ONTWERP-PROGRAMMABEGROTING 2005. DEEL A – PROGRAMMAPLAN EN PREAMBULE VERSIE d.d..5-11-2004 17:03
1
Inhoudsopgave
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Deel A Ontwerp-programmabegroting 2005
Preambule Leeswijzer Grafieken over lasten en baten per programma en per type uitgaven. Bestuur en burger Bestuur en andere overheden Wegen, verkeer en mobiliteitsmanagement Openbaar vervoer Water Milieu Recreatie, natuur en landschap Economie en landbouw Welzijn en (jeugd)zorg Kunst, cultuur en educatie Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Staf en ondersteuning Financiering en algemene dekkingsmiddelen
2
Preambule Wij werken sinds mei 2003 aan de uitvoering van het collegeprogramma. Wij staan voor een investerende en uitvoerende provincie, waarbij wij een goede regeling van beheer en onderhoud als een essentiële taak beschouwen die structureel ingepland moet worden. De titel van ons collegeprogramma luidt ‘Bruggen slaan’. Wij willen bruggen slaan tussen en binnen verschillende beleidsterreinen, zoals tussen economie en milieu en tussen natuur en infrastructuur. De partijen die in ons college vertegenwoordigd zijn, hebben elkaar gevonden op de bereidheid hun ambities te verwezenlijken door pragmatisch te handelen en door te investeren in samenwerking met maatschappelijke organisaties. Een project is (slechts) een project in zijn individualiteit. Wij tillen ons beleid boven dit niveau uit door nadrukkelijk de samenhang tussen functies te erkennen en aan te brengen in het beleid dat wij opstellen en uitvoeren. Dit kan geïllustreerd worden door onze aanpak bij streekplannen. In het uiteindelijk resultaat dienen functies elkaar zo veel mogelijk aan te vullen en niet in de weg te staan. Wonen, werken en verplaatsen is niet aantrekkelijk in een omgeving zonder groen en recreatiemogelijkheden. Een gezonde
economie moet in een gezond milieu kunnen functioneren. Het realiseren van vervoermodaliteiten – zowel per openbaar vervoer als per auto – dient vooraf te gaan aan het opleveren van woon- en werkgebieden. In de planvorming houden wij inhoudelijk rekening met al deze aspecten en in de voortgang stemmen wij de aspecten op elkaar af in tijdvolgorde. In de komende jaren zal het overbruggen van tegengestelde belangen nog meer aandacht krijgen, opdat het motto van het collegeprogramma goed uit de verf komt. Wij zullen deze ambitie waar moeten maken onder moeilijker wordende financiële omstandigheden. Daarbij willen wij ons in het voorjaar uitgesproken – en door u met instemming ontvangen – voornemen overeind houden om grootschalig te investeren in voor een economisch en sociaal sterke NoordHollandse samenleving essentiële elementen als bereikbaarheid en zorg. Investeren in onze provincie Onderdeel van de begrotingsstukken zijn de door u gevraagde uitgangspunten voor de ‘Investeringsimpuls Noord-Holland’. De met de investeringsimpuls te realiseren projecten dienen een oplossing te bieden aan dringende knelpunten in mobiliteit en zorg. Wij zoeken
naar toekomstgerichte oplossingen die een majeure investering vereisen en onze reguliere middeleninzet overtreffen. Hoewel daarmee vooruitlopend op uw nadere standpuntbepaling over de investeringsimpuls, maar inspelend op het brede gevoelen in uw Staten, geven wij u in overweging om op het gebied van de jeugdzorg een deel van de investeringsimpuls te benutten voor een intensivering van het reguliere beleid waardoor wachtlijsten kunnen worden gereduceerd, de samenwerking tussen de schakels in de jeugdzorg kan worden verbeterd en een zodanige kwaliteitsverbetering van het aanbod kan worden gerealiseerd dat dit beter aansluit op de vraag. Van de circa € 100 miljoen die binnen de investeringsimpuls voor zorginfrastructuur zal worden aangewend, stellen wij voor circa 70% te besteden aan zorginfrastructuur sec en circa 30% aan sociaal-culturele zorg in brede zin. Daarmee zullen wij gedurende meerdere jaren substantieel kunnen bijdragen aan een verbetering van de leefbaarheid in NoordHolland. De oplossing van de vraagstukken die samenhangen met de vergrijzing van de
3
bevolking zoeken wij in een geïntegreerde aanpak op de gebieden wonen, welzijn en zorg. Door toepassing van ons nieuwe sociaal beleidskader willen wij ook investeren in kennis en de overdracht van die kennis. Hiermee bedoelen wij dat de ervaring die met projecten die wij subsidiëren wordt opgedaan, meer dan nu het geval is breed moet worden toegepast en een inbedding moet krijgen in de reguliere aanpak van vraagstukken. Op het gebied van weg- en openbaar vervoerinfrastructuur doen zich veel knelpunten voor. Een versnelde aanpak ervan is alleen mogelijk door inzet van de investeringsimpuls. Het gaat immers om grote investeringen met als doel de bereikbaarheid, de veiligheid én de leefbaarheid te vergroten. En dan betreft het bijvoorbeeld zowel de bereikbaarheid van de kust als de ontwikkeling van de Zuidas als de ontsluiting van het Mediapark. En uiteraard de verbindingen in het noorden van de provincie, waar een goede bereikbaarheid essentieel is voor een vergroting van de economische aantrekkingkracht. Voor het landelijk gebied blijven wij inzetten op behoud en ontwikkeling van natuur, landschap en openluchtrecreatie én op versterking van de economische kracht van het landelijk gebied. Bijzondere aandacht gaat
daarbij uit naar behoud van het waardevolle en karakteristieke natuurlandschap ‘Nationaal Landschap Laag Holland’ (voorheen NoordHolland Midden). In lijn met het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil de provincie mede uitvoering geven aan de zogeheten ‘Agenda vitaal platteland’. Om versnippering van het landelijk gebied tegen te gaan, moet bij de inrichting zorgvuldig worden bepaald waar agrarische activiteiten, groen, ecologische hoofdstructuur en recreatie een plaats kunnen krijgen. De rentabiliteit van bepaalde agrarische bedrijven staat onder druk. Wij voorzien dat agrariërs steeds vaker genoodzaakt zullen zijn tot het maken van een keuze uit drie mogelijkheden: ofwel het (blijven) produceren voor de wereldmarkt; ofwel het houden van een gemengd bedrijf van een combinatie van landbouw/veeteelt/natuurbeheer/recreatie; ofwel volledig omschakelen naar natuurbeheer. De realisatie van natuur- en recreatiedoelstellingen, alsmede milieu- en landschappelijke eisen vragen om een sterkere regie in het landelijk gebied. De provincie zal deze regierol op zich nemen. Belangrijke ontwikkeling is daarbij de komst in 2007 van een ‘Investeringsbudget landelijk gebied (ILG)’. Hierin worden de diverse rijksgelden ten behoeve van het landelijk
gebied gebundeld. De provincie gaat het geld op basis van een contract met het rijk over de gebieden verdelen op basis van concreet geformuleerde doelstellingen. Het geld kan gaan naar regionale samenwerkingsprogramma's en projecten van gemeenten, waterschappen, natuurbeheerders, de landbouw- en recreatiesector. Hier gaan wij samenwerken met verschillende partners aan het realiseren van diverse doelen. In het project ‘De Uitweg’ – waarin overheden en maatschappelijke organisaties samenwerken – zijn het verbeteren van de bereikbaarheid én het bereiken van een meerwaarde voor natuur en landschap de twee uitgangspunten. Er is niet gekozen voor het aanleggen van een nieuwe weg over of onder het gebied tussen de A6 en A9, maar voor het vinden van een oplossing voor het fileprobleem tussen Almere/ het Gooi en Amsterdam/Schiphol én voor het behouden van de ruimtelijke kwaliteit van dit gebied. Niet in elke regio van onze provincie is de werkgelegenheid en de woon-werkbalans even gunstig. Het noorden van de provincie heeft wat dit betreft onze bijzondere aandacht. Daarom streven wij nadrukkelijk naar groei van de werkgelegenheid met 65.000 arbeidsplaatsen in Noord-Holland Noord, door middel van onder meer een transitieproces in de Noordkop, het creëren
4
van een structurele en gevarieerde basis voor de economie en het herstellen van de woonwerkbalans. Dit is overigens weer een voorbeeld van het slaan van bruggen. Hierbij gaat het óók om het verbeteren van de werkgelegenheid in onze provincie als geheel, het efficiënt gebruik maken van bestaande infrastructuur en het (mede) bevorderen van het in stand blijven van het voorzieningenniveau in lokale gemeenschappen. Het is belangrijk dat Noord-Holland Noord meer bestuurlijke slagkracht krijgt. Vergelijkbaar met de RON in het Noordzeekanaalgebied en de SADC bij Schiphol, gaan wij in Noord-Holland Noord een ontwikkelingsmaatschappij opzetten. Deze ontwikkelingsmaatschappij zal bijdragen aan een effectievere organisatievorm van diverse in het gebied aanwezige actoren. Meer eenheid in de sociaal-economische presentatie in NoordHolland Noord is van belang voor de uitvoering van collegebeleid in dit deel van onze provincie. Door te investeren in milieu kan eveneens de werkgelegenheid positief beïnvloed worden. Bijvoorbeeld bij het baggeren van vaarwegen. Er wordt vervuiling gesaneerd, vaarwegen worden beter begaanbaar, er vinden minder schadevaringen plaats die de provincie geld kosten en de werkgelegenheid wordt
gestimuleerd door het extra werk in de baggersector.
programma. Ook tijdens ambtsbezoeken wordt aan het onderwerp aandacht besteed.
In 2005 verwachten wij verdere effecten van ons beleid op milieugebied. Zoals u weet focussen wij ons vanaf 2003 op een tiental thema’s in plaats van de vroegere 150 actiepunten. Tot de thema’s behoren: bodemsanering; de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS) en het investeringsbudget landelijk gebied (ILG); regie op de regionale samenwerking bij de milieuhandhaving; duurzame energie/windenergie.
Werk maken van uitvoeren Wat ons betreft is de tijd van vooral praten voorbij; het komt nu aan op het uitvoeren van plannen. Minder beleid maken en meer beleid uitvoeren is zoals bekend ons credo.
Investeren in veiligheid blijft ook in 2005 een prioriteit. Deze investering vindt vanuit de provincie met name plaats in de vorm van extra aandacht en menskracht. De provincie probeert verschillende partijen bij elkaar te brengen om gezamenlijk knelpunten op het gebied van veiligheid op te lossen of de discussie hierover op gang te brengen. Met betrekking tot het toezicht op het handhaven van de openbare orde door burgemeesters, politie en Koninklijke Marechaussee staan in 2005 – naast de reguliere activiteiten – werkbezoeken van de cdK, in samenwerking met de procureurgeneraal, aan de vijf politieregio’s in NoordHolland en aan de luchthaven Schiphol op het
Beleid uitvoeren kunnen wij evenwel als provincie doorgaans niet alleen. De positie van de provincie als bestuurslaag – tussen de rijksoverheid en de gemeenten in – en de taken en rollen die hierbij horen, brengen afhankelijkheden met zich mee. Bijvoorbeeld afhankelijkheidsrelaties met gemeenten. Belemmering van het tempo van uitvoering van beleid heeft, naast financiële oorzaken, ook inhoudelijke oorzaken in de vorm van inhoudelijke afhankelijkheidsrelaties, bijvoorbeeld op het gebied van ruimtelijke ordening en plattelandsontwikkeling. Wij zetten daarom de komende jaren krachtig in op een regierol voor de provincie op voornoemde beleidsterreinen. Na besluitvorming op rijksniveau over de Nota Ruimte, waarbij – zoals het zich laat aanzien – bevoegdheden en taken naar lagere overheden worden gedecentraliseerd, willen wij vanuit een regierol krachtig optreden door functies en afhankelijkheden met elkaar in verbinding te brengen en de voortgang te stroomlijnen.
5
Naar verwachting stelt de Tweede Kamer nog dit jaar de ‘Nota Ruimte’ vast. Onder het motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ draagt het rijk veel taken en bevoegdheden over aan gemeenten en provincies. Vooral de regierol van de provincies wordt sterk benadrukt. Een voorbeeld daarvan is de in de nota opgenomen uitwerking Haarlemmermeer e.o. In de uitwerking voor de noordwestflank van de Randstad Holland zal de integrale verstedelijkingsopgave vanuit de noordvleugel en de zuidvleugel voor wonen, werken, infrastructuur, waterberging, uitplaatsing van functies etc. een plaats moeten krijgen. Bij de uitwerking moet afstemming plaatsvinden met het ‘regionaal programma Schiphol’ waarin met de toekomstige ruimtereservering voor Schiphol en aanpassing van het banenstelsel rekening wordt gehouden. Uiteindelijk moet het gezamenlijk vorm te geven proces leiden tot een begin 2006 definitief vaststellen van het uitvoeringsprogramma en de herziening van de Noord- en Zuid-Hollandse streekplannen.
Uitvoering wordt verder bevorderd op het gebied van onder meer beheer en onderhoud van voorzieningen, baggerwerkzaamheden, iepziektebestrijding en muskusrattenbestrijding. Financiële discipline Zoals wij al aan het begin van deze preambule aangaven wordt het financiële klimaat slechter. De begroting 2005 en de meerjarenraming stralen dan ook behoedzaamheid uit. Wij zijn verplicht de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een meerjarig positief begrotingsbeeld aan te bieden. In een minder rooskleurige situatie wordt de noodzaak van een goede planning en control nog meer gevoeld. Door een helder beeld van doelstellingen, de mate van doelbereiking en de inzet van tijd, ambtelijke capaciteit en middelen te creëren, kunnen wijzelf en uw Staten beoordelen of het wenselijk is dat beleid wordt voortgezet of dat beleid beter aangepast of beëindigd kan worden. De strenge financiële
discipline, die wij als college willen betrachten, creëert transparantie, hetgeen van belang is voor een zorgvuldige afweging van belangen. Niet alleen kijken wij kritisch naar uitgaven, wij kijken ook naar potentiële inkomstenbronnen die wij kunnen inzetten om doelen van provinciaal beleid te behalen. Ten aanzien van Europa spannen wij ons in om maximaal te profiteren van de Europese structuurfondsgelden (Europese cofinancieringsgelden), zowel in de huidige programmaperiode (t/m 2006) als in de volgende (2007 t/m 2013). In 2005 zal de nieuwe organisatie haar beslag krijgen. De omschakeling zal onvermijdelijk tot enige stagnatie in processen leiden. Wij vragen uw begrip daarvoor en zullen er alles aan doen om ‘de overlast tijdens de verbouwing’ tot een minimum te beperken. Het uiteindelijke resultaat moet zijn dat een organisatie ontstaat – en zich verder ontwikkelt – die in staat is maatschappelijke problemen tijdig te signaleren en op te lossen.
6
Leeswijzer ontwerp-programmabegroting 2005 Alle programma’s zijn als volgt ingedeeld: • In de grijze kop staat het nummer en de titel van het programma. •
•
Onder de kop: “Wat willen we bereiken” staat: • De hoofddoelstelling van het programma. • De maatschappelijke effecten van het programma en de indicatoren die gebruikt (gaan) worden voor de effectmeting. • De inhoud van het programma. Dat wil zeggen: • de productgroepen die vallen binnen het programma met vermelding van: • de baten en lasten en het saldo daarvan en de inzet in fte in 2004. (De inzet van fte is inclusief de interne afdelingsoverhead). Voor 2004 is gekozen omdat dit een betrouwbare indicatie geeft voor de inzet van € en fte. Voor de inzet van € in 2005 en volgende jaren zie onder de kop wat gaat het kosten?; • De verantwoordelijke portefeuillehouder(s); • De statencommissie waaronder de productgroep regardeert. Onder de kop “Hoe willen we het bereiken” staat: • De beleidsveranderingen in 2005 met een korte toelichting (de voorstellen voor nieuw beleid, waarvoor extra middelen ter beschikking worden gesteld). • Een beeld van de belangrijke activiteiten (geen extra middelen) met een korte toelichting. De speerpunten binnen het programma.
•
Onder de kop: “Legitimatie” staat: • Het wettelijke kader en de directe invloed daarvan op het dagelijkse werk. • Het provinciale kader en jaar en maande laatste moment van vaststelling. • Eventuele moties die worden uitgevoerd binnen het programma.
•
Onder de kop: “Wat gaat het kosten?” staat: • Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 bedoeld voor de realisering van het programma. De apparaatskosten en centrale overhead zijn hierin niet opgenomen. Het totaalbudget is gestald in het onderdeel financiering en algemene dekkingsmiddelen. De gedetailleerde informatie daarover is bekend bij de vaststelling van de productenraming. (planning: november 2004 vaststelling door GS).
•
Onder de kop: “Algemene toelichting op het programma” • wordt ingegaan op de overige activiteiten binnen het programma. Zo is, met alle overige informatie in het programma, een volledig beeld beschikbaar van alle activiteiten binnen het programma.
7
Grafieken over lasten en baten per programma en per type uitgaven
A.
Lasten 2005 per programma in % van het totaal
B.
Baten 2005 per programma in % van het totaal
C.
Type uitgaven (kostensoorten) 2005 per programma in % van het totaal
8
Lasten 2005 per programma in % Burger en bestuur (1) Bestuur en andere overheden (2)
Burger en bestuur (1) 1% Bestuur en andere overheden (2) 1% Financiering en algemene dekkingmiddelen 26%
Vaar(wegen), verkeer en mobiliteitsmanagement (3) 20%
Vaar(wegen), verkeer en mobiliteitsmanagement (3) Openbaar vervoer (4) Water (5) Milieu (6) Recreatie en natuur (7)
Openbaar vervoer (4) 10%
Staf en ondersteuning (12) 1%
Economie en landbouw (8) Welzijn en (jeugd)zorg (9)
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting (11) 6%
Water (5) 1%
Kunst, cultuur en educatie (10) 6% Welzijn en (jeugd)zorg (9) 13%
Milieu (6) 5% Recreatie en natuur (7) 6% Economie en landbouw (8) 4%
Kunst, cultuur en educatie (10) Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting (11) Staf en ondersteuning (12) Financiering en algemene dekkingmiddelen
Toelichting Bovenstaand een procentuele verdeling per programma van het totaal aan begrote lasten (€ 543.238.965). De nog niet aan de programma's toegerekende apparaatskosten (€ 112.038.300) zijn opgenomen binnen het onderdeel financiering en algemene dekkingsmiddelen. Dit zijn ongeveer 21% van de totale uitgaven.
9
Baten 2005 per programma in % Be s tuur e n ande re ove rhe de n (2) 0% Burge r e n be s tuur (1) 0%
Vaar(w e gen), ve rk e er e n m obilite its m anage m e nt (3) 3% Openbaar ve rvoer (4) 8%
Wate r (5) 0%
M ilie u (6) 3%
Burge r e n be stuur (1) Be s tuur e n andere ove rhe den (2) Vaar(w e ge n), ve rk e e r en m obilite itsm anagem e nt (3) Ope nbaar ve rvoe r (4)
Recre atie en natuur (7) 1%
Water (5)
Econom ie e n landbouw (8) 0%
M ilie u (6)
Welzijn en (jeugd)zorg (9) 9%
Re cre atie e n natuur (7) Econom ie e n landbouw (8)
Kuns t, cultuur e n educatie (10) 1% Ruim te lijk e orde ning en volks huisve sting (11) 4%
Financie ring e n alge m e ne de k kingm iddele n 71%
Staf e n onde rs te uning (12) 0%
We lzijn e n (je ugd)zorg (9) Kuns t, cultuur en e ducatie (10) Ruim telijke ordening e n volks huis ves ting (11) Staf en onde rs te uning (12) Financie ring e n alge m e ne de k k ingm idde le n
Toelichting Bovenstaand een procentuele verdeling per programma van het totaal aan begrote baten (€ 543.238.965). Op de programma's Openbaar vervoer, Welzijn en (jeugd)zorg en Ruimtelijke Ordening en volkshuisvesting bestaan de begrote baten vooral uit grote doeluitkeringen van het rijk. Het onderdeel financiering en algemene dekkingsmiddelen bestaat hoofdzakelijk uit: Provinciefondsuitkering, Opcenten motorrijtuigenbelasting, onttrekkingen aan reserves en het netto renteresultaat.
10
Type uitgaven (kostensoorten) 2005 per programma in % Ove rig 1%
Appa ra a tskoste n
Ste lpos te n 2% Stortinge n in r e s e rve s /voorzie ninge n 20%
Apparaats k os te n 21%
Kapitaallas te n op producte n 5%
Uitbe ste de inve ste ringe n Aa nkoop duurza m e roe re nde za ke n
Uitbe s te de inve s te ringe n 0%
Goe de re n e n die nste n
Aank oop duurzam e roe re nde zak e n 0%
Be la stinge n
Goe de r e n e n die ns te n 10% Be las tinge n 0%
Subsidie s Inve ste ringsbijdra ge n ove rhe de n/de rde n Ka pita a lla ste n op producte n Stortinge n in re se rve s/voorzie ninge n
Inve s te rings bijdr age n ove r he de n/de rde n 16%
Ste lposte n Subs idie s 25%
Ove rig
Toelichting Bovenstaand treft u op hoofdlijnen de begrote uitgaven per kostensoort aan. De begrote apparaatskosten bestaan uit salarissen en sociale lasten, materiële uitgaven en kapitaallasten voor investeringen. De investeringsbijdragen overheden/derden betreffen hoofdzakelijk FINH/UNA uitgaven. De stortingen in reserves en voorzieningen betreft voor het overgrote deel stortingen in voorzieningen van rijksen gemeentelijke bijdragen.
11
PROGRAMMAPLAN 2005
12
PROGRAMMA 1 - BESTUUR EN BURGER Wat willen we bereiken? Hoofddoelstelling Het goed, betrouwbaar en duaal kunnen functioneren van het provinciaal bestuur. Het profileren van het provinciaal bestuur en haar producten en diensten t.o.v. de verschillende doelgroepen. Het zorgdragen voor een deugdelijke toepassing van wetgeving.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect Het goed, betrouwbaar en duaal functioneren van het provinciebestuur.
Het kunnen functioneren van de Commissaris van de Koningin als bestuursorgaan c.q. rijksorgaan en vertegenwoordiger van de provincie. De verschillende doelgroepen zien het provinciaal bestuur van NoordHolland als: • een organisatie die haar rol als volksvertegenwoordiger herkenbaar uitdraagt; • een organisatie met duidelijke relevante producten en diensten. Waarborgen juridische kwaliteit en het tijdig afhandelen van procedures.
Indicator • Evaluatie dualisme (2005); • Burgermonitor (najaar 2005); • Burgerjaarverslag (2005); • Jaarverslag van de Commissaris van de Koningin over al zijn activiteiten. •
•
De jaarlijkse burgermonitor.
Het tijdig afhandelen van bezwaarschriften binnen de wettelijke termijnen in tenminste 60% van de gevallen.
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen Provinciale Staten (100) Gedeputeerde Staten (110) Kabinetszaken (120) Communicatie (161) Juridische Kwaliteitszorg (165)
Baten € 2004 0 44. 500 9.100 0 nvt
Lasten € 2004 2.627.200 3.613.000 1.291.500 3.599.100 4.561.100
Saldo € 2004 2.627.200 3.568.500 1.282.400 3.599.100 4.561.100
Fte’s 2004 15,7 30,1 13,7 31,8 32,8
Portefeuillehouder PS commissie Harry Borghouts Rekeningencommissie Harry Borghouts FBO Harry Borghouts FBO Patrick Poelmann FBO Harry Borghouts FBO
13
Hoe willen we het bereiken? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Provinciale Staten (100)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid 2005 Extra forfaitair budget voor PS 50.000 Landsdelige rekenkamer (structureel) 450.000 Gedeputeerde Staten (110) Uitvoering e-provincie 104.100 Van Kemenadeprijs (3 jaarlijks) 15.000 Kabinetszaken (120) Bijdrage streekbezoek Koningin aan Noord10.000 Holland in het kader van het25 jarig jubileum Landsdelige rekenkamer [100] Dit budget is bestemd voor dekking van de kosten voor een evaluatie van het dualisme en De nieuwe, duale regelgeving schrijft voor dat een benchmark onderzoek. Dit komt bovenop elke provincie vóór 1 januari 2005 een het structurele budget ad € 100.000,- voor rekenkamer(functie) moet hebben ingesteld. hetzelfde doel. De rekenkamer is voor provinciale staten een nieuw en krachtig contrôle-instrument. De Kosten uitvoering e-provincie [110] onafhankelijke rekenkamer onderzoekt de doeltreffendheid, de doelmatigheid en de Zoals in ons collegeprogramma vermeld willen rechtmatigheid van het door provinciale wij investeren in onze relatie met onze staten, gedeputeerde staten en de commissaris omgeving, onder andere middels verbetering van de Koningin gevoerde bestuur. De van de service en klantgerichtheid. Verbetering rapporten en verslagen van de rekenkamer zijn van onze elektronische dienstverlening openbaar. In voorbereiding is het instellen van (dienstverlening met behulp van de inzet van een gemeenschappelijke (landsdelige) ICT) is daarvoor noodzakelijk. Daarvoor zijn rekenkamer tussen de provincies N-H, Z-H, investeringen nodig. Utrecht en Flevoland. Provinciale Staten van In IPO-verband wordt middels het programma Noord-Holland hebben besloten vanaf 2005 ‘e-provincies’ gewerkt aan het tot stand jaarlijks maximaal € 450.000,-- te reserveren brengen van een aantal algemene producten voor dit doel. die hiervoor noodzakelijk zijn, zoals de provinciale producten catalogus (PPC). De Forfaitair budget voor Provinciale Staten kosten van dat programma bedragen jaarlijks [100] ten hoogste € 520.000. Dit wordt , naar rato van de IPO-verdeelsleutel omgeslagen over
2006
2007
2008
450.000 50.100
450.000 50.100
450.000 15.000
alle deelnemende provincies. Op 17 februari 2004 hebben wij besloten deel te nemen aan het programma e-provincies en de dekking 2005 af te wegen in het kader van de eerstkomende begroting. In het kader van de herbouw bij de reorganisatie zal het algemene dienstverleningsconcept nader worden ingevuld. Concrete voorstellen in dit verband zijn daarom momenteel nog niet te doen. De mogelijkheid bestaat daarom dat wij hierop terugkomen bij de Voorjaarsnota 2005. Van Kemenadeprijs [1-110] Prof. dr. J.A. van Kemenade ontving bij zijn afscheid de ‘prof. dr. J.A. van Kemenadeprijs’. De prijs wordt voortaan als wisselprijs om de drie jaar toegekend aan een persoon, die zich onderscheidt op het terrein van het denken over het openbaar bestuur. In maart 2005 zal de prijs opnieuw worden uitgereikt. De prijs
14
bestaat uit een wisseltrofee en een beeld dat de ontvanger van de wisselprijs mag behouden. Om de uitreiking van de Van Kemenadeprijs te organiseren zullen onder andere kosten gemaakt worden voor de aanschaf van de prijs, een feestelijke prijsuitreiking, onkostenvergoedingen voor de juryleden, communicatiekosten voor publiciteit aan de uitreiking van de prijs en dergelijke.
Wij schatten de kosten op € 15.000. Streekbezoek Koningin aan Noord-Holland [1-120] In het kader van haar 25 jarig regeringsjubileum zal Koningin Beatrix in 2005 een bezoek brengen aan alle provincies. Om het bezoek aan Noord-Holland voor te bereiden zal in overleg met de te bezoeken
regio een programma worden samengesteld. De hieraan verbonden kosten worden vooralsnog geraamd op (eenmalig) € 10.000. Tevens stellen we ons voor om bij de Voorjaarsnota 2005 aan u een voorstel voor te leggen over de hoogte van kosten die wij in de “Hollanden” maken in het kader van het 25 jarig jubileum.
Beeld van de belangrijke activiteiten Productgroep Provinciale Staten (100)
Communicatie (161)
Juridische Kwaliteitszorg (165)
Belangrijke activiteiten Inwerkingtreding Rekenkamer Evaluatie dualisme 2de tevredenheidenquête onder statenleden Intensivering Statencommunicatie Profileren van GS en PS Profilering burgerinitiatief en versterken interactieve beleidsvorming Bijdrage aan Andere Overheid Communicatie rond de projecten, waaronder de coördinatie van SAIL 2005 Klanttevredenheidsonderzoek bezwaarschriftenprocedure
Provinciale Staten (100) Op 1 januari 2005 zal de RandstadRekenkamer van start gaan. Verder is in 2005 2 jaar van de zittingstermijn van het provinciaal bestuur voorbij. PS en GS zullen dan gezamenlijk de werking van het dualisme evalueren. Mede in dat kader, maar ook ter verbetering van de werkprocessen bij de Statengriffie zal een tevredenheidsenquete onder de Statenleden worden gehouden. Op
basis van het in het najaar van 2004 door de Staten vastgestelde communicatieplan zullen diverse activiteiten worden ontplooid die moeten leiden tot een duidelijke profilering van PS. Communicatie (161) De profilering van GS en PS is één van de belangrijke activiteiten. Het hoofddoel van de provinciale communicatie is om het bestuur
duidelijk te profileren conform het gewenste imago en een bijdrage te leveren aan de profilering van het duaal stelsel. Het Plan van Aanpak voor de communicatie rond het Burgerinitiatief wordt in september 2004 aan de commissie FBO voorgelegd Een aantal van de reguliere taken van de afdeling valt binnen het programma Andere Overheid. Op onderdelen zal intensivering van deze activiteiten plaatsvinden
15
Projectcommunicatie vindt plaats in het kader van de AWB en tevens om de provinciale diensten en producten duidelijk te profileren. Juridische kwaliteitszorg (165) De Hoor- en Adviescommissie voor de behandeling van bezwaarschriften gaat de
kwaliteit van de bezwaar- en klaagschriftenprocedure onderzoeken. De kwaliteit wordt onder meer bepaald door tijdigheid en inhoud van de stukken en door bejegening van de (interne en externe) klant. In overleg met de Hoor- en Adviescommissie is besloten tot dit onderzoek naar de mening van
bezwaarden over de inhoud van de stukken en over houding en gedrag van de commissie, het secretariaat en de betrokken verwerende ambtenaren. Het onderzoek loopt ongeveer een jaar en start in juni 2004.
Legitimatie Wettelijk kader Omschrijving Provinciewet, Rechtspositiebesluit Staten en Commissieleden (1994), Rechtspositiebesluit Gedeputeerden (1994), Rechtspositiebesluit Commissaris van de Koningin (1994).
Directe invloed op het dagelijkse werk In de Provinciewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van gedeputeerden, staten- en commissieleden moeten worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn totstandgekomen het Rechtspositiebesluit gedeputeerden en het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden. Daarin zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (1969). In de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) is de uitkering na aftreden en pensioen geregeld. Wet Openbaarheid Bestuur (1991). Is van belang bij het transparant en betrouwbaar functioneren van het bestuur. Ambtsinstructie van de commissaris van de Koning. De taken vloeien rechtstreeks voort uit de ambtsinstructie, de provinciewet en de gemeentewet. Deze worden nader ingevuld door middel van AMvB’s en K.B’s. Er is enige beleidsvrijheid met bijvoorbeeld het aantal ambtsbezoeken. Algemeen wet bestuursrecht (1992), Wet Werk en Bijstand, Wet op de Waarborging juridische kwaliteit af te handelen procedures justitiële documentatie (1995), Wet op de Dierenbescherming (1961), Wegenwet (1930), Waterschapswet (1991).
16
Provinciaal kader Omschrijving
Jaar en maand laatste moment van vaststelling Januari 2004 Juni 2004 Juni 2004 Juni 2004 2004, september 1996, januari 1964, mei 1996, september 2003, september (door GS) 1999 2000 2003 2003, mei
Reglement van orde Rekeningencommissie Noord-Holland 2003 Verordening ambtelijke bijstand Provinciale Staten van Noord-Holland 2003 Het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van PS commissies N-H 2003 Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van N-H Verordening regelende de geldelijke secundaire en faciliterende voorwaarden voor het provinciaal bestuur Reglement van Orde Gedeputeerde Staten Instructie griffier der staten (= ambtsinstructie Provinciesecretaris) Verordening ambtelijke organisatie Beleidskader communicatie 2003-2007 Kadernotitie rolverdeling juridische werkzaamheden Beleidskader juridische kwaliteitszorg Verordening op de behandeling bezwaar en klaagschriften Noord Holland Inrichtingsplan afdeling Juridische Zaken
Wat gaat het kosten? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven Uitgaven (bestemmings)reserves Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten Totaal lasten Totaal baten Saldo
-12.317.149
5.736.100 53.600 -5.682.500
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
5.969.300 0
5.715.300 0
5.715.300 0
5.680.200 0
0 0
0 0
0 0
0 0
5.969.300 53.600 -5.915.700
5.715.300 53.600 -5.661.700
5.715.300 53.600 -5.661.700
5.680.200 53.600 -5.626.600
17
Algemene toelichting op het programma Provinciale Staten (100) Met de inwerkingtreding in 2003 van de nieuwe Provinciewet is het dualisme binnen de provincie formeel een feit geworden. Provinciale Staten worden in hun duale rol ondersteund vanuit de Statengriffie, die sinds juni 2004 op volle sterkte is. De controlerende taak van Provinciale Staten wordt met de totstandkoming van de landsdelige rekenkamer in 2005 versterkt. In 2005 vindt de evaluatie van het dualisme plaats. Het betreft een zaak van PS en GS gezamenlijk. Met het houden van de burgermonitor onder de Noord-Hollandse burgers wordt onderzocht wat de burgers van de provincie (willen) weten en wat zij van de provincie verwachten. Provinciale Staten vergaderen elke maand plenair m.u.v. de maanden juli en augustus. In commissieverband komen de statenleden ongeveer 75 maal in vergadering bijeen. De commissievergaderingen vinden steeds meer op locatie plaats. De statencommissies leggen regelmatig een werkbezoek af en eenmaal per statenperiode maken zij een excursie naar het buitenland. Gedeputeerde Staten (110) Wij hebben ons in het collegeprogramma 2003 – 2007 (“Bruggen slaan”) ten doel gesteld
traditionele tegenstellingen te overbruggen door te investeren in samenwerking met maatschappelijke organisaties en andere overheden. Ons uitgangspunt daarbij is een realistische kijk op de wensen van de samenleving op basis van objectief vastgestelde behoeften. Waar mogelijk hebben wij in deze begroting duidelijke en meetbare doelstellingen geformuleerd om daarmee de afrekenbaarheid te vergroten. In hoeverre doelstellingen worden gehaald, zullen wij in november 2005 onderzoeken via de Burgermonitor. Hierbij komt niet alleen de vraag aan de orde wat burgers van de provincie weten, maar ook hoe zij de provincie beoordelen en in hoeverre burgers betrokken willen en kunnen zijn bij het provinciebestuur en het provinciaal beleid. Over de kwaliteit van de procedures die betrokkenheid van de burgers mogelijk moeten maken, alsmede over de kwaliteit van de provinciale dienstverlening, rapporteert de commissaris van de Koningin in zijn Burgerjaarverslag. Het Burgerjaarverslag over het begrotingsjaar 2005 verschijnt in het 2e kwartaal van 2006. Dit Burgerjaarverslag is voor ons een maatstaf om te beoordelen in hoeverre wij de beoogde maatschappelijke effecten bereiken. Wij investeren in de relatie met de inwoners van Noord-Holland. Wij hebben in het collegeprogramma aangegeven dat de klantgerichtheid, de zichtbaarheid, de
dienstverlening én de communicatie van de provincie worden verbeterd. In het kader hiervan leggen wij in ruime mate werkbezoeken af en onderhouden contacten met inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en gemeentebesturen. Wij willen onze directe bereikbaarheid, fysiek of digitaal, verbeteren. Onze ambtelijke ondersteuning is erop gericht de voorwaarden te scheppen voor ons om als bestuur zo goed mogelijk te functioneren. Een van de voorwaarden is het hebben van een goede rechtspositie van bestuurders, maar het gaat ook om het voorbereiden van de vergaderingen van ons college. De burger merkt daar in principe weinig van, het effect van de ambtelijke ondersteuning wordt daarom alleen intern gemeten. Kabinetszaken (120) De commissaris van de Koningin heeft als rijksorgaan een aantal taken voortvloeiend uit de Ambtsinstructie: het gaat om taken op het gebied van burgemeestersbenoemingen, advisering m.b.t. (Koninklijke) onderscheidingen, archivering en registratie van de op de ambtsinstructie betrekking hebbende stukken en het brengen van werkbezoeken aan gemeenten. In de ambtsperiode van de huidige commissaris wordt er naar gestreefd binnen 3 jaar ( vanaf het aantreden van de Commissaris van de Koningin in 2002) aan alle Noord-Hollandse
18
gemeenten een werkbezoek te hebben gebracht. Daarnaast functioneert de commissaris regelmatig als gastheer of vertegenwoordiger van de provincie bij aangelegenheden rond het Koninklijk Huis en het bezoeken of ontvangen van relaties en klanten van binnen en buiten de provincie. Om inzicht te geven in de uitvoering van deze taken aan Provinciale Staten, inwoners van Noord-Holland en externe partners, brengt de commissaris ieder jaar een jaarverslag uit. Belangrijkste externe partners bij het uitvoeren van zijn taken zijn gemeenten, het ministerie van BZK en diensten van het Koninklijk huis. De belangrijkste taken/rollen van de provincie zijn onder meer goede (inhoudelijke) organisatie van werkbezoeken en koninklijke bezoeken, procedurebegeleiding en advisering bij burgemeestersbenoemingen en advisering in het kader van (Koninklijke) onderscheidingen. Kritische succesfactoren zijn zorgvuldige hantering van procedures, de inachtneming van privacy en vertrouwelijkheid bij burgemeestersbenoemingen alsmede bij (koninklijke) onderscheidingen. Voor wat de werkbezoeken aan de gemeenten betreft, is een snelle rapportage naar GS en interne organisatie van belang, zodat informatie gedeeld wordt en gemaakte afspraken een vervolg kunnen krijgen.
Veel van genoemde taken zijn aan te merken als “going concern” taken. De beleidsontwikkelingen met betrekking tot de gekozen burgemeester worden nauwlettend gevolgd en hieraan wordt een actieve bijdrage geleverd. Communicatie (161) De centrale missie op het gebied van communicatie is de ontwikkeling en uitvoering van een eenduidig, krachtig communicatiebeleid waarbij alle interne en externe uitingen elkaar versterken. De uitgangspunten voor dit beleid zijn beschreven in het Beleidskader Communicatie 2003-2007 dat op 16 september 2003 werd vastgesteld. Overige activiteiten op het gebied van communicatie zijn: ontwikkeling en uitvoeren van alle externe communicatiemiddelen (waaronder huis-aan-huis pagina), doorontwikkeling en beheer provinciale website, handhaving en ontwikkeling huisstijl, leveren bijdrage aan de Statencommunicatie, jongerencommunicatie, relatiemanagement Commissaris van de Koningin, relatiegeschenkenbeleid en voorbereiding verkiezingen 2007. Doelgroepen van de provincie zijn gemeenten en samenwerkingsverbanden van gemeenten, belangenorganisaties, waterschappen en medeoverheden, de inwoners van NoordHolland, het Rijk, Europees parlement, de andere provincies.
Juridische kwaliteitszorg (165) De producten uit de productgroep Juridische Kwaliteitszorg bestaan hoofdzakelijk uit het afhandelen van bezwaar-, beroep- en klaagschriften (excl. beroepsprocedures over belasting-, P-, RO- en waterschapszaken). De totstandkoming van deze producten is een coproductie tussen de centrale juridische functie en de verschillende beleidsvelden. Met het oog op het primaat van beleid geldt in dit verband de algemene werkafspraak dat de centrale juridische functie verantwoordelijk is voor de procedurele en andere juridische aspecten, en dat het betrokken beleidsveld beleidsverantwoordelijk blijft. Daarom wordt het beleidsveld altijd in de gelegenheid gesteld om hun standpunt kenbaar te maken. Daarnaast vallen onder deze productgroep ook het behandelen van administratieve beroepen en het behandelen van spoedverzoeken in het kader van de Wet Werk en Bijstand (WWB). Deze productgroep kent in 2005 als speerpunt het uitvoeren van een klanttevredenheids- onderzoek over de afwikkeling van bezwaarschriftenprocedures. De andere juridische concerntaken (d.i. advisering op de terreinen: bestuursrecht, Europees recht, staatsrecht en privaat; juridische kwaliteitszorg + projectondersteuning) zijn opgenomen in het Programma Bedrijfsvoering.
19
PROGRAMMA 2 - BESTUUR EN ANDERE OVERHEDEN Wat willen we bereiken? Hoofddoelstelling Bevorderen van de samenwerking van gemeenten. Bewaken van de financiële autonomie van gemeenten. Positioneren van de provincie Noord-Holland ten opzichte van andere overheden en toezicht houden op de kwaliteit van de rampenbestrijding binnen de provincie Noord-Holland.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect Verbeteren van de samenwerking van gemeenten.
Het verbeteren van de positionering van de provincie Noord-Holland t.o.v. andere overheden.
Indicator Er is geen indicator van het maatschappelijk effect, aangezien de beleidslijn wordt gevolgd dat gemeenten zelf het initiatief dienen te nemen om te komen tot verbetering (‘vraaggericht’). In het kader van de productenraming 2005 zal gerapporteerd worden over de verrichte activiteiten en de geleverde producten. Er is geen indicator van het maatschappelijke effect. Wel zal in het kader van de productenraming 2005 gerapporteerd worden over de verrichte activiteiten en de geleverde producten. Aantal preventieve gemeenten o.b.v. financiële positie en proces • Inspectierapporten • Verslag 2003-2004 aan GS en PS • Regionaal-historische centra in zeven regio’s
Het behoud van financiële autonomie van de gemeenten Goed toegankelijke en goed beheerde recente archieven van de provinciale organen, 65 gemeenten, 4 waterschappen, 5 politieregio’s en gemeenschappelijke regelingen. Verbetering van de publiekstoegankelijkheid van historische archieven als cultureel erfgoed. Het leveren van een provincie passende daadwerkelijke bijdrage aan Projectplannen en voortgangs- en evaluatierapporten van ontwikkelingsprojecten. structurele verbetering van de primaire levensomstandigheden van burgers Aan de hand van de voortgangs - en evaluatierapporten wordt beoordeeld of de in arme landen en regio’s in de wereld. projecten volgens de goedgekeurde plannen tot stand komen, of de financiële steun kan worden voortgezet en of het uiteindelijke resultaat van het project beantwoordt aan de vooraf vastgelegde doelstellingen. Verbeteren van de positionering van provincie Noord-Holland in Europa Er is geen indicator van het maatschappelijk effect. Wel zal in het kader van de
20
met als doel realiseren van provinciale doelstellingen met een Europees belang en samenwerking met andere Europese regio’s.
productenraming 2005 onder de verschillende programma’s van de programmabegroting gerapporteerd worden over de verrichte activiteiten en de geleverde producten. Verbeteren coördinatie en communicatie op het gebied van veiligheid. Voor wat betreft communicatie: evaluatie risicokaart. Voor het overige is er geen indicator. Wel zal in het jaarverslag van de commissaris van de Koningin gerapporteerd worden over de verrichte activiteiten. Verbetering van voorbereiding op en coördinatie van de rampenbestrijding. Alle plannen ter voorbereiding op rampenbestrijding die ter toetsing worden voorgelegd voldoen aan de toetsingscriteria.
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen Bestuurlijke samenwerking (130)
Financieel Toezicht (140) Archiefinspectie (150) Ontwikkelingssamenwerking (163) Europese Zaken (164) Handhaving openbare orde (200) Rampenbestrijding en civiel verdediging (210)
Baten € 2004
Lasten € 2004 2.190.200
Saldo € 2004 2.190.200
Fte’s in 2004 8,1
1.239.900 287.900 574.900 739.500 350.600 867.500
1.239.900 287.900 574.900 739.500 350.600 867.500
14,0 3,3 0,6 6,4 3,6 12,5
Portefeuillehouder Patrick Poelmann Albert Moens Henry Meijdam Patrick Poelmann Rinske Kruisinga Harry Borghouts Rinske Kruisinga Harry Borghouts Harry Borghouts
PS commissie FBO
FBO SCI FBO ELE FBO FBO
21
Hoe willen we het bereiken? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Europa (164) Bestuurlijke organisatie (130)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid Verlaging budget coördinatie Europa Co financiering Europa Verlaging budget regionale samenwerking Amsterdam Verlaging budget Bestuurlijke organisatiezaken Extra budget voor Public affairs
Public affairs – verlaging budget ‘coördinatie Europa’ Wij willen dat Noord-Holland, zowel bestuurlijk als ambtelijk, beter in staat is in te spelen op actuele ontwikkelingen in Den Haag die van strategisch belang zijn voor onze eigen prioriteiten. Daarom hebben wij in maart 2004 ingestemd met een ‘Eerste verkenning plan van aanpak public affairs’. Hierbij is tevens incidenteel € 30.000 van het budget ‘coördinatie Europa’ vrijgemaakt ten behoeve van de belangenbehartiging in Den Haag. Wij stellen u voor om dit bedrag structureel in te zetten voor public affairs Den Haag en tezelfdertijd het budget ‘coördinatie Europa’ structureel met dit bedrag te verlagen. Het budget zal met name worden ingezet voor procesondersteuning (inhuur extern adviseur voor de geselecteerde bestuurlijke prioriteiten),
2005 -30.000 1.300.000 -30.000
2006 -30.000
2007 -30.000
2008 -30.000
-30.000
-30.000
-30.000
-45.000
-45.000
-45.000
-45.000
30.000
30.000
30.000
30.000
lidmaatschappen (toegang Tweede Kamer en Nieuwspoort), werving en begeleiding stagiair en algemene kosten. Verlaging budget regionale samenwerking Amsterdam De gemeente Amsterdam en de provincie Noord-Holland dragen beide de kosten van de ‘regionale samenwerking Amsterdam’ (RSA). Wij hebben de kosten van deze regionale samenwerking oorspronkelijk begroot op € 160.000 voor het jaar 2004 en verder. Dit betekent een bijdrage van € 80.000 van de provincie en eenzelfde bijdrage van Amsterdam. Vorig jaar heeft de gemeente Amsterdam eenzijdig besloten de bijdrage voor 2004 en verder terug te brengen naar € 50.000. Wij stellen u dan ook voor ons budget
vanaf begroting 2005 structureel terug te brengen met € 30.000 naar € 50.000. Verlaging budget bestuurlijke organisatiezaken Wij verwachten dat het budget voor het subproduct ‘bestuurlijke samenwerking’ met ingang van 2005 structureel verlaagd kan worden met € 45.000. Budget voor co-financiering Europese projecten. Voor het jaar 2005 is circa € 1,3 miljoen nodig voor cofinanciering Europa. Onderverdeeld betreft het circa € 590.000 voor vervolgprojecten Equal, circa € 200.000 voor Interreg en maximaal € 500.000 (bij volledige inschrijving) voor plattelandsontwikkeling. Het gaat bij deze cofinanciering om deelname aan projecten die binnen de provinciale
22
beleidsprioriteiten vallen. Wij merken nog op dat beschikbaarstelling van het genoemde bedrag van € 1,3 miljoen geen automatische
instemming met alle projecten betekent. Per project vindt afzonderlijke besluitvorming plaats. Wij trachten deze voorstellen zo veel
mogelijk aan uw Staten voor te leggen bij voorjaars- en najaarsnota.
Beeld van de belangrijke activiteiten productgroep Bestuurlijke samenwerking (130)
Belangrijke activiteiten • Effectieve samenwerking met het Regionaal Orgaan Amsterdam, mede op grond van de vigerende wetgeving. • Evaluatie van het IPO en Regio Randstad eind 2005 • Bevorderen van de bestuurskracht en samenwerking NH-gemeenten, specifiek het begeleiden van gemeentelijke herindeling binnen West-Friesland. Archiefinspectie (150) • Uitoefening van het toezicht via circa 35 inspectiebezoeken per jaar, rapportages en advisering over uitvoering. Bevorderen van implementatie van nieuwe wet- en regelgeving door voorlichting. Bevorderen van een goede infrastructuur van toegankelijke historische archieven door overleg, coördinatie en stimuleringssubsidies. Europese Zaken (164) • Realiseren van een goede NH inbreng die het mogelijk maakt dat de structuurfondsen beschikbaar komen voor NH prioriteiten van 2007. Handhaving Openbare Orde en • Versterken van de interne samenhang van de provinciale beleidsvelden op het gebied van veiligheid Veiligheid (200) • Stimuleren van het integraal oplossen van knelpunten op het gebied van veiligheid in samenhang met externe partners Rampenbestrijding en civiele • Toezicht op de kwaliteit en tijdigheid van planvorming en oefening op het gebied van rampenbestrijding verdediging (210) door gemeenten en regio’s. Voor wat betreft de tijdige totstandkoming van plannen gaat de aandacht met name uit naar rampbestrijdingsplannen, in het bijzonder m.b.t. BRZO bedrijven (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). 130 Bestuurlijke samenwerking zeven regionaal-historische centra waar handelen van de overheid door Provinciale historische archieven van alle gemeenten, Staten, gemeenteraden en burgers mogelijk te Zie algemene toelichting op het programma. waterschappen en andere instellingen maken. Individuele burgers kunnen hun 150 Archiefinspectie toegankelijk zijn. Ook projecten die de rechten terugvinden in overheidsarchieven, toegankelijkheid via internet van historische mits die goed op orde zijn. Historische Goed toegankelijke en goed beheerde recente archieven verbeteren worden bevorderd, in archieven van twintig jaar en ouder zijn een archieven zowel in papieren als digitale vorm aansluiting op het landelijke convenant belangrijk onderdeel van het cultureel erfgoed. zijn voor de overheden essentieel als eigen archieven 2002. In Noord-Holland wordt de publiekstoegang geheugen. Maatschappelijk zijn ze van groot ervan gestimuleerd door de vorming van belang om de democratische controle op het
23
In 2002, zal in 2005 een intensivering van het toezicht op de provinciale archivering plaatsvinden. 164 Europese Zaken In 2007 zullen in het kader van het regionaal beleid gelden vanuit de zogeheten structuurfondsen (D2 en D3) ter beschikking komen van decentrale overheden. Naar verwachting zal eind 2005 wordt besloten over de kaders voor het regionaal beleid door de Europese Unie en de zogeheten enveloppe per lidstaat door het Rijk. Een eerste schatting houdt in dat voor de Randstad zo'n € 140 miljoen per jaar kan worden verdeeld, gedurende de periode 2007 - 2013. Voor Noord-Holland is het daarbij van belang om in de loop van 2005 Noord-Holland een concrete verkenning uit te voeren welke projecten en beleidsprioriteiten mogelijk vanuit de nieuwe structuurfondsen kunnen worden bekostigd.
200 Handhaving Openbare Orde en Veiligheid De coördinatie van taken op het gebied van veiligheid betreft zowel de provinciale samenwerking als de samenwerking met externe partners (gemeenten, hulpverleningsdiensten en bedrijven). 210 Rampenbestrijding en civiele verdediging Bij het toezicht gaat het om de kwaliteit en tijdigheid van de voorbereiding van de rampenbestrijding door gemeenten, regio’s en beheerders van waterstaatswerken. Het toezicht ziet ook toe op het al dan niet houden van oefeningen en aanpassingen in de planvorming naar aanleiding hiervan en de onderlinge afstemming tussen de diverse partners en planfiguren.
24
Legitimatie Wettelijk kader Omschrijving Gemeentewet (203 e.v.), Wet Decentrale Overheden (FIDO) en Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Wet Gemeenschappelijke regelingen (1984).
Artikel 160 Gemeentewet (1992). Wet Algemene Regels Herindeling (1984) (Arhi). Politiewet, Gemeentewet, Ambtsinstructie commissaris van de Koning en Wet Rampen en Zware Ongevallen.
Directe invloed op het dagelijkse werk In de gemeentewet art. 203 is opgenomen dat de begroting van een gemeente de goedkeuring van GS behoeft als naar hun oordeel de begroting niet in evenwicht is en dat blijkens de meerjarenraming niet aannemelijk is dat in eerste volgende jaren een evenwicht tot stand wordt gebracht. Wetswijzigingen van dit criterium zijn in voorbereiding. “Duurzaam financieel beleid” wordt het nieuwe uitgangspunt, hierdoor zal een toets op het meerjarenperspectief in gewicht toenemen. Het besluit begroting en verantwoording geeft regels voor de inrichting van de begroting en de jaarrekening. In de Wet Decentrale Overheden wordt beschreven waaraan overheden zich bij het uitoefenen van hun met name hun treasury functie moet houden. De WGR wordt gewijzigd per 1 januari 2005 in het kader van het wetsvoorstel WGR+. Indien dit onverkort door de Tweede Kamer wordt overgenomen, betekent dat een aantal taken van de provincie ten aanzien van het ROA wijzigt. De bundelings- en integratiebepaling zal vervallen alsmede de bepaling die strekt tot de goedkeuring door de provincie van het aangaan van een gemeenschappelijke regeling. Deze ‘toetstaak’ vervalt dus. Het is niet duidelijk in hoeverre dit ook geldt voor het bijhouden van een register WGR. Is de wettelijke legitimatie bij de het goedkeuren van aanvragen in het kader van privaatrechtelijke deelnemingen (aanvragen artikel 160 Gemeentewet). Betreft de wettelijke basis voor goedkeuring door de provincie van zowel grenscorrecties als gemeentelijke herindelingen. De taken met betrekking tot het toezicht op het handhaven van de openbare orde vloeien rechtstreeks voort uit de wet. De wet geeft niet voor alle gevallen concrete maatregelen die de commissaris van de Koningin zou kunnen nemen indien de handhaving van de openbare orde door de onder zijn toezicht vallende instanties niet naar behoren geschiedt. Hier bestaat enige beleidsvrijheid. Te denken valt aan overleg en het verstrekken van inlichtingen hierover aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Wet Rampen en Zware ongevallen verplicht het college van GS een digitale geografische
25
Wet Rampen en Zware ongevallen, Waterstaatswet, Ambtsinstructie commissaris van de Koningin, Brandweerwet, Wet Geneeskundige Hulpverlening.
Archiefwet 1995, Archiefbesluit 1995, drie ministeriële uitvoeringsbesluiten 2001-2002.
risicokaart te publiceren en onderhouden. De wettelijke taken vallen uiteen in toezichts- en coördinatietaken. De toezichtstaken bepalen niet alleen wáár de provincie op toe moet zien, maar ook in hoge mate de manier waarop het toezicht gestalte krijgt (bijvoorbeeld d.m.v. vastgestelde termijnen en bij AMvB voorgeschreven toetsingskaders). De coördinerende taken van de commissaris van de Koningin bij de voorbereiding op de bestrijding van rampen laten ruimte voor meer beleidsvrijheid, met name waar het gaat om de manier van uitvoering. Zo bepaalt de ambtsinstructie dat de commissaris samenwerking dient te bevorderen tussen en met bepaalde functionarissen in de provincie. De commissaris kan hier op eigen wijze gestalte aan geven. Zie belangrijke activiteiten bij product Archiefinspectie.
Provinciaal kader Omschrijving Gemeenschappelijke regeling Regio Randstad Verenigingsstatuut Interprovinciaal Overleg (IPO) Gemeenschappelijk minimum beleidskader (Contract tussen 12 provincies en rijk) Deelverordening Ontwikkelingssamenwerking Statuut Huis van de Nederlandse Provincies Het collegeprogramma (CdK coördinator veiligheidsgebieden) Agenda voor de Europese Strategie Archiefverordening provincie Noord-Holland Cultuurnota provincie Noord-Holland 2001-2004 Cultuurnota provincie Noord-Holland 2005-2008 Landelijk convenant archieven
Jaar en maand laatste moment van vaststelling 2002 2003 2003, er komt een nieuw landelijk beleidskader waarbij wij zullen aansluiten 2004, juni 2000 Periode 2003 – 2007 Periode 2003 – 2007. Vastgesteld door PS op 16-2-2004. 1997/11 2000/11 2004/11 2002
26
Wat gaat het kosten? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
3.570.100 816.800
1.770.100 816.800
1.770.100 816.800
1.610.100 816.800
20.000 0
20.800 0
21.200 0
21.600 0
Totaal lasten 2.401.200 4.406.900 Totaal baten 104.000 0 Saldo -4.791.075 -2.297.200 -4.406.900 *) Verschil tussen 2005 en 2006 betreft o.a. € 1.500.000 incidentele Europese co-financiering.
2.607.700 0 -2.607.700
2.608.100 0 -2.608.100
2.448.500 0 -2.448.500
Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven *) Uitgaven (bestemmings)reserves Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten
Algemene toelichting op het programma 130 Bestuurlijke Samenwerking Belangrijkste elementen uit deze productgroep zijn een goede uitvoering van de wettelijke taken en het – los van het wettelijk kader – positioneren van de provincie naar andere overheden toe. Binnen de wet Arhi is gemeentelijke herindeling de belangrijkste bestuurlijke wettelijke taak. In 2005 spelen binnen West-Friesland verschillende herindelingstrajecten die – wellicht per 1 januari 2006 – tot resultaat zullen leiden. Buiten West-Friesland zijn er op dit moment geen voorziene initiatieven bij gemeenten tot
fusie of herindeling. Verder stimuleert de provincie Noord-Holland initiatieven van gemeenten om te komen tot intensievere samenwerking of metingen van bestuurskracht. In 2005 wordt verder invulling gegeven aan de bestuurlijke samenwerking van de Waddeneilanden en Noord-Holland Midden. Wellicht zullen er ook verdere initiatieven zijn binnen ’t Gooi, als vervolg op het onderzoek ‘de regio beschouwend.’ In januari 2005 zal naar verwachting de WGR+ regeling in werking treden voor het ROA. Dit
geeft het provinciaal bestuur een aantal mogelijkheden om via haar kaderstellende bevoegdheid in de ruimtelijke context provinciale doelstellingen te realiseren. Belangrijke opgave wordt om in 2005 het provinciaal belang en tezelfdertijd een goede werkrelatie met het ROA te realiseren. Bij wijziging van de Wet Gemeenschappelijke Regeling (WGR) zal tevens de provinciale toets voor aanvragen door publiekrechtelijke lichamen vervallen. Afhankelijk van de behandeling in de Tweede Kamer rond de Wet op de Ruimtelijke Ordening zal mogelijk ook
27
in 2005 nog gekomen moeten worden tot een aanpassing van de beleidsvrijheidregeling Amsterdam. In het najaar van 2005 zullen de vereniging IPO (conform het college-akkoord ‘Bruggen slaan’) en de gemeenschappelijke regeling Regio Randstad (conform de gemeenschappelijke regeling) worden geëvalueerd. Verder zal – afhankelijk van de evaluatie van het ingezette Public Affairs beleid – verder invulling worden gegeven aan een professionele en pro-actieve belangenbehartiging in Den Haag. 140 Financieel toezicht Het begrotingstoezicht op gemeenten is in beginsel repressief. Als de financiële situatie en/of het financiële proces binnen een gemeente daartoe aanleiding geven, kunnen wij preventief begrotingstoezicht instellen. Financieel toezicht heeft tot doel het vertrouwen van de burger in een goed werkende overheid te bewaken. Wij beoordelen hiertoe jaarlijks aan de hand van een analyseformulier de financiële positie en het financiële proces van iedere gemeente in Noord-Holland aan de hand van het “Gemeenschappelijk Minimum Beleidskader 2003”. In 2005 zal gewerkt worden volgens de lijnen van het, door de minister nog vast te stellen, Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader “Zichtbaar Toezicht”. Ons
oordeel is openbaar en wordt aan de gemeentebesturen bekend gemaakt. Voor 2005 zal in het analyseformulier een nog vast te stellen landelijke toezichtsthema worden opgenomen. 150 Archiefinspectie Als gevolg van de invoering van nieuwe weten regelgeving in de afgelopen jaren is intensivering van het provinciaal archieftoezicht noodzakelijk. Dit krijgt niet alleen gestalte via inspecties waarbij getoetst wordt of gemeenten en andere overheden aan de regelgeving voldoen. Ook is veel voorlichting en advisering noodzakelijk om de implementatie van de nieuwe regelgeving in goede banen te leiden. Dit krijgt gestalte via voorlichtings-bijeenkomsten, brochures, circulaires en advisering. De publiekstoegankelijkheid van historische archieven is in vijf regio’s mede dankzij provinciale stimuleringssubsidies al gerealiseerd via Regionaalhistorische Centra (RHC’s). De Gooi- en Vechtstreek en Zaanstreek zullen na overleg in voorgaande jaren in 2005 plannen indienen als UNAprojecten. Met vier gemeenten: Haarlemmermeer, Diemen, Den Helder en Texel, die zich nog niet bij enig RHC hebben aangesloten, is de inspectie in gesprek. Ook projecten die de toegankelijkheid via internet van historische archieven verbeteren worden in het kader van de Cultuurnota 2005-2008
bevorderd, in aansluiting op het landelijke convenant archieven 2002. 163 Ontwikkelingssamenwerking Jaarlijks worden er uit circa 25 projectvoorstellen van instanties circa 10 projecten geselecteerd tot een bedrag van € 453.800. Tussentijds en na afronding van een project worden voortgangs-, financiële en evaluatierapporten door de instanties opgesteld en door ons beoordeeld. 164 Europese Zaken In 2005 zal verder worden gewerkt aan de uitvoering van de Agenda voor de Europese Strategie. Belangrijkste elementen hiervan zijn het realiseren van Europaproof, het professionaliseren van de informatievoorziening, belangenbehartiging Brussel, Europese samenwerking en het effectief benutten van Europese subsidieprogramma’s. Ten aanzien van de Europese informatievoorziening en het Europaproof maken van de organisatie zal de grootste slag worden gerealiseerd in 2004. Wellicht dat op het terrein van specifieke wetgeving nog aanvullende acties nodig zijn in 2005. De belangenbehartiging in Brussel staat voor een belangrijk deel in het teken van het effectief benutten van de mogelijkheden die worden gecreëerd bij de herziening van de
28
structuurfondsen per 2007. Ook onderscheiden dossiers, zoals bijvoorbeeld de plattelandsontwikkeling, kunnen prioriteit vergen. Het effectief benutten van Europese subsidieprogramma’s zal ook in 2005 een belangrijke doelstelling zijn. Het realiseren van Noord-Hollandse doelstellingen is daarbij uitgangspunt en niet het binnenhalen van zoveel mogelijk geld. Wel zal alert worden ingespeeld op nieuwe mogelijkheden die er vanuit Brussel worden geïnitieerd. De samenwerking met andere Europese regio’s beperkt zich tot de regio Pommeren in Polen en wellicht enkele ad-hoc activiteiten met een regio als bijvoorbeeld Norforlk in Engeland. Jaarlijks biedt ons college aan uw Staten het werkplan Europa aan als vertaling van de Agenda voor Europese Strategie. In 2005 zal dit werkplan procesmatig en wellicht ook inhoudelijk, gelijk opgaan met de productenraming die aan uw vergadering wordt aangeboden. Dit werkplan biedt u de mogelijkheden om jaarlijks te sturen op de realisering en prioritering van het Europees beleid. 200 Handhaving openbare orde De productgroep openbare en orde en veiligheid bestaat enerzijds uit toezicht op het handhaven van de openbare orde door burgemeesters, politie en Koninklijke Marechaussee en anderzijds uit coördinerende
werkzaamheden op het bredere gebied van veiligheid (anders dan openbare orde alleen). Voor wat betreft het toezicht gaat het om het beoordelen en afhandelen van verzoeken om buitenregionale politiebijstand, het afleggen van werkbezoeken aan de diverse politieregio’s in samenwerking met de procureur-generaal, afstemming en overleg met regio’s en in voorkomende gevallen het toetsen van noodverordeningen van burgemeesters. Daarnaast adviseert de commissaris de minister van Binnenlandse Zaken over de benoeming van leden van de korpsleiding. Wat betreft de coördinerende werkzaamheden op het gebied van veiligheid zijn een aantal activiteiten te onderscheiden. In de eerste plaats het informeren van burgers in NoordHolland over risicovolle situaties in hun leefomgeving door middel van de provinciale digitale risicokaart. Of en in hoeverre de communicatie over veiligheid via de risicokaart kan worden verbeterd, zal eind 2005 door middel van een evaluatie worden bezien, waarbij reacties van gebruikers (inwoners van Noord-Holland) worden betrokken. Voor het kunnen publiceren van een risicokaart met voldoende gegevens zijn draagvlak en medewerking van externe partners (Rijk, gemeenten en waterschappen) onontbeerlijk. Het gaat dan vooral om het aanleveren van gegevens die in de risicokaart verwerkt dienen te worden. Samenhang met
andere provinciale beleidsvelden is er vooral op het gebied van (risico)communicatie en milieu (externe veiligheid). Daarnaast wordt getracht de samenwerking en informatie-uitwisseling met en tussen externe partners op het gebied van veiligheid te bevorderen. Waar het gaat om bepaalde risicogebieden wordt er door middel van een regionale, gebiedsgerichte aanpak naar gestreefd met bestuurders uit het betreffende gebied tot oplossing of vermindering van bepaalde knelpunten te komen (bijvoorbeeld de IJmondregio en Cacaobedrijven in Zaanstreek en Amsterdam). Draagvlak vanuit de betreffende regio’s en bestuurders is daarbij onontbeerlijk. Waar het gaat om specifieke onderwerpen die mogelijk alle gemeenten en/ of regio’s raken streeft de provincie naar samenwerking en informatie uitwisseling o.a. door middel van het organiseren van bijeenkomsten voor bestuurders. De onderwerpen worden vaak mede door de actualiteit bepaald. 210 Rampenbestrijding en civiele verdediging Het streven is er op gericht de voorbereiding op en coördinatie van de rampenbestrijding door gemeenten, regio’s maar ook door de eigen provinciale organisatie te verbeteren. De taken die de provincie daarbij heeft vallen uiteen in toezicht en coördinatie. Bij het toezicht gaat het om provinciaal toezicht op de
29
voorbereiding van rampenbestrijding door gemeenten, regio’s en beheerders van waterstaatswerken. Hiertoe worden gemeentelijke rampenplannen, rampbestrijdingsplannen (plannen voor specifieke risicovolle situaties), regionale beheersplannen (multidisciplinaire beleidsplannen t.a.v. de voorbereiding op mogelijke rampen door gemeenten en hulpverleningsdiensten) en calamiteitenplannen voor waterstaatswerken getoetst. De kwaliteit van de planvorming, getoetst aan de hand van toetsingskaders, geeft een beeld van de voorbereiding van gemeenten en regio’s op rampen en zware ongevallen. Indien bepaalde plannen niet voldoen aan de toetsingscriteria, wordt in overleg met het verantwoordelijke bestuur bezien welke aanpassingen nodig zijn. Uiteindelijk moeten alle planfiguren aan de criteria voldoen. Waar mogelijk en gewenst wil de provincie in de voorbereiding van de planvorming een
adviserende en ondersteunende rol vervullen. Het toezicht ziet ook op het al dan niet houden van oefeningen en onderlinge afstemming tussen de diverse partners en soorten plannen. Over de stand van zaken met betrekking tot de rampenbestrijding en voorbereiding daarop rapporteert de commissaris van de Koningin jaarlijks aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De coördinerende werkzaamheden van de commissaris van de Koningin op het gebied van rampenbestrijding bestaan uit het bevorderen van samenwerking tussen de in de provincie werkzame rijksambtenaren, de krijgsmacht, gemeenten, waterschappen en de provincie in de voorbereiding op de rampenbestrijding. In de praktijk krijgt dit vorm door afstemming en overleg, oefeningen en andere bijeenkomsten. Tijdens daadwerkelijke rampen heeft de commissaris een coördinerende rol in de informatie-
voorziening en bijstandsverlening tussen gemeenten, rijk en provincie en wordt aan gemeenten desgevraagd ondersteuning verleend. De commissaris wordt bij deze taken ondersteund door een provinciale rampenstaf. Afhankelijk van het type incident of ramp dat zich voordoet, kunnen diverse provinciale beleidsvelden een rol spelen (milieu, water, verkeer). Een gedegen voorbereiding van de provinciale organisatie op zijn rol binnen de rampenbestrijding is essentieel om slagvaardig op te kunnen treden. De commissaris, gedeputeerden en medewerkers die mogelijk deel uit kunnen maken van de rampenstaf bereiden zich dan ook voor door het beoefenen van het provinciaal coördinatieplan (en de daarop gebaseerde draaiboeken). De rampenstaf maakt gebruik van een specifieke locatie voorzien van benodigde faciliteiten: het provinciaal coördinatiecentrum. De faciliteiten worden regelmatig getest en geactualiseerd.
30
PROGRAMMA 3 - WEGEN, VERKEER EN MOBILITEITSMANAGEMENT Wat willen we bereiken? Hoofddoelstelling Vlot en Veilig door Noord-Holland.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect (Productgroepen 300, 301 en 306) Vlot: Bereiken c.q. minimaal handhaven van een gemiddelde snelheid van 60 km per uur op het hoofdwegennet en 50 km per uur op het provinciale wegennet (BUBEKO).
Indicator 1. Gemiddelde snelheid per uur op aantal geselecteerde (maatgevende) relaties op het hoofdwegennet (ca 10); 2.
Veiligheid: Verminderen van het aantal verkeersslachtoffers, conform de doelstelling in VVPNH (= vertaling van de rijksdoelstelling naar NH, mits het Rijk voldoende middelen beschikbaar stelt). Maatschappelijk effect (Productgroep 304) Vlot: Doorstroming verkeer tijdens wegwerkzaamheden waarbij de 10minutennorm het uitgangspunt is.
Maatschappelijk effect (Productgroep 310) Vlot en veilig: provinciale wegen en busbanen voldoen aan de door PS vastgestelde eisen van veiligheid, bereikbaarheid, comfort, aanzien, leefbaarheid en milieu.
1.
Gemiddelde snelheid per uur op geselecteerde (maatgevende) relaties op het provinciale onderliggende wegennet Aantal verkeersslachtoffers in relatie tot verkeersintensiteit, lees het aantal voertuigen per uur op aan te wijzen meetpunten .
Indicator 1. Steekproef of het oponthoud door wegwerkzaamheden binnen de 10minutennorm blijft (jaarverslag). 2. Steekproef benodigde tijd oplossing incidenten / ongevallen op provinciale wegen rond Alkmaar (jaarverslag). Indicator 1. In het jaarverslag wordt het percentage wegen, waarvan de onderhoudstoestand GOED, VOLDOENDE of ONVOLDOENDE is, aangegeven. Middels ARAN metingen, welke 1 maal per jaar worden gehouden, wordt een beeld gegeven van de onderhoudstoestand van de weg. Tevens geven de metingen een indicatie of de totale kwaliteit toeneemt, afneemt of gelijk blijft. 2. Resultaat van klanttevredenheidsonderzoek over de infrastructuur van de Zuidtangent door een enquête onder de gebruikers. Streefnorm: rapportcijfer
31
Maatschappelijk effect (Productgroepen 334 en 335) Veilig: Verminderen aantal aanvaringen/schadevaringen Veilig en vlot: Vaarwegen en kunstwerken voldoen aan de functionele- en beschikbaarheidseisen.
7. (Najaarsnota, jaarverslag). 3. In het jaarverslag wordt gerapporteerd welk percentage van de onderhoudsprogramma’s wegen is uitgevoerd volgens jaarplanning. Indicator 1. Aantal schadevaringen met provinciale objecten op basis van schouwgegevens (jaarverslag) 1. Gebruikers aspecten (jaarverslag) § Aantal en duur stremmingen. § Aantal klachten over stremmingen § Aantal storingen aan kunstwerken § Aantal klachten over bediening 2. Onderhoud § Percentage oevers Noordhollandsch kanaal in onderhoudsstaat conform vastgestelde kwaliteitsniveau’s (jaarverslag) § Uitvoeringspercentage jaarlijkse onderhoudsprogramma’s vaarwegen (jaarverslag).
Toelichting indicator 310.01: ARAN metingen worden 1 maal per jaar gehouden en geven een beeld van de onderhoudstoestand van de weg. Tevens geven de metingen een indicatie of de totale kwaliteit toeneemt, afneemt of gelijk blijft.
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen Baten € 2004 Verkeers- en vervoersplannen, algemeen (300) 6.823.400 Mobiliteitsmanagement (301) 165.600 Verkeersreglementering en –veiligheid (304) 1.483.800 Provinciale Infrastructuur (306) 45.100 Beheer provinciale wegen Inclusief ZuidTangent 1.305.600 (310) (307) Overige producten provinciale wegen (319) 100.100 Noordhollandsch Kanaal (334) 7.458.100 Overige vaarwegen (335) 110.800
Lasten € 2004 12.967.100 1.035.200 3.199.300 37.662.800 58.207.400
Saldo € 2004 6.143.700 869.600 1.715.500 37.617.700 56.901.800
Fte’s in 2004 16,1 5,0 31,2 75,6 142,2
Portefeuillehouder Cornelis Mooij Cornelis Mooij Cornelis Mooij Cornelis Mooij Cornelis Mooij
PS commissie WVV WVV WVV WVV WVV
2.043.900 9.146.300 12.883.700
1.943.800 1.688.200 12.772.900
22,6 60,7 80,8
Cornelis Mooij Cornelis Mooij Cornelis Mooij
WVV WVV WVV
32
Hoe willen we het bereiken? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Verkeersreglementering en – veiligheid (304) Groot onderhoud provinciale wegen (31032) Verkeers- en vervoersplannen, algemeen (300)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid Verdere ontwikkeling en implementatie netwerkmanagement Incidenteel ingezet ter dekking van netwerkmanagement Netwerkvisie (rond A8-A9, N203)
2005 90.000
2006
2007
2008
-90.000
0
0
0
100.000
304 Verdere ontwikkeling en implementatie verkeersmanagement Verkeersmanagement heeft onze prioriteit omdat we daarmee de doorstroming van het verkeer beter kunnen beheersen en daarmee de veiligheid bevorderen. Het verkeersmanagement zorgt voor afstemming van verkeersmaatregelen en samenwerking met andere wegbeheerders. Dekking vindt plaats uit het budget voor groot onderhoud provinciale wegen (31032)
Amsterdam verkeersmanagement te kunnen realiseren op het verkeersnetwerk (het gaat hier om benuttingsmaatregelen, zoals bufferstroken, ‘tidal flow’, doseerinstallaties etc. en het sturen van het verkeer langs alternatieve routes e.d.). Dit naar voorbeeld van de succesvolle pilot dynamisch verkeersmanagement Alkmaar. Als regionale wegbeheerder is de provincie vanzelfsprekend één van de hoofdrolspelers in het realiseren van deze aanpak.
Netwerkvisie [3-300] De ‘netwerkvisie’ (inzake een samenhangend verkeersnetwerk) is in 2003 ontwikkeld. Deze wordt momenteel uitgewerkt en zal dit jaar leiden tot de aanwijzing van een aantal uitwerkingsgebieden, waaronder het gebied rond de A8-A9. De ‘netwerkvisie’ is bedoeld om samen met het rijk en de gemeente
Gelet op de relatie met de provinciale weg N203 (Alkmaar-Zaanstad) is verantwoordelijkheid van de provincie evident. Een alternatief voor de beoogde verkeersmanagementmaatregelen is de aanleg van de snelweg A8-A9. Dit is voorlopig niet aan de orde. Om de beschikbare capaciteit toch zo goed mogelijk te benutten is dit project
nodig. De uitwerking van de netwerkvisie dient daarom in 2005 een vervolg te krijgen om te komen tot een pakket maatregelen dat (via het PMI) uitgevoerd kan worden. De kosten zijn een raming (dat wil zeggen taakstellend budget) voor het onderzoek. Het gaat hier om het accentueren van nieuw beleid. De kosten van het onderzoek worden ondergebracht in het PMI. Dekking vindt daarom plaats vanuit de middelen bestemd voor de dekking van kapitaallasten. Het maatschappelijk effect is een verbeterde verkeersafwikkeling. De mate waarin dat het geval is, zal uit het onderzoek moeten blijken. De kwaliteit van de verkeersafwikkeling kan eenvoudig gemeten worden.
33
Beeld van de belangrijke activiteiten productgroep Verkeers en Vervoersplannen (300)
Mobiliteitsmanagement (301) Verkeersreglementering en veiligheid (304) Provinciale infrastructuur (306)
Belangrijke activiteiten 01. Zuidtangent oost (Haarlem-station Schalkwijk) en west (Amstelveen – Amsterdam ZO) 02. (Decentralisatie) spoor 03. RegioNet korte termijn 04. Corridor Amsterdam – Almere 05. Kilometerheffing 06. Voorbereiding implementatie verkeersmaatregelen Mediapark Hilversum 01. Bereikbaarheid kust 02. Mobiliteitsmakelaar 01. Verkeersmanagement
01. PMI 2005-2009 02. Uitvoering Masterplan N201 03. Reconstructie N242 04. Zuidtangent zijtakken 05. Westfrisiaweg (Hoorn-Alkmaar) 06. Halte op maat Beheer provinciale wegen (310) Uitvoeren meerjarenprogramma onderhoud van provinciale weginfrastructuur (incl inlopen 2e 25% achterstallig onderhoud). (gedeelte Zuidtangent) Uitvoeren groot onderhoud Zuidtangent Overige producten prov. Wegen (319) Innovatie toepasbaar maken. Toepassing kunststof in kunstwerken, betonelementen rotondes en vervolg energie winning uit asfalt. Noordhollandsch Kanaal (334) Verdere ontwikkeling beheersstrategie Noordhollandsch kanaal Uitvoeren Meerjarenprogramma oevers Noordhollandsch kanaal Overige Vaarwegen (335) Opstellen Meerjarenprogramma oevers Overige vaarwegen Uitvoering investeringsprogramma Kunstwerken 300-01 Zuidtangent oost (Haarlem-station Schalkwijk) en west (Amstelveen - A’dam ZO)
In 2005 speelt de afronding van de MIT-cyclus (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport) en zal de financiering van de Zuidtangent oost/west moeten worden
geregeld. Door het Platform Bereikbaarheid is de Zuidtangent binnen de top 5 geprioriteerd. 300-02 (Decentralisatie) spoor
34
In 2005 is er - afhankelijk van besluitvorming in 2004 - een decentralisatie van een 4-tal contractspoorlijnen. Een aanbesteding komt dan in 2007 aan de orde. De door ons college in 2004 op te stellen position-paper (spoornotitie), alsook de voortzetting van de Lightrail-achtige studie Haarlem-Zandvoort (ander treinconcept met eventueel extra haltes), kan in 2005 leiden tot: ù een planvorming inzake de combinatie treindienst / infrastructuur (haltes) Haarlem-Zandvoort, en ù de eventuele voorbereiding aanbesteding /onderhandelingen met het Rijk c.a. ù nadere planvorming over integratie van spoor- en busvervoer in relatie tot de evt. te decentraliseren contractsectorspoorlijnen. 300-03 RegioNet korte termijn In 2004 worden de doorstromingsmaatregelen conform RegioNet korte termijn / Openbaar Vervoer visies in de regio’s Haarlem-IJmond en Gooi & Vechtstreek uitgevoerd die doorlopen in 2005 en 2006. In 2005 ontwikkelen wij een productformule (dienstregeling, haltes, logo’s, imago, e.d.) voor de herkenbaarheid van de tot RegioNet behorende lijnen in beide regio’s. 300-04 Corridor Amsterdam - Almere Wij geven prioriteit aan de corridor Amsterdam-Almere op het gebied van spoor (Zuidas-Zuiderzeelijn-viersporigheid Amsterdam-Almere) en de weg (A6-A9 de
Uitweg). Dit betekent concreet: meedoen in de haalbaarheid van de Zuid-as, uitvoeren van het uitvoeringsprogramma Uitweg (met name Groen), participatie in Rijkstrajecten, participatie in voorontwerp Zuiderzeelijn (afhankelijk van prijsvraag). 300-05 Kilometerheffing Wij willen in Noordvleugel verband en met inachtneming van de prioriteiten van het Platform Bereikbaarheid participeren in een voorstudie (pilot) naar de vormgeving van (niet platte c.q. naar tijd en plaats) kilometerheffing in de Noordvleugel. 300-06 Voorbereiding implementatie verkeersmaatregelen Mediapark Hilversum Afhankelijk van de tresultaten van de bestuursovereenkomst zomer 2004 en de financiële claims, bereiden wij in 2005 korte termijnmaatregelen voor ten behoeve van de bereikbaarheid van het Mediapark Hilversum. 301-01 Bereikbaarheid kust Vanaf 2005 voeren we de lange termijn maatregelen uit het bereikbaarheidsplan kust (Bloemendaal-Zandvoort) uit. 301-02 Mobiliteitsmakelaar Wij bezien in 2005 hoe we de ervaringen van de organisatie van woon-werkvervoer in initiatieven zoals Westpoort, Corus, Zuid-as en Mediapark, kunnen voorzien van een meer structurele organisatie en hoe we dat kunnen toepassen in andere grote werkgebieden van de provincie (informatievoorziening,
organisatorische aspecten en facilitering, inclusief implementatie ideeën Commissie Luteijn). 304 Verkeersmanagement Onderdelen van verkeersmanagement zijn Dynamisch Verkeersmanagement, netwerkmanagement, incidentmanagement en verkeerscoördinatie. Samen met Rijkswaterstaat, de gemeente Alkmaar en Politie zijn we gestart met de voorbereidingen voor Dynamisch Verkeers Management (DVM) rond Alkmaar Noord-Holland Midden. Toen is duidelijk geworden dat er behoefte is aan netwerkmanagement; een overlegstructuur met wegbeheerders om het wegenstelsel in Noord-Holland te beheren. Het Verkeerscoördinatiepunt is een belangrijk hulpmiddel voor de afstemming van wegwerkzaamheden en om een goede doorstroming van het verkeer te bereiken. Dit wordt in 2005 beschikbaar gesteld via Internet. Met Incident Management wordt de weg na een incident zo snel mogelijk vrijgemaakt voor het verkeer. Bij Voorjaarsbericht 2004 zijn daarvoor incidenteel middelen beschikbaar gesteld. Wij ontwikkelen dat met 5 andere provincies en gaan het toepassen bij DVM. Na een evaluatie in 2005 besluiten wij of het zinvol is Incident Management in de hele provincie toe te passen. In dat geval zullen wij met ingang van 2006 met een structurele begrotingspost gaan werken.
35
306.01 PMI 2005-2009 Een groot aantal projecten uit het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur (PMI) hebben wij in het Collegeprogramma 20032007 als prioriteit opgenomen. In de meerjarenraming houden wij rekening met € 26,1 miljoen als dekking van de kapitaalslasten. Daarnaast is vanaf 2005 een structurele bijdrage beschikbaar van € 5,25 miljoen. Bij de actualisering van het PMI zullen wij hiervoor een programma Openbaar Vervoer en Infrastructuur voor Noord-Holland Noord opstellen. Het is onze ambitie om het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur (PMI) als gepland volledig uit te voeren. Zoals aangegeven in het ontwerp PMI 2005 e.v. zullen wij daarvoor nadere organisatorische maatregelen treffen. 306.02 Uitvoering Masterplan N201 In het project dient een groot aantal versoberingen te worden doorgevoerd. Hieruit zal moeten blijken of de huidige gereserveerde bedragen voldoende zijn voor uitvoering. In de financiering van het Masterplan N201 hebben wij rekening gehouden met een lening van € 30 miljoen van het Rijk. 306.03 Reconstructie N242 De werkzaamheden voor de N242 besteden wij conform planning medio 2004 als ‘design and construct’ aan. De uitvoering is eind 2007 afgerond.
306-04 Zuidtangent Zijtakken In 2005 voeren we de zijtak “Hoofddorp Nieuw-Vennep” uit en is er besluitvorming tot uitvoering over de zijtak “Hoofddorp Aalsmeer-Uithoorn”. In de studiefase van het PMI hebben wij tevens de noordtak (Hoofddorp - Schiphol-Oost) opgenomen. De realiseringskosten worden in hoge mate gedekt door subsidies. De noodzakelijke eigen bijdrage van de provincie dekken wij uit de reguliere middelen van de Zuidtangent en/of het PMI. Voor het beheer en onderhoud zal dekking gevonden moeten worden. 306.05 Westfrisiaweg (Hoorn-Alkmaar) Er is gestart met de voorbereiding van dit project. Medio 2005 zullen wij een voorstel indienen of, hoe en wanneer de Westfrisiaweg (oostelijk en westelijk deel) wordt aangepakt. 306.06 Halte op Maat Het project Halte op Maat wordt opgenomen in Het PMI 2005-2008. In 2005 wordt de eerste tranche haltevoorzieningen binnen het project “Halte op Maat” (voorzieningen busvervoer) in Noord-Holland-Noord gerealiseerd. 310 Uitvoeren meerjarenprogramma onderhoud van provinciale weginfrastructuur (incl. inlopen 2e 25% achterstallig onderhoud). Wij werken sinds 2004 met de vernieuwde bekostigingssystematiek van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek
(CROW). Er is gekozen voor de volgende onderhoudsniveaus: - R- voor de minder belangrijke wegen (een zo minimaal mogelijke kwaliteit van het onderhoudsniveau, zodat in ieder geval aan alle wettelijke vereisten wordt voldaan en dat aansprakelijkheidsstellingen als gevolg van gebrekkig onderhoud niet aan de orde zijn), - R voor de belangrijkste wegen (een kwaliteit van het onderhoudsniveau tot datgene wat gangbaar is in Nederland) en - R+ voor milieuaspecten uit het provinciaal milieubeleidsplan en voor het fietspadennet (een kwaliteit van het onderhoudsniveau tot een meer verzorgde uitstraling van de weg (vuilverwijdering en onderhoud van borden en markeringen), extra milieumaatregelen waardoor de belasting op het milieu lager is dan wettelijk vereist (ecologisch bermbeheer, hergebruik materialen) en optimaal onderhoud aan verkeersregelinstallaties en openbare verlichting. Daarnaast is in 2004 een vierjarig programma gestart om het achterstallig onderhoud in te lopen. Vanaf 2005 wordt het variabele onderhoud middels het vastgestelde meerjarenprogramma van provinciale weginfrastructuur uitgevoerd. Samen met de uitvoering van het vaste onderhoud worden de vastgestelde onderhoudsniveaus gehaald en
36
25% van het achterstallig onderhoud ingelopen. 310 Uitvoeren groot onderhoud Zuidtangent (ZT) Sinds 2002 is de provincie wegbeheerder en onderhoudsplichtige voor het kerntraject, de gemeente Haarlem voor het deel in Haarlem. Om de functionaliteit en veiligheid van de ZT te blijven garanderen is groot onderhoud onvermijdelijk. In 2004 wordt gestart met incidenteel groot onderhoud en reparatie van de halteplaatsen, rijbaan, kunstwerken en tunnels van de ZT. De fluctuaties van de jaarlijks noodzakelijke onderhoudsmiddelen worden eind 2004 in een meerjarenprogramma variabel onderhoud ZT inzichtelijk gemaakt. Voor 2006 en de jaren erna wordt op basis hiervan het variabel onderhoud uitgevoerd. Voor 2005 wordt groot onderhoud nog incidenteel begroot omdat de beheer/samenwerkingsovereenkomsten met ROA en Haarlem nog niet zijn gesloten. Wij willen de overeenkomsten eind 2004 sluiten. In de overeenkomsten wordt de structurele bijdrage van alle partijen aan het onderhoud van het kerntraject vastgelegd. Het daadwerkelijk uitvoeren van het benodigde groot onderhoud aan de ZT is afhankelijk van een definitief besluit over de hiervoor benodigde middelen bij resp. Najaarsnota 2004 en Voorjaarsnota 2005.
319 Innovatie toepasbaar maken. Toepassing kunststof in kunstwerken, betonelementen rotondes en vervolg energie winning uit asfalt. In 2004 is intensief gewerkt aan een onderzoek van toepassing van kunststof bij Kunstwerken. Op basis van de uitkomsten zal kunststof vaker toegepast gaan worden. De innovatie toepassing van betonelementen bij rotondes heeft erin geresulteerd dat alle nieuwe rotondes voorzien worden van betonelementen zodat de duurzaamheid van de rotondes wordt vergroot. In 2005 zal gekeken worden of voor bestaande rotondes die onderhoud behoeven ook betonelementen kunnen worden toegepast. Energie uit asfalt is in 2004 verder geïntensiveerd. Afhankelijk van de go or no-go beslissing medio augustus 2004 zal het project bij een go beslissing nader uitgewerkt worden. 334 Verdere ontwikkeling beheerstrategie Noordhollands Kanaal: In 2004 is de beheerstrategie voor de oevers van het Noordhollandsch Kanaal uitgewerkt. Op basis daarvan is een meerjarenprogramma voor vervanging van de oevers uitgewerkt en is de behoefte bepaald aan extra financiële middelen op de middellange termijn. In 2005 wordt de beheerstrategie verbreed naar de bruggen en sluizen ten behoeve van een meerjarenprogramma hiervoor. Daarnaast wordt in samenhang met het provinciale baggerprogramma (zie programma 5) een
beheer- en informatiesysteem voor de bodems ontwikkeld. Het beheer van het Noordhollandsch Kanaal zal daarmee op een moderne beheerstrategie gestoeld zijn die is gebaseerd op outputsturing op basis van functionele eisen. 334 Uitvoeren Meerjarenprogramma oevers Noordhollands Kanaal: De ontwikkelde beheerstrategie voor de oevers van het Noordhollandsch Kanaal heeft geleid tot een vervangingsprogramma voor de oevers van het Noordhollandsch Kanaal. In 2005 is de eerste trance van het meerjarenprogramma in uitvoering (ca. 12,6 km) en wordt gestart met het tweede uitvoeringstraject (ca. 6,1 km). Daarnaast worden knelpunten aangepakt die een gevaar voor de functie van het kanaal en de oever vormen. Deze knelpunten worden met tijdelijke maatregelen gerepareerd tot dat definitieve vervanging plaatsvindt. 335 Opstellen Meerjarenprogramma oevers Overige Vaarwegen: In 2004 is de beheerstrategie en een meerjarenprogramma voor de oevers van het Noordhollandsch Kanaal uitgewerkt. In 2005 zal dit ook voor de oevers van de overige vaarwegen worden uitgewerkt, waarbij het ongeveer 240 km oever langs provinciale vaarwegen betreft. In het programma wordt niet de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder betrokken, omdat er
37
voor de oevers langs de Ringvaart waarvoor de provincie onderhoudsplichtige is beheersafspraken zijn gemaakt met het waterschap Groot-Haarlemmermeer/RHH Rijnland (na 1 januari 2005). Op basis van te ontwikkelen scenario’s wordt een meerjarenprogramma voor vervanging van de oevers uitgewerkt en wordt de behoefte bepaald aan financiële middelen op de middellange termijn. In 2005 wordt in samenhang met het provinciale baggerprogramma een beheers- en informatiesysteem voor de bodems ontwikkeld. Dit wordt voor de belangrijkste vaarwegen in 2005 geïmplementeerd. In 2006 en 2007 wordt de beheerstrategie verbreed naar de bruggen, respectievelijk sluizen in de overige vaarwegen. De te ontwikkelen beheersystematiek en scenario’s sluiten aan op de resultaten van het Integraal Vaarwegenbeheer van de overige vaarwegen. Het daadwerkelijk opstellen van dit meerjarenprogramma is afhankelijk van een
definitief besluit over de hiervoor benodigde middelen bij resp. Najaarsnota 2004 en Voorjaarsnota 2005. 335 Uitvoering investeringsprogramma Kunstwerken (Overige Vaarwegen) In 2004 is een investeringsprogramma voor het vervangen van en het wegwerken van achterstallig onderhoud aan provinciale bruggen en sluizen opgesteld. Besluitvorming daarover in PS vindt plaats in het najaar van 2004. De in 2005 geprogrammeerde kunstwerken worden vervangen. Bovendien worden in 2005 de voorbereidingen gestart van na 2005 te vervangen kunstwerken. Voor de geplande vervangingen zullen tijdig benodigde kredieten worden gevraagd, welke tot aan 2006 in beginsel via het PMI lopen. Om toekomstige kredieten nader te onderbouwen en om de vervangingsprojecten voor te bereiden, moet in 2005 aan een aantal kunstwerken nader onderzoek worden uitgevoerd. Het daadwerkelijk uitvoeren van
dit onderzoek is afhankelijk van een definitief besluit over de hiervoor benodigde middelen bij resp. Najaarsnota 2004 en Voorjaarsnota 2005. De vervanging van kunstwerken is in de huidige begroting niet voorzien. Daarom zal in 2005 met de programmabegroting van 2006 definitief over de bekostiging hiervan moeten worden besloten. De opzet is dat er een apart investeringsprogramma voor de kunstwerken wordt ingevoerd. Het PMI, waarin vanuit historisch perspectief de meest urgente vervangingen tot nu toe zijn opgenomen, dient dan vanaf 2006 te worden geschoond van vervangingsprojecten bruggen en sluizen. Het investeringsprogramma voor de kunstwerken zal onderdeel uitmaken van een Programma voor het vervangen van de Provinciale Infrastructuur dat is gebaseerd op dezelfde werkwijze en verantwoording als het PMI.
38
Legitimatie Wettelijk kader Omschrijving Planwet Verkeer & Vervoer
Nationaal Verkeer en Vervoerplan Nota Mobilteitsmanagement Rijk (2002) Govera-overeenkomst met Rijk (2001) Bestuursovereenkomst met Rijk BONRoute Wet herverdeling van wegen (1994) Wegenwet (1930) Wegenverkeerswet (1994) + Algemene maatregelen van Bestuur Burgerlijk wetboek Onteigeningswet
Directe invloed op het dagelijkse werk De planwet verkeer en vervoer schrijft het opstellen van een PVVP voor, geeft ons de legitimatie de GDU(+) middelen te verdelen én stelt het overleg met de gemeentelijke partners verplicht (in de vorm van verkeers- en vervoerberaden). Het NVVP (Nota Mobiliteit) geeft kaders voor het PVVP. Deze nota zal worden opgenomen in de Nota Mobiliteit. Per 1-1- 2005 stoppen wij met GOVERA en treden wij uit deze overeenkomst. Geeft de basis voor de BONRoute-activiteiten (DB en AB) en het fonds. Is de basis geweest voor het huidige areaal aan provinciale wegen. Basis voor de rol van de provincie als wegbeheerder. Basis voor de rol van de provincie als wegbeheerder. Geeft algemene rechten/plichten van provincie en derden aan. Geeft rechten/plichten van provincie en grondeigenaar aan.
Provinciaal kader Omschrijving Verkeer & Vervoersplan Noord-Holland Voortschrijdend provinciaal meerjarenplan infrastructuur (PMI)
Normkostensystematiek onderhoud wegen Normkosten systematiek Overige Vaarwegen Noordhollandsch Kanaal
Jaar en maand laatste moment van vaststelling 2003 Wij hebben er voor gekozen de programmering van de investeringen in provinciale wegen te laten verlopen via het PMI. Deze wordt jaarlijks in samenhang met de begrotingscyclus vastgesteld. In 2003 is door de staten het onderhoudsniveau van onze weginfrastructuur vastgelegd. In 1998 zijn de normkosten voor de Overige Vaarwegen vastgesteld. In 1995 van het Rijk overgenomen tegen een jaarlijkse onderhoudsvergoeding.
Moties Omschrijving Motie 70-10 Bereikbaarheid kust
Voorziene einddatum voor de uitvoering 2008
39
Wat gaat het kosten? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven *) Uitgaven (bestemmings)reserves **) Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
37.024.300 33.002.500
36.745.800 2.000.000
37.081.000 2.000.000
35.412.500 2.000.000
7.943.000 28.289.500
7.853.400 31.742.100
6.992.100 30.728.300
6.931.900 30.714.500
Totaal lasten 128.901.600 106.259.300 78.341.300 76.801.400 75.058.900 Totaal baten 17.093.900 16.867.300 17.076.000 17.289.800 17.509.000 Saldo -83.601.144 -111.807.700 -89.392.000 -61.265.300 -59.511.600 -57.549.900 *) Het verschil tussen de directe uitgaven 2007 en 2008 betreft o.a. het aflopen van het bij de begroting 2004 voor 4 jaar (t/m 2007) beschikbaar gestelde budget van € 1.750.000 voor achterstallig onderhoud en extra toezichthouders. **) Het verschil tussen 2005 en 2006 betreft incidentele FINH/UNA projectuitgaven.
Algemene toelichting op het programma 300 Verkeer en Vervoersplannen Het Provinciale Verkeers- en VervoersPlan is in 2003 vastgesteld. Samen met het collegeprogramma 2003-2007 vormt dit plan de basis voor het te voeren beleid. Met regelmaat wordt het PVVP “herijkt” en geactualiseerd waarbij ook nieuwe ontwikkelingen (veelal op rijksniveau) een rol spelen. De uitvoering van het PVVP vindt meestal plaats middels
uitvoering (provinciale infrastructuur) danwel in gezamenlijkheid (ROA, Rijk, “inliggende” gemeenten) waarbij afstemming plaatsvindt in het Platform Noordvleugel of het Provinciaal Verkeers en Vervoer Beraad. De weerslag van dit al is terug te vinden in de belangrijkste producten voor 2005. Delen van RegioNet worden “op straat gezet” waarbij wij een belangrijke rol spelen ten aanzien van
financiering en realisatie door de desbetreffende wegbeheerders. In het dossier “spoor” vervult de provincie een trekkersrol mede namens de ons omringende partners in de Noordvleugel. Ten aanzien van belangrijke financieringsstromen (MIT) trekken wij in gezamenlijkheid op met deze partners. Middels voortgangsrapportages vindt afstemming en monitoring plaats. De
40
ontwikkelingen rond de Zuiderzeelijn, Zuidas zomede de gezamenlijk te ontwikkelen en uit te voeren optimalisatie van het wegennetwerk wordt voorgezet. De in 2005 te verwachten BDU – Brede Doel Uitkering – waarbij ontschotting plaatsvindt van de aan ons toevallende Rijksmiddelen wordt nauwlettend gevolgd en daar waar wenselijk wordt er getracht invloed uit te oefenen op de ontwikkeling hiervan door het Rijk. 301 Mobiliteitsmanagement Verbeteren van de bereikbaarheid en de ontwikkeling van alternatieve vervoerswijzen vinden wij belangrijk. De ontwikkelde, en succesvolle, vervoersconcepten Corus en Westpoort zullen door ons dan ook worden “overgezet” op andere projecten. Het project Bereikbaarheid Kust verdient navolging en zal dan ook met voortvarendheid worden voorgezet en met de ervaringen van het in 2004 ontwikkelde concept voor BloemendaalZandvoort worden toegepast op andere plaatsen. Bloemendaal-Zandvoort heeft ertoe geleid dat wij samen met de omliggende gemeenten een bereikbaarheidsbudget hebben gecreëerd onder provinciaal beheer van waaruit structurele maatregelen bekostigd kunnen worden. De transferpunten die in 2004 zijn aangelegd zullen worden geëvalueerd en waar nodig / wenselijk zal uitbreiding gaan plaatsvinden nadat gebleken is dat er behoefte bestaat aan dergelijke transferpunten. Het
Europese Optimum project verzorgt voorbeeld projecten in de Zuidas en het Mediapark welke zullen dienen als pilots voor vervoersmanagement. 304 Verkeersreglementering en Veiligheid Voor het realiseren van een vlot en veilig over de provinciale wegen zorgen wij tevens voor kwalitatief goede en binnen de wettelijke termijnen verleende ontheffingen, geven adviezen over verkeersveiligheid en maken verkeersongevallenanalyses. 306 Provinciale Infrastructuur Bij de begrotingsbehandeling in november 2004 zal het PMI 2005-2009 worden vastgesteld. Bij de behandeling van de Vooren Najaarsnota in 2005 wordt het PMI geactualiseerd. Het PMI omvat de werkzaamheden voor de provinciale infrastructuur (fiets, openbaar vervoer en wegen). Naast de Zuidtangent zijn er een drietal grote infraprojecten. Dit zijn de uitvoering van het masterplan N201 waarover in 2004 het definitieve besluit tot aanleg is genomen en de realisatie het project N242 capaciteitsuitbreiding op de oostelijke ring van Alkmaar en de aanleg van een busbaan naar Heerhugowaard, aanbesteed en in uitvoering genomen. Ook zijn de voorbereidingen in de studiefase gestart voor de Westfrisiaweg. Aan de hand van het PMI worden de jaarlijkse
kapitaalslasten voortvloeiend uit de investeringen in provinciale wegen geraamd. 319 Overige producten provinciale wegen Overeenkomstig de betreffende paragraaf in het Collegeprogramma zal onderzocht worden of, en zo ja op welke wijze, het provinciaal grondbeleid de realisatie van provinciale projecten in diverse beleidssectoren kan ondersteunen. Het financieel beheer van het “vlottende” bestand van ca. 500 tot 800 objecten Onroerendgoed tbv de realisatie van provinciale projecten zal dmv een afzonderlijke exploitatiepost eenduidig in beeld worden gebracht. Het toepassen van nieuwe technieken/ innovaties kan voor de infrastructuur grote voordelen opleveren. Zo is het toepassen van kunststof in kunstwerken kostenbesparend. Een ander onderzoek waarmee gestart is in 2003 en zijn vervolg heeft gekregen in 2004 is het toepassen van betonelementen bij rotondes. Veel bestaande rotondes ondervinden veel schade aan de buitenstrook. Inmiddels is duidelijk dat het toepassen van beton een oplossing kan bieden voor nieuw aan te leggen rotondes. Onderzocht wordt nog of bestaande rotondes die op de onderhoudslijst staan ook alsnog voorzien kunnen worden van beton. Alles gericht op duurzaamheid en daarmee zo min mogelijk lastig vallen van de weggebruiker.
41
Energie uit asfalt is een lang lopend project waarbij verschillende partijen nodig zijn. In 2004 is het eerste half jaar onderzoek gedaan bij de N242 en N201 waar collectoren kunnen worden toegepast. Nader overleg met gemeenten en energieleveranciers zal leiden tot een go or no-go beslissing door GS. Vervolgens zullen de staten een beslissing kunnen nemen. Verder worden binnen dit productgroep producten geleverd die, in ondersteunende zin, de basis vormen voor het ontwerpen en realiseren en beheer van infraprojecten, kunstwerken en vaarwegen (inclusief baggerprojecten). Daarvoor zijn te noemen meetwerkzaamheden t.b.v. revisie en ad hoc opdrachten bij projecten, kadastrale opdrachten, verkeersmonitoring en grondwatermonitoring.
ca. 6,1 km te vervangen oevers. De ontwikkelde methodieken voor de oevers worden via administratieve procedures in de organisatie ingevoerd, waarmee de bedrijfsvoering wordt verbeterd. 335 Overige Vaarwegen In samenhang met het provinciale baggerprogramma wordt een beheer- en informatiesysteem ontwikkeld voor de bodems van de vaarwegen. Voor de overige vaarwegen zal in 2005 worden gestart met implementatie daarvan voor de vaarwegen die onderdeel uitmaken van het Basisnet Beroepsvaart. Met genoemde systemen kunnen we keuzes voor investeringen in de onderwaterbodems beter onderbouwen en daarbij inzicht geven in de maatschappelijke effecten daarvan.
334 Noordhollandsch Kanaal In 1995 is het beheer en onderhoud van het Noordhollandsch Kanaal door de provincie overgenomen van het Rijk. Gebleken is dat voor het onderhoud aan de oevers initieel extra investeringen moeten worden gedaan om het kanaal in een zodanige staat te krijgen dat de functies op een acceptabel niveau worden vervuld. Op basis van een nieuw ontwikkelde beheerstrategie is een vervangingsprogramma voor de oevers opgesteld en gaan we in 2005 starten met een tweede uitvoeringstraject van
42
PROGRAMMA 4 - OPENBAAR VERVOER Wat willen we bereiken? Hoofddoelstelling Vlot en Veilig door Noord-Holland met Openbaar Vervoer.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect Vlot: voldoende hoge reissnelheid voor Hoogwaardig OV (30 km) . Voor het overige OV is het criterium gericht op beschikbaarheid en minimumfrequentie. Veiligheid: Verminderen van het aantal verkeersslachtoffers (op de weg). Veiligheid: Sociale veiligheid in het openbaar vervoer.
Indicator 1. Gemiddelde snelheid van 30 km/u of VF-factor 1,5. (HOV) Beschikbaarheid van Openbaar Vervoer (80% inwoners binnen 500 mtr. halte OV). 1. Aantal verkeersslachtoffers op de weg. 1. Klachtenwaardering reizigers.
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen Exploitatie openbaar vervoer en versnelde aanleg infrastructuur (342).
Baten € 2004 43.221.800
Lasten € 2004 Saldo € 2004 52.746.400 9.524.600
Fte’s 2004 23,2
Portefeuillehouder Cornelis Mooij
PS commissie WVV
Hoe willen we het bereiken? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid N.v.t.
2005
2006
2007
2008
Beeld van de belangrijke activiteiten Productgroep
Belangrijke activiteiten
43
01. Implementatie aanbesteding Haarlem – IJmond en Gooi & Vechtstreek 02. Voorbereiding aanbesteding OV-taxi Gooi & Vechtstreek 03. Concessiebeheer 342-01 Implementatie aanbesteding Haarlem-IJmond en Gooi & Vechtstreek In februari 2005 gunnen wij het openbaar vervoer. Vanaf 18 december 2005 zal het aanbestede openbaar vervoer gaan rijden. In de periode tussen februari en december zal gezamenlijk met de vervoerder de communicatie over het nieuwe lijnennet in beide concessies speerpunt zijn. 342-02 Voorbereiding aanbesteding OV-taxi Gooi & Vechtstreek In 2005 bereiden wij de aanbesteding van de OV-taxi voor de regio Gooi & Vechtstreek voor. 342-03 Concessiebeheer Binnen het concessiebeheer is in 2005 de reizigersinformatie het speerpunt. Exploitatie Openbaar Vervoer en versnelde aanleg infrastructuur (342)
Legitimatie Wettelijk kader Omschrijving Wet personenvervoer (2000)
Directe invloed op het dagelijkse werk Het opdrachtgeverschap van het openbaarvervoer wordt professioneler ingevuld. De aanbestedingsplicht uit de Wet personenvervoer (2000) dwingt de eisen die gesteld worden aan het openbaar vervoer zakelijk in te vullen met oog voor beleid en uitvoeringspraktijk. Gedurende de looptijd van de concessies moet op systematische wijze contractbeheer uitgevoerd worden en moet hierover worden gerapporteerd.
Provinciaal kader Omschrijving Verkeer & Vervoerplan Noord-Holland Toekomstvast Openbaar Vervoer Noord-Holland Noord
Jaar en maand laatste moment van vaststelling 2002 2001
44
Wat gaat het kosten? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven Uitgaven (bestemmings)reserves *) Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
9.611.100 1.300.800
10.420.500 1.300.800
11.562.400 975.700
12.508.900 0
42.620.700
42.629.700
42.264.300
41.943.300
Totaal lasten 56.320.400 53.532.600 54.351.000 54.802.400 54.452.200 Totaal baten 44.088.900 43.255.500 43.296.300 42.944.000 42.636.700 Saldo -7.244.489 -12.231.500 -10.277.100 -11.054.700 -11.858.400 -11.815.500 *) Het verschil tussen 2007 en 2008 betreffende de uitgaven bestemmingsreserves houdt verband met de geraamde afloop van het FINH deelproject HAL openbaar vervoer corridor, deel a.
Algemene toelichting op het programma Exploitatie Openbaar Vervoer In 2005 zullen wij de concessies HaarlemIJmond en Gooi en Vechtstreek gunnen. Hiermee zal de overgang van de bevoegdheid voor het openbaar vervoer van de VOC-steden Haarlem en Hilversum, na de procedure, ook daadwerkelijk bekrachtigd worden. Als gevolg van de aanbesteding zal het buslijnennet in beide regio’s ingrijpend veranderen. Een deel van het huidige lijnennet, dat nu een te lage kosten dekkingsgraad heeft, zal o.a. door de rijksbezuiniging verdwijnen.
Dit zal de nodige maatschappelijke weerstand opleveren. Een aantal lijnen zal opgewaardeerd worden als Regionetlijnen. Deze zullen in frequentie en bedieningstijd uitgebreid worden. Door het treffen van (kleine) infrastructurele maatregelen proberen wij ook de snelheid van het OV te verhogen en de stiptheid te bevorderen. De jaren daarna werken wij samen met de andere weggebruikers (gemeenten) aan verdere infrastructurele maatregelen. In 2005 zal hiervoor een productformule worden
ontwikkeld met de andere Regionetpartners: het ROA, provincie Flevoland en Amsterdam. Wij zullen hierbij ook een koppeling leggen met de ontwikkeling van de productformule voor de HAL-OV-corridor. Naast de Regionetlijnen zal in 2005 duidelijk worden hoe het ontsluitend net vormgegeven gaat worden. Voor de introductie van dit nieuwe lijnennet zullen wij samen met de vervoerder een communicatiestrategie ontwikkelen. In 2005 zullen wij de voorbereiding van de aanbesteding voor de OV-Taxi Gooi en
45
Vechtstreek ingang zetten om per 01-01-2007 een operationeel systeem te hebben. Hierbij zullen wij de ervaringen die wij hiermee hebben opgedaan in Noord-Holland Noord en Haarlem-IJmond betrekken. Wij onderzoeken momenteel de juridische mogelijkheid om al in 2006 deel te nemen aan het in de regio bestaande WVG-contract om de periode tot de start van de OV-Taxi gedeeltelijk te overbruggen met een open CVV-systeem van gewestgemeenten en provincie. Binnen het concessiebeheer willen wij ons in 2005 richten
op de informatievoorziening aan de reiziger. Wij zullen daartoe onderzoeken welke concrete maatregelen er genomen kunnen worden om de reizigersinformatie te verbeteren. Daarnaast zullen wij onder meer in overleg met de vervoerder, gemeenten en andere partijen de kwaliteit van de dienstverlening van de vervoerders monitoren, daarover rapporteren en actie ondernemen ter verbetering. Concrete producten zijn de halfjaarlijkse rapportages voor de OV-Taxi en de bus en de concessiejaarverslagen 2004. Afhankelijk van
ons besluit in 2004 zullen wij in 2005 bovendien de aanbesteding van de Fast Flying Ferries voorbereiden. Het nieuwe contract zal per 01-01-2006 ingaan. Van belang voor het behalen van de gewenste kwaliteitsverbetering van het openbaar vervoer is de inzet en creativiteit van de vervoersbedrijven bij de aanbesteding, de betrouwbaarheid van de rijksoverheid (financiën), de medewerking van de gemeenten bij het treffen van doorstromingsmaatregelen en de bereidheid WVG-middelen in te zetten in het CVV.
46
PROGRAMMA 5 - WATER WAT WILLEN WE BEREIKEN? Hoofddoelstelling De hoofddoelstelling van het programma “water” is het verder verhogen van de veiligheid tegen overstroming, het verminderen en beter beheersbaar maken van de risico’s op wateroverlast en op watertekort en het waarborgen en waar nodig verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater en van het grondwater. Hiermee worden verschillende maatschappelijke, ruimtelijke en economische functies gediend. Tenslotte willen wij het bestuur en het beheer van het watersysteem en van de waterketen transparant en goed afrekenbaar maken, zowel uit maatschappelijk als uit waterhuishoudkundig oogpunt.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect 400 Kustvisie Bescherming van de inwoners van Noord-Holland tegen overstromingen vanuit zee voor minimaal de komende 50 jaar; de primaire waterkering is overal sterk genoeg om omstandigheden te kunnen doorstaan met een kans op voorkomen van 0,01% per jaar. 410 Waterschapsaangelegenheden Gezamenlijk met de waterbeheerders het waterbeheer op een transparante en effectieve wijze realiseren.
Indicator In 2005 is er een besluit genomen over de te kiezen kustverdedigingsstrategie voor zeven betrokken kustvakken (3 zwakke schakels en 4 kustplaatsen).
420 Waterkeringen Bescherming van de inwoners van Noord-Holland tegen overstroming met behoud/versterking van de ruimtelijke kwaliteit.
•
421: Muskusrattenbestrijding Beperking van schade aan waterkeringen, (spoor)weglichamen en oevers 430 Integraal beheer oppervlaktewater Bescherming van de inwoners van Noord-Holland tegen wateroverlast en tegen watertekort, alsmede het verhogen van de waterkwaliteit van oppervlakte- en grondwater voor het gebruik dat er van gemaakt wordt.
• •
• • • • •
•
Aantal gezamenlijke afspraken waterschappen – provincie over de wederzijdse rol bij waterschapsaangelegenheden Alle wettelijke procedures zijn door provincie correct en op tijd doorlopen (bij jaarverslag). In 2005 zijn de primaire waterkeringen getoetst aan de norm voor veiligheid en zijn regionale waterkeringen aangewezen die aan de te ontwikkelen normering worden onderworpen. Calamiteitenplannen zijn in 2005 minimaal 1 maal geoefend. Aantal vangsten per bestrijdersuur (Voor- en najaarsnota en jaarverslag) Besmettingsgraad per regio (Voor- en najaarsnota en jaarverslag) 03. Verspreidingsgraad per regio (Voor- en najaarsnota en jaarverslag) Bij jaarverslag melding over aantal procesafspraken met waterbeheerders over waterakkoord Amsterdam Rijnkanaal – Noordzeekanaal (incl. discussie over stand-still beginsel). Waterschappen hebben voorstel gedaan voor regionaal gedifferentieerd overlastnormen en bijbehorende indicatieve maatregelen en kosten.
47
Maatschappelijk effect
441 Grondwater Kwantitatief en kwalitatief goed grondwater behouden, met name met het oog op een veilige drinkwatervoorziening en het terugdringen van de verdroging van duinen en Vechtplassen.
Indicator • Aantal plannen dat onderworpen wordt aan c.q. aangepast wordt aan de hand van de watertoets. • Jaarlijkse meting van de waterkwaliteit, getoetst aan gestelde normen. • Dagelijkse meetgegevens over kwantiteit en kwaliteit grondwater • Tweejaarlijkse kaart van de verdrogingstoestand.
Inhoud van programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen Kustvisie (400) Waterschapsaangelegenheden (410) Waterkeringen (420) Muskusrattenbestrijding (421) Integraal beheer oppervlaktewater (430) Grondwater (441)
Baten € 2004
1.400 340.300 63.500 1.042.200
Lasten € 2004 1.161.300 434.500 1.977.900 3.747.400 4.495.600 2.063.400
Saldo € 2004 1.161.300 434.500 1.976.500 3.707.100 4.432.100 1.021.200
Fte’s in 2004 6,0 4,3 6,0 47,0 29,6 19,6
Portefeuillehouder Patrick Poelmann Patrick Poelmann Patrick Poelmann Patrick Poelmann Patrick Poelmann Patrick Poelmann
PS commissie NLWM NLWM NLWM NLWM NLWM NLWM
HOE WILLEN WE HET BEREIKEN? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Kustvisie (400) Waterkeringen (420)
Muskusrattenbestrijding
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid Verlaging budget Kustvisie ten behoeve van Nationaal Landschap Laag Holland Waterkeringen Opstellen van een Hoogwater Informatie Systeem (HIS) Opstellen van normeringen voor regionale keringen Toetsen calamiteitenbestrijdingsplannen waterschappen en oefeningen Dekking voorstel voor het bovenstaande project uit bestaande budget Extra vangmiddelen en GPS
2005 -300.000
90.000 100.000 40.100 -17.800 85.000
2006
2007
2008
40.100
40.100
40.100
-17.800
-17.800
-17.800
48
Productgroep (421) Integraal beheer oppervlaktewater (430)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid Integraal Beheer Oppervlaktewateren Opstellen provinciaal waterplan 2006-2010 Uitvoering nota Evenwichtig omgaan met Water Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water (incl. vaststellen van realistische ambities voor de waterkwaliteit) Tender Water ter uitvoering Waterhuishoudingsplan 2
Verlaging budget Kustvisie ten behoeve van Nationaal Landschap Laag Holland. Het project Kustvisie kent 2 hoofdelementen: • Planontwikkeling voor de zwakke schakels in de kustverdediging. • Planontwikkeling voor de risicobeheersing van de kustplaatsen. Aanvankelijk was voorzien in een budget voor het totale project. Inmiddels is voor de planontwikkeling voor de zwakke schakels een subsidie van het Ministerie van V&W verkregen. Hierdoor valt er in 2004 en 2005 een deel van het geraamde provinciaal budget vrij op het totale project. Gelet op het belang dat ons college hecht aan de beheerproblematiek in Laag Holland stellen wij uw Staten voor deze gelden in te zetten voor Laag Holland. De budgetoverheveling in 2004 zal bij het Najaarsbericht aan uw Staten worden voorgelegd. In deze begroting 2005 stellen wij voor een bedrag van 300.000 van het budget Kustvisie (nr 400) over te hevelen naar Laag Holland (nr 600).
Waterprojecten In 2005 zal naast uitvoering (nota Evenwichtig omgaan met water, tender water) nog een stevige investering nodig zijn in nieuw beleid (waterplan, implementatie Europese kaderrichtlijn water, HIS). Voor 2005 is voor een bedrag van € 1.250.000 aan nieuwe middelen vrijgemaakt voor de volgende waterprojecten: 430 Implementatie EU 285.000 kaderrichtlijn water 430 Uitvoeren evenwichtig 275.000 omgaan met water 420 Opstellen HIS 90.000 420 Opstellen normering 100.000 regionale keringen 430 Opstellen waterplan 2006250.000 2010 430 Tender water 250.000 TOTAAL 1.250.000
2005
2006
2007
2008
-2.300
-2.300
-2.300
-2.300
250.000 275.000 285.000 250.000 De uitvoering van het waterbeleid vindt voor een groot deel plaats via de uitvoering van de nota Evenwichtig omgaan met Water (EomW), die de kaders aangeeft voor de uitvoering van de wateropgave in Noord-Holland, met de nadruk op de veiligheid en wateroverlast. Het gaat onder meer om definiëring door waterschappen en gemeenten van de wateropgave in deelgebieden en in stedelijke waterplannen, om een partiele streekplanherziening NH-Zuid i.v.m. zoekgebieden voor waterberging, opstellen van een wateroverlastnormering, de coördinatie bij de voorbereiding van het waterakkoord Amsterdam Rijnkanaal en Noordzeekanaal en de uitwerking van de noodzakelijke zoekgebieden voor waterberging. Dit betreft ontwikkelingsprojecten zoals Bovenkerkerpolder, Horstermeer, Veenweiden en Haarlemmermeer Zwaansbroek. Voor polder De Ronde Hoep werken wij een case calamiteitenberging uit.
49
Een andere belangrijk instrument om het waterbeleid uit te voeren is de tender water. Dit is een subsidie-instrument om beleidsprioriteiten van de provincie zoals opgenomen in het WHP2 te laten uitvoeren door derden. Het gaat om verdrogingsbestrijding, ruimte voor water (tevens uitvoering van de nota Evenwichtig omgaan met Water) en waterkwaliteitsverbetering (anticiperend op inwerkingtreding van de Europese Kaderrichtlijn Water in 2009). De aanstaande deelverordening water is geldig tot 2006. In nieuw beleid investeren wij primair via het opstellen van een nieuw waterplan 2006-2010. Het opstellen van een Waterhuishoudingsplan is een wettelijke verplichting voor de provincie (gebaseerd op de Wet op de Waterhuishouding) en tevens uitvoering van een PS besluit van 4 augustus 2001. Zie verder onder het kopje “belangrijke activiteiten”. Daarnaast formuleren wij nieuw beleid via implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water. Voor de provincie speelt deze implementatie zich af in het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-West. In 2005 zullen wij twee verplichte rapportages aan Brussel leveren en o.a. ambities en maatregelpakketten als bouwstenen voor een Stroomgebiedsbeheersplan in 2009.
Tenslotte investeren wij in de veiligheid van de waterkeringen via het opstellen van een Hoogwater Informatie Systeem (HIS) en via het opstellen van normeringen voor regionale keringen. Het invoeren van een hoogwaterinformatiesysteem voor boezemwateren en grote meren is een middel om meer inzicht te krijgen in de bescherming tegen overstromingen. Wij voeren deze activiteit uit samen met de waterschappen en Rijkswaterstaat op basis van bestuurlijke afspraken. Het HIS is onder meer nodig als basis voor het (wettelijk verplicht) door provincies samenstellen van de risicokaart, die de provincie op internet zal zetten. Met het HIS zullen namelijk overstromingskaarten gemaakt worden en evacuatieroutes bepaald worden. Deze zullen dan ook ter beschikking worden gesteld aan de regionale brandweer. Daarnaast is het HIS van belang voor de modellering ter ondersteuning van de rampenbestrijding. In 2005 zal het HIS verder worden opgezet, operationeel gemaakt en waar nodig geactualiseerd. Met de opstelling van het HIS geven we uitvoering aan afspraken met het rijk in het Nationaal Bestuursakkoord Water. Op basis van een wettelijke verplichting (Wet op de Waterkering) en landelijke bestuurlijke afspraken zullen wij in 2005 komen tot een adequate normering van de regionale keringen, in samenwerking met waterschappen en aangrenzende provincies.
Zie voorts de toelichting op belangrijke activiteiten. Extra vangmiddelen + GPS In de herbouw van het cluster Beheer en Uitvoering wordt de aanstelling van 5 fte “piekbestrijders” meegenomen. Gegeven de groei van de muskusrattenpopulatie wordt de bestrijdingsdruk opgevoerd. Deze 5 extra bestrijders zijn voor een periode van 3 jaar nodig om de huidige muskusrattenpopulatie in Noord-Holland terug te dringen, onder controle te brengen en te houden op een norm van 0.12 vangsten per bestrijdersuur. Dit was voorgesteld in het Benchmarkonderzoek dat in 2003 in opdracht van de directieraad was uitgevoerd. De kosten van de extra vangmiddelen t.b.v. deze formatie-uitbreiding (€ 63.000) worden hier in het kader van nieuw beleid opgevoerd. Het gebruik van GPS (Global Positioning System) is een innovatieve ontwikkeling voor het in kaart brengen en kunnen traceren van vangmiddelen. Dit dient de volgende doelen (kosten € 22.000): • Het verbeteren van de metingen, rapportages en het ontwikkelen van nieuwe en betere prestatie-indicatoren. • Het verbeteren van de inzet en flexibiliteit van de medewerkers bij ziekte, verlof en bij speciale acties.
50
Beeld van de belangrijke activiteiten Productgroep Kustvisie (400) Waterschapsaangelegenheden (410) Waterkeringen (420) Integraal beheer oppervlaktewater (430)
Belangrijke activiteiten in 2005 • Uitvoeren van de Kustvisie 2050 • Vernieuwing relatie provincie – waterschappen • Opstellen van normen voor regionale waterkeringen • Opstellen provinciaal waterplan 2006-2010 • Uitvoeren van nota Evenwichtig omgaan met Water • Implementatie Europese Kaderrichtlijn Water en vaststelling realistische ambities waterkwaliteit
Uitvoeren van de Kustvisie 2050 Ten behoeve van de veiligheid en de bescherming tegen overstroming zetten wij de uitvoering van de Kustvisie met voortvarendheid voort. Met de uitwerking van de kustvisie wordt bescherming tegen overstromingen, veiligheid, versterking van de economie en de ruimtelijke kwaliteit gerealiseerd op basis van maatwerk. In 2005 werken wij aan de Zwakke Schakels en aan Risicobeheersing in kustplaatsen. Bijzondere aandacht gaat naar 3 zwakke schakels: Hondsbossche en Pettemer Zeewering; zandige kust Kop Noord Holland; Helderse Zeewering en naar 4 kustplaatsen: Zandvoort, Kennemerstrand, IJmond, Bergen. Om realisatie op basis van maatwerk mogelijk te maken worden voor deze 7 kustvakken planstudies, ruimtelijke verkenningen, gebiedsstudies, dijkversterkingsplannen en ruimtelijke ontwerpen gemaakt. Tevens worden er themastudies, communicatie en procesbegeleiding uitgevoerd.
Vernieuwing relatie provinciewaterschappen Wij zullen op basis van een onderzoek naar en discussie over het toezicht op de waterschappen in 2005 komen tot afspraken en waar nodig een beleidskader die moeten leiden tot een transparant en goed afrekenbaar bestuur en beheer van waterketen en watersysteem. Een structuurdiscussie over het waterschapsbestuur willen wij daarbij niet voeren. Ook het Kabinet koerst in zijn besluit van februari 2004 over de bekostiging van het waterbeheer in Nederland niet aan op een structuurdiscussie. Wij zoeken vooral naar een betere benutting van de ruimte die de huidige wet- en regelgeving biedt. In het Waterhuishoudingsplan en de daarop geënte waterbeheersplannen willen wij samen met de waterschappen deze vernieuwde toezichtrelatie uitwerken in afspraken over proces, procedure en resultaten.
In het voorjaar van 2004 hebben wij een bestuurlijke discussie in gang gezet over een vernieuwde vormgeving van de samenwerking met de waterschappen, waarvoor de notitie “Herijking relatie tussen provincie en waterschappen” het startpunt is. Wij zullen deze discussie op twee speelvelden voeren. Enerzijds met uw staten en de waterschappen, gericht op gezamenlijke vernieuwing van de onderlinge relatie. Waar mogelijk leggen wij dit vast in het Waterplan 2006-2010. Sleutelwoorden zijn transparantie, rolafbakening, sturing en verantwoording. Anderzijds zullen wij een politiek-bestuurlijk debat voeren op regionaal en, zonodig landelijk niveau, over de voorstellen van het rapport “IBO bekostiging waterbeheer”. Hierbij zal het vooral gaan over een meer ingrijpende modernisering op de lange termijn van bestuur en beheer van de waterketen en het watersysteem. Met bovenstaande hebben wij invulling gegeven aan de motie
51
waterschappen d.d. 10 november 2003 van D66. Opstellen normen voor regionale waterkeringen Wij dienen samen met waterschappen en aangrenzende provincies een aantal studies en onderzoeken uit te voeren ter voorbereiding van de vaststelling, begin 2006, van de normering van de regionale keringen. Hiervoor zijn extra middelen nodig. Op basis van deze normering kunnen de waterschappen gericht en doelmatig investeren in verdere versterking van deze keringen. Hiertoe worden specialistische studies uitgevoerd om te komen tot prioritering van dijkversterkingen, kostenbesparingen, kostenbesparende compartimenteringen, afstemming met de ruimtelijke ordening en een goede bestuurlijke besluitvorming. Opstellen provinciaal waterplan 2006-2010 Het huidige plan (Waterhuishoudingsplan 2) loopt in januari 2006 af. Voor die tijd moet een nieuw plan zijn vastgesteld. In 2005 zullen wij werken aan een functiekaart en monitoring, aan een strategische milieubeoordeling en zullen wij wetenschappelijke reflectie plegen. Op basis daarvan zullen wij de bestuurlijkmaatschappelijke discussie en ambtelijke productie afronden in de vorm van een Ontwerp Waterplan 2006-2010. Vervolgens gaat het de procedure van inspraak en
hoorzittingen in, om uiteindelijk begin 2006 door Provinciale Staten te worden vastgesteld. Wij gaan het Waterplan 2006-2010 vooral inzetten als een instrument om lopende processen van beleidsrealisatie te richten en te versnellen. Voor deze inspanningen zijn extra middelen nodig. In het kader van het Waterplan 2006-2010 zullen wij samen met waterbeheerders, gemeenten en maatschappelijke partijen oplossingen uitwerken voor structurele en uitvoerbare verbetering van de waterkwaliteit op maatschappelijk belangrijke knelpunten, zoals het stedelijk water, de bollenontwikkeling in het kader van het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord, de veenweiden, de diepe droogmakerijen en kwetsbare natuurgebieden zoals de duinen. Daarnaast achten wij het van belang de belangrijkste knelpunten en mogelijke oplossingsrichtingen vast te stellen die aan de orde zijn bij optredende watertekorten. Uitvoeren van de nota Evenwichtig omgaan met Water In februari 2004 is de nota “Evenwichtig omgaan met Water” (EomW) door uw staten vastgesteld. Wij werken op basis daarvan nu aan een uitvoeringsprogramma dat beoogt om samen met waterschappen en gemeenten de wateropgave in het landelijk en stedelijk gebied uit te voeren. In 2005 intensiveren wij de uitvoering van de nota EomW. Daarmee
geeft PS richting aan de uitvoering van het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). De middelen hebben wij nodig voor een aantal activiteiten die zullen leiden tot realisatie van projecten en afspraken over beheersmaatregelen ter beperking van het risico op wateroverlast en watertekort. Het gaat onder meer om definiëring door waterschappen en gemeenten van de wateropgave in deelgebieden en in stedelijke waterplannen, om een partiele streekplanherziening NH-Zuid i.v.m. zoekgebieden voor waterberging, opstellen van een wateroverlastnormering, de coördinatie bij de voorbereiding van het waterakkoord Amsterdam Rijnkanaal en Noordzeekanaal en de uitwerking van de noodzakelijke zoekgebieden voor waterberging. Dit betreft ontwikkelingsprojecten zoals Bovenkerkerpolder, Horstermeer, Veenweiden en Haarlemmermeer Zwaansbroek. Voor polder De Ronde Hoep werken wij een case calamiteitenberging uit. Implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water Onder regie van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat wordt de Europese Kaderrichtlijn Water in Nederland geïmplementeerd Voor de provincie speelt deze implementatie zich af in het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-West. Het behelst
52
voor de provincie mede de voorbereiding en vaststelling van een tussenrapportage aan Brussel, ultimo 2004, en de vaststelling van een stroomgebiedsbeheersplan in 2009. Doel van de Europese kaderrichtlijn water (EKW) is de verbetering van de waterkwaliteit en een gezond en veilig watersysteem. De provincie heeft conform afspraken in het Nationaal Bestuursakkoord Water een regierol gekregen. Deze regierol voeren wij uit in een
gezamenlijke actie met de provincies ZuidHolland, Utrecht en Gelderland en de inliggende waterschappen en met gemeenten in Rijn-West verband. In 2005 zullen wij twee verplichte rapportages aan Brussel leveren en o.a. ambities en maatregelpakketten als bouwstenen voor een Stroomgebiedsbeheersplan in 2009. Wij willen in 2005 een debat voeren met maatschappelijke partijen over realistische
waterkwaliteitsambities, in relatie tot landbouw, natuur, recreatie, landschap etc. De resultaten daarvan moeten worden ingebracht in het EKW implementatietraject. Ook willen wij door middel van een internationale conferentie de aandacht vestigen op kansen en de noodzaak van Europese investeringen om de regionale opgaven in Noord-Holland aan te pakken.
53
LEGITIMATIE Wettelijk kader Omschrijving 410 Waterschapsaangelegenheden Waterschapswet (1991)
420 Waterkeringen Wet op de droogmakerijen en indijkingen (1094), Waterstaatswet (1900), Wet op de waterkering (1995), Wet kwaliteitsverbetering rampenbestrijding en Startovereenkomst waterbeleid 21e eeuw (2001) 421 Muskusratten Wet voorziening t.b.v. inzet en bekostiging muskusrattenvangers 430 Intergraal beheer oppervlaktewater Wet verontreiniging oppervlaktewateren (1969), Wet op de waterhuishouding (1989), Europese kaderrichtlijn water (2000), AMvB watertoets (2003), Nationaal bestuursakkoord water (2003) 441 Grondwater Grondwaterwet (1981)
Directe invloed op het dagelijkse werk Op grond van deze wet zijn PS wetgever m.b.t. de organisatie van het waterschapsbestel in hun provincie. Dit geschiedt via bestuursreglementen waarin o.a. het gebied, de bestuurssamenstelling en de taken van de waterschappen worden geregeld. Op grond van de Waterschapswet hebben GS voor een bepaald aantal waterschapsbesluiten provinciaal toezicht en op alle waterschapsbesluiten repressief toezicht. Deze wetten bepalen de regels omtrent veiligheid van waterkeringen, waaraan de provincie zich bij de uitvoering te houden heeft. Zo bepaalt de Wet op de Waterkering dat de provincies normen voor regionale keringen dienen op te stellen. De startovereenkomst bevat bestuurlijke afspraken van rijk met provincies over waterkwantiteit en waterkwaliteit. Deze wet verplicht de provincie om muskusratten te bestrijden.
Deze wetten bevatten algemene kaders voor onder meer het voeren van waterhuishoudkundig beleid door provincies. De Wet op de Waterhuishouding bevat de plicht aan provincies tot het opstellen van een waterhuishoudingsplan. In het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben de provincies op zich genomen het waterbeleid voor hun provincie nader uit te werken. De Europese Kaderrichtlijn Water moet door de provincies geïmplementeerd worden op basis van de wettelijke eisen daartoe in de Wet op de Waterhuishouding en de Wet Milieubeheer. Via de Grondwaterwet draagt de provincie de beleidsmatige en operationele verantwoordelijkheid voor: vergunningverlening bij grondwateronttrekking, het instandhouden van een provinciaal grondwatermeetnet en het houden van een register van grondwateronttrekkingen.
54
Provinciaal kader Omschrijving 420 Waterkeringen Verordening op de waterhuishouding en waterkeringen 430 Integraal beheer oppervlaktewater Verordening op de waterhuishouding en waterkeringen Nota ruimte voor water Waterhuishoudingsplan 1998-2006 Provinciaal milieubeleidsplan 2002-2006 Provinciale leidraad watertoets Streekplan Noord-Holland Zuid Deelstroomgebiedsvisies Nota evenwichtig omgaan met water 441 Grondwater Grondwaterverordening Noord-Holland Grondwaterheffingsverordening Noord-Holland
Jaar en maand laatste moment van vaststelling 1991 1991 2000 2001 2002 2002 2003 2003-2004 2004 1998 2002
Moties Omschrijving 70-28 Kaderrichtlijn Water: In Cie. NLWM zal discussie gevoerd worden over de invulling. In begroting 2003 is pro memorie een post opgenomen.
Voorziene einddatum voor de uitvoering In de eerste helft van 2004 hebben wij de statencommissie NLWM actief geinformeerd over de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (EKW) in Rijn-West verband. Het betrof met name informatie over de besluitvormingsprocedure, het ambitiedocument van het Rijk (Min. van V&W). Daarnaast hebben wij op 7 mei een regionaal werkbezoek georganiseerd overr de EKW, speciaal gericht op de statenleden van de 4 binnen Rijn-West vallende provincies. Voor de commissievergadering van 25 oktober a.s zullen wij de statencommissie ter informatie de conceptregiorapportage voor Rijn-West toesturen, inclusief onze zienswijze daarop. Het regionaal bestuurlijk Overleg Rijn-West zal deze rapportage in december inclusief de zienswijze van de verschillende besturen aanbieden aan de Staatssecretaris van V&W, die vervolgens de geaggregeerde rapportage voor Nederland als geheel in maart 2005 aan de Europese Commissie zal aanbieden. In 2005 zullen wij de statencommissie stelselmatig blijven informeren over de vervolgstappen van de implementatie, waarbij o.a. de waterkwaliteitsambities en maatregelen aan de orde zullen komen. 70-34 Waterschappen: verzoekt GS over In april hebben wij de statencommissie een discussienotitie betreffende de herijking van de relatie
55
waterstaatkundig beleid en de uitvoering daarvan een bestuurlijke discussie op te starten over en vernieuwde vormgeving van de inhoudelijke samenwerking en de functie- en taaktoedeling tussen provincie en waterschappen.
provincie-waterschappen toegestuurd. Naar aanleiding van die notitie is inmiddels een discussie met de waterschappen op gang gekomen, zowel bestuurlijk als op managementniveau. Wij zullen Provinciale Staten op de hoogte houden van de resultaten van deze discussie, die voor een deel zullen neerslaan in het provinciaal waterplan.
Wij werken op twee manieren aan de aanpak van de calamiteitenproblematiek: 1. In overleg met Rijkswaterstaat en de betrokken waterbeheerders wordt de calamiteitenproblematiek betrokken in de discussie over een nieuw waterakkoord voor het Amsterdam-Rijnkanaal en Noord-Zeekanaal, waarin ook het beheer van het IJmeer wordt betrokken. 2. Met het waterschap Amstel Gooi en Vecht bereiden wij een project voor rond de Ronde Hoep waarin naast berging in de Ronde Hoep ook gekeken wordt naar andere potentiele berginglocaties en ook naar compartimentering en de mogelijkheden om meer water af te voeren (zie ook het waterakkoord) Uitkomsten van deze acties zullen in het voorjaar 2005 worden ingebracht in het ontwerp Waterplan. Daarmee bieden wij de Staten de gelegenhied hieroverr met maatschappelijk partijen in discussie te gaan. 19-2 Integratie cultuurhistorische waarden De integratie van cultuurhistorische waarden worden in het ontwerp Waterplan (voorjaar 2005) met waterbeleid: dragen GS op om in de uitgewerkt in het kader van de implementatie van de nota Evenwichtig ongaan met Water. nota Evenwichtig omgaan met Water ook cultuurhistorie mee te nemen etc. 19-1 Ronde Hoep: dragen GS op om in die studie (Ronde Hoep) ook andere oplossingsmogelijkheden te onderzoeken voor waterproblemen van de stadsboezem Amsterdam en Amstelland West, waarbij open water de voorkeur heeft.
19-3 Slimme stuwen: dragen GS op over de Het toepassen van het principe van slimme stuwen is staand beleid bij de binnen Noord-Holland resultaten van de faalkansenstudie z.s.m. opererende waterschappen, met name in Hollands Noorderkwartier. Wij zullen de Staten op de een besluit te nemen en dat voor te leggen hoogte houden van daadwerkelijke realisatie op dat gebied. aan Hoogheemraadschap Noorderkwartier en deze te vragen de maatregel slimme stuwen mee te nemen in een financiële en technische uitwerking van de wateropgave.
56
WAT GAAT HET KOSTEN? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003 Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven *) Uitgaven (bestemmings)reserves Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
3.797.300 0
2.043.300 0
1.418.300 0
1.418.300 0
0 67.000
0 64.800
0 62.600
0 60.400
Totaal lasten 7.100.000 3.864.300 2.108.100 1.480.900 1.478.700 Totaal baten 2.116.900 1.457.800 1.468.500 1.479.600 1.491.000 Saldo -10.955.205 -4.983.100 -2.406.500 -639.600 -1.300 12.300 *) Het verschil tussen 2005 en 2006 betreffende directe uitgaven is o.a. te verklaren door aflopen van het Waterhuishoudingsplan 2 ( € 534.000), het verlagen van de bestaande raming voor de Hollandse kustvisie (- € 300.000) en de (in 2005) incidenteel beschikbaar gestelde bedragen voor: Hoogwater Informatie Systeem (€ 90.000), Waterkeringen (€ 100.000), Hollandse kustvisie (335.000), Voorbereiding WHP3 (€ 250.000), Inplementatie EU richtlijn water (€ 285.000) en evenwichtig omgaan met water (€ 375.000). Het verschil tussen 2006 en 2007 betreffende directe uitgaven is o.a. te verklaren door het verder aflopen van de Hollandse kustvisie (€ 500.000) en het Masterplan Texel (€ 236.500)
57
ALGEMENE TOELICHTING OP HET PROGRAMMA De rode draad van het programma water In 2005 zal naast uitvoering (o.a. Kustvisie, uitvoering van de nota Evenwichtig omgaan met water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Tender Water 2005) nog een stevige investering in nieuw beleid(sinstrumentarium) worden gedaan. Het gaat daarbij om wettelijke verplichtingen (Waterplan, implementatie Europese Kaderrichtlijn Water) en landelijke bestuurlijke afspraken, o.a. om de veiligheid te vergroten (normering regionale keringen en het Hoogwater Informatie Systeem). Het programma Water spitst zich in 2005 toe op: (1) het verbeteren van onze doelmatigheid en slagvaardigheid bij de uitvoering van het beleid en het realiseren van de doelstellingen die daarbij horen; (2) het bouwen van bruggen tussen de beleidsvelden water, natuur, landschap en milieu enerzijds en de ruimtelijke ordening, landbouw, toerisme en recreatie anderzijds. Het verbeteren van onze slagvaardigheid en doelmatigheid bereiken we door ons te richten op c.q. te beperken tot onze –wettelijkekerntaken en –rollen: (a) realistische en
uitvoerbare beleidsdoelen en -kaders stellen; (b) transparante en doelmatige regelgeving tot stand brengen; (c) doelmatig toezicht uitoefenen en (d) in effectief partnerschap realiseren van beleid. Wij stellen in het Waterplan een helder en uitvoerbaar kader vast voor versterking van de veiligheid, bestrijding en beheersing van wateroverlast en -tekorten en borging van de waterkwaliteit. Wij normeren de regionale waterkeringen, op voorstel van de waterschappen. Samen met de waterschappen werken wij aan een transparanter en effectiever relatie. In de Kustvisie en de uitvoering van de nota Evenwichtig omgaan met Water realiseren we onze beleidsdoelen voor veiligheid, wateroverlast en waterkwaliteit. Bij al deze activiteiten zoeken we de samenwerking met waterschappen, gemeenten, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven in wisselende combinaties. door de organisatie en onze werkwijze daarop in te richten en te werken aan versterking van de kennis en vaardigheden die daarbij horen. Het bouwen van bruggen bereiken we door bij de ontwikkeling en uitvoering van ons beleid: • de maatschappelijke problematiek als uitgangspunt te kiezen (en niet een watersysteemanalyse, zoals de trits “eerst vasthouden, dan bergen en als het echt niet anders kan: afvoeren” of de
•
lagenbenadering; dat neemt niet weg dat wij bij de analyse van de problemen en bij het zoeken naar oplossingen wel passend gebruik maken van deze inzichten) en daarmee snel en effectief te komen tot een integrale afweging en tot realistische en uitvoerbare doelen en maatregelen, die op draagvlak in de samenleving kunnen rekenen. Bij het opstellen en uitvoeren van de nota Evenwichtig omgaan met Water, bij het opstellen van het Waterplan en bij de implementatie van de Europese kaderrichtlijn hebben wij nadrukkelijk voor deze aanpak gekozen. een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden als expliciet doel na te streven in het samenspel tussen provincie en maatschappelijke partnersin-ontwikkeling; en de transparante communicatie en verantwoording die daarbij hoort. In 2005 willen wij verder werken aan afspraken met waterbeheerders, gemeenten en maatschappelijke organisaties om te komen tot een uitvoering van ons beleid, waarbij ieders competenties en mogelijkheden in samenspel en eigenstandig optimaal worden benut. Het Waterplan en de discussie met de waterschappen over onze onderlinge relatie zullen wij daarvoor benutten.
58
Muskusrattenbestrijding De muskusrattenbestrijding heeft de laatste jaren te maken met een explosieve groei van de muskusrattenpopulatie en de opkomst van beverratten, die het risico van schades aan oevers en waterkeringen aanzienlijk verhogen. Om deze zorgelijke ontwikkeling het hoofd te kunnen bieden, dient de bestrijdingsdruk op een noodzakelijk niveau te worden gehouden. Hiervoor zullen eind 2004, begin 2005 5 fte extra bestrijders worden aangetrokken voor de duur van drie jaar.
In Noord-Holland wordt de norm “minder dan 0,12 gevangen muskusrat per uur” gehanteerd. De Noord-Hollandse norm is zwaarder dan de landelijke norm (minder dan 0,25 per bestrijdersuur) omdat in Noord-Holland per bestrijder 1400 km oever gecontroleerd en bestreden wordt (t.o.v. landelijk 650 km). Hierdoor moet de Noord-Hollandse norm zwaarder zijn dan de landelijke norm, daar anders de beheersing van de populatie niet te waarborgen is. Daarnaast worden de resultaten gemeten aan de hand van de besmettingsgraad (aantal uurhokken met bestemming groter dan 0,12/uur) en verspreidingsgraad (aantal gebieden van 5 bij 5 km waar muskusratten voorkomen). Het gebied Noord-Holland is in drie regio’s. opgedeeld. De periodieke rapportage zal ook inzicht per regio geven
59
PROGRAMMA 6 - MILIEU
Wat willen we bereiken? Hoofddoelstelling Het bewaken en verbeteren van de fysieke leefomgeving in Noord-Holland tegen reële kosten.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect (product 510) Voortgang in de verwijdering van saneringsbagger en onderhoudsbagger in de Noord-Hollandse vaarwegen binnen het kader van het “Baggerprogramma Noord-Hollandse vaarwegen 2005-2008”. (product 522) In stand houden waardevolle bodemkwaliteitsaspecten in 80 gebieden in Noord-Holland d.m.v. beschermingsregels in de PMV waardoor deze unieke en zeldzame gebieden voor toekomstige generaties bewaard blijven. (Product 523). Voortgang in de bodemsanering zodanig dat in 2030 de verontreiniging is gesaneerd of beheersbaar is gemaakt.
Indicator • Jaarlijkse rapportage over volume verwijderde bagger
• • • •
3-jaarlijkse monitoring: in 2007 zijn 64 gebieden opgenomen in bestemmingplannen Jaarlijks: 1 aardkundig monument onthuld Oppervlakte/ volume verontreinigde grond in Noord-Holland geïnventariseerd in 2005 (daarna jaarlijkse actualisatie). Oppervlakte/ volume gesaneerde of beheersbaar gemaakte verontreinigde grond in NH (jaarlijkse rapportage aan GS en VROM). Jaarlijkse monitoring van de overschrijding van signaalwaarden.
(product 524) De omgeving ondervindt geen nadelig effect ten gevolge van verspreiding van stoffen uit huidige stortplaatsen. (product 530) het monitoren van de luchtkwaliteit het voeren van het secretariaat CROS.
•
(product 531) Bijdrage aan de verlaging van het broeikaseffect door cofinanciering CO2 besparende investeringen Bijdrage aan de verruiming van mogelijkheden tot het plaatsen van windturbines, mede op basis van convenantverplichting met het Rijk.
•
Jaarlijkse rapportage luchtkwaliteit. CROS rapporteert als zelfstandige commissie naar deelnemers en provincie. Jaarlijkse rapportage over reductie tonnage CO2.
•
Jaarlijkse rapportage over groei opgesteld vermogen windenergie.
• •
60
Maatschappelijk effect (product 550) Milieuhinder en/ of –effect (inclusief veiligheidsrisico) van bedrijven (onder bevoegd gezag van de provincie Noord-Holland) binnen de daarvoor gestelde milieukwaliteitseisen, wettelijke en vergunde kaders
Indicator • Het naleefgedrag zal worden gemonitoord op basis van de criteria zoals deze zijn vastgelegd in de door GS vastgestelde nota ‘Professionalisering Handhaving”. Voortgang wordt elk kwartaal gerapporteerd. • Up to date houden van Wm-vergunningen door middel van 200 te verlenen vergunningen, ambtshalve wijzigingen, revisies en besluiten op meldingen in 2005. Voortgang wordt elk kwartaal gerapporteerd. • De handhavingorganisatie in NH voldoet voor WVO, WM en Groene wetten aan de 19 kwaliteitscriteria die in 2002 in een overeenkomst tussen VROM, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen zijn vastgelegd (voorjaarsnota/1e kwartaal 2005). • Aantal samenwerkingsverbanden dat in omvang is gegroeid in vergelijking met samenwerkingsverbanden die al in bestuursovereenkomsten zijn genoemd (stand mei 2004) ( voorjaarsnota/1e kwartaal 2005).
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen Coördinatie milieubeleid (500) Afvalstoffenbeleid (510) Bodembescherming (522) Bodemsanering (523) Nazorg gesloten stortplaatsen (524) Lucht, veiligheid en geluid (530) Duurzame energie (531) Vergunningverlening en handhaving (550) Ontgrondingen (560)
Baten € 2004
15.207.500 661.800 80.300 502.100 191.500
Lasten € 2004 2.257.300 5.807.200 697.300 17.982.300 775.500 1.656.300 2.823.200 15.308.300 488.800
Saldo € 2004 2.257.300 5.807.200 697.300 2.774.800 113.700 1.576.000 2.823.200 14.806.200 297.300
Fte’s in 2004 15,0 8,3 4,8 62,3 1,7 9,8 7,9 162,6 3,2
Portefeuillehouder PS commissie Albert Moens NLWM Albert Moens NLWM Albert Moens NLWM Albert Moens NLWM Albert Moens NLWM Albert Moens NLWM Albert Moens NLWM Albert Moens NLWM Albert Moens NLWM
61
Hoe willen we het bereiken? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Coördinatie milieubeleid (500) Afvalstoffenbeleid (510) Bodemsanering (523) Vergunningverlening en handhaving (550)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid Verhoging bijdrage IPO milieu (structureel) Baggeren provinciale vaarwegen (UNA 2005) Oplossen van knelpunten in Wbb- en ISVprojecten (indicatieve bedragen) Vervanging van VHS door een nieuw op de markt aangeboden systeem, dan wel overzetting van de VHS-module voor handhaving naar VHS-2000 Wegwerken van achterstanden bij de uitoefening van taken op grond van de Wet Milieubeheer, de Boswet, de Flora en Faunawet, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en de Woonschepenverordening Vervolg op de voor 2004 benoemde kwaliteitsdoelstelling voor de handhaving
Bijdrage Ipo Milieu De jaarlijkse bijdrage milieu wordt door IPO bestuur bepaald en is in 2004 en verdere jaren te laag geraamd. Baggeren provinciale vaarwegen Bij de begrotingsbehandeling 2004 is, ondersteund door een motie van de VVD, uitgesproken dat voor het uitvoeren van het
2005 44.000 5.000.000 (1.250.000)
2006 44.000 (1.250.000)
2007 44.000 5.000.000 (1.250.000)
2008 44.000 5.000.000 (1.250.000)
Onderdeel SAP optimalisatie
251.000
251.000
110.000
baggerprogramma Noord-Hollandse vaarwegen 2004-2008 middelen noodzakelijk zijn uit de reguliere begroting. Toch stellen wij uw Staten voor om voor 2005 gezien de link met waterrecreatie € 5 miljoen te dekken uit de middelen die beschikbaar zijn voor het prioritaire project NH-Maritiem/water als economische drager. Gezien de ervaringen met het baggerprogramma zijn de dan beschikbare
middelen (nu 10 miljoen) voldoende tot en met 2006. Daarom stellen wij u voor om de overige benodigde middelen (ca. 10 miljoen) te dekken in de meerjarenbegroting in de jaren 2007 en 2008. Doordat goedkoper aanbesteed kan worden wordt het totale benodigde bedrag lager dan eerst aangenomen.
62
Oplossen van knelpunten in Wbb- en ISVprojecten Gebleken is dat de provincie aan bodemsaneringsprojecten een impuls kan geven door eigen geld in te zetten, dan wel door voorfinanciering toe te passen. Ook kan het nodig zijn om aansprakelijkheidsrisico’s op te vangen. Om dergelijke knelpunten in Wbben ISV-projecten te kunnen opvangen stellen wij voor deze op te lossen in samenhang met het beleid t.a.v. Intensief ruimtegebruik. Dekking vindt plaats uit de middelen die reeds beschikbaar zijn voor het prioritaire UNA project ISV-NH 2005-2010. Vervanging van VHS door een nieuw op de markt aangeboden systeem, dan wel overzetting van de VHS-module voor handhaving naar VHS-2000 Bij de ondersteuning van de werkprocessen in het kader van de Wet Milieubeheer speelt de module handhaving van het Vergunningverlening en Handhaving Systeem (VHS) een cruciale rol. De technische levensduur van deze module is overschreden.
Op de informatie uit de module kan niet meer worden vertrouwd. Vervanging is dan ook dringend noodzakelijk. Deze vervanging wordt onderdeel van het optimalisatie project SAP. Wegwerken van achterstanden bij de uitoefening van taken op grond van de Wet Milieubeheer, de Boswet, de Flora en Faunawet, de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden en de Woonschepenverordening In het rapport Doorlichting afdeling M&B adviseert KPMG om incidenteel budget vrij te maken voor het in projectmatig verband wegwerken van achterstanden bij M&B door tijdelijke krachten. Voorkomen moet worden dat de op te richten cluster SHV direct na de start wordt geconfronteerd met achterstanden die met de zittende bezetting niet kunnen worden ingelopen. Zo’n situatie, waarin ten gevolge van het bestaan van achterstanden, vergunningen nog steeds te laat worden afgegeven zou kunnen leiden tot
ontevredenheid bij de burger en kan het risico van indiening van schadeclaims verhogen.. Vervolg op de voor 2004 benoemde kwaliteitsdoelstelling voor de handhaving: Op 1 januari 2005 moeten alle handhavingorganisaties voldoen aan de 19 kwaliteitscriteria die in 2002 in een overeenkomst tussen VROM, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen zijn vastgelegd. Voor Noord-Holland is de provincie regisseur voor deze operatie. De ambitie is om het vanaf 2005 niet te laten bij het voldoen aan de criteria alleen. Door in een vervolgtraject te streven naar grotere samenwerkingsverbanden op het gebied van de milieuhandhaving kan een daadwerkelijke slag voor het milieu worden gemaakt. Voor het organiseren van werkconferenties en workshops en voor het maken van publicatiemateriaal zijn additionele middelen nodig.
63
Beeld van de belangrijkste activiteiten Productgroep Coördinatie milieubeleid (500)
Afvalstoffenbeleid (510) Kwalitatief beheer grondwater en bodem, Bodembescherming (522) Kwalitatief beheer grondwater en bodem, Bodemsanering (523)
Kwalitatief beheer grondwater en bodem, Nazorg huidige stortplaatsen (524) Lucht veiligheid en geluid (530)
Duurzame energie (531)
Vergunningverlening en handhaving (550)
Belangrijkste activiteiten • Regie op uitvoering jaarprogramma PMP • Uitoefenen van de rol van bevoegd gezag voor MER en SMB (Strategische Milieu Beoordeling) • Uitvoeren beleidseffect monitor • Uitvoeren jaartranche “baggerprogramma Noord-Hollandse vaarwegen 2004-2008”, waarin opgenomen hergebruik van bagger • Aardkundig monument in Stelling Amsterdam • • • • • • • •
Belangrijkste saneringsprojecten: Ilperveld Anna’s Hoeve Masterplan ’t Gooi Gasfabriekenprogramma Waterbodems Verantwoording en evaluatie meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2002-2004 Sluiting onderwaterbaggerdepot De Poel in Zaanstad
• • • •
het implementeren van EU- en Rijksregelgeving op provinciaal niveau het uitbrengen van verplichte rapportages voor luchtkwaliteit het (bijdragen aan het) voeren van het secretariaat CROS het uitvoeren van de bestuursovereenkomst landelijk overleg windenergie (BLOW), vertaald in de taakstelling 200 MW windenergie in 2007. Het stimuleren van gemeenten tot opname windlocaties in bestemmingsplannen binnen kaders provinciale windkansenkaart. het bijdragen aan de uitvoering van de energie prestatieovereenkomsten met 60 gemeenten/stadsdelen Regie handhavingssamenwerking en regie professionalisering van de handhaving
• •
Product 510 De achterstand in onderhoudsbaggeren en saneringsbaggeren van 25 jaar is door
waterschappen Rijkswaterstaat en provincie onderkent. In het baggerplatform hebben de partijen afgesproken snel, en zo mogelijk in
onderlinge samenwerking met het oog op schaalgrootte voordelen, aan de slag te gaan. Na de aanloop in 2004 worden in 2005 de
64
eerste werken uitgevoerd. Er wordt 68.000 m3 verwijderd. In 2005 en volgende jaren zal 365.000 m3 verwijderd worden. Product 523: Bij genoemde bodemsaneringsprojecten is directe bestuurlijke inbreng aan de orde. Bij vele andere projecten is dit in het algemeen niet het geval. In 2005 dient de provincie aan het Rijk verantwoording af te leggen over de uitvoering van het Meerjarenprogramma Wet bodembescherming 2002-2004 Product 531: Klimaatverandering is een erkend mondiaal probleem. Op het kleine schaalniveau van de provincie voeren wij een actief beleid via 2 sporen: de ontwikkeling van duurzame bronnen, met name windenergie en de uitvoering van praktische maatregelen bij gemeenten via het CO2 servicepunt, vastgelegd in klimaatovereenkomsten. In 2005 staat uitvoeren en investeren vet geschreven. De doelstelling uit het collegeprogramma 200
MW duurzame energie in 2007 wordt al dicht benaderd. Daarnaast zit er een hoog tempo in de uitvoering van de (investerings)maatregelen bij de 60 gemeenten en stadsdelen die met ons een klimaatovereenkomst hebben afgesloten.
bereiken dat er goed gehandhaafd wordt, is meer intensieve samenwerking tussen de handhavingpartners noodzakelijk. Om daartoe te komen zullen wij ons in 2005 inzetten voor de vorming van bredere samenwerkingsverbanden.
Product 550: Professionalisering van de handhaving In 2002 spraken VROM, IPO, VNG en de Unie van Waterschappen af dat alle handhavende instanties op 1 januari 2005 zouden voldoen aan 19 kwaliteitscriteria. De provincies kregen in dit professionaliseringstraject een regierol toebedeeld. In gevolge de gemaakte afspraken hebben wij de taak dat alle handhavende instanties in Noord-Holland, inclusief wijzelf, op 1 januari 2005 aan bedoelde criteria voldoen. Het voldoen aan die criteria alleen biedt nog geen garantie dat ook in de toekomst professioneel wordt gehandhaafd, omdat het namelijk een papieren tijger kan blijken te zijn. Om de bereikte resultaten provinciebreed te kunnen borgen en om nog meer te kunnen
Regie Handhavingsamenwerking: Op 1 juli 2005 zullen de huidige 10 verschillende bestuursovereenkomsten waarin geregeld wordt op welke wijze er zowel met de 10 regio’s (gemeenten) als met de bovenregionale partners, zoals het OM, justitie, politie, het Rijk, en de waterschappen wordt samengewerkt, aflopen. De provincie zal als regisseur ervoor zorgen dat er vanaf 1 juli 2005 nog maar met één bestuursovereenkomst wordt gewerkt met eventueel nuance verschillen per politieregio. In deze overeenkomst zal de samenwerking, met de wet Handhavingstructuur op de achtergrond, veel dwingender worden opgelegd.
65
Legitimatie Wettelijk kader Omschrijving Boswet 1961
Directe invloed op het dagelijkse werk Regels handhaven tot het instandhouden van het Nederlandse bosareaal
Flora en Faunawet 1998
Enerzijds regels handhaven ter bescherming van planten- en diersoorten en anderzijds voorwaarden stellen waaronder van beschermingsregels kan worden afgeweken. Nazorgregeling Wet milieubeheer Beoordelen van nazorgplannen voor stortplaatsen. Opbouwen van het nazorgfonds. Nazorgplannen, heffingstarieven en doelvermogens vaststellen. Natuurbeschermingswet 1967 Ontgrondingenwet 1981 Wet Bodembescherming 1987 Wet Geluidhinder 1979 Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden 1967/ 2000 Wet Milieubeheer 1992
Regels handhaven ter bescherming van 37 aangewezen gebieden en advisering LNV Regels handhaven ter voorkoming van illegale en onnodige ontgrondingen Instandhouding van gebieden met bijzondere bodemeigenschappen waarborgen door o.a. aanwijzen van te beschermen gebieden, overleg met derden over wijze van beschermen, inzetten van communicatiemiddelen, toezicht en handhaving. De geluidsoverlast van bedrijven binnen de aanvaardbare normen brengen en houden door zonebeheer, advisering, metingen en afwikkeling van de sanering van industrielawaai. Controles op de veiligheid en hygiëne bij ca. 500 zwembaden en open zwemwater (recreatieplassen), advisering bij nieuwbouw en renovatie van zwemgelegenheden, informatieverstrekking (zwemwaterfolder, symposia, zwemwatertelefoon, informatieverstrekking via de provinciale internetsite) aan burgers. Botulismetoezicht bij open zwemwater. Bij 550 bedrijven waarvoor de provincie het bevoegd gezag is zorgen voor een ‘up to date’ vergunningenbestand en d.m.v. controlebezoeken toezicht / handhaving op de naleving van vergunningsvoorwaarden.
Provinciaal kader Omschrijving Verordening opschriften en opslag NoordHolland 1996; 2000 Woonschepenverordening 1981, 1996; 2000
Jaar en maand laatste moment van vaststelling Controles, adviezen en klachten/ meldingen uitvoeren t.a.v. reclame-uitingen (borden, wagens etc) danwel anderszins landschapsvervuilende objecten. Toezicht d.m.v. zelfsignalering en optreden danwel i.s.m. ketenpartners in het veld. Controles preventief en bij constatering van woonschepen in provinciale wateren i.o.m. afdeling WNLO toezicht houden op bestaande regelgeving. Aandacht besteden aan illegale situaties conform vastgestelde bestemmingsplannen. Behoudt bevorderen van landschappelijke waarden en groen.
66
Wat gaat het kosten? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven *) Uitgaven (bestemmings)reserves **) Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
3.547.500 11.670.900
2.906.200 4.818.400
2.355.200 3.785.500
2.613.700 3.527.000
12.772.900 0
12.741.200 0
12.749.200 0
12.757.400 0
Totaal lasten 27.801.600 27.991.300 20.465.800 18.889.900 18.898.100 Totaal baten 22.635.700 17.234.700 17.004.700 17.004.700 17.004.700 Saldo -22.016.537 -5.165.900 -10.756.600 -3.461.100 -1.885.200 -1.893.400 *) Het verschil tussen 2005 en 2006 betreffende de directe uitgaven is o.a. te verklaren door incidenteel beschikbaar gestelde bedragen voor het servicepunt duurzame energie (€ 286.000) , de ontwikkeling van duurzame energiebronnen (€ 95.300) en de professionalisering van de handhaving (€ 110.000). Tevens zijn de ramingen voor de bijdragen stortplaatsen (€ 230.000) en de er tegenoverstaande baten (leges) lager geraamd. **) Het verschil tussen de uitgaven (bestemmings) reserves tussen 2005 en 2006 betreft o.a. de alleen voor 2005 uit de UNA-gelden beschikbaar gestelde € 5.000.000 voor baggeren.
Algemene toelichting op het programma Product 522: diverse bodembeherende en bodembeschermende activiteiten dragen bij aan het realiseren van de collegedoelstelling van een duurzame milieukwaliteit. De instandhouding van bodem beschermingsgebieden, zoals door PS in januari 204 vastgesteld, zal gerealiseerd worden door erop toe te zien dat opname van de gebieden in gemeentelijke bestemmingsplannen plaatsvindt, door voor
de belangrijkste gebieden beschermingsregels in de PMV vast te leggen en door elk jaar één gebied als aardkundig monument aan te wijzen. In het kader van het meerjarenprogramma Wet bodembescherming zal de relatie tussen bodemkwaliteit en bodemgebruik verbeterd worden. Gemeenten en andere partijen zullen bij de uitvoering van bodembescherming en bodembeheer ondersteund worden door o.a. digitale
informatie via de provinciale website en door het aanbieden van een bodemtoets. Product 523: bij bureau Bodemsanering zijn een groot aantal projecten aan de orde. Naast het programma gasfabrieken en het project masterplan Gooi zijn met name de projecten Ilperveld in Landsmeer, Anna’s Hoeve in Hilversum, het gasfabrieksterrein de Kleine Drift te Hilversum en de voorbereiding van de
67
sanering van de waterbodems van het baggerprogramma Noord-Hollandse vaarwegen alsmede de overige vervuilde waterbodems in Noord-Holland van belang. Het college heeft in het huidige collegeprogramma gekozen voor het oppakken van de vervuiling van de waterbodems. Dit speerpunt heeft een prominente plaats gekregen binnen de werkzaamheden van bureau Bodemsanering. Het prominent oppakken van de uitvoering van het Baggerprogramma leidt tot een verschuiving van de werkzaamheden ten koste van de wat minder prioritaire uitvoeringsprojecten. Product 524: In 2002 is de uitvoering van het GS besluit uit 1998, waarbij N.V. Afvalzorg werd verzelfstandigd en belast met de exploitatie van de stortplaatsen en de nazorg daarvan, geëvalueerd door Deloitte en Touche. Inmiddels hebben GS besloten de DR (lees: de afdeling M&B) opdracht te geven een implementatieplan uit te werken en aan te bieden aan GS waarin de aanbevelingen van Deloitte zijn verwerkt. Het implementatieplan is gereed voor besluitvorming en kan samen met het Raamkontrakt tussen provincie en N.V. Afvalzorg aan GS worden aangeboden. Kern van het implementatieplan is een versterkte nazorgcoördinatie bij de afdeling onder meer door aanstelling van een nazorgcoördinator, een veel duidelijker
opdrachtgever/opdrachtnemer verhouding met N.V. Afvalzorg, en meer aandacht voor de controlkant. Na positieve besluitvorming zal in 2005 het implementatieplan kunnen worden ingevoerd en de nieuwe nazorgorganisatie en coördinatie kunnen werken. Product 550: programmapunten in 2005: • Het overgrote deel van de inspanning m.b.t. de Wet milieubeheer is te beschouwen als “going concern” gericht op noodzakelijke vergunningverlening en de handhaving van de bedrijven ter zake. • Voortzetten van het maken van brancheplannen en toezichtplannen voor een aantal daarvoor in aanmerking komende branches. In 2004 zijn er twee afgerond; in 2005 met de huidige mensbezetting zijn er nog eens twee gepland. • Implementatie van het vergunningenaanmaaksysteem dat in 2004 is aangekocht. Het voordeel is meer uniforme vergunningen, betere kwaliteit, gebaseerd op meest recent inzicht, betere handhaafbaarheid. Daarnaast met dezelfde hoeveelheid menskrachten hoger percentage tijdig verleende vergunningen (toename ca 5 %), minder gedoogbeschikkingen. • Eenduidiger monitoring op het naleefgedrag van bedrijven; gebaseerd op de criteria die zijn vastgelegd in de nota professionalisering handhaving zoals in 2004 vastgesteld door GS.
• Voor enkele branches (gepland twee stuks) in kaart brengen wat het naleefgedrag is door een gerichte de totale branche omvattende aanpak. (dit is in 2004 voor scheepswerven gebeurd) • De toetsing van de wet milieubeheerwerkzaamheden aan het IPPC; het europaproof maken van diverse activiteiten zoals het besluit luchtkwaliteit. • intensiveren aandacht kwalititeitszorgsystemen zweminrichtingen • Onderzoek naar zelfregulering van de zweminrichtingbranche op het terrein van de Whvbz. • Volgend vanuit de GS nota van eind april 2004 waarin de prioritering van de handhavingstaken zijn vastgesteld de aandacht versterken op de grondwaterwet, de flora en fauna wet, de boswet en de Whvbz. • MIP verder uitbouwen als front/backoffice van de vergunningverleningprocedure • Monitoring van de CO2 reductie i.s.m. ELM • Vergroting aandacht voor professionalisering handhaving door het systematisch toepassen van de big eights aanpak, door de naleving van de 19 landelijke professionaliseringscriteria te monitoren en door de vorming van bredere samenwerkingsverbanden voor de handhaving te stimuleren.
68
PROGRAMMA 7 - RECREATIE, NATUUR EN LANDSCHAP WAT WILLEN WE BEREIKEN? Hoofddoelstelling De hoofddoelstelling van het programma recreatie, natuur en landschap is de versterking en ontwikkeling van het landelijk gebied voor recreatie, toerisme, natuur en landschap in hun onderlinge samenhang en in relatie tot water en landbouw.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect Gebiedsprogramma’s landelijk gebied (600) Per gebied in Noord-Holland een met de regionale partners overeengekomen gebiedsprogramma over inrichting (ontwikkeling) en het beheer (behoud en onderhoud) van het landelijk gebied ten einde: • Over voldoende recreatie en toerismevoorzieningen te beschikken; • Natuurwaarden te behouden c.q. te vergroten; • Landschappelijke kenmerken en verscheidenheid te waarborgen; • Waterberging en schoon water te realiseren en • Economische ontwikkeling van platteland te stimuleren en in stand te houden. Realisatie gebiedsprogramma’s landelijk gebied (601) Nieuwe waterstructuren, openbaar toegankelijke groengebieden en recreatieve en ecologische verbindingen die aan een beheerder kunnen worden overgedragen conform door GS geaccordeerde beleidsplannen;
Indicator Aantal actuele afspraken met regionale partners in de gebieden (bij jaarverslag).
Het aantal gerealiseerde ha water en groengebied en het aantal gerealiseerde kilometers wandel-, fiets- en ecologische verbindingen en bruggen (jaarverslag).
69
Maatschappelijk effect Ontwikkeling openluchtrecreatie en toerisme (610) Realisatie van projecten die bijdragen aan: 1. Voor bewoners en toeristen voldoende, aantrekkelijke en goed bereikbare recreatiemogelijkheden 2. Vergroting van de werkgelegenheid en de bestedingen in het toerisme en 3. het meer toegankelijk maken van cultuurhistorische locaties Beheer openluchtrecreatie (611) 1. Het verhogen van het gebruik van de recreatievoorzieningen d.m.v. een goed beheer van vrij toegankelijke recreatievoorzieningen, aangepast aan de behoefte van de recreant. 2.
Verhogen van de efficiency en bestuurlijke slagkracht van het beheer van de recreatieschappen
Ontwikkeling natuur (620) 1. De provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS) is afgerond in 2018 2. Realiseren van stimulerings- en beschermingsmaatregelen voor (bedreigde) soorten 3. Voorkomen c.q. bestrijden van schade door en overlast van dieren Beheer natuur (621) Instandhouden c.q. verhogen van de beoogde natuurkwaliteit en de optimale beleving daarvan Landschapsbescherming en –advisering (622) Het behouden en ontwikkelen van landschappelijke verscheidenheid en samenhang zoals omschreven in de Landschappelijke Basisstructuur
Indicator Monitorsysteem bij het Jaarprogramma van de Agenda Recreatie en Toerisme: o.a. het één maal per jaar (bij jaarverslag) leveren van informatie over aantal ha. aangelegde groengebieden, aantal opgeloste knelpunten in routenetwerken, aantalovernachtingen, Omvang bestedingen, aantal arbeidsplaatsen. • Monitorsysteem bij het Jaarprogramma van de Agenda Recreatie en Toerisme (één maal per jaar bij jaarverslag levern van informatie over aantal vastgestelde plannen van recreatieschappen voor voorzieningen voor nieuwe doelgroepen en het aantal gestarte projecten voor wegwerken achterstallig onderhoud) en ondernomen stappen m.b.t. toekomstig beheer van de nieuwe gebieden • Beheerskosten van de recreatieschappen en bestuurlijke afspraken richting een slagvaardig bestuur. • Toename nieuwe natuur met 400 ha in 2005, Uitbreiding particulier natuurbeheer met 150 ha in 2005 en toename ecologische verbindingen met 17 km in 2005, dit op basis van bestaande gegevens bestanden (halfjaarlijkse rapportage) • Stand van provinciale aandachtssoorten • Aantal schademeldingen (Landelijk faunafonds) • Vastgestelde beheersplannen c.q. verantwoording in de jaarverslagen van natuurorganisaties PWN, Landschap Noord-Holland en het Goois Natuurreservaat, die in PS Commissie zijn besproken • Regulier bestuurlijke overleg met alle natuurbeschermingsorganisaties • Aantal woonschepen dat nog niet in het kader van bestemmingsplan is geregeld • Aantal zieke iepen • Jaarverslag van Landschap Noord-Holland m.b.t. de subsidieregeling Landschapselementen (bij voorjaarsnota)
Toelichting productgroep 610
70
Vanwege de samenhang die in de Agenda recreatie en toerisme is aangebracht tussen de beleidsvelden recreatie en toerisme, is besloten om de budgetten op het gebied van toerisme (begrotingspost 714) budgettair neutraal over te hevelen naar begrotingspost 610. Daarmee komen de budgetten voor de realisatie van de Agenda Recreatie en Toerisme op één plek te staan.
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen
Baten € 2004
Lasten € 2004
Saldo € 2004
730.700
14.798.200
14.067.500
89.400
6.612.400
6.523.000
3.252.900 68.100 0 11.000
6.711.000 10.012.200 3.445.500 1.252.600
3.458.100 9.944.100 3.445.500 1.241.600
Gebiedsprogramma’s landelijk gebied (600)
Ontwikkeling openluchtrecreatie en toerisme (610) Beheer openluchtrecreatie (611) Ontwikkeling Natuur (620) Beheer Natuur (621) Landschapsbescherming en advisering (622)
Fte’s in 2004 Portefeuillehoude PS commissie r 35,1 Hans Schipper NLWM Patrick Poelmann Henry Meijdam 6,5 Hans Schipper NLWM 90,8 18,5 4,8 7,7
Hans Schipper Albert Moens Albert Moens Patrick Poelmann
NLWM NLWM NLWM NLWM
HOE WILLEN WE HET BEREIKEN? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Gebiedsprogramma’s landelijk gebied (600)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid Uitvoering Agenda Recreatie en toerisme Provinciaal sturingsmodel Landelijk gebied / stofkam Nationaal Landschap Laag Holland Nationaal Landschap Groene Hart Dekking voor nationaal Landschap Coördinatie Waddenzeebeleid Realisatie gebiedsprogramma’s landelijk gebied Communicatiekosten Haarlemmermeer Groen (600) Bezuiniging op uitgaven voor Groene Golf (60063)
2005 633.000 1.500.000 1.080.000 40.000 -40.000 50.000 60.000 -62.900
2006
2007
2008
40.000 -40.000
40.000 -40.000
40.000 -40.000
-62.900
-62.900
-62.900
71
Productgroep Beheer openluchtrecreatie (611) Ontwikkeling Natuur (620)
Beheer Natuur (621)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid Bezuiniging op uitgaven voor Groene Golf (60063) Recreatieschap Spaarnwoude uitbreiding beheerslasten Realiseren van de PEHS (UNA-gelden) Natuurverbinding NP Zuid-Kennemerland – AW-duinen (Ecoduct Zandvoortselaan) Dekking uit prioritair UNA project PEHS. Extra budget voor ontwikkeling natuur door verschuiving van budget van 621naar 620 Intrekken steunbijdrage Commissie v.d. Vecht en het OWPlassengebied Vermindering budget beheer natuur algemen Landschap Noord-Holland, bijdrage weidevogelbescherming
Uitvoeren ‘Agenda recreatie en toerisme’
Toerisme en recreatie vormen een speerpunt in ons collegeprogramma. Wij willen: • voldoende, aantrekkelijke en goed bereikbare recreatiemogelijkheden voor bewoners en toeristen; • vergroting van de werkgelegenheid en de bestedingen in het toerisme; en • het meer toegankelijk maken van cultuurhistorische locaties. Dit draagt de komende jaren ook sterk bij aan het versterken van water als economische drager. De ‘Agenda recreatie en toerisme 20042007’ geeft aan het onderhavige hoofdstuk in het collegeprogramma een integrale, afrekenbare en uitvoeringsgerichte uitwerking,
waarbij ook de relatie wordt gelegd met cultuurhistorie en plattelandsontwikkeling. 600 Provinciaal sturingsmodel landelijk gebied Deze post omvat twee onderdelen: a) middelen die nodig zijn voor het realiseren van integrale gebiedsgerichte uitvoeringsprogramma’s (stofkam) en b) procesgeld dat nodig is voor het invoeren van een nieuw sturingsmodel voor het landelijk gebied. Deze middelen zijn als volgt verdeeld: 2005 Uitvoeren gebiedsprogramma’s 1.250.000 (stofkam) Invoeren nieuw sturingsmodel 250.000 voor het landelijk gebied Totaal 1.500.000
2005 2006 -62.900 -62.900 132.400 162.400 (4.000.000) (4.025.000) (1.000.000)
2007 -62.900 192.400 (4.475.000)
2008 -62.900 222.400
38.600
38.600
38.600
38.600
-500
-500
-500
-500
-38.600 64.300
-38.600
-38.600
-38.600
Uitvoeren gebiedsprogramma’s landelijk gebied (stofkam) Wij voeren het provinciale beleid en een deel van het rijksbeleid voor het landelijk gebied momenteel uit in ruim dertig integrale gebiedsgerichte uitvoeringsprogramma’s. Het maatschappelijk effect van het uitvoeren van deze programma’s is het creëren van een mooier en vitaler landelijk gebied. In de loop van 2003 is behoefte ontstaan aan inzicht en overzicht van de bestuurlijke en financiële verplichtingen die wij in deze gebieden zijn aangegaan. Uit een doorlichting (de zogenaamde stofkam) blijkt dat de provincie meer gelden toegezegd heeft, dan er beschikbaar zijn: • De financiële tekorten voor het jaar 2004 zijn binnen de beschikbare middelen opgelost.
72
•
Voor 2005 stellen wij uw Staten voor € 1.250.000,- ter beschikking te stellen. • Deze extra middelen zijn noodzakelijk omdat het projecten betreft waar de provincie co-financier is bovenop Rijksmiddelen. Geen provinciale middelen inzetten betekent stopzetten van die projecten. Nieuw sturingsmodel landelijk gebied Op landelijk niveau zijn afspraken gemaakt tussen de ministeries van LNV, VROM, V&W en de provincies, gemeenten en waterschappen over de vorming van een nieuw sturingsmodel voor het landelijk gebied. Dit project Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) heeft in juli 2004 geleid tot bestuurlijke afspraken over de sturing in het landelijk gebied, waarbij de provincies een regierol krijgen en volledig verantwoordelijk worden voor inzet van (rijks)middelen. Dit afsprakenkader gaat per 1 januari 2007 volledig in werking, de jaren 2005 en 2006 zullen worden gebruikt als proefjaren. Om het gewenste maatschappelijk effect van een samenhangende (her)inrichting van het landelijk gebied te bereiken, zullen wij ook in Noord-Holland op basis van de landelijke afspraken een nieuw provinciaal sturingsmodel voor het landelijk gebied ontwikkelen. Op dit moment hebben we bij de sturing van projecten in het landelijk gebied op
het terrein van water, landbouw, milieu, natuur, landschap en recreatie & toerisme te maken met een diversiteit aan (veelal sectorale) rijksregelingen en beleidskaders en een grote variëteit aan regionale beleidsuitwerkingen, projecten en andere initiatieven. Daarbij ontbreekt het de provincie aan een helder afwegingskader voor de prioritering van de inzet van middelen in gebiedsgerichte projecten in het landelijk gebied. Met het nieuwe provinciale sturingsmodel willen wij afzonderlijke projecten toetsen op hun doelbijdrage in relatie tot de inzet van middelen. Wij willen ons daarbij profileren als middenbestuur dat enerzijds rijks- en provinciale doelen uitvoert, maar anderzijds de regio ruimte geeft om met eigen initiatieven te komen. Om dit mogelijk te maken, dient meer samenhang te worden aangebracht in het gebiedsgerichte beleid voor het landelijk gebied. Daartoe willen wij met ingang van 1 januari 2007 regiocontracten afsluiten met een aantal regio’s in de provincie. Voor 2005 stellen wij uw Staten voor € 250.000 ter beschikking te stellen. 600 Nationaal Landschap Laag Holland Het gebied Noord-Holland Midden bevindt zich in een overgang van het gebiedsprogramma Groene Long naar Nationaal Landschap Laag Holland. Voor een
nader inhoudelijke toelichting zie onder belangrijke activiteiten. Financieel gezien zijn er in 2005 extra middelen nodig. Tot 2006 zullen wij investeren via het gebiedsprogramma De Groene Long, daarna zullen onze investeringen in het gebied via het Nationaal Landschap Laag Holland verlopen. De benodigde gelden zullen worden besteed aan organisatie (o.a. communicatie en de kosten van een onafhankelijk voorzitter van het nationaal landschap), aan proces (o.a. voor een uitgebreide eindmonitor van de Groene Long en voor het opstellen van deelgebiedplannen voor het Nationaal landschap) en voor uitvoering van het programma (uitvoering van projecten; in 2005 wordt het leeuwendeel nog uitgegeven via de Groene Long, in 2006 staat het Nationaal Landschap hiervoor aan de lat). Bij de financiering merken wij op dat de gemeenten en het waterschap in de regio nu substantieel bijdragen aan de Groene Long (€ 533.000,-/jaar). We verwachten dat de regio straks een vergelijkbare bijdrage zal leveren aan het Nationaal Landschap. Het rijk draagt jaarlijks € 880.000,- bij aan de Groene Long in het kader van de subsidie gebiedsgericht beleid. Deze regeling gaat na 2006 op in het Investeringsbudget Landelijk Gebied. Het Nationaal Landschap komt in aanmerking voor investeringen uit dit budget. Daarnaast kan het Nationaal Landschap gebruik maken
73
van instrumenten die bij de Nota Ruimte horen. 600 Nationaal Landschap Groene Hart In de Nota Ruimte krijgen de provincies een nieuwe rol bij de uitvoering van het Nationaal Landschap Groene Hart. Het rijk delegeert hierbij taken naar de provincies. Het betreft hier in die zin dus een beleidsintensivering van staand beleid. Om deze nieuwe regierol van de provincies in te vullen wordt met ingang van 2005 een nieuw projectbureau gevormd. De provincies Zuid-Holland en Utrecht betalen ieder 40% en de provincie Noord-Holland 20% (€ 40.000). Deze verhouding is gebaseerd op het verschil in de zwaarte van de problematiek en het aandeel in de grondoppervlakte van de afzonderlijke provincies. 600 Coördinatie Waddenzee Op dit moment levert de provincie jaarlijks een bijdrage van € 167.100,- aan de coördinatie van het Waddenzeebeleid (vergoeding van –een deel van- de kosten van de Stuurgroep Waddenprovincies en het Coördinatiecollege Waddengebied). Dit is een derde van de kosten, de overige kosten worden bijgedragen door Friesland en Groningen. Eind 2003 is door de Stuurgroep Waddenprovincies, waarin de provincies Noord-Holland, Friesland en Groningen zitting hebben, besloten de begroting 2004-2007 op te hogen, teneinde adequaat te kunnen inspelen op de belangrijke
onderwerpen die momenteel aan de orde zijn zoals het op te stellen Interprovinciaal beleidsplan voor het waddenzeegebied, de intensievere (internationale) samenwerking (o.a. Waddenseaforum) en het opzetten en onderhouden van de interwad-website. 601 Communicatiekosten Tot op heden werd geen communicatiebudget begroot voor het uitdragen van de provinciale successen op het gebied van realisatie van groenprojecten (die talrijk zijn). Communicatie rond de actieve rol die de provincie speelt bij realisatie van water en groen projecten is in het algemeen van grote betekenis voor het verkrijgen van draagvlak en een positieve positionering van de provincie. 611 Recreatieschap Spaarnwoude Het recreatieschap Spaarnwoude wordt uitgebreid met delen van het Strategische Groenproject Haarlemmermeer Groen (zoals vastgelegd in de beheerregeling Haarlemmermeer). De bijdrage voor de toegenomen beheerlasten kent een structureel karakter. In 2005 bedragen de beheerlasten € 250.000. Dit bedrag loopt, met de huidige kennis, jaarlijks tot en met 2009 op met € 25.000,-. Vanaf 2009 tot en met 2015 loopt het bedrag jaarlijks op met € 50.000,- tot een totaal van € 650.000,- per jaar in 2015. De mate van stijging hangt overigens af van het tempo van realisatie van groengebieden en dit tempo kent
een aantal onzekerheden (beleidsmatig en wat betreft de ontwikkeling van de beheerskosten). 620 Realisering Provinciale Ecologische Hoofdstructuur Speerpunt van beleid voor natuur is het tijdig afronden van de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS). Zie voor een nadere toelichting onder belangrijke activiteiten. 620 Natuurverbinding Nationaal Park ZuidKennemerland – AW-duinen Voor 2005 is de aanleg van twee ecologische verbindingen aan de orde: de verbinding tussen de Amsterdamse Waterleidingduinen en het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en de verbinding tussen het Naardermeer en de Ankeveense Plassen. Door de vrijwel aaneengesloten bebouwing tussen Bentveld en Zandvoort kan de uitwisseling van dieren tussen het Nationaal park Zuid-Kennemerland en de Amsterdamse Waterleidingduinen door de aanleg van een ecoduct slechts op een beperkte locatie plaatsvinden. Er bestaat nu ter hoogte van revalidatiecentrum Nieuw Unicum een mogelijkheid tot realisatie, die - als daar niet op wordt ingesprongen – zich voorlopig niet meer zal voordoen. Het project draagt bij aan de uitwisseling van diersoorten in het duingebied van Zuid-Kennemerland, aan medegebruik voor recreatie, aan de belevingswaarde, aan een betere
74
verkeersveiligheid op de Zandvoortselaan (aanrijdingen met dieren) en aan toename van het besef dat de duinen van ZuidKennemerland één grote eenheid natuurgebied vormen. Gelet op het aantal betrokken partijen (gemeente Amsterdam, Natuurmonumenten, PWN, gemeente Zandvoort, provincie NoordHolland, ministerie LNV) lijkt het redelijk om als provincie ca een zesde deel daarvan voor haar rekening te nemen, met een maximum van € 1 mln.
Budgettair neutrale verschuivingen Naast bovenstaande verzoeken voor extra geld hebben we ook nog enkele voorstellen voor budgettair neutrale verschuivingen. Een bedrag van € 200.000,- wordt verschoven van productgroep 7 400 21 naar productgroep 7 600. Als nieuwe naam van productgroep 600 stellen we voor “Gebiedsprogramma’s landelijk gebied”, gericht op de voorbereiding en uitvoeringsgereed maken van gebiedsprogramma’s. De nieuw te vormen productgroep 601 heeft betrekking op de
“realisering van gebiedsprogramma’s landelijk gebied”. De budgetten op het gebied van toerisme (begrotingspost 714) zullen budgettair neutraal over worden geheveld naar begrotingspost 610. Daarmee komen de budgetten voor de realisatie van de Agenda Recreatie en Toerisme op één plek te staan. Productgroep 7 611 31 (Groene Hart) wordt verschoven naar productgroep 7 600. Tenslotte zal het budget Ecologische beheer (7 621 41) worden toegevoegd worden aan Ontwikkeling natuur (7 620 01).
Beeld van de belangrijke activiteiten Productgroep
Belangrijke activiteiten in 2005 • Provinciaal sturingsmodel Landelijk Gebied Gebiedsprogramma’s Landelijk Gebied (600) • Nationaal Landschap Laag-Holland • AmstelGroen (w.o. Bovenkerkerpolder) • Uitweg (w.o. Diemerscheg) • Haarlemmermeer Zwaansbroek Realisatie gebiedsprogramma’s landelijk gebied (601) • Uitvoering Raamplan Haarlemmerméér Groen • Uitvoering Ontwikkelingsplan Groene AS Ontwikkeling openluchtrecreatie en toerisme (610) • Uitvoering van de Agenda Recreatie en Toerisme Ontwikkeling natuur (620 • Realisatie PEHS Provinciaal sturingsmodel Landelijk Gebied Onder de kop beleidsveranderingen is reeds ingegaan op deze activiteit. Samengevat: op landelijk niveau zijn afspraken gemaakt over de vorming van een nieuw sturingsmodel voor het landelijk gebied (project Investeringsbudget Landelijk Gebied - ILG).
De provincies krijgen een regierol, waarbij zij fungeert als scharnier tussen de realisatie van rijksdoelen en de uitvoering van projecten in gebieden/regio’s. De landelijke afspraken treden per 1 januari 2007 volledig in werking, de jaren 2005 en 2006 zullen worden gebruikt als proefjaren.
Ook in Noord-Holland zullen wij aan de slag moeten om onze regierol waar te kunnen maken. Op dit moment hebben we bij de sturing van projecten in het landelijk gebied te maken met een diversiteit aan (veelal sectorale) rijksregelingen en beleidskaders en een grote variëteit aan regionale beleidsuitwerkingen,
75
projecten en andere initiatieven. Daarbij ontbreekt het de provincie aan een helder afwegingskader voor de prioritering van de inzet van middelen in gebiedsgerichte projecten in het landelijk gebied. Een nieuw provinciaal sturingsmodel betekent interne zowel als externe veranderingen. Extern willen wij regiocontracten afsluiten met een aantal regio’s in de provincie. Dit zal een andere werkwijze vragen in onze relaties met de regio. Intern dient onder meer de provinciale financiële structuur aangepast te worden. Om op doelen te kunnen sturen, een integrale aanpak te bevorderen en de regio ruimte te geven in de uitvoering, is een provinciaal investeringsbudget landelijk gebied gewenst, waarin alle sectorale middelen ondergebracht worden. In de loop van 2005 en 2006 kan, na het ontpotten en ontschotten van de provinciale middelen, het budget gevuld worden. Nationaal Landschap Laag Holland Het gebied Noord-Holland Midden bevindt zich momenteel in een overgang van gebiedsprogramma Groene Long naar Nationaal Landschap Laag Holland. Begin 2005 wordt de Stichting Nationaal Landschap Laag Holland definitief ingeschreven. Doel is het duurzaam ontwikkelen van het gebied, waarbij behoud van kwaliteiten en het goed beheren daarvan wordt gekoppeld aan
verantwoorde ontwikkeling van andere functies, zoals woningbouw. De provincie werkt hard mee aan het succes van het nationaal landschap. Ze doet dit door bestuurlijke en ambtelijke inzet, maar ook door optimale inzet van haar instrumenten vanuit het landelijke project Investeringsbudget Landelijk Gebied en de Nota Ruimte van het ministerie van VROM. De provincie krijgt de opdracht om de contour van het Nationaal Landschap vast te stellen, de kernkwaliteiten uit te werken en de organisatie vorm te geven. De provincie spreekt dit ook uit in de streekplannen en de projectennota. De provincie treedt toe tot de Stichting. De provincie investeert in de Stichting zelf, maar ook in een eerste bijdrage aan het "regiofonds voor het duurzaam beheer van het nationaal landschap”. Binnen de Stichting worden bestuurszetels verdeeld, waarvan de provincie er één zal gaan in nemen. Ook zal de Stichting personeel in dienst nemen. Om de Stichting te financieren gaat de provincie financieel deelnemen. Dat heeft een directe relatie met de toekomst van het gebiedsbureau "de Groene Long". Het gebiedsprogramma Groene Long loopt door tot 2006. Tot 2006 zullen wij investeren in het gebied via het gebiedsprogramma De Groene Long, daarna zullen onze investeringen in het gebied via het Nationaal Landschap verlopen.
Na de ontwerpfase is het uitvoeringsprogramma klaar. Daarin zijn een 9-tal meerjarige gebiedsprogramma’s opgenomen die in uitvoering worden gebracht. Wij besluiten in 2005 over deelname in een regiofonds, naar verwachting gaat het dan in eerste instantie om enkele miljoenen Euro's. Daarnaast investeert zij d.m.v. personeel en bestuurlijke inzet in de geldtrajecten naar het Rijk en de EU. Het NL is in haar "trekkingsrechten" voor het ILG van de provincie afhankelijk. AmstelGroen (w.o. Bovenkerkerpolder) Doel van het project AmstelGroen is de realisatie van 550 ha groen recreatiegebied innovatief gecombineerd met blauw (water) en rood (bebouwing). AmstelGroen is een strategische groenproject in het gebied dat aan de zuidkant onder Amsterdam langs loopt van Amstelland en Uithoorn tot in de Haarlemmermeer. De recreatie moet hier worden gecombineerd met een dringende opgave om in dit gebied waterberging te realiseren (in de deelgebieden Bovenkerkerpolder en Noorderlegmeerpolder). Het project is opgenomen in de projectennota NoordHolland Zuid. De inzet van de provincie is erop gericht voor elk van de deelgebieden op korte termijn sluitende afspraken te hebben gemaakt over verantwoordelijkheden bij de realisatie. Het
76
project heeft prioriteit voor de provincie omdat er een grote maatschappelijke behoefte is aan recreatie op de zuidflank van Amsterdam, omdat er een dringende opgave ligt voor waterberging, omdat de provincie verantwoordelijk is voor het wegzetten van rijksgeld en omdat het een (boven)regionaal project betreft. In 2005 ligt er een projectenprogramma voor elk van de vier deelgebieden met inrichtingsschetsen. Uitweg Het project is gesitueerd in de zone tussen Amsterdam en Almere. De Uitweg heeft een dubbeldoel. Ten eerste gaat het om het realiseren van een betere weg tussen NoordHolland Zuid en Almere, in verband met het uitgroeien van Almere tot de vierde stad van Nederland. Ten tweede beoogt het deze ontwikkeling aan te grijpen voor een versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het omliggende gebied (water, groen, landschap en verstedelijking). In totaal 10 verschillende organisaties zijn op dit moment betrokken bij het project (waaronder Amsterdam, Almere, gewest Gooi en Vechtstreek, provincie Utrecht, provincie Flevoland, VNO NCW West, Natuurmonumenten, samenwerkende milieuorganisaties en het ROA). Zij hebben een keuze voor een wegtracé gemaakt en een Manifest gesloten voor het vervolg.
De provincie Noord-Holland is trekker van het geheel. Dit betekent dat zij er op toe ziet dat het bestuurlijk draagvlak in de regio (via het bestuurlijk platform) in stand blijft. Daarnaast heeft de provincie de zorg voor het bereiken van overeenstemming met het rijk over de dubbeldoelstelling, waaronder zekerheid over de financiering. Tenslotte is de provincie verantwoordelijk voor het opstellen van een plan van aanpak voor het geheel. Dit is inmiddels uitbesteed aan een extern bureau. De provincie Noord-Holland is daarnaast (mede)-uitvoerder van een aantal deelprojecten. Via drie sporen geeft de provincie momenteel inhoud aan de verdere uitwerking en concretisering van het Manifest: het opstellen van een monitor, een gebiedsgerichte uitwerking van projecten en de verdere uitwerking van de door de Uitweg gepresenteerde ideeën, programma’s en projecten. Voor 2005 is het uitwerken van de inhoudelijke ambities op het vlak van bereikbaarheid en ruimtelijke kwaliteit, zoals beschreven in het Manifest, prioritair. Concreet moeten de volgende resultaten dan behaald worden: • aantoonbare voortgang in de uitwerking van het bestaande beleid en de realisatie van projecten binnen het Uitweggebied. Er moet een uitwerkingsprogramma worden opgesteld voor de periode na 2005. • een keuze van het kabinet voor de Stroomlijnvariant of een andere oplossing
•
voor het bereikbaarheidsprobleem, die de instemming heeft van alle Uitweg-partijen. overeenstemming tussen alle betrokkenen over een gedetailleerde ruimtelijke indeling van het Uitweggebied op het vlak van infrastructuur, natuur, wonen, landbouw en recreatie.
Haarlemmermeer Zwaansbroek Doel van het project Zwaansbroek is de realisering van een groengebied in combinatie met een grote waterberging en mogelijk een landschappelijk woonmilieu in de westelijke Haarlemmermeer. Zwaansbroek valt uiteen in twee delen met elk een eigen streefbeeld: in Zwaansbroek West komt een recreatiegebied dat ook kan dienen als waterberging voor 1 miljoen m3 piekberging en seizoensberging met een capaciteit van max. 2 miljoen m3 en in Zwaansbroek Oost komt een recreatiegebied dat vernieuwende functiecombinaties krijgt met water, en mogelijk woningen in een landschappelijk ruim gebouwde setting. Een woonmilieu dat schaars is en waar behoefte aan is. Het groen wordt gerealiseerd op grond van verstedelijkingsafspraken met het rijk (VINEX). Het rijk heeft gelden beschikbaar gesteld en de verplichting is om uiterlijk in 2010 deze gelden te hebben besteed. In Zwaansbroek West stuurt de provincie de financiering van het groen aan en is zij verantwoordelijk voor het gerealiseerd krijgen
77
van het recreatiegroen. In Zwaansbroek Oost is de aanpak meer gericht op het overdragen van verantwoordelijkheden aan lokale en ontwikkelende partijen. De doorlooptijd hangt af van het maken van afspraken met andere betrokken partijen. Zo heeft na bestuurlijk overleg de gemeente Haarlemmermeer n.a.v. de Nota Ruimte een voorbehoud maakt van mogelijke woningbouw in Zwaansbroek West.
Holland is als voorzitter vertegenwoordigd in bovengenoemde organen, met uitzondering van de Landinrichtingscommissie. In deze sturingsorganen zijn alle bestuurlijke uitvoeringspartners vertegenwoordigd. Een kritieke succesfactor in de voortgang is planologische duidelijkheid. Zonder deze duidelijkheid is grondverwerving vrijwel onmogelijk.
Uitvoering Raamplan Haarlemmerméér Groen Het Raamplan Haarlemmerméér Groen is op 7 maart 2000 door GS van Noord-Holland vastgesteld. In het raamplan is vastgesteld dat 2000 hectare recreatiegroen moet worden gerealiseerd met daarin en daartussen recreatieve routes en ecologische verbindingen in en rond de Haarlemmermeer. De werkzaamheden moeten voor 2012 worden afgerond. De volgende vier plannen zijn samengevoegd in het raamplan: Strategisch Groenproject Haarlemmerméér Groen, Convenant Mainport en Groen, Aanpassingsinrichting Vijfde Baan en omgeving en delen van het project De Groene As. Bovengenoemde plannen hebben ieder hun eigen sturingsmodel en dekkingsplan. De realisatie van de plannen wordt aangestuurd door respectievelijk de Stuurgroep Haarlemmerméér Groen, Stichting Mainport en Groen, Landinrichtingscommissie en Stuurgroep Groene As. De provincie Noord-
Uitvoering Ontwikkelingsplan Groene AS Het concept ontwikkelingsplan ‘De Groene AS’ is in 1993 als beleidsintentie vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Doel is het realiseren van een ecologische en recreatieve verbindingszone tussen Amstelland en Spaarnwoude. Uitvoeringspartners zijn de gemeenten Amsterdam, Amstelveen, Aalsmeer en Haarlemmermeer, de Amsterdamse stadsdelen Osdorp, Slotervaart en GeuzenveldSlotermeer, het waterschap GrootHaarlemmermeer, de hoogheemraadschappen Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en Rijnland, het Amsterdamse Bos de Stuurgroep Haarlemmerméér Groen en de Stichting Mainport & Groen. Er zijn een stuurgroep en een projectgroep samengesteld waarvan de provincie de rol van voorzitter vervult. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de inhoud en de voortgang van het totale project. De afzonderlijke deelprojecten dienen te worden uitgevoerd door de verschillende betrokken
partijen. De provincie coördineert en bewaakt de uitvoering van het programma, de communicatie, adviseert de betrokken organisaties waar nodig en draagt financieel bij aan een aantal projecten (met name middels de subsidieverordening Groene AS). Verschillende ruimtelijke ontwikkelingen kunnen een bedreiging of een ondersteuning voor de Groene AS vormen. Bijvoorbeeld de geplande aanleg van de Westrandweg, de omlegging van de A9 bij Badhoevedorp en de aanpassing van het knooppunt A4/A9, de streekplanuitwerking voor de Bovenkerkerpolder en compenserende maatregelen bij de aanleg van de N201+. Er is een duidelijke samenhang met de beleidsvelden van RWB en WNLO. Kritieke succesfactoren zijn: planologie, financiering en bestuurlijk draagvlak bij betrokken partijen Uitvoering Agenda Recreatie en Toerisme De Agenda Recreatie en Toerisme geeft aan wat de provincie de komende vier jaar concreet wil bereiken op het vlak van recreatie en toerisme. De Agenda heeft een integrale opzet; niet alleen recreatie en toerisme zijn stevig verknoopt, maar ook landbouw en cultuurhistorie komen nadrukkelijk aan bod. We gaan de Agenda zoveel mogelijk gebiedsgericht uitvoeren. De Agenda borduurt voort op de beleidsdoelen uit de Beleidsnotitie Openluchtrecreatie uit 1995 en de nota “ruimte
78
om te bloeien’ uit 1998 over het toeristisch beleid. De keuze van de agendapunten en activiteiten en de integrale aanpak komen voort uit: • het collegeprogramma “Bruggen slaan”, voor die onderdelen van het programma die te maken hebben met recreatie en toerisme; • eerdere besprekingen in PS (-commissies) over de actualisatie van het beleid voor openluchtrecreatie en de evaluatie van het toeristisch beleid door de commissie beleidsevaluatie • werkconferenties met externe partijen en de wandelingen van gedeputeerde Schipper. Bij de Agenda verschijnt jaarlijks een uitvoeringsprogramma. Hierin staat aan welke resultaten of producten we het komende jaar gaan werken, welke provinciale middelen (geld, menskracht, ruimtelijk of ander instrumentarium) we daarop inzetten en wat we van andere partijen verwachten. Wij zetten
daarbij primair in op aantrekkelijke en goed bereikbare groengebieden en aantrekkelijke toeristisch-recreatieve netwerken buiten de groengebieden. Realisatie PEHS De provincie vervult een centrale rol in de begrenzing, de doeltoewijzing en de uitvoering van het natuurbeleid. Om de beoogde maatschappelijke effecten op het gebied van natuur te realiseren zullen wij het tempo van de uitvoering van de ecologische hoofdstructuur (PEHS) opvoeren. De zogenaamde herijking van de PEHS leidt ertoe dat in plaats van 200 ha nu 400 ha per jaar kan worden toegevoegd aan de Noord-Hollandse natuur. De financiering van de versnelde uitvoering is in het collegeprogramma 20042007 neergelegd. Hierbij is de bestaande voorfinancieringsregeling (€ 12,5 mln. UNA) verdubbeld tot € 25 mln. Hiervan zal € 16 mln. worden ingezet voor de voorfinanciering van de verwerving van natuurgebieden. De
aanvullende voorfinanciering is nodig om ondanks de tekorten op de begroting van LNV in de periode 2004-2008 de afronding van de PEHS in 2018 mogelijk te maken. Bij de realisatie van de PEHS was de gebruikelijke weg om gronden te verwerven t.b.v. overdracht aan terreinbeherende instanties zoals Natuurmonumenten, Landschap Noord-Holland en Staatsbosbeheer. In lijn met de minister van LNV willen wij de omslag maken van verwerven naar beheer door particulieren (met name agrariers). Daarnaast is het zaak om het beheer van de bestaande natuur op orde te brengen door het wegnemen van beheerknelpunten en /of milieuproblemen. Voor de gewenste inschakeling van particulieren bij het beheer, voor een daadkrachtige uitvoering en voor het wegnemen van bestaande knelpunten in natuurgebieden zal de resterende € 9 mln. worden besteed.
79
LEGITIMATIE Wettelijk kader Omschrijving
Directe invloed op het dagelijkse werk
600 en 601 Gebiedsprogramma’s Landelijk Gebied Landinrichtingswet (1995), Bestuursovereenkomst gebiedsgerichte inrichting landelijk gebied 2002-2005 (2002), Bestuurlijke afspraken over nieuw sturingsmodel landelijk gebied tussen rijk en provincies (2003, brief aan de Tweede Kamer), Nota Ruimte (2004), Nota Vitaal Platteland (2004). 610 en 611 Ontwikkeling en beheer openluchtrecreatie Wet gemeenschappelijke regelingen (voor recreatieschappen), PKB Structuurschema Groene Ruimte (2002), Nota Vitaal Platteland (2004) en Nota Ruimte (2004.)
De uitvoering van een deel van de oudere gebiedsprogramma’s is gebaseerd op de Landinrichtingswet (bijv. voor landinrichtingen Schagerkogge en De Gouw). De uitvoering van nieuwe programma’s is vaak gebaseerd op afspraken met het rijk uit 2002. In mei 2003 zijn nieuwe uitgangspunten afgesproken voor een nieuw sturingsmodel voor het landelijk gebied, welke leidend wordt voor de gebiedsgerichte aanpak in het landelijk gebied. Voor de ontwikkeling en het beheer van openluchtrecreatie zijn door het rijk beleidslijnen vastgelegd in het structuurschema Groene Ruimte. Op basis daarvan geven wij nu uitvoering aan een aantal Strategische Groenprojecten. Nieuw rijksbeleid is nu geformuleerd in de Nota Ruimte en Nota Vitaal Platteland, welke kaders stellen aan de provincies. Voor de ontwikkeling en het beheer van natuur is door het rijk het beleid vastgelegd in de nota Natuur voor Mensen, welke ruimtelijk is uitgewerkt in het structuurschema Groene Ruimte. Hierin is met name de EHS opgenomen, welke door de provincies nader uitgewerkt dient te worden. Nieuw rijksbeleid is nu geformuleerd in de Nota Ruimte en Nota Vitaal Platteland, welke kaders stellen aan de provincies.
620 en 621 Ontwikkeling en beheer natuur PKB Structuurschema Groene Ruimte (2002), Flora- en Faunawet (2003), Nota Vitaal Platteland (2004), Natuurbeschermingswet, Natuurschoonwet, Boswet, EU Habitat- en vogelrichtlijn.
Provinciaal kader Omschrijving Agenda Recreatie en Toerisme Actualisering landschapsbeleid “Landschapskatern” Landschapsverordening Beleidsnotitie Flora- en Faunawet Noord-Holland Uitvoeringsnotitie Samenwerken aan groene wegen (Ecologische verbindingen) Prioriteiten projectennota Streekplan NHZ 7 natuurgebiedsplannen Programma Beheer Subsidieverordening particuliere landschapselementen
Jaar en maand laatste moment van vaststelling Maart 2004 2002 2004 (moet nog vastgesteld worden, is samenvoeging van Woonschepenverordening en Verordening Opschriften en Opslag 2002 1999 Juli 2003 2002-2003 2002
80
Omschrijving Raamplan Haarlemmerméér groen Ontwikkelingsplan De Groene AS Notitie Herijking PEHS
Jaar en maand laatste moment van vaststelling 7 maart 2000 1993 als concept ontwikkelingsplan c.q. beleidsintentie vastgesteld 1994, te actualiseren in 2004. Voorzien na de zomer.
Moties Omschrijving Motie 2-1 Grondbank. Op korte termijn de stand van de ontwikkelingen bij de diverse initiatieven te inventariseren en daarnaast te onderzoeken of er onder provinciale regie gekomen kan worden tot de inzet van een provinciale grondbank, waarbij zowel publieke als private middelen ingezet kunnen worden.
Voorziene einddatum voor de uitvoering pm
WAT GAAT HET KOSTEN? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003 Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven *) Uitgaven (bestemmings)reserves ***) Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
14.894.700
10.954.100
10.904.800
10.710.300
17.548.025
10.694.800
9.915.600
4.079.200
0 298.600
0 287.200
0 275.700
0 239.800
Totaal lasten 36.868.900 32.741.325 21.936.100 21.096.100 15.029.300 Totaal baten **) 10.182.200 4.238.700 3.865.400 3.983.600 4.105.700 Saldo -23.551.400 -26.686.700 -28.502.625 -18.070.700 -17.112.500 -10.923.600 *) Het verschil tussen directe uitgaven 2005 en 2006 betreft o.a. de incidenteel beschikbaar gestelde bedragen in 2005 voor het Provinciaal sturingsmodel/stofkam (€ 1.500.000), de Agenda recreatie en toerisme (€ 633.000) en de uitgaven voor Laag Holland (voormalig.Noordhollands Midden) (€ 1.568.000). **) Van laatstgenoemd bedrag wordt € 488.000 terugontvangen van derden en ook deze raming valt in 2006 weg. ***) Het verschil tussen de meerjarige ramingen betreft FINH/UNA projecten.
81
ALGEMENE TOELICHTING OP HET PROGRAMMA De rode draad van het programma recreatie, natuur en landschap: prioriteit bij uitvoering Voor de beleidsterreinen recreatie en natuur en de gebiedsgerichte uitwerking daarvan, ligt de absolute prioriteit bij de realisering. We richten ons niet op het formuleren van nieuw beleid, maar op het uitvoeringsgereed maken en vervolgens uitvoeren van het bestaande beleid. Het betreft: • de uitwerking van het gebiedsgerichte beleid; er worden nu instrumenten ontwikkeld om de inrichting en het beheer van het landelijk gebied efficiënter en effectiever te maken. Rijk en provincies ontwikkelen samen met de gemeenten en waterschappen hiertoe een nieuw sturingsmodel voor het landelijk gebied (het project ILG – Investeringsbudget Landelijk Gebied). Onze inzet is erop gericht om per gebied te komen tot afspraken over doelen voor recreatie, natuur, landschap, water, toerisme en landbouw. Per gebied zullen hiervoor dan gebiedsprogramma’s worden opgesteld. In overleg met de partners in de regio willen we komen tot afspraken over (de financiering van ) projecten die bijdragen aan het realiseren van de gestelde doelen voor dat gebied.
•
•
•
•
de integrale uitvoering van gebiedsgerichte projecten in het landelijk gebied; het beleid voor recreatie, natuur en landschap wordt veelal in samenhang met andere beleidsterreinen zoals water, toerisme en landbouw uitgewerkt in integrale gebiedsprogramma’s; de provincie heeft veelal de regie bij het uitvoeringsgereed maken van deze gebiedsgerichte projecten; in bepaalde gevallen heeft de provincie ook een rol bij de feitelijke uitvoering (via de afdeling B&U), in andere gevallen wordt de concrete uitvoering overgelaten aan derden. de uitvoering van het sectorale recreatiebeleid via het uitvoeringsprogramma bij de Agenda Recreatie en Toerisme; de uitvoering van het sectorale natuurbeleid via versnelling van de realisatie van de PEHS. de uitvoering van het landschapsbeleid o.b.v. de landschappelijke basisstructuur zoals beschreven in het landschapskatern, onder meer door landschapsinbreng in integrale projecten en strategische kaders (in 2005 met name het waterplan).
Welke activiteiten ontplooien wij om maatschappelijke effecten te bereiken? Onze inzet zal in 2005 gericht zijn op bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden, op het ontwikkelen van recreatieve mogelijkheden en op het samen met onze regionale partners treffen van gebiedsgerichte maatregelen. Op het gebied van openluchtrecreatie willen wij het gebruik van de bestaande vrij toegankelijke recreatiegebieden intensiveren en op een aantal plaatsen, met name in de nabijheid van stedelijke concentraties, de geplande recreatiegebieden tot uitvoering brengen. We willen dat deze zo goed mogelijk bereikbaar zijn vanuit de stad. De te realiseren recreatiegebieden willen we in samenhang ontwikkelen met toerisme, water en natuur. Op het gebied van natuur heeft de afronding van de provinciale ecologische hoofdstructuur (PEHS) in 2018 prioriteit. Daarnaast zal onze aandacht gericht zijn op het realiseren van een tweetal natuurverbindingen. Om natuur-, landschaps- en recreatiewaarden te ontwikkelen en daarmee bij te dragen aan een mooi en leefbaar landelijk gebied, willen wij komen tot een samenhangende herinrichting van het landelijk gebied, door gerichte investeringen in de inrichting van gebieden die
82
achterstanden vertonen op deze beleidsterreinen. In vergelijking met het maatschappelijk effect zoals omschreven in de begroting 2004 willen wij op dit punt een procescomponent toevoegen, die aangeeft dat onze inzet mede gericht is op het per gebied maken van afspraken over inrichting en beheer met de regionale partners, teneinde te komen tot een mooi en leefbaar landelijk gebied. Rollen van de provincie bij uitvoering programma De rollen van de provincie bij het recreatie- en natuurbeleid en de gebiedsgerichte doorwerking daarvan zijn: (1) het stellen van beleidskaders, (2) het regelen van financiën, inclusief die van het Rijk en de EU, (3) het stimuleren van regionale samenwerking en (4) in bepaalde gevallen het uitvoeren van het beleid. Onze partners hierbij zijn vooral de gemeenten, waterschappen, natuurbeheerders, recreatieschappen, landbouworganisaties, projectontwikkelaars, de dienst landelijk gebied en het rijk. Going concern binnen programma Over het onder beheer brengen van delen van Haarlemmermeer Groen bij het recreatieschap Spaarnwoude kunnen wij in 2004 een besluit nemen. Het streven is om daarna over het beheer van de overige SGP’s (Tussen IJ en Z, Geestmerambacht,
AmstelGroen en Vechtstreek) een principeakkoord te bereiken. De activiteiten rond de Waddenzee zijn gericht op het gezamenlijk met Friesland en Groningen vorm geven aan het (interprovinciaal) beleid voor de Waddenzee. In 2005 zullen wij werken aan het Tweede Interprovinciaal Beleidsplan Waddenzee. De uitvoering van de UNA Vernieuwingsimpuls Openluchtrecreatie zal in 2005 in volle gang zijn in de vorm van een tender. Doel van deze tender is het leefklimaat te verbeteren door voor bewoners en toeristen beter bereikbare groengebieden te creëren. Het jaar 2005 zal worden gebruikt om de samenwerking met de nieuw opgerichte Recreatie Noord-Holland NV verder vorm te geven. Het doel van het coördineren van de iepziektebestrijding is het beter bestrijden van iepziekte zodat de beeldbepalende iepen voor het landschap van Noord-Holland behouden blijven. Wij zitten nu midden in een saneringsoperatie van ca. 3 jaar. Een belangrijke doelgroep blijkt de particuliere iepenbezitter. Deze zal, op basis van de APV en met een subsidie, over de streep geholpen worden om zieke iepen op een verantwoorde wijze op te laten ruimen.
83
PROGRAMMA 8 - ECONOMIE EN LANDBOUW Wat willen we bereiken? Hoofddoelstelling Ruimtelijk mogelijk maken van groei werklocaties en stimuleren regionale werkgelegenheid in Noord-Holland.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect Ruimtelijke reservering werklocaties Tot stand brengen van regionaal economische samenwerking
Herstructureren van verouderde bedrijventerreinen
Bijdrage aan de groei van de afzet biologisch en duurzaam geteelde gewassen door de inzet van een deelverordening Bijdrage aan de doorstart en voortgang van de 2e fase van het project Hollands Bloementuin (tot 2009) Bijdrage aan het behoud van een economisch perspectief van de visserijsector in Noord-Holland
Indicator • Hectares in streekplannen gereserveerde nieuwe werklocaties (bedrijventerreinen, kantoren, toeristische voorzieningen, bollen en glastuinbouwlocaties) • NH-dekking en voortgang regionaal economische samenwerkingsprogramma’s, inclusief de mainportregio’s (jaarlijks gemonitord) • Aantal door de regionale partners gerealiseerde extra arbeidsplaatsen t.o.v. 2000 (2-jaarlijks gemonitord) • Hectares door gemeenten herstructureerde bedrijventerreinen en percentage ruimtewinst sinds start provinciale programma bedrijventerreinen (HIRB) op 1/1/04 (jaarlijks gemonitord) • De jaarrapportage doet verslag van de voortgang, de ingezette subsidies en de multiplier • De jaarrapportage doet verslag van de voortgang in de realisatie van de infrastructuur • In het jaarverslag geven wij een overzicht van de ondernomen activiteiten en het bereikte effect.
84
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen Regionale economie(Inclusief uitvoering Economische agenda) (711) Lucht- en zeehavenregio’s (712) Ruimte voor bedrijven (713) Toerisme (per 1/1/05 overgeheveld naar programma 7 ivm samenvoegen beleidsterreinen recreatie & toerisme) Innovatie (middelen worden per 1/1/05 opgenomen in 711 ivm integratie innovatie in regionale economie) (715) Arbeidsmarkt (716) Promotie en Acquisitie (718) Landbouw en Visserij (731)
Baten € 2004
Lasten € 2004
Saldo € 2004
Fte’s in 2004 Portefeuillehoude PS commissie r 22,6 Hans Schipper ELE
34.000
10,550.200
10.516.200
91.700
5.470.800
5.379.100
8,5
8.327.800 2.821.300
8.327.800 2.821.300
10,4 3,8
829.000
829.000
4,8
1.687.400 495.500 5.305.800
1.687.400 495.500 5.305.800
6,6 2,5 17,2
Henry Meijdam Cornelis Mooij Hans Schipper
ROV WVV ELE
Hans Schipper Hans Schipper Hans Schipper
ELE ELE ELE
Hoe willen we het bereiken? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Landbouw en Visserij (731)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid Landbouwagenda (idem)
2005 612.200
2006
2007
2008
Uitvoeringsprogramma biologische en duurzame land- en tuinbouw Noord-Holland 2004-2007 [8-731] Zoals aangegeven in het collegeprogramma streven wij naar tenminste 6% biologische teelt en intensivering van de verduurzaming van de landbouw. Om hier uitvoering aan te geven is – vooruitlopend op de landbouwagenda – een uitvoeringsprogramma ‘Naar 6% en duurzaam’ opgesteld met knelpunten en projectsuggesties. Wij hebben dit programma in mei mei jl. vastgesteld. In de periode 2005-2007 is jaarlijks € 1.000.000 nodig om de projecten ten uitvoer te kunnen brengen. Voor het jaar 2004 is dit bedrag beschikbaar. Echter, voor het jaar 2005 is slechts € 387.800 en voor de jaren 2006 en 2007 is jaarlijks € 115.500 gereserveerd, uitsluitend voor duurzame landbouwprojecten. Wij vragen uw Staten deze bedragen aan te vullen tot € 1.000.000 per jaar. Met dit voorstel voldoen wij tevens aan de door uw Staten aangenomen motie 70-32 (financiële dekking stimulering duurzame en biologische landbouw 2005 e.v.).
85
Beeld van de belangrijke activiteiten Productgroep Regionale economie (711)
Lucht- en zeehavenregio’s (712) Ruimte voor bedrijven (713) Arbeidsmarkt (716) Landbouw & visserij (731)
Belangrijke activiteiten • Uitvoering van de economische agenda 2004-2007 • Opzetten van een regionale ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Holland-Noord • Start regionaal economische samenwerking op projectbasis in de regio’s Zuid-Kennemerland en Zaanstreek/Waterland • Voorbereiding 2e zeesluis • Herstructurering van de bestaande regionale ontwikkelingsmaatschappij voor de regio Schiphol (SADC) • Uitvoering bedrijventerreinenprogramma HIRB • Streekplan-uitwerking voor geconstateerde tekort van 360 ha bedrijventerrein in streekplangebied Zuid • Uitvoering agenda arbeidsmarkt & onderwijs • Uitvoeren deelverordening “biologische en duurzame landbouw” met accent op: • afzetbevordering biologische producten • duurzame bollenteelt • innovatie en bedrijfsopvolging • verbreding veehouderij in veenweide gebieden • Hetbevorderen van een gezonde visserijsector • Het afsluiten van contracten met de partners in Hollands bloementuin • Het uitvoeren van de vernieuwde deelverordening Hollands bloementuin
Economische agenda De economische agenda 2004-2007 was aangekondigd in het collegeprogramma en is begin 2004 vastgesteld door GS. De uitvoering is een meerjarenprogramma en behelst o.m. stimuleren van kenniseconomie (i.c. opzetten regionale businessclusters), verbeteren van veiligheid op bedrijventerreinen en verminderen van administratieve lastendruk voor MKB-bedrijven, die door de provincie zelf veroorzaakt wordt.
Ontwikkelingsmaatschappij PS hebben bij motie 10-3 aangegeven het wenselijk te vinden dat de regio NoordHolland-Noord zich als 1 economische regio presenteert om bestuurlijke slagkracht te vergroten en versnippering tegen te gaan. Wanneer daarvoor voldoende bestuurlijk draagvlak in de regio is, gaat in2005 de ontwikkelingsmaatschappij Noord-HollandNoord starten. De activiteiten en middelen van de huidige 2 RES-en in Noord-Holland-Noord worden hierin op termijn opgenomen.
Nieuwe RES-en In 2004 is gewerkt aan de voorbereiding van regionaal economische samenwerking in de 2 Noord-Hollandse regio’s waar die tot dan toe niet was: te weten Zuid-Kennemerland en Zaanstreek-Waterland. Gebleken is dat een klassieke RES-vorm (met een stichting, een bestuur een programmabureau) in deze regio’s niet effectief is. In deze regio’s zal gewerkt worden op projectbasis. 2e zeesluis
86
In afwachting van een definitief besluit van het rijk over financiering van de 2e zeesluis worden voorbereidende werkzaamheden gedaan, waarmee vragen bij het Rijk te beantwoorden en daarmee een go-besluit dichterbij te brengen. SADC In 2005 start een nieuwe samenwerkingsstructuur in de regio Schiphol. SADC gaat werken als een grondbank (vooraf ipv ad hoc). Ook krijgt SADC de zeggenschap over 6 extra terreinen. HIRB Het programma HIRB co-financeert herstructurering van verouderde bedrijventerreinen (totaal 23,5 mln). Doel is in
2007 1.000 hectare geherstructureerd hebben, comform motie 10-1 en 10-2 uit 2003 met een ruimtewinst van 15%. Agenda arbeidsmarkt & onderwijs De agenda onderwijs & arbeidsmarkt is medio 2004 vastgesteld door GS en is een uitvoering van motie 70-35. Het is een meerjarenprogramma gericht op vermindering van de schooluitval bij het vmbo, opleiden van probleemjongeren tot vakmensen en creëren van meer leerwerkplekken in Noord-Holland. Landbouw & visserij De uitdagingen uit het collegeprogramma 2003-2007 zijn in 2004 vertaald in de landbouwagenda en in de deelverordening “biologische en duurzame teelt”. Het jaar 2005
is het 1e jaar van uitvoering van dit nieuwe beleid. Ook voor Hollands Bloementuin en het bredere perspectief voor verduurzaming van de bollenteelt zijn de kaders gesteld. Voor Hollands Bloementuin geeft de scheiding tussen de private- en publieke delen van het project garantie op de goede afloop van de 2e fase van dit project in 2009. De hiervoor noodzakelijk contracten zijn afgesloten en een nieuwe provinciale deelverordening is in werking getreden. De visserijsector is sterk afhankelijk van EUbeslissingen. Op basis van het door ons in 2004 uitgevoerde onderzoek naar een toekomstperspectief zetten we met de sector een programma op.
Legitimatie Wettelijk kader Geen Provinciaal kader Omschrijving Economische agenda Masterplan noordzeekanaalgebied Programma HIRB Streekplan Noord-Holland-Zuid, (onderdeel werklocaties) Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland-Noord (onderdeel werklocaties) Agenda arbeidsmarkt & onderwijs Landbouwagenda
Jaar en maand laatste moment van vaststelling 10 februari 2004 (GS) 15 januari 1996 (PS) 8 december 2003 (PS) Gepland: 12 september 2005 (PS) 1 juni 2004 (GS) Gepland najaar 2004 (GS)
87
Moties Omschrijving
Voorziene einddatum voor de uitvoering
10.1 en 10.2 van 10/2/03 mbt herstructurering bedrijventerreinen 10.2 en 10.3 van 12/1/04 mbt regionale economie 70-35 mbt arbeidsmarkt & onderwijs
1/1/04 met de start van het programma herstructurering en innovatief ruimtegebruik op bedrijventerreinen 1/1/05 mbt monitoring medio 2005 mbt sociaal economische eenheid Noord-Holland-Noord 1/06/04 met de start van de uitvoering van de agenda arbeidsmarkt & onderwijs
Wat gaat het kosten? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003 Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven *) Uitgaven (bestemmings)reserves **) Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
7.687.600 12.627.140
7.303.100 8.727.900
7.303.100 7.193.300
7.003.100 31.200
0 222.400
0 222.400
0 222.400
0 222.400
Totaal lasten 30.111.200 20.537.140 16.253.400 14.718.800 7.256.700 Totaal baten 177.600 34.000 34.000 34.000 34.000 Saldo -20.933.215 -29.933.600 -20.503.140 -16.219.400 -14.684.800 -7.222.700 *) Het verschil tussen de directe uitgavenraming 2005 en 2006 betreft o.a. een incidentele raming voor het uitvoeringsprogramma biologische land- en tuinbouw (€ 612.200). In 2008 wordt deze raming met nog eens € 300.000 verlaagd i.v.m. het aflopen van de vierjaars periode 2004-2007 voor extra Stivas uitgaven (zie programmabegroting 2004). **) Het verschil tussen de meerjarige ramingen betreft FINH/UNA projecten.
88
Algemene toelichting op het programma Het beleidskader In het collegeprogramma is de lijn voor economisch- en landbouwbeleid op hoofdlijnen aangeven. Kernwoorden zijn: • Regionale aanpak • Actieve herstructurering van bedrijventerreinen • Vermindering percentage forensen • Landbouw als economische bedrijvigheid • Verduurzaming van de landbouw • Toerisme & recreatie als 1 beleidsveld • Arbeidsmarkt & onderwijs als 1 beleidsveld Wij hebben dit vervolgens uitgewerkt in 4 agenda’s: • De agenda recreatie & toerisme • De economische agenda (10 februari 2004) • De agenda arbeidsmarkt & onderwijs (1 juni 2004) • De agenda landbouw & visserij (najaar 2004) Verantwoording aan PS Dit zijn uitvoeringsgerichte agenda’s. Bij de slotrapportage wordt u geïnformeerd over de bereikte resultaten in 2005. Daarnaast wordt de economische agenda in 2005 geëvalueerd en eventueel voorstellen voor bijstelling gedaan. De bereikte resultaten over recreatie &
toerisme worden verantwoord in programma 7. Recreatie, natuur en landschap. Uitvoering Aan het economisch beleid wordt uitvoering geven via langlopende (minimaal 4 jaar) regionaal economische samenwerkingsverbanden tussen gemeenten, provincie en bedrijfsleven. Deze zijn gericht op uitvoering van concrete projecten ter versterking van de regionale economie. Zij worden aangestuurd door een stuurgroep onder voorzitterschap van de provincie (bestuurlijk) dat voor de uitvoering van de projecten wordt bijgestaan door een klein programmabureau gevestigd in de regio zelf (voor 50% gefinancierd door de provincie en voor 50% door de regio zelf). De regionale projecten zelf worden eveneens gefinancierd voor 50% door de provincie en voor 50% door de regionale partners, op basis van een jaarlijks (in sommige gevallen twee-jaarlijks) bestuurlijk geaccordeerd werkprogramma en begroting. Deze werkprogramma’s worden voorgelegd aan GS. Op dit moment zijn er zes van dergelijke samenwerkingsverbanden in Noord-Holland, in de loop van 2005 volgen er nog twee.
89
Regio
Looptijd van de bestuurlijke afspraken 2000-2006
Bestuurlijk overeengekomen ambitie van de economische samenwerking In 2006: • 5000 extra arbeidsplaatsen tov 2000 • 30% reductie langdurige werkloosheid • 40 ha bedrijventerrein ontwikkelen
West-Friesland & NoordKennemerland
2003-2008
•
ZaanstreekWaterland IJmond
Samenwerking is in voorbereiding 2000-2004
Noordzeekanaalgebied
1995 – 2015
Regio Schiphol
1987, doorstart in 2004 (geen einddatum overeengekomen) 2004 – 2007
Kop NoordHolland
Regio Amsterdam
verbeteren woon-werkbalans door creëren 7000 arbeidsplaatsen t/m 2008
Partners • • • •
• • • •
In 2004: • 82 ha geherstructureerde bedrijventerreinen • 1560 nieuwe banen • 500 (bij) geschoolde werknemers • 37.000 nieuwe arbeidsplaatsen in 2015
• • • • • • • • • •
Gecoördineerde aanpak van de ontwikkeling van Schipholgebonden werklocaties Er is (nog) geen expliciete doelstelling genoemd in het Amsterdamse
• •
kamer van koophandel bedrijfsregio ministeries EZ, defensie, V&W alle gemeenten in de regio (Anna Paulowna, Den Helder, Harenkarspel, Niedorp, Schagen, Texel, Wieringen, Wieringemeer, Zijpe) kamer van koophandel westfriese bedrijvengroep bedrijfsregio HAL 13 van de 20 gemeenten (Alkmaar, Langedijk, Heerhugowaard, Obdam, Medemblik, Hoorn, Wervershoof, Andijk, Stede Broec, Enkhuizen, Bergen, Venhuizen, Schermer)
kamer van koophandel bedrijven: DFDS seaways, Corus, FON andere partners: FNV, NOVA-college ministerie EZ alle gemeenten in de regio (Velsen, Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest) zeehaven Ijmuiden RWS Kamer van koophandel CORUS Alle gemeenten in de regio (Amsterdam, Velsen, Beverwijk, Zaanstad, Haarlemmerliede & Spaarnwoude, stadsdeel AmsterdamNoord) Gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer Schiphol-group
Trekkende partij is gemeente Amsterdam, provincie is partner
90
Regio
Looptijd van de bestuurlijke afspraken
ZuidKennemerland Meerlanden
Samenwerking is in voorbereiding Er is geen economische samenwerking (in voorbereiding) muv samenwerking gericht op veilingcomplex en Schiphol 2003-2008 In 2008: • 37 ha nieuw bedrijventerrein • 245 ha geherstructureerd bedrijventerrein • versterking van toeristische sector en multimedia
Gooi
Bestuurlijk overeengekomen ambitie van de economische samenwerking programma OPERA
De economische situatie in Noord-Holland (cijfers 2003) Kerncijfers1 NHN Aantal bedrijventerreinen 128 Oppervlakte bedrijventerrein (ha.) 1.850 Kantorenvoorraad (in m2) 550.000 Werkgelegenheid (in banen) 215.000 Werkloosheidspercentage 5% Aantal bedrijven en instellingen 40.000 Waarvan >500 banen 20 Deze cijfers worden 2-jaarlijks geactualiseerd.
Partners
• • •
kamer van koophandel gewest alle gemeenten in de regio (Bussum, Hilversum, Naarden, Weesp, Laren, Wijdemeren, Blaricum, Huizen, Muiden)
NHZ 195 5.850 7.900.000 1.080.000 5,5 % 148.000 160
91
PROGRAMMA 9 - WELZIJN EN (JEUGD)ZORG Wat willen we bereiken? Hoofddoelstelling Wij willen bereiken dat de Noord-Hollandse burger deelneemt aan en integreert in de samenleving door er aan bij te dragen dat die burger naar behoefte toegang heeft tot (jeugd)zorg en door ondersteuning van eerstelijns welzijnsvoorzieningen en gemeenten. Tevens leveren wij een bijdrage aan de tot stand koming van een hoogwaardig voorzieningenniveau op het terrein van zorg en jeugdzorg.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect
Indicator
Alle inwoners van de provincie Noord-Holland kunnen 7 dagen per week en 24 uur per dag een beroep doen op de telefonische hulpdienst.
§
Een toename van de oplossingen voor sociale vraagstukken. De steunfunctie-instellingen zijn de gemeenten en de 1e lijns instellingen daar behulpzaam bij.
Samenhangend voorzieningenniveau op het gebied van wonen, welzijn en zorg voor mensen met een zorgvraag in wijken en buurten.
Eén keer per jaar rapportage aan de hand van de jaarverslagen van de steunfunctieinstellingen waaruit blijkt: § het aantal contacten met de gemeenten en 1e lijns instellingen § het aantal deelnemers per cursus/conferentie § het aantal abonnees op nieuwsbrieven § de klanttevredenheid per project § het aantal hits op de web-sites Eén keer per jaar rapportage aan de hand van jaarverslag Sportservice Noord-Holland, waaruit blijkt dat de sportdeelname door met name ouderen, jeugdigen en gehandicapten is toegenomen. Vijf voorbeeldprojecten en uitvoeringsrogramma’s WWZ met concrete projecten in gemeenten op het terrein van huisvesting, welzijns- en zorgdiensten als mantelzorg, wonenplus, wijksteunpunten, kleinschalig wonen en ICT.
Een goed gespreid standplaatsen systeem voor het
Ambulances die binnen 15 minuten na melding ter plaatse zijn.
Toename integraal sportbeleid op gemeentelijk niveau.
Uit de jaarverslagen van de THD’s blijkt dat zij 7 dagen per week en 24 uur per dag bereikbaar zijn geweest.
92
Maatschappelijk effect
Indicator
ambulancevervoer. Informatievoorziening en klachtopvang voor de zorgvragers en collectieve en individuele belangenbehartiging van de zorgvragers is via de RPCPs versterkt.
Goedgekeurde Prestatieplannen van 6 RPCP’s en SBO en de realisatie van de prestatieplannen 2004.
Verbeterde regionale samenwerking tussen de diverse partijen bij wonen, welzijn en zorg betroken partijen
Monitoring effecten en resultaten van de vastgestelde regiovisies. Ondersteunen van regionale en provinciale initiatieven en activiteiten op het terrein van WWZ. Overgenomen adviezen door het Ministerie van VWS i.h.k. van de Wet ziekenhuisvoorzieningen.
In (ver)bouwplannen voor voorzieningen in de zorg wordt rekening gehouden de speerpunten van het provinciale beleid op het terrein van wonen, welzijn en zorg. Het aanbod sluit steeds beter aan op de vraag naar jeugdzorg.
Uit kwartaalrapportages blijkt een afname wachtlijsten t.o.v. 2004 voor geïndiceerde jeugdzorg per cliënt (bij gelijkblijvende instroom). De cliënten tevredenheid neemt toe t.o.v. de eerste meting (C-toets) in 2004. De instellingen rapporteren in hun jaarverslag over de cliënten tevredenheid. In 6 (sub)regio’s in Noord-Holland functioneert de zorgstructuur in het onderwijs. Partijen (gemeenten) rapporteren jaarlijks over het aantal leerlingen dat per subregio door de medewerkers van de zorgstructuur onderwijs is geholpen (contacten, doorverwijzingen bij gelijkblijvende instroom.
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies. Productgroepen THD (800) Sociaal Beleidskader (802) Volksgezondheid (860) Jeugdhulpverlening (880)
Baten € 2004 0,0,€ 1000,53.295.800.-
Lasten € 2004 € 495.000 € 13.559.200 € 10.912.900 € 57.558.400,-
Saldo € 2004 € 495.000 € 13.559.200 € 10.911.900 € 4.262.600
Fte’s in 2004 2,6 10,0 26,4 11,6
Portefeuillehouder Rinske Kruisinga Rinske Kruisinga Rinske Kruisinga Rinske Kruisinga
PS commissie sociale infrastructuur sociale infrastructuur sociale infrastructuur sociale infrastructuur
NB Door het Rijk zijn extra middelen jeugdzorg toegekend op grond van het Bestuursakkoord Rijk- IPO ter vermindering van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Daarnaast zullen op grond van de meerjaren prognose van het Rijk voor de komende jaren extra structurele middelen beschikbaar komen voor de jaren 2005 t/m 2007. Eerst in 2007 zal het volume aan middelen toereikend zijn.
93
Hoe willen we het bereiken? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Sociaal Beleidskader (802)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid 2005 2006 2007 2008 Meerkosten therapiebad zwembad Bussum 1.450.000 (FINH-project) In deze programmabegroting zijn de beleidsveranderingen beperkt doordat wij ons voornemen veel beleidsveranderingen die vallen binnen dit programma integraal onderdeel te laten zijn van de nadere uitwerking van plannen in het kader van de Extra Investeringsimpuls Zorginfrastructuur/sociaal culturele projecten. De meerkosten Therapiebad Bussum. Dit project is het laatste (nieuwe) project dat valt onder de richtlijnen van het FINH. Het betreft een bijdrage aan de gemeente Bussum in de meerkosten voor de bouw van een therapiebad als onderdeel van het zwembad. Dit voorstel is een uitwerking van de statenmotie16A d.d. 17-02-2003.
Beeld van de belangrijke activiteiten Productgroep Sociaal Beleidskader (802)
Volksgezondheid (860) Jeugdhulpverlening (880)
Belangrijke activiteiten Sociaal beleidskader 2005-2008 Uitvoering programma 2005 sociaal beleidskader. Opstellen uitvoeringsprogramma 2006. Sport (902) UNA-bijdrage uitvoering projectplan Sportinfrastructuur Noord-Holland Subsidieverlening aan Sportservice Noord-Holland Programma Wonen Welzijn Zorg Uitvoering 5 voorbeeldprojecten en uitvoeren ondersteunende deelverordeningen Beleidskader jeugdzorg 2005-2008 Uitvoeren programma 2005. Aanpak wachtlijsten Opstellen jaarprogramma 2006. Implementatie wet op de jeugdzorg Beoordelen werkplan en begroting 2005 van Bureau Jeugdzorg Opstellen Uitvoeringsprogramma Beleidskader Jeugdzorg 2006
94
Uitvoering programma 2005 sociaal beleidskader Hiervoor worden ca. 10 (meerjarige)projecten inhoudelijk beoordeeld en er worden ca. 2 opdrachten verstrekt. Er worden ook pilots op het gebied van regionaal sociaal beleid opgestart. Opstellen uitvoeringsprogramma 2006 Hiervoor worden meerjarige beleidsvisies van de steunfunctie-instellingen, de prestatieplannen, de jaarverslagen en de jaarrekeningen beoordeeld. Er vindt tussentijds overleg over wijzigingen in de afspraken plaats. UNA-bijdrage uitvoering projectplan Sportinfrastructuur Noord-Holland : Subsidieverlening aan Sportservice NoordHolland ter uitvoering van het projectplan sportinfrastructuur, waarmee 4 regionale sportservicepunten worden gerealiseerd. Voor de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden aangepast sporten wordt eveneens een subsidie aan Sportservice verleend. Programma Wonen Welzijn Zorg
In 2005 zullen de 5 voorbeeldprojecten WWZ hun plannen opstellen en indienen. Er zal een start gemaakt worden met de uitvoering ervan. In 2005 zal er nieuw beleid zijn op de terreinen Wijksteunpunten, Mantelzorg, Kleinschalig wonen voor ouderen met dementie. In de voorbeeldprojecten zal dit nieuwe beleid worden toegepast, maar tevens kunnen andere gemeenten in Noord-Holland plannen en projecten m.b.t. WWZ indienen ter subsidiëring. Aanpak wachtllijsten Het opstellen van het aanvalsplan aanpak wachtlijsten 2005 is de uitwerking van motie 10-3 dd 17 mei 2004. Uitvoering aanvalsplan van aanpak wachtlijsten 2005 om te bewerkstelligen dat wachtlijsten voor Bureau Jeugdzorg en geïndiceerde jeugdzorg in verhouding tot het aantal cliënten afnemen. De provincie subsidieert de drie Telefonische Hulpdiensten in Noord-Holland buiten Amsterdam, op basis van de werkplannen en de begrotingen. De subsidie wordt berekend uit een basisbedrag per vestiging en een bedrag per inwoner in het werkgebied.
(Amsterdam heeft zijn eigen THD die door de gemeente gesubsidieerd wordt). Implementatie wet op de jeugdzorg Werkplan Bureau jeugdzorg beoordelen op de eisen van de wet. Aangeven en controleren van benodigde verbeteringen in de organisatie en de werkwijze van het Bureau Jeugdzorg. Opstellen Uitvoeringsprogramma Beleidskader Jeugdzorg 2006 Opstellen uitvoeringsprogramma op basis van gevoerd overleg over noodzakelijk en samenhangend aanbod met zorgaanbieders, zorgkantoren, Raad voor Kinderbescherming, min. van Justitie, Bureau Jeugdzorg en aangrenzende provincies. Er worden jaarplannen, begrotingen en jaarrekeningen van de jeugdzorginstellingen beoordeeld. Uitvoering convenant met gemeenten over aansluiting jeugdzorg-jeugdbeleid Prioriteit wordt in 2005 gegeven aan het opbouwen van de zorgstructuur in het basisen voortgezet onderwijs. In het PBOJ wordt samen met gemeenten de prioriteit voor 2006 vastgesteld.
95
Legitimatie Wettelijk kader Omschrijving Wet op de Jeugdzorg Welzijnswet 1994 Besluit afwijking verantwoordelijkheidstoedeling welzijnsbeleid Wet op de ambulance zorg Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV)
Directe invloed op het dagelijkse werk Taken van de provincie zijn hierin vastgelegd. Bepalend voor de taken van de provincie op het gebied van Welzijn In het Besluit afwijking verantwoordelijkheidstoedeling welzijnsbeleid wordt de verantwoordelijkheid voor het beleid met betrekking tot de telefonische hulpdiensten bij de provincies neergelegd. Provincie voert het spreidingsplan uit Provincie adviseert aan het Ministerie van VWS en t.b.v. ouderenzorg aan College Bouw over aanvragen voor de (ver)bouw/capaciteitsuitbreiding/spreiding van zorgvoorzieningen
Provinciaal kader Omschrijving Beleidskader jeugdzorg 2005-2008; uitvoeringsprogramma 2005 Uitvoeringsprogramma 2006 Sociaal beleidskader Besluit GS over professionaliseringsplan van 19-06-2001 (2001/21150); besluit PS om m.i.v. 2002 het budget voor de THD’s structureel met € 91.000 te verhogen Stimuleringsprogramma en deelverordening WWZ Programma Wonen plus 2003 - 2005 Notitie Toekomst regiovisies Beleidsnotitie en deelverordening wijksteunpunten breed. Beleidsnotitie en deelverordening Mantelzorg Beleidsnotitie Kleinschalig wonen met dementie Nota zorgvragersbeleid 2004 -2007
Jaar en maand laatste moment van vaststelling 6 december 2004 medio 2005 19 juni 2001; november 2001 PS februari 2004 PS december 2002 GS mei 2004 PS september 2004 PS september 2004 PS september 2004 PS februari 2004
Moties Omschrijving Opstellen van het aanvalsplan aanpak wachtlijsten 2005 is de uitwerking van motie 10-3 2004. Motie 16A-1, dd 17 februari 2003, provinciale bijdrage in de meerkosten van een therapiebad als onderdeel van het nieuw te bouwen zwembad te Bussum. Amendement 10-1: Een krachtige investeringsimpuls van 100 miljoen Euro voor de zorg infrastructuur, PS 17 mei 2004
Voorziene einddatum voor de uitvoering Voorstel zit in deze ontwerp-programmabegroting 12 juli 2004 is er een plan gemaakt met de uitgangspunten voor de besteding van de 100 miljoen Euro
96
Wat gaat het kosten? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Begroting 2005
Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven Uitgaven (bestemmings)reserves *) Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten Totaal lasten 80.597.300 Totaal baten 53.883.700 Saldo -20.662.647 -26.713.600 *) Het verschil tussen de meerjarige ramingen betreft FINH/UNA projecten.
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
65.436.100 5.311.000
65.451.100 1.713.200
65.458.900 352.000
65.350.900 938.600
0 0
0 0
0 0
0 0
70.747.100 50.749.400 -19.997.700
67.164.300 50.749.400 -16.414.900
65.810.900 50.749.400 -15.061.500
66.289.500 50.749.400 -15.540.100
Algemene toelichting op het programma Sociaal Beleid (Welzijn) 2005 Ons sociaal beleid is gericht op de ondersteuning, ontwikkeling en vernieuwing van de sociale infrastructuur. Daarbij gaat het om vraagstukken die bovenlokaal of regionaal een maatschappelijke impact hebben. Diversiteit, gelijkwaardigheid en zelfredzaamheid zijn daarbij sleutelbegrippen. De provincie ondersteunt via 5 steunfunctieinstellingen het uitvoerend werk van instellingen, burgers en gemeenten op lokaal en regionaal niveau door het aanbieden van
kennis en informatie, of middels training en advies. In 2005 ligt de nadruk op de relatie met de gemeenten, eerstelijns instellingen, en de steunfunctie-instellingen. We willen niet alleen de klant- en vraaggerichtheid van de steunfuncties optimaliseren, wij willen zelf ook zelf scherper zicht krijgen op de vraag vanuit gemeenten en eerstelijns instellingen om de sturing te verbeteren. Waar wenselijk nodigt de provincie partijen uit om samenhang in initiatieven te bevorderen en daarmee het effect van beleidsinspanningen te vergroten. Zo willen wij een bijdrage leveren aan de
versterking van de sociale infrastructuur en de verhoging van de effectiviteit van wet- en regelgeving, programma’s en projecten. De 5 steunfunctie-instellingen ontvangen samen € 7,46 miljoen aan budgetsubsidie. Daarnaast houden wij, net als in voorgaande jaren, € 2,5 miljoen beschikbaar voor projecten, waarin actuele maatschappelijke problemen op een nieuwe, eigentijdse manier worden opgepakt. Uit de evaluatie van het sociaal beleidskader 2001-2004 is gebleken, dat éénjarige projecten niet altijd toereikend zijn om de benodigde innovatie te bereiken. Na afloop worden deze innovatieve projecten niet
97
omgezet in duurzame ontwikkelingen. Daarom is het in 2005 ook mogelijk om meerjarige projecten uit te voeren. Hiervoor hebben we € 2 miljoen beschikbaar. Een half miljoen euro reserveren wij om in de rol van opdrachtgever projecten te initiëren. We handhaven hierbij de financieringssystematiek van de afgelopen jaren. Voor verbreding van het sociaal beleid zoeken wij naar dwarsverbanden tussen verschillende provinciale beleidsterreinen waarmee direct of indirect het welzijn van de mens wordt beïnvloed. Samenwerking komt bijvoorbeeld ten goede aan het ontwikkelen en integreren van de sociale en culturele infrastructuur in stedelijke vernieuwing (ISV), in ruimtelijke plannen (Streekplan Noord-Holland Zuid, Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord) en in het programma ‘Wonen, Welzijn, Zorg’. Het inzetten van mensen en middelen hiervoor vormt een voorbeeld van onze nieuwe benadering van maatschappelijke vraagstukken. Onderdeel van ons welzijnsbeleid vormt de subsidieverlening aan de THD’s, de Telefonische Hulpdiensten (€ 500.000). De uitvoering van deze wettelijke taak is gericht op een dekkend netwerk. Ook in 2005 willen wij de sportdeelname van de Noord-Hollandse burger stimuleren. Jeugdzorg 10 tot 15 % van de jongeren heeft hulp nodig en doet een beroep op jeugdzorg. Dat
percentage kan oplopen als voor jongeren ‘in de gevarenzone’ geen adequate opvang en begeleiding wordt aangeboden. De provincie heeft tot taak om plannen te maken voor het aanbod van jeugdzorg en voor de financiering van de toegang van de jeugdzorg en de uitvoering van de hulpverlening, voor zover die financiering niet bij de gemeenten of op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten gebeurt. Bij het vervullen van onze taak streven we naar een goede afstemming in de keten van voorzieningen en activiteiten voor kinderen, jongeren en hun ouders of opvoeders. Partnerschap met gemeenten is daarbij cruciaal. Ter versterking van de aansluiting op het gemeentelijk jeugdbeleid in 2005 worden extra gelden ingezet. Onze bemoeienis strekt zich uit over de hele provincie, met uitzondering van het ROA-gebied. In 2005 zullen voor het Uitvoeringsplan jeugdzorg de doeluitkering van ca. € 52 miljoen (niveau 2004, exclusief de bijdrage voor jeugdbescherming die in 2004 ca. € 9,5 miljoen bedroeg) worden ingezet en autonome provinciale middelen (in 2004 ca. € 1,7 miljoen). Na invoering van de nieuwe Wet op de Jeugdzorg per 1 januari 2005 wordt het terrein waarvoor wij verantwoordelijk zijn verder verbreed: de provincie is dan niet alleen verantwoordelijk voor de vrijwillige jeugdzorg, maar ook voor de justitiële jeugdbescherming en –reclassering. Onderdeel
van de invoering van de nieuwe wet is de totstandkoming van één Bureau Jeugdzorg Noord-Holland voor het gebied waar wij verantwoordelijkheid voor dragen. Per 2004 is dit Bureau via een juridische fusie gerealiseerd. Wij zullen erop toezien dat in 2005 bij de daadwerkelijke implementatie van deze fusie de nodige voortgang wordt geboekt. De inwerkingtreding van de Wet op de jeugdzorg brengt met zich mee dat jeugdigen een wettelijk en afdwingbaar recht krijgen op geïndiceerde jeugdzorg. Wij streven naar versterking van de doelmatigheid en effectieve uitvoering van de verschillende aspecten van de jeugdzorg. Extra aandacht zal worden besteed aan het verkorten van de wachtlijsten, daarvoor zal een ‘aanvalsplan’ worden opgesteld, waarvoor extra autonome gelden zullen worden ingezet. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de door PS op 17 mei 2004 aangenomen motie 10-3. Zorg Eén van de problemen waar vele zorgvragers mee kampen is dat aan hun (veranderde) behoefte aan huisvesting, zorg en dienstverlening zo verbrokkeld wordt tegemoet gekomen. Dat is de reden geweest om ervoor te kiezen de provinciale inzet op de beleidsterreinen wonen, welzijn en zorg inhoudelijk en organisatorisch te bundelen in het Stimuleringsprogramma Wonen, welzijn en zorg.
98
Het Stimuleringsprogramma Wonen, welzijn en zorg, dat wij als belangrijk onderdeel van het ISV-2 programma zien, kent 3 belangrijke lijnen: 1. De realisatie van vijf voorbeeldprojecten WWZ in gemeenten als onderdeel van ISV2. De projecten behelzen het tot stand brengen van een integraal pakket aan woon-zorg en welzijnsdiensten op lokaal niveau. De kennis van deze projecten zal verspreid worden over de andere gemeenten van Noord-Holland. 2. Het beschikbaar stellen van subsidie voor projecten op het terrein van WonenPlus, mantelzorg, wijksteunpunten, kleinschalig wonen en ICT aan de voorbeeldgemeenten en de andere gemeenten in NoordHolland. 1. Concernbrede afstemming op deelterreinen van provinciaal beleid (ISV2, Woonvisies, Streekplannen) Een belangrijk aspect van onze inzet is om met gemeenten, zorgaanbieders en woningcorporaties nauwer te gaan samenwerken. Om het Stimuleringsprogramma Wonen, welzijn en zorg te realiseren trekken wij de komende 3 jaar € 3,8 miljoen euro uit. Wat betreft de tweede lijn van het programma gaan wij door met het stimuleren van o.a. de oprichting van wijksteunpunten breed, van dienstverlening aan huis (Wonen-Plus) en van steun aan mantelzorgers. Nieuw is dat wij een
stimulerende rol zullen gaan vervullen voor het realiseren van kleinschalige woonvoorzieningen voor ouderen met dementie. Dit past in ons beleid voor de stedelijke vernieuwing en het op peil houden van goede voorzieningen en leefbaarheid op het platteland. In de provinciale rol op het gebied van de volksgezondheid en ouderenzorg heeft zich in het laatste decennium een belangrijke accentverschuiving van uitvoering van wettelijke taken naar aanpak van maatschappelijke problemen voorgedaan. Van planner van de intramurale voorzieningen als ziekenhuizen en verzorgings- en verpleeghuizen hebben de provincies de taak op zich genomen om regiovisies op te stellen voor de zorgverlening en aanpalende beleidsterreinen waaronder wonen, dienstverlening en vervoer. Uit de oorspronkelijke planningstaak van de provincie vloeit overigens nog steeds de wettelijke taak voort om het Rijk te adviseren over belangrijke wijzigingen in capaciteit en in nieuw- en verbouw van intramurale zorginstellingen. Bij deze adviezen zal het provinciale beleid op het terrein van wonen, welzijn en zorg leidend zijn. De regiovisies zijn de afgelopen 7 jaar samen met gemeenten, zorgvragers, zorgaanbieders en zorgverzekeraars opgesteld, vaak aangevuld met andere organisaties zoals
woningbouwcorporaties. Er zullen geen nieuwe regiovisies worden opgesteld. De provinciale financiële en personele inzet voor de regiocommissies is inmiddels afgebouwd. Wij zullen de komende jaren benutten om als provincie de uitkomsten van de regiovisies te monitoren en een bijdrage te leveren aan het oplossen van concrete knelpunten. Tevens zullen wij stimuleren, dat overlegvormen die op regionaal niveau voortbestaan zich richten op een geïntegreerde aanpak op het terrein van wonen, welzijn en zorg. De keuze voor de geïntegreerde aanpak van het thema wonen, welzijn en zorg sluit aan en loopt vooruit op het rijksbeleid ten aanzien van zorg en welzijn. De op handen zijnde Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) brengt de taken uit de Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten en (delen van) de Algemene wet bijzondere ziektekosten in één kader. De gemeente wordt hierbij de hoofdverantwoordelijke uitvoerder. Door het vaststellen van de kadernota Zorgvragersbeleid 2005 – 2007 ‘Zorgen voor de vraag van morgen’ is het provinciale beleid ten aanzien van consumenten en patiënten voor de komende 3 jaar vastgelegd. Jaarlijks zal het beleid in jaarprogramma’s worden uitgewerkt en geactualiseerd. Een groot deel van de zorgvragers bestaat uit ouderen. Om de Samenwerkende Bonden van Ouderen (SBO) in staat te stellen de belangen
99
van ouderen op een goede wijze te behartigen zijn wij onder voorwaarden bereid uit het budget voor het patienten/consumentenbeleid
een structurele, financiële bijdrage aan de SBO te verstrekken.
De provincie heeft de wettelijke taak om de ambulancestandplaatsen zodanig te plannen, dat ambulances binnen 15 minuten ter plaatse kunnen zijn. Deze taak zetten wij voort.
100
PROGRAMMA 10 - KUNST, CULTUUR EN EDUCATIE Wat willen we bereiken? Hoofddoelstelling Het behouden, versterken en ontwikkelen van de culturele en cultuurhistorische diversiteit en identiteit van Noord-Holland.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect
Indicator
Alle burgers van Noord-Holland kunnen RTV N-H ontvangen.
•
Dekkingspercentage RTV NH per gemeente (wel/niet te ontvangen).
Er wordt in voldoende mate naar RTV N-H gekeken en geluisterd.
§
De waardering voor de radio- en TV programa’s is voldoende.
§
Kijk – en luisterdichtheid naar RTV N-H in relatie tot de landelijk gemiddelde waarden bij regionale omroepen (voortkomend uit in juni door GS vast te stellen ‘Normering RTV NH). Verslag over de waardering voor de programma’s, opgesteld door de Programmaraad. Bekendheid van uitvalcijfers in regio’s Bezoeken van gedeputeerde aan regio’s Aantal uitgevoerde voorbeeldprojecten
Bij bestuurders en beleidsmedewerkers van gemeenten is er inzicht § verkregen in de omvang van de problematiek rond schooluitval in eigen § regio. Door middel van voorbeeldprojecten zijn mogelijkheden aan hen § aangereikt om het percentage schooluitval terug te brengen en hierin mee te gaan in de landelijke richtlijn (terugbrengen van 15% naar 8% in 2010). Het in stand en toegankelijk houden van vele facetten van de cultuur, met § speciale aandacht voor de jeugd. § § Een door cultuurhistorie geïnspireerde inrichting van de openbare ruimte § waardoor meer bekendheid wordt gegeven aan de geschiedenis en identiteit van de verblijfsomgeving. §
Het aantal mensen c.q. jeugd dat deelneemt aan culturele activiteiten. De waardering van de culturele activiteiten. Product- en prestatie-analyse met steunfunctie-instellingen. Cultuurhistorische regioprofielen: het aantal streekplannen en bestemmingsplannen waarin de cultuurhistorische component expliciete aandacht krijgt (ongeveer 72 plannen op jaarbasis) Culturele planologie: projecten waarbij zowel de cultuuractoren als de
101
Maatschappelijk effect
Indicator
§
§ §
De kwaliteit van de bibliotheekvoorzieningen is verhoogd. Ook kleine § bibliotheken hebben toegang tot kennis en informatie. § § §
cultuurfactoren worden ingebracht in ruimtelijke ordeningsprocessen (afhankelijk van externe factoren, minimaal 2 plannen op jaarbasis). Behoud en beheerprogramma’s archeologie: vindplaatsen die bewaard kunnen worden door middel van financiële compensatie aan agrariërs voor gederfde inkomsten in 2005: 2 overeenkomsten. Stelling van Amsterdam: implementatie ontwikkelingsprogramma’s start implementatie van het Streekplanbeleid voor de Stellingzone. Kanaalzone: industriële erfgoedlocaties, die gerevitaliseerd zijn en via een toeristische route zijn verbonden en ontsloten. Verwacht in 2005: 2 investeringen in revitalisatie. De mate waarin de bibliotheek nieuwe doelgroepen en markten aanboort. De verbetering van de dienstverlening met inzet van ICT in de bibliotheken en vanuit huis. De mate waarin de bibliotheken tastbare functies gaan vervullen voor het onderwijs, voor cultuur, voor life long learning en als informatiemakelaar. Het aantal samenwerkingsverbanden, dat gericht is op de vorming van basisbibliotheken (schaalvergroting).
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen Kunst, Cultuur en Educatie diverse producten (830) Kunst, Cultuur en Educatie diverse producten (830) Cultuur (830) Cultureel Erfgoed (incl Mercurius) (839) Bibliotheekwerk (840)
Baten € 2004
1.969.400 87.400
Lasten € 2004 355.400
Saldo € 2004
Fte’s in 2004
Portefeuillehouder
PS commissie
355.400
13,5
Albert Moens
Sociale Infrastructuur
12.235.500
12.235.500
Albert Moens
Sociale Infrastructuur
14.798.400 7.371.600 4.351.800
12.829.000 7.284.200 4.351.800
Rinske Kruisinga Rinske Kruisinga Rinske Kruisinga
Sociale Infrastructuur Sociale Infrastructuur Sociale Infrastructuur
23,6 3,0
102
Hoe willen we het bereiken? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Omschrijving van het voorstel nieuw beleid 2005 Kunst, Cultuur en Educatie Voorkomen voortijdig schoolverlaten 159.200 diverse producten (811 + 821) Schoolverlaten [10-810] Noord-Holland voor voortijdig schoolverlaten en de resultaten daarvan; Het voorkomen van voortijdig schoolverlaten en in het (V)MBO is een van de thema’s in de - een inventarisatie van de samenwerking agenda ‘Arbeidsmarkt en onderwijs’. tussen gemeenten in een regio op het Wij zetten in 2005 in op: gebied van registratie en uitvoering van de - het in kaart brengen van preventiebeleid Leerplichtwet en RMC–wetgeving. van VMBO-scholen, ROC’s en AOC’s in
2006
2007
2008
De resultaten van bovengenoemde inventarisaties worden onder de aandacht van scholen en gemeenten gebracht.
Beeld van de belangrijke activiteiten productgroep Kunst, Cultuur en Educatie diverse producten (831) Kunst, Cultuur en Educatie diverse producten (811 +821) Cultuur (830) Cultureel erfgoed (839) Cultureel erfgoed (839) Bibliotheekwerk (840)
Belangrijke activiteiten Educatie § Een sluitende registratie per regio en een inventarisatie naar de samenwerking van gemeenten. § Besluitvorming over en uitvoering van de notitie Normering RTV N-H. Uitvoering Cultuurnota 2005-2008, Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 en het Beleidskader Beeldende Kunst en Vormgeving 2005-2008. § Provincie en gemeenten zorgen er voor dat cultuurhistorie als een volwaardig aspect in de ruimtelijke planvorming wordt meegewogen. § Voorbereiding totstandkoming Erfgoedhuis Noord-Holland. § In 2005 voert de provincie de regie over de bibliotheekvernieuwing in Noord-Holland op basis van het Koepelconvenant Bibliotheekvernieuwing van OCW, IPO en VNG. § Brede Mediatheek.
Educatie:
103
Vertaling naar de Noord-Hollandse situatie van de nieuwe mediawet subsidiering van RTV N-H. Regionale Radio en Televisie In 2005 treedt de nieuwe Cultuurnota 20052008, het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 en het Beleidskader Beeldende Kunst en Vormgeving 2005-2008 in werking:
§
Steunfuncties kunsteducatie worden op een andere manier aangestuurd, van exploitatiesubsidie naar outputfinanciering, hetgeen tot uitdrukking komt in de subsidiebeschikking 2005. Het Centrum voor Beeldende Kunst wordt gestart, door met betrokken partijen af te stemming hoe dit centrum in 2007 onderdeel
kan uit maken van het prestatieplan van KCNH. Vorming Erfgoedhuis Noord-Holland In 2005 zal een kwartiermaker de totstandkoming van een Erfgoedhuis NoordHolland voorbereiden, waardoor het Erfgoedhuis vanaf 2006 operationeel kan zijn.
Legitimatie Wettelijk kader Omschrijving Mediawet Wet Specifiek Cultuurbeleid Regeling specifieke uitkeringen provinciale en stedelijke programma’s cultuurbereik en beeldende kunst en vormgeving Verdrag van Malta Rijksstimuleringsregeling bibliotheekvernieuwing
Directe invloed op het dagelijkse werk Regelt de provinciale bemoeienis met de Regionale Omroep (bekostigingsverklaring) en de financiering van de regionale omroepen (OCW-uitkering in het Provinciefonds). Deze wet en regelingen zijn de legitieme basis voor het verstrekken van cultuursubsidies.
Verdrag van Malta zal in de Nederlandse wetgeving worden geïmplementeerd in 2005, vooruitlopend houden wij de gedragslijn voor Malta al (enige jaren) aan. Jaarlijks opmaken van een Bestedingsplan en uitvoeren hiervan, verstrekken van subsidies
Provinciaal kader Omschrijving Agenda Arbeidsmarkt en Onderwijs RTV: Collegeprogramma en GS-besluit Normering Cultuurnota 2005-2008 Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 Beleidskader beeldende kunst en vormgeving Cultuurhistorische regioprofielen Streekplan NHZ en Ontwikkelingsbeeld NHN
Jaar en maand laatste moment van vaststelling Binnenkort vast te stellen door GS Resp. P 17 mei 2003 en juni 2004 (voorzien) Gepland PS december Gepland PS oktober Gepland PS oktober 22 oktober 2002 NHZ 17 februari 2003 NHN wordt in 2004 vastgesteld
104
Bibliotheekplan Noord-Holland Besluit Omvorming ProBiblio
PS, maart 2003 PS, Gepland najaar 2004
Moties Omschrijving Motie 4-16
Voorziene einddatum voor de uitvoering Uitvoering Bibliotheekplan, gelijk aan Koepelconvenant, tot en met 2008
Wat gaat het kosten? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Begroting 2005
Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven Uitgaven (bestemmings)reserves *) Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten Totaal lasten 40.755.200 Totaal baten 6.672.100 Saldo -29.013.843 -34.083.100 *) Het verschil tussen de meerjarige ramingen betreft FINH/UNA projecten.
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
27.256.100 4.443.100
27.027.600 2.075.400
27.017.400 1.236.500
27.001.900 1.216.800
0 271.500
0 262.700
0 253.800
0 245.000
31.970.700 3.532.800 -28.437.900
29.365.700 3.585.100 -25.780.600
28.507.700 3.638.500 -24.869.200
28.463.700 3.719.300 -24.744.400
105
Algemene toelichting op het programma Cultuur en Cultuurhistorie (programma 10) Wij zien cultuur als een belangrijke factor, die eigenstandig kan bijdragen aan een maatschappij die leefbaar is en blijft. Daarom wil de provincie Noord-Holland deelname aan cultuuruitingen ondersteunen en stimuleren, en ons cultuurhistorisch erfgoed beschermen en benutten. We willen vele facetten van cultuur in stand houden en toegankelijk maken met de nadruk op de jeugd. Daarnaast willen wij de inrichting van de openbare ruimte laten inspireren door cultuurhistorie, waardoor er meer bekendheid wordt gegeven aan de geschiedenis en identiteit van de omgeving waarin men verblijft. Taken en nieuwe accenten Hieruit voortvloeiend zijn onze pijlers of kerntaken, zoals voorgesteld in de ontwerpcultuurnota 2005-2008 als volgt: cultuureducatie, culturele planologie, cultuurbehoud en cultuurparticipatie. Met de vaststelling van de Cultuurnota (dec.’04) zullen wij binnen deze pijlers ons accent vooral richten op twee zaken. Ten eerste een goede toegankelijkheid van cultuur voor iedereen, met bijzondere aandacht voor de schoolgaande jeugd en daarmee op cultuureducatie. Ten tweede een verdere integratie van cultuur met andere beleidsterreinen, zoals ruimtelijke
ordening, stedelijke vernieuwing, landschapsbeheer en toerisme en recreatie, zodanig dat cultuur een wezenlijk element van deze beleidsterreinen wordt. In het kader van cultuurparticipatie zal het Actieplan Cultuurbereik de komende vier jaar een vervolg krijgen. Hiertoe is in 2004 een aanvraag bij het ministerie van OC&W voor de periode 2005-2008 ingediend. Omdat zowel de totstandkoming van de cultuurnota als de bereikte resultaten in het actieprogramma cultuurbereik tot op heden in nauwe samenspraak met betrokken partijen heeft plaatsgevonden, kunnen we een stevig draagvlak voor ons beleid bij aanvang van de nieuwe cultuurperiode 2005-2008 veronderstellen. In 2005 willen we het proces van bibliotheekvernieuwing voortzetten door te stimuleren tot vorming van basisbibliotheken, vernieuwingsprojecten te subsidiëren en de omvorming van steunfunctie Probiblio tot serviceorganisatie in gang te zetten. Instrumenten Om deze voornemens tot uitvoering te brengen maken we samenwerkingsafspraken met Rijk en gemeenten, verlenen we subsidies en investeringsbijdragen in de culturele infrastructuur. Ook dragen we de
cultuurhistorische waardenkaart uit en zorgen voor toepassing van cultuurhistorische regioprofielen. We willen in 2005 een start maken om tot een andere sturingsrelatie te komen met de provinciale steunfuncties/ uitvoeringsinstituten (met name bekostiging op basis van prestatie-afspraken) en te komen tot onderlinge samenwerking tussen deze steunfuncties/ instellingen. Zo wordt voorgesteld de instellingen op het terrein van erfgoed stapsgewijs te laten opgaan in een Erfgoedhuis en te onderzoeken of verdergaande samenwerking tussen de betrokken steunfuncties/ provinciale instellingen mogelijk is. Rollen De provincie hanteert hierbij verschillende rollen. De rol van aanjager heeft betrekking op het stimuleren van nieuwe initiatieven. Als partner werken wij samen met het Rijk en gemeenten. Het gaat dan om langdurige relaties op basis van gelijkwaardigheid, zoals bij de bibliotheekvernieuwing, het Actieplan Cultuurbereik en archeologie. Als kwaliteitsbevorderaar spelen wij onder andere een rol op het gebied van cultuureducatie, de musea, de amateurkunst, het jeugdtheater en de kwaliteit van de leefruimte. Dit doen wij
106
door het verlenen van subsidies en investeringsbijdragen in de culturele infrastructuur. Ten slotte hebben wij als netwerkontwikkelaar een belangrijke rol om gemeenten, instellingen en andere partijen bij elkaar te brengen, relaties te leggen en de onderlinge uitwisseling van informatie en ervaringen te bevorderen. Samenhang met andere beleidsvelden en externe partners Binnen cultuurbehoud zal vooral de integratie worden gezocht met andere beleidsterreinen en het uitvoeringsprogramma Stelling van Amsterdam, de industrieel erfgoedroute
Noordzeekanaalgebied en op het gebied van archeologie de behoud en beheerprogramma’s Groetpolder- De Gouw, het Oer-IJ en Waterland. Een beter publieksbereik van ons cultureel erfgoed krijgt daarbij speciale aandacht. Binnen de provincie is er samenhang met de beleidsvelden Ruimtelijke Inrichting, Toerisme en Recreatie, Stedelijke Vernieuwing, Water, Landschap. Onze belangrijkste externe partners zijn: • provinciale uitvoeringsorganisaties zoals Steunpunt Cultureel Erfgoed, Stichting Stelling van Amsterdam, Molencommissie (loket- en platformfunctie op het gebied
•
• •
van monumenten, archeologie en molens) Stichting Monumentenwacht NoordHolland (bouwkundige inspectie van rijksen provinciale monumenten in NoordHolland) rijk (Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (Belvedere-beleid, archeologie beleid Malta, steunpunt C&E, Stelling van Amsterdam gemeenten (CHW kaart, regioprofielen) particuliere organisaties die zich bewegen op het terrein van het Cultureel Erfgoed, projectontwikkelaars en burgers (cultuurhistorische projecten).
107
PROGRAMMA 11 - RUIMTELIJKE ORDENING EN VOLKSHUISVESTING Wat willen we bereiken? Hoofddoelstelling Ruimte bieden aan wonen, werken, natuur en vrije tijd in Noord-Holland.
De maatschappelijke effecten met hun indicator Maatschappelijk effect Productgroepen 910 - Strategische beleidsontwikkeling + 911: Realisatie Ruimtelijk beleid. Tussen 2005 en 2015 ruimte bieden in Noord-Holland Noord Subdoelstellingen: 1. Ruimte geven aan 34.500 woningen 2. Ruimte geven aan 390 hectaren bedrijventerreinen 3. Ruimte geven aan 2056 hectaren nieuwe natuur voor de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. 4. Ruimte geven aan 825 hectaren voor wateropvang. Productgroepen 910 - Strategische beleidsontwikkeling + 911: Realisatie Ruimtelijk beleid. Tussen 2000 en 2010 ruimte bieden in Noord-Holland Zuid Subdoelstellingen: 1. Ruimte geven aan 166.000 woningen in de periode tot 2020 2. Ruimte geven aan 1000 hectaren bedrijventerrein 3. Ruimte geven aan 5600 hectaren groenvoorziening en recreatief groen. 4. Ruimte geven aan waterberging. 5. Rood-voor-Groen concepten betrekken bij de
Indicator Algemene indicator: Planologische vertaling van de projecten zoals opgenomen in het Uitvoeringsprogramma Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord. Ad1. In 2006 hebben de drie regio’s een regionale woonvisie opgesteld waarin wordt opgenomen hoeveel woningen gerealiseerd gaan worden en op welke locaties. Ad 2. Tot 2015 kan er tenminste 390 hectaren bedrijventerrein worden gerealiseerd. Ad 3. Aan de hand van opgaven die volgen uit het uitvoeringsprogramma NHN, indien noodzakelijk streekplan herziening(en) doorvoeren. Ad 4. Ruimte bieden aan Waterhuishoudingsplan 3. Ad 1. - In 2005 vastgestelde streekplanuitwerking voor Waterland. Daarmee maken wij 5000 woningen planologisch mogelijk. - In 2005 vastgestelde streekplanuitwerking voor de ontwikkeling van Bloemendalerpolder/KNSF. Daarmee maken wij 4500 woningen planologisch mogelijk. - Duidelijkheid of de ambitie van 50% stedelijk verdichting voor het streekplangebied (m.u.v. Amsterdam) gerealiseerd kan worden. Ad 2. Vaststelling in 2005 van streekplanuitwerking bedrijventreinen Noord-Holland Zuid (voor maximaal 360 hectaren bedrijventerreinen)
108
Maatschappelijk effect streekplanuitwerkingen
Productgroep 931 Wonen: Een gevarieerd en voldoende woningaanbod in kop- en huur in Noord-Holland voor starters en senioren. Subdoelstelling: Bouw van 3000 woningen extra in provincie door inspanningen provincie in de periode tot en met 2007
Productgroep 932 Stedelijke vernieuwing: Leefbaarheid en vitaliteit in steden vergroten door te investeren in sociaal-economische en fysieke ruimte van de steden.
Indicator Ad 3. In de periode tot 2030, 5600 hectaren groen en recreatie planologische mogelijk maken. Ad 4. Uiterlijk in 2006 een vastgesteld ruimtelijke uitwerking van de grootschalige wateropgaven. Ad 5. In 2005 realiseren wij ten minste 2 streekplanuitwerkingen waarin het Rood-voorGroen concept is verwerkt. 1. Maatstaf voor gevarieerd aanbod: jaarlijks monitoren aantal woningen naar prijs in de klassen laag, gemiddeld en hoog, per regio tussen 2000 en 2010 in relatie tot de doelstellingen hierover in de regionale woonvisies. 2. Maatstaf voor voldoende aanbod: jaarlijks monitoren d.m.v. de periodieke regionale woningbehoeftenprognose van K&S en de opgeleverde woningen (via CBS) 3. Maatstaf voor starters: jaarlijks monitoren van de mutatiegraad (geleidelijk aan hogere mutatiegraad als indicator voor ontspanning op de woningmarkt). 4. Maatstaf voor senioren: is er op dit moment niet. 1. In 2005 beoordelen wij de gemeentelijke verantwoordingen voor zowel de reguliere ISV-middelen als de extra UNA-gelden waarbij wij nagaan in welke mate de doelstellingen uit ISV-1 zijn gehaald en waar nodig sancties worden opgelegd. 2. Tevens beoordelen wij in 2005 de programma’s voor ISV-2 (2005-2010) en leggen een voorstel voor, voor de inzet van €30 miljoen aan UNA-gelden.
Inhoud van het programma met vermelding verantwoordelijke gedeputeerden en PS commissies Productgroepen Strategische beleidsontwikkelingen RO (910) Realisatie ruimtelijk beleid (911) Gemeentelijke plannen RO (912) Wonen (931) Stedelijke vernieuwing (932)
Baten € 2004 83.900
Lasten € 2004 2.654.200 4.186.300 2.636.800 773.100
Saldo € 2004 2.654.200 4.102.400 2.636.800 773.100
Fte’s in 2004 24,3 31,9 24,2 8,9
20.000.000
35.360.100
15.360.100
2,3
Portefeuillehouder Henry Meijdam Henry Meijdam Henry Meijdam Albert Moens en Henry Meijdam Henry Meijdam
PS commissie ROV ROV ROV ROV ROV
109
Hoe willen we het bereiken? De beleidsveranderingen in 2005 Productgroep Strategische beleidsontwikkelingen RO (910) Realisatie ruimtelijk beleid (911)
Wonen (931)
Omschrijving van het voorstel nieuw beleid Uitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek Nota Ruimte
2005 150.000
Strategisch grondbeleid nieuwe stijl (proceskosten) Ruimtelijke agenda NHZ: streekplan uitwerking (regionale) bedrijventerreinen Uitwerking motie 10-4 PS 2004: Intensief ruimtegebruik, inclusief kosten Ruimtelijke agenda NHZ: kosten voor een in te stellen Taskforce “Zuinig Ruimtegebruik” ad € 290.000 voor 2005, 2006 en 2007 (motie 70-33 PS 2003) Kosten worden gedekt uit de middelen voor het prioritaire project ISV-NH 2005-2010. (UNA) Monitoring en inhuur: één provinciaal aanbodmodel voor huurwoningen in NH Stimuleren bouwproductiekosten uitvoering aanjaagteam
150.000 150.000
Uitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek Nota Ruimte [11-910] De ‘Nota Ruimte’ van het rijk geeft aan dat de provincies Noord- en Zuid-Holland, in opdracht van het rijk, de uitwerking voor het gebied Haarlemmermeer-Bollenstreek moeten uitvoeren. De provincies zijn de trekker van deze uitwerking. In deze gebiedsuitwerking wordt binnen de beleidskaders van de nota ruimte bezien op welke wijze de ruimtelijke ontwikkelingen (waaronder verstedelijking) kunnen plaatsvinden. Specifiek wordt daarbij
in elk geval rekening gehouden met de ruimtelijke beperkingen die samenhangen met het beleid voor de luchthaven Schiphol. Ook dient rekening te worden gehouden met de (kwantitatieve en kwalitatieve) afspraken over het strategisch groenproject in de Haarlemmermeer. Dit alles is een regionale opgave die wij moeten oppakken in overleg met de desbetreffende gemeenten en het maatschappelijk middenveld en andere partijen.
2006
2007
2008
Ca. 25.000.000
100.000 110.000 Voor de uitwerking stellen wij u voor in 2005 € 150.000 ter beschikking te stellen. De uitwerking levert een nieuw ruimtelijk beeld op voor het gebied tussen de Haarlemmermeer en de Bollenstreek, dat uiteindelijk vertaald wordt in het provinciaal ruimtelijk beleid. Middels deze uitwerking geven wij richting aan de ruimtelijke inrichting van Noord-Holland en bieden wij voor de langere termijn ruimte aan het ontwikkelen van locaties ten behoeve van wonen, werken, natuur en vrije tijd in Noord-Holland.
110
Strategisch grondbeleid nieuwe stijl [11-910] Met de ‘Nota Ruimte’ en de nieuwe Wet ruimtelijke ordening wordt de regievoerende rol van de provincie en daaraan gerelateerde instrumenten uitgebreid. Dat maakt de ontwikkeling van kennis en expertise op het gebied van PPS-constructies, rood voor groen en bezit van strategische grondposities bij de realisering van ruimtelijke projecten noodzakelijk. Momenteel wordt zonodig deze kennis bij specifieke projecten ingehuurd. Wij hebben ambities voor een verdergaand grondbeleid. In 2004 is in nauw overleg met uw Staten een voorstel voor strategisch grondbeleid nieuwe stijl ontwikkeld. Besluitvorming door uw Staten is voorzien eind 2004. Op dat moment leggen wij u een voorstel voor ter instemming met de financiële en organisatorische consequenties. In dit voorstel zullen wij aangeven of en in hoeverre budget nodig is voor anticiperend grondbeleid en het eventueel optuigen van regionale grondbanken. Het bedrag ad €150.000 voor 2005 is gebaseerd op het inhuren van specifieke expertise en de voorbereiding van de opbouw van de organisatorische structuur voor nieuw provinciaal grondbeleid, een en ander op basis van ervaring van de huidige inzet van externen Ruimtelijke Agenda NHZ: Kosten voor streekplanuitwerking
(regionale) bedrijventerreinen (11-911) In het streekplan Noord-Holland Zuid is vastgelegd dat wij nog nader in een streekplanuitwerking de omvang en locaties van de benodigde nieuwe locaties voor regionale bedrijventerreinen (omvang van ha) zouden aangeven. In 2004 hebben wij daartoe voor €60.000 een verkennend onderzoek gedaan. Deze locaties moeten nu worden afgewogen in een ruimtelijk kader (streekplanuitwerking voor de regionale bedrijventerrein), om te voorkomen dat er geen uitgeefbare terreinen zijn wanneer de huidige terreinen vol zijn. Wij verschaffen hiermee planologische duidelijkheid richting bedrijven en organisaties voor wat betreft de ruimtelijke mogelijkheden tot uitbreiding van het bedrijventerreinareaal in Noord-Holland Zuid. Zowel gemeenten als het bedrijfsleven worden betrokken bij de streekplanuitwerking. Het gevraagde bedrag is nodig om de benodigde proceskosten te kunnen financieren. Het bedrag is gebaseerd op ervaring met vergelijkbare streekplanuitwerkingen. Ruimtelijke Agenda NHZ: Kosten voor een in te stellen Task Force “Zuinig Ruimtegebruik”(motie 70-33). Op grond van motie 70-33 heeft uw Staten ons gevraagd om op zo kort mogelijke termijn een Plan van Aanpak op te stellen voor de verdichtingsopgaven en daarbij te onderzoeken of daar extra financiële middelen
voor nodig zijn. Wij stellen hiertoe een Task Force "Zuinig Ruimtegebruik" in. Het voorstel voor het inrichten van een Task Force “Zuinig Ruimtegebruik” is op 8 juli 2004 in uw cie ROV besproken. De Task Force, samengesteld uit externe deskundigen en eigen medewerkers, moet de knelpunten die de gemeenten ervaren bij hun inspanningen voor intensief ruimtegebruik inventariseren en daarvoor oplossingen aandragen. Voorts stellen wij u voor middelen ter beschikking te stellen voor de uitvoering van het plan van aanpak met een budget van maximaal €25 miljoen. Wij leggen daarbij concrete voorstellen voor, voor (mede)financiering van voorbeeldprojecten. Voor de dekking van dit bedrag stellen wij u voor gebruik te maken van de middelen uit het prioritaire UNA project voor het ISV-NH. Eén provinciaal aanbodmodel voor huurwoningen in Noord-Holland [11-931] De huisvestingswet geeft ons mogelijkheden in te grijpen in de systematiek van woonruimteverdeling. Wij willen hiertoe een provinciaal aanbodmodel voor huurwoningen opzetten. Dit komt voort uit ons collegeprogramma waarin wij melden een actievere rol op het gebied van volkshuisvesting te willen spelen door bij te dragen aan de beschikbaarheid van voldoende betaalbare huur- en koopwoningen. Onderzoek uit 2004 maakt duidelijk dat
111
naarmate de woningnood toeneemt, zwakkere groepen op de woningmarkt buiten de boot dreigen te vallen, tenzij wij daar iets aan doen. Het benodigde bedrag is gebaseerd op het inhuren van een extern projectleider, het monitoren van de effecten en communicatie. Doel is dat procentueel gezien meer starters de woningmarkt kunnen betreden dan nu het geval is. In september zullen wij een vervolgaanpak vaststellen aan de hand van de
uitkomsten van het onderzoek. Afhankelijk van deze vervolgaanpak zal in 2005 en 2006 het aanbodmodel worden ontwikkeld en in zijn nieuwe vorm functioneren. Het betreft een intensivering van bestaand beleid. Stimuleren bouwproductie – uitvoering aanjaagteam [11-931] Ons collegeprogramma richt zich op de stagnerende bouwproductie. Wij willen deze stagnatie tegengaan door de bouwproductie aan te jagen en te stimuleren. In 2004 hebben
wij tot deze aanpak besloten, mede in navolging van het rijk en andere provincies. Voor 2007 willen wij dat dankzij onze inspanningen 3000 woningen extra gebouwd zijn in Noord-Holland. Het benodigde bedrag is gebaseerd op het inhuren van menskracht, monitoring en communicatie en ervaringscijfers van andere provincies en het rijk. De activiteiten in 2005 betreffen een intensivering van bestaand beleid.
Beeld van de belangrijke activiteiten Productgroep Strategische beleidsontwikkeling (910)
Realisatie ruimtelijk beleid (911)
Gemeentelijke plannen (912)
Wonen (931)
Stedelijke vernieuwing (932)
Belangrijke activiteiten 01 Nota Ruimte 02. Risicodragend participeren in beperkt aantal projecten 03. Strategische agenda Schiphol 04. Strategisch grondbeleid 05. Noordvleugel 01. Uitvoering Streekplan Noord-Holland Noord 02. Uitvoering Streekplan Noord-Holland Zuid 03. Provinciale Bouwmeester 01. Actualisatie bestemmingsplannen 02. Implementatie nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening (WRO) 03. Beeldkwaliteitsplannen (BKB) 01. Naar één provinciaal aanbodmodel voor huurwoningen in Noord-Holland 02. Huisvesting statushouders 03. Stimuleren bouwproductie 01. Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV-1) 2000-2004 (wettelijke taak) 02. Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV-2) 2005-2009 (wettelijke taak) 03. Eigen provinciale inzet UNA-ISV (2005-2009)
112
910 Algemeen Wij realiseren onze provinciale visie op de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van Noord-Holland door met gemeenten, maatschappelijk middenveld en andere partijen uitvoering te geven aan sleutelprojecten die bijdragen aan de realisatie van onze visie. 910-01 Nota Ruimte Het kabinet heeft de Nota Ruimte in mei 2004 gepresenteerd. De verwachting is dat de Nota Ruimte in 2004 door de Tweede Kamer wordt vastgesteld . Wij voeren samen met de provincie Zuid-Holland als trekker de uitwerking van de Nota Ruimte uit voor het gebied Haarlemmermeer-Bollenstreek. Bij deze uitwerking betrekken wij het Rijk, de betreffende gemeenten, het maatschappelijk middenveld en andere partijen. 910-02 Risicodragend participeren in beperkt aantal projecten Wij ontwikkelen een strategie en een werkwijze om te bezien of en wat risicodragend participeren in projecten die uitvoering geven aan ons beleid voor ons kan betekenen. Voor het Wieringerrandmeer is in het kader van de UNA-gelden reeds 29 miljoen euro geoormerkt. Wij leggen uw staten in de loop van 2005 een voorstel ter besluitvorming voor om al dan niet een kapitaalkrediet ten behoeve van de participatie in de ontwikkeling van de Zuidas beschikbaar te stellen.
910-03 Strategische agenda Schiphol Wij zetten in op een maximale groei van de luchtvaart op Schiphol, binnen de huidige normen van milieu en veiligheid. Concreet gaat dit over de 6e/7e baan; de 2e terminal; extra kantoorlocaties en de bereikbaarheid van Schiphol. Wij bereiden ons voor, in samenwerking met de betreffende gemeenten, op de herziening van de Luchtvaartwet (herziening naar verwachting in 2006) en de vaststelling van de 20KE-geluidscontour. 910-04 Strategisch grondbeleid Eind 2004 ronden wij het onderzoek naar de haalbaarheid en wenselijkheid van regionale grondbedrijven af. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek en besluitvorming hierover in uw staten geven wij aan of en welke financiële en organisatorische stappen wij in 2005 zetten. Wij hebben hierbij speciaal aandacht voor de scheiding tussen de publieke rol bij de ruimtelijke planning en afweging van belangen en de meer ondernemingsgerichte rol van de provincie waar het gaat om grondexploitaties. 910-05 Noordvleugel Wij herijken in 2005 het ruimtelijk programma van de Noordvleugel naar aanleiding van de Nota Ruimte, mede in verband met de 20 KE geluidscontour (denk daarbij aan herijken van het woningbouwprogramma; infrastructuur; werklocaties en de groene- en milieulocaties).
Binnen de Noordvleugel voeren wij een aantal projecten uit. 911-01 Uitvoering streekplan Noord-Holland Noord Projectennota: wij voeren 5 nieuwe projecten van (boven)regionale schaal uit, waarvan 1 project in het kader van de Ruimtelijke Ordening te weten BES/CALgebied. Wij willen nadrukkelijk niet alle projecten zelf uit voeren. Wel willen wij naar de gemeenten een voorbeeld zijn van ontwikkelingsgericht werken. Zo kunnen wij zaken vlot trekken en een helpdesk zijn. Naast de Projectennota zullen wij nog enkele andere projecten uit het streekplan uitvoeren. Voor 2005 is dat o.m. de streekplanuitwerking bollenteelt. 911-02 Uitvoering Streekplan NoordHolland Zuid Wij voeren de volgende projecten uit (zoals is opgenomen in de Projectennota Noord/Holland Zuid’: het gebied tussen de A4/A5 en Oude Schipholweg (afhankelijk van het Rijk i.v.m. omlegging A9 en uitbreidingsplannen Schiphol), de Bloemendalerpolder/KNSF-terrein, Wonen in Waterland (dit zijn allen streekplanuitwerkingen) en het project verdichting IJmond. Daarnaast voeren wij de streekplanuitwerking voor nieuwe (regionale) bedrijventerreinlocaties uit. 911-03 Provinciale Bouwmeester
113
Wij willen in 2005 een Provinciale Bouwmeester aanstellen. Wij vinden dit van groot belang tegen de achtergrond van de verschuiving in het werkveld van de ruimtelijke planvorming, de bezinning van de provincie op ruimtelijke kwaliteit, de ambitie van de provincie op het vlak van bovenlokale en gebiedsgerichte ontwikkelingsplanologie en de voorgenomen focus op uitvoering van beleid. 912-01 Actualisatie bestemmingsplannen Wij bevorderen dat gemeenten daadkrachtig hun verouderde bestemmingsplannen actualiseren, door gemeenten hierop aan te spreken en door gebruik te maken van artikel 37 (aanwijzen) van de Wet Ruimtelijke Ordening. Wij bewaken de uitvoering van het Plan van Aanpak dat iedere gemeente in 2004 heeft opgesteld. 912-02 Implementatie nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) De nieuwe Wro wordt naar verwachting eind 2004 in de Tweede Kamer vastgesteld. De invoering is gepland in 2006. We bezien welke maatregelen moeten worden getroffen om gebruik te maken van de bevoegdheden die de nieuwe wet ons geeft en op welke wijze wij daaraan invulling willen geven. Wij koppelen dat aan onze wens voor een meer ontwikkelingsgerichte uitvoering van het ruimtelijk beleid. 912-03 Beeldkwaliteitsplannen (BKP)
In het streekplan Noord-Holland Noord hebben gemeenten de vrijheid om in zoekgebieden woningen te realiseren onder de voorwaarde van het beschikken over een beeldkwaliteitsplan om zodoende de ruimtelijke kwaliteit te waarborgen. In 2005 zullen wij elke gemeente die een BKB moet maken zodanig ondersteunen dat duidelijk is of hun plannen al dan niet voorgoedkeuring in aanmerking komen. 931.01 Naar één provinciaal aanbodmodel voor huurwoningen in Noord-Holland Op dit moment kunnen woningzoekenden alleen een woning van een woningcorporatie vinden in de eigen regio. Wij willen de schotten binnen de woningmarkt in NoordHolland wegwerken zodat de burger veel meer keuzevrijheid krijgt. In 2005 willen we dit ambitieuze idee uitdragen, voorstellen voor implementatie doen en daadkracht met draagvlak creëren combineren. 931-02 Huisvesting statushouders In 2006 is de achterstand in de huisvesting van statushouders (asielzoekers die een verblijfsvergunning hebben) ingelopen. 931-03 Stimuleren bouwproductie. In aanvulling op de aanjaagacties van het rijk willen wij op maat én op locatie bijdragen aan het versnellen van de woningbouwproductie. In 2005 staat ons aanjaagteam een aantal probleemlocaties in Noord-Holland (exclusief ROA) bij, zodat de woningbouwproductie op die locaties sneller gerealiseerd wordt.
932.01 Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV-1) 2000-2004 (wettelijke taak) Het betreft hier de verantwoording en vaststelling van subsidies ISV-1. ISV wordt in ons (Collegeprogramma) als belangrijke activiteit gezien. Naast de reguliere wettelijke taak hebben wij ook eigen doelstellingen geformuleerd en eigen middelen ingezet, ter versterking van de stedelijke vernieuwing in Noord-Holland, gerelateerd aan eigen doelstellingen. In 2005 wordt de balans opgemaakt van de resultaten van de eerste ISV-periode: zijn de middelen goed besteed en zijn de provinciale doelstellingen gerealiseerd? Wij zullen u in de 2e helft van 2005 rapporteren over de bereikte resultaten van ISV-1. 932.02 Investeringsbudget Stedelijke vernieuwing (ISV-2) 2005-2009 (wettelijke taak) Ook ten behoeve van de 2e ISV-periode stellen wij middels het Provinciaal beleidskader ISV eigen doelstellingen op, met daaraan gekoppeld eigen middelen. De gemeenten zullen op basis van dat beleidskader programma’s / notities schrijven, die wij begin 2005 beoordelen, om vervolgens bedragen toe te kennen. 932.03 Eigen provinciale inzet UNA-ISV (2005-2009) Wij hebben gekozen voor een extra impuls stedelijke vernieuwing in 4 gemeenten, niet alleen via financiële middelen, maar juist ook
114
via een nauwere samenwerking tussen provincie en gemeenten, middels o.a. inzet van bestuurskracht en deskundigheid (Productiehallen: bijvoorbeeld Knoopunt-
Beverwijk, stationsgebied/monorail). Ook voor de 2e ISV periode zijn UNA-middelen gereserveerd. Wij zullen opnieuw een keuze aan u voorleggen hoe de UNA-middelen (€30
mil.) ingezet zullen worden, gerelateerd aan de eigen provinciale doelstellingen zoals die t.a.v. zuinig ruimtegebruik en WBB projecten..
Legitimatie Wettelijk kader Omschrijving Wet RO Wet Stedelijke Vernieuwing 2000 Wet Stedelijke Vernieuwing 2005-2009 Huisvestingswet
Woningwet
Directe invloed op het dagelijkse werk Het maken van streekplannen en planologisch toezicht (o.m. toetsen bestemmingsplannen en art. 19 beleid) Het verantwoorden van ISV-1. Het beoordelen van de ISV-programma’s en notities 2005-2009. Deze wet geeft bevoegdheden aan de Provincie m.b.t. het: - toezicht op het beleid van gemeenten en regio’s voor de woonruimteverdeling; - toezicht op de naleving van de gemeentelijke taakstellingen huisvesting statushouders. Dit betreft een raamwet met beperkte directe invloed.
Provinciaal kader Omschrijving Streekplan NHN Streekplan NHZ Leidraad Omgevingsbeleid Beeldkwaliteitsplan Beleidsnota Regionale Woonruimteverdeling in NH Regionale Woonvisies en Bedrijfsterreinen visies Verstedelijkingsafspraken met het Rijk en subsidieverordening Provinciaal beleidskader Stedelijke Vernieuwing in NH 2005-2009 (in 2005 inzet €30 miljoen UNA-ISV projecten) Subsidieverordening Stedelijke Vernieuwing ISV II 2005-2009 Stimuleringsprogramma Wonen, Welzijn, Zorg + deelverordeningen
Jaar en maand laatste moment van vaststelling 2004 2003 2004 1994 2004 2004 en 2005 (sv) Juni 2004 November 2004 Februari 2004
115
Moties Omschrijving Motie 5-1 IJmeerbrug Motie 70-33 Intensivering ruimtegebruik Motie 10-4 Stimulering intensief grondgebruik
Voorziene einddatum voor de uitvoering pm 2007 2007
Wat gaat het kosten? Het overzicht van middelen voor 2003 tot en met 2008 Rekening 2003 Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven *) Uitgaven (bestemmings)reserves **) Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
2.333.100 12.360.000
1.552.600 8.000.000
1.552.600 7.901.700
1.552.600 7.750.000
20.200.600 0
20.254.700 0
20.309.800 0
20.365.900 0
Totaal lasten 37.791.200 34.893.700 29.807.300 29.764.100 29.668.500 Totaal baten 20.083.900 20.000.000 20.000.000 20.000.000 20.000.000 Saldo -12.301.494 -17.707.300 -14.893.700 -9.807.300 -9.764.100 -9.668.500 *) Het verschil tussen de directe uitgavenraming 2005 en 2006 betreft o.a. een incidentele raming voor wenselijkheid grondbedrijf (€ 150.000), De uitweg (A6-A9) (€ 120.500), Uitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek Nota Ruimte (€ 150.000), Proceskosten strategisch grondbeleid nieuwe stijl (€ 150.000), streekplanuitwerking (regionale) bedrijventerreinen (€ 150.000), monitoring en inhuur aanbodmodel voor huurwoningen (€ 100.000) en aanjaagteam stimulering bouwproductiekosten (€ 125.000). **) Het verschil tussen de meerjarige ramingen betreft FINH/UNA projecten.
116
Algemene toelichting op het programma 910 Strategische beleidsontwikkeling Wij richten ons op ontwikkelingsgericht werken, hetgeen betekent dat we samen met private partijen werken aan het realiseren van ruimtelijke ingrepen, als aanvulling op de toetsingsplanologie. Een ontwikkelingsgerichte benadering is met name toe te passen in gebieden van overzichtelijke grootte, waar sprake is van een grote dynamiek, een hoge mate van complexiteit en urgentie van een oplossing. Wij werken in partnership tussen de provincie en andere partijen, waaronder gemeenten, aan de uitvoering van projecten zoals de Wieringerrandmeer en de Bloemendalerpolder-KNSF. Wij stemmen ons financieel instrumentarium hier ook op af. Daarnaast spelen wij actief in op maatschappelijke ontwikkelingen, ook voor de periode die verder ligt dan de streekplanhorizon. Wij voeren de uitwerking van de Nota Ruimte samen met de provincie Zuid-Holland uit, waarbij ook de betreffende gemeenten en overige paritijen een belangrijke rol spelen. In het kader van de uitvoering van beide streekplannen bouwen wij specifieke kennis op op het gebied van grondbeleid, de “Rood voor Groen” formule en PPSconstructies. Op deze manier bieden wij ruimte aan het ontwikkelen van locaties ten behoeve van
wonen, werken, natuur en vrije tijd in NoordHolland. 911 Realisatie ruimtelijk beleid Bij de uitvoering van ruimtelijk beleid zijn wij soms initiatiefnemer, soms regisseur, soms stimulator en soms participant. Onze belangrijkste partners zijn gemeenten, het rijk, maar in toenemende mate ook marktpartijen. Sommige activiteiten eindigen in formele wettelijke producten als streekplan (uitwerkingen), andere in privaatrechtelijke overeenkomsten. Belangrijke succesfactor is ons organiserend vermogen om belangen bijeen te brengen en gedragen oplossingen te vinden. De financiële (on)mogelijkheden zijn daarbij zeer relevant. Voor de uitvoering van ons beleid is de afstemming met gemeentelijk beleid cruciaal. Om die reden brengen wij ons provinciaal beleid vroegtijdig in bij de opstelling van gemeentelijke plannen, zodanig dat ons beleid verankerd wordt in de gemeentelijke plannen en deze in een later stadium onze goedkeuring kunnen krijgen. Hiervoor vindt periodiek ruimtelijk overleg met gemeenten plaats en zonodig tijdig bestuurlijk overleg bij knelpunten. In onze streekplannen bieden wij gemeenten meer vrijheid en ruimte. Wij richten ons
nadrukkelijker op ruimtelijke kwaliteit en regionale samenwerking. Onder andere de provinciaal bouwmeester geeft hier sturing en inhoud aan zowel intern als extern. Voor de zoekgebieden in Noord-Holland Noord is een beeldkwaliteitsplan verplicht bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Hiermee verwachten wij een verdere bewustwording bij gemeenten voor ruimtelijk kwaliteit en identiteit. 912 Gemeentelijke plannen Het betreft de formele afhandeling van gemeentelijke plannen in het kader van art 10 (formeel vooroverleg) en de goedkeuringsfase. Op jaarbasis gaat het om ongeveer 300 gemeentelijke plannen, 600 verzoeken om verklaringen van geen bezwaar en ontheffingen Wet geluidhinder en dergelijke. Door vroegtijdig overleg met de gemeenten in het beginstadium van de planvorming is de latere formele inhoudelijke afhandeling te beperken tot een check of het door ons ingebrachte provinciaal ruimtelijk beleid conform de afspraak is verwerkt. Plannen met een belangrijke woningbouwopgave zullen wij binnen 4 in plaats van 6 maanden goedkeuren. Een belangrijk hulpmiddel bij het opstellen van plannen door gemeenten is de Leidraad Provinciaal Omgevingsbeleid. Deze leidraad
117
geeft aan welk provinciaal beleid van toepassing is. Wij herzien de leidraad vanwege de recent vastgestelde streekplannen, de nota Ruimte én in het kader van de gewenste opschoning van regelgeving. Wij wille nagaan in hoeverre het mogelijk is de herziening van het streekplan Noord-Holland Noord gepaard te laten gaan met een substantiële vermindering van regels. Een goede doorwerking van ons ruimtelijk beleid is gebaat bij actuele bestemmingsplannen. Om die reden verwachten wij van elke gemeente dat zij met kracht uitvoering geven aan het plan van aanpak om de bestemmingsplannen te actualiseren en daarbij ook het aantal plannen te verminderen. Wij bereiden ons voor op de invoering van de nieuwe Wro, zodanig dat organisatie adequaat is toegerust met een nieuw instrumentarium (ontwikkelen andersoortige regelgeving, opleiden medewerkers). 931 Wonen De woningmarkt heeft te maken met tal van spanningen. Leek nog maar kort geleden het kwantitatieve tekort in een kwalitatief tekort om te slaan, inmiddels is duidelijk dat er voor bepaalde segmenten ook een kwantitatief tekort is. Wij richten ons op de volgende twee speerpunten: de verbetering van de doorstroming (mutatiegraad) in de bestaande woningmarkt en het stimuleren van de
stagnerende bouwproductie. Wij zien immers dat de doorstroming te laag is en dat de oplevering van woningen (ver) achter loopt op de prognoses en dat de gewenste kwaliteitsverbetering slecht op gang komt. Wij hebben in de huisvestingswet een aantal manieren om via de woonruimteverdeling de woningmarkt zo transparant mogelijk te maken voor de woningzoekende. Die instrumenten zetten wij in. Tevens zoeken wij naar manieren om grenzen tussen regio’s te slechten. Het verhogen van zowel het kwantitatieve als kwalitatieve woningaanbod voor m.n. starters en senioren bereiken wij door initiatieven te nemen, door processen vlot te trekken waar deze stagneren (aanjaagteam), door onze regiefunctie (opstellen regionale woonvisies en afspraken maken), het wegnemen van mogelijke conflicten tussen beleidsvelden en het stimuleren van partijen door middel van subsidies (stedelijke vernieuwing) . Wij zetten onze WROinstrumenten in om procedures zo kort mogelijk te laten zijn. Wij doen dat met de Noord-Hollandse gemeenten en woningbouwcorporaties. Samen met onze partners op de vastgoedmarkt willen wij de belemmeringen wegnemen. Het rijk (m.n. VROM) is een belangrijke partner bij de financiering en als kennisbron. In hoeverre wij onze hoofddoelstelling zullen halen, is afhankelijk van ons succes om gemeenten en corporaties voor onze ideeën te
winnen. Zij bouwen uiteindelijk de woningen. Kwaliteit tijdens het proces en bestuurlijke overtuiging zijn hiervoor bepalend. Een aanbodmodel betekent dat afspraken over verdeling en toewijzing moeten worden gemaakt. Daarover ontbreekt nu nog eensgezindheid. Onze inspanningen t.a.v. de senioren zullen verder in belangrijke mate via het programma wonen, welzijn en zorg worden gerealiseerd. Verder hebben wij tot slot ook een wettelijke taak om voor statushouders (asielzoekers met een verblijfsvergunning) een passende woning te vinden. Hierbij zijn wij aangewezen op de gemeenten. 932 Stedelijke vernieuwing In 2005 gaat de 2e ISV-periode van start. Daarvoor is ca. € 38 miljoen rijksmiddelen en ca. € 30 miljoen eigen provinciale middelen beschikbaar. Wij hebben een Provinciaal Beleidskader ISV-2 opgesteld, waarin wij onze ambities verwoorden: balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen, versterking sociaal-culturele infrastructuur, mn. wonen, welzijn en zorg (WWZ), versterking stedelijke economie en oplossing ernstige maatschappelijke problematiek. De gemeenten zullen in hun Meerjaren ontwikkelingsplannen (MOP’s) en notities voor de periode 2005-2009 aangeven hoe zij hieraan invulling zullen geven. Medio 2005 beoordelen wij de gemeentelijke plannen en bepalen wij welke
118
activiteiten in aanmerking komen voor extra provinciale middelen en inzet, naast de reguliere ISV-middelen. Binnen het kader van het ISV zullen de middelen die hiervoor beschikbaar zijn (€ 30 miljoen) ook worden ingezet voor de realisering van onze doelstellingen m.b.t. zuinig ruimtegebruik, de daarvoor in te stellen taskforce en de WBB projecten.
119
Staf en ondersteuning Hieronder een overzicht van de uitgaven en inkomsten betreffende voormalig personeel, eigendommen niet voor de openbare dienst bestemd, verhuur en personeelscatering activiteiten.
Rekening 2003 Direct beïnvloedbare kosten Budgetten directe uitgaven Uitgaven (bestemmings)reserves Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in voorzieningen Kapitaallasten
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
3.314.900 300.000
3.314.900 300.000
3.314.900 300.000
3.314.900 300.000
0 18.400
0 17.700
0 17.000
0 16.300
Totaal lasten 3.236.200 3.633.300 3.632.600 3.631.900 3.631.200 Totaal baten 1.682.900 1.690.600 1.708.000 1.725.700 1.743.800 Saldo -445.094 -1.553.300 -1.942.700 -1.924.600 -1.906.200 -1.887.400 Voor beleidsmatige toelichting verwijzen wij naar de paragraaf bedrijfsvoering paragraaf 4.5 Deel B: Paragrafen en financiële toelichting.
120
Financiering en algemene dekkingsmiddelen Rekening 2003
Begroting 2004 t/m VJN 2004
Direct beïnvloedbare kosten Apparaatskosten Stelposten + onvoorzien Niet direct beïnvloedbare kosten Storting in reserves Storting in voorzieningen Totaal lasten
278.159.300
Bruto renteresultaat Provinciefonds Dividenden Opcenten motorrijtuigenbelasting Onttrekking (bestemmings)reserves Stelposten Overige baten Totaal baten Saldo
252.338.668
Provinciefonds De ramingen van de uitkering uit het Provinciefonds voor 2005 en volgende jaren zijn gebaseerd op de gegevens van de junicirculaire 2004 van de Minister van BZK. Volgens deze circulaire bedraagt de (voorschot)uitkering voor onze provincie voor
557.004.800 278.845.500
Begroting 2005
Raming 2006
Raming 2007
Raming 2008
112.038.300 10.222.200
110.359.300 10.306.500
108.064.800 17.282.100
111.409.700 16.810.900
16.359.700 8.071.800
11.240.300 5.386.700
11.240.300 5.402.200
11.240.300 418.300
146.692.000
137.292.800
141.989.400
139.879.200
25.555.300 106.930.200 7.939.900 114.700.000 123.849.165 3.400.000 1.750.000
22.473.700 111.409.100 7.939.900 119.400.000 40.792.700 11.435.000 1.750.000
20.450.900 117.041.800 7.939.900 120.600.000 35.964.400 8.400.000 1.750.000
18.959.000 121.160.700 7.939.900 121.800.000 23.093.400 8.400.000 1.750.000
384.124.565 237.432.565
315.200.400 177.907.600
312.147.000 170.157.600
303.103.000 163.223.800
2005 € 108.430.200. In de begroting hebben wij echter de uitkering uit het Provinciefonds geraamd op € 106.930.200 voor 2004. Rekening is namelijk gehouden met het bij de begroting voor 2002 genomen besluit om voor de afrekening van de nacalculatie van de behoedzaamheidsreserve een (positieve)
stelpost van € 1,5 miljoen op te nemen. Bij de ramingen voor de jaren na 2005 is daarnaast rekening gehouden met de voorlopige accressen die in de junicirculaire zijn vermeld. Voorts wordt verwezen naar het onderdeel ontwikkeling provinciefondsuitkering
121
(hoofdstuk 1.2) van de paragrafen en financiële toelichting op de Programmabegroting. Opcenten motorrijtuigenbelasting (MRB) Bij de raming van de opcenten op de hoofdsom van de motorrijtuigenbelasting is rekening gehouden met de in het collegeprogramma voorgenomen verhoging van het opcententarief met 10 opcenten per 1 april 2004. Voorts is uitgegaan van een volumestijging van jaarlijks 1%. Voor een verdere toelichting op de raming voor 2005 wordt verwezen naar het onderdeel begrotingsruimte (hoofdstuk 2.1) van de paragrafen en financiële toelichting op de Programmabegroting, alsmede naar de paragraaf “Lokale heffingen”. Renteresultaat De raming van het netto-renteresultaat voor 2005 is gebaseerd op een herziene raming in het kader van deze programmabegroting. De ramingen van volgende jaren zijn gebaseerd op de daarvoor bij de programmabegroting 2004 bijgestelde meerjarenraming. Dat wil zeggen dat het ten gunste van de algemene middelen komende renteresultaat geraamd is op: • € 24,4 miljoen in 2005 • € 21,4 miljoen in 2006 • € 19,4 miljoen in 2007 • € 17,9 miljoen in 2008
De jaarlijkse daling van de renteopbrengst houdt met name verband met de te verwachten terugloop van de middelen in het FINH (waaronder de UNA-gelden). Ook is er rekening mee gehouden dat de omvang van de bestemmingsreserves per saldo zal teruglopen. In het “Overzicht van het renteresultaat en de kapitaallasten “ (staat 6.9) in de toelichting op de programmabegroting wordt een specificatie gegeven van het voor 2005 geraamde renteresultaat. Dividendopbrengsten De dividendopbrengsten voor 2005 en volgende jaren zijn geraamd op jaarlijks € 7.939.900. Een specificatie van het geraamde bedrag luidt als volgt: NV NUON € 5.000.000 NV PWN € 476.500 NV Afvalzorg € 1.111.800 NV BNG € 1.171.900 SADC NV € 127.600 NV NWB € 52.100 Totaal € 7.939.900 Onttrekking Saldireserve In het collegeprogramma en in de Kaderbrief 2004 is aangegeven dat in de jaren 2004 en 2005 de budgetten voor sociaal beleid en kwaliteitsverbetering van jaarlijks € 5 miljoen
gedekt zullen worden uit de Saldireserve. Bij de raming van deze post is hiermee rekening gehouden. Tevens wordt een gedeelte van het surplus (€ 10.882.900) ingezet als algemeen dekkingsmiddel en een in 2005 vrij te laten vallen bedrag van € 4.293.000 uit het FINH. Hierna bedraagt de geraamde stand van de Saldireserve (ultimo 2005) € 40,3 miljoen. De minimumomvang van deze reserve is bepaald op 15% van de algemene dekkingsmiddelen (zijnde: het totaal van de ramingen van de uitkering provinciefonds, de opcenten MRB, het renteresultaat en de dividendopbrengsten). Voor 2005 zijn de algemene dekkingsmiddelen geraamd op rond € 255,1 miljoen, zodat de minimumomvang voor 2005 gesteld kan worden op rond € 38,3 miljoen. Het surplus van de Saldireserve komt dan uit op rond € 12,9 miljoen. Zie ook hoofdstuk 2.1 Begrotingsruimte in de Paragrafen en financiële toelichting bij de programmabegroting 2005. Stelposten Conform het bij de Kaderbrief geactualiseerd financieel kader van het Collegeprogramma en op basis van verdere GS besluitvorming zijn de volgende stelposten in de begroting en meerjarenraming verwerkt:
122
Omschrijving stelposten baten Stelpost professionalisering inkoop Stelpost onderuitputting directe uitgaven Stelpost afrekeningsverschillen vorige jaren Stelpost nieuw beleid Stelpost taakstelling kaderbrief 2006 Totaal baten
2005 2006 1.400.000 1.900.000 1.000.000 500.000 1.000.000 1.000.000 5.000.000 3.035.000 3.400.000 11.435.000
Omschrijving stelposten lasten Stelpost Infrastructuur ontwikkelingsbeeld NH-Noord en Zuid/ Normkostensystematiek wegen Stelpost Nota “Toekomstvast openbaar vervoer” Stelpost prijscompensatie gesubsidieerde instellingen Stelpost prijsstijgingen Stelpost onvoorziene uitgaven Totaal lasten
2005 2006 5.250.000 5.250.000 4.000.000 85.000 887.200 10.222.200
2.000.000 85.000 2.271.500 700.000 10.306.500
Titel:Bijl. PS-verg., agendapunt 9. (ontw.-programmabegr. 2005, dl. A) Datum:12-11-2004 Nummer:9
123