Onderzoeksrapport Bedrijvenkring Oldebroek
AIDA Communicatie 6 juni 2014
Inhoudsopgave Samenvatting
4
1.
Inleiding
5
2.
Probleemanalyse
6
3.
2.1 Aanleiding van het probleem
6
2.2 Het krachtenveld
6
2.3 Wat moest onderzocht worden?
7
2.4 Doelstelling en vraagstellingen
7
2.5 Operationalisatie
7
Methodologische verantwoording
9
3.1 Probleemstelling
9
3.2 Keuze onderzoekssoort
9
3.3 Keuze bijpassende strategie
9
3.4 Onderzoeksdoelgroep
9
3.4.1 Populatie
9
3.4.2 Steekproefformule
9
3.5 Betrouwbaarheid
10
3.6 Generaliseerbaarheid
10
3.7 Validiteit
10
4.
5.
Voorstellen van de respondent 4.1 Respondenten
11
4.2 Vestigingsplaatsen respondenten
11
4.3 Branches
11
4.4 Aantal werknemers in organisaties
12
4.5 Samenwerking met het onderwijs
13
Wensen vanuit de arbeidsmarkt
14
5.1 Interesse in samenwerking 5.2 Investering in samenwerking 6.
7.
8.
9.
11
Beleving samenwerking
14 15 18
6.1 Beleving huidige samenwerking
18
6.2 Ervaring in de overstap die door studenten gemaakt wordt
19
6.3 Ideeën voor samenwerking
20
Wensen in verschillende branches
21
7.1 Huidige beleving
21
7.2 Interesse in samenwerking
22
Conclusie
27
8.1 Deelvragen
27
8.2 Hoofdvraag
27
Aanbevelingen
28
9.1 Aanbevelingen over het onderzochte
28
9.2 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek
28 2
Bronnenlijst
29
Bijlagen
30
A.
Enquête
30
B.
Begeleidende tekst e-mail
33
C.
Begeleidende tekst bij enquête
34
D.
Antwoorden open vragen
35
E.
Berekening onderzoekspopulatie
38
3
Samenvatting De Bedrijvenkring Oldebroek wil het kennisniveau en de kansen voor ondernemers in de gemeente Oldebroek vergroten. Dit doen ze door ondernemers uit verschillende branches te laten samenwerken. Ook overlegt de ondernemerskring op hoog niveau met het gemeentebestuur om het vestigings- en ondernemersklimaat in de regio te verbeteren. Deze onderzoeksopdracht heeft als doel om inzicht te krijgen in hoeverre de samenwerkingswens vanuit de arbeidsmarkt aansluit op het onderwijs. Dit is bekeken vanuit de beleving van de leden van de bedrijvenkring. Met een focusgroepgesprek zijn ideeën van enkele ondernemers duidelijk geworden omtrent dit onderzoek. Dit onderzoek is verder uitgevoerd door middel van deskresearch en fieldresearch. Middels deskresearch is gekeken naar eerdere onderzoeken op het gebied van samenwerking met het onderwijs en middels fieldresearch is er een online enquête uitgezet. Uit deze enquête zijn 33 reacties binnen gekomen. Uit de steekproef bleek dat er 92 responsies nodig waren om te kunnen zeggen dat de uitkomsten voor de gehele populatie gelden. In dit onderzoek kan dit niet. De uitkomsten geven een beeld, een indicatie over wat de doelgroep van de kwestie vindt. 83% van de respondenten vindt samenwerking met het onderwijs ‘een beetje interessant’ tot ‘zeer interessant’. Van de respondenten is dan ook 76% bereid om te investeren in de samenwerking. Het grootste deel van de respondenten is voornamelijk geïnteresseerd in stagiaires (69%), gevolgd door afstudeerders (41%) en (onderzoeks-)opdrachten door studenten (38%). De belangrijkste drijfveren achter de samenwerking zijn de praktijkervaring voor jongeren en om de aansluiting met het bedrijfsleven te verbeteren. Van de respondenten ervaart 47% de samenwerking over het algemeen als positief, 13% geeft aan hier negatief tegenover te staan en 37% beoordeelt dit als neutraal. 28% van de respondenten wil de samenwerking niet uitbreiden en beoordeelt de samenwerking als voldoende. 38% wil de samenwerking wél uitbreiden: hiervan vindt 21% de samenwerking op dit moment wel voldoende, 17% vindt dit niet. 39% van de respondenten merkt verschil tussen niveaus van opleiding als gekeken wordt naar de aansluiting: het verschil verschilt per organisatie en het onderwijsniveau dat een organisatie nodig heeft. Er wordt verder aangegeven dat de leeftijd van de scholier of student een rol speelt, twee van de respondenten gaven aan dat het mbo-studenten makkelijker af gaat en drie respondenten gaven aan dat hbo-studenten deze overstap makkelijker maken. Ook hangt dit samen met de plaats in de organisatie en of leerlingen al eerder praktijkervaring hebben opgedaan. Als ze al wel praktijkervaring hebben, wordt dit ervaren als minder grote stap. Het spreekt de respondenten, actief in verschillende branches, erg aan om (onderzoeks-)opdrachten uit te laten voeren door studenten. Dit wordt voornamelijk in de Zakelijke dienstverlening, Gezondheidszorg/Farmacie, Handel/Groothandel/Detailhandel, Media en Journalistiek, Techniek en de Recreatieve branches genoemd. Het aannemen van stagiaires en afstudeerders is aantrekkelijk voor de verschillende branches. In iedere branche wordt aangegeven dat ze belang hebben bij stagiaires. In de branches Zakelijke dienstverlening, Bouw, Handel/Groothandel/Detailhandel en Industrie/Productie worden afstudeerders ook als interessant samenwerkingsverband beoordeeld. De overstap die de studenten maken wordt door meer dan de helft van de respondenten (59%) als niet lastig en zwaar ervaren. Door de positieve beleving van bijna de helft van de respondenten, namelijk 47%, valt te concluderen dat het onderwijs en bedrijfsleven op elkaar aansluiten. Ook wil 76% van de respondenten meer investeren in de samenwerking. 38% van het totale aantal respondenten wil de samenwerking uitbreiden, hiervan vond 17% de samenwerking nog niet voldoende. Naar aanleiding van de gegevens blijkt dat de Bedrijvenkring Oldebroek redelijk positief aankijkt tegen de samenwerking met het onderwijs. Het liefst middels het aannemen van stagiaires of afstudeerders en het uit laten voeren van (onderzoek-)sopdrachten door studenten. Een aanbeveling voor vervolgonderzoek is om te kijken naar de manier waarop het ondernemen het onderwijs zou kunnen ondersteunen bij het volgen van de snelle ontwikkelingen in het bedrijfsleven. Het onderwijs kan, in de ogen van de ondernemers, niet goed meekomen.
4
1. Inleiding Dit onderzoeksrapport is geschreven in opdracht van de Bedrijvenkring Oldebroek. De Bedrijvenkring Oldebroek wil het kennisniveau en de kansen voor ondernemers in de gemeente Oldebroek vergroten door een substantiële bijdrage te leveren. Dit doen ze door ondernemers uit verschillende branches te laten samenwerken. Dit onderzoek heeft als doel inzicht te krijgen in hoeverre de wens vanuit de arbeidsmarkt aansluit op het onderwijs op het gebied van samenwerking. Dit wordt bekeken vanuit de beleving van de leden van de bedrijvenkring. Dit onderzoek is uitgevoerd door middel van deskresearch en fieldresearch. Met een focusgroepgesprek zijn ideeën van enkele ondernemers duidelijk geworden omtrent dit onderzoek. De doelstelling in dit onderzoek luidt als volgt: “Inzichtelijk maken in hoeverre de wens vanuit de arbeidsmarkt en het aanbod vanuit het onderwijs op elkaar aansluiten op het gebied van samenwerking in de beleving van de Bedrijvenkring Oldebroek”. In het tweede hoofdstuk wordt de probleemanalyse uiteen gezet, het derde hoofdstuk gaat over de methodologische verantwoording. In het vierde hoofdstuk wordt de respondent beschreven en in het vijfde hoofdstuk worden de wensen vanuit de arbeidsmarkt in de bedrijvenkring inzichtelijk gemaakt op het gebied van samenwerking met het onderwijs. Het zesde hoofdstuk gaat over de huidige beleving van de samenwerking en in hoofdstuk zeven worden de wensen in de verschillende branches inzichtelijk gemaakt. In hoofdstuk acht volgt de conclusie en in hoofdstuk negen worden de aanbevelingen gedaan.
5
2. Probleemanalyse In dit hoofdstuk wordt de aanleiding van het probleem uiteengezet. Daarnaast komt het krachtenveld aan bod, wordt omschreven wat onderzocht is en worden de doelstelling en vraagstellingen beschreven en geoperationaliseerd. Ook de begripsvaliditeit komt voorbij en het hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting. 2.1 Aanleiding van het probleem Binnen de bedrijvenkring wordt samengewerkt met het onderwijs. Op dit moment bestaat de samenwerking voornamelijk uit stages en afstuderen, maar de wens is om meer samen te werken met het onderwijs. De bedrijvenkring wil meer samenwerken met het onderwijs om de aansluiting op het bedrijfsleven te verbeteren. Uit het focusgroepgesprek is gebleken dat studenten in het diepe gegooid worden met stages en dat ze het niveau niet altijd even goed aan kunnen in de beleving van de ondernemers. Dit is te zien aan de hoeveelheid begeleiding die studenten nodig hebben tijdens hun stage en/of afstuderen. Binnen de bedrijvenkring willen ze graag inzichtelijk maken in hoeverre de wens van een samenwerking met het onderwijs en het aanbod vanuit het onderwijs op elkaar aansluiten. Drie jaar geleden is binnen Bedrijvenkring Oldebroek onderzoek gedaan naar de speerpunten in het ondernemen. Eén van deze speerpunten was het onderwijs. Met dit speerpunt is toentertijd niets gedaan, omdat andere zaken binnen de bedrijvenkring belangrijker waren. Nu wordt dit onderzoek opgepakt, omdat het belangrijk is en er op dit moment meer oor naar is binnen de bedrijvenkring. 2.2 Het krachtenveld Binnen de samenwerking tussen het onderwijs en ondernemers van Bedrijvenkring. Oldebroek spelen verschillende factoren een rol. Deze worden in deze paragraaf uiteen gezet, zodat een beeld ontstaat over het krachtenveld dat met het probleem te maken heeft: o
Onderwijsniveau Het niveau van het onderwijs is afhankelijk van het niveau van de studenten, en andersom. Dit beïnvloedt de bedrijven die stagiaires en afstudeerders aannemen binnen het bedrijf, omdat het niveau van stagiaires en afstudeerders niet aansluit op de werkzaamheden in de praktijk in de beleving van de ondernemers. Dit is ter sprake gekomen in het focusgroepgesprek op 17 april 2014.
o
Onderwijsaanbod Als er in een bepaalde regio niet voldoende aandacht besteed wordt aan een bepaald onderwijsaspect kan dit nadelen hebben voor het bedrijfsleven. Dit bleek uit het focusgroepgesprek met drie leden van de bedrijvenkring. Er werd verteld dat een professie niet behandeld werd op een bepaalde hogeschool. Voor het functioneren van een stagiaire kan dit nadelig zijn. De stagiaire beschikt op dat moment, volgens de praktijkbegeleider, over weinig kennis van de professie en kunnen hier moeite mee krijgen in de stageperiode door de achterstand die hij/zij in de ogen van de ondernemer heeft. Voor een stagiaire kan dit een mogelijkheid zijn om veel nieuwe dingen te leren, maar voor de organisatie kan dit nadelig zijn omdat het meer tijd kost.
o
Wensen van verschillende ondernemers op het gebied van kennis, ervaring en samenwerking met studenten. Organisaties hebben verschillende wensen op het gebied van kennis en ervaring van nieuwe werknemers, stagiaires en afstudeerders. Zo kunnen er bijvoorbeeld voor eenzelfde functie bij verschillende organisaties heel verschillende eisen aan de werknemer gesteld worden.
o
Wensen en ontwikkelingen van onderwijsinstellingen Onderwijsinstellingen hebben verschillende wensen als het gaat om samenwerken met het bedrijfsleven. Zo bieden verschillende onderwijsinstellingen verschillende samenwerkingsverbanden aan, omdat op verschillende gebieden focuspunten liggen.
6
Stakeholders o
Leden van Bedrijvenkring Oldebroek De leden van de Bedrijvenkring Oldebroek hebben baat bij dit onderzoek, omdat ze op deze manier kunnen ontdekken hoe het onderwijs (misschien wel beter) kan aansluiten op hun wensen.
o
Onderwijsinstellingen en haar studenten in de omgeving van Bedrijvenkring Oldebroek Voor een groot deel heeft het onderzoek te maken met onderwijsinstellingen en haar studenten, omdat de bedrijven hiermee gaan samenwerken. Deze onderwijsinstellingen zijn gevestigd in de buurt van Oldebroek.
o
Schoolverlaters Schoolverlaters worden in dit onderzoek gezien als mensen die school vroegtijdig verlaten (zonder diploma) en mensen die afgestudeerd zijn. Schoolverlaters komen terecht bij organisaties na het afstuderen of nadat ze voor een bepaalde tijd onderwijs gevolgd hebben. Zij hebben het onderwijs gevolgd en hebben hier een bepaald niveau bereikt dat ze toe (gaan) passen in de praktijk.
2.3 Wat moest onderzocht worden? Met dit onderzoek wil Bedrijvenkring Oldebroek inzicht krijgen in hoeverre het onderwijs aansluit op de wensen van de ondernemers op het gebied van samenwerking. Uit het focusgroepgesprek kwam naar voren dat er een groot verschil is per branche in hun (gewenste) aansluiting op het onderwijs. De bedrijvenkring wil meer doen met onderwijs en daarom is dit onderzocht. In de volgende paragraaf worden de doelstelling en de vraagstellingen vermeld. 2.4 Doelstelling en vraagstellingen De doelstelling van dit onderzoek luidt als volgt: “Inzichtelijk maken in hoeverre de wens vanuit de arbeidsmarkt en het aanbod vanuit het onderwijs op elkaar aansluiten op het gebied van samenwerking in de beleving van de Bedrijvenkring Oldebroek”. Bij de doelstelling hoort de onderzoeksvraag, de hoofdvraag. Deze luidt: “In hoeverre sluiten de arbeidsmarkt en het aanbod vanuit het onderwijs op elkaar aan op het gebied van samenwerking in de beleving van Bedrijvenkring Oldebroek?” Aan de hand van onderstaande deelvragen op de volgende pagina is antwoord gegeven op de hoofdvraag. Deelvraag 1:
Wat is de wens vanuit de arbeidsmarkt met betrekking tot samenwerking met het onderwijs? Hoe wordt het huidige aanbod van het onderwijs op dit moment beleefd in de samenwerking met het onderwijs in de bedrijvenkring? In hoeverre verschilt de wens per branche binnen de Bedrijvenkring Oldebroek?
Deelvraag 2: Deelvraag 3:
2.5 Operationalisatie In deze paragraaf worden de begrippen die in de onderzoekvragen staan toegelicht. Hoofdvraag:
In hoeverre sluiten de arbeidsmarkt en het huidige aanbod vanuit het onderwijs op elkaar aan op het gebied van samenwerking in de beleving van Bedrijvenkring Oldebroek?
Aansluiten Onderwijs
Beleving
Verbinden (Encyclo.nl, 2014) Het overbrengen van kennis, vaardigheden en attitudes met vooraf vastgestelde doelen in lesverband (Wikipedia, 2014). In dit onderzoek gaat het om het secundair onderwijs in de regio Zwolle/Oldebroek. Dit in het praktijkonderwijs, mbo en hbo. Manier waarop men iets ervaart of interpreteert (Encyclo.nl, 2014)
7
De wens vanuit de arbeidsmarkt en het aanbod vanuit onderwijsinstellingen kunnen van elkaar verschillen. In deze vraag wordt de samenwerking bekeken vanuit de beleving van de Bedrijvenkring Oldebroek, hoe zij de samenwerking met onderwijs ervaren en wat voor zinvolle mogelijkheden zij zien.
Deelvraag 1:
Wat is de wens vanuit de arbeidsmarkt met betrekking tot samenwerking met het onderwijs?
Uit eerder onderzoek is gebleken dat organisaties vaak met beroepsonderwijs samenwerken om verschillende redenen (Hövels, Den Boer, Klaeijsen, 2007). Uit dit onderzoek, in regio Drenthe, is gebleken dat veel organisaties aangeven dat ze samenwerken om studenten ervaring op te laten doen, om te zorgen dat onderwijs zo goed mogelijk aansluit bij behoeften van het bedrijf, om extra mankracht in huis te halen, voor nieuwe kennis en/of ideeën of om scholing van zittend personeel te verzorgen. Het is gebleken dat de bedrijven vaak meer dan één overweging belangrijk vinden en dat dit verschilt per regio. Deelvraag 2:
Hoe wordt het huidige aanbod van het onderwijs op dit moment beleefd in de samenwerking met de Bedrijvenkring Oldebroek?
Beleefd
Meemaken (Encyclo.nl, 2014)
Het huidige aanbod van het onderwijs kan op verschillende manieren ervaren worden door organisaties binnen de Bedrijvenkring Oldebroek. In deze vraag is onderzocht hoe de bedrijvenkring het aanbod op dit moment ervaart. Deelvraag 3:
In hoeverre verschilt de wens per branche binnen de Bedrijvenkring Oldebroek?
Eén van de vragen vanuit de bedrijvenkring is om het onderzoek per branche te analyseren. Hierom wordt er gekeken naar de verschillen in wensen per branche binnen de bedrijvenkring. Er wordt gekeken naar de verschillen die er zijn tussen organisaties in verschillende branches. Zo wordt het onderzoek specifieker voor de bedrijvenkring.
8
3. Methodologische verantwoording In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe het onderzoek is gedaan. De probleemstelling, de keuze van de onderzoekssoort, keuze van de bijpassende strategie en verantwoording aan de hand van de onderzoekscriteria worden besproken. 3.1 Probleemstelling Drie jaar geleden is onderzoek binnen Bedrijvenkring Oldebroek gedaan naar de speerpunten in het ondernemen. Eén van deze speerpunten was het onderwijs. Met dit speerpunt is toentertijd niets gedaan, omdat andere zaken binnen de bedrijvenkring belangrijker waren. Nu wordt dit onderzoek opgepakt, omdat het belangrijk is en er op dit moment meer oor naar is binnen de bedrijvenkring. Het probleem is dat men niet goed weet op welke manieren ze (meer) willen samenwerken met het onderwijs en hoe de samenwerking op dit moment beleefd wordt. 3.2 Keuze onderzoekssoort Dit onderzoek is beschrijvend van aard. Een beschrijvend onderzoek is een inventarisatie van gegevens. Middels een enquête zijn gegevens verzameld. Er zijn dus gegevens geïnventariseerd om zo inzichtelijk te krijgen wat de wensen zijn van de ondernemers met betrekking tot de aansluiting op het onderwijs. Het ligt voor de hand dat bij beschrijvende vraagstellingen een beschrijvend onderzoek past (Van der Kaap, 2006). 3.3 Keuze bijpassende strategie De onderzoekstrategieën die gebruikt zijn, zijn bureauonderzoek en een survey. Het grootste deel van de informatie is verkregen uit de survey, omdat dit relevant is voor de bedrijvenkring. Bureauonderzoek Bureauonderzoek wordt ook wel deskresearch of secundaire analyse genoemd. Het is een onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van bronnen uit de tweede hand: door andere onderzoekers neergeslagen gegevens (Van der Kaap, 2006). Er is gekozen voor bureauonderzoek, omdat op deze manier eerdere onderzoeken bekeken en geanalyseerd kunnen worden. Ook kan er zo algemene informatie over de aansluiting van het onderwijs op het bedrijfsleven bekeken worden. Survey Een survey is een enquête waarbij het geven van een overzicht centraal staat. Een survey is een strategie waarbij grote aantallen onderzoekseenheden op diverse kenmerken worden onderzocht. Er is bij een survey daarom meestal sprake van kwantitatief onderzoek (Van der Kaap, 2006). In dit onderzoek is sprake van een survey (enquête) die via de mail verspreid wordt onder de ondernemers van de bedrijvenkring. Met behulp van de online enquêtetool, Thesistools, is de link naar de enquête naar de leden van de bedrijvenkring gemaild. 3.4 Onderzoeksdoelgroep In deze paragraaf wordt de populatie van het onderzoek beschreven. Ook wordt het aantal geënquêteerden behandeld aan de hand van de steekproefformule. 3.4.1 Populatie De onderzoekspopulatie van dit onderzoek bestaat uit honderd personen. Deze personen zijn leden van de Bedrijvenkring Oldebroek en hun bedrijven zijn gevestigd in de omgeving Oldebroek. 3.4.2 Steekproefformule Alle 93 leden van de bedrijvenkring hebben de enquête opgestuurd gekregen, omdat het aantal respondenten hoog moest zijn voor een representatief en generaliseerbaar onderzoek. Omdat de onderzoeksdoelgroep kleiner is dan 200.000 personen is in dit onderzoek gebruik gemaakt van de aangepaste steekproefformule. De uitwerking van deze steekproefformule is opgenomen in bijlage E. Hieruit is gekomen dat de netto steekproef 72 enquêtes ingevuld moesten worden voor een betrouwbaarheid van 95% en een nauwkeurigheid van 5%.De 72 enquêtes zijn helaas niet gehaald, dit zijn er 33.
9
3.5 Betrouwbaarheid Tijdens een onderzoek kunnen er toevallige fouten worden gemaakt. De betrouwbaarheid van onderzoeksresultaten geeft aan in hoeverre het onderzoek vrij is van deze toevallige fouten. Om de betrouwbaarheid te kunnen testen moet een onderzoek herhaalbaar zijn op een ander tijdstip, met een andere onderzoeker, andere proefpersonen en andere omstandigheden (Verhoeven, 2011). Bij de betrouwbaarheid spelen onderstaande factoren een rol. De onderzoeker Bij de online enquête heeft de onderzoeker nauwelijks invloed gehad op de respondent. De respondent kon namelijk zelf de enquête invullen. Het punt waarop de onderzoeker wel invloed heeft gehad, is dat de enquête niet geheel anoniem was. De respondent heeft de naam van de organisatie in moeten vullen. De onderzochte In dit onderzoek zijn sociaal wenselijke antwoorden mogelijk. Dit komt omdat het onderzoek deels gebaseerd is op meningen van de mensen binnen de bedrijvenkring. Er is geprobeerd om de kans hierop klein te houden door ook deels naar feiten te vragen, zodat de enquête niet geheel gebaseerd is op meningen. In principe zijn de vragen in het belang van de organisatie, dus zou de sociale wenselijkheid klein moeten zijn. De omgeving De omgeving waarin de enquête ingevuld is, kan invloed hebben op de onderzochte. Dit komt doordat de onderzochte hulp zou kunnen vragen van collega’s. Het instrument Bij het meetinstrument, de enquête, is geprobeerd rekening te houden met de vraagstelling. Er is geprobeerd om de vragen op dusdanige manier te stellen, dat iedereen de vraag begrijpt. Er is daarom geen gebruik gemaakt van vaktermen. Dit zorgt ervoor dat de enquête duidelijk is voor de respondenten. 3.6 Generaliseerbaarheid Dit onderzoek is niet generaliseerbaar, omdat het aantal respondenten niet overeenkomt met het aantal respondenten dat behaald moest worden om het onderzoek te mogen generaliseren. Daarom geven de resultaten van dit onderzoek een indicatie, een beeld van wat er leeft. Het is niet representatief voor de gehele bedrijvenkring. 3.7 Validiteit Het onderzoek is valide wanneer er gemeten wordt wat de onderzoeker wil meten. Dit is gerealiseerd door de vragen en begrippen zorgvuldig te formuleren. De vraagstellingen maken het mogelijk om goede conclusies te trekken uit het onderzoek.
10
4. Voorstellen van de respondent In dit hoofdstuk wordt kennis gemaakt met de respondenten van de Bedrijvenkring Oldebroek. Er wordt toegelicht wat de respons is, waar de organisaties gevestigd zijn en in welke branches de respondenten ondernemen. 4.1 Respondenten De 93 leden van de Bedrijvenkring Oldebroek hebben de link naar de enquête ontvangen per mail. Van de 93 leden hebben 33 leden de enquête daadwerkelijk ingevuld. Helaas hebben niet alle respondenten alle vragen ingevuld. Hierom verschilt de n, het aantal respondenten, boven de verschillende grafieken en cirkeldiagrammen. 4.2 Vestigingsplaatsen respondenten De vestigingsplaats van de respondenten zijn verschillende plaatsen in de omgeving van Oldebroek. In de cirkeldiagram (figuur 1) is een overzicht gegeven van de plaatsen waar de organisaties van de respondenten gevestigd zijn.
Vestigingsplaats organisaties (n=33) 3%
3%
3%
3%
Wezep Oldebroek
3%
Oosterwolde
3%
Zwolle
3%
Hattem 6%
55%
Hattemerbroek Kampen
3% 15%
t Harde Nunspeet Elburg Oene
Figuur 1: Vestigingsplaatsen respondenten 4.3 Branches Leden van de Bedrijvenkring Oldebroek zijn werkzaam in verschillende branches. De meeste respondenten (N=7) zijn werkzaam in de Zakelijke dienstverlening en de bouw (N=7), zoals te zien in figuur 2 op de volgende pagina. Deze worden gevolgd door de branche Handel, groothandel en detailhandel (N=3). Er zijn geen respondenten uit de branches juridisch, banken, automotive, marketing en communicatie, politie/beveiliging, transport en logistiek, vastgoed/makelaardij en voeding en beweging. Deze zijn in het hoofdstuk met betrekking tot de wensen per branche dan ook weg gelaten.
11
Branche waarin de respondent werkzaam is (n=33) 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0
Figuur 2: Branches waarin de respondenten werkzaam zijn Er was de mogelijkheid om een andere branche in te vullen onder de antwoordmogelijkheid ‘anders’. De antwoorden van de open vragen zijn opgenomen in bijlage D. Vier respondenten hebben aangegeven in een andere branche werkzaam te zijn, namelijk: • • • •
Wegenbouw Infra en recycling Technisch Facilitair/Entertainment. Deze respondent heeft aangegeven dat zijn organisatie in meerdere branches werkzaam is. Juridische dienstverlening
4.4 Aantal werknemers in organisaties Het aantal werknemers in de organisaties verschilt onder de respondenten. Drie respondenten die de enquête ingevuld hebben, hebben meer dan honderd werknemers in dienst (zie figuur 3). Twee organisaties zitten tussen de 61 en 80 werknemers, één respondent heeft 41 tot 60 werknemers en het grootste deel (22 respondenten) werkt met één tot twintig werknemers.
12
Aantal werknemers in organisaties (n=33) 22
5 1 1 - 20 werknemers
21 - 40 werknemers
41 - 60 werknemers
3
2 0 61 - 80 werknemers
81 - 100 werknemers
Meer dan 100 werknemers
Figuur 3: Aantal werknemers in organisaties 4.5 Samenwerking met het onderwijs Op dit moment werkt 30% van de respondenten niet samen met het onderwijs, zoals te zien in figuur 4. De overige 70% werkt wel samen met het onderwijs.
Samenwerking op dit moment (n=33) Wel samenwerken
Niet samenwerken
30% 70%
Figuur 4: Mate van samenwerking met onderwijs onder respondenten op dit moment
13
5. Wensen vanuit de arbeidsmarkt In dit hoofdstuk worden de wensen op het gebied van samenwerking in kaart gebracht. 5.1 Interesse in samenwerking In figuur 5 is te zien dat 60% van de respondenten samenwerken met het onderwijs interessant vindt. 20% van de respondenten vindt samenwerken een beetje interessant en 14% staat hier neutraal tegenover.
Mate waarin samenwerking interessant is (n=31) 60%
20% 14% 3%
3%
Niet interessant
Neutraal
Een beetje interessant
Interessant
Zeer interessant
Figuur 5: De mate waarin samenwerking met het onderwijs interessant gevonden wordt Aan de respondenten is ook gevraagd wat voor samenwerking ze interessant vinden en op welke manier ze samenwerken interessant vinden. Ze mochten meerdere antwoorden op deze vraag invullen. De resultaten hiervan zijn te vinden in figuur 6.
Interesse in samenwerkingsverbanden (n=29) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Figuur 6: Interesse in verschillende samenwerkingsvormen 14
In de figuur is te zien dat de respondenten het meest geïnteresseerd zijn in stagiaires (69%), gevolgd door afstudeerders (41%) en (onderzoeks-)projecten door studenten (38%). Bij de antwoordmogelijkheid ‘anders’ zijn de antwoorden gegeven. Er was de mogelijkheid om een ander antwoord in te vullen onder de antwoordmogelijkheid ‘anders’. De antwoorden van deze open vragen zijn opgenomen in bijlage D. De volgende andere manieren van samenwerken zijn genoemd: • •
Het ontwikkelen van een product. Het aanbieden van praktijkopdrachten.
Een andere vraag had betrekking op de redenen voor het samenwerken met het onderwijs. Op deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk. Twintig van de dertig respondenten hebben gereageerd dat de praktijkervaring van jongeren op de eerste plek staat. Ook de aansluiting op het bedrijfsleven werd belangrijk gevonden (57%) en het winnen van mankracht in een organisatie is hierin een belangrijke reden, dit vond namelijk 47%. In figuur 7 staat het overzicht van de verschillende redenen.
Redenen voor samenwerking met onderwijs (n=30) Anders Ik leid jongeren met plezier op Nieuwe kennis voor organisatie Meer mankracht in organisatie Aansluiting onderwijs op bedrijfsleven Praktijkervaring voor jongeren 0%
20%
40%
60%
80%
Figuur 7: Redenen voor samenwerken met het onderwijs Er was de mogelijkheid om een ander antwoord in te vullen onder de antwoordmogelijkheid ‘anders’. De antwoorden van deze open vragen zijn opgenomen in bijlage D. Onder de antwoordmogelijkheid anders werden verschillende antwoorden gegeven: • • • • •
Nieuwe talenten ontdekken Jongeren een kijkje laten nemen om zo interesse te wekken Innovatie Elkaar kennen is elkaar gunnen Kennis overdragen
5.2 Investering in samenwerking Om meer en beter samen te werken met het onderwijs moet gekeken worden naar de bereidheid die er onder de leden van de bedrijvenkring is om meer te investeren hierin. In figuur 7 staat weergegeven in hoeverre de respondenten bereid zijn om meer tijd en/of mankracht te investeren in de samenwerking. Deze figuur staat op de volgende pagina.
15
Bereidheid om te investeren in de samenwerking (n=29) 76%
24%
Wel bereid om te investeren
Niet bereid om te investeren
Figuur 8: Bereidheid om meer tijd/mankracht te investeren in samenwerking Er is een open vraag gesteld om te vragen wat de respondenten verstaan onder het onderhouden van contact met het onderwijs op intensieve manier. Voorbeelden hierin waren nieuwsbrieven en meetings. De antwoorden die zijn gegeven lopen uiteen en zijn hieronder weergegeven. • • • • • • •
Nieuwsbrieven vanuit de onderwijsinstelling wordt drie keer genoemd als een prima middel. Ook wordt twee keer aangegeven dat nieuwsbrieven geen goed middel zijn, omdat deze in de (digitale) prullenbak verdwijnen. Meetings en begeleiding vanuit de docent worden op prijs gesteld in het contact. Direct contact met stagebegeleiders. Face-to-face contact en in discussie gaan. Output = input: contact houden om ervoor te zorgen dat er een goede kwalitatieve en kwantitatieve aansluiting is of gaat ontstaan tussen het onderwijs en het bedrijfsleven. Een betere manier om een goede match te vinden tussen (bijvoorbeeld) stagiaires is het verstrekken van informatie over je bedrijf ten behoeve van nieuwe stagiaires. Het gesprek aangaan en kijken waar de organisaties en onderwijsinstellingen waarde kunnen toevoegen met elkaars capaciteiten.
Het intensieve contact wordt door 25% wél gewenst, zoals te zien is in figuur 9. De redenen die hierbij zijn aangegeven zijn als volgt: • • • •
Omdat het onderwijs haar eigen cultuur heeft is het onderhouden van contact de enige manier om verder te komen. Het levert een win-winsituatie op. Op die manier kan de stage goed afgestemd worden op de organisatie. Het maakt organisaties bekend met de mogelijkheden.
16
Behoefte aan intensief contact (n=28) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Ja
Nee
Figuur 9: Het percentage organisaties dat wel of geen intensief contact wil met onderwijsinstellingen In de figuur is ook te zien dat 75% geen intensief contact wenst. Een aantal redenen hiervoor luiden als volgt: • • • • •
Er is te weinig tijd voor intensief contact, het is tijdrovend. Intensief contact is niet heel relevant. Regelmatig contact over de stage is voldoende. Eén op één contact is voldoende. Een nieuwsbrief is genoeg.
17
6. Beleving samenwerking In dit hoofdstuk wordt de beleving van de samenwerking inzichtelijk gemaakt. 6.1 Beleving huidige samenwerking In figuur 10 is weergegeven hoe er op dit moment naar de samenwerking met het onderwijs wordt gekeken. Het grootste deel van de respondenten (28%) geeft aan de samenwerking voldoende te vinden en deze niet uit te willen breiden.
Kijk op huidige samenwerking (n=29) 28%
21% 17%
17%
17%
Onvoldoende, maar uitbreiden
Voldoende, wel Onvoldoende, niet Voldoende, niet uitbreiden uitbreiden uitbreiden
Niet van toepassing
Figuur 10: Kijk op de huidige samenwerking De antwoorden liggen redelijk dicht bij elkaar. 38% van de respondenten wil de samenwerking wel uitbreiden, waarvan 17% heeft aangeven dat hun samenwerking met het onderwijs onvoldoende is. De meeste respondenten willen de samenwerking niet uitbreiden: dit is 45%. Hiervan is 28% tevreden over de huidige samenwerking. De respondenten is gevraagd wat de ervaring is in de samenwerking tot op heden. Deze staat weergeven in figuur 11 op de volgende pagina. Het grootste deel van de respondenten is positief, namelijk 47%. Vier respondenten (13%) hebben aangegeven negatief te staan tegenover de samenwerking tot nu toe.
18
De ervaring van de samenwerking tot op heden (n=30) 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Negatief
Neutraal
Positief
Niet van toepassing
Figuur 11: De ervaring van de samenwerking tot op heden 6.2 Ervaring in de overstap die door studenten gemaakt wordt Studenten maken de overstap van de studie naar de praktijk niet alleen door middel van stage- of afstudeeropdrachten, maar de overstap wordt ook gemaakt na het afstuderen. Dit is het moment waarop ze de arbeidsmarkt betreden. In de beleving van de respondenten wordt de overstap van studie naar praktijk voor het grootste deel (59%) niet als zwaar en lastig ervaren. Dit is te zien in figuur 12.
Beleving overstap studie naar parktijk (n=29) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Zwaar en lastig
Niet zwaar en lastig Niet van toepassing
Anders
Figuur 12: Beleving overstap studie naar praktijk
Bij de antwoordmogelijkheid ‘anders’ is door de respondent aangegeven dat de verschillen tussen theorie en praktijk altijd zullen blijven, maar dat dit juist positief is. Deze verschillen zorgen voor verbetering en aanscherping. 19
Hoewel het grootste deel van de respondenten aangaf dat de overstap niet als zwaar en lastig wordt ervaren, worden er wel verschillen gemerkt in het onderwijsniveau bij de overstap naar de praktijk. Dit wordt weergeven in figuur 13.
Gemerkte verschillen in niveaus in de overstap (n=28) 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Ja
Nee
Niet van toepassing
Figuur 13: Gemerkte verschil in opleidingsniveaus in de overstap De verschillen die worden gemerkt zijn opgenomen in het antwoord op de vraag. Een overzicht van alle antwoorden is te vinden in bijlage D. De belangrijkste antwoorden waren als volgt: • • • •
Leeftijd speelt een rol bij de overstap. Een aantal keer is aangegeven dat het opleidingsniveau meespeelt. Twee van de respondenten gaven aan dat het mbo deze overstap makkelijker maakt, drie respondenten geven aan dat het de hbo-studenten makkelijker afgaat. Het hangt af van de plaats in de organisatie. Leerlingen met praktijkervaring ervaren geen grote stap.
6.3 Ideeën voor samenwerking In de vragenlijst is een open vraag opgenomen over de wensen en ideeën in de samenwerking. Enkele antwoorden die hierop gegeven zijn luiden als volgt: • • • • •
Veranderingen gaan snel, het onderwijs loopt hier soms op achter. Het werkveld kan dit versnellen door het onderwijsprogramma mede vorm te geven. Regionaal onderzoek is een mooie kans voor onderwijs en heeft interesse van het bedrijfsleven. Duidelijke doelstellingen neerleggen. Veel PR maken voor de manieren die er zijn. Levensechte opdrachten creëren met duidelijke afspraken over tijdsinvesteringen en het rendement en doel.
20
7. Wensen in verschillende branches In dit hoofdstuk worden de wensen in de verschillende branches inzichtelijk gemaakt op het gebied van samenwerking. Het geven van gastcolleges, het uitvoeren van (onderzoeks-)projecten, het aannemen van stagiaires, het aannemen van afstudeerders, het begeleiden van meelopers en het geven van voorlichtingen zijn de interesses die aan bod komen. 7.1 Huidige beleving In deze paragraaf wordt de huidige beleving van de samenwerking inzichtelijk gemaakt per branche. Zoals te zien is in figuur 14, beschouwt het merendeel (14) van de respondenten de samenwerking met het onderwijs als voldoende. Zeven respondenten wensen de samenwerking uit te breiden. De andere zeven respondenten niet. Tien respondenten beoordelen de samenwerking als onvoldoende. Vijf van deze respondenten wensen de samenwerking niet uit te breiden. De andere vijf respondenten wel.
Beleving samenwerking per branche (n=29) Niet van toepassing Horeca Recreatief Het is voldoende, maar ik wens de samenwerking niet uit te breiden
Media/Journalistiek Handel/Groothandel/Detai…
Het is onvoldoende, maar wens de samenwerking niet uit te breiden
Agrarisch Industrie/Productie Zakelijke dienstverlening
Het is voldoende, maar ik wens de samenwerking uit te breiden
Bouw Vastgoed/Makelaardij
Het is onvoldoende, ik wens de samenwerking uit te breiden
Anders 0
1
2
3
4
Figuur 14: Ervaring samenwerking per branche Figuur 15, op de volgende pagina, laat zien dat de overstap tussen studie en praktijk over het algemeen niet als zwaar en lastig wordt beschouwd. In de Bouw wordt dit het minst als zwaar en lastig beschouwd, vijf respondenten gaven dit antwoord. Ook in de Zakelijke dienstverlening wordt de overstap niet als zwaar en lastig beoordeeld door de respondenten. In de Horeca, Media/Journalistiek en Agrarische branche wordt de overstap wel als zwaar en lastig beschouwd.
21
Ervaring in overstap tussen studie en praktijk (n=29) Gezondheidszorg/Farmacie Recreatief Techniek Anders Anders
Industrie/Productie
Niet van toepassing
Handel/Groothandel/Detailhan… Agrarisch
Niet zwaar en lastig
Bouw
Zwaar en lastig
Zakelijke dienstverlening Media/Journalistiek Horeca 0
1
2
3
4
5
6
Figuur 15: Ervaring in de overstap tussen studie en praktijk per branche 7.2 Interesse in samenwerking In deze paragraaf worden de uitkomsten op het gebied van de interesse van de ondernemers in de Bedrijvenkring Oldebroek inzichtelijk gemaakt. Er wordt omschreven welke samenwerkingsvormen er per branche interessant gevonden worden.
Interesse in het geven van gastcolleges per branche (n=29) Recreatief Techniek Gezondheid/Farmacie Industrie/Productie Handel/Groothandel/Detailhandel Agrarisch Horeca Bouw Anders Media/Journalistiek Zakelijke dienstverlening 0
1
Niet interessant
2
3
4
5
6
7
8
Interessant
Figuur 16: Interesse in het geven van gastcolleges per branche Zoals te zien is in figuur 16 vinden zeven respondenten het geven van gastcolleges interessant. Vijf van deze respondenten komen uit de Zakelijke dienstverlening, één respondent komt uit de branche van de Gezondheid en Farmacie en één komt uit de categorie ‘anders’. Bij deze vraag is dit de branche Infra en Recycling. 21 respondenten vinden het geven van gastcolleges niet interessant. In figuur 17 wordt weergeven dat negen respondenten het wel interessant vinden om (onderzoeks-)projecten door studenten te laten uitvoeren. Deze respondenten komen uit de branches 22
Zakelijke dienstverlening, Techniek, Gezondheidszorg/Farmacie, Media/ Journalistiek en Handel/Detailhandel/Groothandel. 17 van de respondenten geven aan dat het uitvoeren van (onderzoeks-)projecten niet interessant te vinden.
Interesse in (onderzoeks-)projecten per branche (n=29) Anders Industrie/Productie Agrarisch Horeca Bouw Niet interessant
Recreatief Zakelijke dienstverlening
Interessant
Techniek Gezondheidszorg/Farmacie Media/Journalistiek Handel/Groothandel/Detailhandel 0
1
2
3
4
5
6
Figuur 17: Interesse in (onderzoeks-)projecten door studenten per branche In figuur 18 is te zien dat 18 respondenten het aannemen van stagiaires interessant vinden. Uit iedere branche hebben respondenten aangegeven dat ze dit interessant vinden. De respondenten uit de overige branches (Infra, Juridische dienstverlening en Technisch/Facilitair) vinden dit niet interessant.
Interesse in stagiaires in organisaties per branche (n=29) Agrarisch Handel/Groothandel/Detailhandel Gezondheidszorg/Farmacie Industrie/Productie Recreatief Bouw Horeca Media/Journalistiek Techniek Zakelijke dienstverlening Anders 0
1
Niet interessant
2
3
4
5
6
7
Interessant
Figuur 18: Interesse in stagiaires in organisaties per branche
23
Interesse in afstudeerders in organisaties per branche (n=29) Recreatief Techniek Media/Journalistiek Gezondheidszorg/Farmacie Agrarisch Niet interessant
Anders
Interessant
Zakelijke dienstverlening Industrie/Productie Handel/Groothandel/Detailhandel Horeca Bouw 0
1
2
3
4
5
6
Figuur 19: Interesse in afstudeerders in organisaties per branche Figuur 19 laat zien dat 11 respondenten interesse hebben in afstudeerders. Vooral in de Bouw en de Zakelijke dienstverlening wordt de aanwezigheid van afstudeerders interessant gevonden. Over het algemeen wordt het onderbrengen van meelopers minder interessant gevonden. Vijf van de 29 respondenten vinden dit wel interessant. Dit is weergeven in figuur 20.
Interesse in het begeleiden van meelopers in organisaties per branche (n=29) Anders Recreatief Techniek Media/Journalistiek Gezondheidszorg/Farmacie Agrarisch Zakelijke dienstverlening Industrie/Productie Handel/Groothandel/Detailhandel Horeca Bouw
Niet interessant Interessant
0
1
2
3
4
5
6
7
8
Figuur 20: Interesse in het begeleiden van meelopers in organisaties per branche De volgende figuur heeft betrekking op voorlichtingen geven binnen het onderwijs over het vakgebied en de praktijk. De branche Zakelijke dienstverlening vindt het geven van voorlichtingen interessant. Dit is te zien op de volgende pagina, in figuur 21.
24
Interesse in het geven van voorlichtingen (n=29) Anders Recreatief Techniek Media/Journalistiek Industrie/Productie Niet interessant
Gezondheidszorg/Farmacie Agrarisch
Interessant
Horeca Bouw Zakelijke dienstverlening Handel/Groothandel/Detailhandel 0
1
2
3
4
5
6
7
8
Figuur 21: Interesse in het geven van voorlichtingen op onderwijsinstellingen per branche Er gaven vier respondenten aan andere samenwerkingsverbanden ook mogelijk te vinden: Vier respondenten hebben nog andere suggesties gegeven met betrekking tot andere samenwerkingsverbanden: • • • •
Samenwerkingsverband waarin de studenten één dag in de week naar school gaan. Ik zou graag colleges willen geven over verduurzaming. Praktijk opdrachten aanbieden. Productontwikkeling.
Op de volgende pagina staat tot slot tabel 1. Deze tabel geeft weer in welke samenwerkingsverbanden de verschillende branches geïnteresseerd zijn.
25
Branche Zakelijke dienstverlening
Interesse in samenwerkingsverbanden Gastcolleges (onderzoeks-)projecten Stagiaires Afstudeerders Voorlichting geven Bouw Stagiaires Afstudeerders Gezondheidszorg/farmacie Stagiaires (onderzoeks-)opdrachten Gastcolleges Handel/groothandel/detailhandel (onderzoeks-)projecten Stagiaires Afstudeerders Voorlichting geven Begeleiden van meelopers Horeca Stagiaires Begeleiden van meelopers Agrarische Stagiaires Industrie/productie Afstudeerders Stagiaires Meelopers begeleiden Media/journalistiek Stagiaires (onderzoeks-)opdrachten Techniek (onderzoeks-)opdrachten Recreatieve (onderzoeks-)opdrachten Stagiaires Anders Afstudeerders Stagiaires Tabel 1: Interesse per branche in samenwerkingsverbanden
26
8. Conclusie In dit hoofdstuk worden conclusies getrokken op basis van de verkregen resultaten uit het gedane onderzoek. Allereerst worden de deelvragen beantwoord en vervolgens de hoofdvraag.
8.1 Deelvragen In deze paragraaf worden de antwoorden op de deelvragen gegeven. Wat is de wens vanuit de arbeidsmarkt met betrekking tot samenwerking met het onderwijs? 60% van de respondenten vindt samenwerking met het onderwijs interessant. 20% van de respondenten vindt de samenwerking een beetje interessant en 14% is hierin neutraal. Van de respondenten is dan ook 76% bereid om te investeren in de samenwerking. Het grootste deel van de respondenten is voornamelijk geïnteresseerd in stagiaires (69%), gevolgd door afstudeerders (41%) en (onderzoeks-)opdrachten door studenten (38%). De belangrijkste drijfveren achter de samenwerking is de praktijkervaring voor jongeren en om de aansluiting op het bedrijfsleven te verbeteren. Hoe wordt het huidige aanbod van het onderwijs op dit moment beleefd in de samenwerking met het onderwijs in de bedrijvenkring? Van de respondenten ervaart 47% de samenwerking over het algemeen als positief beoordeeld, 13% geeft aan hier negatief tegenover te staan en 37% vindt dit neutraal. 28% van de respondenten wil de samenwerking niet uitbreiden en beoordeelt de samenwerking als voldoende. 38% wil de samenwerking wél uitbreiden: hiervan vindt 21% de samenwerking op dit moment wel voldoende, 17% vindt dit niet. De overstap die studenten moeten maken vanuit de schoolbanken naar de praktijk wordt door 59% van de respondenten niet als zwaar of lastig ervaren. 39% van de respondenten merkt verschil tussen niveaus van opleiding als gekeken wordt naar de aansluiting: het verschil dat gemerkt wordt, verschilt per organisatie en het onderwijsniveau dat een organisatie nodig heeft. Er wordt aangegeven dat de leeftijd een rol speelt, twee van de respondenten gaven aan dat het mbo-studenten makkelijker af gaat en drie respondenten gaven aan dat hbo-studenten deze overstap makkelijker maken. Ook hangt dit samen met de plaats in de organisatie. Leerlingen die al praktijkervaring hebben ervaren, volgens de respondenten, geen grote stap. In hoeverre verschilt de wens per branche binnen de Bedrijvenkring Oldebroek? De wens per branche verschilt. Iedere branche, behalve de Techniekbranche, vindt het aannemen van stagiaires interessant. Gastcolleges worden interessant gevonden door de Zakelijke dienstverlening en de Gezondheidszorg/Farmacie. De (onderzoeks-)projecten door studenten is ook veel gekozen door de respondenten. Dit vinden namelijk alle branches interessant, behalve de Bouw, Horeca en Industrie/Productie. Afstudeerders zijn in trek in de branches Zakelijke dienstverlening, Bouw, Handel/Groothandel/Detailhandel en Industrie, de voorlichtingen vindt de Zakelijke dienstverlening en Handel/Groothandel/Detailhandel interessant. De branches Industrie/Productie en Handel/Groothandel/Detailhandel vinden het aannemen van meelopers interessant.
8.2 Hoofdvraag De hoofdvraag luidt: “In hoeverre sluiten de arbeidsmarkt en het aanbod vanuit het onderwijs aan op het gebied van samenwerking in de beleving van Bedrijvenkring Oldebroek?” 83% van de respondenten heeft interesse voor de samenwerking met het onderwijs: zij vinden dit ‘een beetje interessant’ tot ‘zeer interessant’. De interesse ligt voor een groot deel op het gebied van stagiaires (69%), gevolgd door afstudeerders (41%) en (onderzoeks-)opdrachten door studenten, met 38%. De belangrijkste drijfveren achter de samenwerking zijn de praktijkervaring voor jongeren en om de aansluiting op het bedrijfsleven te verbeteren. De overstap die de studenten maken wordt door meer dan de helft van de respondenten (59%) als niet lastig en zwaar ervaren. Door de positieve beleving van bijna de helft van de respondenten, namelijk 47%, is te concluderen dat het onderwijs en bedrijfsleven op elkaar aansluiten. Ook wil 76% van de respondenten meer investeren in de samenwerking. 38% van het totale aantal respondenten wil de samenwerking uitbreiden, hiervan vond 17% de samenwerking nog niet voldoende. Naar aanleiding van de gegevens lijkt de Bedrijvenkring Oldebroek redelijk positief aan te kijken tegen de samenwerking met het onderwijs. 27
8 Aanbevelingen Aan de hand van dit onderzoek zijn gegevens verzameld en is een beeld gecreëerd over de wensen en beleving van de samenwerking tussen het onderwijs en de leden van de Bedrijvenkring Oldebroek. In dit hoofdstuk worden aanbevelingen gedaan over dit onderzoek.
9.1 Aanbevelingen over het onderzochte Uit de wensen van de leden blijkt dat ze het liefst samenwerken met het onderwijs door het aannemen van stagiaires, het laten uitvoeren van (onderzoeks-)opdrachten en het aannemen van afstudeerders. 76% van de respondenten is bereid om te investeren in het samenwerken met het onderwijs. Wellicht is het verstandig om hier meer op in te spelen in de samenwerking door (onderzoeks-)opdrachten, stages en afstudeeropdrachten aan te bieden. 75% van de respondenten geeft aan geen intensief contact te willen met de onderwijsinstellingen. Er wordt aangegeven dat hier te weinig tijd voor is en dat één op één contact met de begeleider voldoende is. De wensen over de manier van contact verschillen: de ene respondent was geïnteresseerd in nieuwsbrieven, de ander vond dit geen goed idee. Het is praktisch om dit per organisatie te beslissen in de samenwerking met het onderwijs. Zo kan er communicatie op maat plaats vinden. Uit de antwoorden op de open vragen blijkt dat het lastig is om samen te werken met het onderwijs, omdat het onderwijs volgens een bepaalde structuur werkt, die afwijkt van het bedrijfsleven. Door de snelle ontwikkelingen in het ondernemen kan het onderwijs, in de ogen van de ondernemers, niet altijd goed meekomen door het vaste stramien dat hierin staat (hierbij gaat het om vakanties en het feit dat de aanpassing van een onderwijsprogramma lang duurt). Een idee dat is gegeven, is dat het bedrijfsleven het onderwijs hierin zou kunnen ondersteunen. Hier zou onderzoek naar gedaan kunnen worden op welke manieren dit mogelijk is.
9.2 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek Het is raadzaam om bij vervolgonderzoek te proberen meer respondenten te bereiken. Dit onderzoek is niet generaliseerbaar en geldt dus niet voor de hele bedrijvenkring. Het geeft slechts een indicatie. Een idee is om de respondenten telefonisch proberen te benaderen. Het aantal respondenten zou dan hoger kunnen uitvallen. Ook is het voor vervolgonderzoek belangrijk om duidelijk te hebben hoeveel leden de bedrijvenkring precies heeft. Dit is in dit onderzoek niet helemaal duidelijk geweest. De respondenten kwamen niet allemaal overeen met de opgegeven ledenlijst. Er waren respondenten die de enquête ingevuld hebben, maar niet op de lijst stonden. Een ander onderwerp voor onderzoek op het gebied van samenwerking tussen het bedrijfsleven en onderwijs is de manier waarop het bedrijfsleven het onderwijs zou kunnen ondersteunen. Door de snelle ontwikkelingen in het ondernemen kan het onderwijs, in de ogen van de ondernemers, niet goed meekomen.
28
Bronnenlijst
Van der Kaap, G. (2006). Toegepast Communicatieonderzoek. Den Haag: Boom Lemma. Verhoeven, N. (2011). Wat is onderzoek? Den Haag: Boom Lemma Uitgevers.
29
Bijlagen A. Enquête Algemene informatie 1 Wat is uw bedrijfsnaam? 2 In welke plaats is uw organisatie gevestigd? 3 In welke branche is uw organisatie werkzaam? o Bouw o ICT o Horeca o Juridisch o Banken o Automotive o Agrarisch o Finance o Handel/groothandel/detailhandel o Gezondheidszorg/farmacie o Industrie/productie o Marketing en communicatie o Media/journalistiek o Techniek o Politie/beveiliging o Transport en logistiek o Zakelijke dienstverlening o Vastgoed/makelaardij o Voeding/beweging o Recreatie o Anders, namelijk ___________ 4 Hoeveel werknemers heeft uw organisatie? o o o o o o
1 – 20 medewerkers 21 – 40 medewerkers 41 – 60 medewerkers 61 – 80 medewerkers 81 – 100 medewerkers Meer dan 100 medewerkers
5 Werkt u op dit moment op enige manier samen met het onderwijs? o o
Ja Nee, omdat ___________________
Samenwerking in het algemeen 6 In hoeverre is een samenwerken met het onderwijs voor uw bedrijf interessant? o o o o o
Niet interessant Een beetje interessant Neutraal Interessant Zeer interessant
7 Uit eerder onderzoek is gebleken dat er verschillende redenen zijn voor het samenwerken tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Wat zijn voor u redenen om samen te werken met het onderwijs? Meerdere antwoorden mogelijk.
30
o o o o o o
Om jongeren een kans te geven praktijkervaring op te doen Om ervoor te zorgen dat het beroepsonderwijs zo goed mogelijk aansluit bij de behoeften van het bedrijf in de praktijk Om door middel van stagiaires extra mankracht in huis te halen Om nieuwe kennis en/of ideeën op te doen voor de organisatie Omdat ik het leuk vind om jonge mensen op te leiden Anders, namelijk ________________________
Wensen samenwerking 8 Bent u bereid om qua tijd en mankracht (meer) te investeren in samenwerking met het onderwijs? o o
Ja Nee
9 Wenst u intensief contact met de onderwijsinstellingen? o o
Ja, omdat_________________ Nee, omdat_______________
10 Wat verstaat u onder ‘intensief contact met de onderwijsinstellingen’? Open vraag De beleving 11 De ervaring van mijn organisatie met het onderwijs is over het algemeen tot op heden… o o o o
Negatief Neutraal Positief Niet van toepassing
12 Hoe kijkt u op dit moment tegen de samenwerking aan tussen uw organisatie en het onderwijs? o o o o o
Het is onvoldoende, ik wens de samenwerking uit te breiden Het is voldoende, maar ik wens de samenwerking uit te breiden Het is onvoldoende, maar ik wens niet de samenwerking niet uit te breiden Het is voldoende, ik wens wenst de samenwerking niet uit te breiden Niet van toepassing
13 De overstap tussen de studie en de praktijk wordt zowel door studenten/afstudeerders/stagiaires/schoolverlaters als door begeleiders vanuit de organisaties als lastig ervaren, blijkt uit het focusgroepgesprek van 17 april. Hoe ervaart u de overstap die studenten/afstudeerders/stagiaires/schoolverlaters maken vanuit het onderwijs naar de praktijk? o o
o o
De overstap wordt over het algemeen beschouwd als zwaar en lastig de studenten/ afstudeerders/stagiaires/schoolverlaters hebben hier in mijn beleving moeite mee De overstap wordt over het algemeen beschouwd als goed te doen; studenten/ afstudeerders/stagiaires/ schoolverlaters hebben hier in mijn beleving geen tot weinig moeite mee Anders, namelijk_______________________ Niet van toepassing
14 Merkt u bij de overstap die studenten maken vanuit de schoolbanken naar de praktijk verschil tussen niveaus van opleidingen? Is het zo dat studenten van bepaalde niveaus de overstap makkelijker maken? o o o
Ja, namelijk________ Nee Niet van toepassing 31
15 Merkt u in deze overstap verschillen tussen verschillende opleidingen binnen het secundaire onderwijs (verschillen tussen praktijkonderwijs, mbo en hbo)? o o o
Ja, namelijk _____________ Nee Niet van toepassing
Ideeën voor samenwerking 16 Er volgen een aantal voorbeelden van samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijfsleven. U kunt aankruisen in welke soort samenwerkingsverbanden u geïnteresseerd bent. (meerdere antwoorden mogelijk) o o o o o o o o
Gastcolleges geven (Onderzoeks-)projecten door studenten Stagiaires Afstudeerders Meelopers Voorlichting geven over het vakgebied en de praktijk Anders, namelijk……………….. Niet van toepassing
17 Omdat u vast ook nog ideeën hebt over samenwerking met het onderwijs die niet aan bod kwamen in de gehele enquête, kunt u tot slot uw ideeën over andere manieren van samenwerking kwijt.
32
B. Begeleidende tekst e-mail Zoals op de algemene ledenvergadering is aangekondigd, wordt er op dit moment een onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen het bedrijfsleven (lees: ondernemers binnen de Bedrijvenkring) versus onderwijs. Naar aanleiding van een brainstormsessie is deze enquête opgesteld. Met dit onderzoek wordt inzichtelijk gemaakt hoe het onderwijs aansluit op de wensen binnen het bedrijfsleven op het gebied van samenwerking. Met de uitkomsten van dit onderzoek wil de bedrijvenkring afspraken met het onderwijs gaan maken om hiermee de behoeften van de ondernemers in te springen. De resultaten worden gepresenteerd tijdens het ontmoetingsmoment met B&W op dinsdag 11 juni. De link voor deze enquête is als volgt: http://www.thesistools.com/web/?id=415773
33
C. Begeleidende tekst bij enquête Zoals op de algemene ledenvergadering is aangekondigd, wordt er op dit moment een onderzoek gedaan naar de samenwerking tussen het bedrijfsleven (lees: ondernemers binnen de Bedrijvenkring) en het onderwijs. Inmiddels heeft er met een aantal ondernemers een brainstormsessie plaatsgevonden. Om inzicht te krijgen in de wensen van al onze leden is er ook gekozen voor een digitale enquête. In dit onderzoek wordt inzichtelijk gemaakt hoe het onderwijs aansluit op de wensen binnen het bedrijfsleven op het gebied van samenwerking. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek wil de bedrijvenkring afspraken met het onderwijs gaan maken om hiermee op de behoeften van de ondernemers in te springen. Om een zo goed mogelijk onderzoek te doen is uw deelname essentieel. De enquête bevat 17 vragen. De uitkomsten van het onderzoek zullen tijdens het informele ontmoetingsmoment met B&W op dinsdag 11 juni worden gepresenteerd. Schrijf deze datum alvast in uw agenda.
34
D. Antwoorden open vragen Bij een aantal vragen kon de respondent de antwoordoptie ‘anders, namelijk’ invullen. De antwoorden die bij deze vragen zijn ingevuld, zijn hieronder weergegeven. Vraag 5: Werkt u op dit moment op enige manier samen met het onderwijs? Ja, omdat: • Stages • Verkoop aan onderwijsinstellingen • 10 jaar • Stageplekken • Deltion/Fundeon • Hogeschool Windesheim • Stage overeenkomsten • Stage werkplekken • Stage, raad van advies • Leveren van interactieve borden/touchscreens • Plaatsen van stagiaires • SPG • Snuffelstages • Stageplekken • Erkend leerbedrijf voor meerdere opleidingen, stage plaatsen, samenwerking met Windesheim PSP en TU Delft • Samenwerkingsverbanden • Opdrachten tot dienstverlening • Divers • BBL • Overleg vormen • Opdracht • Stagiaires • SVB Harderwijk • Stage en leerbedrijf Vraag 5: Werkt u op dit moment op enige manier samen met het onderwijs? Nee, omdat: • Ik bedrijf opstart in deze vorm • Geen aansluiting • We te klein zijn als bedrijf volgens de scholen • Geen personeel • Wij vooral voor ondernemingen en overheid werken • Net opgestart • Slechte ervaring Vraag 7: Uit eerder onderzoek is gebleken dat er verschillende redenen zijn voor het samenwerken tussen onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven. Wat zijn voor u redenen om samen te werken met het onderwijs? Meerdere antwoorden mogelijk. • Nieuwe talenten te ontdekken • Inkijkje geven om interesse te wekken bij de jongeren • Innovatie • Elkaar kennen=elkaar gunnen • Ik zou kennis over verduurzaming graag over willen brengen op jongeren Vraag 9: Om samen te werken met onderwijs moet contact onderhouden worden. Wat verstaat u over intensief contact met de onderwijsinstellingen? • Nieuwsbrief, meetings en optreden als gastdocent. • Alles staat of valt met de begeleiding vanuit de leerkracht • Nieuwsbrief prima middel\r\n Open dagen op instellingen, speciaal voor bedrijfsleven (open lessen etc.) • Nieuwsbrief is altijd goed voor het onderhouden van contact, daarnaast maak het zo concreet mogelijk, dus vooral via stageopdrachten en afstudeeropdrachten.
35
• • • • • • •
• • •
• • •
Intensief contact is dat er op uitnodiging van de onderwijsinstelling er samen met ondernemers wordt gediscussieerd "face-to-face" en niet n een nieuwsbrief die meestal gelijk in de (digitale)prullenbak terecht komt. direct contact met stagebegeleiders Contact houden om ervoor te zorgen dat er zowel een goede kwalitatieve en kwantitatieve aansluiting is of gaat ontstaan tussen onderwijs en vraag bedrijfsleven. Output = Input nieuwsbrieven en informatie als boven omschreven Geen Nieuwsbrieven! CV\'s kandidaten stage plaatsen en achtergrond afstudeeropdrachten Kennis bij onderwijsinstelling over activiteiten potentiele stage bedrijven -> match making rechtstreeks contact met mentor Samenwerken = praktische invulling geven en vanuit het onderwijs en over de grenzen heen stappen van bijvoorbeeld je eigen werktijden en lesprogramma\'s\r\integrale samenwerking = commitment = tijd\r\n Goed Plan van aanpak maken en tijd labelen van de samenwerkende partners Mogelijkheid tot het verstrekken van informatie over je bedrijf t.b.v. (aankomende) stagiaires. Welke uitdagingen heeft een bedrijf te bieden.\r\hierdoor betere match. Ik heb meerdere malen per jaar overleg met onderwijsinstellingen in de regio over regionale belangen en aansluiting. Het gesprek aangaan om te kijken waar we waarde kunnen toevoegen door elkaars capaciteiten. Dit moet uitmonden in concrete resultaten. Op meer nieuwsbrieven zit ik als ondernemer niet te wachten. Het is voor een klein bedrijf als Will2Sustain lastig om door de mallemolen te komen. informatie aanbod betreffende stagiaires Overleg met Docent hoe het verloop met leerling is en wat er nog aan leerlingen beschikbaar zijn persoonlijk contact in het begeleiden van de leerling
Vraag 10: Wenst u intensief contact met de onderwijsinstellingen? Ja, omdat: • De enige manier is om samen verder te komen. Onderwijs heeft zo haar eigen cultuur • Win-win • Neutraal op basis van ervaring • Stage goed te kunnen afstemmen • Het ons bekend maakt met de mogelijkheden • Met u bedoel ik meerdere mensen in ons bedrijf. Zeker niet altijd persoonlijk • Wederzijds veel win-win te behalen als er echt gekeken gaat worden naar mogelijkheden = goede voorbereiding en kijken ook vanuit onderwijs naar het geven van win-win • Het onderwijs onze toekomstige arbeiders zijn Vraag 10: Wenst u intensief contact met de onderwijsinstellingen? Nee, omdat: • Te weinig tijd • Niet zo relevant • Houd het praktisch en concreet • Regelmatig contact bij stage is voldoende • vroeger veel gehad momenteel niet meer van toepassing , we doen nog wel veel in een ander bedrijf van ons, maar niet gevestigd in de Gem. Oldebroek • Niet interessant i.v.m. bedrijfsomvang • Contacten liggen er • 1 op 1 contact is voldoende • ik daarvoor te klein ben als bedrijf, maar wanneer we elkaar wat te bieden hebben, dan verandert het beeld. • Dit momenteel voldoende is • Loopt op dit moment goed • Druk met opstarten • Nieuwsbrief volstaat • Dit veel tijd vraagt • Er moet eerst verandering komen in hun werkwijze
36
Vraag: 13 De overstap tussen de studie en de praktijk wordt zowel door studenten/afstudeerders/stagiaires/schoolverlaters als door begeleiders vanuit de organisaties als lastig ervaren, blijkt uit het focusgroepgesprek van 17 april. Hoe ervaart u de overstap die studenten/afstudeerders/stagiaires/schoolverlaters maken vanuit het onderwijs naar de praktijk? Ja, anders namelijk: • Verschillen tussen theorie en praktijk zullen er altijd blijven, maar dat vind ik juist goed. Juist door deze verschillen kom je tot verbetering en aanscherping. Vraag 14: Merkt u bij de overstap die studenten maken vanuit de schoolbanken naar de praktijk verschil tussen niveaus van opleidingen? Is het zo dat studenten van bepaalde niveaus de overstap makkelijker maken? Ja, namelijk: • MBO gaat goed, HBO hebben geen “conditie”, vinden het zwaar • De leeftijd speelt een rol • Hbo makkelijker inpasbaar voor soort werk dat we hebben • Hbo-studenten gaat m.i. gemakkelijker • Toepasbaarheid van theorie is soms moeilijk • Mbo4 sluit beter aan dan 3 • Hbo gaat makkelijker • Afhankelijk van plaats in de organisatie • Leerlingen met praktijkervaring ervaren geen grote stap Vraag 16: Er volgen een aantal voorbeelden van samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijfsleven. U kunt aankruisen in welke soort samenwerkingsverbanden u geïnteresseerd bent. (meerdere antwoorden mogelijk) Anders, namelijk: • Product ontwikkeling • Praktijkopdrachten aanbieden • Ik zou graag colleges willen geven over verduurzaming Vraag 17: Omdat u vast ook nog ideeën hebt over samenwerking met het onderwijs die niet aan bod kwamen in de gehele enquête, kunt u tot slot uw ideeën over andere manieren van samenwerking kwijt. • Veranderingen gaan snel, het onderwijs loopt hier soms op achter. Het werkveld kan dit versnellen door het onderwijs programma mede vorm te geven. • Wij hebben mensen van verschillende disciplines met aantal jaren werkervaring nodig , en leiden ze dan zelf op tot schade-expert, geen auto, maar bouwkundig, civiel etc. • Regionaal onderzoek is een mooie kans voor Windesheim en heeft de interesse van het bedrijfsleven. • duidelijke doelstelling neerleggen\r\n- budget/tijd vrij maken voor begeleiding vanuit onderwijs\r\n- producten maken, niet concurreren en veel PR maken \r\n- levensechte opdrachten met duidelijk afspraken over tijd investeringen en rendement/doel • Ik heb wel eens een aanvraag gedaan voor een stagiair, maar Will2Sustain is onbekend en daarmee onbemind. Een student zal eerder kiezen voor een bedrijf met naam. Ik ben op zoek naar mensen die gepassioneerd zijn voor verduurzaming. Ik heb twee oud studenten kunnen inpassen in mijn bedrijf, actieve jonge mensen, maar er moeten in Nederland mensen en studies zijn die zich primair richten op sustainability / maatschappelijk verantwoord ondernemen. Daarnaast is het een topic dat alle studies zou moeten aanspreken, als subject. Ik zou wel meer contact willen met onderwijsinstellingen die hier ook zo over denken. • we kunnen altijd overleggen, wie weet is het iets voor de toekomst • geen verdere aanvullingen • studenten meer stage laten lopen in laatste 2 jaren\r\jongens die wij nu inhuren van SVB zijn eigenlijk te duur om weg te zetten in particuliere sector gaat een klant hier niet mee akkoord \r\n bij aangenomen werken is het geen probleem (SVB geeft dit zelf ook wel aan dat ze hier tegen aan lopen )
37
E. Berekening onderzoekspopulatie n Z-score b p N
= = = = = = = = =
omvang steekproef, onbekend score van de gewenste zekerheid, 95% 1,96 betrouwbaarheidsinterval 0,03 probability 0,5 in de berekening betekent dit dat de (p1-) = 0,25 populatie 93
z² * p1-------------------------------------z² * (p(1-p)/N))+b²)
n
=
n
=
1,96² * 0,25 -------------------------------------1,96² * (0,25/93) + 0,03²
n
=
3,8416 * 0,25 -------------------------------------3,8416 * 0,0026 + 0,0009
n
=
0,9604 -------------------------------------0,01344
=
71,45
=
dus 72 respondenten
38