Foto: Wilma Paupit
5 / December 2014 / WereldDelen
Ontwikkeling die niemand achterlaat Interview met niek tweehuijsen naar aanleiding van zijn boek strootjes in het zand* en zijn werk voor ATD-Vierde Wereld.
Je boek ‘Strootjes in het zand’ gaat over je 8-jarig verblijf in Tanzania en met name over je leven bij de mensen aan de onderkant van de samenleving in Dar es Salaam. Wat bracht je er toe om naar Tanzania te gaan en wat trof je daar aan op de vismarkt in Dar es Salaam? Ik was al een jaar of twintig als volontair werkzaam voor ATD-Vierde Wereld, de laatste jaren vooral in Oost-Europa, waar ik veel rond heb getrokken en veel mensen in armoede heb ontmoet. Op een gegeven moment zat mijn hoofd zo vol, dat het beter was om even afstand te nemen. Ik heb toen in overleg een sabbatjaar genomen. Vroeger was er in ons gezin een Tanzaniaanse studente, Patricia, die een opleiding voor verpleegster volgde. Ze is een aantal jaren in ons gezin opgenomen geweest. Voor mij is zij altijd een heel bijzondere persoon geweest. Ik beschouwde haar als mijn ‘grote zus’. Toen ik nadacht over hoe ik invulling zou kunnen geven aan mijn sabbatjaar, kwam de gedachte in me op om Patricia te gaan opzoeken in Tanzania. Via mijn broers en zussen, vrienden en kennissen heb ik toen wat geld bij elkaar gesprokkeld. Als tegenprestatie zou ik een verslag van mijn reis maken. Zo ben ik in Tanzania terecht gekomen, op zoek naar Patricia, met alleen een paar vage aanwijzingen op zak over waar mijn ‘grote zus’ eventueel zou kunnen wonen. Op het vliegveld werd ik afgehaald door pater George, die de Vierde Wereld Beweging goed kent en die ik al eens had ontmoet. Ik kreeg een plaatsje in het klooster van pater George, maar na een paar dagen begon ik me te vervelen en besloot erop uit te gaan. Het klooster lag aan de oceaan. Aan de kust krioelde het van de mensen, viskraampjes en restaurantjes. Op zoek naar het alledaagse leven daar, maakte ik al snel contact met de mensen op de vismarkt; mensen die soms nieuwsgierig waren naar waar ik vandaan kwam en met sommigen kreeg ik ook een echte band. Tijdens zoektocht naar Patricia ben ik altijd verbinding blijven houden met deze mensen op de vismarkt. Toen ik na een jaar weer in Europa terugkwam en vertelde over ‘die lui op de vismarkt’, met wie ik contact gemaakt had, vroegen de mensen van ATD-Vierde Wereld me of ik niet terug wilde gaan naar Tanzania,op zoek naar mensen om de beweging hier te helpen opbouwen; de meest arme mensen en geëngageerde mensen, die een diepe vriendschap koesteren jegens de allerarmsten. En al snel kwam ik hierdoor weer uit
bij de mensen van de vismarkt, die me vertelden: we hebben hier geen vrienden, geen mensen die met ons nadenken over de toekomst. Het is hier keihard, we zijn snel versleten en we worden hier niet oud. Met deze mensen optrekken, was voor mij de uitdaging. Voor mij was het duidelijk, dat de beweging van onder af aan moest worden opgebouwd; met deze arme mensen, met wie niemand wilde optrekken. Je ontmoeting met Dastan, de houtverkoper, lijkt een sleutelrol te spelen in je verdere verblijf. Wat is het, dat je van Dastan leert? Al op een van de eerste dagen dat ik op de vismarkt rondliep, leerde ik Dastan kennen. Er was een verschrikkelijk noodweer. Ik kon amper een hand voor ogen zien. Ik wilde schuilen, maar durfde niet; omdat ik gewoon bang was. Toen kwam Dastan, die zei: Hé, witte man; kom maar bij mij schuilen”. Hij was houtverkoper en we schuilden samen onder een groot dekzeil, dat ook zijn hout afdekte. Opmerkelijk was dat Dastan Engels sprak. Er is, zeker daar op die vismarkt, maar een kleine groep mensen die Engels spreekt. Dus het was voor mij tegelijkertijd ook een mogelijkheid om met iemand in gesprek te komen. Enkele dagen later kwam ik echt met hem aan de praat. Hij vroeg me het hemd van het lijf. Wat ik in Tanzania deed. Waarom ik juist naar de vismarkt kwam. Als ik wilde uitrusten, kon ik dan niet beter op safari gaan en olifanten bekijken, of aan het strand gaan liggen? Al vrij snel concludeerde hij: je gaat in feite gewoon door met waar je altijd al mee bezig was. Wat zoek je eigenlijk, vroeg hij; dat je zelfs in een sabbatjaar naar zoiets als deze vismarkt komt, waar altijd veel spanning is en mensen gewikkeld zijn in een gevecht om het bestaan? Voor mij was het echter zo dat ik me niet kon voorstellen, dat je een land echt kunt leren kennen zonder de kijk van mensen als Dastan daarbij te betrekken. Je merkt ook op dat de mensen die je leert kennen op de vismarkt in feite ongewenst zijn. Ze moeten het liefst ‘verdwijnen’. Waardigheid is ver te zoeken. Hoe ben je hiermee omgegaan, als de ‘buitenstaander’ die je toch was? Je hebt te maken met verschillende beroepen op zo’n vismarkt. Je hebt de vissers die de vis vangen, anderen die de vis verhandelen, de grote opkopers die hele ladingen vis afnemen en die naar de binnenlanden
WereldDelen / December 2014 / 6 als iemand van buitenaf is voor hen interessant. Ik zat vaak met Dastan op een terrasje of een andere plek, met een blocnote in mijn hand. En dan vroegen jongeren, die ons omringden: schrijf je naar je familie? En als ik dan zei: “Nee, ik schrijf over jullie, over wat ik hier meemaak,” dan waren ze heel verrast. Want, was hun gedachte, wij zijn toch niet belangrijk. Dan zei ik: wat jullie meemaken, is wel degelijk belangrijk. Ik geloof dat ieder mens een mens is. En als er mensen op de wereld zijn die geen ‘leven’ hebben, dan is dat iets om te vertellen aan mensen die het zoveel beter hebben en die van niets weten. In mijn leven is het een drijfveer geweest om mensen te leren kennen, die slecht of niet gekend zijn of waarover allerlei vooroordelen bestaan. Mensen, die soms afgeschilderd worden als monsters. Terwijl het mensen zijn met hoop en dromen; mensen met een enorme inzet en doorzettingsvermogen om te overleven. Maar voor wie het leven gewoon kei- en keihard is. Waarom is waardigheid zo belangrijk? Niet alleen waardigheid is belangrijk, ook gelijkwaardigheid. Gelijkwaardigheid staat voor mij vast, ongeacht de situatie waarin iemand verkeert. Of iemand in de gevangenis zit, aan alcohol is verslaafd, vreemdeling is, ongeletterd, vrouw, kind of professor: waar de waardigheid van mensen of de gelijkwaardigheid in het geding is, daar gaan bij mij de alarmbellen rinkelen. Ik constateer gewoon, dat er een hele groep mensen in de samenleving is die niet gekend is. Die niet beschouwd wordt als gelijkwaardig, maar die tegelijkertijd ook niet waardig kan leven. Ik heb in Tanzania en in andere landen vrouwen én mannen zich tegen hun zin in zien prostitueren; alleen om te kunnen overleven. Of in zaakjes terechtkomen, die het daglicht niet verdragen.
Foto: D. Hayduk
brengen. Maar je hebt ook de moeders uit de wijken, die een paar emmers vis kopen. En je hebt kleine handelaren die bijvoorbeeld tomaten of andere groenten verkopen voor bij de vis. Tal van beroepsgroepen verzamelen zich rondom zo’n vismarkt. Maar al deze activiteiten trekken ook mensen aan, die geen vast beroep hebben en klusjes zoeken: het leegruimen en schoonmaken van de vissersboten, het sjouwen van emmers vis en noem maar op. Er is een hele groep vooral jonge mensen op zo’n vismarkt, die op zoek zijn naar karweitjes. Veel jongeren zijn afkomstig van het binnenland van Tanzania. De enige plek waar ze terecht kunnen, is waar wat informeel werk te doen is. Ze hebben geen eigen onderkomen. Van wat ze bij elkaar scharrelen, bouwen ze gammele hutjes. Onder deze jongeren zijn er ook, die bendes vormen. Waardoor de hele groep een slechte reputatie krijgt en gezien wordt als het uitschot van de Tanzaniaanse samenleving. Er zitten ook jongeren tussen, die al van kinds af aan die klusjes doen om te overleven en die voor hun 35ste al helemaal versleten zijn. Niet alleen vanwege het werk, maar ook door vechtpartijen, de alcohol, de immense spanning, ziektes en de onmenselijke omstandigheden waaronder ze leven, met geen enkele zekerheid of toekomstperspectief. Werkelijk alles staat ze tegen. Ook zijn er hygiëneproblemen, weinig mogelijkheden om zich te wassen en noem maar op. Maar het bijzondere is: de honger van deze mensen naar vriendschap is heel groot. Als ze je beter leren kennen en je hun vertrouwen wint, als ze merken dat je werkelijk in ze geïnteresseerd bent en blijft terugkomen, als je laat merken dat je ze niet eng vindt of bang wordt, dan vallen alle maskers af en ontstaat er een soort vriendschap waar deze mensen echt naar hunkeren. Veel van deze jongeren hebben geen of weinig scholing gehad, dus alles wat jij vertegenwoordigt
7 / December 2014 / WereldDelen Zoals Opepi, over wie ik in mijn boek schrijf, die er elke nacht op uitging om olie te smokkelen. Niemand keurde deze man ook maar een blik waardig. Opepi, een broodmager kereltje met ontstoken ledematen vanwege de chemische producten waar hij elke avond mee sleepte. Allerlei mensen profiteerden op de een of andere manier wel van deze illegale handel, terwijl ze zelf buiten schot bleven. Dan ligt mijn sympathie al snel bij mensen als Opepi, die vanwege de ellende en de noodzaak om te overleven in onwaardige situaties terechtkomt. Maar hoe zit het met de waardigheid van de mensen, die profiteren van iemand als Opepi? Ze weten drommels goed in wat voor onwaardige situatie iemand als Opepi zich bevindt. Maar tegelijkertijd wordt daar dan van weggekeken. Willen we wel weten wat het lijden van de ander is? Willen mensen bij elk T-shirt dat ze kopen wel nadenken over de werkomstandigheden van de vrouwen in Bangladesh, die het in elkaar genaaid hebben? Of dat hele oerwouden worden gekapt voor ons veevoer? Of onder welke omstandigheden de plukkers van de bananen en koffie, die we kopen hun werk hebben moeten doen? Willen mensen wel het uurloon en de arbeids- en woonomstandigheden kennen van de Pool die hier in het Westland tomaten plukt? Pater George vraagt je om een in verval geraakt gebouw te verbouwen tot een vergaderzaal annex gebedsruimte, een jongerenplek en een restaurantje. Wat betekende dit voor de mensen van de vismarkt en voor jezelf? Pater George, die al lang vriend was van de beweging, was iemand, die heel graag wilde dat ATD-Vierde Wereld ook in Tanzania zou investeren. De verbouwing, die hij me vroeg te doen, kwam me in feite heel goed uit. Ik was al aan het uitrekenen hoe lang ik nog in Tanzania kon blijven, want het geld was bijna op. Ik heb een bouwkundige achtergrond en kreeg door dat project genoeg geld om het weer een tijdje uit te zingen. Normaal schakel je voor zo’n klus een aannemersbedrijf in. Maar de pater kende me een beetje. Hij gaf me geld; en verder moest ik het maar zelf uitzoeken. Daarmee gaf hij me de kans om alles bij elkaar zo’n 30 jongeren aan het werk te zetten. Voor de meeste van hen werd het een soort praktijkschool, die ook een boost gaf aan hun zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde. En doordat ze ervaring opdeden maakten ze meer kans op ander werk. Die verbouwing heeft me veel geleerd. Neem Jozef. Deze jongen had geen benen. Veel werk konden we hem niet geven, maar hij heeft alle plinten in het gebouw geschilderd; heel secuur. Wat voor deze jongeren ook bijzonder was: ik was geen doorsnee werkgever. Als je zelf met hout sjouwt en spijkers uit planken trekt, en ook nog eens verstand van zaken hebt, dan werkt het heel anders dan onder een ‘gewone’ baas, die met een calculator in de hand alleen maar bevelen geeft. Op een gegeven moment wordt de vismarkt met ontwikkelingsgeld uit het buitenland gemoderniseerd. Wat betekende dit voor de mensen van de vismarkt? Toen Tanzania geld kreeg om de vismarkt te moderniseren, is een planningsbureau aan de slag gegaan en
begon men op de tekentafel een plan te ontwerpen. Er moesten kades komen waar de vissersboten konden aanleggen, koelcellen, verschillende gebouwen, bestrating, beschutting, schoon water, douches en toiletten, enz. Een heel planmatige aanpak. Op een gegeven moment vroeg de plaatselijke overheid voor welke mensen er plek op de nieuwe markt was. Ook hier een planmatige kijk. Geen 20 houtverkopers meer; 5 is genoeg. Geen 30 mensen die vis frituren; 10 volstaat. En 30 mensen die vis schoonmaken moet voldoende zijn. De mensen van het planningsbureau weten niet eens dat er normaal 200 jongeren zijn die met een mesje visjes schoonschrapen. En die vissersbootjes, die her en der verspreid liggen en niet meer gebruikt worden om te vissen? En dat oude gebouw van de visafslag en al die kraampjes? Dat kan allemaal weg. Maar het is alles bij elkaar wel een heel dorp aan activiteiten dat weg moet; van kraampjes tot een fietsenmaker, een postkantoortje en internetcafés aan toe. Het is allemaal informele bouw. Bijna niemand heeft eigendomspapieren. Op de tekentafel bestaat dit allemaal niet. En op een gegeven moment wordt er dan een groot bord neergezet, waarop mensen kunnen zien wat er staat te gebeuren. Maar deze mensen weten helemaal niet wat hen boven het hoofd hangt. En als de werkzaamheden beginnen worden ze verjaagd en bulldozers vegen het hele terrein met alles erop en eraan schoon. Verschrikkelijk gewoon. Ik heb in misschien wel 50 landen gewerkt en mijn waarneming is: op deze manier gaat het in alle delen van de wereld. We hebben het pas weer in Sotsji kunnen meemaken, waar de Olympische winterspelen zijn gehouden. En in Brazilië waar het wereldkampioenschap voetballen plaatsvond. Steeds weer hetzelfde mechanisme. Op tal van plaatsen in de wereld moeten de allerarmsten wijken voor de aanleg van nieuwe wegen en allerlei projecten, in de naam van ‘vooruitgang en ontwikkeling’. Maar vooruitgang voor wie? Dar es Salaam heeft nu een schone, frisse vismarkt. Maar daardoor zijn wel flink wat mensen uitgesloten van werk en inkomen. Die zitten nu in de gevangenis, zijn dood of proberen op een andere plek wat bij te klussen. De vernieuwing van de vismarkt heeft de allerarmsten nog verder naar de afgrond geduwd. Kun je dat ontwikkeling noemen? Had het ook anders gekund? Ik denk van wel. Door uit te gaan van de mensen die daar wonen en werken. Door te inventariseren: wie zijn deze mensen? Wie verdienen daar allemaal hun geld; en waaraan? Hoe leven deze mensen? Door uit te gaan van de bestaande realiteit. En als je vindt, dat er teveel mensen rondlopen, die ook nog eens voor overlast zorgen: verdiep je daar dan in. Kijk wat je voor deze mensen kunt doen; een opleiding bijvoorbeeld of een baantje of een onderkomen. En verlang van die gulle gever of investeerder uit het buitenland, dat het opvangen en begeleiden van deze mensen deel uitmaakt van het programma. Iemand, die het uiteindelijk niet heeft gered, is Tall. Hoe kijk je terug op je contacten met deze uitgestoten man, die je wegwijs heeft gemaakt in het Swahili?
WereldDelen / December 2014 / 8 Je hebt goede en slechte armen, zal ik maar zeggen. Je hebt mensen die dankbaar zijn of die niet zo in crisis zitten: daar kun je het goed mee vinden en daar is een goede samenwerking mee mogelijk. Tall daarentegen was iemand, die je het leven onmogelijk maakte, die het bloed onder je nagels vandaan haalde. Niet alleen bij mij, maar bij iedereen. Hij was dan ook een soort toetssteen voor mij: of ik het überhaupt kon waarmaken om daar te zijn. Als Tall er niet bij was, dan was het allemaal een stuk gemakkelijker. Er was dan ook regelmatig de vraag: zullen we Tall maar niet uitnodigen? Want anders komen de kinderen niet. Want Tall heeft schurft en is onberekenbaar en slaat af en toe om zich heen. Maar als hij er niet bij kan zijn, dan slaat dat eigenlijk nergens op. Want dat is juist wat ons werk zo kenmerkt: dat we niemand achter willen laten. Als de nieuwe vismarkt er komt, is er voor Tall geen plek meer. Als hij probeert om toch nog wat werk te krijgen, krijgt hij klappen en wordt weggejaagd. We kunnen nog maar één ding voor hem doen: hem terugbrengen naar zijn geboortedorp. Op de vismarkt blijven zou z’n dood zijn geworden. Na vijf jaar zoek ik hem nog één keer op. Als ik in zijn dorp aankom, blijkt hij net enkele dagen daarvoor te zijn overleden. Ik word opgevangen door de naaste familie van Tall. Zijn zus vertelt me, dat ze me goed kent, terwijl we elkaar nog nooit hebben ontmoet. Ze kent me van wat Tall over me vertelde. Voor Tall vertegenwoordigde ik vooral vertrouwen, waardigheid en hoop, wordt me uit haar woorden duidelijk. Misschien wel vooral hoop. Op een gegeven moment wordt de nieuwe markt door gemeentelijke knokploegen en de politie ‘schoongeveegd’. Wat kun je dan nog betekenen voor al die mensen die in paniek alle kanten uitvluchten in een poging om hun hachje te redden? Niet veel. Maar het hele gekke en verbazingwekkende is voor mij nog steeds hoe het me is gelukt om in die uit de hand gelopen situatie een wapenstilstand te bereiken. Hoe het zo heeft kunnen zijn - terwijl ik als buitenstaander zonder gezag het politiebureau binnenstorm, samen met Dastan, en vraag om de commissaris te mogen spreken - dat die commissaris na mijn pleidooi besluit: Oké, ik trek mijn mannen terug. Ik heb nog steeds geen flauw idee waarom. Ik herinner me nog letterlijk de vraag, die hij me stelde. “Ziet u een mogelijkheid om iets voor die mensen te betekenen?” Waarop mijn belofte was om zoveel mogelijk jongeren te repatriëren naar hun dorp. Ik denk, dat het heel belangrijk is geweest, dat ook Dastan daar aanwezig was. Ik denk ook, dat het een heel persoonlijke actie van deze commissaris is geweest. Een besluit, dat ik heel indrukwekkend blijf vinden. Hoe loopt het verder af met Dastan? Dastan wordt op een gegeven moment gekozen tot vertegenwoordiger van de houtverkopers. Maar uiteindelijk heeft hij het toch niet kunnen redden. De veel hogere huurprijzen waren voor de meeste mensen niet te betalen. En de vrijkomende plekken werden opgekocht door rijke marktkooplui, die deze plekken dan weer onderverhuurden aan beken-
den. Langzaam is zo de oude garde ‘weggepoetst’. Uiteindelijk moest ook Dastan de handdoek in de ring gooien. Op dat moment oriënteerde ik me net over de vraag hoe we in Tanzania als beweging iets zouden kunnen betekenen op het gebied van scholing. In de stad Moshi is een school voor blinden. Met jongeren van de vismarkt hebben we daar lokalen opgeknapt en werkkampen gehouden. Uit contacten met mensen uit het onderwijs was me gebleken, dat er veel vraag was naar leerkrachten. Normaal gesproken wil men alleen mensen met diploma’s en ervaring. Echter: in het kader van de millenniumdoelstellingen was besloten om het onderwijs beter te structureren en om te proberen alle kinderen vanaf zeven jaar naar school te laten gaan. Wat ertoe leidde, dat er in Tanzania een tekort was aan leerkrachten en scholen. Besloten werd om mensen die middelbaar onderwijs hadden genoten de kans te geven om op de scholen stage te lopen en ervaring op te doen. Dit als voorbereiding om te worden uitgezonden naar afgelegen plekken in het land, waar de behoefte aan onderwijs enorm was. Ik vroeg Dastan of hij niet ook leraar wilde worden. Dastan verklaarde me voor gek. Maar hij was in feite al jarenlang, op een bepaalde manier, mijn leraar geweest. En hij was ook degene die altijd de vergaderingen met de jongeren leidde. Ik zag dwars door zijn uiterlijke verschijning heen wel degelijk een leraar in hem. Na een gesprek met het hoofd van de blindenschool in Moshi is Dastan daar toen stage gaan lopen. Al snel werd hij conciërge van de plaats waar de kinderen sliepen. Hij werd zeer gewaardeerd op die school en met ondersteuning van de andere leerkrachten heeft hij toen ook zijn kennis kunnen bijspijkeren. Een houtverkoper die leraar wordt: het kan dus. Het zijn kleine wondertjes, maar het is mogelijk! Zonder de ervaring en deelname van de armsten is duurzame ontwikkeling een illusie, staat op de achterkant van je boek. Kun je uitleggen wat hiermee wordt bedoeld? Wat is nou de kennis en ervaring van arme mensen, zullen veel mensen zeggen. In de bijbel staat wel, dat de armen onze leermeesters zijn, maar dat is maar een fabel. Wat kunnen die mensen ons nou leren? Maar als het oprecht de bedoeling is om de allerarmsten écht te laten participeren in de samenleving, dan zullen we ontdekken, dat we veel kunnen leren van mensen die aan den lijve hebben ondervonden wat het is om arm te zijn en te worden uitgesloten, soms generaties lang. Als we deze mensen mee verantwoordelijk maken voor ontwikkeling en er daarbij vooral op letten dat niemand uitgesloten wordt, en wat dan de voorwaarden zijn om uitsluiting te voorkomen, dan zijn de allerarmsten de eersten die ons wat kunnen leren. Als we zwervers op straat zien, dan zien we niet de mens. We zien alleen de zwerver. Idem als we een alcoholicus zien. Maar deze mensen kunnen je zeggen waaróm ze zwerven of drinken. Ze zijn niet altijd zwerver of dronkenlap geweest, niet altijd een slechte vader of een verlopen moeder. Het waren ooit kinderen met potentie, jongeren met een persoonlijkheid, mensen met grappen en grollen, met vaardigheden en dromen. Natuurlijk willen we alles het liefst vandaag
9 / December 2014 / WereldDelen oplossen. Maar deze mensen kunnen je vertellen hoe belangrijk het is om te worden erkend als persoon, als mens. Dat het begint met deze erkenning. Zoals Gerrit, die deze erkenning voor het eerst in zijn leven heeft ervaren en nu beseft, dat die erkenning bij zijn ouders heeft ontbroken, en wat dat met hen heeft gedaan. Die beseft, dat hij daardoor een enorme achterstand heeft opgelopen, maar dat hijzelf zijn kinderen wél een stapje vooruit kan helpen. Dat er misschien wel drie generaties lang overheen gaan om uit het slop te komen, maar die, met wat steun, ervoor blijft vechten, dat zijn kinderen en kleinkinderen het beter krijgen dan hij. De ervaring en kennis van mensen als Gerrit maakt duidelijk: we moeten toe naar een andere definitie van armoede. Bij armoede gaat het niet louter om een gebrek aan inkomen. Integendeel. Het gaat om een - langdurig - gebrek aan bestaanszekerheid op velerlei gebied: op het gebied van scholing, huisvesting, gezondheid, arbeid, financiën, cultuur en noem maar op. Armoede hangt ook samen met schaamte en met sociale verbanden, die verbrokkelen en verdwijnen. Als er op al die gebieden over een langere periode sprake is van bestaansonzekerheden, dan krijg je mensen die vervreemden van de samenleving. En de weg terug is gewoon heel lang en heel moeilijk. Als maatschappij moet je ook risico's durven nemen. Dat maakt het leven ook rijker en vol met verhalen.
Pėre Joseph, de grondlegger van ATD-Vierde Wereld, spreekt ook die hoop uit voor ieder mens: dat hij of zij gedurende zijn of haar leven het beste van zichzelf kan geven. Dat mensen hun talenten kunnen aanwenden voor iets dat zinnig en zinvol is en waar mensen in kunnen geloven. Voor mij ligt dat in de ontmoeting van mensen, in het op zoek gaan naar mensen, die geen stem hebben. In het samen met hen bekijken hoe ze écht medevormgevers kunnen worden van een rechtvaardige samenleving; omdat ze zelf aan de andere kant hebben gestaan. Dat is het avontuur dat ik heel veel mensen zou willen toewensen! John Habets & Henk Gloudemans *Het boek STROOTJES IN HET ZAND is te bestellen via: www.strootjes.com Meer informatie over ATD Vierde Wereld www.atd-vierdewereld.nl
Bron: Werelddelen 58 December 2014 www.werelddelen.nl