Datum: 22 januari 2010 Oproep voor indienen Offerte Vrouwenopvang Verbeterplan
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan de kinderen in de vrouwenopvang Inleiding De Federatie Opvang is namens de vrouwenopvanginstellingen van Nederland verantwoordelijk voor het vijfjarige programma Verbeterplan Vrouwenopvang. Via het Verbeterplan Vrouwenopvang wordt gewerkt aan de verdere professionalisering van de residentiële opvang en hulpverlening aan slachtoffers van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Het Verbeterplan Vrouwenopvang bestaat uit zeven projecten. De Federatie Opvang is op zoek naar een ontwikkelaar voor het project ‘Hulpverlening aan kinderen in de opvang’. Doelstelling van dit project is het opleveren van methodieken en instrumenten voor hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang. Deze oproep bestaat uit een algemeen deel en uit een specifiek deel. In het algemene deel staat een beschrijving van het Verbeterplan Vrouwenopvang, de doelstelling, de algemene werkwijze en de rollen en functies die externen kunnen vervullen in de uitvoering van het plan. In het specifieke deel wordt nader ingegaan op het Verbeterproject Hulpverlening aan kinderen in de opvang en op de specifieke criteria voor de ontwikkelaar van dit project.
Algemeen deel Verbeterplan Vrouwenopvang Het Verbeterplan (Verbeterprogramma) Vrouwenopvang is opgesteld naar aanleiding van het onderzoeksrapport Maat en Baat van de vrouwenopvang (prof. J. Wolf e.a., 2006). Het programma is geschreven door de Federatie Opvang in nauwe afstemming met het Ministerie van VWS, de VNG, ambtenaren van de Centrumgemeenten van de Vrouwenopvang en directeuren van instellingen voor vrouwenopvang. Het vijfjaren-programma wordt uitgevoerd door de Federatie Opvang met financiering van het Ministerie van VWS. Het programma bestaat uit meerdere projecten: • • • • • • •
Project Diagnostiek en screening (4.1.) Project Integrale begeleidingsmethodiek (4.2.) Project Hulpverlening aan kinderen in de opvang (4.3.) Project Huisvesting van de opvang (4.4.) Project Deskundigheidsbevordering (4.5.) Project Beschrijving hulpverlening Vrouwenopvang (4.6.) Project Sociale activering, toeleiding naar werk, dagbesteding (4.7.)
In de verschillende fases (ontwikkeling, implementatie en evaluatie) van de projecten, worden externen met verschillende disciplines en deskundigheden ingehuurd. De Federatie Opvang is de opdrachtgever van alle projecten. Voor de uitvoering van het Verbeterplan Vrouwenopvang is een projectstructuur opgezet met een landelijke stuurgroep Projecten, een landelijk team (het Verbeterteam), projectgroepen, projectgerelateerde werkgroepen en een cliëntenklankbordgroep. De instellingen voor vrouwenopvang werken samen in Landsdelen:
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
blz. 1 van 10
1. 2. 3. 4. 5.
Landsdeel Noord: Friesland, Groningen en Drenthe Landsdeel Oost: Overijssel en Gelderland Landsdeel Zuid: Limburg, Noord-Brabant en Zeeland Landsdeel Zuid-Holland: Zuid Holland Landsdeel Mid-West: Noord-Holland, Flevoland en Utrecht
Elk landsdeel heeft een landsdeelvoorzitter en voor elk landsdeel is een projectmedewerker aangesteld die deelneemt aan het landelijke team (Verbeterteam). Stuurgroep Projecten De Stuurgroep Projecten is inhoudelijk het besluitvormende orgaan binnen het programma. De Stuurgroep vertegenwoordigt alle instellingen voor vrouwenopvang in Nederland. De Stuurgroep volgt de landsdeelstructuur dat wil zeggen vanuit elk landsdeel is een directeur/bestuurder van een vrouwenopvanginstelling afgevaardigd, daarnaast hebben de landsdeelvoorzitters zitting in de stuurgroep. Verbeterteam Het Verbeterteam bestaat uit projectmedewerkers en is het orgaan dat de projecten van het verbeterplan op operationeel niveau uitwerkt. Het verbeterteam is linking pin naar de medewerkers van de vrouwenopvanginstellingen. Doel van het Verbeterplan Vrouwenopvang Het doel van het Verbeterplan Vrouwenopvang is het verbeteren van de kwaliteit van de hulpverlening in de vrouwenopvang. Hierbij gaat het om: Hulpverlening die aansluit bij de hulpbehoefte van de cliënten, van goede kwaliteit is en snel leidt tot een zelfstandig bestaan. Kort gezegd: Passende, goede en snelle hulpverlening. De beleidsbrief Beschermd en weerbaar (VWS, 2007) biedt het beleidskader voor het Verbeterplan Vrouwenopvang. Werkwijze binnen het Verbeterplan Vrouwenopvang Het Verbeterplan Vrouwenopvang wil alle aanwezige kennis bundelen en inzetten voor de landelijke professionaliseringsslag. Aan externe deskundigen wordt gevraagd om: ‘Methoden, werkwijzen of instrumenten te ontwikkelen … … op basis van gerealiseerde inventarisaties, bestaande practice based methodieken (programma’s, projecten) … … in combinatie met reflectie vanuit literatuur, eigen discipline, kennis en wetenschap. In elke fase van een project uit het Verbeterplan Vrouwenopvang zijn er afstemmingsrondes met de vrouwenopvanginstellingen. De instellingen worden zo actief betrokken bij de projecten, zodat veranderingsprocessen in de instellingen in een vroegtijdig stadium worden ingezet en in samenwerking met de praktijk (‘bottom-up’). De opdrachten waarvoor externen worden ingehuurd worden globaal omschreven. De nadere invulling vindt gaandeweg plaats in nauwe afstemming met de Federatie Opvang. Diversiteit Uit het onderzoek Maat en Baat van de vrouwenopvang is duidelijk gebleken dat de hulpverlening van de vrouwenopvang minder goed aansluit bij vrouwen die niet in Nederland zijn geboren. Interculturalisatie en diversiteit zijn noodzakelijke bouwstenen van de projecten van het Verbeterplan Vrouwenopvang, zodat er werkelijk een aanbod op maat wordt geboden. Het Verbeterplan Vrouwenopvang is cliëntgericht geschreven. Bij elk ontwikkelingstraject hoort de cliënt centraal te staan, en dus ook de diversiteit van de cliëntengroep. Om dit te waarborgen is er onder meer een klankbordgroep bestaande uit (ex-)cliënten in het leven geroepen. Van de ontwikkelaar wordt verwacht dat hij/zij deze cliëntenklankbordgroep betrekt bij de opdracht.
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
blz. 2 van 10
Specifiek deel Project 4.3. Hulpverlening aan kinderen in de opvang Citaten uit het Verbeterplan Vrouwenopvang1: Probleemstelling Kinderen die getuige zijn geweest van geweld of zelf geweld hebben ervaren zijn niet zelden getraumatiseerd. Dit heeft een impact op hun ontwikkeling en kan uiteindelijk leiden tot transgenerationele overdracht van de problematiek. Kinderen in de opvang worden steeds meer (h)erkend als een specifieke doelgroep waarvoor specifieke hulpverlening nodig is. De hulpverlening moet verder ontwikkeld en geprofessionaliseerd worden. Doelstelling Adequate hulpverlening aan kinderen in de opvang (inclusief screening en opvoedingsondersteuning). Adequaat wil zeggen: Hulp die kinderen gezien hun ervaringen en situatie nodig hebben – tijdens en na de opvangperiode - en goede doorverwijzing naar specifieke hulp. Resultaten De kinderen in de opvang krijgen specifieke hulpverlening die aansluit bij hun hulpbehoefte door gespecialiseerde professionals. De hulpverlening in de opvang sluit aan op de hulpverlening na de opvang. Specifieke externe hulp is afgestemd op de hulp in en van de opvang. Werkwijze De vrouwenopvang werkt niet in een vacuüm maar maakt deel uit van een groter geheel. De producten van het project Hulpverlening aan kinderen in de opvang moeten goed ingebed worden in de reguliere praktijk. Goede aansluiting is nodig bij andere hulpverlenende instanties. bij de ketenaanpak huiselijk geweld en bij WMO-velden. Om dit te bereiken is het nodig vertegenwoordigers van de verschillende instanties te betrekken in dit proces. Daarnaast is de aansluiting met de wetenschap van belang zodat nieuwe inzichten direct ten goede komen aan het hulpverleningsproces. I Opdrachtbeschrijving Het is niet zo dat er nu helemaal geen hulp en aandacht voor kinderen in de vrouwenopvang is. Veel instellingen hebben een specifiek aanbod voor kinderen, dat uitgevoerd wordt door speciale kinderwerkers (vaak sociaal-pedagogische medewerkers, HBO- en MBO-niveau). Dat aanbod verschilt echter per instelling, zowel naar inhoud en uitvoering als naar frequentie en organisatie. Ook is het nauwelijks bekend hoe effectief dat aanbod is: zijn kinderen daar echt bij gebaat? Hoe dan en hoe lang beklijven die effecten van de hulp? Er is nog weinig (wetenschappelijke) kennis specifiek over de problematiek van kinderen in de opvang. Er is al wel veel kennis uit onderzoek bekend over kinderen en geweld, zoals de effecten en gevolgen van geweld voor de ontwikkeling en opvoeding van kinderen. Daarnaast is er weinig bekend over de effecten van al bestaande interventies en hulpprogramma’s voor kinderen in de vrouwenopvang. Het project ‘Hulpverlening aan kinderen in de opvang’ beoogt passende methodieken en instrumenten op te leveren, die zijn afgestemd op mogelijke vervolghulpverlening. Daarnaast wordt via het project gewerkt aan het verbeteren van de doorverwijzing naar specifieke hulp tijdens en na de opvangperiode.
1
Het Verbeterplan Vrouwenopvang vindt u op www.opvang.nl
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
blz. 3 van 10
Uitgangspunt voor dit project zijn de resultaten uit het onderzoek ‘Maat en baat van de vrouwenopvang2’ en het onderzoek ‘Meer dan bed, bad en broodje pindakaas3’. Maar ook kennis uit andere onderzoeken (eerdere en lopende) naar kinderen en geweld worden betrokken bij dit project. Onderzoek naar kinderen in de opvang Recent onderzoek naar kinderen in de opvang – het eerste onderzoek in Nederland – laat zien dat kinderen gemiddeld zeven traumatische ervaringen van huiselijk geweld hebben meegemaakt voor ze met hun moeder in de vrouwenopvang arriveren (Wolf, e.a. 2009). De gevolgen van huiselijk geweld uiten zich bij kinderen als volgt: • De kinderen hebben vooral emotionele en gedragsproblemen. • Bijna 1 op de 3 kinderen heeft last van posttraumatische stress (31%) of heftige angst (28%). • De kinderen lopen niet alleen meer kans op kindermishandeling (11 risicofactoren), ze zijn ook vaker mishandeld dan ‘gewone’ kinderen. • Bijna 1 op de 10 kinderen in de vrouwenopvang is lichamelijk mishandeld (9%). Dat is 3x zoveel als bij alle kinderen in Nederland. En bij 1 op de 50 kinderen in de opvang is seksueel misbruik vastgesteld (2%). 1 op de 100 kinderen in de opvang is lichamelijk èn seksueel mishandeld (1%). Kinderen in de opvang krijgen al wel hulp, te weten bij: • Hun leven in het algemeen. • Wat ze overdag kunnen doen (behalve naar school gaan). • De band/relatie met hun moeder. • Hun veiligheid. • Hun psychische gezondheid. • Hun woonsituatie. Door die hulp en aandacht gaat het op alle fronten beter met kinderen in de opvang. Maar ze krijgen geen hulp bij: hun lichamelijke gezondheid en zelfverzorging, en ook niet bij de relaties met familie die niet in de vrouwenopvang woont. Bovendien bleek uit hetzelfde onderzoek dat het om een groep kinderen gaat, die vaak uit kwetsbare gezinnen komt. Veel kinderen groeien op in een allochtoon gezin met moeders die vaak geen vaste baan hebben, maar wel een uitkering en schulden. Van de ontwikkelaar wordt verwacht dat hij/zij deze onderzoeksresultaten meeneemt in de uitwerking van de opdracht. Zonder adequate hulp lopen deze kinderen grote kans op het houden of verergeren van problemen in hun ontwikkeling of latere leven. Hulpverlening in systemische context Het project gaat over kinderen in de opvang, de ouders van die kinderen zijn hierbij onlosmakelijk betrokken. Hulp aan kinderen zal dus ook hulp aan ouders betekenen (opvoedingsondersteuning). Hier zijn verschillende redenen voor: • Kinderen komen met hun moeders naar de opvang. • Kinderen zijn ongelooflijk loyaal aan beide ouders, ook als ze hun vader niet zien of slechte ervaringen met hem hebben. • Kinderen hebben als uitgangspunt beide ouders nodig. Veiligheid is wel een belangrijk item. • Kinderen hebben recht op bescherming, veiligheid en een gezinsleven (kinderrechten). • Vrouwen in de opvang zijn niet alleen zelf slachtoffer van geweld, maar blijven ouder/moeder van kinderen die beschadigd zijn door dat geweld.
2
Maat en baat van de vrouwenopvang. Onderzoek naar vraag en aanbod. J. Wolf (e.a.), 2006, SWP Amsterdam. 3 Meer dan bed, bad en broodje pindakaas. Profiel, gezondheid, welzijn en begeleiding van kinderen in de vrouwenopvang en de maatschappelijke opvang. S. Brilleslijper-Kater, M. Beijersbergen, J. Asmoredjo, C. Jansen & J. Wolf, 2009, SWP Amsterdam.
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
blz. 4 van 10
•
• •
•
•
Veel kinderen zijn niet alleen getuige van huiselijk geweld (geweest), maar ook slachtoffer van kindermishandeling (vaker dan ‘gewone’ kinderen). Kindermishandeling is te beschouwen als een ernstig opvoedingsprobleem, waarvoor de ouders opvoedingshulp nodig hebben. Veel kinderen komen uit kwetsbare (of multiprobleem-)gezinnen, die onder andere hulp bij opvoeden nodig hebben. Geweld wordt doorgegeven aan de volgende generatie als er geen/onvolledige hulp wordt gegeven. De kinderen van nu kunnen als (jong-)volwassenen slachtoffers en plegers worden van huiselijk geweld en kindermishandeling. Wij moeten de cirkel van geweld doorbreken. In geval van echtscheiding is een ouderschapsplan recent verplicht gesteld. Veel vrouwen in de opvang scheiden van hun partner, vaak de vader van hun kinderen, dus ook de vrouwenopvang zal betrokken zijn bij het opstellen dan wel uitvoeren van een ouderschapsplan. Er is binnenkort een richtlijn familiaal (huiselijk) geweld van kracht, die betrokkenheid van de partner (meestal vader van de kinderen) verplicht stelt inzake hulp aan kinderen.
II Producten die de ontwikkelaar oplevert A. Een practice based basismethodiek voor kinderen waarmee hulpverleners kinderen adequaat en op maat kunnen begeleiden, bij voorkeur gebaseerd dan wel aansluitend bij de basismethodiek voor vrouwen. De methodiek moet in te passen zijn in de (tijdelijke) verblijfssituatie van het gezin. Onderdelen van deze methodiek zijn: • Aandacht voor zelfvertrouwen, zelfwaardering en sociale vaardigheden bij kinderen. • Aandacht voor opvoedingsondersteuning. • Systeemgericht perspectief en meervoudige partijdigheid. • Een (gestandaardiseerd) instrument om een veiligheidsplan voor kinderen op te stellen met een bijbehorende handleiding voor hulpverleners. Met dit instrument kan de veiligheidssituatie van het kind worden vast gesteld, met het oog op een veilige omgang met de vader en een veilige opvoedingssituatie voor het kind (risico’s op kindermishandeling). • Een (gestandaardiseerd) individueel begeleidingsplan met een bijbehorende handleiding voor hulpverleners. Deze basismethodiek zal landelijk worden geïmplementeerd (nota bene: implementatie is geen onderdeel van deze opdracht). B. Een practice based, gestandaardiseerd screeningsinstrument waarmee de hulpverlener het volgende kan vaststellen: • Of er mogelijk bij het kind sprake is van psychische problemen, gedragsproblemen en lichamelijke problemen (denk aan ernstig ondergewicht als gevolg van eetproblemen, blijvend letsel als gevolg van lichamelijke mishandeling etc). Het screeningsinstrument kan hulpverleners objectieve en concrete aanwijzingen geven welke zorg of hulp het kind nodig heeft. • Daarbij wordt ook duidelijk of de vo-instelling zelf dat aanbod in huis heeft (bijvoorbeeld met behulp van de toolkit), dan wel naar welke instantie het kind toegeleid moet worden. • Een bijbehorende handleiding voor hulpverleners. C. Een ‘toolkit’ of koffer voor de vrouwenopvanginstellingen met daarin programma’s/methodieken voor kinderen en voor de gezinnen waarvan zij deel uitmaken. Deze toolkit biedt aanvullende methodieken -‘modules’- bovenop de basismethodiek voor kinderen. De toolkit is leeftijdsadequaat gestructureerd. Inhoud van de toolkit: • Handleiding voor de hulpverleners; • Per leeftijdsgroep methodieken en programma’s; • Programma’s en methodieken voor opvoedingsondersteuning aan ouders.
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
blz. 5 van 10
Instellingen kunnen zelf bepalen welke programma’s uit de toolkit zij willen gebruiken, dan door externen te laten verzorgen (inkopen of toeleiden). Bij voorkeur, indien toereikend, zitten in deze toolkit beproefde programma’s en methodieken. Van medewerkers in de opvang mag verwacht worden dat ze methodisch (kunnen) werken (HBO en MBO gekwalificeerd). Vervolgens kunnen medewerkers zelf bepalen welke programma’s uit de koffer/toolkit zij voor de cliënten (kinderen) willen inzetten. D. Een protocol Signaleren en aanpakken van (vermoedens van) kindermishandeling. • Nog niet alle vrouwenopvanginstellingen hebben een protocol signaleren kindermishandeling. • Moet aansluiten bij gangbare landelijke protocollen en methodieken. • Het protocol geeft aanwijzingen wat hulpverleners zelf kunnen doen, wanneer ze het AMK moet inschakelen en wie dat binnen de instellingen zal doen. • Dit protocol voldoet aan de vereisten van de Wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling die naar verwachting per 1 januari 2011 zal ingaan. De Wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandelingverplicht instellingen (vermoedens van) kindermishandeling bij het AMK te melden. Context De producten worden ontwikkeld in de context van: • Resultaten van diverse onderzoeken (Nederlandse, internationale, bestaande, recente, lopende) naar kinderen en (huiselijk) geweld, kindermishandeling, kinderen in de opvang4. • Bestaande kennis over de normale ontwikkeling van kinderen, over wat kinderen nodig hebben om gezond op te groeien. • Onderzoek naar en kennis over opvoeding en opvoedingsondersteuning • Bufferprocessen (processen die risico en stress niet elimineren maar die het individu in staat stellen om daar goed mee om te gaan). De ontwikkelaar sluit aan bij wat landelijk de norm is tav hulpverlening aan kinderen (en niet alleen de norm binnen VO maar juist ook in aanpalende sectoren zoals jeugdzorg). Dit zal de ontwikkelaar eerst in kaart moeten brengen alvorens het ontwikkelproces te starten. In het verlengde hiervan betrekt de ontwikkelaar ook praktijkkennis en expertise van: • Kinderwerkers uit de vrouwenopvang. De ontwikkelaar werkt samen met de praktijk. • Experts op het gebied van huiselijk geweld, kindermishandeling, ontwikkelingsstimulering en opvoedingsondersteuning, kwetsbare/multiprobleemgezinnen. • Wetenschappelijke criteria van good practice, practice based werken en ‘wat werkt’, zoals bijvoorbeeld gehanteerd door de Databank Effectieve Jeugdinterventies, Databank Nederlands Onderzoek Jeugd en Opvoeding, Databank Instrumenten, Richtlijnen en Kwaliteitsstandaarden, Dossier Effectiviteit van Jeugdinterventies. • bestaande programma’s/interventies die veelbelovend dan wel bewezen effectief zijn en geschikt voor deze doelgroep kinderen en hun ouders in de opvang. Randvoorwaarden voor de te ontwikkelen producten
4
Denk aan het onderzoek Meer dan bed, bad, broodje pindakaas (Wolf, e.a. 2009), Preventie van intergenerationale overdracht huiselijk geweld en Preventie en strategie huiselijk geweld, beiden van het Verwey Jonker Instituut (gestart in 2009). Deze onderzoeken zullen onder andere bijdragen aan de ontwikkeling van een visie op behandeling en begeleiding van kinderen. - Landelijk Onderzoek Omvang en vervolging Kindermishandeling, in opdracht van WODC (start in 2009, op basis van twee eerdere onderzoeken uit 2007). Onderzoek onder leerlingen van het voortgezet onderwijs (12 t/m 16 jaar) inzake onveilige en bedreigende situaties, waaronder kindermishandeling, die zij in het afgelopen jaar hebben meegemaakt.
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
blz. 6 van 10
Inhoudelijk: • De producten moeten passen bij vervolghulpverlening.in de keten. Practice based • Aangezien er al enkele projecten/programma’s gebruikt worden voor kinderen in de opvang en voor opvoedingsondersteuning, zien we graag dat de ontwikkelaar in ieder geval de volgende projecten meeneemt in de inventarisatie en analyse: o Signs of safety (mogelijke basismethodiek voor kinderen). o Let op de kleintjes, of varianten daarvan zoals ‘En nu ik!’. o Triple P (opvoedingsondersteuning in verschillende mate van intensiteit). • Hechting(sprobelmatiek moeder-kind) • Traumatisering Deze programma’s zijn interessant omdat ze aansluiten bij uitgangspunten van de hulpverlening aan kinderen (bijvoorbeeld systeemgericht en inzetten van positieve krachten). Onderzocht dient te worden welke mogelijkheden en meerwaarde deze programma’s bieden voor kinderen en vrouwen in de opvang. De ontwikkelaar realiseert de beoogde producten van dit project op basis van een inventarisatie en analyse van programma’s, en zonodig op basis van aanvullende research, kennis en ervaring. Leeftijdsadequaat Leeftijdsadequate structurering: rekening houden met de verschillende leeftijden en ontwikkelingsfases van kinderen. We hanteren het volgende onderscheid: • tot 4-jarigen (baby’s, dreumesen, peuters, kleuters). • 4- tot 12-jarigen (basisschool). • 13- tot 18-jarigen (tieners). Specifiek hulpaanbod voor 0 tot 4 jarigen en jongeren tussen 13 en 18 jaar is aandachtspunt omdat een van de conclusies uit het onderzoek ‘Over kinderen in de opvang’ is dat passend aanbod voor deze twee categorieën vooralsnog ontbreekt. Baby’s/zuigelingen zijn vaak als slachtoffer/getuige van huiselijk geweld. Daarnaast kan er sprake zijn van hechtingsproblemen tussen moeder en baby’s. Omdat er in de instellingen een onregelmatige bezetting van tieners is, moeten het te ontwikkelen aanbod voor deze groep flexibel toe te passen zijn. Lokale context Producten moeten aangepast kunnen worden aan de lokale context waarmee de vrouwenopvanginstellingen te maken hebben. Dit betekent ook dat de producten geaccepteerd en vertrouwd worden door ketenpartners. Kind centraal stellen • Het kind wordt als cliënt erkend en systeemgericht, dat wil zeggen aandacht voor het gehele systeem rond het kind en gezin, de ouders erbij blijven betrekken. • Aandacht voor niet-talige interventies en non-verbaal materiaal. Omdat jonge kinderen nog niet goed kunnen praten, omdat kinderen zich meestal non-verbaal uiten in spel en gedrag. • Oog voor de diverse afkomsten van de kinderen in de opvang. Bedrijfsmatig • Het Verbeterplan Vrouwenopvang richt zich op de doelgroep in de residentiële setting van de vrouwenopvang. De producten worden voor die doelgroep ontwikkeld. • De producten moeten aansluitingspunten bieden voor vervolghulp, nazorg en eventueel preventie. • De producten moeten passen bij de financieringssystematiek van de vrouwenopvanginstellingen. • Van medewerkers in de opvang mag verwacht worden dat ze methodisch (kunnen) werken. De basismethodiek voor kinderen zal vooral moeten focussen op de basishouding van medewerkers: cliënt- en systeemgericht, uitgaand van de positieve
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
blz. 7 van 10
krachten en kwaliteiten van cliënten. Dit is ook de kern van de basismethodiek voor vrouwen, de ‘kindermethodiek’ dient hierbij aan te sluiten (dit is het Verbeterproject 4.2.). Randvoorwaarden organisatiestructuur waarin de ontwikkelaar werkt • De ontwikkelaar is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de producten die in de oproep zijn beschreven. De Federatie Opvang is verantwoordelijk voor de eindproducten en het Verbeterplanproject Hulpverlening aan kinderen in de opvang. • De producten worden ontwikkeld conform de genoemde werkwijze in deze oproep en voldoen aan de genoemde criteria en randvoorwaarden, zoals beschreven in deze oproep. • De ontwikkelaar geeft in nauwe afstemming met de Federatie Opvang leiding aan het ontwikkelingsproces. In het bijzonder werkt de ontwikkelaar nauw samen met de projectleider van de Federatie Opvang. • De ontwikkelaar stemt (half)producten af met de Federatie Opvang. • De stuurgroep Projecten is besluitvormend orgaan. (Half)producten worden via de Federatie Opvang ter besluitvorming aan de stuurgroep Projecten voorgelegd. • De Federatie Opvang is verantwoordelijk voor de organisatie van de afstemming met de landsdelen en de lidinstellingen en organiseert eventueel inventarisatierondes. Criteria ontwikkelaar • Aantoonbare kennis en ervaring op het gebied van huiselijk geweld en kinderen en geweld. • Ervaring in de sector vrouwenopvang is een pre. • Aantoonbare kennis en ervaring met de thema’s diversiteit en multiproblemgezinnen. • Aantoonbare kennis en ervaring op het gebied van systeemgericht werken. • Aantoonbare kennis van samenwerking met ketenpartners huiselijk geweld. • Ervaring met methodiekontwikkeling en toepassing in de praktijk. • Een gezaghebbend persoon die vertrouwen op de werkvloer wekt, niet controversieel is, creatief, innovatief en inspirerend, een goede reputatie hebbende en overtuigend kunnen presenteren.
Condities Periode project:
15 juni 2010 – 15 mei 2011
Aanvullende condities • De ontwikkelaar legt stemt (half)producten af met de prjectleider FO en legt (half)producten ter besluitvorming voor aan de stuurgroep Projecten. • De ontwikkelaar verzorgt periodieke voortgangsrapportages aan de Federatie Opvang, de stuurgroep Projecten en het Verbeterteam en de lidinstellingen. • Gezien de opdracht wordt van de ontwikkelaar verwacht dat hij/zij beschikt over een ondersteunend team van mede-ontwikkelaars, secretariële en administratieve ondersteuning en communicatiemedewerker(s). Condities indienen offerte • De ontwikkelaar kan een samenwerkingsverband aangaan met verschillende bureaus cq. onderzoeksinstellingen. Voorwaarde is wel dat er 1 hoofdontwikkelaar wordt aangewezen die verantwoordelijkheid draagt voor het hele ontwikkelproces en als eerste aanspreekpunt fungeert voor de Federatie Opvang en de stuurgroep Projecten. De offerte bestaat uit: 1. Een voorstel voor een plan van aanpak (project-outline of startnotitie). 2. Beheersplan met begroting (zie bijlage). 3. Planning. 4. Curriculum vitae met eventuele getuigschriften/portfolio. 5. Een begeleidend schrijven waarin u motiveert waarom u de ontwikkelaar bent die wij zoeken. 6. De Federatie Opvang heeft een maximaal budget van € 75.000,- ter beschikking.
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
blz. 8 van 10
Selectieprocedure De selectiecommissie bestaat uit: Programmaleider Verbeterplan, Projectleider Verbeterplanproject Hulpverlening aan Kinderen in de Opvang, afvaardiging uit de Stuurgroep Projecten en het Verbeterteam. De selectieprocedure bestaat uit: Brievenselectie offertes, twee tot maximaal drie Selectiegesprekken en een voorwaardengesprek.
Bent u de ontwikkelaar die wij zoeken? U kunt uw offerte tot 15 april 2010 opsturen aan: Federatie Opvang T.a.v. Mw. J. van der Meer J. van Oldenbarneveltlaan 34-36 3818 HB Amersfoort Op mailen naar:
[email protected] Voor vragen over de vacature en sollicitatieprocedure kunt u zich richten tot: Federatie Opvang Mw. J. van der Meer, projectleider Hulpverlening aan Kinderen in de Opvang Telefoonnummer: 033-4615029 E-mail:
[email protected]
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
blz. 9 van 10
Bijlage Projectoutline en beheerpslan Projectoutline U schrijft de projectoutline op basis van de informatie in de oproep voor indienen offerte en op basis van uw eigen inzichten en ideeën. In de projectoutline beschrijft u de projectorganisatie, de resultaten van het project en uw plan om tot die resultaten te komen. N.B.: Wij verwachten geen uitgebreid projectplan, dit is onderdeel van de opdracht van de ontwikkelaar. Beheersplan U schrijft het beheersplan op basis van de informatie in de oproep voor indienen offerte en op basis van uw eigen inzichten en ideeën. Het beheersplan bestaat uit: Tijd Wat is de benodigde doorlooptijd Hoe groot zijn de marges Wat is het kritieke pad en hoe gaat u de tijdsplanning monitoren Welke mijlpalen geeft u aan Geld Wat is het budget, wat zijn de kosten, welke marges zijn er? Hoe gaat u de geldstroom beheersen? Kwaliteit Aan welke eisen moeten de producten voldoen? Welke ontwerpbeperkingen en functionele of operationele eisen zijn er gesteld? Hoe gaat u de kwaliteit bewaken? Op welke wijze gaat u de producten en halfproducten toetsen? Informatie Wie krijgt welke informatie Hoe zet u de beleidsdocumenten op Organisatie Hoe is uw projectstructuur Wie zijn betrokken? Hoe zijn verantwoordelijkheden geregeld? Risico’s Welke risico’s ziet u en welke maatregelen neemt u om de risico’s te beperken?
Ontwikkelaar Project 4.3 Methodiekontwikkeling hulpverlening aan kinderen in de vrouwenopvang
10
blz. 10 van