www.researchportal.be - 2 Jul 2016 21:17:29
Onderzoeksprojecten (100 - 150 van 989) Zoekfilter: Classificaties: Genetica, cytogenetica
Validering van biomerkers SMRP en osteopontine bij longvlieskanker Universiteit Gent Abstract: Longvlieskanker of mesothelioom is een agressieve, asbest-gerelateerde kanker. Het gebruik van biomerkers voor mesothelioom in het beleid rond aan asbest blootgestelden kan zorgen voor betere en vroegere diagnose, screening in risicopopulaties, opvolgen van de therapierseepons, etc. In deze multicentrische studie van 600 deelnemers/patiënten, zullen SMPR en osteopontine, twee waardevolle biomerkers, verder gevalideerd worden, samen met de zoektocht naar andere potentiële biomerkers in mesothelioom. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jan Van Meerbeeck
Validation of small molecule inhibitors of MALT1 protease for the treatment of auto-immune disorders and NF-kappaBaddicted lymphomas. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Peter Marynen • Patrick Chaltin
Validatie van miRNAs betrokken in chemoresistentie van kankercellen Universiteit Gent Abstract: De behandeling van kinderen met kanker berust onder andere op het gebruik van chemotherapie. Chemotherapie heeft echter enkele belangrijke nadelen zoals dosisafhankelijke bijwerkingen en de ontwikkeling van chemoresistente tumoren. De doelstelling van dit onderzoek is de identificatie van ontregelde miRNA netwerken die bijdragen tot het onstaan van chemoresistentie in kankercellen. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman • Daisy Flamez • Jo Vandesompele
Validatie van methodes voor het opsporen van nieuw opduikende ziekteverwekkende Escherichia coli. (STECTRACK) Universiteit Antwerpen Abstract: Validatie van methodes voor het opsporen van nieuw opduikende ziekteverwekkende Escherichia coli. (STECTRACK) Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero
Validatie van kandidaat genen in granulosacel en eicel met voorspellend vermogen voor ontwikkelingscompetentie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uiteenzetting van het voorgestelde project De onderzoeksgroep Follikel Biologie (FOBI), die bestaat uit 7 vorsers heeft vorige 2 jaren door middel van microarrays op precies geidentificeerde cellen uit ovariële follikelkweek een reeks specifieke gekende en nog ongekende genen geidentificeerd binnen de eicel en de granulosacellen die haar omringen. Thans is het werk van de verschillende vorsers toegespitst op de validatie van deze genen die wellicht een belangrijke rol kunnen gaan vervullen als merker voor ontwikkelingscompetente eicellen (deze die zullen kunnen een embryo vormen) en binnen de verbetering van kultuuromstandigheden. Deze validatie dient te gebeuren door kwantitatieve RT-PCR op een klein aantal cellen (enkele honderden granulosacellen uit 1 follikel) van individuele follikels die dagelijks in kweek worden gezet in microtiterplaat met vele honderden tegelijk. Daar het de ultieme bedoeling is van relaties te vinden in cumuluscel (= de granulosacellen die de eicel omringen) en de bijbehorende eicel, zijn de vorsers thans genoodzaakt veel tijd te spenderen aan het uitvoeren van de extracties van RNA uit deze cellen. De vorsers werken rond verschillende projekten die volgende thema's omvatten: 1. het opsporen van merkers in cumuluscellen die een voorspellende waarde hebben voor de eicelkwaliteit en de regulatie van eicelspecifieke groeifactoren. 2. de invloed van farmaca en kultuurmilieu componenten op het primaire imprintingspatroon in de eicel. 3. de karakterisatie van genen in cumuluscellen van follikelaspiraten van infertiele vrouwen die de follikelrijping en de eicelkwaliteit kunnen bepalen. In het kader van het derde thema worden ter gelegenheid van routine ICSI behandelingen binnen het UZ Brussel bij één enkele patiënte gewoonlijk een gemiddelde van 10-12 eicellen opgepikt. Van de overeenkomstige cumuluscellen dient het RNA liefst in één enkele manipulatie zo snel mogelijk geextraheerd te worden. Deze stap is zeer laborieus en onderhevig aan variabiliteit indien deze per follikel dient te gebeuren. Samengevat: het werken met een gerobotiseerd systeem dat de extracties voor zijn rekening kan nemen en het uitvoeren van de PCR stappen in één plaat kan de uitvoeringscapaciteit van de onderzoeksgroep sterk verhogen. Er wordt verwacht dat de repetitieve manipulaties op deze wijze zullen gehalveerd worden en dat door deze automatisering de reproduceerbaarheid van de analyses gevoelig zal verbeteren. Hierna worden de thema's van de lopende projecten, waarvoor de gevraagde apparatuur zal ingezet worden kort uiteengezet. Thema 1: Processen in cumuluscellen gerelateerd aan eicelkwaliteit bij muis en mens Doel is het wetenschappelijk onderbouwen van de verschillen in genexpressie in de CC gerelateerd aan eicelkwaliteit die gevonden werden met behulp van RNA microarrays. Het project spitst zich toe op genen die verband houden met Ca2+-gerelateerde processen. Calcium en inositol 1,4,5,-trifosfaat (IP3) hebben een direct effect op de eicelcompetentie en beïnvloeden de steroïdogenese tijdens de follikulo-luteale transitie (Webb-2002,Amano- 2005). Bijgevolg zou het calcium metabolisme een merker kunnen zijn voor onder andere een verdere graad van differentiatie/luteïnisatie en eicelcompetentie of -maturiteit. (Veldhuis 1982, Younglai 2005). Verschillen in graad van follikelontwikkeling liggen aan de basis van eicelmaturatie verschillen. Dit kunnen we bevestigen door gebruik te maken van een goed gekarakteriseerd in vitro muismodel (Smitz en Cortvrindt 2002). In dit model worden individuele geïsoleerde vroeg preantrale follikels in cultuur gezet onder equivalente condities, waardoor er een synchrone ontwikkeling plaatsvindt gedurende 13 dagen. Hierdoor kan men de regulatie van de genen opvolgen tijdens de maturatie van de follikel en de eicel. Op deze wijze kan de invloed op het genexpressiepatroon ten gevolge van een verschil in follikelmaturatie (invloed van de grootte van de aangeprikte follikels) in kaart gebracht
worden evenals de variatie in de tijd na toediening van de ovulatoire stimulus. De relevantie van de verschillen in genexpressiepatroon zal verder onderbouwd worden aan de hand van studies op proteïne-niveau met behulp van agonist en antagonist effect studies in het in vitro muismodel. De geselecteerde genen zullen aldus in vitro gemoduleerd worden om het effectief belang ervan na te gaan op eicelkwaliteit. In een tweede fase zal in de IVF-kliniek voor dit project een prospectieve studie opgezet worden. Deze zal voor de gekarakteriseerde genen de predictieve waarde, de patiënt-patiënt variatie en de invloed van stimulatieprotocols vastleggen. Dit onderzoek uitgevoerd op muis en mens zoekt een reeks genen met hoog predictief potentieel voor eicelkwaliteit en zal verwerkt worden tot een eicel kwaliteitstest. Om een geselecteerde genenpanel snel en efficiënt te kunnen valideren voor een cohorte eicel-cumulus complexen (gewoonlijk een 10- tal per patiënte) is een snelle, reproduceerbare en betrouwbare techniek noodzakelijk. Een automatisatie dringt zich dus op. Thema 2: Verstoring in imprintingspatroon na Medisch Begeleide Bevruchting: Studie naar de relatie tussen DNA methylatie in eicel en follikel cultuur omstandigheden in een muismodel. Om het hoofd te kunnen bieden aan de groeiende ongerustheid met betrekking tot imprinting stoornissen in kinderen die sporadisch zijn opgemerkt na geassisteerde voortplantingstechnologie, wensen we pro-actief de rol van wijziging in cultuurmedium en medicatie te onderzoeken in een goed gevalideerd diermodel. Het vermoeden is gerezen dat er een associatie bestaat tussen geassisteerde voortplantingstechnologie en aandoeningen met verstoorde imprinting in kinderen zoals het Beckwith-Wiedemann syndroom. Dit model kan een belangrijke rol spelen in de optimalisatie van in-vitro cultuurcondities van eicellen en dus de efficiëntie en veiligheid van in-vitro fertilisatie met gekweekte eicellen verhogen, ook in humane reproductie. Imprinted genen hebben een regulerende functie in proliferatie en differentiatie van cellen en spelen een essentiële rol in o.a. embryo en placenta ontwikkeling, postnatale groei, tumorsuppressie en humane genetische aandoeningen (zoals Beckwith-Wiedemann syndroom). In de muis werd aangetoond dat imprinting op verschillende tijdstippen tijdens de oögenese (postnataal) wordt verworven voor de verschillende imprinted genen: DNA methylatie start voor sommige imprinted genen op een vroegtijdig tijdstip tijdens oögenese en voor andere later (in bijna volgroeide eicellen). Deze epigenetische modificaties gedurende oögenese zijn noodzakelijk voor embryo overleving a term. Wijzigingen in het imprintingspatroon kunnen aan de basis liggen van het lage rendement van in-vitro gegroeide embryo's, hetgeen voorkomt in alle species. Er werd eveneens aangetoond dat in-vitro maturatie (IVM) van eicellen in mens en muis kan leiden tot verstoorde DNA methylatie van imprinted genen. De epigenetische en fenotypische punten van overeenkomst in het Large Offspring Syndrome (LOS) na embryo cultuur (in schaap en rund) en Beckwith-Wiedemann syndroom kunnen wijzen op een gezamenlijk mechanisme. De hypothese werd naar voor gebracht dat de combinatie van methionine depletie van eicellen in vrouwen tegen de 40 jaar met een methionine-vrij embryo cultuur medium kan leiden tot een tekort aan methionine in pre-implantatie embryos, met als gevolg hypomethylatie van DNA thv imprint controle centra, verantwoordelijk voor BeckwithWiedemann syndroom. Literatuurgegevens wijzen erop dat de metabole weg van methionine een belangrijke rol speelt in DNA methylatie en mogelijk liggen wijzigingen ervan aan de basis van verstoorde imprinting in pre-implantatie embryo cultuur en IVM. Er zijn belangrijke verschillen in methionine concentratie in gecommercialiseerde media voor embryo cultuur. Superovulatie werd geassocieerd met verstoorde imprinting in eicellen bij de muis en de mens. De hoge dosissen toegediend follikel stimulerend hormoon (FSH) spelen dus mogelijk een rol in verstoorde imprinting in eicellen. Dit kan te wijten zijn aan een direct effect van FSH of aan een indirect effect door verhoogde oestrogenen. Er werd immers aangetoond in de muis dat perinatale blootstelling aan diethylstilbestrol, een synthetisch niet-steroïde oestrogeen, kan leiden to demethylatie van DNA ter hoogte van verschillende genen. Doel van de studie: Voor onze studie gebruiken we het muis follikel cultuur model van Cortvrindt en Smitz, dat toelaat op reproduceerbare wijze onvolgroeide eicellen (vroeg preantraal) in een tijdspanne van 14 dagen te laten uitrijpen tot fertiliseerbare eicellen. Tijdens deze fase treedt een methylatie op van de imprinted genen Snrpn, Peg3 en Igf2r. Dit follikel cultuur systeem is geschikt als bioassay om de effecten van cultuur condities op DNA methylatie van imprinted genen gedurende eicel groei en maturatie na te gaan. We willen de effecten thv Igf2r en Snrpn bestuderen, 2 genen die gemethyleerd worden tijdens de oögenese en die geassocieerd worden met aberrante imprinting na ART. Deze studie is innoverend omdat er totnogtoe nooit een directe relatie, maar slechts een associatie, is aangetoond tussen bovenstaande cultuurcondities gedurende oögenese en verstoorde imprinting. De in-vitro benadering is analytisch interessant omdat we op meer nauwkeurige en reproduceerbare wijze dan in-vivo de invloed van homocysteine, ammonium en FSH kunnen testen gedurende de verschillende stadia van eicelgroei en maturatie. Thema 3: Karakterisatie van genen in de cumuluscellen die een rol spelen in folliculogenese en oogenese en kunnen leiden tot het praktisch gebruik als merkers in de fertiliteitskliniek. Teneinde de keuze van het unieke embryo onder de cohorte van gevormde embryos te kunnen bepalen zijn er meer dan alleen morfologische merkers nodig. Een werkhypothese van ons laboratorium is dat de karakterisatie van genen in de eicelomringende cumuluscellen hier een oplossing zouden kunnen bieden. Deze hypothese werd reeds bevestigd door het werk van Mc Kenzie et al(2005) die 3 genen beschreef in cumuluscelbiopten genomen op het ogenblik van de eicelcollecte die een voorspellende waarde hadden voor de blastocystvormingscapaciteit. Thans hebben wij na microarray-analyse van gepoolde patientencumuli, die al dan niet aanleiding gaven tot een doorgaande zwangerschap een lijst van ongeveer 150 kandidaatgenen geselecteerd die mogelijks een voorspellende waarde hebben voor zwangerschap. Een 10-tal genen werden uitgekozen voor verder prospectief onderzoek op individuele cumulussen, waarvan we exact het verdere verloop van eicelontwikkeling zullen kennen. De strategie om te werken op muisfollikel kulturen -om de folliculaire groeifase beter te karakteriserenis gebaseerd op het feit dat we tijdens follikelgroei bij de mens geen mogelijkheid hebben om groeiende follikels aan te prikken om er cumuluscellen uit de isoleren. Uit de microarray analyse werden er ongeveer 200 genen weerhouden die een stijgend expressiepatroon vertonen in cumuluscellen gedurende de antrale groeifase. Deze genen behoren tot de volgende processen " cell-cell communication, metabolism, extracellular matrix processes, steroid metabolism and TGF-B signaling". Een deel van deze genen is nog niet gekend , andere zoals Epb4.1l3, Lgals4, Parp3 and Scn4 lijken een interessant expressieprofiel te vertonen en werden in 2007 verder onderzocht in nieuwe follikelkulturen die werden opgezet. De aanwezigheid en de expressie in-vivo werd ook nagegaan op proefdieren materiaal. Sommige van deze genen werden nog niet in het ovarium aangetoond, en blijken mogelijks een relatie te hebben met luteinisatie en/of eicel-overrijping. Deze genen zullen verder onderzocht worden op proteineniveau en hun regulatie zal nagegaan worden dmv follikelkulturen. We verwachten van op relatief korte termijn merkers te kunnen isoleren die een betere opvolging van de follikulaire groei mogelijk zullen maken en die een voorspellende waarde hebben naar de ontwikkelingscapaciteit van de bijbehorende eicel. Deze genen zouden de ontwikkeling van In-vitro maturatie van eicel-cumulus-complexen kunnen op een beter peil brengen en tevens de beslissing van welk embryo er dient teruggeplaatst worden vergemakkelijken. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Validatie van de geïnduceerde proteïne aggregatie technologie met de focus op calcineurine en onderzoek naar de rol van ascorbinezuur op de morfogenese van Candida albicans KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck • Alessandro Fiori • Frédérique Van Hauwenhuyse
Vaginale lactobacilli in de preventie van HSV-2 infectie. KU Leuven Abstract: Ondanks de beschikbare antivirale middelen blijft de wereldwijde prevalentie van levenslange herpes simplex virus type 2 (HSV-2) infecties toenemen. Het uitblijven van een therapie voor genitale herpes alsook de verhoogde kans op bacteriële vaginose en/of HIV infectie benadrukken de nood aan een nieuwe aanpak tegen HSV-2. De identificatie van een niet-Lactobacillus gedomineerde vaginale flora als HSV-2
risicofactor heeft interesse gewekt om de vaak dominerende probiotische lactobacilli uit de vaginale niche in te zetten tegen HSV-2 in de vorm van levende vaginale anti-HSV-2 microbiciden. Hiertoe is kennis van celoppervlaktestructuren en specifieke kenmerken van deze probiotica uiteraard van cruciaal belang. Vandaar focust dit doctoraatsproject op volgende sleutelobjectieven: (1) het bepalen en kwantificeren van directe en indirecte antivirale effectenvan vaginale lactobacilli gericht tegen verschillende stappen in het HSV-2 infectieproces, (2) een gerichte functionele analyse van de mo Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jozef Vanderleyden • Elke Lievens
Ultrafast time-resolved high-resolution imaging and physico-mechanical modeling of bacteriolysis dynamics KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jan Vermant • Jan Michiels • Maarten Fauvart • Taiyeb Zahir
Translationeel onderzoek van pathomechanismen voor frontotemporale kwabdegeneratie (FTLD) en amyotrofe laterale sclerose (ALS). Universiteit Antwerpen Abstract: TAR DNA-binding protein 43 (TDP-43) wordt beschouwd als de voornaamste eiwitcomponent van geubiquitineerde inclusies bij patiënten met frontotemporale kwabdegeneratie (FTLD-TDP) en amyotrofe laterale sclerose (ALS); aandoeningen die het primaire TDP-43 proteïnopathie spectrum vormen. De afgelopen jaren is onze onderzoeksgroep succesvol geweest in het genereren van verschillende muismodellen voor aandoeningen behorend tot het FTLD-ALS spectrum, waaronder progranuline knock-out (Grn-/-) en mens TDP-43 (hTDP-43) overexpressie muizen. Wij streven ernaar om onze onderzoeksfocus te heroriënteren van de karakterisering van FTLD/ALS muismodellen naar meer patiëntgericht translationeel onderzoek. Hiervoor zullen we stabiele neuronale en gliale cellijnen genereren uit Grn-/- muizen om meer inzichten te verwerven in de etiologie van FTLD-TDP en ALS pathologie. Om de genetische bevindingen snel te kunnen omzetten naar biologisch relevante inzichten, zullen we een procedure opstarten om geïnduceerde pluripotente stam (iPS) cellen te ontwikkelen uit patiënten met gekende mutaties die geassocieerd zijn met TDP-43 proteïnopathie. De sterkte van deze aanpak ligt in het feit dat we het effect van het gemuteerde eiwit kunnen bestuderen in celtypes die aangetast worden tijdens het verloop van de aandoening. We zullen deze cellen biochemisch karakteriseren om te verifiëren of de TDP-43 proteïnopathie kan nagebootst worden, en of ze gebruikt kunnen worden als een krachtig ziektemodel. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Jonathan Janssens
Translationeel onderzoek in neurodegeneratieve dementies en verwante ziektebeelden. Universiteit Antwerpen Abstract: Neurodegeneratieve dementie zoals de ziekte van Alzheimer en frontotemporale kwab degeneratie zullen waarschijnlijk toenemende sociale en economische gevolgen hebben voor de Europese en mondiale bevolking als gevolg van de steeds toenemende gemiddelde leeftijd van onze bevolking. Vandaag zijn doeltreffende profylactische behandelingen schaars en als zodanig vertegenwoordigen neurodegeneratieve dementies een van de belangrijkste klassen van wijdverbreide ziekten met in de ontwikkelde wereld met toenemende mortaliteit. Ons belangrijkste doel is om bij te dragen aan een beter begrip van de moleculaire basis van neurodegeneratieve hersenziekten en om deze kennis te vertalen naar de klinische praktijk. Wij plannen genoom en exoom projecten om nieuwe zeldzame, hoog penetrante mutaties, op te sporen in multiplex en nucleaire families evenals in genealogisch niet-verwante patiënten met extreme fenotypen. Het hele spectrum van variaties zal worden onderzocht d.w.z. eenvoudige DNA sequentie variaties alsmede complexe structurele en kopie-variaties (CNV), in coderende en niet-coderende en in regulatorische sequenties, enz. Onze toekomstige strategische onderzoekstrajecten zijn gericht op het continue investeren in biobanking en databanking, het investeren in parallele sequentieanalyses en omics-technologieën waardoor meerdere lagen van biologische informatie kunnen geïntegreerd wat de ontdekking van ziekte gerelateerde genen en eiwitten kan verbeteren, het uitwerken van functionele genomica en celbiologie en het opstarten van translationeel onderzoek. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven
Translating genetics of neurodegenerative disorders into therapeutic strategies. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bart De Strooper • Amantha Thathiah • Vanessa Morais • Patrik Verstreken • Joris de Wit
Transient Receptor Potential cation channels as endotoxin sensors in Drosophila. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers:
• Karel Talavera Pérez • Bassem Hassan
Transgene technologie voorde functionele analyse van eukaryote genen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project heeft als doel binnen een wetenschappelijk kontekst een centrale transgene eenheid op te richten binnen de Universiteit Antwerpen. Deze eenheid staat in voor de aanmaak van transgene en knock-out diermodellen,weefsels en cellen. De transgene technologie zal worden toegepast voor de functionele studie van : Genen betrokken bij de osteo/chondrogene differentiatie (Ecm1,Itm2a); Genen betrokken bij de pathogenese van affectieve stoornissen; Genen koderend voor K+ ion kanaaleiwitten . Organisaties: • Moleculaire biotechnologie • Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Joseph Merregaert • Dirk Snyders
Totipotentie versus bestemming in menselijke embryonale cellen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De menselijke ontwikkeling start met de fusie van twee hoogst gedifferentieerde cellen - de eicel en de spermacel - hetgeen resulteert in een totipotente zygote. Totipotentie refereert naar de eigenschap van één enkele blastomeer om zich tot een volledig individu te ontwikkelen. Gedurende de eerste vijf dagen van de embryogenese zal de zygoot delen en veranderen en zich ontwikkelen tot een blastocyst met een trophectoderm (TE) en een kiemknop, die de eerste differentiatie in menselijke ontwikkeling vertegenwoordigen. De kiemknop leidt tot het embryo zelf en kan ook leiden tot menselijke embryonale stamcellen. De TE is een gedifferentieerd epitheel dat verantwoordelijk is voor implantatie. Op dit ogenblik is de studie van menselijke embryogenese en onze kennis van de onderliggende regulerende mechanismen beperkt vanwege het gebrek aan menselijk materiaal voor onderzoek en de ethische beperkingen voor het gebruik van menselijke embryo's. In de muis is de segregatie van de cellijnen gecontrolleerd door specifieke transcriptie facotren en zijn er verschillende modellen voorhanden om uit te leggen hoe TE en kiemknop worden vastgelegd. De eerste segregatie gebeurt net voor blastulatie op het moment van compactie wanneer de cellen platter worden, aan mekaar hechten en een binnenste en buitenste populatie genereren. Het is niet duidelijk hoe en wanneer de eerste differentiatie plaatsvindt bi de mens. In deze studie naar de ontwikkeling zullen we de mechansimen onderzoeken die dit fundamentele proces in gang zetten tussen compactie en blastulatie. Deze studie zal bijdragen tot onze fundamentele kennis over embryogenese en stamcelbiologie. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Hilde VAN DE VELDE • KAREN SERMON • Mieke GEENS
Toepassing van exoom sequencing voor de identificatie van het genetische defect bij erfelijke bindweefsel aandoeningen Universiteit Antwerpen Abstract: Sinds de voltooiing van het humane genoom project in 2003 en de volledige ontrafeling van de code van het menselijke genoom, is het onderzoek in de medische genetica met rasse schreden vooruitgaan zowel op technologisch vlak als op het vlak van kennis. Een beter inzicht in de structuur en functie van het menselijke genoom heeft geleid tot de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksmethodes die snel kunnen toegepast worden in studie van humane aandoeningen. Deze genetische revolutie heeft geleid tot de ontwikkeling van een geïndividualiseerde geneeskunde waarbij genetische informatie gebruikt wordt voor een betere diagnosestelling, behandeling en preventie van ziekten. In het verleden nam de identificatie van ziektegenen heel veel tijd en middelen in beslag en kon vaak enkel gebruik gemaakt worden van grote families met meerdere aangetaste individuen. Door middel van positionele clonering met koppelingsanalyse werden de verantwoordelijke genomische regio's geïdentificeerd binnen de familie. Nadien nam het vaak nog verschillende jaren in beslag om de causale variant (mutatie) in de genomische regio te vinden. Enkel nadat deze mutaties gevonden werden, kon onderzoek starten naar de ziekteveroorzakende mechanismes met als doel nieuwe aanknopingspunten voor behandelingsstrategieën te ontdekken. Over de laatste jaren leidde de ontwikkeling van een nieuwe sequeneringstechnologie tot een drastische daling van de kosten en een significante toename van de analyse snelheid. Met deze "volgende generatie sequeneringstechnologie" is het mogelijk geworden om het genoom van één enkel individu te analyseren. In dit project willen we deze technologie gebruiken om met behulp van "exoom" sequencing nieuwe genen te identificeren. Met deze toepassing concentreren we ons op het coderende deel van het genoom (het exoom) dat slechts 1% van het gehele humane genoom vertegenwoordigt maar naar schatting wel 85% van alle ziekteveroorzakende mutaties bevat. We willen deze nieuwe krachtige technologie implementeren om het proces van genidentificatie te versnellen zodat we ons onmiddellijk kunnen richten op een beter begrip van de pathogenese en zo de translatie naar de klinische zorg kunnen faciliteren. In de beginfase zullen we deze strategie gebruiken voor de studie van twee groepen aandoeningen waarvoor de promotoren een sterke klinische expertise hebben uitgebouwd, met name aneurysmata en skeletdysplasieën. De analysestrategieën die tijdens dit project geoptimaliseerd worden, kunnen later als een model dienen voor de studie van andere cardiovasculaire aandoeningen (bijvoorbeeld geleidingsstoornissen of cardiomyopathieën) of andere meer frequent voorkomende aandoeningen (zoals osteoarthrose of osteoporose) met complexe genetische basis. Bovendien zullen de bio-informatica toepassingen die tijdens dit project ontwikkeld worden, geëxtrapoleerd kunnen worden naar andere humane aandoening met een genetische basis. Tijdens dit project zijn er drie belangrijke doelstellingen. Ten eerste zullen we klassieke koppelingsanalyses combineren met exoom sequencing ten einde nieuwe ziektegenen te identificeren. Ten tweede, zullen we exoom sequencing toepassen om het moleculair screeningsproces in genetisch heterogene aandoeningen te vergemakkelijken. Dit zal de tijd nodig voor een moleculaire bevestiging van een klinische diagnose drastisch verminderen. Ten derde zullen we exoom sequencing gebruiken om het verantwoordelijke genetische defect op te sporen in sporadische patiënten met aandoeningen waarvoor geen genen bekend zijn of waarvoor de gekende causale genen zijn uitgesloten. Dit project zal de basis vormen voor verder functionele onderzoek met het oog op een beter begrip van de ziekteveroorzakende mechanismen. Daarenboven zal het ook een platform opleveren die andere onderzoekers in de mogelijkheid zullen stellen de genetische basis van andere ziekten te bestuderen. Organisaties: • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Lutgart Van Laer • Geert Mortier • Bart Loeys
T lymphocytes: from basic biology to immunotherapy.
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Genetica van Auto-immuniteit
Onderzoekers: • Adrian Liston
The tragic Sciences - an ethnographic study of the dramatic elements incontemporary scientific research practice KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Peter Marynen • Frank Theys
The six-member Candida albicans general amino-acid permease family-transporters and tranceptors KU Leuven Abstract: Wetenschappelijke samenvatting De laatste jaren is gekarakteriseerd door een sterke toename in het aantal schimmel infecties bij de mens. De meeste infecties worden veroorzaakt door Candida albicans, een schimmel die normaal bij de meeste personen als commensaal aanwezig is. Bij personen met een verzwakt immuunsysteem kan deze schimmel echter leiden tot een waaier aan verschillende ziektepatronen, gaande van cutaan, subcutaan tot systemisch. Heel wat onderzoekers zijn op zoek naar nieuwe doelwitten voor antimycotica. Deze doelwitten zijn preferentieel essentieel voor de overleving en specifiek voor de schimmel. Een localisatie ter hoogte van de celmembraan of celwand is ook interessant daar de drugs dan niet in de cel zelf moeten geraken. C. albicans kan in bijna elke niche van de gastheer groeien. Dit betekent dat hij de omgeving waarin hij zich bevindt goed moet kunnen voelen. Het kunnen detecteren van suikers en aminozuren is hierbij belangrijk daar dit een idee kan geven van waar i Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck
The Role of Trehalose and 2-deoxyglucose-6-phosphate Phosphatases (DOG)in Candida albicans Stress Tolerance KU Leuven Abstract: Trehalose is a disaccharide composed of two molecules of glucose. It isvery common in bacteria and fungi and it is the blood sugar in insects.Trehalose levels have been shown to correlate very well with cellular stress resistance in a variety of organisms and developmental stages. Thetrehalose-6-phosphate phosphatase (encoded by the TPS2 gene) catalizes the last step in trehalose synthesis in most organisms and when deleted in the human pathogen Candida albicans the strain turned out to be strongly affected in stress tolerance and in virulence. Nevertheless, there is still a considerable amount of trehalose accumulated by a tps2?/tps2?mutant, which may be the reason why this mutant is not completely avirulent. A possible explanation for these observations is that unspecific sugar phosphatases take over the function of the Tre6P phosphatase in a tps2 mutant. In Saccharomyces cerevisiae there are two candidates to fulfill this function, DOG1 and DOG2, encoding a 2deoxyglucose-6-phospha Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck • N. N.
The role of the G-protein coupled receptor in methionine-induced morphogenesis in C. albicans. KU Leuven Abstract: I will investigate which receptors, transporters and possibly transceptors are important in the methionine induced morphogenesis in the opportunistic pathogen Candida albicans. Therefore I will study if methionine transport is necessary for this process or not. I will further investigate the receptor Gpr1, which is thought to be a receptor for methionine and which is known to be of high importance for methionine induced filamnetation. I will also test whether all my findings are relevant for in vivo systems, by testing my interesting deletion and mutation strains in a mouse tail vein injection model for disseminated candidiasis and a macrophage interaction assay. Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck • Sanne Schrevens
The role of tau in endocytosis KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Patrik Verstreken
The role of PREPL in the pathophysiology of PWS: evaluation of a novel therapeutic approach for the treatment of hypotonia. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Johannes Creemers
The role of microRNA in Thymic Epithelial Differentiation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Genetica van Auto-immuniteit
Onderzoekers: • Adrian Liston • James Dooley
The role of furin in colon cancer KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Johannes Creemers • N. N.
The role of bHLH transcription factors in neuronal differentiation using Drosophila as a model system KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bassem Hassan • Liqun Yuan
Therapie voor het fragiele X syndroom via de GABA-A receptor. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen we onderzoeken of een correctie van het GABAerge systeem de klinische symptomen van het fragiele X syndroom gunstig kan beïnvloeden in diermodellen. Enerzijds zullen we de effecten van een genetische correctie van de deficiënte GABA-synthese in de fragiele X muis analyseren en anderzijds zullen we de therapeutische efficiëntie van specifieke medicijnen die interageren met de GABA-A receptor evalueren. Organisaties: • Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers: • Frank Kooy • Sien Braat
The detection and hazard evaluation of aneugenic chemicals Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aneugenen, chemicaliën die numerieke chromosoomveranderingen induceren, kunnen een significant omgevingsrisico betekenen, gezien dit soort veranderingen in somatische cellen bijdraagt tot de progressie van tumoren, en in voortplantingscellen tot o.a. geboorteafwijkingen. In het geval van inductie van puntmutaties en structurele chromosoomveranderingen door chemicaliën, zoals pesticiden, is het voornaamste doelwit het DNA van de chromosomen zelf. In tegenstelling hiermee kunnen chemicaliën die numerieke chromosoomveranderingen induceren, zoals polyploidie en aneuploidie, een veel bredere waaier van doelwitten hebben, o.a. de componenten van de celcyclussen (mitose en meiose) en de bijhorende "checkpoints". Een aantal studies (sommige met EU ondersteuning) hebben aangetoond dat aneuploidie geïnduceerd wordt door een grote waaier van chemicaliën die terug te vinden zijn in het milieu. Het samenstellen van een pakket methoden om chemische aneugenen op te sporen, en het bepalen van de significantie van blootstelling aan chemische aneugenen ter hoogte van de voortplantingscellen in mens en dier (knaagdier) zijn de belangrijkste doelstellingen van dit project. In het project zullen de samenwerkende laboratoria: * Significantie van chemisch geïnduceerde schade aan componenten van de celcyclus bepalen. * Een in vitro methodologie ontwikkelen en valideren voor de opsporing en evaluatie van aneugene chemicaliën. * Een in vivo methodologie ontwikkelen en evalueren om aneugene activiteit te bepalen in het maag-darm-kanaal en deze methodologie vergelijken met die voor het beenmerg. * Methoden ontwikkelen en evalueren voor het evalueren van aneugeen potentieel van geneesmiddelen e.d. in mannelijke en vrouwelijke voortplantingscellen. * Uiteindelijk een integraal pakket voorstellen met methoden voor de opsporing en evaluatie van aneugene chemicaliën uit het milieu. * Het effect van acute blootstelling aan chemische aneugenen evalueren. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
The antibiotic-encoding mega-enzymes non-ribosomal peptide synthetases/polyketide synthases encoded in Lactic Acid Bacteria KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Vera van Noort
Tfr en Tfh cellen als potentiële therapeutische targets om de effectiviteit van vaccinatie in ouderen te verhogen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Genetica van Auto-immuniteit
Onderzoekers: • Adrian Liston • Ine Vanderleyden
Ter beschikking stelling materiaal voor celculturen voor micronucleus- en komeettest Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie behandelt de genotoxiciteitsanalyse na in vitro blootgestelling aan styreenoxide van lymfocyten afkomstig van jonge donoren. DNA-schade en DNA-repair phenotype worden geanalyseerd met behulp van de comet assay. De micronucleus test wordt uitgevoerd om chromosoom- en genoommutaties te onderzoeken. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Tech Transfer Project (TTP): Multiplex. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit 3 maanden project had als doel proprietaire multiplex PCR software te evalueren. Hiervoor zullen 3 assays worden ontwikkeld: 1) VTEC assay (verotoxine producerende E. coli) bevat 23 amplicons ter identificatie van 9 VTEC serotypes; 5 virulentie genen en 9 virulentie gensubtypes, 2) GMO assay dewelke 7 amplicons bevat en moet toelaten 5 verschillende GMO variëteiten te detecteren, 3) Diagnostisch sequencen: door gebruik te maken van multiplex PCR goedkopere en snellere oplossingen zoeken voor sequencing reacties. Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero
Targeting LRP5 om botvorming te verbeteren bij osteoporose. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit Europees onderzoeksproject beoogt de studie van de rol van wnt-signaaltransductie in het proces van betvorming en botremodelling. Dit zal toelaten het potentieel van deze metabole weg als therapeutisch target voor osteoporose te evalueren. Organisaties: • Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers: • Wim Van Hul
TAO2 - The role of TAO2 in brain connectivity and Autism Spectrum Disorders. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Claudia Bagni
Tandem herhalingen als bron van genetische variabiliteit in het humaan genoom. KU Leuven Abstract: Tandem herhalingen zijn korte stukjes DNA die kop-aan-staart worden herhaald. Zulke herhalingen worden vaak beschouwd als nutteloos "junk" DNA, maar ons recent onderzoek geeft aan dat deze onstabiele sequenties wel degelijk een biologische rol kunnen vervullen. De herhalingen worden immers vaak gevonden in genen en regulatorische sequenties. Tandem herhalingen zijn erg onstabiel, het aantal herhaalde eenheden varieert sterk. Wanneer deze variatie optreedt in herhalingen die in of nabij genen gelegen zijn, kan dat aanleiding geven tot veranderingen in de expressie en/of de functie van het gen, wat dan weer kan leidentot fenotypische veranderingen en soms ook ziekten. Doel van dit project is om alle tandem herhalingen in het humaan genoom in kaart te brengen en de variabiliteit tussen verschillende leden van een familie, of zelfs tussen verschillende weefsels van één persoon, na te gaan. Naast een algemene karakterisering van de herhalingen, zullen we ook nagaan of we verbanden kunnen vi Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Guido Froyen • Joris Vermeesch • Kevin Verstrepen
Systematische zoektocht naar nieuwe defecten en een klinische vergelijking van congenitale glycosylatiestoornissen type 1 (CDG-I). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Gert Matthijs • Jacques Jaeken • Daisy Rymen
Systeembiologie voor de validatie van genetische determinanten van skeletaandoeningen (SYBIL). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers: • Wim Van Hul
Systeembiologie voor de validatie van genetische determinanten van skeletaandoeningen (SYBIL). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Geert Mortier
Synthetische biologie: ontwerpen en koppeling van een sensor en een gate module KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jozef Vanderleyden • Inge Thijs • Seppe Dierckx
Syntenin, een nieuw doelwit om de voortgang van kanker tegen te gaan KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Pascale Zimmermann • Rudra Shankar Kashyap
Synaptische ubiquinatie in een Drosophila model van de ziekte van Parkinson KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Patrik Verstreken • Jorge De Sousa Valadas
Symbiotic and pathogenic interactions. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jan Michiels • Kristine Stepanyan
Subsidie aan de Centra Menselijke Erfelijkheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Bettina Blaumeiser • Geert Mortier
Study on the mechanisms of association between Pseudomonas stutzeri A15and rice roots KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jozef Vanderleyden • Thi Khanh Van Pham
Study of the role of genetic variation in the phenotypic variability and response to treatment in patients with Marfan Syndrome Universiteit Gent Abstract: Marfan syndroom is een autosomaal dominants bindweefselaandoening met als belangrijkste kenmerken: lensdislocatie, skeletale overgroei en aortaworteldilatatie. Marfan syndroom wordt veroorzaakt door mutaties in het FBN1 gen welke codeert voor een belangrijk extracellulair matrix proteine. De aandoening wordt gekenmerkt door een belangrijke inter- en intrafamiliale variabiliteit die genetisch niet kan verklaard worden door de onderliggende FBN1 mutatie. Dit onderzoek zal de rol van single nuclotide polymorphismes (SNPs) in genen coderend voor extracellulaire matrix of de TGFbeta signalisatieweg onderzoeken in de phenotypische variabiliteit. Tevens zal onderzocht worden welke SNPs in de renine-agiontensin pathway een rol spelen in het therapeutisch antwoord op behandeling met losartan. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Bart Loeys
Study of the antifungal action of the plant defensin HsAFP1 from Heuchera sanguinea and development of a HSAFP1based sensor for the detection of fungi and yeasts KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Bruno Cammue • Karin Thevissen • Tanne Cools
Studie van voedings- en/of omgevingsgestuurde epigenetische processen in gezondheid en ziekte. Universiteit Antwerpen Abstract: Korte blootstelling aan voedingsstoffen, toxines, endocriene verstoorders, hormonen, honger, stress kan langdurige gevolgen hebben door epigenetische mechanismenen (chromatinecode, DNA-methylatie, niet-coderende RNAs) die de interpretatie en expressie van de genetische DNA-blauwdruk beïnvloeden. Zo worden chronische inflammatie-condities epigenetisch geregistreerd in het genoom, wat resulteert in toename of versnelde progressie van diverse ziektes, zoals onstekingsziektes (astma, rheuma), autoimmuunziektes, kanker, neurodegeneratie, cardiovasculaire ziektes, zwaarlijvigheid en veroudering. In dit onderzoek zal de invloed van dieet en omgevingsfactoren worden bestudeerd op epigenetische controle van immuunhomeostase in gezondheid en ziekte. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Wim Vanden Berghe
Studie van voedings- en/of omgevingsgestuurde epigenetische processen in gezondheid en ziekte. Universiteit Antwerpen Abstract: Korte blootstelling aan voedingsstoffen, toxines, endocriene verstoorders, hormonen, honger, stress kan langdurige gevolgen hebben door epigenetische mechanismenen (chromatinecode, DNA-methylatie, niet-coderende RNAs) die de interpretatie en expressie van de genetische DNA-blauwdruk beïnvloeden. Zo worden chronische inflammatie-condities epigenetisch geregistreerd in het genoom, wat resulteert in toename of versnelde progressie van diverse ziektes, zoals onstekingsziektes (astma, rheuma), autoimmuunziektes, kanker, neurodegeneratie, cardiovasculaire ziektes, zwaarlijvigheid en veroudering. In dit onderzoek zal de invloed van dieet en omgevingsfactoren worden bestudeerd op epigenetische controle van immuunhomeostase in gezondheid en ziekte. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Wim Vanden Berghe
Studie van transitieve en systemische posttranscriptionele gensilencing in planten Universiteit Gent Abstract: Om het proces van transitieve en systemische silencing te ontrafelen, wordt de invloed van de expressieniveaus van het RNA afhankelijk RNA polymerase onderzocht. Ook wordt de graad van silencing vergeleken bij gebruik van verscheidene silencing inducers (sense transgen- en hairpin loci), en van primaire en secundaire targets (transgenen versus endogenen). Verder wordt de mate van spreiding van silencing onderzocht. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Anna Depicker
Studie van niet-conventionele genregulatie in het modelsysteem saccharomyces cerevisiae ARG2 en glucose regulatie, ARG11 en TATA-loze transcriptie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gist is een ideaal modelsysteem voor de studie van eukaryotische genregulatie en leent zich perfect tot de analyse van de functionele organisatie van twee niet-klassieke promotors, nl. ARG2 en ARG11. Arg2p, N-acetylglutamaat synthase, katalyseert de eerste stap in de arginine biosynthese. gebruik makend van de LacZ reportergen strategie, toonden enzymatische dosages een ingewikkeld patroon van twee antagonistische glucose genregulaties op niveau van ARG2. Gezien zulk een glucose regulatie niet gekend is bij andere aminozuurbiosynthetische enzymen, wensen we met dit project cis- en trans-elementen te identificeren die een rol spelen in deze (nieuwe?) glucose signaal transductieweg. Arg11p codeert voor een mitochondriale carrier dat waarschijnlijk betrokken is in het transport van ornithine vanuit de matrix naar het cytosol. Preliminaire studies omtrent de functionele organisatie van pARG11 wijzen op het bestaan van twee overlappende promotors. Het eerste transcriptiesysteem zou een consensus TATA_box vereisten dat ver opwaarts van het ATG initiatiecodon gelegen is, terwijl het tweede TATA-loze transcriptiesysteem slechts 203 nucleotiden opwaarts van het initiatiecodon vereist. Dit TATA-loze transcriptiesysteem van ARG11 kan worden beschouwd als een modelsysteem voor de studie van alternatieve wegen die de assemblage van het transcriptiesysteem toelagen in afwezigheid van een TATA-box.Dit aspect vormt het tweede grote luik van dit project. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers:
• MARJOLENE CRABEEL
Studie van neuroblastoom oncogenese door mRNA en miRNA expressieprofilering van normale neuroblasten en neuroblastoom stamcellen Universiteit Gent Abstract: Neuroblastoom is een tumor van embryonale oorsprong met een klinisch variabel verloop. Gezien de lage overlevingskansen van een subset van neuroblastoom patiënten, is er dringend nood aan nieuwe therapieën. In dit project beogen we de identificatie van nieuwe therapeutische targets via mRNAs en miRNA expressieprofilering van humane en muriene voorlopercellen van neuroblastoom. Via geïntegreerde moleculaire profilering wensen we nieuwe kandidaat neuroblastoom genen voorop te stellen voor verdere functionele validatie in vitro en in vivo. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman