www.researchportal.be - 11 Oct 2015 05:18:37
Onderzoeksprojecten (1500 - 2000 van 29735) Milieuverontreiniging door metalen : preventie - remediëring - valorisatie (Gekoppeld met BRGE27). Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hoofdverantwoordelijken voor milieuverontreiniging door metalen zijn enerzijds de processen ingezet bij elektrowinning en plating van metalen, en anderzijds corrosie van metalen. Deze processen leiden tot water- en bodemverontreiniging In dit project wordt de aandacht toegespitst op het metaal koper. Volgende deelaspecten worden bestudeerd in het overkoepelend project (BRGE21 en BRGE27): preventie door in te spelen op de 'bronprocessen' via de optimalistie van de omstandigheden (verbeteren elektrolyseprocessen, verhinderen van corrosie); remediëring door de ontwikkeling van technieken die toelaten metaalionen te verwijderen uit bodems en waterige oplossingen; valorisatie van het koper verwijderd uit verontreinigde waterige oplossingen door het ontwerp van nieuwe elektrodematerialen voor 'groene elektrochemie'. Dit deelproject heeft betrekking op de aspecten preventie en remediëring. Het aspect preventie behelst de studie van de rol van additieven in de procescontrole, zowel in plating als in corrosieprocessen, a.h.v. elektrochemische en spectroscopische technieken. Het aspect remediëring bestudeert de mogelijkheden van de elektrolytische bodemsanering voor de verwijdering van koper uit vervuilde bodems. Organisaties: • Metallurgie, Elektrochemie en Materialenkennis
Onderzoekers: • ANNICK HUBIN
Ontwikkeling van een wettelijke basis voor het gebruik van het identificatienummer in de sociale zekerheid (INSZ) ikv programmatisch bevolkingsonderzoek en de preventieve gezondheidszorg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar wettelijke hinderpalen voor gebruik van identificatienummer bij programmatisch bevolkingsonderzoek. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Opdracht voor redactie van een backgroundpaper ikv Witboek Stedenbeleid (demografische basistendensen) rond topics : migratiebewegingen en alternatieve bevolkingsprojecties vr diverse subgebieden in grootstedelijke migratiebekkens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bevolkingsprojecties werden uitgevoerd voor de periode 2000-2020. De ruimtelijke eenheden zijn de migratiebekkens en hun zones, en de grote en regionale steden van België. Drie scenario's worden voorgesteld: (1) geen stadsvlucht meer (nulsaldo), (2) een herneming van de stadsvlucht, en (3) een beperkte terugkeer naar de stad. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE • DIDIER WILLAERT
Opstellen syntheseverslag over 10 jaar onderzoek op gebied van industriële toxicologie en arbeidsgeneeskunde verricht in kader van DWTC-programma's. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 1990 werd door de Diensten voor Programmatie van het Wetenschapsbeleid (DPWB, de huidige Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden (DWTC), een eerste onderzoeksprogramma inzake milieuhygiëne opgezet. Onderzoek op het gebied van de menswetenschappen was immers hoognodig om te kunnen inspelen op de disfuncties en de vragen die de technologische mutaties en de toepassing ervan in onze moderne samenleving oproepen. Centraal in dit programma stonden de studie van het industrieel risico en de studie van de invloed van milieufactoren op de gezondheid. Het onderzoek terzake wordt sindsdien beter geprogrammeerd en heeft een nieuwe start genomen. Er werden sinds 1998 namelijk 2 wetenschappelijke ondersteuningsprogramma's voor de gezondheidsbescherming van de werknemers op touw gezet. De verschillende projecten in die programma's vloeien voort uit het onderzoek op de 3 kernpijlers van die programma's: (1) industriële en omgevingstoxicologie (toepassingsluik van dit laboratorium), (2) ergonomie, (3) studie van psychosociale risico's. Het voor dit DWTC-project op te stellen verslag beschrijft het verloop van de activiteiten van die projecten, en maakt een balans op van het wetenschappelijk onderzoek dat sinds 10 jaar verricht is. Het bevat een omschrijving van de programma's, de wetenschappelijke activiteiten, en de projecten die de voorbije 10 jaar werden opgezet (er werden 56 onderzoekprojecten voor een totaalbedrag van 833 MBEF gefinancierd). Er wordt ook voorgesteld welk onderzoek in de toekomst noodzakelijk is. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Tijdsbesteding van de Vlamingen : een logitudinaal tijdsbudget-onderzoek bij een represtatieve steekproef van Vlamingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het kader van het Programma Beleidsgericht Onderzoek 1997, kreeg de Vakgroep Sociologie van de Vrije Universiteit Brussel de opdracht om een grootschalig tijdsbudget-onderzoek in Vlaanderen uit te voeren (PBO97/3/109). Het veldwerk van dit onderzoek vond plaats in 1999 (periode 15/4 t.e.m. eind oktober). Ruim 1500 Vlamingen tussen 16 en 75 jaar oud worden twee keer mondeling geïnterviewd en vullen gedurende één week een tijdsbestedingsdagboekje in. In het dagboekje noteren de respondenten sequentieel alle activiteiten die ze stellen gedurende de week, telkens met de begin- en eindtijd, de plaats van de activiteit, het eventuele transportmiddel, of er andere aanwezig waren en met wie ze gesproken hebben. Het lopende onderzoek werd zo geconcipieerd dat het kan dienen als aanzet voor longitudinaal tijdsbudgetonderzoek in Vlaanderen, waarbij periodiek bij een aselecte steekproef van Vlamingen een vergelijkbare tijdsbudget-studie zal worden uitgevoerd, zodat trends in tijdsbesteding en tijdsordening kunnen worden waargenomen. In dit projectvoorstel beogen we de voorbereiding en de afname van de tweede golf van het Vlaamse tijdsbudget-onderzoek. Indien we, zoals in Nederland, om de 5 jaar een peiling willen houden, dan vindt de tweede golf plaats in 2004. In onderhavig project stellen we voor om de opgebouwde expertise inzake tijdsbudget-onderzoek maximaal aan te wenden ter voorbereiding van de volgende golf.
Om de continuïteit en de optimale valorisatie van het tijdsbudget-onderzoek te garanderen stellen wij een project voor bestaande uit drie stappen, uitmondend in de volgende golf van het Vlaamse tijdsbudget-onderzoek: a) De inhoudelijke en methodologische voorbereiding van het onderzoeksinstrument voor de volgende meting. Dit willen we onder meer doen door het ontwikkelde onderzoeksinstrument te toetsen aan de instrumenten die in andere landen gebruikt worden (o.a. Nederland en het EUROSTATtijdsbudget) en nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen op te sporen waarmee rekening moet worden gehouden bij een volgende peiling. Ook door een internationale vergelijking te maken van onze onderzoeksresultaten met die van andere landen hopen we niet alleen bij te dragen tot een betere kennis van het sociale leven in Vlaanderen, maar ook een beter zicht te krijgen op de mogelijkheden en de beperkingen van ons onderzoeksinstrument. Uiteraard is het bij een eventuele bijsturing van het onderzoeksinstrument van essentieel belang dat de vergelijkbaarheid met de eerste golf niet teloor gaat. b) We willen de data die we verzamelden in '99 maximaal valoriseren door onder meer een reeks workshops te organiseren voor beleidsmedewerkers en onderzoekers. In deze sessies moeten potentiële gebruikers vertrouwd gemaakt worden met de data, gewezen worden op de diverse mogelijkheden van de tijdsbudgetdata en bijgebracht worden hoe deze te gebruiken. Het is de bedoeling het gebruik van de verzamelde data door verschillende beleidsdomeinen te stimuleren en hieruit ook lessen te trekken voor de tweede peiling van het tijdsbudget-onderzoek. c) De vorige twee stappen zouden moeten leiden tot het op punt stellen van het onderzoeksinstrument voor een nieuwe peiling. In 2004 willen we overgaan tot het uitvoeren van het veldwerk van de tweede golf. Het laatste onderzoeksjaar wordt dan benut voor het uitvoeren van de eerste analyses op de nieuwe data. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • IGNACE GLORIEUX • MAARTEN MOENS • Kim COPPENS • Ryfka HEYMAN • JOERI MINNEN • Jessie VANDEWEYER
Natuureducatie bij privé-boseigenaars in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is instrumenten te ontwikkelen om milieueducatie voor privé-boseigenaars te stimuleren en om hen te stimuleren hun bossen duurzaam te beheren. Organisaties: • Menselijke Ecologie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • Carlos MACHADO GARCIA
Geïntegreerde studie van het Arginine Regulon in gist i) werking van transcriptie initiatie bij een TATA-loze promotor II) strukturele studies van enzymactivatie door autoproteolyse III) onderzoek over een mitochondriaal metabolon. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is tweevoudig: enerzijds streven naar een volledig, geïntegreerde kennis van het arginine metabolisme in het model eukariotisch organisme Saccharomyces cerevisiae, en anderzijds dit modelsysteem aanwenden om basisvragen van fundamenteel belang grondig te bestuderen. 1) hoe gebeurt initiatie van transcriptie in afwezigheid van een TATA-box? Wij hebben aangetoont dat de promotor van het ARG11, gen atypisch is, en wij wensen de cis- en trans-elementen te identificeren die betrokken zijn in deze alternatieve uitdrukkingsmechanisme. 2) Wij toonden aan dat het ARG7 gen product een inactief eiwit is dat in twee subeenheden moet geprocesses worden om een actief ornithine acetyltransferase te vormen. Deze activatie gebeurt heel waarschijnlijk via en autoproteolyse. Wij wensen dit op structureel niveau te bestuderen en zuiveren met dit opzicht het wild-type enzym en een inactief precursor mutant. 3) Bepaalde gegevens laten ons vermeoden dat het eerste enzym betrokken in arginine biosynthese een complex moet vormen met de tweede en/of de derde enzymen van het pad om catalytisch actief te worden. Deze mogelijkheden nieuwe metabolon willen we verder onderzoeken. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARJOLENE CRABEEL
Virtuele mobiliteit: telewerken als alternatief voor structurele congestie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Telewerken zal mogelijk evolueren tot de dominante arbeidsvorm van de 21ste eeuw omdat na afweging van kosten en baten in vergelijking met conventionele werkvormen de balans voor alle stakeholders in vele gevallen positief is. Het hoofddoel van dit onderzoeksproject is dan ook om na te gaan of de hoge potentialiteit van de implementatie van telewerken bekomen uit recente analyses voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewestd ook aanwezig is in andere Belgische grootsteden, meer bepaald Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi. Hierbij zal in eerste fase worden nagegaan of dezelfde stimuli en belemmeringen aanwezig zijn als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan wel of er rekening moet worden gehouden met significante verschillen tussen Brussel, Vlaanderen en Wallonië. Uit recent onderzoek kwam ook naar voren dat 17 procent van de ondervraagde werknemers verkoos te telewerken in een telewerkcentrum of een satellietbureau. Daarom zal de tweede fase eruit bestaan een localisatiemodel op te stellen met het oog op de optimale locatie te bepalen van satellietbureaus en telewerkcentra zodanig dat niet alleen een optimale implanting wordt bekomen vanuit verkeersoogpunt maar ook vanuit hert organisatorisch standpunt en het standpunt van de betrokken populatie werknemers. In de derde fase kan dan nagegaan worden of de effecten die spelen bij de implementatie van telewerken in urbane gebieden ook relevant zijn voor de implementatie van telewerken in rurale gebieden en welke de invloed is van de implementatie van telewerken op de rurale verkeerstromen. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS
Ontwikkeling van instrumentatie voor nucleaire geneeskunde (PET-scanner voor kleine proefdieren) ikv CRYSTAL CLEAR PROJECT. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De VUB en de RUG nemen deel aan de CRYSTAL CEAR COLLABORATIE en in het raam hiervan ontwikkelen ze een hoge resolutie PET scanner voor kleine proefdieren. Deze scanner al hoofdzakelijk aan de VUB ontwikkeld worden en zal daarna ter beschikking van de dienst farmacologie van de RUG staan.
Organisaties: • Elementaire Deeltjes
Onderzoekers: • STEFAAN TAVERNIER
'First-principles'' berekeningen van Elektronen Paramagnetische Resonantie (EPR)-grootheden voor stabiele organische radicalen en paramagnetische defecten in vaste stoffen. Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de berekening van Elektronen Paramagnetische Resonantie parameters met behulp van Density Functional Theory. De te onderzoeken systemen zijn sta biele radicalen in organische kristallen, aniondefecten en transitiemetaalioncomplexen in anorganische roosters. Organisaties: • Vakgroep Vaste-stofwetenschappen
Onderzoekers: • Michel Waroquier • Freddy Callens
FRHYMAP (flood risk scenario's and hydroclimatologic mapping). Vrije Universiteit Brussel Abstract: De afvoeren in enkele experimentele bekkens van de stroomgebieden van de Maas en Rijn worden gesimuleerd met hydrologische modellen ontwikkeld door onderzoeksinstellingen uit Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en België. Het doel is om de dynamische effecten van de afvoer te bepalen om aldus hoogawaterafvoeren en overstromingen beter te kunen voorspellen en te voorkomen. Het hydroogische model ontwikkeld door de VUB zal voornamelijk toegepast worden om de hydrologissche processen te onderzoeken in het stroomgebied van de Alzette, een zijrivier van de Moezel, in Luxemburg. Deze simulaties zullen toelaten om een hydrologische atlas op te stellen, waarbij rekening zal gehouden worden met de dynamiek in het bekken. Een dergelijke atlas moet toelaten om de waarschuwingssystemen te perfectioneren en om overstromingen beter in te schatten, zodat een beter inzicht verkregen wordt in het hydrologisch functioneren van een stroomgebied. Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • Peter VAN ROSSUM • FLORIMOND DE SMEDT
Leren in multi-agent systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderwerp van dit project is het bestuderen van leren in multi-agent systemen. Het is uitermate moeilijk om op het moment van design op een correcte en complete manier de acties en interacties van alle agents vast te leggen. Dit zou immers impliceren dat men op voorhand weet wat er allemaal verwacht zal worden van de agents, welke agents beschikbaar zullen zijn, enz. Vandaar dat het in de meeste situaties aangewezen is om agents van een leercomponent te voorzien om zelfstandig een optimaal gedrag en interactiepatroon te ontwikkelen en om toe te laten zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. de gekende leeralgoritmen uit het domein van de artificiele intelligentie kunnen echter niet zomaar toegepast worden in multi-agent systemen om verschillende redenen: de omgeving is niet-stationair en/of er is geen centrale controle en/of de agents die de besliddingen moeten nemen beschikken niet over een volledig beeld van hun omgeving, en/of de informatie die ze krijgen van de anderen is vertraagd en onvolledig. In eerste instantie zal nagegaan worden hoe reinforcement learnng kan aangepast worden om ook aangewend te kunnen worden in multi agent systemen. Een belangrijk pluspunt van reinforcement learning is dat deze a priori geen model van de omgeving verondersteld en dus ook kan gebruikt worden wanneer agents over een zeer beperkte domeinkennis beschikken. In tweede instantie zal het domein van learning automata bestudeerd worden als kandidaat voor de autonome coördinatie van agent acties. Verder zal ook de evolutionaire speltheorie onderzocht worden als mogelijke benadering. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • ANN NOWE
Fundamenten van software-evolutie. Universiteit Antwerpen Abstract: Fundamenten van software-evolutie. Organisaties: • Software Engineering • Antwerp Systems and software Modelling (AnSyMo)
Onderzoekers: • Serge Demeyer
Leren in multi-agent systemen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het voorgestelde onderzoek is drievoudig. Ten eerste, het ontwikkelen van een algemeen theoretisch kader gebaseerd op de evolutionaire speltheorie om multi-agent systemen MAS te analyseren, designen en optimiseren. Speltheorie is een onderdeel van de economie en heeft tot doel een normatieve theorie te ontwikkelen van rationeel gedrag van economische agents in verschilende omstandigheden. In het begin van de jaren '90 onstaat een ontwikkeling in de speltheorie, evolutionaire speltheorie, die probeert te beschrijven hoe zulke agents in de realiteit beslissingen nemen in complexe omgevingen waarin ze bovendien interageren met andere agents. Leren uit eigen ervaring speelt ee beangrijke rol n het optimiseren van deze beslissingen. Momenteel bestaat er geen theoretisch kader voor MAS. Net als voor econmische agents zal het nodig zijn dat software agents kunnen leren uit hun eigen ervaring. Een tweede doelstelling is bestaande leertechnieken uit Machine Learning zoals reinforcement learning en evolutionary computation aan te passen voor MAS. MAS-omgevingen zijn dynamisch of niet-stationair terwijl de theorie van RL en EC alleen ontwikkeld is voor statische of stationaire omgevingen en de bestaande praktijkervaring vooral op zulke omgevingen is gebaseerd. Ten derde willen we de opgedane kennis gebruiken voor MAS-toepassingen die kunnen omschreven worden als distributed decisionmaking-probleem. Deze doelstellingen worden toegelicht bij de projectbeschrijving. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • Bernard MANDERICK
Opvolging van de kwaliteit van de graszode bij emissiearme toediening van mengmest gedurende meerdere jaren Hogeschool Gent
Abstract: MAP II legt de verplichting op om mengmest emissiearm toe te dienen. Dit betekent ofwel zode-injectie, ofwel sleepstangentechniek, ofwel het gelijktijdig toedienen en inregenen van mest. In de praktijk wordt vooral gewerkt met sleepvoetenmachines of zodenbemesters. Beide technieken beïnvloeden echter de zodekwaliteit. Het project wil informatie verzamelen inzake de evolutie van de botanische samenstelling van grasland bij een beredeneerde toepassing van mengmest via mengmestinjectie in de lichte grond en het sleepvoetensysteem in de zware grond. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Determinanten van beslissingen van artsen rond het levenseinde: ervaringen, opvattingen en attitudes van huisartsen en specialisten in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De rol van de medische zorg aan het einde van het leven van patiënten is momenteel een belangrijk ethisch vraagstuk met een groeiende wetenschappelijke en matschappelijke aandacht. In België komt het onderzoek over handelswijzen van artsen rond het levenseinde van patiënten HALP's maar langzaam op gang. de resultaten van incidentie onderzoek in Vlaanderen FWO-project G011797 leren ons dat er in de medische praktijk in Vlaanderen ook daadwerkelijk levenskortend wordt gehandeld en dat de beslissingen van artsen rond het levenseinde een vooraanstaande positite hebben in het medisch handelen aan het levenseinde. in de internationale literatuur zijn er, naast een beperkt aantal incidentiestudies, relatief veel attitudestudies gepubliceerd. De meeste van deze studies faalden om de vragen over attitudes te linken aan de feitelijke beslissingen inzake het levenseinde in de medische praktijk. De nieuwe OZR/FWO-studies moet een emirische basis van kennis opleveren over de samenhang tussen de determinanten van beslissingen rond het levenseinde van patiënten en de eigenlijke medische praktijk. In de huidige stand van de wetenschap is het onduidelijk n welk mate de opvattingen en attitudes van de artsen mbt beslissingen rond het levenseinde bepalend zijn voor hun feitelijk gedrag. verder kan ook de vraag worden gesteld in welke mate de attitudes en het gedrag ook worden beïnvloed door de waardeoriëntatie van de arts. Het onderzoeksproject heeft als doel een beter inzicht te krijgen in de redenen, motieven en andere determinanten van de medische praktijk rond het levenseinde zowel van het al dan niet nemen van een dergelijke beslissing, als van de keuze tussen de verschillende alternatieven of HALP-types. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS • GRETA VAN DER KELEN • REGINALD DESCHEPPER
Ondersteuning van het OZR-project (OZR479) : Beslissingen van artsen rond het levenseinde bij pasgeborenen en zuigelingen. Een empirisch onderzoek aan de hand van een bevraging van artsen in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek dient na te gaan welke medische besluitvorming voorafgaat aan het overlijden van pasgeboren en zuigelingen tijdens het eerste levensjaar. Tevens worden een aantal bio-ethische 'zorgvuldigheidscriteria' van deze besluitvorming onderzocht : intentie van de behandelende arts, overleg met de ouders, consultatie van collega's, enz,.. Volgende onderzoeksvragen staan daarbij centraal: 1.Wat is de frequentie van de verschillende medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen en zuigelingen ? 2. Met welke zorgvuldigheid worden medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen en zuigelingen genomen ? 3.Sociologisch profiel van de betrokken actoren ? Methode : de gegevens worden verzameld via twee methodes. Enerzijds een schriftelijke enquête onder de artsen die in Vlaanderen in een periode van 1 jaar een overlijdensattest van een -1 jarige hebben ondertekend. Anderzijds zullen aanvullende gegevens worden verzameld via mondelinge interviews bij een representatieve steekproef van de betrokken artsen. Voor het sterfgevallenonderzoek werd reeds in het kader van het FWO-onderzoek een positief advies van de Orde der Geneesheren en de samenwerking van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap bekomen. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Pediatrie
Onderzoekers: • YVAN VANDENPLAS • LUC DELIENS • VEERLE PROVOOST
De HPA als feedback disfunctie bij patiënten met een vitaal depressief toestandsbeeld : biologische en genetische aspecten. Universiteit Antwerpen Abstract: Uit tal van studies blijkt dat een groot deel van de patiënten met een vitaal depressief toestandsbeeld een disfunctie vertonen in de hypothalamisch-hypofysaire-bijnierschors-as (HPA-as), meer bepaald een stoornis in de negatieve feedback van dit systeem via cortisol. Deze disfunctie is deels eigen aan het depressieve toestandsbeeld, maar blijft bij een aantal patiënten ook bestaan na het verbeteren van hun depressie, wat een belangrijke risicofactor is voor herval. Het eerste deel van deze studie richt zich op het nauwkeurig bestuderen van de HPA-as functie via een gecombineerde dexamethasone-CRH-test bij 75 patiënten met majeure depressies en aangepaste controlepersonen. Het tweede deel van het onderzoek bestaat uit een moleculairgenetische studie van DNA sequentie variaties in genen die een rol spelen in de in de HPA-as functie (receptoren voor C RH, ACTH, gluco- en mineralocorticoidreceptoren). Eerst zal worden nagegaan of er DNA sequentie variaties in deze genen voorkomen in de bevolking, vervolgens of deze variaties significant meer voorkomen in de hoger vermelde populatie van majeur depressieve patiënten. Er kan dan ook een correlatie gemaakt worden tussen deze variaties en de resultaten van de dexamethasone-CRH test in deze groep. Organisaties: • Psychopathologie en medische psychologie • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Stephan Claes
Belgische opgravingen te Lehub (Jordanië). Een vroege bronstijd nederzetting, gekoppeld met een promotie en restauratieprogramme van de Europese unie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het donderzoek dat wordt verricht naar de geschiedenis en de ontwikkeling van de Jordaanse steden, beoogt dit internatioanaal en multidisciplinair project het finaliseren van het opgravingonderzoek te Lehun, van de versterkte nederzetting van de vroege bronstijd I-III. Lehun is de enge bekende stad uit de vroege bronstijd in Centraal Jordanië. de resultaten vande opgravingen zullen vergeleken worden met de enkele reeds onderzochte sites van Jawa en Bab edh Dhra. De voorbereidende werkzaamheden hebben duidelijk het belang aangewezen van deze uitzonderlijke nederzetting. Deze opgravingen te Lhun zullen dan ook een baanbrekende bijdrage van onze universiteit zijn tot de kennis van de vroegere bronstijd in Jordanië, op chronologisch, cultureel, geomorfologisch en paleo-ecologisch vlak. Het belangrijke bijdrage te leveren om de site te restaureren en toeristische te promotoren. Zij kunnen echter niet tussenkomen bij de opgravingkosten zelf, daar dit niet in hun bevoegdheid valt. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • DENYSE FREDERICQ
Laaggekwalificeerden in de kennismaatschappij. Een empirisch en cultuursociologisch onderzoek naar de mogelijkheden voor lager opleiden tot positieve identificatie in het postindustriële script. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De opkomst van de postindustriële kennismaatschappij heeft de sociale structuren in onze samenleving grondig gewijzigd. De doelstelling van dit onderzoek is de culturele consequenties van deze evolutie in kaart brengen. Meer in het bijzonder wilen we de problemen van culturele integratie van lager gekwalificeerden onderzoeken. Dit doen we door de houdingen , waarden en vertogen van lager gekwalificeerden te bestuderen tegen de achtergrond van de algemene maatschappelijke waardering of status sie deze houdingen genieten. daarnaast bestuderen we de positie van de lager gekwalificeerden vanuit het rolbegrip door zowel de zelfdefinities van de leden van deze groep als de maatschappelijke erkennig die deze rollen in onze samenleving genieten, te analyseren. Methodisch kiezen we voor een combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek, meerbepaald inhoudsanalyse van actuele politieke en maatschappelijke teksten, focusgroepen en diepteïnterviews met lager opgeleiden en kwantitatieve analyse van surveydata. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • ANTON DERKS
Determinanten van beslissingen van artsen rond het levenseinde : ervaringen, opvattingen en attitudes van huisartsen en specialisten in vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De rol van de medische zorg aan het einde van het leven van patiënten is momenteel een belangrijk ethisch vraagstuk met een groeiende wetenschappelijke en matschappelijke aandacht. In België komt het onderzoek over handelswijzen van artsen rond het levenseinde van patiënten HALP's maar langzaam op gang. de resultaten van incidentie onderzoek in Vlaanderen FWO-project G011797 leren ons dat er in de medische praktijk in Vlaanderen ook daadwerkelijk levenskortend wordt gehandeld en dat de beslissingen van artsen rond het levenseinde een vooraanstaande positite hebben in het medisch handelen aan het levenseinde. in de internationale literatuur zijn er, naast een beperkt aantal incidentiestudies, relatief veel attitudestudies gepubliceerd. De meeste van deze studies faalden om de vragen over attitudes te linken aan de feitelijke beslissingen inzake het levenseinde in de medische praktijk. De nieuwe OZR/FWO-studies moet een emirische basis van kennis opleveren over de samenhang tussen de determinanten van beslissingen rond het levenseinde van patiënten en de eigenlijke medische praktijk. In de huidige stand van de wetenschap is het onduidelijk n welk mate de opvattingen en attitudes van de artsen mbt beslissingen rond het levenseinde bepalend zijn voor hun feitelijk gedrag. verder kan ook de vraag worden gesteld in welke mate de attitudes en het gedrag ook worden beïnvloed door de waardeoriëntatie van de arts. Het onderzoeksproject heeft als doel een beter inzicht te krijgen in de redenen, motieven en andere determinanten van de medische praktijk rond het levenseinde zowel van het al dan niet nemen van een dergelijke beslissing, als van de keuze tussen de verschillende alternatieven of HALP-types. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS • GRETA VAN DER KELEN • REGINALD DESCHEPPER
Rol van de functionele status van beta cellen in de pathogenese van diabetes Vrije Universiteit Brussel Abstract: Volgens onze werkhypothese beïnvloeden omgevingsfactoren het fenotype van de insulinehoudende B-cellen, en bepalen op deze manier het al dan niet ontstaan van celspecifieke wijsigingen in functie en structuur. De karakterisatie van extra cellulaire merkers der B-cel fenotypes kan helpen bij het stellen van vroege en etiologische diagnoses van diabetes. Inzicht in hun celbiologisch basis kan een doelwit aanduiden voor therapeutische interventies. In dit perspectief zullen we de invloed onderzoeken van fatoren die -direct of indirect - geassocierd werden met het ontstaan van type 1 of type 2 diabetes. We zullen nagaan of een B celdestructie tijdens een inflammatoir proces kan bevorderd door fenotype wijziginegn, hetzij door de ffecten van naburige ductale cellen en inflammatoire cytokines hetzij door de metabole toestand der cellen. Daarnaast zal onderzocht worden of een B celdysfunctie het gevolg kan zijn van een fenotype wijziging door langdurige blootstelling aan hoge gehaltes glucose en LDL/VLDL. Tijdens sit in vitro onderzoek zullen extra cellulaire merkers worden geïndentificieerd voor de verschillende fenotypes. Deze gegevens moeten het dan mogelijk maken om de functionele toestand van de b cel populatie te evalueren in vivo en in weefselsecties. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DANIEL PIPELEERS
Historiografische fictie en fictieve historiciteit in het Centraal-Amerikaanse en Hispano-Caribische verhalend proza (tweede helft van de twintigste eeuw). Universiteit Antwerpen
Abstract: Het bestuderen van de historische roman (in de zin van Lukacs) en de getuigenisroman (in bredere zin dan "testimonio") binnen het Caribische en Centraal-Amerikaanse verhalend proza. Een analyse van de personages met speciale aandacht voor de plaats van minderheden, onderzoek naar de discursieve strategieën, reflectie over het (meta)historische, relatie met overheersende trends in het genre binnen de LatijnsAmerikaanse literatuur, zijn enkele van de aandachtspunten. Organisaties: • Spaans • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Rita De Maeseneer
Wisselwerking tussen het renine/angiotensine/aldosterone systeem en de L-arginine-NO 'pathway' in de renale hemodynamiek en in de water en zout huishouding. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wij bestudeerden in het verleden de rol van dopamine receptoren in de zouthuishouding en de renale hemodynamiek. Zo werden oa. de renale en hemodynamische effecten van de D1-agonist fenoldopam dierenxperimenteel onderzocht bij Wistar-Kyoto ratten en bij spontaan hypertensieve ratten. SHR. Dit suggereert dat een deficientie van het renaal dopamine systeem inderdaad de renale zouthuishouding verstoort en dus mogelijk betrokken is in de natriumretentie die bij de hypertensieve ratten gezien wordt Schoors & Dupont, 1993. Studies met voorbehandeling met L-NAME, een inhibitor an het NO synthase, suggereerden dat NO geen belangrijke rol speelt in de natriuretische respons op fenoldopam, maar weld interfeerde met de renale homodynamische respons Wagemans & Dupont 1997. Deze studies toonden dus dat er een interactie bestaat tusen het renale dopaminerge systeem en het renine-angiotensine systeem in de regulatie van de renaal vasculaire weerstand en de zouthomeostase. reente studies tonen dat nitric oxide NO een modulator is van de vasculaire ACE-acticiteit. Wij wensan verdere studies uit te voeren aangaande de interrelatie tussen de verschilende systemen die hun belang hebben in de renale hemodynamiek en renale zout uitscheiding. Meer in bijzonder gaat, in eerste instantie, onze bijzondere andacht uit nar de relatie tussen angiotensine en NO. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • ALAIN DUPONT
Onderzoek van gezondheidsgerelateerde parameters en presentatiegeschiktheid bij vegetarische ouderlingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het vegetarisme kent recentelijk een sterk groeiende belangstelling. Naast etische overwegingen blijkt vooral de bezorgdheid om de gezondheid een rol te spelen. Toch blijven velen nog onzeker betreffende de volwaardigheid van een vegertarische voeding. Uit onze onderzoekingen naar de invloed van een vegetarische levensstijl op gezondheid gerelateerde parameters blijkt dat in vergelijking met niet vegetariërs het vegetarische dieet beter aansluit bij de gezonde voeding en zeker als volwaardig kan beschouwd worden. De effecten van gezonde voeding zijn echter niet altijd meetbaar gezien soms jonge leeftijd van de vrijwilligers. Om een beter inzicht te krijgen betreffende de effecten van een vegetarische voeding op gezondhedsgerelateerde parameters is het dus nodig mensen te onderzoeken die er reeds een geruime tijd een vegetarische levensstijl op na te houden. recentelijk kregen we de toestemming om metingen te gaan uitvoeren in Vegetarisch Centrum Felixoord een bejaardentehuis in Nederland met de voorzieningen voor niet bedlegerige vegearische of vaganistische ouderlingen. Net ald in onze andere studies met vegetariêrs willen wij naast het verzamelen van algemene gegevens eveneens pijlen naar de medische antecedenten, gegevens opvragen betreffende de voedelsinname, antropometrische gegevens verzamelen, fitheidsgerelateerde gegevens verzamelen en gegevens betreffende het bloedbeeld analyseren. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • PETER CLARYS
Onderzoek naar innovatieve metaal-polymeer hechtingsstrategieën bij een sequentieel opgebouwde substraattechnologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar innovatieve metaal-polymeer hechtingsstrategieën bij een sequentieel opgebouwde substraattechnologie. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers: • Luc Van Vaeck
Meta-evaluator project :Uitvoering v/e evaluatieonderzoek opgezet vanuit een interuniversitaire, complementaire werking, samen met de universiteiten, RUG (Steunpunt ICO) en KUL (Centrum Taal & Migratie /Steunpunt NT2). Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bijdrage van dit deelproject tot het gehele project bestaat eruit een evaluatie door te voeren op metaniveau van de werkzaamheden van de twee onderzoeksteams uit Gent en Leuven die op hun beurt de opdracht hebben de effecten te meten, te evalueren en te beoordelen die teweeggebracht werden door interventies uitgaande van VBB (Voorrangsbeleid Brussel). Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
De rol van fytohormonen bij de symbiose Sesbania-rostrata Azorhizobium caulinodans. Universiteit Antwerpen Abstract: Over de rol van plantenhormonen bij nodulevorming zijn geen rechtstreekse gegevens beschikbaar. Of de betrokkenheid van plantenhormonen in het nodulatieproces gaat via gewijzigde hormonenbalans of via veranderde gevoeligheid (perceptie) is niet geweten, ook is het niet uitgesloten dat bacteriële productie van plantenhormonen zou bijdragen tot bepaalde aspecten van noduleontwikkeling. Met het onderzoek naar de Azorhizobium caulinodans-Sesbania rostrata symbiose willen we volgende vragen beantwoorden: (i) veroorzaken bacteriën die Nodfactoren produceren een lokale verandering in de auxine-cytokininebalans; (ii) wat is de bijdrage van de bacteriële productie van plantenhormonen bij de nodule-ontwikkeling? Organisaties: • Plantenbiochemie • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers:
• Els Prinsen
Genetische associatiestudies met kandidaatgenen voor osteoporose. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zal een genetische associatiestudie uitgevoerd worden met kandidaatgenen voor osteoporose. Botdensiteit wordt beïnvloed door meerdere genen in combinatie met omgevingsfactoren. Om de betrokkenheid van een aantal kandidaatgenen na te gaan, zullen polymorfismen opgespoord worden die vervolgens geanalyseerd zullen worden in een uitgebreide, uitstekend gekarakteriseerde set van individuen uit Noordoost Schotland. Organisaties: • Centrum medische genetica • Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers: • Wim Van Hul
Snelle en orthogonale chromatografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In verschillende farmaceutisch analytische situaties is er nood aan de ontwikkeling van orthogonale batterijen chromatografische methoden. Met orthogonale methoden wordt bedoeld dat de chromatografische systemen verschillende informatie omtrent de stof geven, m.a.w. dat het retentiegedrag van de stoffen te wijten is aan verschillende oorzaken. Om orthogonale systemen te selecteren zal een groot aantal stoffen of stalen onderworpen worden aan een chromatografische karakterisatie. Het feit dat dit bovendien gedaan wordt voor meerdere chromatografische systemen betekent dat het belangrijk is over snelle methoden te beschikken. Het gebruik van korte kolommen is dus aanbevolen. De bedoeling van dit project is na te gaan hoe men dergelijke sets van chromatografisch snelle en orthogonale methoden optimal kan ontwerpen en hoe men de erkregen informatie kan analyseren. Een te onderzoeken toepassing is de karakterisatie van onzuiverheden in een (kandidaat) farmakon. Het probleem waarvoor men staat is dat men de onzuiverheden op dat stadium niet kent (noch hun aantal, noch hun structuur) en dat men dus ook niet met standaarden een geschikte chromatografische methode kan otnwikkelen. Om zeker te zijn dat geen onzuiverheid aanwezig is onder de piek van het hoofdbestanddeel of onder deze van een andere onzuiverheid, wendt men meerdere chromatografische methoden aan, gecombineerd met chemometrische peak purity technieken. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • Yvan VANDER HEYDEN
Bepaling van de kwaliteit van het lokaal toegangsnetwerk ten behoeve van xDSL aan de hand van tijdsdomein reflectometrie.(als vervolg op IWT66 ) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De topologie van het lokaal toegangsnetwerk is heel erg afhankelijk van de operator, van de gebruikte kabeltechnologie en van het land waar het in gebruik gesteld is. Om zeer hoge debieten in digitale datacommunicatie via het lokale toegangsnetwerk te kunnen verzekeren via een DSL (ADSL, HDSL, SDSL of VDSL, vandaar xDSL) dient de kwaliteit (attenuatie en dispersie van de lijnsecties, transferfunctie, topologie,...) hiervan nagegaan te worden alvorens de technologie in gebruik gesteld wordt. Alzo kan naast het theoretisch te verwachten maximaal debiet een goede afschatting gemaakt worden van wat de gebruiker uiteindelijk zal kunnen verwachten. Dit project beoogt via fundamenteel en toegepast onderzoek de nodige snelle en nauwkeurige meetinstrumentatie op te bouwen die, zonder de gebruiker te storen en dus zonder toegang te hebben tot zijn eindapparatuur, vanuit de telefooncentrale via TDR metingen hierop een antwoord te geven. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • LEO VAN BIESEN
De rol van bèta-amyloïd peptide en zijn precursor in atherosclerose. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zal de rol van ß-amyloïd peptide (Aß) en zijn precursor (APP) in atherosclerose worden onderzocht. APP werd tot nu toe nagenoeg uitsluitend bestudeerd in hersenweefsel bij de ziekte van Alzheimer. Een mogelijke bron voor APP in atherosclerotische plaques zijn bloedplaatjes. Volgende items zullen worden onderzocht : 1) de lokalisatie en distributie van APP en Aß in humane atherosclerotische plaques en in een model van atherosclerose; 2) de associatie met het induceerbare stikstofmonoxide synthase (iNOS); 3) de invloed van cholesterol en lipiden op de depositie van ?-amyloïd in modellen van APP overexpressie; 4) de interactie tussen APP processing en iNOS expressie; 5) het effect van Aß op de endotheelcelfunctie van bloedvaten. Deze gegevens zouden kunnen leiden tot een beter begrip van de rol van processing van APP, afkomstig van bloedplaatjes, in de destabilisatie en ruptuur van een atherosclerotische plaque en op de endotheelcelfunctie van bloedvaten. Organisaties: • Fysio-farmacologie • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Mark M E Kockx • Guido De Meyer • Arnold Herman • Hidde Bult
Tweejaarlijkse bevraging van de eerste generatiestudenten Humane Wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sedert 1987 verzamelt het Centrum voor Sociolgie om de twee jaar en bij de aanvang van het academiejaar een aantal gegevens over de ceerste generatiesstudies uit de menswetenschappelijke richtingen aan de VUB. Voor sociologen is het een voorrecht over gegevens te beschikken die over een decennium cross-sectioneel zeer goed vergelijkbaar zijn. Dit biedt ons immers de mogelijkheid doorheen de tijd en beeld te krijgen van en belangrijk segment van de zogehetend 'jeugd van tegenwoordig'. In de studentenenquête wordt steeds gepeild naar de politieke voorkeuren van de studenten. Deze vaste kern aangevuld met socio-demografische gegevens en een aanvullend thema. Zo werd in de vragenlijst van 1999 de aandacht toegespitst op de houdingen van eerste generatiestudenten ten aanzien van het sociaal draagvlak. in 1997 werd de nadruk gelegd op de democratisering van het hoger onderwijs en de houdingen en attitudes ten aanzien van mens en samenleving. Voor de volgende bevraging van de studenten wenst de onderzoeksgroep Tor de survey uit te breiden met een longitudinaal onderdeel. De studenten die tijdens het academiejaar 2001-20052 bevraagd worden, zullen drie jaar later opnieuw bevraagd worden. Beide bevragingen worden gekoppeld, waardoor de invloed kan
nagegaan worden van de studierichting op de ontwikkeling en eccentuering van houdingen en attidues. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Jan CLAEYS • MICHAEL DEBUSSCHER
Dynamica, evolutie en beperking van waterpollutie door zware metalen in de streek van Plovdiv (Bulgarije). Universiteit Antwerpen Abstract: Een aantal waterbronnen zullen bemonsterd worden en via diverse analytische technieken zullen spore elementen, vooral zware metalen geanalyseerd worden. Via modellering van de waterbeweging in de ondergrond zal de verspreiding van de pollutie bestudeerd worden, ook gebaseerd op kennis van de geologische formaties, en nagegaan hoe verspreiding kan beperkt worden. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • Plasma, Laser Ablatie en Oppervlakte-modellering (PLASMANT)
Onderzoekers: • Renaat Gijbels
Evaluatie van het effect van een specifieke orthopedagogische methode op depressie bij kinderen en op de ermee samenhangende problematische opvoedingssituaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Niettegenstaande depressie bij kinderen slechts vrij recent officeel werd erkend, zijn onderzoekers het ermomenteel over eens dat deze stoornis bestaat en dat de prognose ongunstig is, tenzij de depressie vroegtijdig wordt gediagnosticeerd en behandeld. Meer en meer ook erkennen zij het grote belang van de opvoeding en daaraan leveren wij een bijdrage. De werkhypothese is dar een antwoord dat is afgestemd op de orthopedagogische typevraag, gelezen vanuit de theorieën van cicchetti en Van der Doef, een gunstig effect heeft op de depressie en op de ermee samenhangende problematische opvoedingssituatie. Die typevragg houdt in dat het kind met een depressie behoefte heeft aan 1) een warm en liefdevol pedagogisch klimaat, 2) een uitnodigende en belonende situatie, 3) een autoritatieve opvoederspresentatie, 4) interpersoonlijke, cognitieve, probleemoplossende vaardigheden. Twee interventies die we in eerder publicaties integraal hebben beschreven, moeten zorgen voor een adequate afstemming tussen vraag en antwoord. De interventie voor de ouders bestaat uit zes sessies van twe uur. De interventie voor de kinderen bestaat uit veertien sessies van een half uur. We toetsen de werkhypothese in een breed experimenteel onderzoek met voor- en nameting bij experimenteel onderzoek met voor- en nameting bij experimentele en controlegroepen. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • FRANK DE FEVER
Duurzaamheid van witte klaver als natuurlijke stikstofbron op bedrijfsniveau Hogeschool Gent Abstract: Het project wil onderzoek verrichten aangaande de inpassingsmogelijkheden van witte klaver op een gemengd bedrijf. Centraal staat hierbij het vergelijken van doorzaaisystemen voor witte klaver en de opvolging van de botanische evolutie van de zode bij een aangepaste bemesting onder beweidingsomstandigheden. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
FLITE-Flight Test Easy : ontwikkeling van een nieuwe aanpak voor het optimaal gebruik van structurele dynamische meetdata afkomstig van lucht- en ruimtevaartstructuren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het EUREKA-FLITE project (financiering via het IWT) wenst men nieuwe technieken te ontwikkelen voor de automatisering van de analyse, de validatie en de interpretatie van structurele dynamische metingen. Dit onderzoek moet resulteren in een significante reductie van de totale tijd en kost voor het uitvoeren van modale analyse experimenten en in betere modellen. De reductie van de verwerkingstijd is bv. heel belangrijk voor het on-line verwerken van Flight Flutter testen die heel duur zijn. Als resultaat van het project zullen een methodologie, evenals prototype software tools, beschikbaar gemaakt worden voor het uitvoeren van een aantal essentiële functies voor structuurdynamisch testen en modale analyse. Organisaties: • Werktuigkunde
Onderzoekers: • PATRICK GUILLAUME
In-vitro maturatie en cryopreservatie van ovarieel weefsel bij de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gesynthetiseerde samenstelling door Novo/Schering heeft effect op de celcyclus.Een in vitro cultuurmodel van de eierstokken van een muis is toegepast om de effecten van de meiose activatie op oocyte en embryoontwikkeling op te lossen. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Een filosofische lectuur van de genese van ethiek en relegie in het werk van Sigmund Freud. Een analyse van zijn stelling in verhouding tot Friedrich Nietzsche en Immanuel Kant Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hedendaagse denken over ethiek wordt overschaduwd door het verloren gaan van definitieve ethische funderingen. In deze evolutie heeft Sigmund Freud volgens vele denkers een cruciale rol gespeeld. In het zoeken naar de oorsprong van de cultuur, besloot hij dat ethiek en religie dezelfde oorsprong hebben. Deze zijn op hun beurt bepalend voor de identiteit. Dit onderzoek poogt een antwoord te vinden op volgende vragen: welke zijn de implicaties van de secularisatie voor de identieit? Indien ethiek niet kan gefundeerd worden in een universeel beginsel van waarheid, welke opvatting over geldigheid rest ons dan nog volgens Freud? Wat heeft Freud ons bijgebracht over de relatie tussen de herkomst
van de moraal. Het verband tussen de monotheïstische religie en het tot stand komen van de identiteit? Het lijkt ons zinvol de vraag naar de filosofische implicaties van Freuds theorie verder te onderzoeken door te referen naar de betekenis van Friedrich Nietzsche en Immanuel Kant. beiden hebben Freuds op een beslissende manier beïnvloed. Inspireerde Nietzsche Freud met zijn analyse van de donkere, duistere kant van de menselijke persoonlijkheid en zijn analyse van het failliet van de traditionele kijk op ethiek en godsdienst, dan blijft Freud op een aantal punten trouw aan Kant als filosoof van de Verlichting. Daarbij is kants standpunt bijzonder intrigerend vanuit freudiaans standpunt: voor Kant is het bestaan van God tegelijkertijd onbewijsbaar en onmisbaar. We vertrekken van de hypothese dat Freud zich bevindt tussen Nietzsches ontnuchterende beschouwingen, en Kants verlichtings-normatieve ethiek. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • JOHAN STUY
Optimalisatie van een meet-opstelling voor micro-Xanes (X-ray absorption near-edge spectroscopy). Universiteit Antwerpen Abstract: Optimalisatie van een meet-opstelling voor micro-Xanes (X-ray absorption near-edge spectroscopy). Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • AXES
Onderzoekers: • Koen Janssens
Poëtico-picturale uitdrukkingsmodaliteiten in het dichterlijk werk van Jean Cocteau. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderhavige project bestaat uit een studie van de specifieke interactie van de talige, de grafische en de picturale uitdrukkingsmodaliteiten in het dichtwerk van Jean Cocteau en, tegelijkertijd, uit het ontwikkelen van een cognitied lectuurmodel geschikt om de hybride kunstvormen in de dichterlijke creatie van de XXe eeuw te benaderen. Het project begint met een inventaris en een geleidelijke analyse vergeleken met een algemeen theoretisch model. Tijdens het derde jaar, start de redactionele fase en wordt de interpretatieconfiguratie voor de poëtico-picturale uitdrukkingsmodaliteiten bij cocteau ontwikkeld. tenslotte wordt de redactionele eindfase opgezet en het cognitief lectuurmodel voor de hybride uitdrukkingsvormen in de poëzie uitgewerkt. Organisaties: • Esthetica, Verbeelding en Creatie • Romaanse Talen
Onderzoekers: • DAVID GULLENTOPS • Lynn VAN DE WIELE
De ontwikkeling van colloïdale dragersystemen voor oculaire toepassing. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het onderzoek is de bereiding van colloïdale dragersystemen en het onderzoek van de verschillende parameters , die de fysische eigenschappen van de carriers, de stabiliteit van de bereiding en de afgifte van model farmaca beïnvloeden . Voor de formulatie van de carriers zullen biocompatibele en bioafbreekbare stoffen gebruikt worden, zoals polysacchariden, fosfolipiden, proteïnen en polyesters. Naast de klassieke solvent evaporatie en precipitatie methodes, zullen eveneens bereidingswijzen zonder organische solventen maar bij hoge drukken en adequate temperatuur toegepast worden. Verdere omhulling van de colloïdale partikels met bioadhesieve polymeren, om de verblijftijd aan het oogoppervlak te verlengen , zal worden gerealiseerd. De verschillende factoren die de fysische eigenschappen van de dragersystemen kunnen beïnvloeden o.a. de lading en ketenlengte van de polymeren, de concentratieverhouding van de verschillende componenten, het toevoegen van hulpstoffen, de homogenisatiedruk en temperatuur zullen dmv. factorial design onderzocht worden. De karakterisatie van de bereide dragersystemen omvat de bepaling van de gemiddelde deeltjesgrotte en polydispersiteit, de zetapotentiaal, de hoeveelheid ingesloten farmacon. Aangezien oculaire toedieningsvormen steriel moeten zijn , zal eveneens de stabiliteit tijdens autoclaveren nagegaan worden ofwel de validatie van een aseptische bereidingswijze worden uitgevoerd. De stabiliteit van de bereiding tijdens bewaren onder verschillende omstandigheden zal geëvalueerd worden. De in vitro afgifte van model farmaca uit stabiele dragersystemen zal worden bepaald onder standaardvoorwaarden, die het in vivo gebeuren simuleren. De invloed van de samenstelling van traanvocht (normaal en pathologische toestanden) zal worden onderzocht. Organisaties: • Galenische, industriele farmacie, biofarmacie • Laboratorium voor Farmaceutische Technologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Annick Ludwig
Onderzoek naar de basisaspecten van een axiomatische niet-lineaire quantumtheorie en het fenomeen van niet-lokaliteit Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project bouwt voort op de resultaten van een vorig FWO-OZR-project 'Studie van de effecten van de fluctuaties bij de interacties tussen meetapparaat en systeem in het kader van de nieuwe experimenten op individuele quantum- en mesoscopische systemen dat aanving op 1 januari 1997 en afloopt op 31 december 2000. Als belangrijkste resultaat van dit vorig project identificeren we twee falende axioma's van de traditionele quantumaxiomatica als oorsprong van het probleem van de beschrijving van samengestelde quantumsystemen en van de onmogelijkheid om een continue overgang van quantum naar klassiek te formuleren. Daar de twee falende axioma's equivalent zijn met de lineairiteit van de toestandruimte, werken we in dit nieuwe project aan de uitbouw van een niet-lineaire veralgemeende quantummechanica die toelaat de twee vermelde probleemsituaties op te lossen. Op die manier kunnen we op een niet-contractdictorische manier een klassieke limiet formuleren, een resultaat dat reeds verwezelijkt was in het twee dimensiosnaal en hun verband en de problemen van samen-realiseerbaarheid kunnen testen in dit algemeen kader. Organisaties: • Fundamenten van de Exacte Wetenschap
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Regulatie en karkaterisatie van extra-hypofysair prolactine in het immuunsysteem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Prolactine worden voornamelijk geproduceerd in de voorkwab van de hypofyse en is betrokken bij lactatie, de ontwikkeling van borstklierweefsel. Uit ons vooronderzoek is gebleken dat ook humane granulocyten mRNA voor PRL expresseren. De granulocyten expresseren de lange mRNA variant die codeert voor hypofysair 23 kDa PRL, maar specifiek toto expressie gebracht wordt in de het immuunsysteem en de placenta. De transcriptie van deze messenger wordt gereguleerd via een alternative upstreams promotor. Voor een gedetaileerde analyse van RL dat door myeloïde cellen wordt gesecreteerd hebben we een goed modelsysteeem gevonden in de humane leukemische myeloïde cellijn Ecol-1. Met western blotting hebben we aangetoond dat deze cellen 23 kDa PRL secreteren. Dit molecuul wordt op western blot herkend door twee verschillende antisera. De secretie van immunoreactief en bioactief PRL is bevestigd door middel van gel exclusiechromatography hebben we aangetoond dat het biologisch actieve PRL co-elueert met recombinant humaan PRL. Hieruit concluderen we dat deze myeloïde cellijn bioactive PRL secreteerd dat identiek is aan de voornaamste PRL variant die door de hypofyse wordt geproduceerd. recent habben we ook gevonden dat leukemische blasten uit perifeer bloed van 1 op de 4 geteste patiënten met AML bioactief 23 kDa PRL secreteren. Onlangs hebben we aangetoond dat de upstreams PRL promotorsterk wordt geactiveerd in myoloïde cellijnen die zijn getransfecteerd met luciferase-promotor contructen. verdere stimulatie van deze promotor is mogelijk via de activatie van protein kinase C. zodoende hebben we een model systeem in handen om de PRL regumatie in myeloïde cellen te bestuderen. Priaire granulocyten uit perifeer bloed van gezonde donoren produceren een 43 kDa PRL variant. Dit molecuul wordt specifiek herkend door twee verschilende antisera. een granulocyten extract met 43 kDa PRL blokkeert de binding van 125Igelabeld rhPRL aan de rat PRL receptor. We heben ook aangetoond dat deze blokkeringsactiviteit co-elueert met 43 kDa PRL op een S200 Sephacrym kolom. Het voorgestelde onderzoek zal gericht zijn op de karakterisatie en regulatie van PRL in het immuunsysteem. 1) regulatie van de upstreams PRL promotor inmyeloïde cellen. Door cellijnen te transfecteren met promotor reportergenconstructen zullen we de regulatie van de upstream PRL promotor bestuderen: exogene stimuli en promotor sequenties. 2) PRL expressie en secretie in leukemie. 3) Karkterisatie van 43 kDa PRL (receptor bindingsstudies en biologische assays met cellijnen. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • RON KOOIJMAN • ELISABETH PETERS
Het horizontale denken. Een reflectie op de structuren en de grenzen van het filosofische denken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project bestaat uit een verheldering van de structuren en de grenzen van het filosofische denken. Als hypothetisch vertrekpunt wordt de Arendtiaanse distinctie tussen denken en kennen aangenomen en geïnterpreteerd als een ideaaltypisch conceptueel kader waarbinnen het denken verschijnt als een activiteit met een eigen dynamiek en een eigen structuur. Deze door dit kader onderscheiden activiteit, wordt vervolgens verder van binnenuit geanalyseerd door ze als een 'dynamische structuurgansheid' voor te stellen, die wordt geconstitueerd door drie interdependente, op elkaar inwerkende 'luiken' die elk een aantal formele kenmerken verzamelen die gewonnen worden uit een reflectie op de ervaring van het denken. In een eerste luik wordt de architectoniek van de denkactiviteit verhelderd. Hier worden haar dialogische structuur, het conceptualiseren en de taligheid, haar destructiviteit, haar gerichtheid op 'meaning' en haar temporaliteit als structurele kenmerken onderzocht. In een tweede luik komt het subjectieve en idiosyncratische aspect van elk filosofisch denken aan bod. Het filosofische denken zal hier als een reflexief-omgaan-met de 'immediacy' van het individuele geworpen-zijn geduid worden. In het derde luik wordt ingegaan op de constitutieve rol die de geschiedenis van de filosofie speelt voor het filosofische denken. Als 'geobjectiveerde neerslag' van gewezen subjectief denken vormt de traditie een corpus dat steeds al wordt meegedacht in het filosofische denken. Door tenslotte aan te tonen hoe deze voor een systematische analyse onderscheiden luiken wederzijds en circulair op elkaar inwerken zullen de grenzen en structuurgansheid van het filosofische denken als 'einheitliches Phänomen' oplichten. Hier kan dan ook de aangenomen striktheid van de hypothetische distinctie ondervraagd en gerelativeerd worden. Organisaties: • Centrum voor de Studie van Verlichting en Vrije Denken • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • Marc VAN DEN BOSSCHE • MAURICE WEYEMBERGH
Dipeptidyl peptidase IV : identificatie van fysiologische substraten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgelegde project behelst het onderzoek naar de fysiologische substraten van het dipeptidyl peptidase IV (=CD26), een zeer specifiek aminopeptidase dat voorkomt in de bloedbaan en op gedifferentieerde epitheliale cellen. Het heeft tot doel na te gaan (1) welke natuurlijke peptiden worden gehydrolyseerd, (2) de splitsing kinetisch te karakteriseren en (3) de biologische gevolgen ervan te bestuderen. De nadruk wordt gelegd op peptide substraten uit de chemokine en glucagon superfamilie. Organisaties: • Klinische biochemie (farmacie) • Medische biochemie
Onderzoekers: • Ingrid De Meester
Onderzoek van het effect van TGF-b1 en TAM67, een transdominante mutant van c-jun, op de groei en celdood van ovariumkanker cellen in vitro, in vivo, gebruikmakend van recombinante virale constructen efgeleid van Adenoassociated Virus Adu Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wij willen de efecten van TGF-B1 en c-jun manipulatie op de groei van ovariumkanker nagaan. In het ovariumcarcinoom vormt TGF-B1 en zijn receptoren een autocrien groei onderdrukkend circuit. Soms is dit circuit dysfunctioneel omdat te weinig TGF-B1 wordt aangemaakt. Wij willen nagaan welk effect een bioactieve mutant van TGF-B1 op de groei van ovariumkanker heeft. Hiervoor worden plasmide transfectie experimenten alsook infectie met rAAV-TGF-B1 gebruikt. Dir model werd reeds in vitro gedeeltelijk ontwikkeld in ons laboratorium. We willen nu de in vivo effecten nagaan op xenograften. In voorafgaand werk hebben we ook aangetoond dat de transdominante mutant van c-jun (overexpressie in ovariumkanker), TAM67, wanneer ingebracht in ovariumkankercellen dmv gentransfer de groei van OVCAR3 cellen kan in belangrijke mate inhiberen. Met recombinante AAV partikels die TAM67 bevatten willen we ook in vivo op xenograften het effect op de groei nagaan. Om de limieten op transductie-efficiëntie te omzeilen willen we een TAM67-VP22 exporteerbaar fusieproteïne aanmaken. Dit fusieproteïne zal toelaten om TAM67 te exporteren naar de kern van naburige cellen. Deze fusiegenen en TGF-B1 zulen eveneeens worden ingebracht in recombinant adenovirus om zo de hoeveelheid partikels te kunnen aanmaken die nodig zijn voor de bestudering van grotere tumoren. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
VERLENGING FWOWO20619 : Onderzoek naar de constructie van integrerende wereldbeelden.(WOG) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek dat gepland is binnen deze nieuwe onderzoeksgemeenschap 'Onderzoek naar de constructie van integrerende wereldbeelden' is een voorzetting van het onderzoek dat werd uitgevoerd binnen de vorige onderzoeksgemeenschap (1995 - 2000) met dezelfde benaming. De basisproblematiek samengaande met het wereldbeeldenonderzoek is meer actueel dan ooit. Onze snel veranderende en zeer complexe maatschappij is meer en meer gefragmenteerd. Vele culturen, subculturen en cultuurfragmenten brengen totaal incoherente visies naar voren. Ook de wetenschap schrijdt voort naar steeds nauwere gebieden van specialisatie, waardoor ze de kloof tussen de specialist en de leek steeds verder verbreedt. Dikwijls is het zelfs niet meer mogelijk voor de specialist om een overzicht te hebben van zijn eigen discipline. We geloven dat deze fragmentering binnen de wetenschap zelf, en de voortschrijdende kloof tussen specialist en leek, een belangrijke factor van vervreemding is tussen het individu en de hem omringende natuur en maatschappij. De explosie van de kennis in onze huidige informatiemaatschappij maakt die kloof alleen maar groter. Wat ontbreekt is een model dat toelaat de inzichten vanuit verschillende deelwetenschappen De wetenschappelijke krachtlijnen van de samenwerking tussen de verschillende onderzoeksgroepen van de hier voorgestelde onderzoeksgemeenschap zijn daarom gericht op de constructie van wereldbeelden die de verschillende fragmentaire visies voortgebracht door de verschillende wetenschappelijke en culturele disciplines weer zouden integreren tot een coherent, gefundeerd kennissysteem. Voortbouwend op ons vorig onderzoek over dit onderwerp hebben wij als concreet onderzoeksprogramma vier fundamentele thema's gekozen, die de problematiek van integratie vanuit complementaire hoeken belichten: Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Vergelijkende studie van het effect van sonisch versus ultrasonisch scalen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de recente medische literatuur zijn reeds verschillende studies verschenen die het effect aantonen van de parodontale therapie in de behandeling van klinische symptomen van adulte parodontitis. Een behandeling bestaande uit mondhygiëne instructies en supra- en subgingivale reiniging kan de parodontale toestand effectief verbeteren. gedurende de laatste jaren werden verschillende types sonische scalers op de markt gebracht als alternatief voor ultrasonische scalers en handinstrumenten. Het doel van deze studie is het effect van vier verschillende behandelingsmogelijkheden te vergelijken bij een groep vna patiênten met adulte parodonitis. Er zal vergelijking worden gemaakt tussen ultrasonisch scalen, ultrasonisch scalen n combinatie met handinstrumenten, sonisch scalen en sonisch scalen in combinatie met handinstrumenten Organisaties: • Stomatologie, Orthodontie en Parodontologie
Onderzoekers: • MEHRAN MORADI SABZEVAR
Gene flow en effectieve populatiegrootte in niet-evenwichtssituaties. Universiteit Antwerpen Abstract: Het behoud van genetische variatie is een cruciale doelstelling in het lange-termijnbeheer van vrijlevende populaties. Schattingen van effectieve populatiegrootte en gene flow zijn vaak gebaseerd op assumpties over evenwicht tussen mutatie, gene flow en drift, en niet toepasbaar op sterk fluctuerende of afnemende populaties. In dit project worden tijdreeksen van genetische stalen van vogels en zoogdieren gebruikt om methodes uit te testen die genetische parameters berekenen in niet-evenwichtscondities. Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Ronald Verhagen • Herwig Leirs
Ontwikkeling van elektronen probe X-stralen microanalyse voor lichtere elementen en lagere detectielimieten; toepassingen op milieupartikels. Universiteit Antwerpen Abstract: Nieuwe meetgeometrieën en detectoren zullen worden gebruikt om de karakteristieken van electronen microprobe analyse van milieupartikels te verbeteren. In de 'grazing-emission' meetgeometrie is het mogelijk lagere detectielimieten te bekomen omdat de Bremsstrahlungachtergrond gevoelig gereduceerd wordt. Met een energie-dispersieve detector met een ultradun venster kunnen lichte elementen,zoals C, N en O, eveneens worden bepaald. Door te werken met verschillende electronenbundel-energieën en hun interactie met partikels door Monte Carlo simulaties iteratief te berekenen, kunnen oppervlake-lagen op individuele deeltjes worden geanalyseerd. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken
Methodologie ter inschatting van de impact van PM2.5 en gassen in relatie tot de ontwikkeling van astma en allergie bij jonge volwassenen. Universiteit Antwerpen Abstract: In een eerder onderzoek van de geneeskundige partner is gebleken dat men in het centrum van Antwerpen dubbel zoveel astmaklachten waarnam dan in de zuidelijke agglomeratie. Een aantal bekende persoons- en omgevingsgebonden factoren konden slechts gedeeltelijk ditverschil verklaren. Daarom zal in dit projectvoorstel getracht worden om in Vlaanderen de impact van bepaalde polluenten (in de eerste plaats PM2.5, d.i. de fractie van atmosferische stofmet een diameter beneden 2.5 micrometer) op de ademhalingsgezondheid te bepalen. Hiertoe zal door de chemische partner in een aantal representatieve residenti~le woningen de binnenlucht bemonsterd worden en de concentratie van PM2.5 en de samenstelling van de gasfase bepaald worden. Ook in de corresponderende buitenlucht zal de concentratie aan PM2.5 nagegaan worden. Zo kan voor de betrokken proefpersonen de individuele blootstelling worden berekend. De bekomen stalen zullen gescreend worden op de aanwezigheid van een geselecteerde groep van polluenten (polycyclische aromatische waterstoffen en hun nitro-analogen; HNO2 en NO2). De luchtmetingen zullen genomen worden in de woningen van een steekproefvan deelnemers aan het vervolgonderzoek van de European Comrnunity Respiratory Health Survey (ECRHS). Het medische gedeelte van dit onderzoek zal uitgevoerd worden met parti~le steun van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. De ECRHS zal plaatsvinden in dezelfde gebieden als in vorig onderzoek, aangezien hier reeds grote verschillen in ademhalingsklachten en allergie tussen de verschillende gebieden gevonden werden en deze verschillen konden niet verklaard worden door
verschillen in persoonlijke risicofactoren. De bernonsteringsplaatsen voor de buitenluchtmetingen zullen dus op representatieve plaatsen in deze gebieden (rooster) gekozen worden. Voor de binnenlucht zal zoveel mogelijk in de huizen van de proefpersonen worden gemeten. Door nu ook de luchtverontreiniging (met name PM2.5) te meten, zal een inschatting gemaakt kunnen worden van het effect van een verandering van de PM2.5 (zowel in buiten- als in binnenlucht) op het voorkomen van ademhalingsklachten en allergie op de Vlaamse bevolking. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Joost Weyler
Invloed van histone deacetylase inhibitoren op het fenotype van hepatocyten in cultuur, en studie van de biotransformatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hepatocyten en hun culturen zijn in de preklinische ontwikkelingsfase van geneesmiddelen belangrijke in vitro modellen. Echt fenotypische veranderingen treden op zodat hun specifieke biotransformatiecapaciteit verminderd tot expressie komt. De hypothese dat mediumfactoren die de progressie van de cellen in de celcyclus beïnvloeden, mogelijks een rol spelen in de differentiatietoestand van de hepatocyten werd niet onderzocht. Het doel van dit onderzoek is daarom: a) onderzoeken of oplosbare mediumfactoren behorende tot de groep der histone deacetylase inhibitoren die selectief een aantal stappen in de celcyclus inhiberen, een effect hebben op het gedifferentieerde fenotype van volwassen hepatocyten in cultuur en aldus toelaten om een nieuwe cultuurmethode van stabiele hepatocyten te ontwikkelen. b) ophelderen van het biotransformatiepatroon van trichostatine A en structuuranalogen die behoren tot de HDI groep. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Media emancipatie effect rapportage (MEER). De ontwikkeling van een genderassessmentinstrument voor audiovisuele mediaproducten. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen wij het reeds bestaande onderzoek over media & gender doelmatig benutten: we zullen de reeds ontwikkelde analyseinstrumenten integreren om een praktisch evaluatie-instrument, de MEER, te ontwikkelen waarmee audiovisuele mediaproducten (radio- en televisieprogramma's en in verkennende fase websites) geëvalueerd kunnen worden op gender en emancipatierelevantie. Het definitieve en afgewerkte eindproduct, de MEER, zal bestaan uit een handboek met een gebruiksvriendelijke softwareapplicatie en een trainingsaanbod voor de eindgebruikers- Hiermee willen we positieve beeldvorming m/v bespreekbaar maken in een breed forum van mediamakers en beleidsmensen: attitudeverandering, ontwikkeling van gendersensitieve vaardigheden, aanpassing van de professionele codes van mediamakers aan de vereisten van genderbeeldvorming is 0.1. noodzakelijk om genderassessment van mediaproducten op langere termijn zowel maatschappelijk als binnen de professies aanvaardbaar te maken. Organisaties: • Vrouwenstudies • Departement Sociologie - overige
Onderzoekers: • Magda Michielsens
Grondslagen van muziekonderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Grondslagen van muziekonderzoek. Organisaties: • Medische electronica • Medische elektronica
Onderzoekers: • Stefaan Peeters
Karakterisatie van het onzuiverheidsprofiel van farmaka: een gecombineerde chromatografische en chemometrische benadering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De karakterisatie van onzuiverheden in een nieuw farmakon is beangrijk omwille van de bescherming van de patiënt tegen ongewenste nevenwerking. Alle stoffen die als onzuiverheid voorkomen in een farmaceutisch bestanddeel met een concentratie van meer dan 0,1 of 01,05% moeten gekarkteriseerd worden. Het betreft de stoffen die onstaan tijdens een synthese, zuiveringen of bewaring. in het beoogde stadium van onderzoek van een farmakon kent men de onzuiverheden nog niet. Het project beoogt de samenstelling van een optimale generische batterij van chromatografische methoden gekoppeld aan chemometrische peak purity technieken en een strategie die toelaat de gegevens autopmatisch te verwerken om het onzuiverheidsprofiel op te stellen. Het project bestaat uit drie delend namelijk: - het verder ontwikkelen van chemometrische peak purity technieken - het ontwerpen van een generische batterij orthogonale chromatografietesten en het valideren ervan - het ontwerpen van een expertsysteem dat toelaat de informatie uit de verschillende chromatogrammen en peak purity testen om te zetten in een onzuiverheidsprofiel. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • JOHANNA VERBEKE
Naar een psychologie van de postmoderniteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De postmoderniteit beherst meer en meer de feitelijkheid van ons persoonlijk en sociaal leven. Terwijl de sociologie langzamerhand een 'sociologie van de postmoderniteit' ontwikkeld, is het op het terrein van de psychologie vrij rustig, al valt het postmodernisme rechtstreeks basisbegrippen van de psychologie aan. terwijl de psychologie als technologie in het maatschappelijk leven floreert, stellen we vast dat meer en meer potentiële psychologische onderzoeksobjecten verschuiven naar andere disciplines zoals de antropologie, de psychoanalyse, het breinonderzoek en de 'cognitive-science'. Een zeker theoretisch verweer van de psychologie lijkt dan ook gepast. Zo is het 'postmoderne Zelf' een regelrechte ontkenning van begrippen die in de persoonlijkheidspsychologie en sociale psychologie worden gebruikt zoals 'zelf, ego, identiteit. Diverse veranderingen in het sociale leven lijker erop te wijzen dat het mansbeeld dat de psychologie hanteert 'postmodern' moet worden bijgestuurd. Dit gebeurt in zekere mate in het sociaal constructionisme van de groep sociale psychologen rond Kenneth gergen, maar de vraag stelt
zich of we moeten streven naar een 'postmoderne psychologie ofwel naar een psychologie van de postmoderniteit die de psychologische facetten van de postmoderntit min of meer afstandelijk beschouwt en analyseert ,binnen een beperkte aanpassing van haar wetenschapsfilosofie. Howel beide vormen niet noodzakelijk hoeven en analyseet, binnen een beperkte aanpassig van haar wetenschapsfilosofie. Hoewel beide vormen niet noodzakelijk hoeven gepolariseerd te worden, stellen wij ons op het standpunt dat de ontwikkeling van een 'psychologie van de postmoderniteit het meest aangewezen is. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ERIC ROSSEEL
Isolatie, karakterisatie en functionele analyse van MSX homeobox genen. Universiteit Antwerpen Abstract: De MSX genfamilie is een familie van homeoboxgenen die betrokken zijn bij de embryonale ontwikkeling van verschillende species. In de mens zijn op dit ogenblik 2 MSX genen (MSX1 en MSX2) gekend, terwijl in de muis reeds 3 Msx genen (Msx1-3) werden geïsoleerd. Dit project beoogt de isolatie en karakterisatie van het humane MSX3 gen en eventuele additionele MSX genen om zo de exacte functie van deze genen en hun mogelijke betrokkenheid bij humane ziektes te achterhalen. Organisaties: • Centrum medische genetica • Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen - overige
Onderzoekers: • Wim Wuyts
Invloed van histone deacetylase inhibitoren op het fenotype van hepatocyten in cultuur, en studie van de biotransformatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hepatocyten en hun culturen zijn in de preklinische ontwikkelingsfase van geneesmiddelen belangrijke in vitro modellen. Echter fenotypische veranderingen treden op zodat hun specifieke biotransformatiecapaciteit verminderd tot expressie komt. De hypothese dat mediumfactoren, die de progressie van de cellen in de celcyclus beïnvloeden, mogelijks een rol spelen in de differentiatietoestand (biotransformatie van xenobiotica) van de hepatocyten werd niet onderzocht. Het doel van dit onderzoek is daarom: a) onderzoeken of oplosbare mediumfactoren behorende tot de groep der histone deacetylase inhibitoren (HDI), die selectief een aantal stappen in de celcyclus inhiberen, een effect hebben op het gedifferentieerde fenotype van volwassen hepatocyten in cultuur en aldus toelaten om een nieuwe cultuurmethode van stabiele hepatocyten te ontwikkelen b) ophelderen van het biotransformatiepatroon van trichostatine A en structuuranalogen die behoren tot de HDI groep. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Quantificatie van de functionele instabiliteit van de knie door plotse balansverstoring na conservatieve of chirurgische behandeling van ligamentiare laesies als gevolg van een traumatische kniedistorsie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er is een toenemende druk van overheid en gezondheidszorg om de effecten van therapeutische handelen te objectiveren. Evidence based medicine kan slechts mogelijk worden wanneer men beschikt over betrouwbare en gevalideerde meetinstrumenten. De kwaliteit van de gewrichtsstabiliteit in de knie wordt voornamelijk beschreven in functie van normale of afwijkende mobiliteit, de zogenaamde mechanisme stabiliteit die Röntgenologisch of instrumentaal kan worden geregistreerd. Bij de meerderheid van patiënten met instabiliteitsklachten kan geen afwijkende mobiliteit worden aangetoond. De zogenaamde functionele instabiliteit, dit is de mate waarin een individu tijdens de activiteiten van het dagelijks leven gehinderd is vanwege en gemis aan betrouwbare stabiliteit van de knie is in de wetenschappelijke literauut onvoldoende onerbouwd. Aan de hand van balansverstoring van de knie in belaste positie wordt in dit onderzoek gemeten in welke mate het lichaam de stabiliteit in het gewricht kan controleren. Accelerometrische registratie van de snelheid waarmee de balansverstoring wordt afgeremd, electrogoniometrische evaluatie van het bewegingsverloop en electromyografische meting van de latentietijd en de electromechanishe vertraging in de dijspieren maken het objectiveren van de kwaliteit van de functionele sturing van de gewrichtsstabiliteit mogelijk. Het onderzoeken van de reproduceerbaarheid van de procedure, het meten van de invloed van kniebraces en de beoordeling van effectiviteit van heelkundige en conservatieve therapiën zullen worden bestudeerd. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers: • PETER VAES
Einde van de metafysica en post-metafysisch denken. Het concept metafysica in de post-Hegeliaanse filosofie Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde onderzoeksproject betreft de studie van twee motieven die in het hedendaagse filosofische denken een ongemeen belangrijke rol spelen en overigens onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: vooreerst 'het einde van de metafysica' als motief in post-Hegeliaanse filosofieën van de filosofiegeschiedenis en dito filosofieën van de geschiedenis überhaupt, en voorts de zelfperceptie of -bepaling van verschillende invloedrijke denkers, scholen of stromingen in de post-Hegeliaanse wijsbegeerte als post-metafysische denkers, scholen of stromingen. Het eerste motief behelst de gedachte dat metafysica als denkwijze niet het product is van een onuitroeibare 'metafysische behoefte', maar dat zij een welbepaalde fase in de menselijke ontwikkeling vormt, en dat deze fase afgelopen is of zal (c.q. moet) afgesloten worden. Het tweede motief vult het eerste aan c.q. nuanceert het eerste motief: vermelde zelfperceptie of -bepaling behelst de gedachte dat metafysisch denken, als 'harde kern' van de Westerse wijsgerige traditie tot en met Hegel, onlosmakelijk verbonden is met een aantal fundamentele denkstrategieën die op onomkeerbare wijze problematisch zijn geworden, en in die zin te allen prijze dienen te worden vermeden of omzeild in nieuwsoortige vormen van denken waarvoor het metafysische denken plaats moet maken. Organisaties: • VAKGROEP FILOSOFIE • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • Geert Van Eekert • Guido Vanheeswijck • Koenraad Verrycken
Gene flow en effectieve populatiegrootte in niet-evenwichtssituaties.
Universiteit Antwerpen Abstract: Het behoud van genetische variatie is een cruciale doelstelling in het lange-termijnbeheer van vrijlevende populaties. Schattingen van effectieve populatiegrootte en gene flow zijn vaak gebaseerd op assumpties over evenwicht tussen mutatie, gene flow en drift, en niet toepasbaar op sterk fluctuerende of afnemende populaties. In dit project worden tijdreeksen van genetische stalen van vogels en zoogdieren gebruikt om methodes uit te testen die genetische parameters berekenen in niet-evenwichtscondities. Organisaties: • Dierenecologie • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen
Opbouw van een Expert-Systeem voor de topologieherkenning en voor het bepalen van de kanaalcapaciteit van een transmissielijnnetwerk. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het voorgesteld project kadert in de lange termijn strategie van de vakgroep ELEC nl. het ontwikkelen van meetprincipes en meettoestellen gebazeerd op IMMI en meer bepaald de derde laag, die instaat voor de geautomatiseerde interpretatie. Sinds meer dan twintig jaar heeft de vakgroep ELEC expertise opgebouwd in het domein van de eletrische lijnen en de meetprincipes steunend op Tijdsdomein Reflectometrie TDR. Dit heeft geleid tot vele hoogstaande publicaties, belangrijke projeccten gesteund door de overheid en de industrie. In het voorgesteld project wordt een belangrijke ontbrekende schakel toegevoegd aan de reeds ontwikkelde en beschikbare instrumentatie van de vakgroepnl. het implementeren van een expert-systeem voor de automatische topologieherkenning van zeer complexe transmissielijnnetwerken. Het expert-systeem zal de computergestuurde instrumentatie bedienen en zelf de meest geschikte stimuli voorstellen om de lijnen te karakterizeren. De volledig automatische interpretatie van de reflectogrammen zal uitmonden in voorstellen ivm de mogelijke topologie van het bemeten lijnnetwerk en zal de tevens de kanaalcapaciteit afschatten. De MMI zal zodanig opgebouw worden dat het systeem de gebruiker zal gidsen in het totaal meetproces en de voor gestelde hypotheses. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • LEO VAN BIESEN
Dipeptidylpeptidase IV : een specifieke metabole regulator of een multifunctioneel peptidase ? Universiteit Antwerpen Abstract: Dipeptidylpeptidase IV : een specifieke metabole regulator of een multifunctioneel peptidase ? Organisaties: • Klinische biochemie (farmacie) • Medische biochemie
Onderzoekers: • Ingrid De Meester • Simon Scharpe
Methodisch en interdisciplinair onderzoek naar kenmerken, evolutie en maatschappelijk-culturele betekenis van de Brabantse gesneden retabels (15de-16de eeuw) (zie ook aanv. ov. tss Kon Musea vr Kunst en Gesch en VUB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project wordt gerealiseerd in samenwerking met het laboratorium voor Houttechnologie van de Universiteit Gent. Het onderzoek bouwt verder op de documentatie en de resultaten van de OZR-projecten over beeldsnijwerk (1994-1998) en retabels (1999-2002) uitgevoerd onder leiding van dezelfde promotor. De expanieve productie van gesneden retabels die in en aantal Brabantse steden (Antwerpen, Brussel en Mechelen) gedurende de vijftiende en zestiende eeuwen tot stand is gekomen, is één van de meest indrukwekkende fenomenen van de laatgotische kunst in West-Europa. De centrale vraag van het onderzoek is hoe deze retabelproductie technisch, socio-economisc en cultureel heeft gewerkt. Door intensieve samenwerking vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines, door permanente uitwisseling van historische, kunsthistorische, materiële en natuurwetenschappelijke onderzoeksgegevens, willen wij de kenmerken, de verspreidingspatronen en het evolutiepatroon van de Branbantse retabels nader definiëren. Concreet betekent dit 1) kunsthistorisch ondezroek naar de knemerken van het Brusselse versus Antwerpse laatgotische retabel 2) houtstudie en dendrochronologie op een aantal stukken uit de verzameling van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenid te Brussel, en in samenwerking met het Laboratorium voor Houtbiologie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en Tervuren; en 3) bronnenonderzoek naar chronologie en socio-economische context van de Brabantse laatgotische retabelproductie. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • FRANS VERHAEGHE • Arnout BALIS • CARL VAN DE VELDE
Het maatschappelijk 'gezicht' van kunst en cultuur. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoeksproject wil het maatschappelijk 'gezicht' van kunst en cultuur onderzoeken of dus nagan welke plaats kunst en cultuur bekleden binnen het maatschappelijk gebeuren. Deze interdisciplinaire studie wil dus niet alleen alle aandacht richten op monocausale verbanden, maar integendeel kunst en cultuur opvatten als maatschappelijke activiteiten die onlosmakelijk verbonden zijn met het maatschappelijk gebeuren in het algemeen en de sociale structuur in het bijzonder. Als basisgedachte hanteren we de stelling dat artistieke en culturelel activiteiten niet alleen essentiële, maar tevens noodzakelijke handelingen zijn die in belangrijke mate mee vorm geven aan maatschappelijke mechanismen en structuren. In een eerste luik willen we onderzoeken hoe het kunstbegrip ontstond en evolueerde doorheen de geschiedenis, en aangeven hoe het zich historisch verhoudt tot veranderende maatschappelijke structuren. In een tweede luik willen we de verhouding tussen kunst en cultuur en sociale structuue onderzoeken met een economische analyse van de vraag naar kunst en cultuur. In een derde luik bestuderen we de relatie tussen kunst en realiteit, waarbij we enerzijds onderzoeken op welke wijze het beeld de realiteit representeert en anderzijds op welke wijze de interpretatie van de realiteit via het beeld verloopt. Vanuit de interdisciplinaire theoretische analyses van dit onderzoeksproject wilen we vervolgens werken naar een globale visie omtrent het maatschappelijk 'gezicht' van kunst en cultuur, waaruit we conclusies hopen te trekken naar het cultureel beleid toe. Als vierde luik van dit onderzoeksproject willen we daarom ook ruimer samenwerkingsverband opstarten met collega's uit het artistiek hoger onderwijs, dat theoretische analyse koppelt aan praktisch beleidsvoorbereidend onderzoek.
Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Nieuwe richtingen in de behandeling van kanker Universiteit Antwerpen Abstract: Het is duidelijk dat de huidige opties gebruikt om kanker te behandelen niet in staat zijn om veel patiënten met deze ziekte te genezen. Er is een nood naar de ontwikkeling van nieuwe behandelingsstrategieën, gebaseerd op concepten, die verschillen van of complementair zijn aan de klassieke therapiemodaliteiten. In dit interuniversitair project, zal er experimenteel werk verricht worden om drie veelbelovende lijnen te onderzoeken die kunnen leiden tot nieuwe opties in de behandeling van kanker: immunotherapie gebruikmakend van tumorpeptiden en/of dendritische cellen, anti-angiogenetische behandeling en anti-lipogene therapie. Organisaties: • Hematologie en bloedtransfusie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
Microscopische analytische chemie (kwantitatieve X-stralen fluorescentie) met derde generatie synchrotron stralingsbronnen (ESRF-ID 18F). Universiteit Antwerpen Abstract: A beamline is constructed at ESRF (ID 18.F) met de bedoeling om een hoge accuraatheid te behalen voor de microscopische elementaire analyse op het niveau van 1 micrometer. Er wordt verwacht dat deze instrumentatie "traceable" zal zijn voor microanalyse. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers: • Annemie G G Adriaens • Freddy Adams • Luc Van Vaeck
Vergelijkend 'in vitro' en in 'vivo' farmakologische studie van AT1 receptor antagonisten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensine II is het voornaamste peptide in het renine-angiotensine systeem en vervult een belangrijke rol in de regulatie van het cardiovasculair systeem via de AT1 receptoren. De ontwikkeing van selectieve, potente en langdurige werkende AT1 antagonisten is daarom kinisch zeer relevant. In voorgaande studes, met behulp van CHO cellen waarin humane AT1 receptoren tot zeer relevant. In voorgaande studies, met behulp van CHO cellen waarin humane AT1 receptoren tot expressie gebracht zijn, hebben we aangetoond dat het antagonist-receptor complex twee toestanden kan aannemen met resp, snelle en trage dissociatie. In dit project wordt onderzocht in welke mate de verhouding van bide toestanden bijdraagt tot de langdurige werking van deze verbindingen. Eerst zullen we nagaan of de hierboven beschreven fenomenen ook aantoonbaar zijn in cellen van doelwitorganen van het renine-angiotensine systeem. Hiervoor zullen we de fysiologische responsen in deze cellen bepalen. Vervolgens zullen we de 'in vivo' receptor bezetting bestuderen. Na orale toediening van AT1 antagonisten bij de rat wordt hun aanwezigheid in het plasma bepaald alsook de resulterende AT receptorbezetting metbehulp van recemptor-autoradiografe met I-angiotensine II. Organisaties: • Moleculaire en Biochemische Farmacologie
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Fysicochemische studie van plasmaprocessen in metaaldamp ion lasers via numerieke simulaties. Universiteit Antwerpen Abstract: Fysicochemische studie van plasmaprocessen in metaaldamp ion lasers via numerieke simulaties. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • Plasma, Laser Ablatie en Oppervlakte-modellering (PLASMANT)
Onderzoekers: • Annemie Bogaerts • Renaat Gijbels
Veranderingen in de extracellulaire neurotransmitterconcentraties thv de hippocampus van de rat tijdens bacteriële sepsis: een studie door middel van microdialyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De pathogenese van septische encephalopathie is voor een groot deel onbekend. Het doel van de studie is om bij het vrijbewegende dier d.m.v. microdialyse t.h.v. de CA4 regio van de hippocampus, de neurotransmitterconcentraties te bestuderen tijdens sepsis. Tijdens sepsis wordt ook het EEG bestuderd. Hiervoor wordt bij de rat een microdialyseproben een intraveneuze catheter en epidurale EEG-electrodes ingeplant onder algemeen verdoving. De dag daarna wordt bij de experimentele groep een bacteriële sepsis geïnduceerd d.m.v. een oplossing met Escherichia coli IV tijdens microdialyse en EFF-registratie. De contrlegroep krijgt een steriele oplossing IV. De veranderingen in de concentraties van dopamine, glutamaat en serotonine worden bestudeerd. De veranderingen van het EEG worden geregistreerd en besproken. ook de verschillen tussen overlevendee en niet overlevende dieren worden bestudeerd. Organisaties: • Kritische Zorgen • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • LUC HUYGHENS • Marc DILTOER
Onderzoek naar de basisaspecten van een axiomatische niet-lineaire kwantumtheorie en het fenomeen van niet-lokaliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: We willen de algemene axiomatische aanpak verder uitbouwen in acht nemende de hypothese DENS en het vermelde verband tussen niet-lineariteit en niet-lokaliteit. Meer bepaald willen we ons op de volgende punten concentreren: i) We willen de quantumaxiomatica verder ontwikkelen, rekening houdend met DENS en het falende axioma (de covering law), door middel van de convex-set-aanpak. Inderdaad, alhoewel de (niet-lineaire) toestandruimte niet langer een complete atomaire tralie is, is het nog steeds een convexe
verzameling. De convex-set-aanpak is bestudeerd geworden in verband met de voorstelling van 'mixtures', maar zich nooit toespitsend op zuivere toestanden. Op deze manier kunnen we een gedeelte van het gesofistikeerd wiskundig apparaat dat ontwikkeld werd in deze aanpak gebruiken voor onze specifieke situatie. In een eerste fase willen we een veralgemening van het fundamenteel representatietheorema uitbouwen, deze keer niet langs de projectieve ruimten rond, zoals dat in de traditionele quantumaxiomatica gebeurt, maar door rechtstreekt als uitgangsbasis de convexset-aanpak te implementeren. We willen stap voor stap dit basisrepresentatietheorema ontrafelen, en nagaan op welke manier het kan verfijnd worden in verband met de aanwezigheid van niet-atomaire toestanden en de convexe structureren die daarmee samengaan. ii) Samen met de veralgemening naar de convex-set-aanpak toe, willen we onderzoeken in hoeverre de topologische eigenschappen (T0 en T1), en eventueel ook de sterkere separatie-eigenschappen (Hausdorf), van de toestandruimte, die we op een zeer eenvoudige en zeer volledige manier hebben gekarakteriseerd in het kader van de categorie SP in het vorige project, ons kunnen helpen om de niet-lineaire toestandruimte meer concreet en meer verfijnd uit te bouwen. Onze conjectuur is dat dit moet mogelijk zijn door middel van de 'hidden measurement hypothese' op een vaste verzameling van externe parameters en door het spoor van de natuurlijke waarschijnlijkheidsstructuur op deze verzameling van externe parameters als intrinsieke waarschijnlijkheid te beschouwen. Als onze conjectuur waar blijkt te zijn zouden we in staat zijn om de kinematica voor een niet-lineaire quantummechanica te bouwen vertrekkend van een intrinsiek waarschijnlijkheidsmodel dat de context beschrijft. iii) We willen concreet de experimentele test voorstellen die de duur van de meetproces (collaps) kan meten aan verschillende experimentele groepen (Gisin in Genève en Zeilinger in Wenen). iv) We willen ook het reeds vermelde experiment van J. Robert met de bi-gedelokaliseerde atomen verder bestuderen. Theoretisch willen we het open probleem dat bestaat uit het overleven van de coherentie in de waargenomen straling oplossen. Experimenteel willen we meewerken aan de herhaling van het experiment met laser-gekoelde atomen met de bedoeling om meer en betere data te bekomen over het fenomeen. v) We zijn ook nog steeds actief betrokken bij de interface tussen experimentele resultaten en theoretische voorspellingen wat betreft de verbreking van de chained Bell-ongelijkheden (visibiliteit/efficiëntie probleem) (Aerts S. 1999, Durt 1999a,b). Ons algemeen doel in dit kader is om de afstand die nog steeds bestaat tussen een effectieve verbreking van de Bell-ongelijkheden en concrete waarnemingen te verkleinen. Organisaties: • Centrum Leo Apostel • Fundamenten van de Exacte Wetenschap
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Activiteiten met betrekking tot de preventie van hepatitis B in Centraal en Oost-Europa en de NOS. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze activiteiten omvatten de financiering van de vertaling van engelstalige publicaties van de VHPB in het Russisch, de deelname van een aantal experten op gebied van virale hepatitis in Centraal en Oost Europa aan de VHPB vergaderingen en de organisatie van een VHPB congres in Kiev , juni 2001, over het onderwerp: introductie van een universeel hepatitis B vaccinatiecampagne in de landen van Centraal en OostEuropa en de NOS. De organisatie van deze congressen past in het kader van de activiteiten van het wetenschappelijk secretariaat van de VHPB binnen de vakgroep Epidemiologie en Sociale Geneeskunde. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Groei van de overlegeconomie. Vergelijkend onderzoek naar de ontwikkeling van nationale overlegorganen van ondernemers en overheid in Nederland en Vlaanderen-België tussen c.1920 en 1970 Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt meer inzicht te krijgen in overeenkomsten en verschillen in de ontwikkeling van de overlegeconomie in Nederland en Vlaanderen-België, d.m.v. vergelijkend onderzoek naar nationale overlegorganen van overheid en sociale partners, waarbij de aandacht vooral zal uitgaan naar werkgeverskant. Organisaties: • CENTRUM VOOR BEDRIJFSGESCHIEDENIS • Centrum voor bedrijfsgeschiedenis
Onderzoekers: • Greta Devos
Inspanning, uithouding, neurotransmissie en de beïnvloeding van de neuroendocrine-as. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De blootstelling aan een langdurige stress blijkt een belangrijke verstoring van zowel de centrale als de perifere en de neuroendocriene regelingsmechanismen door verschillende hersenneurotransmitters tot op heden slechts sporadisch werd onderzocht, en onze voorgaande studies op een verstoring van deze regelingsmechanismen duidden, is het noodzakelijk om de kenmerken veranderingen die worden veroorzaakt door een lange en intensieve verstoring van de homeostase te onderzoeken. Deze studie verloopt over twee jaren. In het eerste deel wordt door middel van een randomised, placebo-controlled dubble blind crossover studie', de invloed van een selcetieve noradrenaline re-uptake inhibitor en/of een gecombineerde serotonine-noradrenaline re-uptake inhibitor op de prestaie tijdens een 90-minuten tijdrit onderzocht. In aanvulling van de metabole, neuroendocrine en prestatieparameters, zullen we ook een aantal eenvoudige aandachtstest uitvoeren om de specifieke noradrenerge funcite te onderzoeken. Het tweede deel is een overtrainingsstudie waarbij atleten gedurende een welbepaalde periode een zeer intensief traiingsprogramma zullen volgen en waarbij er voornamelijk naar verstoringen van de HPA-as wordt gezocht. Ook tijdens dit onderdeel worden metabole en hormoonbepalingen uitgevoerd, alsmede urinaire catecholamines geanalyseerd. Verder is het belangrijk om via een gestandaardiseerd trainingslogboek verschillende zowel obectieve als subjectieve parameters te registreren. Vermits een langdurige zware inspanningsperiode bovendien een verstoring van de groeihormoon-as voor gevolg heeft zal ook hieraan de nodige aandacht worden besteed. beide studies lopen in nauwe samenwerking met het departement van bewegingswetenschappen van de Universiteit van Maastricht. Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Moleculaire benadering van eicelmaturatie bij de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De huidige in-vitro fertilisatie behandeling blijkt een relatief lage efficiëntie te vertonen: slechts 15% van de embryo's implanteren in de behandelde infertiliteitspopulatie. Hierbij komt dat de patiënten voor IVF vooreerst een dure en langdurige stimulatiebehandeling moeten ondergaan om rijpe eicellen te kunnen oppikken. Om de efficiëntie van IVF behandeling te verbetern en de langdurige stimulatiebehandeling te beperken wordt er getracht de eicelmaturatie gedeeltelijk in-vitro te laten voltooien. Het is dus van primordiaal belang een goed in-vitro cultuursysteem te ontwikkelen met optimale cultuurcondities, om een zo hoog mogelijke implantatieratio te bekomen. Binnen de onderzoeksgroep wordt gewerkt aan de optimalisatie van de cultuursystemen voor eicel-cumulus-complexen. Totnogtoe gebeurt de evaluatie van de rijpheid der follikels uitsluitend op
basis van de morfologie van d cumulus cellen en de nucleiare maturatiecapaciteit van de eicel. Deze evaluaties zjn subjectief. Dit project beoogt de ontwikkeling van een snelle, objectieve semi-kwantitatieve Moleculair Biologische evaluatie, die ons instaat moet stellen in combinatie met een morfologische evaluatie sneller het ontwikkelingsstadium van de individuele follikels te kennen en hiervoor aangepaste media te ontwikkelen. Isolatie van mRNA uit granulosacellen naburig aan de eicel en amplificatie met behulp van RT-PCR laat toe om individuele follikels in verschillende stadia van maturatie te analyseren en te typeren om zo een expressie patroon te relateren toto de eicelmaturatie. Hiervoor beschikken wij op dit ogenblik al over een unieke weefselbank bestaande uit granulosacellen gebioptieerd uit cumulus complexen die reeds naar morfologie en maturatie capaciteit van de eicel getypeers werden. Deze studie beoogt informatie, die ons ultiem in staat moet stellen om de cumulus comlexen snel en quantitief naar maturiteit te klasseren, waardoor gepaste individuele dcultuur condities gekozen worden die kunnen leiden tot eicellen met betere ontwikkelingscapaciteiten. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Semi-automatische herkenning van anatomische structuren in vlakke kaarten van het hersenoppervlak. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Semi-automatische herkenning van anatomische structuren in vlakke kaarten van het hersenoppervlak. In de medische wereld is er nog steeds een grote vraag naar tijdbesparende segmentatie en labeling technieken, om bijvoorbeeld de neurochirurg te helpen met deze precieze localisatie van hersenstructuren tijdens stereotactische ingrepen of om de radioloog toe te laten een betere diagnose te vormen over letsels, die op moeilijk te localiseren plaatsen in de hersenen voorkomen. Op lange termijn, kunnen deze systemen leiden tot nieuwe inzichten in de hersenanatomie, die tot nog toe in hoofdzaak gebaseerd is op dikke coupes van kadaverhersenen, onderhevig aan postmortale en andere vervormingen, die te maken hebben met de handelingen die voor en tijdens de dissectie plaatsgrijpen. Systemen, die de complete herkenning en benoeming van de anatomische structuren in een 3D beeldenset van de hersenen kunnen bewerkstelligen in een paar uur tijd met eventuele manuele bijsturing, bieden de ontleedkundige de mogelijkheid een statistisch anatomisch model te ontwikkelen op basis van honderden in-vivo hersenen, opgenomen met een MR scanner. In het kader van dit project spitsen we ons toe op een welbepaald herkenning/benoemingsprobleem: t.t.z. de labeling van de structuren aan het hersenoppervlak. Aangezien de anatomie van de hersencortex, moeilijk te begrijpen valt op basis van 2D coupes in de beeldenset, kan een medisch werkstation dat uitgerust wordt met visulisatie-en herkenningssoftware voor het hersenoppervlak, de kwaliteit van de diagnoses en chirurgische ingrepen verbeteren. We voorzien een semi-automatische methode te ontwikkelen, die gebaseerd zal zijn op de nieuwe combinatie van elastische registratietechnieken, kennisgebaseerde herkenning en vlakke kaarten van het hersenoppervlak. De aanpak zal geïntegreerd worden in een veelzijdig medisch beeldverwerkingspakket, genaamd TeDiMedIA software, ontwikkeld in de vakgroep ETRO in het kader van vorige Europese en regionale projecten. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • JAN CORNELIS • RUDI DEKLERCK
Kwaliteitsvolle schoolsportmodellen in binnen- en buitenland. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op school kunnen kinderen reeds vanaf jonge leeftijd kennismaken met sport en bewegen via de lessen lichamelijke opvoeding en schoolsport. Schoolsport bestaat uit een grote diversiteit aan activiteiten die zowel buiten als binnen de lessen licahmelijke opvoeding kunnen plaats vinden. Daar schoolsport op het snijvlak van de lichamelijke opvoeding en de georganiseerde sport ligt, kunnen bruggen worden geslagen tussen de sportbeoefening op school en de sportactiviteiten in een club. Schoolsport kan op deze manier bijdragen aan een optimale voorbereiding van leerlingen op het functioneren in de maatschappij nu en later. Het aanbieden van schoolsport in kwaliteitsvole omstandigheden is dan ook noodzakelijk. Daarom zal er een inventarisatie plaatsvinden van de schoolsportmodellen in binnen- en buitenland. Er wordt gestreefd naar een gecategoriseerde inventarisatie, dat wil zeggen een inventarisatie die onderscheid maakt onder ander beleid, doelgroep eb doelstelling. Uit deze inentarisatie zullen dan een aantal succes- en faalfactoren geldend voor een bepaalde categorie schoolsportmodellen naar voren komen. Op basis hiervan zullen kwaliteitscriteria afgeleid worden waaraan een goed schoolsportmodel dient te voldoen. Er wordt dan ook gestreeft naar het aanbieden van een hulpmiddel voor potentiële gebruikers, de schoolsportgangmakers. Deze handleiding beidt de gebruikers handvatten bij het maken van keuzes ten aanzien van de invulling van schoolsport. Dit zal uiteindelijk de kwaliteit van het schoolsportaanbod ten goede komen. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Onderzoek naar talige en niet-talige informatieverwerkingsmechanismen en interacties met het werkgeheugen bij numerieke cognitie Universiteit Gent Abstract: Dit project gaat na welke de samenhangen zijn tussen getalverwerking, taalverwerking en het werkgeheugen. Dit is mogelijk omdat getallen niet alleen in Arabische vorm voorkomen, maar ook als woorden geschreven kunnen worden, en omdat getallen in allerhande taken gebruikt worden (bijv. rekenen) waarbij het werkgeheugen betrokken is. Dit moet ons toelaten om (a) een beter inzicht te verkrijgen in de manier waarop getallen en woroden verwerkt worden, en (b) een duidelijker beeld te krijgen op de bijdrage van het werkgeheugen bij verschillende taken. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • André Vandierendonck • Wim Fias
Studie van het duurzaamheidsaspect na renovatie van sociale hoogbouwcomplexen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek spitst zich toe op de vraag of renovatie van sociale hoogbouwcomplexen wel zinvol is binnen het huidige sociaal huisvestingspatrimonium. Deze vraag is zeer up-to-date gezien de vele tegenstrijdige uitspraken van de verschillende instatnies. Lokale zowel als federale overheden hebben geen antwoorden bij de vele vragen die een sociaal hoogbouwcomplex oproept. Niet alleen de bouwtechnische kant mag, zoals vaak beweerd, gezien worden als de grote boosdoener, ook andere invloeden van totaal verschillende aard maken een complex tot een problemblok. Vooreerst, dient er een duidelijk beeld gevormd te worden van de werkelijke situatie in Vlaanderen. Dit kan enkel door een grondige inventarisatie van de bestaande complexen. Bouwtechnische en sociale problemen komen aan bod zodoende de architect, de maatschapijen en de beleidsmensen richtlijnen te kunnen verschapen die hun kunnen bijstaan in de te nemen beslissingen inzake renovatie en toekomstperspectieven van een bepaald complex. Teneinde moet de stidue een antwoord kunnen bieden op de vraag of een dergelijke woonvorm binnen een sociaal huisvestingsbeleid nog wel aangepast is aan de moderne hedendaagse maatschappij en of dergelijke bouwvorm een duurzame toekomst te wachten staat.
Organisaties: • Architectonische ingenieurswetenschappen
Onderzoekers: • MARIJKE MOLLAERT
Netwerken, sociaal kapitaal en toegang tot hulpmiddelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sociaal kapitaal bevindt zich op het kruispunt van verschillende sociaalwetenschappelijke disciplines. politicologen en sociologen zijn voorald geïnteresseerd in de mediërende factor die sociaal kapitaal speelt bij het toegang krijgen tot formele en informele netserken van macht en middelen en hoe di invloed kan uitoefenen op de besluitvorming. Anderzijds willen politicologen en sociologen ook begrijpen heo sociaal kapitaal de democratische performantie kan verhogen en op welke wijze de politieke en sociale context vorm geeft aan sociaal kapitaal. Dit onderzoek wilt een bijdrage leveren aan de tot nog toe beperkte inzichten mbt sociaal kapitaal op het micro-niveau. Er bestaan totnogtoe geen diepgaande onderzoeken over de werking en de structuur van lokale netwerken, hoe deze ald an niet gereguleerd worden door vertrouwen en reciprociteit, en welke effecten inclusie, exclusie en /of de dominantie van bepaalde toegangsmechanismen kunnen hebben voor de individuele boeren, voor de lokale collectiviteit en voor het functioneren van extern ontwikkelingsinterventies. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK STOUTHUYSEN
Niet-lineaire lichtverstrooiing en multi-fotonabsorptie in moleculaire optische materialen. Universiteit Antwerpen Abstract: Organische- en organometaal-verbindingen met 2de en 3de orde niet-lineaire optische (NLO) eigenschappen zullen onderzocht worden met behulp van geavanceerde spectroscopische technieken, i.h.b., elastische en inelastische niet-lineaire lichtverstrooiing 'respectievelijk hyperRayleigh- (bij de 2de en 3de harmonische) en hyper-Ramanverstrooiing' en tevens multi-foton-absorptiespectroscopie. Hiertoe zal een perfomante opstelling worden gebouwd op basis van een nieuw gepulst lasersysteem met herhalings-frequentie in het kilohertz-gebied en een meerkanaalsdetector voor de parallele meting van de spectra. Organisaties: • Experimentele fysica van de gecondenseerde materie • Experimentele fysica van de gecondenseerde materie (ECM)
Onderzoekers: • Etienne Goovaerts • Dirk Schoemaker • August Bouwen • Wim Wenseleers
Invloed van histone deacetylase inhibitoren op het fenotype van hepatocyten in cultuur, en studie van de biotransformatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hepatocyten en hun culturen zijn in de preklinische otnwikkeligsfase van geneesmiddelen belangrijke in vitro modellen. Echter fenotypische veranderingen treden op zodat hun specifieke biotransformatiecapaciteit verminderd tot expressie komt. De hypothese dat mediumfactoren, die de progressie van de cellen in de celcyclus beïnvloeden, mogelijks een rol spelen in de differentiatietoestand (biotransformatie van xenobiotica) van de hepatocyten werd niet onderzocht. Het doel van dit onderzoek is daarom: a) onderzoeken of oplosbare mediumfactoren behorende tot de groep der histone deacetylase inhibitoren (HDI), die selectief een aantal stappen in de celcyclus inhiberen, een effect hebben op het gedifferentieerde fenotype van volwassen hepatocyten in cultuur en aldus toelaten om een nieuwe cultuurmethode van stabiele hepatocyten te ontwikkelen b) ophelderen van het biotransformatiepatroon van trichostatine A en structuuranalogen die behoren tot de HDI groep. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Computationele methoden voor de prestatie-analyse en simulatie van complexe technische systemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Vertrekkend van gemeten data (zoals verkeer in het Internet) zal met behulp van robuuste statistische methoden, dwz. technieken die betrouwbare resultaten opleveren ook wanneer afwijkingen in de input data optreden, een probabilistisch model voor het te bestuderen systeem opgesteld worden. Uit de specifieke architectuur en structuur van het systeem kan men vaak interessante eigenschappen van de te bepalen prestatiemaat vooraf aantonen, zoals monotoniciteit t.o.v. van een bepaalde systeemparameter, asymptotisch gedrag, etc. Deze eigenschappen zijn nuttig en bruikbaar bij het bepalen van de gewenste prestatiemaat, maar vaak onvoldoende. Robuuste, efficiente en accurate benaderingen van de exacte oplossing zijn absoluut noodzakelijk. Machtreeksen en aanverwante benaderingen vormen een mogelijke aanpak van dit probleem. Gezien het feit dat vele performantie-functies singulariteiten hebben is een van de voor de hand liggende alternatieven het benaderen van de machtreeksinformatie met behulp van Padé benaderingen Organisaties: • Prestatieanalyse en telecommunicatiesystemen (PATS) • Modeleren van Systemen en Internet Communicatie (MOSAIC)
Onderzoekers: • Annie Cuyt • Christian Blondia • Peter Rousseeuw
De raakvlakken tussen het fiscaal recht en het beslagrecht Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft toto doel na te gaan welke de raakvlakken zijn tussen fiscaal recht en het beslagrecht. Er zal zowel in het interne als in het internationale recht onderzocht worden hoe de overheid geldig beslag kan leggen op een deel van het particuliere bezit, hoe de fiscus de effectieve betaling van de belastingschuld kan bewerkstelling en welke de waarborgen zijn waarover de fiscus beschikt. Dit onderzoek zal zich dan ook hoofdzakelijk toespitsen op de voorrechten van de schatkist op de roerende goederen van de belastingsplichtige, de hypotheel op de onroerende goederen en de rechten te opzicht van derden, de sancties en vervolvgingen. Aldus is het de bedoeling van deze studie om de ter zake geldende nationale en internationale bepalingen grondig door te lichten. De aandacht zal hierbij voornamelijk gericht worden op de heersende discussiepunten in de rechtspraak en de rechtsleer.
Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • ANDRE SPRUYT • Erika COLPIN
Ondersteuning van Ag-Behenaat gebaseerde materialen en basisonderzoek in de thermografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project situeert zich in het onderzoek naar droog ontwikkelbare beeldvormingssytemen, de zogenaamde (foto)thermografische systemen. Thermografische ontwikkeling geeft aanleiding tot de vorming van zilverdeeltjes in een matrix van zilverbehenaat als gevolg van een gestuurde lokale opwarming. Ter optimalisering van deze systemen wordt onderzoek verricht naar het gedrag van systeemcomponenten in de thermografische lagen onder invloed van verwarming. Vooral adsorptie -en diffusiefenomenen worden bestudeerd. De techniek die hiervoor aangewend wordt is Raman spectroscopie, gebruik makend van het SERS (Surface enhanced Raman spectroscopie) effect. De adsorptiekarakteristieken van de voornaamste systeemcomponenten worden bekeken in modelsystemen, en in reële ontwikkelde materialen. Voor de diffusieaspecten wordt een meetsysteem op punt gesteld, opgebouwd uit een drielagensysteem: een toplaag met de te detecteren component, een materiaallaag waardoor de component moet diffunderen, en een detectieprobe, gebaseerd op een SERS-actief oppervlak. Organisaties: • Metallurgie, Elektrochemie en Materialenkennis
Onderzoekers: • ANNICK HUBIN
Experimenteel en celbiologisch onderzoek naar de onderliggende mechanismen verantwoordelijk voor het ontstaan van een mineralisatiedefect tengevolge blootstelling aan een aantal sporenelementen bij chronische nierinsufficiëntie. Universiteit Antwerpen Abstract: Bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie kan de wisselwerking tussen de verminderde nierfunctie enerzijds en de verhoogde blootstelling aan een aantal sporenelementen zoals lanthaan, strontium en aluminium anderzijds, aanleiding geven tot het ontstaan van een mineralisatiedefect. In het kader van dit BOF project zullen we gebruikmakend van zowel in vivo (rattenmodel met chronische nierinsufficiëntie) als in vitro (mineraliserende osteoblastenculturen) setups nagaan in hoeverre de effecten geïnduceerd door hogergenoemde sporenelementen op de botmineralisatie (i) resulteren uit louter fysicochemische, extracellulaire processen (ii) gemedieerd worden door interferentie van deze elementen met een aantal functionele parameters van de osteoblast (iii) beïnvloed worden door de graad van botturnover (adynamic bone vs. hyperparathyroidisme). Organisaties: • Nefrologie • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Marc De Broe
Optimisatie van het dataverkeer over internet. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gezien de snelle groei van het dataverkeer over internet is een voortdurende uitbreiding en verbetering van de infrastructuur nodig. Naast investeringen in hardware is er echter ook nood aan een verbetering van de organisatie van dit alles. De uitdaging daarbij is er voor te zorgen dat voor een bepaakde vraag aan dataverkeer de enfrastructuur zo efficient mogelijk gebruikt wordt. Anderzijds kan men er naar streven de gegevensopslag zodanig te organiseren dat de hoeveelheid gegenereerd verkeer beperkt blijft. Het is duidelijk dat bij dit soort problemen de wiskundige programmering een belangrijke bijdrage kan leveren. Doel van het project is nu dit terreu te erkennen en de hiertoe nodige technieken te exploreren. Belangrijke toapassingsgebieden die kunnen vermeld worden zijn: -optimiseren van het dataverkeer voor een gegeven vraag door i nte spelen op de routing algoritmes: uitgaande van een wiskundig model voor het netwerk met wiskundige programmering het routing algoritmes: uitgaande van een wiskundif model voor het netwerk met wiskundige programmering het routing probleem oplossen en zo tot een ideale verdeling van stromen op het netwerk te komen. Het is dan van belang na te kijken in welke mate de bestaande routing algoritmen komen tot een goede verdeling en hoe men de praktische algoritmen kan verbeteren zodat er naar een optimale verdeling gestreefd wordt. Gedistribueerde data opslag: de locatie van servers binnen een netwerk bepaalt in grote mate de vraag naar datverkeer. Men kan het dataverkeer beperken en bottlenecks vermijden door veelgevraagde gegevens op verschillende plaatsen beschikbaar te stellen, waarbij men er voor moet zorgen dat de gegevens steeds consistent blijven. Dit is een probleem dat zeer nauw verbonden is met location analysis. Organisaties: • Beleidsinformatica
Onderzoekers: • FRANK PLASTRIA • Lieven DESMET
De uitbreiding van de Europese Unie en de strafrechterlijke bescherming tegen EU-fraude en corruptie in de kandidaatlidstaten. Universiteit Antwerpen Abstract: De toetreding van de nieuwe kandidaat-lidstaten, waartoe de Europese Unie besliste in 1999 (Top Helsinki) stelt de Unie voor een nieuwe uitdaging: de bescherming van haar financiële belangen tegen fraude en corruptie in deze staten. Deze studie heeft tot doel de wetgevingen in de kandidaat-lidstaten te onderzoeken vanuit een dubbel perspectief: zijn deze wetgevingen voldoende uitgerust om de locale vervolging en bestraffing van EU-fraude en corruptiedelicten mogelijk te maken en laten zij de internationale samenwerking voor de bestrijding van deze fenomenen toe? Organisaties: • Publiek recht : staatsrecht • Rechtshandhaving
Onderzoekers: • Christiane Van den Wyngaert
Genderaspecten van Nederlandse rechtstaal in België. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij het lezen van juridische teksten in het Nederlands valt in de meeste gevallen de afwezigheid van vrouwelijke persoonsbenamingen en vrouwelijke voornaamwoorden op. Wat de juridische actoren betreft, krijgt men de indruk dat er voornamelijk mannelijke beroepsnamen worden gebruikt, die als neutrale vorm moeten fungeren, terwijl naar de rechtssubjecten niet alleen met mannelijke rolnamen wordt verwezen maar ook met neutrale. opzich zouden neutrale beroeps- en rolnamen een gelijke benadering van man en vrouw moeten kunnen waarborgen. Doordat er
voortdurend met mannelijke voornaamwoorden naar wordt verwezen, ontstaat echter geen neutraal, maar integendeedl een sterk mannelijk beeld. Alleen in wetteksten die specifiek betrekking hebben op vrouwgerelateerde onderwerpen zoals vrouwenarbeid, vrouwenhandel, moederschap e.d. lijkt er expliciet sprake te zijn van vrouwen. Is dat inderdaad zo? Is er een alternatief nodig en wat zouden de ipplicaties daarvan zijn? Organisaties: • Instituut voor Taalonderwijs
Onderzoekers: • MARIE-REINE BLOMMAERT
Globale informatie- en communicatieregimes en de informatiemaatschappij in Afrika. Een kritische analyse van het beleid van de WTO, Wereldbank en ITU. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De nieuwe informatie- en communicatietechnologieën,ontstaan door de convergentie van telecom, computers en audiovisuele media, worden voorgesteld als de langverwachte wondermiddelen die de onderontwikkeling van het Zuiden zullen kunnnen oplossen. Ook Afrikaanse landen koesteren de hoop dat de uitbouw van een informatiematschappij, die via deze ICT's toegang zou verschaffen tot informatie en alsdus kan leiden tot kennis, een uitweg kan bieden uit de jarenlange impasse van onderontwikkeling. Internationale organisaties zoals de WTO, Wereldbank en ITU bepalen steeds meer het kader waarbinnen deze informatiemaatschappij kan ontwikkeld worden. Het globale informatie- en communicatieregime dat aldus ontstaat, houdt wienig rekening met de specifieke politieke, socio-economische en institutionele problematiek van het Afrikaanse continent. Het universele model dat vooropgesteld wordt, pleit vooral voor een liberalisering van de informatie- en communicatiemarkt. Dit model biedt geen garantie op de ontwikkeling van Afrika. Dit onderzeoksproject wil het internationaal informatie- en communicatieregime en de impact ervan op Afrika in kaart brengen, de achterliggende referentiekaders van de verschilende actoren blootleggen, an alternatieven voorstellen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Cognitief-visueel structureren van kennisnetwerken bij webgestructureerd leren. Universiteit Antwerpen Abstract: Web-based learning veronderstelt de beheersing van studie- vaardigheden. Het onderzoek gaat na hoe web-based learning verrijkt kan worden met studie-tools om het leren te faciliteren en het leerrendement te optimaliseren. Nagegaan wordt welke extra functionaliteit tools als mind mappping en mREL (metaRegister of Expert Links) kunnen bijdragen. Organisaties: • Onderwijskwaliteit • Onderwijskundige professionalisering
Onderzoekers: • Georges De Corte • Philip Yde
Stoute en problematische kinderen in de 20ste eeuw: van object naar subject van rechten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de loop van de 20ste eeuw treedt een verschuiving op in de perceptie van 'stoute' en 'problematische' kinderen gaande van het kind als object naar het kind als subject van rechten. De bedoeling van dit project is na te gaan hoe en waarom deze 20-eeuwse evolutie zich manifesteert zowel in het vertoog als binnen de praktijk van de Belgische jeugdbescherming en welke factoren hierin een rol hebben gespeeld. Deze algemene onderzoeksvraag wordt toegespitst op de problematiek van due process voor minderjarige binnen de jeugdbescherming. De probleemstelling wordt vertaald in twee deelvragen die het onderzoek structureren:1) Hoe en waarom evolueert het vertoog inzake due process voor 'stoute' en 'problematische' minderjarigen tussen 1900 en 2000 en in welke mate worden jongeren hierbij als object of subject van rechten aanzien? Deze vraag zal onderzocht worden aan de hand van een uitgebereide bronnenstudie op drie vlakken: 1) 20ste eeuwsebeleidsdocumenten. 2) 20ste eeuwse wetenschappelijke literatuur en 3) literatuur van de actoren in de praktijk van de jeugdbescherming. 2) Hoe gaan kinder- en jeugdrechters in de loop van de 20ste eeuw om met hun discretionaire bevoegdheden binnen de jeugdbeschermingspraktijk en in welke mate benaderen ze minderjarigen hierbij als object of subject van rechten. Dit zal onderzocht worden via diepte-interviews met kinder - en jeugdrechters. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • JENNEKE CHRISTIAENS
Ontwikkeling van een tumorvaccin gebruikmakend van antigeen getransfecteerde dendritische cellen : een ex vivo studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Met het oog op de ontwikkeling van een kankervaccin, zullen humane dendritische cellen (DC) afkomstig van kankerpatiënten worden gekweekt vanuit perifere bloedmonocyten. Het hoofddoel van dit project bestaat erin om een transfer van tumorantigenen van autologe tumorcellen naar DC te bewerkstelligen d.m.v. transfectie met mRNA coderend voor één bepaald antigeen of met totaal tumor mRNA, of d.m.v. toevoegen van apoptotische/necrotische tumorcellen. Deze met tumorantigenen opgeladen DC zullen vervolgens gebruikt worden voor de generatie van tumorspecifieke autologe cytotoxische T-cellen. Initieel zal worden gewerkt met DC afkomstig van cervixcarcinoma patiënten met het oog op tumorvaccinatie tegen gedefinieerde tumorantigenen (bv. humaan papillomavirus E7 antigeen). In een latere fase zal worden overgegaan tot het laden van DC met ongefractioneerd autoloog tumormateriaal (totaal tumor mRNA, apoptotische cellen), wanneer er geen voorkennis is van tumorspecifieke tumorantigenen. Voor deze strategie zal worden gewerkt met tumormateriaal afkomstig van lymfoompatiënten. Organisaties: • Hematologie en bloedtransfusie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Dirk R Van Bockstaele • Jan Vermorken • Zwi Berneman
Tekstanalyse en zelflerende systemen voor prosodie. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van dit project is empirisch te onderzoeken of een natuurlijk klinkende prosodie kan worden gegenereerd op basis van twee methodes die recent succesvol zijn gebleken in andere taalverwerkingsdomeinen: (a) robuuste analyse van tekst met behulp van technieken uit information retrieval en information extraction, en (b) geavanceerde zelflerende en meta-lerende systemen.
Organisaties: • Linguistiek • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Walter Daelemans
Hoge druk vloeistofchromatografische technieken met fluorimetrische detectie voor de evaluatie van antioxidatieve parameters in vivo en structuur-activiteitsonderzoek van antioxidatieve nattuurstoffen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het in vivo antioxidatief potentieel van natuurstoffen op proefdieren wordt geëvalueerd. In een eerste fase worden de proefdieren gestresseerd met CCl4, en wordt, door evaluatie van enkele antioxidatieve en pro-oxidatieve parameters, in het bijzonder door dosage van het vrije malondialdehyde en de verwante hydroxyalkenalen in plasma met behulp van HPLC, het gestresseerd niveau vergeleken met het basaal niveau. Het gebruik van fluorescentie detectie bij gebruik van dierlijk plasma (kleine proefdieren zoals ratten en muizen) verhoogt de gevoeligheid en de selectiviteit van de methode substantieel. Vervolgens zal het in vivo antioxidatief effect van enkele polyfenolen nagegaan worden. Hierbij zal de nadruk gelegd worden op de bepaling van het antioxidatief effect van flavonoïden en proanthocyanidinen en wordt getracht structuur-activiteitsrelaties voor in vivo inhibitie van lipidenperoxidatie vast te leggen. Organisaties: • Farmacognosie en fytochemie • Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers: • Tessa De Bruyne
Vergelijking van dissolutieprofielen van farmaca. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is de bedoeling van het project een vergelijking te maken tussen verschillende methodes voor het vergelijken van dissolutieprofielen van farmaka. Dit vereist ee grondig en systematisch onderzoek van de bestaande methoden. Daarnaast zullen nieuwe benaderingen op basis van hoofdcomponentenanalyse voorgesteld worden. Aandacht zal onder andere besteed worden aan: - de x- en de B-fouten van de verschillende testmethoden.- de te testen nulhypothese. Inderdaad niet de klassieke nulhypothese maar wel de intervalhypothese lijkt hier het meest geschikt. Deze laatste is gebaseerd op confidentieintervallen en vereist dat tolerantielimieten voor de similariteit van de dissolutieprofielen gespecifieerd worden. Nagegeaan zal worden in heoverre de bootstrap methode bruikbaar is om confidentielimieten vast te leggen. - het effect van uitbijters of ontbrekende waarden. - de invloed van het aantal tijdstippen waarop gemeten wordt. Er zal daarvoor eerst gewerkt worden met gestimuleerde dissolutiecurven omdat deze toelaten om onder gecontroleerde voorwaarden verschillende situaties te bestuderen. De resultaten daarvan moeten dan geëvalueerd worden aan de hand van reële dissolutiecurven. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • JOHANNA VERBEKE
Preventie van betaceldestructie bij type 1 diabetespatiënten en hun hoogrisico. Universiteit Antwerpen Abstract: a) Door toediening van immuunregulerende stoffen. (gehumaniseerde niet-mitogene monoclonale anti-CD3 antilichamen, ChAgly CD3) de verdere afbraak van residuele betacelmassa significant afremmen in recent-ontdekte type 1 diabetespatienten. b) Door prophylactische subcutane toediening van metabool actieve insuline de klinische manifestatie van diabetes vermijden of uitstellen in verwanten met hoog risiko op diabetes type 1. (risico genetisch en auto-immuun bepaald). Organisaties: • Endocrinologie, stofwisseling en nutritiepathologie • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Ivo H De Leeuw • Luc Van Gaal
Relatiemarketing: De impact van 'de individuele neiging van de consument om relaties aan te gaan' op de effectiviteit van relatiemarketing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Laatste jaren stapt men binnen marketing communicatie steeds meer af van massa communicatie. Een van de redenen hiervoor is de lage effectiviteit ervan te wijten aan media clutter enerzijds en de veranderende consument anderzijds. door de recente ontwikkelingen in inforaticaen communicatietechnologie stijgen de mogelijkheden in interactieve communicatie. Dit laatste wordt algemeen als de grote uitdaging en de grote opportuniteit gezien. Interactieve communicatie en daaruit voortvloeiend de toegenomen mogelijkheid om lange termijn relaties op te bouwen met de voor het bedrijf waardevolle klanten staat voor de meeste bedrijven hoogop de agenda. Dit laatste wordt ook wel relatiemarketing genoemd. Met de intrede van relatiemarketing wordt de focus herlegd van klanten acquisitie naar klanten retentie. Uit de iteratuur en uit eigen lopend onderzoek blijkt echter dat niet alle consumenten zo gebrand zijn op het aangenaal van relaties. De bedoeling van het voorgesteld onderzoek is enerzijds een valide en betrouwbare schaal op te stellen om de idividuele neiging van de consument om relaties aan te gaan' te meten, en anderzijds na te gaan wat de impact s van verschillen in deze relatieneiging op relatiemarketing binnen een retail context. met anere woorden, er zal getracht worden te achterhalen hoe mensen verschillen op dit persoonlijkheidskenmerk het best benaderd worden om hen als tevreden, lange termijn klanten te kunnen behouden. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • Maggie GEUENS
Het pulmonaal neuroendocrien systeem in neuronaal stikstofoxidesynthase-gen knock-out muizen. Universiteit Antwerpen Abstract: Functioneel morfologisch onderzoek van pulmonale NEBs bij nNOS-gen knock-out muizen moet ons in staat stellen om conclu-sies te kunnen trekken over de mogelijke rechtstreekse betrokkenheid van intrinsieke pulmonale nitrerge neuronen bij de perifere zuurstof-perceptie door NEBs. De allernieuwste twee-foton laser scanning microscoop zal gebruikt worden voor de microscopische visualisatie van fysiologische reacties van NEBs in vitro Organisaties:
• CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Dietrich Scheuermann • Dirk Adriaensen
Het effect van osseogeïntegeerde implantaten op de verdere ontwikkeling van de boven- en onderkaak bij groeiende honden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van de studie bestaat erin na te gaan wat het effect is van osseogeïntegreerde implantaten op de verdere ontwikkeling van de boven- en onderkaak bij groeiende honden. Er worden acht groeiende honden gebruikt, waarvan er twee willekeurige als controlehonden worden geselecteerd. De testhonden krijgen elk 5 implantaten in de bovenkaak en 3 implantaten in de onderkaak, aangebracht op verschillende lokalisaties waar een ander groeipatroon wordt verwacht. Op verschillende tijdstippen worden biometrische metingen aan de hand van studiemodellen, radiografische opnamen en klinisch onderzoek uitgevoerd. Na het doden van de proefdieren worden de weefselreacties nagegaan d.m.v. histologisch onderzoek. Organisaties: • Stomatologie, Orthodontie en Parodontologie
Onderzoekers: • Heinrich WEHRBEIN
Schriftelijke communicatie en de uitbouw van relatienetwerken in de twaalfde eeuw. De brievencollectie van Stefaan van Doornik als spiegel van het kerkelijke milieu in het Capetingisch koninkrijk. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Centraal in dit onderzoek staat de vraag of middeleeuwse brieven en brievencollecties een beeld kunnen geven van ten eerste de manier waarop bepaalde vormen van communicatie tot stand kwamen, ten tweede van het bestaan van verschillende en uiteenlopende netwerken van relaties, en ten derde van hoe deze netwerken zowel intern als extern functioneren en welke hun impact is op het participerend individu en op de maatschappelijke omgeving. Het onderzoek evolueert vanuit een case-study, waarbij in een eerste fase de brieven van Stefaan van Doornik worden geanalyseerd wat betreft hun taal- en stijlkenmerken, hun doel en de destinatarissen aan wie ze werden gericht; en de vragen omtrent de genese van de brievencollectie worden geconfronteerd met nieuwe concepten als ritualisering, legitimering en inforamtieverspreiding. De uitbreiding van het te onderzoeken bronnenmateriaal alsook de implicatie van sociologische en anthropologische concepten moet in een tweede fase toelaten de leden van de verschillende netwerken te identificeren en zowel de aard als de werkingsmechanismen van de netwerken te karakteriseren en te verklaren. Geplaatst binnen het kader van het Capetingisch koninkrijk in de 2de helft van de 12de eeuw kan het onderzoeken bijdragen tot een beter begrip van de rol van geschreven communicatie binnen politiek-kerkelijke milieus en van de manier waarop brieven en netwerken de processen van maatschappelijke integratie en machtsvorming bevorderen of beperken. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Walter YSEBAERT • GEORGES DECLERCQ
De Vorst als Vaderfiguur. Een diachronisch onderzoek met het oog op de ontwikkeling van praktische taal- en tekstanalytische methodologieën voor historici. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project streeft naar de operationalisering van een aantal taal- en tekstanalytische onderzoeksmethoden ten behoeve van onderzoek op het terrein van de sociale geschiedenis. De ontwikkeling van tekstanalytische methoden voor historici zal gebeuren via een aantal concrete gevalstudies gewijd aan de discursieve strategieën via dewelke de figuur van 'de vorst' werd en wordt geconstrueerd, van de Middeleeuwen tot vandaag. Organisaties: • Centrum voor Hedendaagse Sociale Geschiedenis
Onderzoekers: • PATRICIA VAN DEN EECKHOUT
Evaluatie van beleidsscenario's met betrekking tot fijn stof (PM2.5). Universiteit Antwerpen Abstract: De gevolgen voor de volksgezondheid van luchtverontreiniging door deeltjes wordt nu als een belangrijk thema voor het beleid erkent, maar er zijn nog belangrijke onzekerheden m.b.t. de verklaring van deze impacts, en welke kenmerken van de deeltjes hiervoor verantwoordelijk zijn. Voorgesteld onderzoek wil in de context van deze onzekerheid prioritaire "no- regret" beleidsmaatregelen identificeren, dit zijn maatregelen die -rekening houdend met bovenvermelde onzekerheden - het meest relevant zijn om de impacts in Vlaanderen te beperken. Hiertoe zal uit een kritisch overzicht van de internationale kennis op gebied van de effecten en mechanismen van fijn stof verschillende hypotheses worden geïdentificeerd. Ten tweede zal een stand van zaken worden opgemaakt met betrekking tot de bronnen en verspreiding van fijn stof. De hierbij vastgestelde leemtes zullen we aanvullen via het uitvoeren van bijkomende metingen en analyses. Op basis van deze geactualiseerde informatie kunnen we dan de baten van verschillende beleidsmaatregelen doorrekenen aan de hand van geactualiseerde verspreidings- en impact modellen. Uit deze resultaten kunnen we tenslotte een set van no-regret beleidsmaatregelen identificeren, in functie van verschillende verklaringsmechanismen voor de schadelijkheid van deeltjes. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken
Nazicht van veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten GALENCO en aanpassen volgens de voorschriften van de Europese Cosmetische Wetgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nazicht van veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten GALENCO en aanpassen volgens de voorschriften van de Europese Cosmetische Wetgeving. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • MARLEEN PAUWELS • VERA ROGIERS
Intermedialiteit in literatuur en podiumkunsten. Een case study: hedendaagse Faust adaptaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project theoretizeert in eerste aanleg de multimediale interacties binnen en tussen en voorstellingen, op thematisch/discursief, narratief, dramaturgisch en theatraal niveau, met oog zowel voor de productieve als receptieve kant. omdat deze interacties vooral draaien rond tekst, beeld en lichaam, dienen literairwetenschappelijke methodes en semiotoek aangevuld te worden met een gemengde fenomenologie van het beeld en het lichaam, in een poging om het multimediale onderzoeksvoorwerp volediger te vatten. Afgezien van de noodzaak van een beter aangepaste en deels vernieuwde metodologie, vormen de kwestie van de aard en grad van participatie en kritische maatschappelijke interventie via een door de media beheerste kunst voorlopige knelpunten van het onderzoek. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • JOHAN CALLENS
Signaalverwerking en automatische patiënt-aanpassing bij geavanceerde gehoorprothesen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van geavanceerde gehoorprothesen en in het bijzonder cochleaire implantaten is een goede geluidsperceptie en spraakverstaanbaarheid te bieden aan doven en zwaar slechthorenden. Hiertoe wordt het geluid eerst verwerkt d.m.v. een geluidsverwerkingsstrategie. In cochleaire implantaten wordt de zo bekomen informatie nadien overgedragen naar de gehoorzenuw d.m.v. elektrische stimulatie. De kwaliteit van deze overdracht wordt in sterke mate bepaald wordt door het patiëntafhankelijke gedrag van de interface tussen elektrodecontacten en zenuwvezels. Het project beoogt de significante verbetering van de strategieën voor zowel de signaalverwerking als de informatie-overdracht. Daarnaast zal bestudeerd worden hoe een combinatie van subjectieve en objectieve data en modelleringsresultaten gebruikt kan worden om de strategieën op een automatische wijze optimaal aan te passen aan de patiënt. Organisaties: • Medische electronica • Medische elektronica
Onderzoekers: • Stefaan Peeters
Ontwikkeling van een schuifkrachtgedreven on-chip chromatografisch scheidingapparaat. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De finale doelstelling van het voorgestelde project is de bouw en evaluatie van een optimaal functionerend prototypetoestel voor het uitvoeren van schuifkrachtgedreven chromatografische (SGC-)scheidingen in microkanalen met een vlak rechthoekige kanaaldoorsnede en een diepte binnen de sub-micron range. Het concept van SGC werd recent geïntroduceerd als een krachtig alternatief voor de conventionele druk en elektrisch gedreven chromatografen. SGC is gebaseerd op het gebruik van een bewegend kanaalelement welk toelaat een stabiele en continue stroming te genereren zonder nood aan druk of spanningsgradiënt. Het past ook perfect binnen de huidige trend naar de miniaturisatie van analytische scheidingssystemen. Om aan te tonen dat SGC de huidige state of the art prestatiegrenzen van druk- en elektrisch gedreven chromatografie kan overtreffen dienen twee hoofdtaken ondernomen te worden: i) gespecialiseerde etstechnieken dienen aangewend te worden om sub-micron SGC kanalen met een zeer uniform diepteprofiel te produceren en te voorzien van een geïntegreerde poreuze stationaire laag welke een voldoende hoge retentiecapaciteit levert, en ii) de micro-kanalen dienen geïntegreerd te worden met een voldoende gevoelig en vlug laser-geïnduceerd fluorescentie detectie systeem. Beide taken zullen ondernomen worden in nauwe samenwerking met twee internationaal gerenommeerde onderzoeksgroepen. Andere cruciale items die gedurende het project zullen worden belicht zijn de selectie van een goede tribologische coating en de ontwikkeling van een geautomatiseerd injectiesysteem. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GERT DESMET
Het Brusselse muziekleven 1750-1850 : politieke, economische en sociale aspecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voorwerp van het project is een onderzoek naar de sociaal-culturele werkelijkheid waarin professionele musici, actief te Brussel in de periode 1750-1850, hun activiteiten ontplooiden. Er zal worden nagegaan hoe de musici zich verhielden tot de diverse actoren in het maatschappelijke krachtveld en aan welke evoluties deze verhoudingen onderhevig waren. De periode omvat de overgang van de Oostenrijkse absolute monarchie over het Franse en Hollandse regime naar de constitutionele monarchie van het onafhankelijke België. De relatief snelle opeenvolging van regimes bracht Brussel in contact met verschillende cultuursferen en politieke ideologieën. De vraag stelt zich wat de impact daarvan was op het muziekleven. Het wisselend belang van de stad (in de Franse tijd was zij slechts de hoofdplaats van een departement) zal ook toelaten het belang van de hoofdstedelijke functie voor het muziekleven beter te begrijpen. Het onderzoek wordt interdisciplinair en comparatief opgevat Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie • Geschiedenis
Onderzoekers: • Henri VANHULST • Koenraad BUYENS
De Islamisering van de moderniteit: Islamisme en/of Islamitisch reveil bij studenten en rond plaatsen van eredienst van Marokkaanse en Turkse herkomst in België Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit onderzoek gaan we na in hoeverre Islamisme een factor is in het leven van studenten van Marokkaanse en Turkse herkomst aan Vlaamse universiteiten en ten tweede in hoeverre islamisme verklaard kan worden als een middenklasse fenomeen dat optreedt in periodes van versnelde sociale en maatschappelijke verandering. We onderzoeken in hoeverre deze Islambeleving zich concreet vertaalt in de sociale netwerken van de jongeren, zowel op nationaal als internationaal niveau. Daarnaast richten we ons op vier specifieke plaatsen van collectief uitgedrukte eredienst-fundamentalisme, i.c. moskeeën, en integreren dat in zijn ruimer weefsel. De specificiteit van de Islambeleving bij jongens en meisjes en de invloed vanuit het land van herkomst op deze Islambeleving worden eveneens onderzocht. Dit gebeurt aan de hand van een veldonderzoek op basis van de methode van participerende observatie en netwerkanalyse. Hierbij maken we gebruik van theoretische ontwikkelingen met betrekking tot Islam, sociale netwerken en ethno-nationalisme.
Organisaties: • OASeS - ONDERZOEKSGROEP ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN DE STAD • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken
Convergente adaptieve radiaties in Ranidae: implicaties voor biogeografie, overleven van de Krijt-Tertiair extinctie, en de evolutie van boomkikkers. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Na de splitsing van Gondwana kende India een langdurige geïsoleerde evolutie tot een botsing met het continent (ca. 55 miljoen jaar geleden) de vorming van de Himalaya tot gevolg had. Gezien het enorme vulkanisme op geïsoleerd India tijdens de Krijt-Tertiair overgang,wordt algemeen aanvaard dat de Indische herpetofauna bestaat uit een radiatie van Afrikaanse en Orientaalse elementen, die zich over het subcontinent verspreid hebben via een Noord-Zuid migratie. Onze preliminaire moleculaure resultaten wijzen er echter heel sterk op dat de Indische Amphibia niet via het Noorden zin binnengekomen, maar reeds op India aanwezig waren tijdens de drift van dit continent van Africa naar Eurasia. recent toonden we aan dat endemisme op hogerniveau op het Indische subcontinent minsten drie verschillende oorsprongen heeft, ondanks de gemeenschappelijke adaptaties aan het leven stromend water in die genera. Met dit onerzoek willen we dmv cladistische analyse van moleculaire data volgende hypotheses te testen: 1) de huidige Ranidae zijn het gevolg van een beperkt aantal adaptieve radiaties op Africa, Madagascar en India. 2) Het endemise op India is het gevolg van de lange isolatie van Indie. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
Klinische toepassing van intensiteits-gemoduleerde radiotherapie (IMRT) in longkanker: monte carlo dosisberekening en dynamische multileaf collimatie Universiteit Gent Abstract: Recente onderzoeksresultaten zullen klinisch geïmplementeerd worden voor de optimalisatie en kwaliteitsborging van de stralingsdosis bij de multidisciplinaire behandeling van longkanker. De optimale dosisverdeling wordt berekend bij middel van monte carlo simulaties en zal adaptief bepaald worden op basis van multimodale beeldvorming van radioresistentie, radiosensitiviteit en therapierespons. Effecten van dosisescalatie en ?deëscalatie worden bestudeerd. Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Hubert Thierens • Carlos De Wagter • Wilfried De Neve
Computerontwerp van moleculen en materialen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is een aantal theoretische methoden en technieken welke gebruikt worden in verschillende domeinen van de wetenschap zoals kwantumchemie, vaste stof fysica en statistische fysica, met betrekking tot de studie van moleculen en materialen, samen te brengen in een coherent software pakket dat zal toelaten een brede waaier van industriële problemen te bestuderen. Organisaties: • Structuurchemie • Structuurchemie
Onderzoekers: • Christian Van Alsenoy
De generatiekloof revisited? Verschillen en overeenkomsten in waarden en smaken van jongeren en hun ouders. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hier vooropgestelde project stelt zich tot doel om na te gaan of er nog sprake kan zijn van een generatiekloof in Vlaanderen. Bovendien wil het onderzoeken welke vorm deze generatiekloof aanneemt. Hiervoor worden er twee socioculturele domeinen onderzocht: de waarden en smaken van jongeren en van hun ouders. Het onderzoek bestaat uit een kwantitatieve analyse van gegevens verzameld bij een 16.00 Vlaamse jongeren, uit het vierde en zesde jaar van het secundair onderwijs, afkomstig uit 90 scholen in Vlaanderen en Brussel. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Frank STEVENS
Determinanten en gevolgen van migratie met bijzondere aandacht voor de samenhang tussen illegale migratie en georganiseerde misdaad Universiteit Antwerpen Abstract: Migratie roept tal van maatschappelijke vragen op. Leidt wereldwijde liberalisering van de internationale handel tot een vermindering in migratoire druk? Welke weerslag heeft economische integratie van Centraal en Oost-Europa in de EU op Oost-West migratie? Leidt migratie tot vermidering van werkgelegenhediskansen of lonen voor autochtonen? Wat zijn de baten van migratie en naar wie vloeien ze toe? Hoe kan de maatschappelijke keuze voor migratiestop worden verklaard? Wat zijn de kosten en de baten van dergelijk beleid? Hoe kan de integratie van migranten op kosten)effectieve wijze worden bevorderd? In dit onderzoeksproject zullen een aantal van deze vragen aan bod komen. //..Het doel van het project bestaat erin om de kennis over de determinanten en gevolgen van migrateite verdiepen en de beleidsvorming hieromtrent beter te onderbouwen. Het centraal themavan dit project is de studie van oorzaken en gevolgen van migratie in het algemeen, maar meer in het bijzonder de ontwikkeling van een paradigma over de samenhang tussen migratie en georganiseerde misdaad. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Mathew Tharakan • Walter Nonneman • Eddy Van de Voorde
De positie van gemeenten in de fiscale bevoegdheidsverdeling tussen federale en regionale overheden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een van de belangrijkste topics in het COSTA-overleg is een verdergaande regionalisering van de fiscale bevoegdheden. Het is evenwel opvallende dat hierbij de thematiek van de gemeentelijke en procinciale belastingbevoegdheden vooralsnog niet aan de orde is. Toch zijn gemeenten en provincies nua betrokken partijen bij elke herverkaveling van fiscale bevoegdheden. Dit niet alleen omdat de belangrijkste belastingen die men verdergaand wenst te regionaliseren, i.e. de onroerende voorheffing een de personenbelasting, tevens en veruit de belangrijkste fiscale opbrengsten genereren voor lokale besturen, maar ook omdat de toewijzing van bevoegdheid omtrent deze belastingen de weergave vormen van visies die dateren vanin de jaren '60. Het niet kunnen heffen op de personenbelasting intergraal naar de woongemeenten gaat, veroorzaken een scheeftrekking van de correcte verdeling van de financiële behoeften over de verschillende categorieën belastingplichtigen, waarvoor best zo snel mogelijk een oplossing wordt gevonden. het huidige systeem waarmee gemeenten en proviencies het huidige onevenwicht met tal van disparate belastingheffingen trachten op te vangen is immers allesbehalve bevredigend, en maakt onze fiscale wetgeving nodeloos complex. Concreet is het de bedoeling om MBT de grond- en de inkomstenbelasting na te gaan over welke fiscale bevoegdheden gemeenten en provincies dienen te beschikken om hun fincanciële behoeften op een rechtvaardige en simpele wijze te kunnen verdelen over de verschillende categorieën belastingplichtigen. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • MIGUEL DE JONCKHEERE
Analyse van vechtsportbeoefening bij jongeren in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Analyse van vechtsportbeoefening bij jongeren in Vlaanderen. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Kinetiek van de fysisch-chemische processen bij structuurvorming in niet-reactieve meerfasige polymeersystemen vie real-time studie met gemoduleerde temperatuur differentiële scanning calorimetrie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: temperatuur-gemoduleerde DSC, geïntroduceerd in 1992, is een state of the art uitbreiding van conventioneel DSC. Het laboratorium voor Fysische Scheikunde en Polymeren onderzocht de mogelijkheden van MTDSC als kwantitatieve karakteriseringstechniek voor polymerisatiekinetiek, verglazing en ontglazing in reagerende polymeren. Micro-Thermische Analyse, geïntroduceerd in 1998, is een nog recentere uitbreiding van MTDSC met een rijk potentieel voor de karakterisering van meerfasige materialen. uTA combineert de mogelijkheden van thermische analyse met atomic force microscopy. In dit OZR-project wordt de kennis over real-time structuurvorming via MTDSC verder uitgediept, in combinatie met exploratief onderzoek met uTA. In dit geval worden niet-reactieve meerfase polymeersystemen bestudeerd. De volgende thema's worden bestudeerd.: 1) real-time studie van het mechanisme en de kinetiek van ontmenging en hermenging in samengestelde systemen met ten minste één polymere component. 2) real-time studie van de wisselwerking tussen kristallisatie n fasescheiding in polymere mengsels, 3) Modellering van de kinetiek van de fysisch-chemische processen beschreven in 1-2); 4) Vergelijking met reactie-geïnduceerde fasescheiding in reactieve polymeermengsels. 5) exploratief experimenteel onderzoek met uTA op deze meerfasige polymere systemen. De temperatuur- en/of kristallisatie-geïnduceerde fasescheiding, hetereogeniteiten, fasen en interfasen van de samengestelde polymeersystemen beschreven in 1-2) zullen met uTA onderzocht worden. Organisaties: • Fysische Scheikunde en Polymeren
Onderzoekers: • BRUNO VAN MELE
Rol van reactieve zuurstofintermediairen en antioxidans enzymen in de pathogenese van glomerulaire en interstitiële fibrose bij nierinsufficiëntie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Reactieve zuurstofradicalen spelen waarschijnlijk een belangrijke rodl in het ontstaan van glomerulosclerose. In een aantal experimentele modellen van chronisch nierfalen bij de rat worden een verhoogde productie van ROI en een verminderde antioxidans status waargeneomen. toediening van vitamine E en/of de ACE inhibitor, enalapril, leidt toto een verbetering van de glomerulosclerose met ongeveer 50% tegelijkertijd wordt bescherming van de activiteit van antioxidans enzymen in de totale cotex en/of glomeruli waargenomen. teneinde sneer de invloed van medicatie op de glomerulosclerose n op de antioxidans status te kunnen bestuderen, onderzoeken we een muizenmodel, waarbij reeds na 20 dagen glomerulosclerose optreedt doelsteelingen van dit project: 1) ontwikkelen van een muizenmodel met glomerulosclerose om snel de invloed te kunnen onderzoeken van medicatie met ROI scavenger eigenschappen op antioxidans status en matrixvorming. Dit kan zowel inzicht bieden in de mechanismen die leiden tot sclerose als tot nieuwe benaderingen in de preventie van nierinsufficiëntie. 2. Rechtstreeks aantonen van ROI in vivo . 3) Meten van de concentratie van GSH en geperoxideerde lipiden in cortex en glomeruli als maat voor de aanwezigheid van ROI; aantonen van geperoxideerde lipiden op de antioxidans status en de ontwikkeling van sclerose in rattenmodellen van chronisch nierfallen. Verbetern van de techniek om RNA te isoleren uit glomeruli aangetast door sclerose. Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten • Anatomie
Onderzoekers: • CHRISTIANE VAN DEN BRANDEN • DIERIK VERBEELEN
Transplantatie en cryopreservatie van testiculaire kiemcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: I Inleiding De behandelingsmogelijkheden voor kwaadaardige aandoeningen, in casu chemotherapie, laten heden hoge overlevingskansen toe. Hierdoor is er ook een toenemende belangstelling voor de levenskwaliteit na genezing. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM
Strategieën voor neuroprotectie in modellen van globale en focale transitoire cerebrale ischemie bij de rat. Vrije Universiteit Brussel Abstract: in het laboratorium werd een diermodel ontwikkeld voor focale cerebrale ischemie in de wakkere rat, waarbij ter hooghte van arteria cerebri media MCA een sterk vasoconstrictorische stof endothelin-1, wordt ingespoten, die een infarct van het stratium veroorzaakt. Voor tijdens en na het ischemische insult worden continu de extracellulaire striatale concentraties aan neurotransmitters gemonitired via microdialyse. De omvang van de ischemische insult worden continu de extracellulaire striatale concentraties aan neurotransmitters gemonitored via microdialyse. de omvang van de ischemische schade wordt histologisch bepaald. Het effect van farmaka op de transmittervrijstelling en op het infarctvolume is mogelijk cvorspellend voor het neuroprotectief effect. Parallel met de microdialyse experimenten wordt de striatale bloedstroom gemeten met de laser Doppler flowmeter. In dit project willen we in de endotheline-1 model voor focale ischemie een aantal farmacologische strategiën voor neiroprotectie uittesten. We zullen ons toespitsen opde studie van niet-NMDA glutamaat recepor antagonisten, nl. AMPA- en kainaat antagonisten en antagonisten en van bepaalde combinateitherapiën. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE
Onderzoek naar receptoren en bindingsproteïnen van cytokinines en cyclische nucleotiden gedurende de celcyclus van tabak BY-2 cellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Gebruik makend van gesynchroniseerde tabak celsuspensieculturen werd er een causaal verband aangetoond tussen een noodzakelijke en transiente cytokinine piek en het mitotisch maximum enerzijds en tussen een noodzakelijke en transiente cyclisch nucleotide piek en de GIS fase van de celcyclus anderzijds. Het voorgelegd onderzoek heeft tot doelom de metabole eiwitten en het partiëel of geheel aan bindingsproteïnen of receptoren te identificeren dat door één beider analyten en/of precursoren op dat welbepaald moment tijdens de celcyclus wordt aangeslagen. Met behulp van affiniteitschromatografie en of 2D-gelelektroforese zullen proteïnen worden opgezuiverd en gescheiden. Door gebruik te maken van optische analyse van de spotpatronen op het 2D-gel kunnen fase specifieke 'kandidaat'-proteïnen worden aangeduid en geïsoleerd voor verdere identificatie. Massaspectrometrische identificatie van deze proteïnen zal enerzijds gebeuren door middel van eiwit 'fingerprinting' en of 'sequencetag' database analyse en anderzijds door de novo eiwit sequentie analyse. Organisaties: • Plantenbiochemie • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Erwin J M Witters
Focus groups met Turkse vrouwen in Vlaanderen omtrent conflictgedrag en copingstrategieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De triangulatie van surveyonderzoek bij etnische minderheden in België omtrent gezinsvorming en waardenpatronen, met focus groups, leverde reeds meer diepgang en bijkomende inzichten op, en vormden alsdusdanig een aanzet tot bijkomende kwantitatieve analyses. Een ander resultaat was dat de doelgroep andere thema's aangaf, zoals hoe om te gaan met opvoedings-, relatie-, en samenlevingsconflicten, zowel binnen het gezin; als met se eigen gemeenschap en de Belgische samenleving. Onderhavig voorstel behelst ten eerste de finalisering van de methodologische uitwerking van de methode van focus groups, vergeleken en getrainguleerd met andere vormen van kwalitatie onderzoek, ald groepsdiscussies en diepte-interviews, teneinde een antwoord te vinden op de vragen: welk onderzoeksopzet tot welke toepassings-mogelijkheden leidt en welke darbij de consequenties zijn zowel op interactieniveau als op inhoudelijk niveau. Beide hangen samen, in die zin dat de inhoudelijke uitdieping van conflicthantering, als gevoelig thema de grenzen verduidelijkt van focus groups ams groepsmethode, wat dus weer informatie geeft op het interactieniveua. Thema's waarrond gewerk werd zijn: het conflictmatig ervaren van de partnerkeuze en het inwonen van het jonggehuwde koppel bij de ouders van de bruidegom, zoals volgens de virilicale traditie gangbaar is. Hierbij gaat vooral aandacht naar de manier waarop dit vanuit oogpunt van de jongeren zelf ervaren wordt, in vergelijking met de veerwachtingen die de ouders en de gemeenschap t.a.v. het koppel stellen. Er wordt onderzocht doe daarbdij conflicten ontstan en voorkomen worden, en welke implicaties dit heeft op de opvoeding, de positie van de vrouw en de mate van integratie in de Belgische samenleving. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Constructie en toepassingen van niet-communatieve meetkunde : van algebra tot fysica. Universiteit Antwerpen Abstract: Constructie en toepassingen van niet-communatieve meetkunde : van algebra tot fysica. Organisaties: • Algebra-topologie • Fundamentele Wiskunde
Onderzoekers: • Freddy Van Oystaeyen
Onderzoek naar talige en niet-talige informatieverwerkingsmechanismen en interacties met het werkgeheugen bij numerieke cognitie Universiteit Gent Abstract: Dit project gaat na welke de samenhangen zijn tussen getalverwerking, taalverwerking en het werkgeheugen. Dit is mogelijk omdat getallen niet alleen in Arabische vorm voorkomen, maar ook als woorden geschreven kunnen worden, en omdat getallen in allerhande taken gebruikt worden (bijv. rekenen) waarbij het werkgeheugen betrokken is. Dit moet ons toelaten om (a) een beter inzicht te verkrijgen in de manier waarop getallen en woorden verwerkt worden, en (b) een duidelijker beeld te krijgen op de bijdrage van het werkgeheugen bij verschillende taken. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Fias
Werkingskrediet FWO-aspirant: Dooms Ann. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek op de eenhedengroep van gehele semigroepringen. Organisaties:
• Algebra
Onderzoekers: • Eric JESPERS
Reductie van herbicide input in maïs door introductie van mechanische onkruidbestrijding Hogeschool Gent Abstract: De huidige productietechnieken van de land- en tuinbouw baart onze maatschappij zorgen. Vooral t.a.v. chemische middelen is de argwaan groot zodat er een maatschappelijke vraag is om de input aan chemische gewasbeschermingsmiddelen te beperkingen. Om aan deze maatschappelijke vraag te voldoen werkt de Vlaamse gemeenschap aan een meerjarenplan om op korte termijn tot een aanzienlijke reductie (50 %) van het gebruik van chemische gewasbestrijdingsmiddelen te komen. Vooral de structurele afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen wil men doorbreken. In deze optiek past ook de stimulering om de oppervlakte aan de biologische landbouw te vergroten tot 10 % van het totale land- en tuinbouwareaal. In maïs is de onkruidbestrijding het enige grote fytosanitair probleem. De introductie van mechanische onkruidbestrijding in de maïsteelt is dan ook de enige maatregel die genomen kan worden om te komen tot een effectieve vermindering van chemische gewasbeschermingsmiddelen in de maïsteelt. Het project bestudeert de mogelijkheid van mechanische onkruidbestrijding in maïs. Hierbij worden 2 sporen gevolgd: (1) een volledige mechanische onkruidbestrijding en (2) de combinatie van mechanische en chemische onkruidbestrijding. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Gedrag van een wervelbed vergasser voor externe verbranding van biomassa. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze aanvraag behelst een cofinanciering voor het VLIET-project(reeds toegekend doch vertraagd opgestart) rond de wervelbed vergasser die op de VUB is geïnstalleerd. Dit project loopt in samenwerking met de dienst WERK (Prof. J. De Ruyck). In het VLIET project worden een reeks proeven uitgevoerd met verschillende voedingen (biomassa en organisch afval), zullen de geproduceerde gassen worden geanalyseerd evenals de rookgassen na verbranding, en zal de performantie van het ganse systeem worden opgemeten. Tevens zal aan de modellering van dergelijk systeem worden gewerkt. De taak van de groep CHIS is het analyseren van de gassen op de aanwezigheid van teren en andere contaminerende komponenten die problemen vormen, zowel in de verbranding, als in andere onderdelen van de installatie. Deze cofinanciering vraagt meer specifiek een kleine draagbare massaspectrometer om gemakkelijk ter plaatse de analyse te kunnen uitvoeren zonder problemen rond het transport van de gassen wat automatisch meebrengt dat een deel van de komponenten niet meer wordt teruggevonden door afzetting in de leidingen. Bedoeling van het werk is hoofdzakelijk het vinden van optimale werkingsvoorwaarden, zodat met de verschillende soorten brandstoffen een zo laag mogelijke uitstoot wordt verkregen. Dit vereist natuurlijk het strikt opvolgen van alle contaminerende komponenten in de uitlaatgassen voor een hele reeks werkingsvoorwaarden. Alle andere apparatuur is reeds binnen CHIS aanwezig. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GINO BARON
100 jaar arbeidsovereenkomstwetgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wij beogen met dit onderzoek een volledige systematisering van het arbeidsovereenkomstrecht. Wij onderzoeken hiertoe achtereenvolgens: - de beginselen aan het arbeidsovereenkomstenrecht ten grondslag liggen. Dit zal worden onderzocht aan de hand van een onderzoek naar de evolutie in de wetgeving ter zake. - de relatie tussen deze beginselen en de oplossingen van het positief recht. - de bingselvastheid en de doeltreffendheid van deze oplossingen. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • MAXIME STROOBANT
Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap (WOG) : Arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsmarkten in West-Europa, 1500-2000. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 'Arbeid, arbeidsverhoudingen en arbeidsmarkten in West-Europa, 1500-2000' van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen(FWO)is een Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap (WOG), waar PIPA de kerngroep van vormt. Dit onderzoeksnetwerk verenigt onderzoekseenheden uit 17 verschillende wetenschappelijke instellingen. Naast andere onderzoekseenheden uit de VUB en andere Vlaamse (UG, KUL, UFSIA) en Franstalige (ULB) universiteiten, nemen ook onder meer onderzoeksgroepen uit Nederland (IISG, KU Nijmegen, RU Utrecht), Groot-Brittannië (U Cambridge, London School of Economics and Political Science), Frankrijk (Lille III), Italië (UdS Bologna) en de Verenigde Staten (Cornell) deel. Het doel van dit internationale netwerk is een nieuw licht te werpen op de veranderingen die sedert de 16de eeuw hebben plaats gevonden in arbeidsverhoudingen, arbeidsprocessen en arbeidsmarkten, met bijzondere aandacht voor perioden van globale maatschappelijke transformatie, en voor stedelijke vormen van loonarbeid en zelfstandige arbeid. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • HUGO SOLY
Integration of intensity modulated radiosurgery by means of a mini multileaf collimator with on-line target localization: evaluation, validation and clinical implementation. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige projectvoorstel kan beschouwd worden als een synthese van het voorafgaande onderzoek, waarbij de ervaring met on-line patiëntenpositionering, intensiteitsgemoduleerde radiotherapie en stereotactische radiochirurgie worden gecombineerd in eenzelfde project. De voornaamste klinische objectieven zijn het verbetern van de methodiek bij SRS voor intracraniële toepassingen en een extrapolatie van deze radiochirurgische procedures naar de behandeling van prostaattumoren. Een klinische implementatie zal echter moeten worden voorafgegaan door een uitgebreide evaluatie van de te verwezenlijken dosisverdelingen en een verbetering van de huidige methoden voor on-line lokalisatie van het doelvolume. Het project beoogt de evaluatie en validatie van een integratie van zowel intra- als extracraniële radiopchirurgie met on-line lokalisatie van het doelvolume. Dit objectief kan worden verwezenlijkt in 3 opeenvolgende fasen en kan ruwweg worden beschreven als volgt: 1) Invoering van intensiteitsgemoduleerde radiochirurgie in de eenmalige SRS bij intracraniële letsels. 2) Invoering van on-line lokalisatie voor extracraniële toepassingen. Elk van deze fasen kan afzonderlijk worden heropgesplitst in a) dosimetrische evaluatie en validatie van de behandelingstechnieken, b) evlautie en validatie van de lokalisatieprocedure, en c) klinische haalbaarheidsstudie. Dit project sluit nauw aan bij het huidige onderzoek van het departement Radiotherapie naar de ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van de behandelingsmethoden.
Organisaties: • Biomedische Statistiek en Informatica
Onderzoekers: • GUY STORME
De wiskundige praktijk: intergatie van funderings- en anti-funderingsopvattingen in de hedendaagse filosofie van de wiskunde. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het grondslagenonderzoek van de wiskunde is recent een nieuwe richting te identificeren: de anti-fundering. Zowel onder sociologen als filosofen is er belangstelling voor deze specifieke kijk op wiskunde, meerbepaald als primair in de praktijk geworteld. Merkwaardig is echter dat deze twee groepen daarbij niet elkaar verwijzen, en de praktijkgedachte de facto anders invullen. Deze obsevatie vormt het uitgangspunt voor een poging tot integratie van deze verschillende benaderingen. mogelijkheid en wenselijkheid van die integratie zullen worden onderzrocht, en tegelijk de mate waarin de descriptieve en normatieve dimensies van de beide invullingen moeten worden geretaliveerd. Twee belangrijke deelopdrachten, die het welslagen van de opdracht zullen bepalen, zijn het uitwerken van een gedegen basismethodologie voor sociologisch onderzoek van de wiskundige praktijk, en het toetsen van het belang van een sociale oplossingscontext voor wiskundige problemen. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Cytogenetic biomarkers and human cancer risk. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De partners van dit project hebben voorheen aangetoond dat een hoge frequentie van chromosomale aberraties (CA) in perifere lymfocyten voorspellend is voor een toenemend kankerrisico, onachtzaam het roken of beroepsblootstelling aan carcinogenen. Het huidig multidisciplinair project beoogt het verduidelijken van de redenen voor deze resultaten. Celculturen, voorhanden van individuen vroeger onderzocht voor cytogenetische biomerkers, zullen geanalyseerd worden voor de belangrijkste genetische polymorfismen die verondersteld worden chromosoom schade te beïnvloeden. Deze data zullen gebruikt worden om die polymorfismen te verklaren die de frequentie van CAs en/of zuster chromatid uitwisselingen (SCE) en de kanker associatie van chromosoom aberraties wijzigen. De bestaande cohortes zullen heronderzocht worden om de types van CAs bepalend voor kankerrisico te identificeren en om te herevalueren of SCEs kanker kunnen voorspellen. Twee nieuwe Europese cohortes zullen samengesteld worden, een om de resultaten van CAs en SCEs te bevestigen en om het verband met de belangrijkste kankertypes te bestuderen, en een andere studie om te zien of kankerrisico voorspelbaar is door micronucleus frequentie in lymfocyten. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Analyse van het ipsilateraal pushingfenomeen bij patiënten met cerebrovasculair accident. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ongeveer 10% van de patiënten met cerebrovasculair accident CVA vertoont het ipsilateraal pushing-fenomeen IF: zij duwen zich weg van de ipsilesionele zijde en vertonen andere ao. neuripsychoogsche geassocieerde symtomen. Het onderliggend mechnaisme is nog onduidelijk. Patiënten met IPF komen moeilijk tot stappen, hebben een slechtere functionele prognose en blijven langer in revalidatie. Deze studie wil bijdragen aan een exactere definiëring an het pushing-fenomeen en aan de analyse van het onderliggend mechanisme. Bij 30 CVA-patiënten zullen volgende metingen worden verricht: 1) links/rechts-gewichtsverdeling in zit en in stand met de Balance Master. 2) kwantitatieve objectivering van de weerstand tegen passieve correctie naar de middellijn toe 3) evolutie van het oppervlak EMG van de paravertebrale spieren in zit 4) de subjectieve perceptie van verticaliteit van het hoofd 5) de subjectieve perceptie van verticaliteit van het lichaam . Deze resultaten zullen kunnen bijdragen tot een nauwkeuriger inzicht in het mechanisme van het IPF en zodoende kunnen leiden tot en meer gerichte therapie. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers: • ERIC KERCKHOFS
Statistische en numerieke technieken voor modelleren en optimiseren van computer- en communicatietechnieken. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project analyseert de prestaties van geavanceerde technologische systemen zoals communicatie- netwerken (m.i.v. het Internet), computersystemen en gedistribueerde multiprocessorsystemen, met de bedoeling hun ontwerp en dimensies te optimaliseren. Deze analyse maakt gebruik van probabilistische modellen, waarvan de parameters bepaald dienen te worden door statistische schattingen op basis van metingen van het werkelijke dataverkeer. De berekening van de prestatie- functies en het ontwerp van optimale netwerken leiden allebei tot complexe computationele problemen, die zullen aangepakt worden via simulatie en met behulp van nieuwe numerieke technieken zoals multivariate rationale benaderingen. Uiteraard zijn er vele interacties tussen deze aspecten, die een intensieve samenwerking tussen de drie onderzoeksgroepen vereisen. Organisaties: • Computeraritmetiek en numerieke technieken (CANT) • Computationele wiskunde
Onderzoekers: • Annie Cuyt • Christian Blondia • Peter Rousseeuw
Eenheden van gehele groepsringen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De eenhedengroep van een gehele groepring ZG is een fundamenteel object op het kruispunt van representatie-, ring-, groep- en getaltheorie. In recente jaren heeft het onderzoek een spectaculaire sprong gemaakt. Dit vooral wegens de ontdekking van een tegenvoorbeeld van de isomorfisme- en normalisatorconjecturen, de ontdekking van eindig veel concrete voortbrengers van een deelgroep van eindige index en een eerste stap in de richting van een structuurstelling. Het meest belangrijke aspect is nu om de algebraïsche structuur van de eenhedengroep beter te verstaan, en dit is het onderwerp van dit project. Daarom zullen wij de eenhedengroep van orders in scheve lichanmen onderzoeken. vervolgens zoeken wij voortbrengers voor de eenhedengroep ZG voor groepen G die toto de uitzonderlijke klassen behoren. Vervolgens ondezoken wij de normalisator deelgroep en andere speciale deelgroepen. Het is ook belangrijk om deze problemen te beschouwen voor oneindige groepen G, en om dan een reductie te vinden tot oneindige groepen. Ook zullen wij meer algemene orders moeten bestuderen, zoals matrixringen over groeperingen en semigroeperingen.
Organisaties: • Algebra
Onderzoekers: • Eric JESPERS
LAQUAN: Laat-Kwartaire klimaathistoriek van Antarctische kustmilieus: een multi-proxy benadering Universiteit Gent Abstract: LAQUAN: heeft tot doel een bijdrage te leveren tot de studie van de Laat-Kwartaire klimaatgeschiedenis van contrasterende Antarctische milieus (Alexander Island en de Larsemann Hills), via een onderzoek gebaseerd op een multiproxy, multi-site beandering van sedimenten van kustmeren. Hiertoe worden moleculaire merkers en inferrentiemodellen op basis van microfossielen (oa diatomeeën) en biomolecuelen ontwikkeld. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Heterogene catalyse: van materiaal tot reactor. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze aanvraag is een co-financieringsaanvraag voor het STWW-project rond heterogene katalysatoren ingediend met de KULeuven en de universiteit Gent. Het ingediende STWW-project heeft tot doel nieuwe katalysatoren te ontwikkelen voor in het bijzonder de fijnchemie waarbij hoofdzakelijk superzuren en superbasen aan anorganische dragers zullen worden gehecht. Bijzondere aandacht zal in dat project gaan naar de vormgeving van deze katalysatoren om te kunnen functioneren in nieuwe microgestruktureerde reactorfiguraties. Ook zal werk worden besteed aan het implementeren van deze ideeën in bestaande roerketelreaktoren. Daarvoor zullen twee autoklaaf reactoren worden opgesteld voor deze reacties die dan zullen uitgerust worden met deze nieuwe katalysatoren. De taak van de VUB binnen dit projecet is dubbel: het analyseren van adsorptieëffekten op de katalysatoren en het ontwikkelen van nieuwe innovatieve katalysatorstructueren en het uittesten in het vloeistoffaze reactoren. Hiervoor zullen twee types reacties worden uitgevoerd. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GINO BARON
Bedrijfslogisiteke kosten en vervoerspolitiek: de rol van voorraden en leveringstijden bij multimodale keuze. Universiteit Antwerpen Abstract: Voorraadkosten en leveringstijden vormen belangrijke onderdelen in de totale logistieke performantie van een onderneming. Bovendien zijn zowel voorraadkosten als leveringstijden sterk met transportbeslissingen en multimodale keuze verbonden. Een actueel probleem hierbij betreft het voorspellen van de fluctuaties in vraagritme en leveringstijd. Omtrent beide factoren kunnen diverse theoretische assumpties worden gemaakt. Gerelateerd aan bovengenoemd probleem zijn een aantal deelaspecten eveneens belangrijk. Het betreft de vraag naar optimale bestellingshoeveelheid (partijgrootte, laadvermogen) en -moment, beide factoren zijn sterk gerelateerd tot de karakteristieken van de leveringstijd; kostprijs/tijd om goederen in voorraad te houden; belang van veiligheidsvoorraden en veiligheidstijden; risico's en kosten van voorraadtekort en te late leveringen, en invloed van nieuwe ontwikkelingen in logistiek management (time based competition, just-in-time leveringen, streven naar nulvoorraden, rol nieuwe informatietechnologieën, web applications). Het voorliggend project beoogt, naast een theoretische analyse en modellering van de rol van voorraden en leveringstijden met betrekking tot vervoersbeslissingen, de toetsing van de modelresultaten aan de hand van empirische gegevens op bedrijfsniveau. Deze resltaten worden vervolgens gebruikt om een antal vervoerspolitieke en beleidsrelevante vragen (bv. welke maatregelen veranderen de logistieke afweging tussen weg en binnenvaart? ; Welke overheidsingrepen zullen de logistieke managers ertoe brengen voor binnenvaart of spoor te opteren voor wegtransport?) te beantwoorden aan de hand van simulaties. Organisaties: • VAKGROEP TRANSPORT EN RUIMTELIJKE ECONOMIE • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • August Blauwens • Nico Vandaele • Frank Witlox • Eddy Van de Voorde
De inforamtiemaatschappij en telecommunicatiebeleid in het Nieuw zuid-Afrika. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds het aan de macht komen van de ANC-geleide regering in 1994 neemt het concept van de inforamtiesamenleving IS een belangrijke plaats in, in het politieke discours in Zuid-Afrika. Informatie- en communicatietechnologie ICT en telecommunicatie vormen en belangrijk onderdeel van het ontwikkelingsbeleid. Enerzijds wenst de regering ICT's te gebruiken om informatie en diensten naar haar bevolking te verspreiden. Via teleonderwijs en tele-gezondheidszorg wil ze achter gestelde bevolkingsgroepen versneld toegang geven tot deze dienstverlening. Anderzijds is ze er zich van bewust dat een wijdvertakte telecommunicatie-infrastructuur, en dus een degelijk telecommunicatiebeleid, een absolute voorwaarde vormt voor het welslagen van haar IS-beleid. Dit onderzoek stelt zich tot doel het IS-beleid kritisch te analyseren in het licht van de huidige theorievorming omtrent de IS. In eerste fase wordt een analyse van het politieke discours in Zuid-Afrika getoetst aan de huidige theorievorming. Het tweede deel omvat een historisch-diachronische analyse van het gevoerde beleid. Daarbiij wordt enerzijds ingegaan op de beleidsvorming zelf. Anderzijds wordtruime aandacht besteed aan de implementatie, de doeltreffendheid en de haalbaarheid. Door de confrontatie tussen beleidsvorming en implementatie wordt getracht nieuwe inzichten te verkrijgen omtrent de relatie en de problemen tussen beide in dit voor ontwikkelingslanden nieuwe beleidsterrein. In een laatste deel worden de conclusies uit het tweede deel teruggekoppeld naar de politieke discours en naar de theorie omtrent de IS. De doelstelling is om vie een ontwikkelingsland en om deze theorieën bij te stellen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Innovatie-, octrooi- en handelsmerkgedrag met oversijpelingseffecten op gebied van kennis in kernlanden van de Europese unie Universiteit Antwerpen Abstract: De bedoeling is Plasmans et al. (1998) en Lukatch en Plasmans (2000) zowel theoretisch als empirisch uit te breiden. //..Theroretisch door asymmetrie van bedrijven in te voeren, optimale statische en dynamische innovatiestrategieën en O & O- gerelateerde overheidsmaatregelen af te leiden. Empirisch door een vijftal analyses uit te voeren: (I) door een overzicht over de tijd te presenteren van het aantal aangevraagde en het aantal toegestane octrooien (handelsmerken) van EU-bedrijven bij de belangrijkste (Europese, Japanse en Amerikaanse) octrooibureaus (handelsmerkbureaus); (ii) door de 'octrooi-naar-octrooi-citaties' en 'octrooi-naar publicatie-citaties' als een mogelijk efficiënte maat voor de O & O-
spillovers te bestuderen; (iii) & (iv)door voor de bedrijven, gegroepeerd in 22 bedrijfstakken, van EU-kernlandeneen schatting en toetsing van dynamische paneldatamodellen uit te voeren voor octrooiaanvragen (handelsmerkaanvragen), octrooien (handelsmerken) en bijbehorende octrooi(handelsmerk) intensiteiten voor een steekproef van 1989 tot 2000; (v) indien er belagrijke kennisspillovers bestaan kan de creatie van bv. een RJV zowel de individuele winst van de participerende bedrijven als de algemene welvaart verbeteren; we willen dan ook voor dezelfde landen een grondige vergelijkende analyse uitvoeren over de motieven voor het opstarten van RJV's, Joint Research and Development Agreements, Joint Research Pacts en Resaerch Corporations op basis van de geactualiseerde MERIT-CATI databank. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Jozef Plasmans
Onderzoek over de grammatica van de Vlaamse Gebarentaal. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hier voorgestelde project is de logische voortzetting van mijn huidige en vroegere onderzoek over de grammatica van de Vlaamse Gebarentaal (VGT). De voornaamste doelstelling van het project is dan ook een verdere exploratie van de grammatica van deze -nog steeds onvoeldoende bestudeerde- gebarentaal. Daarnaast is het ook de bedoeling om een bijdrage te leveren tot een beter begrip van een thema dat het niveau van de individuele gebarentaal overstijgt, met name de overeenkomst tussen de grammatica's van de verschilende tot nog toe bestudeerde gebarentalen. Het project kadert in de groeiende internationale wetenschappelijke belangstelling voor gebarentalen. 'Sign linguistics' is een relatief nieuwe discipline -de allereerste taalkundige studie van een gebarentaal verscheen in 1960- met een opvallend groot -en nog steeds snel stijgendaantal beoefenaars. De studie van gebarentaal is dan ook belangwekkend in tenminste twee opzichten: enerzijds vormt de taalkundige analyse van gestueel-visuele talen binnen het domein van de algemene taalkunde een belangrijke aanvullng bij het onderzoek van oraal-auditieve talen -de bevindingen volgend uit de studie van gestueel-visuele talen leiden niet zelden tot een herziening van wat men beschouwde als vaststaande feiten in verband met taal- anderzijds is er de grote nood aan dit soort onderzoek gezien de uitbreiding van de maatschappelijke rol van gebarentaal. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • Myriam VERMEERBERGEN
Convergente adaptieve radiatie in Ranidae: implicaties voor biogeografie, overleven van de Krijt- tertiair extinctie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Na de splitsing van Gondwana kende India een langdurige geïsoleerde evolutie tot een botsing met het continent (ca. 55 miljoen jaar geleden) de vorming van de Himalaya tot gevolg had. Gezien het enorme vulkanisme op geïsoleerd India tijdens de Krijt-Tertiair overgang. Wordt algemeen aanvaard dat de Indische herpetofauna bestaat uit een radiatie van Afrikaanse en Orientaalse elementen, die zich over het subcontinent verspreid hebben via een Noord-Zuid migratie. Onze preliminaire moleculaure resultaten wijzen er echter heel sterk op dat de Indische Amphibia niet via het Noorden zin binnengekomen, maar reeds op India aanwezig waren tijdens de drift van dit continent van Africa naar Eurasia. recent toonden we aan dat endemisme op hogerniveau op het Indische subcontinent minsten drie verschillende oorsprongen heeft, ondanks de gemeenschappelijke adaptaties aan het leven stromend water in die genera. Met dit onerzoek willen we dmv cladistische analyse van moleculaire data volgende hypotheses te testen: 1) de huidige Ranidae zijn het gevolg van een beperkt aantal adaptieve radiaties op Africa, Madagascar en India. 2) Het endemise op India is het gevolg van de lange isolatie van Indie. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
Moleculaire epidemiologie van Bordetella pertussis infectie (kinkhoest) in Vlaanderen en België. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Zoals in andere landen m et een hge vaccinatiedekking ziet men tegenwoordig in Vlaanderen en België een stijging van het aantal gekweekte Bordetell pertussis stammen in het referentielaboratorium van het AZ-VUB is ook fel gestegen. Het is nochtans niet duidelijk of het hier gaat om de verspreiding van één stam of om een polyclonale stijging, die misschien gewoon te wijten is aan verhoogde waakzaamheid bij pediaters. In de studie zullen verschillende typeringstechnieken toegepast worden op meer dan 150 Bordetella pertussis isolaten verzameld vanaf 1988 in het kader van onze referentieactiviteiten alsook op de gebruikte vaccnstammen: 1) Typering van de virulentiefactoren van B. pertussis - het polymorphisme van de genen die voor pertactine coderen zal dmv een PRC protocol bepaald worden. - het polymorphisme van de genen die voor het perussis toxine coderen kan niet dmv deze techniek bepaald worden en zal door DNA sequentieanalyse gebeuren. 2) Bepaling van de algemene verwantschap van de klinische isolaten dmv pulsed field gel electrophoresis 3) Onderzoek van de toepasselijkheid van de infrequentrestriction-site PCR als alternatief voor de PFGE: deze techniek die sneller en veel minder arbeidsintensief zou hetzelfde onderscheidingsvermogen bereiken als deze techniek die sneller en veel minder arbeidsintensief is zou het zelfde onderscheidingsvermogen bereiken als de PFGE. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
Identificatie en karakterisatie van genen verantwoordelijk voor erfelijke doofheid en vestibulaire stoornissen. Universiteit Antwerpen Abstract: De werking van het gehoor en de moleculaire mechanismen die aan de basis liggen ervan zijn nog zo goed als onbekend. Slechthorendheid heeft in een groot aantal gevallen een genetische oorzaak, maar er is echter op dit moment nog vrij weinig geweten over de genen die verantwoordelijk zijn voor erfelijke doofheid. De algemene doelstelling van dit project is een beter inzicht te verwerven in de moleculaire mechanismen betrokken bij horen en slechthorendheid, door middel van de identificatie en karakterisatie van genen voor erfelijk gehoorverlies. De specifieke doelstellingen zijn de volgende: Lokalisatie van een gen voor otosclerose, lokalisatie van de verantwoordelijk genen in de Ecl muis met vestibulaire disfunctie, identificatie van doofheidsgenen, en functionele studie van doofheidsgenen en constructie van muismodellen. Organisaties: • Centrum medische genetica • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Guido Van Camp
Het begrip 'morele schade' in het buitencontractueel aansprakelijkheids-recht: een rechtshistorisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project beoogt zicht te krijgen op het ontstaan en de evolutie van het begrip 'morel schade' als grond voor het bekomen van schadevergoeding. Artikel 1382 van het Burgelijk Wetboek dat de buitencontractuele aanspral-kelijkheid regelt, is zeer kort en in algemenebewoordingen gesteld. Hierin wordt enkel van 'schade' gesproken, niet van 'morele schade als grond voor schadevergoeding. Bij de redactie van het Burgelijk wetboek werd in de eerste plaats beoogd om de geleden materiële schade te doen vergoeden door de schadeverwekker. Schade die geen benadeling van het patrimonium meebracht viel daar niet onder. Evenwel kenden de rechters in België na enige aarzeling, reeds in de 19de eeuw schadevergoedingen toe voor morele schade. Hierbij werd aangeknoopt bij de rechtspraktijk uit het Ancien Régime. De vraag is welke de grondslag is voor deze gang van zaken. Welke invloeden hebben gespeeld . Hoe motiveren de rechters hun vonnissen en arresten. De relevantie is des te groter gezien het begrip morele schade tot op vandaag niet gedefinieerd wordt door de wetgeving, an algemeen aanvaard wordt als grond voor schadevergoedingen. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • MICHEL MAGITS
Geïntegreerde studie van de effecten van milieuverontreiniging op aquatische en terrestische ecosystemen Universiteit Antwerpen Abstract: Geïntegreerde studie van de effecten van milieuverontreiniging op aquatische en terrestische ecosystemen Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronald Verhagen • Ronny Blust • Wim De Coen • Marcel Eens • Paul Schepens
Functioneel onderzoek naar de rol van glycoconjugaten in de pathobiologie van schistosomiasis. Universiteit Antwerpen Abstract: Schistosomiasis is een parasitaire infectieziekte met een aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit. De pathogenese van deze aandoening berust op een vertraagde overgevoeligheidsreactie tegen parasitaire antigenen. De in de gastheer opgewekte immuniteit tegen de parasiet is voornamelijk gericht tegen specifieke antigene glycoconjugaten van schistosoomeieren en van de volwassen worm. Het doel van deze studie is het identificeren en karakteriseren van functionele en immunogene Schistosoma mansoni glycoconjugaten die betrokken zijn in de granulomogenese, fibrogenese en immuunmodulatie van de ziekte. In eerste instantie willen we de glycobiologische structuur van deze antigenen in de verschillende ontwikkelingsstadia van de parasiet bestuderen om de oligosaccharide epitopen te bepalen die functioneel immunogeen zijn. Vervolgens zullen de belangrijkste geïdentificeerde glycoconjugaten geïsoleerd worden en aangewend om zowel in vitro als in vivo lymfocyten te stimuleren tot de productie van cytokines. Dit moet ons toelaten de rol van pro-granulomogene cytokines en interleukines, die verantwoordelijk worden geacht voor de systemische immunologische 'achtergrond' in de granulomogenese van schistosomiasis, te bestuderen in het specifieke micromilieu van het granuloom m.b.v. o.a. lasermicrodissectie en moleculair biologische technieken. Organisaties: • Anatomopathologie • Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen - overige
Onderzoekers: • Werner Jacobs
Conceptualisatie en constructie van het Vlaams Grondwater Model VGM. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen de vakgroep hydrologie en waterbouwkunde wordt de conceptualisatie en de constructie van het Vlaams Grondwater Model uitgewerkt. Het betreft hier een grootschalig, globaal grondwatermodel voor het Vlaams Gewest. Het VGM vormt aldus een noodzakelijk hulpmiddel voor een adequaat geïntegreerd grondwaterbeleid in Vlaanderen. Hert project Vlaams Grondwater Model wordt dan ook uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Administratie Milieu-Natuur- Land en Waterbeheer Afdeling Water. Voor het ogenblik bestan er enkel zeer regionale grondwaterstudies in Vlaanderen. De heterogeniteit en de verschilende doelsteelingen zorgen ervoor dat combiatie en vergelijking van de modelresultaten bijna onmogelijk is. Het is met debestaande modelstudies dan ook quasi onmogelijk om een globaal beeld te krijgen van een gronwatersystemen en -reserves in Vlaanderen. Het VGM zal dan ook unieke tool zijn voor het verder onderzoek naar de globale grondwatersituatie in Vlaanderen. Het VGM zal het instrument zijn om een uniform wijzee een beschrijving te bekomen van de diverse grondwatersystemen die voorkomen in geheel Vlaanderen. Het zal de overheid in staat stellen de gevolgen van bepaalde beleidsbesclissingen in te schaten en een oplossing te zoeken voor bepaalde milieuproblemen betreffende het grondwater. Het VGM, gekoppeld aan GIS-Vlaanderen en DOV zal dan een uniek gegevensbestand en onderzoeksinstrument worden van het grondwaterbeleid in Vlaanderen, toegankelijk voor alle actoren, geïnstereseerden en gebruikers. Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • JAN COOLS • YVES MEYUS • FLORIMOND DE SMEDT
Fundamentele methoden en technieken in de wiskunde Universiteit Gent Abstract: Het voornaamste doel is de aanwezige know-how in Vlaanderen op een natuurlijke manier te bundelen, in nauwe samenwerking met erkende buitenlandse research teams, met ls betrachting het wiskunde-onderzoek in ons land een nieuw of multidisciplinair karakter te geven. Deze onderzoeksgemeenschap richt zich in een eerste fase tot de volgende wiskundige disciplines: Algebra, analyse, meetkunde en stochastiek. De multidisciplinariteit wordt verwezenlijkt endodisciplinair (samen- brengen van wiskundige deeldisciplines) en exodisciplinair (kanaliseren van het onderzoek). Organisaties: • Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers: • Hendrik Van Maldeghem
Een computersimulatie studie van werking en functie van het cerebellum.
Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks de eenvoudige en zeer regelmatige anatomische structuur van het cerebellum blijven de functie en werking ervan nog steeds onduidelijk. Dit project beoogt om door een combinatie van computersimulaties en experimenten in mens en proefdier de werking van het cerebellum beter te begrijpen. De computer simulaties betreffen de studie van de calcium dynamiek in Purkinje-cellen en van het vuurgedrag van netwerkmodellen van de cerebellaire schors. Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
Kankeronderzoek 'New directions in the therapy of cancer'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar neovascularisatie mechanismen in multiple myeloma als doelwit voor therapeutische interventie. Alhoewel het belang van neovascularisatie bij vaste tumoren al duidelijk is aangetoond, is de kennis hieromtrent bij bloedkankers zeer beperkt. Met dit project wensen wij meer inzicht te verwerven in de moleculaire mechanismen die bij neovascularisatie in MM betrokken zijn. In een eerste luik zal onderzocht worden of MM cellijnen (van zowel humane als muis orgine) in staat zijn de metalloproteïnase (MMP) productie, migratie, proliferatie en lumenvorming van / bij endotheelcellen te stimuleren. Vervolgens zal onderzocht worden welke specifieke factoren met angiogenese inducerende werking door MM cellen worden geproduceerd. Tevens zal nagekeken worden of endotheelcellen in staat zijn de proliferatie van MM cellen te stimuleren. In een tweede luik zal een uniek in vivo MM muis model (5T2), dat in ons laboratorium grondig werd gekarakteriseerd, gebruikt worden om het effect van anti-angiogenese therapie in MM te onderzoeken. Hierbij zal nagekeken worden in hoeverre specifieke MMP-inhibitoren in staat zijn in vivo angiogenese af te remmen. Later zal in dit diermodel eventueel ook het therapeutisch effect van andere angiogenese inhibitoren uitgetest worden. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
Rol van de antioxidans enzymen in de pathogenese van glomerulaire fibrose bij niersufficiëntie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Reactieve zuurstofradicalen spelen waarschijnlijk een belangrijke rodl in het ontstaan van glomerulosclerose. In een aantal experimentele modellen van chronisch nierfalen bij de rat worden een verhoogde productie van ROI en een verminderde antioxidans status waargeneomen. toediening van vitamine E en/of de ACE inhibitor, enalapril, leidt toto een verbetering van de glomerulosclerose met ongeveer 50% tegelijkertijd wordt bescherming van de activiteit van antioxidans enzymen in de totale cotex en/of glomeruli waargenomen. teneinde sneer de invloed van medicatie op de glomerulosclerose n op de antioxidans status te kunnen bestuderen, onderzoeken we een muizenmodel, waarbij reeds na 20 dagen glomerulosclerose optreedt doelsteelingen van dit project: 1) ontwikkelen van een muizenmodel met glomerulosclerose om snel de invloed te kunnen onderzoeken van medicatie met ROI scavenger eigenschappen op antioxidans status en matrixvorming. Dit kan zowel inzicht bieden in de mechanismen die leiden tot sclerose als tot nieuwe benaderingen in de preventie van nierinsufficiëntie. 2. Rechtstreeks aantonen van ROI in vivo . 3) Meten van de concentratie van GSH en geperoxideerde lipiden in cortex en glomeruli als maat voor de aanwezigheid van ROI; aantonen van geperoxideerde lipiden op de antioxidans status en de ontwikkeling van sclerose in rattenmodellen van chronisch nierfallen. Verbetern van de techniek om RNA te isoleren uit glomeruli aangetast door sclerose. Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten • Anatomie
Onderzoekers: • CHRISTIANE VAN DEN BRANDEN • DIERIK VERBEELEN
Methodologie ter inschatting van de impact van PM2.5 en gassen in relatie tot de ontwikkeling van astma en allergie bij jonge volwassenen. Universiteit Antwerpen Abstract: In een eerder onderzoek van de geneeskundige partner is gebleken dat men in het centrum van Antwerpen dubbel zoveel astmaklachten waarnam dan in de zuidelijke agglomeratie. Een aantal bekende persoons- en omgevingsgebonden factoren konden slechts gedeeltelijk dit verschil verklaren. Daarom zal in dit projectvoorstel getracht worden om in Vlaanderen de impact van bepaalde polluenten (in de eerste plaats PM2.5, d.i. de fractie van atmosferische stofmet een diameter beneden 2.5 micrometer) op de ademhalingsgezondheid te bepalen. Hiertoe zal door de chemische partner in een aantal representatieve residentiële woningen de binnenlucht bemonsterd worden en de concentratie van PM2.5 en de samenstelling van de gasfase bepaald worden. Ook in de corresponderende buitenlucht zal de concentratie aan PM2.5 nagegaan worden. Zo kan voor de betrokken proefpersonen de individuele blootstelling worden berekend. De bekomen stalen zullen gescreend worden op de aanwezigheid van een geselecteerde groep van polluenten (polycyclische aromatische waterstoffen en hun nitro-analogen; HNO2 en NO2). De luchtmetingen zullen genomen worden in de woningen van een steekproef van deelnemers aan het vervolgonderzoek van de European Community Respiratory Health Survey (ECRHS). Het medische gedeelte van dit onderzoek zal uitgevoerd worden met partiële steun van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. De ECRHS zal plaatsvinden in dezelfde gebieden als in vorig onderzoek, aangezien hier reeds grote verschillen in ademhalingsklachten en allergie tussen de verschillende gebieden gevonden werden en deze verschillen konden niet verklaard worden door verschillen in persoonlijke risicofactoren. De bernonsteringsplaatsen voor de buitenluchtmetingen zullen dus op representatieve plaatsen in deze gebieden (rooster) gekozen worden. Voor de binnenlucht zal zoveel mogelijk in de huizen van de proefpersonen worden gemeten. Door nu ook de luchtverontreiniging (met name PM2.5) te meten, zal een inschatting gemaakt kunnen worden van het effect van een verandering van de PM2.5 (zowel in buiten- als in binnenlucht) op het voorkomen van ademhalingsklachten en allergie op de Vlaamse bevolking. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken
Psycholinguïstiek: verwerkings- en verwervingsprocessen van lezen en spellen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van deze wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap is de integratie van Vlaamse, Nederlandse en internationale expertise omtrent de studie van (i) de verwerving van lezen en spellen en (ii) de verwerkingsprocessen bij ervaren lezers en spellers. Centraal staat de studie van het lezen en spellen van woorden (herkenning en productie van geschreven woorden), meer bepaald de rol die de fonologie en de
morfologie daarbij spelen en het belang van de manier waarop de spelling van de taal deze linguïstische dimensies representeert. Concrete doelen zijn: uitvoering van gezamenlijk empirisch onderzoek door diverse sub-teams van de WOG (experimenten, corpusanalyses, simulaties), meer bepaald in een cross-linguïstisch perspectief, uitwisseling van expertise in de vorm van personeel en middelen, organisatie van workshops en één internationaal congres. Organisaties: • CENTRUM VOOR PSYCHOLINGUISTIEK • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Dominiek Sandra
Onderzoek naar het mechanisme van virale persistentie van het Theiler's murine encephalomyelitis virus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Theiler's murine encephalomyelitis virus (TMEV) is een picornavirus dat de muis als natuurlijke gastheer heeft. Er bestaan twee subtypes van het TMEV die elk een verschillende pathologie induceren in het centrale zenuwstelsel (CZS). Enerzijds heeft men het demyeliniserende subtype dat een persistente infectie van het CZS veroorzaakt en anderzijds heeft men het neurovirulente subtype dat niet persisteert in het CZS. Onze hypothese is dat het vermogen om al dan niet te persisteren in het CZS, aan de basis ligt v.h. verschillend pathogeen karakter van beide subtypes en dat de demyelinisatie die enkel owrdt waargenomen bij de demyeliniserende stammen een gevolg is van de virale persistentie. Hoe de demyeliniserende varianten van het TMEV kunnen persisteren is nog onbekend, maar zowel virale als gastheer factoren dragen hier waarschijnlijk toe bij . Deze studie heeft tot doel inzicht te verwerven in virale en cellulaire factoren die bijdragen tot persistentie door de replicatie van beide subtypes te vergelijken. Een dergelijk inzicht zou niet alleen interessant zijn voor het TMEV, maar zou ook biologisch relevant kunnen zijn voor andere persistente virussen. Omdat onze onderzoeksgroep uitgebreide ervaring heeft inzake de replicatie van een ander picornavirus, nl. het poliovirus, is de nodige infrastructuur en know-how aanwezig om dit project aan te vatten. Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT • RAPHAEL VRIJSEN
Eonomische evaluatie van vaccinatieprogramma's tegen infecties die via de lucht worden overgedragen, gebaseerd op dynamische compartimentele simulatiemodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit onderzoeksproject is aan de hand van mathematische simulatiemodellen inzicht te verwerven in de epidemiologie en transmissiedynamiek van infecties die verspreid worden via de lucht en in de impact van vaccinatie hierop. Economische evaluaties van diverse vaccinatiestrategieën zullen een integraal onderdeel robnaken van deze modelleringen. De ontwikkelde methodologie en de resultaten uit de toegepaste analyses gebaseerd op dit onderzoek zullen relevant zijn voor binnen- en buitenlands gezondheidsbeleid en -onderzoek. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Invloed van empirische antibiotherapie op de systematische inflammatoire respons tijdens acute sepsis en septische shock. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sepsis het systemisch inflammatoir antwoord op infectie, is een frequente oorzaak van mortaliteit bij de kritisch zieke patiënt. Empirische bactericiede breedspectrumantibiotherapie is een onbetwisbare hoeksteen in de behandeling van deze pathologie. In vitro, ex vivo, dierexperimenteel onderzoek toont een significante interactie aan tussen antibiotica en de door pro- en anti-inflammatoire cytokines gemedieerde immuunrespons van de gastheer. Type en werkingsmechanisme van het antibioticum zou de intesisteit van deze inflammatoire respons evenseens beïnvloeden. het klinisch belang van deze bevindingen is nauwelijks onderzocht. Wij plannen daarom een gelijklopende dierexperimentele en klinische studie die het effect nagaat van verschillende routinematig gebruikte breedspectrumantibiotica op parameters die de inflammatoire respons op infectie initiëren en moduleren. Organisaties: • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • HERBERT SPAPEN
De Vorst als Vaderfiguur. Een diachronisch onderzoek met het oog op de ontwikkeling van praktische taal- en tekstanalytische methodologieën voor historici. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project streeft naar de operationalisering van een aantal taal- en tekstanalytische onderzoeksmethoden ten behoeve van onderzoek op het terrein van de sociale geschiedenis. De ontwikkeling van tekstanalytische methoden voor historici zal gebeuren via een aantal concrete gevalstudies gewijd aan de discursieve strategieën via dewelke de figuur van 'de vorst' werd en wordt geconstrueerd, van de Middeleeuwen tot vandaag. Organisaties: • Centrum voor Hedendaagse Sociale Geschiedenis
Onderzoekers: • PATRICIA VAN DEN EECKHOUT
Studie van de chromatidecohesie en segregatie via overexpressie van PTTG in humane cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdens de metafase, wordt de activiteit van separine, een proteine betrokken in de chromatidesegregatie, geblokkeerd door een securine proteine. In mammalia wordt deze securine gecodeerd door het oncogen PTTG. Activatie van het APC tijdens de metafase-anafase transitie veroorzaakt de degradatie van securine en het vrijlaten van Esp1. Esp1 bevordert het splitsen van Scc1, een subunit van het cohesin multiprotein complex en maakt daardoor de segregatie van de chromatiden naar de tegengestelde polen van de spoelfiguur mogelijk. Gezien de bewezen causale relatie tussen aneuploidie en tumorvorming, kunnen we veronderstellen dat defecten in chromatidesegregatie een belangrijk mechanisme zou kunnen zijn voor kankerinductie. Het doel van dit project is door de overexpressie van PTTG, bekomen met transfectie, in de humane
erythroleukemie cellijn K62 een beter inzicht te krijgen in de mechanismen van zusterchromatide-cohesie en -segregatie, en hun invloed op de inductie van aneuploidie/polyploidie. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Het gebruik van moleculaire technieken bij seksuele selectie-onderzoek bij vogels. Universiteit Antwerpen Abstract: In het kader van dit project zullen moleculaire technieken gebruikt worden om meer inzicht te krijgen in reproduktieve gedragingen en strategieën bij vogels. Concreet zal door gebruik te maken van microsatellieten binnen lopend onderzoek verder aandacht besteed worden aan (1) de exacte bepaling van het reproduktief succes (met inbegrip van buitenechtelijke bevruchtingen); (2) factoren die seks ratio's binnen broedsels beïnvloeden. Organisaties: • Ethologie • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens
Hoge bandbreedte parallelle optische verbindingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project maakt deel uit van een overkoepelend project in samenwerking met IMEC (interuniversitair micro-elektronica centrum) omtrent parallelle optische verbindingen tussen elektronische chips (geïntegreerde schakelingen). Het concept staat bekend onder de naam Photonlink en betreft een coherent systeem om via beeldvezelbundels 100 tot 1000 kanalen in parallel te verzenden van een chip naar een of meerdere andere en dit aan een 1 Gbps snelheid per kanaal met een vermogendissipatie van om en bij de 1 W. Hiertoe werden en worden hoogefficiënte LEDs ontwikkeld (>50% uitwendige kwantumefficiëntie) die bij kleine vermogens (<1mW) toch sneller dan 1 Gbps kunnen schakelen. Bij een golflengte van 850 nm werden reeds rendementen van 55% gemeten en snelheden tot 2 Gbps, zij het nog niet bij voldoende hoog rendement. Tevens wordt onderzoek verricht naar 650 nm golflengte emitters. Andere aspecten van het project zijn hybridisatietechnieken om de GaAs gebaseerde LEDs op een betrouwbare en kosteffectieve manier op de silicium chip aan te brengen (half-conductieve koppeling), detectoren, geïntegreerd in standaard CMOS technologie (de zogenaamde SMLD ofte spatially modulated light detector) en de daarbij horende ontvangers (honderden detectoren/ontvangers moeten op een vierkante mm chipoppervlakte aangebracht worden bij een vermogendissipatie van 100-500µW per ontvanger) en tenslotte on-chip connectors teneinde de vezelbundels op de geïntegreerde schakelingen te bevestigen. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • ROGER VOUNCKX
Identificatie en karakterisering van celmembraan-gebonden enzymen betrokken in de nucleotide-afhankelijke groei en in de invasie van tumorcellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt de identificatie van de nucleotide-geactiveerde receptoren betrokken in de groei van tumorcellen. Celmembraangebonden enzymen, welke nucleotiden hydrolyseren en het activeringspatroon van de betrokken receptoren wijzigen, zullen worden gekarakteriseerd. Meer specifiek zal het effect van een nucleotide pyrofosfatase op de nucleotide-afuankelijke groei en op de invasiviteit van tumorcellen worden onderzocht Organisaties: • Cellulaire biochemie • Cellulaire biochemie
Onderzoekers: • Herman Slegers
Ontwerp van adaptieve logica?s voor het formeel-exact bestuderen van centrale onderwerpen uit de hedendaagse wetenschapsfilosofie. Een aanzet tot een nieuwe formele wetenschapsfilosofie Universiteit Gent Abstract: Een groot aantal wetenschapsfilosofische concepten kunnen niet gedefinieerd worden op basis van klassieke logica, omdat ze betrekking hebben op dynamische en niet-monotone redeneerprocessen. In dit project worden adaptieve logica?s, waarmee dit wel mogelijk is, ontworpen en toegepast. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Diderik Batens • Erik Weber
Ontwikkeling van prevalidatie van een in vivo darm (geno-) toxiciteits-testmodel voor de opsporing van relevante clastogenen en aneugenen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In een testbatterij voor mutageniciteit, bedoeld voor de hazard-assessment van mutagenen en carcinogenen, staat in de huidige internationale wetgeving, de in vivo beenmerg micronuclceus test centraal naast een bacteriële mutatietest en naast een in vitro mutatietest met mammaliacellen. Beenmerg gebruiken als doelwitweefsel in mutageniciteitstesten is goed zolang gebruik gemaakt wordt van bvb. intraperitoneale of intraveneuze blootstelling, maar wanneer wordt overgeschakeld naar een orale blootstelling, is de in vivo darm MN-test gevoeliger dan de in vivo beenmerg MNtest (licenciaatsthesis + publicatie Mutation Research (2001), vol. 16, no. 1, pp.39-50) voor een aantal geteste moleculen. In de in de publicatie beschreven experimenten werden 5 gekende clastogenen en aneugenen getest, en na een orale blootstelling werden de in vivo beenmerg en darm MN-test uitgevoerd: alle 5 de moleculen bleken positief in de darm MN-test en slechts 2 van deze 5 bleken positief in de beenmerg MN-test! In een validatieproces voor nieuwe alternatieve testen worden een aantal elementaire stappen doorlopen waarvan de eerste 2 stappen in dit project aan bod zullen komen, namelijlk testontwikkeling en prevalidatie. De eigenlijke validatie behoort dus niet tot het project. In dit project zal de in vivo darm MN-test met als voornaamste endpoint de micronuclei, die een maat zijn voor de genotoxiciteit van moleculen,
maar ook met mitotische figuren als endpoint, die een beeld geven van de celdeling, verder ontwikkeld worden en geëvalueerd t.o.v. een aantal andere endpoints: 1) een Viabiliteitstest: om de cytotoxiciteit van de moleculen via apoptose en necrose in te schatten; 2) Comet assay: vooral als gevoelige biomarker van blootstelling aan DNA-brekende agentia; 3) FISH (of fluorescente in situ hybridisatie) voor identificatie van clastogenen en aneugenen. De keuze van het darm-testmodel is verantwoord door het feit dat 1) er stoffen getest zullen worden waaraan de mens normalerwijze via de mond wordt blootgesteld; 2) omdat het darmepitheel dan het eerste weefsel is dat langdurig in contact komt met potentieel gevaarlijlke moleculen; 3) we mogen niet vergeten dat darmkanker zowel kwa voorkomen als kwa sterftecijfer één van de belangrijkste kankers is in de Westerse wereld; en 4) de genetische controle in het darmmodel is vrij goed gekend. In een eerste fase zal het experimenteel gedeelte op punt gesteld worden en dan getest aan de hand van een reeks model-clastogenen en aneugenen (fase 2). In een volgende fase zal dan een evaluatie gebeuren van stoffen waaraan de mens zeker via de mond kan worden blootgesteld: 1) pesticiden, 2) geneesmiddelen, en 3) dioxine. In een laatste fase zal dan een prevalidatiestap worden uitgevoerd, namelijk een preliminaire interlaboratoriumverge- lijking (in samenwerking met Prof. Dr. J.M. Parry, University of Wales, Swansea - U.K.). Het is dus de bedoeling met dit IWT-project ons darm-testmodel te definiëren om in alle geval valse negatieven, die ongetwijfeld voorkomen bij de beenmerg MN-test, in de mutageniciteitsscreening te vermijden, om zo de veiligheid van nieuwe stoffen te verzekeren. Dit testmodel zou dan verder gevalideerd moeten worden om geïmplementeerd te kunnen worden in de screening van chemicaliën waarbij een orale blootstelling relevant is. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Computational fluid dynamics-studie van schuifkrachtgedreven stromingen door ultra-dunne microkanaalstructuren voor geminiaturiseerde scheidingsprocessen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige project is gericht op de studie van schuifkrachtgedreven stromingen in plat-rechthoekinge microkanalen en da aanwending ervan voor de miniaturisatie van scheidingsprcessen. Het concept van schuifkrachtgedreven chromatografie is een idee dat origineel binnen de vakgroep CHIS-TW ontwikkeld werd en dat onder andere de potentiële mogelijkheid biedt om de snelheid van de huidige chromatigrafische scheidingstoestellen met minstens een grotteorde te overtreffen. Na het uitvoeren (en publiceren) van een reeks van theoretische berekeningen en preliminaire experimentele metingen, is het huidige project gericht op de ontwikkeling van een prototype waarmee de performatie van schuifkrachtgedreven chromatografie kan aangetoond worden op de meest verfijnde schaal (orde 10 micrometer) van spatiale detectieresolutie. De geplande stromingssimulaties met behulp van een Computational Fluid Dynamics CFD-softwarepakket dienen enerzijds ter ondersteuning (ontwerp van injectie- en edetectiekanalen, wegfilteren van piekverbreding afkomstig van niet-idealiteiten van het kanaal) van de piekverbredingsexperimenten die in samenwerking met de Vrije Universiteit Amsterdam uitgevoerd zullen worden, en anderzijds om een fundamentele CFD-studie te maken (in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam) van de invloed van kleine variaties in kanaalvorm op kanaalafmetingen op de peikverbreding. Het simulatiepakket is nodig om willekeurige randgeometrieën op te kunnen leggen en om de interactie tussen adsorptie op de kanaalwand en het difussieproces in de vloeistofstroming weer te kunen geven. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GERT DESMET
Onderzoek naar nieuwe cytokine-geïnduceerde genen betrokken bij pancreatische B-celdood in type 1 diabetes mellitus (T1DM) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De vroege pathogenese van T1 DM wordt gekenmerkt door een lange periode van autoimmuniteit gericht tegen de B-cellen van pancrea. Evolutie van dere prediabetische fase naar klinische DM kan zich voordoen bij verstoring van het wankel evenwicht tussen afbraak en herstel van B-cellen. Een gedetailleerde karakterisatie van zowel de effectoren van autoimmune B-celdestructie als van mogelijke verdedgings- en of herstelmechanismen die in beschadigds cellen geactiveerd worden, is cruciaal voor het ontwikkelen van nieuwe strategiën gericht op Bcelpreservatie. In knaagdiemodellen voor T1 DM lijkt apoptose de voornaamste vorm van B-celdood te zijn volgens op de autoimmune agressie der B-celdood is het resultaat van de expressie van groepen van genen, die momenteel nog niet geïdentificeerd zijn. Het doel van dt onderzoeksproject is het karkterizeren van nieuwe B-celgenen met een IL-1B en IFN-y gereguleerde expressie en een mogelijke rol in B-celapoptose. Voor dit onderzoek zullen we op FASC -gezuiverde rat B-cellen twee strategiën toepassen: &) differential display van messenger RNA door middel van de polymerase kettingreactie en é) high density oligonucleotinde probe arrays. Met behulp van DDRT_PCR techniek wilen we de nieuwe cytokinegeïnduceerde genen identificeren, terwijl de high density oligonucleotide array aanpak ons een breder inzicht zal verschaffen in de reeds gekende genen betrokken bij dit proces. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DECIO EIZIRIK
Ontwerpmethodologie en technieken voor het bouwen van een Knowledge Management omgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het betreft toegepast onderzoek in verband met methodologieën en technieken die gebruikt kunnen worden bij het meer toegankelijk maken van alle vormen van kennis die in een bedrijfsomgeving aanwezig zijn. Hte onderzoek betreft in het bijzonder de methodologieën die kunnen gebruikt worden bij het ontwerpen en implemnteren van een knowledge portal. er moet hierbij een knowledge architecture ontworpen worden
Onderzoekers: • EDUARD VANDIJCK
De studie van de logische structuren behorende bij de verschillende lagen van de realiteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De logische structuur behorende bij een bepaalde laag is de structuur van de verzameling van experimentele proposities in verband met de entiteiten binnen deze laag. Het onderzoek steunt in eerste instantie op de bevindingen binnen het domein van de quantumlogica waar reeds een operationele methode is uitgewerkt voor het benaderen van experimentele proposities. Binnen dit kader wordt de logische beschrijving van dynamische processen van verschillende soorten entiteiten noodzakelijk geacht. twee invalshoeken kunnen worden aangegeven.1) De oscillaties van de logische waarheidswaarden die zich voordoen bij de tweeledige leugenaarsparadox kunnen gemodelleers worden ald een quantum dynamisch proces van cognitieve entiteiten. 2) De dynamische processen van fysische entiteiten nl. de eigenschapentransities -een veralgemening van toestandstransisties binnen het kader van de Genève School - kunnen via een 'actie logica' beschreven worden, mer bapaald een combinatie van lineaire logica en operationele quabtumlogica. Als zodanig zal dit onderzoek uitmonden in de uitbouw van een model voor en en sequentie calculus en volledige consistente semantiek voor de specifieke actie logica in (2). Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap 'Beeldverwerkingssystemen'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project betreft een hernieuwing van de FWO Onderzoeksgemeenschap Beeldverwerkingssystemen 1996-2000 (ref. WO.008.96N). De huidige doelstellingen zijn: het verhogen van de kwaliteit van het onderzoek rond beeldverwerkingssystemen aan de Vlaamse onderzoeksinstellingen door het samenbrengen van de expertise die bij de verschillende leden van de onderzoeksgemeenschap aanwezig is; het verbreden van de buitenlandse contacten; het zoeken van technisch-wetenschappelijke uitdagingen waarvan het onderzoekskader de individuele laboratoria overstijgt; Een eerste middel voor de realisatie van deze objectieven is de voortzetting van de activiteiten die tot nog toe succesvol zijn gebleken: het creëren van informatiekanalen: - via het Internet; - door de aankondiging van de voornaamste gebeurtenissen ook te laten plaatsvinden via elektronische berichten; - door het ter beschikking stellen van gedrukte informatie (bijvoorbeeld onder brochurevorm); de organisatie van wetenschappelijk-technische bijeenkomsten waarop specialisten worden uitgenodigd een uiteenzetting te geven over een specifiek onderwerp in de beeldverwerking en waar ruimte is voor discussie tussen de aanwezigen; Daarnaast zal meer aandacht uitgaan naar bilaterale initiatieven van uitwisseling van onderzoekers. Ook zullen de banden nauwer aangehaald worden met groepen en organisaties die nuttig kunnen blijken voor de werking van onze onderzoeksgemeenschap. Een nieuwe activiteit welke wordt overwogen bestaat erin op belangrijke en niet-gespecialiseerde bijeenkomsten in het beeldverwerkingsdomein een vertegenwoordiger van de onderzoeksgemeenschap af te vaardigen. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • EDGARD NYSSEN • JAN CORNELIS
Taalverwerving bij jonge kinderen met een cochleaire implantatie : een longitudinaal effectenonderzoek van hun auditieve, spraak- en taalontwikkeling. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project onderzoeken we de auditieve ontwikkeling, de spraak- en taalverwerving bij congenitaal dove kinderen met een cochleair implantaat (CI) geïmplanteerd tijdens het tweede levensjaar. Het doel is systematisch het effect van de CI te onderzoeken op verschillende aspecten van de taal- en spraakontwikkeling: ? Onderzoek van het effect van een CI op het auditieve vlak; ? Onderzoek van het effect van CI op het articulatorisch vlak (de spraak); ? Onderzoek van het effect van CI op de taalverwerving en communicatieve ontwikkeling. In essentie willen we nagaan hoe de toegang tot auditieve informatie evolueert en welke impact die toegang tot de gesproken taal heeft op de eigen spontane spraak en taal van het kind. De wetenschappelijke doelstellingen van het onderzoeksproject zijn (i) descriptief en (ii) fundamenteel psycholinguïstisch. (i)Descriptief: een longitudinale beschrijving van de auditieve ontwikkeling en de spraak-, taal- en communicatie-ontwikkeling na een CI. De descriptie zal ons een antwoord geven op de vraag: verloopt de taalverwerving kwalitatief en kwantitatief zoals bij normaal horende baby's? Is er een kwalitatief en/of kwantitatief onderscheid in de auditieve ontwikkeling, spraak- en taalontwikkeling tussen baby's afhankelijk van de leeftijd waarop ze een CI krijgen? (ii) Fundamenteel psycholinguïstische doelstellingen: ? Onderzoek van de perceptie van segmentele en suprasegmentele karakteristieken van de spraak in relatie tot hun productie; ? Onderzoek van de fonologische ontwikkeling op segmenteel en suprasegmenteel vlak met bijzondere aandacht voor de evolutie van truncatiepatronen; ? Onderzoek van de lexicale en morfosyntactische verwerving met speciale aandacht voor de evolutie van `functiewoorden' of gesloten klasse woorden t.a.v. open klasse woorden, een oppositie gerelateerd aan perceptuele saillantie; ? Onderzoek van communicatieve ontwikkeling, met bijzondere aandacht voor (1) het gebruik en de plaats van spraak tgo. (conventionele) gebaren, (2) het gebruik van interactionele middelen (aandacht trekken/richten/'), (3) de omvang en het gebruik van types interactiebeurten door kind en volwassen conversatiepartner. Organisaties: • Linguistiek • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Walter Daelemans
Het artistieke als middel ter bestrijding van achterstellings-situaties: onderzoek naar de effectiviteit van het artistieke in vergelijking met andere sociaal-culturele middelen. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Fundamenteel onderzoek naar het gebruik van artistieke middelen in de strijd tegen sociale achterstellingssituaties is voorm-lopig nog quasi onbestaande. Met dit onderzoekproject willen we dieper ingaan op twee beschrijvende studies die werden uitgevoerd en waarin men aan het gebruik van artistieke middelen een aantal specifieke sociale effecten toeschrijft. We willen onderzoeken in welke mate de beschreven effecten specifiek toe te schrijven zijn aan de artistieke middelen, in vergelijking met de effecten van meer algemene sociaal-culturele middelen. Hiervoor zulen we een pre-post assessment onderzoek uitvoeren bij drie groepen, één groep bestaande uit personen die deelnamen aan artistieke activiteiten, een tweede groep bestaande uit personen die deelnemen aan sociaal-culturele activiteiten en een derde controle gorpe met de personen die noch aan het ene noch aan het andere deelnemen. Bij deze drie groepen zal voor en nar participatie een individuele vragenlijst afgenomen worden
Onderzoekers: • WILLEM ELIAS • Marie VAN LOOVEREN
Synthese van een polymeergebonden absorptiemodel voor een snelle in vitro evaluatie van geneesmiddelenkandidaten. Universiteit Antwerpen Abstract: Als gevolg van de huidige ontwikkelingen komen er op korte tijd steeds meer nieuwe chemische stoffen en potentiële therapeutische doelwitten bij die getest moeten worden in de zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen. De farmacokinetische fase van het geneesmiddelenonderzoek zou in de toekomst wel eens de vertragende stap kunnen worden aangezien er voor deze onderzoeksfase geen goede hoge doorvoersystemen beschikbaar zijn. Daarbij komt dat bestaande methoden erg arbeidsintensief en tijdrovend zijn, hetgeen een hoge kost met zich meebrengt. Dit project heeft als doel een oplossing te bieden voor bovenstaande problemen door de synthese van een absorptiemodel dat een in vitro testsysteem met hoge doorvoerbepaling moet toelaten. Organisaties: • Medicinale chemie • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Koen Augustyns
Functioneel morfologische studie van de interactie tussen neuronale en niet-neuronale elementen in verband met slokdarmmotiliteit. Universiteit Antwerpen Abstract: De voornaamste doelstellingen van dit project zijn de studie van 1. de correlatie tussen morfologische en fysiologische karakteristieken van intrinsieke slokdarmneuronen en 2. de rol van de aanwezigheid van interstitiële cellen van Cajal in dit deel van de tractus digestivus. Organisaties: • CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Dirk Adriaensen
Onderzoek naar de functionele betrokkenheid van planthormonen bij de infectie met Plasmodiophora brassicae. Universiteit Antwerpen Abstract: Plasmodiophora brassicae is een galvormende pathogene schimmel die Brasicaceae infecteert. Dit onderzoeksproject beoogt een screening van de endogene planthormoonbalansen en -metabolisme in de gastheer in relatie tot het infectieproces en de galvorming. Deze informatie is noodzakelijk om te begrijpen hoe (a) een wijziging in endogene planthormonen resulteert in galvorming in de gevoelige cultivars en (b) resulteert in tolerantie voor P. brassicae. Organisaties: • Plantenbiochemie • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Els Prinsen
Een recurrent connectische model van persoon- en groepswaardering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar groeps- en persoonsperceptie wordt gewonlijk onafhankelijk van elkaar uitgevoerd. Het doel van dit project is het introduceren en testen van een connectionistisch model dat de bevindingen van deze schijnbaar uiteenlopende onderzoeksgebieden op theoretisch vlak integreert. het project omvat twee delen: in een deel zullen we bekende fenomenen binnen groeps- en persoonsperceptie trachten te stimuleren, met inbegrip van fenomenen die door andere auteurs werden gestimuleerd door middel van minder toereikende constraint satisfaction modellen. Mogelijk leiden deze simulaties tot het aanpassen van het voorgestelde model. Het belangrijkste deel van het project omvat het testen van de nieuwe predicties die ons model voortbrengt, alsook het analyseren van de maten waarin de voorgestelde variant op het recurrent netwerk model in staat is om de resultaten te reproduceren die uitdit onderzoek naar voor komen. Het recurrent netwerk model in staat is om de resultaten te reproduceren die uit dit onderzoek naar voor komen. Het recurrent netwerk model in staat is om de resultaten te reproduceren die uit dit onderzoek naar voor komen. Het recurrent netwerk model dat gebruikt wordt in de huidige simulaties is gebaseerd op het auto-associatiefmodel dat reeds succesvol werd toegepast voor d simulatie van causaliteit en persoons-en groepsstereotypen. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • FRANK VAN OVERWALLE • Tim VANHOOMISSEN
Karakterisering en bronnen van koolstofhoudende atmosferische aërosolen Universiteit Gent Abstract: Het onderzoeksproject omvat: (1) ontwikkeling en aanwending van verbeterde monsternemingsprocédés en analysemethoden voor koolstofhoudende atmosferische aërosolen (2) identificatie van nieuwe organische verbindingen in continentale aërosolen (3) gedetailleerde karakterisering van het koolstofhoudende aërosol in Europa en in tropische en evenaarsgebieen (4) brontoewijzing en chemische massa "closure"
en (5) inschatten van de directe en indirecte effecten van koolstofhoudende aërosolen op het klimaat. Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Willy Maenhaut
Studie van organische micropolluenten: Organotin verbindingen in biota en sedimenten door GC/MS en HPLC/MS Vrije Universiteit Brussel Abstract: Organo-tin verbindingen zijn recent sterk op de voorgrond getreden wegens hun veelvuldig gebruik als biociden. Hun toxiciteit in het milieu leidde tot ontwikkeling van verschillende analysemethoden. In dit project wordt gestreefd naar een nieuwe analysetechnieken gebruik makend van chromatografische scheidingen en gekoppeld met masa spectrometrie. De voorgestelde GC- en HPLC-MS methoden laten toe zowel de specifieke verbindingen te identificeren alsook een exacte quantificatie van elk der tin derivaten. specificiteit en sensitiviteite zullen vergeleken worden met andere analysetechnieken als AAS-methoden welk momenteel onderzocht worden o.a. in het lab Anal. Chemie. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • GEORGES LAUS
Ontwikkeling van vaccinatiestrategieën op basis van het lipoproteine I van pseudomonas aeruginosa. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een van de belangrijkste doelen in vaccinatietechnologie is antigenen op een geschikte manier aan het immuun systeem te presenteren zodat een goede protectieve immuniteit kan opgewekt worden. in deze context is de ont
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Schadedetectie, levensduurvoorspelling en redesign van veiligheidsckritische vliegtuigonderdelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een vliegtuig is een vrij complex systeem bestaande uit een groot aantal veiligheidskritische onderdelen zoals o.a. slat tracks. Een slat track is een belangrijk onderdeel van een vliegtuigvleugel welk instaat voor het vergroten van het vleugeloppervlakte en de invalshoek, door middel van een geleidingsmechanisme om zo de nodige liftkracht te verzekeren tijdens het opstijgen en het landen van een vliegtuig. Samen met veiligheid is gewicht een belangrijke factor in de vliegtuigindustrie. De huidige slat tracks zijn sterk over gedimensioneerd. Het is de bedoeling om in de toekomst lichtere slat tracks te ontwerpen. Tijdens dit project zal het ontwerp van een bestaande track van een Airbus A320 geoptimaliseerd worden. Hiervoor is het nodig om een nieuw designproces te ontwikkelen met behulp van scheurinitiatie en -propagatie simulatie software. Tracks volgens het nieuwe design zullen vervolgens gefabriceerd worden en aan uitgebreide vermoeiingstesten onderworpen worden op een testbank.Voor de A380 – de nieuwe superjumbo van Airbus – zullen deze gewichtsreducties nog aanzienlijker zijn (het totale gewicht van de slat tracks wordt voorlopig geraamd op 644 kg). Een belangrijke troef in het kader van de rendabiliteit van zo een vliegtuig. Organisaties: • Werktuigkunde
Onderzoekers: • MARC VAN OVERMEIRE • PATRICK GUILLAUME
Tijdsdruk en tijdsschaarte als symptomen van een problematisch tijdsordening? Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hedendaagse samenleving is in de ban van de tijd. Op alle niveaus van het maatschappelijke leven heerst een grote bekommernis om tijdsdrukte. Bijna iedereen heeft het druk, als we de populaire druk, druk discours mogen geloven. De roep om minder werkdruk, een betere afstemming tussen werk en gezin en onthaasting klinkt luid. Tijdsdruk is niet alleen een privé-bekommernis. Overheden, het maatschappelijke middenveld en de private sector hebben zich de afgelopen jaren ingelaten met tijdsproblemen. De aandacht voor tijdskrediet, arbeidsduurvermindering, loopbaanonderbreking, het eindeloopbaandebat heeft het laatste decennium de politieke en maatschappelijke agenda mede vorm gegeven. In het proefschrift "Handelen onder druk: een sociologische analyse van tijdsdruk als meervoudige ervaring" gaat Maarten Moens op zoek naar sociologische verklaringen voor het hedendaagse gevoel van tijdstekort. Tijdsdruk is de laatste 15 jaar een aanzienlijke onderzoekstraditie geworden in de sociale wetenschappen. Het debat bevat drie conceptuele elementen. Er wordt verwezen naar het objectief waarneembare handelen met indicatoren als de werklast of de hoeveelheid vrije tijd, naar een aantal maatschappelijke evoluties en naar een subjectieve component. Wat dat laatste betreft gaan sommigen zover tijdsdruk voor te stellen als een ervaring die losstaat van waarneembaar handelen. Het debat verschijnt echter als weinig geïntegreerd. Een eerste luik in dit proefschrift behelst het integreren van deze drie elementen uit het wetenschappelijke debat aan de hand van meer fundamentele sociaal wetenschappelijke theorieën. Tijdsdruk kan op die manier begrepen worden als een subjectieve ervaring van tijd, die een gevolg is van een moeizame temporele integratie van diverse, soms tegenstrijdige handelingsdoelen. Tijdsdruk is een meervoudige ervaring omdat normen, middelen en condities tezamen bepalend zijn voor de wijze waarop actoren temporele integratie bereiken. Op die manier kan worden begrepen dat tijdsdruk een gevolg is van processen van detraditionalisering, van het wegvallen van strikte normerende kaders, van emancipatie en van de toename van materiële en educatieve welvaart. Het tweede luik van het proefschrift omvat de empirische toetsing van de vooropgestelde verklaringsgronden voor de tijdsdrukervaring van actoren. Zo wordt geïllustreerd dat tijdsdruk voortkomt uit een gedetraditionaliseerde arbeidsorganisatie, uit een huishoudensstructuur waarin meer actoren betrokken zijn in het combineren van diverse rollen en uit een vrijetijd waarin niet zozeer rust wordt nagestreefd, maar veeleer intense ervaringen en boeiende ontmoetingen. De empirisch toetsing gebeurde aan de hand van analyses op de Vlaamse tijdsbudgetdata. Deze data bieden de mogelijkheid de banden tussen de meetbare tijdsbesteding en de subjectieve ervaring van tijdsdruk grondig en nauwkeurig te exploreren. Uit deze analyses blijkt dat de ervaring van tijdsdruk deels kan worden verklaard vanuit een drukke tijdsbesteding, maar dat de relaties veel genuanceerder zijn dan doorgaans wordt aangenomen. Zo heeft de tijdsdrukervaring van individuen niet louter re maken met de hoeveelheid betaalde en
gezinsarbeid (zoals vaak wordt aangenomen), maar ook met de voorspelbaarheid en het afwijkend karakter van werkuren, met het afstemmen van activiteiten met die van vrienden en familie, met het coördineren van diverse activiteiten en rollen. De hogere tijdsdrukervaring van vrouwen, tweeverdieners, werkende alleenstaanden, hogere beroepsgroepen en hoogopgeleiden kan grotendeels worden verklaard door de specificiteit van hun tijdsbestedingspatronen. Uitbesteding of het gebruik van huishoudelijke technologie zijn bovendien handelingspraktijken die er - tegen de verwachtingen - niet in slagen de tijdsdrukervaring fundamenteel luwen. Het empirisch onderzoek toont aan dat tijdsdruk voortkomt uit een moeizaam temporeel integreren van doelen in een geëmancipeerde en gedetraditionaliseerde samenleving, waarin steeds meer actoren betrokken zijn in een veelheid van activiteiten, rollen en sociale relaties. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • MAARTEN MOENS
Mathematische modellering en economische evaluatie van vaccinatieprogramma's tegen infecties die via de lucht worden overgedragen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het hier ingediende project beoogt het volgende te bereiken: (1) een generisch dynamisch simulatiemodel ontwikkelen voor de transmissie van infecties die verspreid worden via de lucht (`airborne' infecties), met name mazelen, bof en rubella; (2) de contactpatronen tussen verschillende leeftijdsgroepen in Vlaanderen bestuderen; (3) de kostenstructuur van het huidige vaccinatieprogramma tegen mazelen, bof en rubella in Vlaanderen bestuderen. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Een gedragswetenschappelijke benadering van het maken van schulden: integratie van economische, sociale en psychologische determinanten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek wordt eerst aan leken gevraagd hoe zij armoede en rijkdom definiëren, waarna deze definitie vergeleken wordt met deze geselecteerd op basis van literatuurstudie. Verder zullen ook de attitudes t.o.v. arme/rijke mensen en de attributies van armoede/rijkdom in kaart gebracht worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van focusgroepen en interviews, die afgenomen worden bij een steekproef bestaande uit mensen met een laag, gemiddeld en hoog inkomen. Na dit kwalitatieve onderzoeksdeel zullen de attitudes t.o.v. arme/rijke mensen en de attributies van armoede/rijkdom gekwantificeerd worden via survey-onderzoek. Tenslotte wordt nagegaan of deze lekentheorieën een valide weergave zijn van de sociale realiteit. Zo wordt onderzocht of financieel gedrag (financieel beheer) gerelateerd kan worden aan armoede en rijkdom, alsook andere psychologische (vb. self-esteem), economische (vb. financiële uitsluiting), sociale (vb. materialisme, sociale vergelijking) en culturele factoren (vb. Protestantse wekrethiek). Het relatieve belang van deze mogelijke determinanten van armoede en rijkdom, zal in een geïntegreerd model getoetst worden. Omdat verschillende individuen anders reageren in gelijkaardige economische situaties, kan men armoede of rijkdom niet begrijpen zonder dergelijke determinanten in rekening te brengen. Voor dit onderzoeksdeel zal er gebruik gemaakt worden van verschillende methoden, nl. vragenlijsten en een dagboek. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Vervuiling in de Vlaamse steden in de 19de en het begin van de 20ste eeuw: een bronnenkritische studie. Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt het nagaan van de mogelijkheden en beperkingen van de studie van de industriële en bacteriële vervuiling in de beginfase van de industriële omwenteling. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Erik Thoen • Eric Vanhaute
Vergelijkend onderzoek van de onderliggende psychologuïstische en cognitieve processen bij meertalig basisonderwijs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Meeralig onderwijs neemt in Europa en in België hand over hand toe. Op diverse onderwijsniveaus wordt ermee geëxperimenteerd. Meertalig onderwijs betekend dat het curriculum, bijvoorbeeld in het basisonderwijs, in verschilende talen wordt onderwezen. Meestal wordt van twee talen gebruik gemaakt maar omdat er later ook vreemde talen bijkomen, wordt aan de terminologie meertalig onderwijs de voorkeur gegeven. De resultaten van dergelijk onderwijs, de ondeliggende psychosociolinguïstische processen, noch de cognitieve impact ervan werden totnutoe bestudeerd. dit betekent dat hypothesen zoals de veronderstelde meerwaarde van meertalig onderwijs op het gebied van de moedertaal- en de vreemdetaalontwikkeling samen met de veronderstelde meerwaarde aangaande de andere kannisvaken plus de attitudeverschillen dei met dergelijk onderwijs gepaard gaan, niet werden getoetst. Het toetsen van deze hypotesen vormt de kern van dit onderzoek. Dit project is voortvloeiend uit de jarenlange betrokkenheid van de promotoren met meertaligheid en meertalig onderwijs. Het vormt het Belgische luik van een internationaal geheel dat de impact van meeratlig onderwijs in diverse Europese landen bestudeerd. De scholen die in België voor het onderzoek in aanmerking komen, zijn op de eerste plaats de Foyerscholen die Spaans, Italiaans en Frans in combinatie met het Nederlands aanbieden, en de scholen die het decreet Onckelinx implementeren en die voor de combinatie Frans-Nederlands opteren. De methodologische design is empirischetnografisch van aard waarbij vergelijkbare, monolinguale controlescholen en kwantitatieve testing plus de samenstelling van een datablok en een dynamisch variabelenmodel, een quasi-experimentele opzet garanderen. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • PIERRE VAN DE CRAEN
Niet-klassieke propositionele structuren in cognitieve architectuur. Een onderzoek in het kader van wereldbeeldmodellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project onderzoekt het niet-klassieke concept 'intrinsieke contextualiteit' in cognitieve interactieprocessen en stelt dit in relatie met 'emergentie'-verhouding in een gelaagde structuurmodel van de werkelijkheid. De doelstelling is de aanwezigheid van niet-klassieke (quantum) structuren aan te tonen in verschillende geledingen van het wereldbeeldmodel, andere dan die van de microfysische quantumlaag. Paradigmatisch
duidt de aanwezigheid van intrinsiek contextualiteit in het werelbeeldmodel op de creatie van eigenschappen door het interageren zelf, dit in tegenstelling tot de klassieke perceptie waar de eigenschap reeds een voorafbestaand attribuut is. Voorafgaand onderzoek toont aan dat, zoals in het geval van de quantumlaag, sommige entiteiten van de cognitieve laag (CE) een niet-klassiek (quantum) gedrag vertonen (Aerts, Broekaert & Smets 1999a, b, c). Aan de hand van een connectionistisch model met verborgen contextinteractie-parameter onderzoekt men nu een oorzaak van dit niet-klassiek gedrag in het gedistribueerde conceptuele netwerk van de cognitieve architectuur (Hinton, McClelland, Rumelhart 1986), door aanpassingen van reeds ontwikkelde modellen (Van Overwalle 1998). Door variabele effectiviteit van het PDP-mechanisme (Parallel Distributed Processing) in computationele breinmodellen stelt men dat de verschillende (sub)-symbolische entiteiten in het cognitief individu een variabele emergentie-verhouding hebben (Rantala 1998), gekenmerkt door intrinsieke contextinteracties. De karakteristieke intrinsieke contextualiteitparameter is een maat voor de emergentieverhouding tussen proto-typische entiteiten van de respectievelijke interagerende lagen. De variabiliteit is gedeeltelijk klassiek en intrinsiek, deze laatste kan niet op klassieke wijze (Longford, 1993; Goldstein, 1995) gereduceerd worden door integratie in multilevel systemen. Voor de aanduiding van de niet-klassieke aard van algemene entiteit-processen wenden we een operationeel quantum formalisme (OQF) aan dat haar oorsprong vindt in de axiomatica van de quantumtheorie (Aerts 1998) Organisaties: • Centrum Leo Apostel • Fundamenten van de Exacte Wetenschap • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • Diederik AERTS • FRANK VAN OVERWALLE
Organisatie en uitvoering van 'Deeladviezen verkeer en gezondheid' Vrije Universiteit Brussel Abstract: De adviezen kaderen binnen het thema 'Verkeer en Gezondheid' en richten zich op een aantal belangrijke aandachtspunten : luchtverontreiniging, lawaaihinder en in mindere mate veiligheid. Binnen dit thema worden een aantal aanbevelingen voorgesteld om de gezondheidseffecten van verkeer beleidsmatig aan te pakken. Organisaties: • Menselijke Ecologie • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • LUC HENS • FREDDY LOUCKX
Verhoogde performantie van dynamische monitoring van bouwkundige constructies door integratie van optische vezel sensors. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling van een monitoring techniek voor bouwkundig constructies die in staat is schade op te sporen via een verandering van dynamische systeemkarakteristieken. De geviseerde dynamische systeemkarkateristiek zijn de modale krommingen en de resonatiefrequenties. De geviseerde bouwkundige constructies zijn bruggen. Organisaties: • Mechanica van Materialen en Constructies
Onderzoekers: • HUGO SOL • JOHNNY VANTOMME
Antagonist-AT 1 receptor interacties : opheldering van een nieuw moleculair mechanisme. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hypertensieve werking angiotensine II (AII) geschiedt via receptoren van het AT-type. Ter bescherming van het cardiovasculair systeem werden reeds verschillende AT receptoren antagonisten ontwikkeld. De aandacht werd gevestigd op het bestaan van 'insurmountable' antagonisten die de maximale reposiviteit van de receptoren tot AII verminderen. CHO-AT1 cellen laten radioligand binding en functionele experimenten onder strikt dezelfde condities toe. Ze vormen daardoor een ideaal systeem om de farmacologische eigenschappen van de AT1 receptoren nauwkeurig te omschrijven. Met deze cellen hebben we reeds enkele opmerkelijke oorspronkeijke gegevens bekomen. We toonden aan dat alle antagonisten copetitief zijn, zowel onderling als met AII en dat het 'insurmountable' karakter van antagonisten zoals candesartan EXP3741 te wijten is aan hun trage dissociatie van de receptor. Alhoewel inactief, kan de antagonistgebonden receptor een snel- en een traag-dissocierende toetand aannemen en, bij evenwicht, is hun verhouding afhankelijk van de gebonden antagonist. Onderzoek op cellulair en moleculair niveau wordt nu ondernomen te verklaring van de verschillende toestand van het antagonist-AT1 receptor compllex. Organisaties: • Moleculaire en Biochemische Farmacologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK VANDERHEYDEN • FREDERIK FIERENS • Tam LE MINH • JEAN-PAUL DE BACKER • GEORGES VAUQUELIN
Omzetting, toepassing en toepassingscontrole van het Europees beleid in België. Naar een structurele aanpassing van de wijze waarop België zijn Europese verplichtingen nakomt. Universiteit Antwerpen Abstract: Omzetting, toepassing en toepassingscontrole van het Europees beleid in België. Naar een structurele aanpassing van de wijze waarop België zijn Europese verplichtingen nakomt. Organisaties: • Politieke wetenschappen • Burgerschap, gelijkheid en diversiteit (CED)
Onderzoekers: • Guido Dierickx
De lokale structuur van nano-gestructureerde materialen en dunne laag ceramische en halfgeleidende materialen. Universiteit Antwerpen Abstract: Met de huidige evolutie van micro-technologie naar nanotechnologie wordt het belang van transmissie elektronenmicroscopie alleen maar groter. Bedoeling is om een kwantitatieve interpretatie te geven van zowel hoogresolutiebeelden met een resolute van sub 0.2 nm als van lokale energieverlies spectra.
Organisaties: • ELEKTRONENMICROSCOPIE VOOR MATERIAALONDERZOEK (EMAT) • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Dirk Van Dyck • Joseph Van Landuyt • Gustaaf Van Tendeloo
Methodisch en interdisciplinair onderzoek naar kenmerken, evolutie en maatschappelijk-culturele betekenis van de Brabantse gesneden retabels (15de-16de eeuw) (Zie ook aanv. ov tss Kon. Musea vr Kunst en Gesch en VUB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project wordt gerealiseerd in samenwerking met het laboratorium voor Houttechnologie van de Universiteit Gent. Het onderzoek bouwt verder op de documentatie en de resultaten van de OZR-projecten over beeldsnijwerk (1994-1998) en retabels (1999-2002) uitgevoerd onder leiding van dezelfde promotor. De expanieve productie van gesneden retabels die in en aantal Brabantse steden (Antwerpen, Brussel en Mechelen) gedurende de vijftiende en zestiende eeuwen tot stand is gekomen, is één van de meest indrukwekkende fenomenen van de laatgotische kunst in West-Europa. De centrale vraag van het onderzoek is hoe deze retabelproductie technisch, socio-economisc en cultureel heeft gewerkt. Door intensieve samenwerking vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines, door permanente uitwisseling van historische, kunsthistorische, materiële en natuurwetenschappelijke onderzoeksgegevens, willen wij de kenmerken, de verspreidingspatronen en het evolutiepatroon van de Branbantse retabels nader definiëren. Concreet betekent dit 1) kunsthistorisch ondezroek naar de knemerken van het Brusselse versus Antwerpse laatgotische retabel 2) houtstudie en dendrochronologie op een aantal stukken uit de verzameling van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenid te Brussel, en in samenwerking met het Laboratorium voor Houtbiologie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en Tervuren; en 3) bronnenonderzoek naar chronologie en socio-economische context van de Brabantse laatgotische retabelproductie. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • FRANS VERHAEGHE • Arnout BALIS • CARL VAN DE VELDE
Inzichten in de evolutie en de stabiliteit van de bewegingscontrole van spierbotsystemen door middel van digitale registratie en verwerking van electromyografische signalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het aangevraagde krediet beoogt de aankoop van een TEAC RD 145T digitale DAT recorder en 4 Gould versterkers. Deze toestellen moeten ons toelaten om directe digitale opnames van spieractiviteitspatronen te maken over minimaal 16 kanalen aan 10 kHz gedurende verschillende uren. Daar op deze manier de tijdrovende digitalisatie-stap wordt overgeslaan, zal het ons toelaten om op efficiente wijze een vergelijkende analyze van spieraktiviteitspatronen uit te voeren voor een groot aantal taxa. Op deze manier kan er een eerste stap gezet worden naar het verkrijgen van inzichten en "constraints" op de evolutie van de motor controle in complexe geïntegreerde systemen zoals het voedingsapparaat. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Constructie en studie van de EXTL1 knock-out muis. Universiteit Antwerpen Abstract: De EXT /EX TL genfamilie is een familie van potentiële tumor suppressor genen waarvan op dit ogenblik 5 leden geïdentificeerd zijn; twee EXT genen (EX Tl en EXT2) en drie EXT-like genen (EXTLl-3). Recent kon van de EXT genen aangetoond worden dat zij betrokken zijn bij de biosynthese van heparaan sulfaat (HS), het polysaccharide dat posttranslationeel aangehecht wordt aan tal van eiwitten. Waarschijnlijk zijn het glycosyltransferases die instaan voor de ketenverlenging van HS. Ook voor het EXTL2 gen wordt een functie in de HS biosynthese verondersteld, en waarschijnlijk is EXTL2 het kritische glycosyltransferase dat de heparaan sulfaat synthese initieert en het onderscheidt van de chondroitin sulfaat synthese. Het EXTL3 gen blijkt een receptor voor het REG (regenerating gene) protein, een beta-cel regeneratie factor. De functie van EXTLl blijft echter voorlopig nog onopgehelderd. Op dit ogenblik is nog geen associatie met enige ziekte aangetoond voor het EX TL 1 gen, maar gezien de tumor suppressor capaciteit van de EXT genen en het feit dat EXTLl gelokaliseerd is in de chromosomale regio lp36 die tumor suppressor activiteit bevat, maakt het een ernstige kandidaat voor de tumoren geassocieerd met deze regio. Dit project beoogt meer inzicht te verwerven in de functie van het EXTLl gen door de constructie van een EX TL 1 knock-out muis. Hiervoor zal via recombinant DNA technieken een construct gemaakt worden waarin het EX TL 1 leesraam onderbroken wordt. Het gemaakte construct zal uitvoerig getest worden via Southern blot en P CR technieken- Via electroporatie zal het construct in ES cellen geëlectroporeerd worden waarna nagegaan zal worden of zich homologe recombinatie tussen het construct en de EX TL sequentie heeft voorgedaan. Recombinante ES cellen zullen dan geïnjecteerd worden in de blastocyst van het muizenembryo en door verdere kweek van het chimere nageslacht zal getracht worden muizen met inactieve EX TL 1 genen te bekomen. Het fenotype van muizen met heterozygote en homozygote EX TL 1 mutaties zal uitvoerig bestudeerd worden op verschillende vlakken. Daar op dit ogenblik nog geen EX TL 1 mutaties bij de mens werden gevonden is het phenotype niet voorspelbaar, maar gezien de homologie met de EXT genen zal in eerste instantie door middel van roentgenopnamen en histochemie naar de botstructuur gekeken worden en zal de heparaan sulfaat samenstelling bij KG muizen nagegaan worden dmv HPLC analyse. Organisaties: • Centrum medische genetica • Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen - overige
Onderzoekers: • Wim Wuyts
Genotypische en fenotypische variabiliteit, individuele susceptibiliteitsfactoren en industriële genotoxische/neurotoxische agentia in arbeidsgeneeskunde. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De fascinerende vooruitgang geboekt in de genoomanalyse en de recente identificatie van verschillende genenklassen betrokken bij de susceptibiliteit voor bepaalde ziektes, wijst op de mogelijkheid tot identificatie van dragers van specifieke allelencombinaties of polymorfismen die een groter risico voor ogevings- en beroepshalve geïnduceerde aandoeningen zouden vertonen. De doelstelling van dit project is het confronteren, voor zover ze bestaan, van kandidaat susceptibiliteitsbiomarkers, met blootstelling- en effectbiomarkers die gevoelig, specifiek en predictief genoeg zijn om betrouwbare bepalingen uit te voeren. Voor dit doeleinde zal het project zich toespitsen op het sekwentieel beantwoorden van drie hoofdvragen. 1) Zijn we BEKWAAM om variabiliteitsparameters te meten? Zijn de diagnostische instrumenten ter beschikking en voldoende
gevalideerd om betrouwbare en robuste metingen uit te voeren, indien nodig op grote schaal? 2) Is het wetenschappelijk NUTTIG om deze testen te implementeren? In de veronderstelling dat men de technische aspecten voldoende meester is, wat is dan de biologische betekenis van deze testen? Wat is hun relevantie voor volksgezondheid? 3) Indien deze testen potentieel nuttig zijn, zijn de TOEPASBAAR in de arbeidsgeneeskunde? Binnnen het netwerk van dit programma zal bijzondere aandacht besteed worden aan de wettelijke aspeten door rechtstreekse associatie met experten in arbeidsrecht. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Radiosensibilisering van tumorcellen door stikstofoxide. INOS en NF-KB : effector en regulerende determinant van radiorespons in chronische hypoxie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ons laboratorium heeft in het verleden het radiosensiterend effect van het stikstofoxideradicaal NO onderzocht. Wij waren de eerste die aantoonden dat induceerbaar stikstofoxide synthase (iNOS), geactiveerd dor cytokines in aeobe omstandigheden, tumor cellen kan radiosensitiseren via de productie van NO. Onze huidige werkhypothese is dat chronische hypoxie, frekwent aanwezig in soliede tumoren, iNOS gemedieerde radiesensitisering kan potentialiseren via transcriptor factor NF-kB dat specifieke bindingssites heeft ter hoogte van de propoterregio van het iNOS-gen. Het eerste deel van dit project zal zich focusseren op de iNOS-pathway in muriene EMT-6 tumorcellen in omstandigheden van chronische hypoxie. Tijdens de tweede stap zullen we onze hypothese reëvalueren op humane tuporcellijnen en zullen we trachten om nieuwe, opNO gebaseerde, radiosensitiserende strategieën op te stellen. De voornaamste doestellingen van dit project zijn dan ook a) de impact van chronische hypoxie op de functionele activiteit van BNF-kB en cytokine geïnduceerde mRNA en proteïnen expressie van iNOS na te gaan b) het effect van NF-kB inactivatie op de expressie van iNOS en de productie van NO vats te stellenc) het radiosensiteserend effect van cytokines in chronische hypoxie en bij normoxie te vergelijken. Organisaties: • Biomedische Statistiek en Informatica
Onderzoekers: • GUY STORME
Gestabiliseerde deconvolutie voor inverse problemen, toegepast op lineaire (magnetische resonantie beeldvorming) en niet-lineaire (ground penetrating radarbeeldvorming) beeldreconstructie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Abstract enkel in het Engels beschikbaar. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • JAN CORNELIS
Prospectief bewegingsonderzoek rond de ontstaansfactoren van schouderletsles (impingement en glenohumerale instabiliteit) bij werpsporters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Rond anterieure glenohumerale instabiliteit en impingement bij werpsporters blijven nog steeds klinische en biomechanische vragen. O.a. is og steeds niet duidelijk in welke mate veranderingen in het glenohumerale ritme, de coördinatie er spierpatronen en de proprioceptie een signifiante rol spelen in het ontstaansproces. De gedane studies zijn cross-sectioneel en daarom is het niet duideljk of dysfuncties van de scapulothoracale beweging en spierpatronene en/of verlies van proprioceptie oorzaak zijn of gevolg. Een prospectieve studie is de enige mogelijkheid om verder inzicht hierrond te verkrijgen. Dit onderzoek zal zich toespitsen op: - epidemiologische factoren te onderzoeken met scouting en video-opnames van wedstrijden en/of trainingen, en prestatiegerelateerde fitheidsparameters - bewegingsanalyse naar de gekoppelde bewegingspatronen o.a. glenohumerale ritme... de spieractiviteitspatronen tijdens de werpbeweging, inverse dynamica en proprioceptie. Middels gebruik van dynmisch EMG, electromagnetische trackers, 3D video-analyse, 3D reconstructies van CT-data. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • JAN PIETER CLARYS
Validering van de test voor emotionele intelligentie EO-I van Reuven Bar-On. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit voorstel worden twee psychologische test onderzocht: de BAr-ON-EQ-I test voor emotionele intelligentie en de MMPI-2 test voor persoonlijkhedi en psychopathologie. Beide test zijn al langer voorwerp voor onderzoek, maar in dit voorstel worden de normale scores van de MMPI-2 te verduidelijken. Daarnaast zal de test voor emotionele intelligentie worden gebruikt om meer helderheid te krijgen in de hoge mate van drop-out onder eerstejaars studenten. Aan de hand van de test voor emotionele intelligentie kan worden onderzocht welke persoonlijkheidsstijlen bijdragen aan het falen respectievelijk het slagen in het eerste jaar van de universitaire studie. In een vervolg hierop kan dit onder een grotere dorep studenten worden uitgezocht. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • Jan DERKSEN
Socio-dialectologische, fonetische en fonologische eigenschappen van /r/ in het Nederlands. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek beoogt ons inzicht in processen van uitspraakvariatie en uitspraakverandering te verdiepen en opdit terrein nieuwe onderzoeksmethoden te ontwikkelen en uit te testen. centraal daarin staat de /r/, een klank die bij uitstek geschikt is om deze doelen te realiseren: de /r/ kent in het Nederlandse taalgebied een groot aantal verschillende varianten, de /r/ ondergaat op dit moment in snel tempo interessante veranderingen en het gedrag van de /r/ vertoont systematische relaties met zowal taalinterne als taalexterne factoren. Om de aard en gedrag van de Nederlandse r in kaart te brengen zal de /r/ zowal vanuit de productie ald vanuit de perceptie worden bestudeerd en zal expertise uit verschillende taalkundige disciplines worden samengebracht: de fenotiek, de fonologie en de variatielinguïstiek. Organisaties: • Centrum voor Linguistiek • Germaanse Talen
Onderzoekers:
• ROLAND WILLEMYNS • Evie TOPS
De rol van blootstelling aan allergenen en polluenten tijdens de perinatale periode in het ontstaan van astma, allergische rhinitis en atopisch eczeem bij het kind : een epidemioloigsche studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Inleiding: Vanaf 1997 is er gestart met een onderzoek naar het effect van risicofactoren voor en na de geboorte (perinataal) op het ontstaan van astma en allergieën bij kinderen. Het onderzoek is de PIPO-studie genoemd, dit staat voor Pasgeborenen en de Invloed van Perinatale factoren op Overgevoeligheid. Zwangere vrouwen worden gevraagd om mee te doen en hun kinderen worden opgevolgd tot ze minstens 4 jaar zijn. Er zijn inmiddels 800 deelnemers aan dit onderzoek en er zullen nog nieuwe deelnemers bijkomen tot mei 2001, zodat er in totaal ongeveer 1.200 kinderen aan de studie meedoen. Vraagstellingen van de PIPO-studie: 1. Welke factoren rond de geboorte spelen een rol bij het ontstaan van astma en andere atopische aandoeningen (hooikoorts, eczeem)? 2. Welke factoren bepalen de sterkte van het verband tussen de blootstelling aan de veel voorkomende allergenen (huisstofmijt, katten-epitheel) en het ontstaan van astma en allergie? 3. Hoe ontwikkelt de immunologische reactie op deze allergenen zich in de tijd en wat is de relatie hiervan met klinische symptomen? 4. Zijn er vermijdbare factoren voor het ontstaan van astma en allergie? Doelstelling van het voorliggend project: Uitvoeren van de follow-up van de kinderen van de PIPO-studie op de leeftijd van 4 jaar, aangezien de onderzoekspopulatie reeds grotendeels is gevormd. Werkplan: Tijdens de studie worden twee stofmonsters genomen: op 5 maanden zwangerschap en 3 maanden na de geboorte. De hoeveelheid huisstofmijtallergenen zal in deze stofmonsters bepaald worden. Verder worden er 2 uitgebreide vragenlijsten afgenomen. Verschillende risicofactoren worden hierin bevraagd (o.a. familiale aanleg, rookgedrag, voeding, binnenhuis-factoren). Vooral factoren vóór, rond en na de geboorte (perinataal) worden nagevraagd. De ouders noteren gedurende het eerste jaar, eenmaal per week allergische en ademhalingsklachten. Ook de arts van Kind&Gezin of de eigen arts wordt gevraagd om 4 keer per jaar een medische vragenlijst in te vullen. Op de leeftijd van 1 jaar krijgen alle kinderen, na toestemming van de ouders, een lichamelijk onderzoek door een onderzoeksarts en wordt er bloed afgenomen voor een evaluatie van de aanwezigheid van allergie. Aangezien astma en allergie vooral ook pas op latere leeftijd ontstaan, is een verdere follow-up van de kinderen zeer belangrijk. Deze follow-up zal met behulp van dit project worden uitgevoerd. Van alle kinderen worden gedurende het hele onderzoek ieder half jaar gegevens verzameld over veranderingen in de omgevingsfactoren en het optreden van astma en atopische aandoeningen. Dit gebeurt aan de hand van via de post verzonden vragenlijsten, die de ouders invullen en terugsturen. Vervolgens vindt op de leeftijd van 4 jaar een uitgebreid onderzoek plaats. Dit zal onder andere gebeuren via een vragenlijst, lichamelijk onderzoek en een bloedafname voor de bepaling van totaal en specifieke allergische kenmerken in het bloed. Resultaten worden bekend gemaakt in een rapport en aan internationale vaktijdschriften aangeboden. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Hugo Van Bever • Paul A C V Vermeire • Willem Stevens • Joost Weyler
Algemene limietinstellingen in de kanstheorie en impirische processen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Algemene limietinstellingen in de kanstheorie en impirische processen. Organisaties: • Toegepaste Wiskunde
Onderzoekers: • UWE EINMAHL
Identificatie en karakterisatie van genen verantwoordelijk voor erfelijke doofheid en vestibulaire stoornissen. Universiteit Antwerpen Abstract: In het morfologisch luik van dit project zal met behulp van immunocytochemische technieken de cellulaire lokalisatie en het expresssiepatroon van het DFNA5 gen product nagegaan worden. Organisaties: • CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans
Geïntegreerde studie van het Arginine regulon in gist : (1) werking van transcriptie initiatie bij een TATA-loze promoter, (2) structurele studies van enzymactivatie door autoproteolyse, (3) onderzoek over een mitochondriaal metabolon. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is tweevoudig: enerzijds streven naar een volledig, geïntegreerde kennis van het arginine metabolisme in het model eukariotisch organisme Saccharomyces cerevisiae, en anderzijds dit modelsysteem aanwenden om basisvragen van fundamenteel belang grondig te bestuderen. 1) hoe gebeurt initiatie van transcriptie in afwezigheid van een TATA-box? Wij hebben aangetoont dat de promotor van het ARG11, gen atypisch is, en wij wensen de cis- en trans-elementen te identificeren die betrokken zijn in deze alternatieve uitdrukkingsmechanisme. 2) Wij toonden aan dat het ARG7 gen product een inactief eiwit is dat in twee subeenheden moet geprocesses worden om een actief ornithine acetyltransferase te vormen. Deze activatie gebeurt heel waarschijnlijk via en autoproteolyse. Wij wensen dit op structureel niveau te bestuderen en zuiveren met dit opzicht het wild-type enzym en een inactief precursor mutant. 3) Bepaalde gegevens laten ons vermeoden dat het eerste enzym betrokken in arginine biosynthese een complex moet vormen met de tweede en/of de derde enzymen van het pad om catalytisch actief te worden. Deze mogelijkheden nieuwe metabolon willen we verder onderzoeken. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS • MARJOLENE CRABEEL • DOMINIQUE MAES
Minna Kautskys autobiografie. Editie van een onbekend manuscript uit de 19de eeuw, met inleiding en commentaren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het Internationaal Instituut voor Sociaalgeschiedenis in Amsterdam wordt een omvangrijk autobiografisch manuscript van Minna Kautsky bewaard. Zij was van burgerlijke afkomst en in haar jeugdjaren werkte ze als actrice in Praag, in Wenen en in verschillende Duitse steden. Haar autobiografie is van groot belang voor de 19de-eeuwse cultuurgeschiedenis van het theater, van de arbeidersbeweging en van de socialistische vrouwenbeweging in Duitsland en Oostenrijk. Als levensverhaal van een vrouw die in de 19de eeuw contact had met mensen uit alle sociale lagen en in alle Duitstalige landen, is het werk van unieke waarde. De tekst is tot nu toe slechts voor een klein gedeelte en in verminkte vorm gepubliceerd: in de autobiografie van Karl Kautsky, die passages uit het manuscript van zijn moeder als bron voor zijn eigen autobiografie gebruikt heeft. Het is de bedoeling de tekst met uitvoerige commentaren en met foto's uit te geven bij een Duitstalige uitgeverij. De literaire werken van Minna Kautsky, die in de jaren negentig de meest befaamde schrijfster van romans voor vrouwelijke arbeiders was, zijn pas in de laatste jaren weer ontdekt. De editie van haar kleurrijke autobiografische verhaal zal niet alleen binnen maar ook buiten de literatuurwetenschap grote belangstelling wekken. In 2000 heb ik reeds enkele passages getranscribeerd van het manuscript dat ik wil uitgeven. Begin januari 2000 kon ik enkele dagen in het Internationaal Instituut voor Sociaalgeschiedenis in Amsterdam doorbrengen. Ik heb er reeds wat materiaal verzameld voor de wetenschappelijke commentaar bij de geplande editie. Met een reisbeurs van het FWO-Vlaanderen hab ik op 17 augustus 2000 aan het internationale ISSEI-congres in Bergen (Noorwegen) deelgenomen. Ik heb er een lezing gegeven over 'Minna Kautsky's autobiographical essay'. De lezing werd zeer goed onthaald door de aanwezige specialisten uit de VS en Duitsland. Hij zal binnenkort op een CD-Rom gepubliceerd worden. Mijn artikel over Minna Kautsky ('Sozialkritik und Zukunftshoffnung: Minna Kautsky', verschenen in 1999) had tot gevolg dat ik onlangs door twee Duitse collega's gevraagd werd om twee artikelen te schrijven over literaire werken van Minna Kautsky, voor een lexikon over Duitstalige schrijfsters (te verschijnen in 2001 bij de Duitse uitgever J.B. Metzler). Ik heb deze opdracht aanvaard en ben momenteel de artikelen aan het schrijven. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • Margrit MULLER Heidy
Electromyografische analyse van diverse valbewegingen als ondersteuning voor het ontwerpen van een intelligent valalarmsysteem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project dient ald ondersteuning van een goedgekeurd STWW-project voor de realisatie van een 'intelligente alarmgever' voor valbewegingen en conclusies. Dit toestel detecteert en analysert bewegingen en zijn versnellingen. Het is hierbij de bedoeling dat door patroonherkenning de drager op tijd over een nakend valbeweging kan gealarmeerd worden. ter ondersteuning van de accelerometrische data werd gedacht de bewegingsinformatie met electromyografische metingen aan te vullen. Bij intrinsieke evenwichtsverstoringen wordt de valbewegingen niet door een extreme oorzaak in gang gezet, maar door een voorafgaandelijk wegvallen van voor evenwicht vereiste of door het ontstaan van evenwicht vereiste of door het ontstaan van evenwichtverstorende spierspanningen. Deze verandering in spieractie voorafgaandelijk aan een valbeweging opsporen en correleren met de accelerometrische signalen moet leiden tot een eventuele voospelling van een nakende valbeweging net zoals seismologische signalen een nakende aardbeving kunnen aankondigen Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • BARTOLD VAN GHELUWE
Nieuwe robuuste methoden voor het analyseren van meerdimensionale gegevens. Universiteit Antwerpen Abstract: Meerdimensionale gegevens bevatten vaak ongewone waarnemingen, bijvoorbeeld door het optreden van meet- en typfouten. De analyse van deze gegevens a.h.v. klassieke methoden levert dan vaak onnauwkeurige schattingen van het werkelijke model. In dit project willen we daarom robuuste tegenhangers construeren voor klassieke analysetechnieken zoals discriminantanalyse, PCA, PCR en PLS. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de analyse van grote data sets, die veel objecten en/of variabelen bevatten. Organisaties: • Statistiek en gegevensanalyse • Robuuste en toegepaste statistiek
Onderzoekers: • Mia Hubert
Psycholinguïstiek : verwerkings- en verwervingsprocessen van lezen en spellen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van deze Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap is de integratie van de Vlaamse, Nederlandse en internationale expertise omtrent de studie van (i) de verwerving van lezen en spellen en (ii) de verwerkingsprocessen bij ervaren lezers en spellers. Centraal staat de studie van het lezen en spellen van woorden (herkenning en productie van geschreven woorden), meer bepaald de rol die de fonologie en de morfologie daarbij spelen en het belang van de manier waarop de spelling van de taal deze linguïstische dimensies representeert. Concrete doelen zijn: uitvoering van gezamenlijk empirisch onderzoek door diverse subteams van de WOG (experimenten, corpusanalyses, simulaties), meer bepaald in een cross-linguïstisch perspectief, uitwisseling van expertise in de vorm van personeel en middelen, organisatie van workshops en één internationaal congres. Organisaties: • Linguistiek • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis
Multi-etniciteit en multiculturalisme in vergelijkende Noord-Amerikaanse literatuur. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde onderzoek zou de eerste vergelijkende studie van hedendaagse etnische literaturen uit de Verenigde Staten en Canada zijn. Het onderzoek levert inzicht in de invloed die verschillende maatschappelijke en overheidsbenaderingen van etniciteit en natie op de literatuur hebben, en benadrukt daarbij de koloniale invloed. Het stelt zich ten doel een begrip te creëren van het multiculturalisme in een tijd waarin deze kwestie in Europa steeds relevanter wordt.
Organisaties: • Literatuurwetenschap • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Joris Duytschaever
Constructie van een proton spectrometer voor het H1 experiment voor de studie van diffractie bij hoge luminositeit bij HERA (Desy-Hamburg) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het fenomeen 'diffractie' in de hoge energie fysica heeft in de laatste jaren een bijzondre aandacht gekregen zowel op theoretisch als experimeteel vlak. Met de standaard H1 detector is de selectie van een diffractieve gebeurtenis niet eenvoudig en daarenboven is de achtergrond aanzienlijk. Met de hulp van de voorwaartse proton spectrometer kan een diffractief gebeurtenissen staal zeer efficiënt worden geïdentificeerd en is het effect van de achtergrondgebeurtenissen tot een minimum herleid. Deze nieuwe detector samen met de verhoging van de luminositeit in de HERA versneller in de volgende jaren moet aldus toelaten het fenomeen 'diffractie' in detail te bestuderen. Organisaties: • Elementaire Deeltjes
Onderzoekers: • JACQUES LEMONNE • ROBERT ROOSEN
Longitudinale analyse van culturele waarden in Vlaanderen: de nieuwe sociale kwestie en de bereidheid tot solidariteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Jaarlijks voert de administratie Planning en Statiestiek een survey uit bij 1500 Vlamingen. Op basis van die gegevens wordt in onderzoek nagegaan in hoeverre de Vlamingen bereid zijn nog bij te dragen voor sociale zekerheid. Het lijkt mogelijk dat het draagvlak voor een sociale zekerheid taant onder druk van de toenemende voorspelbaarheid van risico op ziekte en werkloosheid enerzijds en anderzijds door de perceptie van de sociale zekerheidsstelsels als een reguliere verzekering in plaats van een solidariteitsmechanisme. Deze hypothese wordt in de internationale literatuur naar voor geschoven maar werd voor Vlaanderen nooit getoetst. Precies daarom werd, op onze vraag, in de tweede, 'VRIND-survey' een aantal vragen daaromtrent ingelast. De survey laat eveneens toe de hypothese te toetsen voor verschillende groepen in de populatief. Het lijkt waarschijnlijk dat de hogergeschoolden, gegeven hun kleiner risico minder bereid zijn om nog bij te dragen aan de sociale zekerheid. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • ANTON DERKS • WENDY SMITS
Het genereren van een induceerbare 'knock-out' voor de 5-HT7-receptor Universiteit Gent Abstract: Er zijn sterke aanwijzingen dat de 5-HT7-receptor betrokken is bij slaapstoornissen, schizofrenie, angst en depressie. Veel van deze studies zijn echter uigevoerd met niet-selectieve liganden. Een alternatieve aanpak om de functie van deze receptor te achterhalen bestaat erin de aanwezigheid van dit eiwit op een gecontroleerde manier uit te schakelen. Wij willen dit bereiken door een transgene muis, waarbij een deel van het 5-HT7-gen geflankeerd wordt door loxP-sequenties, te kruisen met een muis waarbij een hersenspecifieke en doxycycline-induceerbare expressie van Cre-recombinase mogelijk is. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Guy Haegeman
Maximale orders en noetherse semigroepalgebras. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De algebraische structuur van semigroep algebra's die maximale orders zijn wordt onderzocht. Organisaties: • Wiskunde
Onderzoekers: • Eric JESPERS
Coöperativiteitsmechanisme en katalytische site vorming in het aspartaat transcarbamylase van het hyperthermofiele diep-zee aechaeon P. Abyssi. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1) Cöoperativiteitsmechanisme. Adaptatie aan hoge temperaturen kan en selectieve invloed hebben over het type cöoperativiteitsmechanisme. Er zal onderzocht worden of het mechanisme van cöoperativiteit tussen active sites een geconcertreerd of een sekwentieel mechanisme volgt. Een geconcerteerd type mechanisme verondertelt het behouden van een symmetrie tussen de sites. Het al dan niet bestaan van deze symmetrische dimensie in het P. abyssi ATCase zal onderzocht worden aan de hand van residuële coöperativiteit in geconstruëerde hybridische enzymen met eenzelfde aantal actieve sites maar met een verschilede distributie tussen subeenheden. 2) Vorming van de katalytische site. De kataklytische site van het E. coli ATCase wordt gevormd door residu's die tot twee aangrenzende katalytische ketens behoren. De gelijkenis van het P. abyssi ATCase met het E. coli enzym suggereert een analoge organisatie in het P. abbyssi enzym. I afwachting van een drie-dimensionele structuur kan dit type organisatie al nagegaan worden door de kinetische analyse van hybridische katalytische subeenheden. Als residu's aan beide kanten van een c1-c2 type raakvlak). De gelijkenis van het P. abyssi ATCase met het E. coli enzym suggereert een analoge organisatie in het P. abyssi enzym. In afwachting van een drie-dimensionele structuur kan dit type organisatie al nagegaan worden door de kinetische analyse van hybridische katalytische subeenheden. Als residu's aan beide kanten van een c1-c2 raakvlak de actieve site vormen moet het mogelijk zijn partiëel actief (1/3 van natieveactiviteit) hybridische trimeren te genereren vanaf éénvolledif inactief enzym met gesubstitueerde residu's aan beide kanten van het raakvlak en één natief enzym. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • RAYMOND CUNIN
Synchrotron Microanalysis : accurate elemental analysis on the microscopic level (MICRO-XRF). Universiteit Antwerpen Abstract: Het project gaat over onderzoek voor de optimalisering van 2 instrumenten voor microscopische X-stralen fluorescentie analyse aan synchtrotron stralingsbronnen voor accurate kwantitatieve analyse, één aan de European Synchrotron Radiation Facility (ESRF, Grenoble), de andere aan ANKA, Karlsruhe. De doelstelling van het project is te komen tot een betrouwbare methode voor elementaire micro-sporenanalyse die als valideringsmethode kan dienen voor de toepassing van andere bundel analysementodes. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers: • Freddy Adams • Luc Van Vaeck
Werkingskrediet FWO-aspirant: D'Hondt Ellie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: We concentreren ons op de volgende onderzoekspunten: 1) Gebruik makend van de klassieke-limiet-procedure die expliciet werd uitgebouwd in het twee-dimensionale geval aan de hand van het epsilonmodel (epsilon = 0 geeft klassiek, epsilon = 1 geeft quantum, en 0 < epsilon < 1 geeft intermediair) in de groep FUND, willen we de decoherentie van een q-bit-quantumcomputer die in niet-lokale interactie is met een uitwendig bad bestuderen en nagaan hoe ze varieert in functie van epsilon. 2) De mate van niet-lokale interactie met het bad kan worden uitgedrukt door een flexibiliteitsparameter, die de rigide binding, de manier waarop de niet-lokaliteit zich manifesteert in deze aanpak, varieert over een gebied gaande van een maximale verbreking van de Bell-ongelijkheden (superquantum), over een quantumverbreking, tot een minimale verbreking (sub-quantum). We willen onderzoeken op welke manier de decoherentie afhankelijk is van deze variatie in niet-lokaliteit, en nagaan hoe het model kan worden gerealiseerd in functie van een maximale controle van decoherentie. 3) Aan de hand van een softwarematige computersimulatie van de twee dimensionale q-bit-sitiuatie, die reeds in uitbouw is binnen FUND, willen we het universeel gedrag van deze softwaresimulatie onderzoeken, en nagaan in hoeverre ze zich reduceert tot een Turing machine voor het klassieke-limiet-geval. De relatie met bepaalde aspecten van de fundamenten van de informatica, zoals berekenbaarheid en complexiteit, zullen onderzocht worden. Organisaties: • Centrum Leo Apostel • Fundamenten van de Exacte Wetenschap
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Programmatorische innovatie in politieke partijen. Vergelijkende inzichten en de Scandinavische Liberale partijen als bijzondere toetssteen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoeksproject tracht een verklaring te verschaffen voor de electorale paradox die het na-oorlogse Scandinavische Liberalisme stelt: de neergang van de Deense Radicaal Liberalen, de Noorse Liberalen, en de Zweeds Liberalen, ten opzichte van de succesvolle Deense Conservatief Liberalen. De stelling die de onderzoeksparadox ontrafelt, is dat de electorale superioriteit van de Deens Conservatief Liberae partij voortvloeit uit het feit dat ze sneller programmatorische innovaties opneemt dan haar zusterpartijene. programmatorische innvatie in partijprogrammas wordt bepaald aan de hand van een innovatie index. Via een organisatie sociologische benardering worden de determnanten van programmatorische innovatie n politieke partijen blootgelegd. Het onderzoek brengt nieuwe inzichten in een vrijwel onbestudeerd aspect van de partiujpolitieks en levert een belangrijke bijdrage aan het hoe en waarom van partijveranderingen en -strategieën Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
Infectie, infectiecontrole, infectiepreventie in de endodontie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het succes van een wortelkanaalbehandeling varieert tussen 50 en 95% en kan bepaald zijn voor de lange-termijn succes van een tandheelkundige behandeling, het algemeen comfort en welzijn en de gezondheid van de patiënt. Van groot belang is de ontsmetting van het wortelkanaalsysteem, de dichtheid van de kanaalvulling en de kwaliteit van de afdekkende resauratie. Deze drie factoren worden in een studie, ten dele in vitro, en ten dele klinisch bestudeerd. in het vitro-gedeelte worden verschillende technieken voor het ontsmetten van wortelkanalen onderzocht en een eficiën en weinig schadelijk middel gezocht. Dit kan in een tweede fase aan de hand van een klinische studie worden bevestigd. Verder wordt de afdichting van de wrtelkanaakvulling tegen het binnendringen van microorganismen vanuit de mondholte bestudeerd. Ten slotte wordt de kwaliteit van de coronale vulling aan de hand van klinische kriteria gerelateerd aan de klinische kwaliteit van de coronale restauratie. Organisaties: • Conserverende en Prothetische Tandheelkunde
Onderzoekers: • PETER BOTTENBERG
Effecten van omgevingsstress op het evolutionaire potentieel van ontwikkelingsstabiliteit. Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkelingsstabiliteit wordt verondersteld een schatter te zijn van individuele genetische kwaliteit. Individuele onwikkelingstabiliteit kan op een ogenschijnlijk eenvoudige manier gemeten worden aan de hand van kleine afwijkingen van perfecte symmetrie (zgn. fluctuerende asymmetrie). In dit project wordt nagegaan wat de invloed is van omgevingsstress op de relatie tussen enerzijds de individuele genetische kwaliteit en anderzijds ontwikkelingsstabiliteit en fluctuerende asymmetrie. Organisaties: • Dierenecologie • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen
Etiologie van spinocerebellaire ataxie type 7 op basis van cellulaire en diermodellen : correlatie met neuropathologie.
Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel om de dysfunctie van het ataxin-7 in relatie tot de SCA7 pathofysiologie beter te leren begrijpen door in situ (autopsie materiaal), in vitro (cellulaire modellen) en in vivo (diermodellen) studies. 1) In situ studies: relatie tot de pathofysiologie: We willen de relatie onderzoeken tussen ernst van de ziekte, neuropathologie en het aantal nucleaire inclusies aanwezig in aangetast weefsel., 2) In vitro studies: cellulaire modellen: Cellulaire modellen zullen aangemaakt worden door transiënte transfecties van neuronale en niet neuronale cellijnen met een tagged SCA7 cDNA, 3) In vivo studies: transgene muizen: Twee verschillende transgene muismodellen zullen aangemaakt worden gebruikmakende enerzijds van een genomisch construct en anderzijds van de ataxine-7 cDNA. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Jean-Jacques R Martin
De invloed van gemarkeerde hyperlinks op leerprocessen in vreemde talen: een cognitieve benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: In papieren teksten worden markeringen meestal gebruikt om de structuur en inhoud te verduidelijken. In on-line teksten krijgen markeringen ook nog een andere functie. Ze worden gebruikt om hyperlinks aan te geven en trekken zo de aandacht van de lezer. De vraag rijst of deze nieuwe functie van tekstmarkeringen een fundamentele verandering in het vreemde-taallezen teweegbrengt. Dit onderzoek wil experimenteel nagaan of gemarkeerde hyperlinks een invloed hebben op de woordenschatverwerving, het tekstbegrip en de achterliggende cognitieve processen die het lezen ondersteunen. Organisaties: • VAKGROEP TAAL EN COMMUNICATIE • Management
Onderzoekers: • Walter Geerts • Luc Van Waes
Computerontwerp van moleculen en materialen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is een aantal theoretische methoden en technieken welke gebruikt worden in verschillende domeinen van de wetenschap zoals quantumchemie, vaststoffysica en statische fysica met betrekking tot de studie van moleculen en materialen, samen te brengen in een coherent softwarepakket dat zal toelaten een brede waaier van industriële problemen te bestuderen. Organisaties: • THEORETISCHE STUDIE DER MATERIE • Theoretische studie der materie (TSM)
Onderzoekers: • Victor Van Doren • Dirk Lamoen
Electrically assisted bicycles in Brussels Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze subsidieaanvraag sluit aan bij de onderzoeks- en demonstratieprojecten over fietsen met elektrische hulpmotor. De aanvraag betreft de nodige middelen voor: - De ombouw van een loopband zodanig dat deze kan dienen voor het beproeven en kenmerken van fietsen met elektrische hulpmotor; De meetinstrumentatie horende bij deze loopband. Met deze apparatuur willen de onderzoekers metingen kunnen verrichten met volgende doelstelingen: Karakterisereen van bestaande fietsen, van de inspanning te leveren door de fietser, van de assistentie gleverd door de elektrische hulpmotor; Efficiëntie- en autonomiebepaling voor de bestaande elektrische fietesen; Metingen voor de eigen ontwikkeling van fietsen met electrische hulpmotor. Voor zover mogelijk wenst de promotor eveneens personeel aan te vragen voor ondersteuning van dit en de hogervermelde projecten in het betrokken onderwerp. Organisaties: • Elektrotechniek-Energietechniek
Onderzoekers: • PHILIPPE LATAIRE
Een wereld van geesten en goden. De invloed van spiritualiteit in de hedendaagse kunst. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het vooropgestelde doel in dit project is een door de werken zelf aangereikte problematiek te geven over de aspecten van hedendaagse kunst die een invloed ondervinden van de verschillende vormen van traditionele spiritualiteit. Het onderzoek richt zich bijgevolg op de veruiterlijking van spirituele tradities in de werken en de culturele belevingswereld van verscheidene kunstenaars. Dit maakt het mogelijk om meerdere gezichtspunten binnen de hedendaagse kunst tot een bijzondere dialoog te laten komen. Enerzijds kan de wisselwerking tussen spirituele tradities en de vernieuwingen die ze veroorzaken binnnen de hedendaagse kunststromingen benaderd worden en anderzijds kan men de invloed van spiritualiteit analyseren binnen kunstvormen die gebonden zijn aan een welbepaalde symbolische vormentaal en binnen kunstuitingen die streven naar zuivere abstractie? er wordt hoofdzakelijk aandacht gechonken aan die vormen van spirualiteit die reeds een lange weg van traditie en wereldwijde erkenning achter zich hebben. De Allernieuwste, en <etenschappelijk niet erkende, vormen van spiritualiteti zullen niet in het onderzek betrokken worden. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • ANNIE RENIERS
Invasie en biodiversiteit in graslanden en perceelsranden Universiteit Gent Abstract: Het project bestudeert de botanische evolutie en de faunistische evolutie in akkerranden in functie van het beheer. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Dirk Reheul
Werkingskrediet FWO-aspirant: Roelants Kim.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hoewel de Archaeobatrachia qua soortenaantal slechts 4% van de levende Anura uitmaken, spelen zij een sleutelrol in het ophelderen van de vroege evolutie van de amphibia. Als gevolg van de aanwezigheid van een aantal ancestrale anatomische kenmerken, werden vertegenwoordigers van deze groep namelijk beschouwd als de evolutieve link tussen de salamanders en wormsalamanders enerzijds en de overige 96 % van de Anura (= Neobatrachia) anderzijds. In werkelijkheid is de exacte positie en belang van de Archaeobatrachia in de evolutie van anura nog steeds niet gekend. Door tegenstrijdige resultaten in voorgaande studies werd een consensus nooit bereikt . Een diepgaande moleculaire analyse gpeaard met een statitsch betrouwbare grondslag, kan een doorbraak betekenen in het onderzoek naar de evolutie en biogeografie van de Archaeobatrachia en als dusdanig aanlaiding geven tot het ontsaan van een algemene evolutieve synthese vooor de amphibia. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Kim ROELANTS • Franky BOSSUYT
Experimentele studie en modellering van complexe turbulente stromingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Turbulentie is een fenomeen dat momenteel nog onvoldoende gekend en beheerst wordt. Nochtans raakt dit fenomeen rechtstreeks en onrechtstreeks een groot aantal domeinen : astronomie, meteorologie, oceanografie, hydraulica, aëronautica, marine biologie, milieu, chemische ingenieurs-technieken, enz. Er wordt dus gezocht naar een betere omschrijving, zowel op theoretisch niveau als voor industriële toepassingen. Een algemeen woordenboek geeft als omschrijving van turbulentie 'ongeordende agitatie van een vloeistof'. Turbulente stromingen lijken inderdaad chaotisch, wisselvallig. De basisvergelijkingen zijn reeds sedert 150 jaar gekend : het gaat hier om Navier-Stokes vergelijkingen, gekend als basisvergelijkingen van de stromingsmechanica. Het probleem is dat die vergelijkingen te complex zijn om te worden opgelost voor turbulente bewegingen in het algemeen. Daarenboven bezitten turbulente stromingen een groot aantal vrijheidsgraden. Voor praktische situaties, zoals de stroming rond een wagen, is dit aantal zo groot dat een directe oplossing door middel van de Navier-Stokes vergelijkingen niet realiseerbaar is, zelfs met de krachtigste computers. Het noodzakelijke berekeningsvermogen dient zo groot te zijn, dat een computeroplossing voor de stromingen rond een vliegtuigvleugel niet tot de verwachtingen behoort, ondanks de voorziene verhoging van het berekeningsvermogen in de komende jaren. Gezien deze situatie is het noodzakelijk een beroep te doen op de zogenaamde turbulentiemodellen. Bij deze benadering probeert men meestal de Navier-Stokes vergelijkingen op grotere schaal op te lossen. Dit stemt overeen met een reductie van het aantal vrijheidsgraden, dus van de rekentijd, wat een numerieke oplossing toelaat. De Navier-Stokes vergelijkingen zijn echter sterk non-lineair, en het berekenen van het gemiddelde op grote schaal heeft het probleem veranderd door het invoeren van een nieuwe term. De turbulentiemodellen proberen deze nieuwe term te modeliseren, wat overeenkomt met het maken van een brug tussen het begin-probleem en de computersimulatie op een tussenliggende schaal. Het meest gebruikte turbulentiemodel sinds een dertigtal jaar is het k-epsilon model. Dit model functioneert redelijk goed voor eenvoudige stromingen. De interessantste turbulente stromingen voor industriële toepassingen (rond een wagen of een vliegtuig, in een reactor, een turbine of een brander) zijn complexer en worden door het k-epsilon model slecht beschreven. Het door ons gevoerde onderzoek binnen dit gebied bestaat erin de belangrijkste fouten van dit model te zoeken, om het te veralgemenen en numerieke oplossingen te leveren die de experimenten meer benaderen. Dit onderzoek is dus zeer nuttig voor industriële toepassingen, aangezien deze turbulente stromingen nog slecht begrepen worden, wat constructeurs verplicht tot belangrijke en dure overdimensioneringen. Organisaties: • Stromingsmechanica
Onderzoekers: • CHARLES HIRSCH
Moleculair genetisch en functioneel onderzoek van genen betrokken bij erfelijke perifere zenuwziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit FWO project beogen we naast het identificeren van genen en mutaties in erfelijke perifere zenuwziekten, ook de biologie van het perifeer zenuwstelsel te ontrafelen. Het identificeren van ziekteverwekkende mutaties in nieuwe genen is essentieel voor de ontwikkeling van DNA diagnostiek ter vervanging van ingrijpende diagnostische methoden. DNA diagnostiek is verder van belang voor erfelijkheidsadvies, prenatale and pre-implantatie diagnostiek. Genotype-fenotype correlaties in patiënten laten toe het biologisch effect van mutaties op het menselijk organisme te bestuderen. Diermodellen kunnen gebruikt worden voor het ontwikkelen van therapeutische benaderingen zoals farmacologische toepassingen (gebruik van zenuw-groeifactoren) en gentherapie in erfelijke en verworven perifere neuropathieën. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Eva E.P. Nelis • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Inhoud en drager : een filosofisch onderzoek van een fundamenteel thema in de cognitiewetenschap. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een belangrijk punt binnen de cognitieve wetenschappen en de filosofische discussie hierin is de relatie tussen 'vehicles' en 'contents' - de relatie tussen de inhoud van perceptuele en cognitieve processen en de 'dragers' van deze inhouden die intern zijn aan de individuele ontvangers. De filosofische discussie betreft de vraag of men apriorimoet stipuleren dat er een 'isomorphism' is tussen de drager en inhoud. Op het empirisch niveau ziet men tal van modellen die worden voorgesteld, waarbij de isomorfisme niet wordt nageleefd. Organisaties: • Artificiele Intelligentie • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
Onderzoekers: • LUC STEELS • JEAN VAN BENDEGEM
Coördinatie en wetenschappelijke ondersteurning van de opdrachten : "ecologische inventarisatie en visievorming in functie van waterbeheer op een aantal waterlopen van eerste categorie". Universiteit Antwerpen Abstract: Coördinatie en wetenschappelijke ondersteurning van de opdrachten : "ecologische inventarisatie en visievorming in functie van waterbeheer op een aantal waterlopen van eerste categorie".
Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Identificatie van de migratoire subpopulatie in de multipel myeloma tumor kloon en de betrokkenheid van CD44v, MMP-9 en uPA in de homing van de multipel myeloma cellen naar het beenmerg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloom (MM) cellen in het beenmerg (BM) vertonen een heterogene expressie van de plasmacel maturatiemerkers CD45 en CD49e. Op basis van de expressie van deze antigenen kunnen de MM cellen gegroepeerd worden in vershillende subpopulaties. Het is echter niet gekend welke subpopulaties initieel in het BM binnen komen en de ziekte veroorzaken. In het huidige project worden de verschillende subpopulaties gesorteerd en worden de invaderende capaciteiten vergeleken. De expressie van een aantal sleutelmoleculen wordt nagegaan in de verschillende subgroepen. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Hydrogeologische detailstudie van de ondergrond in Vlaanderen -perceel 10. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hydrogeologische detailstudie van de ondergrond in Vlaanderen De uitvoering van dit project omslaat fase 2 in de opbouw van het VGM. Hierin wordt gebruik gemaakt van het technisch concept van het VGM, zoals vastgesteld in fase 1 van het VGM (Meyus et al., 2000c). Om tot een adequate modellering van de Vlaamse ondergrond te komen werd er een volledige hydrogeologische schematisering opgesteld. Het is de taak van de VGM-coördinator (VUB, vakgroep hydrologie en waterbouwkunde) om alle deelgebieden zodanig te coördineren dat in een latere fase uit de deelmodellen één aansluitend geheel ontstaat. Daarom legde de VGM-coördinator op de openingsvergadering van 5 maart 2001 de structuur, nauwkeurigheid en formaten van de aan te maken of te vervolledigen databanken en GIS-kaarten vast (zie bijlage 3). Een gedetailleerde beschrijving van de taken is terug te vinden in het projectbestek (nr. L 2000 S 0019 X). In dit project is het steeds de bedoeling om enkel de bestaande data zoals literatuur, boringen en sonderingen te digitaliseren en/of te verzamelen en aan te vullen. Het is nooit de bedoeling om veldwerk te verrichten. Bij alle data moet steeds een bron en betrouwbaarheid worden opgegeven zodanig dat controle en herberekeningen mogelijk zijn. Per deelgebied worden volgende 5 deeltaken uitgevoerd: 1. Verzamelen, selecteren, controleren en interpreteren van de beschikbare basisgegevens 2. Bepaling van de voorkomingsgrenzen van de HCOV-eenheden 3. Opstellen van een grondparameterbestand 4. Vertikaal afbakenen van de modellagen (m.b.v. isohypsen en isopachen) 5. Opstellen van een topografiebestand Deeltaak 1 van de hydrogeologische detailstudie van de ondergrond in Vlaanderen, omvat het verzamelen, selecteren, controleren en het interpreteren van de beschikbare hydrogeologische gegevens en bestaat uit 2 posten, namelijk het aanvullen en corrigeren van de bestaande digitale bestanden (post 1.1) en het digitaliseren van analoge data (post 1.2). Deeltaak 2 omvat het opmaken van een gebiedsdekkende kaartenbestand van alle voorkomingsgrenzen van de HCOV-eenheden. In deeltaak 3 wordt een grondparameterbestand opgesteld, bestaande uit o.m. de hydraulische geleidbaarheid, porositeit, bergingscoëfficiënt en isotropierichting. Er wordt gestreefd naar een 50-tal parameters (bijlage 5 van het projectbestek) per deelgebied. Deeltaak 4 omvat de afbakening van de verticale dimensie van de verschillende modellagen onder de vorm van isohypsen en isopachen. In de vijfde en laatste deeltaak moet een gebiedsdekkend en zo nauwkeurig mogelijk opgestelde topografiebestand opgemaakt worden. Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • JAN COOLS • YVES MEYUS • FLORIMOND DE SMEDT
Opsporen van de verspreiding en effecten van stoffen met pseudo-oestrogene werking in Vlaamse waters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er is een gebrek aan informatie betreffende de verspreiding van xeno-oestrogenen. Het project heeft als doel de Vlaamse situatie te bestuderen aangaande de vervuiling van het oppervlakte/drinkwater door xeno-oestrogenen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Optimising nutritional quality of crops. Vrije Universiteit Brussel Abstract: The aim of this project is to improve the nutritional quality of crop plants. This crop improvement will be achieved via specifically targeted genetic manipulation of corps, and a substantial proportion of the proposed research is directed at two major European crops, maize and potato. Exploitation of the results in these crops is facilitated by the involvement of the commercial participants. The crop improvement will be via genetic modification of inherent plant biosynthetic pathways to improve flux through precursor synthesis and amino acid biosynthesis pathways. In addition, the transgenic expression of novel proteins or enhanced expression of endogenous proteins with high content of these speficif amino acids will further pull flux through these pathways. it is anticipated that the best performance will be achieved by a combination is being given to safety aspects and consumer acceptence, and every ffort will be made to utilise acceptable genetic manipulation technologies and to identify pleiotropic effects. The inclusion of breeders as partners serves to help focus the project on these traits and the public acceptance of product and will ensure the essential transfer of knowledge and product to the marketplace. Organisaties:
• Plantengenetica
Onderzoekers: • GEERT ANGENON
Colloquium : Eating Outdoors (Alden Biesen) van 10 tot 14 oktober 2001 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Colloquium van het International Commission for Research into European Food History (ICREFH), georganiseerd door P. Scholliers and M. Jacobs. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • PETER SCHOLLIERS
Mediatisering, Professionalisering en Personalisering. Over de politieke communicatie tijdens de Belgische verkiezingscampagne van 2003. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt de rol van de media in de hedendaagse verkiezingscampagne. De media zijn niet enkel het belangrijkste kanaal waarlangs politici en partijen de kiezer bereiken, maar ze zijn ook uitgegroeid tot een centrale en autonome speler in de campagne. Door middel van een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de Vlaamse media tijdens de verkiezingen van 2003 (kranten + TV) proberen we op die centrale rol van de media meer zicht te krijgen. Het project focust op de Belgische verkiezingen in 2003, maar de analyse zal in internationaal comparatief perspectief gebeuren (o.m. afspraken met Nederlands onderzoeksteam daarover). Organisaties: • Politieke wetenschappen • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave • Peter Van Aelst
Empirisch psycholinguïstisch onderzoek van taalproblemen binnen een cognitief paradigma, met bijzondere aandacht voor lees- en schrijfproblemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Empirisch psycholinguïstisch onderzoek van taalproblemen binnen een cognitief paradigma, met bijzondere aandacht voor lees- en schrijfproblemen. Organisaties: • CENTRUM VOOR PSYCHOLINGUISTIEK • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Jules Frans Daems • Tanja Mortelmans • Dominiek Sandra
Curriculum- en methodologie ontwikkeling Internationaal en Europees Recht (met inbegrip van docentennascholing) (= internationaal samenwerkingsproject met Rusland) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Curriculum- en methodologie ontwikkeling Internationaal en Europees Recht (met inbegrip van docentennascholing); in het kader van een internationaal samenwerkingsproject met Rusland Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • ERIK FRANCKX • TONY JORIS
Interuniversitaire Buitenlandse Francqui-Leerstoel toegekend 2001-2002 aan Prof. John DERMOTT-DEVINE (Jurist Univ. College Dublin, Univ South Africa & Univ. Cape Town en dir. Centre for marine studies). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Interuniversitaire Buitenlandse Francqui-Leerstoel toegekend 2001-2002 aan Prof. John DERMOTT-DEVINE (Jurist Univ. College Dublin, Univ South Africa & Univ. Cape Town en dir. Centre for marine studies). Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • ERIK FRANCKX
Placental uptake and transfer of environmental chemicals relating to allergy in childhood years (PLUTOCRACY). Universiteit Antwerpen Abstract: Placental uptake and transfer of environmental chemicals relating to allergy in childhood years (PLUTOCRACY). Organisaties: • Kindergeneeskunde • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Kristine Desager
Invoed van het rijgedrag op de verkeersemissies : kwantificatie en maatregelen. (optie 2 van het bestek) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een analyse van de invloed van het rijgedrag op de verkeersemissies wordt uitgevoerd. Er gaat in het bijzonder aandacht naar kwantificatie en maatregelen ter beperking van de emissies. (optie 2 van het bestek) In order to be able to control environmental aspects of transport, the Flemish Government has drafted an Environmental Policy Plan (MINA-plan 2). This plan contains, among others, the definition of policy measures for influencing driving behaviour. The research project has a two-fold objective: +Quantification of the influence of driving behaviour on vehicle emissions: The study has to quantify the influence of driving behaviour on emissions. To this effect, the parameters linking driving behaviour with various
emissions have to be quantified. This will permit to include the influence of driving behaviour in the emission calculations performed by the government, allowing realistic estimations of the influence of road traffic on air pollution. The analysis will have to yield criteria for environmentally friendly driving behaviour. To this effect, several traffic situations (Zone 30, roundabouts, traffic platforms, etc) and driving styles (defensive, sportive, Dutch New Driving) will be mapped. This database can also be used by the Policy Research Centre 'Traffic safety with increasing mobility'. +Effect of actual and future measures to influence driving behaviour: The influence on emissions of measures being taken to influence driving behaviour aiming at traffic safety and traffic flow have to be mapped. Specific measures, taken at different levels of administration, which may influence driving behaviour, are to be listed. Organisaties: • Elektrotechniek-Energietechniek
Onderzoekers: • GASTON MAGGETTO • JOERI VAN MIERLO
Bescherming van de Europese populatie tegen aneugene chemicaliën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project betreft basisonderzoek, potentieel medische effecten en gezondheidsproblemen ten gevolge van blootstelling aan chemische aneugenen. Gedetailleerde dosis-respons curves zullen bekomen worden voor een geselecteerde waaier aneugene chemicaliën in modelsystemen gaande van in vitro celkulturen, knaagdier beenmerg, periferale bloedcellen, en darmepitheelcellen tot mannelijke en vrouwelijke germinale cellen van knaagdieren. Deze responscurves zullen gebruikt worden om kwantitatieve en kwalitatieve relaties te bepalen tussen de niveaus van de testsystemen om criteria te bepalen voor de verificatie van aan- of afwezigheid van drempelwaarden van activiteit. Modifiërende factoren zullen worden geëvalueerd en biomerkers van aneugenblootstelling in de menselijke populatie zullen worden ontwikkeld. Het project heeft tot doel: - de relatie te bepalen tussen de activiteit van aneugene chemicaliën in vitro en in vivo in somatische en germinale cellen, - het evalueren van de aan- of afwezigheid van drempelwaarden voor de activiteit van aneugene chemicaliënen de factoren die de activiteit van aneugene chemicaliën zouden kunnen beïnvloeden, - het bepalen van de gevoeligheid van individuele menselijke chromosomen voor aneugenblootstelling en het ontwikkelen van gepaste biomerkers van blootstelling, - het gebruik van de gegevens gegenereerd in dit project om aanbevelingen te ontwikkelen alsook een model om aneugene chemicaliën te evalueren en te classificeren. Het praktisch werk houdt in: - de generatie van dosis-respons curves voor een geselecteerde waaier aneugene chemicaliën gebruik makend van in vitro modellen van somatische cellen (beenmerg, perifeer bloed, darmepitheel) en van mannelijke en vrouwelijke germinale cellen van knaagdieren, - bepaling van de invloed van modifiërende factoren, door de analyse van de invloed van de celcyclus-checkpoint-genen, knaagdier-metabolisme en chemische distributie, en apoptotische en necrotische respons ten gevolge van aneugenblootstelling, - bepaling van vergelijkende gevoeligheden van individuele menselijke chromosomen voor aneugenblootstelling in celkulturen en vergelijking met aneuploidie in weefselstalen van menselijke populaties blootgesteld aan aneugenen. Deze informatie zal gebruikt worden om het gebruik van specifieke chromosomen als biomerkers van blootstelling te bepalen, - ontwikkeling van analytische methoden om geïnduceerde aneuploidie te bestuderen, alsook om de aan- of afwezigheid van drempelwaarden voor activiteit te bepalen, en om de relatieve sigificantie te evalueren van de gegevens die in vitro en in vivo werden gegenereerd. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Hoogtechnologische electrochemical machining technieken met inbegrip van de recyclage van herbruikbare materialen. (SPECTRUM) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit projekt heeft als doel hoogtechnologische ECM-technologieen te ontwikkelen en bestaat uit volgende 8 werkpakketten : 1) studie van bestaande methodes voor de optimale parameter settings van de technology. 2) studie van de uitbreiding van de technologie voor een brede waaier van materialen en produkten. 3) studie van de scheiding van herbruikbare metalen uit de elektrolietoplossing. 4) ontwikkeling van de modules van een flexibel prototype voor ECM toepassingen. 5) ontwikkeling van een expertsysteem for het SPECTRUM proces. 6) ontwikkeling van een regeneratiesysteem voor het elektroliet en het metaalverwijderingssysteem. 7) Integratie van het prototype in het systeem voor het verwerken van de vloeistof en aantonen van de toepassingsmogelijkheid van de techniek voor het zuiveren van produkten van de partners Philips en Bosch. 8) Projekt management, co-ordinatie en verspreiding van de resultaten. Organisaties: • Elektrotechniek-Energietechniek
Onderzoekers: • JOHAN DECONINCK
Voorbehandeling van aluminium voor electroplating. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voordat electroplating kan plaatsgrijpen op aluminium dient het metaal voorbehandeld te worden. Deze voorbehandelingsstappen bevorderen de adhesie van het afgezette metaal. De esstentiële stap is de toepassing van een intermediaire zinklaag. Het aluminium wordt ondergedompeld in een zincate oplossing. De adhesie hangt af van de hoeveelheid epitaxy tussen het substraat en de gevormde afzetting. Het doel van deze studie is om de adhesie van de metaalcoating te correleren met de gevormde intermediaire zinklaag. Organisaties: • Metallurgie, Elektrochemie en Materialenkennis
Onderzoekers: • HERMAN TERRYN
Aanbesteding voor diensten : Schone voertuigen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aanbesteding voor diensten : Schone voertuigen. How to compare the environmental damage caused by vehicles with different fuels and drive trains? A rating system is developed as a tools to
compare the environmental impact of vehicles, allowing decision makers to dedicate their financial and non-financial policies and support measures in function of the ecological damage. Different damages (acid rain, photochemical air pollution, global warming, noise, etc.) and their impacts on several receptors, like human beings (e.g. cancer, respiratory diseases, etc.), ecosystems or buildings are taken into account. The methodology is based on a kind of Life Cycle Assessment (LCA) in which the contribution of all emissions to a certain damage are considered. The emissions include the emissions of oil extraction, transportation refinery, electricity production, distribution, (Well-to-tank), as well as the emission due to the use of the vehicle (tank-to-wheel). The different damages are normalized to be able to make a comparison. Hence a reference value (vehicle) is defined as a target value. The contribution of the different normalized damages to a single value "EcoScore" is based on a panel weighting method. Organisaties: • Elektrotechniek-Energietechniek
Onderzoekers: • GASTON MAGGETTO • JOERI VAN MIERLO
UItdetaillering van de tijdsbudgetenquête naar mobiliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In opdracht van de Mobiliteitscel van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voert de Vakgroep Sociologie - Onderzoeksgroep TOR van de VUB op de tijdsbudget-databank TOR'99 bijkomende analyses uit naar de mobiliteit van de Vlaming. De TOR'99 databank omvat een representatief staal van 1533 Vlamingen, die in 1999 gedurende een volle week hun tijdsbesteding bijhielden. Waar mogelijk worden vergelijkingen met de tijdsbudget-databank TOR'88 die de onderzoeksgroep TOR in 1988 verzamelde. Deze databank bevat een beperkter staal van de Vlaamse bevolking, dat zijn tijdsbesteding gedurende een kortere periode (2 dagen) registreerde. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • SUZANA KOELET • MAARTEN MOENS
Maatschappelijke participatie van jongeren. (+ bestelling bij MJA lastens dit project) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project wil maatschappelijke participatie van jongeren in kaart brengen, zowel via kwalitatief als kwantitatief onderzoek. In de eerste fase wil het project op zoek gaan naar de betekenis van maatschappelijke participatie voor jongeren in Vlaanderen. De decentralisatie van het jeugdbeleid naar het gemeentelijk niveau in 1993 heeft namelijk voor een nieuwe dynamiek gezorgd in het gemeentelijk jeugdwerk en in nieuwe werkvormen in het verenigingsleven in het algemeen en het jeugdwerk in het bijzonder. Maatschappelijke participatie kan dus niet langer herleid worden tot participatie aan een jeugdbeweging of jeugdhuis. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat participatie aan jeugdverenigingen, maar ook participatie aan verenigingen die niet tot het traditionele jeugdwerk behoren (zoals sociale verenigingen, derde wereldorganisatie) een positieve samenhang vertoont met diverse indicatoren van maatschappelijke integratie. Een differentiatie van maatschappelijke participatie dient zich wel degelijk aan. Het is de bedoeling in het eerste deel om indicatoren van maatschappelijke participatie te ontwikkelen. Deze indicatoren hebben betrekking op diverse werkvormen, kwaliteit en intensiteit van participatie. Hiervoor zal een literatuurstudie en een bevraging van experten plaatsvinden. In het tweede stadium willen we de factoren (zowel individuele als structurele factoren) en motivatie van al dan niet maatschappelijke participatie onderzoeken en de effecten van diverse vormen van maatschappelijke participatie op burgerschapshoudingen, zelfbeeld en vaardigheden. Hiervoor zal een survey afgenomen worden bij een representatieve steekproef van de Vlaamse jongerenbevolking in minstens 60 Vlaamse gemeenten. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Sven SANCTOBIN • WENDY SMITS
WHO/EURO Multicentre Study of Suicidal Behaviour Universiteit Gent Abstract: Door middel van een registratie van aantallen en kenmerken van suïcidepogingen in de regio Groot Gent wordt de verdeling van het voorkomen van suïcidepogingen en van de factoren die daar een invloed op hebben onderzocht. Registratie vindt plaats op de Spoedopnamediensten van de algemene ziekenhuizen, crisisinterventiecentra, een steekproef van huisartsen en de gevangenis. Organisaties: • Vakgroep Psychiatrie en medische psychologie
Onderzoekers: • Cornelis Van Heeringen
Studie over "Topiramat and its effects in microdialysis". Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Introductie: Topiramaat is een 'nieuw generatie' anti-epilepticum, klinisch gebruikt als add-on behandeling van patiënten met refractaire partiële en secundair gegeneraliseerde aanvallen. Zijn structuur, een sulfamaat-gesubstitueerd derivaat van D-fructose, is verschillend van deze van alle andere bestaande anti-epileptica (Shank et al., 2000). Verschillende actiemechanismen worden toegeschreven aan topiramaat: voltage-afhankelijke en 'use-dependent' Na+ kanaal blokkade (Zona et al., 1997; De Lorenzo et al., 2000; McLean et al., 2000), een versterking van GABA-A receptor-gemedieerde stromen via een non-benzodiazepine mechanisme (White et al., 1997; 2000), inhibitie van 'high-voltage-activated' L-type Ca2+ kanalen (Zhang et al., 2000), een antagonistisch effect ter hoogte van Ca2+ permeabele AMPA/kainaat receptoren (Gibbs et al., 2000; Skradski & White, 2000) en inhibitie van het koolzuuranhydrase (Dodgson et al., 2000). Verder werd ook reeds gerapporteerd dat topiramaat de GABA concentraties in he hersenen van de mens verhoogd (Kuzniecky et al., 1998; Petroff et al., 1999). Eén in vivo microdialysestudie demonstreerde dat de abnormaal verhoogde glutamaat- en aspartaatwaarden in de hippocampus van spontaan epileptische ratten (SER) geattenueerd werden na systemische toediening van topiramaat (Kanda et al., 1996). De effecten van topiramaat op de extracellulaire concentraties van verschillende neurotransmitters in de hippocampus van vrij bewegende ratten werd nog niet bestudeerd. Topiramaats effecten werden ook nog niet bestudeerd binnen het pilocarpine diermodel voor limbische epilepsie (Turski
et al., 1989; Smolders et al., 1997a). 2. Doelstellingen: We bestudeerden dosisafhankelijke effecten van topiramaat, zowel systemisch als intrahippocampaal toegediend, op de extracellulaire concentraties van glutamaat (Glu), aspartaat (Asp), GABA, dopamine (DA) en serotonine (5HT) in de hippocampus van de vrij bewegende rat met behulp van microdialyse. Verder hebben we ook de anticonvulsieve drempeldosis van topiramaat bepaald binnen het pilocarpine ratmodel, gebruik makend van electrocorticographische en gedragsobservaties. Gelijktijdig werden de effecten bestudeerd van topiramaat op de pilocarpinegeïnduceerde wijzigingen in de extracellulaire hippocampale neurotransmitterconcentraties. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS
MEDEA+ T304 : DIAMANT : Development initiative in advanced metrology and automation for new (IC) technologies. Universiteit Antwerpen Abstract: MEDEA+ T304 : DIAMANT : Development initiative in advanced metrology and automation for new (IC) technologies. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • Chemometrie (Mitac 3)
Onderzoekers: • Pierre Van Espen
Gate to Financing. Universiteit Antwerpen Abstract: Gate to Financing. Organisaties: • VAKGROEP MANAGEMENT • Management
Onderzoekers: • Koen Vandenbempt
Ondersteunen van het Spectrum management op de kabels met koperparen in het toegangsnetwerk van Belgacom. (SPECMAN) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De FSAN groepering (Full Services Access Network) besloot in 1998 om een simulator te ontwikkelen en ter beschikking te stellen van de gemeenschap, die in staat zou zijn verschillende netwerk topologieen, duplexing strategieen, spectrale planning, ruismodellen enz. te bestuderen. Overeengekomen was dat de simulator zou gepland worden in nauwe samenwerking met de leden van de FSAN groepering. Het FSAN xDSL simulator software pak in intussen beschikbaar gesteld als resultaat van deze ontwikkeling. De evaluatie van xDSL capaciteit en VDSL in het bijzonder is een ingewikkelde en tijdrovende taak. Dit is zeker het geval voor scenarios waar de signaal-tot-ruisverhouding aan de beide kabeluiteinden sterk verschillend zijn en waar vermogencontrole toegepast wordt (verhoging gekend als power-boost, of reductie wat neerkomt op power back-off). Wanneer zoveel verschillende parameters tussenkomen in de modellen is het belangrijk om een goed inzicht te hebben in de werking van de simulator. Daarom is evaluatie van de gemaakte voorspellingen voor xDSL uitbatingen dan ook een belangrijke en noodzakelijke opdracht. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • LEO VAN BIESEN
Onderzoek naar de graad van sportparticipatie en fysieke activiteit op Vlaams niveau en opstellen van een instrument voor de evaluatie van sportpromotiecampagnes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de graad van sportparticipatie en fysieke activiteit op Vlaams niveau en opstellen van een instrument voor de evaluatie van sportpromotiecampagnes. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
De iconografie van de Middeleeuws Franse roman antique. Universiteit Antwerpen Abstract: De iconografie van de Middeleeuws Franse roman antique. Organisaties: • Franse literatuur • Literatuur van de moderniteit • Individueel onderzoek letterkunde
Onderzoekers: • Catherine Schockaert • Herman Braet • Paul Pelckmans
Audit technologique et de fonctionnement du C.I.R.B. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG) is de Instelling van Openbaar Nut die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onder het toezicht van de minister van Informatica verantwoordelijk is voor het gewestelijke en gemeentelijke informaticabeheer. De kernopdracht van het CIBG, dat opgericht is als instrument voor ontwikkeling en modernisering, is het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) te organiseren, te promoten en te verspreiden bij diverse Brusselse openbare entiteiten:
de gewestelijke overheden; de gemeenschapsinstellingen; de lokale overheden en diensten; de scholen en universiteiten; de ziekenhuizen; de burgers. Het CIBG beschikt over twee hefbomen om de IT-strategie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te ontwikkelen: wat betreft de human resources, kan het CIBG via de vzw IRISteam putten uit een reservoir van hooggekwalificeerde IT-medewerkers. op telecomvlak beschikt het CIBG over een geavanceerde infrastructuur, als aandeelhouder-oprichter van de cvba IRISnet, het breedbandnetwerk voor telecommunicatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Organisaties: • Beleidsinformatica
Onderzoekers: • MARC DESPONTIN
Tracking en tracing in de diervoederindustrie Hogeschool Gent Abstract: Incidenten met verontreinigde grondstoffen in het recente verleden (citruspulp, diermeel, vet) hebben de noodzaak onderstreept om de naspeurbaarheid (traceerbaarheid) in de diervoedersector te verbeteren. In de praktijk bleek dat de bronnen van verontreinigingen en de verspreiding daarvan naar de afnemers, en daardoor ook naar de verdere keten niet voldoende snel en nauwkeurig konden worden opgespoord. Daardoor is de economische schade ten gevolge van dergelijke incidenten in termen van recalls en vernietiging van producten groot. Een goed tracing en tracking systeem is in elk geval bedrijfsspecifiek: het moet tegemoetkomen aan de behoeften, producten, processen en installaties, besturings- en registratiesystematiek en de logistiek van het individuele bedrijf. Het resultaat van dit project is de formulering van een aantal richtlijnen, toegevoegd aan de wettelijke en GMP-procedure, alsook van een aantal adviezen op basis waarvan de bedrijven hun bedrijfsspecifiek systeem kunnen ontwikkelen, implementeren en optimaliseren. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Mia Eeckhout
Research fellowship in diabetes and metabolism - 2001 - EASD/ELI LILLY Vrije Universiteit Brussel Abstract: Research fellowship in diabetes and metabolism - 2001 - EASD/ELI LILLY Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Super Laser Array Memory (SLAM) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is om de haalbaarheid te demonstreren van een robuust optisch dataopslag systeem op basis van optische nearfield technieken. Dit project moet leiden tot de ontwikkeling van nieuwe technologiën voor optische dataopslag op een verwisselbaar medium met een hogere capaciteit dan het toekomstige blu-ray formaat. Hierbij willen we het belangrijkste nadeel van klassieke near-field optische metoden zijnde de zeer kleine afstand tussen het optische systeem en het opslagmedium - vermijden. We denken dat we deze air-gap drastisch kunnen verhogen door gebruik te maken van superresolutie technieken, door gebruik te maken van a priori kennis over de data stroom, met behulp van coherente fase detectie van de gereflecteerde bundel of door de data op het medium in een speciale vorm op te slaan. Om deze studie uit te voeren zullen we een gedetailleerde analyze maken van het elektromagnetische veld tussen het optische lees-systeem en het optische opslagmedium aan de hand van zowel theoretisch als experimenteel onderzoek. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HUGO THIENPONT
EXPERTISE : oa. Peer review "territorial employment pacts in Austria : joint use of opportunities. 2010: Project review: 6.A.SP1 - QUING Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voornaamste doelstelling is het bevorderen van wijdverspreid projectpartnerschap om: de moeilijkheden te identificeren, ideeën en objectieven waarmee alle vrouwelijke en mannelijke protagonisten geconfronteerd mbt tewerkstelling reglementeringen, alle mogelijke middelen aanwenden die aanvaard wordt door zowel mannelijke als vrouwelijke protagonisten, gebaseerd op hun behoeften en verankerd in een formele afspraak - De Territoriumgebonden Tewerkstellingspact - De integratie en coördinatie bevorderen van jobcreërende maatregelingen maatregelingen implementeren die terwerkstellingen kunnen boosten Organisaties: • Institute for European Studies
Onderzoekers: • ALISON WOODWARD
Tragedie en ethiek. Actualisering van de ethische componenten van tragische keuzes op basis van het werk van Martha Nussbaum. Universiteit Antwerpen Abstract: In het werk van de amerikaanse ethica Martha Nussbaum vinden we een meesterlijke analyse van de Griekse tragedies, en van het type ethische reflectie dat ze bevatten. Wij wensen de vraag te beantwoorden a) over welk soort ethiek het gaat en b) in welke mate de ethische wijsheid van deze tragedies te actualiseren is, nu we in een ander wereldbeeld leven dan dat van de antieken. Heeft de moraal van de tragedie eeuwigheidswaarde? In welke zin wel, en in welke niet? Organisaties: • CENTRUM VOOR ETHIEK • Centrum voor Ethiek
Onderzoekers: • Johan Taels • Willem Lemmens
Thematisch Netwerk (TN): OntoWeb : Ontologiegebaseerde informatie-uitwisseling voor kennisbeheer en electronische handel (ONTOWEB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van OntoWeb bestaat erin om onderzoekers en industrielen samen te brengen om het volledige potentieel van ontologien te benutten om informatie-uitwisseling te bevorderen in domeinen zoals: informatie-extractie, kennisbeheer, electronische handel, en bio-informatica. Tevens zal de Europese invloed versterkt worden op standardisatie-inspanningen op het vlak van webtalen (XML, RDF), 'toplaag-ontologien' en inhoudsstandaarden zoals catalogen voor electronische handel. Organisaties: • Onderzoek naar Software Technologie en Toepassingen
Onderzoekers: • ROBERT MEERSMAN
CoDiNet : Content distribution networks. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project bestudeert de archtecturale en protocol-gerelateerde aspekten van content delivery technologieën, alsook de problemen die verband houden met de prestaties en de planning van CDNs. Wat betreft deze studies zal veel aandacht besteed worden aan audio en video diensten, die beschouwd worden als de drijvende kracht achter Content Distrution Networks. Organisaties: • Prestatieanalyse en telecommunicatiesystemen (PATS) • Modeleren van Systemen en Internet Communicatie (MOSAIC)
Onderzoekers: • Christian Blondia
Verrichten van onderzoek en het verstrekken van adviezen tot aanpassing van het fiscale normenkader ter ondersteuning van het grootstedelijk beleid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek dat zowel gericht is op fiscale maatregelen om de herverstedelijking en inzonderheid het terug leefbaar maken van achtergestelde gebieden te stimuleren, als op een analyse van de huidige fiscale wetgeving teneinde de regels aan te duiden die grootsteden fiscaal benadelen. Voor wat dit laatste betreft kan bv. worden gewezen op bestaande fiscale maatregelen die voornamelijk nieuwbouw stimuleren, daar waar in grootsteden voornamelijk renovatie van belang is. Dat renovatie fiscaal aanzienlijk minder gunstig wordt behandeld, benadeelt dan ook de grootsteden. Ook de diverse fiscale maatregelen waarbiuj rekening wordt gehouden met het Kadastraal Inkomen, welk een cijfermatig gegeven is dat vooral in grootsteden niet meer aangepast is aan de realiteit, benadeelt grootsteden. Op het vlak van fiscale stimulie komt het er voornamelijk op aan de grootsteden terug aantrekkelijk te maken en dit zowel om er te wonen, er te werken en er te leven. Ook hiervoor kunnen tal van fiszcale en andere stimuli worden bedacht. In een ruimer kader moet tenslotte ook worden gedacht aan het actualiseren van de fiscale bevoegdheden van gemeenten, die nog dateert van een epriode waar de moliliteit aanzienlijk kleiner was en die dan ook niet meer is aangepast aan de hedendaagse noden. In het bijzonder moet hier worden nagegaan in hoeverre een op het inkomen berekende belasting te behoeve van de werkgemeente gerealiseerd zou kunnen worden. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • MIGUEL DE JONCKHEERE
Wijzigingen en aanvullingen aan de overeenkomst afgesloten tussen VAW aluminium AG en VUB dd. 31/12/1993 (zie WDGO6130) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mechanica Organisaties: • Metallurgie, Elektrochemie en Materialenkennis
Onderzoekers: • HERMAN TERRYN
Voorspelling van de dynamische respons van de houtkwaliteit op beheersmaatregelen en veranderende omgevingscondities: een geintegreerde benadering (MEFYQUE). Universiteit Antwerpen Abstract: Gezien het feit dat de hout- en houtverwerkende industrieën aangewezen zijn op een regelmatige aanvoer van hout met vrij uniforme eigenschappen, bestaat er binnen de Europese houtindustrie een reeële nood aan modellen die de houtkwaliteit kunnen voorspellen. Dit project tracht dan ook de relaties tussen standplaatsfactoren en groei, evenals tussen houtkwaliteit en productie beter te begrijpen, zowel voor huidige als toekomstige scenario's van klimaatswijzigingen, via een geintegreerde modelbenadering. Deze doelstelling zal bereikt worden door (i) de monitoring van bestaande bosbestanden; (ii) de experimentele manipulatie van bepaalde groeicondities; (iii) een analyse van de anatomische, biochemische en mechanische houteigenschappen; (iv) de modellering van groei, opbrengst en kwaliteit over een waaier van verschillende ruimtelijke schalen. Het geintegreerde modelsysteem moet bosbeheerders, de houtindustrie en beleidsmakers toelaten te beslissen of het bosbeheer zich dient te richten op productie, op behoud of op de sociale functie van het bos. Organisaties: • Planten- en vegetatie ecologie • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
Social Protection in Europe. Convergence? Integration, accession and the Free Movement of Labour (SPECIAL)
Universiteit Gent Abstract: De kennis verbeteren in een nieuw onderzoeksdomein in Europa (relatie tussen toetreding, vrij verkeer van personen en gezondheidszorg, pensioenen en werkloosheidsbescherming) door het verrichten van specifieke onderzoeksopdrachten door een pan-Europees multidisciplinair netwerk van wetenschappers. Inzicht verwerven in tendensen en ontwikkelingen van sociale zekerheidshervormingen en het kwantificeren en evalueren van de mogelijke gevolgen van de toetreding op het vrij verkeer van personen met bijzondere aandacht voor de sociale bescherming. Organisaties: • Vakgroep Sociaal recht
Onderzoekers: • Yves Jorens
ITP : Internationaal trainingsprogramma 2001: "Medical imaging, radiation therapy and nuclear medicine" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nucleaire geneeskunde is een tak van de medische beeldvorming die gebruikmaakt van kleine hoeveelheden radioactief materiaal voor diagnose en bepalen van de ernst van of behandeling van een verscheidenheid van ziekten. Organisaties: • Elektronica en Informatica • Elektriciteit
Onderzoekers: • RONALD VAN LOON • JAN CORNELIS
MIRA-T 2001 Hfdst. 1.6 Handel en diensten -subsector onderwijs :- beschrijving, analyse en evaluatie van bestaande toestand van milieu en van gevoerde milieubeleid en beschrijving van verwachte ontwikkeling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit hoofdstuk van het MIRA-rapport wordt een beschrijving gegeven aangaande de milieu-impact van de sector onderwijs door middel van een 'Driving forces-Pressure-Impact-Response'-analyse. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Publicatie proceedings van het symposium "Centenaire de la Belgica (1898-1998)" georganiseerd door het Belgisch Nationaal Comité voor het Antarctisch onderzoek. (14-16 mei 1998 in Paleis der Congressen) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Belgica is een van de beroemdste poolschepen en onlosmakelijk verbonden met de naam van de Belgische poolreiziger Adrien de Gerlache. Het was de Gerlache die het schip kocht in Noorwegen en die het haar naam en haar poolreputatie gaf. Het schip werkte meer dan een halve eeuw in de poolgebieden en voer twintig jaar - van 1896 tot 1916 - onder Belgische vlag. In deze periode maakte de Belgica haar bekendste en belangrijkste reizen. Een verhaal dat begint met de eerste Belgische Zuidpoolexpeditie. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • HUGO DECLEIR
Niet-lineaire Lp benaderingsproblemen : analyse, algoritmen en toepassingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Modellen spelen een belangrijke rol in een brede waaier van diciplines en verwante toepassingen zoals signaalverwerking, systeemtheorie, economie, biomedische toepassingen enz... De parameters van deze modellen worden bepaald door eerst een grote hoeveelheid metingen te verrichten, en vervolgens het overgedetermineerde stelsel Ax ongeveer gelijk aan b in een benaderde wijze op te lossen. Het bepalen van de oplossing van dit overgedetermineerd stelsel is het kernprobleem van vele modelselektie procedures. De meeste modelselektie procedures behoren tot de zogenaamde klasse van benaderingsproblemen. Een van de best gekende is het kleinste kwadraten benaderingsprobleem (L2 klasse). Andere voorbeelden zijn de (gestruktureerde) totale kleinste kwadraten problemen. In plaats van een kleinste kwadraten benadering kan men er ook aan denken om het stelsel in kleinste p-norm te benaderen. Bijvoorbeeld voor p=1 (kleinste absolute waarde) heeft men een veel betere onderdrukking van outliers (grote, a-typische waarden die met kleine kans voorkomen) Het doel van het projekt is om de oplossingstechnieken ontwikkeld voor (gestruktureerde) lineaire totale kleinste kwadraten (L2) problemen uit te breiden naar (niet) lineaire Lp problemen. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • RIK PINTELON
Magneto-optische studies van excitoncomplexen en kwantummechanische koppeling voor een verbeterd kwantum-dot laser design. Universiteit Antwerpen Abstract: Als voornaamste onderdeel van optische telecommunicatienetwerken en dataopslag (CD), zijn halfgeleiderlasers een essentieel deel van de informatierevolutie. In dit project zullen we de magneto-optische eigenschappen van zelf-georganiseerde kwantum-dots bestuderen. Ons doel is theoretisch de experimenten te ondersteunen die de effecten van kwantummechanische koppeling bestuderen om hun bruikbaarheid in lasers te verhogen. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters
Forecasting the dynamic response of timber quality to management and environmental change: an integrated aproch Universiteit Gent
Abstract: De belangrijkste doelstelling van het project bestaat in het maken van een geïntegreerd model dat zowel bosbouwers, de houtverwerkende industrie als de beleidsmakers in staat moet stellen een afweging te maken tussen de prioritaire bosfuncties gaande van houtproductie tot natuurbehoud binnen een kader van duurzaam en multifuctioneel bosbeheer. Het model zal ook effecten van koolstof allocatie en energieaspecten opnemen. Organisaties: • Vakgroep Bos- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Marc Stevens
Vroeg waarschuwingsproject voor fouling door mosselen. Universiteit Gent Abstract: De omgevingsfactoren voor begroeiing door de brakwatermossel, Mytylopsis sp., zal onderzocht worden in de koelleidingen van BASF. Verder zullen de effecten van biocides nagegaan worden. Vroeg waarschuwingsproject voor fouling door mosselen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Onderzoek naar de verwachtingen mbt het loopbaaneinde en de economische, sociale en culturele factoren die deze verwachtingen beïnvloeden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige sociale zekerheidsstelsel haalt de overgrotemeerderheid van zijn inkomsten uit arbeid. Er dient dan ook een voldoende basis van tewerkgestelden te zijn om het sociale zekerheidsstelsel te schragen. Op dit moment is de activiteitsgraad van oudere werknemers echter schrikwekkend laag. Dit is niet enkel een probleem voor het sociale zekerheidsstelsel, de ouderen verliezen, door zich terug te trekken uit de betaalde arbeid, een belangrijke zingever in hun leven. De lagere activiteitsgraad van oudere werknemers is in grote mate toe te schrijven aan een aantal regelingen die werden uitgewerkt om een vervroegde uittreding van oudere werknemers te bewerkstelligen om de werkloosheid bij de jongeren tegen te gaan. Ondertussen is de vervroegde uittreding een sociale verwachting geworden bij werkgevers en werknemers. Door middel van een representatieve survey onder 45- tot 65-jarigen wil de onderzoeksgroep de eigen visies van werknemers met betrekking tot de eindeloopbaanproblematiek grondig bevragen. Een goede kennis van de meningen van de oudere werknemers is immers een belangrijke sleutel in een juist beleid aangaande de eindeloopbaanproblematiek. In een eerste fase werden 3176 Vlaamse respondenten bevraagd. In een tweede fase werd het onderzoek uitgebreid met een bevraging van 2264 Waalse en Brusselse respondenten. Doel van het onderzoek is om de verwachtingen van de Belgen (Vlamingen, Walen en Brusselaars) met betrekking tot het loopbaaneinde te beschrijven, en de economische, sociale en culturele factoren blootleggen die deze verwachtingen beïnvloeden. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen. Samenwerking met P&V stond ons toe het onderzoekuit te breiden naar Brussel en Wallonië. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Inge MESTDAG • Joachim COHEN
Identificatie van factoren die B-cel neogenese controleren in regenererende pancreas. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In rattenpancreas kan weefselregeneratie en neogenese van insuline-producerende B-cellen geinduceerd worden door duct-ligatie. Doel van dit project is om een in vitro model te ontwikkelen waarin deze neogenese kan gereproduceerd worden. Aldus willen we de factoren opsporen die de neogenese controleren. Dit moet ons in staat stellen om B-cellen aan te maken voor transplantatiedoeleindenn (celtherapie) of om regeneratie in vivo te stimuleren. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2001 : Probleemgestuurd onderwijs in de opleiding apotheker, een onderwijslaboratorium. Vrije Universiteit Brussel Abstract: AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING - De professionele wereld is net als de hele huidige samenleving onderhevig aan een snelle evolutie van wetenschap en kennis. Vele beroepen eisen v.d. persoon in kwestie mobiliteit, flexibiliteit, communicatieve vaardigheden en het verwerven van nieuwe kennis. Dit impliceert dat er ook in het onderwijs nood is aan veranderingen. - In ons huidig onderwijssysteem ziet men dat studenten vaak niet in staat zijn onderwerpen of technieken die in een bepaalde cursus gezien werden, toe te passen in een ander vakgebied omdat onvoldoende de links gelegd worden. Dit is waarschijnlijk in grote mate inherent aan de structuur van ons onderwijs waarin, door de relatief strikte indeling in unidisciplinaire vakken of cursussen, v.d. student niet vereist wordt om verbanden te leggen tussen de verschillende disciplines aangezien de evaluatie, enkele uitzonderingen niet te na gesproken, eveneens unidisciplinair gebeurt door de docent van het betreffende vak. Dergelijke situatie staat haaks op de beroepssituaties waar een probleem meestal niet unidisciplinair is. MOTIVATIE EN DOELSTELLING - Waar in het onderwijs traditioneel de nadruk ligt op teaching (docentgecentreerd onderwijs), is een noodzakelijke trend de evolutie naar learning, m.a.w. de student moet leren leren en daarenboven leren verbanden te leggen tussen verschillende disciplines (studentgecentreerd onderwijs). Ons onderwijs heeft dus nood aan het verhogen van de interdisciplinariteit binnen de door de student te behandelen leerstof. - Dit project heeft als doel om enerzijds expertise in het domein op te bouwen en anderzijds een onderwijssysteem (geschikt evenwicht tussen het docentgecentreerd en het studentgecentreerd onderwijs, van het PGO genre) te ontwikkelen dat best geschikt is aan de huidige noden van onze maatschappij. - De doelstellingen die wij, wat de studenten betreft, willen bereiken zijn : (i) het leggen van verbanden tussen de verschillende wetenschapsdomeinen, (ii) het bevorderen van communicatieve eigenschappen en het werken in groepsverband, en (iii) het individueel leren leren, o.a. door invoeren van informatie technologie. - Het is eveneens de bedoeling om gedurende de zelfstudie (v.d. PGO) aan de studenten niet alleen de traditionele handboeken ter beschikking te
stellen, maar ook ICT materiaal zoals bvb. beschikbaarheid van de cursussen op internet, video's, computerprogramma's en multimedia materiaal. - Uiteraard omvat een dergelijk project een meerjarenplanning en een invoering die in verschillende fasen gebeurt, waarbij elke fase steunt op de ervaring opgedaan in een vorige fase. - Bij de aanvang v.h. acad. jaar 99-00 werd een 1ste project gestart met het invoeren van 2 PGO blokken in het 1ste jaar Apr. Deze blokken waren : spectroscopie in de farmaceutische analyse, en, antibiotica. Om de studenten en tutoren eigen te maken met het nieuwe onderwijssysteem werden er voor de start van blok 1, trainingen georganiseerd. Dit hield in uitleg ivm de werking en de doelstellingen van PGO, tonen van video's van PGOsessies, zelf laten uitvoeren van een PGO-taak door studenten en tutoren (apart). Voor blok 2 werd dit weer georganiseerd, maar nu met de nadruk op foutief of niet gebruikte PGO-technieken door studenten/tutoren. - Elk blok duurt 10 weken en bestaat uit 8 taken en een bloktest. De taken worden bestudeerd in 4 groepjes van 9 à 10 studenten. Deze onderwijsgroepen ontmoeten elkaar 2x per week ged. 1 uur, nl. 1 uur voor de voorbespreking en 1 uur voor de nabespreking. Tussenin hebben de studenten een dag zelfstudie. De onderwijsgroepen worden begeleid door tutoren. - Het blok : geneesmiddelen bij pijn, onsteking en koorts, werd ingevoerd in het acad.jaar 00-01 in het 2de jaar Apr. In dit blok worden de studenten ged. 3 weken aan één stuk geconfronteerd met dit blok en worden hoorcollege's, practica en PGO met elkaar gemengd. - Naast deze organisatorische experimenten, lopen nog experimenten over evaluatie's (zie kwaliteitszorg) en opstellen van basisdocumenten (blokboek, tutoren handleiding, enz.). - Doel van dit project is dus tot een complete ombouw van het curriculum te komen en de gedane experimenten te evalueren, te synthetiseren en te verspreiden naar andere opleidingen. BEOOGDE RESULTATEN : (1) Ten opzichte van de student : - verhogen van de interdisciplinariteit - verwerven van bepaalde vaardigheden : werken in groepsverband, zelfstandig werken, life-long learning, communicatieve vaardigheden. (2) Ontwikkeling van producten : - opstellen van blokboeken en tutor handleidingen, aangepast aan de opleiding - ontwikkelen van evaluatieformulieren, blokteksten, observatorformulieren, enz. (3) Ten opzichte van derden : - dissiminatie van de templates (of frames) v.d. blokboeken, tutorhandleidingen, enz. aan andere opleidingen aan de VUB, die PGO willen uitvoeren - in een later stadium dissiminatie van deze templates naar andere instellingen toe. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie • Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Lerarenopleiding • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • ALAIN DUPONT • ANDRE FORIERS • DESIRE MASSART • YVETTE MICHOTTE • VERA ROGIERS • BARTHOLOMEUS ROMBAUT • SOPHIE SARRE • Yvan VANDER HEYDEN • JOHANNA VERBEKE • JACQUELINE VERCAMMEN • MICHAEL VRIJSEN • RAPHAEL VRIJSEN • HENRI DE CLERCQ
Steun aan kankeronderzoek vanuit de TV-Campagne "Kom op tegen Kanker". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Steun aan kankeronderzoek vanuit de TV-Campagne "Kom op tegen Kanker". Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
Onderwijsverniewingsproject (OVP) 2001 : Naar een competentiegericht en flexibel wiskunde-onderwijs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De opzet van dit project is om gangbare problemen in het wiskunde-onderwijs op een innovatieve wijze aan te pakken. Het onderwijs in dit domein wordt niet zelden geconfronteerd met zeer heterogene groepen met een vaak ontoereikende voorkennis wiskunde en vaardigheden m.b.t. het hanteren van grafieken, symbolen en concepten. Bovendien betreft het vaak onderwijs waar traditionele onderwijs-leeromgevingen onvoldoende mogelijkheden tot differentiatie bieden. Deze tradionele omgevingen bevorderen bovendien een receptieve houding en stimuleren hierdoor geenszins de responsabilisering van studenten voor het eigen leerproces. Ook de aard van de leerstof zorgt voor een grote abstratiegraad die voor heel wat studenten te hoog is. Verder is er nog de werkstudentenproblematiek waarvoor een onderwijs nodig is dat een evenwicht biedt tussen contact- en afstandsonderwijs met optimale begeleidingsvoorzieningen. Een flexiebele, activerende en multi-mediale leeromgeving kan een bijdrage leveren aan het verhelpen van deze problemen. Onder impuls van de ervaring opgedaan in het brugonderwijs, het monitoraat, de STIHO-projecten ILO (Interactieve LeerOmgeving voor statistieken wiskunde onderwijs, 1997-1999) en EPO (Elektronisch Probleemgestuurd Onderwijs, 1999-2001) en recent het VUB-project 'Interactief onderwijs in de Laptopklas' wordt beoogd om de ingeslagen weg verder te zetten en uit te diepen. Met dit projectvoorstel willen hoofdzakelijk twee doelen gerealiseerd worden: enerzijds het uitdiepen van de bestaande aanpak zowel qua ontwikkeling van leermaterialen als qua werkvormen en anderzijds het opstarten van nieuwe initiatieven inzake flexibiliteit en competenties. In concreto willen we volgende doelstellingen realiseren: · Verdere uitbouw en uitdieping van de electronische leeromgeving (Weboef) naar enerzijds andere opleidingen en anderzijds het tweede kandidatuursonderwijs. · Activering van de studenten · Responsabilisering voor eigen leerproces (o.a. door zelftoetsen) · Stimulering van collaboratief leren · Imbedding van andere begeleidingsvormen
· Uitbouw van competentiegericht leren door een integratie in andere opleidingsonderdelen Organisaties: • Toegepaste Statistiek, Operationeel Onderzoek en Wiskunde voor de Humane Wetenschappen • Manpower Planning
Onderzoekers: • MARIE GUERRY • ERIC DEGREEF
Beleggen - Portefeuillebeheer en performantiemeting Universiteit Gent Abstract: De vakgroep financiele economie zal KPMG voorzien in de basis voor de analyses van asset allocatie en performantie meting aan de hand van fundamenteel onderzoek en door het voorzien van tools om deze analyses te maken. Beleggen - Portefeuillebeheer en performantiemeting. Organisaties: • Vakgroep Financiële economie
Onderzoekers: • Rudi Vander Vennet
Bruikbaarheid van optimaal gemodificeerde poreuze materialen als drager van natuurlijke actieve verpakkingscomponenten voor het verpakken van levensmiddelen. Universiteit Antwerpen Abstract: Bruikbaarheid van optimaal gemodificeerde poreuze materialen als drager van natuurlijke actieve verpakkingscomponenten voor het verpakken van levensmiddelen. Organisaties: • Anorganische scheikunde • Laboratorium adsorptie en katalyse
Onderzoekers: • Etienne Vansant
Performantie-analyse en -controle van institutionele beleggingsportefeuilles. Universiteit Gent Abstract: Het uitwerken van een conceptueel kader dat institutionele beleggers moet toelaten hun vermogensbeheerders op een consistente en wetenschappelijk verantwoorde manier te evalueren. Naast rendementsberekening en performantie-evaluatie, wordt vooral onderzoek opgestart naar de empirische relevantie van waarderingsmodellen in een Europose context. Organisaties: • Vakgroep Financiële economie
Onderzoekers: • Rudi Vander Vennet
Onderwijsverniewingsproject (OVP) 2001 : Inleiding tot de wetenschapsmethodologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aanleiding/ probleemstelling In de cursus 'Inleiding tot de wetenschapsmethodologie' wordt de studenten o.m. geleerd hoe ze correcte bibliografische verwijzingen maken. Verder wordt de studenten bijgebracht hoe ze correct citeren en parafraseren (met volledige bronvermelding) en hoe ze een bibliografie moeten opstellen. Het systeem dat hiervoor gevolgd wordt is het auteur-jaarsysteem. De eerste kan. Politieke & Sociale Wetenschappen heeft oefeningen bij de cursus, de studenten van de afdelingen economie en handelsingenieur niet. Ook in andere afdelingen moeten studenten leren omgaan met bronnenmateriaal. Vaak hebben ze geen cursus die hen de regels van bronvermelding aanleert. Motivatie en doelstelling Omdat de procedures voor het refereren, citeren en opstellen van bibliografieën vrij exact zijn, kan het niet zo moeilijk zijn om - aanvullend op de hoorcolleges - interactieve programma's te ontwikkelen die toelaten om deze materie te oefenen. D.m.v. deze programma's zouden concrete opdrachten kunnen gegeven worden. Het programma zou de fouten kunnen aangeven en tenslotte de correcte oplossingen kunnen geven. Een dergelijk programma zou ideaal zijn voor die afdelingen die nu geen oefeningen hebben bij deze cursus (Economie en Handelsingenieur). Het zou ook (in combinatie met een handboekje) bruikbaar zijn voor de afdelingen die geen cursus 'wetenschapsmethodologie' hebben, maar uiteraard ook correct moeten kunnen citeren, parafraseren, ... Het correct vermelden van literatuur wordt in onze faculteit aangeleerd in de eerste kan. Veel studenten gebruiken dit echter pas intensief in het afstudeerjaar. Een oefenprogramma zou ideaal zijn om deze leerstof opnieuw op te frissen. Resultaat/ producten die worden nagestreefd De bedoeling van het project zou zijn om dergelijke programma's te ontwikkelen en aan de studenten beschikbaar te stellen via CD-rom. Indien mogelijk zouden deze CD-rom op klein formaat uitgevoerd worden (credit-kaart), zodat ze gemakkelijk overal kunnen meegenomen worden. Bij de CD-rom zou een begeleidend zakboekje komen waarin alle regels voor het correct citeren, parafraseren en vermelden van bronnen kort worden toegelicht. Relatie met competentiegericht leren en onderwijzen Het studiemateriaal zou aanvullend moeten zijn op de hoorcolleges 'Wetenschapsmethodologie' en bruikbaar voor diegenen die geen oefeningen hebben bij dit hoorcollege. Uiteraard zal het ook een hulpmiddel zijn voor de oefeningen bij de cursus. Vorm(en) van flexibilisering Het ontwikkelde studiemateriaal zou ook zelfstandig moeten kunnen gebruikt worden door studenten die deze cursus niet volgen. Heel wat studenten hebben geen afgerond opleidingsonderdeel waarin ze leren citeren en op een correcte manier leren bronnen vermelden. Ook zij moeten echter tijdens oefeningen, werkcolleges en voor hun eindverhandeling literatuur verwerken en er op een correcte wijzen leren naar verwijzen. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX
Evaluatie pilootproject 'de flexibele opdracht van de leerkracht L.O.' Vrije Universiteit Brussel
Abstract: 1. Situering De laatste jaren raakte de sportsector er van overtuigd dat er ingrijpende maatregelen nodig zijn om de kwaliteit in de jeugdsport te verbeteren. De professionalisering van de begeleiding wordt, naast de inzet van de talrijke onmisbare vrijwilligers, een grote uitdaging voor de 21ste eeuw beschouwd. Om die reden wordt reeds een aantal jaren gedacht aan het efficiënt inzetten van de leerkrachten L.O. om de problemen inzake het tekort aan kwaliteit in de sportieve begeleiding van jongeren op te vangen en de vrijwilligers in de naschoolse sport te ondersteunen. In het 'Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen' (Martens, 1997) en de beleidsnota 2000-2004 wordt de leerkracht L.O. duidelijk voorgesteld als een spilfiguur in de samenwerking tussen de school, de gemeente en de club. In dit beleidsdocument krijgen begrippen als kwaliteit, kwaliteitscriteria, kwaliteitscontrole en kwaliteitszorg ruime aandacht in het kader van schoolsport en andere vormen van georganiseerde sport. De Vlaamse regering keurde in 2000 het project 'flexibele opdracht van de leerkracht L.O.' goed. Hierbij wordt de leerkracht L.O. deeltijds gedetacheerd uit het onderwijs en krijgt hij/zij een deeltijdse opdracht in het naschoolse lokale sportgebeuren. Op 1 september 2001 gingen 17 leerkrachten met hun activiteiten van start. Het pilootproject loopt ten einde op 31 augustus 2002. De strategische doelstelling die binnen het project wordt beoogd, luidt als volgt: 'Zoveel mogelijk jongeren op een verantwoorde manier laten bewegen en beter leren bewegen via het inschakelen van de leerkracht L.O. in de naschoolse sportbeoefening in school, gemeente en club en finaal de jongeren stimuleren om lid te worden van een sportclub.' Het proefproject wordt zowel intern vanuit de cel Sport (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratie Cultuur, afdeling Jeugd & Sport) als extern aan de hand van een wetenschappelijk onderzoek geëvalueerd. Aangezien het project en het onderzoek nog niet zijn afgerond, zal de nadruk worden gelegd op het onderzoeksopzet. 2. Onderzoeksopzet In onze studie wordt nagaan of het haalbaar en zinvol is het concept 'flexibele opdracht van de leerkracht L.O.' op grotere schaal te implementeren met een meerwaarde voor alle partners, met name de jongeren, de instanties en uiteraard de leerkrachten zelf. De onderzoeksvragen richten zich voornamelijk naar de invloed van de leerkrachten op de sportstimulering, de kwaliteit van de begeleiding en het sportbeleid, naar jobtevredenheid en naar mogelijke hindernissen en knelpunten. Verder wordt nagegaan welke ervaringen de jongeren en de betrokken instanties hebben met de flexibele leerkracht en welke veranderingen voor hen merkbaar zijn tussen de situatie voor en tijdens het proefproject. De dataverzameling gebeurt aan de hand van diepte-interviews bij de 17 leerkrachten, observaties van naschoolse activiteiten en groepsinterviews bij de deelnemers en partners (school, gemeente, sportclub, federatie) en een groepsgesprek met de selectiecommissie. Naast dit kwalitatief onderzoek bestaat de evaluatie tevens uit een kwantitatief luik, waarbij de leerlingen schriftelijk bevraagd worden aan de hand van een enquête. Voor het conceptueel kader, die de basis vormt voor de interpretatie van de onderzoeksgegevens, wordt beroep gedaan op vier hoofdthema's: - de basiscompetenties van de leerkracht L.O. en van de jeugdtrainer; - de ervaringen van leerlingen met de sportieve begeleiding in de lichamelijke opvoeding en de naschoolse sport; - sportstimulering; - kwaliteitszorg in het jeugdsportbeleid.
Referenties Martens, L. (1997). Het strategisch plan voor sportend Vlaanderen. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Organisaties: • Bewegingsvorming en Sporttraining
Onderzoekers: • RENE GOOSSENS • KRISTINE DE MARTELAER
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP)2001: Competentiegericht leren i/d overgang van secundair nr hoger onderwijs : startcompetenties en ontwikkelen van kritisch vermogen & argumentatiebekwaamheid bij 1ste Kandidatuurstudenten 'Humane Wet.'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen dit project zijn de doelstelling: - het ontwikkelen van een toetsingsinstrument, dat de 1ste kan.studenten in staat stelt hun startcompententies, leerstijl en leerlijn te evalueren, en - vertrekkende vanuit de mogelijke verschillen in leerstijl- en type, het uittekenen van leerlijnen voor het ontwikkelen van enerzijds argumentatiebekwaamheid, en anderzijds onderzoeksvaardigheden, meer bepaald het kritisch vermogen. Organisaties: • Centrum voor Westers Hellenisme • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • WERNER GOEGEBEUR • HERLINDA VAN LOOY
Onderwijsverniewingsproject (OVP) 2001 : Leerplatform 'Inleiding tot de sociologie'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Onderwijsverniewingsproject (OVP) 2001 : Conceptbegrip in Ontwikkelingsbiologie . Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling is het bevorderen van de zelfstudie. Hiervoor zal ik de cursus 'Functionele Dierkunde' van de tweede kandidatuur Biologie als pilootproject gebruiken. Ikzelf ben verantwoordelijk voor het doceren van deze cursus (30HOC en 25 WPO). In het bijzonder onderwijs ik 'Ontwikkelingsbiologie'. Deze tak van de wetenschap is bijzonder geschikt voor een ICT aanpak daar deze gebaseerd is op het visuele en er heel wat materiaal beschikbaar is op het Internet. Met dit project is het de bedoeling om de HOC aan te vullen met ZELFwerk, enkele WPO te vervangen door ZELF en zelfs ZELFwerk te gebruiken voor het examen Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • Luc LEYNS
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2001 : Uitbouw van een facultair trefpunt onderwijsvernieuwing RG. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inrichting van een trefpunt voor academisch personeel en studenten. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2001 : Informatie verschaffen en begeleiden van onderwijs door middel van low tech-ICT. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doel van dit project is om de uitbouw van een nieuwe vorm van begeleidingsonderwijs te ondersteunen door middel van: 1. Een web-site met duidelijke en volledige informatie voor de student die aan het begin van de cursus precies weet wat tegen wanneer zal moeten gedaan, resp. gekend zijn. Dit impliceert bvb. een gedetailleerde inhoudsopgave met precieze verwijzingen naar boeken, notas, artikels, software, etc. De web-site is bedoeld voor frequent gebruik, alle materiaal dat relevant is voor de cursus, alle praktische schikkingen, deadlines voor taken etc. staan er op vermeld. 2. Het uitbreiden van de huidige functionaliteit van Elvas zodat een beter gerichte communicatie tussen docent en studenten mogelijk wordt Organisaties: • Laboratorium voor Systeem en Software Engineering • Web en Information System Engineering • Medische Sociologie
Onderzoekers: • VIVIANE JONCKERS • FREDDY LOUCKX • MARCUS LEYS • OLGA DE TROYER
TOOLSEE : TOOLSOost-Europa 2001: derde jaarlijkse conferentie over technologie van object-georiënteerde talen en systemen.(In Varna aan de Zwarte Kust van Bulgarije). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Derde jaarlijkse conferentie over technologie van object-georiënteerde talen en systemen Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • THEO D'HONDT
Een sociaal-contextperspectief op de rol van feedbackinterventies in het stimuleren van innovatief werkgedrag Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject heeft tot doel een breder perspectief te bieden op de rol van feedback in het stimuleren van creativiteit en innovatie. Via experimenteel en veldonderzoek zal nagegaan worden (a) wie de voornaamste bronnen zijn voor werknemers wanneer zij feedback zoeken over hun ideeën, (b) welke impact het zoeken van feedback bij diverse bronnen heeft op creativief en innovatief gedrag. Organisaties: • Vakgroep Personeelsbeleid-, arbeids- en organisatiepsychologie
Onderzoekers: • Frederik Anseel
Onderzoek naar vroege longinflammatie en Chronische Longziekte bij prematuren. Universiteit Antwerpen Abstract: Chronische longziekte (Bronchopulmonaire dysplasie, BPD) kan op 2 manieren gedefinieerd worden. Enerzijds als het bestaan van persisterende zuurstofnood op de post-conceptionele leeftijd van 36 weken en anderzijds als het bestaan van persisterende zuurstofnood op de postnatale leeftijd van 28 dagen. Bij prematuren kent BPD een prevalentie van 20 tot 60%. Deze ziekte wordt gekenmerkt door chronische dyspnoe en zuurstofnood wat leidt tot verlengde hospitalisatie en dus ook tot meer kosten. Op kinderleeftijd kan hyperreactiviteit van de luchtwegen voorkomen met respiratoire insufficiëntie bij virale infecties (vnl. Respiratoir Syncitieel Virus). De etiologie van BPD is multifactorieel waarbij korte zwangerschapsduur, zuurstoftoxiciteit en barotrauma door beademing van belang zijn. Eveneens kon er reeds een associatie tussen BPD en infectie van de lagere luchtwegen, meer bepaald met Ureaplasma urealyticum, aangetoond worden. Toch kon tot op heden geen causaal verband hiervoor aangetoond worden (Wang et al., 1995). Ureaplasma kan voorkomen in de tractus genitalis van zwangere vrouwen en kan de oorzaak vormen van een opstijgende infectie (chorioamnionitis) waardoor premature arbeid kan ontstaan (Munshi et al., 1997). Eveneens kunnen de lagere luchtwegen van de neonaat gekoloniseerd worden door aspiratie van vaginale secreties bij de geboorte. Er bestaat toenemende zekerheid dat inflammatie een essentiële rol speelt in het onstaan van BPD bij neonati. Bij analyse van endotracheale aspiraten, afgenomen tijdens de eerste 3 levensdagen, werden pro-inflammatoire cytokines gevonden. Het gaat dan met name om interleukine-8, een krachtige inductor van chemotaxis van neutrofielen, en interleukine-6, een belangrijke immunomodulatoire factor (Jones et al., 1996). Bijgevolg kan gesteld worden dat zowel neonatale factoren (ernst van hyaliene membraan ziekte (Rijderman et al., 1994) en gebrek aan anti-inflammatoire respons), antenatale factoren (chorioamnionitis) en postnatale factoren (longinfectie), alhoewel niet onafhankelijk, een rol spelen bij het onstaan van BPD bij prematuren. Organisaties: • Kindergeneeskunde • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Ludo Mahieu • Margareta Ieven • Willem Stevens • Jozef De Dooy
Steunpunt loopbanen van leerlingen en studenten in het onderwijs en de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt. Partim UA in unit B (overgang). Universiteit Antwerpen
Abstract: Het belangrijkste objectief van deze unit is de constructie van longitudinale gegevensbestanden met betrekking tot de overgang van school naar werk zowel als de analyse van en de rapportering over deze gegevens. Om dit objectief te bereiken zal Unit B een survey-design uitwerken en uitvoeren dat specifiek betracht stroomgegevens te verzamelen op verschillende leeftijden voor verschillende geboortecohortes. Daarnaast wordt ook betracht om bestaande secundaire bronnen, meer specifiek - maar niet uitsluitend - de speciale module over de overgang van school naar werk die werd afgenomen in het raam van de Enquête Arbeidskrachten, te exploreren en te ontginnen. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Pierre Coppieters
Vlaamse gemeenschap: Steunpunt ?Milieubeleidswetenschappen?, project ?Strategische aanbevelingen wetgevingsbeleid?. Universiteit Gent Abstract: Het project wil strategische aanbevelingen formuleren voor het wetgevingsbeleid in de periode 2005-2010. Die aanbevelingen kunnen als basis dienen voor het bepalen van de prioriteiten van het wetgevingsbeleid door de bevoegde minister. Bijkomend wil het project bijdragen tot de capaciteitsopbouw inzake een wetgevingsbeleid binnen de milieuadministratie. Organisaties: • Vakgroep belastingrecht
Onderzoekers: • Luc Lavrysen • Carola Billiet
Self-assembled nanostructured materials for electronic and optoelectronic applications (NANOMAT). Universiteit Antwerpen Abstract: Self-assembled nanostructured materials for electronic and optoelectronic applications (NANOMAT). Organisaties: • Theoretische vaste stof fysica • Theorie van kwantumsystemen en complexe systemen • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Jozef Devreese • Francois Peeters • Alfonsius Brosens
Rol van T-cellen en macrofagen bij nier en lever ischemie/reperfusie beschadiging. Universiteit Antwerpen Abstract: Rol van T-cellen en macrofagen bij nier en lever ischemie/reperfusie beschadiging. Organisaties: • Nefrologie • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Dirk Ysebaert • Marc De Broe
Ontwerp en performantie evaluatie van medium access controle (MAC) algoritmen in breedband access netwerken. Universiteit Antwerpen Abstract: In het kader van dit project trachten we de performatie te bepalen van random acces algoritmen. Deze algoritmen worden in hedendaagse acces netwerken, b.v., HFC of draadloze netwerken, gebruikt door eindgebruikers om bandbreedte te reserveren. De evaluatie gebeurt vanuit een theoretisch, alsook een praktisch oogpunt. Ook zal er heel wat aandacht besteed worden aan het mee ontwikkelen van de onderliggende queueing theorie, alsook de theorie van stochastische processen. Organisaties: • Prestatieanalyse en telecommunicatiesystemen (PATS) • Modeleren van Systemen en Internet Communicatie (MOSAIC)
Onderzoekers: • Christian Blondia • Benny Van Houdt
Geïntegreerd kennisbeheer gebaseerd op meertalige kennispatroonontsluiting Hogeschool Gent Abstract: De doelstelling in dit project is een KMO-gerichte kennisbeheermethode uit te werken, gebaseerd op een automatische methode om kennis uit elektronische documenten te halen. Dit laatste zal gerealiseerd worden via een kennispatroon-"editor" waarmee zowel Engels- als Franstalige kennispatronen kunnen worden opgesteld: de voorkeur voor deze talen werd vastgelegd in overleg met de KMO’s van de gebruikerscommissie. Deze kennispatronen zullen in een generiek databankformaat worden opgeslagen teneinde ze automatisch te kunnen aanwenden voor taalspecifieke en bedrijfsspecifieke kennisontsluiting van elektronische documenten. Tijdens het project zal de kennispatrooneditor uitgebouwd en getest worden met causale kennispatronen die door het Departement Vertaalkunde van de Mercator Hogeschool zullen opgesteld worden voor de Franse en de Engelse taal. Causaliteit is een proceseigenschap die alle betrokken KMO’s van de gebruikerscommissie als voldoende relevant beschouwen: de vertaling naar de respectievelijke KMO-gebonden aspecten is gepland via de project-technologievertaling waarbij het belang van nieuwe verantwoordelijkheden zal verduidelijkt worden die betrekking hebben op specifieke kennisbeheertaken. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Rita Godyns
Vrouwelijke reproductieve competitie bij Amerikaanse bizons (Bison bison). Universiteit Antwerpen
Abstract: Vrouwelijke reproductieve competitie bij Amerikaanse bizons (Bison bison). Organisaties: • Ethologie • Ethologie
Onderzoekers: • Hilde Vervaecke • Marcel Eens
Biomechanica van de vaattoegang voor hemodialyse Universiteit Gent Abstract: Wanneer nierfalen optreedt, is hemodialyse een mogelijke niervervangende therapie. Hiervoor is een vaattoegang noodzakelijk bijvoorbeeld d.m.v. een greffe aangebracht tussen arterie en vene brachialis. Het belangrijkste probleem hierbij is vernauwen en klonteren van deze greffe en vene. Aan de hand van een in vitro opstelling en numerieke stromingsmechanica wordt de invloed van de hemodynamica op het vernauwingsproces bestudeerd. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Pascal Verdonck
ZAPBOF-interdisciplinair project " Bio-Imaging": startsteun. Universiteit Antwerpen Abstract: ZAPBOF-interdisciplinair project " Bio-Imaging": startsteun. Organisaties: • BIO-IMAGING LAB • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden
MINI-GOA : Identification of linear and nonlinear systems - ILiNoS. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is een identificatieplatform te ontwikkelen voor het meten en modelleren van nietlineaire systemen. De basisideeen in dit project zijn: het gebruik van periodieke signalen, nietparametrische ruismodellen en een errors-in-variables framework (alle gemeten grootheden zijn met ruis verstoord). Het project bestudeert systemen in een heel brede frequentiewaaier: van een paar mHz tot 50 GHz Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • RIK PINTELON • YVES ROLAIN • JOANNES SCHOUKENS • ALAIN BAREL
Preklinische ontwikkeling van RNA gemodifieerde dendritische celvaccins voor kanker en HIV. Universiteit Antwerpen Abstract: Met het oog op de ontwikkeling van een cellulair kankervaccin, zullen humane dendritische cellen (DCs) afkomstig van gezonde individuen, behandelde kankerpatiënten en HIV-seropositieve patiënten worden gekweekt vanuit perifere bloedmonocyten. Het hoofddoel van dit project bestaat erin om een transfer van gedefineerde tumor- of HIV-antigenen naar DC te bewerkstelligen d.m.v. transfectie met mRNA coderend voor het relevant antigeen via electroporatie. Deze met antigenen opgeladen DC zullen vervolgens gebruikt worden voor de in vitro generatie van antigenspecifieke autologe cytotoxische T-cellen die in staat zijn om autologe tumorcellen of HIV-geïnfecteerde cellen te eradiceren. In een latere fase zal worden overgegaan tot het laden van DC met ongefractioneerd autoloog tumormateriaal (totaal tumor mRNA, apoptotische cellen), wanneer er geen voorkennis is van tumorspecifieke tumorantigenen. Voor deze strategie zal worden gewerkt met tumormateriaal afkomstig van baarmoederhals- en lymfekankerpatiënten. Organisaties: • Hematologie en bloedtransfusie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Vigor F I Van Tendeloo
Screeningsprogramma naar seksueel overdraagbare aandoeningen en hepatitis B vaccinatie bij prostitue(e)s in de provincie Antwerpen. Universiteit Antwerpen Abstract: In 2000 werd een pilootonderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van hepatitis B vaccinatie van prostitue(e)s in het Antwerpse. 108 prostitue(e)s namen deel aan dit project. Dit project past binnen een breder gezondheidsvoorlichtings- en opvoedingsproject rond seksueel overdraagbare aandoeningen, condoomgebruik en hygiëne. Het project wordt op grotere schaal voortgezet in 2001 in de provincie Antwerpen met een ruimere permanentie en beschikbaarheid van artsen en verpleegkundige. Een structurele financiering wordt nog verder uitgewerkt om de noodzakelijke continuïteit voor dit project te garanderen. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Analyse van het 14-3-3 eiwit en het tau fosforylatie metabolisme met betrekking tot de differentiaal diagnose van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob in een vroege klinische fase. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Creutzfeldt-Jakob (CJD) is een snel progressieve vorm van dementie veroorzaakt door een abnormale vorm van het prion eiwit. We hebben recent aangetoond dat het microtubule geassocieerd proteïne tau gefosforyleerd is in CJD. Het project omvat een onderzoek naar de mechanismen van de fosforylatie van tau in CJZ, de detectie van de vorming van vrije radicalen, het onderzoek van phospho-tau in scrapie en in een diermodel van GSS en onderzoek van isovormen van 14-3-3.
Organisaties: • Neuropathologie • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Bart Van Everbroeck • Patrick Cras
Ontwerp en synthese van specifieke inhibitoren van dipeptidyl peptidase (DPP II): een onderzoek naar het belang van DPP II in het metabolisme van biologisch actieve peptiden. Universiteit Antwerpen Abstract: Inleiding: Enzymen zijn als katalysatoren van biochemische reacties essentiële elementen in het onderzoek naar het functioneren van ons organisme. De kennis van hun structuur, werkingsmechanisme en functies geeft ons tevens belangrijke informatie bij de studie van de biochemische basis van ziektes en bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen. Ons laboratorium heeft een uitgebreide ervaring met dipeptidyl peptidase IV (DPP IV). Dit is een protease dat dipeptiden afsplitst van het Nterminale gedeelte van peptiden met bij voorkeur proline of alanine op de voorlaatste positie. DPP IV heeft een belangrijke functie in het immuunsysteem en is betrokken bij het metabolisme van biologisch actieve peptiden als GFR (growth hormone releasing factor), GLP-1 (glucagonlike-peptide-1) en GIP (glucose-dependent insulinotropic polypeptide). Daarom, en recent onderzoek heeft dit ook aangetoond, zijn inhibitoren van DPP IV therapeutisch interessante verbindingen als immunosuppressiva, en bij niet-insuline afhankelijke diabetes en groeihormoon deficiëntie. Het dipeptidyl peptidase II (DPP II) is een zeer analoog enzym, waarover echter nog zeer weinig gekend is. De fysiologische functies van DPP II zijn nog onduidelijk maar waarschijnlijk speelt het, naar anologie met DPP IV, een belangrijke rol in de metabolische inactivatie van sommige oligopeptiden of hun fragmenten. Doelstelling: Dit doctoraatsonderzoek spitst zich toe op het achterhalen van de substraatspecificiteit van DPP II, waarna deze informatie kan gebruikt worden voor het ontwerpen en synthetiseren van inhibitoren, specifiek voor DPP II. Deze inhibitoren kunnen vervolgens aangewend worden in het onderzoek naar de biologische functie van DPP II en het therapeutisch belang van zijn inhibitie. Organisaties: • Medicinale chemie • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Kristel Senten • Koen Augustyns
Gecoördineerde enzymactiviteit tijdens celexpansie. Universiteit Antwerpen Abstract: De plantencelwand, bestaande uit cellulose microfibrillen ingebed in een matrix van pectines, hemi-celluloses en structurele eiwitten, is een rigiede structuur die de protoplast omvat. Om groei toe te laten moeten de ladingsdragende verbindingen (hemicelluloses en voornamelijk xyloglucanen) gemodificeerd worden. Verschillende enzymes zoals expansines, xyloglucan endotransglycosylases (XETs) en endo-glucanases spelen hierbij een belangrijke rol. Aan de hand van een op het labo ontwikkelde fluorescente techniek werd reeds de actie van XET in elongerende plantencellen en tijdens wortelhaarinitiatie in beeld gebracht. Deze techniek laat een screen van specifieke Arabidopsis-elongatiemutanten toe. De celwanden van de geselecteerde mutanten worden dan verder gekarakteriseerd op samenstellende bestanddelen met verschillende technieken. Van de verschillende XET genen wordt nagegaan welke specifiek in de elongatiezone tot expressie komen. Mutanten die dit gen/deze genen overexpresseren en mutanten die dit gen/deze genen missen worden aangemaakt en morfologisch en biochemisch gekarakteriseerd. Het doel van deze studie is de precieze rol van XET tijdens het elongatieproces te ontrafelen en de relatie met de andere enzymes te karakteriseren. Organisaties: • Plantenmorfologie • Plantenmorfologie
Onderzoekers: • Kris Vissenberg • Jean-Pierre Verbelen
De Caraïben, een ingebeelde communauteit? Im/passes in comparatief postkoloniaal onderzoek m.b.t. de Afrikaanse diaspora in vijf studies. Universiteit Antwerpen Abstract: In mijn onderzoeksplan probeer ik een tweeledige doorbaak op het gebied van postkoloniale, franstalige literaturen. Ten eerste wordt een aanzet geleverd om de Franstalige Caribische literatuur in relatie te brengen met de anderstalige Caribische literaturen. Dit taaloverschrijdend perspectief wordt toegepast op een studie van 10 auteurs uit de Afrikaanse diaspora die telkenmale tot dezelfde generatie behoren en typologische affiniteiten hebben ("gender", "historiographic metafiction", "travel writing", "la Créole blanche", "la Médée noire"). Ten tweede wordt de "canon" en de "literaire geschiedenis" van de Caraïben herbekeken teneinde te remediëren aan de "balkanisation" van zowel literatuur als kritiek m.b.t. deze regio. Organisaties: • WERKGROEP POSTKOLONIALE LITERATUREN • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Kathleen Gyssels
Steunpunt Gelijkekansenbeleid. Universiteit Antwerpen Abstract: Het steunpunt wil de Vlaamse overheid wetenschappelijk ondersteunen op het vlag van gelijke kansen. Dit gebeurt door op een geïntegreerde manier multidisciplinaire expertise en onderzoekspotentieel te ontwikkelen en ter beschikking stellen. Tevens wil het steunpunt de gegevens, de analyses en onderzoeksresultaten gestructureerd en gericht ontsluiten naar de doelgroepen, andere actoren en het brede publiek. Organisaties: • OASeS - ONDERZOEKSGROEP ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN DE STAD • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jozef Breda • Daniël Cuypers • Jean Vranken • Fernand Tanghe • Bea Cantillon
Steunpunt : Loopbanen van leerlingen en studenten in het onderwijs en overgang van onderwjs naar arbeidsmarkt.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: De centrale doelstelling van het Steunpunt "Loopbanen in het onderwijs en de overgang naar de arbeidsmarkt" is de constructie van gegevensbestanden die toelaten om na te gaan welk pad jongeren volgen van het begin van het basisonderwijs tot de intrede op de arbeidsmarkt. Het Steunpunt is opgebouwd rond twee basiseenheden. Unit A werkt rond 'Loopbanen in het Onderwijs', met als belangrijkste doelstelling de constructie en analyse van gegevensbestanden met betrekking tot de loopbanen van leerlingen in het basisonderwijs. Unit B werkt rond 'Overgang van School naar Werk', waarbij de constructie van longitudinale gegevensbestanden die informatie aanreiken over de manier waarop Vlaamse jongeren de overgang van school naar werk maken, centraal staat. Het is in die tweede eenheid dat de vakgroep Sociologie van de Vrije Universiteit Brussel participeert. Het onderzoeksprogramma van die eenheid is in feite de logische verderzetting van de voorgaande projecten uitgevoerd door de interuniversitaire onderzoeksgroep SONAR ("Studiegroep van ONderwijs naar ARbeidsmarkt"). SONAR werd opgericht naar aanleiding van onderzoeksinitiatieven van de Afdeling Beleidscoördinatie van het Departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap om onderzoek uit te voeren over de manier waarop jongeren de overgang van school naar werk maken. In dat kader werden 3000 jongeren geboren in 1976 bevraagd in 1999 (op 23-jarige leeftijd), 3000 23-jarigen geboren in 1978 (in 2001) en werden de respondenten van geboortecohorte 1976 opnieuw bevraagd in 2002 op 26-jarige leeftijd. Met de financiering in het kader van dit Steunpunt wordt een nieuwe geboortecohorte (1980) bevraagd in 2003 (op 23-jarige leeftijd), worden de gegevens van de geboortecohorte 1978 verder aangevuld tot op 26-jarige leeftijd, en van de jongeren geboren in 1976 zelfs tot op 29-jarige leeftijd. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Nils DUQUET • Ilse LAURIJSSEN • YOLANDA VAN DORSSELAER
Het messianisme en zijn transformaties in het theater. Een vergelijkend onderzoek naar de betekenis van mythe en religieuze beeldvorming in het Vlaamse toneel. Universiteit Antwerpen Abstract: Het is bekend dat de scharnierpunten van de internationale theatergeschiedenis worden gemarkeerd door omwentelingen in de omgang met christelijke mythen (klassieke tragedie, barokke treurspel, romantisch drama). De begrippen ÔsubjectiviteitÕ en Ômythische ordeÕ vormen ook in het zogenaamde postmetafysische tijdperk de polen waarrond zich de reflectie van kunst beweegt. Met name het Vlaamse theater in de twintigste eeuw kan geduid worden in termen van het religieuze. Een historisch parallel, die toalaat de appropriatie van de christelijke mythevorming te onderzoeken ten aanzien van twee kernperioden, is in dat opzicht verhelderend. De eerste periode loopt van 1965 tot 1975 en onderscheidt zich door de betrachtingen van een avant-garde die inzichten als die van Artaud, Grotowski en Brecht articuleert in termen van authenticiteit en ontvoogding. De tweede periode loopt van 1985 tot heden en biedt in eerste instantie interessante aanknopingspunten in het werk van Alain Platel, Jan Decorte, Erik De Volder en Filip Vanluchene. De algemene hypothese hieromtrent luidt dat de eerste periode een antithetische houding ten aanzien van de christelijke mythe tentoonspreidt, terwijl de tweede in de mythe precies de onhoudbaarheid reflecteert van het antithetische denkschema als zodanig. Het recente theater geeft met andere woorden de onhoudbaarheid aan van binaire opposities door te wijzen op de structurele ambivalentie van elk idealisme. Organisaties: • Theaterwetenschap • Onderzoekscentrum Visuele Poëtica
Onderzoekers: • Luc Van Den Dries • Kurt Vanhoutte
Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek voor het thema milieubeleidswetenschappen - Interactieve en argumentatieve besluitvorming in het milieubeleid. Universiteit Antwerpen Abstract: Gegeven de wetenschappelijk en maatschappelijke complexiteit die actuele milieubeleidskwesties kenmerken, heeft het Vlaamse milieubeleid nood aan innovatie op het vlak van besluitvorming. Dit project streeft ernaar om beloftevolle concepten en methoden inzake interactieve en argumentatieve besluitvorming aan te reiken. Vergelijkende gevalstudies van buitenlandse en Vlaamse ervaringen met de toepassing van dergelijke concepten in de praktijk, resulteren in een voor ambtenaren bruikbare checklist met aandachtspunten voor het ontwerp van processen van interactieve en argumentatieve besluitvorming. Finaal streeft dit project naar het testen en bijstellen van deze checklist in actieonderzoek gericht op de interactieve ontwikkeling van een lange termijn visie op duurzame ontwikkeling en van milieubeleidsplanning in Vlaanderen. Organisaties: • VAKGROEP MILIEU, TECHNOLOGIE EN TECHNOLOGIEMANAGEMENT • Engineering Management
Onderzoekers: • Ilse Loots • Lieve Goorden • Aviel Verbruggen
Steunpunt Milieu en Gezondheid Universiteit Gent Abstract: Het steunpunt zal hoofdzakelijk biomonitoring onderzoek en theoretisch (literatuur) onderzoek verrichten inzake milieu en gezondheid. Het biomonitoringsproject zal metingen op bloed of urine omvatten naar zowel blootstellingsmerkers als effectmerkers. De ?Vraagbaak? van het Steunpunt zal enerzijds antwoorden trachten te geven op precieze vragen van de administraties van de Vlaamse Gemeenschap, en zich anderzijds concentreren op de lage dosis problematiek. Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Nicolas Van Larebeke
Experimentele studie van diffractieve dissociatie in hoog-energetische elektron-proton botsingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project behandelt de experimentele studie van de structuur en wisselwerking van het uitgewisselde foton in elektron-proton botsingen, als functie van de virtualiteit van het foton. Daartoe wordt de veeldeeltjes-eindtoestand geanalyseerd in fotoproductie en diep-inelastische interacties. De deeltjes- en transversale energiedichtheid, lokale en lange-afstandscorrelaties tussen deeltjes onderling en de distributie van de transversale impuls moeten inzicht verschaffen in de dynamiek van foton-proton botsingen. Organisaties:
• Elementaire deeltjesfysica • Elementaire-Deeltjesfysica
Onderzoekers: • Pierre M S J Van Mechelen • Eddi De Wolf
Eerste generatie Steunpunt : Milieu en gezondheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Steunpunt Milieu en Gezondheid is een consortium waarbij alle Vlaamse universiteiten betrokken zijn en bovendien instellingen zoals VITO, PIH en OPZ-Geel en de universiteit van Maastricht. Concreet beoogt de uitdaging van het onderzoek een verdere uitdieping van de vraagstelling naar de impact van het milieu op de gezondheid van de samenleving. De Vakgroep focust zich vooral op de ontwikkeling van milieuen gezondheidsindicatoren als beleidsondersteunende elementen. Organisaties: • Menselijke Ecologie • Scheikunde
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • WILLY BAEYENS
Bestuurlijke organisatie in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: De Vlaamse gemeenschap gaf in 2001 een erkenning aan het consortium van K.U.Leuven, Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent en Hogeschool Gent ten behoeve van de uitbouw vean een steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek in het kader van Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. Vijf projecten werden door de onderzoeksgroep management & bestuur van de Universiteit Antwerpen uitgevoerd. Deze worden kort besproken in onderstaande alinea's. 1. Spoor bestuurlijke relaties: Evaluatief onderzoek omtrent de noodzaak tot vermaatschappelijking en professionalisering van het lokale beleidsniveau, de kritische evaluatie van beleidsinstrumenten in het licht hiervan en aanbevelingen (2002-2006). Het doel van dit onderzoek bestaat erin om in kaart te brengen welke specifieke vormen van culturen en structuren van beleidsontwikkeling en draagvlakcreatie effectief bestaan in het lokaal bestuur. Verder wordt ook de noodzaak tot en wenselijkheid van een verdere vermaatschappelijking en professionalisering van de beleidsvoering op het lokale beleidsniveau geëvalueerd. Ten slotte worden er prescriptieve modellen ontwikkeld en de omzetting hiervan tot instrumenten, met het oog op de verbetering van de effectiviteit en legitimiteit van lokaal beleid. 2. Spoor bestuurlijke relaties: Europeanisering van het Vlaams bestuurlijk systeem (2002-2006). Het doel van dit onderzoek is om na te gaan in hoeverre de Vlaamse bestuurlijke structuren, culturen en het beleid geëuropeaniseerd is. Er worden suggesties geformuleerd over de strategieën die Vlaanderen kan hanteren om optimaal met het Europese gegeven om te gaan, en in tweede instantie, het ook te beïnvloeden. 3. Spoor egovernment: eGovernment in een extrabestuurlijke context (2002-2006). Bij de extrabestuurlijke aspecten van het eGovernment komen de eindgebruikers van eGovernmentapplicaties (burgers, verenigingen, administraties en bedrijven) expliciet aan bod. De focus van het onderzoek ligt niet op organisatorische effecten of gevolgen van informatisering, maar eerder op de effecten ervan op eindgebruikers en de manier waarop zij het geinformatiseerde contact met de overheid ervaren. Er wordt verder een onderscheid gemaakt tussen de informatisering van dienstverleningsapplicaties (eDienstverlening) en de informatisering van participatiekanalen en -momenten (eDemocratie). 4. Spoor human resources management & veranderingsmanagement: Deregulering en decentralisering als katalysatoren voor een modern en flexibel personeelsmanagement (2002-2006). De eerste jaren stond het project in het teken van de uitwerking van een eenvormige rechtspositieregeling voor het overheidspersoneel, uitgaande van de vaststelling dat vooral op het lokale bestuursniveau de contractuele tewerkstelling de bovenhand neemt op de statutaire aanwerving. De volgende jaren lag de focus op de thematiek van het (ver)nieuw(d) beloningsbeleid. Het onderzoek besteedde daarbij voornamelijk aandacht aan de ervaringen van andere organisaties, in binnen- en buitenland, met (de vernieuwing van) bepaalde beloningssystemen of beloningsfacetten. Telkens is daarbij vertrokken van een overzicht van het beloningssysteem van de betreffende case aan de hand van eenzelfde stramien van variabelen. Op die manier kan een gefundeerd oordeel worden gevormd over de cases en is het mogelijk te evalueren in welke mate de gevonden beloningssystemen als vergelijkbare, positieve (na te streven) of negatieve (te vermijden) voorbeelden voor de Vlaamse situatie kunnen gelden. 5. Spoor human resource management & veranderingsmanagement: Hervormingen m.b.t. deregulering & administratieve vereenvoudiging (20022006). De thema's die specifiek aan bod komen in het deelproject 'reguleringsmanagement en administratieve vereenvoudiging' hebben betrekking op de drie sporen die ook de kenniscel wetsmatiging volgt, namelijk administratieve vereenvoudiging, juridisch-technische vereenvoudiging en reguleringsimpactanalyse. Het deelproject wil ook een reflectiekader bieden voor de bestaande invulling van het reguleringsmanagement op het Vlaamse bestuursniveau. Tot slot zijn er nog twee B-projecten uitgevoerd aan de Universiteit Antwerpen. Deze liepen over een kortere periode. 1. Draagvlakanalyse voor het Nieuwe Gemeentedecreet - Kwalitatief luik (2002): In opdracht van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden voerde het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV) een kortlopend onderzoek uit naar het draagvlak voor de belangrijkste keuzes in het nieuw Vlaams Gemeentedecreet. De analyse bestond uit twee delen. In een survey bij 1000 respondenten werden alle burgemeesters en secretarissen en een steekproef van 400 raadsleden bevraagd. In een kwalitatieve bevraging van lokale mandatarissen en ambtenaren werd gepeild naar meningen en houdingen. Het onderzoek diende een dubbel doel: nagaan of en in welke mate behoefte aan verandering wordt aangevoeld en peilen naar de mening over de voorstellen tot verandering. 2.Morfologie van de contractuele tewerkstelling bij de Vlaamse gemeenten (2005-2006): De groep van contractanten in lokale besturen haalt stilaan de bovenhand op de categorie van de statutair tewerkgestelde ambtenaren. Op dit ogenblik bestaan er nog geen verfijnde gegevens over de populatie van de contractanten. Om een zorgvuldig inzicht te krijgen in de samenstelling van deze groep ontwikkelt de Universiteit Antwerpen een gedetailleerde databank met relevante gegevens over de contractanten die zijn tewerkgesteld in de Vlaamse steden en gemeenten (o.m. geslacht, leeftijd, functie, type contract, niveau, weddeschaal, bijdragevoordelen). Bedoeling van de databank is de personeelsbewegingen van contractuelen in kaart te brengen. Hierdoor kunnen we tendensen in het tewerkstellingsbeleid van lokale besturen onderscheiden en er de juiste beleidsmaatregelen tegenover stellen. Organisaties: • Bestuurswetenschappen • Management & Bestuur (M&B)
Onderzoekers:
• Ria Janvier
Manpower planning voor openbare besturen. (Meerjarig onderzoeksprogr. ter ondersteuning van de modernisering overheidsinstellingen) (Thema 4: sturing van de veranderingsprocessen) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Manpower Planning is een facet van Human Resources Management, voornamelijk gebaseerd op wiskundige modelisatie. Manpower Planning biedt ondersteuning aan het personeelsbeleid door de impact van alternatieve strategieën tegenover elkaar af te wegen. Op internationaal vlak werd reeds eerder fundamenteel onderzoek verricht aangaande kwantitatief personeelsbeleid. We verwijzen hierbij onder meer naar het onderzoek uitgevoerd door D. Bartholemew, A. Forbes en S. McClean (Statistical techniques for Manpower planning, 2nd edition, Wiley, Chichester). Reeds uitgevoerde grootschalige cases beperken zich hoofdzakelijk tot de privé-sector. De vakgroep Manpower Planning van de Vrije Universiteit Brussel verricht als één van de weinigen binnen België onderzoek op het vlak van kwantitatief personeelsbeleid. Er werd reeds heel wat expertise opgebouwd aangaande fundamenteel onderzoek (zie publicatielijst), praktijkervaring alsook aangaande onderzoek in multidisciplinair samenwerkingsverband. Dit onderzoek heeft tot doel, steunende op de reeds opgebouwde expertise, bestaande theorieën en modellen aan te passen aan de specificiteit van de overheidsinstellingen. Alzo zal een analyse van de bestaande personeelstoestand in de overheidsinstellingen toelaten om op een gefundeerde manier voorstellen te formuleren voor alternatieve scenario's aangaande het personeelsbeleid. Vooreerst moet worden gekomen tot het inventariseren van eventuele knelpunten en aspecten waaraan het personeelsbeleid aandacht dient te besteden. Zodoende is het in eerste instantie noodzakelijk de bestaande personeelstoestand op het gebied van onder meer doorstroom en afvloeiing van personeel te analyseren. Achtereenvolgens wordt een inschatting gemaakt van de gevolgen van bepaalde maatregelen omtrent o.a. recruteringen, afvloeiingen, overplaatsingen, mutaties en promoties. Kwantitatieve analyses gebaseerd op manpowermodellen zijn in staat om de impact van een bepaald promotie- en/of recruteringsbeleid in te schatten. Aldus kan de vergelijking van de output van verschillende mogelijke beleidsscenario's de beslissing aangaande een bepaald personeelsbeleid ondersteunen. Deze analyse resulteert bijgevolg in een voorstel van een aantal opties aangaande het personeelsbeleid die resulteren in een gewenste personeelstoestand waarbij onder meer de beschikbare en gewenste personeelsverdeling over de categorieën heen optimaal op elkaar zijn afgestemd. Dit houdt enerzijds in dat het voorhanden personeel meer optimaal zal worden ingezet, maar anderzijds dat er een welbepaalde recruterings- afvloeiings- en promotiestrategie zal worden vooropgesteld. De maatregelen die kunnen onderzocht worden zijn o.a. extra aanwervingen, interim-krachten, afvloeiingen, werktijdverkorting en deeltijds werken alsook overplaatsingen tussen verschillende diensten en uitbestedingen. Gevolgen die kunnen onderzocht worden zijn onder meer een slechte personeelsverdeling (verkeerde verhouding de verschillende hiërarchische niveau's), te 'oud' personeelsbestand, massale pensionering, slechte doorstroming, te dure ambtenaren, personeelstekorten of overschotten,... Organisaties: • Industriële Vestiging • Manpower Planning
Onderzoekers: • MARIE GUERRY • PETER PEETERS • FRANK PLASTRIA
Moleculair genetisch onderzoek van persoonlijkheidskenmerken in relatie tot complexe multifactoriële psychiatrische aandoeningen : bipolaire stoornis en majeure depressie. Universiteit Antwerpen Abstract: Een nieuwe benadering om psychiatrische aandoeningen te bestuderen, is via het onderzoek van normale persoonlijkheidsfactoren. Zeer recent werd aangetoond dat persoonlijkheidsstoornissen het extreme uiteinde vertegenwoordigen van normale continu verdeelde persoonlijkheidskenmerken. Eerder werd al aangetoond dat de interactie tussen de verschillende aspecten van persoonlijkheid het risico op een depressie kan beïnvloeden. Dit is zeer belangrijk voor het genetisch onderzoek van psychiatrische aandoeningen. Zo kan het onderzoek van normale persoonlijkheids-kenmerken indicaties geven over mogelijke kandidaatgenen voor psychiatrische aandoeningen, zoals manischdepressieve psychose. Enkele voordelen van het werken met normale kenmerken zijn de mogelijkheid tot een grotere, systematische screening van een populatie en grotere uniformiteit in het fenotype. In onze studie werd een Noord-Zweedse populatie van 2400 gezonde personen gescreend met een persoonlijkheidsvragenlijst. Uit de normaal verdeelde distributie worden de extreem-hoog en 'laag scorende individuen geselecteerd voor de genotypering van kandidaatgenen uit de dopaminerge, serotonerge en hormonale pathways. Genen die een positieve associatie aantonen met een persoonlijkheidstrek, worden vervolgens getest op een populatie van depressieve patiënten en controles Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven
Steunpunt Milieubeleidswetenschappen (2001-2006). Universiteit Antwerpen Abstract: Theoretisch en empirisch onderzoek milieubeleid Valoriseren expertise Bundelen expertise uit verschillende disciplines Opleiden jonge onderzoek(st)ers Organisaties: • Welzijnsplanning • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Peter Bursens • Stefaan Walgrave • Pieter Leroy • Monique Sys • Ilse Loots
1) Onderzoek naar de effectieve integratie van personen die genoten v/d startbaanovereenkomst (ikv Fed Min Tewerkst.& Arbeid - ULB). 2) Sociale grondrechten in vergelijkend perspectief. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Rechtsvergelijkende studie van hetrecht op arbeid. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers:
• Wilfried RAUWS • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Vlaamse Gemeenschap: Steunpunt "milieu en gezondheid" Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek maakt deel uit van onderzoek naar de relatie tussen bepaalde milieufactoren en hun invloed op gezondheid. De vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde spitst zich toe op het creeëren en verwerken van vragenlijsten die de blootstelling aan milieupolluenten via de voeding meten om deze te combineren met data over contaminanten in de voeding. Daarnaast worden via desktopresearch methodologische aspecten en milieuepidemiologisch onderzoek bestudeerd: modellering van blootstelling aan milieupolluenten. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Gui De Backer
Zorgbehoeften en zorggebruik bij dementerende en depressieve ouderen en hun mantelzorgers in de context van Europese gezondheids- en welzijnssystemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gezien de vergrijzing van de bevolking is de professionele en informele zorg voor dementerende ouderen een uitdaging die de voorbije jaren aandacht kreeg in wetenschappelijk onderzoek. Gezien de demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zal deze problematiek nog aan belang inwinnen en is verder onderzoek noodzakelijk. Het voorgestelde VIS-project beoogt de opgebouwde kennis op het vlak van dementie en zorgverlening te relateren aan de bevindingen van andere Europese onderzoeksgroepen en hieruit vragen te distilleren die slechts ten volle kunnen beantwoord worden binnen een Europese context, gebruik makend van enerzijds de deskundigheid in de diverse onderzoeksgroepen en anderzijds de mogelijkheden wat betreft de diversiteit aan systemen van welzijnszorg en gezondheidszorg die landsgrenzen overschrijdend onderzoek mogelijk maakt. Een project op Europees niveau m.b.t. de zorgnoden en/of het zorggebruik (en de determinanten hiervan) en/of het zorgaanbod (formeel en informeel) in de context van de verschillende gezondheids- en welzijnszorgsystemen, zal voorbereid worden. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Onderzoek in het domein van de Biomedische toepassingen van fluorescentiemicroscopische technieken. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek in het domein van de Biomedische toepassingen van fluorescentiemicroscopische technieken. Organisaties: • CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Dirk Adriaensen
Innovatieproject :ELEDES Vrije Universiteit Brussel Abstract: Elektronisxche Leeromgeving voor Experimentel Design is een vrij beschikbare tool die in het kader van dit project werd ontwikkeld. Met ELEDES kan een gebruiker op eenvoudige wijze Experimentele designs tot leven brengen en data genereren voor demonstratie bij Methodologie Onderwijs. Deze tool is vrij beschikbaar: http://glimo.vub.ac.be/ Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • PETER THEUNS • Frederik VAN ACKER
Innovatieproject : Leerlijnen voor leerstijlgedifferentieerd en competentiegericht onderwijs : ontwikkeling van algemene en domeinspecifieke competenties voor mens- en maatschappijwetenschappen in een digitale leeromgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt het ontwerpen en ontwikkelen van flexibele, kwaliteitsvolle en doelmatige leeromgevingen en nieuwe onderwijsmethoden en technieken; het ontwikkelen en produceren van generieke elektronische studiematerialen en toetsen; het scholen en trainen van docenten in het omgaan met de nieuwe onderwijstechnologie. Het project gaat uit van de vaststelling dat studenten er een verschillende leerstijl op nahouden, zoals aangetoond door onderzoek van Kolb en Vermunt. Hiertoe wordt de inhoud van een opleidingsonderdeel bewerkt om vervolgens 2 leertrajecten met het oog op informatieverwerving aan de studenten aan te bieden: leren vanuit ervaring en leren vanuit concepten en theorieën. De individuele student kan het traject kiezen dat het beste aansluit bij zijn/haar leerstijl met het oog op verwerven van inzichten en vaardigheden. Concreet zullen leerlijnen ontwikkeld worden m.b.t. algemene en domeinspecifieke vaardigheden voor studenten uit de Humane Wetenschappen die vertrekkend vanuit de meest geschikte instap, ervaring of concept, de student de stadia conceptualiserend, experimenterend, ondervindend en reflecterend leren laten doorlopen. Het einddoel is voor alle studenten het ontwikkelen van algemene cognitieve vaardigheden. De uitwerking zal gebeuren in een elektronische omgeving (website) die flexibel leren, rekening houdend met afstand en eigen tempo, mogelijk maakt. Het project bouwt verder op de expertise en verwezenlijkingen van het STIHO4-project 'Analyseraster Historische vaardigheden'. Het project kadert eveneens binnen competentiegericht leren, zoals geformuleerd in de beginselverklaring van de VUB omtrent het vernieuwd onderwijsconcept. De actieve rol van de student krijgt dan ook een prominente plaats, met nadruk op constructivistisch leren. Organisaties: • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • HERLINDA VAN LOOY
European Thematic Network on Indicators of Social Quality. (ENIQ) Universiteit Antwerpen Abstract: Het betreft hier een Europees netwerk gecoördineerd door de stichting European Centre for Social Quality (Amsterdam). Het wetenschappelijk doel bestaat erin om op basis van het wetenschappelijk werk van de participerende teams en andere Europese projecten die daarmee in verband staan, een index rond sociale kwaliteit op te bouwen die in alle lidstaten van de EU kan worden toegepast. Het netwerk omvat
wetenschappelijke vertegenwoordigers uit nagenoeg alle Europese lidstaten. Organisaties: • CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon
De effecten van zware metaal contaminatie op de trofische interacties binnen plant-insect-parasitoïd systemen Universiteit Antwerpen Abstract: De effecten van zware metaal contaminatie op de trofische interacties binnen plant-insect-parasitoïd systemen Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Ronald Verhagen • Jan Scheirs
Onderzoek in het domein van "Bio-Imaging". Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek in het domein van "Bio-Imaging". Organisaties: • BIO-IMAGING LAB • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden
Incrementele semantische verwerking van zinnen: hoe komen we tot specifieke interpretaties? Universiteit Antwerpen Abstract: De opzet van het voorgestelde project is om inzichten uit mijn eigen psycholinguïstisch onderzoek naar semantische verwerking te verbinden met de meest recente theorieën in de hedendaagse generatieve semantiek. Door middel van oogbewegingsonderzoek zullen linguïstische principes, die beschrijven hoe er gekomen wordt tot semantisch verrijkte interpretaties, getest worden. Het Underspecification Model dat ik voorgesteld heb voor de on-line verwerking van figuurlijk taalgebruik kan hierdoor uitgebreid en verfijnd worden. De bedoeling is om uiteindelijk te komen tot een algemeen model van de on-line, incrementele semantische verwerking van geschreven taal. Organisaties: • CENTRUM VOOR PSYCHOLINGUISTIEK • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Jules Frans Daems • Dominiek Sandra • Steven Frisson
De uitverkoop van Antwerpen. Mobiliteit van de zeventiende-eeuwse Vlaamse schilderkunst tijdens de periode 1640-1784. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze projectaanvraag gaat uit van de vaststelling dat tijdens het Ancien Régime ontelbare Vlaamse kunstwerken in buitenlandse collecties zijn terechtgekomen. Dit onderzoek beoogt de mobiliteit van kunstwerken (de eigenlijke kunsthandel) in kaart te brengen en te analyseren, alsmede de migratie van kunstenaars en stijl. Om dit doel op een haalbare manier te verwezenlijken zal een databank worden opgestart waarin relevante gegevens aangaande de export van schilderijen de emigratie van schilders worden verzameld en statistisch verwerkt. Bijzondere aandacht zal in dit verband worden besteed aan het veilingcircuit hetgeen tot heden quasi onbestudeerd is gebleven voor de Zuidelijke Nederlanden. Organisaties: • CENTRUM VOOR CULTUUR- EN STADSGESCHIEDENIS • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Arnout Balis • Filip Vermeylen
Het combineren van spatieel-epistemische logica en dynamische logica voor het redeneren over niet-lokale correlaties in kwantum systemen: een logisch-filosofische studie van kwantum observaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Inleiding en Objectief van het Onderzoeksproject "Kwantum niet-lokaliteit" verwijst naar één van de meest vreemde effecten uit de microscopische wereld: de manifestatie van niettriviale correlaties tussen de meetresultaten van waarnemingen die gelijktijdig werden uitgevoerd op ruimtelijk gescheiden systemen. Het is een intrigerend feit om vast te stellen dat deze correlaties niet verklaard kunnen worden aan de hand van een vorm van "klassieke communicatie" of via de klassieke overdracht van informatie tussen de systemen. Met andere woorden, "niet-lokaliteit" duidt op Einstein's "spooky action at a distance" tussen de delen van een verweven ("entangled") kwantum systeem: dit is wat er wordt verstaan onder de overdracht van informatie over een "kwantum kanaal". Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • Sonja SMETS
Temporele en ruimtelijke variatie in relaties tussen gedragscomponenten en morfologisch 'design' bij dagvlinders. Universiteit Antwerpen Abstract: Voor vliegende insecten zoals dagvlinders is de thermische omgeving waarin ze actief zijn een erg belangrijke component die zowel in de tijd als de ruimte kan variëren. Dit project beoogt om de seizoenale veranderingen in het gedrag, de morfologie en vooral de relaties tussen beide componenten bij dagvlinders met meerdere generaties per jaar te begrijpen. Studiesoorten zijn oa. het Bont zandoogje (Pararge aegeria), Klein geaderd witje (Pieris napi) en het Landkaartje (Araschnia levana). Bij de centrale studiesoort, het Bont zandoogje, worden de complexe interacties tussen `design' en gedrag (partner-zoek-gedrag en dispersie) doorheen het seizoen geanalyseerd. Bovendien wordt in dit systeem ook explicitiet naar de seizoenale verschillen tussen verschillende habitats (bv. dennenbos vs. loofbos) en fragmentatiegraden (bv. houtkant vs. groot bos) gekeken. Voor de witjes en het Landkaartje wordt een vergelijkende analyse van de morfologie tussen de seizoenen opgezet. Hierbij staan aspecten van vliegcapaciteit en thermoregulatie centraal. Dit project combineert onderzoek naar fenotypische plasticiteit met gedragsecologisch en
functioneel morfologisch onderzoek. Organisaties: • Dierenecologie • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Hans J E Van Dyck
EXPERTISEs van proposals ingediend bij EC. (contractnrs 139726,141994,143443,142421,142636,143695,144179,145373,145357,145736,145974,148381,149698,150398,151089,152717, 154243,159494,159832,160960,160956,163110,173649,171033,173649, 175540,AL00000227, ... Vrije Universiteit Brussel Abstract: -EXPERTISEs van proposals ingediend bij EC Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HUGO THIENPONT
Verspreiding van gebromeerde brandvertragers in het Belgische milieu. Universiteit Antwerpen Abstract: Gebromeerde brandvertragers (Brominated Flame Retardants; BFRs) zijn verbindingen die zeer verspreid in de natuur voorkomen. Omdat ze nog steeds in grote hoeveelheden worden aangemaakt en omdat ze worden gebruikt in haast elk door de mens vervaardigd gebruiksvoorwerp (van kledij tot plastiek tot vliegtuigen), zijn de BFRs alomtegenwoordig. De monitoring van deze verbindingen daarentegen is niet zo wijdverspreid als het gebruik ervan. Omtrent de toxiciteit van de BFRs is niet veel geweten. Aangenomen wordt dat de toxiciteit vergelijkbaar is met die van de PCBs en dioxinen, die behoren tot een klasse van hoog toxische verbindingen (immunotoxisch, hepatotoxisch, thyroïdverstorend, endocrien verstorend...) Ons onderzoek spitst zich toe op het analytische deel van de monitoring studies. Verscheidene stalen, gaande van mileumonsters tot humane stalen, wordt geanalyseerd. BFR concentraties in België, in de Belgische Noordzee en meer specifiek rond Antwerpen zullen in kaart worden gebracht. Organisaties: • Toxicologie • Toxicologie
Onderzoekers: • Hugo Neels • Paul Schepens
Doctoraatsonderzoek A. Moens. Universiteit Antwerpen Abstract: Doctoraatsonderzoek A. Moens. Organisaties: • Cardiologie • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Christiaan Vrints • An Moens
Co-financiering : Teerverwijdering door catalytische gaszuivering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: This project is focused on tar decomposition from gasification gas with two novel catalytic processes: catalytic filter and monolith catalyst. Special attention is paid for small scale gasification processes aiming at power production by engines or licroturbines. the major objectives in this project are to: 1. Develop and test nickel-activated filter substrate in order to develop a combined process for dust removal and tar decomposition. 2. Determine the long-term stability of a nickel monolith catalyst in real gasification gas in order to define the life of this promising catalyst. 3. Determine the performance of nickel monolith catalyst, catalytic filter and fluid-bed dolomite catalyst combined to fluidised-bed gasifier. 4. Develop and test in pilot-scale an optimised complete gas cleaning train connected to a novel fied-bed gasifier. 5. Define the technical and economic feasibility of a small-scale gasification-gas engine process with optimised gas cleaning systems. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GINO BARON
Ontwikkeling en toepassing van hoge-doorvoer adsorptietechnieken voor de studie van nieuwe principes voor moleculaire scheiding. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering van het onderzoek Hoge doorvoer experimentele technieken werden de voorbije jaren op steeds intensere wijze gebruikt in het onderzoek naar heterogene katalyse. Ondanks het bestaan van een rechtstreekse relatie tussen adsorptie van de moleculen die deelnemen aan de reactie op het oppervlak of in de poriën van de heterogene katalysator en de katalytische omzetting, werden nauwelijks inspanningen geleverd om hoge doorvoer technieken aan te wenden voor de studie van adsorptie-effecten in heterogene katalyse. Een goede kennis van multicomponent adsorptie-evenwichten is van groot belang in de studie van zeolietkatalyse en -scheiding. De experimentele bepaling van multi-component adsorptie-evenwichten is echter zeer arbeidsintensief en tijdrovend, wat het gebrek aan experimentele gegevens in de literatuur verklaart. 2. Doel van het onderzoek In dit onderzoek worden hoge doorvoer experimentele technieken ontwikkeld en gebruikt om adsorptie-effecten in kaart te brengen. Deze aanpak heeft tijdens de voorbije onderzoeksmandaten geleid tot de ontdekking van verscheidene nieuwe principes voor moleculaire scheiding. Bijzondere aandacht wordt besteed aan adsorptiefenomenen bij hoge graad van porievulling in microporeuze materialen. De stapeling van moleculen in zulke condities impliceert belangrijke entropische effecten, die resulteren in selectiviteitseffecten die afwijken of zelfs geheel tegengesteld zijn aan de klassieke selectiviteitspatronen. Multicomponent adsorptie van mengsels van alkanen, alkenen, aromaten, alcoholen, etc. zal met behulp van gerobotiseerde batch adsorptiemetingen en hoge doorvoer frontale analyse opgemeten worden. De invloed van moleculaire en adsorbent gerelateerde parameters op het adsorptie-evenwicht zal bepaald worden. Het onderzoek naar microporeuze materialen wordt uitgebreid van zeolieten naar een nieuwe klasse van microporeuze materialen, de metaal organische roosters (Metallo Organic Frameworks, MOF). Via statistische analyse van de dataset zal nagegaan worden welke relaties er bestaan tussen waargenomen adsorptie-eigenschappen en de
systeemeigenschappen. Hiertoe zullen descriptoren voor zowel de adsorberende moleculen als het adsorbent gedefinieerd worden. Op basis van zulke descriptoren zal getracht worden om veralgemeende modellen te ontwikkelen, die toelaten om adsorptie-eigenschappen te voorspellen. Naast deze statistische analyse, zal met behulp van moleculaire simulaties getracht worden om inzicht te verwerven in pakkings-geïnduceerde selectiviteitseffecten. Een verdere uitdieping van het onderzoek spitst zich toe op de relatie tussen pakkings-geïnduceerde evenwichtseffecten en transportverschijnselen in de microporiën van het adsorbent. 3. Onderzoeksstrategie Hoge doorvoer experimentele technieken worden toegepast op geselecteerde systemen. Data-analyse gebeurt via statistische analyse en moleculaire modelering. Nieuwe principes voor moleculaire scheiding via adsorptie worden geïmplementeerd in scheidings- en/of katalytische processen. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • JOERI DENAYER
Effect van de verhoging van de DHA status op de gezondheidstoestand van muco-patiënten Universiteit Gent Abstract: Placele gecontroleerde longiterdouale studie waar mucopatiënten een DHA zijnde olie of placebo toegediend krijgen. Biochemische effecten (DHA spiegel in plasmaforfolipiden) en gezondheidsgerelateerde parameters zullen geregeld bepaald worden om na te gaan of deze voedingsinfluentie bepaald worden om na te gaan of deze voedingsinfluentie de gezondheidstoestanden van de mucopatient verhetest. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Armand Christophe
Steunpunt : Verkeersveiligheid bij stijgende mobiliteit. + Bijk ov "impact van verkeersongevallen op de kwaliteit van het leven" ikv dit steunpunt. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bijdrage van de Vakgroep Menselijke Ecologie situeert zich vooral op het vlak van de milieu- en gezondheidszorg. Enerzijds is er een rol weggelegd in het onderzoek naar de mogelijke inschakeling van ziekenhuisgegevens voor het vinden van correctiefactoren voor de ongevallendata. Anderzijds zal ook het onderzoek naar andere impacts van verkeer op de volksgezondheid dan de ongevallen mee vorm gegeven worden en zal er bijgedragen worden bij de ontwikkeling van risico-indicatoren. De bijkomende onderzoeksopdracht is een pilootstudie gericht op het verkrijgen van inzicht in de impact van verkeersongevallen op de kwaliteit van het leven. De focus ligt hierbij op whiplash-slachtoffers. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Sociaal economisch en demografisch panel (AGORA). Universiteit Antwerpen Abstract: Constructie en valorisatie van een onderzoeksinstrument, namelijk een demografisch en sociaal-economisch panel van 4.300 huishoudens representatief voor de Belgische bevolking. Opstellen van demografische en sociaal-economische databanken rond de onderwerpen die aan bod komen in het panel. Het uitvoeren van twee bijkomende jaarlijkse bevragingen (1999 en 2001) zijn voorzien. Organisaties: • Welzijnsplanning • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
Steunpunt loopbanen van leerlingen en studenten in het onderwijs en de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt. Partim UA in Unit A (Loopbanen). Universiteit Antwerpen Abstract: Het belangrijkste objectief van deze Unit is a) gegevensbestanden te construeren met betrekking tot de loopbanen van leerlingen in het basisonderwijs, en b) deze gegevens te analyseren en hierover te rapporteren. Om de noodzakelijke primaire gegevens te verzamelen moeten verschillende taken vervuld worden: het design van een survey moet worden uitgewerkt en operationeel gemaakt, meetinstrumenten voor verschillende specifieke variabelen moeten worden ontwikkeld, enz. Een bijkomend objectief van deze Unit is het verder exploreren van bestaande gegevensbestanden. Organisaties: • VAKGROEP GERMAANSE TAAL- EN LETTERKUNDE • Didactica
Onderzoekers: • Jules Frans Daems
Vlaamse Gemeenschap: Steunpunt "Bestuurlijke organisatie in Vlaanderen" Universiteit Gent Abstract: Het steunpunt "Bestuurlijke organisatie in Vlaanderen" heeft als missie om via wetenschappelijk onderzoek de kwaliteit van het management, bestuur en beleid van de Vlaamse openbare besturen te verbeteren.Dit kan gebeuren door het uitbouwen van volgende onderzoeksdomeinen: bestuurlijke relaties, beleid, human resource management, financieel overheidsmanagement, e-government, veranderingsmanagement, indicatoren en monitoring, en fiscaliteit. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Hans Waege
Functionele analyse van caspasehomologen in Arabidopsis thaliana Universiteit Gent Abstract: Capasen zijn belangrijke regulatormoleculen betrokken in de controle van apoptotische celdoodprocessen bij dieren. Recente studies suggereren dat caspase-achtige proteïnen eveneens in de controle van plantenceldood betrokken zijn. Recent werd via een in silico benadering een familie saspase-achtige proteïnen in planten geïdentificeerd, de zogenaamde metacaspasen. Deze nieuwe klasse van genen zal in dit project
bestudeert worden. Een eerste luik omvat het ophelderen van de functie van deze caspasehomologen. Daartoe zullen transgene Arabidopsis planten gegenereerd worden, die het cDNA coderend voor deze metacaspasen verhoogd of verminderd tot expressie brengen. Indien in het geval van overexpressie van deze caspasehomologen een lethaal fenotype wordt bekomen, zal een induceerbaar expressiesysteem aangewend worden. Planten die een niet-lethaal fenotype vertonen alsook planten die de caspasehomologen verminderd tot expressie brengen zullen in detail gekarakteriseerd worden, en dit zowel bij normale als bij stresscondities. Een tweede luik omvat het ontrafelen van het regulatorisch netwerk van de metacaspasen. Hierbij zullen in eerste instantie interagerende partners zoals "upstream" signaalmoleculen (en eventueel inhibitoren) geïdentificeerd worden via yeast two-hybrid. Later kunnen dan, indien het volledig actief enzyme gekend is, via een gemodificeerde yeast twohybrid substraten worden gezocht. Een selectie van deze interactoren zal dan tevens functioneel gekarakteriseerd worden. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Onderzoek van de dynamiek van de cerebellaire schors met multi single unit registraties in verdoofde ratten. Universiteit Antwerpen Abstract: De dynamiek van de cerebellaire circuits wordt bestudeerd door simultane registratie van de activiteit van meerdere geïdentificeerde cellen in de verdoofde rat. Speciale aandacht gaat naar de Golgi-cellen waarbij hun onderlinge correlatie zal onderzocht worden afhankelijk van hun relatieve positie tijdens spontane en tactiel geëvokeerde activiteit, hun antwoord op elektrische stimulatie van afferente banen en hun relatie tot andere elementen van de cerebellaire schors, in bijzonder de Purkinje cellen en mosvezels Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter • Sonia-Antonia Volny-Luraghi
Evolutie en functie van het craniocervicaal apparaat bij squamata. Universiteit Antwerpen Abstract: Het ontstaan van de terrestrische voedselopname en het ontstaan van de amniote schedel structuur zijn ongetwijfeld sleutelelementen geweest in de evolutie van vertebraten. Alhoewel er veel onderzoek is verricht omtrent de schedelstructuur en de voedingsmechanismen bij vogels en zoogdieren, is er nog relatief weing geweten over deze systemen bij "lagere" Tetrapoda. Nochtans is de studie van dergelijke basale groepen essentieel om evolutionaire processen beter te kunnen begrijpen. In het voorgestelde postdoctorale mandaat zullen, binnen het bovenstaande kader, twee topics meer in detail behandeld worden. Ten eerste zal er onderzoek verricht worden naar de neuromotorische basis van de voeding bij hagedissen, waarbij de vraagstelling rond stereotypie van motor-patronen een centrale rol zal spelen. Samenhangend daarmee zal ook het belang van feedback-systemen bij de coordinatie en de evolutie van de voedselopname bij hagedissen onderzocht worden. Het tweede luik van dit postdoctoraal onderzoek zal zich toespitsen op de ecomorfologie van het voedingsapparaat bij hagedissen. Hierbij zal in een expliciet vergelijkende studie, binnen een strikt fylogenetisch kader, onderzoek verricht worden naar het belang van een aantal prestatie parameters van het voedselopname apparaat. Deze aanpak moet toelaten om die elementen binnen het voedingssysteem te identificeren die een belangrijke rol gespeeld hebben in de evolutionaire diversificatie van de groep. De methodologie die zal aangewend worden voor de analyse van dergelijke gegevens (welke aangleerd zal worden in het lab. van Dr. D. Irschick, Tulane University - New Orleans) zal dan later gebruikt worden om ook elementen van neuro-motorische controle bij hagedissen te analyseren. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Peter Aerts • Frits L A De Vree
Steunpunt Milieu & Gezondheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Zie continuering in het Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 (project 21603) Organisaties: • Welzijnsplanning • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Ilse Loots
Ontwikkeling van nieuwe katalytisch actieve poreuze silicaten gebruikmakend van het templaat mechanisme : optimalisering van hun synthese, stabiliteit en zure eigenschappen. Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkeling van nieuwe katalytisch actieve poreuze silicaten gebruikmakend van het templaat mechanisme : optimalisering van hun synthese, stabiliteit en zure eigenschappen. Organisaties: • Anorganische scheikunde • Laboratorium adsorptie en katalyse
Onderzoekers: • Pegie Cool • Etienne Vansant
Onderzoek in het domein van "Nieuwe industriële economie en de rol van de overheid". Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek in het domein van "Nieuwe industriële economie en de rol van de overheid". Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Jan Bouckaert
Identificatie en karakterisatie van genen betrokken bij gehoorverlies en evenwichtsstoornissen. Universiteit Antwerpen Abstract: In het binnenoor bevinden zich de organen voor het gehoor (de cochlea) en evenwicht (vestibulair apparaat). Deze twee organen zijn evolutionair met elkaar verwant en hun werking is gelijkaardig, maar over de exacte werking blijven nog veel vragen onopgelost. Een beter begrip van deze organen kan leiden tot een betere behandeling van patiënten met gehoorverlies en/of evenwichtsstoornissen. Dit prodect heeft als doel het binnenoor beter te begrijpen via het opsporen en karakteriseren van genen betrokken bij gehoor- en evenwichtsstoornissen. Dit zal gebeuren via i) positionele clonering van ziektegenen in families met erfelijke doofheid en evenwichtsstoornissen, ii) constructie en karakterisatie van cDNA banken voor de cochlea en het vestibulair apparaat en iii) karakterisatie van genen betrokken bij gehoor en evenwicht via histologische, moleculair biologische en biochemische technieken. Organisaties: • Centrum medische genetica • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Erik F P Fransen • Guido Van Camp
In vivo karakterisatie van de interactie tussen angiotensine fragmenten met de centrale neurotransmitter systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Naast het gekende renine-angiotensine systeem (RAS) thv de nier bestaat er ook een RAS in de hersenen. Dit centraal systeem staat ook in voor de regeling van de bloeddruk, maar functies op de motoriek, cognitie en gedrag zijn beschreven. Het belangrijkste peptide van het RAS is angiotensine II (Ang II), dat zijn werking uitoefent via AT1 en AT2 receptoren. Recentelijk zijn er fragmenten van Ang II beschreven zoals Ang IV en Ang (1-7) die het RAS zouden beïnvloeden, en dit elk met specifieke functies in de hersenen. Zo zou centraal Ang II het dopaminerg systeem in de basale ganglia beinvloeden wat een rol van dit peptide in de motoriek impliceert. Dit kan in verband gebracht worden met pathologiëen zoals de ziekte van Parkinson en Huntington. Ang II en Ang IV zouden een rol spelen in de hippocampale fysiologie en in epilepsie, via modulatie van Glu en GABA. De rol in cognitie zou via een Ang IV-acetylcholine interactie gebeuren. Er zijn echter weinig in vivo gegevens gekend die de exacte rol van deze neuropeptiden weergeeft. Daarom gaan we in dit project de effecten van Ang II en zijn fragmenten Ang IV en Ang (1-7) op de neurotransmittervrijgave (noradrenaline dopamine, serotonine, glutamaat, GABA en acetylcholine) in het striatum, de hippocampus of de prefrontale cortex van de vrijbewegende rat bestuderen mbv in vivo microdialyse. Deze fundamentele studie zal ons toelaten de interactie van Ang II en zijn fragmenten met verschillende neurotransmittersystemen in vivo te karakteriseren. In een tweede fase kunnen de vastgestelde interacties in relatie gebracht worden met verschillende ziektebeelden. Het effect van de Ang fragmenten kan worden bestudeerd in diermodellen (ziekte van Parkinson en limbische epilepsie) die in het laboratorium werden ontwikkeld en die gekenmerkt worden door belangrijke afwijkingen in bepaalde neurotransmittersystemen. Organisaties: • Experimentele Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Bart STRAGIER • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
ICP: Master programme in Human Ecology' (2001-2002) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Engelstalige 'Master Program in Human Ecology' heeft tot doel het aanbieden van een interdisciplinaire postgraduaatsopleiding overeenkomstig de beste internationale normen. Menselijke ecologie is een methode voor een integrale, wetenschappelijke benadering van de mens-omgevingsinteracties in brede zin. Menselijke ecologie situeert de ecologische problematiek in het interactiegebied tussen mens, maatschappij en omgeving. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Ontwikkelen van tijdsefficiënte algoritmes voor dieptefuncties gebaseerd op technieken uit de computationele meetkunde, en nieuwe toepassingen op economische data. Universiteit Antwerpen Abstract: Het eerste doel is om het begrip lokatiediepte verder te onderzoeken, en om tijdsefficiente algoritmes te construeren om de diepte en de bijhorende contours en lokatieschatter te berekenen voor een gegeven dataset in 2, 3, of meer dimensies. Ook zal gepoogd worden dit werk uit te breiden naar het even belangrijke probleem om de scatter structuur van de data te karakteriseren. De tweede doelstelling is om economische systemen, zoals inflatie en het handelen op financiele markten, te analyseren met behulp van dieptefunkties en andere robuuste technieken. Organisaties: • Statistiek en gegevensanalyse • Robuuste en toegepaste statistiek
Onderzoekers: • Anja Struyf • Peter Rousseeuw
Omkaderings- en startkrediet ZAP-leden: interdisciplinair ZAP BOF-project: "Biomedische toepassingen van fluoriscentiemicroscopische technieken". Universiteit Antwerpen Abstract: Omkaderings- en startkrediet ZAP-leden: interdisciplinair ZAP BOF-project: "Biomedische toepassingen van fluoriscentiemicroscopische technieken". Organisaties: • CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Dirk Adriaensen
Computer-ondersteunde methodenontwikkeling toegepast op chirale scheiding van stoffen met farmaceutisch belang. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project handelt over de methode-ontwikkeling toegepast op chirale scheiding van stoffen met farmaceutisch belang, nl. chirale GM en intermediairen voor de synthese ervan. Scheidingen kunnen bekomen worden dmv chromatografie, capillaire electroforese (CE) of capillaire electrochromatografie (CEC). De methodenontwikkeling in dit domein is niet simpel aangezien er veel mogelijkheden zijn en het veel ervaring vraagt. Er wordt vooropgesteld om metodologieen te ontwikkelen die de analyst gaan assisteren in elke stap van de methode-ontwikkeling. Hierbij zal een combinatie van chemische ervaring en experimenteel design in een kennissysteem (KBS) geimplementeerd worden. De toepassing van dit project zijn chirale scheidingen, maar de methodologie en ontwikkelde benaderingen zijn transfereerbaar naar andere domeinen waar methodeontwikkeling vereist is. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • Yvan VANDER HEYDEN • JOHANNA VERBEKE
Patroonverschillen in de darmflora, Luik IV.3 Astma en allergie, Generalized Health Monitoring in Flanders. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorkomen van allergische aandoeningen (astma, hooikoorts, eczeem) bij kinderen neemt toe. Verminderde blootstelling aan bacteriën op jonge leeftijd, verhoogde blootstelling aan chemicaliën en luchtverontreiniging kunnen allergische aandoeningen induceren. Bij allergische kinderen werden verschillen in de darmflora vastgesteld. De invloed van verschillende aspekten van een `Westerse levensstijl' op de microbiële flora zal vanaf de geboorte worden onderzocht en in verband worden gebracht met het ontstaan van atopie en astma. Organisaties: • Kindergeneeskunde • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Kristine Desager
Clonering en karakterisatie van genen voor hypotrichosis simplex. Universiteit Antwerpen Abstract: Clonering en karakterisatie van genen voor hypotrichosis simplex. Organisaties: • Centrum medische genetica • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Markus Nöthen • Regina Betz
Registratie van het soort aandoeningen, de zwaartegraad en de sociale omstandigheden van patiënten/cliënten met een zorgenplan in de thuiszorg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een zorgenplan is een afsprakenregeling, een soort zorgcontract, tussen de thuisverzorgde patiënt met een complexe zorgenproblematiek, zijn mantelzorgers en minstens drie betrokken hulp- en zorgverleners, waaronder obligaat de huisarts. Het is bedoeld om de interdisciplinaire samenwerking te vergemakkelijken, de mantelzorgers beter te ondersteunen en de zelfzorg van de hulpbehoevende te optimaliseren. Alle zorgtaken (b.v. toezicht, hygiënische zorg, uitvoering van medische voorschriften, bevorderen van mobiliteit, sociale opdrachten, bijkomende huishoudelijke hulp...) worder erin genoteerd, en wie ervoor verantwoordelijk is. Het vormt de basis van de financiering van de SIT's (samenwerkingsinitiatieven thuiszorg) die in Vlaanderen ingeplant zijn a rato van 1 per 25 000 inwoners en vanaf erkend zijn geworden. Het doel van de studie is aan de hand van het profiel van de patiënten/cliënten met een zorgenplan wat betreft hun aandoening, hun sociale achtergrond en de complexiteit van hun thuiszorgsituatie, inzicht te verwerven in de omstandigheden waarbij een zorgenplan wordt opgemaakt en in welke situaties een zorgenplan behulpzaam kan zijn om de patiënt/cliënt zo lang mogelijk in zijn thuissituatie te handhaven. Methode Populatie: aselecte steekproef van 30 zorgenplannen in drie gebieden met verschillende urbanisatiegraad. Contact met de geselecteerde patiënten voorinformed consent. Integratie van gegevens uit drie verschillende bronnen: zorgbehoefte, sociodemografische gegevens, aantal en aard hulpverleners uit SIT-dossiers (Interdisciplinaire Samenwerkingsinitiatieven Thuiszorg), socio-economische en zorggegevens uit een schriftelijke bevraging van de zorgbemiddelaar, medische gegevens uit een mondelinge bevraging van de huisarts. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Gebruik van declaratief meta programmeren ter realisatie van scheiding van bekommernissen voor user interfaces. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het principe van het scheiden van bekommernissen speelt reeds een belangrijke rol binnen het domein van de software engineering. Het wordt toegepast om software systemen te modulariseren zodat de verschillende onderdelen van dergelijk systeem afzonderlijk van elkaar beschouwd kunnen worden. Hierdoor zal de code die betrekking heeft op een bekommernis niet langer verspreid staan over de gehele implementatie en zullen bekommernissen niet langer sterk met elkaar verweven zijn. De modularisatie van bekommernissen verhoogt de herbruikbaarheid en de evolueerbaarheid van het software systeem. Het principe van het scheiden van bekommernissen kan ook op user interfaces toegepast worden zodat user interface code en applicatie code van elkaar gescheiden worden. Echter, tot op heden werd dit niet ten volle uitgebuit en software ontwikkelaars zijn nog steeds verantwoordelijk om beide delen te implementeren alsook er voor te zorgen dat beide delen samenwerken. Het toenemende belang van nieuwe software uitdagingen, zoals agile development en context-sensitieve systemen, versterken de noodzaak om een goede scheiding van user interface code te bewerkstelligen. Immers, de implementatie van deze software systemen moet een steeds groeiende flexibiliteit aan de dag leggen. Echter, tijdens het ontwikkelen van deze systemen worden software ontwikkelaars nog steeds geconfronteerd met verspreidde en verweven user interface code. Bijgevolg blijft ook hier het ontwikkelen, evolueren, onderhouden en hergebruiken van user interface code en de bijhorende applicatie code een moeilijke taak. Het principe van scheiden van bekommernissen ten volle toepassen, biedt ondersteuning voor de software ontwikkelaars bij het cre\"{e}ren van dergelijke systemen. De implementatie technieken die vandaag de dag worden toegepast om user interface code te modulariseren, falen helaas op meerdere vlakken. Bijvoorbeeld het model-view-controller patroon wordt op heden nog veelvuldig gebruikt om user interface code van applicatie code te scheiden.
Desalniettemin wordt hiermee het probleem van de software ontwikkelaars niet opgelost aangezien zij op implementatie niveau nog steeds geconfronteerd worden met het verspreid en verweven zijn van user interface code. Andere aanpakken, zoals Model-Based User Interface Development en User Interface Description Languages gebruiken een generatieve aanpak om vanuit een user interface beschrijving een applicatie te genereren. De dynamische flexibiliteit alsook de link vanuit de applicatie naar de user interface gaat bij deze benaderingen vaak verloren.
In dit onderzoeksproject wordt een oplossing aangeboden om de scheiding van user interface code te bewerkstelligen voor software systemen waarbij de user interface en de applicatie in twee richtingen kunnen inter-ageren, waar meerdere user interfaces voor eenzelfde applicatie op hetzelfde ogenblik in gebruik kunnen zijn, en waarbij dynamische user interface aanpassingen gewenst zijn. We lichten de vijf vereisten toe waaraan voldaan moet worden om een gedegen scheiding van user interface code voor dergelijke systemen te bekomen. De user interface bekommernissen die we hierbij onderkennen zijn de presentatie, applicatie en connectie bekommernis. De presentatie bekommernis geeft weer hoe de user interface er uit ziet en zich gedraagt. Hoe de applicatie wordt aangeroepen vanuit de interface, en vice versa, wordt uitgedrukt door middel van de applicatie bekommernis. De connectie bekommernis tenslotte geeft aan hoe beide voorgaande bekommernissen samen gebracht worden. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • THEO D'HONDT
Hemodynamische stress activatie van endocardiaal endotheeel: genetische en fysiologische adaptatie Universiteit Antwerpen Abstract: Hemodynamische stress activatie van endocardiaal endotheeel: genetische en fysiologische adaptatie Organisaties: • MENSELIJKE FYSIOLOGIE EN PATHOFYSIOLOGIE • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Dirk Brutsaert • Jan Hendrickx • Gilles De Keulenaer
In situ analyse van eiwit-eiwit interacties aan de hand van een receptor-gebaseerd detectie- en screeningsplatform Universiteit Gent Abstract: Dit programma beoogt de optimalisatie, uitbreiding en toepassing van een nieuwe twee-hybriede methode die functionneert in humane cellen. Deze cytokine-receptor gebaseerde methode laat toe interacties waar te nemen die onmogelijk kunnen gedetecteerd worden met conventionele gist twee-hybriede of biochemische benaderingen. Toepassing zal gebeuren op doelwitinteracties relevant voor virale ziekten, inflammatie en kanker. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Jan Tavernier
Het opmaken en uitvoeren van een enquête onder de bezoekers van de stedelijke sportinfrastructuur van Antwerpen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen dit onderzoek zullen instrumenten ontwikkeld worden waarmee de gebruikerstevredenheid t.o.v. de stedelijke sportaccommodatie kan worden bepaald. Deze schriftelijke vragenlijsten zullen worden uitgetest op hun bruikbaarheid en validiteit, dit teneinde deze instrumenten in de toekomst verder te kunnen hanteren. Er zal worden gepeild naar de wensen en de behoeften van volwassen sporters (n = 400) m.b.t. informatieverwerving, beschikbaarheid, hygiëne, sportmateriaal, enz. Organisaties: • Sportbeleid en -management • Agogiek • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM • Kathy VAN DEN BERGH • PAUL DE KNOP
Vlaamse Gemeenschap: Steunpunt Milieubeleidswetenschappen Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de inzetbaarheid van verhandelbare emissierechten in het Vlaamse milieurecht te beoordelen, rekening houdende met het bestaande corpus van Vlaamse milieuregelgeving, EG-recht, internationaal milieurecht en statenpraktijk inzake de verhandeling van emissierechten. Het verhandelen van emissierechten is één van de mogelijkheden ("Kyoto mechanisme") om tot de reductie te van broeikasgassen komen. Organisaties: • Vakgroep Internationaal publiekrecht
Onderzoekers: • Frank Maes
Steunpunt Gelijkekansenbeleid Universiteit Antwerpen Abstract: Steunpunt Gelijkekansenbeleid Organisaties: • Vrouwenstudies • Departement Sociologie - overige
Onderzoekers: • Magda Michielsens
Studie van de nitridering van constructie- en roestvast staal. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit project betreft de studie van het nitrideringsgedrag van constructie- en roestvast staal. Het is de bedoeling te komen tot een procescontrole van de groei van de nitridelagen om oppervlakken te kunnen produceren met specifieke eigenschappen op gebied van hardheid, slijtvastheid, vermoeiings- en corrosieweerstand. In een eerste faze wordt het mechanisme van de groei van de nitridelagen en de verschillende deellagen bestudeerd a.h.v. Auger elektronen spectroscopie (AES) in combinatie met ionendiepteprofilering. Daarna wordt de correlatie vastgelegd tussen de procesparameters en de functionele eigenschappen van de lagen. Organisaties: • Metallurgie, Elektrochemie en Materialenkennis
Onderzoekers: • ANNICK HUBIN • JEAN VEREECKEN • Isabelle VANDENDAEL
Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek voor het thema milieu en gezondheid- Toegepast sociaal en gezondheidseconomisch onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Afstemming van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek op milieu- en gezondheidsbeleid impliceert de opbouw van sociaalwetenschappelijke expertise in drie domeinen: ° inzicht in milieu en gezondheid risicopercepties en risicobeoordelingen door het publiek; ° inzicht in adequate manieren van communiceren over risico's en risicoinschattingen; ° inzicht in de nieuwe communicatie rol van overheden bij een meer proactieve en preventieve opstelling inzake milieu en gezondheidrisico's. Daarbij moet de aandacht uitgaan naar de wijze waarop deze inzichten kunnen vertaald worden naar toepasbare werkvormen binnen bestaande instituties, netwerken van actoren en procedures in het beleidsveld van milieu- en gezondheid. Organisaties: • VAKGROEP MILIEU, TECHNOLOGIE EN TECHNOLOGIEMANAGEMENT • Engineering Management
Onderzoekers: • Ilse Loots • Lieve Goorden • Aviel Verbruggen
Effecten van omgevingsstress op de genetische structuur van natuurlijke populaties van intertidale ongewervelden. Universiteit Antwerpen Abstract: Effecten van omgevingsstress op de genetische structuur van natuurlijke populaties van intertidale ongewervelden. Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Hans De Wolf
Analyse van variabele genexpressie in het kader van de genetische etiologie van complexe hersenziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Complexe ziekten representeren een groep van aandoeningen met een overeenkomstig klinisch beeld maar een heterogene etiologie die te wijten is aan een interactie van genetische en omgevingsfactoren. Studies hebben aangetoond dat onafhankelijk van causale mutaties, variaties in regulatieve- gebieden leidend tot variabele genexpressie van een functioneel kandidaatgen, een sleutelrol kunnen spelen in de ontwikkeling van complexe ziekten. De doelstelling van dit project is de identificatie en karakterisatie van functionele variaties in regulatieve sequenties in functie van susceptibiliteit voor complexe aandoeningen, en meer specifiek voor Alzheimer dementie (AD) en manisch depressieve psychose of bipolaire stoornis (BP). Het effect op transcriptieregulatie en factoren betrokken in allel-specifieke genexpressie zullen bestudeerd worden met behulp van luciferasereportergenanalyses, electroforetische mobiliteitsveranderingsanalyse (EMSA), DNaseI footprinting (DF), databankanalyse en vergelijkend promotoronderzoek. De -functionaliteit van kandidaat factoren zal getest worden via competitieve EMSA en DF experimenten. Interferentie- en protectieassays alsook systematische mutatieanalyse kunnen verder aanwijzingen geven over de nucleotiden betrokken in de DNA-eiwit interactie. Indien het een onbekend element betreft dient het gen coderend voor het overeenkomstig DNA bindend eiwit gekloneerd te worden via opzuivering van het eiwit, gevolgd door massaspectrometrie, sequentiebepaling, databankanalyses en expressie-klonering. Op dit ogenblik worden de EOAD-gerelateerde PSENI promotor variaties geanalyseerd volgens de hierboven beschreven strategie. Wanneer deze strategie geoptimaliseerd is en succesvol blijkt voor de analyse van de PSENI promotor variaties zal deze verder toegepast worden voor nieuwe kandidaatgenen voor AD en BP. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Jessie Theuns • Christine Van Broeckhoven
Optische eigenschappen van nanogestructureerde halfgeleiders. Universiteit Antwerpen Abstract: Studie van Coulomb-gecorreleerde electron-gat systemen, i.e. excitoncomplexen. Er zal nagegaan worden wat de invloed is van de dimensionaliteit van het halfgeleider systeem; de vorm van de opsluiting; de interactie met de fonon modes van de halfgeleider, en de invloed van een extern veld. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters • Clara Riva
Co-financiering bij Cellulaire productie van Wnts, afgescheiden groei- en differentiatiefactoren en hun gebruik als coördinators van orgaan-specifieke stamcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wnts codeeren gesecreteerde signalen die de groei en cellulaire differentiatie van verschillende stamcellen tijdens de embryonische ontwikkeling reguleren. Er zijn geen bruikbare systemen beschikbaar om de Wnts in hun biologische actieve vorm te uitdrukkenen en om de
stamcellen ongedifferentieerd te houden in vitro. We zullen efficiënte recombinante producties ontwikkelen die uitvoerbaar zullen zijn op elk gegeven Wnt. De biologische activiteit van de geproduceerde Wnts zal in vitro getest worden door middel van een readout systeem en in het vroege Xenopus embryo. De leden van het consortium hebben de belangrijkheid kunnen aantonen van de Wnts als onderhoudfactor van stamcellen in vele verschillende orgaansystemen. De Wnts, hun receptoren en signaaltransductie componenten zullen in deze systemen gescreend worden. De biologische activiteit van het recombinante Wnts zal getest worden in haar capaciteit om de cellen in vitro pluripotent te houden en te onderzoeken of deze een rol spelen bij het leiden van cellen tot specifieke cellijnen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS
De juridische aspecten van de internationalisering en de europeanisering van de economie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het vooropgestelde onderzoek zou onder de noemer `global governance' kunnen worden gerangschikt, waarbij de vraag centraal staat naar `hoe de juridische en maatschappelijke samenhang te verzekeren in een plurale samenleving die transnationaal van aard is ?'. `Global governance` kan in relatie met het individu, maar ook, in relatie met de markt onderzocht worden. Het vooropgestelde onderzoek neemt vooreerst de globalisering van de markt als uitgangspunt en peilt naar de invloed van de wezenlijke veranderingen van economische aard op de regelgeving. Daarbij wordt de nadruk gelegd op drie deelaspecten, met name de organisatie van de internationale economie, het internationale contractenrecht en de eenmaking van het Europese privaatrecht. In een algemeen deel dat als een vooronderzoek de twee aanvullende bijzondere delen voorafgaat, wordt de juridische organisatie van de internationale economie bestudeerd. In de deelonderzoeken verschuift de focus naar deelaspecten van die organisatie. Het mededingingsrecht in ruime zin, d.i. met inbegrip van de zogenaamde reglementering van de handelspraktijken, wordt daarin aangegrepen als illustratie bij uitstek van de (on)mogelijkheid het Europese privaatrecht een te maken en van de invloed van de globalisering op het internationale contractenrecht. In dit deelonderzoek wordt bijzondere aandacht besteed aan de rol en de positie van de consument in het Europese en internationale mededingingsrecht. Het tweede deelonderzoek spitst de onderzoeksvraag toe op het bijzondere domein van elektronische handel. Uitgerekend in dit domein noopt de mondialisering van de handel tot het herijken van het rechtskader. De vraag naar een adequate regelgeving, waarmee liberalisering wordt bedoeld, is onlosmakelijk verbonden met de legitieme, gebeurlijk conflicterende belangen van onderneming en consument. Organisaties: • Internationaal recht : volkenrecht • Onderneming en recht
Onderzoekers: • Gerhard Straetmans
Doctoraatsonderzoek S. De Wachter. Universiteit Antwerpen Abstract: Doctoraatsonderzoek S. De Wachter. Organisaties: • Urologie • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Jean Jacques Wyndaele • Stefan De Wachter
Kwantitatieve analyse van humane stratum corneum (SC) lipiden na tape stripping in combinatie met nieinvasieve effiëntiemetingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De barrièrefunctie van de huid is gelegen in het stratum corneum (SC) en bestaat uit verhoornde keratinocyten omgeven door lamellaire lipidendubbellagen en de hydrolipidenfilm die aanwezig is op het huidoppervlak. Bij een aantal huidpathologieën is deze barrière beschadigd, maar welke lipiden hierbij betrokken zijn en op welk niveau veranderingen gebeuren is onvoldoende gekend. Door het ontwikkelen van een gestandardiseerd, niet-invasief 'stripping'-model zullen rechtstreekse metingen op proefpersonen mogelijk zijn via het gebruik van bioengineeringtechnieken. De barrièrefunctie zal gemeten worden via TEWL, hydratatie via capaciteitsmetingen, huidskleur via chromametrie, huidrelief via lichttransmissie en pH via potentiometrische pH-metingen op de huid. Het kwantitatieve en kwalitatieve lipidenprofiel van de genomen strip zal via chromatografische-fotodensitometrische scantechnieken geanalyseerd worden in functie van de diepte van het stratum corneum. Parameters die het inter- en intraindividuele lipidenpatroon kunnen beïnvloeden zullen bestudeerd worden, zijnde geslacht, leeftijd, plaats op het lichaam, fototype en experimentele beschadiging (SLS- en acetonmodel). Na de karakterisatie van gezonde huid, zal de barrièrefunctie van de pathologische huid bestudeerd worden (atopie) en zullen efficiënte topica voor de behandeling en de normalisatie ontwikkeld worden. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Een vergelijking van de effecten van papieren zakdoekjes op de toestand van de huid van de neus en de perinasale zones. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een vergelijking van de effecten van papieren zakdoekjes op de toestand van de huid van de neus en de perinasale zones Een verkoudheid is waarschijnlijk één van de meest banale ziekten die voorkomt. Volwassenen hebben ongeveer 2 tot 4 verkoudheden per jaar, terwijl voor kinderen dat cijfer op 6 tot 12 ligt. Het syndroom 'verkoudheid' kan veroorzaakt worden door meer dan één verschillende virussen, maar Rhinovirussen en Coronavirussen zijn verantwoordelijk voor 30 tot 40% van de verkoudheden bij volwassenen. Een gewone verkoudheid of een acute virale rhinitis kan gedurende het hele jaar voorkomen, maar er is een verhoogde incidentie in de herfst-en wintermaanden. De symptomen van een verkoudheid zijn gewoonlijk mild: niezen, een waterige afscheiding uit de neus, obstructie van de nasale luchtwegen, tijdelijk verlies van de reuk- en smaakzin, zwelling van de sinusmembranen, een pijnlijke keel, hoest en hoofdpijn. De symptomen doen zich meestal voor 2 tot 3 dagen na de besmetting en duren doorgaans 2 tot 10 dagen. Bij een acute virale rhinitis, kan enkel symptomatisch behandeld worden. Bij een verkoudheid kan de huid van de buitenste onderkant van de neusgaten (verder gedefinieerd als zone 1), alsook de huidzone onder de uitmonding van de neusgaten (zone 2) en de huid in het midden, juist onder de neusbrug (zone 3) zeer pijnlijk zijn. Hierdoor vertoont de huid op deze plaats vaak erytheem en schraalheid. Deze karakteristieke kenmerken zijn het gevolg van maceratie van de huid door het waterige neusslijm
en - waarschijnlijk meer belangrijk - het frequent wrijven met zakdoeken. Beide partijen, zowel P&G als de VUB, nemen aan dat de schade van deze huidzones toegeschreven kan worden aan de verwijdering van de hydrolipidenfilm van de huid (oppervlaktelipiden van de huid) en een verstoorde barrièrefunctie van de bovenste huidlagen. Daar komt nog bij dat het niet ontkend kan worden dat de alkalische pH van het neusslijm bij virale infecties een effect heeft op de toestand van de huid in deze zones. Bovendien kan het voorkomend erytheem en de schraalheid van de huid gekwantificeerd worden om zo inzicht te krijgen in de manier waarop de huid beschadigd wordt. - Visuele beoordeling van de globale toestand van de huid in de zones rondom de neus (digitale camera). Een klinische scoring zal in vivo uitgevoerd worden, alsook op de digitale reproducties. - Wanneer een hydrolipidenfilm verwijderd werd, kan dat aangetoond worden door een verlaagde hydratatie van het stratum corneum (SC) in vergelijking met de situatie waarin een persoon geen beschadigde huid heeft in de zone rond de neus door rhinitis. - Bovendien, het verlies aan oppervlakkige, apolaire lipiden van de hydrolipidenfilm kan kwalitatief en kwantitatief bepaald worden met een tape stripping methode, gevolgd door dunlaag chromatografische analyse (HPTLC). - Een verstoring van de barrièrefunctie van het SC wordt gekarakteriseerd door een significante stijging in transepidermaal waterverlies (TEWL), hetgeen te meten is met een watergradiënt methode. - Een veranderde pH van de huid kan nagegaan worden met potentiometrische pH-metingen. - De pH van het neusslijm kan bepaald worden door chromatometrisch de kleur van een papieren pH-indicator stripje te meten, nadat het in neusslijm gedrenkt werd. - Erytheem of roodheid van de huid kan beoordeeld worden door een kleurmeting. - Schraalheid of ruwheid van de huid kan geëvalueerd worden door een screening van de squames die gecollecteerd worden door een kleurmeting. Alle parameters kunnen in vivo bestudeerd worden met pijnloze, niet-invasieve meettechnieken. Deze parameters zullen bij elke proefpersoon opgetekend worden tijdens een verkoudheid en nadien,wanneer de proefpersoon volledig hersteld is van zijn verkoudheid. Omdat er in de literatuur geen onderzoek naar deze eigenschappen van de huid rond de neus (zones 1,2 en 3) beschreven is, zullen deze parameters ook bestudeerd worden in een volledig gezonde populatie. De bedoeling van deze studie is het verklaren van de beschadiging die een loopneus berokkent aan de huid direct onder de neus en op de buitenste onderkant van de neusgaten. Bovendien wordt het effect op deze beschadiging door het gebruik van twee verschillende 'P&Gzakdoekjes' in vergelijking met een gewoon papieren zakdoekje, onderzocht. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • KRISTIEN DE PAEPE
Cellulaire productie van Wnts, afgescheiden groei- en differentiatiefactoren en hun gebruik als coordinators van orgaanspecifieke stamcellen. (STEM CELLS) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wnts codeeren gesecreteerde signalen die de groei en cellulaire differentiatie van verschillende stamcellen tijdens de embryonische ontwikkeling reguleren. Er zijn geen bruikbare systemen beschikbaar om de Wnts in hun biologische actieve vorm te uitdrukkenen en om de stamcellen ongedifferentieerd te houden in vitro. We zullen efficiënte recombinante producties ontwikkelen die uitvoerbaar zullen zijn op elk gegeven Wnt. De biologische activiteit van de geproduceerde Wnts zal in vitro getest worden door middel van een readout systeem en in het vroege Xenopus embryo. De leden van het consortium hebben de belangrijkheid kunnen aantonen van de Wnts als onderhoudfactor van stamcellen in vele verschillende orgaansystemen. De Wnts, hun receptoren en signaaltransductie componenten zullen in deze systemen gescreend worden. De biologische activiteit van het recombinante Wnts zal getest worden in haar capaciteit om de cellen in vitro pluripotent te houden en te onderzoeken of deze een rol spelen bij het leiden van cellen tot specifieke cellijnen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS
The right to adversarial proceedings in civil matters. Universiteit Antwerpen Abstract: The right to adversarial proceedings in civil matters. Organisaties: • Burgerlijk recht : Familiaal vermogensrecht • Rechtshandhaving
Onderzoekers: • Jean Laenens • Ann Smets
Micro-evolutie en hybridisatie op de Galapagos eilanden: genetica en morfologie binnen en op de grenzen van een soort Universiteit Antwerpen Abstract: Micro-evolutie en hybridisatie op de Galapagos eilanden: genetica en morfologie binnen en op de grenzen van een soort Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Ronald Verhagen • Peter Verdyck
Oorsprong, evolutie en adaptieve rol van feromonen bij Anura. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding In tegenstelling tot Caudata (salamanders), hebben Anura (kikkers en padden) in hun evolutie een efficiënte akoestische communicatie tussen de geslachten ontwikkeld. Daardoor werd tot recent aangenomen dat chemische communicatie bij kikkers grotendeels aan belang verloren heeft. Hoewel slechts één feromoon bij Anura geïsoleerd en gekarakteriseerd is1, 2, geven gedragstests sterke aanwijzingen dat deze molecules nog bij alle grote evolutieve lijnen van kikkers aktief zouden kunnen zijn3-6. Die feromonen worden heel waarschijnlijk
uitgescheiden door sexueel dimorfe klieren, i.e., klieren die enkel verschijnen bij mannetjes tijdens de voortplantingsperiode. Dergelijke klieren bestaan in een groot aantal onverwante families, wat wijst op meerdere evolutieve oorsprongen (convergentie) en/of verlies in onafhankelijke lijnen van Anura. Voorbeelden van sexueel dimorfe klieren zijn femorale klieren (fig. 1a, vb. Nyctibatrachidae, Mantellidae, Petropedetidae, ...) en humerale klieren (fig. 1c, vb. Ranidae). Ook de zogenaamde paarkussens (fig. 1b) op de binnenste vinger (in veel families) delen verscheidene structurele en functionele karakteristieken met huidklieren, en zijn waarschijnlijk evolutief ontstaan uit dezelfde parentale klieren7. Alhoewel de aanof afwezigheid, en de vorm van deze klieren gebruikt worden voor taxonomische classificatie, blijven de secreties, en dus de functie van deze klieren nog zo goed als onbekend. Bovendien werd recent aangetoond dat bij soorten die ogenschijnlijk geen klieren hebben, toch sexueel dimorfe, en gespecialiseerde dorsale huidkliertjes aanwezig zijn, die volgens histochemische proeven vooral proteïnen uitscheiden6. Chemische communicatie zou dus toch algemeen kunnen zijn bij Anura, en kan vooral aan belang gewonnen hebben bij soorten die leven in luidruchtige habitats, zoals bergriviertjes, waar ook visuele communicatie - footflagging, het signaleren met kleuren op de onderzijde van de poten verscheidene keren onafhankelijk ontstaan is. Dit mag blijken uit twee voorbeelden: (1) In Europese bruine kikkers (Rana), die geen kwaakblazen hebben en slechts een knorrend geluid kunnen voortbrengen, blijken mannetjes tijdens de voortplanting microscopische, dorsale huidkliertjes te ontwikkelen. Dergelijke klieren zijn niet aanwezig bij vrouwtjes, noch bij de nauwverwante roepende kikkers.6 (2) In tegenstelling tot de meeste kikkers, is bij sommige stroombewonende kikkers (Nyctibatrachidae) van de Western Ghats bergketen van India geen amplexus (i.e., mannetje dat vrouwtje met zijn armen omklemt) aanwezig tijdens de ei-afzetting (persoonlijke observatie). Het blijft echter wel noodzakelijk dat er kort voor de eiafzetting fysiek contact is tussen mannetje en vrouwtje. Dit gedrag zou kunnen gelinkt zijn met het afscheiden van feromonen ter stimulatie van eiafzetting. Doelstellingen 1) Identificatie en karakterisatie van nieuwe feromoonpeptiden bij amfibieën. 2) Testen van de exacte functie van die feromonen (courtship, rechtstreeks stimuleren ei-afzetting, ...). 3) Bepalen of feromonen eigen zijn aan het soort klier (femoraal, humeraal, paarkussens, ...), aan de fylogenetische positie van de soort, of aan hun levenswijze (vb. terrestrisch versus aquatisch). 4) Onderzoeken van het relatief belang van verschillende genetische mechanismen die aan de basis liggen van de feromoonpeptide diversiteit. 5) Bepalen van de mate waarin de evolutie van feromoonpeptiden (via seksuele signaaldifferentiatie) de versnelde oorsprong van soorten in een representatieve evolutieve radiatie heeft beïnvloed. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Franky BOSSUYT
Rol van de Wnt-pathway in het darmepitheel van de muis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In deze doctoraatsthesis zullen de extracellulaire componenten van de Wnt-pathway in de darm van de volwassen muis bestudeerd worden. Er zal getracht worden een inzicht te verkrijgen in enerzijds de bijdrage van de extracellulaire componenten van de Wnt-pathway tot de (normale) homeostase in de darm van de volwassen muis en in anderzijds de rol van deze componenten in de ontregeling van de homeostase bij darmkanker. Hierbij zal de nadruk liggen op het stamcelcompartiment in de darm. Organisaties: • Cellulaire Genetica • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS • MICHELINE VOLDERS
Vlaamse Gemeenschap: Steunpunt "Milieubeleidswetenschappen" Universiteit Gent Abstract: Het steunpunt Milieubeleidswetenschappen beoogt de wetenschappelijke basis voor het milieubeleid in Vlaanderen te versterken door:het ontwerpen en uitvoeren van theoretisch en empirisch wetenschappelijk onderzoek van vraagstukken in het milieubeleid en het formuleren van beleidsgerichte voorstellen inzake beleidsontwikkeling, strategievoering, instrumentering en organisatie van het milieubeleid- het wetenschappelijk valoriseren, toegankelijk maken en overbrengen van deze know how- het samenbrengen en ontwikkelen van de expertise vanuit verschillende beleidswetenschappelijke disciplines- het opleiden van jonge onderzoek(st)ers op het terrein van de milieubeleidswetenschappen. Organisaties: • Vakgroep belastingrecht
Onderzoekers: • Geert Van Hoorick
Digitaal platform VRT - MPEG-project Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoeksproject ondersteunt de uitbouw van een 'Content Management System', dat al het nieuwe en bestaande inhoudelijke audiovisueel materiaal (beeld, geluid, tekst, grafiek, spelen, interactieve scenario's...) moet beheren. De uitbouw van dit 'Content Management System' impliceert onder andere de digitalisering van het bestaande archiefmateriaal. Het onderzoeksprogramma gaat na hoe dit op een uitwisselbare en duurzame manier mogelijk is, zodat dit de ontsluiting over bestaande en toekomstige kanalen (kabel, telefoonlijn, ether,...) en platformen (televisie, digitaal thuisplatform, pc, spelconsoles, pda, gsm...) faciliteert. Hierbij is een belangrijke rol voor de bestaande en nieuwe MPEG-normen weggelegd. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • PETER SCHELKENS • JAN CORNELIS • THEO D'HONDT
Juridisch onderzoek naar de verhoudingen tussen de sociale verzekeringen voor de diverse categorieën van de Belgische bevolking. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vergelijking van de Belgische stelsels van sociale verzekeringen voor diverse bevolkingsgroepen. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Begeleiding beleids- en organisatieontwikkeling gemeenschapsgerichte politiezorg politiezone oost. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit voorstel beoogt veeleer een ondersteuning in het ontwikkelen en denken over interne en externe veranderingen en hun samenhang dan het leveren van pasklare antwoorden hiertoe. De activiteiten van het begeleidingstraject richten zich op: - begeleiding en ondersteuning bij de ontwikkeling van een gemeenschapsgerichte politie- en veiligheidszorg in de lokale politie zone Oost - begeleiding en ondersteuning bij de evaluatie van dit lokale politie- en veiligheidsbeleid Streefdoelen zijn hierbij: - dat de politiezone Oost interne veranderingen inzake visie op community policing en de organisatie ervan op gang kan trekken, begeleiden en beheersen - dat de politiezone Oost kan peilen naar externe noden en behoeften inzake politie- en veiligheidszorg - dat de politiezone Oost, binnen de grenzen van het globale korpsbeleid, haar beleid en organisatie kan afstemmen op deze noden en behoeften - dat de politiezone haar beleid op het vlak van veiligheid en leefbaarheid in de zone intern en extern kan evalueren en bijsturen zodat een beleidscyclus kan ontstaan. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS • TOM VAN DEN BROECK
Hergebruik van proceswater na zuiveren van selectief verzamelde maar niet recycleerbare fracties bij het discontinu bleken en verven op katoen Hogeschool Gent Abstract: Water is voor het behandelen en het verven van textiel het procesmedium. Onder druk van de overheid wordt water duurder en is het minder beschikbaar, waardoor waterhergebruik aan belang wint. Het project beoogt niet rechtstreeks herbruikbare procesbaden te zuiveren.Daarbij wordt gebruik gemaakt van een membraan-bioreactor (MBR), omgekeerde osmose (OO) en ozonisatie. Het gezuiverde water wordt hergebruikt in bleek- en verfprocessen die op pilootinstallaties uitgevoerd worden. De kleurafwijking na het verven met gezuiverd water moet binnen de tolerantie vallen t.o.v. de verving met vers proceswater. Aan was- en wrijfechtheden worden dezelfde eisen gesteld. Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Textieltechnologie
Onderzoekers: • Didier Verhulst • Marc Van Parys
Spatial analysis and Modelling Based on Activities (SAMBA) Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale doelstelling van het onderzoeksproject is te trachten een beeld te krijgen van de vraag naar verplaatsingen, voor alle doeleinden, in België gebaseerd op activiteitenkettingen. Deze zullen afgeleid worden uit gegevens die verzameld werden via de eerste Belgische, nationale enquête rond de mobiliteit van gezinnen (MOBEL) die gecoördineerd en gefinancierd werd door het DWTC in het kader van PODO I. Ook zullen ze kunnen worden afgeleid uit gegevens op regionaal en lokaal niveau, namelijk uit gegevens verzameld in Vlaanderen en meer specifiek in Antwerpen, Gent en Hasselt. Om dit alles te bereiken, moet er een ruimtelijke dimensie toegevoegd worden aan de analyse van de activiteitenkettingen, die tot op heden enkel op hun tijdscomponent werden onderzocht. Het project bestaat uit 3 stadia: - Eerst zal de verzamelde data uit de voorbije enquêtes ruimtelijk voorgesteld worden. Organisaties: • VAKGROEP TRANSPORT EN RUIMTELIJKE ECONOMIE • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • Ann Verhetsel
Cortical, cerebellar and spinal neuronal networks - Towards an interface of computational and experimental analysis (MICROCIRCUITS). Universiteit Antwerpen Abstract: Het zenuwstelsel is modulair, met vele verschillende netwerken betrokken in sensorische verwerking, geheugenfunctie en motor coördinatie. In slechts enkele gevallen is het mogelijk geweest om dergelijke netwerken belangrijk voor een specifiek gedrag of functie in vertebraten te begrijpen. Vijf verschillende microcircuits werden geselecteerd voor een complete analyse. In elk geval zal een gedetailleerde neurofysiologische, morfologische en farmacologische analyse gecombineerd worden met biofysisch realistische modellen. De betrokken microcircuits zijn: de neocorticale kolom; hippocampale circuits nodig voor gamma oscillaties; het cerebellair microcircuit rond de Golgi cel; hersenstam ' ruggenmerg netwerken verantwoordelijk voor locomotie in de lamprei; motorneuron ' interneuron interactie in schildpad ruggenmerg. Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
Horizontale ontwikkelingssamenwerking :Capaciteitsopbouw voor milieumanagement van haven en waterwegen in Vietnam. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project maakt gebruik van de capaciteiten van zowel Vlaanderen als Vietnam en heeft als doelstelling wetenschappelijke ondersteuning te bieden bij de ontwikkeling van een milieubeheerssysteem voor havengebieden in Vietnam. Hierbij zijn niet enkel monitoring en een management-kader nodig maar ook interactie met de belangrijkste doelgroepen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • EDDY NIERYNCK
Financiële stromen tussen het Brussels Hoofdstedelijke Gewest en de Gemeenten ikv. interuniversitair colloquium (VERL : Fin. politieke relatie tss gewest en Br. gemeenten 1994-2001 : analyse gew. fondsen en toelagen vr Br. gemeenten)
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek richt zich op de verhouding tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Brusselse gemeenten in de periode 19942001. Deze problematiek wordt benaderd vanuit een politiek-financiële invalshoek. Hoewel deze overheden en hun onderlinge verhouding een wezenlijk onderdeel van het 'Brussels model' vormen is hiernaar weinig wetenschappelijk onderzoek verricht. Eerst en vooral werd een inventaris opgemaakt van de fondsen en toelagen die door het Gewest aan de gemeenten verstrekt worden. Een eerste luik van het onderzoek bestaat uit een kwantitatieve analyse, met name de omvang van de financiële stromen in kwestie en de impact ervan op zowel de Gewestelijke als de gemeentelijke begrotingen en rekeningen. Een tweede luik behelst een kwalitatieve analyse van deze problematiek. Er werd onderzocht welk beleid er door het Gewest en de gemeenten ontwikkeld werd, hoe de verhouding tussen beide overheden er uit zag, hoe de politici hiertegen aankeken en welke politieke conflicten er naar voren kwamen. Met andere woorden, het onderzoek richt zich op de verhouding tussen de Brusselse lokale besturen en intermediaire overheden, die een belangrijke positie innemen binnen het 'Brussels model'. Organisaties: • Centrum voor de Interdisciplinaire Studie van Brussel
Onderzoekers: • Joost VAESEN • ELS WITTE
Evaluatie van een nieuw op ionenwisseling gebaseerd metaal-adsorptiesysteem Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen
Onderzoekers:
Modelleren van een "dielectric barrier" ontlading voor reactieve oppervlaktebehandeling. Universiteit Antwerpen Abstract: Modelleren van een "dielectric barrier" ontlading voor reactieve oppervlaktebehandeling. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • Plasma, Laser Ablatie en Oppervlakte-modellering (PLASMANT)
Onderzoekers: • Annemie Bogaerts • Renaat Gijbels • Myriam Madani
Enzymatische processen: de propere technologie om katoen te veredelen Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Textieltechnologie
Onderzoekers: • Alexandra De Raeve • Marc Van Parys
Submitting novel chemical compounds in accordance with the research strategy defined by the team. Universiteit Antwerpen Abstract: Submitting novel chemical compounds in accordance with the research strategy defined by the team. Organisaties: • NATUURSTOFSYNTHESEN VOOR DE CHEMOTHERAPIE • Organische synthese
Onderzoekers: • Roger Dommisse • Guy Lemiere • Bert Maes
Wetenschappelijke evaluatie van de consumptie van antibiotica voor menselijk gebruik (ESAC). Universiteit Antwerpen Abstract: Gedurende 2 jaar zal getracht worden om de registratie van antibiotica in alle Europese landen te harmoniseren. Er zal een data collectie systeem ontwikkeld worden met gestandaardiseerde gegevens betreffende antibioticaverbruik in de verschillende Europese landen, uitgedrukt in volume en kostprijs, afzonderlijk voor de ambulante en de hospitaalsector. Bovendien zal deze databank ook gegevens bevatten ivm determinanten van antibioticagebruik, kwaliteitsindicatoren voor het opzetten van een degelijk antibioticabeleid, strategieën om het antibioticagebruik te beperken en een referentielijst van lopende projecten en gepubliceerde studies op nationaal en internationaal niveau. Zowel wetenschappers als gezondheidsdiensten zullen de databank kunnen raadplegen om verbruiksgegevens te koppelen aan resistentiepatronen en om de resultaten van interventies op het antibiotica gebruik te kunnen evalueren. Organisaties: • Medische microbiologie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Herman Goossens
Spatial Analysis and Modelling Based on Activities (SAMBA) Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van dit project is de mobiliteitsvraag in België te bestuderen op basis van de activiteitenketens en vooral de ruimtelijke component ervan. Om tot deze doelstelling te komen, moeten we, via GIS, een ruimtelijke dimensie toevoegen aan de activiteitenketens en verschillende discrete keuze modelformuleringen overwegen. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Frank Witlox
Microbiologische en technologische aspecten van gefermenteerde zuivelproducten met commerciële probiotische culturen Hogeschool Gent Abstract: Het doel van dit project is enerzijds de evaluatie van diverse commerciële probiotische culturen naar hun toepasbaarheid bij de productie van gefermenteerde zuivelproducten en anderzijds het selecteren van een reeks cultuurmedia en het evalueren van een aantal fluorescentietechnieken (DEFT en FISH) voor de kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling van starter- en probiotische culturen. Tevens introduceert dit project PCR identificatietechnieken (REP en RAPD) voor de karakterisatie en identificatie van de commerciële probiotische culturen. Via doeltreffende technologische ingrepen wordt gestreefd naar een maximale overleving van de probiotische culturen in het eindproduct. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Tony Ruyssen
EXPERTISE : GE06Ontwikkeling van Trans-grens coöperatiebeleiden, Georgisch Parlement, Georgië. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -EXPERTISE : GE06Ontwikkeling van Trans-grens coöperatiebeleiden, Georgisch Parlement, Georgië. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
Ealuatie en begeleiding agrarisch natuurbeheer. Universiteit Antwerpen Abstract: De opdrachthouder, in de persoon van dr. Joke Vandenabeele, werkzaam bij de Studiegroep voor Technologie, Energie en Milieu - STEM (UFSIA), krijgt samen met Prof. Dirk Reheul van de Vakgroep Plantaardige Productie van de Universiteit Gent, de opdracht het pilootproject agrarisch natuurbeheer van de Koning Boudewijnstichting te begeleiden en te evalueren. Organisaties: • VAKGROEP MILIEU, TECHNOLOGIE EN TECHNOLOGIEMANAGEMENT • Engineering Management
Onderzoekers: • Lieve Goorden
Karakterisering van slijtvaste nitreerlagen op matrijzen voor aluminium extrusie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voor de extrusie van aluminiumprofielen worden matrijzen gebruikt. Om de slijtvastheid van de matrijzen te verbeteren worden via een thermisch gasfaze proces nitreerlagen aangebracht. Het contact van het aluminium met het genitreerde matrijsoppervlak brengt onder bepaalde omstandigheden oppervlaktefouten op het aluminiumprofiel teweeg. Dit project beoogt de karakterisering van de nitreerprocessen met de bedoeling de oorsprong van de oppervlaktefouten te achterhalen .Deze studie verloopt in volgende fazen: - Karakterisering van het proces en de nitreerlagen - Karakterisering van de voor- en nabehandelingen en de invloed ervan op de nitreerlagen - Formulering van verbeteringsvoorstellen voor het proces en/of de procedures De specifieke inbreng van Corus in dit onderzoek is de proces- en productkennis, deze van de VUB is de karakteriseringsexpertise. Organisaties: • Metallurgie, Elektrochemie en Materialenkennis
Onderzoekers: • ANNICK HUBIN • Isabelle VANDENDAEL
Studie van sterk interagerende elektronen in ingeperkte en uitgebreide bi-lagen m.b.v. veel-deeltjes technieken. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit is een Marie Curie postdoctorale fellowship voor Dr. Egidijus Anisimovas. Sterk interagerende elektronen in ingeperkte en uitgebreide bi-lagen zullen worden bestudeerd met behulp van veel-deeltjes technieken waar een meer gesofistikeerde beschrijving dan de gemiddelde veld benadering nodig is. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters
Studie van de dubbelster-populatie in nabije OB associaties gebaseerd op HIPPARCOS. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project draagt bij tot de opbouw van een homogene verzameling gegevens over de dubbelsterren in nabije OB-associaties, waarin mogelijke sporen van het stervormingsproces kunnen herkend worden. Organisaties: • ASTROFYSICA • Astrofysica
Onderzoekers: • Marc David
Steunpunt : Re-Creatief Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het steunpunt heeft als missie om op basis van het wetenschappelijk onderzoek de beleids- en beheerscyclus van het Vlaamse cultuurbeleid te ondersteunen. De basisdoelstelling van het steunpunt is het opbouwen en uitwerken van een systematische set van beleidsindicatoren en het uitwerken van survey-onderzoek in het domein van cultuurpartcipatie. Daarnaast wordt er onderzoek verricht in het domein van het erfgoedbeleid, ICT en tijdsbudgetonderzoek. De verzamelde wetenschappelijke kennis en expertise wordt toegankelijk gemaakt
voor de Vlaamse overheid en aan haar overgedragen. Organisaties: • Culture, Emancipation, Media and Society • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • IGNACE GLORIEUX • MAARTEN MOENS • GERT NULENS • CAROLINE PAUWELS • KATIA SEGERS • Jan CLAEYS • Frank STEVENS • Dieter VANDEBROECK
Computation and plasticity in the cerebellar system : experiments, modeling and database (CEREBELLUM). Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel is om de werking van het cerebellum te begrijpen. Er wordt gebruik gemaakt van een nauwe interactie tussen computer simulatie en experiment. Het werk is opgedeeld in 5 vragen. Cerebellaire input: wat is de relatie tussen saggitaal georiënteerde microzones en de vlekkerige kaart van mosvezel projecties? Functionele organisatie van klimvezel projecties: volgen ze strikt de sagittale microzones en kan inhibitie vanuit de diepe kernen de olivaire neuronen los koppelen? Wat is de fysiologische betekenis van synaptische plasticiteit van de mosvezel naar korrelcel synaps? Wat is de functie van de glomerulus in de korrelcellaag? Hoe beïnvloedt plasticiteit van de parallelvezelsynaps het vuurgedrag van Purkinje cellen en wat is het belang ervan voor het leren van motorische taken? Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
De EU in humanitaire ontwijding, Fase 2. Staat-van-de-kunst over Humanitaire ontmijding Technologies, Producten, Diensten en Praktijken in Europa.(EUDEM). Vrije Universiteit Brussel Abstract: De EU in humanitaire ontmijning, Fase 2. Staat-van-de-kunst over Humanitaire ontmijding Technologies, Producten, Diensten en Praktijken in Europa.(EUDEM). Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • HICHEM SAHLI • Maximilian BARAIS • KARIN DE BRUYN
Projectspecifieke bepalingen met betrekking tot de uitvoering van 'Activiteiten GAS Vrouwenstudies'. Universiteit Antwerpen Abstract: Projectspecifieke bepalingen met betrekking tot de uitvoering van 'Activiteiten GAS Vrouwenstudies'. Organisaties: • Vrouwenstudies • Departement Sociologie - overige
Onderzoekers: • Magda Michielsens
Steunpunt : Sport, beweging en gezondheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Steunpunt : Sport, beweging en gezondheid. Organisaties: • Artrokinematica • Experimentele Anatomie • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie • Menselijke Fysiologie • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • WILLIAM DUQUET • PETER VAES • BARTOLD VAN GHELUWE • Pierre VAN ROY • JAN BORMS • JAN PIETER CLARYS • ROMAIN MEEUSEN • KENNY DE MEIRLEIR
Effectiviteit van een griepvaccinatie voor huisartsen. Besmettelijkheid van een huisarts tijdens de griepperiode.(Futuraprijs) Universiteit Antwerpen Abstract: Men neemt aan dat gezondheidspersoneel en huisartsen voldoende voorzorgen nemen om overdracht van infectie te voorkomen. Een mogelijke bescherming mag men verwachten van een vaccinatie tegen influenza. Met dit onderzoek willen we nagaan of een vaccin huisartsen beschermt tegen symptomen en verwikkelingen van griep. Daarnaast wrdt bestudeerd of vaccinatie van de artsen ook zijn/haar patiënten beschermt. In een pilootstudie wordt aan 30 niet gevaccineerde huisartsen gevraagd om bij zichzelf culturen afnemen uit neus en keel op vaste tijdstippen na contact met een patiënt met (vermoeden) van griep. Zij nemen ook culturen bij zichzelf af wanneer ze zelf koorts hebben boven 38°C tesamen met hoestklachten. Aan de hand hiervan willen we achterhalen of huisartsen virussen dragen thv neus en keel en wanneer precies de viruscultuur
positief wordt. In een volgende fase willen we een vergelijkende studie maken van het dragerschap van 60 gevaccineerde artsen ten opzichte van 60 niet gevaccineerde artsen. Tevens zal worden nagegaan welke factoren een invloed hebben op de virusafscheiding en of het vaccin deze huisartsen beter beschermt tegen griep. Organisaties: • Huisartsgeneeskunde • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen
A portable Raman - X-Ray Instrument (PRAXIS). Universiteit Antwerpen Abstract: A portable Raman - X-Ray Instrument (PRAXIS). Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • AXES
Onderzoekers: • Koen Janssens
Doctoraatsonderzoek Sariachvili Manana. Universiteit Antwerpen Abstract: Doctoraatsonderzoek Sariachvili Manana. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Marc van Sprundel • Manana Sariachvili
Verbrandingsaërosolen, wolken, regenval en klimaat: aërosolen afkomstig van biomassaverbranding verstoren het globaal en regionaal klimaat (SMOCC). Universiteit Antwerpen Abstract: Het project betreft onderzoek over het verband tussen de abundantie van biomassaverbrandingsaërosol, de daling van de grootte van regendruppels die worden gevormd op dit aërosol, en de klimaats-veranderingen die worden veroorzaakt door verstoring van de fysische processen in wolken. Onze bijdrage tot dit project betreft de chemische karakterisatie van biomassaverbrandingsaërosolen, meer in het bijzonder van de organische fractie. Organisaties: • Bio-organische massaspectrometrie • Bio-organische massaspectrometrie
Onderzoekers: • Magda Claeys-Maenhaut
ADRIATIC : Accession Dynamics by Reengineering interactive Academic Training for Interregional Communication. Universiteit Antwerpen Abstract: ADRIATIC : Accession Dynamics by Reengineering interactive Academic Training for Interregional Communication. Organisaties: • Politieke wetenschappen • Internationale economie, internationaal management en diplomatie
Onderzoekers: • Evrard Claessens
Een basis voor een verdere groei van het intermodaal transport in België : onderzoek naar de 'missing links'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project wordt in samenwerking met de Universiteit van Luik (ULg) uitgewerkt. Het bestaat uit een samenhangend geheel van subprojecten, die tot doel hebben een overgang van het wegtransport naar het multimodaal transport te bewerkstelligen. Voorgaande onderzoeken hebben geleid tot de conclusie dat zowel de mensen in het veld als de beleidsmakers zich op specifieke elementen moeten concentreren om een sterkere groei vanhet intermodaal vervoer in België mogelijk te maken. Het huidig onderzoeksproject stelt een diepgaand onderzoek voor naar deze elementen, zijnde: 1) Het opstellen van een instrument om de transportprijzen te analyseren 2) Een overzicht weergeven van de meest kritische diensten met toegevoegde waarde, die intermodale terminals moeten leveren 3) Een geheel van richtlijnen weergeven om de hergroepering van goederen te optimaliseren 4) Het opstellen van een instrument om de 'modal scan' op te volgen. Het huidige voorstel is enerzijds gericht op het samenvoegen van de basiskennis die door de twee onderzoeksgroepen reeds opgedaan werd en anderzijds op verder onderzoek naar de ontwikkeling van een echt intermodaal plan, dat focust op de 'missing links' van het openbaar vervoer en dat de specifieke strategische gevolgen voor de diverse actoren (federale en regionale regeringen, transportondernemingen en gebruikers) zal bevatten. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ALAIN VERBEKE • CATHY MACHARIS • Laetitia VEREECKEN
(On)duurzaamheidsontwikkelingen van productsystemen, 1800-2000. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstelling van het project is meer inzicht te verkrijgen in het historische proces van (on)duurzaamheid van de productie van vier basisbehoeften, namelijk brood, water, transport en de verwarmde woning. Voor een aantal sleuteljaren (1800, 1850, 1900, 1950, 1975 en 2000) worden sociale, economische en milieugegevens verzameld over zowel de productie, als de consumptie van voorgenoemde basisproducten. Gebruikmakend van de LevensCyclusAnalyse wordt een milieuprofiel opgesteld van de productsystemen. Hierdoor wordt het mogelijk de belangrijkste ontwikkelingen qua milieu-impact te schetsen. Dit milieuprofiel wordt in verband gebracht met de sociaal-economische
omstandigheden. Uit de relatie tussen milieukundige, sociale en economische ontwikkelingen, zowel voor wat betreft de vier producten, als doorheen de tijd, hopen we belangrijke lessen te kunnen trekken in verband met duurzaamheid Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • PETER SCHOLLIERS • Danielle DE VOOGHT
Optimalisering van het zorgtraject van thuispatiënten met behulp van telematicatoepassingen.(Meerjarig ondersteuningsprogr. voor de uitbouw van de informatiemaatschappij. 2001-2008) Vrije Universiteit Brussel Abstract: geen abstract beschikbaar Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • CAROLINE PAUWELS • MARCUS LEYS • Sofie DE ROUCK
UniCat : Towards a Belgian Virtual Union Catalogue. Universiteit Antwerpen Abstract: UniCat : Towards a Belgian Virtual Union Catalogue. Organisaties: • Universitair Management • Universitair beheer en administratie
Onderzoekers: • Julien Van Borm
Digitale toegang tot aëro- en astrofotografische archieven - eerste fase. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project heeft tot doel de bestaande archieven van luchtfoto's en astronomische platen (i.h.b. de "Carte du Ciel") te digitaliseren teneinde de gegevens op een duurzame manier te kunnen bewaren en ze te ontsluiten voor modern wetenschappelijk onderzoek. In de eerste faze wordt een gespecialiseerd meettoestel ontworpen en wordt de haalbaarheid van de gestelde kwaliteitseisen getest. Organisaties: • ASTROFYSICA • Astrofysica
Onderzoekers: • Marc David
Wetenschap en voorzorg in een interactief beleid van technologische risico's. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project ligt de onderzoeksvraag voor welke manieren van kennisinbreng effectief zijn om in een perspectief van voorzorg overweg te kunnen met complexe beleidsproblemen inzake technologie- en risicobeheer. Doel is het ontwikkelen en toetsen van een effectief arrangement voor het grensvlak kennis en beleid, dat de dichotomie wetenschap en voorzorg overstijgt. Het project wil zo een nuttige bijdrage leveren tot het ontwikkelen van praktische procedures en methoden inzake technologie- en risicobeheer, die tegelijk wetenschappelijk is en kadert in voorzorg. Organisaties: • VAKGROEP MILIEU, TECHNOLOGIE EN TECHNOLOGIEMANAGEMENT • Engineering Management
Onderzoekers: • Lieve Goorden
Ruimtelijke informatie-extractie voor locale en regionale overheden op basis van zeer-hoge-resolutie data. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een nieuwe informatiebron: zeer hoge resolutie Satellietobservatie vormt een ideale aanvulling op luchtfotografie. Ze maakt het mogelijk om op regelmatige basis en in verschillende spectraalbanden grote gebieden te observeren. Steeds meer satellieten hebben de mogelijkheid om beelden te registreren met een zeer hoge resolutie, die de 50 cm benadert. Tot voor kort hadden alleen militairen toegang tot deze beelden. Nu zijn ze ook beschikbaar voor burgerlijke en commerciële doeleinden. Beelden met een lagere resolutie, zoals deze van Landsat TM en SPOT HRV, schieten voor vele toepassingen te kort, zeker in stedelijke gebieden. Zeer hoge resolutie beelden daarentegen kunnen erg nuttig zijn voor het nemen van beslissingen op lokaal of regionaal niveau. Met het gebruik van zeer hoge resolutie beelden opent er zich dan ook een nieuw toepassingsgebied dat een antwoord geeft op de groeiende vraag naar topografische en thematische informatie voor een beter beheer van verstedelijkte gebieden. Van onderzoek naar operationele toepassing Het SPIDER-project steunde op de complementariteit van vijf onderzoeksgroepen die beslisten om voor dit project hun kennis en ervaring te bundelen. Naast expertise in het bewerken en interpreteren van satellietgegevens, hadden sommige van de betrokkenen groepen ook ervaring met stadsbeheer en ruimtelijke ordening van het stedelijk gebied. Omdat ze dicht bij de lokale en regionale besturen van de bestudeerde agglomeraties staan, waren ze goed geplaatst om precies te bepalen welke informatie nodig is. De ontwikkeling van operationele toepassingen betrof heel precieze onderwerpen zoals: het verbeteren van informatie-extractie uit zeer hoge resolutie satellietbeelden in een stedelijke omgeving, het opsporen van belangrijke stedelijke veranderingen, de productie van driedimensionale gegevens over bouwwerken en aanplantingen, de cartografie van het bodemgebruik en het gebruik van beelden met hoge zowel als zeer hoge resolutie om ondoorlaatbare oppervlakken, die zo'n belangrijke rol spelen bij overstromingen, gedetailleerd in kaart te brengen. Studiegebieden Gent Brussel Luik Satellietbeelden
QUICKBIRD IKONOS LANDSAT 7 Doelstelling . Toepassingen van satellietteledetectie definiëren die nuttig zijn voor besluitvorming op lokaal en regionaal niveau. . Methodes optimaliseren voor het inwinnen van ruimtelijke informatie over stedelijke gebieden, op basis van gegevens met hoge en zeer hoge resolutie (HR en ZHR), met behulp van innoverende technieken voor beeldverwerking. . De gedefinieerde toepassingen omzetten naar producten met toegevoegde waarde die toegangelijk zijn via courante kanalen: CD-Rom, internet, enz.
Methodologie . Organisatie van een grootschalige enquête om het potentieel gebruik van aardobservatiegegevens door locale en regionale autoriteiten te bepalen. . Ontwikkeling van digitale oppervlaktemodellen (Digital Surface Model of kortweg DSM) voor stedelijke gebieden en evaluatie van de geometrische kwaliteit van de resultaten door ze te vergelijken met oppervlaktemodellen bekomen via luchtfotografie. . Definitie en validatie van automatische classificatiemethoden (per-pixel en per beeldobject) om informatie in te winnen over de bodembedekking in een stedelijke omgeving op basis van gegevens van ZHR-sensoren (Quickbird, Ikonos). . Ontwikkeling en validatie van multiresolutiemethoden om stedelijke bodembedekking op een subpixel schaal in kaart te brengen, op basis van een combinatie van HR- en ZHR-gegevens.
Resultaat Het onderzoek heeft geleid tot een belangrijke methodologische vooruitgang in het ontwikkelen van digitale oppervlaktemodellen en georthorectifieerde beelden, het karteren van bodembedekking op een subpixel schaal, het gedetailleerd in kaart brengen van ondoorlaatbare oppervlakten en de detectie van veranderingen in het stedelijk milieu. Volgende demonstratoren en prototypes werden ontwikkeld: digitale oppervlaktemodellen en geometrisch gecorrigeerde kleurenbeelden voor de steden Gent en Luik, inventarisaties van wijzigingen in de topografische gegevensbestanden op grote schaal (UrbIS, Brussel) op basis van ZHR-satellietgegevens, gedetailleerde kaarten (op subpixel schaal) van het voorkomen van ondoorlaatbare oppervlakken in Brussel en omgeving en evaluaties van de impact van ondoorlaatbare zones op de afwatering in het stroombekken van de Woluwe. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde
Onderzoekers: • FRANK CANTERS • William DE GENST
Ketenmodel voor de impactanalyse van contaminanten bij de productie van primaire voedingsmiddelen Universiteit Gent Abstract: De doelstellingen van dit project zijn: - ontwikkelen van een generisch model voor het bepalen van de transfer van contaminanten van het agreo ecosysteem naar primaire voedingsproducten - ontwikkelen van een methode voor de impact analyse van gecontamineerde primaire voedingsprodukten - koppelen van de transfer en impact analyse in een geïntegreerd model - evalueren van het model met experimentele gegevens Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming • Vakgroep Biosysteemtechniek
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Een economische analyse van verkeersveiligheid: theorie en toepassingen Universiteit Gent Abstract: Transport veroorzaakt aanzienlijk ongevalskosten. De consensus groeit dat er inspanningen moeten geleverd worden om verkeersongevallen en de kosten ervan te verminderen. Hiervoor kunnen de beleidsmakers beroep doen op verschillende instrumenten, die beogen het gedrag van weggebruikers in de gewenste richting te sturen. Doel: op basis van theoretische en empirische analyse concrete beleidsvoorstellen formuleren ter bevordering van de Belgische verkeersveiligheid. Organisaties: • Vakgroep Grondslagen en geschiedenis van het recht
Onderzoekers: • Gerrit De Geest
Evaluatie van kwalitatieve verschillen tussen modi voor goederentransport, Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het onderzoek is de studie van de kwalitatieve verschillen tussen vervoersmodi in het interstedelijk goederenvervoer. Het gaat om verschillen op het niveau van de veiligheid, betrouwbaarheid, flexibiliteit, stiptheid, informatie, schadegevoeligheid, etc. Het is de bedoeling om de impact van deze kwalitatieve factoren in het modale keuzeproces te meten en, indien mogelijk, om de resulterende (kosten) voordelen te benutten. De aard van de goederen, evenals de organisatie van de verlader en de bestemmeling (voorraden en distributie) spelen een belangrijke rol bij de uiteindelijke modale keuze. Het belang van deze factoren neemt toe aangezien een merendeel van de transporten een internationaal karakter vertoont en er meerdere tussenpersonen betrokken zijn. Via een bevraging wordt de noodzakelijke informatie verkregen om dit probleem wetenschappelijk te bestuderen. Organisaties: • VAKGROEP TRANSPORT EN RUIMTELIJKE ECONOMIE • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • Hilde Meersman • Eddy Van de Voorde
Data analyse in Hyperspectrale Remote Sensing Universiteit Antwerpen Abstract: Data analyse in Hyperspectrale Remote Sensing Organisaties: • VISIE (NATUURKUNDE) • Visielab
Onderzoekers: • Paul Scheunders
Een rechtvaardige en duurzame handel, tussen markt en solidariteit: diagnose en perspectieven Universiteit Antwerpen Abstract: Een rechtvaardige en duurzame handel, tussen markt en solidariteit: diagnose en perspectieven Organisaties: • BEDRIJFSBELEID • Marketing
Onderzoekers: • Patrick De Pelsmacker
Evaluatie van kwalitatieve verschillen tussen modi voor goederentransport Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek streeft ernaar om kwalitatieve factoren zoals betrouwbaarheid, veiligheid, informatie, flexibiliteit van respons, schade, enz. te integreren in een globale analyse van de factoren die de goederenvervoerswijzekeuze bepalen. Het grootste deel van het onderzoek dat tot op heden is uitgevoerd, is gericht op kosten en/of prijzen van transport, en hetgeen er bekend is over ander beslissingsfactoren is meestal bijkomstig. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Frank Witlox
Spintronics. Universiteit Antwerpen Abstract: De kwantum mechanische principes die aan de basis liggen van `spintronics' zullen worden bestudeerd. Spin afhankelijk tunnelen, spin coherentie en spin injectie zullen worden bestudeerd. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters
Long-distance transported dust storm particles : chemical speciation, classification and source region characterisation. Universiteit Antwerpen Abstract: De bedoeling van het project is om kwantitiatieve informatie te verzamelen over de samenstelling van het bodemstof uit centraal Azië in de atmosfeer in China. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers: • Freddy Adams • Luc Van Vaeck
De rol van ghreline, het recent ontdekte motilin-gerelateerd peptide, in de regulatie van darmmotiliteit bij knaagdieren. Universiteit Antwerpen Abstract: De rol van ghreline, het recent ontdekte motilin-gerelateerd peptide, in de regulatie van darmmotiliteit bij knaagdieren. Organisaties: • CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans
Extractie van bio-geofysische variabelen uit SPOT4/VEGETATION gegevens aan de hand van een stralingstransfermodel (RTF) voor gewas en vegetatie Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject betreft een gezamelijke wetenschappelijke studie van UIA, Vito en twee instituten in China (nl. Chinese Academy of Forestry in Beijing en Chinese Academy of Science in Lanzhou). De studie tracht een aantal essentiële biofysische variabelen m.b.t. landoppervlakte te extraheren, zoals bladoppervlakte-index (LAI), fractie van geabsorbeerde fotosynthetisch actieve straling door de vegetatie (fAPAR; tussen 0.4 en 0.7 µm), hemisferische albedo van het oppervlak, genormaliseerde spectrale reflectantie, BRDF, gatenfrekwentie en chlorofylgehalte van het gebladerte. De extractiemethode is gebaseerd op het gebruik van multi-directionele reflectantiegegevens die verzameld worden door de SPOT4/VEGETATION sensor en de toepassing van een stralingstransfermodel voor de vegetatie, het Mean RTE Model, ontwikkeld aan de Boston University. De SPOT4/VEGETATION is een sensor met een polaire orbit en synchroon aan de zon. De schatting van deze parameters zal gevalideerd worden aan de hand van twee wel-gedefinieerde bossen in China, nl. een gematigd semi-aried woud en een tropisch regenwoud. Organisaties: • Planten- en vegetatie ecologie • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
A comparative study of the competitive intelligence practices in South Africa and Flanders. Universiteit Antwerpen Abstract: A comparative study of the competitive intelligence practices in South Africa and Flanders.
Organisaties: • INTERNATIONALE ECONOMIE • Internationale economie, internationaal management en diplomatie
Onderzoekers: • Ludo Cuyvers
Zuid-Afrikaanse populatiestudie naar de genetische invloed op polsgolfsnelheid, zoutgevoeligheid en ontstaan van hypertensie Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt een reeks Zwarte families, die bij lot uit de populatie van Soweto, Johannesburg worden getrokken. De epidemiologische procedures zullen zo gestandaardiseerd worden dat de studieresultaten met die van een vergelijkbare studie in België (Flemengho Flemish Study on Environment, Genes and Health outcomes) en in Europa (EPOGH: European Project on Genes in Hypertension) kunnen worden vergeleken. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers: • Lucas Van Bortel
New computational combinatorial geometrical topological and algebraic methods applied to noetherian orders. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verschillende technieken (vermeld in de titel) worden gebruikt om de structuur van noetherse orders te onderzoeken. Organisaties: • Algebra
Onderzoekers: • Eric JESPERS
Studie van nieuwe scintillerende materialen en hun uitlezing voor het gebruik in bio-medische wetenschappen en hoge energie fysica Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eén van de belangrijkste technieken in detectie en localisatie van hoge energie electromagnetische stralen is het gebruik van scintillerende materialen. Door de enorme ontwikkeling die gemaakt wordt in snelle electronische toestellen moeten we gebruik maken van nieuwe, snellere scintillatoren en enveneens nieuwe methodes om het bekomen scintillatielicht uit te lezen. Dit project is vooral gericht op het gebruik van deze nieuwe materialen in positron emmission tomografie en in hoge energie fysica. Organisaties: • Elementaire Deeltjes
Onderzoekers: • STEFAAN TAVERNIER
Organische halfgeleiders voor opto-elektronische toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Met de nadruk op LEDs, sensoren en zonnecellen, heeft het project twee objectieven : (i) het ontwerpen en synthetiseren van nieuwe 'advanced materials' daarbij geholpen door theoretische (ab-initio HF en DFT) berekeningen en (ii) het construeren en testen van verbeterde, efficiënte en lang levende apparaten met behulp van nanotechnologie. Organisaties: • Structuurchemie • Structuurchemie
Onderzoekers: • Herman J V H Geise • Christian Van Alsenoy
Electronische structuur en eigenschappen van phosphor houdende verbindingen in organometalische verbindingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project beoogt een gecombineerde theoretische en experimentele studie door te voeren van phosphor houdende verbindingen in organometalische verbindingen. Voor wat betreft de te gebruiken theoretische methodologie zullen een aantal complementaire methoden gebruikt worden : state-of-the-art MO technieken zoals QCI, CC en CASPT2 maar ook studies op basis van DFT hierbij gebruik makend van de meest recente exchange-correlatie functionalen. Experimentele studies (vibrationeel IR en NMR) zullen uitgevoerd worden op dit type verbindingen en de bekomen resultaten geinterpreteerd op basis van theoretische berekeningen. Organisaties: • Structuurchemie • Structuurchemie
Onderzoekers: • Christian Van Alsenoy
Contribution to the development of a novel method of spectroscopic electrical impedance tomography (EIT) with application to the assessment of hidden caries. Universiteit Antwerpen Abstract: Contribution to the development of a novel method of spectroscopic electrical impedance tomography (EIT) with application to the assessment of hidden caries. Organisaties: • ELEKTRONENMICROSCOPIE VOOR MATERIAALONDERZOEK (EMAT) • Visielab
Onderzoekers: • Dirk Van Dyck
Economic reform and development in South Africa: the tension between equity and economic efficiency - the case of agriculture and agri-business. Universiteit Antwerpen Abstract: Economic reform and development in South Africa: the tension between equity and economic efficiency - the case of agriculture and agribusiness.
Organisaties: • BEDRIJFSBELEID • Management
Onderzoekers: • Luc D'Haese • Frankie Bostyn
Rationeel gebruik van bestaande en nieuwe methodologieën in scheidingstechnieken Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de scheidingstechnologie kunnen een aantal technieken onderscheiden worden, zoals High Performance Liquid Chromatography (HPLC) en Capillaire Electroforese (CE), die frequent gebruikt worden in de farmaceutische en chemische analyse. Nieuwe ontwikkelingen worden continu geintroduceerd. Zo worden b.v. nieuwe types stationaire fase voor HPLC ontwikkeld, nieuwe chirale selectoren voor chirale scheidingen in CE gesynthetiseerd, terwijl van het meest courant gebruikte type stationaire fase er zowat 600 merken op de markt zijn, die een sterk verschillende selectiviteit vertonen wat de selectie van een geschikte fase niet evident maakt. Ook op het niveau van de technieken ziet men een aantal ontwikkelingen. Zo is er de tendens om enerzijds de technieken te miniaturiseren (b.v. ontwikkeling van Shear-driven Chromatography, SDC) en anderzijds om de analysetijden te minimaliseren (b.v. door gebruik van korte kolommen). Shear-driven Chromatography (SDC) is gebaseerd op het gebruik van kolommen met een zgn. flat-rectangular cross-section, en bestaat uit twee, niet-verbonden delen: één deel dat de stationaire fase draagt en immobiel gehouden wordt, en een tweede deel dat beweegt t.o.v. het stationair gedeelte. Het doel van het project is om de appliceerbaarheid en het rationeel gebruik van een aantal nieuwe ontwikkelingen te bestuderen. Het onderzoek in dit project focust op het potentieel gebruik van macrocycles in de scheidingstechnologie, b.v. in HPLC en CE. Ze zullen eveneens chemisch gebonden worden aan een silica support om een stationaire fase te vormen die zowel in HPLC als in SDC gebruikt wordt, terwijl in CE ze in vrije vorm gebruikt zullen worden in de buffer. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • Yvan VANDER HEYDEN • JOHANNA VERBEKE • GINO BARON
Bijdrage tot de ontwikkeling van een nieuwe methode van spectroscopische elektrische impedantietomografie met toepassing in de detectie van verborgen caries. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Abstract enkel in het Engels beschikbaar. Organisaties: • Elektronica en Informatica • Conserverende en Prothetische Tandheelkunde
Onderzoekers: • PETER BOTTENBERG • JAN CORNELIS
Datering met Chitinozoa en paleogeografische affiniteit van Paleozoïsche terranes in Roemenië en vergelijking van de structurele geologie in het NW en het ZO van de Trans-Europese Sutuurzone (TESZ). (project nummer BIL 01/34 20022003-2004) Universiteit Gent Abstract: De Trans-Europese Sutuurzone is de belangrijkste grens in de aardkorst van Europa. Over drie kleine microcontinenten in Roemenië gelegen in de TESZ is de ouderdom en paleogeografie weinig bekend. Chitinozoa-onderzoek moet dit helpen oplossen. Een structureelgeologische studie zal de vervorming in de Anglo-Brabantse vervormingsgordel (België) vergelijken met deze in Noord-Dobrogea (Roemenië). Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers
Time and space. The interaction between verbal and nominal qualification. Universiteit Antwerpen Abstract: Time and space. The interaction between verbal and nominal qualification. Organisaties: • Taalkunde • Centrum voor Roemenië studies
Onderzoekers: • Liliane Tasmowski
Correlaties in Coulomb interactie systemen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zal een aanvang gemaakt worden van de uitbreiding van DFT naar de beschrijving van geexiteerde toestanden en `Nrepresentable' densiteits matrices. Met het oog op het beter begrijpen van optische eigenschappen van halfgeleiders zullen correlatie effecten op exitonen en spin transport bestudeerd worden. Het lange-afstand character van coulomb interacties zal bestudeerd worden aan de hand van studies van magnetische effecten op clusters van 3d transitie metalen. Tenslotte zullen om de performatie van een aantal DFT-functionalen te evalueren, studies doorgevoerd worden aan moleculen en clusters van belang voor de farmaceutische industrie en de nano-technologie sector. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters
Synthesis of polymeric membranes for use in potentiometric detection of organic ionic substances with LC. Universiteit Antwerpen Abstract: Nieuwe elektrodematerialen (ionair geleidende plastics in de rubber fase) zullen getest worden voor gebruik in een organische ionen sensor.
Organisaties: • CHROMATOGRAFISCHE ORGANISCHE SPORENANALYSE • Chromatografische organische sporenanalyse
Onderzoekers: • Lucien Nagels
Synthesis of polymeric membranes for use in potentiometric detection of organic ionic substances with LC Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoeksproject (i.s.m. UA en Polen) worden nieuwe polymeerstructuren ontwikkeld die als membraan kunnen dienen voor de detectie van organische ionische substanties via potentiometrische detectie. Hiervoor worden in de eerste plaats vernette polymeren ingezet waarin complexerende stoffen, zogenaamde ionoforen, op covalente manier worden ingebouwd. Als eindresultaat van dit project zullen verbeterde sensoren ontwikkeld worden voor organische ionen. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Filip Du Prez
Optimalizatie van cochleaire implantatie door middel van verbeteringen aan de elektroliet overgang , verbetering van elektrode positie ten opzichte van de zenuwvezels en nieuwe stimulatie strategieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Optimalizatie van cochleaire implantatie door middel van verbeteringen aan de elektroliet overgang , verbetering van elektrode positie ten opzichte van de zenuwvezels en nieuwe stimulatie strategieën. Organisaties: • Medische electronica • Medische elektronica
Onderzoekers: • Stefaan Peeters
Formele studie van topics uit de wetenschapsfilosofie, benaderd vanuit adaptieve en erotetische logica's en gecombineerde vormen ervan. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project is een samenwerking tussen onderzoeksploegen in de Centra voor Logica en Wetenschapsfilosofie aan de Universiteiten van Gent en Brussel en de corresponderende groepen in Zielona Gora en Torun, beide in Polen. Aan Vlaamse zijde werd adaptieve logica ontwikkeld die uitermate geschikt is om kennis in verandering te modelleren, terwijl aan Poolse kant de vraag- en antwoordlogica centraal staat. De basis voor de samenwerking is dat beide benaderingen elkaar zeer vruchtbaar kunnen beïnvloeden en zodoende zullen toelaten om wetenschapsfilosofische problemen beter te analyseren. Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Biodiversiteitsstudie van zeewieren en echinodermen (incl. opstellen van een veldgids) van KwaZulu-Natal, met biogeografische studie in de overgangszone tussen de warm gematigde en tropische zuid afrikaanse kust Universiteit Gent Abstract: Enerzijds zal een geïllustreerde veldgids van zeewieren en van echinodermen van de kust van KwaZulu-Natal opgesteld worden. Anderzijds zullen de wiergemeenschappen met geassocieerde stekelhuidigen van het ondiep infralitoraal gekenmerkt worden. Tenslotte zal de biogeografie van de soorten behorend tot deze groepen van organismen bestudeerd worden, in deze overgangszone tussen warm gematigd en tropisch Zuid-Afrika. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Eric Coppejans
Correlaties in Coulomb interactie systemen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zal een aanvang gemaakt worden van de uitbreiding van DFT naar de beschrijving van geexiteerde toestanden en `Nrepresentable' densiteits matrices. Met het oog op het beter begrijpen van optische eigenschappen van halfgeleiders zullen correlatie effecten op exitonen en spin transport bestudeerd worden. Het lange-afstand character van coulomb interacties zal bestudeerd worden aan de hand van studies van magnetische effecten op clusters van 3d transitie metalen. Tenslotte zullen om de performatie van een aantal DFT-functionalen te evalueren, studies doorgevoerd worden aan moleculen en clusters van belang voor de farmaceutische industrie en de nano-technologie sector. Organisaties: • Structuurchemie • Structuurchemie
Onderzoekers: • Christian Van Alsenoy
Microstructural and phase transformations in advanced materials. Universiteit Antwerpen Abstract: Microstructural and phase transformations in advanced materials. Organisaties: • ELEKTRONENMICROSCOPIE VOOR MATERIAALONDERZOEK (EMAT) • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Gustaaf Van Tendeloo
Herkenning van ionaire en neutrale moleculaire species aan gemodificeerde membraanoppervlakken en toepassing in chemische en biosensoren. Universiteit Antwerpen
Abstract: Naast de uitwisseling van onderzoekers en informatie, beoogt het project de synthese van nieuwe organische materialen : (i) calix[n]pyrrolen, arylboronzuren, dendrimeren (KUL) en (ii) geconjugeerde oligomeren en polymeren die vinylthiofenen omvatten, naast vinylarylgroepen en hun acetyleen analoga (UIA). De materialen zullen getest worden (PAN, Polen) in gemodificeerde membranen op het herkennen van ionaire en neutrale species. Organisaties: • Structuurchemie • Structuurchemie
Onderzoekers: • Herman J V H Geise • Christian Van Alsenoy
Aanwending gemeentelijke belastingbevoegdheid. (BRGEOZ40 wordt FVO10 !) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Naar aanleiding van het uitwerken van fiscale voorstellen in het kader van de grootstedelijke problematiek, is gebleken dat de onroerende voorheffing en de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting, die gemiddeld goed zijn voor meer dan 80 pct. van de gemeentelijke fiscale ontvangsten, verouderde heffingsvormen zijn die zeker niet meer voldoen voor de mobiele samenleving van de 21° eeuw. Hierdoor komt de correcte verdeling van de gemeentelijke fiscale lasten tussen de verschillende categorieën belastingplichtigen ernstig in het gedrang, en dit zowel binnen eenzelfde gemeenten als tussen gemeenten. Voor wat dit laatste betreft zijn voornamelijk de grootsteden het slachtoffer, die immers de kostprijs van de dienstverlening ten behoeve van personen die op hun grondgebied economisch actief zijn nauwelijks van die categorie personen lijken te kunnen verhalen. Er moet worden vastgesteld dat een fiscale benadering van de grootstedelijke problematiek op federaal vlak onlosmakelijk verbonden is met de gemeentelijke financiën en de gemeentelijke fiscaliteit. Ingevolge de grondwettelijke fiscale autonomie waarover gemeenten beschikken, is het vandaag evenwel niet mogelijk om een uitspraak te doen omtrent de vraag of, in hoeverre en met welke methodes de verschillende gemeenten de scheefgetrokken verdeling van de fiscale behoeften over de verschillende groepen belastingplichtigen al dan niet corrigeren of integendeel verscherpen. In de studie worden de vandaag bestaande gemeentebelastingen geanalyseerd ten einde na te gaan op welke wijze gemeenten hun grondwettelijke fiscale bevoegdheid aanwenden: welke bijkomende categorieën belastingplichtigen worden er gemaakt, wat is de belastbare materie, wat is de berekeningsbasis, welke vrijstellingen worden er ingevoerd, hoe is de belasting organisatorisch opgevat enz.
2. Bedoeling. De bedoeling van de studie is meervoudig. Vooreerst wordt nagegaan welke bijkomende categorieën belastingplichtigen en welke specifieke belastbare materies doorgaans door de gemeenten worden ingesteld, of met andere woorden, ten aanzien van welke personen en welke toestanden gemeenten een specifieke bijdrage nodig hebben geacht, hetgeen tevens impliceert dat de traditionele aanvullende personenbelasting en de onroerende voorheffing ontoereikend werden geacht. De onderzoeksresultaten moeten hier toelaten om vast te stellen welke verschillende categorieën belastingplichtigen door de gemeenten zelf nodig worden geacht om een correcte verdeling van de financiële behoeften over de verschillende actoren in de gemeente te realiseren. Met de juridische analyse van de verschillende belastingen en hun aan slagvoorwaarden, wordt het vervolgens ook mogelijk om de verschillende door de gemeenten gekozen belastingmethodes om eenzelfde resultaat te bereiken naast elkaar te plaatsen, en deze methodes zowel vanuit de optiek van doelmatigheid als rechtsgelijkheid te waarderen. De hier bekomen onderzoeksresultaten moeten toelaten om aan de gemeenten suggesties te doen om hun vandaag bestaande belastingen te optimaliseren en dit zowel op het vlak van de heffingseenvoud, de rechtvaardigheid en de juridische correctheid van hun belastingen. De suggesties moeten de gemeenten in staat stellen om de eigen belastingen die bijdragen tot een meer correcte verdeling van de fiscale behoeften over de verschillende groepen belastingplichtigen maximaal te optimaliseren. Het derde en voor het federaal beleid meest relevante onderzoeksresultaat dat uit de studie kan worden gehaald, betreft een overzicht van de lacunes en de wettelijke en praktische hinderpalen die een correcte spreiding van de gemeentelijke fiscale lasten vandaag verhinderen of sterk bemoeilijken. Nu reeds ligt het voor de hand dat de grenzen en beperkingen van de aanvullende personenbelasting en de onvolkomenheid van de onroerende voorheffing niet volledig gecorrigeerd kunnen worden door de eigen grondwettelijke gemeentelijke fiscaliteit. Aan de hand van de onderzoeksresultaten wordt het mogelijk om suggesties te doen omtrent regelingen die op bovengemeentelijk vlak, en op federaal vlak in het bijzonder, moeten worden aangepast ten einde zowel binnen de gemeenten en tussen de gemeenten een correcte verdeling van de gemeentelijke financiële behoeften mogelijk te maken. Door de combinatie van voorstellen tot optimalisering van de vandaag bestaande gemeentebelastingen en van voorstellen voor nieuwe belastingvormen die mogelijk worden door een aanpassing van het wettelijke en praktisch kader, wordt een heel belangrijke aanzet gegeven voor de aanpassing van de vandaag bestaande gemeentelijke belastingbevoegdheid aan de noden van de 21° eeuw, zonder het fundament van de gemeentelijke fiscale autonomie zelf aan te tasten. 3. Methodiek en timing [voorafgaande opmerking mbt timing: de timing gaat uit van de uitvoering van het project door een vorser die een 60 à 70 pct mandaat uitoefent (3 tot 3,5 dagen per week). Deze optie lijkt noodzakelijk om binnen een redelijke termijn een vorser met deskundigheid in fiscaal recht aan te trekken.] In een eerste fase worden alle bestaande gemeentebelastingen van alle gemeenten opgevraagd ten einde een globaal overzicht te krijgen van de bestaande gemeentebelastingen en de erin toegepaste heffingsmethodiek. Dit moet toelaten een antwoord te formuleren op de eerste onderzoeksvraag, m.n. voor welke categorieën belastingplichtigen en voor welke soorten belastbare feiten en toestanden achten de gemeenten de grote basisbelastingen (AGPB en OV) ontoereikend zodat ze een eigen gemeentebelasting nodig achten. Voor het verzamelen van deze belastingreglementen wordt de volle medewerking van de diensten van opdrachtgevende minister verwacht. Qua timing kan het opvragen van de belastingreglementen voorafgaan aan de datum waarop de aan te trekken vorser zijn activiteiten aanvat. Voor de analyse van de ontvangen belastingreglementen wordt een termijn van 6 maanden voorzien. In een tweede fase worden een aantal van de meest relevant geachte gemeentelijke belastingvormen van een geselecteerd aantal gemeenten grondig geanalyseerd op hun doelmatigheid en juridische correctheid. In beginsel wordt vooropgesteld om eerst de 10 meest relevante belastingreglementen te selecteren en deze in 20 gemeenten te analyseren, waarbij de keuze van gemeente zowel ingegeven is door aspecten van de gemeente zelf als door eigenheden van het betrokken belastingreglement in een bepaalde gemeente. Qua timing wordt voor dit onderzoeksonderdeel een termijn van 12 maanden voorzien.
In een derde fase worden op grond van de bevindingen van de vorige fases conclusies gemaakt omtrent de meest efficiënte belastingvormen en aanslagvoorwaarden, bevindingen weergegeven omtrent de wettelijke en praktische grenzen die een correcte verdeling van de gemeentelijke lasten via de gemeentelijke fiscaliteit bemoeilijken of verhinderen, en suggesties gemaakt omtrent zowel het optimaliseren van de bestaande gemeentebelastingen als het introduceren van nieuwe gemeentelijke belastingbevoegdheden en belastingvormen. Het project wordt afgesloten met een onderzoeksrapport en met een studiedag waarop dit rapport wordt voorgesteld. Qua timing wordt voor deze derde fase een termijn van 6 maanden voorzien. In een mogelijke verlenging van het project zou de studie desgevallend kunnen worden verdergezet op internationaal en rechtsvergelijkend niveau, teneinde ook de buitenlandse ervaringen te kunnen betrekken bij het beantwoorden van de vraag op welke wijze de meest correcte verdeling van de gemeentelijke financiële behoeften over de verschillende categorieën belastingplichtigen kan worden gerealiseerd en de gemeentelijke belastingbevoegdheid kan worden aangepast aan de noden van de 21° eeuw. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • MIGUEL DE JONCKHEERE
Stedelijke samenleving in de Lage Landen (late Middeleeuwen - zestiende eeuw). Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt door een zowel een chronologische (i.c. Uitbreiding naar de 16de eeuw) als een geografische uitbreiding (opname van een Nederlandse ploeg) de historische studie van de stedelijke samenleving in de Lage Landen, in de meest verstedelijkte kerngebieden (Vlaanderen, Brabant, Holland en Henegouwen), comparatief met wat elders in de Nederlanden en in Europa gebeurt, in een volgende fase vanuit een vernieuwde vraagstelling aan te vatten. Organisaties: • CENTRUM VOOR ANTWERPSE CULTUURGESCHIEDENIS • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Guido Marnef
Een systematisch onderzoek naar de hoedanigheid en betekenis van muziek in de Grieks antieke mythologie Vrije Universiteit Brussel Abstract: De algemene probleemstelling van deze studie is de vraag naar het voorkomen van het thema muziek in de Grieks antieke mythologie. De doelstelling is tweeledig : 1) de hoedanigheid doorgronden waaronder muziek zich in de Griekse mythen voordoet, en 2) de betekenis daarvan duiden in het licht van pertinente musicologische theorieën.. In het mythologisch onderzoeksdeel wordt er eerst een geëigende methodologie ontwikkeld, aan de hand waarvan de gekende muzikale mythen dan aan een individuele en vergelijkend onderzoek worden onderworpen. Er wordt gezocht naar het voorkomen van het thema muziek in a) de individuele muzikale mythen b) het corpus der muzikale mythen c) het samenstel der Griekse mythologie. In het musicologisch onderzoeksdeel worden eerst de pertinente muziektheoretische concepten uitgetekend, waaraan de mythologische onderzoeksresultaten dan worden gerelateerd. Er wordt nagegaan in hoeverre de mythologische bevindingen kunnen convergeren met de musicologische theorieën omtrent a) het mythisch substraat en de metaforische eigenschappen van muziek b) de sociaal-religieuze werking en verankering van muziek en c) de ritualistische grondslagen van muziek. De einddoelstelling is te concluderen tot de algemenere betekenis van het specifiek voorkomen van muziek in de Griekse mythologie. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Signaaltransductie door prolactine: functionele analyse van 'Suppressor of cytokine signaling (SOCS)-7': karakterisatie van de biochemische en biologische eigenschappen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De studie staat naar de functionele eigenschappen van SOCS7. SOCS7 is uitgedrukt in humane leukocyten, hersenen, fibroblasten en hematopoïetische cellen. SOCS7 interageert met de EGF-R, fosfolipase G gamma en EGF-R en de adaptor molecule NCK en Ash/Grb2. De werkingswijze van SOCS7 in epitheliale en lymfoide cellen wordt gekarakteriseerd. De subcellulaire localisatie van SOCS7 wordt geidentificeerd; de eiwitten waarmee SOCS7 interageert worden bepaald en de in vitro rol van SOCS7 wordt onderzocht. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • ELISABETH PETERS
Verdwenen cultuurlandschappen in het grensgebied van Vlaanderen en Nederland Universiteit Gent Abstract: Dit VNC-project laat drie wetenschappelijke onderzoekers (Geuch de Boer, geograaf Alexander Lehouck, archeoloog Nele Vanslembrouck, historica) los op westelijk Zeeuws-Vlaanderen en het Meetjesland. Deze internationale samenwerking (Wageningen Universiteit en Universiteit Gent) heeft de verklaring van de landschapsgenese en transformatieprocessen in deze regio tot doel. Het historisch luik spitst zich voornamelijk toe op de reconstructie van het middeleeuwse landschap, eeuwenlang geteisterd door overstromingen en volledig verdwenen ten gevolge van de militaire inundaties tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Erik Thoen
Studie van secundair seksuele kenmerken en gedragingen bij vrouwelijke zangvogels : een interdisciplinaire benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: De evolutie van secundair seksuele gedragingen bij vrouwelijke dieren werd, in tegenstelling tot deze van mannelijke dieren, tot nog toe zeer weining bestudeerd. Dit project beoogt een beter inzicht to krijgen in de functie van secundair seksuele gedragingen (zang en agressief gedrag) bij wijfjesspreeuwen Sturnus vulgaris en zal hun belang bij de intra-seksuele rivaliteit en bij de partnerkeuze door mannetjes bestuderen. De endocriene en neurobiologische basis van zanggedrag bij wijfjes zal ook bestudeerd worden. Organisaties: • Ethologie • Ethologie
Onderzoekers: • Annie Pinxten
Ecologische karakterisatie van Europese estuaria, het Schelde-estuarium als model. Universiteit Antwerpen Abstract: Ecologische karakterisatie van Europese estuaria, het Schelde-estuarium als model. Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust
Proliferatie en differentiatie van humane B-cel precursoren door genetische manipulatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Proliferatie en differentiatie van humane B-cel precursoren door genetische manipulatie Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Emotie-congruent denken en depressie bij kinderen. Evaluatie van de effecten van emotie-inductie op de cognitief gedragstherapeutische behandeling Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cognitieve gedragstherapie blijkt momenteel de enige effectieve therapievorm voor kinderen met een depressie, maar ook hier worden slechts bescheiden resultaten genoteerd. Mogelijk bieden de stemmingcongruente cognitietheorie van Teasdale en de relational frame theory van Hayes een verklaring. De theorie van Teasdale is gebaseerd op onderzoek naar associatieve priming. Nieuwe (rationele, positieve) cognities kunnen niet worden aangeleerd aan depressieve individuen, omdat ze niet congruent zijn aan de emotionele gemoedstoestand. De theorie van Hayes gaat ervan uit dat een (depressie)symptoom niet kan worden weggenomen door herstructurering van cognities. Het moet veeleer worden gerecontextualiseerd. Beide theorieën werden tot nu toe nauwelijks experimenteel getoetst en helemaal niet bij kinderen. In dit onderzoek gaan we bij 9 tot 12-jarigen na of en in hoeverre een interventie, gebaseerd op een integratie van de theorieën van Teasdale en Hayes, meer effect heeft dan een cognitief gedragstherapeutische behandeling. Het betreft een breed onderzoek met een combinatie van een quasi-experimenteel vergelijkend groepsdesign en een single-case time-series analysis design. De op de theorieën van Hayes en Teasdale gebaseerde interventie wordt door de onderzoeker ontworpen en vooraf in pilootonderzoek uitgeprobeerd. Het geprotocolleerde Pak Aan programma van Stark en Kendall wordt gebruikt als cognitief gedragstherapeutische behandeling. Het onderzoek vindt plaats in de provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant, Limburg en Oost-Vlaanderen. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • FRANK DE FEVER
Ingebedde systemen voor multimediale toepassingen - gecoördineerd onderzoek naar een doeltreffende ontwerpsmethodologie Universiteit Gent Abstract: De ontwikkeling van multimediale toepassingen vereist het samenspel van verschillende disciplines, om de groeiende mogelijkheden van compacte elektronische media optimaal te benutten. Het doel van dit project is een methodologie ontwikkelen voor het succesvol ontwerp van multimediale systemen. Dit gebeurt in een drieluik van multimediale metadata, hardware/software codesign en formele verificatie. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Albert Hoogewijs • Jean Van Campenhout • Erik D'Hollander • Koenraad De Bosschere
De algebraische structuur van orders Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wij onderzoeken de structuur van orders. Organisaties: • Algebra
Onderzoekers: • Eric JESPERS
Semaduct : combinatie van deductieve en inductieve technieken voor lexicale semantiek Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van dit project is de confrontatie en integratie van deductieve en inductieve benaderingen van computerlinguistiek in het domein van de lexicale semantiek. Subprojecten zijn onder meer: de combinatie van gesuperviseerde en niet-gesuperviseerde leertechnieken voor semantische kennisverwerving en desambiguering, incorporatie van linguistische kennis in inductieve technieken, en de verfijning van bestaande semantische tagsets met behulp van machine learning. Organisaties: • Linguistiek • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
Productie en consumptie van holglas in het laat-middeleeuwse en vroeg-moderne hertogdom Brabant. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek streeft zes doelstellingen na: 1.het nauwkeurig specifiëren van de kenmerken van het Brabantse gebruiksglas (inclusief de opbouw van een chronotypologie van het holglas voor deze regio via materiaaltechnisch en kunsthistorisch onderzoek; 2.het ontwikkelen van een adequate methodologie voor de studie en analyse van het archeologische gebruiksglas;
3.het uitbouwen van een chronologie en een evolutiepatroon van het gebruik van grondstoffen via het archeologische en historische bronnenmateriaal en natuurwetenschappelijke analyse; 4.het identificeren van transferten van technologische kennis in het gebruik van grondstoffen, technieken, vormen en opbouw van de voorwerpen, door bronnen en materiaalstudie; 5.onderzoek naar consumptie en distributiepatronen van gebruiksglas via de archeologische en de historische bronnen, w.o. meer specifiek door middel van het onderzoek van seriële historische bronnen zoals boedels 6.het samenstellen, uitbreiden en beschikbaar maken van onderzoeksdocumentatie over het Brabantse gebruiksglas door middel van software en digitale toepassingen. De methodologie: het ontwerpen van een specifiek model Vooreerst is gestart met het heuristisch onderzoek en evaluatie van de bronnen en de literatuur. Hierbij worden de verschillende aspecten van productie, consumptie en gebruik voortdurend en in wisselwerking, kwalitatief en kwantitatief kritisch onderzocht. Gelijktijdig hiermee is een werkbaar en handzaam model voor de archeologische verwerking van de glasensembles ontworpen via een uitgebreid en intensief vergelijkend onderzoek van de publicaties van archeologische glascollecties, en toegespitst op de methodologische literatuur. Het ontwerpen van een model biedt de mogelijkheid om het archeologische glas zo ruim als haalbaar te bevragen en te onderzoeken, rekening houdende met de specifieke eigenschappen van de materiaalgroep glas. Daarbij komen ook de meer technische methodologische problemen inzake quantificatie aan bod. Tevens worden de resultaten van de archeologische materiaalverwerking in een ruimer kader geplaatst van de problemen omtrent de interpretatie van archeologisch vondstmateriaal, in casu glas, in termen van het geheel van de laatmiddeleeuwse en vroegmoderne materiële cultuur zoals die gekend kan zijn uit archeologische bronnen en de problemen van de integratie van historische (in de zin van geschreven) en iconografische informatie. de opstelling van een database en een beeldarchief Het evaluerende en vergelijkende onderzoek van de registratie en digitale systemen in gebruik bij de archeologische diensten zoals het Deventer systeem voor aardewerk en glas is afgerond. Dit systeem blijkt onvoldoende mogelijkheden te bieden om de verzamelde archeologische informatie op een grondige manier wetenschappelijk te verwerken. Zodoende is gestart met het opzetten van een eigen database die wel een adequate en voldoende gedetailleerde verwerking van de gegevens garandeert. De verzameling materiaaltechnische onderzoekgegevens werd gedigitaliseerd door middel van een relationele databank, geconstrueerd met het programma Access. De database bestaat uit bestanden per site (op basis van Excelsheets), waarbij elk invoerformulier, per fragment of per individu, 45 velden omvat, met de basisgegevens, depotinformatie, materiaaltechnische en beschrijvende gegevens, evenals, indien beschikbaar het vergelijkingsmateriaal, het iconografische materiaal en de publicatiegegevens. Het is de bedoeling deze databank als werkinstrument beschikbaar te stellen voor verder onderzoek. De beschikbaarheid van de gedigitaliseerde gegevens en het beeldmateriaal maken het opstellen van een beschrijvende catalogus mogelijk, zowel verticaal als horizontaal geschikt en/of typologisch gecatalogiseerd of per site of per regio, of naar gebruik of per periode ingedeeld. Historisch archivalisch en iconografisch onderzoek De archeologische glasvondsten moeten ook gecontextualiseerd en geduid worden in historische zin. Hiervoor en voor de diverse aspecten inzake de productie (grondstoffen, ateliers, werkcondities, economische context) en de consumptie (gebruik, sociale spreiding, functionaliteiten in sociale zowel als in louter pragmatisch gebruikstechnische zin) dient ook onderzoek te gebeuren op andere dan archeologische bronnen. Dit kan in het kader van dit project om tijdtechnische redenen slechts via twee kanalen gebeuren: via de literatuur en (ten dele) de gepubliceerde bronnen enerzijds en via geselecteerde steekproeven anderzijds. Bij deze steekproeven mogen in het bijzonder de volgende activiteiten vermeld worden. De 16de eeuwse boedelinventarissen van Antwerpse kanunniken zijn ter beschikking gesteld door Prof. dr. B. Blondé en dra. Carlolien de Staelen, Dept. Geschiedenis, Universiteit Antwerpen. Ze zijn onderzocht op vermeldingen van voorwerpen in glas. Deze bevindingen worden geconfronteerd met deze uit een grootschalig Nederlands boedelonderzoek (project Rapenburg, Leiden) . Tevens zijn 3046 documenten onderzocht naar voorwerpen in glas uit de gepubliceerde Antwerpse kunstinventarissen uit de periode 1600 1674 . doctoraat De eindresultaten van het onderzoek zullen uiteraard in detail voorgesteld en besproken worden in de doctorale dissertatie van dra. D. Caluwé. Zij heeft de praktische leiding van het archeologische, historische en kunsthistorische onderzoek van de archeologische glasvondsten en hun bredere cultuurhistorische contxt. Voor de selectie van de monsters voor natuurwetenschappelijke analyse wordt steeds beroep gedaan op het advies van prof. Dr. Koen Janssens (UA). Danielle Caluwé verzorgde de selectie en de verwerking van het archeologische materiaal en van het geschreven bronnenmateriaal en de samenstelling van de wetenschappelijke dossiers ter voorbereiding van het onderzoek. Zij bereidde mede alle onderzoeksactiviteiten voor, begeleidde in een aantal gevallen het onderzoek van het materiaal in situ en evalueerde de resultaten. Zij heeft de leiding bij de eindredactie van de publicatie van de resultaten of van deelresultaten van het onderzoek. Op basis van haar onderzoekingen bereidt zij een doctoraat voor, waarvan het indienen in de loop van het jaar 2007 voorzien is. Dit doctoraat biedt een (eerste) chronotypologie van het middeleeuwse en latere gebruiksglas in het vroegere hertogdom Brabant, met een (eerste) status quaestionis en interpretatie van de basisinformatie inzake diverse technische, economische, cultuurhistorische e.a. aspecten van de productie en consumptie van dit glas in het vermelde gebied. Dra. Caluwé is tevens de basis voor de uitbouw van een netwerk van contacten, uitwisseling van informatie en opbouw van samenwerkingsverbanden in binnen en buitenland. Tenslotte zorgde dra. Caluwé tevens voor de bredere bekendmaking van het lopend onderzoek en project via deelname aan internationale e.a. congressen en wetenschappelijke bijeenkomsten, organisatie van workshops, medewerking aan tentoonstellingen. Tevens mag vermeld worden dat dra. Caluwé actief medewerkt in het organiserend en wetenschappelijk comité dat de verantwoordelijkheid draagt voor de organisatie van het 17th International Congress of the International Association for the History of Glass, dat plaats vond te Antwerpen, Elzenveld, van 3 tot 10 September 2006. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • FRANS VERHAEGHE • Danielle CALUWE • Dries TYS
Numerieke aspecten in de ontwikkeling van twee alternatieve methodes voor de detectie van tandcariërs: Digitale substractieradiografie en een nieuwe methode van spectroscopische Impedantie Tomografie (EIT) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De schijnbare terugval in de prevalentie van tandcariës, zoals deze waargenomen wordt in de huidige populatie, heeft het probleem van klinische diagnose niet minder actueel gemaakt, wel in tegendeel. Een recente wijziging in de morfologie van de cariësleasie zelf en het progressief toenemend belang van secundaire cariës, heeft interpretatie van cariësaantasting moeilijker gemaakt dan ooit voorheen. De lage sensitiviteit van de huidige technieken vereist dan ook onderzoek naar alternatieve diagnostische methodes. In een parallelle studie*, worden twee nieuwe diagnostische methodes onderzocht, namelijk een spectroscopische extensie van Elektrische Impedantietomografie (EIT) en een combinatie van
intra-orale subtractieradiografie met locale toediening van tin-fluoride. Ondanks het feit dat deze studie gebaseerd is op reeds eerder ontwikkelde methodes, verschilt ze toch duidelijk van ander onderzoek, zowel in de unieke combinatie van methodes, alsook door de nieuwe toepassing ervan in de diagnose van tandcariës. Het is specifiek dit laatste aspect, dat niet enkel een fundamentele impact zal hebben op het systeemontwerp, maar eveneens uitgebreide modificaties zal vereisen met betrekking tot de bestaande signaalverwerkingsalgoritmes. In plaats van de signaalverwerkingsaspecten in hun geheel te bestuderen, is het de bedoeling van het voorgestelde onderzoek specifieke problemen te identificeren en te onderzoeken in welke mate de toepassing van geavanceerde numerieke concepten de nauwkeurigheid en efficiëntie van bestaande algoritmes kan verbeteren. De context van dit onderzoek zal dit van de numerieke lineaire algebra zijn, waarbij er vooral aandacht zal besteed worden aan de klasse van zogenaamde deelruimte-algoritmes. Numerieke ontwikkelingen die voortkomen uit dit onderzoek zullen geëvalueerd worden aan de hand van in-vivo data die verkregen worden in dezelfde parallelle studie. Organisaties: • Elektronica en Informatica • Conserverende en Prothetische Tandheelkunde
Onderzoekers: • PETER BOTTENBERG • JAN CORNELIS
Jong geweld. Een onderzoek naar de omstandigheden en de drijfveren van geweld bij jongeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De centrale onderzoeksvraag in dit onderzoek betreft: 'Hoe en waarom plegen minderjarigen geweldsdelicten?' Waarbij het onderzoek zich toespitst op twee dimensies, zijnde het profiel van de jonge dader en zijn drijfveren (1), alsook de omstandigheden waarin deze delicten plaatsvinden. Een antwoord op deze onderzoeksvraag wordt in dit onderzoek gezocht aan de hand van enerzijds een kwantitatieve streekproefgewijze dossieranalyse (jeugdrechtbanken Antwerpen en Brussel); en anderzijds een kwalitatieve bevraging (diepte-interviews) van de jongeren zelf, die voor geweldsfeiten geplaatst werden in gesloten instellingen. De originaliteit van voorliggend onderzoek ligt in het zoeken naar de achterliggende motieven die jongeren zelf aangeven als doorslaggevend bij het plegen van interpersoonlijk geweld. Deze nog onbestudeerde materie kan leiden tot belangrijke nieuwe inzichten op criminologisch, sociologisch, pedagogisch en zelfs psychologisch vlak. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • JENNEKE CHRISTIAENS
Ingebedde systemen voor multimediale toepassingen: naar een efficiënte ontwerpmethodologie Universiteit Gent Abstract: Dit project bestudeert goedgedefinieerde interfaces voor de immplementatie van multimediale toepassingen. Het scheidt het ontwerp van software en hardware van de zoektocht naar waretijdsprestaties. Het project bevat de volgende vijf werkpakketten: (i) Formele specificatie van functionele en niet-functionele vereisten, (ii) definitie van een negotiatieprotocol, (iii) Architectuurkarakterisatie, (iv) Doelonafhankelijke codegeneratie en -optimalisatie en (v) doelafhankelijke compilatie en configuratie. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Albert Hoogewijs • Jean Van Campenhout • Erik D'Hollander • Koenraad De Bosschere • Rik Van de Walle • Dirk Stroobandt
Krediet, vertrouwen en sociale relaties te Antwerpen in de 18de eeuw Vrije Universiteit Brussel Abstract: Buitenlands historisch onderzoek suggereert dat consumptiepatronen in de Nieuwe Tijd ingrijpende veranderingen hebben ondergaan. Uit onderzoek van boedelinventarissen is gebleken dat er in de loop van de 18de eeuw meer en een gevarieerder aantal consumptiegoederen werden aangeschaft. Hoe huishoudens deze (nieuwe) consumptiegoederen konden aankopen blijft echter een open vraag. Niet alleen omdat voor dezelfde periode werd vastgesteld dat de koopkracht er op achteruitging, maar ook en vooral wegens het gebrek aan contante betaalmiddelen. Om die reden is een historisch onderzoek naar krediet in de vroegmoderne periode uiterst relevant. Voor wat de Zuidelijke Nederlanden betreft werd er immers enkel maar onderzoek verricht naar de in de zeventiende eeuw opgerichte Bergen van Barmhartigheid. Doel van dit doctoraat is licht te werpen op de betekenis van krediet in relatie tot de zogenaamde consumptierevolutie. Uitgangspunt vormt de vraag in welke mate sociale middengroepen in Antwerpen in kredietnetwerken betrokken waren en wat daar de economische en sociale implicaties van waren. Wie kreeg er met andere woorden toegang tot krediet en waarom? Welke rol speelden eer, reputatie en vertrouwen op de stedelijke kredietmarkt? Daarnaast wordt ook onderzocht op welke manier financiële conflicten werden opgelost. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • HUGO SOLY • Bart WILLEMS
De relevantie van niet-klassieke logica's voor de wetenschapsfilosofie, de filosofie van de wiskunde en de taalfilosofie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project brengt de diverse expertises bij elkaar die te vinden zijn in de diverse Centra voor Logica en Wetenschapsfilosofie aan de universiteiten van Gent (Prof.dr. Diderik Batens), Brussel en Leuven (Prof.dr. Roger Vergauwen). Alle onderzoekers delen een interesse in het gebruik van niet-klassieke logica's - het kan handelen over paraconsistent, ampliatieve, adaptieve, modale en strikt eindige logica's - om problemen aan te pakken in de wetenschapsfilosofie, de filosofie van de wiskunde en de taalfilosofie. De resultaten van dit onderzoek worden o.a. in het vaktijdschrift 'Logique et Analyse'. Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Het gebruik van Littorina als TBT biomonitor langsheen het Schelde estuarium en de Noordzeekust Universiteit Antwerpen Abstract: Het gebruik van Littorina als TBT biomonitor langsheen het Schelde estuarium en de Noordzeekust Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Hans De Wolf
FTIR studie van eigenlijke en oneigenlijke waterstofbruggen in cryogene oplossingen Universiteit Antwerpen Abstract: FTIR studie van eigenlijke en oneigenlijke waterstofbruggen in cryogene oplossingen Organisaties: • CRYOSPECTROSCOPIE • Cryospectroscopie
Onderzoekers: • Wouter Herrebout
Boardtechnologieën voor de volgende generatie gigabit communicatiesystemen Universiteit Gent Abstract: Het voorgestelde onderzoek richt zich op de ontwikkeling van nieuwe processen, nodig voor het verkrijgen van een leidinggevende rol in de vervaardiging van gedrukte schakelingen voor meerdere tientallen Gigabits/s. Dit onderzoek omvat de ontwikkeling van een technologie voor het maken van micro-via-gaten via laser-ablatie, de ontwikkeling van een Flip-Chip montageproces voor hoge frequenties en de hiermee gepaard gaande ontwerp- en karakteriseringstechnieken. Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Luc Martens • André Van Calster • Daniël De Zutter • Peter Van Daele
Homeostase en stamcellen in de darm : de rol van de Wnt-signalisatie pathway. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstellingen van dit project zijn: 1) Het identificeren en valideren van specifieke genetische merkers voor de verschillende celtypen die bijdragen tot het functionele darmepitheel van de muis (in dunne en dikke darm); 2) Het ontwikkelen van nieuwe testen zoals in vitro culturen van embryonale darm-explants en induceerbare transgene muizen, die kunnen gebruikt worden als modelsystemen voor het onderzoek over stamcellen in de darm; 3) Het bepalen van de bijdrage van de Wnt-signalisatiepathway (en meer specifiek van de verschillende gesecreteerde Wnt-factoren) tot de homeostase in de darm van de muis. De specifieke rol van deze factoren in het behoud van stamcellen, de progressie van de stamcelzone naar het proliferatieve compartiment en de differentiatie van de epitheelcellen in het colon en in de dunne darm zullen geëvalueerd worden via de studie van de effecten van deze factoren op de inductie van celproliferatie, celtype-specifieke genproducten en apoptose; 4) Het bestuderen van de gevolgen van de ontregeling van de Wnt-signalisatiepathway op de inductie van ongecontroleerde celproliferatie en carcinogenese: up- en/of downregulatie van de Wnt-pathway via de doelgerichte uitdrukking van Wnt-proteïnen of dominant-negatieve mutanten van een geassocieerde factor, TCF-4. Organisaties: • Cellulaire Genetica • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS • MICHELINE VOLDERS
Verfijning van genetische risicobepaling van type 1 diabetes bij verwanten en in de algemene bevolking : samenstellen van homogene studiepopulaties voor evaluatie van interventies ter preventie van diabetes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Type 1 diabetes is een vooralsnog ongeneeslijke aandoening waarvan de chronische invaliderende complicaties niet door insulinebehandeling kunnen vermeden worden. In België wordt het absoluut risico om type 1 diabetes te ontwikkelen voor 40 jaar geschat op 0.4%. De chronische complicaties verminderen de levenskwaliteit en -verwachting van de patiënt, veroorzaken psychosociale problemen, en eisen een hoge financiële tol. De meeste gevallen van type 1 diabetes zijn het gevolg van een wisselwerking tussen gedeeltelijk geïdentificeerde voorbeschikkende genetische factoren en nog grotendeels onbekende omgevingsfactoren welke een immuun-gemedieerde aanval tegen de pancreatische betacellen in gang zetten. Dosage van betacel-specifieke auto-antilichamen laat toe om in de preklinische fase de immuunaanval te identificeren en vormt de hoeksteen voor predictie. Preventie of uitstel van de klinische manifestatie van de ziekte zal een gunstig effect hebben op het ontstaan van chronische complicaties. Er bestaan actueel niet-toxische kandidaat-interventies (o.a. profylactische insulinetoediening, nicotinamide) welke bij het proefdier effectief blijken te zijn. Deze preventieve maatregelen worden actueel getest bij verwanten van gekende diabetespatiënten geselecteerd op antilichaam-positiviteit; in geval van bewezen werkzaamheid kunnen ze ook in de algemene bevolking uitgetest worden. Wil men op termijn de incidentie van de ziekte en van de chronische complicaties doen dalen, dan moet elk schema voor predictie en preventie finaal ook toepasbaar zijn in de algemene bevolking omdat het aantal sporadische gevallen van type 1 diabetes veel hoger (85%) is dan het aantal familiale gevallen. Er bestaan echter grote interindividuele verschillen in progressiesnelheid van betaceldestructie in de preklinische fase . Alhoewel veel antilichaam-positieve personen op zeer jonge leeftijd de ziekte zullen krijgen, stelt men vast dat het aantal antilichaam-positieve kinderen veel hoger is dan het aantal patiënten dat snel diabetes zal ontwikkelen. Type 1 diabetes verschijnt dan ook meestal op volwassen leeftijd en met een doorgaans milder fenotype (verminderde neiging tot ketosis en insulinebehoeften, grotere residuele betacelmassa weerspiegeld door hogere residuele C-peptidespiegels), en met gemiddeld lagere spiegels van bepaalde diabetes-specifieke autoantilichamen (tegen eilandjescellen, ICA; insuline, IAA; en IA-2-eiwit, IA2-A). Sommige merker-positieve personen zullen niet of slechts traag evolueren naar hyperglycemie en klinische diabetes, zelfs zonder preventieve behandeling. Deze heterogeniteit heeft aldus tot gevolg dat - om enig significant therapeutisch effect te kunnen waarnemen - er grote aantallen personen in een preventiestudie moeten opgenomen worden, waarvan een deel nodeloos zou blootgesteld worden aan preventieve medicatie. Er zijn aanwijzingen dat HLA klasse II allelen de progressiesnelheid naar diabetes kunnen moduleren. Gecombineerd gebruik van antilichaammerkers en genetische merkers zou dan toelaten om proefpersonen met een meer homogeen risico op diabetes te selecteren voor
preventiestudies. Vooraleer dit in de praktijk te kunnen brengen moeten de genetische determinanten van het ontstaan of de bevordering van diabetes (± 15 loci) beter gekend zijn. Zij vormen op zich echter vrij zwakke predictoren voor het later ontstaan van diabetes. De belangrijkste zijn HLA klasse II genen op chromosoom 6, vnl. HLA-DQ en in mindere mate DR genen, die samen ongeveer 50% van het genetisch risico vertegenwoordigen, andere genen uit de HLA regio (klasse I en klasse III) en een aantal niet-HLA genen waarvan het insulinegen-promotergebied (5' INS) het best gekarakteriseerd is. Een aantal van deze genetische merkers blijkt geassocieerd te zijn met een jongere leeftijd bij diagnose (HLADQA1*-DQB1* 0301-0302/0501-0201 [klasse II], MICA [klasse I]), het mannelijk overwicht aan diabetespatiënten (mogelijke rol van X-chromosoomlocus), of een kleinere residuele betacelcapaciteit bij diagnose (HLA-A24 [klasse I]). De associaties van het MICA- en HLA-A-gen met type 1 diabetes zijn tot dusver onvoldoende bestudeerd geworden in HLA-DQ-identieke studiepopulaties. De ontrafeling van de rol van deze genetische factoren bij de etiologie van type 1 diabetes en bij de progressiesnelheid van betaceldestructie wordt echter bemoeilijkt door onderlinge interactie van deze genen of hun genproducten bv. tussen DQ en 5'INS, of door sterk 'linkage disequilibrium' tussen HLA-loci bv. DQB1*03 en DRB1*04 (DR4). Het schatten van de elk op zich zwakke bijdrage van deze additionele HLA en niet-HLA factoren moet bovendien gebeuren tegen de achtergrond van de relatief sterke HLA-DQ invloed. De meest specifieke genetische merker (heterozygoot HLA-DQA1*-DQB1* genotype 03010302/0501-0201) komt voor bij niet meer dan 2% van de algemene bevolking tegen ongeveer 30% van de type 1 patiënten; aanwezigheid van deze merker verleent op zich slechts 5-10% absoluut risico op het ontwikkelen van diabetes.Verfijning van de genetische risicobepaling door betere kennis van de interacties tussen verschillende genetische risicofactoren en van de interacties tussen genetische risicofactoren en antilichaammerkers bij diagnose en in de preklinische fase kan de selectie van verwanten voor preventiestudies verbeteren. Deze selectie zou ook toelaten om de selectie van risicopersonen uit de algemene bevolking te stroomlijnen aangezien eerstelijns genetische screening gevolgd door opvolging voor het verschijnen van antilichamen als de meest aangewezen strategie beschouwd wordt voor de selectie van proefpersonen voor preventiestudies van sporadische gevallen. Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • BART VAN DER AUWERA
Relaties tussen microstructuur en macroscopische eigenschappen van in zuur milieu geproduceerde en op fosforgebaseerde anorganische materialen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het fundamenteel onderzoek naar de relaties tussen productie, microstructuur en macro-eigenschappen zal, vertrekkend van de ervaring met anorganische aluminosilikaten (MiP), uitgebreid worden naar zure fosforsystemen (IPC). Het reactiemengsel is een suspensie van wollastoniet (vast calciumsilikaat) in een waterige Al-P oplossing met lage pH. De werking van versnellers en vertragers zal bestudeerd worden mbv. (M)DSC, DMA en vloeistof- en vaste stof NMR. De moleculaire structuur zal gekarakteriseerd worden met vaste stof NMR en FTIR. Meer bepaald de manier waarop Al, P en Si ingebouwd worden als funktie van hun verhoudingen is van belang. Hierbij moet rekening gehouden worden met de invloed van andere ionen die als versnellers, vertragers, stabilisatoren, ... toegevoegd worden. De mechanische en thermische eigenschappen en de moleculaire veranderingen bij verhoogde temperatuur zullen bepaald worden als funktie van de samenstelling en het curingproces. Organisaties: • Mechanica van Materialen en Constructies
Onderzoekers: • JAN WASTIELS
Chemokinen en chemokinereceptoren. Universiteit Antwerpen Abstract: Chemokinen en chemokinereceptoren. Organisaties: • Klinische biochemie (farmacie) • Medische biochemie
Onderzoekers: • Simon Scharpe
Extractie van relevante informatie uit analytisch chemische gegevens middels chemometrie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Analytische methoden produceren altijd maar grotere gegevenssets. Wij zullen chemometrische methoden onderzoeken die toelaten informatie uit de gegevens te halen. De grote assen van het onderzoek zijn : i) het detecteren van afwijkende gegevens (outliers). Outliers kunnen conclusies vervalsen en leiden tot niet robuuste modellen. De vraag is hoe men outliers kan detecteren of hoe men robuuste methoden kan ontwerpen die niet beinvloed worden door de aanwezigheid van outliers ii) selectie of eliminatie van variabelen : voor de interpretatie van de informatie, voor economische redenen en soms ook voor de kwaliteit van het model is het vaak nodig een beperkte set representatieve variabelen te selecteren uit het grote aantal dat gemeten wordt. Zo bevatten niet alle golflengten in een spectrum interessante informatie. Selectie van de belangrijke variabelen kan leiden tot eenvoudiger toestellen, gemakkelijker te verstane modellen en eliminatie van ruis iii) de meeste methoden voor gegevensanalyse zijn gebaseerd op correlatie of afstanden. Modellen gebaseerd op densiteit, t.t.z. het vinden van zones in de gegevens waarin veel objecten (of juist heel weinig objecten) voorkomen, zijn mogelijk maar veel minder bestudeerd. Nochtans zijn die zeer geschikt voor het vinden van representatieve objecten of van objecten (zoals outliers) die heel bijzondere eigenschappen hebben iv) talrijke algoritmen voor gegevensanalyse worden moeilijk hanteerbaar wanneer men naar heel grote sets overgaat. In sommige gevallen worden algoritmen, die niet efficient zijn voor een klein aantal objecten dat wel wanneer men over veel data beschikt. Er is dus nood aan de ontwikkeling van aangepaste algoritmen. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • JOHANNA VERBEKE
Optimale dynamische investeringsstrategieën op gebied van onderzoek en ontwikkeling (O&O) van concurrerende ondernemingen in een omgeving van technologische en marktonzekerheden. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstelling van dit onderzoeksproject is de bestaande literatuur op gebied van strategische O&O-investeringen van concurrerende bedrijven in een onzekere technologische en marktomgeving zowel theoretisch als empirisch uit te breiden. Theoretisch wordt een speltheoretische benadering gebruikt om dynamische concurrentiestrategieën van bedrijven te bestuderen. Dit impliceert dat optimaal dynamisch O&O-gedrag wordt bepaald door rekening te houden met het gedrag van concurrenten, met de mogelijkheid van coalitievorming en met het onderscheid tussen grote en kleine bedrijven. Bijgevolg zal het dynamisch oligopoliemodel geanalyseerd worden. Empirisch hebben we de volgende doelstellingen: i) O&Oinvesteringen en innovatieve productiestrategieën analyseren voor Belgische bedrijven (door middel van de analyse van paneldata voor bedrijven);
Organisaties: • DEPARTEMENT BEDRIJFSECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Peter Kort • Jozef Plasmans • Eddy Laveren
Frekwentiedomein systeemidentificatie gebruik makende van niet-parametrische ruismodellen geschat vanuit een beperkt aantal herhaalde metingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tot nog toe wordt er in de frequentiedomein systeemidentificatie verondersteld dat de (co-)varianties van de (meet-fouten gekend zijn. Op basis van deze kennis wordt dan een (maximum likelihood) schatter opgesteld waarbij het belang van een meting bij een bepaalde frequentie omgekeerd evenredig is met de onzekerheid (variantie) van deze meting. Schatters die op dit principe gebaseerd zijn statistische gezien optimaal. Het is dus van groot belang om over een goede schatting van de (co-)variantie van de (meet)fouten te beschikken. Tot nog toe werd dit gedaan door, naast het uitmeten van het te bestuderen systeem, een voorafgaande ruisanalyse van de meetopstelling te maken. Dit project heeft tot doel om de ruisanamyse en het uitmeten van het te bestuderen ysteem gelijktijdig te laten gebeuren om zodoende de totale experimenteertijd significant te reduceren en algemenere ruissituaties aan te kunnen. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • RIK PINTELON
Effecten van zelfregulerend leren op sociale onderwijsmogelijkheden in het lager onderwijs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek wijst op sterke relaties tussen onderwijs en de socio-economische achtergrond van een gezin. De socio-economische status is een sterke voorspeller van onderwijsdeelname, studieresultaten, onderwijsniveau en schooluitval. In een eerste onderzoeksfase gaan we na of de leervorm 'zelfregulerend leren' sociale ongelijkheden tussen leerlingen kan reduceren. Ten eerste peilen we naar de mate waarin reeds sprake is van zelfregulerende praktijken in Brusselse lagere scholen. We inventariseren motieven die leraren hanteren voor een doorgedreven introductie van deze leervorm. Ten tweede gaan we na of er aanwijzingen zijn om te stellen dat zelfregulerend leren de schoolprestaties en studiekeuze van leerlingen uit lage socio-economische milieus positief beïnvloedt. We houden daarbij rekening met beïnvloedende gezins- en schoolkenmerken. Gebruik makend van structurele modellen en multilevel analyse, ontwikkelen we tenslotte een conceptueel model dat de invloed van zelfregulerende leerkenmerken op schoolprestaties weergeeft, rekening hou-dend met gezins- en schoolkarakteristieken. Het ontwikkelde conceptueel model zal als uitgangspunt gebruikt worden om, in latere onderzoeksfasen, de impact van een daadwerkelijke implementatie van zelfregulerend leren op sociale on-gelijkheden te meten. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • HEDWIG SLOORE • FRANK DE FEVER
Op zoek naar 'Nieuwe emotionele bewegingen'. Een internationaal en comparatief onderzoek naar een potentieel nieuw type van sociale bewegingen Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoek wordt vertrokken van de sociologische eigenheid van de Belgische witte beweging. Heel wat van die eigenschappen wijken af van de klassieke bewegingstheorie: bondgenootschap met de media, heterogene achterban, weinig of geen organisatie, slachtoffers als centrale actoren' Vanuit deze kenmerken wordt onderzocht of een aantal andere sociale bewegingen in andere landen en die op het eerste gezicht gelijkaardige kenmerken hebben, als een gelijkaardig soort beweging kunnen worden getypeerd. Organisaties: • Politieke wetenschappen • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave
Mythologische voorstellingen in de Vlaamse kunst van de zeventiende eeuw geplaatst in hun intellectuele context. Universiteit Antwerpen Abstract: Uitgaande van een volledige beredeneerde catalogus van Rubens' mythologische voorstellingen (zo'n 130 nummers) en van een overzicht van mythologische schilderijen van andere Vlaamse schilders van de 17de eeuw zal een diepere interpretatie van deze voorstellingen van klassieke ("heidense") goeden en godinnen worden betracht. Hierbij zal worden rekening gehouden met mogelijke verschillen naargelang het doelpubliek, enerzijds bestaande uit humanistische geleerden, anderzijds volkstalig geletterde burgers. Waar nodig zullen paralLellen worden aangewezen met de behandeling van deze goden en godinnen in de Latijnse en de Nederlandse literatuur. Organisaties: • CENTRUM VOOR CULTUUR- EN STADSGESCHIEDENIS • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Arnout Balis • Hubert Meeus • Katlijne J.J.L. Van der Stighelen
Moleculaire mechanismen van zware metaal homeostase in fotosynthetische organismen Universiteit Antwerpen Abstract: Moleculaire mechanismen van zware metaal homeostase in fotosynthetische organismen Organisaties: • Plantenfysiologie • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Han Asard • Jyoti Saluja • Wim De Coen
Structuur-functie analyse van eiwit-carbohydraat interacties in bacteriële en plant lectinen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Abstract niet beschikbaar Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • REMY LORIS
Struktuur en dynamica van vortices en geladen deeltjes in mesoscopische begrensde systemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Theoretische studie van thermodynamische eigenschappen en tjidsafhankelijke fenomenen in opgesloten systemen. Een onderzoek naar de drijvende krachten achter ordening. Het doel is om de onderliggende principes te vinden die leiden tot ordening en smelten in verschillende twee-dimensionale experimenteel realizeerbare systemen. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters • Bart Partoens
Dynamische sensoriële verwerking, leren en visuele cognitie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt de bijdrage van het cerebellum aan cognitieve taken en leren. Daartoe zullen gecombineerde elektrofysiologische en simulatiestudies worden uitgevoerd. In zowel normale ratten en muizen als in transgene muizen zal de fysiologie van cerebellaire -neuronen bestudeerd worden alsook hun bijdrage aan een tactiele discriminatietaak. Met functionele beeldvorming zal de cerebellaire activatie tijdens visuele discriminatietaken bij de mens systematisch bestudeerd worden. Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
Effecten van gepolychloreerde biphenyls (PCBs) op de expressie van schildklierhormoon responsieve genen tijdens de hersenontwikkeling van de kip. Universiteit Antwerpen Abstract: Effecten van gepolychloreerde biphenyls (PCBs) op de expressie van schildklierhormoon responsieve genen tijdens de hersenontwikkeling van de kip. Organisaties: • Toxicologie • Toxicologie
Onderzoekers: • Paul Schepens
Lokale netwerken en politieke werving. De 'missing link' tussen politieke vraag en politiek aanbod. Universiteit Antwerpen Abstract: Sinds 1 januari 2001 is in Antwerpen de binnengemeentelijke decentralisatie van start gegaan. Concreet betekent dit dat rechtstreeks verkozen districtsraden een deel van het overheidsbeleid in Antwerpen op zich nemen. Deze binnengemeentelijke decentralisatie is doorgevoerd om de dialoog tussen de burger en de lokale overheid te herstellen. Het voorliggende onderzoeksvoorstel wil nagaan of de Antwerpse politiek hier al dan niet in slaagt en om welke reden. Er zal worden nagegaan in welke mate politieke partijen via hun werking en via de werving van hun (kandidaat-)mandatarissen al dan niet voeling hebben met de burgers. Zijn de mandatarissen en miltanten voldoende ingeschakeld in het sociale leven van hun buurt of district? Is de omvang van hun sociaal en cultureel kapitaal een voorwaarde voor hun succes? Organisaties: • ONDERZOEKSGROEP BURGER EN POLITIEK • Burgerschap, gelijkheid en diversiteit (CED)
Onderzoekers: • Guido Dierickx • Peter Thijssen
Esays over coördinatieproblemen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zullen situaties onderzocht worden, die gekarakteriseerd zijn door de drievuldigheid onzekerheid, complementaire acties en verspreide informatie tussen agenten. Mogelijke toepassingen omvatten: een openbare offerte van aandelen ('Initial Public Offering of Stock'), muntcrises en industriële investeringen onder imperfecte competitie. Bij deze analyse zal gebruik gemaakt worden van het werk van Cooper (1999). Cooper beschouwt belangrijke macro-economische problemen (gaande van groeitheorie tot handelskosten) expliciet als coördinatiespelen. Zo dwingt hij andere economisten enkele klassieke papers én de rol van de overheid te herdenken. Morris en Shin (2000) stippelen een onderzoekspad voor de toekomst uit. Specifieke analyses voor de onderwerpen uit Cooper (1999), zouden zeer interessante beleidsregels kunnen opleveren. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Wilfried Pauwels • Reinout De Bock
Religieuze passies en emoties. Studie van de specificiteit van de passionele gehechtheid in de religie en van de cruciale rol van de begeleidende emoties. Universiteit Antwerpen
Abstract: Het project situeert zich op het raakvlak van de wijsgerige antropologie en de studie van de spiritualiteit. Uitgangspunt vormt de vraag naar de rol van de passies en de emoties in de religieuze gehechtheid. De werkhypothese is dat de recentste ontwikkelingen in de theorie van de passies en emoties in de wijsbegeerte, in casu de morele psychologie, opheldering kunnen bieden voor een hermeneutische opheldering van de volgende aspecten van religie en spiritualiteit: (i) de rol van de emoties in de betekenisincarnatie en religieuze symboliek; (ii) de uitzuivering en cultivering van de passies en emoties in de spirituele ervaring; (iii) de passionele gehechtheid aan het absolute en de ontwikkeling van een attitude van religieus vertrouwen. Organisaties: • VAKGROEP FILOSOFIE • Centrum voor Ethiek
Onderzoekers: • Paul Mommaers • Johan Taels • Willem Lemmens • Walter Van Herck • Guido Vanheeswijck
Ontwikkeling van strategieën voor de controle en preventie van antibioticumresistentie in Europese ziekenhuizen (ARPAC). Universiteit Antwerpen Abstract: Wereldwijd hebben gehospitaliseerde patiënten een verhoogd risico om infecties te krijgen veroorzaakt door antibioticum resistente bacteriën. Deze kunnen leiden tot serieuze klinische complicaties. Het is algemeen aanvaard dat het verschijnen van dit probleem te wijten is aan selectieve druk en een slechte praktijk van infectiecontrole. Over geheel Europa zijn er verschillende controlemaatregelen voorhanden waarmee getracht wordt om dit probleem te voorkomen. In dit project zal er informatie verzameld worden over zulke procedures en finaal zullen er optimale maatregelen voor de vermindering van antibioticumresistentie in hospitalen aanbevolen worden. 1) Er is een tekort aan informatie over de prevalentie van antibioticum resistentie en het gebruik van antibiotica. Methoden voor het verzamelen, het classificeren en de kwaliteitsbepaling van bestaande gegevens in Europa, zullen ontwikkeld en in de praktijk gebracht worden. 2) Het antibioticumbeleid en het infectiecontrole beleid zullen bekritiseerd en gecontroleerd worden voor hun associatie met lage resistentie niveaus in overdraagbare organismen. 3) Snelle identificatie en typering van micro-organismen is essentieel voor het opvolgen van de epidemiologie van antibioticum resistente bacteriële pathogenen op zowel locaal als Europees niveau. Het is ook essentieel om de effectiviteit van het infectiecontrole beleid te bepalen. Gegevens van huidige typeringsstudies zullen verzameld worden en er zal een "gouden standaard" methode voor locale en referentielaboratoria aanbevolen worden. Alle gegevens verzameld in dit project zullen op zodanige wijze gemodelleerd worden dat antibioticumbeleid geassocieerd met lage resistentie niveaus en infectiecontrole beleid geassocieerd met lage niveaus van overdraagbare pathogenen geïdentificeerd kunnen worden. Organisaties: • Medische microbiologie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Herman Goossens
Machine learning techieken voor datamining en hun toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Machine learning techieken voor datamining en hun toepassingen. Organisaties: • ALGEBRA-MEETKUNDE/LABORATORIUM INTELLIGENTE SYSTEMEN • Algebra, meetkunde en ISLAB
Onderzoekers: • Alain Verschoren
Begrijpen, optimaliseren en wijzigen van proteïne-ligand interactie en specificiteit : een benadering door middel van multivariaat analyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS • LODE WYNS • REMY LORIS
Ontwikkeling van drie-dimensionale X-stralen fluorescentie en absorptie micro-spectroscopie. Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkeling van drie-dimensionale X-stralen fluorescentie en absorptie micro-spectroscopie. Organisaties: • Analyse en topologische structuren • AXES
Onderzoekers: • Laszlo Vincze
Behandeling van Chronische Lymfocytaire Leukemie (CLL) met gen-therapie: identificatie met behulp van massa spectrometrie van het antigeen-peptide verantwoordelijk voor de B-CLL-celherkenning door specifieke T-lymfocyten. Universiteit Gent Abstract: Het doel van het project is het identificeren van CLL specifieke antigenen. Daartoe zullen enerzijds de peptiden gepresenteerd in de MHC klasse I en II complexen van CLL cellen met behulp van massa spectrometrie geïdentificeerd worden. Anderzijds zullen de genen die tot overexpressie komen bij CLL geïdentificeerd worden via de constructie van een subtractie hybridisatie cDNA bibliotheek. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Dieter Deforce
Startkrediet ZAP-lid wiskunde
Vrije Universiteit Brussel Abstract: OZR738BOFDWISWER17 Organisaties: • Wiskunde
Onderzoekers: • Mark SIOEN
Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap (WOG) : Gevorderde NMR toepassingen in de materiaal-, chemische en biomedische wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: NMR (Nucleaire Magnetische Resonantie) is een vrij jong wetenschappelijk vakgebied dat nauwelijks meer dan een halve eeuw bestaat. Niettemin werd zijn razendsnelle ontwikkeling bekroond met liefst twee Nobelprijzen in de natuurkundige en scheikundige wetenschappen. Dit is te danken aan de ongewoon uitgebreide toepassingsmogelijkheden die NMR biedt in de chemie, de fysica, de biologie en de geneeskunde, en dit via spectroscopie, beeldvorming of microscopie, vaak zelfs een combinatie hiervan. NMR levert frequentiesignalen die een karakteristiek patroon van één (of meerdere) chemische stof(fen) vertegenwoordigen, en/of ruimtelijk geresolveerde informatie voortbrengen die aanleiding geeft tot beeldvorming in minerale, organische of levende materie en materialen. NMR werd in de loop van de laatste decennia gekenmerkt door een uitzonderlijke technologische vooruitgang, op een markt met een zeer beperkt aantal 'high-tech' bedrijven, maar ook een zeer hoge toegevoegde waarde. De daaruit voortvloeiende hoge kostprijzen voor investeringen, werking en onderhoud maken dat een NMR-labo principieel als een 'large scale facility' (LSF) moet beschouwd worden, wat in de meeste omringende landen ook erkend werd met de oprichting van grootschalige NMRlabos met baanbrekende onderzoeksresultaten. De voornaamste doelstelling van de opgerichte wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap (WOG) rond NMR, is het ontegensprekelijk waardevol NMR-onderzoekspotentieel in Vlaanderen en België, dat in talrijke toepassingsgebieden (materiaal- en polymeerwetenschappen, bio-organische structuurbepalingen, multidimensionele eiwit-NMR, in vivo NMR, biomedische toepassingen, kwantitatieve signaalverwerking, multinucleaire NMR in de organometaalchemie, hyperpolarisatietoepassingen in de NMR, e. a.) bedrijvig is, beter te integreren en de bestaande krachten te bundelen. Het is de bedoeling dat alle geïnteresseerde groepen beter vertrouwd geraken met de activiteiten, deskundigheden, resultaten, beschikbare instrumentatie en computerfaciliteiten van de groepen binnen en buiten de WOG, in binnen- en buitenland. Zo zullen de gevorderde NMRtoepassingen die in alle NMR toepassingsgebieden in ons land ontwikkeld worden betere bekendheid en uitstraling genieten in de toepassingsgebieden van andere groepen, en dit in een geest van transdisciplinair gebruik van apparatuur, software en know how. Dit zal op termijn leiden tot een grotere wetenschappelijke zichtbaarheid en appreciatie van NMR-gebonden onderzoek in ons land, en dit, met de opkomst van jongere generatievorsers, in de geest van een wetenschappelijk instrumentatiebeleid met ruim overleg. De voorgestelde onderzoeksgemeenschap in de NMR zal als ontwikkelingspool terzake functioneren dankzij regelmatige ontmoetingen van de WOG-partners, en de organisatie van microsymposia in een ruime waaier van interessegebieden, waarbij topsprekers van het vakgebied uit de ganse wereld, samen met talentvolle jonge vorsers uit eigen land, zullen uitgenodigd worden. Ter verdere bekwaming van jongere NMR-vorsers zullen ook wetenschappelijke zendingen naar befaamde NMR-laboratoria in het buitenland georganiseerd worden. De leden van de WOG zijn: Prof. Rudolph WILLEM, Vrije Univesiteit Brussel, woordvoerder en kerngroep; Prof. Jan GELAN, Limburgs Universitair Centrum, Prof. Roger DOMMISSE, Universiteit Antwerpen, RUCA, Prof. Anne-Marie VANDERLINDEN, Universiteit Antwerpen, RUCA, Prof. José C. MARTINS, Universiteit Gent, Prof. Paul VAN HECKE, Katholieke Universiteit Leuven, allen leden van de stuurgroep van de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap. Prof. Robert N. Muller, Université Mons-Hainaut, Prof. Michel LUHMER, Université Libre de Bruxelles, partners van de franstalige gemeenschap van België. Prof. Guy LIPPENS, Institut Pasteur Lille, Frankrijk, Prof. Bernd WRACKMEYER, Universität Bayreuth, Duitsland, buitenlandse partners. Organisaties: • Hoge Resolutie NMR Centrum • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • PATRICK WILLE • RUDOLPH WILLEM
Steunpunt "Re-creatief Vlaanderen" Universiteit Gent Abstract: In Vlaanderen is een relatief beperkte academische capaciteit op het vlak van cultuurindicatoren en wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot cultuur, het gebied van kunsten en cultuurgebied in het bijzonder. Het cultuurparticipatie-onderzoek en het publieksonderzoek zijn slechts recent ontwikkeld en waren voordien slechts in de marge van andere projecten aanwezig. Verder gebeurde de financiering van cultuurstudies (kunsten en cultuurbeleid) hoofdzakelijk via kleinschalig en kortlopend onderzoek waardoor een ernstige capaciteitsopbouw doorheen de tijd vrijwel onmogelijk was. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Hans Waege
Een verkennend onderzoek naar buurtsportwerk in Vlaanderen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een verkennend onderzoek naar buurtsportwerk in Vlaanderen Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Virtuele mobiliteit: telewerken als alternatief voor structurele congestie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Telewerken zal mogelijk evolueren tot de dominante arbeidsvorm van de 21ste eeuw omdat na afweging van 'kosten' en 'baten' in vergelijking met conventionele werkvormen de balans voor alle 'stakeholders' in vele gevallen positief is. Het hoofddoel van dit onderzoeksproject is dan ook om na te gaan of de hoge potentialiteit van de implementatie van telewerken, bekomen uit recente analyses voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook aanwezig is in andere Belgische grootsteden, meer bepaald Antwerpen, Gent, Hasselt, Luik, Namen en Charleroi. Hierbij zal in een eerste fase worden nagegaan of dezelfde stimuli en belemmeringen aanwezig zijn als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan wel of er rekening moet worden gehouden met significante verschillen tussen Brussel, Vlaanderen en Wallonië.
Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ALAIN VERBEKE
Signaaltransductie door prolactine (PRL) in leukocyten Universiteit Gent Abstract: Verschillende studies geven aan dat het hypofysehormoon prolactine (PRL) immunomodulerende eigenschappen bezit. In dit project zullen we nagaan welke singaaltransductiecascades door PRL worden geactiveerd in verschillende types immuuncellen. Een belangrijk onderdeel van deze studie is het onderzoek naar de effecten van PRL op de expressie van SOCS familieleden en de daaruit voortvloeiende cross-talk met andere cytokine-geÏnduceerde signalen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Guy Haegeman
Onderzoek naar neurologische ziekten: een moleculair genetische benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: We beogen nieuwe genen te identificeren voor de ziekte van Alzheimer, epilepsie en Charcot-Marie-Tooth neuropathie door gebruik te maken van verschillende moleculair genetische technieken. Ziekteverwekkende genen worden geïdentificeerd door genomische zoektochten uit te voeren in informatieve families die niet kunnen verklaard worden door mutaties in gekende genen. Genotype/fenotype correlaties worden gemaakt op basis van klinische, neurofysiologische en neuropathologische gegevens. In vitro studies zullen uitgevoerd worden met nieuwe mutaties in gekende of nieuw geïdentifceerde genen. Inspanningen zullen geleverd worden voor het aanmaken van transgene muismodellen door het genereren van enerzijds constructen met mutaties die aanleiding geven tot zeer ernstige fenotypes en/of anderzijds multipele transgene modellen. De identificatie van genen verantwoordelijk voor neurologische ziekten is een belangrijke stap voor het begrijpen van de fundamentele biologische processen ter hoogte van het centraal en perifeer zenuwstelsel. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Competitive intelligence in het Vlaamse bedrijfsleven en bedrijfsondersteunende instellingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Competitive intelligence in het Vlaamse bedrijfsleven en bedrijfsondersteunende instellingen. Organisaties: • INTERNATIONALE ECONOMIE • Internationale economie, internationaal management en diplomatie
Onderzoekers: • Ludo Cuyvers • Patrick De Pelsmacker
Overleving en reproductief succes bij de lacertide hagedis Gallotia galloti : wisselwerking tussen natuurlijke en seksuele selectie. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is te achterhalen welke morfologische, fysiologische en gedragsmatige eigenschappen de overleving en het reproductief succes bepalen in een lacertide hagedis. Hiervoor zal ik gebruik maken van het onderzoeksschema van Arnold (1983), wat betekent dat ik het verband zal onderzoeken tussen `design' en ecologische prestatie (de prestatiegradiënt) en tussen prestatie en fitness (de fitnessgradient). Aangezien deze relaties tussen design, prestatie en fitness complex zijn, zal ik mij toeleggen op één soort van de Lacertidae: de hagedis van de Canarische Eilanden Gallotia galloti. Op het `design' niveau zal ik, hoofdzakelijk van mannelijke individuen, een aantal morfologische (morfometrie, kleurpatroon, femorale poriën,...) en fysiologische karakteristieken bepalen. Ook verschillende types van ecologische prestatie zullen gemeten worden: voortbeweging, bijtkracht, vechtcapaciteit en parasieten op een eerste niveau, en territoriumkwaliteit, fourageersucces en paarsucces op een tweede niveau (als verondersteld gevolg van de prestaties op het eerste niveau). Aangezien Gallotia galloti een ectotherm organisme is, speelt de lichaamstemperatuur een sleutelrol in dit schema en heeft ze een belangrijke invloed op alle genoemde vormen van prestatie. De verbanden tussen al deze parameters met elkaar en met overleving en reproductief succes zullen getest worden op basis van theorieën en hypotheses in verband met natuurlijke selectie s.s., intraseksuele selectie (competitie tussen mannetjes) en interseksuele selectie (vrouwelijke partnerkeuze). Deze hypotheses en veronderstelde verbanden zullen getest worden aan de hand van correlatieve analyses van veldgegevens, aangevuld met experimenten onder gecontroleerde omstandigheden. Tijdens de veldstudie op Tenerife (gedurende verschillende maanden per jaar) zullen individuen gemerkt worden om een permanente identificatie mogelijk te maken en de volgende gegevens zullen verzameld worden: morfometrie (lichaamslengte en 'massa, kopmaten, lengte van ledematen); grootte en intensiteit van de blauwe keelvlek; bloedstalen (om het testosterongehalte en het immuunsysteem te onderzoeken); aantal ecto- en endoparasieten; paargedrag; agressief gedrag en confrontaties; territoriumgrootte en 'kwaliteit. Deze gegevens zullen mij toelaten het verband na te gaan tussen, bijvoorbeeld, territoriumkwaliteit en paarsucces of tussen kopgrootte en dominantie. De jaarlijkse overleving zal geschat worden aan de hand van merk-hervangst methoden. De volgende experimenten in het labo worden gepland: - Het testen van de locomotorische prestatie (sprintsnelheid, uithouding en wendbaarheid) om de volgende aspecten te onderzoeken: biomechanische relaties tussen vorm en functie, mogelijke trade-offs tussen verschillende locomotietypes, het effect van locomotorische prestatie op dominantie en op overleving. - Confrontaties tussen mannetjes om te achterhalen welke parameters de vechtcapaciteit en dominantie beïnvloeden. De volgende parameters zullen getest worden: lichaamsgrootte, relatieve kopgrootte, lichaamstemperatuur, testosterongehalte, effect van de kleurvlek als statussymbool, residentie en locomotorische prestatie. - Het testen van vrouwelijke partnerkeuze, gebaseerd op visuele en/of chemische signalen. - `Phenotypic engineering' met testosteron als test van de `immunocompetentie handicap hypothese' (Folstad & Karter, 1992) Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Raoul Van Damme • Hans Scheers
Strategieën bij vreemdetaalverwerving (Duits): de validatie van de meervoudsvorming versus andere indicatoren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is onderzoek naar de rol van strategieën bij vreemdetaalverwerving in een institutionele context. Het gaat daarbij om de verwerving van Duitse meervoudsvormen door Nederlandstalige taalleerders uit het secundair onderwijs (ASO). Een voorbereidend literatuuronderzoek heeft tot doel de psychologische literatuur in een sociolinguïstisch kader (onderwijsmethodes, klascontext, onderwijsdoelen) te interpreteren. Het operationeel onderzoek moet in eerste instantie uitwijzen of de meervoudsvorming als een valide indicator voor strategisch gedrag bij vreemdetaalverwerving gezien mag worden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van verschillende, elkaar aanvullende onderzoeksmethodes (statistische verwerking van schriftelijke tests met foutenanalyse; intro- en retrospectie). Een antwoord op deze vraag zou ook een nieuw licht kunnen werpen op de vraag of meervoudsvormen in een vreemde taal samen met het basiswoord als items geleerd worden of dat de meervoudsvorming op basis van het toepassen van morpho-syntactische regels gebeurt (psycholinguïstisch luik ). Een antwoord hierop heeft vooral pedagogisch-didaktische implicaties voor het vreemdetaalonderwijs. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • KATJA LOCHTMAN • MADELINE LUTJEHARMS