Ontwerp binnenwerk : Bertie Vink Ontwerp omslag : Danique Idema Uitgave: Penta Nova Copyright © 2014 Bertie Vink
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN. NIETS UIT DEZE UITGAVE MAG WORDEN
VERVEELVOUDIGD,
OPGESLAGEN IN EEN GEAUTOMATISEERD GEGEVENSBESTAND OF OPENBAAR GEMAAKT, IN ENIGE VORM OF OP ENIGE WIJZE, HETZIJ ELEKTRONISCH, MECHANISCH, DOOR FOTOKOPIEËN, OPNAMEN, OF OP ENIGE ANDERE MANIER, ZONDER VOORAFGAANDE SCHRIFTELIJKE TOESTEMMING VAN DE AUTEUR.
1
Voorwoord Voor u ligt het verslag van mijn onderzoek naar de mogelijke relatie tussen deelname aan het leesstimuleringsproject ‘Leestalent’, leesplezier en de resultaten op de Cito-toets technisch lezen. Het is mijn sluitstuk van de Master Educational Leadership dat ik heb uitgevoerd onder de scholen van stichting Viviani. Al een aantal jaren nemen kinderen met veel plezier deel aan het leesstimuleringsproject waarmee scholen proberen kinderen te stimuleren meer ‘leeskilometers’ te maken. Ik heb besloten om dit onderwerp te onderzoeken omdat ik zelf erg nieuwsgierig ben of deelname een positief effect heeft op leesplezier en de resultaten op technisch leesgebied. Lezen heeft altijd al mijn belangstelling gehad. Ik heb daar de laatste jaren veel literatuur over gelezen en kennis over opgebouwd. Naast lezen is opbrengstgericht werken een belangrijk item in het onderwijs. Vanuit de inspectie en vanuit besturen wordt erg aangedrongen en gestuurd op de opbrengsten. Leren lezen is daarbij van cruciaal belang. Als kinderen niet goed en snel leren lezen dan zullen ze daar hun hele leven hinder van ondervinden. Technisch lezen is een vaardigheid die in principe door iedereen geleerd kan worden en is te omschrijven als een vaardigheid waarbij gedrukte of geschreven woorden omgezet worden in gesproken taal en daar betekenis aan toe kunnen kennen. Het leesstimuleringsproject is speciaal gericht op het maken van leeskilometers en probeert daarnaast kinderen te motiveren en te enthousiasmeren zodat ook het leesplezier toe gaat nemen. Leesplezier helpt om de leesvaardigheid aan te leren en om de vaardigheid vast te houden. Het leesplezier kan ontwikkeld worden door gebruik te maken van verschillende leesstimulerende activiteiten. Het is belangrijk om kinderen al op jonge leeftijd in aanraking te brengen met boeken en taal. De thuissituatie is daarbij van grote invloed. De vaardigheid lezen is van belang voor alle vakken die in het onderwijs onderwezen worden. Met dit onderzoek hoop ik een antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag en de meerwaarde van dit specifieke leesstimuleringsproject. Bertie Vink Januari 2014
2
Inhoudsopgave Voorwoord
Pagina 3
Inhoudsopgave
Pagina 4
Managementsamenvatting
Pagina 8
Begrippenlijst
Pagina 9
Hoofdstuk 1
Leesstimuleringsproject Leestalent
Pagina 13
1.1
Aanleiding
Pagina 13
1.2
Verheldering programma
Pagina 13
1.3
Centrale onderzoeksvraag en deelvragen
Pagina 15
1.4
Structuur van het onderzoeksrapport
Pagina 16
1.5
Structuur van het onderzoek
Pagina 17
Literatuuronderzoek
Pagina 19
2.1
Lezen
Pagina 19
2.2
Leren lezen
Pagina 20
2.3
Technisch lezen en het belang van een goede woordenschat
Pagina 22
2.4
Technisch lezen en begrijpend lezen
Pagina 27
2.5
Leesmotivatie
Pagina 28
2.6
Samenvatting
Pagina 34
Onderzoeksmethodologie
Pagina 35
3.1
Praktijkonderzoek
Pagina 35
3.2
Dataverzameling en analyse
Pagina 35
3.3
Samenvatting
Pagina 36
Resultaten praktijkonderzoek
Pagina 37
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
3
4.1
Stichting Viviani
Pagina 37
4.2
Uitwerking onderzoek
Pagina 38
4.3
Resultaten enquête
Pagina 52
4.4
Samenvatting
Pagina 55
Conclusie en discussie
Pagina 56
5.1.1
Welke leesstimulerende activiteiten zorgen voor meer leesplezier?
Pagina 56
5.1.2
Op welke wijze kan er een overgang gemaakt worden van externe motivatie naar interne motivatie?
Pagina 57
5.1.3
In hoeverre zijn de scholen qua leesonderwijs vergelijkbaar?
Pagina 57
5.1.4
In hoeverre geven de scholen op dezelfde manier invulling aan het leesstimuleringsproject?
Pagina 58
5.2
Discussie
Pagina 59
5.3
Reflectie
Pagina 59
5.3.1
Methodologie
Pagina 60
5.3.2
Rol onderzoeker
Pagina 61
5.4
Centrale onderzoeksvraag
Pagina 61
5.5
Slot
Pagina 62
Hoofdstuk 5
Literatuurlijst
Pagina 63
Bijlage 1
Vertel eens
Pagina 66
Bijlage 2
Tussendoelen beginnende geletterdheid
Pagina 70
Bijlage 3
Interesselijst
Pagina 72
Bijlage 4
Zelfevaluatieformulier begin schooljaar
Pagina 73
4
Bijlage 5
Zelfevaluatieformulier
Pagina 74
einde schooljaar Bijlage 6
Ik en lezen
Pagina 75
Bijlage 7
Enquête voor de leerlingen
Pagina 76
Bijlage 8
Interviewvragen Intern Begeleiders
Pagina 77
Bijlage 9
Uitwerking enquête CBS Het Anker
Pagina 80
Bijlage 10
Uitwerking enquête CBS De Bark
Pagina 85
Bijlage 11
Uitwerking enquête CBS De Bentetop
Pagina 88
Bijlage 12
Uitwerking enquête CBS De Brug
Pagina 94
Bijlage 13
Uitwerking enquête CBS Groen van Prinstereschool
Pagina 100
Bijlage 14
Uitwerking enquête CBS De Kienstobbe
Pagina 106
Bijlage 15
Uitwerking enquête CBS De Regenboog
Pagina 109
Bijlage 16
Uitwerking enquête CB Het Talent
Pagina 114
Bijlage 17
Uitwerking enquête CBS ’t Twiespan
Pagina 118
Bijlage 18
Algemene kenmerken deelnemende scholen
Pagina 123
Bijlage 19
Lijst met leesstimulerende activiteiten
Pagina 131
5
Hoofdstuk 1
Leesstimuleringsproject Leestalent
In dit hoofdstuk wordt de aanleiding voor dit onderzoek beschreven. In 1.2 wordt er een beschrijving gegeven van de werkwijze van het programma. In paragraaf 1.3 worden de centrale onderzoeksvraag en de deelvragen besproken en in paragraaf 1.4 de structuur van het onderzoek. 1.1
Aanleiding
In 2005 ontdekte ik op internet bij een TOM1 school een leesstimuleringsprogramma dat ingezet werd bij technisch lezen. Dit programma werd op die school ingezet bij kinderen die een D of E-score hadden op technisch lezen in de groepen 5 en 6. Het doel van het programma was om kinderen te motiveren meer te gaan lezen. In eerste instantie is het programma ook op deze wijze ingezet op de school waar ik werkte. Het bleek een goede impuls voor kinderen die geen interesse meer hadden in het lezen. Omdat het programma erg aansloeg en we wilden voorkomen dat kinderen een D of E-score zouden halen hebben we het besluit genomen om het programma ook te starten met kinderen in groep 3 na de voorjaarsvakantie. De leerlingen beheersen dan alle letters en zijn in staat om eenvoudige boeken te lezen. 1.2
Verheldering van het programma
Het leesstimuleringsproject bestaat uit een mapje waarin elk kind zijn of haar eigen lijsten kan bewaren. Er zit een brief in voor ouders zodat deze kennis kunnen nemen van het programma en weten welke afspraken er zijn gemaakt. Voor de kinderen zit er een brief in met de spelregels. Een belangrijke spelregel is dat het boek dat de kinderen lezen leuk moet zijn. Als dat niet het geval is dan moeten ze er mee stoppen en een ander boek pakken. Kinderen kunnen door het lezen van een bepaald aantal bladzijden een beloning verdienen. Deze beloning kan bestaan uit een diploma, medaille, beker of boekenbon. Figuur 1 geeft een overzicht van het aantal te lezen bladzijden per beloning.
1
een TOM - Team Onderwijs op Maat - school is een school waarbij er een integrale aanpak is voor verandering en vernieuwing. Deze aanpak kan ingezet worden op 5 onderdelen; personeel, organisatie, leerinhoud, leeromgeving en proces van verandering. Bron: http://www.teamonderwijs.nl/
6
Leesstimuleringsproject Leestalent
A diploma
Voor het lezen van 100 bladzijden op het leesniveau van het kind B diploma Voor het lezen van 150 bladzijden op het leesniveau van het kind C diploma Voor het lezen van 250 bladzijden op het leesniveau van het kind Bronzen Voor het lezen van 250 bladzijden op het leesniveau van medaille het kind Zilveren Voor het lezen van 350 bladzijden op het leesniveau van medaille het kind Gouden Voor het lezen van 500 bladzijden op het leesniveau van medaille het kind Kleine beker Voor het lezen van 1000 bladzijden op het leesniveau van het kind Middelste Voor het lezen van 2500 bladzijden op het leesniveau beker van het kind Grootste Voor het lezen van 5000 bladzijden op het leesniveau beker van het kind Boekenbonnen Voor het lezen van 5000 bladzijden op het leesniveau van het kind Na het behalen van een diploma, medaille of beker wordt de teller op nul gezet. Figuur 1: Dit is een overzicht van het leesstimuleringsproject ‘Leestalent’. Het geeft het aantal bladzijden dat gelezen moet worden per beloning weer.
Zodra een leerling het aantal bladzijden heeft gelezen dat passend is voor het diploma of de medaille is er een individueel gesprek waar de leerling tijd krijgt om te vertellen waar het boek over ging en wat de leerling ervan vond. Kinderen mogen zowel de bladzijden die ze op school als thuis lezen aftekenen. Het doel van het leesstimuleringsprogramma Leestalent is om er voor te zorgen dat kinderen ook thuis lezen en dat ouders daarbij betrokken worden. Ouders worden zich bewust van het belang van lezen en kunnen hun kinderen stimuleren meer te gaan lezen. Na afloop van het gesprek krijgen de kinderen het diploma of de medaille die ze met lezen verdiend hebben. Deci & Ryan (2000) geven aan dat dergelijke stimulering valt onder gecontroleerde motivatie. Het achterliggende doel is om de leesvaardigheid en het leesplezier zo groot te maken dat er een verschuiving plaats gaat vinden naar autonome motivatie. Bij autonome motivatie gaan kinderen lezen omdat ze dat zelf graag willen en niet meer omdat het moet.
7
Gallagher (2009) beschrijft een programma dat in Amerika is ontwikkeld waarmee scholieren punten kunnen verzamelen door multiple choice quizzen na elk gelezen boek te maken. Bij voldoende punten kom je op een hoger niveau in het programma. Opmerkelijk hierbij is dat het puntensysteem het bericht geeft dat er gelezen moet worden en dat er geen focus ligt op het plezier in het lezen. Zodra de studenten stopten met het programma vielen ze terug in leerresultaten. Deelname aan dit programma geeft op korte termijn succes, maar zet jonge lezers op langere termijn op achterstand. Bij dit programma is dan ook sprake van gecontroleerde motivatie en de kinderen maken geen overstap naar autonome motivatie. Bij het leesstimuleringsprogramma Leestalent wordt na het lezen van een boek geen test afgenomen maar wordt er een gesprek gehouden over de inhoud van het boek. De twee programma’s hebben dus wel raakvlakken maar zijn toch anders in hun manier van aanpak. Atwell (2007) vindt het belangrijk dat kinderen praten over boeken die kinderen gelezen hebben. Door te praten over het boek krijgt een kind inzicht in het verhaal, kan het zaken beredeneren en leert het om makkelijker verbanden te leggen. Een gesprek over het boek hoeft niet veel tijd in beslag te nemen. Het gesprek kan bijvoorbeeld gaan over de hoofdpersoon, over het plot of het thema en waarom het kind het gelezen boek mooi vindt of waarom juist niet. Bij het leesstimuleringsprogramma Leestalent is praten over boeken een belangrijk onderdeel waarmee kinderen gestimuleerd worden om na te denken over boeken en er inhoudelijk over kunnen vertellen. Al een aantal jaren wordt er door een aantal scholen van de stichting Viviani gewerkt met het Leestalent. De scholen die al een aantal jaren hieraan deelnemen zijn CBS De Bron, CBS De Brug, CBS WillemAlexander en CBS Het Talent. De scholen besteden er tijd en geld aan om kinderen te motiveren veel leeskilometers te maken. Omdat ik benieuwd ben naar het rendement van het leesstimuleringsprogramma Leestalent op de resultaten van technisch lezen en leesplezier onderzoek ik de effectiviteit van dit leesstimuleringsprogramma. 1.3
Centrale onderzoeksvraag en deelvragen
Voor dit onderzoek richt ik me op de volgende centrale onderzoeksvraag: In hoeverre leidt de inzet van leesstimuleringsprojecten tot resultaten op technisch leesgebied en het leesplezier? Deze centrale onderzoeksvraag leidt tot de vijf volgende deelvragen, die in het volgende hoofdstuk vanuit de literatuur bestudeerd worden om
8
zodoende een beter antwoord te kunnen formuleren op de centrale onderzoeksvraag: 1. Welke leesstimulerende activiteiten zorgen voor meer leesplezier? 2. Op welke wijze kan er een overgang gemaakt worden van externe motivatie naar interne motivatie? 3. Welk meetbaar en aantoonbaar effect qua technisch lezen en leesplezier laten de onderzochte scholen die werken met het leesstimuleringsproject en zij die er niet mee werken zien en in hoeverre is er een verschil? 4. In hoeverre zijn de onderzochte scholen qua leesonderwijs vergelijkbaar, afgezien van het leesstimuleringsproject? 5. In hoeverre geven de scholen op dezelfde manier invulling aan het leesstimuleringsproject? 1.4
Structuur van het onderzoeksrapport
Het veldonderzoek is een kwantitatief onderzoek en gericht op de leerlingen in het basisonderwijs van 9 verschillende scholen. Het onderzoek is opgebouwd uit een enquête/vragenlijst voor leerlingen in de groepen 3 tot en met 8 en voor intern begeleiders. Ook is er een vergelijkend onderzoek gedaan naar de opbrengsten op technisch lezen door de Cito DMT (groep 3 en 4) en de Cito-toets Leestempo en Leestechniek (groep 4 t/m 7)te vergelijken. Door middel van de enquête is er onderzoek gedaan in hoeverre de kinderen plezier beleven aan het lezen en aan het leesstimuleringsproject. Hiermee is de leesattitude gemeten. Er worden ook vragen gesteld over het wel of niet hebben van een lidmaatschap op de bibliotheek, van welke auteur ze het meeste houden en welk genre favoriet is. Deze gegevens worden wel verwerkt en zijn interessant om te weten maar zijn verder niet relevant voor het onderzoek. Door middel van de interviews met de intern begeleiders wordt onderzocht op welke wijze de scholen het leesonderwijs hebben ingericht.
9
1.5
Structuur van het onderzoek
In de onderstaande figuur is een schematische weergave van het onderzoek weergegeven. Centrale onderzoeksvraag: In hoeverre leidt de inzet van leesstimuleringsprojecten tot resultaten op technisch leesgebied en het leesplezier? Onderzoeksvragen
Opbouw master thesis Voorwoord Inhoudsopgave Managementsamenvatting
1. Welke leesstimulerende activiteiten zorgen voor meer leesplezier?
Hoofdstuk 2 Literatuur onderzoek
2. Op welke wijze kan er een overgang gemaakt worden van externe motivatie naar interne motivatie?
Hoofdstuk 2 Literatuuronderzoek
Hoofdstuk 3 Onderzoeksmethodologie
3. Welk meetbaar en aantoonbaar effect qua technisch lezen en leesplezier laten de onderzochte scholen die werken met het leesstimuleringsproject en zij die er niet mee werken zien en in hoeverre is er een verschil?
Hoofdstuk 4 Praktijkonderzoek
4. In hoeverre geven de scholen op dezelfde manier invulling aan het leesstimuleringsproject?
Hoofdstuk 4 Praktijkonderzoek
5. In hoeverre zijn de onderzochte scholen qua leesonderwijs vergelijkbaar, afgezien van het leesstimuleringsproject?
Hoofdstuk 4 Praktijkonderzoek
Hoofdstuk 5
10
Conclusie en discussie Literatuurlijst Bijlagen
In het eerste hoofdstuk is beschreven wat de aanleiding is geweest voor dit onderzoek en hoe het programma in de praktijk uitgewerkt wordt. De centrale onderzoeksvraag en de vijf deelvragen zijn beschreven in de paragraaf 1.3. In paragraaf 1.4 is de structuur van het onderzoek beschreven en in de laatste paragraaf is een schematische weergave gegeven van de inhoud van deze master thesis.
11
Hoofdstuk 2
Literatuurstudie
In dit hoofdstuk wordt de literatuur die gebruikt is voor dit onderzoek beschreven. In hoofdstuk 2.1 is een algemeen stuk beschreven over lezen. In het volgende hoofdstuk 2.2 ligt de nadruk op het leren lezen. In hoofdstuk 2.3 wordt gekeken naar het verband tussen technisch lezen en de woordenschat. In hoofdstuk 2.4 is de relatie tussen technisch lezen en begrijpend lezen beschreven en in het laatste hoofdstuk 2.5 staat het leesplezier centraal. 2.1
Lezen
Opbrengstgericht werken is op dit moment een belangrijk onderwerp in het onderwijs. Lezen wordt gezien als een belangrijke voorwaarde om te leren en technisch en begrijpend lezen zijn onderdelen daarvan. Door veel tijd en aandacht te besteden aan het aanvankelijke leesproces leren kinderen in eerste instantie technisch te lezen. Vernooy (2007) heeft aangegeven dat taal en lezen van invloed zijn op alle vakken die op school worden gegeven, omdat 85% van het curriculum bestaat uit geschreven taal. Hij geeft ook aan dat het beheersen van leesvaardigheid ten goede komt aan het zelfvertrouwen van leerlingen. Kunnen lezen is een interdisciplinaire sleutelkwalificatie en vormt de basis voor levenslang leren. Lezen is één van de belangrijkste, zo niet dé belangrijkste cognitieve vaardigheid die een kind leert. Kunnen lezen is voor mensen een noodzakelijke voorwaarde geworden om zich in de huidige, globaliserende kenniseconomie te kunnen handhaven. In Amerika en Europa wordt veel onderzoek gedaan naar het leren lezen om een beter inzicht te krijgen in het leesproces, het leesonderwijs én in de problematiek van de risicolezers en dyslectici. Door te achterhalen welke factoren van belang zijn bij het lezen en in hoeverre een verbetering van deze factoren de leesprestaties van zwakke lezers verbetert, kan de wetenschap een grote bijlage leveren aan het leesonderwijs; Leesonderwijs waarin het aanbod en de verwerking moet worden aangepast aan de verschillende behoeften van de diverse leerlingen, zodat ook de zwakke lezers voldoende leesvaardig worden. In de huidige maatschappij is zelfredzaamheid steeds belangrijker. De wereld om ons heen wordt steeds meer geautomatiseerd en gedigitaliseerd. De overheid is bezig om de koers te verleggen van een verzorgingsmaatschappij naar een participatiemaatschappij. Het is niet altijd mogelijk om hulp te krijgen en het wordt steeds belangrijker dat iemand zichzelf met behulp van geschreven of gedrukte aanwijzingen kan redden. Vernooy (2012) stelt dat een gebrek aan minimale,
12
functionele geletterdheid steeds meer ervaren wordt als een handicap. Daarom is het belangrijk dat ieder kind goed leert lezen. Kees Vernooy schrijft in zijn boek Elk kind een lezer ( 2012): ‘Zonder een goede lees- en schrijfvaardigheid zijn leerlingen niet in staat hun potentiële leer- en onderwijsmogelijkheden te benutten en zijn hun maatschappelijke mogelijkheden begrensd. Een goede lezer decodeert nauwkeurig, leest vlot en vloeiend en begrijpt wat hij leest. De leeswetenschappen laten de laatste 10 jaar zien dat de basis voor goed leren lezen voor alle kinderen hetzelfde is, ongeacht hun achtergrond, geslacht of specifieke leerbehoeften’. Vernooy geeft hiermee aan dat in principe elk kind kan leren lezen. Elk kind heeft het AVI Plusniveau nodig om een goede start te kunnen maken in het middelbaar onderwijs. Als een kind op dit niveau leest dan is het functioneel geletterd en kan het zich redden met leesvaardigheid in de samenleving. Om te zorgen dat kinderen functioneel geletterd van de basisschool komen is het belangrijk om ook in de hogere groepen systematisch aandacht te blijven besteden aan technisch lezen. Technisch lezen is een vrij intelligentieloze activiteit (Vernooy 2005, 2007, 2012). Voor een aantal kinderen is het erg moeilijk om het lezen onder de knie te krijgen. Hierin onderscheiden we een aantal groepen o.a. dyslectici, kinderen met ernstige spraak-/taalmoeilijkheden (ESM), kinderen met een beperkte woordenschat en kinderen die niet gemotiveerd zijn om te lezen. Voor dyslectici zal een goede technische leesvaardigheid heel lastig blijven. Van hen is bekend dat hun fonologische leesprobleem (tamelijk) hardnekkig is (Braams, 2002). Een andere groep kinderen voor wie het lezen problemen kan opleveren, zijn kinderen met ernstige spraak- en/of taalmoeilijkheden (ESM). In de literatuur staan deze leerlingen bekend als duidelijke risicolezers: bij 40% tot 50% van deze leerlingen treden ernstige leesproblemen op (De Jong et al, 2004; Muter, Hulme & Snowling, 2004). Deze hoge percentages komen waarschijnlijk door een ernstige stoornis in de taalontwikkeling die het leesproces negatief beïnvloedt. 2.2
Leren lezen
Uit de literatuur komt naar voren dat het belangrijk is om al op jonge leeftijd de kinderen in aanraking te laten komen met boeken en taal. Op zeer jonge leeftijd is het ook belangrijk om voor te lezen en samen plezier te hebben aan boeken en woorden. Woordspelletjes, rijmpjes, liedjes en dergelijke zorgen ervoor dat kinderen open komen te staan
13
voor taal, veel nieuwe woorden leren en liedjes en rijmpjes kunnen onthouden. Door dit spelenderwijs te oefenen train je het geheugen en dit begrijpend luisteren helpt bij het leren lezen. In de groepen 1 en 2 ligt de nadruk op het verwerven van een aantal vaardigheden die gerelateerd zijn aan de leesvaardigheden, zoals: auditieve analyse, auditieve synthese, visuele analyse, visuele synthese, letter kennis, fonemisch bewustzijn, klank-teken koppeling en plaatsbepalen. Op scholen worden afspraken gemaakt met het team om tot een beredeneerd aanbod te komen. Taal- en leesactiviteiten zijn daarbij een belangrijk onderdeel en er wordt gewerkt aan het tussendoelen ‘beginnende geletterdheid’. De meeste kinderen hebben in de voorschoolse periode al kennis gemaakt met verschillende boeken. In de kleutergroepen leren ze een aantal letters herkennen en benoemen en schrijven ze ook al vaak hun eigen naam. Voor een deel is dat een ‘technisch proces’, waarbij kinderen een code leren ontcijferen en moeten zien te achterhalen welke klanken bij welke letters horen. Dan gaan die klanken samen een woord vormen en het woord krijgt betekenis. En enkele woorden achter elkaar vormen een zin en een aantal zinnen vormen een verhaal. Rond de kerst in groep 3 kunnen de meeste kinderen al korte woorden en zinnen lezen. Dit proces wordt in de gaten gehouden door de leerkracht die regelmatig een toets afneemt of een observatie verricht om te kijken of het kind zich voldoende ontwikkelt. Door dit te volgen weten de leerkracht en het kind welk niveau van boekjes kan worden aangeboden. Om echter plezier te beleven aan een boek is meer nodig: het moet o.a. aanspreken en begrijpelijk zijn. Genieten van een tekst doe je pas als je hem begrijpt, en dat gaat goed samen met decoderen en beleven. Na deze eerste fase begint de fase van het aanvankelijk lezen, waarbij de spreektaal gevisualiseerd wordt. Leerlingen leren dat een woord een betekenis (de semantische code) en een klankvorm (de fonologische code) heeft, maar er ook op een bepaalde manier uitziet (de orthografische code). Deze drie codes onderscheiden één bepaald woord van andere woorden en beïnvloeden elkaar wederzijds. Tijdens het aanvankelijk lezen moeten de drie gebieden soepel aan elkaar gekoppeld worden. Een weergave van deze koppelingen is te vinden in het triangelmodel van Seidenberg (Vernooy, 2006; Wouters & Wentink, 2005). Dit schema geeft weer hoe men op dit moment aan kijkt tegen het leren lezen en de verbindingen die gelegd worden.
14
Figuur 2: triangelmodel naar Seidenberg (2007) Voor mensen die kunnen lezen lijken bovenstaande koppelingen gemakkelijk, maar er moeten diverse deelprocessen worden aangeleerd en toegepast. Leerlingen moeten allereerst weten dat woorden en zinnen van links naar rechts moeten worden gelezen. Daarna moeten zij leren dat een klank in een (min of meer) 1-op-1 verhouding staat tot een letter: de grafeem- foneemkoppeling. In totaal leert een kind, normaal gesproken binnen een periode van circa een half jaar in groep 3, op deze manier 34 grafeem-foneem koppelingen. Met deze aangeleerde koppelingen leren kinderen in eerste instantie klankzuivere medeklinker – klinker - medeklinker-woorden (mkm-woorden) te lezen, waarin de grafeem-foneemkoppeling helder is. Bij een leesmethode als Veilig Leren Lezen gaat dit aanvankelijke leesproces via de structureermethode, waarin de grafemen via de zogenaamde structureerwoorden worden aangeboden. Leerlingen die niet mee kunnen komen met het klassikale aanbod hebben baat bij ‘Connect’. In Connect wordt op een zeer directe manier de verbinding tussen schrijven en lezen tot stand gebracht. Om vloeiend te kunnen lezen moet er een goed gebruik zijn van de interpunctie en het bepalen van waar de nadruk gelegd moet worden of waar er gepauzeerd moet worden om de tekst goed te kunnen begrijpen. (Houtveen e.a. 2012) 2.3
Technisch lezen en het belang van een goede woordenschat
Technisch lezen en een goede woordenschat zijn de belangrijkste onderdelen van het begrijpend lezen, dus is het cruciaal dat de leerling een grote woordenschat opbouwt. Zonder vlot lezen en een goede woordenschat is begrijpend lezen niet mogelijk. Het is een taak van de
15
school om te zorgen dat er gewerkt wordt aan een goede woordenschat (Vernooy 2012). In het boek Elk kind een lezer (2012) staat een belangrijk knelpunt beschreven: uit een internationaal vergelijkend onderzoek is naar voren gekomen dat de kinderen in Nederland en de Verenigde Staten de meest negatieve instelling ten aanzien van lezen hebben. Deze instelling is veel negatiever dan in de andere OESO-landen die mee hebben gedaan aan dit onderzoek. Het leesplezier gaat al sinds 1993 achteruit. In 1994 vond 81% van de kinderen in de basisschool het leuk om te lezen en in 2008 was dat nog maar 63%. Vernooy (2012) denkt dat dit komt door de aversie die kinderen hebben door het gebruik van methodes voor het vak begrijpend lezen die door basisscholen worden gebruikt. Het is gebruikelijk om in groep 4 te beginnen met begrijpend lezen, maar eigenlijk kunnen kinderen dan nog onvoldoende vlot lezen waardoor ze het werkgeheugen belasten en niet in staat zijn om leesstrategieën toe te passen. Dergelijke zaken komen de competentiegevoelens van kinderen niet ten goede. Gallagher (2009) geeft aan dat als je teksten goed wilt begrijpen je minstens 90% van de woorden moet begrijpen. Met name de belangrijkste woorden in een stuk zijn cruciaal. Ook is het belangrijk om de context te weten: hierdoor kun je het verhaal goed interpreteren. Als mensen bekend zijn met 60% van de woorden van een tekst en geen kennis hebben van de sleutelwoorden, dan is de tekst voor hen onbegrijpelijk. Onderstaande tekst is opgenomen als voorbeeldtekst. Deze tekst is afkomstig uit de voorlichting: ’ESM: een onzichtbare handicap’. Bekend met 60% van de gebruikte woorden: Korrespollie Korrespollie is een wappel in en van onze proppeling; niet alleen een wappel van het kind en de ouders. De gloving en droking van korrespollie gehorst kapie van die propeling. Omdat de school in onze propeling een fratele kor speelt, moet zij gerammeld worden op haar verstrapende taak in deze. Met strate in de kriebele wandoedel van leerkrachten zal hier oonpaar aan worreld moeten worden. Het wappel korrespollie zal niet hoongestaan (als we al van hoontagen kunnen spreken) kunnen worden, zonder de verwendering en putee van leerkrachten. Zonder hen gaat een zopige witsel in nomaling en droking van korrespollie verloren.
16
Als mensen bekend zijn met 70% van de woorden dan is er nog steeds nauwelijks begrip. Bij 80% bekende woorden is er sprake van een licht begrip. Onderstaande tekst is opgenomen als voorbeeldtekst.
Bekend met 80% van de gebruikte woorden: Korrespollie Korrespollie is een wappel in en van onze samenleving; niet alleen een wappel van het kind en de ouders. De gloving en droking van korrespollie vereist actie van die samenleving. Omdat de school in onze samenleving een centrale kor speelt, moet zij voorbereid worden op haar verstrapende taak in deze. Met strate in de verschillende opleidingen van leerkrachten zal hier oonpaar aan besteed moeten worden. Het wappel korrespollie zal niet opgelost (als we al van oplossing kunnen spreken) kunnen worden, zonder de verwendering en putee van leerkrachten. Zonder hen gaat een bijzondere schakel in nomaling en droking van korrespollie verloren.
Als mensen bekend zijn met 85% van de woorden van een tekst dan is er sprake van een globaal begrip. Bij 90% bekende woorden is redelijk begrip van de tekst mogelijk. Onderstaande tekst is opgenomen als voorbeeldtekst met een veronderstelde bekendheid van 95% van de gebruikte woorden. Bekend met 95% van de gebruikte woorden: Korrespollie Korrespollie is een probleem in en van onze samenleving; niet alleen een probleem van het kind en de ouders. De bestrijding en droking van korrespollie vereist actie van die samenleving. Omdat de school in onze samenleving een centrale rol speelt, moet zij voorbereid worden op haar verantwoordelijke taak in deze. Met name in de verschillende opleidingen van leerkrachten zal hier aandacht aan besteed moeten worden. Het probleem korrespollie zal niet opgelost (als we al van oplossing kunnen spreken) kunnen worden, zonder de verwendering en inzet van leerkrachten. Zonder hen gaat een bijzondere schakel in herkenning en droking van korrespollie verloren.
17
Bekend met 100% van de gebruikte woorden: Kindermishandeling Kindermishandeling is een probleem in en van onze samenleving; niet alleen een probleem van het kind en de ouders. De bestrijding en voorkoming van kindermishandeling vereist actie van die samenleving. Omdat de school in onze samenleving een centrale rol speelt, moet zij voorbereid worden op haar verantwoordelijke taak in deze. Met name in de verschillende opleidingen van leerkrachten zal hier aandacht aan besteed moeten worden. Het probleem kindermishandeling zal niet opgelost (als we al van oplossing kunnen spreken) kunnen worden, zonder de betrokkenheid en inzet van leerkrachten. Zonder hen gaat een bijzondere schakel in herkenning en voorkoming van kindermishandeling verloren.
Vernooy (2005) geeft aan dat er 7 essentiële componenten zijn om te leren lezen en te blijven lezen zoals: 1. Mondelinge taalvaardigheid, spraak- en taalontwikkeling. 2. Fonemisch bewustzijn 3. Geschreven taal, waaronder letterkennis 4. De letter- klankkoppeling 5. Vlot lezen: nauwkeurig, snel en expressief. 6. De ontwikkeling van de woordenschat. 7. Begrijpend leesstrategieën. Voor kinderen is het cruciaal dat het aanbod om te lezen evenwichtig is samengesteld en waarbij deze 7 componenten aandacht krijgen. Om vlot en vloeiend te kunnen lezen is het niet voldoende om de woorden in een tekst nauwkeurig te kunnen lezen, maar ook een goede leesvaardigheid is van belang. Te traag lezen leidt volgens Vernooy tot weinig geheugenruimte voor begrijpend lezen. Daardoor blijven kinderen spellend lezen en is het technisch lezen onvoldoende geautomatiseerd. De gevolgen van onvoldoende vlot en vloeiend lezen leiden tot een cyclisch gevoel van falen. Wanneer kinderen traag en spellend lezen, begrijpen ze het verhaal niet goed. Omdat ze het verhaal niet goed kunnen begrijpen raken ze gedemotiveerd. Hierdoor wordt er weer onvoldoende geoefend, waardoor kinderen een beperktere woordenschat verwerven. Door deze beperktere woordenschat begrijpen ze het verhaal minder goed en hebben ze minder zin om te lezen. De cyclus is weer rond. Volgens Stahl (1999) beschikken kinderen uit taalrijke milieus op 3-jarige leeftijd over vijf keer zoveel woorden dan kinderen uit kansarme
18
groepen. Kinderen komen de school binnen met grote verschillen in woordenschat. Die verschillen ontstaan doordat een kind: -
Bij een bijstandsgezin 615 woorden per uur hoort
-
Bij de lichtgeschoolde groepen 1251 woorden per uur hoort
-
Bij een gezin met hoogopgeleide ouders 2153 woorden per uur hoort.
In het LIST project (Houtveen e.a. 2012) worden aan alle leerlingen in groep 3 letters aangeboden vanuit een multi-sensoriële benadering. De letters worden besproken en geschreven. Het gaat hierbij niet om het mooi schrijven maar om de schrijfbeweging te koppelen aan de letter. In het LIST project gaat men ervan uit dat schrijfactiviteiten bijdragen aan de communicatieve functie van geschreven taal. Ook worden door middel van schrijfactiviteiten de schrijf- en spellingsvaardigheden geoefend van de leerling. Het LIST project gaat ervan uit dat alle kinderen kunnen leren lezen mits ze maar voldoende tijd en een goede instructie krijgen. Het krijgen van een goede instructie is dus cruciaal. Volgens Vernooy (2012) is uit zijn onderzoek uit 2006 gebleken dat de meeste leesmoeilijkheden het gevolg zijn van problemen op het gebied van instructie. Vaak is er sprake van een tekort aan kennis en deskundigheid bij de leerkracht en wordt er te weinig tijd in het curriculum gemaakt voor het lezen. Beschikken over een goede woordenschat is vooral fundamenteel voor begrijpend lezen en de wereldoriënterende vakken en is nodig om te begrijpen vat je hoort, te kunnen spreken, te begrijpen wat je leest en om te kunnen schrijven. Of zoals Vernooy (2005) het aanduidt: “Woordenschat is beschikken over kennis van de wereld; kennis die nodig is om te kunnen communiceren”. Kinderen zouden elk jaar 3000 nieuwe woorden moeten leren. Dit betekent dat ze zich elke dag (tijdens een schooljaar van 180 dagen) 17 nieuwe woorden eigen moet maken. Kinderen kunnen 8 tot 10 effectief onderwezen woorden per week opnemen en onthouden; opgeteld is dat ongeveer 400 woorden per jaar. De overige 2600 woorden leren kinderen door met elkaar te praten, liedjes te zingen, rijmpjes op te zeggen, te genieten van voorlezen en zelf te gaan lezen (Vernooy 2012). Cunningham en Stanovich (2001) geven aan dat er een direct verband bestaat tussen het vergroten van de woordenschat en lezen. Hoe meer er gelezen wordt, hoe meer woorden je tot je beschikking krijgt en kunt gebruiken.
19
Het leesniveau is heel erg belangrijk voor de leerprestaties op school. Scholen hebben de verplichting om kinderen goed te leren lezen. Dat doel kan alleen worden bereikt als er veel tijd en ruimte is voor leerlingen om deze vaardigheid te oefenen.
2.4
Technisch lezen en begrijpend lezen
Binnen het lezen wordt onderscheid gemaakt tussen technisch lezen en begrijpend lezen. Bij het technisch lezen gaat het erom dat een leerling de schriftelijke code ontcijfert, oftewel decodeert. Hij moet dus kunnen verklanken wat er staat. Begrijpend lezen is erop gericht dat de leerling de correcte betekenis aan de gelezen tekst geeft. In de praktijk zien we nu dat er al snel gewerkt wordt met een methode voor begrijpend lezen. Door technisch lezen en begrijpend lezen gelijktijdig aan te bieden wordt het technisch leesniveau bevordert door het leesbegrip. Affectieve en sociale aspecten spelen een belangrijke rol bij het lezen van een tekst, waarbij leesmotivatie cruciaal is. Bij een verhalende tekst die de leerling aanspreekt, zal hij zich inleven in de gevoelens, stemmingen en motieven van de hoofdpersoon. Bekendheid met en interesse in het onderwerp beïnvloeden de betrokkenheid bij de tekst en het tekstbegrip. Ondanks alle inspanningen en leesmethodes is en blijft lezen voor een aantal kinderen een grote opgave. In de meeste gevallen heeft dit te maken met het niet of niet goed kunnen lezen. Deze kinderen lezen niet graag. Ze pakken uit zichzelf geen boek en lezen te weinig of doen het met tegenzin. Hierdoor wordt de achterstand alleen maar groter. Voor leerkrachten is er een extra opdracht, namelijk het deel laten nemen van moeilijk lezende kinderen aan de zoektocht naar leesplezier. Het is natuurlijk mogelijk dat kinderen problemen hebben met de concentratie of simpelweg niet van lezen houden ondanks alle goede bedoelingen, verantwoorde aanpakken en stimulansen op school en thuis. Bosman en Gijsel (2007) hebben de effectiviteit van een didactiek, waarbij het accent ligt op het maken van leeskilometers, onderzocht. Voor dit onderzoek hebben ze twee groepen 3 onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat het geheugen van leerlingen een belangrijke rol speelt bij het verwerven van een goede leesvaardigheid. Leerlingen met een goed geheugen lezen gemiddeld twaalf woorden meer per minuut dan kinderen met een zwak geheugen. Uit dit onderzoek is ook gebleken dat de beide groepen evenveel vooruit zijn gegaan: beide groepen hebben de leessnelheid verdubbeld waarbij het verschil van 12 woorden constant is gebleven. Een zwak geheugen vertraagt de
20
leessnelheid in het begin maar hoeft daarna een normale leesontwikkeling niet in de weg te staan. 2.5
Leesmotivatie
Omdat graag en goed kunnen lezen een hele belangrijke vaardigheid is en omdat lezen ook een boeiend avontuur kan zijn, is leesmotivatie in het basisonderwijs van groot belang. Vernooy (2005) geeft aan dat leesmotivatie zou kunnen helpen om alle kinderen, dus ook de zwakkere lezers en de niet-lezers, aan te spreken en verder te helpen. Lezen is in een aantal facetten te verdelen, zoals: van aanvankelijk tot studerend lezen waaronder voorlezen, stil- en hardop lezen, en begrijpend lezen. Het woord motivatie verwijst naar alle manieren, mogelijkheden, ideeën, initiatieven en activiteiten die het lezen in de ruimste zin van het woord aantrekkelijk maken. Het is fijn als er veel verschillende vormen van leesmotiverende activiteiten zijn zodat er voor elk kind iets bijzit dat hem of haar aanspreekt. Het kind staat hierbij centraal: wat hebben kinderen nodig om zich staande te houden in deze maatschappij? Scholen beginnen al heel vroeg met leesactiviteiten. Bij thema’s worden woordspinnen en verteltafels gemaakt en boeken, opzegversjes en liedjes gezocht. Vanaf het moment dat een kind naar school gaat wordt het ondergedompeld in een talige omgeving. Kinderen leren in deze omgeving veel vaardigheden waarvan lezen één van de belangrijkste is. Motivatie wordt door Woolfolk, Hughs & Walkup als volgt omschreven: ‘Motivatie is een innerlijk proces dat een persoon aanzet tot bepaald gedrag, richting geeft aan dat gedrag en ervoor zorgt dat dit gedrag in stand gehouden wordt.’ Verder verwijst motivatie in belangrijke mate naar de wil van kinderen en jongeren om te leren.’ (Vansteenkiste, et al, 2007) Deci & Ryan (1985) maken een verschil tussen ‘gecontroleerde motivatie’ en ‘autonome motivatie’. Hierbij moet het verschil gezocht worden in de ‘motivational factors’. De opbouw van motivatie is verdeeld in vier fasen en verloopt van gecontroleerde motivatie naar autonome motivatie:
Gecontroleerde motivatie
Gecontroleerde motivatie
Autonome motivatie
Autonome motivatie
Verwachtingen, beloningen, straf
Schuld, schaamte, angst, interne druk
Persoonlijke waarde, persoonlijk zinvol
Plezier, interesse
Figuur 3: Vier fasen van motivatie (Deci & Ryan (1985))
21
Deci & Ryan (1985) gaan ervan uit dat kinderen op verschillende manieren leren. Als kinderen meer eigenaar worden van het eigen leerproces zal er een verschuiving plaats gaan vinden van gecontroleerde motivatie naar autonome motivatie. Om dat te bereiken moet er op scholen een echte leescultuur ontstaan waarin verschillende leesstimulerende activiteiten een plek krijgen. Om de autonome motivatie van leerlingen te versterken, geven Deci & Ryan (1985) de volgende adviezen.
Geef leerlingen keuze in leeractiviteiten die bijdragen aan de autonome motivatie. Geef bij een opdracht duidelijk het doel aan, onderstreep het belang en leg uit hoe de leeractiviteit hier aan bijdraagt. Voor kinderen is het belangrijk om te weten waarom ze een opdracht moeten doen. Maak ruimte voor verwondering: laat leerlingen zich verbazen en zich afvragen hoe iets komt: wat is de oorzaak van verschijnselen in de natuur of in de maatschappij? Zorg voor leeractiviteiten die leerlingen aanspreken en die voor hen betekenisvol zijn (bijvoorbeeld herkenbare problemen, actuele gebeurtenissen). Zorg voor leeractiviteiten die passen bij het niveau van leerlingen, die ze aankunnen en die voldoende uitdaging bevatten.
Gallagher (2009) geeft aan dat het zorgen voor tijd om onder schooltijd vrij te kunnen lezen de sterkste motivatie is om leerlingen een leven lang te laten lezen. Amerikaanse studenten tussen de 15 en 24 jaar besteden per dag bijna twee uur aan TV kijken en ongeveer 7 minuten van hun vrije tijd aan lezen. Gallagher (2009) vraagt zich af of leerkrachten wel weten hoe weinig er gelezen wordt. Hij stelt dat het de taak is van de leerkrachten om leessituaties te creëren waarbij leerlingen de ‘leesflow’ ontdekken die nodig is om zowel literatuur, studiemateriaal en vrij gekozen materiaal te lezen en te begrijpen. We willen niet alleen dat leerlingen lezen maar ook dat ze meer weten en kennis krijgen over de wereld om hen heen. Atwell (2009) geeft aan dat het belangrijk is om leeshuiswerk te geven. Ze adviseert om daar elke dag minstens 30 minuten voor uit te trekken na schooltijd. Laat kinderen boeken meenemen van school en deze de volgende dag weer mee terug nemen naar school.
22
Lezen is een belangrijke vaardigheid. Vernooy (2005) geeft aan dat onderwijsvernieuwers een moreel standpunt moeten uitdragen voor lezen, waaronder:
elke leerling ontwikkelt een basisvaardigheid voor lezen elke leerling voelt zich een competente lezer elke leerling beleeft plezier aan lezen
De school moet hoge doelen stellen en als beleidspunt verwoorden dat elke leerling van school gaat als competente lezer. Als ze competent zijn dan kunnen ze nauwkeurig en vlot afzonderlijke woorden in een tekst lezen en beschikken ze over een goede en grote woordenschat. Het hebben van een goede en grote woordenschat helpt kinderen erg bij het begrijpen van teksten. Dat betekent dat het belangrijk is om als school te weten waaraan gewerkt moet worden. Volgens Vernooy (2005) heeft doelgericht leesonderwijs een aantal speerpunten:
heldere ambitieuze doelen curricula van goede kwaliteit goede methodelijn goede instructie voldoende instructie- en leertijd meer intensieve instructie voor zwakke lezers
Effectieve scholen besteden elke dag 134 minuten aan het leesproces in groep 3. De tijd wordt verdeeld in 25 minuten voor de groepsinstructie, 60 minuten voor de subgroepinstructie en 28 minuten voor zelfstandig lezen. (Vernooy 2012)
23
Figuur 4 uit: Elke lezer een competente lezer! (Kees Vernooy (2005))
In dit schema wordt gevisualiseerd welke zaken van invloed zijn om er voor te zorgen dat alle kinderen goed leren lezen. Dit is een doorgaand en cyclisch proces. Cunningham en Stanovich (2001) constateren dat een snelle verwerving van de technische leesvaardigheid bijdraagt aan levenslang leesgedrag. Een geringe en trage verwerving van de leesvaardigheid heeft daarentegen ernstige gevolgen voor het leren lezen, vooral bij kinderen afkomstig uit risicogroepen. Gallagher (2009) vertelt dat leerlingen aan het begin van de schoolcarrière enthousiast zijn om te leren lezen. Gedurende de schoolperiode raken ze dat enthousiasme kwijt. Sommige studenten geven aan dat ze nooit meer een boek willen lezen als ze zijn afgestudeerd. Volgens Gallagher liggen hier vier zaken aan ten grondslag: 1. Scholen waarderen de scoreontwikkelingen op de testen meer dan de ontwikkeling van lezers. 2. Scholen limiteren echte leeservaringen 3. ‘Overteaching’, waarbij een docent zich teveel in details verliest bij het overbrengen van leerstof of een te groot gebied van leerstof wil behandelen. 4. ‘Underteaching’, waarbij de docent verzaakt om leerlingen de nodige uitleg en begeleiding te geven. Volgens Gallagher (2009) worden er teveel en te vaak toetsen afgenomen. Kaders zijn belangrijk, maar scholen hebben de neiging om door te slaan. De focus ligt op een goed toetsresultaat, waardoor er voor leerlingen geen tijd en gelegenheid is om dieper op de stof in te gaan. 24
Daardoor verliezen ze een mogelijke interesse in geschiedenis, wetenschap, literatuur en lezen. Het is makkelijker om feiten te toetsen dan te toetsen of de stof begrepen is. Leerlingen hebben het idee dat ze leren lezen om testen te maken. Door de focus te leggen op de multiple choice toetsen creëren we slechte denkers. Als leerlingen de kans ontnomen wordt om complexe teksten te lezen sterven bepaalde hersengedeelten af en maken we van de leerlingen mensen die wel kunnen lezen, maar niet de betekenis van de teksten kunnen interpreteren. Gallagher(2009) geeft drie factoren aan die leiden tot stoppen met lezen: 1. Er is een schaarste aan interessant leesmateriaal. 2. Scholen hebben verhalen en dikke boeken weggehaald om meer tijd te creëren voor het afnemen van testen terwijl deze boeken een verrijking kunnen zijn voor de ontwikkeling. 3. Leerlingen krijgen te weinig leestijd op school. Marzano (2005) heeft onderzoek gedaan naar de leerstof die moet worden behandeld in een schooljaar en heeft, na een zorgvuldige analyse, de conclusie getrokken dat het niet mogelijk is om binnen de gestelde tijd alle aangeboden leerstof te behandelen. Hij geeft als advies dat er op scholen een gedegen en haalbaar programma moet worden aangeboden. De hoeveelheid leerstof die wordt aangeboden in de methode is vaak te groot voor de beschikbare tijd. Leerkrachten moeten een keus maken uit het aanbod en de meest elementaire leerstof aanbieden. Als we kijken naar gangbare leesmethoden zien we daarin ook een groot aanbod aan diverse activiteiten. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen wat het rendement is van het maken van een sokpop bij het aanleren van het woordje sok: dergelijke zaken kosten veel tijd. Het is zinniger om te kijken welk doel je wilt halen en je daar op te focussen. Werken met het zogenaamde IGDI model helpt leerkrachten om doelgericht te werken. Van belang bij de instructie voor zwakke lezers is dat er een zorgvuldige opbouw in de instructie zit en dat er een dialoog plaats vindt tussen de leerkracht en het kind. Als het kind een woord fout leest wordt het direct gecorrigeerd door de leerkracht. De instructie moet altijd gepland zijn en minstens 10 minuten duren. Het is belangrijk dat deze verlengde instructie direct na de groepsinstructie plaatsvindt. Er kan ook gedacht worden aan reteaching en preteaching. Marzano (2005) heeft onder andere geconcludeerd dat het helpt om leerlingen van te voren te vertellen wat het doel is van de les. Leerlingen zijn daar dan meer op gefocust. Volgens Marzano (2005) levert dat een winst op van 27% op de resultaten.
25
Gallagher (2009) beschrijft een metafoor die verhaalt over het feit dat als je voor zwemmen een gouden medaille wilt halen je elke dag moet trainen. Voor een goed leesniveau is elke dag lezen minstens zo belangrijk. In het boek van Kees Vernooy (2005) wordt expliciet gesproken over het feit dat het verlengen van de kleuterperiode geen effect heeft. Kinderen groeien ook niet over leesproblemen heen en het is belangrijk om zwakke lezers zo min mogelijk zelfstandig te laten lezen, want daar leren deze kinderen niet veel van. Ze hebben meer tijd en herhaling nodig en daarbij moeten ze gebruik blijven maken van de reguliere methode die op school gebruikt wordt. Zwakke lezers hebben het meeste baat bij groepsinstructies in heterogeen samengestelde groepen. Gerichte en vroegtijdige aandacht voor de mondelinge en geschreven taal is effectief en begint al thuis en wordt voortgezet zodra een kind op school komt. Aan het hardop lezen moet niet overdreven veel belang worden toegekend. In het dagelijks leven zijn er niet zoveel situaties waarin je een tekst moet voorlezen (vergelijk Van Peer (1992)). Het stillezen is een vaardigheid die veel meer voorkomt en het ligt dus voor de hand om in het onderwijs daar het accent op te leggen. Toch is het wel nodig om enige aandacht te besteden aan het hardop lezen, aangezien anders geen inzicht wordt verkregen in de vaardigheid in het technisch lezen van kinderen (Huizinga 2010). Stillezen is efficiënter dan hardop lezen, omdat het gemiddeld 30% sneller is en bijdraagt aan de ontwikkeling van leesvaardigheid, het opbouwen van achtergrondkennis, woordenschat en begrijpend lezen. Ook wordt de kans verhoogd om een zelfstandig gemotiveerde lezer te worden (Houtveen e.a. 2012) Gallagher (2009) schrijft: ‘als er alleen maar aandacht is voor het technisch lezen, en de toetsen om dat te meten, dan verliezen leerlingen interesse. Wat leidt tot minder diepgang, geen leesplezier en geen innovatieve denkers meer. En dat moeten we proberen te voorkomen.’ Uit onderzoek van Van de Broek (2004) is gebleken op welke manier leerstof wordt verwerkt in de hersenen. De wetenschap weet steeds meer over de werking van de hersenen en welke processen daar plaats vinden. Onder invloed van leren veranderen er zaken in de hersenen. Zo is er een experiment geweest waarbij een proefpersoon een paar zinnen moest lezen. Op de MRI was te zien waar in de hersenen gewerkt werd.
26
Vervolgens werd de proefpersoon iets nieuws geleerd en werd dezelfde taak nog een keer uitgevoerd. De MRI scan liet toen andere activatiepatronen zien. Soms is dat al na één keer oefenen, bij andere taken gaat het om weken oefenen. Soms is een nachtje slapen al voldoende om het geleerde te verankeren in de hersenen. Er is dan sprake van consolidatie. Ook dit is een boeiend terrein maar valt buiten dit literatuuronderzoek. Het is ook belangrijk om ouders bij het leesproces te betrekken. Ouders moeten bijvoorbeeld informatie krijgen over het belang van voorlezen en het lid worden van de bibliotheek. Ook het samen plezier hebben in (voor)lezen is van onschatbare waarde. Boeken zijn heel belangrijk en maken deel uit van het gewone leven. Het is belangrijk dat er voor kinderen thuis en op school een ruime en uitgebreide collectie boeken aanwezig is waaruit (voor)gelezen kan worden. Atwell (2007) geeft als advies dat elke groep moet beschikken over minstens 40 verschillende titels. In een ideale situatie zouden er 20 titels per leerling moeten zijn. Belangrijk is ook dat er gekozen wordt voor verschillende auteurs en illustratoren. Ieder heeft een eigen stijl en invalshoek en dat maakt het boeiend om te lezen en/of de illustraties te bekijken. Het is heerlijk voor kinderen om ‘betoverd’ te worden door boeken, meegevoerd te worden naar een fantasievolle wereld of een wereld die ze nog niet kennen. Boeken dragen woorden aan, heel veel woorden, bekende en nieuwe, die de taalkennis van kinderen vergroten. Kinderen hebben ook veel woorden nodig om boeken te kunnen begrijpen. Mond op mond reclame door kinderen zelf is de beste promotie voor een boek. Het delen van leesplezier met anderen, zowel collega’s als kinderen, werkt aanstekelijk en levert een reële bijdrage aan het tot stand komen van een echte leescultuur (Chamber 2002, Vernooy 2012). Succesvolle ouderbetrokkenheid is dan ook een belangrijke voorspeller voor betere leerresultaten. (Vernooy 2012) 2.6
Samenvatting
In dit hoofdstuk is als eerste beschreven hoe belangrijk lezen is voor iedereen. Lezen is in principe een intelligentieloze technische vaardigheid die door bijna alle kinderen is te leren. Het hebben van een goede woordenschat is cruciaal om teksten te kunnen lezen en begrijpen. Technische leesvaardigheid, een goede woordenschat en begrijpend lezen zijn allemaal belangrijke onderdelen om goed te kunnen lezen. Voor scholen is het belangrijk om een goed leesbeleid uit te werken waar met name ‘stil’ lezen een grote plaats in moet innemen.
27
Hoofdstuk 3
Onderzoeksmethodologie
Dit hoofdstuk beschrijft de aard van het onderzoek en de methoden die gekozen zijn om het onderzoek uit te voeren. In hoofdstuk 3.1 wordt het onderzoeksontwerp beschreven en in hoofdstuk 3.2 wordt de dataverzameling en analyse besproken. 3.1
Praktijkonderzoek
Voor het onderzoek zijn drie verschillende manieren gebruikt om data te verzamelen. Deze data is nodig om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen. De enquête is onder leerlingen is uitgevoerd in juni 2012 in de groepen 3 t/m 8. Er is voor juni gekozen zodat ook leerlingen in groep 3 mee konden doen. In totaal zijn er 852 ingevulde vragenlijsten gebruikt voor dit onderzoek. De vragen in deze enquête zijn gebaseerd op het literatuuronderzoek. De Cito-resultaten die gebruikt zijn komen van het bestuurskantoor. Het zijn gegevens zoals ze verwerkt zijn in het leerlingvolgsysteem van Parnassys. Dit leerlingvolgsysteem wordt door alle scholen gebruikt. Op het bestuurskantoor is het mogelijk om een overzicht te krijgen per Citotoets. Voor dit onderzoek zijn de toetsen van DMT, Leestempo en Leestechniek gebruikt. Voor de gesprekken met de intern begeleiders en/of leescoördinatoren is gebruik gemaakt van een vragenlijst waarbij de vragen specifiek gericht zijn op het verkrijgen van kennis over de wijze waarop de school inhoud en vorm geeft aan het leesonderwijs. 3.2
Dataverzameling en analyse
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden worden in het praktijkonderzoek drie vormen van dataverzameling toegepast: 1. Beschrijving van algemene kenmerken van de deelnemende scholen waar het onderzoek heeft plaatsgevonden (zie 4.2.1); 2. Op basis van de literatuurstudie is een enquête uitgewerkt en uitgezet onder deelnemende scholen. De leerlingen uit de groepen 3 t/m 8 mochten daar aan deelnemen. De resultaten van deze enquêtes zijn verwerkt in hoofdstuk 4.2.2. 3. Interviews met de intern begeleiders. Na het verzamelen van alle data is er gestart met het verwerken van de gegevens. Alle gegevens zijn geanalyseerd met behulp van het programma SPSS en deze gegevens zijn verwerkt in Excel.
28
3.3
Samenvatting
In dit hoofdstuk is beschreven hoe de data is verzameld en welke onderdelen een rol hebben gespeeld.
29
Hoofdstuk 4 Resultaten praktijkonderzoek Het doel van de onderzoeksactiviteiten is het verzamelen van data waarmee de onderzoeksvragen beantwoord kunnen worden. In dit hoofdstuk wordt weergegeven hoe de dataverzameling eruit ziet en hoe deze wordt geanalyseerd. Op basis van de analyse van de data worden antwoorden geformuleerd op de deelvragen, zodat er antwoord gegeven kan worden op de onderzoeksvragen. In paragraaf 4.1 wordt informatie gegeven over Viviani, de stichting waar de deelnemende scholen bij aangesloten zijn. Vanaf paragraaf 4.2 wordt het onderzoek besproken. In hoofdstuk 4.3 worden de resultaten van de enquête gedeeld. 4.1 Stichting Viviani Viviani is een stichting voor protestants christelijk en interconfessioneel onderwijs in het zuidoosten van Drenthe. Onder deze stichting vallen 18 scholen. Deze scholen zijn allemaal verschillend. Zo is er verschil in leerlingenaantal en in concept. Er zijn scholen die werken op de Dalton manier, vanuit Jenaplan of meer traditioneel. Het bindende element is de christelijke identiteit en het feit dat alle scholen door hetzelfde bestuur worden aangestuurd.
Figuur 5: Leerlingenaantal op 1-10-2013 van stichting Viviani.
30
4.2 Uitwerking onderzoek. Cito-resultaten zijn verzameld over het afgelopen jaar voor de verschillende scholen. Hierbij is gekeken naar welke scholen eruit springen met betrekking tot de resultaten van de drie minuten toets (DMT) en de leestempo/leestechniek (LTLT) toets. Er is gekeken waarin deze scholen verschillen om te kijken waardoor de verschillen ontstaan en of het leesstimuleringsproject een positieve dan wel negatieve factor kan zijn. Daarom zijn alle interne begeleiders en/of taalcoördinatoren geïnterviewd met behulp van de vragenlijst in bijlage 8 (uitwerking van de interviews is te vinden in bijlage 18) en hebben de leerlingen een vragenlijst ingevuld (bijlage 7) waarin gekeken wordt hoeveel leerlingen met lezen bezig zijn. Op basis van de antwoorden op deze vragenlijsten en enquêtes, wordt gekeken of bepaalde factoren (leestijd, thuislezen, leesoefeningen) een significant effect hebben op de DMT/LTLT resultaten. De DMT toetsen worden bij bijna alle scholen afgenomen in groep 3 en 4. Voor de andere groepen wordt door de meeste scholen gebruik gemaakt van de LTLT toets. In figuur 6 zijn de DMT resultaten van de verschillende scholen weergegeven. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen de twee verschillende kaarten waarvan gebruik wordt gemaakt in de DMT toets: kaart 1 (blauw) en kaart 2 (rood). Met betrekking tot deze resultaten is er geen groot verschil tussen de scholen voor kaart 1, met uitzondering van Palet, welke significant lager scoort ten opzichte van de andere scholen. Hier moeten we er rekening mee houden dat de vaardigheidscores in figuur 6 gemiddelden zijn voor de leerlingen van een school. De resultaten voor een school met weinig leerlingen zijn dus minder betrouwbaar. Bark, Hille en Zwaluw presteren aanzienlijk beter voor de toets gebaseerd op kaart 2, in tegenstelling tot de andere scholen. Het is daarom van belang om te kijken in welke aspecten Bark, Hille, Zwaluw en Palet verschillen van de andere scholen. Hiervoor kijken we bij Bark, Hille en Zwaluw wat de aanleiding is dat ze hoger scoren met kaart 2, en bij Palet waarom er aanzienlijk lager gescoord wordt op de toets met kaart 1.
31
Figuur 6: resultaten op de DMT toets groep 3 afnamemoment januari 2013.
In figuur 5 zien we dat Bark, Hille en Zwaluw kleine scholen zijn, met minder dan 50 leerlingen in totaal. Bark heeft bijvoorbeeld maar 3 leerlingen in groep 3, waardoor de vraag ontstaat hoe betrouwbaar de gemiddelde vaardigheidsscore is voor deze school, en hoeveel waarde we moeten hechten aan de resultaten voor deze scholen. Als we de scholen met minder dan 100 leerlingen weglaten, zie figuur 7, scoort Palet nog steeds aanzienlijk slechter dan de andere scholen. Het blijft daarom interessant om te zien waarin Palet verschilt met de andere scholen.
Figuur 7: DMT Groep 3 januari 2013 scholen met meer dan 100 leerlingen. Van Kap alleen resultaten kaart 1.
32
Een eerste aspect waar we naar kunnen kijken is of er een demografisch verschil is tussen de verschillende wijken of dorpen waarin de scholen staan. Het kan bijvoorbeeld mogelijk zijn dat een school met relatief hoger opgeleiden beter scoort op de leestoetsen dan scholen in een wijk met een hoger percentage lager opgeleiden. Er is echter geen data te vinden over het opleidingsniveau per wijk in Emmen. Uit onderzoek van het Centraal Bureau Statistiek is echter gebleken dat hoger opgeleiden bijna twee keer zoveel verdienen dan lager opgeleiden. 2 Als we dan kijken naar het gemiddelde bruto inkomen per wijk, kunnen we wellicht veronderstellen dat wijken met een hoger gemiddeld bruto inkomen, een groter percentage hoger opgeleide bewoners heeft.
Figuur 8: Gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking per dorp of wijk.
In figuur 8 zien we dat Palet in een wijk staat waarin het gemiddelde bruto inkomen aan de hoge kant zit ten opzicht van de andere wijken. Bentetop staat in een dorp met een aanzienlijk lager gemiddeld inkomen, en scoort gemiddeld op de leestoetsen. Oliebron staat in een wijk met een bruto inkomen ongeveer gelijk aan Palet, en scoort gelijkwaardig / iets beter dan Bentetop in de leestoetsen. Demografisch gezien is er dus geen oorzaak waarom Palet lager scoort op de leestoetsen. De factor leesstimulerende activiteiten op Viviani scholen met meer dan 100 leerlingen is onderzocht en weergegeven in figuur 9. Bij leesstimulerende activiteiten moet gedacht worden aan bijvoorbeeld deelname aan de Kinderboekenweek, het voorleesontbijt, voorleeskampioen en dergelijke. Een aantal activiteiten zijn bedoeld voor alle kinderen van de school zoals de Kinderboekenweek en het voorleesontbijt. Alleen bovenbouwleerlingen doen mee aan het voorleeskampioenschap. Tijdens het interview is gevraagd aan hoeveel Zie: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/inkomenbestedingen/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3352-wm.htm 2
33
activiteiten de school deelneemt. Er is daarbij geen onderscheid gemaakt tussen activiteiten voor de hele school of voor een specifieke groep.
Figuur 10: Aantal leesstimulerende activiteiten per school per jaar > 100 leerlingen.
In figuur 10 is af te lezen dat Twiespan significant veel meer leesstimulerende activiteiten biedt dan de andere scholen: 16 leesactiviteiten ten opzichte van het gemiddelde van ~5 activiteiten voor de andere scholen. Twiespan scoort echter niet bovengemiddeld voor de DMT toetsen. Palet biedt, net als twee andere scholen, het minimum van vier leesactiviteiten aan. Dit ligt onder het gemiddelde, maar is niet uitzonderlijk, aangezien twee andere scholen ook vier leesactiviteiten aanbieden. Deze andere scholen (Bentetop en Kap) scoren echter gemiddeld op de DMT leestoetsen. Het aantal leesactiviteiten geeft dus geen duidelijke verklaring voor de lagere scores van Palet. Aangezien Twiespan niet aanzienlijk betere resultaten haalt op de DMT scores, is het zelfs de vraag of een hoger aantal leesactiviteiten enig effect heeft op de Cito-scores van scholen. Dit kan echter alleen met verder onderzoek beantwoord worden, en valt buiten het onderwerp van dit onderzoek. Het laatste onderdeel waar naar gekeken is, is de tijdsinvestering die scholen maken voor technisch lezen. Zie figuur 11.
34
Figuur 11: Tijdsinvestering per week vanaf groep 4 onder Vivianischolen met meer dan 100 leerlingen.
Palet besteedt bovengemiddeld veel tijd aan lezen tijdens de lessen vanaf groep 4. Voor groep 3, waar de DMT resultaten van bekend zijn, staan vaste hoeveelheden aan leesminuten voor de verschillende methodes. Bijna alle scholen gebruiken echter dezelfde leesmethode (Veilig leren lezen). Alleen Anker maakt gebruik van een andere leesmethode. Aangezien voor groep 3 Palet dus niet verschilt van de andere scholen met betrekking tot het aantal leesminuten en de leesmethode, lijkt dit ook geen verklaring te zijn voor de lagere scores. Vanuit de school verschilt Palet dus niet sterk met andere scholen en lijkt er geen reden te zijn voor de lagere resultaten. Er is alleen niet gekeken naar hoeveel leerlingen bijvoorbeeld thuis bezig zijn met lezen. Het is dus mogelijk dat leerlingen van Palet hierin verschillen met de andere scholen. Een groeiend aantal scholen van Viviani gebruikt het leesstimuleringsprogramma Leestalent. Al een aantal jaren wordt het leesstimuleringsprogramma ingezet op zes scholen. In het schooljaar 2013-2014 zijn er twee scholen begonnen met dit programma Het doel van dit onderzoek is om te kijken of deelname aan het Leestalent effect heeft op de resultaten voor technisch lezen. Daarvoor is het van belang om te kijken of er ook groei te zien is tussen verschillende afname momenten. Om dat te onderzoeken zijn de toetsresultaten van DMT/ TLTL per schooljaar per groep bekeken. Figuur 12 laat de resultaten zien van de leestalent-scholen, getoetst in januari en juni.
35
Figuur 12: resultaten DMT ‘Leestalentscholen’ groep 3 kaart 1 januari, kaart 2 juni.
Scholen die het leesstimuleringsprogramma inzetten starten daarmee in februari van elk schooljaar met leerlingen in groep 3. Voor leerlingen in groep 3 is dit ingezet in februari 2013. De DMT toets wordt op twee momenten afgenomen: januari en juni. De gemiddelde scores voor de afnamemomenten zijn respectievelijk in blauw en rood weergegeven in figuur 12 en 13. Aangezien een toetsmoment na de inzet van het leesstimuleringsprogramma valt, kan gekeken worden of resultaten verbeteren of verslechteren. Door de gelimiteerde hoeveelheid data is nog moeilijk te zeggen of de scores sterk beïnvloed worden door het traject. Voor twee van de leestalentscholen zijn geen DMT-resultaten bekend voor januari (Bron en Talent). Van de overige scholen zien we dat alleen bij Brug de resultaten zijn verslechterd sinds het inzetten van het leesstimuleringsproject. Bij de andere scholen zijn de resultaten gelijk gebleven (Willem-Alexander) of verbeterd (Zwaluw en Kienstobbe). Figuur 13 laat de resultaten zien van de overige scholen die de DMT toets afnemen bij leerlingen in groep 3. Aangezien veel van de leestalentscholen kleine scholen zijn met minder dan 100 leerlingen, betreft het hier DMT resultaten van alle scholen die deze toets afnemen, en niet alleen scholen met meer dan 100 leerlingen. De weergegeven vaardigheidsscores zijn voor kaart 1 van de toets.
36
Figuur 13: DMT resultaten van groep 3, kaart 1, afgenomen in januari en juni 2013.
Figuur 14: Verhouding van de DMT kaart 1 vaardigheidsscores in juni ten opzichte van januari. Boven de 1 is er sprake van een groei in de score, lager dan 1 krimp en bij gelijk aan 1 zijn de resultaten gelijk gebleven.
In figuur 14 zien we het percentage groei/krimp van de scholen waarvan zowel de toetsresultaten van januari als juni bekend waren. Scholen die maar één toetsresultaat hebben ingeleverd zijn niet meegenomen in dit figuur. Bark en Brug laten een relatief sterke daling zien en Zwaluw, Kienstobbe en Triangel laten een kleine groei zien. Als we kijken naar de leestalentscholen dan zien we dat Willem-Alexander gelijk is gebleven, dat Brug is gezakt en dat Zwaluw en Kienstobbe groei laten zien.
37
Figuur 15: Verhouding van de DMT kaart 2 vaardigheidsscores in juni ten opzichte van januari. Boven de 1 is er sprake van een groei in de score, lager dan 1 krimp en bij gelijk aan 1 zijn de resultaten gelijk gebleven.
Als we kijken naar het percentage groei of krimp voor de resultaten op kaart 2 dan zien we dat Triangel een enorme groei laat zien. WillemAlexander laat ook een behoorlijke groei zien. Bark en Zwaluw scoren laag. Van de leestalentscholen laat de Willem-Alexander een grote groei zien, Brug en Zwaluw scoren onder het gemiddelde. Naast DMT toetsen zijn er ook scholen die gebruik maken van de Leestempo en Leestechniek (LTLT) toets. Het onderdeel Leestechniek van de LTLT toets wordt door 8 scholen afgenomen en alleen bij leerlingen in groep 3. Scholen maken zelf een keuze welke toetsen ze afnemen om het technisch leesniveau te toetsen.
Figuur 16: resultaten LTLT groep 3
38
In figuur 16 zijn de resultaten af te lezen van de Cito-toets Leestechniek. Kap weet het resultaat van januari in juni te evenaren en Kienstobbe laat de grootste groei zien. Van de twee leestalentscholen zien we dat de Kienstobbe een grote groei in vaardigheid laat zien en Brug zakt iets. De DMT toets wordt ook afgenomen in groep 4. Zie figuur 17.
Figuur 17: DMT toets groep 4 kaart 1.
Als we kijken naar figuur 17 dan kunnen we constateren dat veel scholen bij het afname moment in juni lager scoren dan bij de afname in januari. Alleen Praom, Hille en Palet scoren beter. Brug heeft geen gegevens geleverd. Afgezet in percentages levert dat het volgende beeld op. Zie figuur 18.
Figuur 18: Verhouding van de DMT kaart 1 vaardigheidsscores in juni ten opzichte van januari. Boven de 1 is er sprake van een groei in de score, lager dan 1 krimp en bij gelijk aan 1 zijn de resultaten gelijk gebleven.
39
.
Figuur 19: Verhouding van de DMT kaart 2 vaardigheidsscores in juni ten opzichte van januari. Boven de 1 is er sprake van een groei in de score, lager dan 1 krimp en bij gelijk aan 1 zijn de resultaten gelijk gebleven.
Figuur 20: Verhouding van de DMT kaart 3 vaardigheidsscores in juni ten opzichte van januari. Boven de 1 is er sprake van een groei in de score, bij een score lager dan 1 sprake van krimp en bij de score gelijk aan 1 zijn de resultaten gelijk gebleven.
De DMT toets bestaat uit 3 kaarten oplopend in moeilijkheidsgraad. In groep 3 wordt de derde kaart alleen bij het toetsmoment in juni afgenomen. Er zijn geen gegevens van januari en het is daarom niet mogelijk de toetsgegevens van kaart 3 met elkaar te vergelijken. In groep 4 worden wel bij elk toetsmoment drie kaarten afgenomen. Als we kijken naar figuur 18, 19 en 20 dan zien we dat Praom een hoog rendement laat zien, maar als we kijken naar de totale score van Praom bij de DMT toets in figuur 17, dan zien we dat Praom niet de hoogste score heeft op de DMT. De leestalentscholen scoren gemiddeld ten 40
opzichte van de andere scholen. Naast de DMT toets worden er ook leestempo- en leestechniektoetsen afgenomen in de groepen 4 t/m 7.
Figuur 21: Resultaten van de leestempotoets voor groep 4.
In figuur 21 is af te lezen dat Kienstobbe een kleine groei laat zien, Kap evenaart de score van januari in juni en scoort relatief hoog. De andere 6 scholen zakken in score. Als we kijken naar de leestalentscholen dan zien we dat Kienstobbe een kleine groei laat zien en dat de Brug achteruit gaat. In verhouding scoort Brug ook niet goed ten opzichte van de andere scholen.
Figuur 22: Resultasten van de leestempotoets voor groep 5.
Figuur 22 laat de resultaten zien van groep 5. Kienstobbe zakt iets terug in score, Brug scoort op hetzelfde niveau in januari als in juni. De andere scholen laten allemaal een groei zien. Met name Palet scoort in juni significant beter. De leestalentschool Kienstobbe scoort op deze toets erg 41
laag, Brug scoort gelijkwaardig aan de afname in januari. Op het moment van afname zat er slechts 1 leerling in groep 5 op de Kienstobbe. De invloed van een leerling is dus erg groot.
Figuur 23: Resultasten van de leestempotoets voor groep 6.
De resultaten van groep 6 zijn verwerkt in figuur 23. Twiespan en Palet laten een behoorlijke groei zien. De andere scholen scoren in juni minder goed dan tijdens de afname in januari. Van de leestalentscholen scoort Kienstobbe iets beter tijdens de afname in juni en Brug slechter.
Figuur 24: Resultasten van de leestempotoets voor groep 7.
In groep 7 wordt alleen in januari een leestempo toets afgenomen . zie figuur 24. Het is daardoor niet mogelijk de resultaten te vergelijken. Wel kunnen we zien dat kinderen van leestalentscholen bij de TLTL toets goed scoren.
42
Uit de interviews is naar voren gekomen dat niet alle scholen tevreden zijn met de resultaten op het gebied van technisch lezen. Een aantal scholen scoren onvoldoende op de Cito. Voor bijvoorbeeld CBS het Palet is de score van de Cito reden geweest om sinds schooljaar 2012-2013 een grote extra investering in tijd te genereren om daarmee de resultaten te verbeteren. De school is ook structureel meer gaan werken met Ralfi groepen. Basisschool het Anker geeft aan bovenbouwleerlingen een extra opfriscursus omdat ze merken dat de resultaten teruglopen en ze wel willen dat alle leerlingen met AVI plus van school gaan. Basisschool de Kap richt zich meer op Ralfi lezers om daar mee de resultaten op een positieve manier te beïnvloeden. De Groen van Prinstereschool probeert bij kinderen een stuk bewustwording te creëren. Elke school kiest zijn eigen speerpunten en werkwijze om de resultaten te verbeteren. Als we de tijdsinvestering vergelijken met de resultaten op de Cito DMT en LT/LT toets van de groepen 3 t/m 7 van de 8 scholen die gegevens hebben aangeleverd kunnen we misschien zien hoe effectief leestalentscholen zijn ten opzichte van andere scholen. In geval van een effectievere methode, kan met minder bestede tijd, dezelfde of betere resultaten geboekt worden. Door de score van scholen te delen door het aantal honderden minuten dat aan lezen besteed is, kan dus gekeken worden hoe effectief de methode is. In figuur 25 is dit gedaan voor 8 scholen tot en met groep 7. De leestalent scholen zijn de curves met de onderbroken lijnen. Interessant is om te zien dat in groep 5 bijna alle scholen een daling laten zien in niveau ten opzichte van het voorgaande jaar. Kap scoort veruit het beste, met een hoge efficiëntie per bestede minuut. Regenboog is vervolgens een van de efficiëntere scholen. Hierbij laat Regenboog ook een mooie groei zien door de jaren heen. Hierna komen de twee leestalentscholen, Kienstobbe en Brug. Deze scoren, samen met Groen van Prinstere, iets boven gemiddeld met betrekking tot de efficiëntie van de leermethode. Vooral in de laatste twee jaar lijkt de leestalent methode efficiënt te zijn, alhoewel de methode van Regenboog toch nog efficiënter blijft.
43
Figuur 25: Verhouding van de DMT/TLTL-score in relatie tot tijd.
Figuur 26: Gemiddelde vaardigheidsscore gedeeld door de leestijd DMT groep 3.
In figuur 26 is weergegeven hoe de gemiddelde vaardigheidscore gedeeld door bestede leestijd voor groep 3 DMT eruit ziet. Drie van vier leestalentscholen scoren bij de bovenste vijf de hoogste vaardigheidsscore.
44
Figuur 27 gemiddelde vaardigheidsscore gedeeld door de leestijd DMT Groep 4.
In figuur 27 zien we de gemiddelde vaarigheidsscore gedeeld door het aantal leesminuten van groep 4. Hier zien we twee van de drie leestalentscholen waar de gegevens van bekend zijn, dat ze een goede score weten te realiseren met minder tijd. Willem-Alexander en Kap zijn beide erg effectief. Op basis van bovenstaande figuren kunnen we niet stellen dat deelname aan het leesstimuleringsproject een positief effect laat zien op de resultaten voor technisch lezen. Er lijkt een klein verband te bestaan tussen deelname aan het leesstimuleringsproject en de tijdsinvestering voor technisch lezen in groep 4. In een vervolg onderzoek zou nagegaan kunnen worden of deelname gedurende meerdere jaren een positief effect laat zien in tijdsinvestering. 4.3 Resultaten enquêtes Om te kijken wat het effect van leestalent scholen is op het leesplezier van leerlingen over het lezen zijn enquêtes afgenomen per school, per groep. Dit is gedaan omdat in de onderzoeksvraag expliciet het leesplezier genoemd wordt. De lege enquête is opgenomen als bijlage 7 bij dit onderzoek. Negen scholen hebben daadwerkelijk meegedaan aan de enquête met in totaal 852 leerlingen. Aan deze enquête hebben 427 jongens deelgenomen en 425 meisjes. Voor de uitwerking van de enquête vragen is gebruik gemaakt van het programma SPSS. Acht vragen zijn ingevoerd en verwerkt. De vragen 9, 10 en 11 betroffen open vragen. In dit hoofdstuk worden in het kort de belangrijkste uitkomsten van elke vraag weergegeven. Drie van de 11 vragen zijn gerelateerd aan het onderzoek. Dit zijn de vragen ‘Hoe goed denk jij dat je kunt lezen?’, ‘Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen’ en de derde vraag die voor dit onderzoek relevant is, is ‘Vind je lezen leuk?’. Voor de uitwerking van
45
deze vragen zijn figuren gemaakt om inzichtelijk te maken wat de uitkomst is. De antwoorden op de andere vragen zijn interessant om te weten, maar zijn niet relevant voor dit onderzoek en daar zijn geen figuren van gemaakt. Alle antwoorden zijn wel verwerkt in de bijlagen per school. Op vraag 1 ‘Hoe goed denk je dat je kunt lezen?’ is door veel kinderen de waardering ‘heel goed’ en ‘goed’ gegeven. Deze vraag betreft een vijf puntsschaal waarbij kinderen uit vijf verschillende mogelijkheden een keuze konden maken, namelijk ‘heel goed’, ‘goed’ , ‘matig’, ‘slecht’ en ‘heel slecht’. De keuzemogelijkheden slecht en heel slecht zijn door 18 leerlingen aangekruist. Anker en Regenboog scoren op deze vraag het hoogst, gemeten als de waarderingen ‘heel goed’ en ‘goed’ bij elkaar worden geteld. Zie figuur 28.
Figuur 28: Gemiddelde waardering in procenten bij vraag 1: Hoe goed denk jij dat je kunt lezen?
Op de vraag 2 ‘Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen?’ is over het algemeen een hele hoge waardering gegeven. Het gemiddelde van alle leerlingen ligt ruim boven de 8. Zie figuur 29. De leerlingen in de groepen 3 geven zichzelf de hoogste waardering, een gemiddelde van 9,2.
46
Figuur 29: Gemiddelde waardering vraag 2: Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen?
Kienstobbe en Anker krijgen de hoogste waardering van kinderen op de vraag welk cijfer ze zichzelf geven voor lezen. Met de derde vraag wordt gemeten hoe vaak er een boek gelezen wordt door de leerlingen. Bijna 75% van de respondenten geeft aan dat er regelmatig tot heel vaak gelezen wordt in een boek. Tien leerlingen geven aan dat ze nooit een boek lezen. Het is bijzonder dat er kinderen zijn die aangeven geen boeken te lezen omdat lezen een verplicht vak is op school en de scholen veel tijd investeren in lezen. Het kan zijn dat deze vraag niet duidelijk genoeg was. Misschien dachten kinderen bij het beantwoorden aan de thuissituatie. Een betere vraag had kunnen zijn: ‘Hoe vaak per dag (of per week) lees je thuis een boek?’. De vierde vraag ‘Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen’ en de vijfde vraag ‘Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen’ zijn opgenomen omdat in de literatuur (Atwell 2007) expliciet melding wordt gemaakt van verschil in de beleving van kinderen om thuis of op school te lezen. Als we de antwoorden van vraag 4 en 5 vergelijken dan zien we dat het percentage kinderen dat een goed gevoel heeft bij het thuis lezen groter is dan het percentage dat een goed gevoel heeft bij het lezen op school. Uit dit onderzoek is niet naar voren gekomen wat de reden daarvan is. Bij de zesde vraag is de vraag gesteld of kinderen lezen een leuke activiteit vinden. Uit de enquête blijkt dat gemiddeld iets meer dan 60% van de geënquêteerden aangeeft lezen leuk te vinden. Dat betekent dat bijna 40% lezen niet echt een leuke activiteit vindt om te doen. Uit de literatuur (Atwell 2007) is al gebleken dat dit een normaal verschijnsel is.
47
Figuur 30: Vergelijking in procenten van leerlingen die lezen ‘heel leuk’ of ‘leuk’ vinden.
Bentetop en Anker scoren procentueel het hoogste op dit onderdeel. Zie figuur 30. Groen van Prinstere scoort significant lager bij de vraag: vind je lezen leuk? Zeven procent van de leerlingen die mee gedaan hebben aan de vragenlijst hebben bij vraag 7, de vraag of ze thuis ook boeken hebben, negatief geantwoord. Om plezier te hebben in lezen is het erg belangrijk dat er voor kinderen mogelijkheden zijn om boeken vrijblijvend te kunnen bekijken en te lezen. Uit onderzoek 3 is gebleken dat het belangrijk is om boeken in huis te hebben en er iets mee te doen. Kinderen die opgroeien in een huis waar boeken zijn zullen langer naar school gaan en eerder hun schoolcarrière afmaken. Lid zijn van de bibliotheek is een makkelijke manier om in aanraking te komen met verschillende auteurs en illustratoren. Van alle deelnemende kinderen zijn er 142 die geen lidmaatschap hebben bij de bibliotheek. De vragen 9, 10 en 11 betroffen open vragen en de uitwerking daarvan is in de bijlage opgenomen. 4.4 Samenvatting In dit hoofdstuk is de data gebruikt om antwoord te krijgen op de onderzoeksvragen. Op basis van bovenstaande uitwerkingen kunnen we niet concluderen dat deelname aan het leesstimuleringsproject een positief effect heeft op het leesplezier.
http://www.verteleens.be/2010/05/27/opgroeien-tussen-boeken-werpt-zijn-vruchten-afop-school/ 3
48
Hoofdstuk 5
Conclusies en discussie
Gedurende het onderzoek heb ik geprobeerd om op basis van analyses enkele conclusies te trekken ter beantwoording van de onderzoeksvragen. Centrale onderzoeksvraag In hoeverre versterkt de inzet van leesstimuleringsprojecten de resultaten op technisch leesgebied en het leesplezier? In de volgende paragrafen worden de deelvragen besproken. Met elkaar vormen ze het antwoord op de centrale onderzoeksvraag. In paragraaf 5.2 staan discussiepunten beschreven. In paragraaf 5.3 wordt er geflecteerd op het onderzoek en in paragraaf 5.4 is er een antwoord geformuleerd voor de centrale onderzoeksvraag. Met paragraaf 5.5 wordt het onderzoek afgesloten.
5.1.1
Welke leesstimulerende activiteiten zorgen voor meer leesplezier?
Uit de diverse boeken die gebruikt zijn in deze literatuurstudie is een lijst gekomen met leesstimulerende activiteiten. De hele lijst is als bijlage 19 toegevoegd. Het allerbelangrijkste dat scholen kunnen doen is te zorgen dat er elke dag minstens een half uur (Vernooy, 2012) wordt vrijgemaakt om vrij te lezen. Vrij lezen is dan ook vrij in de ruimste zin van het woord. Vrije keus in boeken, strips, informatieve boeken, voorleesboeken, prentenboeken etc. De tijd moet echt gebruikt worden om vrij te lezen en niet om andere taken af te maken. Kinderen moeten weten dat deze vrije leesmomenten een belangrijk onderdeel van de dag zijn. Zorg dat er een goed en verantwoord aanbod is van diverse boeken en auteurs en wissel ook regelmatig de collectie zodat er ook weer nieuwe boeken zijn waar uit gekozen kan worden. Gallagher (2009) geeft aan dat het belangrijk is te zorgen dat het helemaal stil is tijdens het vrij lezen. Fluisterend vragen stellen, rond lopen etc. mag niet want dat leidt af. Atwell (2007) heeft een tip om aan te geven dat het een vrij leesmoment is door bijvoorbeeld een bord op te hangen waarop staat: NIET STOREN, LEZERS AAN HET WERK!
49
5.1.2 Op welke wijze kan er een overgang gemaakt worden van externe motivatie (beloningen) naar interne motivatie (vanuit zichzelf gemotiveerd blijven, dus afbouw van de externe motivatie). Deci & Ryan (2000) geven aan dat dergelijke stimulering, zoals het leesstimuleringsproject, valt onder gecontroleerde motivatie. Het achterliggende doel is om de leesvaardigheid en het leesplezier zo groot te maken dat er een verschuiving plaats gaat vinden naar autonome motivatie. Bij autonome motivatie gaan kinderen lezen omdat ze dat zelf graag willen en niet meer omdat het moet. Uit het literatuuronderzoek blijkt dat het belangrijk is om te zorgen dat er voldoende keuze is in boeken, leesmateriaal en illustratoren (Chambers 2002, Gallagher 2009, Vernooy 2012). Sluit aan bij de belangstelling van kinderen en zorg dat er voldoende variatie zit in het aanbod. Neem als school deel aan verschillende lees- en boekpromoties zoals het voorleesontbijt, de kinderboekenweek, de voorleeskampioen etc. Het allerbelangrijkste is dat er tijd voor lezen wordt vrijgemaakt op school. 5.1.3
In hoeverre geven de scholen op dezelfde manier invulling aan het leesstimuleringsproject?
Scholen die werken met het leesstimuleringsprogramma doen dat omdat ze kinderen willen enthousiasmeren om veel leeskilometers te maken. De scholen ervaren een grote betrokkenheid bij kinderen en dan met name de leerlingen in de groepen 3 en 4. Daarna neemt het enthousiasme af en moeten de scholen meer moeite doen om leerlingen te stimuleren door te lezen. Uit de gesprekken die gevoerd zijn met de intern begeleiders van scholen die werken met het leesstimuleringsprogramma is gebleken dat de scholen het leesstimuleringsprogramma op dezelfde wijze gebruiken. Vaak is er een ouder die als vrijwilliger deze taak op zich neemt. Een aantal scholen zetten een onderwijsassistente in of de leerkrachten hebben zelf tussen de bedrijven door een gesprek met de leerlingen. In het verleden werd het altijd begeleid door een betaalde kracht maar door bezuinigingen is dat niet altijd meer mogelijk. Om het project toch door te kunnen zetten wordt er vaak gebruik gemaakt van ouders. Eén school die met het programma werkt zet voor de begeleiding van de kinderen in groep 3 leerlingen in uit de groepen 7 en 8. Deze leerlingen krijgen instructie van de verantwoordelijke onderwijsassistente en voeren daarna onder toezicht van de assistente de gesprekken met de jongere leerlingen.
50
Alle deelnemende scholen hebben speciale schooldiploma’s en medailles laten maken waarmee de kinderen beloond worden voor de inzet. Een aantal scholen plaatsen op de nieuwsbrief de namen van de kinderen en noemen het diploma of de medaille die is gehaald. Er zijn ook scholen die dat doen via de Facebook pagina van de school. Alle scholen maken gebruik van dezelfde formulieren en stellen dezelfde eisen met betrekking tot het aantal bladzijden dat gelezen moet worden voor een diploma of medaille.
5.1.4
In hoeverre zijn de scholen qua leesonderwijs vergelijkbaar, afgezien van het leesstimuleringsproject?
De onderzochte scholen zijn over het algemeen vergelijkbaar wat betreft het leesbeleid en bijna alle scholen hebben hieraan gewerkt. Dit beleid is niet altijd opgenomen in het schoolplan maar meestal in een taal- en/of leesbeleidsplan waarnaar verwezen wordt in het schoolplan. In deze beleidsstukken staat o.a. beschreven welke keuze de school maakt om kinderen lezen te leren, hoeveel tijd er beschikbaar is en welke methoden ingezet worden. Alle scholen werken met het directe instructiemodel om de leesvaardigheden te oefenen en aan te leren. Bijna alle scholen gebruiken voor het aanvankelijk leesproces de methode Veilig Leren Lezen, soms aangevuld met de methodiek van José Schraven: ‘Zo leren kinderen lezen en spellen’. Eén school, Anker, werkt met een andere methode namelijk ‘Leeslijn’. Voor voortgezet technisch lezen maken scholen gebruik van de methode ‘Estafette’, ‘Goed gelezen’, ‘Timboektoe’ of ‘Leestheater’. Alle scholen doen mee aan verschillende leesstimulerende activiteiten zoals de Kinderboekenweek, het voorleesontbijt en diverse andere activiteiten. Twiespan heeft in het taal- en leesbeleidsplan opgenomen dat elke groep minstens twee leesstimulerende activiteiten in een schooljaar moet uitvoeren. De andere scholen beschrijven meer in algemene zin dat er deelgenomen wordt aan leesstimulerende activiteiten. Alle scholen zien lezen als de meest essentiële vaardigheid die op school geleerd moet worden en ze besteden er erg veel tijd aan. Wat betreft tijdsinvestering is er wel een groot verschil. De meeste tijd aan technisch lezen wordt besteed in groep 3. Voor de andere groepen is er vaak minder tijd beschikbaar en varieert de tijdsinvestering van gemiddeld 100 minuten tot 420 minuten per week.
51
5.2
Discussie en aanbeveling
Dit onderzoek richt zich op de vraag of er verschil is te vinden in de scholen die gebruik maken van het leesstimuleringsproject op de Cito scores voor technisch lezen en of er verschil is te merken in leesplezier. De enquête onder leerlingen is ingezet om het leesplezier te onderzoeken. Achteraf is het de vraag of de juiste vragen wel zijn gesteld. De vraag ‘Hoe goed denk jij dat je kunt lezen’ hoeft niets te zeggen over het leesplezier. Een vervangende vraag had kunnen zijn: ‘Lees je boeken met heel veel, veel, weinig of met heel weinig plezier?’ Ook de vraag welk cijfer je jezelf geeft voor lezen hoeft niet te impliceren dat de leerling bij een hoge waardering ook plezier beleeft aan lezen. De aanname was dat als een kind zichzelf een hoog cijfer geeft voor lezen het lezen dan ook een plezierige activiteit zou vinden. De kans is groot dat, als je lezen leuk vindt, je deze vraag een hoge waardering geeft maar het hoeft niet altijd zo te zijn. Het zou mogelijk ook interessant kunnen zijn om te onderzoeken of deelname aan veel leesstimulerende activiteiten een effect heeft op de leesresultaten. Uit dit onderzoek lijkt er een licht voordeel te zijn voor leerlingen in groep 4 ten aanzien van tijd die ingezet wordt voor technisch lezen. In een eventueel vervolgonderzoek zou gekeken kunnen worden of er een effect te zien is over meerdere schooljaren. 5.3
Reflectie op basis van het praktijkonderzoek
Dit dataonderzoek was bedoeld om te onderzoeken of deelname aan het leesstimuleringsproject een positief effect zou hebben op de score voor technisch lezen. Het praktijkonderzoek is te verdelen in drie afzonderlijke gedeelten. Voor de verwerking van de enquête is gebruik gemaakt van het progamma SPSS, een programma waarmee allerlei data verwerkt kan worden in procenten. Ook is het programma in staat om correlaties te ontdekken tussen de verschillende onderdelen. De enquête heeft veel data gegenereerd en die is verwerkt met behulp van dit programma. Met de kennis van nu zou er een andere enquête gemaakt zijn en zou er van te voren een handleiding gemaakt zijn om er voor te zorgen dat iedereen de enquête op dezelfde wijze hanteert. Nu is het de vraag of de enquêtes onder dezelfde condities zijn uitgezet. Van te voren is alleen gevraagd om de enquêtes uit te delen en verder is er geen uitleg of iets dergelijks gegeven. Het is ook niet bekend welke waarde de scholen aan
52
de enquête hebben toegekend. Was het iets wat er zomaar tussendoor kwam of is er tijd voor vrijgemaakt? Het is niet gelukt om data verkregen uit de enquête te linken aan het onderzoek zoals dat is beschreven in hoofdstuk 4.2 en daar conclusies aan te verbinden. Het zijn nu twee op zichzelf staande onderzoeken geworden. Voor dit onderzoek werd aangenomen dat alle scholen dezelfde toetsen afnemen voor technisch lezen, maar het is gebleken dat dit niet het geval is. Dat maakte het voor dit onderzoek lastig omdat de verschillende toetsen soms door dezelfde en soms door verschillende scholen wordt afgenomen. De data die daaruit voortgekomen is Een aantal scholen zijn niet meegenomen in de verschillende figuren omdat niet alle toetsgegevens aanwezig waren. De gebruikte toetsgegevens zijn wel betrouwbaar en valide omdat er gebruik is gemaakt van landelijk genormeerde Cito toetsen. De verschillende scholen, de scores op de DMT toetsen van de groepen 3 en 4 en de toetsen voor leestechniek en leestempo van de groepen 3 t/m 7, zijn met elkaar vergeleken en de conclusie op basis van deze gegevens is dat het deelnemen aan het leesstimuleringsprogramma geen positief of negatief effect laat zien op de resultaten. De interviews met de intern begeleiders en/of de taalcoördinatoren hebben meestal plaatsgevonden op de basisscholen waar zij werken maar incidenteel heeft het interview telefonisch plaatsgevonden of tijdens een bijeenkomst waar de onderzoekster de intern begeleider getroffen heeft. Iedereen was bereid tot medewerking. 5.3.1
De methodologie
Dit onderzoek bestaat uit een literatuurstudie, een enquête voor de leerlingen, overzichten van Cito-gegevens en interviews. Het verkrijgen van de data was redelijk snel gerealiseerd. Helaas is het niet gelukt om alle intern begeleiders te spreken van de scholen. Er zijn diverse pogingen gedaan om contact te krijgen maar dat is niet altijd gelukt. Het verwerken van de data is een tijdrovend en intensief proces. Achteraf hadden er andere vragen gesteld kunnen worden die mogelijk ook interessante data hadden opgeleverd, bijvoorbeeld de vraag op welke wijze de school de toetsgegevens analyseert. Het feit dat de intern begeleiders tijd vrij hebben gemaakt voor het onderzoek werd erg gewaardeerd. De interviews waren verrijkend en hadden duidelijk een meerwaarde. Door de gesprekken is er meer zicht gekomen op de
53
werkwijze voor technisch lezen van de verschillende scholen. De combinatie van deze verschillende onderdelen maakt het een waardevol onderzoek. 5.3.2
De rol van de onderzoekster
Vanaf de start van dit leesstimuleringsproject in 2005 ervaar ik veel betrokkenheid en enthousiasme bij dit project. Zowel bij de deelnemende leerlingen als bij andere betrokken scholen. Het uitwerken van het onderzoek is een behoorlijk intensief en tijdrovend traject geweest. Het doen van onderzoek was voor mij een zeer intensieve periode. De literatuur bestuderen was erg waardevol en heeft geholpen om meer inzicht in het leesproces te krijgen. Het uitdenken van de vragenlijsten, waarbij de literatuur inspiratiebron is geweest, heb ik als waardevol ervaren. Het grote aantal ingevulde enquêtes was verrassend. Achteraf was het makkelijker geweest als de enquêtes digitaal ingevuld waren aangeleverd. Het verwerken van de data per vraag was erg tijdrovend en bewerkelijk. Het afnemen van de interviews was tijdrovend maar inspirerend en plezierig. De data invoeren in SPSS leverde niet veel problemen op. Het was wel erg lastig om de juiste opdrachten in te voeren in het SPSS programma. In eerste instantie veel ‘trial and error’. Later lukte het om verbanden te zien en relaties te leggen. Veel gegevens uit het SPSS programma moesten daarna verwerkt worden in Excel zodat er duidelijk leesbare grafieken kwamen die verwerkt konden worden. 5.4
Centrale onderzoeksvraag
In hoeverre versterkt de inzet van leesstimuleringsprojecten de resultaten op technisch leesgebied en het leesplezier? Voor het beantwoorden van de centrale onderzoeksvraag is het verstandig om naar de verschillende hoofdstukken te kijken. Uit de literatuurstudie is naar voren gekomen dat het voor scholen belangrijk is om een ‘stil’ leesbeleid te hebben zodat er voor kinderen tijd en ruimte is om te lezen in een zelfgekozen boek. Een aanbod van verschillende auteurs en een ruim aanbod van verschillende titels is daarbij van groot belang. Een ander wezenlijk onderdeel van het leesproces is dat de instructie van een goed niveau moet zijn. De focus moet liggen op leesactiviteiten waarbij de doelen die gehaald moeten worden leidend zijn. Uit het data onderzoek is naar voren gekomen dat de meeste deelnemende scholen aan dit onderzoek in groep 3 DMT kaart 1 vergelijkbare scores weten te realiseren. Daarna gaan de scores meer uit elkaar lopen. Op basis van de gesprekken met de intern begeleiders zijn geen grote verschillen naar voren gekomen in leesbeleid die een 54
verklaring zouden kunnen zijn voor de verschillen in de resultaten. Het enige waar wel veel verschil in is geconstateerd is de hoeveelheid tijd die scholen besteden aan technisch lezen. Dit onderzoek heeft derhalve geen effect laten zien op de resultaten voor leesplezier en de Cito-toetsen DMT en LTLT. Het leesstimuleringsproject kan gezien worden als een leesstimulerende activiteit. Slot Alle intern begeleiders van de scholen die hebben deelgenomen aan dit onderzoek zijn geïnteresseerd in het eind resultaat. Door deze interesse en de verwachting dat dit onderzoek ook gelezen gaat worden ga ik er vanuit dat dit onderzoek bijdraagt aan het realiseren van een leescultuur op de scholen. Uit eigen ervaring weet ik dat het enthousiasme onder kinderen die deelnemen aan het leesstimuleringsproject heel groot is. Met name de leerlingen in groep 3 zijn zeer gemotiveerd. In groep 4 is er ook nog veel motivatie. In de hogere groepen is deze motivatie minder, maar omdat de kinderen in de groepen 3 en 4 al veel meer leeskilometers maken is het ook niet meer zo nodig dat ze deel blijven nemen aan het leesstimuleringsproject. In principe stopt het programma als de kinderen 1650 bladzijden hebben gelezen. Uiteraard willen scholen graag dat kinderen blijven lezen en het stil lezen moet tot en met groep 8 gecontinueerd blijven om er voor te zorgen dat de kinderen het gewenste niveau krijgen en houden. Het is gelukt om antwoord op de deelvragen te geven. Voor scholen is het belangrijk om een leescultuur te creëren en daarbij doelen te stellen. Scholen moeten zich bewust zijn van het feit dat het vak ‘lezen’ moet concurreren met alle andere activiteiten waar kinderen zich mee bezighouden. Omdat er minder gelezen wordt na schooltijd is het belangrijk om op school daar veel tijd voor vrij te maken. Leerkrachten zijn de beste lezers in de school en daarmee zijn ze automatisch ‘mentor’, ‘mediator’ en een ‘model’. Leerkrachten moeten zich inzetten om meer leessituaties te creëren op school. De sterkste motivatie die scholen kunnen bieden om leerlingen te motiveren tot een leven lang lezen is ervoor te zorgen dat er tijd is om onder schooltijd vrij te kunnen lezen. ‘Als we willen dat kinderen goed leren lezen, moeten we hen veel laten lezen. Als we willen dat kinderen veel lezen, moeten we hen goed leren lezen.’ (Marilyn Jager Adams)
55
Literatuurlijst: Atwell, N (2007). The Reading Zone: How to Help Kids Become Skilled, Passionate, Habitual Critical Readers. New York: Scholastic, Teaching Resources. Bonset, H. & Hoogeveen, M. (2012). Technisch lezen in het basisonderwijs. Een inventarisatie van empirisch onderzoek. Enschede: SLO. Broek, P. van den (2010). In: Y. van der Meent (2010). Het moeilijk lezende brein. Het onderwijsblad, nr. 2, januari 2010, pp. 24-26. Broek P. v.d e.a. (2004). Leren van de hersenen . VOX jaargang 5, nummer 5, 21 oktober 2004, pagina 24-27. Nijmegen: Radboud Universiteit. Chamber, A. (2002). Vertel eens. Kinderen, lezen en praten. Den Haag: Biblion Uitgeverij. Chamber, A. (2002). De leesomgeving. Hoe volwassenen kinderen kunnen helpen van boeken te genieten. Den Haag: Biblion Uitgeverij. Cunningham, A.E. & Stanovich K.E. (2001). What Reading Does for the Mind. In Journal of District Instruction. Vol. 1, No. 2, pagina 137 – 149. Deci, E.L & Ryan R.M.(1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. New York: Plenum. Davis, R.D (2007, 1e druk 1997). De gave van Dyslexie. Rijswijk: Uitgeverij Elmar B.V. Forrer, M & Mortel v.d. M. (2010) . Lezen…Denken….Begrijpen… Amersfoort: CPS. Gallagher, K (2009). Readicide: How schools Are Killing Reading and What You Can Do About It. Portland Maine: Stenhouse Publisher. Gijsel, M, Scheltinga F, Druenen M. van & L. Verhoeven (2011). Leesproblemen en dyslexie. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Houtveen, A.A.M, Brokamp, S.K., & Smits, A.E.H. Lezen, lezen, lezen. Achtergrond en evaluatie van het leesinterventie-project voor Scholen met een Totaalaanpak (LIST), Utrecht: Hogeschool Utrecht.
56
Inspectie van het Onderwijs (2012). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2010/2011. Utrecht: Inspectie van het onderwijs. Jong, J. de, Bree, E, de, Wilsenach, C. & Gerrits, E. (2004). Dyslexie in relatie met primaire taalstoornissen. In: Van den Bos, K.P. & Verhoeven L. (red.): Leven met dyslexie. Leuven: Garant. Layne, S.L. (2009). Igniting a Passion for Reading. Portland Maine: Stenhouse Publisher. Manderveld R.D. (2008). Naar meer leesplezier. Wielsbeke: De Eenhoorn. Marzano (2005). R.J., (2005). Wat werkt op school. Vlissingen: Bazalt. Mommers, C. (2006). Leren lezen: recente ontwikkelingen. Praktijkgids voor de basisschool, oktober 2006, pp. 131-148. Nijmegen: Radboud Universiteit. Mommers, C., Verhoeven, L., Koekebacker, E., Linden, S. van der, Stegeman, W. en Warnaar, J. (2003). Veilig Leren Lezen, 2e maanversie. Tilburg: Zwijsen. Muter, Hulme & Snowling, (2004). The science of reading Phonems, Rimes, Vocabulary, and Grammatical Skills as Foundations of Early Reading Development: Evidence From a Longitudinal Study. Mortel v.d., M & Ahlers, L. (2009). Doorgaande leeslijn. CPS: Amersfoort. Oosterloo, A., & Paus, H. (2010). Leerstoflijnen lezen beschreven. Enschede: SLO. Peer, W. van, (1992) Lees meer fruit; kinderen en literatuur. Houten: Bohn, Stafleu van Loghum. Smits, A., & Braams, T(2006) Dyslectische kinderen leren lezen. Individuele, groepsgewijze en klassikale werkvormen voor de behandeling van dyslexie. Amsterdam: Uitgeverij Boom. Struiksma A.J.C., Leij, A, van der. & Vieijra, J.P.M. (2004). Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen. Amsterdam: VU uitgeverij. Vansteenkiste, M. S. (2007). Willen, moeten en structuur: Over het bevorderen van een optimaal leerproces. Begeleid Zelfstandig Leren, pp. 1-27. Berchem: de Boeck.
57
Vansteenkiste, M. et al. Handboek diagnostiek in de leerlingbegeleiding Hoofdstuk 8, Motivatie in de klas. Apeldoorn: Garant. Verhoeven, L., Aarnoutse, C., Blauw, A. de, Boland, T., Vernooy, K., & Zandt, R. van het (1999). Tussendoelen beginnende geletterdheid. Een leerlijn voor groep 1 tot en met 3. Nijmegen: Expertisecentrum Nederlands. Vernooy, K. (2005). Elke leerling een competente lezer. Amersfoort: CPS Vernooy, K. (2006). Effectief omgaan met risicolezers. Amersfoort: CPS Vernooy, K.(2012). Elk kind een lezer: preventie van leesmoeilijkheden door effectief leesonderwijs. Apeldoorn: Garant.
58
Bijlage 1 Vertel eens….. Uit: Chamber, A. (2002)Vertel eens. Kinderen, lezen en praten Amsterdam : Querido
Methodiek om met een groep een (voor)gelezen boek te bespreken. Er zijn vier basisvragen: Wat vond je leuk, mooi of goed aan dit boek? Wat is je opgevallen? Waar had je nog meer over willen lezen? Wat vond je niet leuk? Waren er stukken die je vervelend vond? Heb je stukken overgeslagen? Welke? Als je het boek niet uit hebt, waar ben je dan opgehouden met lezen en waarom daar? Wat was er moeilijk of onduidelijk? Wat vond je vreemd? Was er iets dat je nog nooit in een boek bent tegengekomen? Was er iets dat je totaal verraste? Waren er dingen die niet klopten? Zag je bepaalde patronen of verbanden?
De algemene vragen: Toen je het boek voor het eerst zag en je nog niets gelezen had, wat dacht je toen dat het voor boek was? Wat bracht je op die gedachte? En hoe denk je daar nu over? Ken je andere boeken die hierop lijken? Waarin is dit boek hetzelfde? Waarin wijkt het af? Had je dit boek al eens gelezen? (En als dat zo is: ) Was het deze keer anders? Is je nu iets opgevallen dat je de vorige keer niet had gezien?
59
Vond je het mooier, saaier, interessanter? Zou je op grond van je eigen ervaringen anderen aanraden het meer dan één keer te lezen? Is het boek dat waard? Zijn je tijdens het lezen, of als je er nu over nadenkt, woorden opgevallen of zinnen die je mooi vond? Of lelijk? Sommige mensen gebruiken woorden of zinnen die precies bij hen passen: zaten er van die woorden of zinnen in het boek dat je gelezen hebt? Is je iets bijzonders opgevallen aan de taal van dit boek? Als de schrijver je zou vragen wat er anders of beter zou kunnen, wat zou je dan zeggen? (alternatief) Als jij dit boek geschreven had, wat had je anders/ beter gedaan? Was er iets in dit boek dat je zelf wel eens hebt meegemaakt? Wat ging er hetzelfde en wat ging er anders? Welke stukjes in het boek lijken het meest op het echte leven? Ging je door dit boek je eigen ervaringen met andere ogen bekijken? Zag je, tijdens het lezen, het verhaal voor je ogen gebeuren? Door welke details of gebeurtenissen zag je dat het best? Welke stukken van het verhaal herinner je je het best? Hoeveel verschillende verhalen (verhaalsoorten) zitten in dit verhaal? Is dit een boek om vlug te lezen of juist heel langzaam? Heb je het achter elkaar uitgelezen of in kleine stukjes? Zou je het nog eens willen lezen? Wat ga je je vriendjes over dit boek vertellen? Wat ga je ze zeker niet vertellen omdat dat het boek voor hen verpest of een verkeerd beeld geeft van hoe het boek is? Ken je mensen die dit boek juist heel mooi zouden vinden? Wat zou ik anderen over dit boek moeten vertellen, zodat zij kunnen besluiten of ze het boek willen lezen? Wie zouden het moeten lezen, kinderen die ouder zijn dan jij? Jonger? Hoe moet ik ze het boek aanbieden? Moet ik het voorlezen of moet ik er wat over vertellen, zodat ze het zelf gaan lezen? Is het goed om over het boek te praten als iedereen het gelezen heeft? We hebben naar elkaar geluisterd en van alles en nog wat over het boek gehoord. Heb je je verbaasd over wat iemand zei? Heeft iemand iets gezegd waardoor je anders over dit boek ging denken? Of waardoor jet het beter ging begrijpen?
60
Als je nu, nu we zoveel over het boek gezegd hebben, nog eens nadenkt, wat vind je er dan het belangrijkste aan? Weet iemand iets van de schrijver? Of waarom het verhaal geschreven is? Wanneer en waar? Wie zou dat willen weten? De speciale vragen Hoe lang duurt het verhaal? Werd het verhaal verteld in volgorde waarin de gebeurtenissen plaatsvonden? Als je vertelt wat jou overkomen is, vertel je het dan altijd in de volgorde waarin de dingen gebeurden? Zijn er wel eens redenen om het anders te doen? Welke redenen zijn dat? Zijn er dingen in het verhaal die lang duren maar die heel vlug of in een paar woorden verteld worden? En dingen die heel vlug voorbij zijn, maar die uitgebreid beschreven worden? Zijn er stukken in het verhaal waarvan het vertellen net zo lang duurt als de werkelijkheid? Waar speelt het verhaal? Is de plaats waar het verhaal speelt van belang? Zou het net zo goed of beter op een andere plaats hebben kunnen spelen? Moest je tijdens het lezen aan die plek denken? Gaan bepaalde passages speciaal over de plaats waar het verhaal speelt? Wat beviel je daar wel/ niet aan? Vond je de plaats en de omstandigheden van het verhaal interessant/ spannend? Zou je er meer over willen weten? Welke verhaalfiguur boeide jou het meest? Is dat de belangrijkste persoon in het verhaal? Of gaat het eigenlijk over iemand anders? Welke verhaalfigu(u)r(en) vond je niet aardig? Deed een van de karakters je denken aan iemand die je kent? Of aan figuren uit andere boeken? Was er iemand in het verhaal over wie niks werd gezegd, maar die toch heel belangrijk is voor het verhaal? Kun je een reden bedenken waarom die niet in het verhaal voorkomt? Zou het verhaal anders geweest zijn als die figuur wel een rol had gespeeld? Wie vertelde het verhaal? Weten we dat? Hoe weten we dat?
61
Is het verhaal verteld in de eerste persoon ( en zo ja, wie is dat)? Of in de derde persoon? Komt die persoon in het verhaal voor of staat hij/ zij daarbuiten? Hoe staat degene die het verhaal vertelt- de verteller- tegenover de verschillende verhaalfiguren? Houdt hij/ zij van ze of juist niet? En hoe merk je dat? Is de verteller het eens of oneens met wat er gebeurt of met wat de verhaalfiguren doen? En hoe denk jij daarover? Beschouw jezelf even als een toeschouwer. Door wiens ogen heb je het verhaal dan gevolgd? Keek je vanuit één verhaalfiguur of vanuit verschillende figuren uit het verhaal? Zat je als het ware in het hoofd van een van de verhaalfiguren, en wist je alleen maar wat hij/zij wist, of kon je in het hoofd van verschillende verhaalfiguren kijken? Werd ergens duidelijk wat de figuren in het verhaal dachten of voelden? Of werd het verhaal aldoor van buiten af verteld, werden de karakters gevolgd zonder dat je te weten komt wat zij denken of voelen? Had je tijdens het verhaal het gevoel dat het op dit moment gebeurde? Of lang geleden? Gin het om een herinnering? En wat bracht je op die gedachte? Had je het gevoel of je het allemaal zelf meemaakte, of jij een van de verhaalfiguren was, iemand die toekeek maar geen deel had aan de handeling? Als je een toeschouwer was, waar bevond je je dan? Op allerlei verschillende plaatsen – de ene keer naast en de andere keer boven de personen in het verhaal alsof je in een helikopter zat? Kun je passages noemen waar je dat gevoel had?
62
Bijlage 2 Tussendoelen beginnende geletterdheid Abstract Door het Expertise Centrum Nederlands ontwikkelde tussendoelen die gericht zijn op de ontwikkeling van geletterdheid van kinderen in de onderbouw van de basisschool. Boekoriëntatie Kinderen begrijpen dat illustraties en tekst samen een verhaal vertellen. Ze weten dat boeken worden gelezen van voor naar achter, bladzijden van boven naar beneden en regels van links naar rechts. Ze weten dat verhalen een opbouw hebben. Ze kunnen aan de hand van de omslag van een boek de inhoud van het boek al enigszins voorspellen. Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen. Deze vragen helpen je om goed naar het verhaal te luisteren en te letten op de illustraties. Verhaalbegrip Kinderen begrijpen de taal van voorleesboeken. Ze zijn in staat om conclusies te trekken naar aanleiding van een voorgelezen verhaal. Halverwege kunnen ze voorspellingen doen over het verdere verloop van het verhaal. Kinderen weten dat de meeste verhalen zijn opgebouwd uit een situatieschets en een episode. Een situatieschets geeft informatie over de hoofdpersonen, de plaats en tijd van handeling. In een episode doet zich een bepaald probleem voor dat vervolgens wordt opgelost. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal naspelen terwijl de leerkracht vertelt. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen, aanvankelijk met steun van illustraties. Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik te hoeven maken van illustraties. Functies van geschreven taal Kinderen weten dat geschreven taalproducten zoals briefjes, brieven, boeken en tijdschriften een communicatief doel hebben. Kinderen weten dat symbolen zoals logo's en pictogrammen verwijzen naar taalhandelingen. Kinderen zijn zich bewust van het permanente karakter van geschreven taal. Kinderen weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden bieden tot communicatie. Kinderen weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen 'lezen' en 'schrijven'. Ze kennen het onderscheid tussen 'lezen' en 'schrijven'. Relatie tussen gesproken en geschreven taal Kinderen weten dat gesproken woorden kunnen worden vastgelegd, op papier en met audio/visuele middelen. Kinderen weten dat geschreven woorden kunnen worden uitgesproken. Kinderen kunnen woorden als globale eenheden lezen en schrijven. Voorbeelden:
63
de eigen naam en namen van voor het kind belangrijke personen/dingen, logo's en merknamen. Taalbewustzijn Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden. Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en betekenis van woorden. Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen zoals bij kin-der-wa-gen. Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde klankpatronen in woorden; eerst door eindrijm ("Pan rijmt op Jan") en later met behulp van beginrijm ("Kees en Kim beginnen allebei met k"). Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden onderscheiden, zoals bij p-e-n. Alfabetisch principe Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat letters met die klanken corresponderen en leggen de foneem-grafeemkoppeling. Kinderen kunnen door de foneem-grafeemkoppeling woorden die ze nog niet eerder hebben gezien, lezen en schrijven. Functioneel schrijven en lezen Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes, opschriften en verhaaltjes. Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en eigen en andermans teksten. Technisch lezen en schrijven, start Kinderen kennen de meeste letters; ze kunnen de letters fonetisch benoemen. Kinderen kunnen klankzuivere (km-, mk- en mkm-)woorden ontsleutelen zonder eerst de afzonderlijke letters te verklanken. Kinderen kunnen klankzuivere woorden schrijven. Technisch lezen en schrijven, vervolg Kinderen lezen en spellen klankzuivere woorden (van het type mmkm, mkmm en mmkmm). Kinderen lezen korte woorden met afwijkende spellingpatronen en meerlettergrepige woorden. Kinderen maken gebruik van een breed scala van woordidentificatietechnieken. Kinderen herkennen woorden steeds meer automatisch. Begrijpend lezen en schrijven Kinderen tonen belangstelling voor verhalende en informatieve teksten en boeken en zijn ook gemotiveerd die zelfstandig te lezen. Kinderen begrijpen eenvoudige verhalende en informatieve teksten. Kinderen gebruiken geschreven taal als een communicatiemiddel.
64
Bijlage 3
Interesselijst
Naam:___________________
Zet een kruisje bij alles waar je meer over zou willen weten: __ auto’s
__ bouwwerken
__ elektronica
__ bekende mensen
__ houtsnijwerk
__ geschiedenis
__ film
__ andere landen
__ drukkunst
__ elektriciteit
__ kunst
__ circus
__ muziek
__ monsters
__ gedichten
__ theater
__ computers
__ dieren
__ insecten
__ wetenschap
__ auto’s
__ dansen
__ zangers
__ vliegtuigen
__ aardrijkskunde
__ detectives
__ ruimte vaart
__ koken
__ moppen
__ radio
__ sporten
__ schrijven
__ treinen
Als een schrijver speciaal voor jou een boek zou schrijven waar zou dat dan over gaan? ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ ________________________________________________________________ Als_____________ een boek zou aanbevelen zou ik dat waarschijnlijk lezen. Omcirkel wat je graag leest: Komische boeken
Dierenverhalen
Tijdschriften
Science fiction
Mysterieuze verhalen
Comics/ strips
Kranten
Geschiedenis boeken
Romantische verhalen
Biografieën
Avonturen boeken
Gedichten
Korte verhalen
Fantasie verhalen
Sprookjes
‘Hoe overleef ik ‘ boeken
65
Bijlage 4 Zelf evaluatie formulier Lezen (begin schooljaar) Naam __________________________________________________________ 1.Ik hou van de volgende soorten boeken: o
Boeken
o
Tijdschriften
o
Kranten
o
Gedichten
o
Korte verhalen
o
Toneelstukken
2. Ik kies boeken om te lezen die niet zijn aanbevolen door school… o
vaak
o
soms
o
nooit
o
negatief
3. Mijn houding ten opzichte van lezen is: o
positief
o
neutraal
4. Ik hou er van om boeken te lezen uit de volgende genres : o
informatieve boeken
o
geschiedenis boeken
o
science fiction
o
fantasy boeken
o
biografie
o
autobiografie
o
mysterieuze boeken
o
humor
o
avonturenboeken
5. Als ik de boeken die ik heb gelezen met elkaar vergelijk dan hebben ze gemeen dat__________________________________________________ ____________________________________________________________ 6. Het beste boek dat ik ooit gelezen heb is__________________________ ____________________________________________________________ 7. De namen van mijn favoriete schrijvers zijn______________________ ____________________________________________________________ 8. Ik kan mijn leesvaardigheid verbeteren als________________________ ____________________________________________________________ 9. Ik zou meer tijd kunnen vrijmaken om te lezen als__________________ ____________________________________________________________ 10. Een leesdoel waar ik de komende periode aan wil werken is__________ _____________________________________________________________
66
Bijlage 5 Zelf evaluatie formulier Lezen (einde schooljaar) Naam __________________________________________________________ 1.Ik hou van de volgende soorten boeken: o
Boeken
o
Tijdschriften
o
Kranten
o
Gedichten
o
Korte verhalen
o
Toneelstukken
2. Ik kies boeken om te lezen die niet zijn aanbevolen door school… o
vaak
o
soms
o
nooit
o
negatief
3. Mijn houding ten opzichte van lezen is: o
positief
o
neutraal
4. Ik hou er van om boeken te lezen uit de volgende genres : o
informatieve boeken
o
geschiedenis boeken
o
science fiction
o
fantasy boeken
o
biografie
o
autobiografie
o
mysterieuze boeken
o
humor
o
avonturenboeken
5. Ik ben gegroeid als lezer omdat _______________________________ ____________________________________________________________ 6. Het boek dat ik dit jaar het leukste vond is________________________ ____________________________________________________________ 7. Ik vond dit het leukste omdat___________ ______________________ ____________________________________________________________ 8. Het boek dat ik dit jaar het minste vond is ________________________ ____________________________________________________________ 9. Ik vond dit niet zo’n leuk boek omdat ____________________________ ____________________________________________________________ 10. De namen van mijn favoriete schrijvers zijn_______________________ _____________________________________________________________
67
Bijlage 6 Ik en lezen Naam:____________________________________________________
1. Hoe goed denk jij dat je kunt lezen?
2. Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen?
3. Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen?
4. Heb je thuis boeken die je kunt lezen? Ja
Nee
5. Wat is je favoriete TV programma?___________________________________________ _____________________________________________________ _____________________________________________________ 6. Wat is de beste film die je gezien hebt?_________________________________________________ _____________________________________________________ _____________________________________________________ 7. Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou het dan over moeten gaan?________________________________________________ _____________________________________________________ _____________________________________________________ _____________________________________________________ _____________________________________________________ _____________________________________________________ _____________________________________________________
68
Bijlage 7 Enquête voor de leerlingen Naam:__________________________________________________________________ School:_________________________________________Groep:___________________ 1.
2. 3.
4.
5.
6.
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Heel goed Goed Matig
Slecht
Heel slecht
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen?________________________________ Hoe vaak lees je een boek? Heel vaak Vaak Regelmatig
Soms
Nooit
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Heel goed Goed Matig Slecht
Heel slecht
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Heel goed Goed Matig Slecht
Heel slecht
Vind je lezen leuk? Heel leuk Leuk
Gewoon
Niet leuk
7.
Heb je thuis boeken die je kunt lezen?
Ja
8.
Ben je lid van de bibliotheek?
Nee
Ja
Helemaal niet leuk
Nee
9.
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ 10. Van welke soorten boeken hou je het meest?
11.
0 boeken
0 tijdschriften
0 toneelstukken
0 gedichten
0 stripboeken
0 korte verhalen
0 informatieve boeken
0 avonturenboeken
0 mysterieuze boeken
0 fantasy boeken
0 geschiedenis boeken
0 humor
De naam van mijn favoriete schrijver s: _____________________________________________________________
69
Bijlage 8 Interviewvragen voor de IB-er Naam:____________________________________________________________ School:___________________________________________________________ Hoe tevreden ben je over de resultaten op technisch leesgebied van uw leerlingen op uw school? Heel tevreden Tevreden Voldoende Onvoldoende slecht
Kunt u aangeven waarom u deze waardering geeft? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Heeft de school een doel geformuleerd voor technisch leesonderwijs? Zo ja, kunt u het doel aangeven? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, is dit doel verwerkt in het schoolplan van de school? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, wat merken leerlingen of ouders van dit doel? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Heeft de school beleid beschreven ten aanzien van stil lezen? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, hoe tevreden bent u over dit beleid? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Welke methode, werkwijze, stimuleringsprogramma zet de school in om het technisch leesniveau op pijl te krijgen en te houden? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________
70
Hoeveel tijd krijgen de leerlingen per week om met technisch lezen bezig te zijn? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Gebruikt de school een methode voor voortgezet technisch lezen? Ja
Nee
Zo ja, hoe tevreden bent u over de inzet en de opbrengst van deze methode? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, wat is de naam van de methode? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, wordt deze methode ingezet in alle groepen? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, waarom heeft de school voor deze methode gekozen? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Maakt uw school gebruik van het leesstimuleringsprogramma ‘Leestalent’? Ja Nee Zo ja, hoe lang maakt de school al gebruik van dit leesstimuleringsprogramma? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, wie is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit programma? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, kunt u aangeven wat de meerwaarde is van dit leesstimuleringsprogramma? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, waarom heeft de school voor dit programma gekozen?
71
_________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, hoeveel tijd wordt er per week aan dit programma besteed? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, hoe tevreden bent u over dit leesstimuleringsprogramma? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, kost deelname u of de school veel tijd? Wegen de opbrengsten op tegen de investering? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo ja, betrekt u ook ouders bij het leesstimuleringsproject? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Heeft u nog tips voor collega’s om het technisch leesniveau te verbeteren? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo nee, kent u het leesstimuleringsproject? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Zo nee, zou u daar meer over willen weten? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________ Heeft u ook belangstelling voor het eindresultaat van dit onderzoek? _________________________________________________________________ _________________________________________________________________
72
Bijlage 9 Het Anker Aantal leerlingen dat de enquête heeft ingevuld: groep 3 13 groep 4 17 groep 5 19 groep 6 12 groep 7 22 groep 8 15 1.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
2.
Gemiddeld
3.
Heel vaak Vaak Regelmatig Soms Nooit
4.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
5.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Groep 3 8 4 1
Groep4 13 3 1
Groep 5 6 10 3
Groep 6 2 8 2
Groep 7 8 11 2 1
Groep 8 7 6 2
Groep 5 8,6
Groep 6 8,3
Groep 7 7,7
Groep 8 8,8
Groep 5 6 4 5 4
Groep 6 2 4 4 2
Groep 7 6 6 6 4
Groep 8 4 3 7 1
Groep 7 6 10 4
Groep 8 5 8 2
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen? Groep 3 9,2
Groep4 9,3
Hoe vaak lees je een boek? Groep 3 5 4 1 3
Groep4 4 9 1 3
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Groep 3 6 4 2
Groep4 10 6
Groep 5 8 9 2
Groep 6 1 6 5
2
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Groep 3 2 4 5 1 1
Groep4 3 9 4 1
Groep 5 6 8 4
Groep 6 3 6 3
Groep 7 5 13 4
Groep 8 3 7 4 1
1
73
6.
Heel leuk Leuk Gewoon Niet leuk Helemaal niet leuk
7.
Vind je lezen leuk? Groep 3 4 5 1 1 2
8.
Groep 6 2 6 4
Groep 7 7 8 5 1 1
Groep 8 4 7 2 2
Groep 6 12
Groep 7 22
Groep 8 14 1
Groep 7 16 5
Groep 8 12 3
1
Groep4 17
Groep 5 19
Ben je lid van de bibliotheek?
Groep 3 8 4
Ja Nee
Groep 5 8 5 5
Heb je thuis boeken die je kunt lezen? Groep 3 12
Ja Nee
Groep4 6 11
Groep4 12 5
Ja
Groep 5 10 8
Nee
Groep 6 11 1
9.
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan? Groep 8 Soort van pretty little liars/ antropologie avontuur spannend oorlogsboek met veel avontuur 2 x spannend en grappig voetbal romantisch spannend en leuk een soort van harry potter maar dan anders grappig, spannend en liefde mode, sieraden en make-up pubertijd/ liefde liefde, haat, dood, ziektes, spijt en actie pretty little liars en fantasie spannend en meidenboek paarden of katten Groep 7
4 x een spannend avontuur sporten over liefde en make-up iets engs met spoken 14 jarig meisje die dingen meemaakt als puber een leuk meidenboek die eens niet spannend is spannend, leuk en griezelig paarden, dansen of sporten 2 x voetbal over een meisje dat ontdekt datzij en haar vriendinnen magische krachten hebben paarden en liefde 2 x dieren meiden, liefde en achtervolgingen
74
een jongen die ontvoerd wordt en door een vriend wordt gered liefde Groep 6
Tovenarij en detective’s toveren, spannend, eng en geweld een jongen die veel avonturen beleefd 2 x voetbal monsters paarden grijze jager spanning 2 x liefde, vriendinnen en spanning
Groep 5
Spannend dieren en school weerwolven een varken monsters Dolfje Weerwolfje en donald duck 2 x pony’s ridders baby dieren 2 x voetbal tennis stoere dingen zoals stunten en skateboarden piraten op jacht tips over liefde over turnen over thee drinken bij de koningin avontuur en spanning en mysterie
Groep 4
Spannende verhalen vrolijkheid leger 2 x dieren over treinen honden over een vogeltje voetbal of ridders over een spannend bos over sterren en artiesten 2 x over dolfje weerwolfje katten, trekkers, konijnen en geschiedenis over vliegtuigen, auto’s en helicopters superhelden trekkers met kar
Groep 3
Politie van gog over mijzelf als superheld dolfje weerwolfje voetbal 2x pony’s/ paarden draken de boze heks avontuur
75
een eenhoorn een leeuw
10. Van welke soorten boeken hou je het meest? Genre Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Boeken 2 6 5 3 Gedichten 1 1 4 2 Informatieve 2 4 6 1 boeken Fantasy boeken 1 2 7 9 Tijdschriften 8 6 Stripboeken 4 8 9 6 Avonturen boeken 7 7 8 8 Geschiedenis 2 2 3 boeken Toneelstukken 1 3 2 Korte verhalen 1 1 5 1 Mysterieuze boeken 2 2 6 6 Humor 2 1 8 9 11.
De naam van mijn favoriete schrijver is: Groep 3 Groep 4 Groep 5
Groep 7 8 1 1
Groep 8 5 3 2
10 12 8 12 2
8 11 3 9 1
4 2 9 15
2 5 8 8
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Sara Shephard
2
Tosca Menten
1
Geronimo Stilton
2
1
1
1
3
2
2
2
1
3
1
2
1
2
5
2
Francine Oomen Paul van Loon
4
J.K.Rowling
1
5
5
Niki Smith Carry Slee
2
1
Suzanne Collins
1
Marion van de Coolwijk
1
Emily Rodda
1
Jan Terlouw
1
Lauren Brooke
2
William F. Powell
1
Hans Mijnders
1
R.L.Stine
1
Roald Dahl
2
1
1
76
H. De Roos
1
John Falnecan
1
Thea Beckman
1
Jacques Vriens
1
Walt Disney
2
Dick Laan
1
Wisel Scheffer
1
Thea Tevlon?
1
Viva den Hollander
1
Annie M.G. Schmidt
1
C. John. Kievit Van Gog
1 1
1
77
Bijlage 10 De Bark Aantal leerlingen dat de enquête heeft ingevuld: groep 3 3 groep 4 4 groep 5 4 groep 6 6 groep 7 5 groep 8 5 1.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
2.
Gemiddeld
3.
Heel vaak Vaak Regelmatig Soms Nooit
4.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
5.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Groep 3
Groep4
3
1 1 1
Groep 5 2 1 1
Groep 6
Groep 7
Groep 8
4 2
4 1
4 1
Groep 5 8,3
Groep 6 8,5
Groep 7 8,2
Groep 8 8,3
Groep 5 4
Groep 6 1 3
Groep 7
Groep 8 2 1
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen? Groep 3 9,3
Groep4 5,9
Hoe vaak lees je een boek? Groep 3 1
2
Groep4 1 1 1
3 2
2
1 1
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Groep 3 1 1 1
Groep4
Groep 5 4
2
Groep 6 2 2 2
Groep 7 1 4
Groep 8 3 1 1
Groep 6
Groep 7
1 3 2
3 2
Groep 8 1 1 3
1
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Groep 3 1 2
Groep4 1 1 1
Groep 5 4
78
6.
Heel leuk Leuk Gewoon Niet leuk Helemaal niet leuk
7.
Vind je lezen leuk? Groep 3 1
8.
1 1
Groep 6 1 3
Groep 7 4 1
2
Groep 8 3 1 1
Heb je thuis boeken die je kunt lezen? Groep4 3
Groep 5 4
Ben je lid van de bibliotheek?
Groep 3 Ja Nee
Groep 5 4
1 1 1
Groep 3 3
Ja Nee
Groep4
3
Groep4 2 1
Ja
Groep 5 4
Groep 6 6
Groep 7 5
Groep 8 4 1
Groep 7 5
Groep 8 4 1
Nee
Groep 6 4 2
9.
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan? Groep 8 Over het leven van iemand over spanning en mythische dingen en actie spanning liefde een wandeltocht en er verdwaald iemand en de rest gaat zoeken Groep 7
Computerspellen kindspionnen, tovenaars en monsters over een jager of een rover spanning het moet spannend zijn en over een meisje dat in de problemen zit
Groep 6
Voetbal Judo Paarden een mysterie, dat iemand in een dagboek schrijft een strip over honden liefde of paarden of gewoon een spannend boek en ik laat me dan verassen
Groep 5
Call of Duty avonturen en over Geronimo Stilton paarden en spanning paarden en avonturen en heel spannend en soort van Floortje Bellefleur
Groep 4
Paarden Dieren Lego Ninjago
Groep 3
Monsters over poesjes
79
Lego Ninjago
10. Van welke soorten boeken hou je het meest? Genre Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Boeken 2 2 Gedichten Informatieve 2 boeken Fantasy boeken 1 3 Tijdschriften 1 1 3 Stripboeken 3 2 3 5 Avonturen boeken 1 3 3 6 Geschiedenis 2 boeken Toneelstukken Korte verhalen 1 Mysterieuze boeken 1 1 2 Humor 1 2 2 4 11.
De naam van mijn favoriete schrijver is: Groep 3 Groep 4 Groep 5
Laura Brooke
Groep 7 2
Groep 8 2
1 2 1 2 3
3 1 1 2 1
5 2
3 2
Groep 6
Groep 7
Groep 8
1
Cock Grashof
1
Dick Bruna
1
Geronimo Stilton
1
1
Jeff Kenney
1
Evelien van Dort
1
Tiny Pisscher
1
Francine Oomen
1
3
Mel Wallis de Vries
1
J.K. Rowling
1
Roel de Jong
1
80
Bijlage 11 Bentetop Aantal leerlingen dat de enquête heeft ingevuld: groep 3 22 groep 4 15 groep 5 23 groep 6 21 groep 7 19 groep 8 19 1.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
2.
Gemiddeld
3.
Heel vaak Vaak Regelmatig Soms Nooit
4.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
5.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Groep 3 18 3
Groep4 3 4 8
Groep 5 4 14 4 1
Groep 6 3 14 4
Groep 7 3 11 3 2
Groep 8 3 14 2
Groep 5 7,7
Groep 6 7,9
Groep 7 7,5
Groep 8 7,9
Groep 5 4 8 3 7 1
Groep 6 7 3 4 7
Groep 7 2 6 4 7
Groep 8 5 3 5 6
Groep 7 2 8 7
Groep 8 4 6 6 1 1
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen? Groep 3 9,8
Groep4 7,7
Hoe vaak lees je een boek? Groep 3 10 2 2 8
Groep4 1 3 3 8
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Groep 3 10 6 2 2 2
Groep4 4 6 4
Groep 5 7 12 4
Groep 6 5 10 5 1
1
1
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Groep 3 16 5
Groep4 3 8 4
Groep 5 3 15 5
Groep 6 4 9 6 1
Groep 7 2 3 11 2 1
Groep 8 1 9 6 1
81
6.
Heel leuk Leuk Gewoon Niet leuk Helemaal niet leuk
7.
Vind je lezen leuk? Groep 3 15 1 5 1
8.
Groep 6 7 4 8 1 1
Groep 7 2 5 5 6 1
Groep 8 5 3 10
Groep 6 21
Groep 7 18 1
Groep 8 17 2
Groep 7 17 2
Groep 8 15 4
1
Heb je thuis boeken die je kunt lezen? Groep4 15
Groep 5 23
Ben je lid van de bibliotheek?
Groep 3 6 16
Ja Nee
Groep 5 8 4 9 2
Groep 3 20
Ja Nee
Groep4 1 3 11
Groep4 5 9
Ja
Groep 5 21 2
Nee
Groep 6 18 3
9.
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan? Groep 8 Spannend boten romantisch, grappig, over een vriendengroepje over een jongen en een meisje die een romantisch verhaal beleven criminelen en dieven avontuurlijken persoonlijk vriendschap een boek over ridders 2 x over Donald Duck voetbal liefde tussen twee mensen dat een jongen een groot avontuur gaat beleven enge boeken zoals kippevel, spannende boeken ruzie en het weer goedmaken, over misdaden een meisje die altijd problemen oplost een moord over iemand die op voetbal zit en goed kan voetballen maar elke dag gepest wordt Groep 7
Geweld, geweren, bommen en explosies dieren of sport paarden of iets spannends trekkers en landbouw spannend en leuk 4 x spannend trekkers een avontuur bijvoorbeeld een vulkaan beklimmen geweld, avontuur, humor avontuur, het geheim van geweld
82
spannend avontuur vechtboek met hummers paarden met humor en het moet spannend zijn Groep 6
Over mijzelf over Geronimo Stilton 2 x over Dolfje Weerwolfje over enge dingen verliefdheid over meisjes dolfijnen, honden of paarden honden die praten 2 x over monsters 2 x spanning over mij en mijn vrienden griezelbus paarden, konijnen, honden en katten over 5 kinderen en een hond een jongen die het mysterie van de kraan oplost over vriendinnen of over hoe het is om geen vriendinnen te hebben lieve puppy’s en kuifje en Donald Duck
Groep 5
Donald Duck 2 x paarden of paardrijden 2 x over dieren billi turf over avonturen, fantasie, grappigheid over tintenick en dat ik op de boot zit een voetbalwedstrijd fantasie en grappig dieren en dieven romantische jeugd thriller voetbal treinen in de oorlog hello kitty die de wereld over reist over liefde en gevoelens oorlog formule 1 een spookverhaal over weerwolven Donald Duck, Mickey Mouse en paarden spannende boeken
Groep 4
Vrachtwagens mode maak boeken motorcross voetbal een poes en een hond die rondzwerven dieren 2 x trekkers tnt motors boeren dieren auto motors hulk v.s. spiderman dino’s
83
informatieve boeken Groep 3
Zeemeermannen 2 x honden ariël 2 x dolfijnen en walvissen eva en jasmien prinses jip en janneke superhelden voertuigen eenden vissen 2 x dino’s kermis het lievelingsboek van opa vlinders draak donald duck olifanten
10. Van welke soorten boeken hou je het meest? Genre Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Boeken 8 2 7 7 Gedichten 6 3 6 4 Informatieve 2 11 4 3 boeken Fantasy boeken 1 5 3 7 Tijdschriften 2 7 7 3 Stripboeken 13 13 14 12 Avonturen boeken 6 9 10 13 Geschiedenis 2 2 1 4 boeken Toneelstukken 5 3 1 2 Korte verhalen 6 1 4 2 Mysterieuze boeken 4 5 9 Humor 3 8 6 6 11.
De naam van mijn favoriete schrijver is: Groep 3 Groep 4 Groep 5
Hans Christian A.
3
Laurens Roster
1
Anke Kranendonk
1
Hilde Jacobs
1
Maria van Elden
3
Anja Mutsaars
2
Hugo
1
Groep 7 6 4
Groep 8 7 2 3
9 11 14 13 4
6 11 11 10 1
9 10
4 2 8 11
Groep 6
Groep 7
Groep 8
84
Jacob Dijkstra
1
Marion van Codwijk
2
Jeroen Dabbers
1
Stef van Dijken
1
Pauline Oud
1
Walt Disney
2
Carrie Slee Francine Oomen
2
Donald Duck
7
6
15
6
3 1
Floortje Zwigtman
1
Tonke Dragt
1
Paul van Loon
1
6
1
Maren Stoffels
1
Guus Kuijer
1
Ad Hoofs
1
Geronimo Stilton
1
Leny Grootel
1
H. De Roos
1
Roald Dahl
1
Annie M.G. Schmidt
1
1
1
J.K. Rowling
1
Mirjam Oldenhave
1
Floortje Zwigman
1
Billi Turf
1
Wiebe van Oost
2
Marjan Hoffman
1
Manon Sikkel
1
Koen Kampioen
1
Van Gog
1
Ilse Daniels
1
85
De Penny
1
v. Holkema en Warendorf
1
Chris Bergen
1
86
Bijlage 12 CB De Brug Aantal leerlingen dat de enquête heeft ingevuld: groep 3 32 groep 4 43 groep 5 26 groep 6 28 groep 7 26 groep 8 25 1.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
2.
Gemiddeld
3.
Heel vaak Vaak Regelmatig Soms Nooit
4.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
5.
Heel goed Goed Matig Slecht
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Groep 3 18 12 2
Groep4 15 21 7
Groep 5 8 13 4 1
Groep 6 8 14 4
Groep 7 3 8 13
Groep 8 5 17 3
2
2
Groep 5 8,8
Groep 6 8,2
Groep 7 7,0
Groep 8 8,2
Groep 5 6 9 5 6
Groep 6 7 12 5 5
Groep 7 8 4 10 4 1
Groep 8 5 4 5 11
Groep 7 6 14 3 1 2
Groep 8 3 14 6 1
Groep 7 2 11 9 3
Groep 8 1 11 12 1
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen? Groep 3 8,6
Groep4 7,8
Hoe vaak lees je een boek? Groep 3 12 8 7 5
Groep4 12 9 10 11
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Groep 3 14 13 1 1 2
Groep4 13 21 7 1 1
Groep 5 11 8 7
Groep 6 12 10 4 3
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Groep 3 12 15 5
Groep4 16 18 4 3
Groep 5 6 12 6 1
Groep 6 11 8 6 1
87
Heel slecht
6.
Heel leuk Leuk Gewoon Niet leuk Helemaal niet leuk
7.
2
8.
Groep 3 13 6 5 4 4
1
Groep4 17 8 12 4 2
Groep 5 11 5 7 2 1
Groep 6 14 7 5 3
Groep 7 10 2 9 4 1
Groep 8 5 5 10 4 1
Groep 6 27 1
Groep 7 25 2
Groep 8 25
Groep 7 23 4
Groep 8 23 2
Heb je thuis boeken die je kunt lezen? Groep4 35 6
Groep 5 26
Ben je lid van de bibliotheek?
Groep 3 24 5
Ja Nee
3
Vind je lezen leuk?
Groep 3 31
Ja Nee
1
Groep4 32 8
Ja
Groep 5 22 2
Nee
Groep 6 28
9.
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan? Groep 8 Oorlog over onze klas die wordt aangevallen door aliens en dan vechten wij terug science fiction over interessante dingen zoals de ruimte, dieren en de wereld liefde, iemand die een spannend leven heeft over spannende dingen zoals een zwart bos liefde, pubertijd en plezier in mijn leven liefde en pubertijd liefe, geluk, humor grappig en interessant, over sport over een groepje tienermeisjes die op dezelfde jongen verliefd zijn over dieren en mijzelf oorlog of voetbal 3 x voetbal oorlog tractoren dieren natuur en interessante weetjes, actie en fantasie sport 2 x paarden over poezen en een avontuur spannend en liefde Groep 7
Zwemmen, sport en mezelf 3 x spannende dingen dieren avonturen romantiek
88
over liefde en het moet spannend zijn en ik moet erom kunnen lachen over paarden of een spannend boek over het leven van iemand schaatsen het verleden of een strip 2 x over Geronimo Stilton dansen liefde ov verliefdheid, maar het mag ook een thriller zijn commando’s in het leger dieren fietscrossen en auto’s fietscross paarden en for girls only vriendschap dat je moet kiezen tussen vriendinnen of je vriendje over een meisje dat gaat verhuizen en haar vrienden heel erg gaat missen over dat er een baby wordt geboren over honden en het moet heel spannend zijn actie met horror Groep 6
Spannend, romantiek en school, en over meiden die beste vrienden zijn het moet spannend zijn over een avonturier in de yourney mijn glutenallergie voetbal donald duck danny phanton paarden dieren in de natuur iets engs dieren die veel meemaken dieren en spanning dat ik allerlei dieren heb over paarden en dieren met mijn naam erin kippenvel en spannend over dieren en mensen dieren sprookjes of tweede wereldoorlog spannend met monsters over een dierenkliniek met heel veel dieren mysterieuze boeken over garfield over een poes die heel veel avonturen beleeft. Van zijn baasje mag hij niet naar buiten, maar al zijn vriendjes zijn buiten pubers ofzo spannends voetbal liefde en paarden mij en mijn hobby’s over paarden en mijn leven
Groep 5
Dieren ontvoerders en spanning spanning over een rode ninja met een gouden riem waar krachten inzitten oorlog en sport
89
over dingen wat je eht bent en over wat je moet doen om iets goed te maken voetbal hamsterinformatie over spelen, dieren, alles 2e wereldoorlog 2 x over liefde liefde, oorlog en gevaar donald duck paarden dolfijnen over geronimo stilton en fantasia golf oorlogswinters paarden, honden, geromino stilton, en heel veel dieren Dolfje paarden die hele lieve baasjes hebben paarden met feen voetbal en race gekke dingen sport Groep 4
Avontuur het leger de brandweer 2 x Dolfje Weerwolfje voetbal en wolven grijze jager en donald duck en dolfje en harry potter brandweer over school wolven en ninja over harry potter en dolfje en kameleon en pietje bell en pietje puk dieren en magische dieren prinsen en prinsessen 5 x paarden over mij en mijn lievelingspaard Rocky over dat ik op school de hele dag mag buitenspelen over snelle auto’s dolfijnen en baby’s en de kleur blauw over dieren en over de wereld en het leven over mezelf als prinses heksje Lily dat ik zelf dolfijnen heb en met ze kan zwemmen honden fietscross en donald duck 2 x paarden en konijntjes Donald Duck 2 x over Geronimo voetbal en new kids nitro paarden en gym new kids turbo zeke en luter karate en new kids honden en paarden over draken die kunnen voetballen tegen robots voetbal en Ajax
90
over mezelf en over dansen Groep 3
Scholen 3 x voetbal 4 x paarden draken en dino’s spiderman dino’s piloten en ridders heksje Lily spoken 2 x dieren 2 x over trouwen juf is ziek sprookjes ridders crossfietsen trekkers kastelen snuf de Hond WingsClub K3 honden en paarden Suske en Wiske treinen koen en lot prinsessen
10. Van welke soorten boeken hou je het meest? Genre Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Boeken 13 18 12 6 Gedichten 3 6 8 5 Informatieve 5 12 9 9 boeken Fantasy boeken 5 17 14 18 Tijdschriften 7 12 10 8 Stripboeken 9 26 15 16 Avonturen boeken 5 22 11 13 Geschiedenis 2 7 9 8 boeken Toneelstukken 3 7 7 9 Korte verhalen 1 7 7 6 Mysterieuze boeken 3 18 14 14 Humor 8 19 11 16 11.
De naam van mijn favoriete schrijver is: Groep 3 Groep 4 Groep 5
Annemarie Bon
3
Annie M.G.Schmidt
1
Paul van Loon
Groep 7 11 1 1
Groep 8 11 4 8
15 13 13 15 3
9 17 14 13 3
4 2 11 18
2 2 11 19
Groep 6
Groep 7
11
4
Groep 8
4 7
6
91
Tamara Bos
1
Nicole van Heeswijk
1
Fiep Westendorp
1
Dick Laan
1
Fred Diks
2
Geronimo Stilton
1
2
Francine Oomen
1
4
1
5
John Flanagan
1
Hetting van Aar
2
R.L. Stine Carry Slee
3
Jacques Vriens
1
Mirjam Oldenhave
6
1
2
1
5
3
1
4
1
Manon Sikkel
1 1
Walt Disney
3
J.R. Tolkien
1 1
Roald Dahl
1
1
Nikki Smit
1
Tonke Dragt
1
Matthew Reilly
1
Donald Duck
1
1
Jan Terlouw
1
1
J.K.Rowling
1
Vivian den Hollander
1
Marianne MacDonald
1
Jim Davis
2
Trude de Jong
1
Arendsoog
1
Annemarie Dragt
1
92
Bijlage 13 CBS Groen van Prinstereschool Aantal leerlingen dat de enquête heeft ingevuld: groep 3 33 leerlingen groep 4 26 leerlingen groep 5 31 leerlingen groep 6 24 leerlingen groep 7 30 leerlingen groep 8 26 leerlingen 1.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
2.
Gemiddeld
3.
Heel vaak Vaak Regelmatig Soms Nooit
4.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
5.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Groep 3 11 18 4 0 0
Groep4 11 13 3 0 0
Groep 5 6 15 9 0 1
Groep 6 6 11 6 1 0
Groep 7 8 17 1 0 2
Groep 8 7 13 6 0 0
Groep 5 7.77
Groep 6 8.05
Groep 7 8.29
Groep 8 7.86
Groep 5 7 8 9 8 1
Groep 6 7 8 5 4 0
Groep 7 4 9 7 9 1
Groep 8 2 7 7 8 2
Groep 7 3 17 7 0 2
Groep 8 5 11 4 1 5
Groep 7 6 10 10 2 2
Groep 8 1 12 10 2 1
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen? Groep 3 8.18
Groep4 8.20
Hoe vaak lees je een boek? Groep 3 11 8 4 10 0
Groep4 10 2 5 10 0
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Groep 3 12 11 6 0 3
Groep4 6 13 4 0 4
Groep 5 8 16 6 0 1
Groep 6 7 11 6 0 0
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Groep 3 15 10 5 1 1
Groep4 11 9 4 1 0
Groep 5 7 12 6 5 1
Groep 6 5 13 6 0 0
93
6.
Heel leuk Leuk Gewoon Niet leuk Helemaal niet leuk
7.
Vind je lezen leuk? Groep 3 17 5 8 1 0
8.
Groep4 27 0
Groep 5 31 0
Ben je lid van de bibliotheek?
Groep 3 22 11
Ja Nee
Groep 5 6 10 11 0 4
Groep 6 8 8 5 1 1
Groep 7 3 14 8 1 4
Groep 8 5 11 6 3 1
Groep 6 24 0
Groep 7 27 2
Groep 8 21 5
Groep 7 28 1
Groep 8 25 1
Heb je thuis boeken die je kunt lezen? Groep 3 14 19
Ja Nee
Groep4 8 8 6 0 5
Groep4 25 1
Ja
Groep 5 23 8
Nee
Groep 6 24 0
9.
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan? Groep 8 Spanning 4x Humor 2x Oorlog Fantasy Strips 5x Over de liefde 4x Over een huis met bijv. een kwade geest Kinderen met kanker en de tijd in het ziekenhuis Detective Actie Horror Grappig Mythische wezens Geschiedenis Een heel spannend meidenboek Voetbal 3 x Avontuur 6 x Motorcross Niet te dik Drama Grappig maar ook spannend Groep 7
Dolfje Weerwolfje over dat je vrienden nooit in de steek moet laten ook al kunnen ze niet goed leren. Het blijven altijd je vrienden. Avontuur met een jongen Mijn leven 2 x Over een jongensachtig meisje die graag met jongens speelt maar dan komt er een vriendin in haar leven en die veranderd haar in een gewoon meisje. Over een meisje die graag wil vliegen zoals Peter Pan en dat ze allemaal
94
proefjes uitprobeert. Over een meisje met veel vriendinnen en die hebben een groot geheim. Over een man die moorden pleegt en een detective die het moet onderzoeken. Over een eng en spannend boek met monsters. Over een meisje die in een andere wereld kan komen en daar allerlei avonturen beleefd met haar vrienden. Beste vrienden Fantasie 2x Over Justin Bieber Paarden Honden Voetbal , Ajax, keeper 5 x Tweede wereld oorlog Oorlogsverhalen Grappig Spannend avontuur 5 x Romantisch 2x Humor Geschiedenis Strip Actie
Groep 6
Over mijzelf die over de hele wereld gaat. Over mij en mijn vrienden en spannend en fantasie. Paarden/ paardrijden 2 x Harry Potter en hoe het verder gaat met Voldemort. Honden Over een meisje dat tante wordt. Avonturen en diefstal Ontvoering en spanning Gezond eten Turnen Poezen Eenhoorns Fantasie 2 x Over een jongen die een leuk leven heeft. Liefde 2x Een groot spannend avontuur 4 x Over Donald Duck Heel grappig
Groep 5
Over dokters en opereren. Gymmen in de vakantie. Over gezellig doen met elkaar Donald Duck Vreugde Spannend Puzzelboek School Auto’s Motors Voetbal Graafmachines Honden 2 x Dolfje Weerwolfje Paarden 4 x Over monsters 2 x Over voetbal en dat ik er zelf in voorkom. Over mijn vriendinnetje Over Geronimo Stlton en Fantasia Actie en avontuur 2x
95
Star wars Dieren 2x Redden Romantisch 3x Groep 4
Over zombies en het leger Zombies Muziek Over motors Reizen Pluk van de Petteflet Donald Duck 7x Barbie Paarden 2x Voetballen 6x Mijzelf Ronaldo Skills2x Over een fee Fantasie 2x Een groot paradijs Avontuur 2x De Penny Oorlog Griezelig Hoe tem je een draak? Spionnen
Groep 3
Knutselen Monster Voetbal 4x Weerwo;ven Donald Fuck 2x Dolfijnen 3x Paarden 3x Sinterklaas Sonic 2x Power Ranger 2x Harry Potter Voice Kids 2x 1 minuut verhaaltjes Motors K3 Oorlog Sporten Spannende dingen Leger
10. Van welke soorten boeken hou je het meest? Genre Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Boeken 13 8 11 7 Gedichten 5 8 7 0 Informatieve 13 11 13 6 boeken Fantasy boeken 11 16 19 14 Tijdschriften 10 10 14 8 Stripboeken 23 20 21 11 Avonturen boeken 14 15 18 8 Geschiedenis 7 8 9 2 boeken
Groep 7 11 3 4
Groep 8 8 2 4
7 12 20 15 6
15 16 17 16 2
96
Toneelstukken Korte verhalen Mysterieuze boeken Humor 11.
18 13 18 21
10 9 17 21
10 9 18 22
0 3 5 7
2 2 10 16
0 2 10 20
De naam van mijn favoriete schrijver is: Groep 3 Groep 4 Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
2x
4x
4x
1x
2x
1x
5x
1x
2x
Carry Slee
1x
Maren Stoffers Francine Oomen
1x
Jaques Vriens
6x
1x
Joseph Delaney
1x
Caja Cazemier
2x
Marion van Coolwijk
1x
Hergé
1x
Jeff Kinney
2x
3x
Piet Prins
1x
Jhon Flanagan
2x
JK Rowling Paul van Loon
1x 8x
3x
1x
10x
1x
2x
1x
2x
3x
2x
Annie M.G. Schmidt
1x
1x
1x
Geronimo Stilton
2x
10x
1x
Roald Dahl Walt Disney
1x
9x
7x
1x
Joyce Pool
1x
Thea Stilton
1x
Max Lucado
1x
Cok Grashoff
1x
Willy van der Steen
1x
Ben de Raaf
1x
Haye van der Heide
1x
Lauren Brook
1x
A. Van Battum
1x
1x
1x
97
H. de Roos
9x
S. Stuurkoop
1x
Jan Terlouw
1x
98
Bijlage 14 CBS De Kienstobbe Aantal leerlingen dat de enquête heeft ingevuld (niet ingevuld door groep 8, groep 3 en 4 zijn samengenomen door maar 3 ingevulde formulieren) groep 3 3 groep 4 groep 5 6 groep 6 7 groep 7 5 groep 8 1.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
2.
Gemiddeld
3.
Heel vaak Vaak Regelmatig Soms Nooit
4.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
5.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Groep 3 2
Groep4
1
Groep 5 2 2 1 1
Groep 6 3 2 2
Groep 7 1 2 2
Groep 8
Groep 5 8,5
Groep 6 8,3
Groep 7 8,3
Groep 8
Groep 5 2 3
Groep 6 2 4 1
Groep 7 1
Groep 8
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen? Groep 3 10
Groep4
Hoe vaak lees je een boek? Groep 3 2
Groep4
1
1
2 2
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Groep 3 2
Groep4
Groep 5 2 3 1
Groep 6 2 3 2
Groep 7 1 1 3
Groep 8
Groep 7
Groep 8
1
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Groep 3 1 2
Groep4
Groep 5 4 2
Groep 6 1 4 2
2 1 2
99
slecht
6.
Vind je lezen leuk?
Heel leuk Leuk Gewoon Niet leuk Helemaal niet leuk
7.
Groep 3 2
8.
9.
Groep 6 2 2 3
Groep 7 2
Groep 8
Groep 6 7
Groep 7 5
Groep 8
Groep 7 5
Groep 8
2 1
Heb je thuis boeken die je kunt lezen? Groep4
Groep 5 6
Ben je lid van de bibliotheek?
Groep 3 3
Ja Nee
Groep 5 3 1 2
1
Groep 3 3
Ja Nee
Groep4
Groep4
Ja
Groep 5 6
Nee
Groep 6 6 1
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan?
Groep 8 Groep 7
Ridders, oorlog en liefde avontuur, fantasie en mysterie een vriendje over een tijger die eenzaam is en later weer zijn familie terugvindt
Groep 6
Fantasie 2x voetbal actie en avontuur mij en mijn gezin alle vrienden trekkers en vrachtwagens
Groep 5
Een fee en een prinses lady GAGA over mij en dat mijn naam erin staat en het spannend en grappig is mercedes en goldwing dieren over Geronimo Stilton
Groep 4 Groep 3
Rugby Dolfijnen
100
10. Van welke soorten boeken hou je het meest? Genre Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Boeken 2 4 Gedichten 3 Informatieve 1 2 boeken Fantasy boeken 3 1 Tijdschriften 5 2 Stripboeken 3 6 Avonturen boeken 4 5 Geschiedenis 2 boeken Toneelstukken 2 1 Korte verhalen Mysterieuze boeken 3 3 Humor 4 7 11.
De naam van mijn favoriete schrijver is: Groep 3 Groep 4 Groep 5
Groep 7 2
Groep 8
1 5 2 2 5 2
2 4 5
Groep 6
Groep 7
Geronimo Stilton
1
2
Snelle Jelle schrijver
1
Henri Arnaldus
1
Disney
1
truckstar
2
Jaques Vriens
2
Paul v LoonCarry Slee
1
Kippenvel
1
Groep 8
101
Bijlage 15 CBS De Regenboog Aantal leerlingen dat de enquête heeft ingevuld: groep 3 17 groep 4 18 groep 5 15 groep 6 14 groep 7 18 groep 8 22 1.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
2.
Gemiddeld
3.
Heel vaak Vaak Regelmatig Soms Nooit
4.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
5.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Groep 3 6 8 3
Groep4 5 12 1
Groep 5 8 3 3 1
Groep 6 4 6 4
Groep 7 2 16
Groep 8 3 17 2
Groep 5 8,4
Groep 6 8,0
Groep 7 7,8
Groep 8 7,9
Groep 5 6 4 3 2
Groep 6 5 2 3 2 1
Groep 7 5 7 3 3
Groep 8 5 4 8 3 2
Groep 7 2 11 4 1
Groep 8 6 8 4 3 1
Groep 7 1 12 5
Groep 8 1 13 6 2
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen? Groep 3 8,7
Groep4 8,8
Hoe vaak lees je een boek? Groep 3 2 6 3 6
Groep4 7 6 2 3
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Groep 3 5 7 4
Groep4 5 11 1
1
1
Groep 5 7 3 3 2
Groep 6 7 4 1 1
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Groep 3 8 3 6
Groep4 3 9 4 1 1
Groep 5 6 3 5 1
Groep 6 1 7 5 1
102
6.
Vind je lezen leuk?
Heel leuk Leuk Gewoon Niet leuk Helemaal niet leuk
7.
Groep 3 7 4 4 2
8.
9.
Groep4 17 1
Groep 5 15
Ben je lid van de bibliotheek?
Groep 3 12 4
Ja Nee
Groep 5 8 3 1 2 1
Groep 6 5 4 3 1 1
Groep 7 4 9 3 2
Groep 8 7 5 8 1 1
Groep 6 13 1
Groep 7 17 1
Groep 8 20 2
Groep 7 15 2
Groep 8 20 2
Heb je thuis boeken die je kunt lezen? Groep 3 14 2
Ja Nee
Groep4 5 2 10 1
Groep4 14 4
Ja
Groep 5 13 2
Nee
Groep 6 13 1
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan?
Groep 8
Het moet herkenbaar zijn en gaan over illegaliteit of vanwege geloof 2 x spannend verhaal over een film 4 x over het echte leven avontuurlijke reis naar Egypte en daar een vloekraadsel oplossen meidenboek met humor en liefde voetbal 4 x over paarden avontuur 2 x grappige dingen 2 nieuw boek over het leven van een loser pubers flodder schooldingen 2 x liefde over een leven van iemand. Dan moet er wel iets spannends gebeuren spannend met onderzoeken en politie eenhoorns minimensen personen die bijzondere krachten hebben de middelbare school
Groep 7
5 x spannend game spelletjes monsterjagers gym school mijn hobby’s
103
4 x voetbal iemand die op reis gaat en tussen de bergen moet overleven en allemaal enge wezens tegenkomt variant op geronimo stilton avontuur 2 x mijn eigen leven twee beste vrienden hockey paarden pubertijd Groep 6
Star Wars Mysterie 3 x spannende dingen WO 2 poezen toneellessen met avontuur vogels fantasie 2 x streetdance over mij aktie dansen
Groep 5
Hockey of paarden starwars 2x vissen en voetbal Tom de superheld hoe overleef ik… over een meisje die dieren verstaat vakantie paarden 2x over vriendinnen die op school gescheiden worden omdat de een hoogbegaafd is fantasie geschiedenis en avontuur toetjes voetbal over mij en mijn neef en dat we schurken verslaan en de wereld redden
Groep 4
3x Over Geronimo Stilton 3x fantasia over mezelf en spannende en mysterieuze dingen planeten promino en de draken/ promino en de drakenval fantasie dieren over een paard die in een stal staat die in brand staat avontuur over Donald Duck over iets leuks Dolfje en mezelf als superheld paarden en dieren dieren in de dierentuin spionnen
104
Groep 3
Mysterieuze avonturen 3x Fantasia 2x dieren 2x paarden meermin in de zee die verdwaald is ik, de sterke Sem Koen Kampioen Dolfje weerwolfje Avontuur neergestorte vliegtuigen paarden en dieren zwemmen poes dinosaurussen
10. Van welke soorten boeken hou je het meest? Genre Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Boeken 4 4 5 3 8 13 Gedichten 4 2 1 3 1 Informatieve 3 7 4 1 2 2 boeken Fantasy boeken 11 11 9 10 11 7 Tijdschriften 2 3 4 3 7 10 Stripboeken 10 7 9 9 12 8 Avonturen boeken 6 12 10 9 11 14 Geschiedenis 1 3 4 2 1 4 boeken Toneelstukken 1 2 5 2 3 1 Korte verhalen 1 2 1 2 1 1 Mysterieuze boeken 6 9 9 4 8 7 Humor 8 8 11 9 15 16 Griezelige Natuur 11. De naam van mijn favoriete schrijver is: Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Groep 7 Groep 8 Geronimo Stilton
4
5
5
6
Dik Laan
1
Marjane en Ron
1
Paul van Loon
1
3
1
3
Schrijvers van Donald Duck
1
1
Vivian den Hollander
2
Annie M.G.Schmidt
1
Eva Suso
1
2
1
105
Anna Backner
1
Carry Slee
1
1
Floortje Schrijver
1
Pieter Feller
1
Fred Diks
4
Roald Dahl
2
John Flanagan
1
Anna Woltz
1
1
5
2
1
Tamara Bos
1
Evelien van Dort
1
Jacques Vriens
1
8
4
J.K.Rowling
1
Walt Disney
2
Willy Vandersteen
1
Nikki Smit
1
Jan Postma
1
J.R.Tolkien
1
Pieter Koolwijk
1
Gerard van Gemert
1
Jan Terlouw
1
Francine Oomen
1
2
Jeff Kinney
2
Stephanie Meyer
1
Maren Stoffels
3
Lemony Snicket
1
Dick Maas
2
Astrid Lindgren
1
106
Bijlage 16 CB Het Talent Aantal leerlingen dat de enquête heeft ingevuld: groep 3 11 groep 4 9 groep 5 1 groep 6 4 groep 7 8 groep 8 8 1.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
2.
Gemiddeld
3.
Heel vaak Vaak Regelmatig Soms Nooit
4.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
5.
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Groep 3 8 2 1
Groep4 4 2 3
Groep 5 1
Groep 6 1 2 1
Groep 7 3 5
Groep 8 2 4 1 1
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen? Groep 3 9,7
Groep4 8,8
Groep 5 8
Groep 6 8,3
Groep 7 7,8
Groep 8 7,5
Groep 5
Groep 6 2
Groep 7 1 2 3 2
Groep 8 2 4 1 1
Groep 8 1 4 2 1
Hoe vaak lees je een boek? Groep 3 7 1 1 2
Groep4 3
1 2 3
2
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Groep 3 6 1
Groep4 2 3 3 1
Groep 5
Groep 6
Groep 7
1
4
6 2
2
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Groep 3 8 3
Groep4 3 3 1 1
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
1
1 2 1
4 4
4 1 3
107
6.
Heel leuk Leuk Gewoon Niet leuk Helemaal niet leuk
7.
Vind je lezen leuk? Groep 3 9 2
8.
Groep 6 1 3
Groep 7 2 3 2 1
Groep 8 1 2 4 1
Groep4 9
Groep 5 1
Ben je lid van de bibliotheek?
Groep 3 5 4
Ja Nee
Groep 5 1
Heb je thuis boeken die je kunt lezen? Groep 3 9 1
Ja Nee
Groep4 1 4 2 1 1
Groep4 6 3
Ja
Groep 5 1
Groep 6 4
Groep 7 8
Groep 8 7 1
Groep 7 7 1
Groep 8 7 1
Nee
Groep 6 2 2
9.
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan? Groep 8 3 x over vriendinnen een meisje die zich voelt zoals mij 2 x vissen auto’s en motoren een spannend avontuur Groep 7
2 x iets spannends en grappigs aliens en dinobots spannend boek over liefde en vriendschap fashion en mode liefde en spanning harry potter grappen in een verhaal
Groep 6
Middeleeuwen games voetbal een wezen dat op een planeet leeft en moet strijden voor de vrijheid
Groep 5
Het Huis Anubis of spannende dingen
Groep 4
Over mijn leven Heksje Lily dolfijnen en zebra’s tanks simba en leeuwen over paarden en wedstrijden het boerenleven dokter schetenpoeder????
108
Groep 3
2 x Heksje Lily prinsessen paarden over een lief spook pip heeft pech 2 x rupsje nooitgenoeg ballet fantasie
10. Van welke soorten boeken hou je het meest? Genre Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6 Boeken 4 1 Gedichten 3 3 Informatieve 3 3 boeken Fantasy boeken 4 2 2 Tijdschriften 2 3 Stripboeken 5 7 1 3 Avonturen boeken 5 4 1 1 Geschiedenis 1 4 1 boeken Toneelstukken 4 2 Korte verhalen 4 2 Mysterieuze boeken 4 1 1 1 Humor 4 4 11.
De naam van mijn favoriete schrijver is: Groep 3 Groep 4 Groep 5
Paul van Loon
4
Eric Carle
1
Bert? Lydia Rood
1
Groep 7 5 1
Groep 8 5 2 1
2 3 3 6 1
1 4 8 3 2
1 4 5
1 2 3 3
Groep 6
Groep 7
Groep 8
1
1 1
Jeff Kinney
1
Geronimo Stilton
1
1
Carry Slee
2
Marion vd Coolwijk
1
Jacques Vriens
1
Maren Stoffels
2
J.K. Rowling
1
2
Francine Oomen
3
Maggie Stiefvader
1
109
Maren Stoffels
1
Ullysses Moore
1
Jeff Davids
1
Gabrielle Lord
1
110
Bijlage 17 CBS ‘t Twiespan Aantal leerlingen dat de enquête heeft ingevuld: groep 3 groep 4 16 groep 5 16 groep 6 19 groep6 b/ 7 21 groep 8 16 1.
Hoe goed denk jij dat je kunt lezen? Groep 3
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
2.
Gemiddeld
Heel vaak Vaak Regelmatig Soms Nooit
Heel goed Goed Matig Slecht Heel slecht
9 6 1
6 5 8
Groep 8
Groep 6b/7 8,4
Groep 8
Groep 6b/7 6 5 5 4 1
Groep 8
Groep 8
4 9 3
Groep4
Groep 5
Groep 6
8,5
8,7
8,3
Groep4
Groep 5
Groep 6
5 4 2 3
8 3 2 3
4 7 6 2
8,7
4 4 5 3
Groep4
Groep 5
Groep 6
5 6 4
9 5 2
9 4 5
Groep 6b/7 12 7 4
1
1
5 7 3 1
Hoe goed voelt het voor jou om op school te lezen? Groep 3
Heel goed Goed
10 3 2 1
Groep 6b/7 8 11 2
Hoe goed voelt het voor jou om thuis te lezen? Groep 3
5.
Groep 6
Hoe vaak lees je een boek? Groep 3
4.
Groep 5
Welk cijfer geef jij jezelf voor lezen? Groep 3
3.
Groep4
Groep4
Groep 5
Groep 6
7 6
6 5
7 9
Groep 6b/7 5 9
Groep 8 2 7
111
Matig Slecht Heel slecht
6.
1 1 1
Heel leuk Leuk Gewoon Niet leuk Helemaal niet leuk
5 2
Groep4
Groep 5
Groep 6
Groep 8
10
7 3 6
9 5 2 2 1
Groep 6b/7 8 7 5
1
1
7 3 3 2 1
Heb je thuis boeken die je kunt lezen?
Ja Nee
Groep4
Groep 5
Groep 6
16
15 1
19
Ben je lid van de bibliotheek?
Groep 3 Ja Nee
5 1 1
4
Groep 3
8.
2 1
Vind je lezen leuk? Groep 3
7.
5
Ja
Groep 6b/7 20 1
Groep 8
Groep 6b/7 18 3
Groep 8
16
Nee
Groep4
Groep 5
Groep 6
15 1
16
17 2
16
9.
Als een auteur een boek speciaal voor jou zou moeten schrijven waar zou dat dan over moeten gaan? Groep 8 Over mijn vader die is overleden 4 x spanning moord over mijzelf dieren de band Paradigzazzi dat ik samen met Francine Oomen en een avontuur kom 2 x avontuur 2 x iets leuks mijn eigen leven Harry Potter net zoiets als de Hongerspelen Hoe overleef ik 2 x voetbal over Geronimo Stilton Groep 6b/7
Over de brugklas 2 x voetbal Over Naga de computer planeet waar mensen leven die alle krachten van de elementen hebben de middeleeuwen met ridders avontuur
112
veel emoties, dieren, liefde maar ook spanning de oorlog 2 x iets spannends spijt, verliefd, pesten, verdrietig leuk en spannend over een meisje en die wordt ontvoerd en dan red iemand haar maar een man bedreigd de jongen zo van: ik heb jou en laat haar los over een manege auto scooters en motors dansen dat er iets heel erg mis gaat op school, dat een meisje dat eerst BFF was en toen ging het mis en was haar BFF niet meer Mijn leven the Fast en the Furious vampier horror mijn eigen klas Over een meisje die Romy heet en koningin wordt en een man en twee kinderen krijgt over een klein meisje dat wordt ontvoerd en in een bos moet leven en pas 9 maanden later samen met de ontvoerder wordt gevonden Groep 6
Grappige boeken over een verlaten huis 2 x voetballen 4 x spannende boeken echt gebeurde verhalen humor mysterieus een wolf die in andere dieren kan veranderen Call of Duty mode detective geheimen weerwolven over dat ik dingen ontdek van vroeger avontuur over enge dingen over een prins die graag een hond wil maar dat niet mag het leven van een pestkop vrachtwagens politie over de tweede wereldoorlog Heksje Lily Thea Sisters
Groep 5
Spannende dingen avontuur de Tina 3 x dieren spiderman humor ruimtevaart weetjes 2 x moppen spelletjes knutsellen
113
quizzen 2 x stripboeken over hoe een mens leeft turnen fantasie familie handbal spannende film Groep 4
Een hamster sprookjes Dolfje Weerwolfje 4 x paarden voetbal Donald Duck 3 x Sponge Bob 3 x Geronimo Stilton Huis Anubis Dieren
Groep 3
10. Genre
Van welke soorten boeken hou je het meest? Groep 3 Groep 4 Groep 5 Groep 6
Boeken Gedichten Informatieve boeken Fantasy boeken Tijdschriften Stripboeken Avonturen boeken Geschiedenis boeken Toneelstukken Korte verhalen Mysterieuze boeken Humor 11.
2 3 1
5 4 8
6 1 6
Groep 6b/7 12 3 2
7 3 8 7 8
11 10 10 10 7
12 6 9 14 6
14 7 10 14 3
5 7 5 9 1
1 2 8 6
4 3 8 9
3 4 11 14
2 1 15 12
2 1 8 8
De naam van mijn favoriete schrijver is: Groep 3 Groep 4 Groep 5
Groep 8 6 3 1
Groep 6
Groep 6b/7
Groep 8
1
9
3
5
3
2
4
Thea Stilton
1
2
Francine Oomen
2
1
Carry Slee Paul van Loon
5
Geronimo Stilton
1
Jack Friends
3
2
1
2
114
John Flanagan
1
1
Jeff Kinney
1
2
Lauren Brooke
1
Tom. B?
1
Mirjam Oldenhave
2
1
J.K.Rowling
1
Suzanne Collins
1
Kathreen Stocket
1
Walt Disney
1
1
R.L. Stine
1
Corien Oranje
1
Annet Schaap
1
Jan Kruis
1
J.R.Lewis
1
Brown Heather
1
ZoZitDat en Hart voor Dieren
1
Tineke
1
Paron Springer
1
Aaron Springer
1
Fiep Westendorp
1
Annie Claiede Martin
1
115
Bijlage 18 Algemene kenmerken deelnemende scholen De deelnemende scholen zijn bijna allemaal scholen die vallen onder Viviani. Alleen CBS Het Talent valt onder stichting Delftlanden. Met ingang van 1-1-2014 zal ook het Talent vallen onder Viviani. Viviani heeft een groot spreidingsgebied in het zuidoosten van Drenthe met een relatief groot aantal kleine scholen. Rond de 2300 kinderen bezoeken de 18 scholen die onder Viviani vallen. Er zijn ongeveer 350 medewerkers in dienst. Negen van de 19 scholen hebben de enquête af genomen onder de leerlingen in de groepen 3 t/m 8. In dit hoofdstuk wordt er een beeld geschetst van elke school. CBS Het Anker. CBS Het Anker ligt in een woonwijk van Emmen. In deze wijk liggen nog 4 andere scholen. Twee openbare, één katholieke en één protestant christelijke school (CBS De Regenboog, vallend onder Viviani). CBS Het Anker heeft sinds twee jaar een kwadraat afdeling waar hoogbegaafde kinderen naar school gaan. Op de teldatum van 1-10-2013 bezochten 158 leerlingen de school. De school werkt vanuit het Jenaplan gedachtegoed en gebruikt ook de Freinet werkwijze met vrije teksten. Het Anker maakt geen gebruik van het leesstimuleringsproject. De school waardeert de scores op technisch lezen als voldoende maar zou volgens eigen zeggen hogere scores mogen verwachten gezien de populatie leerlingen op school. De school werkt met de methode ‘Leeslijn’ voor technisch lezen. De school vindt het aanbod iets te karig omdat de leesdoelen niet helemaal gehaald worden. De resultaten lijken wat af te brokkelen. Zo heeft groep 8 weer een opfriscursus gekregen omdat een aantal leerlingen niet het gewenste niveau hadden en het leek dat ze achteruit gegaan waren. Ook in de andere groepen blijft het nodig om extra inzet te plegen. In het beleidsplan staat beschreven dat de school elke dag tijd vrij maakt voor vrij lezen en voor tutorlezen waarbij oudere kinderen gekoppeld worden aan jongere kinderen. De school werkt daarnaast nog met een aantal andere leesmotiverende activiteiten zoals het Nieuwsbegrip, Ralfi lezen, Kinderboekenweek, voorleesontbijt en de school werkt met speciale leescollecties van de bibliotheek. CBS De Bark. CBS De Bark is een kleine school in Valthe. In dit dorp staat ook een openbare school. Deze openbare school is qua leerlingenaantal groter. Op de teldatum van 1-10-2013 bezochten 25 leerlingen de school. De Bark maakt geen gebruik van het leesstimuleringsproject maar investeert erg in diverse leesstimulerende activiteiten. De leerlingen scoren over het algemeen goed op de Cito toetsen voor technisch lezen. De school neemt de DMT en AVI toetsen af. De school heeft een aantal leesstimulerende activiteiten die structureel ingezet worden. Zo leest groep 8 voor aan de kleuters, er wordt veel aan maatjes lezen gedaan, elke dag wordt er in
116
alle groepen voorgelezen. De school doet mee aan het voorleesontbijt, de kinderboekenweek, de voorleeskampioen etc. Voor het aanvankelijk leesproces maakt de school gebruik van Veilig Leren Lezen. Voor voortgezet technisch lezen gebruikt de school de methode ‘Lekker Lezen’. Deze methode wordt ingezet in de groepen 3 t/m 5. De school heeft voor deze methode gekozen omdat het de meest handzame methode lijkt die in te zetten is binnen een combinatiegroep. Elke dag is er 15 minuten leestijd ingeruimd in het programma. Daarnaast zijn er per week gemiddeld 4 methodegebonden lessen van 45 minuten. In totaal wordt er elke week 255 minuten besteedt aan technisch lezen. Dit is exclusief leesmaatjes, voorlezen etc. De tip die gegeven wordt is het advies om schoolbreed samen te lezen. Het werkt erg stimulerend. CBS Braakhekke CBS Braakhekke ligt in het dorp Emmer-Compascuum. In dit dorp staan nog een aantal basisscholen. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 94 leerlingen ingeschreven. De school werkt elke dag aan technisch lezen met behulp van de methode Estafette. Gemiddeld neemt de school deel aan 6 leesstimulerende activiteiten per jaar. Een aantal leesstimulerende activiteiten vinden eenmaal in de twee jaar plaats. De school heeft niet echt een beleid, maar houden de keuze van de kinderen wel in de gaten. Ze stimuleren een zo breed mogelijk aanbod. 5 keer een half uur per week. De school vind het belangrijk om veel te investeren in lezen. Met name het betrekken van ouders bij het beland van lezen is cruciaal. Tijdens de jaarlijkse info-avond besteden zij in de onderbouw specifiek aandacht aan het plezierig (voor)lezen. CBS De Bentetop CBS De Bentetop staat in het dorp Nieuw-Weerdinge. In dit dorp is nog een openbare basisschool. Op de teldatum van 1-10-2013 bezochten 140 leerlingen de school. De Bentetop maakt geen gebruik van het leesstimuleringsproject. Als waardering voor de opbrengsten voor technisch lezen wordt er een matig tot voldoende gegeven. De resultaten in de bovenbouw zakken wat weg. Elk jaar zijn de resultaten ook verschillend. Er zijn vaak een paar kinderen die het gemiddelde naar beneden halen. Het doel dat de school wil halen is verwerkt in de groepsplannen. Ze leggen de norm hoger dan de norm van Cito. Het lukt meestal wel om de eigen norm te halen. Elke dag wordt er tijd vrijgemaakt om stil te lezen. De school zet sterk in op leesstimulerende activiteiten zoals duo-, maatje- en tutorlezen. De school regelt voor alle kinderen een abonnement bij de bibliotheek en elke vrijdag gaan alle kinderen naar de biebbus om een boek uit te zoeken. De groepen 1 t/m 4 krijgen elke week een boek mee naar huis in het kader van Boekenpret. Gemiddeld besteedt de school 245 minuten aan technisch lezen per week. De school gebruikt de methode Estafette voor voortgezet technisch
117
lezen. De leerkrachten vinden de methode saai en tijdrovend. De leerkrachten hebben wel een manier gevonden om de lessen leuk te maken. Samen lezen en actief flitsen zijn de belangrijkste onderdelen uit de methode. De andere activiteiten zijn voor erbij. Het werken in de werkboeken vinden de kinderen leuk om te doen. De school heeft voor Estafette gekozen omdat de methode aangeboden kan worden op niveau en is makkelijk inzetbaar. De nieuwe versie werkt iets anders. Het tutorlezen heeft de school erin gehouden en ze gebruiken soms nog de oude boekjes. De tips die gegeven worden richten zich onder andere op de presentaties van de boeken. Zorg dat kinderen de voorkant van de boeken kunnen bekijken en presenteer het boek van de week. Zoek boeken die passen bij de belangstelling van de kinderen. Verder zijn koor- en voorlezen erg belangrijk. Het op toon lezen koppelt technisch lezen aan begrijpend lezen en dat geeft leesplezier. Groep 3 doet ook aan ‘1 minuutje’ lezen. Eerst een oefenronde waarbij zoveel mogelijk woorden gelezen worden gedurende 1 minuut. Aanstrepen hoe ver je bent gekomen en daarna nog een keer en dan kijken of je verder bent gekomen. Door dat elke dag te oefenen zorg je ervoor dat de snelheid toeneemt. De school staat op het platteland en de ouders zijn wel betrokken bij hun kind maar besteden weinig tijd en aandacht aan voorlezen en boeken in het algemeen. De school ervaart het als moeilijk om de ouders hierbij te betrekken. Veel ouders antwoorden positief maar bij navraag blijkt dat er niet geoefend wordt en niet wordt voorgelezen. CBS De Bron CBS De Bron ligt in het dorp Nieuw- Amsterdam. In dit dorp staat nog een grote openbare school. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 263 leerlingen ingeschreven. Daarmee is de Bron de grootste school van Viviani. De Bron werkt vanuit de Dalton principes. De school is niet tevreden over de resultaten op technisch lezen. De school geeft deze waardering om dat veel leerlingen in de bovenbouw niet op AVI plus zitten en de school dat wel belangrijk vindt. Goed technisch lezen is een basisvoorwaarde voor begrijpend lezen. Ook de scores op begrijpend lezen zijn onvoldoende. Het doel dat de school wil halen is AVI plus aan het einde van groep 5. De school heeft geen beleid beschreven voor lezen. De school zet veel in op technisch lezen en leesplezier. Op dit moment merken ouders weinig van het doel om uiterlijk in groep 5 AVI plus te halen. De school zou, volgens de IB-er, ouders meer moeten inlichten over het belang van het maken van leeskilometers. De school heeft geen beleid beschreven voor ‘stil’ lezen maar de school begint elke schooldag met een kwartier stil lezen in elke groep, ook bij de kleuters. De IB-er geeft aan dat het belangrijk is om het ‘stil’ lezen leuk en levendig te houden. Als je ‘lezer’ bent dan geniet je maar als je niet van lezen houdt is dat lastiger. De school vindt het belangrijk om met maatjes te lezen en aan te sluiten bij de belangstelling van kinderen. Daarnaast is het belangrijk om gesprekjes te voeren. Dit moet niet op de 118
automatische piloot gebeuren. Racen en stil lezen moet onderhouden worden. Naast Racen en stil lezen neemt de school deel aan diverse leesstimulerende activiteiten zoals leesvirus, voorleeskampioen en de Kinderboekenweek. Het streven van de school is om elke dag 45 minuten per dag te besteden aan technisch lezen. De school werkt ook met de methodiek van José Schraven ‘Zo leren kinderen lezen en spellen’. Een methodiek die naast elke methode ingezet kan worden en bedoeld is om door middel van preventieve instructies de effectiviteit van het lees- en spellingsonderwijs te vergroten. In het schooljaar 2013-2014 is de school weer begonnen met een methode voor voortgezet technisch lezen door de methode “Goed gelezen’ weer in te zetten. De school heeft hier voor gekozen omdat de resultaten achter bleven en omdat ze deze methode al in huis hadden. Deze methode wordt ingezet in de groepen 4 en 5. De school neemt DMT en AVI toetsen af bij de leerlingen. Sinds 2008 neemt de school deel aan het leesstimuleringsprogramma dat op deze school de naam Bronkanjers heeft gekregen. De school zet dit programma in om kinderen enthousiast te maken voor lezen. Als de leerlingen de medailles hebben gehaald schakelt de school over op een kaartjessysteem zodat kinderen de gelegenheid krijgen om over boeken te blijven praten. Het blijft belangrijk om te blijven stimuleren zodat kinderen die niet van lezen houden toch gemotiveerd blijven. De school ziet dit stimuleringsprogramma als een leuk middel om kinderen enthousiast voor lezen te maken en te houden. De onderwijsassistente is de verantwoordelijke persoon maar omdat het veel werk is voor één middag worden er leerlingen uit groep 7 opgeleid om met jongere kinderen de gesprekken te voeren over de boeken. De kinderen in de groepen 3 en 4 zijn over het algemeen dolenthousiast. In de hogere groepen moet er meer moeite gedaan worden om het leuk te houden. De tip die gegeven wordt is dat je kritisch naar jezelf moet blijven kijken, hoe is je eigen houding ten opzichte van lezen. Je hebt een voorbeeldfunctie op dit vlak. CB De Brug CB De Brug is de grootste basisschool in Klazienaveen. In dit dorp staan nog 5 andere basisscholen, twee katholieke, twee openbare en een protestants christelijke school. Op de teldatum van 1-10-2013 bezochten 249 leerlingen de school. De Brug maakt gebruik van het leesstimuleringsproject en noemt het project Brugkanjers. Het aanvankelijk leesproces vindt plaats met behulp van de methode Veilig Leren Lezen. De school heeft Veilig Leren Lezen verdeeld in spelling en lezen. Daarmee willen ze kinderen duidelijkheid geven wanneer er gewerkt wordt met spelling of met lezen. De school werkt in alle groepen met de methodiek van José Schraven: ‘Zo leren kinderen lezen en spellen’. De school heeft in het schoolplan doelen opgenomen voor technisch leesonderwijs en die zijn gerelateerd aan de Cito doelen. Daarnaast heeft de school ‘stilleesbeleid’ beschreven. In elke groep zijn alle kinderen inclusief de leerkracht aan het stil lezen in een zelfgekozen 119
boek. De school stimuleert door de aandacht en de inzet van verschillende leesstimulerende activiteiten de betrokkenheid van ouders en de kinderen bij het leesproces. De school is erg tevreden over het leesbeleid. De school werkt met een leescoördinator die verantwoordelijk en de stimulerende kracht is achter lezen op school. Per week zijn de kinderen gemiddeld 3 uur en 45 minuten bezig met technisch lezen. De school maakt gebruik van Estafette als methode voor voortgezet technisch lezen. Deze methode wordt ingezet voor alle kinderen in de groepen 4 t/m 8 en voor de goede lezers in groep 3. De school heeft voor deze methode gekozen omdat de resultaten bij technisch lezen achter bleven. Estafette wordt ervaren als een bewerkelijke methode. Het is belangrijk om in groepen op niveau te werken zodat er recht gedaan wordt aan alle kinderen. Het leesstimuleringsproject ‘Brugkanjers’ wordt sinds 2005 ingezet op school. De school ziet het project als een stimulans om leeskilometers te maken. Het project stimuleert ouders ook om met het kind te lezen. De school is tevreden over dit project maar maakt wel de kanttekening dat je niet ieder kind aan het lezen krijgt. De kinderen die moeite hebben met lezen, lezen met minder plezier dan kinderen die lezen leuk vinden. De school zet breed in door verschillende leesstimulerende activiteiten aan te bieden zodat kinderen gestimuleerd worden om veel leeskilometers te maken. Leren lezen is een langdurig proces en het vraagt veel tijd om deze vaardigheid goed te beheersen. CBS Groen van Prinsterenschool De Groen van Prinsterenschool staat in de wijk Emmermeer, één van de oudere woonwijken van Emmen. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 245 leerlingen ingeschreven. In de wijk staan nog twee andere basisscholen. Een katholieke en een openbare school. De Groen van Prinsteren school is de grootste school in de wijk. De scores van de leerlingen voor technisch lezen zijn te laag en om die reden heeft de school dit schooljaar allerlei interventies opgestart om daarmee het leerrendement te verhogen. De school neemt de Cito ‘leestempo en leestechniek’ toets af en de resultaten zijn onder de maat. De school heeft een beleidsplan gemaakt voor lezen en het doel van het beleid is het verhogen van de resultaten en het lezen te bevorderen. De school promoot de diverse leesactiviteiten naar buiten toe en probeert op deze wijze de ouders er bij te betrekken. Sinds dit schooljaar is de school begonnen met het leesstimuleringsproject ‘Leeskanjer’. De school wil stimuleren dat kinderen thuis ook meer gaan lezen. Daarnaast is de school ook dit jaar gestart met een methode voor voortgezet technisch lezen namelijk ‘Timboektoe’. De school heeft voor deze methode gekozen omdat ze goede recensies hebben gehoord van andere scholen. Of de inzet ook gaat leiden tot betere resultaten is op dit moment nog niet bekend. De eerste indruk is gelukkig positief. De school doet mee met verschillende leesstimulerende activiteiten zoals het voorleesontbijt, Kinderboekenweek, structureel gaan ze met alle groepen naar de 120
bibliobus etc. Elke week wordt er veel tijd besteed aan lezen. Elke dag is er gedurende 30 minuten tijd om vrij te lezen. In groep 3 draait bijna alles om lezen. In de groepen 4, 5 en 6 zijn er drie methodegebonden lessen van ieder 3 kwartier. In de groepen 7 en 8 zijn dat er twee. In de groepen 4, 5 en 6 is dat gemiddeld 285 minuten en in de groepen 7 en 8 is dat 245 minuten. CBS De Hille Basisschool De Hille ligt in Barger-Compascuum. Een klein dorp in de buurt van Emmen. In dit dorp is nog één andere basisschool. De Hille is de kleinste. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 31 leerlingen ingeschreven. Algemene gegevens Barger-Compascuum: Aantal inwoners: 1.820 man- vrouw verdeling: 50.3% /50.0% Het gemiddelde besteedbare inkomen is € 15.235,Percentage hoge inkomens: 8% Percentage lage inkomens: 49% Bevolkingsdichtheid: 905 inwoner per km² CBS De Kap CBS De Kap is een basisschool in Klazienaveen. In dit dorp staan nog 5 andere basisscholen, twee katholieke, twee openbare en een protestants christelijke school. Op de teldatum van 1-10-2013 bezochten 137 leerlingen de school. De school is tevreden over de resultaten van de groepen 1 t/m 4. De groepen 5 t/m 8 baren zorgen. De school heeft als doel geformuleerd om de leesvaardigheden voor de groepen 4 t/m 8 te verhogen en het streefdoel is een 80% score op de Cito met minimaal een c. De school is een beleidsdocument aan het maken waarin het beleid meer vorm gegeven wordt. Kinderen die extra moeten oefenen gaan Ralfi lezen op school en thuis. De school werkt in de groepen 3 t/m 6 met de methodiek van José Schraven: ‘Zo leren kinderen lezen en spellen’. Elke dag lezen de kinderen gedurende 15 minuten stil. De school is tevreden over dit aanbod. Minimaal 115 minuten per week wordt er besteedt aan technisch lezen. De school gebruikt geen methode voor voortgezet technisch lezen. CBS Kienstobbe CBS Kienstobbe ligt in Weiteveen. In dit dorp staat nog een grotere openbare school. Op de teldatum van 2013 stonden er 20 leerlingen ingeschreven. De school gaat met ingang van het schooljaar 2014-2015 sluiten. De school staat in een taalarm gebied en er is weinig stimulans van ouders. De kinderen komen uit milieus die hoofdzakelijk aan het overleven zijn. Deze ouders richten zich vaak op de zaken die nodig zijn om zich te kunnen redden en zijn niet erg gemotiveerd om met kinderen activiteiten te ondernemen. Uit het onderzoek blijkt dat 9 van de 21 121
kinderen die hebben deelgenomen lezen niet leuk te vinden. Een groot percentage. Bijna 25 % van de kinderen heeft geen lidmaatschap op de bibliotheek. De school werkt met de methode Veilig Leren Lezen voor de kinderen in groep 3. Vanaf groep 4 werkt de school met de methode voor voortgezet technisch lezen namelijk Estafette. Deze methode wordt ingezet in de groepen 4 t/m 8 en incidenteel voor kinderen in groep 3. Er is voor deze methode gekozen omdat er een duidelijke structuur in zit en de aanpak heel duidelijk is voor kinderen. Sinds het schooljaar 20112012 neemt de school deel aan het leesstimuleringsprogramma Leestalent. De school is hiermee begonnen om kinderen enthousiast te krijgen om te gaan lezen en leeskilometers te maken. De school heeft voor dit stimuleringsproject gekozen vanwege de positieve insteek. De kinderen zijn zelf verantwoordelijk en het sluit aan bij de autonomie van kinderen. Kinderen merken zelf dat ze het kunnen en dat is heel mooi om te zien. De school is met het leesstimuleringsprogramma gemiddeld 30 minuten per week bezig. Werken met het leesstimuleringsproject kost niet veel tijd en het rendement is goed. De kinderen zijn erg trots op de diploma’s en de medailles die gehaald worden. De school heeft geen beleid gemaakt voor het ‘stil lees’ aanbod maar biedt wel veel leesstimulerende activiteiten aan zoals Nieuwsbegrip, voorleeskampioen, Drentse Top 5, Fringo etc. Er is geen specifiek beleid gemaakt voor lezen in het algemeen wel maakt de school bij uitval, bijvoorbeeld op het gebied van dyslexie, een apart plan van aanpak. De tip die de IB-er wil geven is dat leerkrachten niet te gestrest om moeten gaan met lezen. Kijk waar het kind aan toe is. Niet te krampachtig. Lezen is een mooi middel om kennis tot je te nemen en vertrouw erop dat elk kind op zijn tijd op het goede level komt. CBS De Oliebron CBS De Oliebron staat in het dorp Schoonebeek. In dit dorp staan nog twee andere basisscholen. De Oliebron is de grootste en van christelijke signatuur. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 211 leerlingen ingeschreven. De school is tevreden met de resultaten voor technisch lezen en ze geeft deze waardering omdat ze van de inspectie tijdens het bezoek in mei 2013 een voldoende hebben gescoord. De school heeft een doel beschreven in een document met de titel: Visie op leesonderwijs. Het doel dat de school zich stelt is dat elke leerling goed leert lezen en dat alle leerlingen minstens een C op de Cito toets technisch lezen moeten scoren. De school neemt de DMT en AVI toetsen af bij de leerlingen vanaf groep 3 en bij de kleuters de toets: Taal voor kleuters. De school heeft veel extra aandacht voor leerlingen die moeite hebben met lezen. Veel individuele hulp en hulp in kleine groepjes. Hierbij moet gedacht worden aan hulp voor leerlingen in de minimumgroep. De hulp staat beschreven in de 1-zorgroute en bestaat uit bijvoorbeeld Ralfi lezen. Op de site van de school staan adviezen om extra dingen te oefenen. De 122
school werkt met verschillende leesstimulerende activiteiten die beschreven staan per groep in het visie document. De school is erg tevreden over de inzet en de uitvoering daarvan. De school doet veel aan lezen. Er is een leescoördinator die erg enthousiast is en de kar trekt. De coördinator steekt veel tijd in het motiveren van de collega’s. In groep 3 wordt er meer tijd aan lezen besteed dan in de andere groepen maar elke dag staat er stil lezen op het programma gedurende 15 minuten. Daarnaast zijn er methodegebonden lessen voor voortgezet technisch lezen. De school gebruikt de methode Leestheater. Deze methode wordt alleen ingezet in de groepen 4 en 5. Voor de hogere groepen zoekt de school nog een aanvullend aanbod met name voor de betere leerlingen. De methode Leestheater is een oude methode. Op het moment van aanschaf was het team erg enthousiast. Nu is dat enthousiasme minder. De nieuwe methodes die op de markt zijn gekomen zien er beter uit maar zijn ook erg arbeidsintensief en het is belangrijk dat ze schoolbreed ingezet worden. Dat lukt op dit moment nog niet. De tip die gegeven wordt is om Estafette in te gaan zetten en daarnaast met name de ouders van leerlingen in groep 3 zoveel mogelijk bij het leesproces te betrekken. Resultaten moeten ouders kunnen bekijken in het ouderportaal van het leerlingvolgsysteem. Ook is het belangrijk om thuistips, zoals uitspraak, schrijfwijze etc. door te geven zodat ouders op de juiste wijze kunnen oefenen. Deze tips kunnen vermeld worden in de schoolkrant, op de site en op de nieuwsbrief. De school geeft elk jaar een brief mee naar huis voor de hogere groepen waarin verschillende vormen van lezen beschreven staan en hoe ouders hun kind kunnen ondersteunen. Ook is het mogelijk om boeken vanuit de schoolbibliotheek te lenen. CBS Het Palet CBS Het Palet staat in de woonwijk Bargeres, een woonwijk van Emmen. In deze wijk staan nog drie andere basisscholen. Een katholieke en twee openbare scholen. In een van de openbare scholen is een expertise centrum opgenomen voor anderstaligen. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 181 leerlingen ingeschreven. De school is heel ontevreden over de opbrengsten op technisch leesgebied. De Cito toetsen worden in veel groepen onvoldoende gemaakt. De school heeft een paar jaar geleden een beleidsplan geschreven. Het doel van dit beleidsplan is de resultaten omhoog te krijgen en de focus ligt nu veel meer op de doelen die gehaald moeten worden. Alle kinderen in groep 3 moeten overgaan naar groep 4 op minstens M3 niveau. De school is dit jaar met alle kinderen in de groepen 3 t/m 8 begonnen met Ralfi lezen. Groep 3 en een aantal andere leerlingen krijgen leesbladen mee naar huis. Het is de bedoeling om thuis te oefenen en dat de school controleert. Er is een informatieavond geweest voor ouders waarin besproken is wat ouders thuis kunnen doen om te helpen. De kinderen gaan elke week naar de bibliobus om een boek te lenen. Alle kinderen hebben een abonnement 123
waardoor ze ook voor thuis boeken kunnen lenen. Elke week heeft de school twee keer ‘stil’ lezen op het rooster staan. De school doet mee aan de Kinderboekenweek, voorleesontbijt en werkt met Ralfi en Estafette. Gemiddeld besteedt de school 310 minuten per week aan technisch lezen. De school werkt nu voor het tweede jaar met Estafette. Het is nog niet duidelijk wat de opbrengsten zijn. De instructie is saai en de boekjes zijn niet leuk. Het gaat om het lezen maar er is toch weer een verwerking op papier en elke les is hetzelfde. De school heeft voor deze methode gekozen vanwege de reacties van andere scholen met name op de Cito toetsen. De school wil heel graag tips van andere scholen om het leesniveau op te krikken. Een tip die wel gedeeld wordt is per aantal bladzijden, bijvoorbeeld per 5, een gekleurde paperclip geven. Naar mate er meer gelezen wordt word de paperclipketting langer. CBS De Praom Basisschool De Praom ligt in Zwartemeer Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 76 leerlingen ingeschreven. De resultaten voor technisch lezen in de middenbouw zijn voldoende en die voor de bovenbouw onvoldoende. In de bovenbouw wordt nu actief met de Ralfi methode gewerkt. De school heeft per groep normen beschreven waar de kinderen aan moeten voldoen en de school steekt veel tijd in lezen. Ouders worden met name betrokken als er speciale handelingsplannen gemaakt moeten worden. Deze handelingsplannen worden gemaakt als kinderen uitvallen. De school neemt de DMT en de Cito Leestempo en leestechniek af. Als leesstimulerende activiteiten zet de school in op Ralfi, Kinderboekenweek, voorleesontbijt, leesprojecten, centrale thema’s zoals thema’s op het gebied van bijvoorbeeld poezie of de krant. Ook maakt de school gebruik van het zogenaamde ‘mandjes’ lezen. In mandjes staan een aantal boeken die bij een groepje kinderen komt te staan. Kinderen kunnen daar dan zelf een keuze uit maken om te lezen. De school investeert gemiddeld 55 minuten per dag aan tijd voor technisch lezen. Het gemiddelde per week is 275 minuten per week. De school gebruikt de methode ‘Goed gelezen’ voor voortgezet technisch lezen. De school is hier niet tevreden over. De aansluiting mist bij begrijpend lezen en past niet bij de werkwijze en vraagstelling van Cito. CBS De Regenboog CBS De Regenboog staat in de Rietlanden, een woonwijk in de gemeente Emmen. In deze wijk staan nog 4 andere scholen, een katholieke, een christelijke (CBS Het Anker, vallend onder Viviani) en twee openbare scholen. Op dit moment is de Regenboog de kleinste van de vijf scholen. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 104 leerlingen ingeschreven. De resultaten op verschillende gebieden stonden vorig schooljaar onder druk. De school wijdt dat aan de inzet van een nieuwe methode en het feit dat er nieuwe mensen voor nieuwe groepen zijn gekomen. Daarnaast heeft de school een nieuwe directeur gekregen. De school heeft een
124
roerende en onrustige periode achter de rug. De school werkt vanuit het Jenaplan gedachtegoed en richt zich naast Jenaplan op persoonlijk leiderschap en digitalisering o.a. met de inzet van iPads. Daarnaast is de focus op lezen gaan liggen. Schoolbreed zijn er afspraken gemaakt om lezen op de kaart te zetten. Zo wordt er structureel aan ‘race’ lezen gedaan. Elke dag is er tijd voor vrij lezen en is er een groot aanbod van diverse titels en genres. De school werkt sinds het schooljaar 2012-2013 met de methode ‘Alles in 1’ waar alle vakken behalve rekenen in worden aangeboden. De methode wordt nog te kort ingezet om echte uitspraken over de opbrengsten te kunnen doen. Het aanbod wordt aangevuld met ateliers die gevuld worden vanuit de Meervoudige Intelligentie gedachte. Er is een leesbeleidsplan gemaakt waarin alle leesstimulerende activiteiten zijn opgenomen. Op dit moment is er één leerkracht die de Master tot taal- en leescoördinator volgt. Sinds het schooljaar 2013-2014 werkt de school met het leesstimuleringsprogramma Leestalent in de groepen 4 en 5. De leerkrachten merken een groot enthousiasme onder de leerlingen. Lezen wordt regelmatig onder de aandacht van ouders gebracht via de wekelijkse nieuwsbrief. De school neemt deel aan diverse leesbevorderende activiteiten zoals de kinderboekenweek, voorleeskampioen, boekbesprekingen en de kleedjesmarkt. In de kleutergroepen wordt gewerkt aan een beredeneerd aanbod waarbij leesvoorwaarden een belangrijk onderdeel zijn. In groep 3 wordt veel tijd besteedt aan het leesproces waarbij de methode Veilig Leren Lezen ingezet wordt. CB Het Talent CBS Het Talent ligt in de nieuwste woonwijk van Emmen, de Delftlanden. De school zit samen met een openbare school en een organisatie voor kinderdagopvang in een multi functionele accommodatie. De school is gestart in het schooljaar 2009-2010 met 22 leerlingen. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 83 leerlingen ingeschreven. De wijk komt niet tot ontwikkeling als gevolg van de crisis die sinds 2008 is ingezet. Beide scholen hebben daar veel last van. De gemeente heeft de plannen en de ambities al een aantal malen bijgesteld. De school profileert zich als modern en innovatief. Het concept wordt gevormd door de christelijke identiteit en het gedachtegoed van Stephen Covey waarbij persoonlijk leiderschap centraal staat. Er wordt Engels gegeven vanaf groep 1, er wordt thematisch onderwijs aangeboden vanuit de gedachte van Meervoudige Intelligentie en met behulp van de methode ‘Alles in 1’. De school werkt met doelen en heeft speciaal voor alle leerlingen een doelenmap gemaakt. Ook zijn in deze map de doelen voor taal en lezen opgenomen. De leerkrachten vinken samen met de leerlingen de doelen af. De leerlingen moeten bewijsmateriaal aandragen. Bewijsmateriaal kan bijvoorbeeld het resultaat van een toets zijn, een foto waarop de vaardigheid te zien is of iets dergelijks. De school is daar dit jaar mee begonnen en heeft daar hoge verwachtingen van. De resultaten in de 125
midden- en bovenbouw staan onder druk met name de resultaten voor rekenen en begrijpend lezen. Vanaf de start heeft de school te maken met een onevenwichtige instroom in deze bouwen. Een aantal leerlingen hebben problemen en dat heeft effect op de resultaten. De school heeft een duidelijk taal beleidsplan waarin alle doelen beschreven staan. De school maakt veel tijd vrij voor lezen. Er zijn leescollecties die passend zijn bij de thema’s die worden aanboden. Daarnaast heeft de school een abonnement op de bibliotheek waarmee vrij lezen gestimuleerd wordt. De school werkt al vanaf de start van de school met het leesstimuleringsprogramma ‘Leestalent’. Met name in de groepen 3 en 4 is het enthousiasme groot. Daarna zakt het enthousiasme weg. Nieuwe leerlingen die de school instromen vinden het wel weer erg leuk om diploma’s en medailles te halen. Op het Talent zijn er twee moeders die om de beurt met de kinderen gesprekjes voeren. Zodra er een diploma of medaille gegeven kan worden wordt er een foto gemaakt. Deze foto wordt op de FaceBook pagina van de school geplaatst. Veel ouders ‘liken’ de foto. De school hoopt door deze interventies de ouders te motiveren samen met hun kind te gaan lezen of voor te lezen. De resultaten voor technisch lezen zijn erg goed en daar is de school tevreden over. De school werkt met de methodiek van José Schraven ‘Zo leren kinderen lezen en spellen’ en zet deze methodiek in in alle groepen. De school neemt deel aan veel leesbevorderende activiteiten zoals de kinderboekenweek, voorleesontbijt, kleedjesmarkt, Leesvirus, voorleeskampioen etc. Ouders worden betrokken doordat de school regelmatig stukjes op de nieuwsbrief plaatst over lezen en leesmotiverende activiteiten. CBS De Triangel CBS Triangel staat in het dorp Emmer-Compascuum. In deze plaats staan nog een aantal basisscholen van verschillende denominaties. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 106 leerlingen ingeschreven. Algemene gegevens Emmer-Compascuum: Aantal inwoners: 8.365 man- vrouw verdeling: 50% /50% Het gemiddelde besteedbare inkomen is € 15.846,Percentage hoge inkomens: 11 % Percentage lage inkomens: 45 % Bevolkingsdichtheid: 1.241 inwoner per km²
126
CBS ’t Twiespan CBS ’t Twiespan staat in de wijk Angelslo in de gemeente Emmen. In deze wijk staat nog een grote openbare school. Op de teldatum van 110-2013 stonden er 168 leerlingen ingeschreven. De school is erg tevreden over de resultaten op technisch lezen. De IB-er geeft aan dat dit komt doordat de school de meeste grip heeft op dit vak. Het hele team heeft een nascholingsbijeenkomst bijgewoond van Kees Vernooy. Dat was een waardevolle bijeenkomst. Het team is zich er erg van bewust dat plezier in lezen een belangrijke succesfactor is. De school heeft een leescoördinator aangesteld en elk jaar bedenkt de school een plan waarin ze afspraken maken over het aanbod voor het komende schooljaar. Het uitgangspunt is dat elke groep minstens 2 aparte leesstimulerende projecten opstart naast het gezamenlijke aanbod van bijvoorbeeld de kinderboekenweek en het voorleesontbijt. De school heeft een taalbeleidsplan gemaakt waarin als doel wordt aangegeven dat alle leerlingen op het niveau van AVI plus van school gaan. Ouders worden bij dit doel betrokken door dat de school hier aandacht aan besteedt tijdens de informatieavonden aan het begin van elk schooljaar. Ook wordt dit besproken tijdens de rapportageavonden van de school en soms tussendoor met ouders van leerlingen voor wie extra lezen belangrijk is. Technisch lezen staat hoog in het vaandel van de school. Twee keer per dag, na elke pauze, staat er stil lezen op het programma gedurende 15 minuten. De school merkt dat de kinderen hier erg van genieten. Leerkrachten willen soms de tijd wisselend inzetten om bijvoorbeeld even bij een kind te zitten en te praten over een boek. Maar in principe is de tijd bedoeld om stil te lezen. De school is erg enthousiast over Estafette. De school heeft voor deze methode gekozen omdat het goede handvatten biedt om de doelen te bereiken. De opbouw is heel precies en passend bij wat je moet leren. Daarnaast zet de school in op diverse leesstimulerende activiteiten zoals de voorleeswedstrijd, Fringo, Drentse top 5, kinderboekenweek, boekenmarkt, tutorlezen waarbij leerlingen uit groep 7 lezen met kinderen uit groep 4, Nieuwsbegrip XL vanaf groep 4 etc. De school neemt zowel de DMT, de AVI toets als de Cito leestempo en leestechniek toets af. De IB-er merkt op dat er een groot verschil is tussen woord- en tekstlezers. De school maakt veel tijd vrij voor het leesproces. In de groep 3 is de tijdsinvestering het grootst. De school volgt het advies van de PO raad. Elke dag 30 minuten vrij lezen en daarnaast drie keer per week de methode Estafette gedurende 3 kwartier. CBS Willem-Alexander CBS Willem-Alexander ligt in het dorp Erica. In dit dorp staan nog twee basisscholen, een openbare en een katholieke basisschool. CBS Willem Alexander is de kleinste van de drie. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 60 leerlingen ingeschreven. De school is tevreden over de resultaten op het gebied van technisch lezen voor de middenbouw maar 127
niet met de resultaten voor de bovenbouw. In de bovenbouw krijgen de leerlingen extra tijd en aandacht maar het levert niet genoeg op. De school heeft een leesplan gemaakt waar een aantal doelen in beschreven staan. De school zet extra activiteiten in om veel te lezen en deelt dat met de ouders. Elke dag start de school met stil lezen gedurende 15 minuten. Daarnaast zijn er diverse vormen van leesbevorderende activiteiten zoals Ralfi lezen, tutor lezen, duo lezen, voorlezen zowel door leerlingen, leerkrachten als ouders. De school neemt deel aan de kinderboekenweek, voorleeskampioen en zet verteltassen in. In deze tassen zitten boekjes en andere materialen die passen bij het boek. Deze tassen worden uitgeleend aan kinderen. De school werkt met Timboektoe als methode voor voortgezet technisch lezen. Het is nog niet duidelijk of de inzet tot voldoende resultaten gaat leiden omdat de methode nog niet zo lang ingezet wordt. De school heeft wel hoge verwachtingen omdat er een duidelijke structuur in de methode zit. De methode is goed inpasbaar in combinatiegroepen en er zitten veel leuke en leesstimulerende activiteiten in. De methode wordt ingezet in de groepen 4 t/m 8. Sinds een jaar of 6 neemt de school deel aan het leesstimuleringsprogramma Leeskanjers. De school heeft hier voor gekozen om kinderen te stimuleren veel te lezen en het is ook een motivatie om thuis te lezen. De school is heel tevreden over dit stimuleringsproject. Per week besteedt de school er ongeveer 30 minuten aan. Het is lastig om aan te geven of de investering opweegt tegen de opbrengsten. Kinderen die van lezen houden vinden het leuk maar kinderen die het nodig hebben om veel te lezen doen dat minder. Ouders worden bij dit project betrokken op de informatieavond. De materialen gaan mee naar huis en regelmatig komt er iets te staan op de nieuwsbrief. De tips die gegeven wordt is te zorgen voor leesvormen te zoeken die kinderen laten ervaren en motiveren hoe leuk lezen is. CBS De Zwaluw CBS De Zwaluw is een kleine dorpsschool in Zandpol. Zandpol ligt dichtbij Nieuw-Amsterdam. Op de teldatum van 1-10-2013 stonden er 32 ingeschreven op school. De school werkt met het programma kansrijke combinatiegroepen. De school werkt met de methode Veilig Leren Lezen voor de kinderen in groep 3. Vanaf groep 4 werkt de school met de methode Estafette voor voortgezet technisch lezen. Deze methode wordt ingezet in de groepen 4 t/m 8 en incidenteel voor kinderen in groep 3. Er is voor deze methode gekozen omdat er een duidelijke structuur in zit en de aanpak heel duidelijk is voor kinderen. Sinds het schooljaar 20112012 neemt de school deel aan het leesstimuleringsprogramma Leestalent. De school is hiermee begonnen om kinderen enthousiast te krijgen om te gaan lezen en leeskilometers te maken. De school heeft voor dit stimuleringsproject gekozen vanwege de positieve insteek. De kinderen zijn zelf verantwoordelijk en het sluit aan bij de autonomie van kinderen. Kinderen merken zelf dat ze het kunnen en dat is heel mooi om 128
te zien. De school is met het leesstimuleringsprogramma gemiddeld 30 minuten per week bezig. Werken met het leesstimuleringsproject kost niet veel tijd en het rendement is hoog. De kinderen zijn erg trots op de diploma’s en de medailles die gehaald worden. De school heeft geen beleid gemaakt voor het ‘stil lees’ aanbod maar biedt wel veel leesstimulerende activiteiten aan zoals Nieuwsbegrip, voorleeskampioen, Drentse Top 5, Fringo etc. Er is geen specifiek beleid gemaakt voor lezen in het algemeen wel maakt de school bij uitval, bijvoorbeeld op het gebied van dyslexie, een apart plan van aanpak. De tip die de IB-er wil geven is dat leerkrachten niet te gestrest om moeten gaan met lezen. Kijk waar het kind aan toe is. Niet te krampachtig. Lezen is een mooi middel om kennis tot je te nemen en vertrouw erop dat elk kind op zijn tijd op het goede level komt.
129
Bijlage 19 Overzicht leesactiverende activiteiten. Uit de diverse boeken die gebruikt zijn in deze literatuurstudie komt deze lijst van leesstimulerende activiteiten. Uit deze lijst kan geput worden om een leescultuur op schoolniveau uit te werken. Vrij lezen. Elke dag moet er tijd ,minstens 30 minuten (Vernooy 2012) worden vrijgemaakt om vrij te lezen. Vrij lezen is dan ook vrij in de ruimste zin van het woord. Vrije keus in boeken, strips, informatieve boeken, voorleesboeken, prentenboeken etc. De tijd moet echt gebruikt worden om vrij te lezen en niet om het werk af te maken of iets dergelijks. Kinderen moeten weten dat deze vrije leesmomenten een belangrijk onderdeel van de dag zijn. Zorg dat er een goed en verantwoord aanbod is van diverse boeken en auteurs en wissel ook regelmatig de collectie zodat er ook weer nieuwe boeken zijn waar uit gekozen kan worden. Gallagher (2009) geeft aan dat het belangrijk is te zorgen dat het helemaal stil is tijdens het vrij lezen. Fluisterend vragen stellen, rond lopen etc. mag niet want dat leidt af. Atwell (2007) heeft een tip om aan te geven dat het een vrij leesmoment is door bijvoorbeeld een bord op te hangen waarop staat: NIET STOREN, LEZERS AAN HET WERK! Kijk waar de interesse ligt per kind: zie bijlage 3. Layne (2009) geeft aan dat het belangrijk is om aan te sluiten bij de interesse van het kind. Maak daarvan een groepsoverzicht en bewaar dat in de groepsmap. Als je als leerkracht weet waar de interesse ligt kun je gerichte voorstellen doen. Maak hier een terugkerend ritueel van want interesses kunnen veranderen. Laat door leerlingen aan het begin van het schooljaar een eigen beoordelingsformulier invullen, bekijk dit en neem de formulieren in. Bewaar ze tot aan het einde van het schooljaar. Zie bijlage 4. Layne (2009) Laat door leerlingen aan het einde van het schooljaar een eigen eind beoordelingsformulier invullen. Zie bijlage 5. Layne (2009) Laat beide evaluatieformulieren bekijken door de leerlingen en bespreken aan het einde van elk schooljaar. Layne (2009) Investeer in tijd door elk kwartaal een brainstormsessie te houden met de leerlingen over de verschillende soorten van leesdoelen. o Vraag de leerlingen om een eigen sterk leesdoel te stellen dat ze willen en kunnen halen in het komende kwartaal. Bespreek dat het realistisch moet zijn. o Geef leerlingen 15 minuten tijd aan het einde van de schooldag om de doelen op te schrijven. Maak als leerkracht een kopie. Het origineel komt in de eigen map van de leerling. o Zorg ervoor dat je ook je eigen leesdoel beschrijft en ophangt in de groep. Laat elke leerling kort vertellen over zijn eigen doel. Vraag regelmatig hoe het gaat.
130
Zorg als leerkracht dat je een overzicht hebt van de hele groep zodat je tussendoor kunt vragen hoe het gaat, tips kunt geven of een titel kunt voorstellen. o Zorg dat je elke leerling even gesproken hebt. Maak een korte aantekening in één kleur. Zodra alle kinderen geweest zijn kan er een tweede ronde plaatsvinden. Maak op hetzelfde formulier met een andere kleur een aantekening. Zie bijlage 6 Layne (2009) Boek1boek, een digitaal programma dat verbonden is aan de bibliotheek. Kinderen kunnen boeken online bestellen. Dit project heeft de Nationale alfabetiseringsprijs 20114 gewonnen. Visuele presentatie van je eigen favoriete leesboek dat je op dat moment aan het lezen bent. Zet het boek op een standaard en zet er een kaartje bij met een tekst bijvoorbeeld: Juf Bertie’s leesboek. Dit boek moet een boek zijn op het niveau van de groep en dit lees je zelf tijdens de vrij lees momenten. Je leest dit boek niet voor. Layne (2009) Lees zelf kinderenboeken zodat je titels kunt adviseren en maak daarvan een kort verslagje. Bewaar al deze verslagen in een map zodat je het later terug kunt vinden. Layne (2009) Kinderen stimuleren om de schrijver en illustrator van favoriete boeken te onthouden. Layne (2009) Laat door elke leerling een lijst bijhouden met mogelijke titels die ze ooit nog eens willen lezen. Layne (2009) Richt een lees lounge plek in op school waar kinderen lekker kunnen lezen. Layne (2009) Eerste leesboekclub. Laat nieuwe boeken lezen voor de eerste keer. De leerling die dat doet maakt een kort verslagje dat komt voorin het boek samen met een sticker waarop staat: Dit boek is als eerste gelezen door….. Layne (2009) Richt een kast in met goede boeken die prominent gepresenteerd waarbij de voorkant goed wordt gezien. Layne ( 2009) Leesvirus, een programma van de bibliotheek waarbij 10 boeken centraal staan Deelname kinderboekenweek Deelname voorleeskampioen Deelname voorleesontbijt Groepswoordenboek maken waarin moeilijke woorden worden verklaard. Boekpromotie Zelf een ander einde verzinnen aan een verhaal. Chambers (2002) Eigen illustraties maken bij een verhaal. Chambers (2002) Een stukje van een verhaal uitwerken tot een pittige dialoog. Chambers (2002) o
4
www.boek1boek.nl 131
Een verhaal of fragment uitbeelden. Chambers (2002) Verschillende verhalen met elkaar vergelijken. Chambers (2002) Verschillende bewerkingen van eenzelfde verhaal met elkaar vergelijken. Chambers (2002) De inhoud van een verhalend boek of van een gedicht toetsen aan de inhoud van een informatief boek. Chambers (2002) De informatie verder uitdiepen door andere bronnen te gebruiken. Chambers (2002) ‘Vertel eens…’: zie bijlage 1. Chambers (2002) Voorlezen Fringo is een leesbevorderingsproject in spelvorm dat jaarlijks in de maanden januari en februari plaatsvindt. Fringo wordt samen gesteld voor leerlingen van de groepen 5, 6 en 7 van het basisonderwijs. Leeshuiswerk. Lezen is het belangrijkste huiswerk dat er is. Laat kinderen het boek dat ze aan het lezen zijn meenemen naar huis en het de volgende dag weer terug brengen naar school. Spreek met ouders af dat er thuis elke dag 30 minuten wordt gelezen. Spreek bijvoorbeeld een vast moment af zodat uw kind weet wat er verwacht wordt. Atwell ( 2009) Zorg dat er minstens 40 verschillende titels per niveau op school zijn. Streefgetal is 20 titels per leerling. Atwell (2007) Praat over boeken. Vertel, of laat vertellen door een leerling, in 2 minuten iets over de hoofdpersoon, wat het probleem is, een klein beetje van het plot, mogelijk iets over het thema of het genre. Waarom is het zo’n mooi boek of waarom juist niet. Welk cijfer je het boek geeft. Atwell (2007)
132
133