Driemaandelijks tijdschrift van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten
www.iec-iab.be | Nr. 2 / 2013
Beroep Algemene vergadering van 20 april 2013 Interview Interview met Geert Callaert Vennootschapsrecht Ontbinding en vereffening in één akte: enkele praktische overwegingen Daniël Maes
AFGIFTEKANTOOR: 3000 LEUVEN I P608443 – IEC-IAB E . J ac q m ainlaan 1 3 5 / 2 – B E - 1 0 0 0 B R U S S E L
Trends Jacht op fraudeurs is geopend Amid Faljaoui
Ontbinding en vereffening in één akte: enkele praktische overwegingen
Inhoud Accountancy&Tax
3
Driemaandelijks tijdschrift van het IAB nr. 2 / 2013 ADMINISTRATIE EN REDACTIE
IAB, Emile Jacqmainlaan 135/2, 1000 Brussel Tel.: +32 2 543 74 90 – Fax: +32 2 543 74 91 E-mail:
[email protected] REDACTIEcoördinator
6
Beroep
Algemene vergadering van 20 april 2013 15
Interview
Interview met Geert Callaert
Stéphane De Bremaeker E-mail:
[email protected] REDACTIECOMITÉ
Editoriaal
Ernstige fiscale fraude en antiwitwas objectief bekeken …
21
Vennootschapsrecht
Ontbinding en vereffening in één akte: enkele praktische overwegingen Daniël Maes
E. Basso, P.-F. Coppens, J. De Blay, A. Faljaoui, S. Ghilain, J.-L. Kilesse, R. Lassaux, D. Maes, E. Steghers, B. Van Coile, B. Vanderstichelen UITGEVERS
Intersentia, Groenstraat 31, 2640 Mortsel www.intersentia.be Anthemis, Place Albert I 9, 1300 Limal www.anthemis.be
28
ILLUSTRATOR COVER
30
IAB in ‘t kort
30
Wetgeving
31
IAB-info flashback
34
Vakliteratuur
Rosemarie De Vos VERANTWOORDELIJKE UITGEVER
B. Vanderstichelen, Emile Jacqmainlaan 135/2, 1000 Brussel ISSN 1375-9876 MEDEDELING VOOR DE LEZERS
De auteurs, het redactiecomité en de uitgever streven naar betrouwbaarheid van de gepubliceerde informatie, waarvoor ze echter niet aansprakelijk kunnen worden gesteld. De opinieartikelen vertegenwoordigen de inzichten en mening van auteurs en dus niet noodzakelijk die van het Instituut of van het redactiecomité. Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten (IAB) Opgericht bij wetten van 21 februari 1985 en 22 april 1999 UITVOEREND COMITÉ
Voorzitter: B. Vanderstichelen Ondervoorzitter: B. Van Coile Secretaris-penningmeester: J.-L. Kilesse Secretaris: J. De Blay Leden: E. Degrève, J. De Coster RAAD
Voorzitter: B. Vanderstichelen Ondervoorzitter: B. Van Coile Leden: D. Bauwens, L. Ceulemans, P. Cuvelier, J. De Blay, J. De Coster, E. Degrève, V. Delvaux, J.-L. Kilesse, A. Mons delle Roche, G. Schelfhaut, J. Van Hecke, H. Vandelanotte ALGEMEEN DIRECTEUR
E. Steghers
Trends
Jacht op fraudeurs is geopend Amid Faljaoui
EDITORIAAL
Ernstige fiscale fraude en antiwitwas objectief bekeken …
D
e afgelopen weken heeft een wetsontwerp al onze aandacht opgeëist omdat het nefaste gevolgen heeft voor de uitoefening van ons beroep. Bovendien garandeert het geen efficiëntere strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. Het wetsontwerp houdende dringende bepalingen inzake fraudebestrijding werd ondertussen goedgekeurd door de Kamer.
Tot nu toe Om de volledige draagwijdte van dit wetsontwerp te begrijpen, herinneren we de externe accountant en/of de externe belastingconsulent eraan dat ze in het kader van de antiwitwaswetgeving verplicht zijn bij de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) melding te doen van de feiten waarvan ze weten of vermoeden dat die verband kunnen houden met het witwassen van geld afkomstig uit fiscale fraude. Zoals we uitvoerig hebben besproken op onze nieuwe website over het witwassen van geld, is die meldingsplicht momenteel slechts van toepassing in geval van “ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang worden aangewend”, in de zin van artikel 28 van de wet van 11 januari 1993. Om te bepalen of er al dan niet fraude wordt gepleegd, werd in het Koninklijk Besluit van 3 juni 2007 een lijst van 13 indicatoren opgenomen. Volgens de CFI-inlichtingennota van 8 maart 2010 zijn deze indicatoren slechts een extra hulpmiddel om ernstige en georganiseerde fiscale fraude op te sporen. Ingeval er daadwerkelijk een vermoeden bestaat van het witwassen van geld afkomstig uit ernstige en georganiseerde fiscale fraude moet dit ter kennis worden gebracht van de CFI. Het feit dat slechts een van deze indicatoren voorkomt, vereist niet au-
tomatisch een dergelijke verplichting tot melding. Dit werd uitdrukkelijk bevestigd door het Grondwettelijk Hof in zijn arrest nr. 102 van 10 juli 2008.
Binnenkort Wat staat er in de nieuwe wet? De notie ‘ernstige en georganiseerde fiscale fraude…’ in artikel 28 van de wet van 11 januari 1993 wordt gewijzigd door de minder duidelijke en minder precieze notie ‘ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd’. In de Kamerdocumenten lezen we dat “de ernst van het fiscale misdrijf kan worden beoordeeld op basis van de aanmaak en/of het gebruik van valse stukken, maar ook het omvangrijke bedrag van de verrichting en het abnormale karakter van dit bedrag gelet op de activiteiten of het eigen vermogen van de cliënt, alsook het voorkomen van een van de indicatoren van het Koninklijk Besluit van 3 juni 2007”. Volgens de nieuwe definitie van fiscale fraude wordt de graad van organisatie een criterium voor de ernst. Die graad is echter niet noodzakelijk om fraude te kwalificeren. Met andere woorden: naast het voorkomen van enkele van de 13 indicatoren, moet de CFI voortaan ook onmiddellijk op de hoogte gebracht worden wanneer witwaspraktijken verbonden met ernstige fiscale fraude worden vastgesteld, ongeacht of die laatste al dan niet georganiseerd is en dus al dan niet afkomstig is van ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omvang. Het toepassingsveld van de meldingsplicht wordt op die manier gevoelig uitgebreid.
Wat moeten we hiervan denken? Hoewel het moeilijk is om in het beperkte kader van dit editoriaal alle bezwaren tegen deze wijziging grondig te be-
2 013/ 2
3
EDITORIAAL spreken, kunnen we ze in twee afzonderlijke categorieën verdelen. Uiteraard willen we hierbij de gegrondheid en het noodzakelijke karakter van de strijd tegen de fiscale fraude niet in twijfel trekken:
– Principes en voorspelbare effecten 1) Schending van het principe van gelijkheid en niet-discriminatie. En dat in vergelijking met advocaten die zich immers grotendeels kunnen beroepen op de uitzondering van juridisch advies om zichzelf te ontslaan van de meldingsplicht, en met alle andere personen die er prat op gaan dat ze fiscaal advies geven zonder ook maar lid te zijn van een gereglementeerd beroep. We wijzen er nogmaals op dat alleen onze titels van accountant en/of belastingconsulent beschermd zijn. Om het even wie mag in België fiscaal advies geven, mits hij de titel van accountant en/of belastingconsulent niet gebruikt, wat vrij vaak gebeurt. Het Instituut is bezorgd over het feit dat de versterkte procedure alleen van toepassing is op de gereglementeerde beroepsbeoefenaars. Deze situatie schendt het principe van gelijkheid en nietdiscriminatie, waarvan de absolute naleving meermaals wordt benadrukt door het Grondwettelijk Hof. Bovendien wordt de draak gestoken met de regels van de vrije concurrentie. 2) Invoering van een onzekerheidszone en van rechtsonzekerheid. “Het omvangrijke bedrag van de verrichting en het abnormale karakter van dit bedrag gelet op de activiteiten of het eigen vermogen van de cliënt” leidt tot een subjectieve beoordeling en tot een ongelijkheid tussen de cliënten op het vlak van de meldingsplicht. Bovendien versterkt het de juridische vaagheid die de notie ‘ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd’ omvat. 3) Het pedagogische karakter van onze relatie met de cliënt wordt in twijfel getrokken. De draagwijdte van de vandaag veelgebruikte mogelijkheid om onze cliënten te ontmoedigen illegale praktijken te hanteren, zal de facto in het gedrang komen door de uitbreiding van het toepassingsveld van de meldingsplicht en door het automatische karakter van die plicht. De accountant en/of de belastingconsulent wordt zijn voorrecht ontzegd om zijn cliënt te waarschuwen en te heroriënteren wanneer hij wordt geconfronteerd met een mogelijke fiscale fraude.
– Efficiëntie De wijziging van de wet zal er niet alleen toe leiden dat onze cliënten naar andere niet-gereglementeerde beroepsbeoefenaars zullen stappen die niet onderworpen zijn aan de antiwitwaswetgeving. De administratieve last die ver-
4
2 013/ 2
bonden is aan het verhoogde aantal meldingen, zal hoe dan ook toenemen. Wij vrezen bovendien dat deze wijziging in werkelijkheid niets zal veranderen aan de efficiëntie van de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. De 70 aangiftes van vermoeden van fiscale fraude die onze accountants en/of belastingconsulenten in 2011 hebben ingediend bij de CFI, zijn niet alleen van kwalitatief hoog niveau, ze zijn proportioneel gezien veel talrijker dan deze die blijken uit de beschikbare statistieken van Frankrijk en Duitsland. Twee buurlanden die meer inwoners tellen dan België. Ten slotte willen we ook opmerken dat de Europese Commissie momenteel aan een vierde AML-richtlijn over de term ‘fiscal crime’ werkt. Het lijkt ons dan ook wat voorbarig om nu al de draagwijdte van de notie ‘ernstige fiscale fraude’ in de antiwitwaswetgeving te willen invoeren.
Onze reactie De drie Instituten hebben in samenspraak verschillende overleginitiatieven genomen. 1) Steunend op deze gegronde argumenten stuurden we daags voor de ministerraad van eind maart 2013 een geargumenteerde en gestructureerde e-mail naar de eerste minister, de vice-eerste ministers en de staatssecretaris voor de strijd tegen de fiscale fraude, om hen onze bezorgdheden hieromtrent over te maken. We hebben nog geen positief antwoord ontvangen. 2) Vervolgens was het, ondanks een aandachtige opvolging van dit dossier, niet meer mogelijk om amendementen in te dienen en werd de tekst in een mum van tijd goedgekeurd door de Commissie Financiën van de Kamer. We waren dus genoodzaakt om een e-mail te sturen naar alle leden van de Commissie Justitie om een hoorzitting te vragen en om zo een uitstel van stemming te vragen. Omdat er al een akkoord was in de regering, was er geen meerderheid om ons verzoek te worden gehoord in te willigen. We betreuren dat de tekst werd gestemd zonder dat we de mogelijkheid kregen om onze argumenten mondeling over te brengen. Toch kregen we door onze aanwezigheid in de Kamer de kans om te overleggen met de heer John Crombez, staatssecretaris voor de bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. 3) We hebben een geargumenteerde nota met onze bezwaren gestuurd naar de senatoren van de Commissie Financiën. Daarin legden we uit waarom deze wetswijziging zijn doel mist en een goed werkend systeem, waarvan we de exacte draagwijdte kennen, bemoeilijkt. Dit document, dat raadpleegbaar is op onze website en dat de steun geniet van het FVIB, heeft de respectievelijke standpunten niet veran-
EDITORIAAL derd, en het project werd in het kader van het regeerakkoord door de Commissie Financiën meerderheid tegen oppositie goedgekeurd.
Ons onderhoud met John Crombez De ondervoorzitter, Bart Van Coile, en ik hebben een constructief gesprek gehad met John Crombez, staatssecretaris voor de bestrijding van de sociale en de fiscale fraude. We hebben hem onze standpunten en bezorgdheden overgemaakt. De staatssecretaris beloofde ons dat hij aan de CFI verduidelijkingen gaat vragen over de draagwijdte van de notie ‘ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd’. Daarnaast kunnen de drie instituten van de economische beroepsbeoefenaars eventueel deelnemen aan het volgende College van de strijd tegen het witwassen. De staatssecretaris was eveneens bezorgd dat heel wat fiscale tussenpersonen niet onderworpen worden aan een deontologie en geen verplichtingen hebben in het kader van de antiwitwaswetgeving. Deze kwestie zal worden bestudeerd.
Op het vlak van de strijd tegen het witwassen van geld hebben we nogmaals benadrukt dat we de laatste jaren veel inspanningen hebben geleverd om onze leden te vormen en te informeren. We hebben bijvoorbeeld een cliëntenacceptatie- en opvolgingsbeleid ingevoerd, gebaseerd op de ‘risicogeoriënteerde aanpak’. Als we de beschikbare statistieken met het aantal meldingen per inwoner vergelijken met deze van onze belangrijkste buurlanden, dan hoeven onze leden niet onder te doen voor hun Franse of Duitse confraters. De staatssecretaris luisterde eveneens aandachtig naar ons voorstel om in de toekomst de wet van 11 januari 1993 van toepassing te brengen op alle fiscale tussenpersonen, al dan niet ingeschreven op een lijst. In het kader van de inspanningen, de vormingen en de toetsing met betrekking tot de gegronde strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme zal deze kwestie regelmatig aan bod komen.
•
Benoît Vanderstichelen Bart Van Coile VoorzitterOndervoorzitter
2 013/ 2
5
B eroep
Algemene vergadering van 20 april 2013 Op 20 april 2013, om 9 uur, opende voorzitter André Bert de 27ste algemene vergadering van het Instituut. Voor deze gelegenheid begaven meer dan 800 leden zich naar het Auditorium 2000 aan de Heizelpaleizen van Brussels Expo. Hieronder vindt u het verslag van deze vergadering. Bureau
Uitslag van de verkiezing van de Raadsleden
Het bureau is samengesteld uit de heer André Bert, voorzitter, de heer Benoît Vanderstichelen, ondervoorzitter, de heer Jos De Blay, secretaris-penningmeester, de heer JeanLuc Kilesse, secretaris, de heer Emmanuel Degrève, lid van het uitvoerend comité en de Raad, en de heer Bart Van Coile, lid van het uitvoerend comité en de Raad, bijgestaan door de heer Eric Steghers, algemeen directeur.
Voor het mandaat van Nederlandstalig Raadslid: Wegens een technisch ongemak en verkeerd begrip van de stemprocedure werden de leden uitgenodigd om een tweede keer te stemmen. De resultaten van deze verkiezing zijn: De heer Johan De Coster, accountant (793 stemmen) De heer Jos De Blay, accountant en belastingconsulent (775 stemmen) Mevrouw Fredegonda Schelfhaut, accountant en belastingconsulent (760 stemmen) Mevrouw Denise Bauwens, accountant en belastingconsulent (744 stemmen) De heer Hein-Lode Vandelanotte, accountant en belastingconsulent (637 stemmen) De heer Lucien Ceulemans, accountant en belastingconsulent (583 stemmen)
Aanstelling stemopnemers De algemene vergadering van de leden gaat over tot de aanstelling van de stemopnemers.
De algemene vergadering stelt de volgende leden aan: Voor het mandaat van voorzitter: De heer Benoît Vanderstichelen, accountant en belastingconsulent (enige kandidaat) Voor het mandaat van ondervoorzitter: De heer Bart Van Coile, accountant en belastingconsulent (enige kandidaat)
Bureau
6
2 013/ 2
Voor het mandaat van Franstalig Raadslid (omdat het aantal kandidaten overeenstemt met het aantal te verkiezen plaatsen, worden de kandidaten voor verkozen verklaard): Mevrouw Aurore Mons delle Roche, belastingconsulent Mevrouw Joëlle Van Hecke, accountant en belastingconsulent De heer Pol Cuvelier, accountant en belastingconsulent
B eroep De heer Vincent Delvaux, accountant en belastingconsulent De heer Emmanuel Degrève, belastingconsulent De heer Jean-Luc Kilesse, accountant en belastingconsulent
De uittredende voorzitter blikt vervolgens terug op een aantal verwezenlijkingen van de Raad, die vooral met het oog op de toekomst tot stand zijn gekomen.
Aanstelling commissarissen
1.
Voor het mandaat van Nederlandstalig effectief commissaris: De heer Guy De Coen, accountant en belastingconsulent (enige kandidaat)
De Raad heeft het e-loket aangeboden. Dit communicatiekanaal kunnen leden en stagiairs gebruiken om zelf een aantal gegevens te beheren of om door het IAB beheerde gegevens te raadplegen.
Voor het mandaat van Nederlandstalig vervangend commissaris: De heer Lodewijk Goubert, accountant (enige kandidaat) Voor het mandaat van Franstalig effectief commissaris: De heer Yves Drapier, accountant en belastingconsulent (enige kandidaat)
Toespraak van de heer André Bert, uittredend voorzitter André Bert maakt een balans op van het jaar 2012, dat hij een moeilijk jaar noemt. Pas in december 2011 kregen we een regering met volle bevoegdheden en dat had ingrijpende gevolgen. De precaire toestand van de overheidsfinanciën leidde tot een belangrijk aantal fiscale maatregelen, die soms in sneltreinvaart op de ondernemingen en de burgers afkwamen. Dit had heel wat gevolgen voor ons beroep. De strijd tegen de fraude werd als prioritair aangemerkt, en de uittredende voorzitter merkt op dat de sectoren, de ondernemingsvormen en de beroepsgroepen op een nooit geziene wijze werden bestempeld als fraudeurs of medewerkers aan de organisatie van fraude. Hij vindt dat de overheid zich hierdoor een vrijgeleide heeft veroorloofd om op om het even welke wijze ondernemingen en beroepsgroepen te stigmatiseren bij de bevolking om op die manier de genomen maatregelen te verantwoorden. André Bert stelt helaas ook vast dat hij ondanks talrijke beloften geen persoonlijk onderhoud heeft gekregen bij de staatssecretaris voor de fraudebestrijding, terwijl ‘het actieplan van het College van de strijd tegen de fiscale en sociale fraude 2012-2013’ voorziet om binnen dit college een werkgroep te installeren rond het thema om zo tot concrete voorstellen te komen, waarbij ook de economische beroepen worden betrokken. André Bert is dan ook niet verwonderd dat het aantal startende ondernemingen nog nooit zo laag is geweest.
Communicatie met het Instituut
2. Kwaliteit De kwaliteit is eigenlijk het algemene thema van 2012 geworden: André Bert vermeldt bovenop de ontwikkeling van de nieuwe logo’s en de tools, ook de publicatie van de handleiding organisatie en procedures en de presentatie van het ‘Witboek Kwaliteit’. De spreker nodigt de leden uit regelmatig naar de website van het Instituut te surfen en hij verwijst vervolgens naar de opdrachtbrief. Hij benadrukt ook dat de Raad, na de goedkeuring van de norm kwaliteitstoetsing en na de installatie van de commissie, de toepassing ervan op het terrein aan het voorbereiden is.
3.
Relaties met onze overheid
a. Met de bevoegde ministers is de Raad erin geslaagd om de leden toegang tot het beroep te laten verwerven op basis van zeven jaar beroepservaring en het vereiste diploma. Deze wetswijziging is reeds goedgekeurd in de parlementaire commissie en verwacht wordt dat het parlement deze zal goedkeuren tegen eind juni. Groot was echter de verbazing van de Raad en van de voorzitter toen ze in september 2012 werden uitgenodigd om te spreken over de splitsingsmodaliteiten van het Instituut. De drie erkende instituten hadden
André Bert, uittredend voorzitter
2 013/ 2
7
B eroep eerder laten weten dat ze de eenheid van hun instituut wensen te behouden. Om niets opgelegd te krijgen, heeft de Raad een voorstel ingediend dat vooral een taalsplitsing beoogt betreffende de persoonsgebonden gegevens, waarvan sommige reeds nu bestaan. Nadien werd daar niets meer van gehoord. De verdere uitvoering van de staatshervorming brengt misschien uitsluitsel. b. De relatie met het Ministerie van Financiën en de administratie. Nadat de Raad een hoopvol contact had opgebouwd met minister Van Ackere, wil het Instituut dat contact bestendigen met zijn opvolger, Koen Geens. Ter gelegenheid van het Duotoespraak nieuwe voorzitter en ondervoorzitter congres van het Forum for the Future werden ook goede intenties geuit omtrent de samenwerking van onze beroepen met Financiën. De uittredende beroep te hebben geplaatst. Hij benadrukt eveneens de devoorzitter wenst dat er een einde wordt gemaakt aan de dimocratische en bindende kwaliteiten van de uittredende abolisering van het beroep, die wij de laatste tijd meemavoorzitter. Benoît Vanderstichelen kondigt aan dat er binnenken. kort een strategische raad zal plaatsvinden en dat de nieuwe 4. Het label ‘kwaliteit is onze troef’ ploeg met dezelfde zin voor vernieuwing zal voortwerken. André Bert brengt een aantal succesvolle initiatieven ter sprake: de radiocampagne om het beroep van accountant beter kenbaar te maken met de slogan: “Raad van uw accountant is goud waard” – een première voor het Instituut; het congres Forum for the Future van 6 december 2012, waar maar liefst 2 352 leden van het Instituut aan deelnamen en waar het Instituut, door de inbreng van eigen sessies, een meerwaarde bood aan zijn leden. In november 2012 ging de derde roadshow van start. Gebouwd rond de thema’s kwaliteitstoetsing en het witboek kwaliteit kon het Instituut opnieuw ongeveer 3 000 leden en stagiairs ontmoeten. De zeer ontroerde uittredende voorzitter, die een staande ovatie kreeg, bedankte iedereen die meewerkte in het kader van het Instituut om onze beroepen de waarde te geven die zij verdienen.
Duotoespraak van de heren Benoît Vanderstichelen, voorzitter, en Bart Van Coile, ondervoorzitter De heren Benoît Vanderstichelen en Bart Van Coile – respectievelijk voorzitter en ondervoorzitter – gaven hun toespraak in de vorm van een dialoog. Ze stelden de uitdagingen van de volgende jaren voor aan de algemene vergadering. De nieuwe voorzitter bedankte de uittredende Raad onder leiding van André Bert om de kwaliteit in het hart van het
8
2 013/ 2
Bart Van Coile legt uit hoe deze continuïteit met verandering verenigd kan worden. Ten eerste moet kwaliteit het handelsmerk van het IAB en van zijn leden blijven. Een stap die reeds genomen werd en dus moet continuïteit worden nagestreefd. Bovendien moeten de kwaliteiten en de competenties van de leden hen toelaten om andere markten te veroveren en om hun rol als eerstelijnsadviseur te versterken. De heren Vanderstichelen en Van Coile overlopen vervolgens vijf thema’s waaraan de komende drie jaar meer visibiliteit moet worden gegeven en waarbij het IAB een duidelijke positie moet verwerven. Op het vlak van economie benadrukt Benoît Vanderstichelen de verdere regionalisering van de economie in België. Elk gewest voert een nieuw beleid in, en het IAB moet zich daaraan aanpassen. Dat betekent ook dat de accountants en de belastingconsulenten hun rol als stimulator en als spoedarts moeten ontwikkelen. Voor ondernemingen in moeilijkheden wordt een koepel ten dienste van de drie gewesten in werking gesteld. Voor starters en voor de financiering van de ondernemingen zullen drie regionale overlegcommissies opgericht worden. Op het vlak van de concurrentie tussen de economische en de juridische beroepen moeten dezelfde regels worden ingevoerd. Hoe moet er binnen de ondernemingen gehandeld worden? Bart Van Coile antwoordt dat de professionals zichzelf moeten verplichten het pad van de toekomst – de technologische revolutie – op te gaan. Deze voortrekkersrol zal in de
B eroep toekomst een bron zijn van concurrentiële voordelen en erkenning. De leden moeten eerst de elektronische facturatie bevorderen en ze moeten zich engageren tot een paperless office. Bovendien telt het IAB 3 000 interne leden, voor wie de titel een garantie is voor kwaliteit. De nauwe band tussen beide titels, intern en extern, is essentieel. Volgens Bart Van Coile moet dat ook binnen een wettelijk kader erkend worden, en dan in het bijzonder voor de titel van belastingconsulent. Bart Van Coile en Benoît Vanderstichelen zullen de leden bijstaan met initiatieven op technisch en technologisch vlak, en meer bepaald op het uiterst belangrijke project van de elektronische facturatie. Ook zullen ze de titels promoten bij bedrijven en zullen ze nog meer aandacht hebben voor de specifieke domeinen voor de interne leden, onder andere door het herdynamiseren van de ad-hoccommissie. Welke houding moeten we aannemen tegenover de regering en de belastingadministratie betreffende de fiscale verplichtingen? Voor Benoît Vanderstichelen is een partnership met de regering en de administratie onontbeerlijk voor de opbouw van een vertrouwensrelatie. Het IAB zal het voorstel van de minister van Financiën ten volle benutten en zal met zijn leden investeren in de oprichting van een forum van de economische beroepen. Dit forum vormt de kans om te overleggen over de uitvoerbaarheid van de nieuwe fiscale maatregelen en om de maatregelen die ver van de realiteit en de praktijk staan, zo veel mogelijk te voorkomen. Daartegenover vraagt het IAB om tegemoetkomingen, bijvoorbeeld door exclusief aan onze beroepen toevertrouwde bijzondere opdrachten of fiscale taken (vertegenwoordiging voor de fiscale rechters) te versterken.
Duotoespraak Benoît Vanderstichelen en Bart Van Coile
Op het vlak van fiscale fraude betreurt Benoît Vanderstichelen dat de leden van het IAB veel te vaak gestigmatiseerd worden en ten onrechte beschouwd worden als aanzetters tot allerhande fraudeconstructies. Hij merkt op dat de accountants en de belastingconsulenten geen controleurs zijn. Volgens Benoît Vanderstichelen zou de fiscale fraude kunnen worden beperkt door het monopolie te geven aan de economische en juridische professionals zodra een onderneming haar opdrachten inzake vennootschapsbelasting en btw-aangifte uitbesteedt. Voortaan wil het IAB systematisch reageren op misplaatste uitspraken van onze verkozenen. Ook zal het Instituut zichzelf het recht voorbehouden om te overleggen met de andere beroepsverenigingen. Bart Van Coile wil de uitdaging aangaan om jongeren te betrekken. De toestroom van de jongeren naar het beroep van accountant en belastingconsulent moet worden gestimuleerd. De stage, die als praktische ervaring dient, moet prioritair blijven. De ondervoorzitter wil daarom een moderner en dynamischer communicatiebeleid voeren: we moeten hun taal spreken, meer bepaald die van de sociaalnetwerksites. We moeten gehoor geven aan hun specifieke behoeftes en hun eigen dagelijkse realiteit. Hierbij zouden we de vertegenwoordiging van de jongeren nog meer kunnen versterken.
Toespraak van de heer Emmanuel Degrève, lid van het uitvoerend comité en van de Raad
Benoît Vanderstichelen
In de hoedanigheid van jongste Raadslid wil Emmanuel Degrève in de eerste plaats hulde brengen aan André Bert. Hij dankt hem voor zijn interesse voor de nieuwe ideeën, voor zijn openheid van geest en voor zijn democratische talenten. Hij benadrukt het grootscheepse project van het Instituut – de communicatie – en de nieuwe richting – die van de marketing – die de Raad in 2010 is ingegaan. De Raad maakt gebruik van de kwaliteiten van de leden van het IAB om een expliciet, zichtbaar en simpel imago te ontwikkelen, door de titels van accountant en belastingconsulent in twee
2 013/ 2
9
B eroep “Ik wil accountant worden”. Het Instituut zal ambassadeurs uitsturen om de jeugd en de studenten warm te maken voor ons beroep. Emmanuel Degrève kondigt ook aan dat het Instituut zal voortbouwen op de inspanningen van Jean Baeten en Robert Moreaux ten gunste van de 3 000 interne leden van het Instituut: nieuwe evenementen worden voorzien, net als een nieuwe website.
Emmanuel Degrève, lid van de Raad en het uitvoerend comité
merken te veranderen. Emmanuel Degrève merkt op dat de afgelopen drie jaar niet altijd even gemakkelijk waren. Iedereen moest eerst ervan overtuigd worden dat het merk garant stond en het ingrediënt was voor een ambitieuzer communicatiebeleid. In 2011 verscheen voor de eerste keer het nieuwe logo. De Raad verklaart dat kwaliteit de troef is van de leden. Met de boodschap “Raad van uw accountant is goud waard” werd er volgens de spreker meteen een link gelegd tussen de leden van het Instituut en de waarde van het geld. Ook benadrukt hij dat de radiocampagne het sluitstuk was van de acties die het Instituut tijdens dit mandaat heeft uitgevoerd. Emmanuel Degrève definieert de hoofdlijnen waaraan de Raad gedurende de volgende maanden moet werken: een vervolg geven aan de campagnes, systematisch gebruikmaken van het merk, de leden mobiliseren tot het verspreiden van dit merk, de werktaal moderniseren, en ten slotte, communicatie toespitsen op onze leden. In navolging van Bart Van Coile en Benoît Vanderstichelen herhaalt de spreker dat de leden – aan de hand van het marketingbeleid van het Instituut – actie moeten ondernemen en hun aanwezigheid moeten bevestigen teneinde passieve communicatie om te zetten in actieve communicatie. Emmanuel Degrève stelt bijvoorbeeld vast dat de accountants en de belastingconsulenten ondervertegenwoordigd zijn in het parlement, maar hij bevestigt tegelijkertijd dat de leden binnenkort de beste advocaten van hun cliënten zullen zijn. Het Instituut zal veel sneller reageren op de actualiteit. Het nieuwe communicatiebeleid zal onze hedendaagse en onze toekomstige jeugd betrekken. De pas erkende leden worden verenigd in het jongerenplatform en zullen het kunnen gebruiken om hun bezorgdheden te delen. De komende maanden wordt er een nieuwe website opgericht:
10
2 013/ 2
Ten slotte duidt Emmanuel Degrève aan dat er na drie jaar werken aan een nieuw en efficiënt communicatiebeleid, er nieuwe initiatieven zullen volgen teneinde de contacten en de samenwerking met de beroepsverenigingen te versterken. Verder zullen er nieuwe roadshows georganiseerd worden en zullen de leden gratis kunnen deelnemen aan het Forum for the Future.
Financieel verslag De heer Jos De Blay, secretaris-penningmeester, brengt verslag uit van de financiële toestand van het Instituut en bespreekt de financiële balansen die aan de leden werden bezorgd. Eén lid stelde vast dat de activa en de passiva in de balans 2012, die aan de leden werd uitgedeeld, niet gelijk was. Het ging echter om een materiële fout, waarvoor de secretarispenningmeester zich heeft verontschuldigd. Met 83,55 % stemmen voor en 16,45 % stemmen tegen werd de jaarrekening 2012 goedgekeurd.
Jos De Blay, uittredend secretaris-penningmeester
B eroep Verslag van de commissarissen De heren Yves Mottet en Lodewijk Goubert, commissarissen, brengen verslag uit over de rekeningen van het afgelopen jaar. Als conclusie van hun verslag van commissaris – een mandaat dat beiden in alle vrijheid en onafhankelijkheid konden uitoefenen in samenwerking met de Raad en de diensten van het Instituut – bevestigen de commissarissen dat de jaarrekening, die op 31 december 2012 een balanstotaal van € 5 240 274 en een tekort van € 29 540 vertoonde, exact is. De jaarrekening geeft een getrouw beeld van de financiële toestand en het vermogen
van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten, en leeft de wettelijke Belgische boekhoudkundige regels na.
Voorstelling begroting 2013 De heer Jean-Luc Kilesse, Franstalig secretaris, stelt vervolgens de begroting 2013 voor. De ledenbijdragen voor natuurlijke personen en vennootschappen worden verhoogd met 2 %. De verplichte bijdrage aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) bedraagt voortaan € 16,04.
Categorieën
Bijdragen in euro
1) Natuurlijke personen – interne leden
431,83
Een vermindering van 50 % wordt toegekend aan: a) nieuwe interne leden erkend in 2013, 2012, 2011, na de stage te hebben doorlopen b) gepensioneerde interne leden
215,91 215,91
2) Natuurlijke personen – externe leden (verplichte bijdrage CFI, Cel voor Financiële Informatieverwerking, € 16,04 inbegrepen)
635,77
Een vermindering van 50 % wordt toegekend aan: a) nieuwe externe leden erkend in 2013, 2012, 2011, na de stage te hebben doorlopen (verplichte bijdrage CFI, Cel voor Financiële Informatieverwerking, € 16,04 inbegrepen) b) gepensioneerde externe leden (verplichte bijdrage CFI, Cel voor Financiële Informatieverwerking, € 16,04 inbegrepen)
339,86 339,86
3) Professionele vennootschappen • eenpersoonsvennootschappen • andere
282,17 619,73
4) Stagiairs (administratieve kosten) – 5 jaar + 5 jaar
160,00 320,00
5) Stagiairs (inschrijvingsrechten)
160,00
Met 81,71 % stemmen voor en 18,29 % stemmen tegen werden de begroting 2013 en de ledenbijdragen 2013 goedgekeurd. Met 84,85 % stemmen voor en 15,15 % stemmen tegen werden de Raadsleden en de penningmeester van hun functie gekweten.
Korte samenvatting van de genomen beslissingen
Jean-Luc Kilesse, uittredend secretaris
De algemene vergadering heeft de volgende beslissingen genomen: – Aanstelling nieuwe voorzitter, ondervoorzitter en Franstalige Raadsleden; – Verkiezing nieuwe Nederlandstalige Raadsleden; – Aanstelling twee effectieve commissarissen, een Nederlandstalige en een Franstalige, en een plaatsvervangende Nederlandstalige commissaris;
2 013/ 2
11
B eroep in geldtekort en dus lopen we schulden op. Dat vraagt om een aanpassingsperiode, waarbij de schuld moet worden opgekuist. In het geval van de bankencrisis gaat het om een systeemcrisis. Dat betekent dat alles tegelijkertijd moet worden hersteld, met nieuw kapitaal en nieuwe regels. Die crisis is vandaag nog altijd aanwezig: niemand kan zeggen wanneer die gedaan is.
Geen geld
Marc De Vos, directeur Itinera Institute en André Bert, uittredend voorzitter
– Goedkeuring van de jaarrekening; – Goedkeuring van de begroting 2013, ledenbijdragen voor natuurlijke personen en vennootschappen, die met 2 % verhogen, inclusief de verplichte bijdrage aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI), die € 16,04 bedraagt; – Kwijting Raadsleden en penningmeester.
Er is geen geld, want de regeringen hadden vóór de crisis reeds een schuldenberg, die ze moesten wegwerken. Om de economie opnieuw te stimuleren en de banken te redden, geeft de regering geld uit. Vraag is echter of deze schuld ook terugbetaald kan worden. Volgens Marc De Vos bevinden we ons in een soort van ‘toestand’. Over een periode van twintig jaar is de totaliteit van de schuld in verhouding tot het bbp in België gestegen van 170 % naar 356 % (cijfers 1980 tot 2010). Een vergelijkbare situatie wordt waargenomen in andere OESO-landen. Dit is een periode van voortdurende opeenstapeling van de schuld om de normale evolutie van de economie te stabiliseren. Een schuldverslaving, waarvan iedereen heeft geprofiteerd, en waardoor iedereen boven zijn stand heeft geleefd. Die schuld moet op een of andere manier worden losgelaten, en betaald.
Academisch gedeelte Op Europees vlak Overzicht van de heer Marc De Vos, directeur van het Itinera Institute en docent Belgisch, Europees en internationaal arbeidsrecht aan de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel, over de plaats van de crisis en hoe we eruit kunnen raken.
7 crisissen Marc De Vos vraagt zich in de eerste plaats af over welke crisis het gaat. Volgens hem is er immers sprake van meerdere crisissen. Misschien is er zelfs geen crisis, want een crisis laat veronderstellen dat men eerst gezond is, vervolgens slecht gaat of ziek is en uiteindelijk weer beter of gezond is. Wellicht zijn de crisissen zodanig structureel dat er sprake is van een ‘toestand’. In zijn uiteenzetting bespreekt Marc De Vos zeven crisissen.
Dit wordt extra bemoeilijkt door de euro en het Europees beleid. Bij de invoering van de eenheidsmunt kregen alle eurolanden evenveel koopkracht en kredietwaardigheid als Duitsland. Als gevolg hiervan werd massaal geïnvesteerd in vastgoed. Dan stellen we vast dat er geen instrumenten beschikbaar zijn om dit eurobeleid en de monetaire unie te managen of te laten functioneren. Het Verdrag van Maastricht en de Lissabonstrategie werden niet uitgewerkt, waardoor steeds tijdelijke maatregelen genomen moeten worden. De oplossing? Op dezelfde manier werken als Duitsland. Europa moet met andere woorden ‘verduitsen’, terwijl het
Bancaire en financiële crisis De financiële crisis en de bankencrisis van begin 2007 worden vandaag de dag beschreven als de meest ingewikkelde crisis sinds mensenheugenis. Toch is die volgens Marc De Vos redelijk eenvoudig te verklaren. Alles draait immers om ‘assets’ die een grote economische boom kennen, een bubbel worden en uiteindelijk barsten. Rijkdom verandert
12
2 013/ 2
Marc De Vos
B eroep
Benoît Vanderstichelen, André Bert en Bart Van Coile
beoogde doel was om de macht van Duitsland in te perken. Politiek gezien zal dit volgens Marc De Vos leiden tot populisme, zoals dit het geval is in Griekenland, Cyprus, Portugal, en binnenkort in Italië. Het risico is dat de euro zou kunnen kapseizen, met een nieuwe Europese crisis tot gevolg.
Geen potentieel De economie zelf gaat veel minder goed dan gedacht. Er is immers niet genoeg economisch potentieel om opnieuw aan te sluiten met de groei. De groeiverwachtingen worden momenteel naar beneden gesteld. In België is de groei gedaald van 2 naar 1 %. Reden hiervoor is omdat er behalve computers geen nieuwe innovaties zijn sinds 1950. De uitdaging is dus iets nieuws uit te vinden om te groeien, en dus ook om de werkloosheid weg te werken. Dat is volgens Marc De Vos belangrijk, want ze treft voornamelijk de jongere generatie. Deze generatie zal op een bepaald moment de politiek doen bewegen, teneinde structurele investeringen te maken om jongeren weer aan het werk te krijgen. Anders lopen we het risico de jongere generatie te ‘verliezen’.
Op wereldniveau Niet alleen op Europees niveau, maar ook op wereldniveau heeft de economie een flinke deuk gekregen. De globalisering, die na de val van het communisme in 1989 begonnen is, is in 2007 geëindigd. Eén ding leek nog te werken: de vrijemarkteconomie, de handel en de democratie. In de periode tussen 1989 en 2007 heeft de mensheid fenomenale vooruitgang geboekt in de creatie van welvaart, jobs en in de vernietiging van armoede. Tijdens de bankencrisis stellen we echter vast dat er op wereldschaal geen bestuursvehikel is voor de economie. De G20, die de hele wereld bestuurt, werd wel opgericht, maar tegelijkertijd werden de
G2, de G2bis, de G2ter enz. ook ingevoerd. Eigenlijk coördineert niemand, bij gebrek aan een consensus. Voor de crisis bestond er de Washington Consensus, die door iedereen werd uitgedragen. Deze consensus werd echter afgevoerd, en vandaag weet niemand wat er in de plaats zal komen. Er is geen bereidheid om op wereldniveau een nieuw akkoord te sluiten. Zogenaamde bilaterale akkoorden worden dan weer wel gesloten. Een voorbeeld hiervan is China. China laat westerse marktleiders de Chinese markt aanboren, op voorwaarde dat ze in ruil hun knowhow delen. Vervolgens steekt China deze knowhow in een Chinees bedrijf dat volledig gesteund wordt door de Chinese regering en de Chinese staatsbanken. We stellen dan ook vast dat de concurrentieregels op wereldniveau niet meer eerlijk verlopen. De globalisering wordt steeds meer nationalistisch, beïnvloed door nationale keuzes met als gevolg dat we een zeer hoge geopolitieke prijs betalen voor deze crisis. China investeert op strategische wijze steeds meer in Europese bedrijven, waardoor het steeds meer voet krijgt in Europa.
Op Amerikaans niveau Ook de Verenigde Staten hebben geen geld meer. Het groeipotentieel is eveneens onvoldoende ten opzichte van de demografische groei. Ook de VS hebben een competitiviteitsprobleem en dus moeten ze besparen. De eerste besparingspost is het leger. Marc De Vos merkt namelijk op dat de VS niet heeft ingegrepen in Syrië, Egypte, Mali. Dat heeft Europa gedaan.
Vergrijzing De babyboomers – geboren na de oorlog – hebben tijdens de ‘golden sixties’ de schuld gecreëerd. Onder meer dankzij de betere gezondheid leeft deze generatie ook langer dan vroeger. Bovendien hebben de babyboomers niet genoeg kinderen gemaakt, waardoor er geen geld meer beschikbaar is om hun gezondheidszorg en hun pensioen te betalen. Ons systeem is namelijk gebaseerd op de veronderstelling dat de economie en de demografie zullen blijven groeien. Zowel de economie als de demografie zitten echter in dalende lijn. Vroeger waren er bijvoorbeeld vier mensen potentieel actief per gepensioneerde/zieke, vandaag zijn dat slechts twee potentieel actieve mensen per gepensioneerde/zieke. Marc De Vos besluit dat we de schuld moeten betalen en de begrotingsmarge moeten vinden om te hervormen. Er is namelijk niet genoeg economische groei, en er bestaat in België de niet-geprefinancierde factuur voor de gezondheidszorg.
2 013/ 2
13
B eroep Oplossingen
wordt. Dit potentieel zal leiden tot een gezondheidseconomie.
Marc De Vos heeft sterke twijfels over het einde van de eurocrisis. Europa speelt immers met zijn toekomst. De gevolgde strategie is volgens hem niet de juiste, omdat die als een boemerangeffect gaat werken. In eerste instantie moet deze bom ontmijnd worden, en dat kan op verschillende manieren. Ofwel moet de eurozone worden ontploft – met landen die de dieperik worden ingeduwd – ofwel bijeengehouden. Voor de tweede optie moeten we echt solidair zijn, en dus meer geld geven. Deze optie geniet de voorkeur van het zuiden van Europa, onder andere van Frankrijk. Daartegenover moet uiteraard staan dat de budgettaire hervorming gecontroleerd dient te worden. Hier staat het noorden van Europa, met Duitsland op kop, achter. Omdat Frankrijk solidariteit wil en Duitsland controle, blokkeert de situatie in Europa. De Italiaan Draghi probeerde beide visies te combineren: in ruil voor solidariteit moeten de landen zich onderwerpen aan het programma van de Europese Commissie. Iets waarmee geen enkel land tot nog toe akkoord gaat. Om te vermijden dat de eurozone barst en de crisis verder verdiept, moet volgens Marc De Vos deze visie alsnog gevolgd worden. Tweede oplossing om de intellectuele crisis en de crisis van de westerse macht en legitimiteit te verwerken, is een verdrag van vrije wisseling tussen Europese en de Amerikaanse economische zones. Hiervoor is Marc De Vos zeer gewonnen. Dankzij deze verantwoordelijkheid zullen beide economieën samen weer aan geloofwaardigheid winnen. Volgens Marc De Vos is dit een goede evolutie en moeten we tegen China een kleine handelsoorlog voeren, met als risico dat China zal antwoorden.
Derde oplossing is de ontwikkeling van de groene economie om te kunnen overleven, zoals de groene wagens. De nieuwe middenklasse mag zeker niet leven zoals de afgelopen decennia werd geleefd, want dan putten we de aarde uit. Vierde oplossing: de immigratie. Die zorgt voor een demografische groei, wat positief is voor de economische groei. We moeten er echter voor zorgen dat het geen ‘probleemimmigratie’ wordt door de immigranten niet verder te marginaliseren, maar te onderwijzen en hun mogelijkheden te benutten. Anders loopt het echt mis.
Mogelijke scenario’s Marc De Vos benadrukt dat de tunnel nog lang en zeer donker is. Hij belooft ons echter dat het licht op het einde zeer helder is. Vraag is natuurlijk of we richting exit gaan, of niet. Marc De Vos ziet een paar scenario’s: Enerzijds ontploft en barst de eurozone, omdat er niets gedaan werd. Anderzijds moeten we samen zoeken naar strategische beslissingen, en zullen we alles moeten hervormen. Waarschijnlijk zullen we ergens tussen beide scenario’s zitten: het minimum doen om niet te vallen, maar ook niets te veel doen, zoals Japan gedurende 20 jaar deed en doet. Deze situatie moeten we echter vermijden, want dan is er geen groei meer. Daarom doet Marc De Vos een oproep om zelf een deel van onze verantwoordelijkheid te nemen. We moeten dus een strategie vinden om dit probleem op te lossen.
•
Optimisme Marc De Vos is er vervolgens van overtuigd dat we nog kunnen groeien. De middenklasse in de ontwikkelende landen – 3 miljard – is volgens hem de motor van elke evolutie. Onze jaren 60 waren bijvoorbeeld het gevolg van het ontstaan van een middenklasse na WOII. Ter vergelijking: vandaag is de middenklasse tien keer groter dan in de jaren 60. Eerste oplossing is toegang krijgen tot die middenklasse. Tweede oplossing is gebruikmaken van de babyboomers: zij bezitten kapitaal en tijd. De babyboomergeneratie is dus een nieuwe consumentenmarkt, die zeer succesvol is (reizen, zorg, wonen enz.). Denk bijvoorbeeld aan de nieuwste evoluties voor de volksgezondheid, waarbij iedereen zijn eigen verpleger
Benoît Vanderstichelen en André Bert
14
2 013/ 2
I nterview
Interview met Geert Callaert Lid van het Directiecollege van de fiscale bemiddelingsdienst
Fiscale bemiddeling is een procedure die nog niet veel bekendheid geniet, maar al erg gewaardeerd wordt door accountants en belastingconsulenten Enkele maanden geleden publiceerden we op onze website een kort artikel waarin we de schijnwerpers richtten op de verdiensten van de fiscale bemiddelingsdienst en op de positieve resultaten die tal van accountants en/of belastingconsulenten dankzij fiscale bemiddeling hebben behaald. Aansluitend op dit artikel leek het ons interessant om een van de hoofdfiguren van deze nieuwe dienst, de heer Geert Callaert, een van de leden van het Directiecollege, uit te nodigen. Het IAB stelde hem vooral praktische vragen over de werking van deze dienst, de voordelen van bemiddeling en de procedureregels die dienen te worden gevolgd. De bemiddelaar heeft geen dwingende macht en kan de verschillende partijen niet verplichten om een bepaald standpunt in te nemen. Maar vaak worden na deze procedure uitstekende compromissen bereikt. Door via een fiscale bemiddelaar te onderhandelen over een akkoord, kan een lange en dure rechtsprocedure worden vermeden. In dit interview willen we u daarom meer informatie geven over dit nieuwe middel om geschillen op te lossen. De heer Callaert is een topspecialist in de materie, perfect tweetalig en een uitstekende pedagoog. Hij antwoordt met veel professionalisme en enthousiasme op onze vragen. IAB: Mijnheer Callaert, kunt u in de eerste plaats beschrijven hoe de fiscale bemiddelingsdienst is ontstaan en wie er deel van uitmaakt? Geert Callaert: De dienst werd opgericht door de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen, maar is pas op 1 juni 2010 operationeel geworden. De dienst bestaat uit vijf fiscale bemiddelaars, die worden bijgestaan door 27 medewerkers (24 technici en 3 secretarissen). Elke medewerker heeft een specifieke technische competentie (de dossiers
worden verdeeld volgens de specialisatie van de medewerkers) en een bijzondere vaardigheid in bemiddeling. We rekruteren dus geen ambtenaren die het talent hebben om in een dossier nieuwe belastingmogelijkheden op het spoor te komen, maar het ‘bemiddelen’ niet in de vingers hebben. Integendeel, onze benadering is in de eerste plaats objectief, onpartijdig en onafhankelijk.
Door via een fiscale bemiddelaar te onder handelen over een akkoord, kan een lange en dure rechtsprocedure worden vermeden IAB: Is het de bedoeling om deze dienst ooit uit te breiden met derden (bv. beoefenaars van de economische beroepen of advocaten)? Geert Callaert: In de huidige stand van de wetgeving werd niet voor deze optie gekozen. De medewerkers moeten ambtenaren van de FOD Financiën zijn. Ik geef toe dat de fiscalisten in het begin veeleer terughoudend waren, omdat het om een nieuw initiatief van de FOD Financiën gaat. Maar het standpunt van de rechtsleer dat vreesde voor een verlies aan objectiviteit, is vandaag bijgesteld. Want ons imago van onafhankelijkheid wordt vandaag niet langer betwist en blijkt duidelijk uit de feiten.
2 013/ 2
15
I nterview IAB: Hoe maakt de fiscale bemiddelingsdienst zich bekend bij de bevolking en de beoefenaars van de economische beroepen?
Ons imago van onafhan kelijkheid wordt vandaag niet langer betwist en blijkt duidelijk uit de feiten Geert Callaert: In december 2012 voerde de FOD Personeel en Organisatie (P&O) een enquête uit bij de gebruikers van de bemiddelingsdienst. De resultaten van die enquête werden opgenomen in het activiteitenverslag van 2012. Uit de enquête komen als sterktes van de dienst naar voren: de grote beschikbaarheid en onbetwistbare competentie van de personeelsleden, hun luistervaardigheid en bekwaamheid om conflicten op te lossen. Maar onze zwakte blijft dat de dienst weinig bekendheid geniet. Dat werd door talrijke gebruikers gemeld. Vaak werden ze op de valreep of informeel op de hoogte gebracht van het bestaan van de dienst. Onze communicatietools zijn nog ontoereikend. De belangrijkste informatiebron blijft de website www.fiscalebemiddeling.be, waarin het dossierverloop wordt uitgelegd en informatiebrochures kunnen worden gedownload. Om hieraan te verhelpen, hebben verschillende leden van het Directiecollege, waaronder ikzelf, beslist om een grootscheepse sensibiliseringscampagne te voeren om onze werking bekend te maken (meer bepaald door middel van congressen en seminars voor beroepsordes en voor verschillende boekhoudkundige of fiscale beroepsverenigingen, zoals de balie, het IAB, het BIBF). IAB: Kunt u wat uitleg geven over de procedureregels die gevolgd moeten worden om een beroep te doen op uw dienst? Geert Callaert: Zowel de belastingplichtige als de echtgenoot op wiens goederen de belastingschuld kan worden ingevorderd, kan zich richten tot de fiscale bemiddelingsdienst. Bovendien kan iedereen die voorzien is van een geldig mandaat of volmacht, hem vertegenwoordigen. In principe zijn er geen verplichte vermeldingen, maar met de volgende vermeldingen zal de aanvraag sneller kunnen worden behandeld:
16
2 013/ 2
– – – –
– –
belastingplichtige: naam en voornaam van de natuurlijke persoon of handelsbenaming van de rechtspersoon; rijksregisternummer of btw-nummer of ondernemingsnummer; volledig adres, telefoonnummer en e-mailadres; hoedanigheid van de indiener (gedelegeerd bestuurder, zaakvoerder, mandataris), volledig adres, telefoonnummer en e-mailadres; aanslagjaar, inkomstenjaar; artikelnummer, andere referenties (invordering) …
Als de fiscale bemiddelingsdienst oordeelt dat een bemiddelingsverzoek onontvankelijk is, heeft de belastingplichtige geen mogelijkheid tot beroep, noch administratief noch gerechtelijk. Maar het gebeurt zelden dat een aanvraag onontvankelijk wordt verklaard. Het bemiddelingsverslag is niet dwingend of bindend ten overstaan van de partijen en is bovendien evenmin vatbaar voor administratief of gerechtelijk beroep. Op het vlak van de inkomstenbelastingen kan fiscale bemiddeling alleen plaatsvinden tijdens de administratieve bezwaarprocedure en zolang deze niet is afgesloten. De fiscale bemiddelingsdienst kan dus worden aangezocht zodra er een geldig bezwaarschrift werd ingediend bij de gewestelijke directeur. De opdracht van de fiscale bemiddelaar loopt af wanneer zich een van de volgende situaties voordoet: ofwel heeft de gewestelijke directeur een beslissing genomen over het bezwaarschrift, ofwel heeft de belastingplichtige zich tot de rechtbank van eerste aanleg gericht. Op het vlak van btw kan onze dienst worden aangezocht zodra er blijvende onenigheid is en zolang de zaak niet voor de rechtbank wordt gebracht. Gaat het over registratie- en successierechten, dan is er geen dwingende termijn en kan de dienst bij onenigheid te allen tijde worden aangezocht.
I nterview IAB: Voor welke aangelegenheden is de dienst bevoegd? Geert Callaert: Er kan bemiddeling worden aangevraagd bij betwistingen over de heffing en de invordering van de belastingen waarvoor de Federale Overheidsdienst Financiën bevoegd is, met name: – directe belastingen (personenbelasting, vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting, belasting van niet-inwoners, bedrijfsvoorheffing, roerende voorheffing, onroerende voorheffing, verkeersbelasting, belasting op de inverkeerstelling, eurovignet, belasting op de automatische ontspanningstoestellen, belasting op spelen en weddenschappen enz.); – btw; – registratie- en successierechten; – kadastraal inkomen; – douane en accijnzen. Het moet uiteraard gaan om aangelegenheden waarvoor het federale bestuur van financiën bevoegd is en niet het gewestelijke of plaatselijke bestuur. IAB: Wanneer beschouwt u een aanvraag als onontvankelijk? Geert Callaert: Soms doen belastingplichtigen een beroep op de fiscale bemiddelingsdienst omdat ze hun belasting te hoog of onrechtvaardig vinden en ons vragen om daar iets aan te doen. Dat is uiteraard niet onze taak. Heel wat aanvragen gaan ook over het verkrijgen van betalingsfaciliteiten of het kwijtschelden van interesten of boetes. Hoewel deze vraag niet altijd is toegestaan als er geen ‘blijvende onenigheid’ bestaat, wat de basisvoorwaarde is voor het indienen van de aanvraag tot bemiddeling, en dit een zaak is voor de bevoegde ontvanger, gebeurt het toch dat we samen met de administraties kunnen onderhandelen over een redelijke verlenging van de betalingstermijn of een vermindering van de boetes, in het belang van de belastingplichtige. Dit toont aan dat we de procedure voor zo veel mogelijk situaties willen openstellen. We hebben zelfs akkoorden kunnen sluiten over nalatigheidinteresten, terwijl dat een bevoegdheid is van de directeur van de invordering. Dat leidt daarom niet tot verzet van de taxatie- of invorderingsambtenaren, want uiteindelijk zijn zij tevreden dat ze in soms gevoelige dossiers een tweede advies krijgen. De ambtenaren aanvaarden onze rol des te meer omdat ze weten dat onze voorstellen realistisch en niet uit de lucht gegrepen zijn. Ik heb zelf ooit een bemiddelingsverslag opgesteld in het kader van een aanvraag tot onbepaald uitstel van betaling. De bemiddelingsdienst slaagt er soms in om boetes die op het eerste gezicht
onvermijdelijk zijn, te vermijden. Als besluit kunnen we stellen dat ons interventiegebied blijft groeien. Een ander voordeel van onze dienst is dat onze ambtenaren het dossier transversaal benaderen en zich niet tot één tak van de fiscaliteit beperken. IAC: Kan de procedure ook worden toegepast in het kader van een verzoek tot ambtshalve ontheffing? Geert Callaert: Ja. Voortaan kunt u de fiscale bemiddelingsdienst contacteren voor aanvragen tot ambtshalve ontheffing. Deze mogelijkheid bestond al in de praktijk en de wetgever heeft ze onlangs officieel gemaakt. De dienst kan dergelijke aanvragen dus behandelen. Dat is vaak nuttig bij geschillen over de interpretatie van het begrip ‘materiële fout’.
Het gebeurt dat we samen met de administraties kunnen onderhandelen over een redelijke verlenging van de betalingstermijn of een vermindering van de boetes, in het belang van de belastingplichtige IAB: Kan een aanvraag via e-mail worden verstuurd? Geert Callaert: Uiteraard. De aanvraag kan via e-mail worden gestuurd naar het volgende adres: fiscaal.
[email protected]. Er zijn geen vormvereisten. De aanvraag mag per brief, e-mail of fax worden ingediend. Ook kan de belastingplichtige rechtstreeks naar onze dienst komen. De aanvraag kan zelfs telefonisch gebeuren, hoewel we in dat geval vaak een schriftelijke bevestiging vragen. De dienst moet binnen 5 dagen na de aanvraag een ontvangstmelding sturen en zich binnen 15 werkdagen over de ontvankelijkheid uitspreken. Dit zijn onze contactgegevens: Fiscale bemiddelingsdienst Koning Albert II-laan 33 bus 46, 1030 Brussel Tel.: 0257 62360 – Fax: 0257 98057
2 013/ 2
17
I nterview IAB: Over welke onderwerpen spreekt de dienst zich het meest uit? Geert Callaert: Aangezien we voor alle aangelegenheden bevoegd zijn, kan ik onmogelijk zeggen op welk gebied de dienst het vaakst bemiddelt. Als u er onze jaarverslagen op naslaat, vindt u tientallen gevallen waarin we hebben bemiddeld. Tijdens mijn voordrachten heb ik het vaak over geschillen op het vlak van werkelijke kosten, energiebesparende uitgaven, vaststelling van een kadastraal inkomen, investeringsaftrek, auteursrechten of personen ten laste en uiteraard invorderingsproblemen, gezien de huidige economische situatie. De meest uiteenlopende vragen komen bij ons binnen. Op het vlak van internationale fiscaliteit worden ook veel bemiddelingsverslagen opgesteld die tot zeer bevredigende resultaten leiden. IAB: Hoewel de aanvraag op elk moment tussen de indieningsdatum van het bezwaarschrift en de datum van de beslissing van de gewestelijke directeur kan worden ingediend, is het wellicht beter om vrij snel te handelen? Geert Callaert: Inderdaad. Aangezien de inspecteur ‘geschillen’ zijn onderzoeksdossier van het bezwaarschrift in principe binnen 6 maanden vanaf de indieningsdatum van het bezwaarschrift moet afsluiten, raden we aan om de aanvraag zo snel mogelijk in te dienen. Hoewel het niet de norm is en de gewestelijke directies ‘het spel correct spelen’, kan het gebeuren dat een bezwaarschrift al is afgesloten voordat de belastingplichtige de tijd had om onze
18
2 013/ 2
dienst in te schakelen. Vergeet niet dat het indienen van een bemiddelingsaanvraag niet schorsend werkt. Om een dergelijke situatie te vermijden, is het dus vaak nuttig om de bevoegde gewestelijke directie te melden dat een bemiddelingsaanvraag zal worden of werd ingediend. Maar ik moet ook zeggen dat, op basis van een protocol dat in 2010 werd ondertekend tussen onze dienst en de algemene administraties, werd afgesproken dat de beginselen van behoorlijk bestuur moeten worden nageleefd. Bijgevolg moeten de gewestelijke directeurs wachten tot de bemiddelingsprocedure is afgerond voordat ze uitspraak doen over het bezwaarschrift. Hiertoe wordt voor elke zaak overigens een ‘redelijke’ termijn vastgesteld in overleg met de administratie. Intern voeren we ook sensibiliseringsacties om de aandacht te vestigen op de meerwaarde van onze bemiddeling.
Aangezien de inspecteur ‘geschillen’ zijn onderzoeks dossier van het bezwaarschrift in principe binnen 6 maanden vanaf de indieningsdatum van het bezwaarschrift moet afsluiten, raden we aan om de aanvraag zo snel mogelijk in te dienen
I nterview IAB: In het jaarverslag lezen we dat de fiscale bemiddelingsdienst ook aanbevelingen uitbrengt. Wat wordt hiermee bedoeld? Geert Callaert: Naast het behandelen van bemiddelingsdossiers brengt onze dienst elk jaar ook verschillende aanbevelingen uit om bij te dragen tot algemene oplossingen voor problemen die in bepaalde dossiers aan de orde kwamen. Het gaat om een vorm van interpellatie van de hiërarchie van de FOD Financiën (die zeker ook wordt opgemerkt door de fiscale wetgever) op basis van onze vaststelling dat bepaalde situaties of voorschriften onsamenhangend of onbillijk zijn. Die aanbevelingen worden in ons jaarverslag opgenomen. Nemen we een voorbeeld op het gebied van nalatenschappen: onze dienst stelt voor om de mogelijkheid te onder zoeken een automatische verlenging toe te staan van de aan giftetermijn, en bijgevolg van de betaaltermijn van de verschuldigde rechten en boetes, van bijvoorbeeld 6 tot 12 maanden vanaf de datum van het overlijden, voor nalatenschappen waarvoor een genealoog werd aangesteld om de erfgenamen op te sporen. Voor dat soort van onbeheerde nalatenschappen is de huidige termijn te kort. Daarom pleiten we voor het invoeren van een langere termijn. We kijken ook na hoe onze aanbevelingen worden opgevolgd.
Ik ben ervan overtuigd dat het Instituut er veel bij te winnen heeft om deze nog nieuwe procedure meer bekendheid te geven. Ze kan immers tot nieuwe opdrachten leiden voor zijn leden. IAB: Hoe verloopt de bemiddeling in de praktijk? Vindt er een vergadering plaats bij de inspecteur ‘geschillen’ en is de taxatieambtenaar aanwezig? Geert Callaert: De regel is dat bemiddelingsvergade ring(en) plaatsvind(t)(en) in aanwezigheid van de belastingplichtige, de bemiddelaar die in de betreffende aangelegenheid is gespecialiseerd en de ambtenaar die het geschil behandelt. In principe wordt de taxatieambtenaar niet uitgenodigd, hoewel dat soms wel gebeurt. Er zijn op dat vlak echter geen vaste vormregels. Het is vooral belangrijk dat alles wat een oplossing kan bevorderen, met allerhande
middelen wordt ondernomen. Soms wordt de vergadering afgesloten met een akkoord dat door alle partijen wordt ondertekend. Soms zijn er verschillende vergaderingen nodig en vinden er tussendoor individuele bijeenkomsten met elke partij plaats. Soms vragen onze medewerkers ook een technisch advies van specialisten van het hoofdbestuur. We zijn helemaal niet verplicht om dwingende regels te volgen. IAB: Welke rol kunnen accountants en/of belastingconsulenten in deze procedure spelen? Geert Callaert: Accountants en/of belastingconsulenten zijn onze bevoorrechte partners in deze procedure. Ze volgen het fiscaal dossier van hun klanten van dag tot dag en zijn specialisten in de administratieve geschillenprocedure. Ik ben ervan overtuigd dat het Instituut er veel bij te winnen heeft om deze nog nieuwe procedure meer bekendheid te geven. Ze kan immers tot nieuwe opdrachten leiden voor zijn leden. In de komende maanden wil onze dienst ook onze zichtbaarheid voor accountants en/of belastingconsulenten verhogen. Het is bovendien ‘aangenamer’ om ingewikkelder dossiers met fiscale beroepsbeoefenaars te kunnen behandelen. IAB: Vreest u niet dat uw dienst ooit het slachtoffer wordt van zijn succes en dat de aanvragen binnenstromen? Geert Callaert: Deze mogelijkheid verontrust ons niet, want we kunnen ons personeelsbestand uitbreiden als we meer dossiers zouden moeten behandelen. Zowel de administratie als de politici zijn zich bewust van het belang en het nut van deze dienst en zullen ons indien nodig nieuwe medewerkers toewijzen. IAB: Hebt u als leidende figuur in deze procedure suggesties om de werking van de dienst nog te verbeteren? Geert Callaert: Voor de toekomst lijkt het me erg nuttig om een bemiddelingsaanvraag inzake taxatie op het gebied van de inkomstenbelastingen wettelijk mogelijk te maken buiten de termijnen die de wet momenteel oplegt. De huidige termijn (van de datum van het bezwaarschrift tot de datum van de beslissing van de directeur) lijkt me te krap. Ook bemiddeling tijdens de gerechtelijke fase lijkt me wenselijk. We zouden graag een oplossing kunnen vinden nadat de beslissing van de directeur werd genomen, en de concluderende afspraken tussen de partijen vergemakkelijken. Dat zou een nieuwe stap zijn om de werkdruk van de fiscale rechtbanken te verminderen, wat overigens een van de doelstellingen was van de wet ter invoering van de fiscale bemiddeling.
•
2 013/ 2
19
V ennootschapsrecht
Ontbinding en vereffening in één akte: enkele praktische overwegingen Daniël Maes Accountant – Belastingconsulent Adviseur juridische en studiedienst De procedure van ontbinding en vereffening in één akte heeft al heel wat (juridisch) stof doen opwaaien. Hoe moet de externe accountant daar nu praktisch mee omgaan bij het opstellen van zijn controleverslagen? Aan de hand van een overzicht van de voorgeschiedenis en van de rol van de verschillende actoren die in deze procedure voorkomen, wordt een methodiek ontwikkeld om een aantal praktische toepassingsproblemen te analyseren in concrete gevallen. De auteur wil hiermee de praktiserende accountants bijstaan en begeleiden bij hun bijzondere opdrachten naar aanleiding van de ontbinding en vereffening in één akte. 1. Inleiding Meer dan een jaar geleden werd door de wet van 19 maart 20121 in het Wetboek van Vennootschappen artikel 184 vervangen en daarbij werd onder meer een § 5 toegevoegd, die bepaalt dat:
Onverminderd artikel 181, zijn een ontbinding en vereffening in één akte slechts mogelijk mits naleving van de volgende voorwaarden: 1° er is geen vereffenaar aangeduid; 2° er zijn geen passiva luidens de staat van activa en passiva als bedoeld in artikel 181; 3° alle aandeelhouders of vennoten zijn op de algemene vergadering aanwezig of geldig vertegenwoordigd en besluiten met eenparigheid van stemmen.
Op datum van de publicatie van deze bijdrage zal deze bepaling gedurende meer dan een jaar in werking getreden zijn en ondertussen heeft dit nieuwe artikel 184, § 5 heel wat inkt laten vloeien en talloze commentaren opgeleverd. Veel van deze commentaren hebben een juridische inslag en hebben betrekking op de zeer ongelukkige redactie van de tweede voorwaarde, met name “er zijn geen passiva luidens de staat van activa en passiva als bedoeld in artikel 181”. Het opzet van dit artikel is vooral niet om deze omstandige juridische overwegingen2 te hernemen, maar eerder om een aantal praktische overwegingen te formuleren met betrekking tot de weerslag van de toepassing van deze bepaling op de praktijk van de beroepsbeoefenaars – commissaris, bedrijfsrevisor of externe accountant – die de controleverslagen opmaken over de staat van activa en passiva.
De terugname van het resterend actief gebeurt door de vennoten zelf. 2
Zie voor een diepgaande juridische analyse onder meer “Ontbinding
en vereffening in één akte – Nieuwe procedure”, door Cedric Berckmans, Advocaat, NJW, nr. 275, p. 46-52, 30 januari 2013. Zie Wet van 19 maart 2012 tot wijziging van het Wetboek van
ook “Dissoudre et liquider une société en un seul acte”, door Raymond
Vennootschappen wat de vereffeningsprocedure betreft, BS 7 mei
Ghysels, accountant en belastingconsulent, Actualité comptable, nr. 11,
2012, inwerkingtreding 17 mei 2012.
pp. 1 tot 8, 21 mei 2012.
1
2 013/ 2
21
V ennootschapsrecht Deze overwegingen volgen uit de ervaringen bij het nazicht van de controleverslagen door de Commissie van begeleiding en toezicht3 enerzijds, en de veelvuldige vragen over de praktische toepasbaarheid welke door de leden aan de studiedienst werden gericht anderzijds. Hoewel deze bijdrage gebaseerd is op de vele publicaties, ervaringen en vragen die dit onderwerp reeds heeft opgeleverd, mag deze zeker niet worden geïnterpreteerd als een standpunt van het IAB, van de Commissie van begeleiding en toezicht of van enig ander persoon dan de auteur hiervan.
2. Voorgeschiedenis van de ontbinding en vereffening in één akte Voorafgaand aan de ‘reparatiewet’ van 13 april 1995 tot wijziging van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen bestond er een malafide praktijk waarbij ervoor werd geopteerd om een vennootschap in vereffening te stellen hoewel de voorwaarden vervuld waren om deze failliet te verklaren. Deze reparatiewet heeft onder meer de verplichting ingevoerd om, voorafgaand aan de beslissing tot ontbinding door de algemene vergadering, een controleverslag te laten opstellen door de commissaris of, bij diens ontstentenis, door een bedrijfsrevisor of een externe accountant.4
derden enz.) betrouwbare informatie te bieden over de toestand van de vennootschap bij het voorstel tot ontbinding.5 Een belangrijk aandachtspunt hierbij is dat de bedrijfsrevisor of de externe accountant die deze controleverslagen opmaakt, dit doet vanuit zijn hoedanigheid van onafhankelijke beroepsbeoefenaar. In dit controleverslag legt hij een verklaring af over de volledige, getrouwe en juiste weergave van de toestand van de vennootschap in de staat van activa en passiva, die werd opgemaakt onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. De wet van 2 juni 20066 wijzigde opnieuw de vereffeningsprocedure, waardoor deze onder een versterkte rechterlijke controle kwam, ter verbetering van de bescherming van de schuldeisers. Deze wijzigingen hadden echter tot gevolg dat de procedure in bepaalde gevallen tijdrovend, onevenredig log in verhouding tot het belang en administratief zwaar was. Om aan sommige van de daaruit volgende verzuchtingen tegemoet te komen, werd bij omzendbrief van de minister van Justitie d.d. 14 november 20067 de procedure van ontbinding en vereffening in één akte alsnog
In het kader van deze bijdrage is het belangrijk om deze voorgeschiedenis aan te halen, omdat die de context weergeeft waarin dit controleverslag over de staat van activa en passiva, zoals bedoeld in artikel 181, moet worden gesitueerd. Het opzet van het opmaken van deze verslagen, voorafgaand aan de beslissing tot ontbinding door de algemene vergadering, en van de bekendmaking ervan, is alle stakeholders (aandeelhouders, bestuursorgaan, vereffenaars, schuldeisers,
3
Bij toepassing van de Algemene controlenorm van het IAB (Beslissing
Raad IDAC van 30 september 1991) dient de accountant een kopie van het controleverslag over te maken aan de commissie met het oog op de uitoefening van de confraternele controle. Het controleverslag dat wordt opgesteld in het kader van de ontbinding van een vennootschap dient aan de commissie te worden overgemaakt binnen een termijn van 15 dagen na de datum waarop het werd opgesteld (Beslissing Raad IDAC van 19 augustus 1996). Zie ook Vademecum van de accountant en
5
de belastingconsulent, Deel 2, “De meest courante wettelijke opdrachten
vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, goedgekeurd door
uit het Wetboek van Vennootschappen”, Hoofdstuk 1.
de Raad van het IAB, op 2 december 2002, § 1.4., al. 1 en 2.
4
Zie ook Vademecum van de accountant en de belastingconsulent,
6
Norm inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van
Wet van 2 juni 2006 tot wijziging van het Wetboek van Vennoot
Deel 2, “De meest courante wettelijke opdrachten uit het Wetboek
schappen, teneinde de vereffeningsprocedure te verbeteren, BS 26 juni
van Vennootschappen”, Hoofdstuk 3, “De ontbinding en vereffening
2006.
van vennootschappen”, p. 102, “De juridische en boekhoudkundige
7
aspecten”, door Joseph Van Wemmel, externe accountant, bedrijfsrevisor.
Federale Overheidsdienst Justitie.
22
2 013/ 2
Omzendbrief 7/CH/3100/A/004 van 14 november 2006 van de
V ennootschapsrecht mogelijk gemaakt, onder de voorwaarden waarvan de eerste drie werden hernomen in het huidige artikel 184, § 5.
3. De rol van de actoren bij de ontbinding en vereffening in één akte
De opname door de wet van 19 maart 2012 van de voorwaarden uit de omzendbrief van 14 november 2006 in artikel 184, § 5 heeft enerzijds ontegensprekelijk als voordeel dat er een grotere uniformiteit en rechtszekerheid ontstaat met betrekking tot de procedure van de ontbinding en vereffening in één akte. Anderzijds valt het te betreuren dat er weinig of geen consultatie van de verschillende actoren die tussenkomen bij de ontbinding en vereffening van een vennootschap, heeft plaatsgehad. Er werd immers geen rekening gehouden met de belangrijke kritische commentaren op deze procedure uit de omzendbrief, vooraleer deze voorwaarden onveranderd werden overgenomen in de huidige wetswijziging.
Voor een goed begrip van de analyse van de praktische toepassingsproblemen bij de procedure van ontbinding en vereffening in één akte van een vennootschap is het nuttig de rol en de verantwoordelijkheden van de verschillende actoren die hierin tussenkomen, kort in herinnering te brengen.
Ondervraagd over de wijze waarop de tweede voorwaarde geformuleerd werd (“er zijn geen passiva luidens de staat van activa en passiva als bedoeld in artikel 181”), heeft de minister in de parlementaire Commissie voor de Justitie8 bevestigd dat de wetgever hiermee heeft bedoeld: “de schulden ten aanzien van derden”. De minister preciseert: “andere passiva, zoals kapitaal en reserves, dienen buiten beschouwing te worden gelaten. De kosten of provisies verbonden aan de vereffening zelf vormen evenmin een beletsel.” In haar antwoord verduidelijkt de minister eveneens dat de verwijzing naar artikel 181 slechts van toepassing is voor de vennootschapsvormen die deze staat van activa en passiva kennen, met name de CVBA, Comm. VA, BVBA, SE, SCE en NV. Bovendien zijn deze vennootschappen evenmin uitgesloten wanneer zij al hun schulden hebben terugbetaald na het opmaken van de staat, doch vóór de ontbinding. Tot slot stelt de minister een verfijning van artikel 184, § 5, 2° in het vooruitzicht. Deze aanpassing aan artikel 184, § 5 lijkt ons noodzakelijk om voldoende rechtszekerheid te bieden omtrent deze interpretatie. Het antwoord van de minister heeft immers niet dezelfde juridische draagwijdte als een duidelijk wettelijk vastgelegde interpretatie van deze voorwaarde.
8
Vraag van de heer Luk Van Biesen aan de minister van Justitie An
nemie Turtelboom over “artikel 184, § 5 van het Wetboek van
Artikel 181, § 1 bepaalt dat het bestuursorgaan van de CVBA, Comm. VA, BVBA, SE, SCE en NV het voorstel tot ontbinding toelicht in een bijzonder verslag dat vermeld wordt in de agenda van de algemene vergadering die zich over de ontbinding moet uitspreken. Bij dat verslag wordt een staat van activa en passiva gevoegd, die niet meer dan drie maanden voordien is vastgesteld. Artikel 185 voorziet in een bijkomende rol voor de bestuursorganen van de in artikel 181, § 1 hiervoor genoemde vennootschappen door hen, ingeval er geen vereffenaars zijn benoemd ten aanzien van derden, als vereffenaars te beschouwen. De staat van activa en passiva wordt in beginsel opgesteld conform de waarderingsregels van artikel 28, § 2 van het Koninklijk Besluit van 30 januari 2001 tot uitvoering van artikel 92 van het Wetboek van Vennootschappen, voor zover de vennootschap haar activiteiten stopzet of indien er niet van kan worden uitgegaan dat zij haar bedrijf zal voortzetten. Het bestuursorgaan kan hiervan afwijken, mits het een met redenen omklede beslissing hiertoe opneemt in zijn bijzonder verslag aan de algemene vergadering. Uiteraard kan het bestuursorgaan zich voor het opstellen van de staat van activa en passiva laten bijstaan door zijn gebruikelijke adviseur. Deze economische beroepsbeoefenaar (accountant, boekhouder enz.) zal het bestuursorgaan adviseren met betrekking tot alle boekhoudkundige, fiscale en vennootschapsrechtelijke aspecten verbonden aan de ontbinding en vereffening van de vennootschap. In het derde lid van artikel 181, § 1 wordt voorgeschreven dat de commissaris of, bij ontstentenis, een bedrijfsrevisor of een externe accountant die hiertoe door het bestuursorgaan wordt aangesteld, verslag uitbrengt over de staat van activa en passiva. De opdracht van deze beroepsbeoefenaar bestaat erin in zijn verslag te vermelden of de toestand van de vennootschap in de staat van activa en passiva op volledige, getrouwe en juiste wijze is weergegeven. Het past hierbij in herinnering te brengen dat de controlerende rol van deze beroepsbeoefenaar absoluut niet verenigbaar is met de adviserende rol van de gebruikelijke adviseur. De onafhankelijk-
Vennootschappen” (nr. 14529), Hand. Kamer 2012-13, 12 december 2012, nr. CRIV 53 COM 620, p. 27-28; www.dekamer.be/doc/ccri/ pdf/53/ic620.pdf#search=”criv 53 com 620”.
2 013/ 2
23
V ennootschapsrecht heid is voor de controlerende beroepsbeoefenaar een basisvoorwaarde om een dergelijke opdracht te aanvaarden.9 In zijn controleverslag zal de commissaris, de bedrijfsrevisor of de externe accountant dan ook zijn oordeel weergeven over de al dan niet volledige, getrouwe en juiste wijze waarop de toestand van de vennootschap blijkt uit de staat van activa en passiva. Mocht hij bij zijn controlewerkzaamheden vaststellen dat er enige overwaardering heeft plaatsgevonden van het nettoactief, zoals dit blijkt uit de hem voorgelegde staat van actief en passief, dan zal hij in zijn controleverslag hiervan melding maken en het gecorrigeerde nettoactief of nettopassief opnemen in het besluit van zijn verslag. Indien hij naar aanleiding van zijn controlewerkzaamheden inbreuken op de reglementaire of statutaire bepalingen vaststelt, of indien de vereffeningsmogelijkheden hem aleatoir overkomen, zal hij hiervoor eveneens een voorbehoud formuleren in zijn verslag. In geen geval zal de controlerende beroepsbeoefenaar wijzigingen aanbrengen aan de hem voorgelegde staat van activa en passiva, aangezien dit tot de exclusieve bevoegdheid van het bestuursorgaan behoort. Artikel 181, § 4 voorziet dat de notaris na onderzoek het bestaan en de externe wettigheid moet bevestigen van de rechtshandelingen en formaliteiten voorzien in artikel 181, § 1, zoals deze hiervoor werden beschreven, vooraleer tot de ontbinding van de vennootschap bij authentieke akte kan worden besloten. De conclusies van het controleverslag van de commissaris, de bedrijfsrevisor of de externe accountant dienen in de authentieke akte tot ontbinding te worden overgenomen. Indien de hiervoor genoemde verslagen (bijzonder verslag bestuursorgaan en controleverslag) ontbreken bij de beslissing van de algemene vergadering, bepaalt artikel 181, § 3 bovendien dat deze beslissing nietig is. De algemene vergadering bepaalt de wijze van vereffening en benoemt de vereffenaars, ingevolge artikel 184, § 1. Dit artikel bepaalt eveneens dat in de V.O.F. en de Comm.V de besluiten van de algemene vergadering slechts geldig zijn indien zij worden genomen door de helft van de vennoten, die in het bezit zijn van drie vierde van het vennootschapsvermogen. Meestal wordt door de algemene vergadering besloten om alternatieve vereffenaars te benoemen ingeval de benoeming van de eerst aangeduide vereffenaar niet zou worden bevestigd door de voorzitter van de rechtbank.
Met dit laatste belanden we bij de rol van de recht bank – die zij vervult naar aanleiding van het besluit van de algemene vergadering tot ontbinding – zoals deze wordt bepaald in de artikelen 183, § 2 en 184, §§ 2 tot 4, die respectievelijk betrekking hebben op de homologatie van een eventueel besluit tot zetelverplaatsing en op de bevestiging van de vereffenaar, die werd benoemd door de algemene vergadering. In het kader van deze bijdrage beperken we ons tot deze rol van de rechtbank naar aanleiding van de ontbinding van de vennootschap en gaan we niet verder in op haar rol in de verdere vereffening. De voornaamste wijzigingen die aan de vereffeningsprocedure werden aangebracht door de wet van 19 maart 2012, hebben betrekking op de volledige vervanging van artikel 184.10 Daarbij wordt enerzijds vooral de procedure tot bevestiging van de vereffenaar door de rechtbank11 – zoals voorzien in artikel 184, §§ 2 tot 4 – gewijzigd. Anderzijds wordt artikel 184, § 5 – dat in de mogelijkheid tot ontbinding en vereffening in één akte voorziet – in het Wetboek van Vennootschappen ingevoegd. Onder deze titel zullen we ons echter beperken tot enkele praktische overwegingen in het kader van de ontbinding en vereffening in één akte. Aangezien de eerste voorwaarde om tot de ontbinding en vereffening in één akte te kunnen overgaan, vereist dat er geen vereffenaar aangeduid is, zullen we in dit kader dan ook niet verder ingaan op de rol van de vereffenaar bij de vereffening van een vennootschap. Tot slot hebben ook de aandeelhouders of vennoten zelf een rol te vervullen in het kader van de ontbinding en vereffening in één akte. Deze rol wordt voornamelijk bepaald in artikel 184, § 5 wat betreft de ontbinding en vereffening in één akte van alle vennootschapsvormen voorzien in het Wetboek van Vennootschappen. Dit artikel 184, § 5, 3° bepaalt immers als voorwaarde dat alle aandeelhouders of vennoten op de algemene vergadering aanwezig of geldig vertegenwoordigd zijn en met eenparigheid van stemmen besluiten. Verder wordt in artikel 184, § 5 nog bepaald dat “de terugname van het resterend actief gebeurt door de
10
Art. 3 wet van 19 maart 2012 tot wijziging van het Wetboek van
Vennootschappen wat de vereffeningsprocedure betreft, BS 7 mei 2012, inwerkingtreding 17 mei 2012. 11
De conferentie van de Nederlandstalige voorzitters van de
rechtbanken van koophandel hebben op hun vergadering van 3 mei 2013 een akkoord bereikt over de stukken die dienen gevoegd te worden bij de aanvraag tot bevestiging van de aanstelling van Norm inzake de controle bij het voorstel tot ontbinding van
een vereffenaar, waarmee zij proberen tot een uniforme toepassing
vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, goedgekeurd door
van art. 184 W.Venn. te komen. Deze algemene richtlijn kan op de
de Raad van het IAB, op 2 december 2002, § 1.6.2.
studiedienst van het IAB worden verkregen.
9
24
2 013/ 2
V ennootschapsrecht
vennoten zelf”. Voor de vennoten-zaakvoerders in de V.O.F. of in de Comm.V voegt artikel 185 hier nog een rol aan toe, namelijk dat zij ingeval er geen vereffenaars zijn benoemd, ten aanzien van derden als vereffenaars worden beschouwd. De verdere rol van de verschillende actoren (vereffenaar, rechtbank, algemene vergadering enz.) in het kader van de vereffening – voor zover deze niet gebeurt in het kader van een ontbinding en vereffening in één akte – valt buiten het bestek van deze bijdrage.
4. Enkele praktische overwegingen bij de ontbinding en vereffening in één akte Het opzet van deze bijdrage is vooral enkele praktische overwegingen te formuleren voor de externe accountants die de controleverslagen opmaken en dan meer bepaald in het kader van de ontbinding en vereffening in één akte. Hiervoor werd eveneens reeds vermeld dat deze overwegingen voortvloeien uit de praktische ervaringen van de auteur en de daaruit getrokken analyses. De hiervoor geschetste voorgeschiedenis en de rol van de verschillende actoren in het kader van de ontbinding en vereffening in één akte hebben voornamelijk tot doel de analyses van de praktische overwegingen te kunnen kaderen in de logica van de procedure van de ontbinding en vereffening in één akte.
4.1. Ontbinding en vereffening in één akte van een V.O.F. of een Comm.V Een eerste analyse heeft betrekking op de procedure van ontbinding en vereffening in één akte van een V.O.F. of een Comm.V. Belangrijk voor de analyse van deze praktische overweging is de opbouw van het Wetboek van Vennootschappen, meer bepaald met betrekking tot de ontbinding en vereffening van vennootschappen. De procedure tot ontbinding en vereffening van vennootschappen werd in het Wetboek van Vennootschappen opgenomen onder Titel IX van Boek IV, met betrekking tot de bepalingen die gemeenschappelijk zijn aan de rechtspersonen geregeld in dit wetboek. Onder Hoofdstuk I van Titel IX van dit wetboek wordt vervolgens het voorstel tot ontbinding vastgelegd in artikel 181.
In artikel 181, § 1 wordt vervolgens uitdrukkelijk limitatief bepaald dat dit artikel betrekking heeft op de voorstellen tot ontbinding van de CVBA, Comm. VA, BVBA, SE, SCE en NV. Derhalve is dit artikel 181 niet van toepassing op de V.O.F. of een Comm.V, noch wordt op enige andere plaats in het Wetboek van Vennootschappen de procedure tot ontbinding van deze vennootschapsvormen bepaald. Vervolgens bepaalt artikel 184, § 5 dat “onverminderd artikel 181, zijn een ontbinding en vereffening in één akte slechts mogelijk mits naleving van de volgende voorwaarden […] 2° er zijn geen passiva luidens de staat van activa en passiva als bedoeld in artikel 181”. Aangezien de V.O.F. en de Comm.V bij toepassing van 181 geen staat van activa en passiva dienen op te maken, kunnen er dan ook geen passiva blijken uit een dergelijke staat. Als conclusie kan hieruit worden afgeleid dat – voor zover aan de andere voorwaarden, voorzien in artikel 184, § 5, werd voldaan – het ontbreken van een staat van activa en passiva, zoals bedoeld in artikel 181, waaruit zou blijken dat er geen passiva zijn, de ontbinding en vereffening in één akte van een V.O.F. of een Comm.V niet in de weg kan staan. Bijkomende argumenten voor deze conclusie kunnen enerzijds worden gevonden in artikel 185, dat bepaalt dat – indien er geen vereffenaars werden benoemd in een V.O.F. of een Comm.V – de vennoten-zaakvoerders ten aanzien van derden als vereffenaars worden aangezien. Anderzijds zijn de vennoten van dergelijke vennootschappen – met uitzondering van de stille vennoten van een Comm.V – eveneens onbeperkt hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de vennootschap. Bovendien valt onzes inziens door de ontbinding de ‘filter’ weg van artikel 205, die bepaalt dat de vennoten van deze vennootschapsvormen slechts persoonlijk kunnen worden veroordeeld zolang de vennootschap niet zelf is veroordeeld. Bijgevolg zouden hierdoor de schuldeisers die niet werden voldaan bij de ontbinding en vereffening in één akte, niet benadeeld zijn bij deze vereffening van de vennootschap. Zoals hiervoor reeds werd aangehaald, verduidelijkt de minister van Justitie in haar antwoord eveneens dat de ver-
2 013/ 2
25
V ennootschapsrecht ons niet de rol van de controlerende beroepsbeoefenaar. Zoals reeds hiervoor vermeld, moet de commissaris, bedrijfsrevisor of externe accountant bij het uitbrengen van zijn controleverslag zijn oordeel geven over de al dan niet volledige, getrouwe en juiste wijze waarop de toestand van de vennootschap wordt weergegeven in de staat van activa en passiva. Het attesteren dat er geen schulden zijn door de controlerende beroepsbeoefenaar werd niet voorzien in artikel 181, § 1, derde lid van het Wetboek van Vennootschappen, dat bepaalt dat hij “vermeldt inzonderheid of daarin de toestand van de vennootschap op volledige, getrouwe en juiste wijze is weergegeven”. Losstaand van de vaststelling dat er een andere verklaring wordt gevraagd dan deze die wettelijk en reglementair vereist is, zou het afleggen van een dergelijke attestering eveneens een eventueel ander aansprakelijkheidsrisico impliceren.
wijzing naar artikel 181 slechts van toepassing is voor de vennootschapsvormen die deze staat van activa en passiva kennen en zij lijkt dan ook deze analyse te bevestigen.
4.2. Geen passiva luidens de staat van activa en passiva Zoals eerder gesteld, werd de tweede voorwaarde in artikel 184, § 5, 2° bijzonder ongelukkig geformuleerd en heeft dit reeds aanleiding gegeven tot vele interpretaties. Eveneens in de praktijk van de controlerende beroepsbeoefenaar over de staat van activa en passiva, zoals bedoeld in artikel 181, heeft deze formulering aanleiding gegeven tot vele praktische toepasbaarheidsmoeilijkheden. Er zijn gevallen bekend waarbij deze voorwaarde aanleiding gegeven heeft tot soms zeer creatieve voorstellingsvormen van de staat van activa en passiva, zodat hieruit geen passiva zouden blijken. Het zou in het bestek van deze bijdrage te ver leiden om dieper in te gaan op dit fenomeen, maar het lijkt wel gepast om de verschillende actoren – en meer specifiek de controlerende beroepsbeoefenaar – te wijzen op hun mogelijke aansprakelijkheid indien dit wordt vastgesteld en er geen passend gevolg aan werd gegeven. In andere gevallen werd aan de studiedienst en de Commissie van begeleiding en toezicht gemeld dat aan sommige confraters werd gevraagd, door andere titularissen van vrije beroepen, te attesteren dat er geen schulden zijn die niet in de staat van activa en passiva werden opgenomen. Dit lijkt
Indien de externe accountant bij zijn controlewerkzaamheden vaststelt dat er een overwaardering van het nettoactief van de vennootschap heeft plaatsgevonden, dient hij hiervan melding te maken in zijn controleverslag en hiervoor een voorbehoud te formuleren in zijn besluit. In het besluit van zijn controleverslag zal hij bovendien melding maken van het gecorrigeerd nettoactief of nettopassief. Indien de overwaardering betrekking heeft op een niet opgenomen passief in de staat van actief en passief, zal hij dit eveneens vermelden in zijn controleverslag en aldus de algemene vergadering hierover voldoende inlichten. Het behoort volgens ons evenwel niet tot de rol van de controlerende beroepsbeoefenaar om na te gaan of hierdoor de voorwaarden tot ontbinding en vereffening in één akte werden geschonden.
4.3. Voorafgaande feitelijke vereffening Aangezien er bij een ontbinding en vereffening in één akte wettelijk wordt vereist dat er blijkens de staat van activa en passiva geen ‘passiva’ meer zijn, veronderstelt dit dat het bestuursorgaan – voorafgaand aan zijn formele voorstel tot ontbinding van de vennootschap – overgegaan is tot de aanzuivering van alle passiva en zo overgegaan is tot de feitelijke vereffening van de vennootschap, vóór de formele beslissing tot ontbinding. Deze feitelijke vereffening door het bestuursorgaan is volstrekt tegenstrijdig met zijn bestuursopdracht, wegens uitholling van het maatschappelijk doel en het stellen van handelingen in tegenstrijd met het vennootschapsbelang. Hierdoor kan de aansprakelijkheid van de bestuurder in het gedrang worden gebracht.12
12
Zie ook “Ontbinding en vereffening in één akte – Nieuwe procedure”,
door Cedric Berckmans, Advocaat, NJW, nr. 275, p. 51, 30 januari 2013.
26
2 013/ 2
V ennootschapsrecht Het lijkt ons aangewezen dat de controlerende beroepsbeoefenaar hiervan melding maakt in de toelichting aan de algemene vergadering, opgenomen in zijn controleverslag. Vooral in vennootschappen waar er onderscheiden personen zetelen in het bestuursorgaan en in de algemene vergadering, is dit des te meer van belang. Bij het ontbreken van een dergelijke toelichting aan de algemene vergadering zou immers kunnen worden gesteld dat de controlerende beroepsbeoefenaar onvoldoende voldaan heeft aan zijn informatieplicht.
4.4. Onafhankelijkheid van de controlerende externe accountant Het lijkt ons aangewezen om in het kader van deze bijdrage het belang van de onafhankelijkheid van de controlerende externe accountant in het kader van het voorstel tot ontbinding van een vennootschap nog eens in herinnering te brengen. Hoewel het principe van de onafhankelijkheid een zeer belangrijk basisprincipe is in het kader van elke controleopdracht, komt het voor dat dit in sommige gevallen in het kader van de ontbinding en vereffening in één akte nog sterker dient te worden benadrukt. In bepaalde gevallen werd immers de vraag gesteld of een externe accountant een controleverslag kon opstellen naar aanleiding van het voorstel tot ontbinding van een vennootschap waarin er geen activiteiten – zowel nooit sinds de oprichting als sinds meer dan een jaar voor het voorstel tot ontbinding – waren geweest, er geen boekhouding (meer) werd gevoerd en er geen activa of passiva meer aanwezig waren. Vooreerst dient hierbij te worden benadrukt dat de controlerende beroepsbeoefenaar een controleverslag moet opmaken over een staat van activa en passiva die onder de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan werd opgemaakt. Bij gebrek aan een dergelijke staat van activa en passiva kan hij hierover dan ook geen oordeel uitbrengen of de toestand van de vennootschap in de staat van activa en passiva op volledige, getrouwe en juiste wijze is weergegeven. Onzes inziens dient in deze gevallen een verslag van nietbevinding van de staat van activa en passiva te worden opgemaakt. In geen enkel geval kan de controlerende beroepsbeoefenaar zelf enige bijstand of advies verlenen aan het bestuursorgaan bij het opstellen van de staat van activa en passiva en/of bij het bijzonder verslag van het bestuursorgaan! Een inbreuk op dit basisprincipe zou in hoofde van de externe accountant een zware deontologische fout inhouden met mogelijke tuchtrechtelijke sancties.
Dit is evenzeer het geval in de hiervoor geschetste situatie, waar er geen gebruikelijke beroepsbeoefenaar (meer) voorhanden is die het bestuursorgaan kan bijstaan en adviseren bij het opstellen van de staat van activa en passiva. In voorkomend geval dient hiertoe door het bestuursorgaan eventueel alsnog een adviserende beroepsbeoefenaar te worden aangesteld.
5. Conclusie Zoals gesteld, is het opzet van deze bijdrage een aantal praktische overwegingen te formuleren in het kader van de procedure van ontbinding en vereffening in één akte. De auteur pretendeert hiermee geenszins de volledigheid van de mogelijke praktische toepassingsproblemen te hebben naar voren gebracht en/of hiervoor een oplossing te hebben kunnen aanreiken. Evenmin ligt het in de bedoeling om nieuwe elementen aan de uitgebreide publicaties toe te voegen. De procedure van ontbinding en vereffening in één akte is er één met vele juridische en bedrijfseconomische aspecten en specifieke toepassingsmoeilijkheden voor elk van de actoren die hierin betrokken zijn. Met de voorgeschiedenis en de rol van de actoren in herinnering te brengen, wordt beoogd bij te dragen tot het ontwikkelen van een methodiek voor de controlerende beroepsbeoefenaar om een oplossing te zoeken voor de toepassingsproblemen waarmee hij in zijn beroepspraktijk kan worden geconfronteerd. In haar antwoord stelt de minister van Justitie eveneens een verfijning van artikel 184, § 5, 2° in het vooruitzicht. Deze bijdrage wil hierbij een oproep doen aan de minister om een vertegenwoordiging van alle actoren (bedrijfsrevisoren, accountants, notarissen enz.) en commentatoren (professoren, advocaten enz.) te consulteren om tot een goede toepasbaarheid van de procedure van ontbinding en vereffening te komen. Het IAB zal zijn volle medewerking verlenen en zijn praktische ervaring aanwenden voor dergelijke mogelijke initiatieven. De studiedienst houdt zich beschikbaar voor alle praktische vragen van de leden van het IAB met betrekking tot de toepassing van de procedure van ontbinding en vereffening in één akte. Hierbij zal de studiedienst de externe accountants bijstaan in het analyseren en zoeken naar een oplossing van de voorgelegde specifieke toepassingsmoeilijkheden van deze procedure bij het opstellen van het controleverslag. Wordt zeker verder opgevolgd en waarschijnlijk ook vervolgd!
•
2 013/ 2
27
T rends
Jacht op fraudeurs is geopend Amid Faljaoui Belastingconsulent Alle geheime fiscale achterdeurtjes worden stilaan gesloten. Reden? De staatsschulden zijn veel te zwaar en de regeringen sluiten eindelijk onderlinge samenwerkingsakkoorden om hun schatkist te spijzen.
De druk op de schouders van de fraudeurs stijgt met de dag. Dat bleek nog maar eens toen Luxemburg op dinsdag 21 mei aankondigde dat het een akkoord heeft gesloten met de Verenigde Staten om fiscale informatie uit te wisselen. Diezelfde dag moest de CEO van Apple trachten uit te leggen dat hij geen belasting heeft ontdoken door 145 miljard dollar cash geld te laten staan op de rekeningen van het bedrijf in belastingparadijzen. Laten we duidelijk stellen dat de westerse regeringen vandaag strenger optreden dan vroeger en op doordachte wijze druk uitoefenen, omdat de westerse staatskassen volledig leeg zijn. Ze beschouwen de fiscale fraudebestrijding dan ook als een goede manier om hun schatkist opnieuw te vullen. Het beste voorbeeld hiervan is de druk die gelegd wordt op Luxemburg of Zwitserland. Reden waarom deze landen een uitwisselingsakkoord hebben gesloten met de Verenigde Staten is omdat ze geen keus meer hadden. In de VS is er namelijk een wet goedgekeurd, de zogenaamde Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA), die Luxemburg en Zwitserland verplicht tot het doorspelen van de identiteit en de rekeningen van de Amerikaanse burgers die een of meerdere rekeningen hebben in die landen. Mochten beide landen bijvoorbeeld weigeren, dan beschikken de Verenigde Staten over een sterk wapen: de bank die het bankgeheim weigert op te heffen, is het mikpunt van een bronheffing van 30 % op de inkomsten van haar financiële activa in de VS. De belastingontduiker moet bovendien een boete betalen ten belope van 40 % van het verborgen bedrag. Een ware mokerslag, aldus een advocaat in de New York Times. Aangezien Luxemburg overstag is gegaan voor de Verenigde Staten, leggen grote Europese landen als Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland eveneens druk op het land, zodat het zijn automatische informatiewisseling uitbreidt naar andere fiscale producten. Denk bijvoorbeeld aan
28
2 013/ 2
de levensverzekeringscontracten, een van de specialiteiten in het Groothertogdom Luxemburg.
Singapore Op dit moment weigert Luxemburg nog steeds. Het land wordt daarbij bijgestaan door Oostenrijk, dat ook blijft zweren op zijn bankgeheim. In hun strijd zeggen Luxemburg en Oostenrijk dat ze bereid zijn te willen samenwerken, op voorwaarde dat de niet-EU-landen die met de Europese Unie samenwerken, eerst hun bankgeheim opheffen. Uiteraard worden landen als Zwitserland, Liechtenstein, Andorra, Monaco en San Marino met de vinger gewezen. Die landen laten zich echter niet doen. Hun antwoord luidt dan ook: “Waarom vragen jullie ons wat jullie niet doen op Europees niveau?” Het opzet van Luxemburg en Oostenrijk is dus om deze hele hetze rond de belastingparadijzen te laten afkoelen, waardoor de druk om het bankgeheim te versoepelen vanzelf afneemt. Dit blijkt echter vergeefse moeite, want zelfs Singapore lijkt alsnog overstag te gaan. Hierdoor komt Zwitserland opnieuw onder druk te liggen.
Solvay Business School en de horeca Wie fraude zegt, denkt naast de belastingparadijzen vanzelfsprekend ook aan zwartwerk. Vandaar de vraag of de Belgische restauranthouders gered worden door de studenten van de Solvay Business School. Indien dit het geval is, dan is dit zeer origineel. Om deze kwestie te begrijpen, moeten we teruggaan naar 2009, toen de federale regering horecazaken verplicht heeft tot het plaatsen van een ‘zwarte doos’. Dit geregistreerde kassasysteem dient als compensatie voor de btw-verlaging in de sector. Om verschillende redenen loopt de installatie ervan vertragingen op, maar restaurants kunnen dit systeem vrij-
T rends willig koppelen aan hun kassa vanaf 1 januari 2014. Let wel: dit vrijwillige karakter is van korte duur. Vanaf 15 januari 2015 wordt de registratie van de activiteiten namelijk verplicht. Doel van deze ‘zwarte doos’ is alle inkomsten van de restaurants en brasseries te laten aangeven. Bovendien staat vast dat uit een studie van de studenten van de Solvay Business School blijkt dat gemiddeld 25 % van de verkoop niet zou worden aangegeven aan de btw-administratie. Daarop antwoorden de uitbaters dat ze dit doen uit overlevingsdrang: zonder zwart geld zouden ze hun kosten en de lonen van hun arbeiders niet kunnen dekken. Dit feit was al langer bekend. Nieuw is echter dat de studie van de Solvay-studenten aantoont dat de invoering van dit nieuwe kassasysteem zal leiden tot een sluiting van 27 % van de horecazaken. En dat terwijl de staat juist 40 mil joen euro aan btw hoopte terug te winnen. De winst van deze maatregel zou echter slechts 4 miljoen euro bedragen. Als deze studie correct is, dan is die winst van 4 miljoen onvoldoende om de extra werkloosheid in te dekken. Wat moet er dan gebeuren? Het is wettelijk en moreel onmogelijk om een deel van het omzetcijfer van de horecazaken vrij te stellen. De kwestie blijft dus bestaan. Toch werden de resultaten van deze studie doorgestuurd naar de vertegenwoordigers en de ministers. De eerste reactie kwam van Sabine Laruelle, minister van Middenstand en Kmo’s, die niet echt verrast leek door de resultaten, en zelfs de kwetsbaarheid van de sector bevestigt.
Apple in de schijnwerper De nationale belastingdiensten hebben het niet alleen gemunt op de kleine ondernemingen en de zelfstandigen. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld wordt onderzoek gedaan naar de fiscale optimalisatieconstructies van Apple. De ceo van het bedrijf moest zich bij het Amerikaanse Congres verantwoorden over de fiscale constructies. Dient gezegd: Apple heeft de aandacht weten te trekken door in mei aan te kon-
digen dat het 17 miljard dollar schulden heeft gemaakt om de dividenden van zijn aandeelhouders te kunnen betalen. Iets wat te gek voor woorden is, en bovendien lijkt dat op het eerste gezicht niet eenvoudig te begrijpen. Sterker nog: Apple beschikt over een overvloed aan liquide middelen, namelijk 145 miljard dollar. Waarom maakt het bedrijf dan schulden door een obligatielening aan te gaan op de financiële markten? Steve Jobs, die steeds geweigerd heeft dat zijn bedrijf ooit schulden zou hebben, zou zich bij wijze van spreken in zijn graf omdraaien als hij dat hoort. Eigenlijk zit de vork logisch in de steel. Apple heeft voor zijn aankondiging enkele rake klappen gekregen op de beurs, met een koersdaling van bijna 40 %. Deze daling valt te verklaren doordat de financiële wereld denkt dat Apple verslapt is en niet meer in staat is écht innoverende producten te creëren. Producten die hét verschil maken ten opzichte van hun directe concurrenten, zoals Samsung en andere. Dus heeft de nieuwe CEO van Apple beslist om de aandeelhouders aan zich te binden, door hen tegen 2015 100 miljard dollar terug te storten in de vorm van dividenden of inkoop van aandelen. Hiervoor maakt Apple liever schulden dan dat het zijn liquide middelen van 145 miljard dollar zou aanspreken. Ten eerste omdat het bedrijf meer rente ontvangt op de 145 miljard dollar dan dat het betaalt op de lening. Ten tweede omdat Apple zijn liquide middelen eerst zou moeten terughalen uit de filialen in het buitenland, waardoor het daar veel belasting op zou moeten betalen. Om die reden maakt het bedrijf liever schulden aan, ondanks dat het overladen is met liquiditeiten. Ter informatie: de pers heeft berekend dat Apple genoeg geld zou hebben om alle handelsgebouwen, net als alle bestuursgebouwen van de stad New York te kunnen opkopen. Beter nog, mocht Apple het echt willen, dan kan het in één oogwenk zelfs HP, Facebook en Yahoo tegelijkertijd kopen. Het is dan ook begrijpelijk dat de verleiding van de nationale belastingdiensten steeds groter wordt om dergelijke constructies niet meer door de vingers te zien, en hun deel op te eisen.
•
2 013/ 2
29
IAB
IAB in ’t kort In deze rubriek vindt u de nevenactiviteiten waaraan het IAB heeft deelgenomen.
Januari 2013 • • • • • • • • •
11/01/2013 – Tussenstap VZW, ondernemers in moeilijkheden 14/01/2013 – Reorganisatie van de beroepen (Bruno Tobback) 24/01/2013 – Nationaal e-invoicing forum, Brussel 24/01/2013 – Roadshow Oost-Vlaanderen, Gent 28/01/2013 – Reorganisatie van de beroepen (Wouter Van Besien) 29/01/2013 – CFE – Fiscal committee meeting, Brussel 29/01/2013 – Roadshow Brussel (FR) 30/01/2013 – Reorganisatie van de beroepen (Wouter Beke) 31/01/2013 – Roadshow Luik, Luik
Februari 2013 • • • • • • •
05/02/2013 – Roadshow Namen, Namen 07/02/2013 – BMFS (Forum Comptabilité et Métiers financiers), Charleroi 07/02/2013 – Roadshow West-Vlaanderen, Kortrijk 13/02/2013 – BIZTAX: Overleg met FOD Financiën 21/02/2013 – Roadshow Henegouwen, Bergen 26/02/2013 – BMFS (Forum Boekhouding en Financiële beroepen), Gent 28/02/2013 – Roadshow Antwerpen, Antwerpen
Maart 2013 • • • • • • • • • •
04/03/13 – FVIB, Overleg juridische en economische beroepen 07/03/13 – Interinstitutencomité, IBR 07/03/13 – Roadshow Waals-Brabant, Louvain-la-Neuve 11/03/13 – Elektronische toepassingen: overleg met FOD Financiën 14/03/13 – Rekening houden met het faillissement en de fraude in de jaarrekeningen: conferentie van het Fraud Training Institute en de Institute of Forensic Auditors 15/03/13 – European Commission conference “Fighting money laundering and terrorist financing: new framework, future challenges”, Brussel 21/03/13 – CFE Forum “Tax Planning: what is (un)acceptable?”, Brussel 21/03/13 – IPP: colloque UCL, Brussel (colloquium PB) 22/03/13 – CFE General Assembly, Brussel 27/03/13 – Hervorming berekening van de sociale bijdrage, monitoringcomité (Kabinet Laruelle)
Wetgeving Januari • Algemene administratie van de thesaurie; Mededeling over de wettelijke interestvoet (BS 9 januari 2013). • Administratie van Fiscale Zaken. Bericht in verband met de automatische indexering inzake inkomstenbelastingen – Aanslagjaar 2014 (BS 22 januari 2013).
30
2 013/ 2
• Stafdienst Beleidsexpertise en -Ondersteuning Administratie van Fiscale Zaken (BS 17 januari 2013). • Koninklijk Besluit van 11 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 2010 tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de werken in verband met energiebesparende
uitgaven moeten voldoen om in aanmerking te komen voor de intrestbonificatie voor leningovereenkomsten bestemd voor de financiering van deze uitgaven (BS 29 januari 2013, 4.433). • Wet van 14 januari 2013 houdende diverse bepalingen inzake werklastvermindering binnen justitie (BS 1 maart 2013).
IAB •
•
Algemene administratie van de fiscaliteit. Inkomstenbelastingen. Bericht aan de schuldenaars van commissies, makelaarslonen, restorno’s, vacatiegelden, erelonen, gratificaties, vergoedingen of voordelen van alle aard (BS 30 januari 2013, 4939). Koninklijk Besluit van 18 december 2012 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen (BS 31 januari 2013).
Februari •
•
•
Mededeling over de interestvoet die van toepassing is in geval van betalingsachterstand bij handelstransacties (BS 18 februari 2013, p. 9287). Koninklijk Besluit van 19 februari 2013 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma’s van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten (BS 26 februari 2013). Wet van 25 februari 2013 tot wijziging van de wet van
•
22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen (I) (BS 19 maart 2013) Wet van 25 februari 2013 tot wijziging van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen (II) (BS 19 maart 2013)
•
Maart •
•
•
•
•
Algemene administratie van de Fiscaliteit; Inkomstenbelastingen; Bericht in verband met de investeringsaftrek (BS 7 maart 2013). Koninklijk Besluit van 1 maart 2013 tot wijziging van het KB/ WIB 92, op het stuk van de voordelen van alle aard (BS 7 maart 2013). Koninklijk Besluit van 4 maart 2013 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 16 juli 2012 houdende uitvoering van de artikelen 157 tot 163 van de programmawet (I) van 29 maart 2012 (BS 8 maart 2013). Koninklijk Besluit van 4 maart 2013 tot wijziging van het KB/ WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing (BS 8 maart 2013). Koninklijk Besluit van 4 maart 2013 tot wijziging van het Koninklijk Besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrek-
•
•
•
king tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (BS 8 maart 2013). Ministerieel besluit van 18 maart 2013 tot uitvoering van de artikelen 1 en 6 van het Koninklijk Besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen zonder winstoogmerk, van internationale verenigingen zonder winstoogmerk, van stichtingen en van organismen voor de financiering van pensioenen (BS 27 maart 2013). Koninklijk Besluit van 17 maart 2013 tot wijziging van het Koninklijk Besluit van 26 juni 2003 op de openbaarmaking van akten en stukken van verenigingen zonder winstoogmerk, van internationale verenigingen zonder winstoogmerk, van stichtingen en van organismen voor de financiering van penisoenen (BS 27 maart 2013). Algemene administratie van de Fiscaliteit. Inkomstenbelastingen. Voorafbetalingen. Aanslagjaar 2014 (BS 29 maart 2013, ed. 1, 20.146). Wet van 28 februari 2013 tot invoering van het Wetboek van economisch recht (BS 29 maart 2013).
IAB-info flashback De hot topics uit de actuarubriek van de website www.iec-iab.be.
Renaissance Building • Vragenlijst antiwitwas: termijn verlengd tot 30 april 2013 – 29/03/2013 • Rol nieuwe Studiedienst – 20/03/2013 • Doe een beroep op de fiscale bemiddelingsdienst – 13/03/2013
• Het IAB heeft een uitstel verkregen voor indiening fiscale fiches met voordelen voor renteloze of goedkope lening – 01/03/2013 • Ondernemingen in moeilijkheden: de private en publieke hulpmaatregelen, en de belangrijkste actoren – 26/02/2013
• Antiwitwasvragenlijst – 24/01/2013 • Algemene ledenvergadering IAB: zaterdag 20 april 2013 – 24/01/2013 • Getuigenis gezocht: heeft u een bijzondere hobby? – 07/01/2013
2 013/ 2
31
IAB Heet van de naald
tingen voor aj. 2006 tot 2009 • De boekhoudkundige verwer– 29/01/2013 king van (pseudo)fusies van ver• Ook interestbonificatie op groeenigingen en stichtingen – ne lening zonder geregistreerde 27/03/2013 aannemer – 29/01/2013 • Vennootschapsbijdrage voor het • Kan men ontsnappen aan het sociaal statuut van de zelfstandinieuwe voordeel van alle aard gen: nieuw grensbedrag – voor onroerende goederen? – 26/03/2013 28/01/2013 • Vanaf april nieuw formulier voor • Wetboek economisch recht: vrij‘Bijzondere btw-aangifte 629’ – heid van vestiging, dienstverle13/03/2013 ning en algemene verplichtin• Wie vult het attest van erfopvolgen van de ondernemingen ging aan? – 12/03/2013 – 21/01/2013 • Europese Commissie wil leven • Provisie voor vakantiegeld: in de kmo’s vereenvoudigen door balans per 31 december 2012 op top 10 meest belastende wetgete nemen bedragen – 17/01/2013 ving te verlichten – 11/03/2013 • Btw bij invoer – Nieuwe regeling • Investeringsaftrek daalt in aanvoor de verlegging van de hefslagjaar 2014 – 07/03/2013 fing – 16/01/2013 • Jaarrekening van stichtingen en • Gemiddelde brandstofprijzen ivzw’s naar Nationale Bank – voor inkomstenjaar 2012 – 06/03/2013 09/01/2013 • Wet van 13 december 2012 • Wettelijke interestvoet daalt tot houdende fiscale en financiële 2,75 % – 09/01/2013 bepalingen: van aftrekbare beste• Belastingvermindering voor dingen naar belastingvermindeenergiebesparende uitgaven: deringen – 28/02/2013 blokkering aanslagbiljetten – • Diploma’s economische hoger 09/01/2013 onderwijs voor kandidaat-• Gewijzigde btw-factureringsreaccountants en -belastingconsugels: overgangsbepalingen 2013 lenten erkend tot 30 juni 2014 – – 08/01/2013 27/02/2013 • Fiscale bepalingen in program• Resultaten van de IFAC SMP poll: mawet – 04/01/2013 de kleinere kantoren blijven Ten gronde voorzichtig optimistisch on• Fiscus verzendt massaal vragen danks de economische crisis – om inlichtingen over vruchtge25/02/2013 bruikconstructies – 28/03/2013 • Door notarissen voorgeschoten • Wijziging formaliteiten en opeisbedragen opnemen in maatstaf baarheid van de btw – 28/03/2013 van heffing of niet? – 13/02/2013 • Meerwaarden op aandelen voor • Bestrijding van witwassen van een vennootschap: weer een geld: nieuwe uitdagingen vergen nieuwe taxatie – 20/03/2013 strengere regels – 11/02/2013 • Op welk ogenblik moeten op• Wijziging boekhoudkundige rebrengsten en kosten worden ergels voor verenigingen en stichkend in de boekhouding? – tingen – 07/02/2013 20/03/2013 • Factureringsregels: Eerste com• Wet fiscale bepalingen: aanslag mentaar op de wet van 17 degeheime commissielonen vercember 2012 tot wijziging van soepeld – 14/03/2013 het Btw-Wetboek – 05/02/2013 • Fiscale fraude zwaarder bestraft – • Vermindering voor energiebe14/03/2013 sparende uitgaven: administratieve verduidelijking bij rechtzet-
32
2 013/ 2
• Btw en firmawagens 2013: hoeveel btw is aftrekbaar? – 07/03/2013 • Artikel 45, § 1quinquies WBTW toegepast op geleasede bedrijfswagens – 28/02/2013 • Geheime commissielonen en voordelen van alle aard: soap of bittere ernst? – 20/02/2013 • Boekingen bij einde opstal: wil de juiste boekwaarde nu opstaan? – 20/02/2013 • Laat voldoende bedrijfsvoorheffing inhouden op uw loon als bedrijfsleider – 13/02/2013 • Goodwill: een begrip dat vele ladingen dekt – 13/02/2013 • Rulingdienst ziet geen misbruik in vruchtgebruikconstructie – 07/02/2013 • Maken voorschotfacturen de btw nog betaalbaar vanaf 1 januari 2013? – 07/02/2013 • Overlopende rekeningen en de toerekening van kosten en opbrengsten – 30/01/2013 • Btw-aftrek personenwagens: hoe moeten we dit voortaan aanpakken in de praktijk? – 30/01/2013 • Het jaaroverzicht van 2012 – 23/01/2013 • Btw-facturering vanaf 2013: oude regels mogen nog jaar toegepast worden – 23/01/2013 • Bedrijfswagens: eindelijk nieuwe regels in werking vanaf 2013 – 16/01/2013 • Managementvergoedingen en de fiscus: rechtspraakoverzicht – 16/01/2013 • De juridische (on)mogelijkheid van een ‘geruisloze (partiële) splitsing’: de tussenkomst van de wetgever dringt zich op – 10/01/2013 • Verwerven tegen een variabele prijs – 10/01/2013 • Di Rupo I en de notionele interestaftrek – 02/01/2013 • Wat met activa die u verwerft tegen een variabele prijs? – 02/01/2013
De factuur en de btw zevende editie De meeste formele vereisten voor de factuur hebben betrekking op de btw-verplichtingen. Om de toepassing van de btw-regelgeving te kunnen controleren, is vereist dat de fiscus kennis krijgt van de door de btw-plichtige verrichte handelingen en dat iedere handeling afzonderlijk kan worden geverifieerd. De factuur speelt daarbij een belangrijke rol. Deze uitgave geeft het meest complete overzicht van de vereisten waaraan een factuur moet voldoen op het vlak van de btw. · Wanneer moet een factuur of stuk uitgereikt of opgemaakt worden? · Welke verplichte vermeldingen moeten voorkomen op de factuur of het stuk? · Wat zijn de gevolgen van een niet-conforme factuur? · Voor de huur van de bedrijfsgebouwen ontvang ik geen factuur. Kan dit? · Regelmatig komen buitenlandse ondernemingen herstellingen verrichten aan de machines. Zij rekenen op hun factuur geen btw. Is dit mogelijk? · Voor goederen die vanuit andere EU-lidstaten komen, wordt ons meestal twee maanden na aankomst van de goederen een factuur toegestuurd. Wij verwerken op dat moment een intracommunautaire verwerving van goederen. Is dit correct? Op cruciale vragen zoals deze vindt u in dit boek een antwoord. Het is dan ook een uitgave die geen enkele praktijkfiscalist kan missen. Dit standaardwerk is bijgewerkt tot 1 mei 2013.
· Reeks Fiscale topics · Patrick Wille, Marc Govers en Frank Borger · 2013 · ISBN 978-94-000-0397-2 · xxi + 518 blz. | paperback · 75 euro
Fax deze antwoordkaart naar Intersentia
Ja, ik bestel ................. ex. van het boek De factuur en de btw - zevende editie ( ISBN 978-94000-0397-2) aan 75 euro (incl. btw, excl. verzendkosten) per exemplaar. Ik betaal pas na ontvangst van de factuur, die mij samen met mijn bestelling wordt bezorgd.
03 658 71 21
Dhr. / Mevr. Voornaam:
Naam:
Bedrijf:
Btw-nr.:
Straat:
Nr.:
Postcode:
Gemeente:
Telefoon:
Fax:
Bus:
E-mail: Datum:
Groenstraat 31 2640 Mortsel België
T +32 3 680 15 50 F +32 3 658 71 21
[email protected] www.intersentia.be
Handtekening:
Alle titels zijn ook verkrijgbaar in de boekhandel. Intersentia nv respecteert uw privacy. De persoonsgegevens die u doorgeeft, mag Intersentia gebruiken om u op de hoogte te houden van haar uitgaven. Wilt u geen commerciële informatie van Intersentia nv? Kruis dan dit vakje aan: . U kunt uw gegevens ook opvragen en laten verbeteren via fax of per brief.
2 013/ 2
33
vakliteratuur
Fiscalité des véhicules de société à usage mixte – Impôts directs et TVA / Philippe Gamito, Sebastian Kirsch, Bernard Mariscal Kluwer, 2013. 100 p. Outil indispensable pour toute personne souhaitant déterminer les règles fiscales applicables aux véhicules de société à usage professionnel et privé. Dans la première partie de cet ouvrage, Bernard Mariscal analyse les changements intervenus sur le plan des impôts directs en ce qui concerne principalement le nouveau régime de détermination de l’avantage de toute nature lié à l’utilisation privée d’un véhicule de société. Dans la seconde partie de l’ouvrage, Philippe Gamito et Sebastian Kirsch commentent l’application du nouveau régime de déduction de la TVA, ses implications pratiques et sa conformité avec la directive TVA. Cet ouvrage est enrichi d’exemples pratiques et de tableaux synthétiques. Prix : 44,52 € Commander : http://shop.kluwer.be/shop/ fr_BE, tél. 0800 16 868
Anti-misbruik in registratie- en successierechten. Een kritische analyse / Eric Spruyt Larcier, 2013. 131 p. (Reeks Handboek Estate Planning – Bijzonder deel)
Droit fiscal de l’Union européenne / Alexandre Maitrot de la Motte. Bruylant, 2012. 728 p. (Collection droit de l’Union européenne – Manuels ; 3)
Met ingang van 1 juni 2012 deed een hertimmerde fiscale antirechtsmisbruikbepaling zijn intrede in de privésfeer van de burger. De ‘boosdoener’ van dienst is de Programmawet (I) van 29 maart 2012.
Cet ouvrage traite de la construction de l’Europe fiscale, qui reste une question complexe témoignant de la forte intégration des droits et des économies nationales, mais aussi des importants progrès qui doivent encore être accomplis.
In deze bijdrage worden een aantal rechtshandelingen kritisch onder de loep genomen en er wordt afgetoetst of ze al dan niet onder de antimisbruikbepaling terecht kunnen komen. Het gaat onder meer over: – Gesplitste koop vruchtgebruik/blote eigendom; – Inbreng eigen (onroerend) goed in huwgemeenschap gevolgd door schenking aan het nageslacht; – Uitbreng roerend goed uit huwgemeenschap gevolgd door wederzijdse schenking tussen echtgenoten; – Omzetting nv naar bvba gevolgd door onttrekking van onroerend goed aan de vennootschap; – ‘Split-sale’ (erfpacht/tréfond); – Aandelen van vastgoedvennootschappen – Duolegaten; – Sterfhuisclausule; – … De auteur pleit tevens voor de invoering van doelgerichte misbruikbepalingen. De volledige inhoudstafel kan worden geraadpleegd op de website van Larcier. Prijs: € 95 Bestellen: http://uitgeverij.larcier.com, tel. 0800/99.613 (De Boeck Services)
34
2 013/ 2
Sommaire Introduction Partie I – L’intégration négative des droits fiscaux nationaux La prohibition des restrictions fiscales à la libre circulation des marchandises La prohibition des restrictions fiscales à la libre circulation des personnes, des services et des capitaux La prohibition des aides d’État sous forme fiscale incompatibles avec le marché inté rieur Partie II – L’intégration positive des droits fiscaux nationaux L’harmonisation fiscale L’élimination des doubles impositions La coopération fiscale Conclusion Bibliographie Index alphabétique Table des matières On peut consulter la table des matières complète sur le site de Bruylant. Prix : 95 € Commander : http://fr.bruylant.be, tél. 0800 99 613 De Boeck services Ce livre est également disponible en format électronique (EPub)
vakliteratuur
Fiscaal Compendium – Deontologie / Jos De Blay Kluwer, 2013. 349 p. Na een algemene bespreking van de opdracht en werking van het IAB wordt de toegang tot het beroep van accountant en/ of belastingconsulent grondig doorgelicht. Uiteraard komen de plichtenleer en de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid aan bod, maar het boek gaat ook dieper in op een aantal aspecten van de burgerrechtelijke en de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Specifieke onderwerpen, zoals de plicht tot het beroepsgeheim en de verplichtingen in het kader van de preventieve witwaswetgeving, worden uitgebreid besproken. Inhoud I. Definitie en oorsprong van de ‘deontologie’ II. Oprichting van het IAB en wettelijke opdracht III. Organen en commissies van het IAB IV. De toegang tot het beroep V. De functies van de accountant en/of de belastingconsulent VI. Regels van de plichtenleer van accountants en/of belastingconsulenten VII. De tuchtrechtelijke aansprakelijkheid en de tuchtprocedure VIII. De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de accountant en/of de belastingconsulent IX. De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de accountant en/of de belastingconsulent X. Bijlagen
La fraude à la TVA en matière pénale / Sous la direction scientifique de Laurent Kennes, Emmanuel Rivera Larcier, 2013. 182 p. Cet ouvrage propose une analyse pratique et actualisée des fraudes à la taxe sur la valeur ajoutée. Il met à la disposition les outils nécessaires à la compréhension de ce type de fraude, tant dans son approche fiscale que pénale. L’ouvrage se compose de quatre parties : 1. Principes et mécanisme T.V.A., par Benoît Vanderstichelen 2. Les différentes typologies répertoriées en matière de carrousel T.V.A., par Nathalie Limbourg 3. Quelques particularités de la répression pénale de la fraude à la taxe sur la valeur ajoutée, par Luc Godin 4. Carrousel T.V.A. : développement d’un cas pratique, par Laurence Deklerck Prix : 65 € Commander : http://profr.deboeck.com ; tél. 0800 99 613 (De Boeck Services)
Handboek accountancy in de publieke en non-profitsector / J. Christiaens, C. Vanhee die Keure, Business & Economics, 2012. 584 p. (Reeks Audit Accountancy Tax – AAT) Zoals ook in vele andere landen is de Belgische non-profit- en publieke sector de laatste 20 jaar in volle beweging op het vlak van accountancy-, management- en audithervormingen. Deze wereldwijde evolutie wordt ook New Public Management genoemd en houdt een overname in van een ondernemingsgerichte visie en van bedrijfstechnieken. De gevolgen voor de publieke en non-profitsector liggen voor de hand: er ontstaat een enorme behoefte aan professionalisering, ondersteuning en dus ook onderwijs in het bijzonder aan leidinggevenden. Het handbook behandelt in drie opeenvolgende delen accounting, financieel management en auditing in de publieke en non-profitsector. Prijs: € 88 Bestellen: http://businessandeconomics. diekeure.be, tel. 050 47 12 89
Dit boek verschijnt in de reeks Fiscaal Compendium, in samenwerking met de Fiscale Hogeschool Brussel. Prijs: eenmalige aankoop: € 68,90 / abonnement op de tweejaarlijkse editie: € 53 Bestellen: http://shop.kluwer.be/shop/ nl_BE (zoek op ‘deontologie – De Blay’), tel. 0800 94 571 2 013/ 2
35
Accountancy&Tax