Onthaalbrochure voor jonggidsen- en jongverkennerleiding Editie 2013
Lopende Sproeten 1
COLOFON
INHOUD
Het commissariaat Jonggidsen, Jongverkenners, Scheepsmakkers: Tom Heyman, Wim Lemal, Jeremy Loockx, Line Rigo, Nicolaas Roeckens, Lotte Tissen, Wim Van Damme, Matthias Van Der Avoirt
1 Welkom
3
2 En wie zijn wij dan wel?
4
3 Lopende Sproeten (Takwerking) 5 1) 2) 3) 4) 5)
Eerste vergadering Eerste techniekenvergadering Patrouillekeuze Belofte Jonggivers zetten mee de koers uit 6) Dropping 7) Jonggivers steken de handen uit de mouwen 8) Tweede techniekenvergadering 9) Kamp 10) Totemisatie
Lay-out: Marc Hens
Verantwoordelijk Uitgever SCOUTS en GIDSEN VLAANDEREN vzw Christophe Lambrechts Lange Kievitstraat 74 2018 Antwerpen © september 2013 www.scoutsengidsenvlaanderen.be
[email protected]
2
4 Vorming
21
5 Structuur
22
6 Leesvoer
24
1
Welkom
Hoe een jonggiverjaar doorkomen op een speelse en leuke manier? Wie heeft het nog nooit meegemaakt? Je wordt leid(st)er bij de jonggivers, maar je hebt geen enkele ervaring met jonggivers. Of je zit op een takraad en de inspiratie is op. Of je wil gewoon meer weten over de takwerking voor jonggivers? Voor al deze situaties (en nog vele andere) is er deze brochure. Een brochure over de tien hoogtepunten uit een jonggiverjaar. Gepresenteerd in chronologische volgorde maar te lezen en te gebruiken zoals je zelf wil.
Het is niet de bedoeling om een volledige kant en klare handleiding af te geven maar een leidraad, een houvast. Je krijgt voor ieder thema een korte kadering, daarna wat praktische, leuke ideeën, concrete tips en suggesties. En voor de meerwaardezoekers is er telkens een verwijzing naar relevante en nuttige literatuur.
We hopen dat deze brochure je veel zin doet krijgen om op verkenning te gaan met je jonggidsen-, jongverkenner- of scheepsmakkerstak.
3
2
En wie zijn wij dan wel?
Het commissariaat jonggidsen, jongverkenners, scheepsmakkers is een ploeg vrijwilligers, leiders en leidsters uit alle hoeken van Vlaanderen, die zich bezig houdt met alles wat met jonggivers jonggivers te maken heeft. Heb je vragen over onze takwerking, aarzel dan vooral niet om ons te contacteren! Het commissariaat schreef bijvoorbeeld het takhandboek, we verzorgen het aanbod op Herfstontmoeting, we trekken met leuke werkwinkels of methodieken naar gouwen, we schrijven artikels voor Over & Weer, we organiseren vorming voor jonggiverleiding en nog veel meer. Daarvoor zijn we steeds op zoek naar enthousiaste medewerkers met een hart voor scouting, in het bijzonder voor Jongverkenners, Jonggidsen en Scheepmakkers. Sc Wil jij mee denken over ver de wereld van deze tieners? Wil je iets mee uitwerken ui speciaal voor deze tak? Zin in een nieuw engagement? Of zin om je engagement uit te breiden? Dan is dit iets voor jou! Of heb je wel zin in in een nieuw uitdaging, maar maar niets al te groot? Wil jij wel eens mee werken aan een klein klein project? Of wil ge gewoon eenmalig wat ideeën uitwisselen? len? Dan horen wij ook graag van je!
Ons adres: Commissariaat jonggidsen, jongverkenners en scheepsmakkers Lange Kievitstraat 74 2018 Antwerpen
[email protected] scoutsengidsenvlaanderen.be nderen.be/jonggivers
4
3
Lopende sproeten (takwerking)
1. De eerste vergadering Een niet te onderschatten onderdeel van het begin van het scouts- en gidsenjaar is de kennismaking. Vooral bij eerstejaars is een kennismaking met de leiding en leden belangrijk, maar ook met de jonggivertak. Om ervoor te zorgen dat ook zij zich thuis voelen in de tak, kan je wat extra aandacht aan hen besteden. Probeer voor een eerste vergadering verder te denken dan de typische kennismakingsspelen. Het is van cruciaal belang dat je iets verder graaft naar hobby’s en interesses om je leden echt te leren kennen en om zo wederzijdse erkenning en vertrouwen op te bouwen. Als een groep elkaar wat beter kent, is het makkelijker om samen iets te bereiken. Maken van afspraken is belangrijk. Dit begint binnen je leidingsploeg en dit doe je best nog voor de start van het scouts- en gidsenjaar zodat er over eenvoudige dingen geen verwarring kan ontstaan. Om te vermijden dat je een dik wetboek krijgt, moet je niet overdrijven en enkel de meest courante dingen bespreken. Maak de afspraken samen met je leden. Daardoor zullen ze er zich ook gemakkelijker aan houden. Let erop dat je als gehele takleidingsploeg achter deze afspraken kan staan. Zorg dat iedereen goed weet wat de afspraken zijn, zo kunnen er geen misverstanden ontstaan.
Aan de slag Kennismaking Een bosspel waarbij je stukken van een vriendjesboek met een persoon/foto moet combineren of een quiz over de hobby’s en interesses van je leden.
Eerstejaars • • • •
Symboliseer de overgang door samen een brug over een beek te sjorren. Stel de jonggivertak voor aan de eerstejaars door een toneeltje, met kampdia’s, … Haal de eerstejaars voor de eerste vergadering thuis op of organiseer een welkomstfeestje voor hen. Zorg in de eerste maand al voor verschillende kennismakingsspelletjes zodat iedereen elkaar goed leert kennen.
5
Afspraken maken Om afspraken beter te onthouden kan je ze tot een lied of rijmvorm omvormen.
Meer info Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p. 32- 33, 81
2. Eerste techniekenvergadering Nu het jonggiverjaar uit de startblokken is geschoten en iedereen elkaar al een beetje kent, is de tijd rijp voor technieken. •
Bekijk als leiding het begrip “technieken” zo ruim mogelijk.
•
Behalve de knopen, het sjorren, het kaart lezen en EHBO zijn er ook nog knutselvaardigheden, fietsbanden plakken, koken op houtvuur, …
•
Als je jonggivers technieken wil bijbrengen is de belangrijkste regel:’doen en blijven doen’.
•
Bekijk eerst met je leidingsploeg wat je met je jonggivers wil bereiken en maak daar een lijstje van.
•
Maak vooral de eerste techniekenvergadering niet te moeilijk zodat de eerstejaars niet overdonderd worden en gedemotiveerd geraken.
•
Beschouw de eerste vergadering eerder als een opfrissing voor de tweede- en derdejaars. Geef hen ook de kans om de eerstejaars uit te leggen hoe het moet.
•
En verzin een aantal uitdagende opdrachten speciaal voor de tweede- en derdejaars zodat ze zich niet vervelen.
•
Let op dat je als leiding alles goed in het oog houdt zodat je steeds kan ingrijpen. Ook tweede- en derdejaars zijn nog geen experts en het zou spijtig zijn als ze fouten doorgeven aan de eerstejaars. Wees als leiding ook niet te zeker en vraag bij twijfel raad aan iemand die er meer van weet of sla een handleiding-handboek open, zeker bij constructies waar risico’s aan verbonden zijn.
6
Aan de slag •
Om spelenderwijs technieken aan te leren, kan je gebruik maken van het techniekenspel. Dat kan je terugvinden op de site van Scouts en Gidsen Vlaanderen bij jonggivers.
•
Andere speelse uitdagingen knopenquiz, een timmermanssteek rond een persoon proberen leggen met een superdik touw, een knoop die ze onder de knie hebben, laten uitproberen met de ogen toe of door maar één hand te gebruiken, …
Meer info Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p. 162-170 Lopend Vuur, 2003, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 88-100 Buitenboek, 2010, Scouts en Gidsen Vlaanderen. Pionieren, 1987, uitgave Scouting Nederland, 158p.
3. Patrouillekeuze Een maand na de start van het nieuwe jaar kent iedereen elkaar al wat beter en is de tijd rijp om patrouilles te vormen. Geef de jonggivers inspraak bij de samenstelling van de patrouilles. Zo zullen ze zich gemakkelijker thuis voelen in die patrouille en dat kan de werking enkel ten goede komen. De bedoeling van een patrouillewerking is dat jonggivers in een groepje van zes tot acht jonggivers leren samenwerken en omgaan met elkaar. Een patrouille wordt geleid door één of meerdere patrouilleleid(st)ers, een rol die weggelegd is voor de derdejaars. Op deze manier leren ze verantwoordelijkheid dragen en worden ze (hopelijk) gangmakers voor hun patrouille. Hierin kunnen ze best wat ondersteuning gebruiken van de leiding. Zorg er bij de indeling voor dat er een goede verdeling is tussen eerste-, tweede en derdejaars. Geef alle jonggivers de kans om op het voorstel te reageren. Geef hen bijvoorbeeld een week bedenktijd en stel dan je patrouilles definitief samen. Vanaf dat moment kunnen de patrouilles beginnen nadenken over hun patrouillenaam en –kreet. 7
Aan de slag • •
Speel tijdens de eerste vergaderingen in wisselende groepjes. Zo kan iedereen elkaar beter leren kennen. Maak met al je jonggivers een krantje met anonieme advertenties over zichzelf. Laat ze allemaal enkele advertenties omcirkelen én organiseer een blind date waar kandidaat-patrouilleleden elkaar ontmoeten.
•
Bouw een sorteermachine waarbij jonggivers keuzes moeten maken. Jonggivers met dezelfde interesses komen op hetzelfde eindpunt uit.
•
Maak een verkiezingsshow waarbij telkens enkele derdejaars samen hun programma voorstellen en vertellen waarom ze voor elkaar kiezen, … De andere jonggivers kiezen met stembrieven voor een groepje derdejaars en voor andere jonggivers om zo een patrouille te vormen.
•
Alle jonggivers maken hun voorkeuren bekend en nadien maak je, met of zonder je leden, een voorstel voor patrouilles.
•
Organiseer een (stads)spel waarbij alle jonggivers afzonderlijk van elkaar naar een bepaald punt gaan. Daar krijgen ze een tip over een andere plaats, waar ze een tweede jonggiver, het eerste lid van de patrouille, ontmoeten. Op de ontmoetingsplaats vinden ze weer een tip en zo komen ze uiteindelijk iedereen van hun patrouille tegen.
Meer info Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p. 40-43. Lopend Vuur, 2003, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 20-21
4. Belofte Na een periode van kennismaking, breekt voor elke jonggiver het moment aan om voor zichzelf of ten opzichte van de gehele groep een belofte uit te spreken. Hij of zij belooft zich te houden aan de regels en afspraken van de groep. Andersom belooft de groep hem of haar hierin te helpen. Een belofte moet iets persoonlijks zijn. De jonggiver vertelt zelf hoe hij of zij denkt een steentje te kunnen bijdragen aan een goede groepssfeer waar iedereen zich thuis voelt. Het is niet de bedoeling dat jonggivers, net zoals bij totemisatie, proeven afleggen. Enkele symbolen en rituelen die deel uitmaken van de belofte zijn de beloftetekst, het beloftelied, het beloftekenteken, de groet, de vlag en het beloftemoment. Voor velen is dit een plechtig moment. 8
Zorg ervoor dat de jonggivers begrijpen wat ze aan het doen zijn en niet enkel de beloftetekst en het beloftelied uit hun hoofd leren. Het is de gewoonte dat elke jonggiver die voor het eerst zijn of haar belofte aflegt een belofteteken krijgt. Dit wordt op het scouts- en gidsenhemd bevestigd zodat iedereen hem of haar er aan kan herinneren wat hij of zij beloofd heeft. Een leuke inkleding kan wonderen doen om het magische van dit moment te laten nawerken. Het is ook erg belangrijk dat je opvolgt wat je jonggivers beloofd hebben.
Aan de slag •
Maak een belofteboekje met meer uitleg, daarin kunnen ze ook hun belofte schrijven.
•
Leg als leiding ook een belofte af. Doe als eerste je belofte, dat maakt het voor je jonggivers gemakkelijker. Geef gerust toe dat dit niet makkelijk is.
•
Schep op het moment zelf een rustige sfeer. Bv. kampvuur, kaarsen, fakkels, …
•
Organiseer een dag of een weekend over een thema zoals vriendschap, verbondenheid, inzet voor elkaar, … of laat je belofte aansluiten bij een bezinningsmoment.
•
Je kan het beloftemoment beginnen met een groepsopdracht om verbonden-heid te benadrukken. Zo breng je je jonggivers al in de juiste stemming.
•
Als jullie graag een plechtig element willen toevoegen aan de belofte, laat ze dan hun belofte afleggen voor de vlag en met opgestoken scouts- en gidsenhand.
•
Laat de jonggivers een brief schrijven naar zichzelf en stuur deze halfweg het jaar naar hen op om hen aan de belofte die ze maakte te herinneren.
•
Vertel een verhaal over dieren en vraag hen in welk dier ze zich herkennen en welke rol het speelt binnen de groep.
•
Laat hen een tekstje, liedje, gedichtje, … maken dat ze kunnen gebruiken bij hun presentatie. Je kan een tentoonstelling maken van de gemaakte werkjes en ze daarna ophangen in het lokaal. 9
•
Verzin een mooi ritueel voor de belofte bv. maak een doos/schatkist met alle beloftes in en begraaf deze tot het einde van het jaar.
•
Rond de plechtigheid af met een feestje. Zorg voor een leuk aandenken voor de jonggivers.
Meer info Scoutswoord Erewoord, beloftemap, Scouts en Gidsen Vlaanderen, 2009
5. Jonggivers zetten mee de koers uit Tijdens inspraak- en evaluatiemomenten krijgen de jonggivers de kans om hun mening te uiten en voorstellen te doen. Je kan dit doen door een derdejaarsmoment en een jonggiverraad te organiseren, maar ook door tijdens informele momenten naar je jonggivers te luisteren. Jonggivers praten meestal honderduit over wat ze leuk vinden en wat niet. Maar ook indirect laten ze dit duidelijk blijken. Als je deze informatie filtert, ben je al een grote stap vooruit. En als je er dan ook nog iets mee doet, voelen ze dat er naar hen geluisterd wordt. Maak om de twee maanden een moment vrij om met je derdejaars samen te zitten. Zorg ervoor dat het gezellig is, zodat de derdejaars graag komen naar het derdejaarsmoment. Maak er een leer- en uitwisselingsmoment van. Je derdejaars zijn je directe voelsprieten naar wat er leeft in je tak. Het is de ideale gelegenheid om te polsen naar problemen of om ideeën op te doen voor een spel of activiteit. Het kan ook zinvol zijn om een moment te voorzien met eerste- en tweedejaars. Naast het derdejaarsmoment bestaat ook de jonggiverraad. Dit is een formeel moment waarop jonggivers en hun leiding samenkomen om het reilen en zeilen van de tak te bespreken. Zo kunnen jonggivers aangeven welke activiteiten ze nog graag willen doen. En je kan samen terugblikken naar een voorval of vorige activiteiten. Er kunnen afspraken worden gemaakt of conflictsituaties worden opgelost. Het is belangrijk dat je de jonggiverraad kort en bondig houdt. Spreek op voorhand af wie het groepsgesprek leidt en zorg ervoor dat je het vooropgestelde doel (conflicten oplossen, afspraken maken, …) niet uit het oog verliest. Let erop dat iedereen zijn zegje kan doen en niet enkel diegenen die het hardst roepen.
Aan de slag Derdejaarsmoment •
Zorg voor een toffe plek, een gekke uitnodiging, een leuke inkleding en maak je voorbereiding even zorgvuldig als een takactiviteit. 10
•
Start de vergadering met een opwarmertje. Nadien kan iedereen tijdens een rondje vertellen hoe hij/zij de patrouille of groep de afgelopen weken heeft beleefd.
•
Probeer op een speelse manier op een bepaald onderwerp in te gaan. Mogelijke leuke methodieken: een kaartspel, Jenga, monopoly, strips
Jonggiverraad •
Zorg voor een duidelijk afgebakend doel bv. activiteitenkalender, afspraken maken, groot kampthema, …
•
Brainstormmethodiek: geef jonggivers een concreet thema om mee aan de slag te gaan (reisbrochures, de maan, een avonturenverhaal,…), laat ze hierover rustig nadenken en verzamel alle ideeën op een grote flap. Vorm groepjes rond het kernidee dat hen het meest aanspreekt en bespreek dit verder. Bespreek dit in grote groep opnieuw en neem het resultaat hiervan mee naar de takraad.
•
Evaluatiemethodieken: enquête, ballon-blazen, rapport, foto’s, schaallijn, logboek. Je kan jonggivers een aantal activiteiten laten bespreken in bv 1 min., met lego-blokjes bouwen bij goede regels/vergaderingen/…, afbreken bij slechte regels/vergaderingen/…
•
Afspraken maken, met volgend zinvol stappenplan: bepaal het onderwerp discussieer (stellingenspel, schriftjes-methodiek) beslis breng alle betrokkenen op de hoogte volg op.
•
Conflicten oplossen: verschillende situaties vragen om een verschillende aanpak. Je kan te maken krijgen met scheldpartijen en vechten, maar ook met onderhuidse spanningen of een lang aanslepend probleem. Probeer goed te luisteren en te kijken en stem je reactie en aanpak af op de oorzaak van de situatie.
Meer info Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p. 35-37, 5361,147-150 Lopend Vuur, 2003, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p.26 Brochure conflicthantering
11
6. Dropping Een dropping is dé manier om je jonggivers kennis te laten maken met tochttechnieken. Zo kunnen ze onder begeleiding leren omgaan met kaart en kompas en je krijgt de kans om hen de juiste straatmanieren bij te brengen. Maar om er zeker van te zijn dat dit zowel voor leden als voor leiding een aangename ervaring wordt, moet je er voor zorgen dat het veilig en haalbaar blijft. De meest voor de hand liggende manier om op dropping te gaan is uiteraard een kaart te geven aan de jonggivers en ze naar een aangeduid punt laten stappen. Maar zeg nu zelf, dit getuigt van weinig originaliteit.
Aan de slag • Zorg er voor dat je tocht goed is voorbereid. Ga ter plekke kijken of alles nog klopt, zeker als je oudere kaarten gebruikt. • •
•
Volg zeker de richtlijnen rond droppings (Speel op veilig) en laat de nodige gegevens achter bij iemand van de leiding thuis en bij de groepsleiding. Maak je dropping zeker niet te lang. Loop je vooral op kaart over baantjes, dan is 15 km een mooie afstand. Bestaat je dropping echter uit een ferme off-road experience, dan hou je het beter wat bescheidener bij een 10km. Jonggivers mogen overdag alleen op tocht als er minstens twee controleposten zijn, als de route veilig is en als de groep het volgende op zak heeft: een noodbrief met daarin geld, een gsmnummer, de plaats van de eindbestemming en EHBO. ’s Avonds mogen jonggivers niet zonder leiding op tocht.
12
•
Hou rekening met de weersomstandigheden. Sneeuw, hevig onweer of mist kunnen je dropping gevaarlijk maken. Durf je dropping uit te stellen. Beter geen dropping dan een dropping die in mineur (of veel te laat) eindigt.
•
Je kan een fototocht, een sporentocht, een cartoontocht, …. doen. Meer info: zie onderstaande literatuur.
•
Voorzie een warme en droge slaapplaats als de jonggivers aankomen. Ook een potje pudding of een warme chocomelk kan enorm deugd doen na een dag stappen.. En slapen zullen ze!
•
Neem voor je vertrekt samen met je jonggivers, de belangrijkste veiligheidsvoorschriften door. (Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 93-95)
•
Meer info Speel op veilig, 2011, Scouts en Gidsen Vlaanderen Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 152-161 Lopend vuur, 2003, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 29-74 Tochtenboek, 1995, Chirojeugd Vlaanderen, 255 p. Op expeditie in Nederland,1992, Scouting Nederland, p 162-167 Over&Weer: veiligheid & kwaliteit, 2 juni 2004, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 7-9 Over&Weer: editie 08, jaargang 28, 2003-2004
7. Jonggivers steken de handen uit de mouwen Tijdens een patrouilleactiviteit geef je de patrouilles de kans een activiteit voor zichzelf voor te bereiden. Om hier een heuse voltreffer van te maken, is begeleiding noodzakelijk. Je leden zijn het immers niet gewoon om een vergadering in elkaar te boksen. Geef ze dan ook voldoende tijd en wat extra impulsen om te vermijden dat het weer een middagje film met veel chips en cola wordt. Eén van de voordelen van zo een activiteit is dat ze in kleinere groepjes samenwerken en allemaal betrokken kunnen worden. Activiteiten die in je hele tak niet mogelijk zijn, zijn dat nu wel. 13
Zorg dat iedereen op de patrouilleactiviteit aanwezig is. En zorg er ook voor dat de ouders goed weten dat dit een ‘andere’ vergadering is en dat ze zich dus geen zorgen moeten maken. Laat ook duidelijk blijken dat je als leiding nog steeds verantwoordelijk bent. In het ideale geval gaat er een leid(st)er mee, of komt die minstens eens langs (als zijn of haar aanwezigheid niet noodzakelijk is omdat alles gebeurt onder toezicht van ouders). Een andere mogelijkheid is natuurlijk de derdejaars vergadering. Hierbij spelen de derdejaars leid(st)ertje en bereiden zij dus de vergadering voor als een groep takleiding. Omdat je derdejaars al wat meer ervaring hebben in de tak, kan je van hen wel meer verwachten. Uiteraard is er altijd leiding aanwezig. Begeleid ook bij hen de voorbereiding van het spel.
Aan de slag •
Breng tijdens een derdejaarsraad de derdejaars op de hoogte van het plan om een patrouilleactiviteit/derdejaarsvergadering te organiseren. Zo kunnen ze er al over nadenken en het aan hun patrouille laten weten.
•
Je kan in een spel ook al wat tijd voorzien om over de patrouilleactiviteit te brainstormen. Zo kunnen ze bijvoorbeeld in een spel het budget verdienen dat ze mogen gebruiken. Of worden de plaatsen verdeeld (lokaal, bos, park, stad,…).
•
Zorg er echter voor dat dit niet te beperkend wordt voor de leden die de ‘minder aantrekkelijke’ plaatsen krijgen toebedeeld.
•
Je kan ook een wedstrijd om ter origineelste vergadering organiseren. Mogelijke prijs: een extra sjorrende leid(st)er op kamp.
•
Of ga na een vergadering eens samen zitten met een leid(st)er per patrouille. Laat ze eerst brainstormen en bekijk daarna samen wat haalbaar is.
•
Bij een derdejaarsvergadering kan je op een zelfde manier te werk gaan maar je kan hen ook zelfstandiger laten werken.
•
Als je er maar voor zorgt dat de vergadering voldoende is voorbereid en dat je als leiding voldoende op de hoogte bent.
•
En hou een oogje in het zeil tijdens de activiteit.
Meer info Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p. 43-44
14
8. Tweede techniekenvergadering Om zonder schrik aan de tafel aan te kunnen schuiven die de jonggivers zelf sjorden, overloop je best nog eens alle technieken voor het kamp. Tijdens een techniekenvergadering herhaal je eerder aangeleerde vaardigheden, maar je kan ook nieuwe technieken aanleren aan je jonggivers Neem het lijstje nog eens vast dat jullie in het begin van het jaar opstelden. Zo kan je gericht alle vaardigheden nog eens overlopen en aan de praktijk toetsen.
Aan de slag •
Werk in patrouilles, zo kunnen de leden hun kennis uitwisselen. En zo kunnen er binnen de patrouilles al de wildste ideeën ontstaan voor het kamp.
•
Of maak er een techniekenweekend van. Op zo een weekend zet je een tent recht, sjor je een kookvuur, bevestig je een shelter, … Zo krijgen zowel de jonggivers als jullie al een voorsmaakje op het kamp.
•
Tijdens een technieken-vergadering kan je ook met je leden overlopen welke constructies jullie dit jaar op het kampterrein willen laten verrijzen om zo het kampthema meer kracht bij te zetten, bijvoorbeeld een eetschip van de vikingen, een Romeinse toegangspoort, … . Of maak eens met de meer gevorderde jonggiver een schaalmodel .
•
Het voordeel van het schaalmodel is dat iedereen een beetje zicht krijgt op wat hen op het kamp te wachten staat. Je kan hier ook per patrouille een wedstrijd van maken.
•
Ook een minikamp op je lokaal behoort tot de mogelijkheden. Nodig ‘s avonds de ouders uit voor de kampinschrijving en laat hen de bouwwerken van hun kinderen bewonderen.
Meer info Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p. 162-170 Lopend Vuur, 2003, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 88-100 Pionieren, 1987, uitgave Scouting Nederland, 158p.
15
9. Kamp Kamperen is de mooiste zomersport… Dat klopt, maar een kamp in elkaar boksen voor of met een bende jonggivers vraagt best een hoop voorbereiding. De kunst is om een evenwicht te vinden tussen inspannende activiteiten, zoals een tweedaagse, en ontspannende activiteiten, zoals een kookwedstrijd, zodat er een evenwichtige spreiding is over de gehele kampperiode. Het is bovendien ook een kwestie van je voorbereiding af te stemmen op de noden van je jonggivers en de verwachtingen van hun ouders. Jonggivers willen zich tien dagen rot amuseren. De ouders willen dit ook, maar verwachten ook verantwoordelijkheid van de leiding en informatie. Hoe meer voorbereidingen je treft, hoe minder zorgen op kamp. Ga er echter flexibel mee om zodat er op kamp nog ruimte is voor wijzigingen. Je bent immers nooit voorbereid op onvoorziene omstandigheden. Spreek op het kamp zelf een vast evaluatiemoment af met de leiding. Hier kunnen problemen van de voorbije dag besproken worden en kan je de volgende dag overlopen. Je kan ook je jonggivers een deel van het kamp laten voorbereiden (bv. een spel, uitwerking van thema, …). Zorg er wel voor dat je als leiding bijstuurt waar nodig.
Aan de slag met het kampvisum Voor elk tak/groepskamp gebruik je een kampvisum. Hierin staat alles organisatorisch uitgelegd van voorbereiding tot je terug thuis bent. Je vraagt dit best op bij je groepsleiding. O.a. deze thema’s komen aan bod: •
Leg de kampperiode en kampplaats in het begin van het werkjaar vast. Als je zelf geen kampeermateriaal hebt, moet je dit ook in het begin van het werkjaar aanvragen.
•
Ga je met de bus, de trein, te voet, met de fiets of kies je voor een combinatie? Zorg er alvast voor dat je tijdig informeert en reserveert.
•
Maak afspraken met de leiding onderling, met de leden én met de foeriers. Dit kan gaan over afspraken over waar mogen de jonggivers wel en niet komen, hoe zitten de dagen in elkaar, wat is het slaapuur,… maar ook over afspraken over roken, alcohol en bezoekers. Bespreek op voorhand met de leiding wat jullie er zelf van vinden en probeer een compromis te vinden. Zo kan je samen op één lijn staan als leidingsploeg.
•
Stel een voldoende evenwichtig kampmenu op. 16
•
Vergeet ook zeker niet om de ouders in te lichten. Maak er een persoonlijk contact van met de ouders door bijvoorbeeld een informatieavond te houden. Doe dit origineel en richt je lokaal in zoals een reisbureau in het kampthema of bouw een minikamp na. Zorg er ook voor dat je alle belangrijke informatie op papier zet zodat je dit mee naar huis kan geven.
•
Bekijk ook je kampbegroting.
•
Zorg voor een gevarieerd kampaanbod met voldoende vrije tijd. Denk eraan dat koken en afwassen veel tijd in beslag kan nemen. Vraag ook de mening van de jonggivers bij het opstellen van het programma. En hou je jonggivers op de hoogte van wat komen gaat: plaats een kampbord centraal op het kampterrein met daarop het programma van de dag. Besteed ook aandacht aan de inkleding: wanneer je kampthema bijvoorbeeld de oudheid is, kan je dagelijks rond een menhir verzamelen.
Meer info Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 171-180 Lopend Vuur, 2003, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 75-115 Kampvisum
17
10. Totemisatie In onze scouts- en gidsenwerking is het begrip totemisatie alom bekend, maar welke inhoud geven we er aan? Laat ons er van uitgaan dat totemisatie met zoveel groepsgebonden tradities verweven is dat een allesomvattende omschrijving moeilijk te geven is. Een totem beloont de persoon voor zijn inzet en engagement voor de groep. Het daagt hem/haar uit om zo verder te doen of kleine dingen bij te sturen. In onze scouts- en gidsenwerking kiezen we niet voor zware fysieke inspanningen maar eerder voor het groepsproces. Wij geven onze jonggivers een dierennaam op basis van zijn of haar persoonlijke karaktereigenschappen, eerder dan op basis van uiterlijke kenmerken. Doordat de totemisatie zelf een sfeervol moment is waarbij wat mystiek hoort, creëren we een unieke sfeer die de groep een gevoel van samenhorigheid bezorgt.
Aan de slag •
Bepaal op de groepsraad de grote lijnen van een totemisatie. Dit om hierin wat continuïteit te voorzien.
•
Betrek de rest van de jonggivers bij het zoeken naar eigenschappen en totems. Hun inspraak is van groot belang. Ze kennen elkaar vaak beter dan leiding hun leden. Je kan bijvoorbeeld bloedbroeders aanduiden per getotemiseerde. Zij mogen mee op zoek gaan naar karaktertrekken van de getotemiseerde. Je kan ook een methodiek zoeken om het voor de jonggivers gemakkelijker te maken, bv. kaartjes waar adjectieven op staan.
•
Zorg dat persoonlijke opdrachten op een positieve manier bijdragen aan de totemisatie. Zoek proeven in functie van de persoon die ze moet uitvoeren. Probeer het recycleren van totemopdrachten te vermijden.
•
Ook in groepsopdrachten kunnen jonggivers zich ontplooien. Zo wordt ook duidelijk welke rol ze opnemen in de groep. Laat het ook voor hen een uitdaging zijn. Zo kan je bv. juist diegene die anders de leidende rol nemen, de volgzame rol geven en omgekeerd.
•
Zorg ervoor dat de ceremonie een intieme, plechtige sfeer oproept. Je kan bv. een kampvuur maken waarrond alle leden verzamelen of je kan als leiding in een gezellig ingericht tentje zitten met wierook en kaarsen
Meer info Breedbeeldsproeten, 1999, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p. 71-76 Lopend Vuur, 2003, Scouts en Gidsen Vlaanderen, p 27 Het achtste vuur, 2003, Scouts en Gidsen Vlaanderen 18
19
4
Vorming
Drie, twee, één, START!!! We stormen de kamer uit, struikelen, trekken aan hemden en proberen overeind te blijven ... Vooral dan op de steile trap, waar we halverwege een ander groepje ontketende leiding tegenkomen die net proberen om in de tegengestelde richting te geraken. De winnaars? Geen idee, gewoon vergeten een scheidsrechter aan te stellen! Waar het bovenstaande zich afspeelde? Op animatorcursus natuurlijk. Wil je je een week onderdompelen in scouting, dan is er de animatorcursus. Leiding wisselt gedurende een zestal dagen ervaringen uit. Je gaat op zoek naar wat 'in leiding staan' allemaal kan betekenen, je leeft je in de wereld van jonggivers in, je bekijkt hoe de takwerking in elkaar zit en natuurlijk komen je eigen vragen ook aan bod. Je kan er kiezen uit een hele hoop werkwinkels: tocht, technieken, expressie, EHBO, relaties en seksualiteit ... Als je de animatorcursus volgt, dan krijg je het erkende attest 'animator’. Ben je al iets meer ervaren, dan kan je op Gilwell. Hier leer je iets over jezelf in groep: welke rol neem ik snel in? Hoe kom ik over bij anderen? Wat zijn mijn sterke en zwakke kanten? Door een zicht te krijgen op jezelf, kan je de kwaliteit van je begeleiden en samenwerken verbeteren.
Daarnaast zijn er weekendjes vorming of vormingsdagen rond zeer specifieke thema's zoals technieken, zingeving... Ook is er het Akabe Convent. Daar worden verschillende werkwinkels georganiseerd, gaande van praktische doedingen tot meer theoretische (maar verstaanbare) uitleg over achtergronden van bepaalde handicaps en manieren om er mee om te gaan . . . Al deze initiatieven worden georganiseerd door de dienst Vorming in Scouting. Meer info vind je terug in hun folder, in het eerste nummer van Over en Weer. Inschrijven voor al deze initiatieven kun je (ook) online doen op scoutsengidsenvlaanderen.be/vorming
20
5
Structuur
Van hier tot in de Lange Kievitstraat 74 Scouting is een wereldbeweging. Liefst 25 miljoen mensen doen aan scouting and guiding. Binnen Scouts en Gidsen Vlaanderen vinden we er hiervan bijna 72 000 van terug. Deze grote club heeft daarom een goede structuur nodig om één geheel te blijven en om permanent een degelijke service te kunnen bieden. Ook iedereen op de hoogte houden en informeren kan niet zonder een werking, dat gebaseerd is op een structuur
De structuur van Scouts en Gidsen Vlaanderen Onder 'structuur' verstaan we het geheel van schakels, beginnend bij je eigen groep en eindigend bij de nationale leiding, de ‘verbondsleiding’. De 575 plaatselijke scouts- en gidsengroepen zijn de basis van de beweging. Elke groep bepaalt zelf op welke manier er wordt gewerkt: gemengd of niet, stijl en inhoud van de werking, beheer van financiën, lokalen en materiaal, ... Het is de groepsraad die daarover beslist. De eerste schakel na de groep is het district. Hiervan zijn er 56, verspreid over heel Vlaanderen. Het district groepeert een aantal groepen uit eenzelfde buurt. De 21
groepsleid(st)ers uit een district zitten samen in een districtsraad en kiezen daar een districtscommissaris als een eindverantwoordelijke. eindverantwoordelijke. Een viervier tot zestal districten samen vormen samen een gouw.
De 12 gouwen samen zijn 'het verbond'. Het verbond wordt geleid door een verbondsraad waar de eindverantwoordelijken van de gouwen, districten, commissariaten en ploegen vertegenwoordigd vertegenwoordigd zijn. Zij bepalen het algemeen financieel en pedagogisch beleid van Scouts en Gidsen Vlaanderen. De uitwerking van dit beleid is in handen van commissies en diensten. Internationaal
Gidsen- en Scoutsbeweging Belgie
Scouts en Gidsen Vlaanderen
Gouw (12)
District (55)
De groep (575) met leeftijdstakken
22
6
Leesvoer
Praten langs papier. Dé manier waarop wij van het commissariaat jou iets proberen te vertellen. Zo ook deze onthaalbrochure. We maken brochures, tijdschriften voor jou en je leden. Hier staan ze allemaal bij elkaar. Breedbeeldsproeten Het enige echte is takhandboek voor jonggidsen-, jongverkenners- en scheepsmakkerleiding van Scouts en Gidsen Vlaanderen. Het zit boordevol materiaal, ideeën en smaakmakers om de werking van je jonggidsen- of jongverkennertak vorm te geven. Met dit boek geven we aan hoe we bij Scouts en Gidsen Vlaanderen aan scouting willen doen met 11- tot 14-jarigen. Het gaat over de leefwereld en takwerking van jonggivers, begeleidingshouding en de speelvelden van scouting. Te koop in de Hopper Winkel
Lopend Vuur Dit is een lees- en doeboek voor jonggidsen, jongverkenners en scheeps-makkers over scouting en openluchtleven. Alle technieken om op kamp of op tocht te gaan zijn gebundeld in dit handig zakhandboek. Op maat van jonggivers, maar ook geschikt voor hun leiding! Via dit boek willen we de interesse van jonggivers voor alles wat met scouting en openluchtleven te maken heeft aanwakkeren. We dagen hen uit om zelf dingen uit te proberen. Zonder het er vingerdik op te leggen, willen we jonggivers ook de fijn-gevoeligheid meegeven om respectvol met de natuur en het milieu om te gaan. Te koop in de Hopper Winkel
23
Het Achtste Vuur Dat is de naam van de totemmap. In deze map vind je alles over het hoe en waarom van totemisatie, heel veel ideeën voor inkleding en rituelen en uiteraard de meest volledige lijst dierennamen en hun eigenschappen. Te koop in de Hopper Winkel.
Het Buitenboek Alles over buiten leven, spelen, bouwen, en zondek het in het fantastische buitenboek van Scouts en Gidsen Vlaanderen, bij Hopper winkel natuurlijk.
Pionieren. Degelijk naslagwerk over knopen en sjorren (uitgave Scouting Nederland, 1987).
Pesten in het jeugdwerk. Aanbevolen literatuur voor wie het pestprobleem in z’n groep echt wil aanpakken (uitgave BDJ Jeugd & Vrede, 1996). Te koop in de Hopper Winkel
Over & Weer Het tijdschrift van Scouts en Gidsen Vlaanderen voor alle leiding en jins. In Over & Weer schrijven we met het commissariaat elke editie een eigen artikel. Daarin willen we je onze kijk op het in leiding staan bij jonggidsen, jongverkenners en scheepsmakkers meegeven. We vertellen wat we zelf meemaakten en geprobeerd hebben. Daarnaast willen we ook stilstaan bij wat jij jouw leden aanbiedt. Ideeën, teksten en foto's kunnen altijd opgestuurd worden naar het commissariaat.
WWW.WWW.WWW Surfen, snuffelen, verdiepen, downloaden… je kan het allemaal op www.scoutsengidsenvlaanderen.be.
24
25
26
27
28