Ontvangen input vanuit fracties ten behoeve van kaderstellende discussie over prestatiesubsidies. Zoals in de procedurevergadering EFB van 12 maart jl. besloten, is bij nadere kaderstelling over prestatiesubsidies onder andere de vertaling van bijgaande motie “Faciliteer de participatiesamenleving” van 19 februari 2015 aan de orde. Verder zijn vanuit fracties vooraf de volgende aandachtspunten aangedragen. Input D66 Kaders om mee te geven bij het herijken van de prestatiesubsidies: 1) Prestatiesubsidies moeten aantoonbaar bijdragen aan gestelde maatschappelijke doelstellingen. Politiek geeft ambitieniveau en waar nodig prioritering van deze doelstellingen. 2) Formuleer prestaties op basis van outcome criteria 3) Formuleer deze outcome criteria zo, dat zowel effectiviteit als efficiency zo goed mogelijk te vergelijken zijn met andere gemeenten 4) Neem bij de afwegingen mee of er optimaal gebruik gemaakt wordt van mogelijkheden tot co-financiering 5) Neem bij de afwegingen mee of er optimaal gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om een bijdrage te vragen van de doelgroep (contributie, toegangsprijs etc.) 6) Stem het subsidiebedrag af op de dekking van de ‘dienst’ binnen Delft en stuur op evenredige bijdragen van andere gemeenten bij bredere dekking 7) Maak optimaal gebruik van eigen initiatieven uit de stad (subsidieer niet wanneer dat niet nodig is (er is al ‘dekking’ (mogelijk) zonder subsidie); wanneer met een kleine subsidie een grote maatschappelijke bijdrage geleverd kan worden, maak hier dan gebruik van) 8) Voorkom ‘verdringing’ van goede initiatieven door subsidies teveel onder één paraplu te willen onderbrengen 9) Houd ruimte voor nieuwe initiatieven (‘right to challenge’) 10) Wees transparant over de eisen en criteria die worden gehanteerd bij het verstrekken van subsidies, zodat partijen vooraf weten waar een aanvraag aan moet voldoen 11) Geef partijen tijdig aan wat er gaat veranderen ten aanzien van subsidies, zodat zij de mogelijkheid hebben andere vormen van financiering te zoeken om eventueel wegvallen van (delen van) subsidies op te vangen. 12) Wees terughoudend met het verstrekken van subsidies aan commerciële partijen: volg de lijn: 1. eigen kracht, zonder subsidie -> 2. eigen initiatieven, met subsidie ->3. ‘aanbesteden’, waarbij de laatste uitsluitend geldt voor onmisbare bijdragen (hiervoor is sociale kaart onontbeerlijk) 13) Bezie subsidieaanvragers met een frisse blik: sommige partijen die voorheen een waarderingssubsidie kregen leveren meerjarige prestaties, sommige prestatiesubsidies zijn eigenlijk te beschouwen als waarderingssubsidie.
1
Input VVD 14) Uitgangspunt zou moeten zijn dat geen subsidies worden verstrekt aan initiatieven die ook zonder overheidshulp van de grond kunnen komen. 15) Bij subsidieverleningen ook bezien in hoeverre gesubsidieerde initiatieven uiteindelijk op termijn op eigen benen zouden kunnen staan. 16) Gesubsidieerde initiatieven zouden niet moeten concurreren met marktpartijen; marktverstoringen moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. 17) Gesubsidieerde initiatieven moeten niet discriminerend werken: ze moeten niet gericht zijn op uitsluiting van groepen. Anders gezegd: de overheid zou via subsidieverlening niet moeten bijdragen aan activiteiten die ongewenste waarden in stand houden, zoals bijv. ongelijkheid tussen man en vrouw. 18) Subsidies zonder aantoonbare maatschappelijke effecten zouden niet voor voortzetting in aanmerking moeten komen. 19) Met inachtname van het bovenstaande is het van belang dat een gesubsidieerd initiatief bijdraagt aan de doelen die de gemeente zichzelf stelt. Daarbij dient te worden bezien of er reeds andere initiatieven bestaan die dezelfde doelen nastreven.
Input ChristenUnie Op de site van de gemeente staat nu: een Prestatiesubsidie is een subsidie voor een activiteit dat (moet zijn 'die'...) bijdraagt aan de realisatie van de gemeentelijke beleidsdoelen. Aangezien deze beleidsdoelen wisselen per coalitie - moeten activiteiten hun meerwaarde voor de doelen in elk geval elke vier jaar opnieuw aantonen... 20) Het lijkt nuttig om de doelstellingen van het college, uit het bestuursprogramma, op te nemen in de beleidsregels. Op de site staat tevens: de subsidie is meestal bedoeld voor een professionele organisatie die werkt met beroepskrachten. Past dat nog bij de Participatiesamenleving? Of krijgen we vaker te maken met vrijwilligersorganisatie die werkt met een betaalde coördinator? 21) Dat laatste zou gesubsidieerd moeten kunnen worden. Een klein beetje subsidie mobiliseert immers een grote groep vrijwilligers. 22) Worden subsidies evenredig over verschillende bevolkingsgroepen uitgedeeld? Ouderen vs. jongeren, maar ook: Hoe zit het met subsidies aan bevolkingsgroepen met één etnische achtergrond? Nu wordt in de beleidsregels als weigeringsgrond opgenomen: organisaties die genoeg eigen gelden hebben of gelden van derden kunnen betrekken. 23) Terwijl je wellicht toe wilt naar een systeem waarin organisaties alleen subsidie krijgen als ze ook andere bronnen aanboren (uitzonderingen daargelaten: bijv. bij organisaties die alleen verplichte overheidstaken uitvoeren?) 24) Het lijkt goed om een duidelijk onderscheid maken tussen wettelijke taken die uitgevoerd worden via prestatiesubsidies en andere taken die niet vallen onder de wettelijke taken. 2
25) Er moet voor organisaties enerzijds voldoende meerjarig perspectief zijn. Vanwege dienstverbanden van professionals, vanwege doelen die meerjarig gehaald worden, maar ook voor de motivatie van vrijwilligers is continuïteit (bijv. dmv een professionele coördinator) van groot belang. 26) Er moet echter ook voldoende ruimte zijn voor nieuw initiatief, hetgeen ook kan betekenen dat organisaties / initiatieven niet langer gesubsidieerd worden. Dat moet dan wellicht wel tijdig worden gemeld – of langzaam worden afgebouwd? 27) Welk afwegingskader past bij subsidies aan evenementen? Waarom vallen evenementen onder de doelstelling: Sterkere economie en niet onder Cultuurparticipatie? Kiest het college actief welke evenementen gesubsidieerd blijven / worden En wordt daarbij gekeken naar bediening van verschillende doelgroepen (Westerpop trekt wellicht ander publiek dan Chamber Music festval) 28) Als Delft meer taken afstoot, komen er wellicht meer prestatiesubsidies: aan organisaties die voortaan deze taken uitvoeren voor de gemeente. Hoe zit dit met de Kinderboerderijen / waterspeeltuin / Papaver en/of met de VAK (t.z.t.)? Input PvdA 29) Gerelateerd aan onderstaande passages uit bijgevoegde brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de Tweede Kamer van 23 februari 2015: “Decentrale overheden kunnen ook eigen initiatieven nemen om topinkomens te beheersen.” “Door samen met de VNG, het IPO en een aantal gemeenten en provincies modelaanpakken uit te werken faciliteer en stimuleer ik dit.” “Zoals ik ook bij de behandeling van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT heb aangekondigd, streef ik er naar voor 1 juni 2015 de Kamers over de definitieve resultaten te informeren.” Vraag 5: “Kent u meer gemeenten die op deze wijze bijdragen aan het beperken van topinkomens? Kunt u de Kamer hiervan een overzicht verstrekken?” “Ja. Aan het netwerk nemen verschillende gemeenten en provincies deel die al ervaring hebben met de normering van topinkomens bij door hen gesubsidieerde instellingen of daartoe ambities hebben.”
is het verzoek aan het college om bij het ministerie te informeren hoe Delft hierop kan aanhaken. Dit in relatie tot de bijgevoegde motie Topinkomens van 10 november 2011. Input CDA 30) Rol van nieuwkomers: maken die nog wel kans? 31) Mag (en zo ja hoe (met welke bevoegdheid)) een uitvoeringsorganisatie de presentatiesubsidie toekennen? 32) Kunnen organisaties tegen een beslissing in bezwaar gaan? 3
33) Rol van Right to Challenge: is het mogelijk om bijvoorbeeld 75% van subsidie te geven met een verminderde verantwoordingsplicht? (zodat instelling/initiatief echt los komt van gemeente, maar wel met minder geld) 34) Wordt opbrengst voor samenleving/opbrengst maatschappelijk nut meegewogen (incl. of de organisatie samenwerkt met anderen en ook werkt met vrijwilligers)? 35) Evaluatie: wanneer is een prestatiesubsidie niet meer nodig? Input STIP 36) Welk deel van de prestatiesubsidies gaat naar grote bestaande partners als Delft voor Elkaar? En welk deel is nog beschikbaar voor nieuwe initiatieven? 37) Hoe lang worden prestatiesubsidies vastgelegd?
4
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag
Directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties Arbeidszaken Publieke Sector Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl Kenmerk 2015-0000111422 Uw kenmerk
Datum
24 februari 2015
Betreft
Aanbiedingsbrief antwoord Kamervragen met kenmerk 2015Z00519
Mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden Kerstens en Otwin van Dijk (beiden PvdA) over het bericht ‘Tilburg dreigt zorgbedrijven met topinkomens’. Deze vragen werden ingezonden op 15 januari 2015. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
dr. R.H.A. Plasterk
Pagina 1 van 4
Beantwoording Kamervragen 2015Z00519 Vragen van de leden Kerstens en Otwin van Dijk (beiden PvdA) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht ‘Tilburg dreigt zorgbedrijven met topinkomens’. (ingezonden 15 januari 2015)
Datum 24 februari 2015 Kenmerk 2015-0000111422
1 Kent u het bericht ‘Tilburg dreigt zorgbedrijven met topinkomens’? 1) Herinnert u zich de antwoorden op eerdere vragen over deze thematiek? 2) 1 Ja, ik ken het bericht. 2 Is het waar dat de gemeente Tilburg voornemens is twaalf zorginstellingen volgend jaar geen subsidie meer te verstrekken omdat er mensen werken die meer salaris krijgen dan een minister? Zo ja, slaan de woorden ‘volgend jaar’ op het jaar 2016? Zo nee, wat is er dan niet waar? 2 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg heeft alle instellingen die één of meer personen in dienst hebben met een bezoldiging hoger dan € 178.000 en waarmee de gemeente een subsidie- of inkooprelatie heeft, aangeschreven, met het verzoek om de salarissen binnen de instelling terug te brengen naar het niveau van een ministersalaris. Het college geeft in de brief tevens aan de subsidieverordening voor het jaar 2016 dusdanig te doen wijzigen dat instellingen die salaris(sen) boven de WNT-norm uitbetalen worden uitgesloten van subsidiëring. Met ‘volgend jaar’ bedoelt het college inderdaad 2016. Tilburg zal bij het wijzigen van de subsidieverordening aansluiten bij de modelaanpakken waaraan binnen het interbestuurlijk netwerk nu wordt gewerkt (zie ook het antwoord op vraag 4). 3 Deelt u de mening dat salarissen bij gesubsidieerde instellingen boven de 178.000 euro zo snel als mogelijk tot het verleden dienen te behoren? Zo ja, deelt u de mening dat de wijze waarop de gemeente Tilburg dit wil bewerkstelligen – via de route van de subsidievoorwaarden - navolging verdient door andere gemeenten? Op welke wijze stimuleert u dit? 3 €178.000 is de nieuwe WNT-norm die onlangs in de aanpassing van de WNT is vastgelegd. Ik deel dus de opvatting dat die bezoldigingsnorm van € 178.000 een fatsoenlijk salaris mogelijk maakt voor topbestuurders in de publieke en de semipubliek sectoren, waarbij moet worden aangetekend dat bestaande bezoldigingsafspraken onder het overgangsrecht van de WNT kunnen vallen. De WNT normeert ook de bezoldigingen van topbestuurders bij instellingen die voor een periode van tenminste drie jaar € 500.000 of meer subsidie per jaar ontvangen en waar die subsidie tenminste 50% uitmaakt van de inkomsten van de instelling. Decentrale overheden kunnen ook eigen initiatieven nemen om topinkomens te beheersen. De gemeente Tilburg doet dit in eerste instantie door bestuurlijk een appèl te doen op de betreffende instellingen om salarissen terug te brengen naar Pagina 2 van 4 pagina’s (inclusief voorblad)
het niveau van een ministersalaris en aan te kondigen dat dit vanaf 2016 een voorwaarde wordt voor subsidiëring. In mijn antwoord op vragen van de leden Kerstens en Fokke over het bericht “gemeente mag subsidie niet korten om topinkomens” (2014Z13081) heb ik deze mogelijkheid ook aangeduid. Door samen met de VNG, het IPO en een aantal gemeenten en provincies modelaanpakken uit te werken faciliteer en stimuleer ik dit. Ik vind het bij die initiatieven wel van belang dat conflicterende normstelling vanuit verschillende financiers aan het adres van één en dezelfde instelling wordt voorkomen. Hier wordt bij de ontwikkeling van de modelaanpakken nadrukkelijk aandacht aan besteed, in lijn met wat ik VNG en IPO over decentrale normstelling heb geschreven in mijn brief van 2 september 2014. In het geval van de gemeente Tilburg gaat het om zorginstellingen die onder de verantwoordelijkheid van de minister van VWS hoofdzakelijk bekostigd worden uit premiemiddelen. Het is denkbaar dat de bezoldigingen van topfunctionarissen bij een zorginstelling voldoen aan de WNT, maar dat die zorginstelling toch niet in aanmerking komt voor een gemeentelijke subsidie omdat de subsidieverordening van die gemeente (met de decentrale inkomensnorm) geen rekening houdt met het overgangsrecht van de WNT. Een gemeente die topinkomens bij een gesubsidieerde instelling wil normeren, dient zich rekenschap te geven van dergelijke situaties en de mogelijke consequenties hiervan, ook voor het te bereiken subsidiedoel. De modelaanpakken zullen aan dit vraagstuk ook nadrukkelijk aandacht schenken en hiervoor handreikingen kunnen doen.
Datum 24 februari 2015 Kenmerk 2015-0000111422
4 Welke inhoud is inmiddels gegeven aan de samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg om op gemeentelijk en provinciaal niveau de normering van topinkomens via subsidievoorwaarden beter mogelijk te maken? Zijn er inmiddels modelaanpakken opgesteld die gemeenten en provincies hierbij dienen te ondersteunen? 3) Zo ja, wat is de inhoud daarvan? Zo nee, waarom is dat nog niet gebeurd en wat zijn de gevolgen daarvan voor het normeren van topinkomens via subsidievoorwaarden? 4 Na overleg met IPO en VNG heb ik het initiatief genomen voor een breed interbestuurlijk netwerk, waarin een aantal gemeenten, provincies alsmede IPO en VNG participeren. Binnen dit netwerk zijn inmiddels ervaringen gedeeld op het vlak van het terugdringen van bovenmatige inkomens op decentraal niveau en worden de modelaanpakken voorbereid die ik het antwoord op vraag 3 heb genoemd. Bij deze modelaanpakken is het van bijzonder belang dat ze juridisch houdbaar en praktisch uitvoerbaar zijn. Zoals ik ook bij de behandeling van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT heb aangekondigd, streef ik er naar voor 1 juni 2015 de Kamers over de definitieve resultaten te informeren. 5 Kent u meer gemeenten die op deze wijze bijdragen aan het beperken van topinkomens? Kunt u de Kamer hiervan een overzicht verstrekken? Ja. Aan het netwerk nemen verschillende gemeenten en provincies deel die al ervaring hebben met de normering van topinkomens bij door hen gesubsidieerde instellingen of daartoe ambities hebben. Via dit netwerk is er contact met drie provincies en 11 gemeenten. Er is geen compleet overzicht van gemeenten en provincies met beleid en initiatieven gericht op het beperken van topinkomens.
Pagina 3 van 4 pagina’s (inclusief voorblad)
1) ANP, 13 januari 2015. 2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014-2015, nr. 417 en Aanhangsels Handelingen, vergaderjaar 2013-2014, nrs. 2914 en 2500 3) http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2014/10/21/plasterk-werkt-samen-metgemeenten-aan-normeren-topinkomens.html, 21 oktober 2014.
Datum 24 februari 2015 Kenmerk 2015-0000111422
Pagina 4 van 4 pagina’s (inclusief voorblad)