1 bbb nr.10
travel
Betoverende
Stilte
Even volledig afschakelen? Op naar Namibië! Dit enorme land ten noorden van Zuid-Afrika barst bijna uit elkaar van het ongerepte natuurschoon en de exotische dieren. Binnen een paar dagen bent u Nederland compleet vergeten.
Tekst Robbert-Jan Metselaar Fotografie David de Jong Met dank aan Talisman Travel Design
2 bbb nr.10
3 bbb nr.10
O
neindige vergezichten schuiven voorbij. Laagland wordt afgewisseld door woeste bergen. In de diepte grazen kuddes wilde dieren. Een paar keer worden we hevig door elkaar geschud, hoewel piloot Christina haar uiterste best doet om turbulentie te vermijden. In de verte doemt een onverharde airstrip op. Christina vliegt laag over, checkt de windrichting, maakt een scherpe bocht en zet de landing in. Met een smak knallen de wielen op de grond. Stenen ketsen hard tegen de romp van het kleine vliegtuig. Piepend en krakend ploegt de Land Rover Defender over een smal gravelpad. Voor Afrikaanse begrippen is de temperatuur prettig: overdag wordt het gemiddeld niet warmer dan vijfentwintig graden. “Maar laat je niet misleiden door de temperatuur,” zegt gids Willy terwijl hij ons gekoelde waterflesjes aanreikt. “Het is overdag aangenaam warm, maar door de lage luchtvochtigheid kun je snel uitdrogen. En geloof me, dat wil je niet. Je krijgt hoofdpijn en wordt misselijk. Drink daarom – ook als je geen dorst hebt – twee liter water per dag.” De Namib Desert is de oudste woestijn ter wereld en bestrijkt een groot deel van de westkust. Dit onherbergzame gebied heeft een oppervlakte van meer dan 80.000 vierkante kilometer en is daarmee twee keer zo groot als Nederland. Het bestaat uit kurkdroge woestijngrond en miljoenen jaren oude zandduinen. Onze lodge ligt aan de rand van het Namib-Naukluft National Park en is onderdeel van Wilderness Safaris. Dit Zuid-Afrikaanse bedrijf exploiteert meer dan zestig lodges en kampen in zuidelijk Afrika en bezit zeven miljoen hectare aan wildreservaten. Wilderness doet aan ecotoerisme, natuurbescherming en laat de lokale bevolking mee profiteren van het toerisme. Ondanks de slechte weg trapt Willy het gaspedaal stevig in. Het pad zwiert eenzaam door het ongetemde terrein. We rijden door opgedroogde rivierbeddingen en slingeren om losliggende keien. Het klinkt alsof de Land
Rover ieder moment uit elkaar kan trillen. We stoppen voor overstekende springbokken en genieten van overweldigende panorama’s. ‘No service’ staat er in het scherm van onze iPhones als we Little Kulala bereiken. “Wen er maar aan.” Manager Ivan Phillipson glimlacht. “Er is hier maar één plek waar je bereik hebt. We hebben ook geen internet. Een bewuste keuze. Gasten moeten uitrusten en niet aan werk denken.” Goed, geen telefoon en internet. De komende tien dagen zijn we afgesloten van familie, e-mail en wereldnieuws. Dat wordt afkicken. luipaard bij het privÉzwembad
De lodges van Little Kulala passen perfect in het landschap. Op het terras kun je zittend op een overdekte loungebank genieten van een eindeloos uitzicht over de woestijn. Nergens hekken of omheiningen, en elk huisje grenst direct aan de woestijn. De kans dat een gemsbok of luipaard ’s avonds uit je privézwembadje komt drinken, is dan ook altijd aanwezig. Voor het interieur is gebruik gemaakt van lokale materialen. Stoffen hebben natuurlijke kleuren, kroonluchters zijn gemaakt van twijgen en de decoratie bestaat uitsluitend uit Afrikaanse kunst. “Op dit moment is het winter en kan het ’s nachts flink afkoelen,” zegt Ivan terwijl hij ons voor gaat naar het hoofdgebouw. Als stedelijke WestEuropeanen sturen we het gesprek al gauw richting de gevaren van de op de grond kruipende beesten. “Slangen, spinnen en schorpioenen vinden kou maar niks. In dit jaargetijde zie je die daarom ook niet. Toch is het verstandig om elke ochtend buiten je schoenen uit te kloppen.” Terwijl Ivan koude flesjes bier laat aanrukken, vouwt hij een kaart van Namibië open. “Wilderness heeft in dit gebied drie accommodaties: Kulala Wilderness Camp, Kulala Desert Lodge en Little Kulala. Ze kunnen allemaal gebruik maken van een eigen toegang tot het Namib-Naukluft National Park. Voordeel is dat we voor zonsopgang, dus ruim voor de andere toeristen, in het park zijn. De grootste toeristische trekpleister is Sossusvlei, een enorme vallei omringd door torenhoge duinen.” We nestelen ons op een loungebank en bestellen nog twee flesjes lokaal Tafel Lager. De ondergaande zon kleurt de woestijn rood. Vogels zwijgen. Alleen krekels doorbreken de doodse stilte. helm op en gaan
Rhino Desert Camp (ook op rechterpagina)
4 bbb nr.10
“Good morning, how many people?” Een stevige dame gekleed in groen uniform kijkt ons streng aan. Willy draait zijn ruit open en staat de National Park-medewerkster keurig te woord. Het is zes uur in de ochtend en we staan in the middle of nowhere voor een groot hek te wachten. In de schemering zien we de eerste zandduinen. Na een ferme knik gaat het hek open; voor ons ligt wederom een oneindig lang grindpad. De populariteit van de Sossusvlei resulteerde tien jaar geleden in de aanleg van een kaarsrechte, geasfalteerde weg, zodat nog meer toeristen de bijna onaardse vallei kunnen bezoeken. “Geologen vermoeden dat de zandduinen
Tien dagen zonder e-mail en wereldnieuws. Dat wordt afkicken 5 bbb nr.10
Met dik vijftig stuiven we over stoffige grindpaden. Boys will be boys...
Dune 45
Little Kulala
6 bbb nr.10
miljoenen jaren geleden zijn gevormd van zand uit de Zuid-Afrikaanse Oranjerivier,” vertelt Willy. “Het oranje sediment op de bodem van de Atlantische Oceaan werd met de Benguelastroom naar het noorden verplaatst. De kustduinen werden steeds verder het binnenland ingeblazen. En nog steeds bepaalt de wind de vormen van de duinen. Alleen met hevige regenval vult een deel van de vallei zich met water.” Wie Sossusvlei wil bezoeken moet het niet erg vinden om dat samen te doen met hordes toeristen. De speciaal aangelegde parkeerplaats van de bekendste duin van Sossusvlei, Dune 45, staat vol bussen en huurauto’s. In de verte beklimt een menigte als een groep mieren de 170 meter hoge duin. “Wat weinig mensen weten, is dat je verderop nog veel mooiere duinen kan vinden,” zegt Willy. We rijden steeds dieper de vallei in. Hoewel het pas zeven uur is, wordt het steeds drukker met campers, terreinwagens en bussen. Vijf kilometer voor Sossusvlei gaat het asfalt over in los zand. Een groot bord met ‘4x4 Only’ erop waarschuwt om niet met een tweewielaangedreven huurauto de laatste kilometers te maken. Zij kunnen op de parkeerplaats een taxi nemen. “Wie doorrijdt, staat niet alleen binnen honderd meter muurvast, ook krijg je een flinke geldboete.” Willy schakelt de speciale terreinversnelling in en rijdt rustig het mulle zandpad op. We passeren diverse langzame gehuurde Toyota pick-ups die maar met moeite het zand kunnen bedwingen. We tellen zeker twintig vierwielaangedreven auto’s op de parkeerplaats van Sossusvlei. “Wie wil er een duin beklimmen?” We kijken onze Zwitserse reisgenoten vragend aan. Zullen we die hoogste doen? Er wordt geknikt. Willy kan een glimlach niet onderdrukken. “Als ik jullie was, zou ik het bij de kleinste duin houden. Anders zijn we nooit op tijd terug.” Vol goede moed beginnen we aan de tocht omhoog. Vrij snel begrijpen we wat Willy bedoelde. Een honderd meter hoge duin beklimmen is slopend. Uitgeput bereiken we de top. Maar het uitzicht is geweldig. Zo ver als het oog reikt, zien we duinen en woestijngrond. Rechts in de diepte ligt Deadvlei. Deze opgedroogde kleivlakte met zijn dode acaciabomen is na Dune 45 het meeste gefotografeerde stukje Namibië. Als we ons tegen tien uur weer in de Land Rover hijsen, is het aardig warm. “Over een uur kan het hier al dertig graden worden. In de zomer zijn temperaturen van 50 graden eerder regel dan uitzondering.” Lunchen doen we dan ook in de schaduw. Willy trakteert ons op verse salades, sandwiches en bier. Die avond wordt ons gevraagd of we per quad naar een bergtop willen rijden om de zonsondergang te zien. Een vraag die we direct bevestigend kunnen beantwoorden. Helm op en gaan. We stuiven met dik vijftig over stoffige grindpaden omhoog. Voor een bocht stevig remmen om daarna volgas de bocht uit te sturen. Driften, hier en daar een sprong. Zo ruik en zie je Namibië op zijn best. Boys will be boys… Zonsondergangen zijn in Namibië adembenemend. We zitten op een quad in het meest onherbergzame stukje aarde waar we ooit met The Big Black Book zijn
geweest en op het windgeruis na is het muisstil. Al dagen geen telefoon. Wij kunnen er wel aan wennen. scheepswrakken en walvisskeletten
Onder ons beukt de Atlantische Oceaan genadeloos hard tegen de onbewoonde kuststreek. Het strand – dat vrijwel direct overloopt in de zandduinen – ligt bezaaid met scheepswrakken en walvisskeletten. Vanochtend vliegen we langs de kust noordwaarts richting het Desert Rhino Camp. Het kamp en het omliggende particuliere wildreservaat Palmwag Concession hebben samen een oppervlakte van 450.000 hectare. In deze heuvelachtige steenwoestijn vind je de grootste populatie in het wild levende zwarte neushoorns van Afrika. Wilderness Safaris werkt er nauw samen met Save The Rhino Trust. Sinds de oprichting van deze stichting is het aantal zwarte neushoorns verdubbeld. De wegen in het Namib-Naukluft National Park waren al niet best, maar de paden in Palmwag Concession – bezaaid met steile klimpartijen, diepe geulen, puntige rotsen en enorme losliggende keien - vergen het uiterste van de auto. Desert Rhino Camp ligt verscholen tussen twee heuvels van het Etendeka-gebergte. Verspreid over het terrein staan acht canvastenten. Elke tent heeft de beschikking over een tweepersoonsbed en een badkamer. Het water wordt verwarmd door een boiler die stroom krijgt van een zonnepaneel. In de hoofdtent is een bar, een loungeplek en een lange eettafel. Door de koloniale inrichting en het ontbreken van ramen en kozijnen hebben we echt het gevoel in Afrika te zijn. “Na acht uur ’s avonds mag je niet zonder begeleiding naar je tent lopen,” vertelt manager Agnes Tjirare. “We hebben hier nergens hekken, dus het komt regelmatig voor dat er leeuwen of luipaarden een kijkje in het kamp nemen. Soms zijn ze zo nieuwsgierig dat ze de hoofdtent met een bezoek vereren. Voordat jullie wakker zijn, laat ik vliegensvlug alle voetafdrukken wegpoetsen. In het verleden ben ik het weleens vergeten, met als resultaat dat sommige gasten niet echt van hun ontbijt konden genieten.” Bij het kampvuur licht gids Ali ons in over de
7 bbb nr.10
volgende dag, wanneer we gaan Rhino tracken. “Trek morgen geen felle kleuren aan en spuit geen parfum op. De wake-up call is om half zes en een uur later wil ik in de Land Rover zitten.” onverwoestbare jack russell
“Vanaf nu maken we geen geluid en luisteren jullie uitsluitend naar mijn aanwijzingen.” Ali kijkt streng als we om half zeven ’s ochtends de Land Rover uitklimmen. Omdat het park alleen toegankelijk is voor gasten van het Rhino Desert Camp zie je nauwelijks toeristen. “Het is ongeveer vijfhonderd meter lopen naar de locatie waar pas neushoorns zijn gespot.” Verscholen tussen de bosschages zien we hem staan, rustig knagend en genietend van de eerste zonnestralen. Een prachtig dier, dat geen enkele interesse in ons toont. Het reisgezelschap schiet een salvo aan foto’s af. Dat ratelende geluid trekt de aandacht van het 1300 kilo wegende beest, dat nu nieuwsgierig onze kant op kijkt. Door zijn slecht ontwikkelde gezichtsvermogen kan hij ons niet goed zien. Horen en ruiken kan hij echter als de beste. Als hij een beweging richting ons maakt, fluistert Ali: “Snel, ga achter die boom staan.” Maar het is te laat. “Hij heeft ons gezien, we moeten nu terug.” We gehoorzamen en lopen gehaast naar de veilige Land Rover. “We hebben geluk gehad,” zegt Ali. “Dit was de minst agressieve neushoorn. We noemen hem ‘No Worries’. Het exemplaar dat we gisteren hebben gespot, zou direct een charge uitgevoerd hebben.” Terug op het kamp genieten we weer van een prachtige zonsondergang. Vrijwel direct na het verdwijnen van de zon keldert de temperatuur van 25 naar 8 graden. Een uur later geeft de thermometer nog maar een waarde van 1 boven nul aan. Zittend rond het kampvuur ontmoeten we de bekende Zuid-Afrikaanse schrijver Christiaan Bakkes. De man – die zo lijkt te zijn weggelopen uit een survivalprogramma op Discovery Channel – vermaakt ons de hele avond met geweldige wildernisverhalen. Hij vertelt hoe een krokodil zijn linkeronderarm afscheurde en zijn hondje Trier werd aangevallen door een luipaard. Net
8 bbb nr.10
als zijn baas is de kleine Jack Russell onverwoestbaar. Hij is gebeten door ongeveer alle wilde dieren op aarde en laatst werd hij zelfs overreden door een Land Rover. In de verte brult een leeuw. Achter ons ritselen de bosjes. Met een glimlach gooien we nog een blok hout op het vuur en nemen een flinke slok rode wijn. Gewapende escorte
Het Ongava Tented Camp ligt op ongeveer een uur vliegen van het Desert Rhino Camp in het midden van Ongava Private Game Reserve. “Elke gast die na zeven uur naar zijn tent wil, krijgt een gewapende escorte,” zegt Sylvia, manager van het Ongava Tented Camp. Op twintig meter van de hoofdtent heeft Wilderness een poel laten aanleggen, zodat je tijdens het eten kan genieten van tientallen wilde dieren die in tijden van droogte water komen drinken. Het kamp bestaat uit acht canvastenten die net als Rhino Camp voorzien zijn van een tweepersoonsbed en een badkamer. Het water wordt hier ambachtelijk opgewarmd met een houtvuur dat aan het einde van de middag wordt aangestoken. Door heel kort te douchen in de namiddag is er over het algemeen net voldoende warm water voor de ochtend. Helaas hebben de tenten niet dat koloniale sfeertje van het Rhino Desert Camp. De Ongava Lodge en het luxe Little Ongava hebben dat wel. Maar dat neemt niet weg dat de locatie uniek is. De volgende ochtend hebben we het gevoel op wintersport te zijn. Kachels kennen ze hier niet en canvas is niet bepaald isolerend. Met het laatste restje warm water nemen we een douche. Een half uur later zitten we in lange broek, drie truien en een jas in een wederom open Land Rover. Rijwind en een harde oostenwind zijn geen goede combinatie. We dragen gevoerde poncho’s om ons laatste restje warmte te bewaren. Vandaag bezoeken we het Etosha National Park, een wildreservaat zo groot als Zwitserland. Etosha staat bekend om zijn gigantische zoutvlakte: het park is groter dan een gemiddelde Nederlandse provincie. Kou en wind zijn direct vergeten als we de eerste olifant zien. Die dag spotten we giraffen, springbokken, gemsbokken, gnoes en prachtige vogels. Tegen het eind van de dag worden we getrakteerd op drie mannetjesleeuwen die op nog geen meter afstand van onze Land Rover van de zon genieten. Na acht dagen wildernis worden we door een piepklein Cessna’tje afgezet op Windhoek International Airport en overnachten we in het hippe Vertigo Boutique Hotel. De volgende dag, in de Wilderness Safaris Lounge terug op de luchthaven, vraagt iemand of we gebruik willen maken van een computer met internet. Daar hoeven we geen seconde over na te denken: we schudden enthousiast nee, nemen het boek Africa van de beroemde natuurfotograaf Michael Poliza ter hand en wanen ons nog heel even in die geweldige Afrikaanse wildernis. www.talisman.nl
9 bbb nr.10