Online kranten en maatschappelijke betrokkenheid Een onderzoek naar de invloed van het lezen van online versus gedrukte dagbladen op de publieke agenda in Nederland.
Ester de Waal Klaus Schoenbach In samenwerking met Edmund Lauf
The Amsterdam School of Communication Research (ASCoR) Communicatiewetenschap – Universiteit van Amsterdam
Verslag van onderzoek uitgevoerd met steun van het Bedrijfsfonds voor de Pers
Inhoudsopgave Samenvatting……………………………………….…………..………………………….... 3 1.
Papieren en digitale dagbladen: een inleiding……...……………………………..… 5
2.
Het onderzoek…………………………………………………………………...…... 8
3.
Resultaten……………………………………………………………………………11 3.1 Leesgedrag: papieren en digitale dagbladen ……...…………………………..... 11 3.2 Profiel online krantenlezers…………………………………………………….. 11 3.3 Het nut van digitale en papieren dagbladen…………………………………..… 14 3.4 Kranten online: een substituut voor print en andere media?………..………....... 15 3.5 De omvang van de publieke agenda: online en print vergeleken……………..… 18 3.6 De thema’s van de publieke agenda: online en print vergeleken……………….. 20
4.
Conclusie………………………………………….………………………………… 27
Literatuur..…………………………………………………………………….………..…… 29 Bijlagen………………………………………………………………………………….…... 32 I
Werkwijze screening………..………………………………………..……… 33
II
Vragenlijst screening…………………….………………………………...… 35
III
Vragenlijst hoofdonderzoek………………….……………………...………. 40
IV
Steekproef & respondenten………………….……………………...……….. 66
2
Samenvatting In hoeverre leveren Nederlandse digitale kranten (hierna ook wel genoemd: online of elektronische dagbladen/kranten) een bijdrage aan de kennis van maatschappelijke onderwerpen van hun lezers, in vergelijking met traditionele (gedrukte) versies (hierna ook wel genoemd: print- of papieren dagbladen/kranten)? Kennis van onderwerpen en gebeurtenissen in de publieke sfeer is van belang voor het kunnen meepraten, voor opinievorming en maatschappelijke betrokkenheid, en staat daarom centraal in deze studie. Maar ons onderzoek, representatief voor de Nederlandse volwassen bevolking, biedt ook inzicht in het gebruik van online en printkranten in Nederland. De studie is uitgevoerd aan The Amsterdam School of Communications Research (ASCoR) met steun van het Bedrijfsfonds voor de Pers. De belangrijkste bevindingen zijn: De lezers Online krantenlezers verschillen van degenen die deze webedities niet lezen: Ze zijn jonger, vaker man en hoger opgeleid. Bovendien zijn ze significant meer geïnteresseerd in financiën en economie; in politiek; en in films, theater en literatuur. Mediagebruik Naarmate men vaker online kranten leest, bezoekt men ook vaker andere nieuwssites op het internet, maar leest men minder vaak gedrukte kranten. Daarnaast luisteren vooral jongere online krantenlezers vaker naar de radio en kijken ze vaker televisie. Kennis Over het algemeen zijn online krantenlezers bekend met een vergelijkbaar aantal actuele maatschappelijke onderwerpen als printkranten lezers. Ook in de aard van deze onderwerpen onderscheiden de twee groepen zich niet opvallend. Maar als we rekening houden met de verschillende structuren van mediagebruik, interessen en opleiding van de beide groepen, blijken online kranten alleen bij zeer hoog opgeleidden bekendheid met meer diverse onderwerpen te bevorderen. Gedrukte kranten dragen bij aan een grotere diversiteit van maatschappelijke onderwerpen bij lezers die juist relatief weinig verschillende interessen tonen.
3
Ceteris paribus bevorderen online kranten kennisname van sportthema’s, economischfinanciële en internationaal georiënteerde onderwerpen. Het laatste geldt ook voor het gebruik van gedrukte kranten, maar zij stimuleren ook nog bekendheid met nationale en sociaalpolitieke thema’s.
4
1. Papieren en digitale dagbladen: een inleiding Eén van de belangrijkste functies van traditionele kranten is die van een metamedium. Kranten zijn “functionele generalisten” onder de media: Ze hebben de ruimte om dagelijks een grondig en geordend overzicht te geven van een diversiteit aan onderwerpen, van politiek en cultuur tot sport en advertenties, op zowel lokaal, nationaal als ook internationaal niveau. Lezers hebben dit overzicht een hele dag lang (of langer) tot hun beschikking. Televisie- en radiozenders, de dagelijkse concurrenten van de krant, kunnen een vergelijkbare variatie aan thema’s en gebeurtenissen niet leveren, omdat ze hun informatie niet over de (in principe onbeperkte) ruimte maar over de (beperkte) tijd moeten verdelen. En tijdschriften laten minstens een week op zich wachten en zijn bovendien meestal niet zo universeel in hun inhoudelijke aanbod. Alleen als men naar een groot aantal radiozenders luistert, naar vele televisieprogramma’s kijkt en een grote reeks tijdschriften grondig leest, wordt de overzichtsfunctie van de krant overbodig. Eerder onderzoek toont aan dat het overzicht dat kranten bieden inderdaad belangrijk is voor hun lezers. Zij waarderen de krantentypische “betrouwbare verrassing” (Schoenbach & Bergen, in druk), een combinatie van enerzijds veel verschillende (en vaak ook onverwachte) onderwerpen en gebeurtenissen en anderzijds professionele selectie, samenstelling en zorgvuldige analyse. Er zijn niet veel krantenlezers die bijvoorbeeld echt alleen het sportkatern willen lezen en de rest van de krant onmiddellijk weggooien. Internationaal onderzoek laat zien dat over het algemeen de verscheidenheid van het aanbod juist zeer op prijs wordt gesteld (Schoenbach, 2004). Lezers bladeren het grootste deel van de krant tenminste door en blijven vaak ook aan één of ander artikel hangen (Schoenbach, 1995). Aan de andere kant biedt de krant met haar selectie, gestructureerde presentatie en verklarende achtergrondberichten en commentaren een service aan een publiek dat vaak niet zelf wil uitzoeken wat er actueel belangrijk is en hoe gebeurtenissen met elkaar samenhangen (Stone, 1987; Bogart, 1989, 1991; Gustafsson & Weibull, 1996). De blik van de lezer wordt geleid door opvallende “cues”, zoals plaatjes, grafieken, kleuren, het formaat van koppen en artikelen, tussenkoppen, kaders, cursieve en vette druk en opvallende lettertypes (Garcia & Stark, 1991) en daarna volgt men de lineaire structuur: zo worden artikelen met bijvoorbeeld illustraties en/of grote koppen centraal op de pagina meestal eerst gelezen, en daarna wordt de rest van de gedrukte kranten pagina van linksboven naar rechtsonder gelezen (d’Haenens et 5
al, 2004). Op deze manier zou de lezer ‘verleid’ kunnen worden ook artikelen te lezen die hij/zij qua onderwerp misschien niet zo interessant vindt. De combinatie van verrassing (door een diversiteit van onderwerpen) en leiding is dan ook kentekenend voor succesvolle kranten, dat wil zeggen kranten met een relatief gezien betere ontwikkeling van hun oplage (Schoenbach, 2004). Deze combinatie van verrassing en leiding draagt niet alleen bij aan de aantrekkelijkheid van kranten bij hun publiek. Onderzoek laat overeenstemmend de positieve invloed van papieren kranten zien op de kennis van maatschappelijke onderwerpen en maatschappelijke betrokkenheid (o.a. Schoenbach, 1983; Allen & Izcaray 1988; Gurevitch & Blumer, 1990; Wanta, King & McCombs, 1995; Rotherbuhler, Mullen, De Laurell & Ryu, 1996; Graber, 1997; Schulz, 1997, pp. 118 ff., Vincent & Basil, 1997; Reinemann & Brosius 1998; Guo & Moy, 1998; McLeod, Scheufele & Moy, 1999; Sparks, 2000; Schulz, 2003). Kranten attenderen lezers kennelijk op een grotere variëteit van onderwerpen en gebeurtenissen, ook al is de lezer niet bijzonder in die onderwerpen geïnteresseerd. Het verrassingseffect van veel en opvalende artikelen blijkt toereikend te zijn om tenminste een oppervlakkige ofwel perifere verwerking van informatie tot stand te brengen (Petty & Cacioppo, 1986; Schoenbach & Lauf, 2002, 2004). Het internet biedt in zijn geheel uiteraard een nog grotere variatie van onderwerpen dan een papieren krant. Deze verscheidenheid van informatie is, in tegenstelling tot televisie en radio, ook altijd toegankelijk. Maar een snelle oriëntatie, professionele voorselectie en ordening van actuele gebeurtenissen, en ook een betrouwbare analyse, zoals de krant deze kan bieden, zijn op het internet niet zo vanzelfsprekend. Men moet vrij exact weten waarnaar men zoekt. Toevallig iets interessants vinden gebeurt zeker door links te volgen (surfen), maar eist vaak veel tijd. Maar geldt dit ook specifiek voor kranten op het internet? Zij ordenen hun artikelen en bevatten ook commentaar en context. Maar ook met de introductie van online kranten hebben gebruikers een medium voor handen gekregen met een meer consultatief en interactief karakter dan de traditionele printversie (Asscher, 1999). Om artikelen te kunnen lezen moet men vaak onmiddellijk links activeren en scrollen. Daarnaast zijn de gebruikers van digitale kranten veel sterker dan de printlezers gedwongen een eigen selectie te maken. Vergeleken met de print edities worden lezers van de digitale edities blootgesteld aan minder cues 6
(Tewksbury & Althaus, 2000; Eveland, Marton & Seo, 2004, p. 84) en worden de artikelen vooral gesorteerd op urgentie (Tewskbury and Althaus, 2000; Eveland et al., 2004). Vaak moet men slechts op basis van het onderwerp beslissen of men de desbetreffende artikelen wil lezen. Dat gebeurt vermoedelijk alleen als er genoeg motivatie voor een onderwerp is (Petty & Cacioppo, 1986). Ook de parallelle structuur online zou lezers aansporen onderwerpen en secties te selecteren die aansluiten bij hun interessen (Tewksbury & Althaus, 2000; d’Haenens, Jankowski & Heuvelman, 2004, Tewksbury, 2003). Met andere woorden: In vergelijking met papieren kranten vereisen online kranten hogere betrokkenheid en cognitieve activiteit, ofwel centrale informatieverwerking (zeker wanneer men meer dan alleen de openingspagina wil lezen). De kans om geattendeerd te worden op een groot aantal onderwerpen, zelfs al is er sprake van perifere informatieverwerking (zie boven), daarentegen is klein. Bovendien zouden lezers van een elektronische krant zich meer moeten inspannen om de gelaagde structuur te ontrafelen. De tijd die benodigd is om zich te oriënteren, zou ten koste gaan van de informatieverwerking (Eveland & Dunwoody, 2000). Inderdaad tonen ook experimenten naar kennis en herinnering slechtere, of in ieder geval geen betere, resultaten voor online kranten dan voor gedrukte kranten. In het experiment van Tewksbury en Althaus (2000) bijvoorbeeld, noemen lezers van de papieren versie meer artikelen en ook meer details dan lezers van een vergelijkbare versie online. Uit een latere studie van Tewskbury blijkt dat weblezers relatief weinig politieke onderwerpen selecteren en relatief veel andere onderwerpen zoals sport, financieel nieuws en kunst en entertainment. Dit kan volgens de auteur op lange termijn zelfs van invloed zijn op het functioneren van de democratie (Tewksbury, 2003). De langzaam, maar gestaag dalende oplagen van dagbladen in Nederland (zie o.a. Knulst & Kraaykamp with Van den Broek & De Haan, 1996; HOI, Instituut voor Media Auditing, 2005) en het toenemende internetgebruik (zie o.a. NFO Trendbox, 2001; Urbanus & Van het Hof, 2001; Nielsen//NetRatings, 2003) -- beide ontwikkelingen zijn bijzonder duidelijk bij jongeren -- zijn aanleiding voor onze vergelijking tussen de impact van gedrukte en digitale krantenedities in Nederland.
7
2. Het onderzoek Doel van onze studie was de invloed van het gebruik van Nederlandse digitale kranten op maatschappelijke betrokkenheid te vergelijken met de effecten van traditionele (gedrukte) versies. Het aantal en de samenstelling van onderwerpen op de ‘agenda’ van beide groepen krantenlezers staan daarbij centraal: •
In hoeverre dragen digitale krantenedities in vergelijking met gedrukte dagbladen bij aan het aantal en het soort actuele publieke onderwerpen op de agenda van hun gebruikers?
Op basis van eerder onderzoek valt te verwachten dat online krantenlezers minder onderwerpen van de publieke discours ervaren dan printkrantenlezers. Eerdere studies lieten ook zien dat politieke thema’s door online dagbladen minder goed blijken te worden overgedragen. Daarnaast hebben we ook de gebruiksfrequentie en –duur evenals de informatiefuncties van beide bronnen vergeleken: •
In hoeverre vervangen digitale krantenedities de gedrukte versies en andere mediakanalen qua frequentie, duur en informatiefuncties?
Voor het antwoord op beide onderzoeksvragen wordt rekening gehouden met een reeks alternatieve informatiekanalen en andere -- mogelijk modificerende -- condities, zoals leeftijd, opleiding en interessen die zowel het gebruik als ook de effecten van online en printkranten kunnen beïnvloeden Ons onderzoek is representatief voor de Nederlandse volwassen bevolking en heeft plaatsgevonden in een natuurlijke setting. De omstandigheden zijn niet gemanipuleerd, zoals bij een experiment. Men is niet gevraagd speciaal iets - met aandacht - te lezen en daarna een vragenlijst te beantwoorden. Daardoor krijgen we voor het eerst inzicht in het verschil in effecten van het lezen van gedrukte en digitale dagbladen in de Nederlandse praktijk. Er is een representatieve telefonische survey met ruim 1.000 volwassen Nederlanders uitgevoerd.
8
Doel van deze survey was om verschillende vormen van krantenleesgedrag aan bekendheid met actuele maatschappelijke onderwerpen te verbinden. Om te kunnen aantonen of het lezen van bepaalde kranten ook echt de oorzaak was van kennis van en deelname aan het publieke discours is gecontroleerd voor het gebruik van andere mediabronnen, maar ook voor deelname aan gesprekken. Daarnaast zijn interessen zo specifiek mogelijk in de survey opgenomen. Interessen kunnen bepalen of en hoe men bepaalde informatie verneemt en verwerkt. Er is zeker een verschil tussen iemand die over een onderwerp van persoonlijke betrokkenheid op de hoogte wil blijven en dus de informatie via de centrale route verwerkt en iemand die alleen door cues kan worden gemotiveerd om een artikel te lezen. Ook gratificaties van online en gedrukte dagbladen zijn meegenomen in het onderzoek, zoals de mate waarin beide versies zich lenen voor ontspanning, lezers in staat stellen mee te praten over veel onderwerpen, lezers op ideeën brengen wat ze kunnen doen etc. Uiteraard zijn ook sociaaldemografische eigenschappen gemeten. Sociaaldemografische kenmerken kunnen van invloed zijn op het gebruik van informatiebronnen en de onderwerpen die men tot zich neemt. Zo zal een hoog opgeleide bijvoorbeeld misschien sneller op de hoogte zijn van de onderwerpen die op een bepaald moment in een maatschappij worden bediscussieerd. Voor de complete vragenlijst wordt verwezen naar bijlage 3: Vragenlijst hoofdonderzoek. Om gedetailleerde analyses van online krantenlezers mogelijk te maken, is in onze steekprooef het aandeel van deze groep verhoogd tot 40 procent. Om voor het hoofdonderzoek over voldoende online krantenlezers te kunnen beschikken heeft er eerst een screening in een grotere steekproef (6.725 personen) plaatsgevonden. Doel was online krantenlezers te identificeren. Zowel de screening als het hoofdonderzoek zijn uitgevoerd door Het Nederlands Instituut voor de Publieke Opinie en het Marktonderzoek (TNS NIPO) Amsterdam. Voor de werkwijze en vragenlijst van de screening zie bijlage 1 en 2.
9
Het hoofdonderzoek heeft telefonisch plaatsgevonden. In de periode van 9 tot en met 19 december 2002 zijn in totaal 1.002 interviews gerealiseerd. De gemiddelde interviewduur bedroeg 16 minuten. Bijlage 4, steekproef & respondenten, betreft de responsverantwoording van onze survey (door TNS NIPO) en de demografische structuur van de respondenten.
10
3. Resultaten 3.1 Leesgedrag: papieren en digitale dagbladen Maar liefst 92 procent van onze respondenten leest tenminste eens per 14 dagen een dagblad, de papieren en/of de online editie. Van deze groep leest 61 procent geregeld gedrukte dagbladen maar geen dagbladen online, 33.5 procent leest zowel print als online dagbladen tenminste eens per twee weken en 5.5 procent leest wel dagbladen op het internet met die regelmaat maar niet de papieren versie (figuur 1). Figuur 1: Leesgedrag regelmatige krantenlezers (n=959)
33.5%
61%
papieren dagbladen digitale dagbladen beide
5.5%
Degenen die papieren dagbladen lezen besteden hier gemiddeld 40 minuten per dag aan, lezers van de digitale versie verbrengen hiermee gemiddeld 20 minuten per dag.
3.2 Profiel online krantenlezers Nederlandse online krantenlezers hebben in december 2001 nog steeds de kenmerken van “early adopters” uit de theorie van de diffusion of innovations van Rogers (1995): ze zijn jonger, vaker man en hoger opgeleid dan degenen die geen online krant lezen (figuur 2; figuur 3; figuur 4). Figuur 2: Leeftijd online vs. niet-online krantenlezers
11
45% 40%
44%
41%
38%
35% 30% 25%
30% 26% 21%
20%
online lezers (n=334) géén online lezers (n= 652)
15% 10% 5% 0% 18-37 jaar
38-50 jaar
51 jaar en ouder
Figuur 3: Man/vrouw-verdeling online vs. niet-online krantenlezers 70% 60%
61% 56%
50%
44% 39%
40%
o n lin e le z e rs (n = 3 3 4 ) g é é n o n lin e le z e rs (n = 6 5 2 )
30% 20% 10% 0% m an
vro u w
Figuur 4: Opleiding online vs. niet-online krantenlezers
12
70%
65%
62% 60% 50% 40%
38%
35%
online lezers (n=334) géén online lezers (n=652)
30% 20% 10% 0% lage of middelbare opleiding
hoge of wetenschappelijke opleiding
Daarnaast zijn online krantenlezers ook significant meer geïnteresseerd in politiek; theater, films en literatuur (= “cultuur”); en financiën en economie (figuur 5). Figuur 5: Interessen online vs. niet-online krantenlezers 100% 90%
93% 85%
80%
79%
79% 71%
70%
67%
60% 50%
online lezers (n=334) géén online lezers (n=652)
40% 30% 20% 10% 0% politiek
cultuur
economie
13
3.3 Het nut van digitale en papieren dagbladen Zowel lezers van gedrukte als elektronische dagbladen geven aan dat ze door het lezen ervan vooral weten wat er gebeurt in Nederland en de wereld, en dat ze daardoor kunnen meepraten over veel onderwerpen. Ook melden ze dat ze door het lezen van dagbladen hun opvattingen kunnen vergelijken met die van anderen en zich kunnen ontspannen. In mindere mate geeft men aan meer te leren over normen en waarden in de maatschappij en op ideeën te komen over wat te doen. Opmerkelijk is dat al deze gebruiksgratificaties duidelijk sterker zijn bij printkranten: de respondenten wijzen deze functies sterker toe aan de print- dan de online kranten (tabel 1). Tabel 1: Gratificaties van digitale en papieren dagbladen Stelling
Papieren dagbladen
Online dagbladen
% mee eens 95
% mee eens 88
kan ik over veel onderwerpen meepraten
89
78
kan ik mijn opvattingen vergelijken met die
73
64
kan ik me ontspannen
70
50
kom ik meer te weten over normen en
64
49
kom ik op ideeën over wat ik kan gaan doen
48
43
N (min)
840
344
Door digitale/papieren dagbladen te lezen… weet ik wat er gebeurt in Nederland en de wereld
van anderen
waarden in de maatschappij
Voor meer dan 90 procent van de ondervraagde respondenten die een printkrant lezen zijn papieren dagbladen belangrijk voor politieke en lokale berichten, en voor meer dan de helft zelfs zeer belangrijk. Meer dan 80 procent van de printlezers vindt papieren dagbladen ook tenminste enigszins van belang voor berichten over misdaad en ongelukken, economie en financiën, sport en cultuur (tabel 2). De versies online worden relatief gezien door aanzienlijk minder van de ondervraagde online gebruikers van belang geacht voor alle onderwerpen. Het hoogste percentage hier is 78 procent. Deze respondenten vinden de digitale edities tenminste enigszins van belang voor informatie over politiek. Verder valt op dat lokale berichten, het op één na belangrijkste
14
onderwerp bij print kranten, het op één na minst belangrijke onderwerp zijn online, uitgaande van het percentage respondenten. Wanneer we specifiek kijken naar de kolom “zéér belangrijk” valt op dat alleen met betrekking tot berichten over beroemdheden de digitale edities relatief vaker zéér belangrijk gevonden worden dan de gedrukte versies (tabel 2). Tabel 2: Het belang van digitale en papieren dagbladen voor specifieke onderwerpen Belang van dagbladen voor informatie over
Enigszins belangrijk % Print Online
Zeer belangrijk % Print Online
Totaal % Print Online
N Print Online lezers gebruikers 774 332
Politiek
41 46
53 32
94 78
Sport
43 40
42 28
85 68
605 254
Cultuur
51 44
31 23
82 67
638 282
Economie & financiën
50 42
36 29
86 71
641 283
Berichten over misdaad
58 43
28 15
86 58
658 269
9
61 50
335 139
64 27
92 57
818 333
& ongelukken Berichten over
54 41
7
beroemdheden Lokale zaken
28 30
3.4 Kranten online: een substituut voor print en andere media? Het lezen van de webedities heeft kennelijk een negatieve invloed op het überhaupt lezen van de gedrukte editie, maar alleen in de jongste groep (18-37 jaar) van onze respondenten (tabel 3). De tijd die besteed wordt aan het lezen van beide versies houdt echter geen verband met elkaar (tabel 4). We hebben voor de betreffende analyses leeftijd (alleen voor analyses met alle respondenten), sekse, opleiding en interessen gecontroleerd om te verhinderen dat de gemeten samenhangen tot stand komen door de verschillende samenstelling van online en printkrantenlezers (zie boven). Verder hebben we telkens ook rekening gehouden met ander mediagebruik dat ook kan interveniëren met het lezen van print- en online kranten. Het wordt duidelijk dat het frequent lezen van de krant online concurreert met het vaker ter hand nemen van een papieren krant bij jongere lezers, maar voor geen van de
15
leeftijdscategorieën verdringt de tijd die men besteed aan de elektronische editie de tijd die men besteed aan de gedrukte versie. Dus gaat de tijd van het lezen van online kranten kennelijk niet ten koste van de leestijd van traditionele kranten. Het lezen van online kranten gaat ook niet ten koste van ander gemeten media gebruik (andere nieuwssites, televisie, teletekst, radio, huis aan huis bladen en tijdschriften), noch qua frequentie noch qua duur (zie ook Schmitt-Walter, 2003, p. 135, die een vergelijkbaar patroon voor Duitsland vindt). Niet verbazingwekkend, hangt het lezen van online kranten samen met het lezen van andere nieuwssites op het internet. Ook is er, in de jongste leeftijdsgroep, zelfs een positief verband tussen het lezen van digitale kranten en radio luisteren en televisiekijken (tabel 3). Tabel 3: De relatie tussen het gebruik van digitale dagbladen en het gebruik van andere media, uitgesplitst naar leeftijd Alle respondenten Papieren dagbladen
-.06*
18-37 jaar -.12*
38-50 jaar
51 jaar en ouder
-.08
-.01
Andere nieuws sites
.42**
.37**
.44**
Televisie
.06
.13*
.01
-.02
Teletext
.05
.08
.08
Radio
.07*
.14*
.04
.05
-.01
.02
-.04
.04
Tijdschriften
.03
-.03
.06
.07
N
981
319
326
336
Huis-aan-huisbladen
-.04
.51**
Vermeld zijn partiele correlatiecoëfficiënten, gecontroleerd voor leeftijd (alleen voor alle respondenten), sekse, opleiding, interessen en gebruik van ‘andere’ mediakanalen; *p <.05; **p <.01 (significantieniveaus)
Tabel 4: De relatie tussen de duur van het gebruik van digitale dagbladen en de duur van het gebruik van andere media, uitgesplitst naar leeftijd Alle online dagbladlezers Papieren dagbladen Andere nieuws sites Televisie
-.01 .29** -.09
18-37 jaar
38-50 jaar
51 jaar en ouder
-.04
-.04
-.10
.55** -.13
.14 .00
.61** -.17
16
Teletext
-.05
.00
-.02
.04
Radio
.04
.03
.03
.10
Huis-aan-huisbladen
.03
.00
.09
.06
Tijdschriften
.05
.03
.07
.04
N
401
133
139
129
Vermeld zijn partiele correlatiecoëfficiënten, gecontroleerd voor leeftijd (alleen voor alle respondenten), sekse, opleiding, interessen, en de duur van het gebruik van ‘andere’ mediakanalen; *p <.05; **p <.01 (significantieniveaus)
Online krantenlezers achten traditionele kranten en televisie voor alle soorten informatie beter geschikt dan online kranten zelf. Het maakt niet uit of het daarbij om politiek gaat, of om economie en financiën, sport, cultuur, lokale zaken of human interest (waaronder berichten over misdaad en ongelukken en over beroemdheden). Voor sport wordt zelfs teletekst net zo belangrijk ervaren als online kranten. Ook tijdschriften vinden de online lezers net zo goed als online kranten wat betreft informatie over theater, films en literatuur (“cultuur”), en zelfs beter voor informatie over beroemdheden. Huis-aan-huis bladen tot slot worden beduidend belangrijker ervaren dan online kranten voor lokale berichtgeving (tabel 5). Tabel 5: Het belang van verschillende media voor informatie over verschillende onderwerpen, volgens online dagbladlezers Berichten over:
Politiek
Sport
Cultuur
Economie & financiën
Misdaad & ongelukken
Beroemdheden
Lokale zaken
Online dagbladen
67 a
58
57
61
48
42
48
Papieren dagbladen
83
a
74
73
b
78
b
72
52
79
Andere nieuws sites
39
40
a
37
37
30
27
29
b
67
76
72
b
71
b
59
a
27
38
34
20
33
(tenminste enigszins belangrijk)
Televisie
Teletext
91
ab
42
90
58
17
Radio
59
a
52
41
46
45
36
Huis-aanhuisbladen
43
42
50
24
47
21
Tijdschriften
50
49
58
a
52
28
52
21
N
390
297
331
330
320
164
390
41
72
ab
Vermeld zijn percentages voor online dagbladlezers die tenminste enigszins geïnteresseerd zijn in het betreffende onderwerp. a = rijhoogste; b = kolomhoogste
In antwoord op onze de onderzoeksvraag “In hoeverre vervangen digitale krantenedities de gedrukte versies en andere media?” kunnen we samenvattend rapporteren: digitale kranten vervangen over het algemeen andere media niet, niet wat betreft frequentie, noch wat betreft duur, noch wat betreft informatiefuncties. Alleen bij jongeren lijken online kranten de frequentie waarmee gedrukte kranten worden gelezen negatief te beïnvloeden.
3.5 De omvang van de publieke agenda: online en print vergeleken De publieke agenda is gemeten door te vragen welke onderwerpen er speelden ten tijde van het veldwerk in Nederland en de wereld. Gemiddeld noemden de Nederlanders vier verschillende onderwerpen. Bij de regressieanalyses is gecontroleerd voor de mogelijke invloed van andere informatiebronnen waaruit online en printlezers ook hun kennis van maatschappelijke onderwerpen kunnen halen. Zowel print- als online kranten blijken dan afzonderlijk bij te dragen aan het aantal onderwerpen, maar onder verschillende condities. Over het algemeen heeft de frequentie waarmee een gedrukt dagblad gelezen wordt een positieve invloed op de omvang van de publieke agenda, dus hoe vaker men de printkrant leest hoe meer onderwerpen men noemt. Het frequent lezen van een krant online vergroot de gemiddelde omvang van de agenda niet, maar verkleint hem ook niet. De duur van het lezen heeft over het algemeen geen invloed op het aantal onderwerpen die men in staat is te noemen (niet bij print noch online) (tabel 6a). Een uitzondering hierop is de groep zeer hoog opgeleiden (in onze analyse zijn dat respondenten met een afgeronde hbo- of
18
universitaire opleiding). Als zij veel tijd besteden aan online dagbladen kunnen ze meer onderwerpen noemen (tabel 6b). Ook bij papieren kranten zijn er specifieke groepen die het meest profiteren: mensen met relatief weinig verschillende interessen (in politiek, economie, cultuur etc. – zie boven) nemen toch kennis van meer onderwerpen naarmate ze de gedrukte versie frequent lezen (tabel 6c). Het langer lezen van de gedrukte versie vergroot de agenda alleen voor diegenen die een gemiddeld aantal interessen hebben. Als men bijzonder weinig of juist bijzonder veel interessen heeft, helpt het langdurig lezen niet het aantal onderwerpen te vergroten(tabel 6c). Tabel 6a: De invloed van digitale en gedrukte dagbladen op het aantal van de waargenomen onderwerpen Alle respondenten Online dagbladen Frequentie (dagen per week)
.01
Duur (minuten per keer)
.06
Papieren dagbladen Frequentie (dagen per week)
.07*
Duur (minuten per keer)
.01
N
890
Gemiddeld aantal waargenomen onderwerpen
4.1
Standaarddeviatie
2.2
Vermeld zijn beta’s uit multipele regressies, gecontroleerd voor andere informatiekanalen: andere nieuws sites, televisie, teletext, radio, huis-aan-huisbladen, tijdschriften en gesprekken met familie, vrienden, collega’s en mensen die men toevallig ontmoet. *p < .05. **p < .01. (significantieniveaus)
Tabel 6b: De invloed van digitale en gedrukte dagbladen op het aantal van de waargenomen onderwerpen, uitgesplitst naar opleiding Opleiding Laag
Midden
.09
.07
-.04
-.07
Hoog
Online dagbladen Frequentie (dagen per week) Duur (minuten per keer)
-.03 .17***
19
Papieren dagbladen Frequentie (dagen per week)
.10
.05
.08
Duur (minuten per keer)
.03
.01
-.03
229
299
362
onderwerpen
3.5
4.0
4.6
Standaarddeviatie
2.1
2.3
2.2
N Gemiddeld aantal waargenomen
Vermeld zijn beta’s uit multipele regressies, gecontroleerd voor andere informatiekanalen: andere nieuws sites, televisie, teletext, radio, huis-aan-huisbladen, tijdschriften en gesprekken met familie, vrienden, collega’s en mensen die men toevallig ontmoet. *p < .05. **p < .01. (significantieniveaus)
Tabel 6c: De invloed van digitale en gedrukte dagbladen op het aantal waargenomen onderwerpen, uitgesplitst naar het aantal interessen Aantal interessevelden (tenminste enigszins geïnteresseerd) Minder dan
Gemiddeld
Meer dan
gemiddeld
(5)
gemiddeld
(0-4)
(6-7)
Online dagbladen Frequentie (dagen per week)
.02
-.05
.01
Duur (minuten per keer)
.03
.08
.07
Frequentie (dagen per week)
.15*
.01
.03
Duur (minuten per keer)
-.02
.23**
-.09
260
256
371
onderwerpen
3.5
4.1
4.5
Standaarddeviatie
2.0
2.2
2.3
Papieren dagbladen
N Gemiddeld aantal waargenomen
Vermeld zijn beta’s uit multipele regressies, gecontroleerd voor andere informatiekanalen: andere nieuws sites, televisie, teletext, radio, huis-aan-huisbladen, tijdschriften en gesprekken met familie, vrienden, collega’s en mensen die men toevallig ontmoet. *p < .05. **p < .01. (significantieniveaus)
3.6 De thema’s van de publieke agenda: online en print vergeleken Dragen digitale krantenedities in vergelijking met gedrukte dagbladen bij aan verschillende soorten actuele publieke onderwerpen op de agenda van hun gebruikers? De meest genoemde onderwerpen zijn zinvol in te delen in de volgende zes categorieën/thema’s: internationale
20
onderwerpen/beleid; regering/politieke besluitvorming (nationaal); sociaal beleid; economie en financiën; misdaad en ongelukken; sport. Om een eerste indruk te krijgen in hoeverre de gebruikers van de verschillende kranten van elkaar verschillen maken we een onderscheid tussen online krantenlezers, print krantenlezers, lezers van zowel digitale als gedrukte kranten, en degenen die géén van beide versies lezen. Dan valt op dat de percentages van niet-krantenlezers in álle onderwerpcategorieën het laagst zijn, terwijl die van de groep die beide versies leest het hoogst is in vijf van de zes thematische velden (tabel 7).
Tabel 7: Thema’s op de agenda per lezersgroep (percentages; rangplaats tussen haakjes) Thema/onderwerp (tenminste een maal genoemd) Internationale onderwerpen/beleid Regering/politieke besluitvorming (nationaal) Sociaal beleid
Alléén online kranten
Lezersgroep Alléén print Online én print kranten kranten
Géén kranten
76(1)
85 (1)
86 (1)
74 (1)
73 (2)
71 (2)
84 (2)
62 (2)
33 (3)
33 (3)
37 (3)
27 (3)
Economie/financiën
20 (4)
22 (4)
25 (4)
14 (4)
Misdaad en ongelukken Sport
18 (5)
14 (5)
12 (6)
10(5)
10 (6)
9 (6)
13 (5)
4 (6)
49
548
285
77
N
Vermeld zijn percentages en rangplaats tussen haakjes
Een vergelijking specifiek tussen diegenen die alléén de online of alléén de gedrukte krant lezen laat zien dat de printlezers alleen significant meer internationaal gerelateerde onderwerpen noemen: 85 procent in vergelijking met 76 procent. Bij de regressieanalyses is weer rekening gehouden met de mogelijke invloed van andere informatiebronnen, maar er is ook gecontroleerd voor interessen en opleiding. Tabel 8 (a t/m f) toont dan de afzonderlijke invloed van digitale en papieren kranten op het aantal onderwerpen van de publieke agenda dat respondenten noemen, maar nu binnen een bepaald thema.
21
Kortweg bevorderen online kranten vooral een bredere kennisname van sport. Onder bepaalde condities neemt ook het aantal onderwerpen binnen de thema’s economie en financiën en internationaal nieuws en beleid toe. Gedrukte dagbladen bevorderen vooral meer nationale en internationale politieke onderwerpen op de publieke agenda. Persoonlijke interessen en de opleiding hebben daarbij en belangrijke interveniërende betekenis, in detail: •
Naarmate men de traditionele krant langer leest blijkt men in staat meer internationaal georiënteerde onderwerpen te noemen (tabel 8a). Het regelmatig lezen van deze dagbladen bevordert ook kennisname van nationale (regering/politieke besluitvorming) en sociale politiek, maar alleen voor degenen die geïnteresseerd zijn in politiek en in lokale berichtgeving (tabel 8b; tabel 8c).
•
Wie digitale krantenedities frequenter leest, noemt over het algemeen meer onderwerpen die te maken hebben met sport, met uitzondering van de hoger opgeleidden: Frequente lezers van elektronische kranten noemen juist minder sport onderwerpen als zij hoger opgeleid zijn (tabel 8f). Het vaker lezen van online bladen in combinatie met een hoge opleiding daarentegen is bevorderlijk voor kennis van economisch/financiële onderwerpen (tabel 8d). Tot slot draagt het frequent lezen van online kranten bij aan een groter aantal internationaal georiënteerde onderwerpen, maar alleen voor diegenen die geïnteresseerd zijn in politiek (tabel 8a).
Tabel 8a: De invloed van digitale en gedrukte dagbladen op het aantal waargenomen onderwerpen binnen het gebied van internationale onderwerpen/beleid Thema
Internationale onderwerpen/beleid
Online dagbladen Frequentie (dagen per week) Duur (minuten per keer)
-.06 .03
Papieren dagbladen Frequentie (dagen per week)
.01
Duur (minuten per keer)
.07**
Opleiding
.05
Interesse in Politiek
.08**
22
Combinatie Frequentie online met interesse in
.10*
politiek N min
890
Vermeld zijn beta’s uit lineaire multipele regressies, gecontroleerd voor 1) andere informatiekanalen: andere nieuws sites, televisie, teletext, radio, huis-aan-huisbladen, tijdschriften en gesprekken met familie, vrienden, collega’s en mensen die men toevallig ontmoet; 2) opleiding; 3) interesse in politiek, 4) het totaal aantal antwoorden; 5) combinaties (“interacties”), tussen: het lezen van online en papieren dagbladen en opleiding en interesse in politiek. *p < .10, **p < .05, ***p <.01. (significantieniveaus) Opm.: alléén significante interactieeffecten zijn vermeld.
Tabel 8b: De invloed van digitale en gedrukte dagbladen op het aantal waargenomen onderwerpen binnen het gebied van regering/politieke besluitvorming Thema
Regering/politieke sluitvorming
Online dagbladen Frequentie (dagen per week) Duur (minuten per keer)
-.01 .04
Papieren dagbladen Frequentie (dagen per week)
-.01
Duur (minuten per keer)
-.07**
Opleiding
.07*
Interesse in Politiek
.06
Lokale berichten
.05
Combinatie Frequentie print met interesse in
.08**
lokale berichten N min
890
Vermeld zijn beta’s uit lineaire multipele regressies, gecontroleerd voor 1) andere informatiekanalen: andere nieuws sites, televisie, teletext, radio, huis-aan-huisbladen, tijdschriften en gesprekken met familie, vrienden, collega’s en mensen die men toevallig ontmoet; 2) opleiding; 3) interesse in politiek en lokale berichten, 4) het totaal aantal antwoorden; 5) combinaties (“interacties”), tussen: het lezen van online en papieren dagbladen en opleiding en interesse in politiek en lokale berichten. *p < .10, **p < .05, ***p <.01. (significantieniveaus) Opm.: alléén significante interactie-effecten zijn vermeld.
Tabel 8c: De invloed van digitale en gedrukte dagbladen op het aantal waargenomen onderwerpen binnen het gebied van sociaal beleid Thema
Sociaal beleid
23
Online dagbladen Frequentie (dagen per week)
-.03
Duur (minuten per keer)
-.01
Papieren dagbladen Frequentie (dagen per week) Duur (minuten per keer) Opleiding
.01 -.03 .02
Interesse in Politiek
-.01
Combinatie Frequentie print met interesse in
.06*
politiek N min
890
Vermeld zijn beta’s uit lineaire multipele regressies, gecontroleerd voor 1) andere informatiekanalen: andere nieuws sites, televisie, teletext, radio, huis-aan-huisbladen, tijdschriften en gesprekken met familie, vrienden, collega’s en mensen die men toevallig ontmoet; 2) opleiding; 3) interesse in politiek, 4) het totaal aantal antwoorden; 5) combinaties (“interacties”), tussen: het lezen van online en papieren dagbladen en opleiding en interesse in politiek. *p < .10, **p < .05, ***p <.01. (significantieniveaus) Opm.: alléén significante interactieeffecten zijn vermeld.
Tabel 8d: De invloed van digitale en gedrukte dagbladen op het aantal waargenomen onderwerpen binnen het gebied van economie/financiën Thema
Economie/financiën
Online dagbladen Frequentie (dagen per week)
-.02
Duur (minuten per keer)
-.06
Papieren dagbladen Frequentie (dagen per week)
.03
Duur (minuten per keer)
.03
Opleiding
-.02
Interesse in Economie/financiën
.17***
Combinatie Frequentie online met opleiding N min
.19*** 890
Vermeld zijn beta’s uit lineaire multipele regressies, gecontroleerd voor 1) andere informatiekanalen: andere nieuws sites, televisie, teletext, radio, huis-aan-huisbladen, tijdschriften en gesprekken met familie, vrienden, collega’s en mensen die men toevallig ontmoet; 2) opleiding; 3) interesse in economie/financiën, 4) het totaal aantal antwoorden; 5) combinaties (“interacties”), tussen: het lezen van online en papieren dagbladen en
24
opleiding en interesse in economie/financiën. *p < .10, **p < .05, ***p <.01. (significantieniveaus) Opm.: alléén significante interactie-effecten zijn vermeld.
Tabel 8e: De invloed van digitale en gedrukte dagbladen op het aantal waargenomen onderwerpen binnen het gebied van misdaad en ongelukken Thema
Misdaad en ongelukken
Online dagbladen Frequentie (dagen per week)
-.04
Duur (minuten per keer)
-.02
Papieren dagbladen Frequentie (dagen per week)
-.01
Duur (minuten per keer)
.03
Opleiding
-.09**
Interesse in Misdaad en ongelukken N min
.07* 890
Vermeld zijn beta’s uit lineaire multipele regressies, gecontroleerd voor 1) andere informatiekanalen: andere nieuws sites, televisie, teletext, radio, huis-aan-huisbladen, tijdschriften en gesprekken met familie, vrienden, collega’s en mensen die men toevallig ontmoet; 2) opleiding; 3) interesse in misdaad en ongelukken, 4) het totaal aantal antwoorden; 5) combinaties (“interacties”), tussen: het lezen van online en papieren dagbladen en opleiding en interesse in misdaad en ongelukken. *p < .10, **p < .05, ***p <.01. (significantieniveaus) Opm.: alléén significante interactie-effecten zijn vermeld.
Tabel 8f: De invloed van digitale en gedrukte dagbladen op het aantal waargenomen onderwerpen binnen het gebied van sport Thema
Sport
Online dagbladen Frequentie (dagen per week) Duur (minuten per keer)
.18*** -.06
Papieren dagbladen Frequentie (dagen per week) Duur (minuten per keer) Opleiding
-.02 .00 -.08**
Interesse in Sport
.22***
Combinatie Frequentie online met opleiding
-.14***
25
N min
890
Vermeld zijn beta’s uit lineaire multipele regressies, gecontroleerd voor 1) andere informatiekanalen: andere nieuws sites, televisie, teletext, radio, huis-aan-huisbladen, tijdschriften en gesprekken met familie, vrienden, collega’s en mensen die men toevallig ontmoet; 2) opleiding; 3) interesse in sport, 4) het totaal aantal antwoorden; 5) combinaties (“interacties”), tussen: het lezen van online en papieren dagbladen en opleiding en interesse in sport. *p < .10, **p < .05, ***p <.01. (significantieniveaus) Opm.: alléén significante interactieeffecten zijn vermeld.
26
4. Conclusie Over het algemeen verdringen online kranten de printdagbladen in Nederland (nog) niet. Maar bij jongeren begint mogelijk een ontwikkeling waarbij traditionele kranten vervangen worden door online edities. Daartegenover staat echter dat juist deze jongere groep online krantenlezers andere informatiekanalen zoals radio en televisie zelfs frequenter gebruikt. Maar als het verdringen van print door online zich zou versterken, is dat dan erg? M.a.w., verdwijnt dan ook de belangrijke functie van het lezen van print dagbladen voor de kennis van onderwerpen uit de publieke discussie? Of wordt ook deze functie door de elektronische edities vervangen? Door de huidige online kranten kennelijk nog niet. Gedrukte dagbladen zijn beter op dit gebied. Alleen hoger opgeleiden die langdurig de websites bezoeken blijken ook uit het aanbod online een grote diversiteit aan actuele thema’s te halen. Mensen die in relatief weinig verschillende onderwerpen geïnteresseerd zijn profiteren juist van print kranten, als ze die maar regelmatig ter hand nemen. Papieren dagbladen kunnen dus minder betrokkenen ‘vangen’ met hun aanbod van onderwerpen. Een perifere informatieverwerking die we in deze groep sterker kunnen verwachten is kennelijk goed genoeg om tenminste een overzicht van uiteenlopende thema’s te genereren. Printkranten stimuleren deze verwerking in toereikende mate, online kranten niet. Zij vergen een hoge opleiding om zo’n effect te creëren. Het soort onderwerpen dat beide kranten in staat zijn te verbreden verschilt niet opmerkelijk. Maar sport en financieel-economisch nieuws blijken wel meer het domein van de online kranten te zijn. Ook hier dus aanleiding tot zorg, wat de diversiteit van politieke onderwerpen betreft. Dus als het doel van online kranten zou worden meer groepen te betrekken in de maatschappij en ze te informeren over zo veel mogelijk, ook politieke, onderwerpen, moeten ze hun lezers kennelijk meer verrassen en leiden, zoals de gedrukte versies dat doen. Toch kampen de gedrukte versies met teruglopende oplagen en zijn ze blijkbaar lang niet voor iedereen even aantrekkelijk.
27
De Amerikaanse krantenexpert Vin Crosbie (2004) vermoedt dat dat vooral aan hun gebrek aan individuele relevantie ligt. Tot nu toe moeten mensen hun generieke en individuele informatiebehoeften vervullen door een mix van media te gebruiken. Generieke interessen worden door bijvoorbeeld door printkranten, televisie- en radionieuws bediend, individuele door tijdschriften en het internet. Toch bieden de webedities van kranten, net als de papieren versies, nog te weinig maatwerk volgens Crosbie. Hij stelt dat beide versies aantrekkelijker worden voor een breder publiek als ze naast de belangrijke generieke behoeften ook zouden voorzien in de individuele informatiebehoefte van iedere lezer. En combinatie dus uit de “Daily Me” van Nicholas Negroponte (1995) en een “Daily Us”. Het generieke, “Daily Us”-gedeelte moet dan voorkomen dat dergelijke kranten zullen leiden tot insulaire en ongeïnformeerde lezers. Professionele journalisten moeten verantwoordelijk blijven voor de selectie en rangorde van de informatie zodat belangrijk nieuws, nieuws waarvan redacteurs vinden dat iedereen het zou moeten zien, bij elke lezer terechtkomen. Maar daarnaast zouden lezers meer mogelijkheden moeten krijgen om individueel relevante informatie te ontvangen uit de overvloed van aanwezig (maar vaak niet in kranten gepubliceerd -- en publiceerbaar) materiaal. Ondanks dat informatievergaring en maatschappelijke betrokkenheid eronder zouden kunnen leiden als het vinden en samenstellen van informatie meer en meer een individuele taak wordt die iedereen zelf kan (maar ook moet) vervullen (zie bijv. Tewksbury, 2003) is de “partly customized”-visie van Crosbie interessant. Dit is een mogelijkheid om met oog voor behoud van de kracht van kranten (namelijk het dienen van generieke interessen) kranten ook aantrekkelijker te maken als “totaal medium” of “functioneel generalistisch” medium. No one likes to be caught unaware, and that human tendency provides a natural behavioural check against insularity. Few readers will use customization to opt-out – or else they wouldn’t be using a newspaper (Crosbie, 2004, p.8).
28
Literatuur Allen, R.L., & Izcaray, F. (1988): Nominal agenda diversity in a media-rich, less-developed society. Communication Research, 15, 29-50. Asscher, L. (1999). Constitutionele convergentie van pers omroep en telecommunicatie. Deventer: Kluwer. Bogart, L. (1989). Press and Public: Who Reads What, When, Where, and Why in American Newspapers. Hillsdale, N.J.: Lawrence Erlbaum. Bogart, L. (1991). Preserving the Press: How Daily Newspapers mobilized to keep their Readers. New York: Columbia University Press. Crosbie, V. (2004, March 4). What newspapers and their web sites must do to survive. USC Annenberg Online Journalism Review. Retrieved July 10, 2004, from http://ojr.org/ojr/business/1078349998.php Eveland, W.P. Jr., & Dunwoody, S. (2000). Examining information processing on the World Wide Web using think aloud protocols. Media Psychology, 2(3), 219-244. Eveland, W. P. Jr., Marton, K., & Seo, M. (2004). Moving beyond “Just the Facts”: The Influence of Online News on the Content and Structure of Public Affairs Knowledge. Communication Research, 31(1), 82-108. Garcia M.R., & Stark, P. (1991). Eyes on the News. St. Petersburg, FL: The Poynter Institute for Media Studies. Graber, D.A. (1997). Mass Media and American Politics. Washington D.C.: CQ Press Guo, Z. & Moy, P. (1998). Medium or Message? Predicting Dimensions of Political Sophistication. International Journal of Public Opinion Research, 10(1), 25-50. Gurevitch, M., & Blumer, J.G. (1990). Political Communication Systems and Democratic Values. In J. Lichtenberg (Ed.), Democracy and Mass Media (pp. 269-289). New York: Cambridge University Press. Gustafsson, K.E., & Weibull. L. (1996). Europäische Zeitungsleser – Ein Überblick. In Europese Vereniging van Dagbladuitgevers Brussel, Europeans read newspapers. (pp.31-61). Brussels: ENPA d'Haenens, L., Jankowski, N., & Heuvelman, A. (2004, February). News in Online and Print Newspapers: Differences in Reader Consumption and Recall. New Media and Society, 6(3), 363-382. HOI, Instituut voor Media Auditing (2005). Oplagecijfers dagbladen. Retrieved June 13, 2005, from http://www.hoi-online.nl/.
29
Knulst, W., & Kraaykamp, G. with Van den Broek, A., & De Haan, J. (1996). Leesgewoonten: een halve eeuw onderzoek naar het lezen en zijn belagers. Rijswijk: Sociaal en Cultureel Planbureau. McLeod, J.M., Scheufele, D.A., & Moy, P. (1999). Community, communication, and participation: The role of mass media and interpersonal discussion in local political participation. Political Communication, 16, 315-336. Negroponte, N. (1995). Nielsen//NetRatings (2003). Nielsen//NetRatings Global Internet Trends (GNETT). Retrieved May 1, 2003, from www.nielsen-netratings.com/pr/pr_030225_netherlands.pdf NFO Trendbox (2001, March). Internet update nummer 24, maart 2001: Na de Dotcommers nu ook komkommertijd bij de internet gebruikers. [Press release] Retrieved November 23, 2001, from http://www.trendbox.nl/eye/news/docs/internet01.doc Petty, R.E., & Cacioppo, J.T. (1986). The elaboration likelihood model of persuasion. In L. Berkowitz (Ed.), Advances in experimental social psychology. (Vol. 19, pp. 123-205). New York: Academic Press. Reinemann, C., & Brosius, H. (1998). Themenviefalt in der Bevölkerungsagenda Ost- und Westdeutschlands’ [Issue diversity on the public agenda in East and West Germany]. Publizistik, 43, 273-286. Rogers, E. M. (1995). Diffusion of Innovations (4th ed.). London: Free Press. Schmitt-Walter, N. (2003). Online-Medien als funktionale Alternative? Über die Konkurrenz zwischen den Mediengattungen. München: Reinhard Fischer. Schoenbach, K. (1983). Das Unterschätzte Medium: Politische Wirkungen von Presse und Ferhnsehen im Vergleich. Munich etc.: Saur. Schoenbach, K. (1995). Zur Zukunft der Tageszeitung. In B. Schneider, K. Reumann & P. Schiwy (Eds.), Publizistik: Beträge zur Medienentwicklung (pp. 337-347).Konstanz: UVK. Schoenbach, K. (2004). A balance between imitation and contrast: What makes newspapers successful? A summary of internationally comparative research. Journal of Media Economics, 17, 219-227. Schoenbach, K., & Lauf, E. (2002). The “Trap” Effect of Television and its Competitors. Communication Research, 29, 564-583. Schoenbach, K., & Lauf, E. (2004). Another Look at the “Trap” Effect of Television – and Beyond. International Journal of Public Opinion Research, 1, 169-182. Schoenbach, K., & Bergen, L. A. (in press). Zuverlässige Überraschung: eine wichtige Medienfunktion? Publizistik.
30
Schulz, W. (1997). Politische Kommunikation : theoretische Ansätze und Ergebnisse empirischer Forschung zur Rolle der Massenmedien in der Politik. Opladen: Westdeutscher Verlag Schulz, W. (2003). Mediennutzung und Umweltbewusstsein: Dependenz- und PrimingEffekte [Media use and environmental consciousness: Dependency and priming effects]. Publizistik, 48, 387-413. Sparks, C. (2000). From Dead Trees to Live Wires: The Internet's Challenge to the Traditional Newspaper. In J. Curran & M. Gurevitch (Eds.), Mass Media and Society (3th ed., pp. 268-292). London: Arnold. Stone, G. (1987). Examining Newspapers: What Research Reveals about America’s newspapers. Newbury Park, Calif: Sage Publications. Tewksbury, D. (2003). What do Americans really want to know? Tracking the behavior of news readers on the internet. Journal of Communication, 53(4), 694-710. Tewksbury, D., & Althaus, A.L. (2000). Differences in Knowledge Acquisition among Readers of the Paper and Online Versions of a National Newspaper. Journalism and Mass Communication Quarterly, 77(3), 457-479. Urbanus, M., & Van ’t Hof, A. (2001, 28 June). Wereldwijd E-Commerce onderzoek 2001. NIPO rapport. Retrieved April 22, 2002, from http://www.nipo.nl/onderzoek/gratis/persvannipo/pdf/rapport_GER2001.pdf. Vincent, R.C., & Basil, M.D. (1997). College students’ news gratifications, media use, and current affairs knowledge. Journal of Broadcasting and Electronic Media, 41, 380-392. Wanta, W., King, P., & McCombs, M. E. (1995): A comparison of factors influencing issue diversity in the U.S. and Taiwan. International Journal of Public Opinion Research, 7, 353365.
Overige publicaties De Waal, E., & Schoenbach, K. (2005): Online Newspapers: A Substitute or Complement for Print Newspapers and Other Information Channels? Communications, 30(1), 55-72. Schoenbach, K., De Waal, E., & Lauf, E. (2005): Research Note: Online and Print Newspapers: Their Impact on the Extent of the Perceived Public Agenda. European Journal of Communication, 20(2), 245-258.
31
Bijlagen
32
Bijlage I: Werkwijze screening Bron: NIPO Om efficiëntie redenen is de screening ondergebracht in het dagelijkse telefonisch omnibusonderzoek van het NIPO: NIPO Catibus. Elke werkdag voert het NIPO telefoongesprekken met minimaal 100 huishoudens verspreid over Nederland. Ruim 2.000 vraaggesprekken per maand, waarin onderwerpen van diverse opdrachtgevers aan de orde komen. Met NIPO Catibus zet het NIPO al decennia lang de toon in telefonisch omnibusonderzoek. Hoogwaardige data NIPO Catibus is afgenomen met behulp van een computergestuurd interviewsysteem. Dat betekent dat snel over kwalitatief hoogwaardige data kan worden beschikt. Het NIPO beschikt over 200 werkstations vanwaar enquêteurs volledig "computer assisted" telefonische interviews afnemen. In een speciaal voor het NIPO ontwikkeld computerprogramma, is de volgorde van de vragen vastgelegd. Ook ingewikkelde vragenlijsten worden zo probleemloos doorlopen: de interviewer kan zich volledig op de vragen en antwoorden concentreren. ‘Volgorde-effecten’ worden vermeden door zowel binnen de vragen als binnen vraagblokken te roteren. Afspraken worden bovendien automatisch nagekomen. Bij ‘geen gehoor’ wordt dezelfde avond op een later tijdstip opnieuw contact gezocht en zo nodig nog eens op de volgende avonden. Omdat de enquêteurs de antwoorden rechtstreeks intoetsten (direct data entry), is er geen risico op fouten door overtypen achteraf. Ook ‘open vragen’ worden in het systeem genoteerd. Dit betekent dat achteraf eenvoudig een listing is te maken van alle gegeven antwoorden, motivaties, merken, et cetera. De vraaggesprekken vinden 's avonds vanaf zes uur plaats. Goede afspiegeling van de Nederlandse bevolking Ruim 95% van de Nederlanders heeft telefoon. Dat betekent dat er in Nederland ongeveer zes miljoen particuliere telefoonaansluitingen zijn. Om een goede afspiegeling te krijgen van de Nederlandse bevolking, trekt het NIPO een aselecte steekproef uit alle telefoonnummers. De laatste twee cijfers van het abonneenummer worden echter door een volkomen willekeurig nieuw getal vervangen. Zo blijft een nauwkeurige spreiding over het land en over stadswijken gehandhaafd. Ook maken eventuele geheime nummers in de juiste proportie deel uit van de steekproef. Afhankelijk van de onderwerpen die meelopen, selecteert het NIPO vooraf het meest relevante gezinslid om het interview mee te houden. Het is mogelijk het telefoongesprek op een zeker moment voort te zetten met een ander lid van het huishouden. Dat kan bijvoorbeeld een van de kinderen zijn, maar ook iemand die tot een speciale doelgroep behoort, zoals automobilisten, sigarenrokers, sherrydrinkers, enzovoorts.
33
De belangrijkste van de beschikbare achtergrondgegevens zijn: leeftijd en geslacht opleiding beroep district (Nielsen, provincie, Cebuco. Er wordt op postcode geregistreerd, in principe is daarom elke indeling mogelijk.) gezinsgrootte sociale klasse inkomen Voor het afnemen van het interview is gevraagd naar de jongst aanwezige man van 18 jaar of ouder. Indien geen aanwezig naar de jongst aanwezige vrouw van 18 jaar of ouder. Deze methodiek is om te voorkomen dat anders ondervertegenwoordiging optreedt van jongeren in haar algemeenheid en van jonge mannen in het bijzonder. Er zijn in totaal in de periode van 02/09/2002 tot en met 07/01/2003 met 6.480 personen interviews gerealiseerd. Ad Hoc screening (aanvullend) Om meer zekerheid te creëren om voor het hoofdonderzoek over voldoende online krantenlezers te kunnen beschikken heeft aanvullend een Ad Hoc screening plaatsgevonden. De gehanteerde steekproeftrekking, methodiek en vragenlijst is daarbij identiek aan die van de NIPO Catibus. Voor deze Ad Hoc screening zijn in totaal in de periode van 15/10/2002 tot en met 22/11/2002 met 245 personen interviews gerealiseerd De respondenten is gevraagd of zij in de twee weken voorafgaand aan het interview minimaal één keer de website van een landelijk of regionaal Nederlands dagblad hebben geraadpleegd. Ook is de respondent gevraagd of er andere personen van 18 jaar of anders binnen het huishouden de ‘afgelopen’ twee weken minimaal één keer de website van een landelijk of regionaal Nederlands dagblad hebben geraadpleegd.
34
Bijlage II: Vragenlijst screening Bron: NIPO VRAAG 666 Goede ..., u spreekt met ... van het NIPO, het marktonderzoekinstituut. Wij zijn momenteel bezig met een onderzoek over nieuwsbronnen. Het duurt gemiddeld 3 minuten. Ik zou deze vragen graag willen stellen aan de jongst aanwezige man van 18 jaar of ouder. (Enq.: Indien niet aanwezig vraag naar de jongst aanwezige vrouw van 18 jaar of ouder) 1 2
ª
3
ª
Ja Maak afspraak EINDE GESPREK, NON-RESPONSE "A"
Weigering EINDE GESPREK, NON-RESPONSE "E"
VRAAG 10 Heeft u in de afgelopen twee weken minimaal één keer de website van een landelijk of regionaal Nederlands dagblad geraadpleegd? 1 2
Ja Nee
PLAATS Q10IN TELEFOONBESTAND OP POS VAN 2
VRAAG 5001 Uit hoeveel personen, uzelf inbegrepen bestaat uw huishouden? (Enq.: Bij "wil niet zeggen", 99 intikken)
FORMULIER
PLAATS IN MR_TELLER [ H_GEZIN - 1 ] INDIEN [ Q5001 = 1 & Q10 , 2 ] GA DOOR MET VRAAG 9999 INDIEN [ Q5001 = 1 & Q10 , 1 ] GA DOOR MET VRAAG 2
VRAAG 20
MEERVOUDIG INDIEN [ RAN 1 ]
1 2 3 4 5 6 7
1 2 3 4 5 6 7
VRAAG 21
MEERVOUDIG INDIEN [ RAN 1 ]
Hulpvraag, aantal gezinsleden van 18+ die ook via Internet de krant lazen 1 2 3 4 5 6 7
1 2 3 4 5 6 7
INDIEN [ 1 <= MR_TELLER ] INDIEN [ 2 <= MR_TELLER ] INDIEN [ 3 <= MR_TELLER ] INDIEN [ 4 <= MR_TELLER ] INDIEN [ 5 <= MR_TELLER ] INDIEN [ 6 <= MR_TELLER ] INDIEN [ 7 <= MR_TELLER ]
VOEG BIJ Q20 [ 1 ] VOEG BIJ Q20 [ 2 ] VOEG BIJ Q20 [ 3 ] VOEG BIJ Q20 [ 4 ] VOEG BIJ Q20 [ 5 ] VOEG BIJ Q20 [ 6 ] VOEG BIJ Q20 [ 7 ]
35
VRAAG 22 BEWAAR IN AANTAL TOON ALLEEN DE ANTWOORDCATEGORIEN DIE GEGEVEN ZIJN IN Q20
Uzelf niet meegerekend, hoeveel personen van 18 jaar of ouder hebben in de afgelopen twee weken minimaal één keer de website van een landelijk of regionaal Nederlands dagblad geraadpleegd?
ª 18 ª 19 ª 1 2 3 4 5 6 7 17
1 2 3 4 5 6 7 of meer Niemand GA DOOR MET VRAAG 123
Weet niet GA DOOR MET VRAAG 123
wil niet zeggen GA DOOR MET VRAAG 123
PLAATS Q22IN TELEFOONBESTAND OP POS VAN 3 PLAATS IN MR_GOED [ 0 ] PLAATS IN MR_LFT [ 0 ] PLAATS IN WIE "eerste"
VRAAG 30 Dan nu over de eerste persoon, buiten uzelf, die de afgelopen twee weken minimaal één keer de website van een landelijk of regionaal Nederlands dagblad heeft geraadpleegd. Betreft het een... (ENQ. lees op) 1 2
MEERVOUDIG
Man Vrouw
VRAAG 40 Wat is de leeftijd van deze eerste persoon? (ENQ. Indien respondent dit niet weet, type dan 99 Indien leeftijd lager dan 18, type dan 98)
FORMULIER
INDIEN [ MR_LFT < 98 ] PLAATS IN MR_GOED [ 1 ] PLAATS IN MR_LFT [ 0 ] PLAATS IN WIE "tweede"
VRAAG 30 Dan nu over de tweede persoon, buiten uzelf, die de afgelopen twee weken minimaal één keer de website van een landelijk of regionaal Nederlands dagblad heeft geraadpleegd. Betreft het een... (ENQ. lees op) 1 2
MEERVOUDIG
Man Vrouw
VRAAG 40 Wat is de leeftijd van deze tweede persoon? (ENQ. Indien respondent dit niet weet, type dan 99 Indien leeftijd lager dan 18, type dan 98)
FORMULIER
INDIEN [ MR_LFT < 98 ] PLAATS IN MR_GOED [ MR_GOED + 1 ] PLAATS IN MR_LFT [ 0 ] PLAATS IN WIE "derde"
36
VRAAG 30 Dan nu over de derde persoon, buiten uzelf, die de afgelopen twee weken minimaal één keer de website van een landelijk of regionaal Nederlands dagblad heeft geraadpleegd. Betreft het een... (ENQ. lees op) 1 2
MEERVOUDIG
Man Vrouw
VRAAG 40 Wat is de leeftijd van deze derde persoon? (ENQ. Indien respondent dit niet weet, type dan 99 Indien leeftijd lager dan 18, type dan 98)
FORMULIER
INDIEN [ MR_LFT < 98 ] PLAATS IN MR_GOED [ MR_GOED + 1 ] PLAATS Q21IN TELEFOONBESTAND OP POS VAN 4 INDIEN [ Q10 , 2 ] GA DOOR MET VRAAG 9999
VRAAG 2 Tot slot zou ik graag een aantal achtergrond kenmerken van u willen vragen. VRAAG 3 Mag ik uw leeftijd noteren? (ENQ.: Bij "wil niet zeggen" 99 intoetsen)
FORMULIER
VRAAG 4 (ENQ.: Noteer geslacht respondent) 1 2
Man Vrouw
VRAAG 5100
GETAL MINIMUM WAARDE 1000
Wat is uw postcode? Eerst de 4 cijfers: (ENQ.: Indien wil niet zeggen ---> DRUK op [ENTER] ) VRAAG 5101
TEKST BEWAAR IN H_POSTHULP INDIEN [ Q5100 > 999 ]
En de 2 letters zijn: (ENQ.: Indien wil niet zeggen ---> DRUK op [ENTER] ) VRAAG 5102 INDIEN [ H_POSTHULP > 0 ]
ENQ.: Dat klopt niet; u heeft voor de postcode-letters cijfers in plaats van letters ingetikt:
Druk op [ENTER] om uw antwoord te verbeteren. INDIEN [ H_POSTHULP > 0 ] GA TERUG NAAR VRAAG 5101
VRAAG 3001 Wat is uw hoogste, al dan niet voltooide, opleiding? (ENQ.: Lees eventueel de antwoordmogelijkheden op) 1 2 3 4 5 6 7 8
Lager onderwijs (alleen lagere school, LAVO, VGLO) Lager beroepsonderwijs (LBO, LTS, ITO, LEAO, Huishoudschool, Lagere landbouwschool, etc.) Middelbaar algemeen onderwijs (MAVO, IVO, MULO, ULO, 3 jaar HBS, 3 jaar VWO, 3 jaar VHMO, etc.) Middelbaar beroepsonderwijs (MBO, MTS, (voor 1968: UTS), MEAO, etc.) Hoger algemeen onderwijs (HAVO, VWO, Atheneum, Gymnasium, MMS, HBS, Lyceum) Hoger beroepsonderwijs (HBO, HTS, (voor 1957: MTS), HEAO, etc. + Wetenschappelijk Kandidaats, Universitair onderwijs kandidaats) Wetenschappelijk onderwijs (Universitair onderwijs doctoraalopleiding, TH, etc.) Weet niet \ wil niet zeggen
37
VRAAG 3002 Bent u op dit moment werkzaam als zelfstandige, bij de overheid of ergens anders in loondienst? 1 2 3 4 5
ª ª ª ª
Zelfstandig werkzaam GA DOOR MET VRAAG 3004
Werkzaam bij de overheid GA DOOR MET VRAAG 3004
Ergens anders in loondienst GA DOOR MET VRAAG 3004
Niet (meer) werkzaam, geen werkkring Weet niet \ wil niet zeggen GA DOOR MET VRAAG 4002
VRAAG 3003 Welke situatie is op u het meest van toepassing? Bent u of verricht u... (ENQ.: Lees op) 1 2 3 4 6 7 8 9 10
Onbetaald werk\ vrijwilligerswerk Student \ Scholier Gepensioneerd, AOW, renteniert, in de VUT Werkloos\ Werkzoekend NWW, WW, WWV, RWW, Wachtgeld Arbeidsongeschikt, WAO, AAW, IOAW Uitkering Weduwen -en Wezenwet, AWW Ontvangt bijstand, ABW Huisvrouw\ huisman Wil niet zeggen
GA DOOR MET VRAAG 4002
VRAAG 3004 Wat is uw beroepsgroep? Is dat... (ENQ.: Lees op) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 13
Bedrijfshoofd of directeur bij een bedrijf met 10 of meer werknemers Bedrijfshoofd of directeur bij een bedrijf met minder dan 10 werknemers Zelfstandig beoefenaar van een hoger vrij beroep Zelfstandige boer of tuinder Hogere employee Middelbare employee Lagere employee Geschoolde handarbeider Ongeschoolde handarbeider Weet niet \ wil niet zeggen
VRAAG 4002 INDIEN [ Q3002 , 4 , 5 ]
Wat was uw beroepsgroep, of heeft u nooit betaald werk gehad? 1 2 3 4 5 6 7 8 9 11 13
Bedrijfshoofd of directeur bij een bedrijf met 10 of meer werknemers Bedrijfshoofd of directeur bij een bedrijf met minder dan 10 werknemers Zelfstandig beoefenaar van een hoger vrij beroep Zelfstandige boer of tuinder Hogere employee Middelbare employee Lagere employee Geschoolde handarbeider Ongeschoolde handarbeider Nooit betaald werk gehad Weet niet \ wil niet zeggen
38
VRAAG 999 Dit was mijn laatste vraag, dank u voor u medewerking. VRAAG 9999 Dit was mijn laatste vraag, dank u voor u medewerking. EINDE GESPREK, NIET GESLAAGD, WEL GESCHREVEN
39
Bijlage III: Vragenlijst hoofdonderzoek Bron: NIPO VRAAG 1004 Heeft u in de afgelopen twee weken minimaal één keer de website van een landelijk of regionaal Nederlands dagblad geraadpleegd? 1 2
Ja Nee
WANNEER STRATIFICATIE BEREIKT, GA VERDER MET VRAAG 999
VRAAG 1005 In welk jaar bent u geboren? (Enq: vier cijferig graag)
FORMULIER
VRAAG 10050 INDIEN [ 98L4 > 1984 ]
Bent u jonger dan 18 jaar? 1
Ja
ª 2
Nee
GA DOOR MET VRAAG 999
VRAAG 6 Welke onderwerpen spelen er op dit moment in Nederland en de wereld? Welke onderwerpen zijn dat specifiek? (Enq: Niet helpen, wel goed doorvragen, noteer letterlijk) De volgende ...
OPEN
INDIEN [ Q6 , 9 ] GA DOOR MET VRAAG 999
VRAAG 7 Kunt u nog meer onderwerpen noemen? Het maakt niet uit op welk gebied. (Enq: Niet helpen, wel goed doorvragen, noteer letterlijk) De volgende ...
OPEN
VRAAG 8
OPEN INDIEN [ # Q7 , 8 TO 9 ]
Schiet u nog iets te binnen? (Enq: Niet helpen, wel goed doorvragen, noteer letterlijk) Ja, het volgende: VRAAG 9 Nu even over PAPIEREN DAGBLADEN: hoeveel dagen per week leest u die eigenlijk normaal gesproken? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: slechts één antwoord mogelijk) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week 7 dagen per week Minder dan 1 dag per week t\m 1 dag per 14 dagen Minder dan 1 dag per 14 dagen Nooit
40
VRAAG 10
FORMULIER INDIEN [ Q9 , 1 TO 8 ]
En hoe lang per keer leest u dan gemiddeld papieren dagbladen? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: graag in cijfers) VRAAG 11 INDIEN [ Q1004 , 2 ]
Bekijkt u wel eens websites op internet? 1 2 9
Ja Nee Geen opgave
VRAAG 12 INDIEN [ Q1004 , 1 \ Q11 , 1 ]
En hoeveel dagen per week leest u normaal gesproken de websites van dagbladen op internet? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: slechts één antwoord mogelijk) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week 7 dagen per week Minder dan 1 dag per week t\m 1 dag per 14 dagen Minder dan 1 dag per 14 dagen Nooit
VRAAG 13 INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
En hoeveel keer per dag leest u dan gemiddeld websites van dagbladen? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. 1 2 3 4 5 6 9
1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer 6 keer of vaker namelijk ... Geen opgave
VRAAG 1300
FORMULIER INDIEN [ Q13 , 6 ]
(Enq: graag in cijfers) VRAAG 14
FORMULIER INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
En hoe lang per keer (leest u websites van dagbladen)? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: graag in cijfers)
41
VRAAG 15 INDIEN [ Q1004 , 1 \ Q11 , 1 ]
En andere nieuwssites dan die van dagbladen: hoeveel dagen per week leest u die normaal gesproken? (Enq: slechts één antwoord mogelijk) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
1 dag per week 2 dagen per week 3 dagen per week 4 dagen per week 5 dagen per week 6 dagen per week 7 dagen per week Minder dan 1 dag per week t\m 1 dag per 14 dagen Minder dan 1 dag per 14 dagen Nooit
VRAAG 16 INDIEN [ Q15 , 1 TO 8 ]
En hoeveel keer per dag leest u dan gemiddeld andere nieuwssites dan die van dagbladen? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. 1 2 3 4 5 6 9
1 keer 2 keer 3 keer 4 keer 5 keer 6 keer of vaker namelijk ... Geen opgave
VRAAG 1600
FORMULIER INDIEN [ Q16 , 6 ]
(Enq: graag in cijfers) VRAAG 17
FORMULIER INDIEN [ Q15 , 1 TO 8 ]
En hoe lang per keer? (leest u dan gemiddeld andere nieuwssites dan die van dagbladen) Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: graag in cijfers) VRAAG 21 Hoe lang per dag kijkt u normaal gesproken naar de televisie? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: graag in cijfers)
FORMULIER
VRAAG 22 En teletekst: hoe lang per dag raadpleegt u normaal gesproken teletekst op TV of internet? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: graag in cijfers)
FORMULIER
VRAAG 23 En radio: hoe lang per dag luistert u normaal gesproken naar de radio? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: graag in cijfers)
FORMULIER
VRAAG 18 Hoe lang per week leest u normaal gesproken gratis huis aan huis bladen? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: graag in cijfers)
FORMULIER
42
VRAAG 19 Hoeveel verschillende tijdschriften leest u normaal gesproken per maand? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. 1 2 3 4 5 6 7 8 9
1 tijdschrift 2 tijdschriften 3 tijdschriften 4 tijdschriften 5 tijdschriften 6 tijdschriften of meer namelijk ... Minder dan 1 tijdschrijft per maand Lees geen tijdschriften Geen opgave
VRAAG 1900
FORMULIER INDIEN [ Q19 , 6 ]
(Enq: graag in cijfers) VRAAG 20
FORMULIER INDIEN [ Q19 , 1 TO 6 ]
En hoe lang leest u die tijdschriften dan ongeveer per week? Als u het niet precies weet, probeert u het dan zo goed mogelijk in te schatten. (Enq: graag in cijfers) VRAAG 24 Dan nu even over uw persoonlijke interesses. Ik lees een aantal onderwerpen op. De bedoeling is dat u aangeeft in welke mate u daarin over het algemeen gesproken bent geïnteresseerd. 9
Doorgaan met de vragenlijst
PLAATS IN V25 Q240,1
VRAAG 25 In welke mate bent u over het algemeen geïnteresseerd in Politiek, (Enq: lees op) 1 2 3 9
Zeer Enigszins of Niet geïnteresseerd Geen opgave
INDIEN [ Q25 , 1 TO 2 ] VOEG BIJ Q2500 [ 1 ] PLAATS IN V25 Q240,2
VRAAG 25 In welke mate bent u over het algemeen geïnteresseerd in Sport, (Enq: lees op) 1 2 3 9
Zeer Enigszins of Niet geïnteresseerd Geen opgave
INDIEN [ Q25 , 1 TO 2 ] VOEG BIJ Q2500 [ 2 ] PLAATS IN V25 Q240,3
43
VRAAG 25 In welke mate bent u over het algemeen geïnteresseerd in Theater, films en literatuur, (Enq: lees op) 1 2 3 9
Zeer Enigszins of Niet geïnteresseerd Geen opgave
INDIEN [ Q25 , 1 TO 2 ] VOEG BIJ Q2500 [ 3 ] PLAATS IN V25 Q240,4
VRAAG 25 In welke mate bent u over het algemeen geïnteresseerd in Financiën en economie, (Enq: lees op) 1 2 3 9
Zeer Enigszins of Niet geïnteresseerd Geen opgave
INDIEN [ Q25 , 1 TO 2 ] VOEG BIJ Q2500 [ 4 ] PLAATS IN V25 Q240,5
VRAAG 25 In welke mate bent u over het algemeen geïnteresseerd in Berichten over beroemdheden, (Enq: lees op) 1 2 3 9
Zeer Enigszins of Niet geïnteresseerd Geen opgave
INDIEN [ Q25 , 1 TO 2 ] VOEG BIJ Q2500 [ 5 ] PLAATS IN V25 Q240,6
VRAAG 25 In welke mate bent u over het algemeen geïnteresseerd in Berichten over ongelukken en misdaad, (Enq: lees op) 1 2 3 9
Zeer Enigszins of Niet geïnteresseerd Geen opgave
INDIEN [ Q25 , 1 TO 2 ] VOEG BIJ Q2500 [ 6 ] PLAATS IN V25 Q240,7
VRAAG 25 In welke mate bent u over het algemeen geïnteresseerd in Lokale berichten uit uw woonplaats en omgeving, (Enq: lees op) 1 2 3 9
Zeer Enigszins of Niet geïnteresseerd Geen opgave
INDIEN [ Q25 , 1 TO 2 ] VOEG BIJ Q2500 [ 7 ] INDIEN [ Q9 , 9 TO 10 ] GA DOOR MET VRAAG 2800
44
VRAAG 26 INDIEN [ Q2500 , 1 TO 7 ]
De volgende vragen gaan over het belang van PAPIEREN DAGBLADEN voor u persoonlijk. 9
Doorgaan met de vragenlijst
PLAATS IN V27 Q270,1
VRAAG 27 INDIEN [ Q2500 , 1 ]
Hoe belangrijk zijn PAPIEREN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Politiek? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V27 Q270,2
VRAAG 27 INDIEN [ Q2500 , 2 ]
Hoe belangrijk zijn PAPIEREN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Sport? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V27 Q270,3
VRAAG 27 INDIEN [ Q2500 , 3 ]
Hoe belangrijk zijn PAPIEREN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Theater, films en literatuur? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V27 Q270,4
VRAAG 27 INDIEN [ Q2500 , 4 ]
Hoe belangrijk zijn PAPIEREN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Financiën en economie? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V27 Q270,5
VRAAG 27 INDIEN [ Q2500 , 5 ]
Hoe belangrijk zijn PAPIEREN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Berichten over beroemdheden? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V27 Q270,6
45
VRAAG 27 INDIEN [ Q2500 , 6 ]
Hoe belangrijk zijn PAPIEREN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Ongelukken en misdaad? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V27 Q270,7
VRAAG 27 INDIEN [ Q2500 , 7 ]
Hoe belangrijk zijn PAPIEREN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Lokale onderwerpen uit uw woonplaats en omgeving? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
INDIEN [ # Q12 , 1 TO 8 ] GA DOOR MET VRAAG 3000
VRAAG 28 INDIEN [ Q2500 , 1 TO 7 ]
De volgende vragen gaan over het belang van WEBSITES VAN DAGBLADEN voor u persoonlijk. 9
Doorgaan met de vragenlijst
PLAATS IN V29 Q280,1
VRAAG 29 INDIEN [ Q2500 , 1 ]
Hoe belangrijk zijn WEBSITES VAN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Politiek? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V29 Q280,2
VRAAG 29 INDIEN [ Q2500 , 2 ]
Hoe belangrijk zijn WEBSITES VAN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Sport? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V29 Q280,3
VRAAG 29 INDIEN [ Q2500 , 3 ]
Hoe belangrijk zijn WEBSITES VAN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Theater, films en literatuur? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V29 Q280,4
46
VRAAG 29 INDIEN [ Q2500 , 4 ]
Hoe belangrijk zijn WEBSITES VAN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Financiën en economie? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V29 Q280,5
VRAAG 29 INDIEN [ Q2500 , 5 ]
Hoe belangrijk zijn WEBSITES VAN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Berichten over beroemdheden? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V29 Q280,6
VRAAG 29 INDIEN [ Q2500 , 6 ]
Hoe belangrijk zijn WEBSITES VAN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Ongelukken en misdaad? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V29 Q280,7
VRAAG 29 INDIEN [ Q2500 , 7 ]
Hoe belangrijk zijn WEBSITES VAN DAGBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Lokale onderwerpen uit uw woonplaats en omgeving? (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
INDIEN [ # Q15 , 1 TO 8 ] GA DOOR MET VRAAG 3200
VRAAG 30 INDIEN [ Q2500 , 1 TO 7 ]
De volgende vragen gaan over het belang van ANDERE NIEUWSSITES OP INTERNET voor u persoonlijk. 9
Doorgaan met de vragenlijst
PLAATS IN V31 Q300,1
VRAAG 31 INDIEN [ Q2500 , 1 ]
Hoe belangrijk zijn ANDERE NIEUWSSITES OP INTERNET voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Politiek (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V31 Q300,2
47
VRAAG 31 INDIEN [ Q2500 , 2 ]
Hoe belangrijk zijn ANDERE NIEUWSSITES OP INTERNET voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Sport (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V31 Q300,3
VRAAG 31 INDIEN [ Q2500 , 3 ]
Hoe belangrijk zijn ANDERE NIEUWSSITES OP INTERNET voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Theater, films en literatuur (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V31 Q300,4
VRAAG 31 INDIEN [ Q2500 , 4 ]
Hoe belangrijk zijn ANDERE NIEUWSSITES OP INTERNET voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Financiën en economie (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V31 Q300,5
VRAAG 31 INDIEN [ Q2500 , 5 ]
Hoe belangrijk zijn ANDERE NIEUWSSITES OP INTERNET voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Berichten over beroemdheden (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V31 Q300,6
VRAAG 31 INDIEN [ Q2500 , 6 ]
Hoe belangrijk zijn ANDERE NIEUWSSITES OP INTERNET voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Ongelukken en misdaad (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V31 Q300,7
48
VRAAG 31 INDIEN [ Q2500 , 7 ]
Hoe belangrijk zijn ANDERE NIEUWSSITES OP INTERNET voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Lokale onderwerpen uit uw woonplaats en omgeving (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
INDIEN [ Q21 , 98 ] GA DOOR MET VRAAG 3400
VRAAG 32 INDIEN [ Q2500 , 1 TO 7 ]
De volgende vragen gaan over het belang van TELEVISIE voor u persoonlijk. 9
Doorgaan met de vragenlijst
PLAATS IN V33 Q330,1
VRAAG 33 INDIEN [ Q2500 , 1 ]
Hoe belangrijk is TELEVISIE voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Politiek (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V33 Q330,2
VRAAG 33 INDIEN [ Q2500 , 2 ]
Hoe belangrijk is TELEVISIE voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Sport (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V33 Q330,3
VRAAG 33 INDIEN [ Q2500 , 3 ]
Hoe belangrijk is TELEVISIE voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Theater, films en literatuur (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V33 Q330,4
49
VRAAG 33 INDIEN [ Q2500 , 4 ]
Hoe belangrijk is TELEVISIE voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Financiën en economie (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V33 Q330,5
VRAAG 33 INDIEN [ Q2500 , 5 ]
Hoe belangrijk is TELEVISIE voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Berichten over beroemdheden (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V33 Q330,6
VRAAG 33 INDIEN [ Q2500 , 6 ]
Hoe belangrijk is TELEVISIE voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Ongelukken en misdaad (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V33 Q330,7
VRAAG 33 INDIEN [ Q2500 , 7 ]
Hoe belangrijk is TELEVISIE voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Lokale onderwerpen uit uw woonplaats en omgeving (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
INDIEN [ Q22 , 98 ] GA DOOR MET VRAAG 3600
VRAAG 34 INDIEN [ Q2500 , 1 TO 7 ]
De volgende vragen gaan over het belang van TELETEKST voor u persoonlijk. 9
Doorgaan met de vragenlijst
PLAATS IN V35 Q350,1
VRAAG 35 INDIEN [ Q2500 , 1 ]
Hoe belangrijk is TELETEKST voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Politiek (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V35 Q350,2
50
VRAAG 35 INDIEN [ Q2500 , 2 ]
Hoe belangrijk is TELETEKST voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Sport (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V35 Q350,3
VRAAG 35 INDIEN [ Q2500 , 3 ]
Hoe belangrijk is TELETEKST voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Theater, films en literatuur (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V35 Q350,4
VRAAG 35 INDIEN [ Q2500 , 4 ]
Hoe belangrijk is TELETEKST voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Financiën en economie (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V35 Q350,5
VRAAG 35 INDIEN [ Q2500 , 5 ]
Hoe belangrijk is TELETEKST voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Berichten over beroemdheden (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V35 Q350,6
VRAAG 35 INDIEN [ Q2500 , 6 ]
Hoe belangrijk is TELETEKST voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Ongelukken en misdaad (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V35 Q350,7
51
VRAAG 35 INDIEN [ Q2500 , 7 ]
Hoe belangrijk is TELETEKST voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Lokale onderwerpen uit uw woonplaats en omgeving (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
INDIEN [ Q23 , 98 ] GA DOOR MET VRAAG 3800
VRAAG 36 INDIEN [ Q2500 , 1 TO 7 ]
De volgende vragen gaan over het belang van RADIO voor u persoonlijk. 9
Doorgaan met de vragenlijst
PLAATS IN V37 Q370,1
VRAAG 37 INDIEN [ Q2500 , 1 ]
Hoe belangrijk is RADIO voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Politiek (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V37 Q370,2
VRAAG 37 INDIEN [ Q2500 , 2 ]
Hoe belangrijk is RADIO voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Sport (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V37 Q370,3
VRAAG 37 INDIEN [ Q2500 , 3 ]
Hoe belangrijk is RADIO voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Theater, films en literatuur (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V37 Q370,4
VRAAG 37 INDIEN [ Q2500 , 4 ]
Hoe belangrijk is RADIO voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Financiën en economie (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V37 Q370,5
52
VRAAG 37 INDIEN [ Q2500 , 5 ]
Hoe belangrijk is RADIO voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Berichten over beroemdheden (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V37 Q370,6
VRAAG 37 INDIEN [ Q2500 , 6 ]
Hoe belangrijk is RADIO voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Ongelukken en misdaad (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V37 Q370,7
VRAAG 37 INDIEN [ Q2500 , 7 ]
Hoe belangrijk is RADIO voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Lokale onderwerpen uit uw woonplaats en omgeving (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
INDIEN [ Q18 , 98 ] GA DOOR MET VRAAG 4000
VRAAG 38 INDIEN [ Q2500 , 1 TO 7 ]
De volgende vragen gaan over het belang van gratis HUIS AAN HUISBLADEN voor u persoonlijk. 9
Doorgaan met de vragenlijst
PLAATS IN V39 Q390,1
VRAAG 39 INDIEN [ Q2500 , 1 ]
Hoe belangrijk zijn gratis HUIS AAN HUISBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Politiek (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V39 Q390,2
53
VRAAG 39 INDIEN [ Q2500 , 2 ]
Hoe belangrijk zijn gratis HUIS AAN HUISBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Sport (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V39 Q390,3
VRAAG 39 INDIEN [ Q2500 , 3 ]
Hoe belangrijk zijn gratis HUIS AAN HUISBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Theater, films en literatuur (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V39 Q390,4
VRAAG 39 INDIEN [ Q2500 , 4 ]
Hoe belangrijk zijn gratis HUIS AAN HUISBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Financiën en economie (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V39 Q390,5
VRAAG 39 INDIEN [ Q2500 , 5 ]
Hoe belangrijk zijn gratis HUIS AAN HUISBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Berichten over beroemdheden (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V39 Q390,6
VRAAG 39 INDIEN [ Q2500 , 6 ]
Hoe belangrijk zijn gratis HUIS AAN HUISBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Ongelukken en misdaad (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V39 Q390,7
54
VRAAG 39 INDIEN [ Q2500 , 7 ]
Hoe belangrijk zijn gratis HUIS AAN HUISBLADEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Lokale onderwerpen uit uw woonplaats en omgeving (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
INDIEN [ Q19 , 7 TO 9 ] GA DOOR MET VRAAG 4200
VRAAG 40 INDIEN [ Q2500 , 1 TO 7 ]
De volgende vragen gaan over het belang van TIJDSCHRIFTEN voor u persoonlijk. 9
Doorgaan met de vragenlijst
PLAATS IN V41 Q410,1
VRAAG 41 INDIEN [ Q2500 , 1 ]
Hoe belangrijk zijn TIJDSCHRIFTEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Politiek (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V41 Q410,2
VRAAG 41 INDIEN [ Q2500 , 2 ]
Hoe belangrijk zijn TIJDSCHRIFTEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Sport (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V41 Q410,3
VRAAG 41 INDIEN [ Q2500 , 3 ]
Hoe belangrijk zijn TIJDSCHRIFTEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Theater, films en literatuur (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V41 Q410,4
55
VRAAG 41 INDIEN [ Q2500 , 4 ]
Hoe belangrijk zijn TIJDSCHRIFTEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Financiën en economie (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V41 Q410,5
VRAAG 41 INDIEN [ Q2500 , 5 ]
Hoe belangrijk zijn TIJDSCHRIFTEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Berichten over beroemdheden (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V41 Q410,6
VRAAG 41 INDIEN [ Q2500 , 6 ]
Hoe belangrijk zijn TIJDSCHRIFTEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Ongelukken en misdaad (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V41 Q410,7
VRAAG 41 INDIEN [ Q2500 , 7 ]
Hoe belangrijk zijn TIJDSCHRIFTEN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Lokale onderwerpen uit uw woonplaats en omgeving (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V44 Q440,1
VRAAG 44 Nu even iets anders. Hoe vaak spreekt u met familieleden over onderwerpen die in Nederland en de wereld spelen? Is dat ... (Enq.: lees op) 1 2 3 4
Vaak Soms Nooit Niet van toepassing
PLAATS IN V44 Q440,2
56
VRAAG 44 Nu even iets anders. Hoe vaak spreekt u met Vrienden over onderwerpen die in Nederland en de wereld spelen? Is dat ... (Enq.: lees op) 1 2 3 4
Vaak Soms Nooit Niet van toepassing
PLAATS IN V44 Q440,3
VRAAG 44 Nu even iets anders. Hoe vaak spreekt u met Mensen op uw werk of studie over onderwerpen die in Nederland en de wereld spelen? Is dat ... (Enq.: lees op) 1 2 3 4
Vaak Soms Nooit Niet van toepassing
PLAATS IN V44 Q440,4
VRAAG 44 Nu even iets anders. Hoe vaak spreekt u met Mensen die u toevallig ontmoet bijv. in tram of bij de kapper over onderwerpen die in Nederland en de wereld spelen? Is dat ... (Enq.: lees op) 1 2 3 4
Vaak Soms Nooit Niet van toepassing
INDIEN [ # Q450 , 1 ] GA DOOR MET VRAAG 46
VRAAG 45 Als er in uw gezelschap over onderwerpen die in Nederland en de wereld spelen wordt gesproken, praat u dan meestal meer of luistert u meestal meer? 1 2 3
Praat meestal meer Luistert meestal meer Beide evenveel
PLAATS IN V43 Q430,1
VRAAG 43 INDIEN [ Q2500 , 1 ]
Hoe belangrijk zijn GESPREKKEN MET ANDEREN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Politiek (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V43 Q430,2
57
VRAAG 43 INDIEN [ Q2500 , 2 ]
Hoe belangrijk zijn GESPREKKEN MET ANDEREN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Sport (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V43 Q430,3
VRAAG 43 INDIEN [ Q2500 , 3 ]
Hoe belangrijk zijn GESPREKKEN MET ANDEREN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Theater, films en literatuur (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V43 Q430,4
VRAAG 43 INDIEN [ Q2500 , 4 ]
Hoe belangrijk zijn GESPREKKEN MET ANDEREN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Financiën en economie (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V43 Q430,5
VRAAG 43 INDIEN [ Q2500 , 5 ]
Hoe belangrijk zijn GESPREKKEN MET ANDEREN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Berichten over beroemdheden (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V43 Q430,6
VRAAG 43 INDIEN [ Q2500 , 6 ]
Hoe belangrijk zijn GESPREKKEN MET ANDEREN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Ongelukken en misdaad (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
PLAATS IN V43 Q430,7
58
VRAAG 43 INDIEN [ Q2500 , 7 ]
Hoe belangrijk zijn GESPREKKEN MET ANDEREN voor u persoonlijk als u zich wilt informeren over Lokale onderwerpen uit uw woonplaats en omgeving (Enq: lees op) 1 2 3
Zeer Enigszins of Niet belangrijk
VRAAG 46
MEERVOUDIG INDIEN [ Q9 , 1 TO 8 ]
Welke papieren dagbladen leest u wel eens? (Enq: meer antwoorden mogelijk) 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 18 19
Algemeen Dagblad Financiële dagblad Metro Nederlands Dagblad Nederlandse Staatscourant NRC Handelsblad Parool Reformatorisch Dagblad SP!TS Telegraaf Trouw Volkskrant Andere dagbladen namelijk ... Geen opgave
VRAAG 460 TEL AANTAL ANTWOORDEN VAN Q46 IN Q460
VRAAG 47 INDIEN [ Q460 , 1 & Q46 , 18 ]
(Enq: heeft respondent op vorige vraag meer dan één dagblad genoemd?) 1 2
Ja Nee
VRAAG 48 INDIEN [ Q47 , 1 \ Q460 > 1 ] TOON ALLEEN DE ANTWOORDCATEGORIEN DIE GEGEVEN ZIJN IN Q46
Welk van deze papieren dagbladen leest u het meest? ( ) (Enq: slechts één antwoord mogelijk) 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 18 19 99
Algemeen Dagblad Financiële dagblad Metro Nederlands Dagblad Nederlandse Staatscourant NRC Handelsblad Parool Reformatorisch Dagblad SP!TS Telegraaf Trouw Volkskrant Andere dagbladen namelijk ... Geen opgave Allemaal even veel
59
VRAAG 49
MEERVOUDIG INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
En op het Internet: Welke websites van dagbladen leest u wel eens? (Enq: meer antwoorden mogelijk) 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 18 19
Algemeen Dagblad Financiële dagblad Metro Nederlands Dagblad Nederlandse Staatscourant NRC Handelsblad Parool Reformatorisch Dagblad SP!TS Telegraaf Trouw Volkskrant Andere dagbladen namelijk ... Geen opgave
VRAAG 490 TEL AANTAL ANTWOORDEN VAN Q49 IN Q490
VRAAG 50 INDIEN [ Q490 , 1 & Q49 , 18 ]
(Enq: heeft respondent op vorige vraag meer dan één website van dagbladen genoemd?) 1 2
Ja Nee
VRAAG 51 INDIEN [ Q50 , 1 \ Q490 > 1 ] TOON ALLEEN DE ANTWOORDCATEGORIEN DIE GEGEVEN ZIJN IN Q49
Welk van die websites van dagbladen leest u het meest? ( ) (Enq: slechts één antwoord mogelijk) 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 18 19 99
Algemeen Dagblad Financiële dagblad Metro Nederlands Dagblad Nederlandse Staatscourant NRC Handelsblad Parool Reformatorisch Dagblad SP!TS Telegraaf Trouw Volkskrant Andere dagbladen namelijk ... Geen opgave Allemaal even veel
VRAAG 52
OPEN INDIEN [ Q15 , 1 TO 8 ]
En welke andere nieuwssites op internet dan die van dagbladen leest u wel eens? (Enq: meer antwoorden mogelijk) De volgende nieuwssites ...
60
VRAAG 53 INDIEN [ Q15 , 1 TO 8 & # Q52 , 9 ]
(Enq.: heeft respondent op vorige vraag meer dan één nieuwssite op internet genoemd?) 1 2
Ja Nee
VRAAG 54
OPEN INDIEN [ Q53 , 1 ]
Welk van deze nieuwssites op het internet, anders dan die van dagbladen, leest u het meest? (Enq: slechts één antwoord mogelijk) De volgende nieuwssite ... VRAAG 55 INDIEN [ Q9 , 1 TO 8 \ Q12 , 1 TO 8 ]
Ik lees u een aantal stellingen voor. Ik vraag u telkens of u het daarmee eens bent of niet. 9
Ga door met de vragenlijst
INDIEN [ Q9 , 9 TO 10 ] GA DOOR MET VRAAG 5500 PLAATS IN V59 Q580,1
VRAAG 59 Door papieren dagbladen te lezen Kan ik mijn opvattingen vergelijken met die van anderen. Bent u het daarmee eens of oneens? 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V59 Q580,2
VRAAG 59 Door papieren dagbladen te lezen Weet ik wat er gebeurt in Nederland en de Wereld Bent u het daarmee eens of oneens? 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V59 Q580,3
VRAAG 59 Door papieren dagbladen te lezen Kom ik op ideeën over wat ik kan gaan doen Bent u het daarmee eens of oneens? 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V59 Q580,4
VRAAG 59 Door papieren dagbladen te lezen Kan ik over veel onderwerpen meepraten Bent u het daarmee eens of oneens? 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V59 Q580,5
61
VRAAG 59 Door papieren dagbladen te lezen Kan ik me ontspannen Bent u het daarmee eens of oneens? 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V59 Q580,6
VRAAG 59 Door papieren dagbladen te lezen Kom ik meer te weten over normen en waarden in de maatschappij Bent u het daarmee eens of oneens? 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
INDIEN [ Q12 , 9 TO 10 ] GA DOOR MET VRAAG 57 PLAATS IN V56 Q550,1
VRAAG 56 INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
Hoe is het met websites van dagbladen op internet? Door de websites van dagbladen op internet te raadplegen Kan ik mijn opvattingen vergelijken met die van anderen Bent u het daarmee eens of oneens? (Enq: geheel voorlezen) 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V56 Q550,2
VRAAG 56 INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
Hoe is het met websites van dagbladen op internet? Door de websites van dagbladen op internet te raadplegen Weet ik wat er gebeurt in Nederland en de Wereld Bent u het daarmee eens of oneens? (Enq: geheel voorlezen) 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V56 Q550,3
VRAAG 56 INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
Hoe is het met websites van dagbladen op internet? Door de websites van dagbladen op internet te raadplegen Kom ik op ideeën over wat ik kan gaan doen Bent u het daarmee eens of oneens? (Enq: geheel voorlezen) 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V56 Q550,4
62
VRAAG 56 INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
Hoe is het met websites van dagbladen op internet? Door de websites van dagbladen op internet te raadplegen Kan ik over veel onderwerpen meepraten Bent u het daarmee eens of oneens? (Enq: geheel voorlezen) 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V56 Q550,5
VRAAG 56 INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
Hoe is het met websites van dagbladen op internet? Door de websites van dagbladen op internet te raadplegen Kan ik me ontspannen Bent u het daarmee eens of oneens? (Enq: geheel voorlezen) 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
PLAATS IN V56 Q550,6
VRAAG 56 INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
Hoe is het met websites van dagbladen op internet? Door de websites van dagbladen op internet te raadplegen Kom ik meer te weten over normen en waarden in de maatschappij Bent u het daarmee eens of oneens? (Enq: geheel voorlezen) 1 2 9
Eens Oneens Geen opgave
VRAAG 57 INDIEN [ Q12 , 1 TO 8 ]
Als u Websites van dagbladen op het Internet leest, hoe doet u dat normaal gesproken? Leest u meestal alleen de koppen, of leest u meestal meer? 1 2 8 9
Leest meestal alleen de koppen Leest meestal meer Anders, namelijk ... Geen opgave
VRAAG 60 Hoe vaak neemt u normaal gesproken deel aan verkiezingen? Vaak, soms of nooit? 1 2 3 4
Vaak Soms Nooit Nog te jong om vaak of soms te kunnen deelnemen
VRAAG 61 En hoe vaak bezoekt u tentoonstellingen? Vaak, soms of nooit? 1 2 3
Vaak Soms Nooit
63
VRAAG 62 Hoe vaak geeft u aan goede doelen? Vaak, soms of nooit? 1 2 3
Vaak Soms Nooit
VRAAG 63 Hoe vaak bent u betrokken bij buurtprojecten over bijvoorbeeld het verkeer, scholen of bebouwing in uw omgeving? Vaak, soms of nooit? 1 2 3
Vaak Soms Nooit
VRAAG 64 Hoe vaak bezoekt u theaters? Vaak, soms of nooit? 1 2 3
Vaak Soms Nooit
VRAAG 65 In welke mate neemt u deel aan het verenigingsleven, zoals kerk, sport, muziek enz.? (Enq.: Lees op) 1 2 3
Veel Enigszins Niet
VRAAG 66 Hoe vaak in de afgelopen 12 maanden heeft u ergens officiële klachten ingediend? 1 2 3 4 5 6 7 9
1 2 3 4 5 6 keer of vaker, namelijk ... Nooit Geen opgave
VRAAG 6600
FORMULIER INDIEN [ Q66 , 6 ]
(Enq: graag in cijfers) VRAAG 67 Tot slot nog een paar vragen over u zelf. Wat is uw hoogst genoten opleiding? (Enq: d.w.z. voltooid of op dit moment mee bezig) (Enq: slechts één antwoord mogelijk) 2 3 4 5 6 7 8 9 19
Lager onderwijs (alleen lagere school, LAVO, VGLO) Lager beroepsonderwijs (LBO, LTS, ITO, LEAO, Huishoudschool, Lagere landbouwschool, etc.) Middelbaar algemeen onderwijs (MAVO, IVO, MULO, ULO, 3 jaar HBS, 3 jaar VWO, 3 jaar VHMO, etc.) Middelbaar beroepsonderwijs (MBO, MTS, (voor '68 : UTS), MEAO, etc.) Hoger algemeen onderwijs (HAVO, VWO, Atheneum, Gymnasium, MMS, HBS, Lyceum) Hoger beroepsonderwijs (HBO, HTS, (voor '57: MTS), HEAO, etc., +Wetenschappelijk Kand., Universitair onderwijs kandidaats) Wetenschappelijk onderwijs (Universitair onderwijs doctoraalopleiding, TH, etc.) Anders, namelijk Weet niet \ wil niet zeggen
64
VRAAG 71 Woont u in of buiten de randstad? 1 2 9
In de randstad Buiten de randstad Geen opgave
VRAAG 72 INDIEN [ Q71 , 2 ]
Woont u in een stad of dorp? 1 2 9
Stad Dorp Geen opgave
VRAAG 73 (ENQ.: Noteer geslacht respondent) 1 2
Man Vrouw
VRAAG 990 VRAAG 991 VRAAG 998 Dat waren alle vragen. Hartelijk dank voor uw medewerking en een prettige dag \ avond. VRAAG 999 Dan heb ik verder geen vragen meer voor u. Hartelijk dank voor uw medewerking en een prettige dag \ avond. EINDE GESPREK, NIET GESLAAGD, WEL GESCHREVEN
65
Bijlage IV: steekproef & respondenten Responsverantwoording van onze survey (door TNS NIPO) Absoluut N
Percentage %
Online krantenlezers
401
40
Niet online krantenlezers
601
60
Totale netto n =
1.002
100
Screening NIPO Catibus
6.480
96
245
4
Totaal
6.725
100
Ongebruikt / stratificatie bereikt
1.294
19
Gebruikt
2.631
39
330
5
Netto steekproef
2.470
37
Totaal
6.725
100
Non respons, geen gehoor / in gesprek Non respons, weigering
648
26
636
26
Openstaande afspraken
182
7
2
0
Netto respons
1.002
41
Totaal gebruikt
2.470
100
Screening Ad Hoc
Oneigenlijke non-respons
Overige afgevallen
Bron: TNS NIPO
De response rate was dus 41 procent, 1002 respondenten. Na het veldwerk zijn er nog 16 interviews verwijderd omdat de respondenten geen enkel onderwerp wisten op te noemen dat speelde in Nederland en de wereld ten tijde van de ondervraging. Het netto databestand bestaat dus uit de gegevens van in totaal 986 respondenten. Demografische structuur respondenten Van de respondenten is 51 procent man (504) en 49 procent is vrouw (482). De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 45 jaar (met een standaarddeviatie van 14.4). De ondervraagden variëren in leeftijd van 18 tot 86 jaar. Van de respondenten heeft 12 procent
66
alleen een lage opleiding genoten, dat wil zeggen lager (beroeps)-onderwijs. De genoten opleiding is verder als volgt verdeeld: 38 procent heeft een middelbare opleiding (middelbaar algemeen of beroeps onderwijs), 40 procent een hoge opleiding (hoger algemeen of beroeps onderwijs) en 10 procent een wetenschappelijke opleiding.
67