. (2014). Krumboltz Theory. Opgeroepen op November Dinsdag, 2014, van Careersnz: http://www.careers.govt.nz/educators-practitioners/career-practice/career-theorymodels/krumboltzs-theory/ - Reynaert, W., & Spijkerman, R. (2009). Loopbaandilemma's . Leeuwarden : LDC Business . - Spijkerman, R., & Admiraal, D. (2000). Loopbaancompetentie. Management van mogelijkheden. Alphen aan de Rijn: Samson. - Studiekeuzetest. (sd). Opgeroepen op Mei 2014, van www.studiekeuze123.nl. - Wat maakt jou uniek? (sd). Opgeroepen op Juni 2014, van www.werkvormen.info. - Werkwaardentest. (sd). Opgeroepen op Mei 2014, van www.123test.nl. - Carrièreankers van Schein. (sd). Opgeroepen op Mei 2014, van www.123test.nl. - Jung Persoonlijkheidstest. (sd). Opgeroepen op Mei 2014, van www.123test.nl.
37
18. Reflectie 18.1 Eigen oordeel over bronnen en theorieën De bronnen en verschillende theorieën die zijn aangeboden vanuit de opleiding zijn een handig middel om een goed traject uit te voeren. Vooral in het boek loopbaandilemma’s staan diverse hulpmodellen die een goede structuur geven aan het traject. De loopbaanmethodiek heeft veel geholpen tijdens het loopbaanbegeleidingstraject. De loopbaancirkel en de sleutelvragen gaan allebei veel in op het gevoel en beleving van de cliënt. Door deze methodiek te gebruiken is informatie naar voren gekomen die je normaal gesproken niet zomaar te weten zou komen. Het vraag verhelderende gesprek o.b.v. van sleutelvragen zorgen ervoor dat achterliggende gedachtes bij de cliënt naar boven komen. Er is vaak een achterliggende vraag die niet meteen aan het licht komt bij de cliënt, de vraag achter de vraag. Dit heeft me in de rol van loopbaanbegeleider veel geholpen. De loopbaanmethodiek heeft veel geholpen tijdens het loopbaanbegeleidingstraject. De loopbaancirkel en de sleutelvragen gaan allebei veel in op het gevoel en beleving van de cliënt. Door deze methodiek te gebruiken is informatie naar voren gekomen die je normaal gesproken niet zomaar te weten zou komen.
18.2 Mijn rol als loopbaanbegeleider Aan het begin van de opdracht heb ik een onderzoeksvraag voor mezelf opgesteld: Hoe kan ik mijn cliënten het beste begeleiden bij hun specifieke loopbaanvraag? De beste begeleiding is vooral het ondersteunen en coachen van de cliënt. Door gebruik te maken van verschillende hulpmodellen en werkvormen laat ik de cliënten zelf komen met ideeën. Tijdens het eerste gesprek is het vooral belangrijk dat je de cliënt ten eerste leert kennen. Het eerste gesprek is ervoor om de beginsituatie helder te krijgen en om de knelpunten op te zoeken. Aan de hand van het eerste gesprek ben ik op zoek gegaan naar hulpmodellen en werkvormen die aansluiten bij de cliënt. In de tweede fase van het ontwikkeltraject kruip ik als begeleider meer in een adviserende rol waarbij ik nog steeds de cliënt probeer te ondersteunen. De hulpmodellen zijn een grote toegevoegde waarde en geven de cliënt vaak inzicht in zichzelf. De cliënten gaven aan het als fijn te ervaren om eens dieper in te gaan op zaken waar ze normaal gesproken niet bij stilstaan. En dat is denk ik ook de rol van loopbaanbegeleider. Bij cliënt 1 kwam het gedurende het traject aan het licht dat er veel achterliggende informatie lag bij de persoon die ze niet snel prijsgeeft. Deze informatie bijvoorbeeld dat ze is gescheiden en nooit snel tevreden is en dat dit komt door haar opvoeding is iets wat ze niet zomaar aan iemand verteld. De sleutelvragen en goed doorvragen heeft er voor mij voor gezorgd dat ik deze informatie heb losgekregen. Tussendoor ben ik zelf van mening dat ik te weinig contact heb onderhouden met cliënt 1. Niet omdat ik het niet wilde maar ik vond het toch een beetje spannend om de tijd de vragen aan cliënt 1. Dit is denk ik stukje eigen onzekerheid die op kwam spelen. Ik vond zelf dat ik helemaal niet ervaren genoeg was om cliënt 1 opdrachten te geven en om haar tijd te vragen. Daarom vond ik dit dus ook moeilijk, 38
ook omdat ik weet dat cliënt 1 een erg drukke baan heeft. Als ik de opdracht nog een keer zou doen, zou ik gekozen hebben voor een uitzendkracht of werkzoekende die bij het uitzendbureau ingeschreven stond. Dit zou voor mij wellicht de drempel lager hebben gemaakt om contact op te nemen. Nu ben ik wel veel informatie over cliënt 1 te weten gekomen maar aangezien het korte tijdsbestek dat we voor de opdracht hadden, heb ik niet het idee dat haar verhelderende vraag helemaal is beantwoord. Cliënt 2 was iets meer gesloten dan cliënt 1 en daarom moest ik soms ook iets meer trekken om informatie los te krijgen. Ik kreeg soms ook het idee dat ze niet altijd tijd voor me vrij wilde maken. Ik had haar graag nog meer willen helpen om haar stress te verminderen m.b.t. de studie. Nadat ze de keuze had gemaakt om toch verder te gaan met haar studie werd het contact gelijk minder. Ze gaf zelf aan dat ze niet meer geholpen hoefde te worden. Ik had het hier eigenlijk niet bij moeten laten en had nog een gesprek met haar aan moeten gaan over hoe ze nu verder gaat als ze weer stress tijdens haar studie.
18.3 Ontwikkeling leerdoelen De leerdoelen die betrekking hebben op de gespreksvaardigheden zijn een stuk beter geworden in begin van het schooljaar. Ik ben zelf van mening dat ik de rol van gespreksleider beter op me neem en structuur geef aan het gesprek. Tijdens de loopbaangesprekken met de cliënten heb ik goed kunnen oefenen. Het is vooral belangrijk goed te luisteren naar de persoon en goede open vragen te stellen. Ik heb van mijn cliënten vaak te horen gekregen dat ik goed naar ze luister en dat ze dat als prettig ervaren. Waar ik nog de focus op moet leggen is het stellen van open vragen. Soms heb ik neiging om de vraag toch meer gesloten te stellen waardoor je soms niet het gewenste antwoord krijgt. Dit is een leerdoel wat ik meeneem naar het volgende schooljaar. In de nulmeting geef ik aan nog nooit eerder iemand begeleidt te hebben in een traject. Ik vond het in het begin lastig wat er nu echt van me verwacht werd als loopbaanbegeleider. Naarmate de opdracht vorderde kwam dit steeds meer tot uiting. Als begeleider moet je een soort van eigen stijl ontwikkelen dat jou tot een goede begeleider maakt. Tijdens het eerste loopbaangesprek neem ik de rol van coach aan waarbij ik aandachtig luister naar de cliënt. Daarna neem ik meer de rol van adviseur op me. Hierbij probeer ik mijn advies lichtjes door te laten schijnen maar probeer de cliënt vooral zelf na te laten denken. Qua begeleider vond ik het soms lastig om tijd van mijn cliënten te vragen. Er gaat soms best wat tijd zitten in het traject en wil dit niet altijd van ze vragen. Ik merk dat ik nog wat onzeker ben als het gaat om de rol van loopbaanbegeleider. Na deze opdracht uit te hebben gevoerd heb ik het idee dat ik nu wel weet wat er tijdens het loopbaanbegeleidingstraject moet gebeuren. Maar door mijn onervarenheid met betrekking tot het professioneel uitvoeren van loopbaantraject heb ik wat steekjes laten vallen. Zo heb ik te weinig gebruikt gemaakt van de loopbaanmethodiek. Tijdens de gesprekken vond ik het lastig om diep in te gaan op echt de gevoelens van een persoon. Ik vond het daarom lastig om de vraag achter de vraag te formuleren. Ook gaandeweg het traject heb ik naar eigen zeggen te weinig contact onderhouden met mijn cliënten. Nu weet ik dat meer contact en gesprekken noodzakelijk is om zo een beter traject door te voeren. Als ik anders had kunnen doen had ik zeker wel 3 a 4 loopbaangesprekken met ze willen voeren. Dit was lastig aangezien de tijd maar nu zie ik het belang in van deze gesprekken. Ik had ook 39
meer gebruik moeten maken van de sleutelvragen en loopbaanmethodiek. Want in het verslag is ook terug te zien dat ik hier te weinig informatie op heb verzameld. De informatie die ik nu over beide cliënten te weten ben gekomen zijn nog een beetje oppervlakkig. Een belangrijk leerdoel voor mij blijft dat ik goed blijf plannen. Door drukte op mijn stage vind ik het soms moeilijk om te zeggen dat ik aan mijn opdrachten moet werken. Hierdoor kom ik zelf vaak in de problemen. Bij een toekomstige stageplek is het belangrijk van te voren goed aan te geven dat er veel werk gaat zitten in de opdrachten.
18. 4 Wat heb ik geleerd? Van deze opdracht heb ik erg veel geleerd en dan vooral hoe ik het de volgende keer beter kan aanpakken. Waar het bij beiden ontwikkeltrajecten aan tekort schiet is een duidelijke loopbaanmethodiek. Hierdoor was het in beginsel moeilijk om er een duidelijke structuur aan te geven. De tweede verbetering had al wel een betere structuur maar nog niet genoeg over de loopbaanmethodiek. De volgende keer wil ik meer contactmomenten met de cliënten. Door te snel te een verhelderende vraag te willen constateren kwam er niet het gewenste resultaat bij allebei de cliënten. Ik nam snel genoegen met wat de cliënten me vertelde maar had wat kritischer mogen zijn om vervolgens de vraag beter te formuleren. Ik vond de opdracht wel erg leuk om uit te voeren maar wist niet zo goed hoe ik het aan moest pakken. Nu ik beter weet wat er van een ontwikkeltraject wordt verwacht zou ik het de volgende keer ook beter kunnen uitvoeren. Mijn gespreksvaardigheden zijn daarentegen naar mijn eigen zeggen wel weer een stuk verbeterd. Ik heb geleerd dat je gesprekken niet te veel moet voorbereiden en heb een spontanere houding gekregen tijdens gesprekken. Ik weet me nu ook beter in te leven in personen en kan hier al beter op door vragen, al blijf ik dit best lastig vinden maar er is al wel een verbetering.
40
19. Bijlagen 19.1 Uitslag testen cliënt 1 Je uitslag Carrièreankers Schein Op basis van je antwoorden is bepaald in hoeverre elke van de negen carrièreankers aansluit bij je persoonlijkheid. De mate waarin is weergegeven met een aantal punten. De negen drijfveren zijn "rijkdom", "normen en waarden", "creativiteit", "onafhankelijkheid", "zekerheid", "macht", "ergens goed in zijn", "sociale contacten" en "status" In totaal heb je 100 punten verdeeld. Een carrièreanker kan maximaal 25 punten hebben. Hieronder staan eerst de twee carrièreankers die je de meeste punten gaf en daaronder de carrièreanker die je het minst aantal punten gaf. De meeste punten gaf je aan de rol: Sociale contacten (18 punten) Mensen met deze drijfveer hechten veel waarde aan sociale contacten. Gezelligheid en vriendschap zijn belangrijke redenen voor het hebben van een baan. De scheiding tussen werk en privé geldt voor hun minder strikt. Bij loopbaankeuzes zal men zich dan ook snel laten leiden door de vraag of men wel voldoende collega's ontmoet of heeft. Of het werk bevalt hangt af van de mate waarin men kan samenwerken of onder de mensen is. Daarna gaf je de meeste punten aan: Zekerheid (18 punten) Voor deze mensen is zekerheid op lange termijn belangrijk. Baan en werk zijn vooral een middel om pensioen en hypotheek veilig te stellen. De hoogte van het inkomen is dan ook minder belangrijk dat de zekerheid van inkomen en het kunnen behouden van een baan. Bij de keuze voor een werkgever kijkt men dan ook vaak naar de stabiliteit van de organisatie. Het reduceren van financiële onzekerheid is een belangrijke drijfveer. Het minst aantal punten gaf je voor: Creativiteit (3 punten) Voor iemand die creativiteit als carrièreanker heeft, is produceren van nieuwe ideeën of producten het voornaamste doel. De drijfveer is vernieuwend bezig zijn. Een werkomgeving die procedureel is en weinig ruimte laat voor eigen initiatief kan als zeer beperkend ervaren worden. Vaak werken creatieve mensen het liefst zelfstandig of in kleine teams.
Je uitslag op de Werkwaardentest Wat zijn de waarden die jij belangrijk vindt in je werk? Op basis van je antwoorden is bepaald in hoeverre bepaalde werkomgevingen aansluiten bij jouw werkwaarden. De mate waarin de beschreven werkomgeving bij je past staat weergegeven in een percentage van 0 tot 100 procent. De werkomgevingen staan gesorteerd op volgorde waarin ze het meest aansluiten bij je werkwaarden. Mensgerichte werkomgeving (80%) 41
Je vindt het belangrijk dat men oog heeft voor de problemen van elkaar. Het wordt gewaardeerd en vanzelfsprekend gevonden dat je andere mensen helpt. Samenwerking met mensen staat centraal en in je functioneren ben je graag belangrijk voor anderen. Onderzoekswerkomgeving (80%) Het liefst word je aangesproken op je kennis en ervaring. Indien nodig vergaar je extra kennis via studie of onderzoek. Intellectuele ontwikkeling en wetenschappelijke vooruitgang zijn zaken die je nastreeft. Een werkomgeving die je daartoe de ruimte geeft, spreekt je erg aan en vind je belangrijk. Ondernemende werkomgeving (60%) Je hecht vooral veel waarde aan ondernemerszin. Dat betekent ruimte voor eigen initiatief en het creëren van kansen. Het lopen van een risico en het tonen van ambitie loont in jouw ogen. Presteren is iets vanzelfsprekend en wordt gewaardeerd. Conventionele werkomgeving (40%) Je vindt het belangrijk om goed te weten waar je aan toe bent. Duidelijke afspraken zorgen voor een stukje orde. In jouw ideale werkomgeving wordt precies en efficiënt werken aangemoedigd en degelijkheid gewaardeerd.
Jung Persoonlijkheidstest Je type wordt samengesteld met de vier letters van de deelgebieden die je voorkeur hebben. Jouw Jung type is dus "ESTP". ESTP Volgens het model van Jung zijn jouw voorkeuren: extraversion, sensing, thinking en perceiving. Dat wil zeggen, je bent sociaal en energiek en houdt van afwisseling en avontuur. Je houdt van een directe aanpak en bent stressbestendig. Naast je werk ontplooi je veel andere activiteiten. Je sport veel en ontmoet graag andere mensen. Je komt het meest tot je recht in beroepen en activiteiten waarin actiegerichtheid en voortvarendheid vereist is. Ook flamboyante zaken passen bij jou. Beroepen die bij je passen zijn bijvoorbeeld: vertegenwoordiger, hulpverlener, en politieagent. Je leert het makkelijkste: als leerstof niet te theoretisch is, en als je kunt 'doen'. Valkuilen: je maakt projecten soms niet af, verveelt je snel, en houdt soms te weinig rekening met andermans gevoelens.
42
43