Sonnet 5 Those hours that with gentle work did frame The lovely gaze where every eye does dwell Will play the tyrants to the very same, And that unfair which fairly does excel; For never-resting Time leads summer on To hideous winter, and confounds him there; Sap check’d with frost, and lusty leaves quite gone, Beauty o’ersnow’d, and bareness everywhere. Then, were not summer’s distillation left, A liquid prisoner pent in walls of glass, Beauty’s effect with beauty were bereft, Nor it, nor no remembrance what it was. But flowers distille‘d, though they with winter meet, Leese but their show; their substance still lives sweet.
Vertalingen door L.A.J.Burgersdijk J.Decroos Jules Grandgagnage Erik Honders Jan Jonk Arie van der Krogt H.Moulijn – Haitsma Mulier Lucas Numan Peter Verstegen Willem van der Vegt
Peter Verstegen De uren die, stil werkzaam, ’t lieflijk aanschijn* Die uren die met nobele arbeid vorm gaven
uit de “tweede laag”
Geschapen hebben waar nu elk naar staart, aan die lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt, Ze zullen daarvoor straks zonder gena zijn, zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen, Vergaan zal schoonheid ongeëvenaard. en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt;
dooddoener! / “zusje lief”
Met Tijd, die nimmer draalt, reist zomer door want de onvermoeibare tijd voert zomer mee Naar winter die¹) hem ijselijk²) mismaakt; ¹) zie aantekening naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar:
²) geintje?
Het sap gestremd, het welig loof teloor, levenssap door vorst gestremd, en stevig gebladerte geheel verdwenen, Schoonheid besneeuwd, en alles kaal en naakt. dubbelop schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom… Restte ons dan geen zomers destillaat, Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten, Vloeibaar gevangen in een huls van glas, als vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, ’t Was¹) schoonheid die geen sporen²) achterlaat³) ¹) naïeve formulering schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen.
²) ingevoerd [³)
achterliet!
En niemand zou meer weten hoe zij was. zijzelf verdwenen, alsook de herinnering aan wat zij was. Maar destilleer de bloem, door vorst vermoord, dán is het intussen te láát! Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan, En zoet¹) leeft zij in haar aroma²) voort. ¹) pasmuntje / ritme? ²) essentie (óók 3 letlaten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort. [tergrepen, accent op de tweede!) Aantekening: De regels 5/6 dienen inhoudelijk ongeveer te luiden: tijd voert zomer mee naar winter en vernietigt hem daar. De vertaler geeft echter: met tijd reist zomer door naar winter die hem mismaakt. Bij de dichter: Tijd vernietigt zomer (in de winter). Bij de vertaler: winter mismaakt zomer!
Arie van der Krogt Het is dezelfde tijd die eens zo zacht Die uren die met nobele arbeid vorm gaven
zacht scheppen? een zachte aanblik?
Jouw aanblik¹) schiep, een lustoord²) voor het oog, ¹) uit “tweede laag” ²) grapje? / zie aanaan die lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt, [tekening Die straks de¹) dwingeland is van jouw pracht²), ¹) zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen,
een
²) “dwingeland van iets”?
En dan jouw schoonheid van haar glans berooft. en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt; De tijd jaagt voort en duwt meedogenloos want de onvermoeibare tijd voert zomer mee De zomer weer de barre winter in; naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar: Zijn levenssap bevriest, wordt vruchteloos, levenssap verliest zijn vruchten? levenssap door vorst gestremd, en stevig gebladerte geheel verdwenen, De kale¹) sneeuw bedekt zijn²) schittering. schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom…
¹) “kaalheid” verkeerd terechtgekomen!
En was er dan geen zomerdestillaat *), Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten,
achtergelaten
[²) de schittering van de winter?
Gevangen als parfum in stevig glas, (twéé metaforen verloren!) als vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, dan was de schoonheid zonder resultaat; *) ultieme dooddoener! / komma i.p.v. schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen, [kommapunt verdwenen, en wist niemand *) hoe zij was. meer / vreemde zin na een kommapunt zijzelf verdwenen, alsook de herinnering aan wat zij was. Maak rozenwater* vóór de roos bevriest, dat stáát er niet Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan, Dan blijft haar wezen, ondanks vormverlies. nogal cryptisch en weinig poëtisch laten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort. Aantekening: De lieftallige, starende blik is evenzeer metafoor voor de verschijning, de gestalte, het aanzien van de vriend, wat dus ruimte laat voor de vertaling aanblik. En omdat men de vriend vanwege zijn schoonheid graag bekijkt, vormt zijn verschijning een lust voor het oog. Vertaler begaat echter de onvoorzichtigheid in een vaste uitdrukking een wijziging aan te brengen, wat strikt genomen als incorrect wordt beschouwd. Dat men in een light verse er opzettelijk gebruik van maakt, is vanwege het humoristische effect dat men ermee sorteert, maar dat maakt zo’n “vondst” nog niet geschikt om toe te passen bij het vertalen van serieuze poëzie
L.A.J.Burgersdijk Die uren, die met teed’re zorg dit beeld* Die uren die met nobele arbeid vorm gaven
waarover gaat het?!
Zoo lieflijk vormden, dat elks oog er woont, “zo lieflijk beeld” ↔ “zo lieflijk vormden” ? aan die lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt, Verand’ren¹) , – geen, die niet tyran eens speelt²), ¹) zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen En wat in rijke schoonheid straalt, ontschoont*; en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt;
zullen veranderen
niet uit de [context te verklaren, lege kreet! ²)
overgankelijk: zal door hen worden [ontschoond 1e kwatrijn volstrekt onbegrijpelijk!
Want rust’loos drijft de tijd den zomer voort want de onvermoeibare tijd voert zomer mee Naar ’s winters rillen, brengt hem daar ten val; naïef beeld naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar: Vorst stremt zijn sap, ’t loof valt, het lieflijkst oord levenssap gestremd door vorst, en stevig gebladerte geheel verdwenen, Wordt oversneeuwd; ’t is kaalheid overal. schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom… Ja, waar’ de geur des zomers niet bewaard, Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten,
zie aantekening
Verdampt¹), gevangen, in kristal²) gesloten, ¹) niet de geur, maar de zomer… ²) overtrokals vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, [ken voor een parfumflesje Van ’t schoon bleef niets, geen spoor van ’t schoon, gespaard, schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen,
Burgersdijk i.p.v. Shakespeare
En zelfs zijn heug’nis ware dra vervloten; was zijzelf verdwenen, alsook de herinnering aan wat zij was. Doch sloop’ de winter ook de bloem, hij heeft Burgersdijk i.p.v. Shakespeare Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan, Slechts macht op ’t hulsel, ’t lieflijk wezen leeft. idem laten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort. Aantekening: Vertaler spreekt van geur i.p.v. distillaat, wat botst met r.10. waar van “verdampte gevangene” sprake is. Bij het distilleren (hier als dichterlijk beeld) verdampt de zomer waarna zich uit de damp de parfum (soms inderdaad overdrachtelijk “geurtje” genoemd) ontstaat.
H.Moulijn – Haitsma Mulier De uren, die den liefelijken schijn, Die uren die met nobele arbeid vorm gaven
waar gaat dit over? / komma misplaatst
Boetseerden, die het oog vol vreugde drinkt, metafoor van vertaalster aan die lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt, Zij zijn¹) tirannen voor
’t aanminnig Zijn,
¹)
zullen zijn
óf
zijn later
zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen, Ontsieren*, wat in sierlijkheid uitblinkt: en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt;
[²)
??
de connotatie vernederen ontbreekt
Want d’onvermoeide Tijd sleurt zomer weg Want de onvermoeibare tijd voert zomer mee Naar wreeden Winter en verslaat hem daar, naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar:
doet
Hij stolt¹) het sap, ontkleurt de groene heg²), ¹) stollen! levenssap door vorst gestremd, en stevig gebladerte geheel verdwenen,
²)
lachertje
Sneeuwt schoonheid in, verkaalt het vorstlijk jaar. Schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom… Bleef het aroom van ¹) zomer niet vergaard²), Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten,
¹)
de
²)
=
verzameld /
bewaard (en [dat rijmt óók!)
Vloeibaar gevangen, achter glazen wand, (flesje!) als vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, Schoonheid noch edle schijn werden bewaard, ? schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen, Zijzelve noch *) herinring hielden stand. de herinnering aan verdwenen ware zijzelf, alsook de herinnering aan wat zij was.
haar
De bloem, in geur verstild, vreest winter niet, wat wil dat eigenlijk zeggen?/ essentie Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan, Haar schijn alleen vervloog*, haar wezen niet. vervliegt! / vervliegende schijn?! laten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort.
J.Decroos De uren die bootsten¹) als met teêre handen²) Die uren die met nobele arbeid vorm gaven
¹) = boetseerden
Uw lieflijk schoon¹), ‘twelk ieder oog verrukt²), ¹) pasmuntje aan die lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt,
²) ??
²) metafoor verloren!
Bejeegnen zullen zij ’t lijk dwingelanden *) komma noodzakelijk zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen, Ontsmukkend wat u bóven andren smukt. en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt;
smukken: tooien, versieren / ontsmukken [niét in Van Dale
De Tijd, nooit rustend, drijft den zomer over want de onvermoeibare tijd voert zomer mee Naar naren* winter waar hij hem beschaamt: naïef naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar: ‘t Sap stijfgestold*, verwaaid het weeldrig loover, pleonastisch onwoord (vertaler door allilevenssap door vorst gestremd, en stevig gebladerte geheel verdwenen, [tera tie verblind?) Schoonheid verstard en alles één geraamt’. schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom…
bizarre beelden!
Zoo wij dan ’s zomers geur¹) niet overhaalden²) ³)
¹) zie aantekening 1
Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten,
[
gehaald
²)
hadden over-
³) komma noodzakelijk
Vloeibaar gevangen binnen wand van glas, “binnen” één wand? “erin”? als vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, De schoonheid en de geest der schoonheid faalden*, zie aantekening 2 schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen, Hij¹) en de heugenis van²) wat zij³) was. ¹) = de geest der schoonheid ²) aan zijzelf verdwenen, alsook de herinnering aan wat zij was. [³) = de schoonheid / zie aantekening 3 Doch bleef de geur, al blijkt de bloem bevroren, misinterpretatie!! Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan, ‘t Zoet¹) wezen leeft, de schijn maar is²) verloren. ¹) géén Nederlands idioom laten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort.
Aantekening 1: Overhalen en distilleren zijn synoniemen. De dichter beschouwt de parfum als het distillaat van de zomer (zoals het “distillaat van de vriend” diens zoon zou zijn). De vertaler, wetend dat men parfum overdrachtelijk ook wel geur(tje) noemt, spreekt hier van ’s zomers geur. Maar voor velen die daar niet op rekenen, verdraagt zich dat slecht met r.10 waar aan geur nog wordt toegevoegd: vloeibaar gevangen binnen wanden van glas… Niet zo helder dus. Aantekening 2: “Falen” is hier gebruikt in de betekenis van “ontbreken”. Te zeggen dat schoonheid én de geest van schoonheid ontbraken, is uiteraard onzin! Beter zou al zijn: “de geest was aan de schoonheid ontnomen”, maar het origineel spreekt van de “uitstraling”. Aantekening 3: De regels 11/12 van de vertaling luiden: De schoonheid en de geest der schoonheid faalden, Hij en de heugenis aan wat zij was. Op r.11 is sprake van de zelfstandigheden “schoonheid” en “geest” (der schoonheid). In eerste instantie denkt de lezer dat het hier gaat om tekortschieten (niet slagen) i.p.v. ontbreken. Op grond van r.13 moet hij dan begrijpen dat ontbreken wordt bedoeld. Schoonheid is vrouwelijk en geest is mannelijk. Op r.12 worden zij aangeduid met “hij” en “zij”, maar in omgekeerde volgorde! Lastig, hoor… (Misschien was de vertaler wel trots op zijn chiasme…) Voor een goed begrip volgen beide regels hieronder opnieuw, waarbij de voornaamwoorden zijn vervangen door de zelfstandigheden waarop zij betrekking hebben: De schoonheid en de geest der schoonheid ontbraken, De geest der schoonheid en de heugenis van wat schoonheid was. Nu springt duidelijk in het oog dat beide regels een eigenaardige samenhang vertonen en dat zij in elk geval op een nauwelijks te begrijpen wijze de inhoud van de oorspronkelijke regels trachten weer te geven…
Jan Jonk Die uren die met zachte hand aan het raam* Die uren die met nobele arbeid vorm gaven
toe nou…
de schoonheid weefden die elk oog verblindt *) komma vereist aan die lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt, zullen tirannen zijn, zodat waar naam zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen, van grootsheid is, men dan groteskheid vindt. en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt;
pure wartaal!
Want immer voert de tijd de zomer voort²) want de onvermoeibare tijd voert zomer mee
voortvoeren?
naar ijzige winter, brengt hem daar ten val: naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar: vorst stremt het sap, de kracht van het blad gesmoord, gesmoorde “bladkracht!? levenssap door vorst gestremd, en stevig gebladerte geheel verdwenen, schittering besneeuwd, en kaalheid overal. schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom… Zo niet een glazen muur de quintessens* Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten,
rijmdwang / zie aantekening
het zomer-destillaat gevangen hield, als vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, zou met schoonheid haar vrucht nog door geen mens schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen, herinnerd worden, was haar werk vernield. wie het begrijpt mag het zeggen zijzelf verdwenen, alsook de herinnering aan wat zij was. De komst van winter velt slechts kelk en kroon, misinterpretatie! / (vertaler bedoelt: Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan [de winter velt…!) waar, overhaald*, voort geurt het bloemenschoon. misinterpretatie! / overgehaald, overlaten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort. [halen (= distilleren) scheidbaar Aantekening: Beter zou zijn: Zo een zomer-distillaat, de kwintessens, niet door glazen wanden gevangen werd gehouden… 1) Bij glas denkt men niet gauw aan een muur. 2) Bij één “muur” denkt men nog niet aan een ruimte waarbinnen men iets kan opsluiten. 3) “De kwintessens” vormt een bijstelling bij “zomer-destillaat”, en niét bij “muur”! (Komma’s!!!) 4) Een bijstelling behoort tussen komma’s geplaatst te worden. (De spelling “quintessens” is verouderd.)
Lucas Numan Die uren die met nobele arbeid schiepen Die uren die met nobele arbeid vorm gaven uw starende blik waar elk oog in verkeert, aan die lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt, ontpoppen later zich als wrede typen, zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen, ontluisterend wie in schoonheid excelleert; en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt; want onvermoeibare Tijd voert zomer door want de onvermoeibare tijd voert zomer mee naar barre winter en brengt hem daar ten val: naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar: gestremd het sap, sterk lover gans teloor, levenssap door vorst gestremd, en stevig gebladerte geheel verdwenen, het schoon besneeuwd en kaalheid overal: schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom… waar’ zomers distillaat dan niét bereid, Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten, als vocht gevangen in een cel van glas, metafoor van vertaler als vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, de schoonheid ware haar prestige kwijt, schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen, zijzelve heen, én ’t beeld van hoe zij was. zijzelf verdwenen, alsook de herinnering aan wat zij was. Een vloeibare bloem, al verduurt ze de wintertijd, Numan i.p.v. Shakespeare Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan, raakt louter haar tooi, niet haar diepste essentie kwijt. idem laten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort.
Jules Grandgagnage
(“vertaling” of ”pastiche”?)
Dezelfde uren die met zachte handen Die uren die met nobele arbeid vorm gaven Jouw aanblik¹) vormden tot ons oogfestijn²), ¹) uit “tweede” laag / zie aantekening 1 ²) op aan die lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt, [wie slaat “ons”? / ³) afgetrapt cliché Zullen daarop¹) tekeer gaan²) als tirannen, ¹) zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen,
daartegen
Tot alle schoonheid in¹) die blik²) verdwijnt³).
uit!
¹)
²)
tekeergaan / [zie aantekening 2
²) zie aantekening 3
en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt;
is (!) [verdwenen ³)
Want slapeloze Tijd drijft zomer voort want de onvermoeibare tijd voert zomer mee Naar gruwelijke winter *), en bedwingt naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar:
en vernietigt hem daar,
Het sap met vorst, die *) ’t groene blad vermoordt, bovendien levenssap door vorst gestremd, en stevig gebladerte geheel verdwenen, Gratie sterft waar barre sneeuw nu blinkt. vertaler “vertaalt” erop los! schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom… Ware het niet dat ’s zomers distilaat, Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten,
Haar overleeft¹) gevangen in het²) glas,
distillaat! ¹)
zie aantekening 4!
²) “in glas”
als vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, Dan zou noch haar parfum, noch haar gelaat schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen, Ons nu herinneren aan wat ze* was. schoonheid? gratie? bloem? zijzelf verdwenen, alsook de herinnering aan wat zij was. Zelfs als de vorst het bloemschoon heeft vernield, bloemenschoon Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan, Leeft nog het zoet parfum dat haar bezielt. niet de parfum leeft voort, maar de laten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort. [schoonheid in de parfum!
EEN FLAUWE ECHO… VERWANTE WOORDEN… VERWARD OP RIJM GEZET…
Aantekening 1: Hoewel de dichter spreekt van de starende blik van de vriend, zinspeelt hij daarmee ook op diens ogen, gezicht en zelfs heel zijn verschijning (uiterlijk, voorkomen, aanblik). Door hier voor het laatste te kiezen, ontstaan er op regel 3 een ernstig probleem… Aantekening 2: Is “tekeergaan” tegen iemands verschijning (uiterlijk) wel denkbaar? Aantekening 3: Tot overmaat van ramp laat de vertaler hier het begrip “aanblik” los, en heeft hij het alsnog over de “blik” van de vriend! Dat kan natuurlijk niet. Aantekening 4: 8 9 10 11 12
Gratie sterft waar barre sneeuw nu blinkt. Ware het niet dat ’s zomers distillaat, Haar overleeft, gevangen in het glas, Dan zou noch haar parfum, noch haar gelaat Ons nu herinneren aan wat ze was.
Hier moet bij de lezer sprake zijn van een grenzeloze verwarring! De dichter legt in het 3e kwatrijn uit wat de negatieve gevolgen zouden zijn als schoonheids ( = vriends) zomer niét zou zijn gedistilleerd (hij niet voor een kind had zorg gedragen). Maar de vertaler opent met een raadselachtig “Ware het niet dat ’s zomers distillaat haar overleeft”. Kennelijk gaat hij ervan uit dat er überhaupt van een distillaat sprake is en dat dit zijn werk doet. Maar wat bedoelt hij dan met “haar”? Dat zou de op r.8 gestorven gratie (= vriend) moeten zijn, die door het distillaat ( = kind) waarin zij bijtijds werd opgeslagen, blijkbaar toch weer wordt overleefd (?) Hier sterft de schoonheid dus eerst, om daarna alsnog zichzelf te overleven… Dat is natuurlijk niet het beeld dat de dichter wil oproepen! Die beweert dat een kind ervoor zorgt dat de schoonheid van zijn vader in hem voortbestaat! In dichterlijke bewoording: het destillaat van de “inwendige zomer” in de vader doorstaat (“overleeft”) de “winter”. De gratie “sterft” dan ook niet (r.8), maar verliest in de winter alleen haar uiterlijke verschijningsvorm, immers haar essentie (het destillaat) leeft heerlijk voort! Op r.8 had dus moeten staan “zou gestorven zijn (ware het niet dat…) ”. En vandaar ook dat de vertaler op r.10 waarschijnlijk bedoelde te zeggen: “(dat het ’s zomers distillaat) haar doet overleven”!!!!! Maar… dan hadden vanwege de verdwaalde bijvoeglijke bepaling bij distillaat de regels 9/10 eigenlijk moeten luiden: ware het niet dat ’s zomers distillaat, gevangen in glas, haar doet overleven…
Echter, op r.11gaat de vertaler doodleuk tóch de negatieve gevolgen van de afwezigheid van een distillaat opsommen: “wij” moeten het in zijn optie stellen zonder de parfum en het gelaat van de gratie… Nee, dit is een onontwarbare knoop en in de allerlaatste plaats de vertaling van Shakespeares 5e sonnet.
Erik Honders Seizoenen die met zachte hand eerst vormen Die uren die met nobele arbeid vorm gaven De fraaie aanblik* waar elk oog op rust, keus uit tweede laag aan die lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt,
dat
Gaan eens zelfde¹) tiranniek bestormen²), ¹) zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen, Op afbraak van het hoogste* schoon belust. en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt;
diezelfde (“aanblik”)
²) kan dat wel?
hoge/hogere/hoogste schoon?
Want rusteloos lokt tijd de zomer mee want de onvermoeibare tijd voert zomer mee En brengt hem in de kille winter om,* naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar:
dubbelpunt
Het sap gestremd, het tierig blad passé*, stijlbreuk levenssap door vorst gestremd, en stevig gebladerte geheel verdwenen, Bekoring ingesneeuwd, tekort* alom. schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom…
???
Was niet een zomerdestillaat genomen, Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten,
zwakke formulering
Gevangen, vloeibaar, in een cel van glas, metafoor van vertaler als vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, Dan was¹) de zomerpracht en kracht²) ontkomen³) ¹) waren schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen,
²)
Wég nagedachtenis aan wat *) ooit was. ¹) naïeve kreet zijzelf verdwenen, alsook de herinnering aan wat zij was.
²)
???
³) klinkt als
[een goede afloop!
zij
Maar bloemextract weerstaat de winterknoet: Honders i.p.v. Shakespeare Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan, In schijn slechts weg¹) geurt steeds hun²) wezen zoet³). ¹) ? ²) slaat op niet eerder genoemlaten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort. [de bloemen!! ³) pasmuntje
Willem van der Vegt
(“pastiche“)
De uren, die met zachte handen kweken Wat tot verrukking leidt in ieders ogen, Zijn de tirannen die datzelfde breken, Ontsieren wat op sierlijkheid kan bogen.
waar gaat het over? meteen al?
Die uren die met nobele arbeid vorm gaven aan de lieftallige, starende blik waarin ieder oog verwijlt, zullen voor diezelfde blik zich voordoen als tirannen, en ontluisteren wat in schoonheid uitblinkt; De tijd rust nooit en neemt de zomer mee Naar griezel¹) winter, die de zege haalt²). Sappen bevriezen, bladeren zijn heen. Schoonheid sneeuwt in, alles even kaal.
¹) stijlbreuk
²)
waarop?
want de onvermoeibare tijd voert zomer mee naar afschuwelijke winter en vernietigt hem daar: levenssap door vorst gestremd, en stevig gebladerte geheel verdwenen, schoonheid ondergesneeuwd en kaalheid alom…
Vloeibaar gevangen in een glazen kerker, Dan heeft het werk van schoonheid afgedaan, Blijft zomers destillaat niet voortbestaan, Verdwijnt zelfs de gedachte aan haar werken,
Vanaf hier is de logische samenhang met het oorspronkelijke vers volledig zoek!
Ware zomers distillaat dan niet achtergelaten, als vloeibare gevangene opgesloten binnen glazen wanden, schoonheids uitstraling ware aan schoonheid ontnomen, zijzelf verdwenen, alsook de herinnering aan wat zij was. Verstilde* bloemen, die door vorst verstijven, verliezen vorm, maar geur en wezen blijven.
wat moet de lezer hiermee?
Alleen gedistilleerde bloemen, hoewel zij de winter ondergaan, laten enkel haar uiterlijk los, haar essentie leeft heerlijk voort.