Simon Schoon
ONOPGEEFBAAR VERBONDEN Op weg naar vernieuwing in de verhouding tussen de kerk en het volk Israël
Aan de pioniers uit de begintijd en aan de huidige bewoners van Nes Ammim in Israël
inhoud Inleiding
1. Verkenning van begrippen
2. Onopgeefbaar verbonden?
3. Scheidingsprocessen tussen joden en christenen
4. Voorgoed verbroken?
5. In confrontatie met Auschwitz
6. Jodenhaat en het Nieuwe Testament
7. Uitzonderingen op de regel
8. Verschuivingen en weerstanden
9. Joodse opvattingen over christendom en kerk
10. Christelijke opvattingen over jodendom en Israël
11. Het verbond - een begrip voor joden en christenen?
12. Op weg naar een dialogische verhouding
INLEIDING
De term 'onopgeefbare verbondenheid' is tamelijk nieuw in het kerkelijk spraakgebruik als aanduiding van de relatie tussen de kerk en het volk Israël. Op 25 november 1991 werd artikel 93 van de Gereformeerde kerkorde in tweede lezing op de Synode alsvolgt vastgesteld: "De kerken zijn geroepen gestalte te geven aan de onopgeefbare verbondenheid van de gemeente van Christus met het volk Israël en te zoeken naar gelegenheid voor Joden en Christenen tot wederzijds getuige zijn". In de voorgestelde kerkorde van de Verenigde Protestantse Kerk in Nederland werd de term 'onopgeefbare verbondenheid' overgenomen in artikel I,7: "De kerk is geroepen gestalte te geven aan haar onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël. Als
Christus-belijdende
geloofsgemeenschap zoekt zij het gesprek met Israël inzake het verstaan van de Heilige Schrift, in het bijzonder betreffende de komst van het Koninkrijk van God". Hoewel het woord 'onopgeefbaar' in de Grote Van Dale niet voorkomt, heeft dit woord kennelijk een belangrijke snaar geraakt en is deze belijdende theologische uitspraak over de verhouding tussen de gemeente van Christus en het volk Israël in korte tijd vrij algemeen in de kerken aanvaard.1 Maar voor verbondenheid zijn er twee partijen nodig. De nieuwe kerkelijke uitspraken zijn aan joodse zijde met de nodige scepsis ontvangen. Zij wachten op een veranderde houding van kerken en christenen en niet zozeer op nieuwe formuleringen. De meeste joden zullen de verhouding tussen jodendom en christendom eerder typeren met de term 'voorgoed verbroken' dan met de aanduiding 'onopgeefbaar verbonden'. Er bestaat wat betreft de joods-christelijke relatie een fundamenteel verschil in benadering tussen joden en christenen. Joden zijn geneigd deze verhouding vooral vanuit historisch, maatschappelijk en politiek oogpunt te bezien. In tegenstelling tot christenen
1
Vrijwel met dezelfde bewoordingen van deze alinea begon mijn oratie, getiteld: Onopgeefbaar
verbonden? Over de verhouding tussen de kerk en het volk Israël, Kamper Oraties 8, Kampen 1996. Deze oratie werd uitgesproken op 6 juni 1996 bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar vanwege de Stichting tot Bevordering van het Wetenschappelijk Onderwijs in de Judaïstiek op de aan de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken te Kampen gevestigde leerstoel 'De verhouding van jodendom en christendom, met name in de 20e eeuw'. Dit boek wil een uitwerking zijn van de in deze oratie aangesneden thematiek.
behandelen zij dit thema over het algemeen niet theologisch. Zij zien de relatie tot het christendom niet als specifiek en uniek maar brengen deze onder bij de algemene categorie van de verhouding tot niet-joden. De verhouding tussen jodendom en christendom is dus asymmetrisch. In dit boek zal geen volledige weergave te vinden zijn van de geschiedenis van de verhouding tussen joden en christenen. Die geschiedenis is reeds in diverse handboeken uitvoerig gedocumenteerd. Een aantal thema's, die van betekenis zijn voor de verhouding tussen jodendom en christendom en die een grote rol spelen in de joodschristelijke dialoog, zal zo overzichtelijk mogelijk aan de orde gesteld worden. Via de voetnoten is voor geïnteresseerden de weg te vinden naar meer informatie en studiemateriaal. Door alles heen speelt in dit studieboek de vraag: Zijn er na Auschwitz zoveel tekenen van een nieuw handelen en een nieuw denken in kerk en theologie, dat wat betreft de verhouding tussen de kerk en het volk Israël van een nieuw theologisch paradigma gesproken kan worden? Eerst wordt getracht tot enige begripsverheldering te komen rond aanduidingen als jodendom en christendom, volk Israël en de kerk, joden en christenen. Wanneer en in welke context worden welke begrippen gebezigd? Kan er een verbinding gelegd worden tussen het gebruik van historische en theologische begrippen, en tussen de historische en theologische benadering van deze thematiek? (hoofstuk 1) Vele christenen koesteren hoge verwachtingen van een toenadering tussen jodendom en christendom, maar aan joodse zijde bestaat er een grote argwaan over de bedoelingen van christenen. Het is van belang te onderzoeken waarom de meeste joden de term 'onopgeefbaar verbonden' van een groot vraagteken voorzien (hoofdstuk 2). Eén van de vragen die telkens weer ter sprake komen in de joods-christelijke ontmoeting, is die naar de oorsprong van de grote verschillen tussen jodendom en christendom. Er zal daarom ingegaan moeten worden op het proces van de scheiding der wegen tussen jodendom en christendom in de eerste eeuwen van de jaartelling (hoofdstuk 3). Vervolgens wordt de vraag opgeworpen: Is het als gevolg van een lange en moeizame geschiedenis niet juister om de verhouding tussen joden en christenen aan te duiden met de term 'voorgoed verbroken'? Of is er ook sprake geweest van een wederzijdse beïnvloeding en is er een zekere verbondenheid, omdat joden en christenen ogenschijnlijk hetzelfde boek als Heilige Schrift lezen? (hoofdstuk 4) Vele theologische verhandelingen na 1945 lijken in het geheel niet geschokt te zijn door het gebeuren van
Auschwitz. Maar in ander theologische studies en ontwerpen is de grote verlegenheid te bespeuren, die kerk en theologie bevangen in de confrontatie met de harde en wrede realiteit van Auschwitz. Met name joodse maar ook enkele christelijke reacties zullen weergegeven worden (hoofdstuk 5). De vraag moet vervolgens onder ogen gezien worden, of het antisemitisme onuitroeibaar is en principieel verbonden met de christelijke identiteit. De éne vraag roept de andere onherroepelijk op: Moet de oorsprong van dit kwaad gezocht worden in teksten van het Nieuwe Testament? (hoofstuk 6) Er is in de kerkgeschiedenis doorlopend sprake van ambivalentie ten opzichte van het jodendom, van een merkwaardige haat-liefde-verhouding, overigens meestal meer haat dan liefde. Maar soms leek de liefde het even van de haat te winnen. Er zijn alternatieve stemmen te beluisteren geweest, die van andere gedachten over het jodendom getuigden dan die van de grote meerderheid. Ook deze uitzonderingen op de regel verdienen de aandacht (hoofdstuk 7). Met name na de Tweede Wereldoorlog is binnen de kerken de visie op het joodse volk grondig gewijzigd. In vele officiële documenten zijn deze verschuivingen te volgen. Deze veranderingen roepen echter ook grote weerstanden op en worden door vele christenen als bedreigend ervaren (hoofdstuk 8). Binnen het jodendom zijn er in de loop van de geschiedenis maar met name in de jongste tijd visies op het christendom en de kerk ontwikkeld, die aan de orde gesteld zullen worden (hoofdstuk 9). Ook nieuwere opvattingen aan christelijke zijde, die in de 20e eeuw zijn geformuleerd over jodendom en volk Israël, zullen worden weergegeven (hoofdstuk 10). Vervolgens zal de vraag onderzocht worden, of en in hoeverre het begrip 'verbond' zou kunnen fungeren als een verbindingswoord in de joods-christelijke ontmoeting (hoofdstuk 11). Tenslotte zal getracht worden een schets te geven van de agenda van de joods-christelijke dialoog en van de verhouding van die dialoog tot het bredere interreligieuze gesprek. Is het groeiproces van de vernieuwing van de verhouding tussen de kerk en het volk Israël reeds zo ver gevorderd, dat over een dialogische verhouding gesproken zou kunnen worden? (hoofdstuk 12). In alle hoofdstukken blijft deze vraag op de achtergrond meespelen: Heeft in de breedte van kerk en theologie de oude vervangingstheorie, waarbij de kerk meende de plaats van het volk Israël ingenomen te hebben, het veld moeten ruimen voor een erkenning van de theologische eigenheid van het volk Israël? Kan in dit verband de term ' een nieuw theologisch paradigma' gebezigd worden? Dit boek wil een handreiking bieden aan studenten en geïnteresseerden in de joods-
christelijke ontmoeting. Zij die zich op de hoogte willen stellen van de huidige stand van zaken in de verhouding tussen jodendom en christendom vinden hier de belangrijkste thema's weergegeven. Het boek is opgedragen aan de pioniers van het christelijke project Nes Ammim in Israël en wil de herinnering aan hen levend houden. Zij hebben exemplarisch laten zien wat het eerst komt in de joods-christelijke verhouding. Met grote creativiteit hebben zij zich ingezet om een zichtbaar teken op te richten van verzoening tussen joden en christenen, doordat zij er voor kozen te leven in concrete solidariteit in het land Israël. De huidige bewoners van Nes Ammim zetten deze lijn voort, in een tijd waarin het wankele vredesproces tussen Israëli's en Palestijnen nieuwe uitdagingen stelt. Zij herinneren ons er aan dat de praxis voorop komt in het streven naar vernieuwing in de verhouding tussen de kerk en het volk Israël. Deze praxis geeft veel te denken en leidt tot het begaan van nieuwe wegen in kerk en theologie.
Na Auschwitz hebben christenen het joodse volk herontdekt. Sindsdien is de joodschristelijke dialoog opgebloeid. Aan joodse zijde is er echter weinig of geen interesse voor deze ontmoeting. Het christendom is immers eeuwenlang verbonden geweest met jodenhaat. Zit dat gif niet verborgen in het hart van het christelijke geloof? Hoe kunnen christenen dan toch volhouden, dat zij 'onopgeefbaar verbonden' zijn met het volk Israël? Hoe denken joden over christenen en christenen over joden? In het boek van Schoon worden verleden, heden en toekomst van de verhouding jodendom christendom verkend.