Ontwikkeling in aanspraak BGI, BGG, KVB en GZZ-C in vierde kwartaal 2014 1. Inleiding Uit de CIZ jaarcijfers komt naar voren dat in de laatste maanden van 2014 er meer indicatiebesluiten zijn afgegeven dan in dezelfde periode een jaar geleden. De vraag is nu of het aantal cliënten met aanspraak op ABWZ-zorg dat onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten is komen te vervallen – waaronder ook zorgzwaartepakketten GGZ-C - ook is gestegen. 2. Verschil indicatiebesluiten en AWBZ-aanspraak De ontwikkeling van het aantal besluiten dat het CIZ afgeeft, kan verschillen van het aantal cliënten dat aanspraak heeft op AWBZ-zorg. Dat komt omdat er ook veranderingen kunnen zijn in de effectieve geldigheidsduur van een indicatiebesluit. Het besluit is niet langer geldig indien het wordt opgevolgd door een nieuw besluit (al dan niet aangevraagd in verband met een gewijzigde zorgvraag) of overlijden. Het totaal aantal afgeven besluiten hoeft dus niets te zeggen over het aantal cliënten met aanspraak op een bepaalde functie. Een extramuraal besluit kan meerdere functies omvatten. Het gaat dan om: Persoonlijke Verzorging (PV) Verpleging (VP) Begeleiding (BG) Behandeling (BH) Kortdurend Verblijf (KVB) Het aantal besluiten dat het CIZ jaarlijks afgeeft, daalt al enige tijd doordat de standaardduur van een indicatiebesluit is verlengd tot 15 jaar. In de laatste maanden van 2014 zijn er echter veel indicaties afgegeven voor cliënten met een extramurale indicatie op grond van de Regeling Wlzindiceerbaren. Er zijn toen in het kader van het overgangsrecht ca. 13.000 herindicaties afgeven. Aangezien deze cliënten al beschikten over een extramurale AWBZ-indicatie is het aantal cliënten met aanspraak niet toegenomen. Conclusie is dat op grond van een toename van het aantal indicatiebesluiten niet is af te leiden dat het aantal cliënten met aanspraak op zorg die onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten is komen te vervallen toeneemt. 3. Ontwikkeling aanspraak gedecentraliseerde zorg laatste kwartaal 2014 Cijfers over het aantal cliënten met toegang en gebruik publiceert het CBS op de site van de Monitor Langdurige zorg (MLZ). Deze bevatten op dit moment nog niet de cijfers over het laatste kwartaal van 2014. Het CIZ heeft wel recentelijk nieuwe cijfers gepubliceerd over het aantal cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg. In de rapportage ‘Aanspraak op AWBZ-zorg’ biedt het CIZ een overzicht van het aantal cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg op een bepaald moment. Hiertoe trekt het CIZ alle indicaties van unieke personen die op het peilmoment een geldige indicatie hebben. Ook wordt gecontroleerd of de cliënten op het peilmoment in leven zijn (GBAcheck). De gegevens van CIZ komen goed overeen met die van de MLZ. De standgegevens voor het aantal cliënten met aanspraak op functie en zzp GGZ-C: 1-jan-14
1-apr-14
1-jul-14
1-okt-14
31-dec-14
160.880
161.740
162.130
163.460
163.135
101.955
102.020
101.600
101.995
100.305
11.095
10.685
10.235
9.740
9.135
37.440 Bron: CIZ online rapportage
37.505
37.685
37.810
37.955
BGI BGG KVB GGZ-C
Te zien is dat in het laatste kwartaal een absolute afname is te zien van het aantal cliënten met BGI, BGG en KVB. Het aantal cliënten met een zorgzwaartepakket GGZ-C is iets toegenomen.
1
Indien we terugkijken vanaf 1 januari 2012, valt op dat: bij BGI zien we een geleidelijke toename van het aantal cliënten, maar juist in Q4 2014 is sprake van een daling. Bij BGG is er vanaf 2012 vrijwel geen toe- of afname van het aantal cliënten. Ook hier valt de daling in het laatste kwartaal van 2014 op. Bij KVB zien we een constante daling van het aantal cliënten. Dit heeft te maken met de aanscherping per 1 januari 2011. Bij de GGZ-C pakketten is enige stijging waarneembaar. Deze lijkt in 2014 af te vlakken. De laatste 7 kwartalen is de toename vrijwel constant. Samengevat kan worden gesteld dat uit de gegevens over aantallen cliënten met AWBZ-aanspraak van het CIZ niet herleidbaar is dat 2014 een atypisch jaar is. Hooguit kan worden gesteld dat in het laatste kwartaal van 2014 sprake lijkt van een neerwaartse trendbreuk in de groei bij BGI, BGG en KVB l. De afvlakking van de groei van cliënten met een GGZ-C pakket is medio 2013 reeds ingezet. Voorts geldt, dat los van een analyse aan de hand van deze gegevens, in de raming voor de uitgaven ook volumegroei wordt meegenomen. 4. Ontwikkeling aantal cliënten met een verblijfsindicatie Over de ontwikkeling van het aantal cliënten met een verblijfsindicatie is gerapporteerd in de brief aan de Tweede Kamer van 9 september 2014. Er is sprake van een stijging van het aantal hoge zzp’s (Wlz 18+). Deze stijging is vrij stabiel tot 1 januari en heeft zich in mindere mate in 2014 voortgezet. Gelijktijdig doet zich een daling voor van het aantal cliënten met een licht ZZP. Beide bewegingen hebben zich voortgezet in 2014. Het aantal cliënten met een verblijfsindicatie is in 2014 vrij stabiel, maar het niveau is lager dan in 2013. Aantal cliënten met een verblijfsindicatie (excl. GRZ)
Jeugdwet 18Zvw 18+ Wmo 18+ Licht / te extramuraliseren 18+ Wlz 18Wlz 18+ VB oude indicaties Totaal (excl GRZ)
1-1-2012 5 525 9 205 24 445
1-7-2012 5 535 9 460 27 285
1-1-2013 5 345 9 405 29 600
1-7-2013 5 235 9 415 31 425
1-1-2014 5 025 9 575 32 975
1-7-2014 4 900 9 390 33 900
1-10-2014 4 760 9 280 34 425
77 040 4 270 198 080 4 875 323 445
74 715 4 525 207 660 270 329 450
69 195 4 565 216 850 170 335 130
59 810 4 580 223 640 110 334 220
52 245 4 555 228 285 85 332 740
44 050 4 460 229 900 55 326 655
40 520 4 525 232 310 35 325 855
Bron: MLZ-maatwerktabel. Uit deze gegevens is niet af te leiden of veel cliënten nog zijn “omgezet”, waardoor zij langer gebruik kunnen maken van het overgangsrecht. Mocht zich dat hebben voorgedaan, dan heeft dat niet geleid tot een toename van het aantal cliënten met een intramurale indicatie. 5. Ontwikkeling aantal indicatiebesluiten Een resterende vraag is waarom in het laatste kwartaal meer indicaties zijn afgegeven dan vorig jaar. Uit de analyse van de jaarcijfers 2013 en 2014 blijkt namelijk dat het aantal in november en december 2014 een flinke stijging waarneembaar is in het aantal indicaties ten opzichte van de aantallen in november en december 2013. In deze twee maanden in 2014 zijn ca. 20.000 indicaties
2
meer afgegeven dan in 2013. Dit terwijl op jaarbasis in 2014 ruim 11.000 indicaties minder zijn afgegeven. Aantal door het CIZ afgegeven indicatiebesluiten (extramurale indicatie en verblijfsindicaties) 2013 2014 2014-2013 2014-2013 (t.ov jaar(t.ov jaar2013 2014 absoluut relatief gemiddelde) gemiddelde) oktober
66.429
69.945
3.516
5,3%
368
3.884
november
55.556
69.697
14.141
25,5%
-10.505
3.636
december Totaal jaarbasis gemiddeld p.m.
55.362
63.335
7.973
14,4%
-10.699
-2.726
792.729
781.482
-11.247
-1,4%
-20.835
-11.247
66.061
65.124
-937
-1,4%
In 2013 heeft het CIZ gemiddeld 66.061 indicaties afgegeven. Een vergelijking van het absoluut aantal indicaties in de laatste twee maanden van 2013 laat zien dat in 2013 dat er in november en december ca. 10.000 per maand minder zijn geweest. Deze lagere productie heeft te maken met een lager aantal aanvragen in deze maanden in 2013 en een lagere productie in verband met de feestdagen. Er is sprake van overloop; veel besluiten worden dan na de jaarwisseling afgegeven. Te zien is dat in januari 2014 het aantal besluiten (79.151 besluiten) ongeveer 14.000 boven het maandgemiddelde in 2014 (65.124) ligt. In 2014 is het patroon anders dan in 2013: in november en december 2014 lag de productie in de buurt van het gemiddelde maandniveau van 2014. Hiervoor lijken twee redenen: Zoals eerder aangegeven, heeft het CIZ ten opzichte van 2013 in november en december 2014 ongeveer extra 13.000 herindicaties afgegeven in verband met het overgangsrecht voor Wlz-indiceerbaren; Het CIZ was voornemens alle AWBZ-aanvragen zoveel mogelijk nog in 2014 af te handelen. Indien het CIZ er in geslaagd is de overloop te beperken, zou dat een verklaring kunnen zijn voor ca. 7.000 indicaties die anders in januari 2015 zouden zijn afgegeven. Dan is het volledig verklaarbaar dat er in de laatste 2 maanden ca. 20.000 indicaties meer zijn afgegeven dan in 2013. Eventueel voorsorteergedrag in de laatste maanden van 2014 (bijvoorbeeld via het aanvragen van een herindicatie het moment van een keukentafelgesprek uit te stellen, lijkt zich in het extramurale segment dus maar op beperkte mate te hebben voorgedaan. Drie bijkomende redenen om dit te veronderstellen zijn: Indien geen sprake is van een aflopende indicatie of een gewijzigde zorgvraag heeft het CIZ geen reden om de aanvraag in behandeling te nemen; Via een wijziging van de Zorgindicatieregeling is vastgelegd dat in de laatste maanden van 2014 het CIZ indicaties voor voor extramurale AWBZ-zorg afgeeft voor beperkte duur (in juli/aug, ten hoogste 8 maanden, in september tm december ten hoogste 6 maanden). het absoluut aantal cliënten met aanspraak op BGI, BGG en KV is in het laatste kwartaal in 2014 afgenomen. Als er om langer gebruik te kunnen maken van overgangsrecht veel herindicaties zouden zijn aangevraagd en afgegeven, was te verwachten geweest dat het aantal cliënten met aanspraak gelijk zou blijven of toenemen. Voor intramurale zorg is de conclusie niet eenduidig. De geldigheidduur van de GGZ-C-pakketten is verkort van 15 jaar naar 5 jaar. Het CIZ constateert dat bij bepaalde pakketten het aantal via mandaat (HIT/IM: Herindicatie via Taakmandaat/Indicatiemelding) afgegeven besluiten in
3
december 2014 hoger ligt dan in de maanden daarvoor. In de GGZ-C zijn dat de HIT’s – dat heeft dus niet geleid tot een grotere instroom van cliënten. Het hoger aantal aanvragen kan te maken heeft met het veilig stellen van overgangsrecht. Bijlage 1: Aantal cliënten met gedecentraliseerde zorg (bron CIZ) Hieronder volgen enkele figuren waarin de ontwikkeling van het aantal cliënten met aanspraak per functie en GGZ-C-pakket wordt weergegeven.
BGI 170.000 168.000 166.000 164.000 162.000 160.000 158.000 156.000 154.000 152.000 150.000
4
BGG 109.000 107.000 105.000 103.000 101.000 99.000 97.000 95.000
KVB 18.000
16.000
14.000
12.000
10.000
8.000
5
GGZ-C 40.000
38.000
36.000
34.000
32.000
30.000
6
Bijlage 2: Aantal cliënten met aanspraak op verblijf (bron maatwerkopdracht MLZ) (excl. GRZ)
Totaal clienten met indicatie ZMV 390 000 380 000 370 000 360 000 350 000 340 000 330 000 320 000 310 000 300 000
Totaal licht/te extramuraliseren 90 000 80 000 70 000 60 000 50 000 40 000 30 000 20 000 10 000 0
7
Wlz 18+ 260 000 250 000 240 000 230 000 220 000 210 000 200 000 190 000 180 000 170 000 160 000
8