Onderzoeksrapport “Sportparticipatie in Antwerpen”
© Stad Antwerpen, maart 2009 1
2
Inleiding In augustus 2008 besliste het bedrijf cultuur & sport om in samenwerking met marketing & communicatie een onderzoek uit te voeren naar de sportparticipatie en sportbehoeften in de stad Antwerpen. Het onderzoek werd deels in eigen beheer, deels via uitbesteding aan externe leveranciers uitgevoerd; onderzoeksdesign: stad Antwerpen, cel marktonderzoek, studiedienst voor stadsobservatie en sportdienst, naar analogie van vorige grootschalige stedelijke onderzoeken, uitgewerkt in samenwerking met het onderzoeksbureau Made4it uit Oudenaarde vragenlijst: stad Antwerpen, cel marktonderzoek en studiedienst voor stadsobservatie, met advies van K.U.Leuven, afdeling sociale kinesiologie & sportmanagement veldwerk: - coördinatie: stad Antwerpen, cel marktonderzoek - telefonische enquêtes en data entry postale enquêtes: onderzoeksbureau M.A.S., Market Analysis & Synthesis uit Leuven - online panel: onderzoeksbureau Made4it uit Oudenaarde aanmaken van één dataset: stad Antwerpen, cel marktonderzoek en studiedienst voor stadsobservatie datacleaning, eerste analyses en rapportage: K.U.Leuven, afdeling sociale kinesiologie & sportmanagement verdere analyses en onderzoeksrapport: stad Antwerpen, cel marktonderzoek en studiedienst voor stadsobservatie Leverden een bijdrage aan dit onderzoek: voor de stad Antwerpen, cel marktonderzoek en studiedienst voor stadsobservatie: dr. Brenda Casteleyn: analyses en co-auteur onderzoeksrapport Wendy Mattheesen: coördinatie van het onderzoek en co-auteur onderzoeksrapport Reinhard Stoop: analyses en supervisie van het onderzoeksrapport Paul Van Landeghem: methodologisch advies en ondersteuning voor de stad Antwerpen, strategische cel en communicatiedienst van de sportdienst Steven De Meyer: advies en ondersteuning Pauline van Aarle: advies en ondersteuning
3
voor de K.U.Leuven, afdeling sociale kinesiologie & sportmanagement: prof. dr. Jeroen Scheerder: data cleaning, weging en eerste analyses drs. Steven Vos: data cleaning, weging en eerste analyses voor Made4it, marktonderzoeksbureau: Arie Delanote: methodologisch advies en panelbevraging Koen Timperman: methodologisch advies en panelbevraging voor M.A.S., Market Analysis & Synthesis, marktonderzoeksbureau: Anita Claes: coördinatie telefonische bevraging en data-entry
13 maart 2009
4
Inleiding __________________________________________________________________ 3 Hoofdstuk 1 Situering en opzet van de studie ____________________________________ 7 1
Situering en context van het onderzoek _______________________________________ 7
2
Doelstellingen van het onderzoek _____________________________________________ 9
3
De onderzoeksvraag _______________________________________________________ 9
4
De gegevensverzameling ___________________________________________________ 10 4.1 De onderzoekspopulatie ___________________________________________________________ 10 4.2 De onderzoeksmethode ____________________________________________________________ 10
5
Het onderzoeksmateriaal ___________________________________________________ 18 5.1 Respons ________________________________________________________________________ 18 5.2 Profiel van de respondenten (achtergrondkenmerken) en representativiteit ____________________ 20
6
Conclusie ________________________________________________________________ 24
Hoofdstuk 2 Actieve sportparticipatie__________________________________________ 26 1
Definitie van actieve sportdeelname __________________________________________ 26
2
Algemene sportdeelname ___________________________________________________ 26
3
Sporters en niet-sporters___________________________________________________ 27 3.1 Achtergrondkenmerken van sporters en niet-sporters _____________________________________ 28 3.2 De sporters en hun voorkeuren ______________________________________________________ 36
4
Belemmeringen om te sporten_______________________________________________ 40 4.1 Wat maakt het mensen moeilijk om te sporten? _________________________________________ 40 4.2 Is tijd werkelijk een issue?__________________________________________________________ 42 4.3 Welke mensen vinden het lidgeld of lesgeld te duur? _____________________________________ 44
5
Het belang van sportclubs _________________________________________________ 45 5.1 Lidmaatschap van sportclubs________________________________________________________ 45 5.2 De invloed van sportclubs op de sportfrequentie en op de wijze van sportbeoefening ____________ 48 5.3 De kans op sportclublidmaatschap ingeschat ___________________________________________ 50
6 Conclusie___________________________________________________________________ 51
Hoofdstuk 3 Passieve sport- en cultuurparticipatie _______________________________ 53 1
Bijwonen van sportwedstrijden en sportevenementen ___________________________ 53
2
Profiel van bezoekers _____________________________________________________ 54
5
3
Deelname/bezoek aan culturele activiteiten ___________________________________ 55
4
Cultuurparticipatie in relatie tot actieve sportparticipatie _______________________ 56
5
Lidmaatschap van verenigingen _____________________________________________ 57
6
Conclusie ________________________________________________________________ 58
Hoofdstuk 4 Mediagebruik __________________________________________________ 59 1
Algemeen mediagebruik ___________________________________________________ 59
2
Mediagebruik in functie van sportparticipatie _________________________________ 61
3
Competitiesport opvolgen in de media _______________________________________ 61
4
Conclusie ________________________________________________________________ 63
Hoofdstuk 5 Houdingen en opvattingen ten opzichte van sport _____________________ 64 1
Motieven om te sporten ____________________________________________________ 64
2
Eigenschappen van sport ___________________________________________________ 71
3
Perceptie over sport in Antwerpen ___________________________________________ 72
4
Conclusie _______________________________________________________________ 73
Algemene conclusie ________________________________________________________ 74 Bijlage 1: Vragenlijst _______________________________________________________ 77
6
Hoofdstuk 1
1
Situering en opzet van de studie
Situering en context van het onderzoek
Sport, net zoals andere vormen van vrijetijdsbesteding, neemt een belangrijke plaats in binnen de samenleving. Sport heeft immers een positief effect op de gezondheid en het heeft de kracht om mensen van vele achtergronden dichter bij elkaar te brengen. Maar in de eerste plaats heeft sport een belangrijke bestaansreden op zichzelf: sport om de sport. We meten ons met anderen binnen sportieve regels en afspraken, en met onszelf. Via competitie of op recreatief niveau. De sporter gaat helemaal op in zijn beleving: individueel of samen. In een vrijblijvende groep, georganiseerd clubverband of met een doelgericht team. En dit met of zonder toeschouwers en sportieve supporters. De stad Antwerpen plaatst sport dan ook hoog op de agenda. Antwerpen wil haar olympische verleden alle eer aandoen. Antwerpen, de stad van cultuur, diamant, haven en mode, wil ook een sportstad worden. In eerste instantie voor haar eigen inwoners, maar ook in haar sportieve centrumfunctie met uitstraling naar Vlaanderen en Europa. Deze wel zeer ambitieuze visie is terug te vinden in het sportbeleidsplan van de stad. Zeer bewust van de noodzaak aan een inhaalbeweging voor sport. Meer mensen van de eigen zeer diverse bevolking aan het sporten krijgen. En sporters aanzetten om intensiever te sporten. Rekening houden met de sportinvalshoek in de ruimtelijke planning, in het lokaal sociaal beleid en in het infrastructureel beleid van de stad. En vooral ook werken aan een sportieve uitstraling van de stad Antwerpen. De visie van de stad Antwerpen over sport vertaalt zich in de slogan ‘Er zit sport in A’. Deze slogan, die je in alle communicatie over sport terugvindt, wil de inwoners duidelijk maken dat er sport zit in elk van ons, ook in u (‘A’ in het Antwerps). Daarnaast wil het ook benadrukken dat er sport zit in Antwerpen. De slogan moet bijdragen aan de uitstraling van Antwerpen als sportstad. Om deze visie te kunnen realiseren, legt de stad Antwerpen zichzelf op om een aantal voorwaarden te scheppen, namelijk:
7
-
ervoor zorgen dat alle mensen in Antwerpen in optimale omstandigheden kunnen sporten: dit houdt in dat er voldoende en kwaliteitsvolle sportinfrastructuur beschikbaar is, tegen tarieven die haalbaar zijn voor alle doelgroepen;
-
ervoor zorgen dat er in Antwerpen een kwaliteitsvol aanbod is voor iedereen.
Daarnaast ziet de stad nog een stimulerende en ondersteunende rol voor haar weggelegd: -
mensen aanzetten tot het actief beoefenen van een sport of tot enthousiaste toeschouwer en supporter;
-
drempels wegnemen die mensen verhinderen om aan sport te doen en voor bepaalde groepen sport op maat uitwerken;
-
lokale sportclubs en andere verenigingen met sportieve ambities ondersteunen zodat zij een kwaliteitsvolle werking kunnen uitbouwen;
-
Antwerpse topsportclubs en topsporters extra ondersteunen;
-
kwaliteitsvolle sportevenementen organiseren en ondersteunen, zowel nationale als internationale topsport- en breedtesportevenementen.
Tenslotte heeft de stad Antwerpen nog een regisserende rol en houdt zij een overzicht over het hele sportlandschap in de stad. Andere actoren worden zoveel mogelijk gestimuleerd tot het nemen van sportieve initiatieven. De stad Antwerpen beschikt over een uitgebreid aanbod aan sportinfrastructuur: 12 zwembaden, 14 sporthallen, een ijshal, 5 sportzalen en 8 openluchtcentra. Sinds twee jaar is er ook een topsporthal waar 5 000 toeschouwers kunnen genieten van hun lievelingssport. En de stad staat niet stil. Momenteel bereidt zij de bouw voor van vijf multifunctionele sporthallen, twee buurtsporthallen, twaalf kunstgrasvelden, een tweede topsporthal voor 2 000 toeschouwers en van een nieuw voetbalstadion ter voorbereiding van het WK 2018. Het sportaanbod bestaat ook nog uit een groot aantal kleinere en grotere sportactiviteiten, zoals bijvoorbeeld goedkope groepslessen, een doelgroepenwerking, sportantennes in de districten en buurtsport in de aandachtswijken. En zeker niet te vergeten de ondersteuning die de stad Antwerpen biedt aan tal van sportclubs en evenementenorganisatoren. De stad Antwerpen stelde zich een aantal belangrijke vragen bij dit aanbod. Worden de middelen voor sport wel efficiënt ingezet? Wat denkt de Antwerpenaar over het huidige sportaanbod? Hoeveel inwoners van de stad doen er momenteel aan sport? Welke behoeften vullen we nu nog niet in? Deze en nog tal van andere vragen gaven aanleiding tot het uitvoeren van een grootschalig onderzoek naar sport bij de Antwerpse bevolking.
8
2
Doelstellingen van het onderzoek
Om de beschikbare middelen voor sport zo efficiënt mogelijk in te zetten, is het belangrijk om een duidelijk inzicht te hebben in de noden en behoeften rond sport in Antwerpen. Hierbij is het belangrijk om alle vormen van sportbeoefening (zowel georganiseerde sport als niet georganiseerde sport) te onderzoeken. Op basis van deze kennis kan de stad haar sportbeleid beter afstemmen op de reële vragen van de Antwerpse sportwereld. Bovendien vormt deze informatie de basis voor het sportmarketingplan 20092013 dat in het voorjaar 2009 uitgeschreven wordt. Dit onderzoek vormt tegelijk ook een nulmeting. De stad Antwerpen wil op regelmatige basis (bijvoorbeeld om de twee jaar) haar inwoners bevragen over sport en over haar sportbeleid. Door de onderzoeken te vergelijken, kunnen we nagaan hoe het sportlandschap in Antwerpen evolueert, of meer mensen aan sport doen en of de stad beter inspeelt op de behoeften. Het uiteindelijke doel hiervan is dat de stad op permanente basis haar sportbeleid kan afstemmen op de veranderingen aan sportbehoeften in de samenleving.
3
De onderzoeksvraag
Zorgt de stad Antwerpen ervoor dat al haar inwoners in optimale omstandigheden kunnen sporten en is haar sportaanbod kwaliteitsvol en aangepast aan de behoeften die er leven? Deze algemene onderzoeksvraag werd vertaald in meer specifieke onderzoeksvragen waarop dit onderzoek een antwoord moet bieden. De specifieke onderzoeksvragen deelden we op in twee niveaus: 1/ Gedrag Wie sport er en wie sport er niet? Hoe intensief sporten mensen? En op welk niveau (competitief, recreatief)? Welke sporten worden beoefend? Met wie sporten mensen en waar? Wie is er lid van een sportclub? Wie gaat er naar sportevenementen? Wie volgt competitiesport op via de media? Wie gaat actief op zoek naar informatie over sport? Wat is het mediagebruik van de inwoners van stad Antwerpen? 2/ Mening, attitude Hoe staat de Antwerpenaar tegenover sport?
9
Wat zijn de drijfveren om aan sport te doen? Sport iemand voor het plezier, of sport men eerder voor de gezondheid? Welke drempels ervaren mensen die niet sporten om aan sport te doen? Hoe tevreden is de Antwerpenaar over het huidige sportaanbod en de sportinfrastructuur in het algemeen? Speelt het huidige sportaanbod voldoende in op de behoeften die er leven? Vindt de Antwerpenaar dat Antwerpen een sportstad is?
4
De gegevensverzameling
4.1 De onderzoekspopulatie We bakenden de doelgroep van het onderzoek af tot de inwoners van de stad Antwerpen van 16 tot 80 jaar. Kinderen en jongeren onder de 16 jaar werden niet bevraagd omdat hiervoor specifieke methodes voor bevraging nodig zijn. Omdat de tijd waarbinnen dit onderzoek uitgevoerd moest worden beperkt was, kon hiervoor geen ruimte gemaakt worden.
4.2 De onderzoeksmethode Om een representatief staal van haar inwoners te bevragen, koos de stad Antwerpen voor een combinatie van verschillende onderzoeksmethodes: postale, telefonische en online enquêtes. Deze gecombineerde onderzoeksmethode werd in 2007 uitgewerkt in samenwerking met het onderzoeksbureau Made4it. Voor stadsbrede onderzoeken met de inwoner van de stad Antwerpen vanaf 16 jaar als doelgroep, heeft deze gecombineerde methode al bij enkele onderzoeken haar deugdelijkheid bewezen.
4.2.1 Postale enquêtes Ongeveer 7 000 inwoners van Antwerpen van 16 tot 80 jaar kregen een papieren vragenlijst in hun brievenbus. Deze bruto steekproef van 7 000 inwoners werd volledig a-select, dit is op zuiver toevallige wijze, getrokken uit het bevolkingsregister van de stad Antwerpen.
10
De vragenlijsten werden op 10 oktober 2008 verstuurd. Wie aangeschreven was, kreeg tot 31 oktober de tijd om de vragenlijst in te vullen en terug te sturen. Op 17 oktober kreeg de hele steekproef een herinneringsbrief. Wie de enquête nog niet invulde, werd vriendelijk gevraagd dit nog te doen. Om zoveel mogelijk mensen de kans te geven om de vragenlijst in te vullen en terug te sturen, werd een enveloppe bij de enquête gevoegd waarmee de ingevulde vragenlijst gratis kon worden terug gestuurd. De ingevulde vragenlijsten werden rechtstreeks opgestuurd naar het onderzoeksbureau M.A.S. in Leuven, dat zorgde voor de invoer van de gegevens. M.A.S. leverde het bestand met de ruwe gegevens aan de stad Antwerpen. Daarnaast werd ook een internetadres vermeld, zodat wie wenste de vragenlijst ook online kon invullen.
4.2.2 Telefonische enquêtes Op 13 oktober 2008 startten de telefonische interviews. Het onderzoeksbureau M.A.S., Market Analysis & Synthesis, kreeg ook hiervoor de opdracht. De telefonische vragenlijst was dezelfde als de papieren versie. Vooropgesteld was het bereiken van een netto steekproef van 350 Antwerpenaren in de leeftijdscategorie 16 tot 80 jaar, proportioneel verdeeld over de districten. Uiteindelijk verleenden 365 inwoners van Antwerpenaren hun medewerking aan het telefonische luik van het onderzoek. M.A.S. voerde dit onderzoek door middel van CATI-telefonische interviews. CATI staat voor Computer Aided Telephone Interviewing. Bij deze interviewvorm worden de antwoorden rechtsreeks ingetikt in de computer zonder ze eerst te noteren in de interviewgids. Het grote voordeel van deze vorm van enquêtering is dat er geen invoerfouten meer kunnen gemaakt worden zoals dat wel het geval zou kunnen zijn wanneer de antwoorden eerst op papier aangeduid worden en daarna pas ingevoerd worden in het computerbestand. Het tweede voordeel is dat het softwareprogramma de interviewer rechtstreeks en automatisch naar de volgende te beantwoorden (conditionele) vragen leidt.
Steekproeftrekking (bron: M.A.S., technisch verslag CATI-veldwerk) Om de steekproef te trekken, heeft M.A.S. een combinatie van quota-steekproef en proportionele steekproef toegepast. De quota-steekproef van N = 350 werd met name ook proportioneel verdeeld over alle districten in functie van het aantal inwoners van deze districten, en naar leeftijd en geslacht.
11
Het gevolg is dan ook dat de gerapporteerde steekproef bij benadering een kopie is van de populatie van Antwerpen (tussen de 16 en 80 jaar oud). Deze quota-verdeling nam de volgende vorm aan :
Districten
Aantal inwoners Man
Borgerhout
Vrouw
%
Steekproef
Totaal
20789
21629
42418
9,00%
30
4756
4881
9637
2,05%
8
Antwerpen
86720
84108
170828
36,26%
129
Ekeren
10938
11349
22287
4,73%
16
Merksem
19829
21301
41130
8,73%
31
Deurne
33680
36828
70508
14,97%
52
Berchem
19200
21230
40430
8,58%
30
Wilrijk
18468
19997
38465
8,16%
29
Hoboken
17101
17614
34715
7,37%
26
231804
239296
471100
100,00%
350
Berendrecht-Zandvliet-Lillo
Totaal
Leeftijd
Totaal
%
Steekproef
16-19
20940
5,64%
20
20-25
38042
10,26%
36
26-30
38688
10,43%
37
31-40
69800
18,82%
66
41-50
63895
17,22%
60
51-60
55645
15,00%
53
61-70
44682
12,05%
42
71-80
39265
10,58%
37
Totaal
370957
100,00%
350
Tabel 1: Populatie en theoretische steekproefsamenstelling – M.A.S.
12
District
Leeftijdscategorie
Geslacht 16-19
Antwerpen Man Bezali Deurne
Ekeren Berchem Wilrijk Hoboken
Totaal Totaal
26-30
31-40
41-50
Totaal 51-60
61-70
71-80
4
6
7
13
12
10
7
6
64
Vrouw
4
7
7
11
10
10
8
8
64 129
Man
0
0
0
1
1
1
0
0
4
Vrouw
0
1
0
1
1
1
0
0
4
Man
2
3
3
5
5
4
3
2
26
Vrouw
1
3
3
5
4
4
3
3
26
1
1
2
3
3
2
2
1
15
Vrouw
1
2
2
3
2
2
2
2
15
Man
1
2
2
3
3
2
2
1
15
Vrouw
1
2
2
3
3
2
2
2
15
Man
0
1
1
2
1
1
1
1
8
Vrouw
0
1
1
1
1
1
1
1
8
Man
1
2
2
3
3
2
2
1
15
Vrouw
1
2
2
3
2
2
2
2
15
Man
1
1
1
3
3
2
2
1
14
Vrouw
1
2
2
3
2
2
2
2
14
Man
1
1
1
3
2
2
1
1
13
Vrouw
1
1
1
2
2
2
2
2
13
Man
10
17
18
35
32
26
20
16 175
Vrouw
10
19
18
31
29
26
22
21 175 350
20
36
37
66
60
53
42
37 350
Borgerhout Man Merksem
20-25
7
52
30
31
16
30
29
26
Tabel 2: Theoretische steekproefsamenstelling in absolute aantallen – M.A.S.
Om representatieve netto resultaten te verkrijgen voor de stad Antwerpen, waarbij een representatieve geografische spreiding over het grondgebied gegarandeerd is, was het van belang om voldoende aandacht te besteden aan de manier waarop de bruto steekproef werd samengesteld. Wanneer immers de bruto steekproef ‘gebiased’ is, is de kans aanzienlijk dat ook de netto steekproef niet representatief zal zijn voor de gehele populatie. Om die reden werd nauwgezet tewerk gegaan bij het opstellen van de bruto steekproef waaruit de netto respondenten zullen geselecteerd worden en waarbij zorgvuldig gewaakt wordt over de representativiteit wat betreft de geografische spreiding.
13
Bij de steekproeftrekking werd gebruik gemaakt van de op dat moment meest recente directory (Belgacom) waarbij zowel naar vaste telefoonnummers als naar de nummers van klanten van andere operatoren1 als naar mobiele nummers gebeld werd2. Om de representativiteit te waarborgen werden per district random personen geselecteerd. Op een manier dat elke inwoner van de stad Antwerpen evenveel kans maakte om te worden opgenomen in de bruto steekproef3. Hierbij werd vooreerst gekeken naar het aantal inwoners dat per district in de Belgacom directory is opgenomen en hoeveel personen er uiteindelijk netto bevraagd dienden te worden. Ervaring leert immers dat voor een dergelijk onderzoek de bruto steekproef minstens drie keer zo groot moet zijn dan de netto steekproef. Indien geweten is hoeveel cases er in de bruto steekproef moeten opgenomen worden en hoe groot de populatie4 is, kan worden bepaald om de hoeveel ‘listings’ in de Belgacom directory een case geselecteerd moet worden zodanig dat de geselecteerde cases die de bruto steekproef opmaken uit het gehele bestand komen. Wanneer hier geen rekening mee gehouden wordt en men bijvoorbeeld lukraak personen selecteert zonder te kijken naar het aantal personen dat vermeld is in de Belgacom directory, zou het kunnen dat de bruto steekproef enkel bestaat uit personen waarvan de achternaam begint met de letter A tot N, waarbij de kans op vertekening bijzonder groot is. Wanneer we echter te werk gaan zoals hierboven beschreven, wordt een bruto steekproef samengesteld die qua geografische spreiding representatief is voor de stad Antwerpen. Alvorens te starten met het contacteren van de respondenten uit de bruto steekproef, worden deze grondig ‘door elkaar geschud’. Op die manier is randomisatie en aldus representativiteit ten volle gewaarborgd. Er werd maximaal één en slechts één individu per gezin ondervraagd.
Het individu werd als
steekproefeenheid genomen waarbij geopteerd werd voor een gemodificeerde vorm van de eerste verjaardagsmethode. Dit kwam erop neer dat in een specifiek gezin de aanwezige persoon bevraagd werd die het eerst verjaart na de datum van bevraging (en die uiteraard tussen de 16 en 80 jaar oud is). De steekproeftrekking is enkelvoudig en aselect. De steekproeftrekking is aselect in die zin dat, elke 16-jarige en ouder die beantwoordt aan de criteria en quota (woonplaats, geslacht, leeftijd) binnen elk
1
Het B.I.P.T. heeft de verplichting opgelegd om ook deze telefoonabonnees op te nemen. Het mee bevragen van deze huishoudens vermindert de steekproefafwijking. Bvb. bevat de database voor Leuven tot 8 % abonnees met enkel een gsm-nummer. Het bewust niet mee opnemen van deze huishoudens, zal de steekproef aanzienlijk vertekenen ! 3 In zoverre hij over een vast of mobiel nummer beschikt dat is opgenomen in de Belgacom Directory. 4 Inwoners van Antwerpen die in de Belgacom Directory vermeld staan. 2
14
groep (district) evenveel kans heeft om opgenomen te worden als steekproefelement en dus evenveel kans maakt om bevraagd te worden. Dit betekent dan ook dat na het toepassen van de wegingsfactoren, de steekproef een kopie vormt van de onderliggende populatie, i.c. de Antwerpse bevolking tussen 16 en 80 jaar oud.
De eigenlijke steekproef (bron: M.A.S., technisch verslag CATI-veldwerk) Terwijl in de eerste paragraaf besproken werd hoe de steekproef er uit zou moeten zien, gaan we in deze tweede paragraaf na hoe de steekproef er werkelijk uitziet na afloop van de enquêtes. Indien het onderzoek op een kwalitatief hoogstaande manier is uitgevoerd, zouden beide steekproeven weinig van elkaar mogen verschillen. Onder steekproefgrootte of ‘omvang’ verstaan we steeds de gerapporteerde basis. Deze gerapporteerde basis is het aantal valide interviews op het einde ‘van de rit’, i.c. het aantal interviews dat verwerkt en gerapporteerd zal worden. Het zijn enkel deze geldige enquêtes die deel uitmaken van de gerapporteerde basis. Voor dit onderzoek bedraagt de gerapporteerde basis N=365 geldige enquêtes (het vooropgestelde aantal bedroeg N=350 geldige enquêtes). In tabel 3 wordt weergegeven hoe de eigenlijke steekproef er uitzag na afloop van de telefonische interviews en uitzuivering van de database. Deze tabel toont duidelijk aan dat de uiteindelijke steekproefsamenstelling aan de eisen beantwoordt die vooraf gesteld werden: 350 afgewerkte interviews, proportioneel verdeeld naar geslacht en leeftijd en proportioneel verdeeld over de verschillende districten van Antwerpen.
15
District
Leeftijdscategorie
Geslacht 16-19
Antwerpen Man Bezali Deurne
Ekeren Berchem Wilrijk Hoboken
Totaal
26-30
31-40
41-50
Totaal 51-60
61-70
71-80
4
6
3
10
10
9
7
5
54
Vrouw
5
8
4
15
14
10
8
8
72 126
Man
0
0
0
1
0
1
1
1
4
Vrouw
0
0
0
1
1
1
1
0
4
Man
1
3
0
0
7
6
8
3
28
Vrouw
0
2
2
5
7
5
4
3
28
0
0
1
3
2
2
1
2
11
Vrouw
2
1
2
6
1
3
3
0
18
Man
0
5
1
3
2
1
2
1
15
Vrouw
1
1
2
4
5
2
3
2
20
Man
0
0
0
3
3
2
1
1
10
Vrouw
1
1
0
1
1
2
1
2
9
Man
1
0
1
2
3
2
1
0
10
Vrouw
0
1
3
3
2
4
2
4
19
Man
3
1
1
1
2
2
2
5
17
Vrouw
1
1
1
2
2
4
3
1
15
Man
1
1
1
2
3
3
2
2
15
Vrouw
0
2
0
3
3
3
4
1
16
Man
10
16
8
25
32
28
25
20 164
Vrouw
10
17
14
40
36
34
29
21 201 365
20
33
22
65
68
62
54
41 365
Borgerhout Man Merksem
20-25
Totaal
8
56
29
35
19
29
32
31
Tabel 3: Steekproefsamenstelling in absolute aantallen na de telefonische enquêtering
Realisatie van de interviews Chronologie van de bevraging De chronologie van het CATI-interviews was de volgende : 1. selectie van de huishoudens (a-select) 2. voorstelling van het onderzoeksbureau, opdrachtgever en onderwerp van de enquête 3. vragen naar de in het gezin aanwezige persoon die het eerstvolgend verjaart (rekening houdende met de gestelde quota) 4. vraag naar verdere medewerking 5. enquête 6. afronding en bedanking
16
Tijdstip van de bevraging De interviewers van M.A.S. contacteerden de respondenten zowel tijdens de dag als (vooral) 's avonds na 17h00 en op zaterdag. Op deze manier zorgen zij ervoor dat de bevraagde populatie maximaal normaal verdeeld is.
4.2.3 Online enquêtes
Gecontroleerd Enerzijds konden mensen uit de postale steekproef de enquête online invullen, anderzijds werd nog een bijkomende steekproef via e-mail uitgenodigd om online deel te nemen aan het onderzoek. De stad Antwerpen beschikt over een stedelijk onderzoekspanel, dat wordt samengesteld door respondenten uit vorige onderzoeken van de stad (sinds 2007). Aan het einde van de vragenlijst van die onderzoeken, vragen we of respondenten graag willen deelnemen aan toekomstig onderzoek. Wie interesse heeft, kan zich opgeven om lid te worden van het panel. 2 555 leden van het stedelijk onderzoekspanel kregen via e-mail de uitnodiging om de vragenlijst van het onderzoek naar sportparticipatie in te vullen. Daarnaast werden nog 10 145 leden van het online panel van het onderzoeksbureau Made4it uit Oudenaarde uitgenodigd om mee te werken. De steekproeftrekking gebeurde op zuiver toevallige basis: binnen de leeftijdscategorie 16 tot 80 jaar en binnen de postcodes van de stad en regio Antwerpen werden de leden “door elkaar gehutseld” en een uitnodiging werd verstuurd naar een eerste groep mensen. Een extra uitnodiging sturen naar een tweede groep panelleden bleek niet nodig omdat de eerste oproep al een hoge respons genereerde.
Niet gecontroleerd In De│n│ Antwerpenaar, het informatieblad van de stad Antwerpen, werden de inwoners opgeroepen om via een banner op www.antwerpen.be deel te nemen aan de online enquête.
17
5
Het onderzoeksmateriaal
5.1 Respons We gaan voort op de netto respons die de verschillende methodes hebben opgeleverd. De netto respons is het aantal geldige enquêtes. Een enquête is geldig als ze aan bepaald voorwaarden voldoet: geslacht, leeftijd en postcode werden ingevuld; de respondent is inwoner van de stad Antwerpen; de relevante vragen werden ingevuld; dubbels zijn verwijderd.
5.1.1 Respons op de postale enquêtes Van de 7 000 respondenten die de enquête thuis in de brievenbus kregen, vulden 2 043 een geldige vragenlijst in: 1 687 enquêtes werden op papier ingevuld en naar M.A.S. gestuurd en 356 enquêtes werden online ingevuld via het rechtstreekse internetadres vermeld op de vragenlijst. Dit geeft ons een netto responsgraad van 29,18% op de postale enquêtes.
18
5.1.2 Respons op de telefonische enquêtes In totaal werden 6641 contactnames5 gedaan door M.A.S. Dit resulteerde in het volgende : Respons
N
%
365
5,5
74
1,1
222
3,3
Geen medewerking
2278
34,3
Telefoon wordt niet opgenomen / Bezet / Antwoordapparaat
2294
34,5
Telefoonnummer bestaat niet
1029
15,5
Fout telefoonnummer (van een bedrijf)
59
0,8
Faxnummer
34
0,5
Dubbel / Reeds opgebeld geweest
29
0,4
146
2,2
50
0,7
8
0,1
54
0,8
6641
100
Volledige enquête afgewerkt Gedeeltelijke enquête afgewerkt Later terugbellen / Afspraak
Persoon sprak onvoldoende Nederlands Technische problemen (slechte verbinding) Respondent woont niet in Antwerpen of districten Ander antwoord (o.a. slechthorend, minder begaafd, …) Totaal Tabel 4: Respons totaal
13,46 % van de gecontacteerde personen die in aanmerking kwamen om deel te nemen aan het onderzoek en voldoende Nederlands spraken, was bereid om deel te nemen aan het onderzoek en de volledige vragenlijst te beantwoorden. 83,8 % van de respondenten die we aan de lijn kregen en in aanmerking kwamen, weigerde expliciet om deel te nemen aan het onderzoek.
5.1.3 Respons op online enquêtes
Gecontroleerde online enquêtes Het panel van de stad Antwerpen leverde 761 bruikbare enquêtes op. Op de 2 255 verstuurde e-mails betekent dit een responsgraad van 33,75%.
5
Onder contactname verstaan we het opbellen van de respondent, ongeacht of deze de telefoon opneemt of niet. 6 365 op 2717 respondenten (= 365 volledig afgenomen + 74 gedeeltelijk afgenomen + 2278 geen medewerking).
19
Van de enquêtes die de respondenten van het panel van Made4it invulden, waren er 273 geldige enquêtes. Dat dit aantal zo laag ligt, komt doordat een groot aantal respondenten buiten de stad Antwerpen wonen. Voor de verdere analyses van dit onderzoek richten we ons enkel tot de inwoners van de stad Antwerpen. De responsgraad vanuit dit panel bedraagt dus 2,70%.
Ongecontroleerde online enquêtes De oproep in De│n│ Antwerpenaar, het informatieblad van de stad Antwerpen, en de banner op de website zorgden voor nog eens 540 geldige online enquêtes.
5.1.4 Totale respons Deze combinatie aan methodes voor gegevensverzameling leverde ons de volgende totale valide respons op: 2 043 postale enquêtes, waarvan 1 687 schriftelijk en 356 online 361 telefonische enquêtes 761 online enquêtes uit het panel van de stad Antwerpen 273 online enquêtes uit het panel van het onderzoeksbureau Made4it en 540 online enquêtes via de banner op de website. Dit levert ons een totale respons op van 3 978 valide enquêtes.
5.2 Profiel van de respondenten (achtergrondkenmerken) en representativiteit
In de steekproef zaten 51 % vrouwen en 49 % mannen. In de populatie van de stad Antwerpen zijn de mannen in de meerderheid (54 % mannen versus 46 % vrouwen), waardoor er in deze steekproef een oververtegenwoordiging vrouwen is. Uit grafiek 1 blijkt dat alle leeftijdscategorieën voldoende vertegenwoordigd zijn in de steekproef. De 45 tot 54-jarigen zijn de meesten in aantal.
20
Leeftijdsverdeling
14.8
65+
17.4
55-64j
19.8
45-54j
19.1
35-44j
18.7
25-34j
10.2
16-24j
.0
5.0
10.0
15.0
20.0
25.0
30.0
Grafiek 1: leeftijdsverdeling steekproef - Bron: stad Antwerpen, 2009
Wanneer we dit vergelijken met de populatie van de stad Antwerpen, dan zien we echter dat de steekproef qua vertegenwoordiging van de verschillende leeftijdscategorieën significant verschilt van die van de populatie.
Leeftijd Geobserveerde Verwachte N
N
Residueel
16-24j
406
523,6
-117,6
25-34j
742
750,6
-8,6
35-44j
760
676,2
83,8
45-54j
789
622,0
167,0
55-64j
692
523,3
168,7
65+
589
882,3
-293,3
Totaal
3978
Tabel 5: vergelijking leeftijdsverdeling steekproef met populatie op basis van CHI²
21
Vergelijking leeftijdsverdeling steekproef met populatieverdeling (op basis van chi-kwadraat) 1000
900
882,3 789
800 742 750,6
760 692
700
676,2 622,0
600
500
523,6
589 523,3
Observed N Expected N
406 400
300
200
100
0 16-24j
25-34j
35-44j
45-54j
55-64j
65+
Grafiek 2: leeftijdsverdeling steekproef vergeleken met populatie – Bron: stad Antwerpen, 2009
Ten slotte blijkt uit tabel 6 dat postcodes 2018 (Antwerpen), 2020 (Kiel), 2030 (Luchtbal), 2060 (Antwerpen) ,2140 (Borgerhout) en 2600 (Berchem) ondervertegenwoordigd zijn ten opzichte van de populatie en de andere postcodes oververtegenwoordigd:
Postcodes Populatie
Steekproef
2000
7,9
9.7
2018
10,6
9.2
2020
4,9
3.6
2030
2,1
1.7
2040
2,1
2.5
2050
3,2
3.8
2060
7,6
4.3
2100
15.0
15.0
2140
8,6
7.8
2170
8,8
10.4
2180
4,7
6.7
2600
8,7
8.6
2610
8,2
8.4
2660
7,3
8.3
Tabel 6: vergelijking postcodeverdeling steekproef met populatie op basis van CHI²
22
Verdeling naar postcodes (in %)
2660
8.3
2610
8.4
2600
8.6 6.7
2180
10.4
2170
7.8
2140
15.0
2100
4.3
2060
3.8
2050
2.5
2040
1.7
2030
3.6
2020
9.2
2018
9.7
2000 -1.0
1.0
3.0
5.0
7.0
9.0
11.0
13.0
15.0
Grafiek 3: postcodeverdeling steekproef - Bron: stad Antwerpen, 2009
Vergelijking verdeling postcodes steekproef met populatie 16,0 15,0 15,0 14,0
12,0 10,4
10,6 10,0
8,0
9,7 9,2 8,6 7,8
7,9
8,6 8,7
8,8
8,4 8,2
7,6
8,3 7,3
6,7
Steekproef Populatie
6,0 4,9
4,3
2,5 1,72,1
2,0
4,7
3,8
3,6
4,0
3,2
2,1
0,0 2000
2018
2020
2030
2040
2050
2060
2100
2140
2170
2180
2600
2610
2660
Grafiek 4: postcodeverdeling steekproef vergeleken met populatie – Bron: stad Antwerpen, 2009
23
Om geldige uitspraken te doen vanuit de gegevens uit het onderzoek naar de totale populatie van de stad Antwerpen (van 16 tot 80 jaar) moet de steekproef representatief zijn. Om maximale representativiteit na te streven, werden de resultaten aldus gewogen7 naar district, geslacht en leeftijd. De bepaling van de wegingsfactoren ging als volgt in zijn werk. Op basis van de demografische gegevens van de stad Antwerpen van 2008 werd de populatieverdeling van de stad Antwerpen bepaald. Er werd met andere woorden een tabel opgesteld met het aantal inwoners per geslacht, leeftijd en district. Een zelfde tabel werd opgemaakt m.b.t. de steekproefverdeling van dit onderzoek. Deze tweede tabel bevatte aldus per geslacht, leeftijd en district het aantal respondenten dat heeft meegewerkt aan het onderzoek. Door de populatieverdeling te delen door de steekproefverdeling verkrijgt men de wegingsfactoren die ervoor zorgen dat de resultaten herwogen worden in functie van geslacht, leeftijd en woonplaats van de respondent. De kleinste wegingsfactor bedroeg 0,37, de grootste 5,77.
Het gecombineerde onderzoeksdesign (postaal, telefonisch en online bevraging) stelt ons in staat om na te gaan hoe deze doelgroepen verschillen qua profiel. Met de postale enquêtes werden alle bevolkingsgroepen het meeste bereikt, maar bij ouderen (65+) wordt nog meer gekozen voor schriftelijke enquêtes. De online bevraging is, zoals verwacht, populairder bij jongeren. Opvallend is nog dat bij telefonische enquêtes de leeftijdsgroep 25-34 jaar sterk ondervertegenwoordigd is. Een mogelijke verklaring hier is dat deze groep misschien minder beschikt over een vast telefoontoestel dan de andere leeftijdscategorieën. Wat geslacht betreft, merken we dat de online bevraging bij mannen populairder is. Vrouwen geven meer de voorkeur aan de schriftelijke enquête. Een vaststelling is nog dat mensen met een hogere scholingsgraad eerder kiezen voor de online vragenlijst. De respondenten die geen diploma of een diploma lager onderwijs hebben, bereiken we dan weer meer via de schriftelijke enquête.
6
Conclusie
De stad Antwerpen wil met dit onderzoek een nulmeting doen om de sportbehoeften van de Antwerpenaar in kaart te brengen. Op basis van deze kennis kan de stad haar sportbeleid beter afstemmen op de reële vragen van de Antwerpse sportwereld. De stad wil hierna op regelmatige basis haar bewoners bevragen over sport en sportbeleid zodat het beleid op permanente basis kan worden afgestemd op de veranderende sportbehoeften in de Antwerpse samenleving.
Weging is uitgevoerd door K.U.Leuven, afdeling sociale kinesiologie & sportmanagement, prof. dr. J. Scheerder en drs. S. Vos, 2009.
7
24
De onderzoeksvraag luidt dan ook: zorgt de stad Antwerpen ervoor dat al haar inwoners in optimale omstandigheden kunnen sporten en is haar sportaanbod kwaliteitsvol en aangepast aan de behoeften die er leven? Om deze vraag te beantwoorden, werden de Antwerpse bewoners tussen 16 en 80 jaar bevraagd op verschillende manieren: postaal, telefonisch en online. Deze gecombineerde onderzoeksmethode kon voor
een
optimaal
representatieve
steekproef
zorgen.
Daar
waar
er
nog
over-
of
ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen mensen was, werd een weging toegepast.
25
Hoofdstuk 2
1
Actieve sportparticipatie
Definitie van actieve sportdeelname
Voor we verder ingaan op de resultaten die het onderzoek opleverde, is het niet onbelangrijk om even stil te staan bij de definitie die we gehanteerd hebben voor sport. Deze definitie was nodig zodat iedereen die de vragenlijst invult hetzelfde onder sport zou verstaan. We definiëren sport als sportactiviteiten tijdens de vrije tijd, dus niet: verplaatsingen van en naar het werk of de winkel, sportbeoefening tijdens lessen lichamelijke opvoeding of sportactiviteiten tijdens de werkuren.
2
Algemene sportdeelname
We stelden de vraag “Hoe vaak hebt u de afgelopen 12 maanden aan sport gedaan tijdens uw vrije tijd?”. De antwoorden hierop geven ons een beeld van het aantal respondenten dat sport beoefent en met welke frequentie. Grafiek 5 geeft dit weer. Frequentie sportbeoefening Antwerpenaren 100%
90% 25% 80%
70%
9%
60%
8% 3%
50%
9%
40%
13%
Niet tijdens de voorbije 12 maanden Een uitzonderlijke keer Meerdere keren per jaar Eén keer per maand Meerdere keren per maand Eén keer per week Meerdere keren per week Elke dag
30%
20%
30%
10%
0%
3% 1
Grafiek 5: frequentie sportbeoefening - Bron: stad Antwerpen, 2009
26
Aan de hand van deze frequenties waarmee mensen sporten, maakten de onderzoekers verschillende categorieën van sporters.
100% 90% 80%
Niet‐sporters 34,8%
Niet‐sporters (niet‐geïnteresseerd)
10,8%
Potentiële sporters (geïnteresseerd)
70%
24,0%
60%
Sporadische sporters (max 1 keer per maand)
50% 40%
sporters 65,2%
30%
11,4%
Gematigde sporters (max 1 keer per week)
21,6%
20%
frequente sporters (meermaals per week)
10%
32,3% %
0%
0
5
10
15
20
25
30
35
Grafiek 6 - Bron: stad Antwerpen, uitgewerkt door prof. dr. J. Scheerder & drs. S. Vos, 2009
Van de Antwerpenaren van 16 tot 80 jaar is 65,2% een sportbeoefenaar. Uiteraard is niet elke sporter even intensief met sport bezig en zien we een onderscheid tussen sporadische (maximum één maal per maand), gematigde (maximum één keer per week) en frequente sporters (meermaals per week). Niet-sporters die aangaven in de nabije toekomst te willen sporten, vormen de categorie potentiële sporters. We blijven deze term in dit rapport zo gebruiken. Als we hierna spreken over niet-sporters, dan zijn dat de mensen die gezegd hebben binnenkort niet te zullen sporten.
3
Sporters en niet-sporters
Wie sport er en wie niet? Wie zijn de mensen die vaak sporten en welke invloed heeft het lidmaatschap van een sportclub hier op? Sporten mensen alleen of eerder in groepsverband? Wat zijn de populairste sporten in Antwerpen? Welke mensen die nu niet sporten, kunnen we stimuleren om in de nabije toekomst toch de stap te zetten? Op deze en tal van andere vragen over sporters en niet-sporters vindt u het antwoord in dit deel van rapport.
27
3.1 Achtergrondkenmerken van sporters en niet-sporters Wie zijn nu de mensen die frequent sporten? En wie sport er niet? En vooral: wie sport er niet maar is van plan om in de nabije toekomst wel te sporten? Tabel 7 geeft de achtergrondkenmerken van de verschillende categorieën sporters weer. Type van sporters en niet-sporters naar achtergrondkenmerken (rijpercentages)
Niet-
Potentiële
Sporadische
Gematigde
Frequente
sporter sporter
sporter
sporter
sporter
vrouwelijk
11,2
26,9
11,4
23,7
26,9
100
mannelijk
10,3
21,0
11,4
19,3
38,0
100
16-24j
4,9
14,4
11,0
27,2
42,6
100
25-34j
5,6
21,7
16,7
22,4
33,7
100
35-44j
6,2
24,0
14,0
23,2
32,6
100
45-54j
11,9
25,2
8,9
21,9
32,1
100
55-64j
14,4
27,1
9,6
19,3
29,6
100
65+
23,0
31,6
6,6
15,5
23,3
100
hoger onderwijs
8,2
18,2
12,9
25,1
35,6
100
geen hoger onderwijs
13,0
29,2
10,1
18,5
29,2
100
geen kinderen onder 18
12,9
22,7
9,6
21,1
33,7
100
Kinderen onder 18
6,3
26,7
15,2
22,5
29,3
100
minder dan 1000 euro per maand
18,7
38,6
9,6
12,0
21,1
100
tussen 1000 en 1999 euro per maand
12,1
30,1
10,2
19,6
28,0
100
tussen 2000 en 2999 euro per maand
8,5
23,7
13,4
21,9
32,4
100
tussen 3000 en 3999 euro per maand
5,9
13,8
14,9
27,3
38,2
100
meer dan 4000 euro per maand
12,0
15,8
9,4
21,8
41,0
100
weet niet
11,6
19,0
9,7
22,9
36,7
100
Neen
10,1
19,7
11,8
23,0
35,4
100
Ja
13,8
45,1
8,7
14,3
18,0
100
Totaal
10,6%
24,1%
11,5%
21,5%
32,3%
100%
Geslacht (N=4096)
Leeftijd (N=4099)
Opleidingsniveau (N=4088)
Kinderen jonger dan 18 jaar (N=4096)
Netto gezinsinkomen per maand (N=4097)
Handicap of gezondheidsprobleem?
Tabel 7: type van sporters en niet-sporters naar achtergrondkenmerken - Bron: stad Antwerpen, 2009
28
We zien bij de frequente sporters meer mannen en mensen met een hogere opleidingsgraad en een hoger inkomen. De frequentie daalt naarmate de leeftijd stijgt. Opmerkelijk is dat binnen de groep 65-plussers 23% niet-sporter zijn, maar ook 23% frequent sport. Omgekeerd zien we met een stijging van de leeftijd een stijging van het aantal mensen dat niet sport (zowel niet-sporters als potentiële sporters). Verder speelt ook nog het hebben van kinderen onder de 18 jaar een rol bij het al dan niet sporten. Om dit juist in beeld te brengen, moeten we geslacht en leeftijd mee in rekening brengen (zie verder).
3.1.1 Sporter of niet-sporter: verband met geslacht en leeftijd Kijken we naar geslacht en leeftijd samen, dan krijgen we een verfijnder beeld. En hoewel het hebben van kinderen het deelnemen aan sport op het eerste zicht niet lijkt te beïnvloeden, komen we bij meer diepgaande analyses tot interessante vaststellingen.
% sporters naar geslacht en leeftijd (totale populatie) 100%
90% 78%
80%
70%
67%
65%
58%
60% 53% 49%
50%
57% 51%
50%
48% 44%
1 vrouwelijk 2 mannelijk
40% 31% 30%
20%
10%
0% 1 16-24j
2 25-34j
3 35-44j
4 45-54j
5 55-64j
6 65+
Grafiek 7: percentage sporters naar geslacht en leeftijd - Bron: stad Antwerpen, 2009
29
Grafiek 7 leert ons dat het verschil in geslacht bij het al dan niet sporten enkel speelt bij jongvolwassenen (van 16 tot 34 jaar) en 65-plussers. In de leeftijdscategorieën van 35 tot 64 jaar sporten er dus evenveel vrouwen als mannen. Voegen we hierbij nog het hebben van kinderen onder de 18 jaar, dan komen we tot een zeer interessante vaststelling. Het aantal vrouwen van 25 tot 34 jaar mét kinderen jonger dan 18 jaar dat een sport beoefent, neemt plots een diepe duik.
% sporters naar geslacht, leeftijd en hebben van kinderen (totale populatie) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10%
0 geen kinderen onder 18
1 kinderen onder 18
0 geen kinderen onder 18
1 16-24j
1 kinderen onder 18
0 geen kinderen onder 18
2 25-34j
1 kinderen onder 18
3 35-44j
0 geen kinderen onder 18
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
0%
1 kinderen onder 18
4 45-54j
Grafiek 8 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Zoals we voorheen al vermeldden, speelt het hebben van kinderen dus wel een rol, hoewel dat op het eerste gezicht niet zo lijkt. De impact is sterk en situeert bij jongvolwassenen, vooral vrouwen. Ook bij de jongvolwassen mannen zien we een effect, weliswaar minder sterk dan bij de vrouwen.
3.1.2 Achtergrondkenmerken van niet-sporters: de potentiële sporters versus de nietgeïnteresseerde niet-sporters. De volgende grafieken geven weer wat het profiel is van mensen met het grootste potentieel om in de nabije toekomst te gaan sporten. Dat zijn dus de groepen waarop we moeten mikken om zoveel mogelijk mensen bijkomend aan het sporten te krijgen.
30
Met geslacht is er geen verband. We moeten dus geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen.
% geïnteresseerd in sport (in populatie van niet sporters) 100%
90% 81% 80%
79% 80%
80%
78%
73% 69%
68% 68%
70%
61% 60%
61% 55% 1 vrouwelijk 2 mannelijk
50%
40%
30%
20%
10%
0% 1 16-24j
2 25-34j
3 35-44j
4 45-54j
5 55-64j
6 65+
Grafiek 9 - Bron: stad Antwerpen, 2009
We merken wel een verband met leeftijd, opleidingsniveau, het hebben van kinderen (in relatie tot leeftijd) en het inkomen. We gaan nu verder na bij wie we een maximaal effect kunnen hebben. De grafieken 10 tot en met 13 geven drie zaken weer: de balken geven het percentage weer van potentiële sporters, dus van respondenten die aangaven in de nabije toekomst te willen sporten (percentage vermeld op de rechter Y-as); de blauwe lijn geeft weer wat het aandeel respondenten van die categorie (leeftijd, inkomen, opleiding) binnen de totale populatie is (percentage vermeld op de linker Y-as); de gele lijn geeft weer bij welke categorie we een maximaal effect kunnen bereiken: dit geeft het percentage van het aantal potentiële sporters in de totale populatie weer. Met andere woorden, de gele lijn maakt duidelijk in welke mate het activeren van het percentage potentiële sporters binnen de categorie een impact heeft op de sportende populatie in Antwerpen. Bij 65-plussers kunnen we een maximaal effect bereiken, maar ook binnen de leeftijdscategorieën 25 tot 54 jaar zit heel wat potentieel.
31
Potentieel
100%
30%
90% 25% 80%
% in populatie
60%
50%
15%
40% 10%
% in populatie niet sporters
70% 20%
% potentieel % in pop niet sport Max effect
30%
20% 5% 10%
0%
0% 1 16-24j
2 25-34j
3 35-44j
4 45-54j
5 55-64j
6 65+
Grafiek 10: leeftijd - Bron: stad Antwerpen, 2009
Hier zien we duidelijk een piek bij de potentiële sporters met een inkomen tussen de 1000 en 1999 euro netto beschikbaar per maand.
45%
Potentieel
80%
40%
70%
35%
30%
% in populatie
50% 25% 40% 20% 30% 15%
% in populatie niet sportersz
60%
% potentieel % in pop niet sport Max effect
20% 10%
10%
5%
0%
0% 1 Minder dan 1000 2 Tussen 1000 en euro per maand 1999 euro per maand
3 Tussen 2000 en 2999 euro per maand
4 Tussen 3000 en 3999 euro per maand
5 Meer dan 4000 euro per maand
6 Weet niet
Grafiek 11: inkomen - Bron: stad Antwerpen, 2009
32
Grafiek 12 geeft ook duidelijk weer dat bij potentiële sporters die maximum een opleiding volgden op de middelbare school, het grootste effect behaald kan worden. Waarschijnlijk hangt dit ook samen met
50%
100%
45%
90%
40%
80%
35%
70%
30%
60%
25%
50%
20%
40%
15%
30%
10%
20%
5%
10%
0%
Potentieel
% in populatie niet sporters
% in populatie
de leeftijd: meer mensen boven de 65 jaar hebben immers een lagere opleiding genoten.
% potentieel % in pop niet sport Max effect
0% 1 Geen of lagere school
2 Middelbare school
3 Hoger niet-universitair onderwijs
4 Universitair onderwijs
Grafiek 12: opleiding - Bron: stad Antwerpen, 2009
Het meeste effect bij mensen met kinderen onder de 18 jaar zien we hier opnieuw bij de jongvolwassenen (25 tot 44 jaar). 90%
16%
80%
14%
70% 12% 60% 10% 50% 8%
% potentieel % in pop niet sport
40%
Max effect
6% 30% 4% 20% 2%
10%
0%
0% geen kinderen onder 18
kinderen onder 18
1 16-24j
geen kinderen onder 18
kinderen onder 18
2 25-34j
geen kinderen onder 18
kinderen onder 18
3 35-44j
geen kinderen onder 18
kinderen onder 18
4 45-54j
geen kinderen onder 18
kinderen onder 18
5 55-64j
Grafiek 13: leeftijd in combinatie met kinderen hebben - Bron: stad Antwerpen, 2009
33
3.1.3 Achtergrondkenmerken van matige versus frequente sporters In dit deel gaan we na wie de frequente sporters zijn. Spelen leeftijd en opleiding ook hier een rol? Volgens dit onderzoek is er geen netto verband van opleiding, inkomen, gezinssituatie, een gezondheidsprobleem of handicap met de frequentie waarmee iemand sport. Zelfs niet met leeftijd. Wel zien we een verband wanneer we leeftijd bekijken in combinatie met geslacht en in combinatie met het hebben van kinderen onder de 18 jaar. Bovendien merken we ook dat er een relatie is tussen lidmaatschap van een sportclub en de sportfrequentie. Op dit laatste gaan we in een verder deel van dit rapport uitgebreid in.
25%
100%
90%
20%
80%
15%
60%
50%
10%
40%
% in sportende populatie
% in total populatie
70%
% frequent % in pop sporters
30%
5%
20%
10%
0%
0% 1 16-24j
2 25-34j
3 35-44j
4 45-54j
5 55-64j
6 65+
Grafiek 14 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Leeftijd op zich heeft geen invloed op de mate waarmee iemand sport.
34
12%
Intensief
90%
80% 10%
% in populatie
8%
60%
50% 6% 40%
4%
30%
% frequentie in sportende populatie
70%
% frequent % in pop sporters
20% 2% 10%
1 16-24j
2 25-34j
3 35-44j
4 45-54j
5 55-64j
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
2 mannelijk
2 mannelijk
1 vrouwelijk
0% 1 vrouwelijk
0%
6 65+
Grafiek 15: leeftijd in combinatie met geslacht - Bron: stad Antwerpen, 2009
Leeftijd in combinatie met geslacht heeft wel een invloed op de sportfrequentie. We zien namelijk dat binnen de jongere leeftijdscategorieën (van 16 tot 44 jaar) de mannen frequenter sporten dan de
20%
100%
18%
90%
16%
80%
14%
70%
12%
60%
10%
50%
8%
40%
6%
30%
4%
20%
2%
10%
0%
% in sportende populatie
% in totale populatie
vrouwen. Vanaf 45 jaar valt dit verschil weg.
% frequent % in pop sporters
0% 0 geen kinderen onder 18
1 kinderen onder 18
1 16-24j
0 geen kinderen onder 18
1 kinderen onder 18
2 25-34j
0 geen kinderen onder 18
1 kinderen onder 18
3 35-44j
0 geen kinderen onder 18
1 kinderen onder 18
4 45-54j
Grafiek 16: leeftijd in combinatie met kinderen - Bron: stad Antwerpen, 2009
35
Opnieuw zien we in grafiek 16 het effect van het hebben van kinderen jonger dan 18 jaar. En dit effect is het grootst bij de jongvolwassenen van 25 tot 34 jaar.
3.2 De sporters en hun voorkeuren In dit deel gaan we na met wie mensen sporten en welke locaties de voorkeur dragen. Tenslotte staan we ook stil bij de sporten die populair zijn bij de Antwerpenaren.
3.2.1 De context waarbinnen mensen sporten Grafiek 17 vertelt ons of sporters in een georganiseerd verband sporten of niet, en zo ja in welke soort organisatie.
Grafiek 17: context sport - Bron: stad Antwerpen, uitgewerkt door prof. dr. J. Scheerder & drs. S. Vos, 2009
Ongeveer 37% van de sporters sporten uitsluitend buiten enig georganiseerd verband. Sporten mensen in één of ander georganiseerd verband, dan is dat voornamelijk in sportclubverband. Kijken we naar het gezelschap waarmee mensen sporten, dan zien we het volgende.
36
Grafiek 18 - Bron: stad Antwerpen, uitgewerkt door prof. dr. J. Scheerder & drs. S. Vos, 2009
Zo goed als 18% van de sporters sport uitsluitend alleen. Sporten met vrienden en alleen sporten (maar niet uitsluitend alleen) draagt de voorkeur. Ook sporten met clubgenoten en met de partner kunnen we als belangrijk zien. Uit grafiek 18 kunnen we zeker besluiten dat de meerderheid (ongeveer 82%) toch wel de voorkeur draagt aan sporten in gezelschap, al dan niet gecombineerd met alleen sporten.
3.2.2 De locatie waar mensen sporten Een meerderheid van de sporters blijkt graag outdoor (in een bos, park, straat, plein, …) te sporten. Daarnaast maken de sportievelingen veel gebruik van publieke (zwembad, sporthal, …) en commerciële sportfaciliteiten (fitness, sqash, …) en van de faciliteiten van een sportclub.
37
Grafiek 19 - Bron: stad Antwerpen, uitgewerkt door prof. dr. J. Scheerder & drs. S. Vos, 2009
38
3.2.3 De populariteit van sporten De respondenten konden in de vragenlijst hun drie belangrijkste sporten aangeven. Aan de potentiële sporters stelden we de vraag welke sport(en) zij in de toekomst zouden willen beoefenen. Aan de hand van deze gegevens maakte de K.U.Leuven een rangordening op van de sporten die de Antwerpenaren het meest beoefenen of het meest willen beoefenen. De dertig populairste sporten zijn:
1. Loopsport
26.9%
16. Spinning
1.8%
2. Fitness
25.5%
17. Korfbal
1.7%
3. Recreatief fietsen
23.7%
18. Aerobics
1.7%
4. Zwemmen
21.7%
19. Wielertoerisme
1.6%
5. Recreatief wandelen
12.0%
20. Paardensport
1.5%
6. Voetbal
9.7%
21. Golf
1.4%
7. Tennis
7.9%
22. Oosterse vechtsporten (zonder judo)
1.4%
8. Dans
5.0%
23. Onderwatersport
1.3%
9. Squash
3.9%
24. MTB
1.3%
10. Badminton
3.1%
25. Tafeltennis
1.3%
11. Yoga
2.8%
26. Zaalvoetbal
1.2%
12. Skiën
2.5%
27. Zeilen
1.1%
13. Basketbal
2.3%
28. Aquafitness, aquagym
1.1%
14. Onderhoudsgymnastiek
2.2%
29. Wandelsport
1.1%
15 Volleybal
2.2%
30. Atletiek
1.0%
Tabel 8 - Bron: stad Antwerpen, uitgewerkt door prof. dr. J. Scheerder & drs. S. Vos, 2009
39
Tabel 10 geeft weer wat de favoriete sporten zijn per type sporter.
Potentiële sporter
Sporadische sporter
1
Fitness
Loopsport
2
Loopsport Zwemmen
Zwemmen
3
Gematigde sporter
Loopsport Recreatief fietsen
Frequente sporter
Fitness
Loopsport
Recreatief fietsen
Fitness
Voetbal
4
Recreatief fietsen
Fitness
Zwemmen
Recreatief fietsen
5
Oosterse gevechtssporten
Voetbal
Recreatief wandelen
Zwemmen
Tabel 9 - Bron: stad Antwerpen, uitgewerkt door prof. dr. J. Scheerder & drs. S. Vos, 2009
4
Belemmeringen om te sporten
In dit deel bespreken we welke belemmeringen mensen ervaren om aan sport te kunnen doen.
4.1 Wat maakt het mensen moeilijk om te sporten? We stelden aan iedereen de vraag hoe vaak zij de afgelopen 12 maanden aan sport gedaan hebben in hun vrije tijd. Respondenten die aangaven nooit of maximum meerderen keren per jaar te hebben gesport, kregen de vraag wat het hen moeilijk maakt om te sporten. We stellen vast dat gebrek aan tijd, interesse en het dure lesgeld de drie grootste hinderpalen zijn om aan sport te doen.
40
Wat maakt het moeilijk om te sporten 16.0% 14.0% 12.0% 10.0% 8.0%
13.6% 6.0%
2.0%
De plaats is meestal niet in een veilige buurt
De plaats is meestal niet gemakkelijk bereikbaar
Ik ken het aanbod niet
8.7%
9.4%
Het lidgeld of lesgeld is te duur
1.7%
6.0%
8.0%
Een gezondheidsprobleem of handicap hindert mij
1.0%
5.3%
De uren passen mij slecht
.8% Het aanbod is te beperkt
2.0%
Er is niemand die mij kan vergezellen
4.0%
Ik geef prioriteit aan andere hobby
11.6%
3.2% Ik heb er geen tijd voor
Ik heb er geen interesse voor
Het is te moeilijk om kinderoppas te vinden
.0%
Grafiek 20 – belemmeringen om te sporten - Bron: stad Antwerpen, 2009
Het gebrek aan interesse scoort in grafiek 21 100% bij de niet-sporters. Dit is ook logisch vermits de niet-sporter gedefinieerd is als diegene die aangegeven heeft niet geïnteresseerd te zijn in sport en evenmin de intentie heeft in de nabije toekomst te willen sporten. Interesse buiten beschouwing gelaten, zijn de grootste belemmeringen die niet-sporters en potentiële sporters ervaren om te sporten: geen tijd, gezondheidsprobleem of handicap, lidgeld of lesgeld te duur en prioriteit aan een andere hobby. Hoewel beide groepen deze zelfde belemmeringen als belangrijkste opgeven, zien we wel een verschil in de mate waarin ze meespelen. Zo staat ‘prioriteit aan een andere hobby’ op één bij de niet-sporters, terwijl bij de potentiële sporters ‘tijd’ de eerste plaats opeist.
41
Wat maakt het moeilijk om te sporten (niet-sporter versus potentiële sporter) 120.0%
100.0%
.0%
80.0%
60.0% 100.0%
40.0%
36.5% 27.5%
24.8%
niet-sporter
2.3% 1.1%
5.9%
De plaats is meestal niet in een veilige buurt
De uren passen mij slecht
18.4%
17.7% Ik heb er geen interesse voor
5.0% 1.2% De plaats is meestal niet gemakkelijk bereikbaar
Het is te moeilijk om kinderoppas te vinden
10.3% Een gezondheidsprobleem of handicap hindert mij
9.4% 1.1%
Het lidgeld of lesgeld is te duur
Het aanbod is te beperkt
6.9%
8.1%
Er is niemand die mij kan vergezellen
2.1% .4%
Ik ken het aanbod niet
.0%
5.9% 3.2%
Ik heb er geen tijd voor
15.1%
12.5%
Ik geef prioriteit aan andere hobby
20.0%
17.5%
potentiële sporter
Grafiek 21 - Bron: stad Antwerpen, 2009
4.2 Is tijd werkelijk een issue? Is ‘tijd’ nu werkelijk een issue, of is het eerder een ‘excuus’? Aan de hand van de gegevens mogen we stellen dat voor 52% van de respondenten die ‘tijd’ als motief geven om niet te sporten, ‘tijd’ écht wel een issue is. Deze 52% geven namelijk aan niet tevreden te zijn over de hoeveelheid vrije tijd waarover zij in het algemeen beschikken. Vrije tijd is in de vragenlijst beschreven als: de tijd die u vrij hebt los van werk, school, huishoudelijke taken, zorg voor kinderen en/of ouderen en nachtrust.
42
Mate van tevredenheid met hoeveelheid vrije tijd die u hebt 100% 14%
16%
90%
17%
21%
19%
30% 80% 70%
31%
31%
39%
38%
60% 45% 50%
37%
Zeer tevreden Eerder wel tevreden Noch tevreden, noch ontevreden Eerder niet tevreden
21%
19%
Helemaal niet tevreden
40% 17%
17%
30% 20%
15% 21%
25%
20%
21% 10% 0%
10%
18% 15%
12%
3% 2 geïnteresseerde 1 nietniet-sporter geïnteresseerde niet-sporter
9%
6%
4%
3 sporadische sporter
4 gematigde sporter
5 frequente sporter
TYPE PARTICIPANT
7%
30% van potentieële sporter en sporadische sporter is ontevreden over hoeveelheid vrije tijd
Totaal
Grafiek 22 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Mate van tevredenheid met hoeveelheid vrije tijd die u hebt Basis = niet sporters 100% 7% 90% 27% 21% 80%
70% 21%
60%
55% van diegenen die TIJD als motief gaven GEEN TIJD te hebben voor sport geven aan niet tevreden te zijn over de hoeveelheid vrije tijd
39% 50%
40% 31%
Zeer tevreden Eerder wel tevreden Noch tevreden, noch ontevreden
30%
Eerder niet tevreden 18%
Helemaal niet tevreden
20%
10%
0%
12%
21%
5% ander motief
Heb geen tijd voor sport
Grafiek 23 - Bron: stad Antwerpen, 2009
43
Wat de resultaten uit het onderzoek ons vertellen: -
de potentiële sporters (geïnteresseerde niet-sporter) en de sporadische sporters zijn in meerdere mate ontevreden over hun hoeveelheid vrije tijd;
-
47% van alle Antwerpenaren die ontevreden zijn over hun hoeveelheid vrije tijd, zijn potentiële en sporadische sporters;
-
mensen die niet geïnteresseerd zijn in sport, zijn minder ontevreden over hun hoeveelheid vrije tijd;
-
52% van de niet-sporters en potentiële sporters die ‘tijd’ als belemmering ervaren om te sporten, is ontevreden over zijn hoeveelheid vrije tijd;
-
motief ‘tijd’ om niet te sporten, hangt sterk samen met uitspraken over de mate van vrije tijd waarover mensen beschikken.
“Geen tijd” is waarschijnlijk geen nep motief en situeert zich bij de actieve jongvolwassenen met kinderen. “Geen tijd” is bovendien het grootste en sterkste motief bij de potentiële sporters en veel minder bij de niet geïnteresseerden in sport.
4.3 Welke mensen vinden het lidgeld of lesgeld te duur? Op de vraag wie het lid- of lesgeld te duur vindt, zien we dat dit motief samenhangt met de grootte van het netto beschikbaar gezinsinkomen en met de dagelijkse activiteit of het beroep.
Lidgeld/lesgeld is te duur vs inkomenscategorie
100,0% 90,0% 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% Ja 40,0%
47,6% 39,8%
30,0%
39,7%
38,3% 20,0%
28,4%
10,0% 11,9% ,0% Minder dan 1000 euro per maand
Tussen 1000 en 1999 euro per maand
Tussen 2000 en 2999 euro per maand
Tussen 3000 en 3999 euro per maand
Meer dan 4000 euro per maand
Weet niet
Grafiek 24 - Bron: stad Antwerpen, 2009
44
Lidgeld/lesgeld te duur versus beroep 100,0% 90,0% 80,0% 66,1%
70,0% 60,0% 50,0% 50,0%
Ja
43,9% 38,9%
36,4%
40,0%
42,1% 36,5%
32,2%
30,4%
30,0%
25,0%
20,0% 10,7% 10,0%
l ta To
nt
W
er
kz
de
ke oe
on si en ep
(b
ru g
)g
St u
nd
rd ee
e) id .I (b v
Zo
nd
er
be
H
ui
ro e
p
sv ro u
Ze
w
lfs
/h
nv
ui
ta
al
nd
sm
ig
... t, aa dv oc
Vr ij
be
ro
ep
(a
an
e
)
r de Ka
en di Be
Ar
be
id
er
de
,0%
Grafiek 25 - Bron: stad Antwerpen, 2009
We zien dat hoe lager het inkomen, hoe meer mensen als belemmering aangeven dat het lesgeld of lidgeld te duur is. Kijken we naar het beroep of de dagelijkse activiteit, dan stellen we vast dat dit vooral een probleem blijkt bij studenten, werkzoekenden, huisvrouwen/huismannen en mensen zonder beroep.
5
Het belang van sportclubs
5.1 Lidmaatschap van sportclubs 37,4% van de respondenten is lid van een sportvereniging. De meerderheid hiervan is actief lid. Dit betekent dat deze leden actief deelnemen aan de activiteiten.
45
Lidmaatschap sportclub (N=4199)
57,4
Geen lid
Vrijwilliger
6,8
Bestuurslid
7,5
5,0
Passief lid
31,7
Actief lid
,0
10,0
20,0
30,0
40,0
50,0
60,0
Grafiek 26: lidmaatschap sportclub – Bron: stad Antwerpen, 2009
In de grafieken 27 en 28 krijgen we een beeld van het profiel van sportclubleden.
Leeftijdsverdeling van leden sportclubs 100% 12,8% 90%
16,7% 25,6%
80%
22,3%
18,8%
12,5% 13,9%
18,7% 70%
15,7% 15,5%
18,7%
60%
15,5% 18,7%
50%
21,3%
19,0% 23,1%
17,5%
40% 18,2%
65+ 55-64j 45-54j 35-44j 25-34j 16-24j
15,3% 30%
20,9% 15,2%
10%
21,0%
13,9%
20%
15,7% 19,4%
13,6% 13,9%
9,8%
13,3%
3,8%
0% Actief lid (neemt deel aan de activiteiten)
Passief lid (steunend)
Bestuurslid
Vrijwilliger
geen lid
Grafiek 27 – Bron: stad Antwerpen, 2009
46
Verdeling mannen vrouwen van leden sportclubs (N=1762) 100% 90% 80% 70%
42,2% 55,0%
50,0% 67,4%
60%
81,0% mannen vrouwen
50% 40% 30% 20%
57,8% 45,0%
50,0% 32,6%
10%
19,0%
0% Actief lid (neemt deel aan de activiteiten)
Passief lid (steunend)
Bestuurslid
Vrijwilliger
geen lid
Grafiek 28 – Bron: stad Antwerpen, 2009.
47
5.2 De invloed van sportclubs op de sportfrequentie en op de wijze van sportbeoefening De grafieken 29 en 30 geven duidelijk de verschillen weer in hoe frequent iemand sport, al naargelang hij lid is of niet van een sportvereniging.
Sport frequentie Antwerpenaren volgens lidmaatschap van een sportclub 100%
4% 2% 3% 2%
90%
8% 80%
36%
18%
70%
60%
13%
50% 10% 40%
30%
20%
10%
0%
4%
59%
9%
8 Niet tijdens de voorbije 12 maanden 7 Een uitzonderlijke keer 6 Meerdere keren per jaar 5 Eén keer per maand 4 Meerdere keren per maand 3 Eén keer per week 2 Meerdere keren per week 1 Elke dag
10%
15% 2%
4%
geen lid sportclub
lid sportclub
Lidmaatschap
Grafiek 29 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Wie lid is van een sportclub (sporters en niet-sporters), heeft meer kans om te sporten: 51% geen lid versus 94% wel lid. Sporters die lid zijn van een sportclub hebben bovendien meer kans om frequent te sporten (d.i. elke dag en meerdere keren per week): 47% geen lid versus 70% wel lid. Grafiek 30 geeft dit weer. Om dit na te gaan, hebben we ons gebaseerd op het clubverband van de sport die als eerste, en dus belangrijkste sport, werd opgegeven door de respondent.
48
Sport frequentie van sporters volgens clubverband eerste sport 100%
2% 9%
9%
90% 20%
80%
20%
70%
60%
24%
5 Eén keer per maand 4 Meerdere keren per maand 3 Eén keer per week 2 Meerdere keren per week 1 Elke dag
50%
40%
65%
30%
43% 20%
10%
5%
4%
0%
geen club
wel club
1ste sport in
Grafiek 30 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Sporters die lid zijn van een sportclub hebben meer kans om competitief of competitief/recreatief te sporten. Bijna alle sporters die geen lid zijn van een sportclub, zijn recreatieve sporters (92%). Ook een groot deel van de sportclubleden is op een recreatieve manier met sport bezig (61,2%).
Lidmaatschap versus wijze van sportbeoefening
100,0% 90,0% 92,2% 80,0% 70,0% 60,0% 61,2% geen lid sportclub (actief) 50,0%
lid sportclub (actief)
40,0% 30,0% 28,0% 20,0% 10,0%
10,8% 1,6%
6,1%
,0% competitief
beide
recreatief
Grafiek 31 - Bron: stad Antwerpen, 2009
49
5.3 De kans op sportclublidmaatschap ingeschat Zowel aan potentiële sporters als aan sporters die momenteel geen lid zijn van een sportclub stelden we de vraag of zij zich in de nabije toekomst zouden aansluiten bij een sportvereniging. Van de niet-sporters die in de nabije toekomst zouden willen sporten (N=695), zou 40% zich aansluiten bij een sportclub.
Q16 Bent u van plan om u aan te sluiten bij een sportclub voor de uitoefening van deze sport ? Van de populatie potentiële sporters zeggen
Neen Ja
40%
60%
Grafiek 32 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Wat kenmerkt deze potentiële sportclubleden? We zien geen verschillen voor wat betreft opleiding en inkomen. Geslacht speelt blijkbaar wel een rol: 41% van de vrouwen zou zich aansluiten, tegenover 31% van de mannen. Opmerkelijk is dat dit tegengesteld is aan het huidige profiel van sportclubleden. Wat wel overeenkomt met de kenmerken van huidige lidmaatschappen, is dat het potentieel aan clubleden daalt naarmate de leeftijd stijgt. Mensen met kinderen zouden zich eerder aansluiten dan mensen zonder kinderen: 46% versus 34%.
50
Bij sporters die nog geen lid zijn, valt minder te rapen. Slechts 15% zou het overwegen om zich aan te sluiten bij een sportvereniging.
Indien u nog geen lid bent, bent u van plan in de nabije toekomst aan te sluiten? (N=1207)
9%
15%
Ik ben reeds lid van een sportvereniging / sportclub Ja Neen
76%
Grafiek 33 - Bron: stad Antwerpen, 2009
6 Conclusie Van de Antwerpenaren van 16 tot 80 jaar is 65,2% een sportbeoefenaar. Uiteraard is niet elke sporter even frequent met sport bezig en zien we een onderscheid tussen sporadische (maximum één maal per maand), gematigde (maximum één keer per week) en frequente sporters (meermaals per week). Wat een rol speelt bij de sportfrequentie, is het al dan niet lid zijn van een sportclub. Sporters die lid zijn van een sportclub, sporten meer frequent: 70% leden versus 47% niet-leden zijn frequente sporters. Bovendien sporten actieve leden ook meer op competitief niveau of combineren ze competitief en recreatief sporten. Bijna alle sporters die geen lid zijn van een sportclub, zijn recreatieve sporters (92%). Toch is het opvallend dat ook een 60% van de sportclubleden louter recreatief sporten. Van de 34,8% niet-sporters is 24% van plan om in de nabije toekomst te gaan sporten. Deze 24% zien we als potentiële sporters. Opmerkelijk is dat het aantal niet-sporters die van plan zijn op korte termijn te gaan sporten, grotendeels te vinden is bij de jongvolwassen vrouwen (en in mindere mate bij mannen) met kinderen jonger dan 18 jaar.
51
De grootste belemmeringen die niet-sporters en potentiële sporters ervaren om te sporten, zijn: geen tijd, gezondheidsprobleem of handicap, lidgeld of lesgeld te duur en prioriteit aan een andere hobby. Hoewel beide groepen dezelfde belemmeringen als belangrijkste opgeven, zien we wel een verschil in de mate waarin ze meespelen. Zo staat ‘prioriteit aan een andere hobby’ op één bij de niet-sporters, terwijl bij de potentiële sporters ‘tijd’ de eerste plaats opeist. Is ‘tijd’ nu werkelijk een issue, of is het eerder een ‘excuus’? En wie vindt het lid- of lesgeld te duur? Aan de hand van de gegevens mogen we stellen dat voor 52% van de respondenten die ‘tijd’ als motief geven om niet te sporten, ‘tijd’ écht wel een issue is. Deze 52% geven namelijk aan niet tevreden te zijn over de hoeveelheid vrije tijd waarover zij in het algemeen beschikken. Op de vraag wie het lid- of lesgeld te duur vindt, zien we dat dit motief samenhangt met de grootte van het netto beschikbaar gezinsinkomen. Wat zijn de populairste sporten bij de Antwerpenaren? Op kop staat de loopsport, op de voet gevolgd door fitness en recreatief fietsen. Zwemmen en recreatief wandelen halen mee de top 5. Nog 25 andere sporten worden opgegeven, maar worden door minder Antwerpenaren uitgeoefend. Zo onder andere voetbal, dat net niet de top 5 haalt.
52
Hoofdstuk 3
Passieve sport- en cultuurparticipatie
In dit hoofdstuk besteden we meer aandacht aan de passieve sport- en cultuurparticipatie.
Welke
culturele en sportieve activiteiten bezoekt de Antwerpenaar? En is er een verband tussen het bijwonen van sportieve of culturele activiteiten en actieve sportparticipatie?
1
Bijwonen van sportwedstrijden en sportevenementen
Hoe vaak gaan Antwerpenaars naar sportwedstrijden en naar grote sportevenementen en welke waren dat dan vooral?
Bezoek aan sportwedstrijden
17.9
Meer dan 12 keer
4.9
7 tot 12 keer
7.4
4 tot 6 keer
22.7
1 tot 3 keer
47.1
Nooit
.0
5.0
10.0
15.0
20.0
25.0
30.0
35.0
40.0
45.0
50.0
Grafiek 34 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Iets meer dan de helft van de respondenten zijn de afgelopen 12 maanden naar een sportwedstrijd geweest. Drieëndertig procent van de respondenten bezocht minstens één groot Antwerps sportevenement. Op de eerste plaats zien we dat de ING Antwerp 10 Miles & Marathon het hoogste aantal Antwerpse bezoekers lokt. Vervolgens slagen de sportevenementen in de Lotto Arena, de Proximus Diamond Games, Schaal Sels er ook in om heel wat Antwerpenaren aan te trekken. (zie grafiek 35).
53
16,7%
Antwerp Ten Miles (lopen)
Een sportevenement in de Lotto Arena (basketbal, volleybal, korfbal, boksen, ju-jitsu)
9,8%
Schaals Sels (wielrennen)
5,8%
Proximus Diamond Games (tennis)
5,8%
Scheldeprijs (wielrennen)
4,7%
Na-Tour Derny (wielrennen)
4,0%
Ironman (triathlon)
3,7%
Jumping (paardensport) 1,8%
,0%
5,0%
10,0%
15,0%
20,0%
25,0%
30,0%
Grafiek 35 - Bron: stad Antwerpen, 2009
2
Profiel van bezoekers
Bezoek evenementen in functie van type sporter 100% 90% 39,2%
80% 50,2%
51,1%
47,4%
70% 60% 50% 40%
23,8% 22,8%
23,6% 23,6% 9,6%
30% 20% 10% 0%
Frequente sporter Gematigde sporter Sporadische sporter Potentiële sporter Niet sporter
14,1%
10,9%
12,9% 20,0%
8,3%
11,4%
12,4%
4,6%
3,0%
3,6%
Proximus Diamond Games (tennis)
Antwerp Ten Miles (lopen)
Een sportevenement in de Lotto Arena (basketbal, volleybal, korfbal, boksen, jujitsu)
7,5% Schaal Sels (Wielrennen)
Grafiek 36 - Bron: stad Antwerpen, 2009
54
Uit grafiek 36 blijkt dat wie sport meer naar sportevenementen gaat. Sterker nog, hoe intensiever iemand sport, hoe meer hij ook deelneemt aan grote sportevenementen. De Schaal Sels is het evenement dat het meeste mensen trekt die zelf niet sporten.
3
Deelname/bezoek aan culturele activiteiten
Deelname aan culturele activiteiten 100% 9,9%
3,6% 5,7%
3,3% 4,8%
13,3%
12,8%
90% 8,0% 80%
4,5% 5,5%
3,1% 4,2%
7,5%
12,1%
8,7%
15,0%
17,9% 4,9%
8,0% 19,1%
7,4%
70% 20,6% 60%
40,8%
41,8%
40,5%
22,7%
39,2%
50% 41,2% 40%
Meer dan 12 keer 7 tot 12 keer 4 tot 6 keer 1 tot 3 keer Nooit
30% 53,5% 20%
47,1% 36,6%
38,7%
35,8%
38,7% 23,4%
10% 0% een bibliotheek bezocht
een museum, galerij of tentoonstelling bezocht
een voorstelling bijgewoond (toneel, ballet, dans, revue, ...)
de bioscoop bezocht
een concert of muziekfestival bijgewoond
historische plaatsen bezocht in binnen en/of buitenland (zoals paleizen, kastelen, kerken, tuinen, ...)
Sportwedstrijd
Grafiek 37 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Uit grafiek 37 blijkt dat een groot deel van de Antwerpen regelmatig deelneemt aan culturele activiteiten. Meer dan de helft komt echter nooit in een bibliotheek. Anderzijds is het ook zo dat van diegenen die de bibliotheek wel bezoeken dat tamelijk frequent doen. Ongeveer 17 % bezoekt de bibliotheek 7 tot meer dan 12 keer. Opvallend is ook dat het bezoeken van historische plaatsen hoog scoort. Ongeveer 53% van de respondenten gaat ook naar sportwedstrijden. We zien dat hier de groep frequente bezoekers (meer dan 12 keer per jaar) het grootst is.
55
4
Cultuurparticipatie in relatie tot actieve sportparticipatie
Interessant om na te gaan, is of de mate waarin iemand aan sport doet, samenhangt met de mate waarin hij aan cultuur participeert.
Cultuurparticipatie (meer dan 12 keer) versus type sporter 14,0%
11,7%
12,0%
een bibliotheek bezocht 10,4% 9,9%
9,8%
10,0%
een museum, galerij of tentoonstelling bezocht
9,2% 8,7% 8,0%
7,5%
7,7% 7,4%
7,3%
7,2%
een voorstelling bijgewoond (toneel, ballet, dans, revue, ...)
6,7% 6,3% 6,0%
5,3%
5,0% 4,0%
4,3% 3,7% 3,0%
4,4% 3,1%
de bioscoop bezocht
een concert of muziekfestival bijgewoond 4,2% 4,3% 3,7%
3,3% 3,2%
3,9%3,8% 3,5%
3,4% 3,3%3,1%
2,6% 2,1% 2,0%
2,2% 2,1% 1,8%
historische plaatsen bezocht in binnen en/of buitenland (zoals paleizen, kastelen, kerken, tuinen, ...)
,0% niet sporter
potentiële sporter
sporadische sporter
gematigde sporter
frequente sporter
Total
Grafiek 38 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Opvallend is dat de potentiële sporter duidelijk minder frequent aan enige vorm van cultuur participeert. De potentiële sporter is ook net diegene die minder tevreden is over zijn hoeveelheid vrije tijd. Dit resultaat bevestigt opnieuw dat ‘tijd’ voor deze groep mensen geen nep excuus is. Sporters participeren tegelijkertijd ook aan cultuur. Meer nog, hoe frequenter iemand sport, hoe vaker hij aan enige vorm van cultuur participeert. Voor een groot deel van de sportende populatie in haar actieve vrijetijdsbesteding zijn sport en cultuur dus geen concurrenten van elkaar.
56
5
Lidmaatschap van verenigingen
Lidmaatschap van verenigingen
lid sportclub (actief, bestuurder en/of vrijwilliger)
een studentenvereniging
een jeugdvereniging (scouts, chiro, ...)
37.6%
2.6%
4.4%
een wijk of buurtcomité
6.7%
een hobbyclub (koken, postzegels verzamelen, ...)
6.6%
een socio-culturele vereniging, zoals KAV, Davidsfonds, ...
10.1%
een culturele vereniging (toneel, muziek, literatuur, ...)
10.5%
0.0%
5.0%
10.0%
15.0%
20.0%
25.0%
30.0%
35.0%
40.0%
Grafiek 39 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Ongeveer 38 % van de Antwerpenaars is lid van een sportclub. Rond de 20% is lid van een culturele of socioculturele vereniging.
57
Aantal verenigingen
lid van meer dan 2 verenigingen
5.1
17.0
lid van 2 verenigingen
35.2
lid van 1 vereniging
lid van geen enkele vereniging
42.6
.0
5.0
10.0
15.0
20.0
25.0
30.0
35.0
40.0
45.0
50.0
Grafiek 40 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Van de mensen die lid zijn van een vereniging zijn 35% van één vereniging, 17% lid van twee verenigingen en 5 % van meer dan twee verenigingen.
6
Conclusie
Meer dan de helft van de respondenten zijn de afgelopen 12 maanden naar een sportwedstrijd geweest en drieëndertig procent bezocht minstens één groot sportevenement.
De ING Antwerp 10 Miles &
Marathon haalden het hoogste aantal bezoekers. Verder stellen we vast dat wie actief sport ook meer naar sportevenementen gaat. Wanneer we de cultuurparticipatie in relatie tot actieve sportparticipatie onder de loep nemen, merken we dat de potentiële sporter duidelijk minder frequent aan enige vorm van cultuur participeert.
Dit
kunnen we verklaren wanneer we bedenken dat de potentiële sporter ook diegene is die minder tevreden is met zijn hoeveelheid vrije tijd. Ongeveer 38% van de Antwerpenaars is lid van een sportclub en 20% is lid van een culturele of socioculturele vereniging.
58
Hoofdstuk 4
1
Mediagebruik
Algemeen mediagebruik
Welk medium gebruiken Antwerpenaars het meeste? De volgende grafiek toont aan dat internet veruit het populairste medium is, gevolgd door radio en televisie (nagenoeg gelijk percentage). Kranten zijn het derde populairste medium. Opvallend is ook dat De(n) Antwerpenaar, de informatiekrant van de stad Antwerpen, bijna even hoog scoort als kranten.
Gebruik media
4.6%
90% 21.5%
5.6%
8.7%
10.5%
11.5%
13.2%
17.7%
15.0% 20.2%
80%
21.3%
22.9%
26.7%
31.5% 40.1%
25.6% 29.4%
70%
29.8%
30.2%
29.3%
60%
29.0%
35.1%
32.5%
50%
38.2% 37.6% 40.6%
40%
35.2% 33.0%
33.3% 32.2%
Altijd Regelmatig Af en toe Nooit
28.9%
30%
29.2% 38.9%
22.3%
10%
24.1%
20.3%
18.9%
15.1%
16.2% Nationale televisie
30.6%
Kranten
38.6%
21.7%
13.1%
11.6%
13.7% Internet
17.4%
49.2% 20%
28.2%
Radio
100%
De(n) Antwerpenaar, dus het infokrantje van de stad Antwerpen
Weekbladen
ATV in het algemeen
Gratis bladen
Zone 03
Uitzending De(n) Antwerpenaar op ATV
Vakbladen
www.antwerpen.be
0%
Grafiek 41 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Wie bereiken we met de verschillende media? In grafiek 42 stellen we vast dat internet vooral bij jongeren in trek is. Het gebruik van internet neemt ook af met de leeftijd. Het omgekeerde kunnen we zeggen over nationale tv. Deze bereikt vooral ouderen en hoe ouder, hoe beter het bereik. De radio bereikt alle bevolkingsgroepen ongeveer even goed. Ten slotte blijkt dat De(n) Antwerpenaar minder geschikt is als medium om jongeren te bereiken.
59
Gebruik media naar leeftijd 100%
12.0% 14.5%
14.7%
19.2%
30%
25.4%
20.0%
18.6%
12.2% Regelmatig
Af en toe
Altijd
Internet
21.3%
19.5%
16.7%
19.5%
65+ 55-64j 45-54j 35-44j 25-34j 16-24j
23.1% 18.5%
11.3%
14.7% 36.3%
16.6%
16.4%
14.7%
19.9% 18.8%
13.7%
12.0% 6.9%
Nationale tv
Altijd
20.2%
7.5%
Altijd
24.1%
13.9%
19.3%
18.2%
14.8%
Regelmatig
Nooit
0%
3.7%
16.6%
23.1% 19.6%
22.8% 7.0%
16.6%
32.2%
15.4%
21.0%
19.1%
Af en toe
10%
16.7%
17.8%
13.8%
16.1%
21.4%
Nooit
9.0%
17.0%
18.5% 26.0% 23.4%
20%
10.2%
17.7%
16.0%
19.7%
11.6%
9.8%
16.8% 18.0%
25.3%
11.8%
7.2%
15.0% 15.3%
21.6% 18.7%
12.6%
17.5%
18.9%
50% 40%
20.6%
15.1%
14.3% 18.1%
21.0%
14.3%
12.1%
19.0%
13.5%
24.3%
8.7%
70% 60%
16.5%
Radio
3.1% Altijd
17.4%
16.8%
Regelmatig
49.1%
14.9%
Af en toe
80%
4.7% 12.1%
Regelmatig
11.1% 13.9%
10.4%
Af en toe
8.2%
Nooit
10.2%
Nooit
16.2%
90%
De(n) Antwerpenaar
Grafiek 42 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Vervolgens gaan we na of er een verschil is tussen mannen en vrouwen.
Gebruik media naar geslacht 100% 90% 80%
35.1% 46.3% 45.8%
44.1%
45.4%
51.5%
51.9%
70%
45.3% 52.7%
55.3%
48.0% 46.3% 50.1%
51.1%
47.4%
43.3%
60% Mannen Vrouwen
50% 40% 30%
64.9% 53.7% 54.2%
55.9%
54.6%
48.5%
48.1%
20%
54.7% 47.3%
44.7%
52.0% 53.7% 49.9%
48.9%
52.6%
56.7%
10%
Internet
Nationale tv
Radio
Altijd
Regelmatig
Af en toe
Nooit
Altijd
Regelmatig
Af en toe
Nooit
Altijd
Regelmatig
Af en toe
Nooit
Altijd
Regelmatig
Af en toe
Nooit
0%
De(n) Antwerpenaar
Grafiek 43 - Bron: stad Antwerpen, 2009
60
Met internet bereiken we mannen en vrouwen ongeveer even goed. Meer dan 60 % van de mensen die nooit gebruik maakt van TV zijn vrouwen.
Ongeveer 57% van de mensen die altijd
De(n)
Antwerpenaar lezen zijn vrouwen.
2
Mediagebruik in functie van sportparticipatie
Hoe gaan Antwerpenaars op zoek naar informatie over sportevenementen en sportwedstrijden in de stad Antwerpen (kijksport)? En hoe vinden ze hun informatie over het aanbod, de infrastructuur en de clubs om zelf te kunnen sporten (doesport)?
Hoe gaat u op zoek naar informatie 100.0%
90.0%
80.0%
70.0%
60.0% 51.9% Info over kijksport
50.0% 43.0% 37.7%
40.0%
30.0%
26.7% 23.9%
20.0%
15.9% 12.1%
10.0%
Info over doesport
8.1%
21.4%
15.5% 12.3% 8.5%
8.1%
5.6%
.0% Via infoborden in publieke plaatsen
Via folders, brochures
Via gratis bladen
Via familie, vrienden, ...
Via kranten
Via internet
Ik doe dit (bijna) nooit
Grafiek 44 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Opvallend is toch wel dat de grootste groep bijna nooit op zoek gaat naar informatie, noch voor kijksport noch voor doesport. Daarna is de populairste informatiebron internet. Op de tweede plaats is voor doesport informatie via vrienden en familie het populairst en voor kijksport kranten.
3
Competitiesport opvolgen in de media
Meer dan de helft (52%) van de respondenten volgt competitiesport op via de media. In de volgende tabel gingen we na wat het profiel is van de mensen die competitiesport opvolgen via media. We stellen vast dat dit vooral mannen (62%), mensen ouder dan 65 (22%); mensen met een diploma
61
middelbare school of hoger niet-universitair onderwijs (respectievelijk 44% en 32 %) en de gehuwd/samenwonenden (63%) zijn.
Volgt u de competitiesport via de media op ? Geslacht
Neen
Ja
Total
vrouwelijk
66.4%
38.0%
51.6%
mannelijk
33.6%
62.0%
48.4%
Leeftijd
Neen
Ja
Total
16-24j
15.2%
14.5%
14.9%
25-34j
23.4%
16.6%
19.9%
35-44j
19.0%
16.4%
17.7%
45-54j
17.5%
14.8%
16.1%
55-64j
12.2%
15.5%
13.9%
65+
12.7%
22.1%
17.6%
Hoogst behaalde diploma
Neen
Ja
Total
Geen of lagere school
10.0%
11.3%
10.7%
Middelbare school
40.4%
44.2%
42.4%
Hoger niet-universitair onderwijs
33.5%
31.5%
32.5%
Universitair onderwijs
16.1%
13.0%
14.5%
Gezinssituatie
Neen
Ja
Total
Alleenstaand
28.3%
22.7%
25.4%
Gehuwd / Samenwonend
59.2%
63.3%
61.3%
Inwonend bij ouders / grootouders / kinderen
12.4%
14.0%
13.2%
Tabel 10 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Binnen de groep respondenten die competitiesport opvolgen, vroegen we via welk medium ze dat dan deden. Bijna iedereen (94%) volgt competitiesport op via televisie, 61 % gebruikt kranten om op de hoogte te zijn van competitiesport en nog 44 % gebruikt hiervoor het internet. Tijdschriften worden het minste gebruikt om competitiesport op te volgen.
62
Via welke media volgt u competitiesport op (N=2152)
93.6%
Televisie
60.9%
Kranten
43.9%
Internet
33.8%
Radio
Tijdschriften
.0%
15.0%
10.0%
20.0%
30.0%
40.0%
50.0%
60.0%
70.0%
80.0%
90.0%
100.0%
Grafiek 45 - Bron: stad Antwerpen, 2009
4
Conclusie
Het populairste medium om de Antwerpenaars te bereiken is het internet, gevolgd door radio, televisie en kranten. De(n) Antwerpenaar scoort bijna even hoog als kranten. Opvallend is nog dat internet door evenveel vrouwen als mannen wordt gebruikt, maar uiteraard wel populair is bij de jongeren. De(n) Antwerpenaar wordt meer door ouderen en vrouwen gelezen. Meer dan de helft van de Antwerpenaren gaat nooit echt op zoek naar informatie om naar sport te kijken of aan sport te doen. Wanneer ze toch op zoek gaan, is dat bij voorkeur via internet. Bij doesport is daarna informatie via vrienden en familie een belangrijke bron en bij kijksport zijn dat de kranten. Meer dan de helft van de respondenten volgt de competitiesport op via de media en dat is dan vooral op televisie of via de kranten.
63
Hoofdstuk 5
Houdingen en opvattingen ten opzichte van sport
Waarom sporten mensen? Wat denken ze over sport? En hoe is de mening van de Antwerpenaar over de sportvoorzieningen in Antwerpen. In dit deel geven we een antwoord op deze vragen.
1
Motieven om te sporten
De vier belangrijkste motieven om te sporten zijn: gezondheid, ontspanning, goede conditie en plezier.
Motieven om te sporten 100.0% 90.0% 80.0% 70.0% 60.0% 50.0%
30.0%
58.7%
52.1%
20.0%
41.3%
37.3%
10.0%
19.0%
16.6%
16.1%
92.9%
88.5%
88.2%
84.6%
40.0%
d ge z
m vo or
m ij
te
ij n
on
te
om
ee
n
om
nd iti e co
go ed e
on dh ei
ne n
he
ts pa n
bb e
zi pl e he t
vo or
ie vr or vo
n
er
d he i lig el ge z
p ha nd sc
oo il m om
ee
n
ge ei om
m i jn
en
am ha ic
nz n
gr e
vo or
he bb en te
ve
en
de
te
gr o
rl e
ep sg ee s
gg en
t
ck ki de or vo
zi te w eg om
vo or
de
jn
va
co m
n
pe
hu
is
ti t ie
.0%
Grafiek 46 - Bron: stad Antwerpen, 2009
64
Motieven om te sporten 100.0% 90.0% 80.0% 70.0% 60.0% 50.0%
30.0%
41.3%
20.0%
37.3% 19.0% 20.9% 17.7% 16.6% 5.7% 16.1% 9.3% 3.6%
10.0%
64.5%
58.7% 56.2% 52.1% 36.0% 32.9%
88.5%
88.2%
84.6%
40.0%
92.9% 77.3%
61.1%
d ei dh on
m ijn
te vo
or
ij m om
nd co go e
de
ge z
ts p on
e iti
or vo
ne n an
bb he te
he tp
ze l li ge en ap
Niet sporters
en
er le
gh
zi
ei d
n bb e he te sc h
n ee om
or vo
om
ee
n
vr ie
m
nd
oo
gr n ge ei ijn
om
m
am il ic
en
or
ze
ha
n
de
te
gr
ve
oe p
rle
sg e
gg
es
en
t
ki ck or de vo vo
eg w om
vo
or
te
zi
de
jn
co
va
m
n
pe
hu
tit
is
ie
.0%
Populatie
Grafiek 47 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Gezondheid, ontspanning, een goede conditie en plezier halen top scores: elk van deze motieven wordt door meer dan 80% van de respondenten als motief of drijfveer om te sporten opgegeven. Omdat de meerderheid deze motieven belangrijk vindt, zien we weinig verband met leeftijd en geslacht. Een ander verhaal wordt het als we de andere drijfveren van naderbij bekijken. Sporten voor vriendschap en gezelligheid is voor mannen en vrouwen even belangrijk. Maar wanneer we de leeftijd mee in rekening brengen, blijkt dat het vooral de vrouwen zijn die vriendschap en gezelligheid op latere leeftijd belangrijk vinden. Op jonge leeftijd zijn het dan vooral de mannen die dit aspect belangrijk vinden.
65
Sporten voor vriendschap en gezelligheid (N=2174) 80.0%
70.0%
60.0%
50.0%
40.0%
73.1% 30.0%
68.3%
67.1%
61.8%
58.4% 52.5%
57.9%55.8%
56.4%55.1%
25-34j
35-44j
45-54j
54.9%
54.6%
20.0%
10.0%
.0%
16-24j
Vrouwen
55-64j
65+
Mannen
Grafiek 48 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Het verleggen van grenzen zien we vooral bij de jongeren meespelen. Bij de jongere groepen speelt dit meer bij de mannen. Vanaf 45 jaar keert echter het tij en zijn er meer vrouwen die sporten om hun grenzen te verleggen.
Sporten om grenzen te verleggen (N=1505) 80.0%
70.0%
60.0%
50.0%
40.0%
71.4% 30.0%
57.8%
53.9% 42.7%
20.0%
32.2%
29.1%
29.0%
10.0%
13.8% 0.0%
16-24 jaar
25-44 jaar
45-64 jaar vrouwen
65+
mannen
Grafiek 49 - Bron: stad Antwerpen, 2009
66
De groepsgeest is vooral voor jonge mannen een belangrijk motief. Het motief daalt bij de mannen met de leeftijd tot 64 jaar, om daarna terug te stijgen. Bij de vrouwen zien we een bijna omgekeerde beweging: daalt even tussen de 25 en de 44 jaar om vanaf dan te stijgen.
Sporten voor de groepsgeest (N=1355) 70.0%
60.0%
50.0%
40.0%
60.1%
30.0%
46.1% 41.2%
20.0%
33.9%
35.6% 30.0%
38.9% 33.5%
10.0%
0.0%
16-24 jaar
25-44 jaar
45-64 jaar vrouwen
65+
mannen
Grafiek 50 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Sporten voor de kick daalt met de leeftijd en speelt meer een rol bij de mannen. Opvallend is wel dat dit motief bij vrouwelijke 65-plussers terug belangrijker wordt en voor die leeftijdsgroep belangrijker is als motief dan voor de mannen van die leeftijd.
67
Sporten voor de kick (N=683) 45.0%
40.0%
35.0%
30.0%
25.0%
42.1%
20.0%
15.0%
28.1%
26.9% 10.0%
19.5% 13.1%
5.0%
8.6%
10.3% 5.3%
0.0%
16-24 jaar
25-44 jaar
45-64 jaar vrouwen
65+
mannen
Grafiek 51 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Het motief ‘sporten voor een mooi lichaam’ wordt minder belangrijk naarmate men ouder wordt en voor vrouwen is dit een belangrijker motief dan voor mannen.
Sporten om een mooi lichaam te hebben (N=1918) 90.0%
80.0%
70.0%
60.0%
50.0%
40.0%
81.4% 73.7%
74.0%
30.0%
55.1% 46.6%
20.0%
25.1%
10.0%
27.7% 9.6%
0.0%
16-24 jaar
25- 44 jaar
45- 64 jaar vrouwen
65+
mannen
Grafiek 52 - Bron: stad Antwerpen, 2009
68
‘Om weg te zijn van huis’ is een belangrijk motief voor jonge mannen (en voor jonge vrouwen ook, maar iets minder). Dit motief daalt met de leeftijd, maar is bij de mensen ouder dan 25 jaar minder belangrijk bij mannen. Opvallend is nog dat vrouwelijke 65-plussers terug meer sporten om van huis weg te zijn.
Sporten om weg van huis te zijn (N=598) 40.0%
35.0%
30.0%
25.0%
20.0%
33.8% 15.0%
30.3%
10.0%
18.9% 14.7%
16.8%
14.1%
5.0%
7.7%
6.6%
0.0%
16-24 jaar
25-44 jaar
45-64 jaar vrouwen
65+
mannen
Grafiek 53 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Er is een lineair verband tussen de leeftijd en sporten voor de competitie. Voor mannen van alle leeftijden is dit motief veel belangrijker dan voor vrouwen.
69
Sporten voor de competitie (N=579) 50.0% 45.0% 40.0% 35.0% 30.0% 25.0%
46.4% 20.0% 15.0%
25.8% 10.0%
16.7%
14.8%
11.5%
10.5%
5.0%
6.0%
6.1%
0.0%
16-24 jaar
25- 44 jaar
45- 64 jaar vrouwen
65+
mannen
Grafiek 54 - Bron: stad Antwerpen, 2009
70
2
Eigenschappen van sport
Eigenschappen van sport 120.0% 100.0% 80.0% 60.0%
91.7%
84.8%
40.0%
93.6%
90.5%
97.3%
92.2%
91.8%
90.9%
70.3%
20.0%
15.2%
29.7%
52.4% 47.6%
9.5%
8.3%
6.4%
7.8%
2.7%
8.2%
9.1%
k an g el
gr an el B
Vo
or
ijk
ie d
|O
er
nb
ee n
d on ez ng O
r ij
ai |E li t
ez |G
li n ip di sc ng e
r
d on
rd ee
tv pe c ci pl
R
es
in ee
rd
pe ct
|O
vo
D
l|
uu
O
r|
G
nr es
oe dk
nk e oe ga |T ijk
ke l an
G
ed
is
O
nt o
eg
Ve
ol
p
lij
oo
k
k |O jk
Ee r li
rm
oe
Ve
ili
ie nd
g
|E
|O
nv
ne rg
ne er
ie
lij
k
ei li g
.0%
Links
Rechts
Grafiek 55 - Bron: stad Antwerpen, 2009
Uit grafiek 55 blijkt dat sport vooral geassocieerd wordt met veilig, energiek, eerlijk, toegankelijk, respectvol, gedisciplineerd, gezond, voor iedereen en belangrijk. Enkel wat betreft de prijs zijn de meningen verdeeld: iets minder dan de helft vindt sport duur, de rest vindt sport goedkoop. Opmerkelijk is dat sport hoog scoort op de positieve eigenschappen, ook bij niet-sporters en potentiële sporters (uitgezonderd bij energiek-vermoeiend en duur-goedkoop). We hebben ook kunnen nagaan dat hoe frequenter iemand sport, hoe hoger de score op de positieve eigenschappen (uitgezonderd duur-goedkoop).
71
3
Perceptie over sport in Antwerpen
Wat vinden de inwoners van Antwerpen van het aanbod aan sport in hun stad? Speelt de stad Antwerpen voldoende in op de behoeften van haar inwoners? Dit is wat het onderzoek ons vertelt. -
Voor iets meer dan 25% van de respondenten zet de stad Antwerpen haar inwoners onvoldoende aan om te sporten en voor iets meer dan 20% communiceert de stad onvoldoende over sport. Maar bijna 40% spreekt zich over deze zaken niet uit.
-
62,3% vindt dat de stad Antwerpen veel sportevenementen organiseert.
-
Een meerderheid of 79,6% van de respondenten vindt dat je in de stad Antwerpen veel verschillende soorten sport kan beoefenen en 67,8% zegt dat hij in de stad voldoende terecht kan voor het uitoefenen van zijn sport. Voor 16,6% van de respondenten zijn er onvoldoende sportvoorzieningen voor alle leeftijden.
-
Voor 63,3% van de respondenten is er voldoende sportinfrastructuur in de stad aanwezig, die volgens 60,4% voor iedereen toegankelijk is. 56,1% vindt de sportinfrastructuur in het algemeen van goede kwaliteit. Over dit laatste spreekt 33,6% zich niet uit.
-
De mening van gematigde en frequente sporters vertoont weinig verschil met dat van de totale populatie.
Perceptie over sport in Antwerpen 100% 10.0%
11.0%
12.7%
30.2%
26.7%
90% 80%
14.5%
14.8%
25.9%
70%
35.8% 41.3%
60%
Helemaal mee eens Eerder mee eens Noch eens, noch oneens Eerder niet mee eens Helemaal niet mee eens
50% 38.8% 36.3%
40%
42.4% 33.2%
30%
33.6%
20% 19.4%
17.7%
10%
13.6%
12.4% 4.2%
8.0% 6.0%
4.7%
4.6%
De stad Antwerpen zet haar inwoners voldoende aan om te sporten
De stad Antwerpen communiceert voldoende over sport
Antwerpen is een sportstad
0%
2.4%
In de stad Antwerpen De sportinfrastructuur zijn voldoende in de stad Antwerpen is sportvoorzieningen in het algemeen van voor alle leeftijden goede kwaliteit
Grafiek 56 - Bron: stad Antwerpen, 2009
72
Perceptie over sport in Antwerpen 100% 90%
18.3%
20.8%
26.2%
29.1%
32.1%
80%
40.7%
70% 60%
44.0%
39.6% 37.1%
30.6% 35.7%
50% 40%
38.9%
30% 20%
24.5%
10% 0%
18.7%
30.1% 10.8% 5.8% 1.7%
4.3%
30.4%
12.1% 6.0%
6.9% 3.0%
Helemaal mee eens Eerder mee eens Noch eens, noch oneens Eerder niet mee eens Helemaal niet mee eens
17.7%
9.6% 4.8%
14.3% 4.1% 2.0%
In de stad In de stad De Er is voldoende De stad Antwerpen Ik kan in de stad moet meer Antwerpen Antwerpen kan je Antwerpen worden sportinfrastructuur sportinfrastructuur investeren in sport voldoende terecht veel verschillende in de stad veel in de stad soorten sport voor het uitoefenen sportevenementen Antwerpen is voor Antwerpen van mijn sport boefenen aanwezig zoals georganiseerd iedereen toegankelijk zwembaden, sporthallen, sportterreinen, enzovoort
Grafiek 57 - Bron: stad Antwerpen, 2009
4
Conclusie
Wat zijn de belangrijkste redenen waarom een inwoner van Antwerpen sport of zou gaan sporten? ‘Gezondheid’ bijt de spits af, maar wordt toch van nabij gevolgd door ‘ontspannen’, ‘voor een goede conditie’ en ‘voor het plezier’. Verder spelen ‘voor de vriendschap, de gezelligheid’, ‘een mooi lichaam’, ‘om grenzen te verleggen’ en ‘voor de groepsgeest’ ook een belangrijke rol. ‘Voor de kick’, ‘de competitie’ en ‘om weg te zijn van huis’ sluiten de rij. Sport wordt vooral geassocieerd met positieve eigenschappen zoals veilig, energiek, eerlijk, toegankelijk, respectvol, gedisciplineerd, gezond, voor iedereen en belangrijk en dat ook niet-sporters deze eigenschappen aan sport toedichten. Enkel over de prijs zijn de meningen verdeeld. Meer dan de helft vindt ook dat de stad Antwerpen veel sportevenementen organiseert en ten slotte geeft ongeveer 20% van de respondenten aan dat de stad haar inwoners onvoldoende aanzet om te sporten, terwijl 40% zich over dit item niet wil uitspreken. Een meerderheid van de respondenten vindt dat er voldoende sportinfrastructuur aanwezig is in de stad en bijna 80% vindt dat je in Antwerpen veel sporten kan beoefenen.
73
Algemene conclusie De stad Antwerpen wilde met dit onderzoek een nulmeting doen om de sportbehoeften van de Antwerpenaar in kaart te brengen. De stad wil vanaf nu op regelmatige basis haar bewoners bevragen over sport en sportbeleid zodat het beleid op permanente basis kan worden afgestemd op de veranderende sportbehoeften in de Antwerpse samenleving. De onderzoeksvraag luidde dan ook: Zorgt de stad Antwerpen ervoor dat al haar inwoners in optimale omstandigheden kunnen sporten en is haar sportaanbod kwaliteitsvol en aangepast aan de behoeften die er leven? Om deze vraag te beantwoorden, werden de Antwerpse bewoners tussen 16 en 80 jaar bevraagd op verschillende manieren: postaal, telefonisch en online. Deze gecombineerde onderzoeksmethode kon voor
een
optimaal
representatieve
steekproef
zorgen.
Daar
waar
er
nog
over-
of
ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen mensen was, werd een weging toegepast. Wie zijn de Antwerpse sporters? Van de Antwerpenaren van 16 tot 80 jaar is 65,2% een sportbeoefenaar. Uiteraard is niet elke sporter even frequent met sport bezig en zien we een onderscheid tussen sporadische (maximum één maal per maand), gematigde (maximum één keer per week) en frequente sporters (meermaals per week). Wat een rol speelt bij de sportfrequentie, is het al dan niet lid zijn van een sportclub. Sporters die lid zijn van een sportclub, sporten meer frequent: 70% leden versus 47% niet-leden zijn frequente sporters. Bovendien sporten actieve leden ook meer op competitief niveau of combineren ze competitief en recreatief sporten. Bijna alle sporters die geen lid zijn van een sportclub, zijn recreatieve sporters (92%). Toch is het opvallend dat ook een 60% van de sportclubleden louter recreatief sporten. Van de 34,8% niet-sporters is 24% van plan om in de nabije toekomst te gaan sporten. Deze 24% zien we als potentiële sporters. Opmerkelijk is dat het aantal niet-sporters die van plan zijn op korte termijn te gaan sporten, grotendeels te vinden is bij de jongvolwassen vrouwen (en in mindere mate mannen) met kinderen jonger dan 18 jaar.
Waarom wordt er niet gesport? De grootste belemmeringen die niet-sporters en potentiële sporters ervaren om te sporten, zijn: •
geen tijd
•
gezondheidsprobleem of handicap
•
lidgeld of lesgeld te duur
74
•
prioriteit aan een andere hobby.
Hoewel beide groepen dezelfde belemmeringen als belangrijkste opgeven, zien we wel een verschil in de mate waarin ze meespelen. Zo staat ‘prioriteit aan een andere hobby’ op één bij de niet-sporters, terwijl bij de potentiële sporters ‘tijd’ de eerste plaats opeist. Is ‘tijd’ nu werkelijk een issue, of is het eerder een ‘excuus’? En wie vindt het lid- of lesgeld te duur? Aan de hand van de gegevens mogen we stellen dat voor 52% van de respondenten die ‘tijd’ als motief geven om niet te sporten, ‘tijd’ écht wel een issue is. Deze 52% geven namelijk aan niet tevreden te zijn over de hoeveelheid vrije tijd waarover zij in het algemeen beschikken. Op de vraag wie het lid- of lesgeld te duur vindt, zien we dat dit motief samenhangt met de grootte van het netto beschikbaar gezinsinkomen.
Wat zijn de populairste sporten bij de Antwerpenaren? Op kop staat de loopsport, op de voet gevolgd door fitness en recreatief fietsen. Zwemmen en recreatief wandelen halen mee de top 5. Nog 25 andere sporten worden opgegeven, maar worden door minder Antwerpenaren uitgeoefend. Zo onder andere voetbal, dat net niet de top 5 haalt. Meer dan de helft van de respondenten zijn de afgelopen 12 maanden naar een sportwedstrijd geweest en drieëndertig procent bezocht minstens één groot sportevenement.
De ING Antwerp 10 Miles &
Marathon haalden het hoogste aantal bezoekers. Verder stellen we vast dat wie actief sport, ook meer naar sportevenementen gaat.
Hoe verhoudt sporten zich tot cultuurparticipatie? Wanneer we de cultuurparticipatie in relatie tot actieve sportparticipatie onder de loep nemen, merken we dat de potentiële sporter duidelijk minder frequent aan enige vorm van cultuur participeert. Ongeveer 38% van de Antwerpenaars is lid van een sportclub en 20% is lid van een culturele of socioculturele vereniging.
Hoe gaan Antwerpenaren op zoek naar informatie in verband met sport? Meer dan de helft van de Antwerpenaren gaat nooit echt op zoek naar informatie om naar sport te kijken of aan sport te doen. Wanneer ze toch op zoek gaan, is dat bij voorkeur via internet. Bij doesport is daarna informatie via vrienden en familie een belangrijke informatiebron en bij kijksport zijn dat de kranten. Meer dan de helft van de respondenten volgt de competitiesport op via de media en dat is dan vooral op televisie of via de kranten.
Wat motiveert om te sporten? Wat zijn de belangrijkste redenen waarom een inwoner van Antwerpen sport of zou gaan sporten? ‘Gezondheid’ bijt de spits af, maar wordt toch van nabij gevolgd door ‘ontspannen’, ‘voor een goede conditie’ en ‘voor het plezier’. Verder spelen ‘voor de vriendschap, de gezelligheid’, ‘een mooi
75
lichaam’, ‘om grenzen te verleggen’ en ‘voor de groepsgeest’ ook een belangrijke rol. ‘Voor de kick’, ‘de competitie’ en ‘om weg te zijn van huis’ sluiten de rij. Sport wordt vooral geassocieerd met positieve eigenschappen zoals veilig, energiek, eerlijk, toegankelijk, respectvol, gedisciplineerd, gezond, voor iedereen en belangrijk. Verder blijkt ook dat ook niet-sporters deze eigenschappen aan sport toedichten. Enkel over de prijs zijn de meningen verdeeld.
Wat vinden Antwerpenaren van het sporten in Antwerpen? Meer dan de helft vindt ook dat de stad Antwerpen veel sportevenementen organiseert en ten slotte geeft ongeveer 20% van de respondenten aan dat de stad haar inwoners onvoldoende aanzet om te sporten, terwijl 40% zich over dit item niet wil uitspreken. Een meerderheid van de respondenten vindt dat er voldoende sportinfrastructuur aanwezig is in de stad en bijna 80% vindt dat je in Antwerpen veel sporten kan beoefenen.
76
Bijlage 1: Vragenlijst Hoe vult u de vragenlijst best in? Lees alle vragen aandachtig. Er zijn geen goede of foute antwoorden mogelijk. Wat telt, is dat u invult wat u zelf denkt of voelt. Enkel uw mening is van belang. U kunt de vragenlijst ook via internet invullen. Hiervoor gebruikt u het volgende internetadres: http://antwerpen.made4it.be/sport.htm De code die u moet ingeven, is de volgende: CODE MERGE Alle informatie die u in deze vragenlijst geeft, blijft vertrouwelijk. Uw antwoorden worden anoniem verwerkt. En in geen enkel geval worden uw persoonlijke gegevens vrijgegeven. 1. In welke mate bent u tevreden met de hoeveelheid vrije tijd die u hebt? Met vrije tijd bedoelen we de tijd die u vrij hebt los van werk, school, huishoudelijke taken, zorg voor kinderen en/of ouderen en nachtrust. Duid slechts één antwoordmogelijkheid aan. helemaal niet tevreden eerder niet tevreden noch tevreden, noch ontevreden eerder wel tevreden zeer tevreden 2. Hoe vaak hebt u de afgelopen 12 maanden in uw vrije tijd… Duid slechts één blokje aan per lijn. nooit
1 tot 3 keer
4 tot 6 keer
7 tot 12 keer
meer dan 12 keer
weet niet
een bibliotheek bezocht een museum, galerij of tentoonstelling bezocht een voorstelling bijgewoond (toneel, ballet, dans, revue …) de bioscoop bezocht een concert of muziekfestival bijgewoond historische plaatsen bezocht in binnen en/of buitenland (zoals paleizen, kastelen, kerken, tuinen, …)
77
3. Van welke vereniging(en) bent u momenteel lid? U mag meerdere antwoorden aanduiden. culturele vereniging (toneel, muziek, literatuur, …) socio-culturele vereniging (KAV, Davidsfonds, …) hobbyclub (koken, postzegels verzamelen, …) wijk/buurtcomité jeugdvereniging (scouts, chiro, ….) studentenvereniging geen enkele vereniging andere: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4. Duid aan of u momenteel actief lid, passief lid, bestuurslid of vrijwilliger bent van een sportvereniging of sportclub. U mag meerdere antwoorden aanduiden. actief lid (neemt deel aan de activiteiten) passief lid (steunend) bestuurslid vrijwilliger geen lid 5. Hoe vaak hebt u de afgelopen 12 maanden een sportwedstrijd bijgewoond? Dit kan bijvoorbeeld een sportwedstrijd zijn van uw zoon of kleindochter, een topsportwedstrijd, … Duid slechts één antwoordmogelijkheid aan. nooit 1 tot 3 keer 4 tot 6 keer 7 tot 12 keer meer dan 12 keer weet niet
78
6. Naar welke grote sportevenementen in de stad Antwerpen bent u de afgelopen 12 maanden gaan kijken? U mag meerdere antwoorden aanduiden. Proximus Diamond Games (tennis) Antwerp Ten Miles (lopen) Na-Tour Derny (wielrennen) Ironman (triathlon) Scheldeprijs (veldrijden) Schaal Sels (wielrennen) Jumping (paardensport) een sportevenement in Lotto Arena (basketbal, volleybal, korfbal, boksen, ju-jitsu) geen enkel andere: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7. Hoe gaat u op zoek naar informatie over sportevenementen en sportwedstrijden in de stad Antwerpen? U mag meerdere antwoorden aanduiden. ik doe dit (bijna) nooit via internet via kranten via gratis bladen via folders, brochures via infoborden in publieke plaatsen via familie, vrienden,… andere: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8. Hoe gaat u op zoek naar informatie om (zelf) aan sport te kunnen doen (aanbod, infrastructuur, clubs, …)? U mag meerdere antwoorden aanduiden. ik doe dit (bijna) nooit via internet via kranten via gratis bladen via folders, brochures via infoborden in publieke plaatsen via familie, vrienden,… andere: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9. Volgt u de competitiesport via de media op? neen ja ga naar vraag 11
79
10. Zo ja, via welke media volgt u de competitiesport op? U mag meerdere antwoorden aanduiden. tv radio kranten tijdschriften internet 11. Hoe vaak hebt u de afgelopen 12 maanden aan sport gedaan tijdens uw vrije tijd? We hebben het dus niet over verplaatsingen van en naar het werk of de winkel, over sportbeoefening tijdens de lessen lichamelijke opvoeding op school of sportactiviteiten tijdens de werkuren. Duid slechts één antwoordmogelijkheid aan. elke dag ga naar vraag 17 meerdere keren per week ga naar vraag 17 één keer per week ga naar vraag 17 meerdere keren per maand ga naar vraag 17 één keer per maand ga naar vraag 17 meerdere keren per jaar ga naar vraag 12 een uitzonderlijke keer ga naar vraag 12 niet tijdens de voorbije twaalf maanden ga naar vraag 12 Dit blok vragen vult u enkel in als u op vraag 11 ‘meerdere keren per jaar’ of ‘een uitzonderlijke keer’ of ‘niet tijdens de voorbije twaalf maanden’ hebt ingevuld.
12. Wat maakt het u moeilijk om te sporten? U mag meerdere antwoorden aankruisen. Ik ken het aanbod niet Het aanbod is te beperkt Er is niemand die mij kan vergezellen Het lidgeld of lesgeld is te duur Het is te moeilijk om kinderoppas te vinden Een gezondheidsprobleem of handicap hindert mij De plaats is meestal niet gemakkelijk bereikbaar De plaats is meestal niet in een veilige buurt De uren passen mij slecht Ik geef prioriteit aan andere hobby’s Ik heb er geen tijd voor Ik heb er geen interesse voor 13. Als u uw sportbeoefening nu vergelijkt met vroeger, is dat dan… minder hetzelfde meer
80
14. Bent u van plan om in de nabije toekomst (meer) te gaan sporten? neen ja ga naar vraag 22 15. Zo ja, welke sport(en) zou u dan willen beoefenen? ......................................................................................................................................
16. Bent u van plan om u aan te sluiten bij een sportclub voor de uitoefening van deze sport? neen ja Ga nu naar vraag 22
81
Dit blok vragen vult u enkel in als u op vraag 11 ‘elke dag’ of ‘meerdere keren per week’ of ‘één keer per week’ of ‘meerdere keren per maand’ of ‘één keer per maand’ hebt ingevuld.
17. Geef maximum 3 sporten op die u de afgelopen 12 maanden beoefend hebt. Als eerste sport duidt u de belangrijkste aan. Duid voor elke sport aan op welk niveau, binnen welk verband, met wie, hoe vaak en waar u die sport beoefent. Sport 1, mijn belangrijkste sport:
................................................................................
Op welk niveau beoefent u deze sport? Duid slechts één antwoord aan.
competitief recreatief beide
Hoe vaak beoefent u deze sport? Duid slechts één antwoord aan.
elke dag meerdere keren per week één keer per week meerdere keren per maand één keer per maand
In welk verband beoefent u deze sport? U mag meerdere antwoorden aanduiden.
Met wie beoefent u deze sport? U mag meerdere antwoorden aanduiden.
Op welke plaats beoefent u deze sport? U mag meerdere antwoorden aanduiden.
geen verband in een club waar slechts één sport aan bod komt in een club waar meerdere sporten aan bod komen in kader van een vereniging die geen sportclub is met de school op sportkamp met mijn bedrijf via de gemeentelijke of provinciale sportdienst in een commercieel sportcentrum alleen met partner met familie met vrienden met clubgenoten met collega’s in een publieke sportfaciliteit (bv. zwembad, sporthal,…) in een commerciële sportfaciliteit (bv. fitness, squash,…) in een faciliteit van een sportclub outdoor/in de natuur (bos, park, straat,
82
plein,…) thuis in een school Sport 2, mijn tweede belangrijkste sport:
......................................................................
Op welk niveau beoefent u deze sport? Duid slechts één antwoord aan.
competitief recreatief beide
Hoe vaak beoefent u deze sport? Duid slechts één antwoord aan.
elke dag meerdere keren per week één keer per week meerdere keren per maand één keer per maand
In welk verband beoefent u deze sport? U mag meerdere antwoorden aanduiden.
Met wie beoefent u deze sport? U mag meerdere antwoorden aanduiden.
Op welke plaats beoefent u deze sport? U mag meerdere antwoorden aanduiden.
geen verband in een club waar slechts één sport aan bod komt in een club waar meerdere sporten aan bod komen in kader van een vereniging die geen sportclub is met de school op sportkamp met mijn bedrijf via de gemeentelijke of provinciale sportdienst in een commercieel sportcentrum alleen met partner met familie met vrienden met clubgenoten met collega’s in een publieke sportfaciliteit (bv. zwembad, sporthal,…) in een commerciële sportfaciliteit (bv. fitness, squash,…) in een faciliteit van een sportclub outdoor/in de natuur (bos, park, straat, plein,…) thuis in een school
83
Sport 3, mijn derde belangrijkste sport:
......................................................................
Op welk niveau beoefent u deze sport? Duid slechts één antwoord aan.
competitief recreatief beide
Hoe vaak beoefent u deze sport? Duid slechts één antwoord aan.
elke dag meerdere keren per week één keer per week meerdere keren per maand één keer per maand
In welk verband beoefent u deze sport? U mag meerdere antwoorden aanduiden.
Met wie beoefent u deze sport? U mag meerdere antwoorden aanduiden.
Op welke plaats beoefent u deze sport? U mag meerdere antwoorden aanduiden.
geen verband in een club waar slechts één sport aan bod komt in een club waar meerdere sporten aan bod komen in kader van een vereniging die geen sportclub is met de school op sportkamp met mijn bedrijf via de gemeentelijke of provinciale sportdienst in een commercieel sportcentrum alleen met partner met familie met vrienden met clubgenoten met collega’s in een publieke sportfaciliteit (bv. zwembad, sporthal,…) in een commerciële sportfaciliteit (bv. fitness, squash,…) in een faciliteit van een sportclub outdoor/in de natuur (bos, park, straat, plein,…) thuis in een school
84
18. Als u uw sportbeoefening nu vergelijkt met vroeger, is dat dan… meer minder hetzelfde 19. Bent u van plan om in de nabije toekomst te blijven sporten? neen ja ga naar vraag 21 20. Zo ja, welke sport(en) zou u dan blijven beoefenen? mijn belangrijkste sport (sport 1) mijn tweede belangrijkste sport (sport 2) mijn derde belangrijkste sport (sport 3) andere: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21. Indien u nog geen lid bent van een sportclub, bent u van plan om u in de nabije toekomst aan te sluiten? neen ja Ga nu naar vraag 22 Hierna volgen een aantal vragen over uw mening over sport en de stad Antwerpen. Deze vragen zijn voor iedereen.
22. Ik doe aan sport of zou aan sport doen… Duid één blokje aan per lijn. ja
neen
voor mijn gezondheid om mijn eigen grenzen te verleggen om mij te ontspannen voor de groepsgeest om weg te zijn van huis voor de kick voor het plezier om een mooi lichaam te hebben voor vriendschap en gezelligheid om een goede conditie te hebben voor de competitie
85
23. Hieronder vindt u een aantal tegengestelde eigenschappen terug. Geef aan welke eigenschap volgens u het best bij sport past. Duid per lijn telkens één blokje aan. veilig
of
onveilig
vermoeiend
of
energiek
eerlijk
of
oneerlijk
ontoegankelijk
of
toegankelijk
duur
of
goedkoop
respectvol
of
onrespectvol
gedisciplineerd
of
ongedisciplineerd
ongezond
of
gezond
voor iedereen
of
elitair
belangrijk
of
onbelangrijk
86
24. Hieronder volgen een aantal stellingen. Geef bij elke stelling aan in welke mate u het daarmee eens bent. Duid één blokje aan per lijn. Helemaal niet mee eens --
Eerder niet mee eens -
Noch eens, noch oneens +/-
Eerder Helemaal mee eens mee eens +
++
In de stad Antwerpen kan je veel verschillende soorten sport beoefenen Ik kan in de stad Antwerpen voldoende terecht voor het uitoefenen van mijn sport Er is voldoende sportinfrastructuur in de stad Antwerpen aanwezig (zoals zwembaden, sporthallen, sportterreinen, …) De sportinfrastructuur in de stad Antwerpen is voor iedereen toegankelijk De sportinfrastructuur in de stad Antwerpen is in het algemeen van goede kwaliteit Antwerpen is een sportstad In de stad Antwerpen worden veel sportevenementen georganiseerd In de stad Antwerpen zijn voldoende sportvoorzieningen voor alle leeftijden
De stad Antwerpen zet haar inwoners voldoende aan om te sporten De stad Antwerpen communiceert voldoende over sport De stad Antwerpen moet meer investeren in sport
87
25. Wat vindt u van de stad waar u in woont? In hoeverre bent u het eens met de volgende stellingen? Er zijn uiteraard geen goede of foute antwoorden, enkel uw mening telt. Duid per stelling aan in hoeverre u het ermee eens bent. Helemaal niet mee eens --
Eerder niet mee eens -
Noch eens, noch oneens +/-
Eerder mee eens +
Helemaal mee eens ++
Ik vind het aangenaam om in de stad Antwerpen te wonen In de stad Antwerpen wonen heeft meer voordelen dan nadelen Ik ben echt fier op mijn stad Ik zou niet-Antwerpenaars aanraden om in Antwerpen te komen wonen Ik voel me een echte Antwerpenaar
88
26. Hoe vaak gebruikt u volgende media? Duid per medium één blokje aan. nooit
af en toe
regelmatig
altijd
De(n) Antwerpenaar (infokrant stad Antwerpen) kranten weekbladen vakbladen gratis bladen Zone 03 uitzending De(n) Antwerpenaar op ATV ATV nationale TV www.antwerpen.be internet radio
89
Hierna volgen een aantal vragen voor de statistieken. Deze vragen zijn voor iedereen.
27. Wat is uw geboortejaar?
28. Bent u man
vrouw
29. Wat is de postcode van uw woonplaats?
30. Hoe lang woont u al op uw huidige adres? Duid slechts één antwoord aan. minder dan een half jaar (ik ben hier pas komen wonen) zes maanden tot een jaar 1 à 2 jaar 2 à 3 jaar 3 à 5 jaar 5 à 10 jaar langer dan 10 jaar 31. Wat is het hoogste diploma dat u behaalde? geen of lagere school middelbare school hoger niet-universitair onderwijs universitair onderwijs 32. Wat is uw dagelijkse activiteit of beroep? arbeider bediende kader vrij beroep (advocaat, …) zelfstandige huisvrouw/huisman zonder beroep (brug)gepensioneerd werkzoekend student
90
33. Indien u beroepsactief bent, werkt u dan voltijds of deeltijds? voltijds deeltijds 34. Wat is uw gezinssituatie? alleenstaand gehuwd/samenwonend inwonend bij ouders/grootouders/kinderen 35. a. Uw gezin bestaat uit … personen (uzelf inbegrepen). Met gezin bedoelen we alle personen waarmee u een huishouden vormt en onder hetzelfde dak woont. b. Hoeveel hiervan zijn kinderen jonger dan 18 jaar: . . . . . . . . . c. Vul hier de geboortedatum in van het jongste kind:
36. Bent u of is één van uw ouders van andere origine? neen ja 37. Ondervindt u blijvende hinder van een handicap of een gezondheidsprobleem? ja, namelijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . neen 38. Als u de volgende schaal bekijkt, met welk cijfer komt het totale netto beschikbare inkomen per maand van uw gezin dan overeen? Met gezin bedoelen we alle personen waarmee u een huishouden vormt en onder hetzelfde dak woont. Onder totaal beschikbaar inkomen verstaan we het totaal van inkomsten van het gezin, na aftrek van belastingen: alles inbegrepen zoals netto loon, maaltijdcheques, het eventuele kindergeld, pensioen, werkloosheidsuitkering en andere inkomsten zoals inkomen uit kapitaal, onroerende goederen, … Duid slechts één antwoord aan. minder dan 1000 euro per maand tussen 1000 en 1999 euro per maand tussen 2000 en 2999 euro per maand tussen 3000 en 3999 euro per maand meer dan 4000 euro per maand weet niet
91
Werkt u graag mee aan volgend onderzoek van de stad Antwerpen? Vul dan de volgende vragen in.
39. De stad Antwerpen voert regelmatig onderzoeken over allerhande onderwerpen. Mogen wij u hiervoor contacteren? ja, mijn naam is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . neen 40. Zo ja, op welke wijze hebt u het liefst dat we u dan contacteren? U mag meerdere antwoorden aanduiden. via e-mail, e-mail adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . via de gewone post: straat:. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . nr: . . . . . . . . ............................................................................................................... bus: postcode: . . . . . . . . . . . . . . . gemeente: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . via de telefoon, op het nummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . op mijn GSM, nummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Hartelijk dank voor uw medewerking. Stuurt u nu deze ingevulde vragenlijst gratis in bijgevoegde enveloppe terug naar M.A.S. a.u.b. U hoeft geen postzegel te kleven. M.A.S. is het bureau dat, samen met de K.U.Leuven, in opdracht van de stad Antwerpen het onderzoek uitvoert.
92
Colofon Wettelijk depotnummer: D/2009/0306/90 V.u. Ils Neuts, Kipdorp 48, 2000 Antwerpen
93