www.researchportal.be - 5 Sep 2015 05:04:06
Onderzoeksprojecten (6500 - 7000 van 29735) Identificatie en beheersing van schimmelontwikkeling in geconserveerde ruwvoeders Hogeschool Gent Abstract: Het project focust rond de problematiek van schimmelontwikkeling in geconserveerde ruwvoeders waarmee de landbouwers dagelijks geconfronteerd worden. De meeste van de micro-organismen zijn te bedwingen door het gebruik van een goede inkuiltechniek met een lage pH als gevolg. Er bestaan echter schimmels die groeien bij een lage pH en een lage zuurstofconcentratie. Het is voornamelijk deze groep van schimmels die problemen veroorzaakt. Kwalitatief slecht kuilvoer leidt bij de dieren tot een mindere groei, storingen in de ontwikkeling en een lager productieniveau. Gezien het grote belang van ingekuilde ruwvoeders in het rantsoen heeft een slechte kwaliteit van kuilvoeder dan ook een sterk negatieve invloed op de bedrijfsresultaten van vee- en varkensbedrijven. Een aantal schimmels zoals Penicillium, Aspergillus, Monascus, Byssochlamys,... kunnen bovendien mycotoxines produceren. Deze zijn niet alleen schadelijk voor dieren, maar kunnen via dierlijke producten ook in de voedselketen van de mens terechtkomen. Bij schimmelontwikkeling in een kuil staat de landbouwer voor praktische vragen: zijn de voorkomende schimmels toxisch? Hoe kunnen ze voorkomen worden? Om hierop naar de praktijk toe een antwoord te kunnen formuleren, beoogt het project volgende doelstellingen te realiseren: 1. vastleggen van de biologische en metabolische diversiteit van schimmels voorkomend in kuilvoeders + bijdragen tot correcte identificatie, want belangrijk met het oog op mycotoxines 2. omschrijven van beïnvloedende factoren op schimmelontwikkeling 3. ontwikkelen van een beheersstrategie op basis van kennis van de beïnvloedende factoren en toevoeging van kuiladditieven (chemisch of biologisch) Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Departement Technologie • Vakgroep Levensmiddelen- en Agrotechnologie • Vakgroep Plantaardige Productie • Vakgroep Chemie
Onderzoekers: • Joos Latré • Geert Haesaert • Ann Messens • Eva Wambacq
Waardebepaling en risicomanagement bij wisselwerking tussen verzekeringen en financiën Universiteit Gent Abstract: via de financiële of de actuariële aanpak zal geprobeerd worden het risico verbonden met unit-linked contracten te bepalen. De bestaande technieken worden uitgebreid zodat onder meer jaarlijkse premiebetalingen en een surrenderoptie ingebouwd kunnen worden. Bovendien zal gebruik gemaakt worden van risicomaten over meerdere perioden en zal geprobeerd worden statische super-hedgingstrategieën op te stellen voor de opties gelinkt met de contracten. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste wiskunde en informatica
Onderzoekers: • Michèle Vanmaele
Ontwikkeling en evaluatie van een nieuwe vaccinatiemethodologie voor een verbeterde CTL-opwekking tegenover de apicomplexa parasiet Theileria parva door middel van antigenen gefusioneerd met hsp chaperones. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek beoogt het uittesten van drie verschillende HSPs als dragermolecule voor antigenen en van hun vermogen om in een zoogdiermodel een sterke en efficiënte immuunreactie te induceren met een verhoogde CTL-respons tegen de protozoaire parasiet T. parva. Het mHSP70 (mycobacteriële HSP70) zal gebruikt worden als controle, omwille van de beschikbaarheid van vele literatuurgegevens als meest gebruikte fusieproteïne. Het bHSP70 (het HSP70 van Bos taurus) zal gebruikt worden om de hypothese na te gaan of specifieke gastheer chaperones de CTL-reactie gunstig kunnen beïnvloeden en het tHSP90 (HSP90 van T. parva) omwille van het feit dat deze als één van de T. parva CTL inducerende antigenen werd geïdentificeerd (E. Taracha, persoonlijke communicatie). Daarbij zal ook kwantitatief nagegaan worden of hun mogelijkheid tot 'cross-presentation', naast de cytosolische MHC-I presentatie, de immunologische reactie zal versterken. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Ine De Goeyse
Een etische analyse van leeftijd als criterium bij beslissingen in de gezondheidszorg Universiteit Gent Abstract: Het project zal onderzoeken of en in welke mate het gebruik van leeftijd bij het nemen van beslissingen in de gezondheidszorg een vorm van discriminatie is. Dit gebeurt binnen het bredere kader van theorieën over verdelende rechtvaardigheid. Daarnaast worden ook meer specifieke problemen verbonden met leeftijd geanalyseerd zoals levensverlenging en antiveroudering. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Guido Pennings
Een verfijning van de Limited-Processing-Capacity theorie in tweede- en vreemdetaalverwerving: (h)erkenning van variabelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Taalstudie Organisaties: • Centrum voor Linguistiek • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers:
• Aline GODFROID • Alexis HOUSEN
DYLAN : Language dynamics and management of diversity. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project zal de historische, politieke en culturele ontwikkelingen die de huidige linguistische situatie in Europa hebben gevormd aankaarten. Het project beoogt aan te tonen op welke manieren het denken en de verschillende gedragingen, gevormd door verschillende talen, de creatie, overdracht en toepassing van kennis kan promoten. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • PIERRE VAN DE CRAEN
Studie van HIV resistentie in de vrouwelijke genitale tractus dmv. proteoomanalyse. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wensen we de mechanismen te bestuderen welke aan de grondslag liggen van in vivo HIV-resistentie zoals deze voorkomt bij Exposed SeroNegatives (ESNs). Vaginale lavages van ESNs zullen door differentiële proteoomanalyse onderzocht worden op antimicrobiële peptiden, of combinaties hiervan, die efficiënt zijn in het in vivo bestrijden van HIV infectie in de vagina. Tevens verschaft dit werk ons een map van de verschillende eiwitten en peptiden die aanwezig zijn in de vagina, waardoor de basis gelegd wordt voor onderzoek naar cervicovaginale biomerkers welke corresponderen met aandoeningen van de vrouwelijke genitale tractus. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Xaveer Van Ostade • Geert Zegels
Islamitische identiteiten in Vlaanderen (1964-heden). Universiteit Antwerpen Abstract: Vanuit een pragmatisch-linguïstisch, cultuurhistorisch en etnografisch perspectief bestudeert dit project publiek toegankelijk en geëliciteerd discours dat geproduceerd wordt door Vlaamse moslims. Dit gebeurt met het oog op de analyse van islamitische politieke zelfbeelden zoals die zich sinds 1964 ontwikkelen binnen islamitische gemeenschappen in Vlaanderen. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Jozef Verschueren • Marie-Claire Foblets • Henk de Smaele
Beeldvorming van arbeid. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek "Arbeid in reclame m/v" maakt deel uit van het ESF-onderzoek (2006-2007) naar het beeld van arbeid in de Vlaamse media. Het deelonderzoek "Arbeid in reclame m/v" betrekt zich, zoals de titel aangeeft, enkel tot reclame-advertenties en in het bijzonder tot advertenties die arbeidgerelateerd zijn. Wat onderzocht wordt is de rol van vrouwen en mannen in deze arbeidsgerelateerde advertenties, met als uiteindelijke doel de publikatie van een handboek over gender in reclame. Het onderzoek "Arbeid in reclame m/v" bestaat uit twee delen: I.Analyse van een artificiële week reclameblokken in prime time (19u tot 23u) II.Analyse van het ZORRA advertentie-archief, zoals dat tussen 1996 en 2005 tot stand kwam. Organisaties: • Media, beleid en cultuur (MPC)
Onderzoekers: • Hildegarde Van den Bulck
Naar een biologisch geïnspireerde navigatietheorie voor SLAM. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject zal zich toespitsen op het ontwikkelen van een navigatie-theorie geïnspireerd op het navigatiegedrag van vleermuizen. Deze theorie zal gericht zijn op het opstellen en aanwenden van topologische i.e., 'landmark'-gebaseerde, omgevingskaarten. Hierbij zal zowel van sonar als van visiesensoren gebruik gemaakt worden om de omgeving waar te nemen en beweging door de omgeving mogelijk te maken. Organisaties: • Engineering Management
Onderzoekers: • Tom Dhaene • Rudi Penne • Herbert Peremans
Verdere ontginning van data over de prohibitief in de talen van de wereld en het bijstellen van reeds uitgevoerde detailstudies in het vooruitzicht van een monografie. Universiteit Antwerpen Abstract: De term 'prohibitief' verwijst naar een negatieve imperatief. In de meeste talen van de wereld is de prohibitief evenwel niet gewoon de combinatie van een imperatief en een negatie. Het project poogt de wereldwijde variatie te beschrijven en te verklaren. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera
Deze fiche volgt op DWTC173 : ikv AGORA-programma : Microcensus 2006 (fase 2 ) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De FOD Economie, dienst Statistiek organiseerde de eerste 'Generale Census' in 1846. Tegenwoordig levert de Centrale Persoonsregister de officiële bevolkingscijfers, maar de Census blijft een van de belangrijkste bronnen voor socio-economisch informatie in dit land.
In de toekomst zal de klassieke census gebaseerd op questionnaires vervangen worden door administratieve registers. Naar voorbeeld van Scandinavië, zal België in de voetstappen treden van een stijgend aantal landen dat een kost-efficiënt alternatief voor the census heeft ontwikkelend door nauwer samen te werken met administraties. De Microcensus 2006 project is deel van de wetenschappelijke voorbereiding voor deze transit. Het project draait rond het organiseren van een eerste register-gebaseerde proef census bij een proefpubliek van 20%. Het is overgenomen door het AGORA programma van de Belgische Wetenschappelijk Beleidsdienst als een cooperatieve netwerk tussen Dienst Statistiek België en 4 universitaire onderzoeksgroepen. In de komende jaren zullen register data over onderwijs, werk, huisvesting, demografie en andere klassieke onderwerpen van de census verzamelt, geanalyseerd en gerapporteerd worden, teneinde de praktische, organisatorische en methodologische aspecten van de transit te bestuderen. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • PATRICK DEBOOSERE
Refractieve en diffractieve microlenzen: aanmaak en optische karakterisatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de wereld van informatieverwerking wordt er vandaag verwacht dat de rol van optica en opto-electronica steeds belangrijker wordt vermits de performantie van bijvoorbeeld communicatiesystemen, verwerkingseenheden, sensoren en display technologieën continu evolueert. Het kleiner en sneller maken van deze fotonische technologieën vereist parallellisme en microminiaturisatie. Bijgevolg worden hoog kwalitatieve, hoge precisie en lage kost microlensarrays onmisbare componenten. Vanuit dit oogpunt werden er een grote verscheidenheid aan microlensfabricatietechnieken bedacht en getest. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HEIDI OTTEVAERE
Biofysische en structurele karakterisatie van bacteriële toxine/antitoxine-systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen Toxine/antitoxinesystemen omvatten een aantal eiwitten met interessante eigenschappen en vele subtiele interacties tussen toxine, antitoxine, doelwitten en DNA. De studie van de labiele antitoxines kan inzicht geven in de eigenschappen van eiwitten die in fysiologische omstandigheden ontvouwen zijn en in deze toestand hun rol vervullen. De interactie tussen toxine en doelwit geeft inzicht in essentiële systemen van het bacteriële metabolisme. De werking van CcdB is bijvoorbeeld gelijkaardig aan die van quinolone-antibiotica, maar het eiwit bindt op een andere site van het gyrase en zou dus aan de basis van een nieuwe klasse antibiotica kunnen liggen. Er zijn tevens aanwijzingen dat TAsystemen een rol spelen in multidrug-resistentie bij pathogene organismen. Dochtercel met plasmide Antitoxine Toxine Oorsprong van replicatie Functionele genen van het plasmide Degradatie Complex met inactief toxine TAmodule Doelwit actief + Doelwit uitgeschakeld Dochtercel zonder plasmide Groeivertraging en celdood Deling Deling Autoregulatie Doelwit actief + Concrete doelstellingen op korte termijn zijn: * Karakterisering van de binding van DNA door het antitoxine MazE. MazE heeft een modulaire structuur met een Cterminaal domein dat met het toxine MazF interageert, en een N-terminaal domein dat instaat voor de dimerisatie van het eiwit en de DNA-binding. Drie MazE-dimeren binden op drie aangrenzende DNA-sites in een gebied van ongeveer 45 baseparen. De afzonderlijke sites A, B en C en de combinaties AB en BC zullen geproduceerd worden door samenvoegen van complementaire synthetische oligonucleotiden. De binding van MazE op deze fragmenten zal gemeten worden om de sterkte van de individuele interacties te bepalen en mogelijke coöperativiteit tussen de sites vast te stellen. * Analyse van de compatibiliteit tussen verschillende systemen (chromosomaal/plasmide; E. coli/Vibrio). Deze analyse zal meer inzicht verschaffen over de evolutie van deze systemen en kan tevens waardevolle informatie geven over de haalbaarheid van de ontwikkeling van nieuwe antibiotica (drug design) en het te verwachten bereik aan soorten dat door deze antibiotica getroffen kan worden. Ook zal vastgesteld worden of er communicatie of interferentie tussen chromosoom- en plasmide-modules in eenzelfde cel optreedt. Het chromosomale toxine CcdBVf van Vibrio fisheri is reeds gezuiverd, en vertoont zeer gunstige eigenschappen voor kristallografische en calorimetrische studies. Op langere termijn worden de volgende doelstellingen nagestreefd: * Kristallisatie van een antitoxine/DNA-complex. De kristalstructuur van een complex tussen een antitoxine en een relevant fragment van het operator-DNA zou inzicht verschaffen in de regulatiemechanismen van TA-modules. De ervaring leert dat het kristalliseren van eiwit/DNA-complexen vaak grote uitdagingen stelt, maar een combinatie van modellering op basis van gekende structuren met de resultaten van de eerder vermelde bindingsstudies moet het mogelijk maken om het juiste DNA-fragment te identificeren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LIEVEN BUTS
Automatische hardwaregeneratie door middel van lustransformaties in het polyedraal model Universiteit Gent Abstract: Om het hardwareontwerp te versnellen is er behoefte aan ontwerp op een hoger abstractieniveau, waar de productiviteit hoger en de foutenlast lager is. Een mogelijke methode is het gebruik van lustransformaties. Om de automatische hardwaregeneratie ten volle te kunnen benutten is het noodzakelijk om de prestatie en de kost van een ontwerp op voorhand te kunnen schatten. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Dirk Stroobandt
Naar een Latijnse poëtica voor de vierde eeuw (280 - 379 n.C.) Universiteit Gent Abstract: Het project levert een bijdrage aan de literaire geschiedenis van de Latijnse en Europese literatuur, door het opvullen van een lacune in het literair-historisch onderzoek, i.e. de Latijnse poëzie van de periode 280-379. Close reading en wetenschappelijk-retorische analyse van een corpus van teksten zal een beter inzicht verschaffen in de achterliggende normeringen van een cruciale periode in de Europese literatuurgeschiedenis. Organisaties: • Vakgroep Latijn en Grieks
Onderzoekers: • Kristoffel Demoen • Wilhelmus Verbaal
Identificatie en karakterisatie van verschillende genen betrokken bij celelongatie in Arabidopsis thaliana. Universiteit Antwerpen Abstract: De wortel en het hypocotyl van Arabidopsis dienen als modelsysteem om het celelongatieproces beter te begrijpen. Verschillende microarrays leveren genen op die in dit proces een sleutelrol kunnen spelen. Van deze verschillende genen worden transgene promotor-GUS en -GFPplanten aangemaakt om het expressiepatroon te bestuderen. Planten met een veranderde genexpressie geven een idee over de impact van deze veranderingen op het fenotype van de planten. Deze experimenten stellen ons in staat de rol van de opgepikte genen in het celelongatieproces te ontrafelen Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling • Plantenmorfologie
Onderzoekers: • Kris Vissenberg
De belichaming van journalistieke waarden geproblematiseerd: een discoursanalyse van de articulatie van institutionele stemmen en identiteiten in de Vlaamse kranten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek richt de aandacht op de discursieve acties van journalisten en hun instituties in situaties waarin essentiële journalistieke waarden gecontesteerd worden. Als onderzoeksobject worden cases geselecteerd waarin de aanwezigheid van externe stemmen en identiteiten in het journalistieke discours het spanningsveld in en tussen deze waarden activeert. Potentiële cases zijn bijvoorbeeld (1) de integratie van de officiële stem van de VS betreffende de aanwezigheid van WMDs in Irak of (2) de integratie van de stemmen van Deense journalistieke instanties omtrent het recente cartoondebat. Deze gevallen van contestatie worden gecontrasteerd met een derde (3) gevalstudie waarin de integratie van een externe stem relatief onproblematisch verloopt. Het gaat hier om een studie van de integratie van de stem van de WTO in economische verslaggeving. De discursieve (re)acties die gepaard gaan met de integratie van dergelijke stemmen worden dan discoursanalytisch onderzocht op verschillende niveaus. Deze corresponderen met de verschillende discoursanalytische disciplines gaande van poststructuralistische discourstheorie over CDA (Critical Discourse Analysis) tot aan SFL (Systemic Funcional Linguistics). De aandacht zal daarom zowel gaan naar de belichaming van journalistieke waarden in de tekstuele linguïstiek van concrete artikels als naar de professionele identiteiten van de journalisten, naar de identiteit van de krant als bedrijf en van de journalistiek als maatschappelijke institutie zelf. Organisaties: • Culture, Emancipation, Media and Society • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Jo BOGAERTS • Nico CARPENTIER
Kwantitatieve beeldanalyse van fluorescentiemicroscopiebeelden in celonderzoek Universiteit Gent Abstract: Het doel is de automatische analyse van fluorescentiemicrosopiebeelden waarbij deze via kenmerkdetectie of beeldsegmentatie beschreven worden. Hiervoor wordt een structurele beschrijving ontworpen waarin biomedische kennis geÏntegreerd wordt. Een gedetailleerde rapportering over de celeigenschappen gebaseerd op de beeldinformatie wordt opgesteld. De betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de rapportering wordt eveneens gekwantiseerd zodat biomedische hypotheses odnersteund of weerlegd kunnen worden. Organisaties: • Vakgroep Telecommunicatie en informatieverwerking
Onderzoekers: • Wilfried Philips
Secretariaat Schatbewaarder IAS Universiteit Gent Abstract: Dit project is louter dienstverlenend en omvat het verzorgen van het secretariaat van de schatbewaarder van de 'International Association of Sedimentologists' gedurende de periode 1/10/2006 tem 30/9/2007. Dit houdt o.m in het bijhouden van het ledenbestand, de inning van de lidgelde, het opvolgen van het abonnementenbestand van het tweemaandelijks tijdschrift 'Sedimentology', de opvolging van de verkoop van de 'Special Publications', het organiseren van het 'Friendship Scheme', de opvolging van de 'grants' voor de leden, de contacten met de uitgever van het tijdschrift 'Sedimentology', etc. Alle activiteiten kaderen in de wetenschappelijke opdracht van Prof. Patric Jacobs. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Patric Jacobs
De rol van epitheliale-mesenchymale transitie in het ontwikkelen van fibrose in de transplantnier. Universiteit Antwerpen Abstract: De rol van epitheliale-mesenchymale transitie in het ontwikkelen van fibrose in de transplantnier. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Gie Spaepen
Berekening en interpretatie via Conceptuele DFT van redoxpotentialen met toepassingen in de biochemie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen de kwantumchemie heeft Density Functional Theory (DFT) [1] een centrale plaats ingenomen. DFT gebruikt de elektronendichtheid _(r) als basis die alle informatie over een atomair of een moleculair systeem bevat. De fundamentele theorema's voor de ontwikkeling van de DFT werden geformuleerd door Hohenberg en Kohn [2]. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS • Jan MOENS
Analyse van vorm-functie relaties in complexe musculo-skeletale systemen aan de hand van computermodellering en meting van mechanische spanningdistributies en vervormingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Door fysische materiaal- en vormparameters te meten, en te incorporeren in een eindig elementen computermodel worden de functionele karakteristieken van musculo-skeletale structuren onderzocht in schedels van (Darwin) vinken, om zo de fenotypische variatie en ecologische diversiviteit te begrijpen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Joris Dirckx • Peter Aerts
Wetenschappelijk evaluatieonderzoek naar de Lokale Overlegplatforms in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: Op 14 september 2002 werd het Decreet voor Gelijke Onderwijskansen-I (GOK-I) van kracht met als doel gelijke kansen te waarborgen en te creëren voor alle leerlingen in het Vlaamse onderwijs, in het bijzonder voor kansarme allochtone en autochtone leerlingen. Een van de drie pijlers van het GOK-I-decreet beschrijft de uitwerking van Lokale Overlegplatforms. In een Lokaal Overlegplatform (LOP) zijn schooldirecties, inrichtende machten, ouders, leerlingen en centra voor leerlingenbegeleiding vertegenwoordigd, alsook een aantal gecoöpteerde overlegpartners uit het etno-socio-culturele middenveld. Ze worden ondersteund door een voorzitter en een deskundige. Een LOP bemiddelt wanneer een leerling door een school wordt geweigerd bij de voorrangsregeling of bij de inschrijving en ondersteunt de zoektocht naar een nieuwe school. In het schooljaar 2002-2003 werd het startschot gegeven voor 69 Vlaamse LOP's. Na een beknopt evaluatieonderzoek bij de opstart (Deneire et al., 2004) is de tijd rijp voor een doorgedreven evaluatie. De uitbouw en werking van de LOP's zijn voldoende gevorderd om een wetenschappelijk evaluatieonderzoek te onderbouwen. Dit evaluatieonderzoek beschrijft zowel de werking als de doelmatigheid m.b.t. interne en decretale verwachtingen en de samenhang met input en contextfactoren. De combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek verschaft empirische antwoorden op de vraag op welke wijze de huidige LOP's doelmatige beleidsinstrumenten zijn. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Peter Van Petegem
Een studie naar de ontologische, epistemologische en morele status van het dier in het discours van het pittoreske, het mooie en het sublieme in de Britse romantiek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Kritische Achtergrond en Probleemstelling Dit project past in de traditie van het ecocriticism. Deze relatief jonge tak van de literatuurkritiek bestudeert de functie en morele positie van de niet-menselijke natuur in de literaire tekst. Terwijl het Amerikaanse ecocriticism zich voornamelijk concentreert op het werk van Henry David Thoreau en Ralph Waldo Emerson (zie bijvoorbeeld Buell en Scheese), legt de Britse richting het zwaartepunt op de natuurpoëzie van William Wordsworth (zie als belangrijkste grondleggers Bate en Kroeber). De Britse ecologische tekstinterpretatie vertoont echter een aantal opmerkelijke lacunes, die dit onderzoek wil opvullen. Al te vaak bestuderen ecocritici de natuur als homogeen geheel en gaan ze voorbij aan de bijzondere positie die het dier inneemt in de romantische ethiek en kunst. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Peter HEYMANS • JOHAN CALLENS
Fiscale aspecten van bijzondere grensoverschrijdende samenwerkingsvormen tussen ondernemingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Fiscale aspecten van bijzondere grensoverschrijdende samenwerkingsvormen tussen ondernemingen. Organisaties: • Onderneming en recht
Onderzoekers: • Bruno Peeters • Bart Peeters
"PARFUMCOMPONENTEN: CONTACTALLERGIE EN ALLERGISCHE CONTACTDERMATITIS" KU Leuven Abstract: De alomtegenwoordigheid van parfumcomponenten in cosmetica, huishoudelijke en industriële producten, zelfs in lokale farmaceutische producten, is wellicht de belangrijkste reden waarom ze zo'n hoge impact hebben in allergische contact dermatitis.Dit onderzoeksproject betreft:het bepalen van de frequentie van contact allergie via de resultaten bekomen bij patch tests met de standaardreeks en trends in deze frequentie over de jaren heen, dit in functie van leeftijd en geslacht, alsook lokalisatie van de letsels; associaties tussen de verschillende markers voor parfumallergie worden eveneens bestudeerd;- het identificeren van de aard van de parfumallergenen welke niet in de standaardreeks zijn opgenomen;- na te gaan welke farmaceutische producten in België parfumcomponentenbevatten en welke parfumallergenen aan de basis liggen van allergische contact dermatitis bij applicatie op de huid;- de frequentie te bepalen van positieve reacties voor de individuele ingrediënten van de parfummengs Organisaties: • Laboratorium Dermatologie
Onderzoekers: • An Carbonez • Annie Goossens • Jan Ceuppens • Andrea Nardelli
Locale coalities en de politieke economie van conflict in India: De analyse van een livelihood-complex in Telangana (Andhra Pradesh) en Nagaland Universiteit Gent Abstract: Conflicten in India worden meestal geanalyseerd vanuit een indernationaal perspectief waarbij het conflict met Pakistan als belangrijke verklaringsgrond wordt gebruikt om de interne problemen te begrijpen. Wij willen echter deze interne conflicten begrijpen vanuit een lokaal,
livelihood-perspectief. We onderzoeken hiervoor de driehoeksrelatie tussen lokale overheden, rebellen en de lokale bevolking in twee langdurige conflictgebieden: Telengana (Naxalieten) en Nagaland (NSCN). Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Koen Vlassenroot
Toneelpraktijk & theater in het netwerk van een vroegmoderne stad: Functie, inrichting en gebruik van de Antwerpse theaters tussen 1610 en 1746. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek behandelt het georganiseerde toneel- en theaterleven in Anwerpen in een bredere, stedelijke context. Aan de hand van de impliciete en expliciete opvoeringsgegevens in de toneelteksten in combinatie met virtuele reconstructies van de theatergebouwen en speellocaties willen we nagaan hoe het theaterleven evolueerde en de thaters functioneerden tussen 1610 en 1746. De theatergebouwen en speellocaties geven de toenemende institutionalisering van het toneel weer. Een reconstructie van de evolutie van het theaterleven en van de theaters vanuit een literair-historisch standpunt vormt he beoogde resultaat van dit onderzoek. Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Frank Peeters • Hubert Meeus • Timothy De Paepe
Studie van metaalspecifieke stressmechanismen in Arabidopsis thaliana en identificatie van metaalspecifieke biomerkers en signaaltransductiewegen. Universiteit Hasselt Abstract: Opbouw van het project: 1. In welke mate wordt de membraanintegriteit verstoord bij metalenstress? 2. In hoeverre kunnen oxidatieve stress parameters als 'algemeen' beschouwd worden of 'specifiek' toegeschreven worden aan bepaalde metalen? 3. In welke mate kunnen verhoogdem etaalgehalten een specifieke invloed uitoefenen op het transcriptoom? De uitkomst van dit project biedt dan perspectieven naar verder onderzoek waar er gewerkt kan worden aan het ophelderen van de specifieke vroege signaaltransductie bij metaalstress. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Tony REMANS
Invloed van additieven op de cokesvorming bij het thermisch kraken van koolwaterstoffen Universiteit Gent Abstract: Om de invloed van additieven zoals dimethyldisulfide en tetraethylorthosilicaat op de cokesvorming na te gaan, zal een kinetisch model opgesteld worden. Het opgestelde model zal de ontbinding van deze additieven en de interactie van de ontbindingsproducten met de cokeslaag beschrijven. Aan de hand van dit model zullen richtlijnen kunnen gegeven worden voor een optimale inzetting van additieven. Organisaties: • Vakgroep Chemische proceskunde en technische chemie
Onderzoekers: • Guy Marin • Marie-Françoise Reyniers
De ontwikkeling van een methodologisch model voor het onderzoek van de evolutie van mens en maatschappij binnen paleo-omgevingen: "naar een geoarcheologische duurzame ontwikkeling". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hoewel in de laatste drie decennia archeologen en geologen regelmatig deelgenoten zijn in dezelfde projecten, blijkt toch dat ze vaak naast i.p.v. met elkaar opereren. In het beste geval bemonsteren geologen (en bij uitbreiding andere natuurwetenschappers) tijdens een archeologische campagne zelf de omgeving en de materiële cultuur van de site; al te vaak echter krijgen ze stalen ter analyse toegestuurd zonder zelf enig beeld van de onderzoekssituatie te hebben gevormd. Vervolgens, in de publicatiefase, worden de resultaten van de natuurwetenschappelijke analyses meestal als een afzonderlijk hoofdstuk (vaak een appendix) aan het rapport van het archeologisch onderzoek toegevoegd zonder dat er een gezamenlijke kritische reflectie is geweest tussen archeologen en geologen. Het onderzoekspotentieel wordt met zulke werkwijze dus niet ten volle benut. Ook in natuurwetenschappelijke studies met een sterk archeologisch/historische dimensie (bv. herkomstonderzoek van grondstoffen) blijkt nog al te vaak dat er onvoldoende of niet werd gereflecteerd met archeologen/historici over de resultaten, wat foutieve socio-economische en/of culturele interpretaties tot gevolg kan hebben (e.g., Bryan et al. 1997, Herscher 1998). Het archeologisch en geologisch onderzoek wordt bijgevolg zelden in dialoog uitgevoerd. Vanuit hun opleiding binnen respectievelijk de humane en de exacte wetenschappen zijn archeologen en geologen getraind in een verschillende 'onderzoekstaal'. Met het voorgestelde HOA-project willen we een paradigma verandering teweegbrengen: door onderzoekers op te leiden die beide 'onderzoekstalen' beheersen en die dus als Leonardo da Vinci's zowel vanuit de invalshoek van de humane wetenschappen als die van de exacte wetenschappen kunnen opereren, moet er een onderzoeksmeerwaarde tot stand komen in beide onderzoeksdisciplines. In het 'gezamenlijk' onderzoek van archeologen en geologen, zoals bijvoorbeeld de studie van sedimenten in door de mens gebruikte grotten (e.g., Laville et al. 1980) of het bepalen van oude kustlijnen (e.g., Van Andel 1989), zijn de onderzoeksvragen steeds gericht op vraagstukken uit het verleden, meer bepaald geplaatst in een stratigrafische en evolutieve context. Dit is een problematiek waar de 21ste eeuwse mens zich maar matig bij betrokken voelt, wat hem/haar ertoe neigt om deze studies als 'luxeonderzoek' te bestempelen, aangezien de maatschappelijke relevantie ogenschijnlijk niet verder lijkt te reiken dan de eventuele creatie van toeristische trekpleisters. Het voorgestelde HOA-project wil aantonen dat door middel van de inschakeling van de studie van paleo-omgevingen in het onderzoek naar duurzame ontwikkeling, de studie van het verleden wel degelijk maatschappelijk relevant kan zijn voor de mens van de 21ste eeuw. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie • Geologie
Onderzoekers: • VIRGINIE RENSON • Jan COENAERTS
• Philippe CLAEYS • KARIN NYS
Internationale W&T-samenwerking: postdocbeurzen aan niet-EU onderzoekers (MEvr. Vassileva, V-Bulgarije): Cytologische veranderingen geassocieerd met Laterale wortel intitiatie in Arabidopsis Universiteit Gent Abstract: Deze studie adresseert de cytologische aspecten gerelateerd met laterale wortel initiatie en gebruikt Arabidopsis als modelsysteem. We zullen proberen om een inzicht te krijgen in dit proces en de betrokkenheid van bepaalde regulatorische genen te valideren. Dit zal bijdragen tot onze kennis in ons lopende IUAP project, over factoren die de wortelarchitectuur en de laterale wortelvorming mediëren en de rol die plantenhormonen spelen in dit proces. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
ESF-SONS-SOHYD: Self-organised hybride apparaten Universiteit Hasselt Abstract: Dit project is een intern FWO-project dat wordt uitgevoerd binnen het onderzoeksinstituut IMO. Het betreft de coördinatie van een internationaal project geselecteerd door de European Science Foundation (ESF) rond Self Organised Hybrid Devices. Het project zal worden uitgevoerd onder de bepalingen zoals opgemaakt in voorliggend contract. Organisaties: • Organische en Bio-polymere Chemie • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Dirk VANDERZANDE
Elektrische stroomvormen voor diagnose en behandeling van lagere urinewegen. Universiteit Antwerpen Abstract: Elektrische stroom toediening wordt gebruikt voor diagnose in de lagere urinewegen en voor behandeling van verschillende urologische gezondheidsproblemen. Vooral onderbroken gelijkstroom wordt toegepast met slechts gedeeltelijk succes. Wij onderzoeken de optimalisatie door het gebruik van andere stroomvormen die meer specifiek en fysiologisch zijn zowel voor elektrodiagnose als voor elektrotherapie. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Jean Jacques Wyndaele • Stefaan Peeters • Stefan De Wachter
Oneindig-dimensionale analyse en stochastiek. Universiteit Antwerpen Abstract: Een belangrijk deel van het programma zal besteed worden aan de studie van (Markov) semigroepen en propagatoren door gebruik te maken van technieken uit zowel functionaalanalyse als de theorie van stochastische processen. Voor locaal compacte ruimtes bestaat een eeneenduidige correspondentie tussen sterk continue Feller halfgroepen (deze laten de ruimte van continue functies invariant) en (sterke) Markov processen. Dit geeft aanleiding tot een interactie tussen stochastische analyse en klassieke halfgroep theorie. Veel interessante topologische ruimtes zijn echter niet lokaal compact. Desalniettemin zijn deze meer algemene topologische ruimtes vanwege stochastische analyse en toepassingensmogelijkheden van groot belang. Voorbeelden van zulke ruimtes zijn Wiener ruimte, Lusruimte, Fockruimte. Veel van deze ruimtes zijn Pools. We willen een analyse ontwikkelen, die met name Poolse ruimtes omvat. We willen ook het martingale probleem in dit programma binnenbrengen. In het commutatieve geval leidt dit tot problemen zoals beschreven in het artikel : J.A. van Casteren, Some problems in stochastic analysis and semigroup theory (in Proceedings of the First International Conference of Semigroups of Operators: Theory and Applications, December 1998, Newport Beach, California The main organizer/chairman is A.V. Balakrishnan). Series: Progress in Nonlinear Differential Equations and Their Applications, Vol. 42; Publisher: Birkhauser Verlag, Basel, Switzerland, 2000; pp. 43--60. Deze problemen worden voor een deel herhaald en verder uitgewerkt in J.A. Van Casteren, Markov processes and Feller semigroups "Conferenze del Seminario di Matematica dell'Universita di Bari" Estratti Dalle Conferenze del Seminario di Matematica, Proceedings of the Summer School Operator methods for Evoluton Equations and Approximation Problems (OMEEAP) 2002, Roma 2003, pages 19-93. In de niet-commutatieve situatie worden enkele andere, maar verwante problemen beschreven in dezelfde publicaties (hierbij wordt positief vervangen door volledig positief en Feller generator wordt vervangen door Lindblad generator). Binnekort wordt het boek Jan A. Van Casteren, Markov processes, Feller semigroups and evolution equations, 650 pages, opnieuw ingediend ter publicatie . Dit boek bevat een groot aantal resultaten die hierboven beschreven worden. Organisaties: • Fundamentele Wiskunde
Onderzoekers: • Johannes Van Casteren
"Separation of Concerns" bij Hoog-Niveau Softwaremodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is het uitwerken van weaving technieken op modelniveau, vertrekkende van het werk over modeltransformaties binnen MDA. Organisaties: • Antwerp Systems and software Modelling (AnSyMo)
Onderzoekers: • Dirk Janssens • Serge Demeyer • Hans Schippers
Iso-alpha-zuren als sleutelelementen voor gezondheidsgunstige eigenschappen van bier Universiteit Gent Abstract: Er is toenemende wetenschappelijke evidentie dat gezondheidsgunstige eigenschappen van bier dienen toegeschreven te worden aan biologische activiteiten van hop-afgeleide bestanddelen in bier. De betrachting van dit project betreft de karakterisering van de elementen, geassocieerd aan de eigenschappen van de bierbitterstoffen, iso-alfa-zuren, die specifieke gezondheidsgerelateerde karakteristieken van bier bepalen.
Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Denis De Keukeleire
Identificatie en signaalweganalyse van directe en miRNA-gereguleerde MYCN-doelwitgenen in neuroblastoom Universiteit Gent Abstract: Neuroblastoom is de meest voorkomende extracraniale vaste tumor bij kinderen. Ondanks multimodale behandeling blijft de prognose voor de meeste patiënten zeer ongunstig. Een subgroep van agressieve neuroblastoomtumoren wordt gekenmerkt door amplificatie van de MYCN transcritpiefactor. De identificatie van nieuwe MYCN-doelwitgenen kan resulteren in betere behandelingsstrategieën. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
Uitbreiding van robuuste chemometrische methoden naar twee- en drieweegsdata met ontbrekende gegevens. Universiteit Antwerpen Abstract: Uitbreiding van robuuste chemometrische methoden naar twee- en drieweegsdata met ontbrekende gegevens. Organisaties: • Chemometrie (Mitac 3)
Onderzoekers: • Pierre Van Espen • Sven Serneels
Aurora Onderzoeks project over zonnecellen met dunne CIS laag over kralen van glas Universiteit Gent Abstract: AURORA is een Nederlands onderzoeksproject onder coördinatie van Scheuten Glasgroep, Venlo. Dunne-film zonnecellen met CIS (koper-indium-sulfide of CuInS2) worden op kleine glasbolletjes aangebracht, en tot grotere zonnecellen en modules geassembleerd. UGent is een subcontractant van ECN, en meet, analyseert en modelleert dit nieuwe type dunne-filmzonencellen. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Marc Burgelman
Seksuele conflicten, parasieten en de evolutie van paarsystemen bij waterjuffers. Universiteit Antwerpen Abstract: Seksuele conflicten, parasieten en de evolutie van paarsystemen bij waterjuffers. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Hans Van Gossum
De ontwikkeling van professionele kennis van leraren in functie van geïntegreerd ICt gebruik in Chineese lagere scholen Universiteit Gent Abstract: De volgende begrippen staan central in deze studie: Teachers' Professional Knowledge (TPK), lerarenopleiding en het geïntegreerd gebruik van Informatie- en Communicatietechnologieën (ICT). Het geïntegreerd gebruik van ICT veronderstelt het oppikken van specifiek concepties en beliefs die onderdeel zijn van de TPK. In China wordt ICT gebruik gepromoot, maar de gevolgen voor de lerarenopleiding worden nauwelijks onderzocht zeker niet op het niveau van de opvattingen en beliefs. Dit onderzoek onderzoekt deze elementen van TPK, de relatie tussen concepties en beliefs en de onderwijsstrategieën bij ICT-gebruik en hoe dit kan beïnvloed worden door het invoeren van een REalistic Teacher Education Pedagogy (RTEP). Implicaties voor de inservice en preservice lerarenopleiding worden onderzocht. Organisaties: • Vakgroep Onderwijskunde
Onderzoekers: • Martin Valcke • Johan van Braak
Time & budget (BDD emploi du temps - DB Tijdsbudget) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Belgische tijdsbestedingsonderzoek 2005 (TBO) werd gekoppeld aan de continue huishoudbudgetenquête 2005 (HBO) die sedert 1995 door FOD Economie wordt bijgehouden. Huishoudens die volledig het HBO afwerkten, werden gevraagd om mee te werken met het TBO. Het HBO peilt naar de omvang en de samenstelling van inkomsten en uitgaven van een gestratificeerde steekproef van huishoudens. Het TBO is een uiterst geschikt instrument om systematische en gedetailleerde data te verzamelen over het alledaagse handelen van mensen. Een belangrijke troef van het Belgische TBO is dat zij volgens Eurostat-standaarden werd uitgevoerd. In een eerste fase wordt in samenspraak met het FOD Economie de datacleaning verricht, teneinde om de TBO-gegevens te ontsluiten en eerste analyses te verrichten. Een tweede fase van dit onderzoekt behelst de verdere ontsluiting van TBO conform de eisen voor 'Harmonised Time Use Survey Micro Database'. Hiervoor wordt samengewerkt met 'Statistics Finland'. In de toekomst kunnen de Belgische TBO gegevens dan vergeleken worden met andere Europese landen. Al deze gegevens worden door EUROSTAT samengebracht in één website. Een andere belangrijk facet van dit project is de koppeling van de TBO-databank en de HBO-databank tot een metadatabank. Het koppelen van beide databanken biedt een aanzienlijke meerwaarde ten opzichte van het afzonderlijk analyseren van TBO en HBO. Op die manier kunnen tijdsbestedingspatronen en consumptiepatronen samen geanalyseerd worden op respondenten- en op huishoudniveau. Ter voorbereiding van al deze fasen wordt een internationaal seminarie georganiseerd om de stand van zaken in dit onderzoeksdomein weer te geven. Een laatste opdracht is de valorisatie van de onderzoeksresulaten. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • JOERI MINNEN • Sven SANCTOBIN
Niet-lineaire dynamica van enkelvoudige en gekoppelde halfgeleider ring lasers. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds hun ontwikkeling in de jaren 60 zijn halfgeleiders niet meer weg te denken uit onze hedendaagse informatiemaatschappij. Zij vervullen essentiële taken in het genereren, opslaan en uitlezen van digitale data met hoge bitsnelheid. Een speciale klasse hierin, nl. de halfgeleider ring lasers (SRLs) bieden beloftevolle integratietechnologie voor multi-gigabit optische telecommunicatie en ultrasnelle digitale verwerkingssystemen. De voordelen van de SRLs zoals snelle schakeltijd, lage schakelenergie, eenvoudige integratie, kleine dimensies en symmetrie in de set-reset dynamica, leveren een enorm potentieel voor de ontwikkeling van een nieuwe klasse van optische bistabiele devices. De ontwikkeling van bistabiele SRLs tot 'all-optical switching devices' vereist een diep begrip van de niet-lineaire processen die het dynamisch gedrag van deze lasertjes beheersen. We verrichten theoretisch onderzoek naar het bistabiele gedrag van SRLs, en naar de schakeldynamica van enkelvoudige én gekoppelde SRLs. Dit theoretisch onderzoek vindt plaats in nauwe synergie met experimenteel werk dat in de vakgroep TONA verricht wordt, o.a. in het kader van het zopas geselecteerde EU project IOLOS ("Integrated Optical Logic and Memory Using Ultrafast Micro-ring Bistable Lasers"). Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • Lendert GELENS • JAN DANCKAERT
Methodeontwikkeling voor interdisciplinair isotopisch onderzoek middels multi-collector ICP - massaspectrometrie Universiteit Hasselt Abstract: Multi-collector ICP-massaspectrometrie (MC-ICPMS) is een bijzonder krachtige techniek voor de bepaling van isotopenverhoudingen. Behalve Voor H, C, N en O en de edelgassen, kan MC-ICPMS voor de isotopische analyse van nagenoeg alle elementen worden ingezet.Tot voor enkele jaren konden dergelijke analyses enkel m.b.v. thermische ionisatie MS (TIMS) met voldoende precisie worden doorgevoerd om de dikwijls uiterst minieme natuurlijke of geïnduceerde variaties in de isotopische samenstelling van het analietelement op te sporen. Methoden worden ontwikkeld om de natuurlijke abondantie van metaalisotopen te determineren in planten- en schimmelmateriaal Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jan COLPAERT
Vernauwingen van kransslagadervertakkingen: op zoek naar de ideale aanpak via biomechanische modellering Universiteit Gent Abstract: Ondanks de behoorlijke resultaten van stenting procedures voor enkele bloedvaten blijft een belangrijk klinisch probleem het stenten van coronaire bifurcaties. Via biomechanische modellering (o.a. FSI, Fluid Structure Interaction) zal gezocht worden naar een optimale aanpak voor vernauwingen ter hoogte van coronaire vertakkingen. De resultaten van de simulaties zullen experimenteel gevalideerd worden met PIV (Particle Imaging Velocimetry) en in vitro simulaties. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Benedict Verhegghe • Pascal Verdonck
Substraatspecificiteit van basische carboxypeptidasen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling is het systematisch bestuderen van de substraatspecificiteit van de basische carboxypeptidasen CPU, CPN, CPM, proCPU en het pancreasenzym CPB. Dit zal gebeuren door middel van een bibliotheek van korte peptiden waarop 1 of 2 aminozuren voorafgaand aan de C-terminale arginine worden gevarieerd. Bovendien zal ook de afbraak van een serie gekende of gepostuleerde natuurlijke peptidesubstraten worden nagegaan. De kennis van de substraatspecificiteit zal worden toegepast voor het ontwikkelen van specifieke enzymatische meetmethoden voor CPU, CPN en CPM in plasma of serum, en voor CPM aan celoppervlakken en in membraanbereidingen. Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Anne-Marie Lambeir
Op zoek naar mannelijkheid. Constructies van mannelijkheid in het werk van Ernest Hemingway en David Herbert Lawrence Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt hoe personages in werken van Lawrence en Hemingway op zoek gaan naar een fundering voor hun mannelijkheid. Dit gebeurt aan de hand van de gendertheorie van Judith Butler, om op die manier niet alleen tot nieuwe inzichten te komen betreffende het onderzochte corpus, maar tevens om de validiteit van de hedendaagse "queer theory" als leesmethode te testen. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor • Gert Buelens
Cognitieve controle processen Universiteit Gent Abstract: Het onderzoeksproject is gericht op het bestuderen van cognitieve controle processen met functionele MRI. Ik ben van plan de rol van intentionele processen in cognitieve controle te onderzoeken. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Marcel Brass
Capillaire LC-MS/MS van neurofarmaca en neuropeptiden in microdialysaten in 'in vivo' neurofarmacologisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de ontwikkeling van analytische methodes voor de kwantitatieve bepaling van een aantal neuropeptiden en farmaka in microdialysaten door middel van capillaire LC, gekoppeld aan triple quadrupool electrospray MS/MS. Omwille van de lage concentraties die verwacht worden in de microdialysaten (pM range), streven we naar maximale gevoeligheid van de ontwikkelde methodes. Hiervoor moeten we een aantal parameters optimaliseren, zowel op het vlak van de microdialyse staalname zelf, als op het vlak van de vloeistofchromatografie. We wensen de ontwikkelde methodes dan verder toe te passen in een aantal specifieke projecten binnen het onthaallaboratorium In het kader van PK/PD studies van anti-epileptica, levert de combinatie van microdialyse en nano-LC-MS/MS het voordeel dat in elk dialysaat (max. 40 µl) zowel de concentratie aan PD merker als de concentraties aan het farmakon en zijn metaboliet(en) simultaan worden bepaald. Het spreekt voor zich dat het gebruik van LC-MS/MS in dit tijdsrovende maar originele werk ook een enorme tijdswinst en informatiewinst zal opleveren. We zullen ook een LC-MS/MS methode ontwikkelen voor de bepaling van neuropeptiden (somatostatine, dynorfine, galanine, ...) in hippocampale microdialysaten om de in vivo neuropeptidevrijgave te bestuderen tijdens en na experimenteel geïnduceerde convulsies. Nadien zullen we onderzoeken hoe deze neuropeptidevrijgave gemoduleerd wordt door een aantal selectieve peptiderge liganden, maar vooral ook door subtypeselectieve liganden van zowel de ionotrope als de metabotrope glutamaatreceptoren. Op dezelfde manier zal van peptidevrijgave (enkefaline, dynorfine, substantie P, ...) in diermodellen van de ziekte van parkinson worden bestudeerd om hun rol in de motoriek beter in kaart te brengen. Tot slot zijn we ook geïnteresserd in de in vivo metabolisatie van Ang II en zijn fragmenten in verschillende hersenkernen (hippocampus, striatum en cortex). Door lokale en continue toediening van Ang II via de microdialyse probe zullen we in de dialysaten tijdens en na perfusie de verschillende fragmenten bepalen met LC-MS/MS. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE
Niet-lineaire fysica van individuele en gekoppelde microactiviteiten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Microcaviteteiten zijn sleutelcomponenten in de fotonica, en de fysica van microcaviteiten is een bloeiende onderzoekstopic met daarenboven een enorm toepassingspotentieel. Danksij revoluties in de epitaxiale technieken waarmee micro-en nanostructuren worden aangebracht in halfgeleiders enerzijds, en door de ontwikkeling van nieuwe artificieel gestructureerde composietmaterialen, de zgn. metamaterialen anderzijds, is men nu in staat om de eigenschappen van microcaviteiten te boetseren en nieuwe functionaliteiten aan te wenden. Zowel actieve als passieve microcaviteiten worden op dit moment ontwikkeld om laag-vermogen, optisch niet-lineaire, geïntegreerde componenten (bvb. volledige optische geheugens) te realiseren. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • Guy VAN DER SANDE
Schrijven over en als Geweld en Herinnering. Een comparatieve en tekstanalytische studie van literaire teksten met betrekking tot de Haïtiaanse boat people en El Corte (Banks, Brathwaite, Dalembert, Danticat, Dove, Ollivier). Universiteit Antwerpen Abstract: Hoewel de media slechts weinig aandacht besteden aan de vaak clandestiene migratie van Haïtianen naar andere Caribische eilanden en naar Florida, gaat het nochtans om een zeer actuele en acute problematiek die nationale en geografische entiteiten overstijgt (Cf. de Marokkaanse illegale immigratie), en waarvan ook de literaire weergave tot op heden weinig of niet onderzocht werd. Dit project bestudeert de Haïtiaanse boat people in een veelzijdig corpus, bestaande uit zowel Engels- als Franstalige romans, novelles, poëzie en jeugdliteratuur van Haïtiaanse auteurs (Edwidge Danticat, Louis-Philippe Dalembert en Emile Ollivier) en 'auteurs d'adoption' (Antillianen, zoals Edward Kamau Brathwaite en Maryse Condé en Amerikanen, zoals Russell Banks). Deze auteurs werden nooit eerder met elkaar vergeleken en zodoende ambieert dit origineel en grensverleggend doctoraatsonderzoek deze hiaat op te vullen. De louter thematische voorstelling van clandestiene immigratie wordt aangevuld met de vraag of er een schriftuur van het geweld bestaat, en welke de kenmerken hiervan zijn. De vraag op welke manier de auteurs een esthetisch en ethisch verantwoorde 'verbeelding' creëren staat centraal, gezien ze zich engageren om spreekbuis te zijn voor 'ceux qui n'ont pas de bouche' (Césaire) en hen een plaats te geven in de Geschiedenis (in de dubbele betekenis van het collectieve geheugen en de historiografie). De "representatie" wordt nauwkeurig bestudeerd aan de hand van narratologische theorieën, trauma literature and criticism, intertekstualiteit, enz. De inzichten uit het postkolonialisme, populair in de Angelsaksische wereld, en de 'études francophones' worden aangewend om de 'balkanisation' (Glissant) van de Caribische literatuurkritiek tegen te gaan. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Kathleen Gyssels • Gaëlle Cooreman
Microcanonieke beschrijving van fasescheiding in kleine systemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek gaat over fundamentele problemen in de statistische fysica van kleine systemen. Kan men temperatuur definiëren voor geïsoleerde clusters bestaande uit enkele atomen? Zijn deze stabiel? Moet de meestal klassieke behandeling niet vervangen worden door een kwantummechanische? Vanuit een microcanonieke beschrijving van modelsystemen wordt getracht deze vragen te beantwoorden, en een fundamentele verklaring te geven voor sommige experimentele resultaten. Organisaties: • Wiskundige natuurkunde
Onderzoekers: • Jan Naudts • Tobias Verhulst
Multidisciplinaire analyse van de rol van PCBER op houtvorming en groei in populier Universiteit Gent Abstract: Hout is een van de meest belangrijke, natuurlijk-hernieuwbare grondstoffen. Ondanks de toenemende vraag naar hout voor houtvorming en -kwaliteit regelen in zijn kinderschoenen. Het onderzoek beoogt de opheldering van de rol van PCBER, heet meest abundante eiwit uit hout, door een combinatie van transcript en metabolietprofilering. Organisaties:
• Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Eric Messens • Wout Boerjan
Organisatie en strategie. Universiteit Antwerpen Abstract: Organisatie en strategie. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Christophe Boone • Arjen van Witteloostuijn
Studie van het voorkomen van zware metalen en persistente organische polluenten bij verschillende vogelsoorten, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van niet-destructieve methoden voor biomonitoring. Universiteit Antwerpen Abstract: Menselijke activiteiten hebben geleid tot het vrijkomen van vele schadelijke stoffen die nu soms wereldwijd verspreid zijn, zoals zware metalen en persistente organische polluenten (POPs). De groeiende bezorgdheid omtrent mogelijke effecten van deze polluenten heeft geleid tot het ontwikkelen van biomonitoringprogramma's. Op dit ogenblik bestaan er zeer weinig wetenschappelijke gegevens over (1) het voorkomen van vele polluenten in biota en (2) de bruikbaarheid van verschillende vogelsoorten als bio-indicatorsoort, alhoewel er een grote behoefte bestaat aan dergelijke evaluaties bij vogels en andere diergroepen. In deze studie zal het voorkomen van verschillende polluenten, zoals zware metalen, PCBs, pesticiden, PBDEs en PFOS, bepaald worden in weefselstalen, veren, bloed en eieren van verschillende vogelsoorten. Er zijn nog maar weinig gegevens over de concentratie van recente POPs, zoals PBDEs (brandvertragers) en PFOS, bij terrestrische gewervelde dieren (o.a. vogels) in Vlaanderen. Daarnaast is er nog geen vergelijkend onderzoek verricht naar de bruikbaarheid van verschillende vogelsoorten als bioindicatorsoort voor zware metalen en POPs. Het voorkomen van zware metalen en POPs zal vergeleken worden tussen verschillende soorten die van elkaar verschillen in eigenschappen zoals voedselvoorkeur en ecologie, territoriumgrootte, lichaamsgrootte, enz. Een laatste doelstelling van mijn project bestaat er in na te gaan of vogelveren bruikbaar zijn om vervuiling met POPs te bepalen. Indien veren gebruikt kunnen worden als een niet-destructieve monitor, is het opofferen van vogels voor het bepalen van de graad van vervuiling niet meer nodig. Tenslotte zal ik de resultaten van de verschillende onderzoeken integreren om na te gaan welke vogelsoorten het meest geschikt zijn als biomononitor voor beide typen van polluenten. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Veerle Jaspers
De efficiëntie van aandacht voor bedreigende informatie: een experimentele analyse Universiteit Gent Abstract: Er wordt nagegaan adhv klassieke conditionering of de dreigwaarde van stimuli de efficiëntie van detectie van een bedreigende doelstimulus faciliteert, zelfs indien gecontroleerd wordt voor visueel onderscheidende kenmerken (top-down). Bovendien wordt dmv het "additional singleton" paradigma onderzocht of de dreigwaarde van een afleider interfereert met de detectie van een neutrale doelstimulus en zo ja, onder welke voorwaarden (bottom-up). Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Geert Crombez
Economische verandering en moderniteit: financiële, commerciële en industriële netwerken in een krimpende economie (Brugge aan het einde van de Middeleeuwen). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project wil een meer genuanceerd verklaringsschema ontwikkelen voor fundamentele verschuivingen van handelsassen, niet door deze verschuivingen te benaderen vanuit de zo vaak genomen 'Smithiaanse' invalshoek, maar wel door ze te bekijken vanuit het perspectief van financiers en ondernemers in de verliezende centra. Een aanpak die nauw aansluit bij de jonge internationale belangstelling in het fenomeen van 'declining towns' (A. Dyer, T. Slater). Daarbij zal, met de rijke gegevens uit de boekhouding van Ameide als grondslag, doelgericht worden gezocht naar vier processen die systematisch zullen vergeleken worden met vergelijkbare patronen op de Antwerpse markt eind 15de - begin 16de eeuw. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Peter Stabel • Tim Bisschops
De gerechtvaardigde verwachting van diocese clerici in het licht van canon 384 van de codex van het kerkelijk recht KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht
Onderzoekers: • Henri Torfs • Edward Morgan
Detectie en identificatie van ongewone menspathogene fungi Universiteit Gent Abstract: De volgende moleculaire benaderingen zullen gebruikt worden voor de studie van specifieke aspecten van medisch belangrijke fungi: vaste fase cytometrie (VFC) voor de identificatie van fungi in lucht - VFC gekoppeld aan FISH voor de detectie en identificatie van menspathogene fungi in water en - sequentie-gebaseerde typeringstechnieken voor de studie van de moleculaire diversiteit van medisch-belangrijke fungi Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers:
• Tom Coenye
De rol van turbulentie en elektrische velden bij het ontstaan van transportbarrières en verbeterde opsluiting in tokamaks door vergelijking tussen machines Universiteit Gent Abstract: Studie van de correlaties tussen enerzijds het onstaan van transportbarrières en verbeterde opsluiting in de tokamaks TEXTOR&T-10 en de kleinere tokamaks FT-2, TUMAN-3M and CASTOR, en anderzijds elektrische velden, veranderde magnetische gradiënt,en elektrostatische&magnetische turbulentie, gebruik makend van geavanceerde diagnostieken met hoge ruimte-en tijdsresolutie. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste fysica
Onderzoekers: • Guido Van Oost
Effect van troposferisch ozon op groei en houtkwaliteit van bomen en op fluxen in bosecosystemen: een modelsimulatie. Universiteit Antwerpen Abstract: De stijgende ozonconcentraties in de troposfeer vormen een bedreiging voor natuurlijke vegetaties. Troposferisch ozon (O3) brengt bomen schade toe, die zich op boomniveau uit in verminderde groei. Hoewel het fysiologisch mechanisme achter O3-toxiciteit vrij goed gekend is, blijven pogingen tot het mechanistisch simuleren van zulke groeireductie tot op heden uit. Het doel van dit doctoraatsonderzoek is de kwantificatie van O3-geïnduceerde groeireductie bij bomen aan de hand van een bestaand mechanistisch groeimodel en datasets van uitgevoerde O3experimenten. Dit groeimodel, genaamd ANAFORE (ANAlysis of FORest Ecosystems), wordt eerst gevalideerd, waarna het effect van O3 op groei in het gevalideerde ANAFORE-model worden ingebracht. Het inbrengen van het O3-effect gebeurt via de uitwerking van een O3-module die op basis van gesimuleerde stomatale O3-fluxen de verschillende O3-effecten op bladniveau zal simuleren. De boomsoorten waarvoor dit alles zal gebeuren, zijn gewone beuk (Fagus sylvatica) en grove den (Pinus sylvestris). Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Gabrielle Deckmyn • Reinhart Ceulemans • Maarten Op de Beeck
Dispersie, ouderzorg en persoonlijkheidskenmerken bij de koolmees. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit project is om te onderzoeken hoe individuele gedragsvariatie, bij nakomelingen zowel als ouders, kan leiden tot variatie in dispersie in natuuurlijke populaties. We gebruiken de koolmees als modelsoort waarbij we dispersiedata betrekken uit een lopende populatiestudie in een gebied met verschillende kleine bosfragmenten. Voor het persoonlijkheidsonderzoek baseren we ons op voorgaand onderzoek waarbij een standaard exploratiescore informatie blijkt te geven over aangeboren gedragsvariatie. We gaan na in hoeverre verschillende aspecten van ruimtelijk gedrag (dispersie, home-ranges, familieverplaatsingen tijdens de ouderzorg) gecorreleerd zijn met elkaar en met persoonlijkheidsvariatie. We onderzoeken ook de respons in ruimtelijk gedrag op experimentele veranderingen in voedselaanbod. Deze gedragsvariatie wordt ook gekoppeld aan beschikbare informatie over fitness (overleving en voortplanting). Organisaties: • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Thijs van Overveld
Moleculaire benadering van schottolerantie in triticale Hogeschool Gent Abstract: Triticale combineert het goede opbrengstpotentieel van tarwe met de goede ziekte- en droogteresistentie en de lage N-behoefte van rogge, waardoor het een duurzaam en waardevol gewas vormt, voornamelijk voor veehouders. Triticale is echter gevoelig voor schot in regenrijke of vochtige oogstperiodes. Het optreden van schot resulteert in o.a. opbrengstverlies en verlies van kwaliteit en nutritionele waarde. Zowel het genotype als omgevingsomstandigheden evenals de combinatie van beide factoren hebben een sterke invloed zodat het probleem enkel via veredeling van schottolerante cultivars kan opgelost worden. Het onderzoek beoogt een grondige studie van de fysiologische processen die optreden bij het instellen van dormantie tijdens zaadvorming, bij het in stand houden van dormantie na afrijpen alsook bij het kiemgedrag na afrijpen. Deze studie wordt uitgevoerd aan de hand van gestandaardiseerde kiemtesten waarbij modelgenotypen onder gestandaardiseerde omstandigheden worden opgegroeid. Hormoonbalansen en alfa-amylase concentraties in de korrel worden opgevolgd vanaf de start van korrelontwikkeling tot volledige afrijping. De belangrijkste genen die bij deze hormonale en enzymatische processen betrokken zijn worden dieper bestudeerd en de expressie ervan geanalyseerd. Aan de hand van de expressiepatronen van deze genen wordt de mogelijkheid om een merker te ontwikkelen verder onderzocht. De ontwikkelde merkertechnologie kan mogelijks verder aangewend worden om de veredeling naar schottolerante triticalerassen te optimaliseren. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Sarah De Laethauwer • Geert Haesaert
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversitat des iles Balears_Gelens Lendert Vrije Universiteit Brussel Abstract: Photonic systems display a wealth of dynamical phenomena henceforth they are ideal testbeds to study nonlinear dynamics theoretically and experimentally. On the one hand, assuming that the spatial structure of the light ?eld does not change in time, one can study the temporal dynamics of nonlinear optical systems. For example, periodic or chaotic spike sequences have been observed in the output of lasers. On the other hand, during the last decades the study of spontaneously appearing patterns in photonic systems has also evolved into an effervescent ?eld. A wealth of spatial patterns has been found e.g. in broad-area lasers or in cells ?lled with sodium vapour. Most of these spatio-temporal phenomena encountered in optical systems can also be observed in a variety of other disciplines such as hydrodynamics, electrical discharges, chemical and biological systems, etc... because they essentially share the same mathematical formalism referring to universal concepts. In this work, we address both temporal and spatial dynamics in optical systems, employing tools from bifurcation theory, nonlinear dynamics and stochastic processes. In the first part, as an example of purely temporal dynamics, we study the dynamical behaviour of semiconductor ring lasers, recently recognized to
be promising sources in photonic integrated circuits. In particular, the bistability between the two counter¬propagating modes allows to encode digital information in the emission direction of ring lasers. For such applications, an understanding of the nonlinear dynamical behaviour is essential. Studying the underlying phase space structure, in combination with deter¬ministic and stochastic processes, leads us to an improved understanding of the bistable (in fact, multistable) regime and of the switching behaviour of semiconductor ring lasers. Our theoretical predictions have been successfully compared to experimental results. The second part of this thesis deals with a couple of selected topics in the field of spatially localized structures in extended photonic systems, also referred to as dissi¬pative solitons. Here, the presence of a nonlocal interaction between each part and its immediate surroundings, has important consequences on the dynamical behaviour. In this work, we unravel the fundamental principles and present a study of the bifurcation structure of dissipative solitons, including nonlocal interactions. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde • Natuurkunde • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • Guy VAN DER SANDE • Lendert GELENS • JAN DANCKAERT
Identificatie van genen verantwoordelijk voor niet-syndromale slechthorendheid. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit doctoraatsproject trachten we genen te identificeren die gehoorverlies veroorzaken in grote families met niet-syndromaal, autosomaal dominant of autosomaal recessief gehoorverlies. Hiervoor gebruiken we de strategie van positionele klonering om de ziekteveroorzakende mutatie op te sporen. Daarnaast proberen we modificerende genen te identificeren voor gehoorverlies veroorzaakt door mutaties in GJB2 (connexine 26). Hiervoor verzamelen we patiënten die homozygoot zijn voor de 35delG mutatie, welke een sterke variatie vertoon in de graad van gehoorverlies. We proberen de genetische oorzaken van deze variatie te achterhalen met behulp van associatiestudies. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Guido Van Camp • Nele Barbara Ellen Hilgert
Linguïstische beschrijving van minderheidstalen met behulp van automatische leertechnieken. Universiteit Antwerpen Abstract: Linguïstisch geannotateerde tekstcorpora zijn een belangrijk hulpmiddel bij de taaltechnologische ontsluiting van een taal. Voor commercieel interessante talen, zoals het Engels en het Nederlands, kunnen bestaande geannoteerde corpora gebruikt worden om accurate en robuste taaltechnologische toepassingen te ontwikkelen. Als er geen vooraf geannoteerde corpora beschikbaar zijn, wat het geval is bij minderheidstalen, zijn de traditionele datagebaseerde algoritmen echter onbruikbaar. Dit project onderzoekt de geautomatiseerde linguïstische beschrijving van minderheidstalen op basis van alternatieve classificatietechnieken. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van algoritmen die het gebrek aan geannoteerde corpora omzeilen door zelf een eerste classificatie af te leiden. Die classificatie kan gebaseerd zijn op corpora met lopende tekst (techniek: "unsupervised learning") of op bestaande, geannoteerde corpora voor een andere taal (techniek: "kennistransfer"). De methodologie die in dit project wordt voorgesteld, laat toe om het gebruik en de werking van de respectieve classificatietechnieken systematisch te vergelijken en te evalueren. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Guy De Pauw • Walter Daelemans
Genexpressie-analyse van inflammatoire borstkanker bij de mens. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject heeft als doel inzichten te brengen in de moleculaire mechanismen die bijdragen tot de efficiënte metastasering en de snelle lokale progressie van inflammatoire borstkankercellen. Dit kan bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingsstrategieën en vergroot eveneens de kennis van metastasering van borstkanker an sich. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Eric Van Marck • Peter Vermeulen • Ilse Van der Auwera
Effect van nutriënten limitatie (fosfor limitatie) op de floristische diversiteit in een onverstoord wetland. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit onderzoek is meer inzicht te verkrijgen in de oorzaken van P- (en eventueel N-) limitatie en de effecten hiervan op de floristische diversiteit en nutriëntcyclering van wetlandvegetaties. Dit wordt onderzocht in een ecohydrologische studie langsheen een hydrologische gradiënt in de Biebrza-vallei. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Ivan Janssens • Patrick Meire • Wout Opdekamp
Numerieke simulaties van de groei en depositieprocessen van nanodeeltjes in reactieve gasontladingen, gebruikt voor toepassingen in de nanotechnologie. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is via numerieke simulaties een beter inzicht te verkrijgen in het gedrag van reactieve silaan en koostofhoudende (bv. methaan, acetyleen) plasma's, gebruikt voor de depositie van dunne lagen. We wensen op een volledig geïntegreerde manier de vorming, de groei en het gedrag van de nanodeeltjes in de plasma's, alsook de groei van de polymorfe gedydrogeneerde silicium lagen en ultrananokristallijne diamant lagen te beschrijven, waarbij vooral de incorporatie van de nanodeeltjes in deze lagen onderzocht zal worden. Organisaties:
• Plasma, Laser Ablatie en Oppervlakte-modellering (PLASMANT)
Onderzoekers: • Annemie Bogaerts • Kathleen De Bleecker
Het perspectief van het kind in literaire teksten over de Holocaust. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project analyseert de eigenschappen, functies en werking van het kindperspectief in de Holocaustliteratuur. Het is vrijblijvend noch toevallig dat een groot aantal teksten over de Holocaust deze narratologische strategie kiest. Het met onschuld, onwetendheid en kwetsbaarheid geassocieerde kind contrasteert maximaal met het extreme, berekend geweld van de Holocaust. Organisaties: • Instituut Joodse Studies
Onderzoekers: • Katrien Vloeberghs • Vivian Liska
Quantitieve relatie tussen primaire structuur, stabiliteit, activiteit en functionaliteit voor het immunoglobuline variabele domein framework van enkel-domein antilichaam fragmenten van kameelachtigen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Streefdoel De laatste jaren groeit de interesse voor therapeutische en diagnostische toepassingen van antilichaam fragmenten gestaag. Het onderzoek focust hoofdzakelijk op het verbeteren van de antigen bindende eigenschap. Bij toepassing van deze fragmenten komen echter verschillende tekortkomingen aan het licht. De functionele eigenschappen van antilichaam fragmenten zoals stabiliteit, immunogeniciteit of shelf-life blijken nood te hebben aan verbetering. Antilichaam fragmenten zijn opgebouwd uit één of twee immunoglobuline variabele domeinen. De aminozuursequentie van dergelijk domein bestaat uit extreem hypervariabele gebieden (CDR-lussen) en redelijk geconserveerde regio's (framework). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Dirk SAERENS
Interpretaties veldmetingen te Kruibeke in de Zeeschelde in de periode 1995-1998 en 2002-2005. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Interpretaties veldmetingen te Kruibeke in de Zeeschelde in de periode 1995-1998 en 2002-2005. Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • Margaret CHEN • FLORIMOND DE SMEDT
De geschiedenis van de SERV en van het sociaal-economisch overleg in Vlaanderen (1980-2010) Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoek wordt nagegaan in hoeverre het regionaliseringsproces de institutionalisering van het sociaal-economisch overleg in België heeft beïnvloed. De nadruk ligt hierbij op het Vlaamse niveau, met als uitgangspunt het ontstaan, de werking en de specifieke identiteit van één welbepaald advies- en overlegorgaan, de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Eric Vanhaute
Een nieuw muismodel voor alzheimer dementie : diffuse N-getrunceerde amyloïd ß42 pathologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Neurodegeneratieve hersenziekten zoals bijvoorbeeld Alzheimer dementie (AD) en de ziekte van Parkinson (PD), komen voornamelijk sporadisch voor terwijl familiale gevallen eerder zeldzaam zijn. De betrokken genetische factoren zijn bijvoorbeeld de APP- en presenilinegenen in AD en het a-synucleine en het parkin gen in PD. Mutaties in deze genen zullen zowel in vitro, met behulp van celcultuurexperimenten, als in vivo ,met behulp van transgene muismodellen, geanalyseerd worden. Op deze manier wordt getracht een inzicht te bekomen in de pathogene mechanismen die aan de basis liggen van zowel de genetische als de sporadische vormen van deze aandoeningen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh • Bianca Van Broeck
Karakterisatie van de voorwaarden voor in vitro activatie van anti-leukemische T-cellen van leukemiepatiënten gebruikmakend van verschillende types van antigen-presenterende cellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Karakterisatie van de voorwaarden voor in vitro activatie van anti-leukemische T-cellen van leukemiepatiënten gebruikmakend van verschillende types van antigen-presenterende cellen. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Evelien Smits
Studie van de evolutionaire mechanismen actief na gen- en genoomduplicatie Universiteit Gent Abstract: Een belangrijke rol wordt toegekend aan genduplicatie in de evolutie van organismen. Vooral in planten komen gen- en genoomduplicaties vaak voor. Echter wat de invloed van verschillende duplicatiegebeurtenissen op genexpressie en -functie is, is grotendeels ongekend. Door comparatieve genoomanalyse willen wij nagaan welke factoren verschillen in behoud van genen en veranderingen in genexpressie na duplicatie teweegbrengen.
Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Yves Van de Peer
Computationele analyse van op carbon nanotube-gebaseerde (half)geleidende nanocomposietmaterialen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Objectieven en strategie Dit project beoogt inzicht te verkrijgen in de mechanismen van de incorporatie van carbon nanotubes in de polymeermatrix en de resulterende eigenschappen, door een computationeel model op te stellen van de opeenvolgende stappen van het productieproces van NT-gebaseerde nanocomposieten met behulp van de latextechnologie. Nauwkeurige analyse van de verschillende aspecten die de interactie van de NTs met de surfactant enerzijds en het polymeer anderzijds beheersen, zoals adsorptie op de NT wanden, de resulterende elektronische en transporteigenschappen, en de rol van de inherente structurele NT defecten, zal toelaten een algemeen model op te stellen van de NT interactie in nanocomposieten. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • GREGORY VAN LIER
Ontwikkeling van nieuwe biomarkers voor detectie van endocriene verstoring bij de zebravis (Danio rerio). Universiteit Antwerpen Abstract: Het is algemeen geweten dat ettelijke chemicaliën het endocriene metabolisme kunnen moduleren en vervolgens kunnen interfereren met reproductie en ontwikkelingsprocessen van dieren. Tijdens dit onderzoek worden de effecten van 17¿-ethinylestradiol, fadrozole, vinclozoline en faslodex op volwassen zebravissen bestudeerd. Meer specifiek wordt de impact op het genoom, het proteoom en de reproductie onderzocht. Naast de evaluatie van de reproductie, worden eveneens de gonadosomatische index (GSI) en de hepatosomatische index (HSI) bepaald. Het genoom wordt bestudeerd met behulp van DNA microarrays (4000 oligo's), die een wijziging in de genexpressie kunnen aantonen. Deze methode stelt ons in staat om grote sets van genen tegelijkertijd te evalueren. Voor de analyse van het proteoom maken we gebruik van Difference in-Gel Electrophoresis (DiGE), een nieuwe variant op de oorspronkelijke 2-DE met een hoge reproduceerbaarheid. Hierbij worden eiwitten uit verschillende weefsels geëxtraheerd en gelabeld met verschillende fluorescente reagentia, en vervolgens gescheiden door 2-DE op één enkele gel. De gelabelde eiwitten worden gedetecteerd op de golflengte, speciefiek voor de fluorescente kleurstof. De differentiële eiwit expressiepatronen worden dan geanalyseerd en gekwantificeerd door beeldanalyse. Naast 2-DE maken we ook gebruik van een gelvrije methode om eiwitten te analyseren., namelijk LC-MS (liquid chromatography-mass spectrometry). De unieke integratie van al deze parameters, gemeten op verschillende niveaus van biologische organisatie, zal aanleiding geven tot de ontwikkeling van nieuwe biomerkers voor de detectie van endocriene verstoring. Deze biomerkers zullen gebruikt kunnen worden om mogelijk nadelige effecten op de reproductie van zebravissen te voorspellen op een lager niveau van biologische organisatie. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Marijke De Wit
Een contextuele tekstkritische studie van Bachs klavecimbelwerken. Universiteit Antwerpen Abstract: Een contextuele tekstkritische studie van Bachs klavecimbelwerken. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé
Karakterisering van eiwit-eiwit interacties in Toll-like receptor (TLR)-geïnduceerde signaalwegen Universiteit Gent Abstract: De moleculaire mechanismen die de immuunrespons tegenover pathogenen initiëren en controleren vormen de focus van dit project. Tolllike receptoren (TLRs) spelen hierbij een cruciale rol door de herkenning van componenten van microbiële oorspong. In dit project zullen we eiwitten indentificeren die interageren met specifieke TLR signaalmolecules (vb. IRAK4) en die een rol spelen bij de TLR-geinduceerde activering van NF-kB gemedieerde genexpressie. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Rudi Beyaert
Internationaal Cursussen Programma "Physical Land Resources 2005-2006" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in Fysische natuurlijk rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Er zijn 2 afstudeerrichtingen, resp. 'soil science' en 'engineering geology'. Succesvolle studenten behalen een diploma in de Aanvullende Studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Invloed van de stikstofoxide pathway in de aanzet tot "homing" van endotheliale progenitorcellen na myocardiale ischemie. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van de stikstofoxide pathway in de aanzet tot "homing" van endotheliale progenitorcellen na myocardiale ischemie. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Christiaan Vrints
• Bert Everaert
Voorbij de grens. De politieke ecologie van het Kunene grensgebied, 1850-1950. KU Leuven Abstract: Dit onderzoek richt zich op de sociale en politieke geschiedenis van een weinig bekende grensregio in Noord-Namibië en Zuid-Angola, meer bepaald op het koloniale verleden van een droog en bergachtig landschap aan beide oevers van de Kunene. Deze rivier zich in het centrum van een bufferzone die door de koloniale mogendheden (Portugal, Groot-Brittannië, Duitsland en Zuid-Afrika) werd gecreëerd en in stand gehouden.De onderliggende onderzoeksvraag luidt als volgt: enerzijds, welke invloed heeft de socio-politieke context en hebben plaatselijke machtsverhoudingen en onzekerheden op het landschap gehad; anderzijds, welke impact heeft een veranderend landschap (zoals prikkeldraad, bewaakte grenzen, kunstmatige waterputten en vee-vrije zones) op plaatselijke machtsverhoudingen en sociale interactie die gekenmerkt werden door ambivalentie en onzekerheid?Eén van de innovatieve kenmerken van dit onderzoek is de focus niet ligt bij de staat (de Kunene is ook een internationale grens). In plaat Organisaties: • OE Instituut voor Antropologie in Afrika
Onderzoekers: • Steven Van Wolputte • Els Hoorelbeke
Een modelstudie van cerebellaire plasticiteit. Universiteit Antwerpen Abstract: De synaps van de parallelvezel op de Purkinjecel is zeer plastisch. Wanneer men gelijktijdig met of kort na een parallelvezel-stimulus de klimvezelsynaps activeert zal de sterkte van de geactiveerde parallelvezelsynapsen afnemen. Dit verschijnsel wordt lange termijn depressie (LTD) genoemd en is de biofysische basis van cerebellair leren. Er is slechts weinig geweten over het effect van LTD op het vuur-gedrag van de Purkinjecellen. Vermits Purkinjecellen de enige output vormen van de cerebellaire schors is het uitermate belangrijk om te weten hoe hun vuurgedrag door cerebellair leren wordt beïnvloed. Klassieke theoretische studies voorspellen een verminderd vuren van Purkinje-cellen na inductie van LTD . In een beperkt aantal experimentele studies in vivo en in vitro werd echter het tegenovergestelde resultaat gevonden. Een mogelijke verklaring voor deze discrepantie is dat de vermelde theoretische studies de Purkinjecel als een simpel digitale eenheid beschouwen die zijn inputs optelt en aftrekt. Wanneer echter realistische fysiologische eigenschappen van de Purkinjecel in rekening worden gebracht kan LTD een veel complexer effect hebben. Hierbij werd het effect van LTD van de parallelvezelsynaps op de simpele piek output gesimuleerd in een complex model van de Purkinjecel. In dit model geeft LTD aanleiding tot toename van de output. Dit onderzoeksproject zal deze bevinding verder uitwerken. In tegenstelling tot de vorige studie waarbij het effect op één cel werd bestudeerd zal nu vooral het effect op populatie niveau onderzocht worden door middel van netwerksimulaties. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter • Werner Van Geit
In afwachting goedkeuring IWT-project. Kennisgedreven ontwikkeling van nieuwe types innovatieve thermoplastische tapes voor textiel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bedoeling is textiel tapes te ontwikkelen met verbeterde eigenschappen. Deze tapes worden gebruikt om naden van textiel (kleding, schoenen) waterdicht te maken. Een kleeflaag die hechting verzekert bij extreme omstandigheden (droogkuis, sterilisatie, lage temperaturen,...) wordt gezocht. Organisaties: • Fysische Scheikunde en Polymeren
Onderzoekers: • HUBERT RAHIER
Conceptuele perspectieven: elementen van een cognitieve verklaring van Engelse werkwoordstijden. Universiteit Antwerpen Abstract: De belangrijkste doelstelling van dit project betreft de ontwikkeling van een abstracte en omvattende verklaring van het Engelse tempussysteem, op basis van cognitieve mechanismen die onafhankelijk gemotiveerd zijn. Het voorgaande onderzoek naar uidrukkingen van tempus, aspect en modaliteit in het Engels zal de empirische fundering bieden voor deze verklaring, die uiteindelijk moet toelaten om systemen van werkwoordelijke tijden in (een) natuurlijke taal op expliciete wijze te modelleren. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Frank Brisard • Dominiek Sandra
Identificatie van genen voor otosclerose. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project, dat de identificatie van otosclerosegenen beoogt, maakt deel uit van het algemene onderzoek naar de etiologie van erfelijke doofheid in onze onderzoeksgroep. Het project bestaat uit twee luiken. Traditionele positionele kloneringstechnieken zullen gebruikt worden om genen voor monogene vormen van otosclerose te identificeren. Anderzijds zullen nieuwe technieken toegepast worden om genetische factoren te identificeren die betrokken zijn bij complexe vormen van otosclerose. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Guido Van Camp • Isabelle Schrauwen
Metaforen en media : het gebruik van metaforen en de constitutie van nieuwsfeiten in de Franse geschreven pers. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is de rol te bestuderen die metaforen spelen in de totstandkoming van en de rapportage over nieuwsfeiten in de media. Het project levert zo een bijdrage tot twee onderzoeksdomeinen die binnen de taalkunde in volle ontwikkeling zijn: enerzijds de studie van metaforen, die sinds het werk van Lakoff en Johnson een centrale plaats inneemt in de cognitieve taalkunde, en anderzijds het onderzoek dat binnen de hedendaagse pragmatiek gevoerd wordt naar de wijze waarop nieuwsfeiten tot stand komen en voorgesteld worden in de media. Als
specifieke casus hebben wij de artikels gekozen die in de Franse geschreven pers verschenen zijn over de rellen die in oktober-november 2005 plaats hadden in verschillende grote Franse steden. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Walter De Mulder • Stefanie Peeters
Studie van een nieuw halogenide effect in palladium gekatalyseerde C-C bindingsvormende reacties en ontwikkeling van nieuwe bloedplaatjesaggregatie-inhibitoren gebaseerd op een pyridazin-3(2H)-on skelet. Universiteit Antwerpen Abstract: Studie van een nieuw halogenide effect in palladium gekatalyseerde C-C bindingsvormende reacties en ontwikkeling van nieuwe bloedplaatjesaggregatie-inhibitoren gebaseerd op een pyridazin-3(2H)-on skelet. Organisaties: • Organische synthese
Onderzoekers: • Guy Lemiere • Bert Maes • Caroline Meyers
Grondrechtenconflicten in horizontale relaties, in het bijzonder in arbeidsrelaties. Universiteit Antwerpen Abstract: Grondrechtenconflicten in horizontale relaties, in het bijzonder in arbeidsrelaties. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Gunter Maes • Karel Rimanque
Onderzoek naar de rol van 'stille' spannings-afhankelijke kalium kanaal subeenheden in de insuline secretie van de pancreas. Universiteit Antwerpen Abstract: De secretie van insuline in de pancreas is sterk gereguleerd door ionen kanalen. Stijging van de glucose concentratie in het bloed veroorzaakt een depolarisatie van de ¿-cellen in de pancreas, wat uiteindelijk resulteert in de insulinesecretie. De repolarizatie van de ¿-cellen gebeurt voornamelijk door een traag inactiverende K+ stroom, IDR, en resulteert in een inhibitie van de insuline secretie. De IDR wordt in de ¿cellen voor ~2/3 gedragen door Kv2 bevattende kanalen; voorts verhoogt down-regulatie van Kv2.1 de glucose afhankelijke insuline secretie Er is echter aangetoond dat Kv2 kanalen heterotetrameren vormen met de leden van de Kv5-Kv11 subfamilies; deze laatsten zijn zelf niet in staat stroom te leveren en worden daarom ook wel "silent" subeenheden genoemd. Co-expressie met Kv2.1 resulteert in heterotetramere kanalen met eigenschappen die duidelijk te onderscheiden zijn van homotetramere Kv2.1 stromen. Er is reeds aangetoond dat Kv6.1, Kv6.2, Kv9.2, Kv9.3, Kv10.1 en Kv11.1 tot expressie komen in de pancreas. In dit project zullen we de rol van de "silent" subeenheden in de regulatie van de insuline secretie onderzoeken met behulp van insuline secreterende cellijnen en geisoleerde ß¿cellen. Met behulp van RT-PCR zal systematisch worden nagegaan welke "silent" subeenheden tot expressie komen. Via overexpressie en down-regulatie van deze subeenheden zal het effect op de insuline secretie en op de electrofysiologische eigenschappen van de cel worden nagegaan. We zullen tevens antilichamen aanmaken tegen de "silent" subeenheden om via immunohistochemie de exacte localisatie in de pancreas na te gaan en de interactie met Kv2.1 in vivo te bevestigen. Als laatste zullen transgene muismodellen (overexpressie en knock-out) worden aangemaakt en de werking van de ß¿cellen in deze muizen zal worden bestudeerd. Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Natacha Ottschytsch • Dirk Snyders
Analyse van high-throughput data door middel van support vector machines en kernel-gebaseerde technieken: feature selectie en adaptieve modelbouw. Universiteit Antwerpen Abstract: In vele real-life toepassingen is informatie afkomstig van metingen onmisbaar om de kwaliteit van eindproducten te garanderen en controle uit te oefenen op het productieproces. Deze metingen zijn veelal afkomstig van online hardware analysers (bijvoorbeeld thermometers, stroommeters . . . ). Er zijn echter vele karakteristieken die men niet met online apparatuur kan verkrijgen en waarvoor tijdrovende en/of computationeel intensieve analyse noodzakelijk is. Voor die karakteristieken worden vaak modellen gehanteerd om de resultaten van de analyse te voorspellen vanuit de proces variabelen. De analyse wordt nadien gebruikt als bevestiging van het gekozen model. Modellen worden soms ook gebruikt om online hardware analysers te voorspellen, deze laatste zijn immers onderhevig aan corrosie of kunnen gaan afwijken van de optimale configuratie. In dit project willen we een aantal onderzoeksproblemen bestuderen die optreden bij de constructie van modellen met behulp van Support Vector Machines. Onze interesse in het bouwen van modellen met SVMs heeft verschillende redenen. ¿ Het is algemeen geweten dat SVMs hoog dimensionale data aankunnen zonder te lijden aan de "curse of dimensionality". ¿ Het inpluggen van kernels laat toe niet-lineaire modellen op te stellen. ¿ SVMs kunnen ongevoelig gemaakt worden voor ruis en outliers. ¿ Ten slotte, de bekwaamheid van SVMs om "abnormale" data punten te identificeren, maakt ze nuttig in detectie van outliers en anomalie"en. De problemen die we in dit project willen onderzoeken zijn de volgende. I. Feature selectie en integratie van domeinkennis Het doel is te onderzoeken of we gelijkaardige resultaten kunnen boeken bij Support Vector Regressie (SVR) en hoe goed deze technieken zich laten vertalen naar single-class problemen.
II. Adaptieve modelbouw Technieken die het mogelijk maken de inferentie sensor aan te passen in alle mogelijke gevallen van novelty detectie, en voornamelijk wanneer het wiskundige model deels moet worden heropgebouwd, staan nog steeds in de kinderschoenen en vormen het tweede luik van het onderzoek. Organisaties: • Emerging computational techniques (ECT)
Onderzoekers: • Brigitte Verdonk • Koen Smets
Sociale ongelijkheid en mobiliteit in de lange zestiende eeuw: 's-Hertogenbosch en haar Meierij. Universiteit Antwerpen Abstract: De historische belangstelling voor de dynamieken van sociale ongelijkheid is opvallend mager. Vooral met betrekking tot de laat middeleeuwse en vroegmoderne Nederlanden is verrassand weinig geweten over patronen van sociale en economische mobiliteit binnen haar talrijke steden. Gewapend met een aantal uitzonderlijke bronnen hoopt dit project bij te dragen tot onze kennis en begrip van de ongelijkheden en mobiliteiten van een typische ancien régime stad, en van de bijhorende processen van (re)productie. Intergenerationale transfers van allerlei goederen zullen een centrale plaats innemen in zowel analyse als theorie. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Peter Stabel • Jord Hanus
Moleculaire dissectie van medisch relevante proteïne-proteïne interacties Universiteit Gent Abstract: Homologie modellering en moleculaire visualisatie worden gebruikt voor de gedetaileerde studie van proteïne-proteïne interacties. De in silico voorspelde studie van proteïne-proteïne interacties. De in silico voorspelde details van proteïne-proteïne interacties worden bevestigd door biochemische methodes en de MAPPIT methodes in combinatie met uitgebreide mutagenesestudies. Deze methodes worden gebruikt voor studie van interacties van leptine, SOCS eiwitten, TIR eiwitten, TIR eiwitten en HIV-1 eiwitten. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Frank Peelman
Moleculaire interacties van het influenza A virus virus RNA polymerase complex met de gastheercel Universiteit Gent Abstract: Specifieke interactiepartners van het influenza A virus RNA polymerase complex zullen worden gezocht. Dit zal gebeuren door gebruik te maken van recombinante influenza A virussen waarbij de subeenheden van het RNA polymerase complex voorzien zijn van een eptioopvlas. Coimmunoprecipitatie en eiwitidentificatie zal gebruikt worden om gastheerfactoren te identificeren die interageren met het replicatie complex van influenza A. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Xavier Saelens • Rudi Beyaert
Veranderingen in stressgevoeligheid van planten en ecosystemen in een toekomstig klimaat. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject bestuderen we of de weerstand van soortenrijke plantengemeenschappen aan diverse stressfactoren zal veranderen in toekomstige klimaatcondities. Hiertoe worden graslandmesocosmossen onder twee verschillende klimaatscenario's ¿ het huidig klimaat en een gesimuleerd toekomstig klimaat ¿blootgesteld aan diverse stresscondities (droogte, eutrofiëring, tekort aan stikstof, en zware metalen in de bodem). De stressoren worden afzonderlijk toegediend om dosis-respons relaties op te stellen en worden gecombineerd om hun interactieve impact te onderzoeken. Naast de evaluatie van stressresponsen in een toekomstig klimaat wordt gezocht naar een antwoord op enkele fundamentele vragen zoals: is resistentie aan verscheidene stressoren gekoppeld (co-tolerantie)? of, kan stressresistentie voorspeld worden op basis van plant- of gemeenschapskarakteristieken, gemeten onder huidige klimaatcondities? Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Joke Van den Berge
De rol van stedelijke dienstmeiden in de sociale diffusie van geboortenbeperking op het platteland tijdens de vruchtbaarheidstransitie (1830-1900). Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoek wordt nagegaan of uit rurale milieus afkomstige stedelijke dienstmeisjes door hun nabije contacten met de stedelijke burgerij een ander vruchtbaarheidsgedrag vertonen dan hun generatiegenoten. Er wordt gebruik gemaakt van levensloopdata van drie generaties vrouwen uit twee Oost-Vlaamse plattelandsgemeenten. Het onderzoek gebeurt met behulp van geavanceerde, multivariate statistische technieken zoals event history analysis. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • Eric Vanhaute • Isabelle Devos
Parametrisch modelleren van complexe systemen op computer-clusters en -grids. Universiteit Antwerpen
Abstract: Geparametriseerde computerexperimenten of -simulaties worden steeds belangrijker bij de studie en ontwerp van complexe systemen. Het hoofddoel van dit project is het linken van de wereld van geparametriseerde simulaties aan deze van grid computing. Er zal een framework bestudeerd en ontworpen worden dat volledig automatisch compacte en schaalbare (surrogaat-) modellen kan construeren voor complexe, dynamische systemen, gebaseerd op een beperkt aantal intelligent gekozen simulaties. Daar de individuele simulaties computationeel duur kunnen zijn, zal dit framework uitgebouwd worden zodat deze simulaties efficiënt en intelligent kunnen gedistribueerd worden over computer-clusters en grids, hierbij o.a. gebruik makend van gangbare AI-technieken zoals neurale netwerken. Organisaties: • Modeleren van Systemen en Internet Communicatie (MOSAIC)
Onderzoekers: • Tom Dhaene • Karel Crombecq
Zorg rond het levenseinde van ouderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door de toenemende vergrijzing overlijden steeds meer ouderen na een langdurige periode van chronisch ziek zijn, waarin medische beslissingen rond het levenseinde frequent voorkomen. Omdat therapeutische hardnekkigheid aan het levenseinde vooral bij deze ouderen in vraag gesteld wordt, richt onderhavig doctoraatstraject zich specifiek naar de 'zorg rond het levenseinde van ouderen' en poogt op deze manier een bijdrage te leveren tot een kwaliteitsvolle zorg rond het levenseinde van deze patiënten. De helft van de 65-plussers in Vlaanderen overlijdt in ziekenhuizen en 1/4 in rusthuizen, zowel rustoorden voor bejaarden (ROB) als rust- en verzorgingstehuizen (RVT). Gezien de proportionele omvang van overlijdens binnen deze settings, wordt onderzoek verricht naar het nemen van de belangrijkste medische beslissingen rond het levenseinde in ziekenhuizen en rusthuizen. Op diensten voor geriatrie, een acute 'cure'-setting, wordt onderzocht hoe vaak een do-not-resuscitate beleid aanwezig is en hoe vaak er dergelijke besluiten worden genomen. In de meer 'care'gerichte rusthuizen wordt onderzocht in welke mate voorwaarden voor advance care planning aanwezig zijn, hoe vaak dit in de praktijk gebeurt voor rusthuisbewoners en welke medische beslissingen rond het levenseinde er worden gemaakt. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Medische Sociologie
Onderzoekers: • JOHAN BILSEN • Cindy DE GENDT • LUC DELIENS
Determinanten van de snelheid en graad van fenotypische evolutie: Podarcis sicula als model systeem. Universiteit Antwerpen Abstract: Concreet zullen we in dit project voor een tiental verschillende populaties van P. sicula in het Adriatische gebied op eilanden die verschillen in ecologische omstandigheden, morfologie, en prestatievermogen (sprintsnelheid & bijtkracht) kwantificeren. Als ecologische parameters zullen bvb. prooiaanbod, dieet en microhabitatgebruik gekwantificeerd worden op de verschillende eilanden. Aan de hand van stukjes staartweefsel zullen we met behulp van nucleaire microsatellieten en/of mitochondriale DNA genfragmenten de verwantschappen tussen populaties in kaart brengen, en de divergentietijden tussen populaties inschatten. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Thierry Backeljau • Raoul Van Damme • Katelijne Hellemans
Partiële differentiaal vergelijkingen en individu gebaseerde modellen en computationele verstrooiingstheorie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksplan concentreert zich op de verdere uitwerking en verdieping van twee thema's die reeds aangeraakt worden in het huidig onderzoek en samenwerkings-verbanden, met name 1) het koppelen van traditionele numerieke methoden voor het oplossen en bestuderen van partiële differentiaal vergelijkingen (PDV) met deeltjesgebaseerde methoden, en 2) numerieke oplossingsmethoden voor verstrooiingsproblemen (computationele verstrooiings-theorie). Beide thema's vereisen grootschalige simulaties. Organisaties: • Toegepaste wiskunde en numerieke analyse
Onderzoekers: • Wim Vanroose
Niet-perturbatieve studie van SU (2) Yang-Millstheorie met ijkinvariante condensaten van massadimensie 2 Universiteit Gent Abstract: Sterke interacties worden bij lage energie beschreven door niet-pertrbatieve QCD. Dit onderzoek poogt deze niet-perturbatieve effecten te beschrijven aan de hand van een ijkinvariant massadimensie 2 condensaat. Niet-perturbatieve studie van SU (2) Yang-Millstheorie met ijkinvariante condensaten van massadimensie 2. Organisaties: • Vakgroep Wiskundige natuurkunde en sterrenkunde
Onderzoekers: • Henri Verschelde
Onderzoek naar de rol van genetische variatie in de TGFbeta pathway in de pathogenese van aorta-aneurysma's Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek beoogt een beter inzicht te verwerven in de contributie van genetische defecten in eiwitten die betrokken zijn in de TGFbeta signalisatieweg in de pathogenese van aorta-aneurysma's. Hiervoor zullen genetische polymorfismen in genen coderend voor componenten van de TGFbeta signalisatieweg geïdentificeerd worden in een klinisch zorgvuldig gedocumenteerde groep Marfan patiënten (n=220) met gekende FBN-1 mutatie. Anderzijds zal een TGFBR1 muismodel worden ontwikkeld. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Anne De Paepe • Paul Coucke
De rol van het antioxidatief ascorbaat-glutathione metabolisme in crosstolerantie van planten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is onderzoeken of veranderingen in het antioxidatief metabolisme belangrijk zijn in crosstolerantie. De stressrespons zal bestudeerd worden op verschillende complementaire niveaus onder meer de ecofysiologische respons, de accumulatie van een aantal specifiek gekozen metabolieten alsook op niveau van expressie genen coderend voor bepaalde van sleutelenzymen. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Roland Caubergs • Nele Horemans
De rol van herinterpretatie bij extinctie op basis van cognitieve, leertheoretische en neurobiologische modellen Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van het onderzoeksproject is het verder uitklaren van de werkingsmechanismen van exposure therapie. De effecten op aandachtsvertekeningen van acquisitie en extinctie van negatief affect met en zonder herinterpretatie zullen gecontrasteerd worden. Vervolgens zal via event related fMRI onderzoek nagegaan worden welke de gelijkenissen en verschillen zijn tussen beide procedures voor wat betreft de betrokken cortico-subcorticale circuits. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Wim Fias • Rudi De Raedt
De immuniteit van internationale organisaties en de rechten van de mens: naar een concept ter verzoening van beide belangen. Universiteit Antwerpen Abstract: De immuniteit van internationale organisaties en de rechten van de mens: naar een concept ter verzoening van beide belangen. Organisaties: • Recht en Ontwikkeling
Onderzoekers: • Koen De Feyter • Didier Pacquée
Studie en ontwerp van geavanceerde geschakelde hoogspanningsversterkers voor vermogen-efficiënte xDSL aanstuurcircuits Universiteit Gent Abstract: Het rendement van huidige xDSL lijn-driver chips is vrij laag door het gebruik van lineaire klasse-AB versterkers. Dit doctoraatsonderzoek beoogt een drastische verhoging van dit rendement door de lineaire versterker te vervangen door een geschakelde klasse-D of multi-niveau versterker, uitgevoerd in een hoogspannings 'smart power' technologie. Ook de introductie van nieuwe hoogperformante IGBT transistoren zal het rendement gevoelig kunnen verbeteren. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • André Van Calster • Jan Doutreloigne
Een biomechanische karakterisatie van het belang van visuele prikkels bij de ogenblikkelijke en de ontwikkelingsgebonden mechanische controle van de bipedale gang bij de mens. Universiteit Antwerpen Abstract: Afferente informatie speelt een belangrijke rol bij het controleren en bijsturen van de bewegingen. Deze informatie is afkomstig van het visuele, het vestibulaire, het tactiele en het proprioceptieve systeem. Visuele informatie speelt een belangrijke rol bij het bewaren van het statisch evenwicht. Tijdens het uitvoeren van een beweging is het echter van belang het dynamisch evenwicht te bewaren. Logischerwijze kan aangenomen worden dat visuele feedback-informatie hierbij van belang is. Daarnaast kunnen bij het uitvoeren van een beweging visuele prikkels ook belangrijk zijn bij het sturen van de bewegingscoördinatie. Bij dit onderzoek willen we aan de hand van biomechanische ganganalyses het effect bestuderen van deprivatie van visuele prikkels op de controle en ontwikkeling van de gang. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Ann Hallemans
Milieuwetgevingsnavigator: aanpassen van de index Stoffen en parameters Universiteit Gent Abstract: Het project heeft tot doel om de index Stoffen en parameters van de Vlaamse milieunavigator te optimaliseren opdat de gebruiksvriendelijkheid ervan verbeterd wordt. Er wordt zowel een analytische als een thematische index ontwikkeld, waardoor de gebruiker hetzij op basis van stoflijsten, hetzij volgens de aard of de gevaarseigenschappen van stoffen gerichte zoekacties kan uitvoeren in de integrale milieuwetgeving. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Greta Van Eetvelde
Evaluatie van de CD4+ T cel respons geïnduceerd door mRNA geëlektroporeerde humane dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Anti-tumor vaccins kunnen toegediend worden als aanvullende therapie samen met conventionele therapieën, of aan patiënten wiens tumorcellen een multi-drug resistent fenotype gekregen hebben, zodat klassieke therapie niet meer baat. Omdat dendritische cellen (DCs) de enige antigen-presenterende cellen van het immuunsysteem zijn die in staat zijn naïeve T lymfocyten te stimuleren, vormen ze ideale kandidaten voor gebruik in kanker immuuntherapie
Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Aude BONEHILL
DE INVLOED VAN INTELLIGENTIE OP DE PRESTATIE IN TAFELTENNIS BIJ ATLETEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING KU Leuven Abstract: De nieuwe richting die men binnen de Paralympische Beweging uitgaat bijhet classificeren van atleten met een beperking is de invoer van een wetenschappelijk onderbouwd classificatiesysteem. Daarbij ligt de klemtoonop het kunnen aantonen van de impact op sportprestatie die rechtstreeksvoortvloeit uit de functiebeperking. Voor atleten met een verstandelijke beperking is er nog zeer weinig gekend over de link tussen hun cognitieve beperkingen en het neerzetten van sportprestaties op elite niveau. Het blijkt uit de literatuur wel duidelijk dat cognitieve vermogens bijdragen tot het excelleren in sport maar de exacte grootte en aardvan dit verband blijft onduidelijk. Wat we zeker weten is dat er geen rechtstreeks lineair verband is tussen intelligentie en sportprestatie. Als dat zo zou zijn zou elke academicus ook topsporter zijn en omgekeerd.Om het verband tussen intelligentie en sportprestatie aan te tonen is het in de eerste plaats nodig om beide begrippen af te bakenen. Intelligentie is Organisaties: • Adapt. Phys. Act. & Psychom. Revalidatie
Onderzoekers: • Yves Vanlandewyck • Debbie Van Biesen
Componentgebaseerde Netwerkarchitectuur Universiteit Gent Abstract: Het project bestudeert technieken voor componentgebaseerd beheer van telecommunicatienetwerken ter bevordering van de gebruikerservaring voor telecommunicatiediensten. Aan de hand van een grondige prestatie-modelering van de componenten en het ontwerp van algoritmen voor de oordeelkundige instantiatie van de componenten, is de doelstelling de optimalisatie van het resource gebruik en kwaliteitservaring voor de eindgebruiker. Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Bart Dhoedt • Filip De Turck
Regulatieve vaardigheden bij vroeggeboren kinderen in het eerste levensjaar Universiteit Gent Abstract: Onderzoek wijst op problemen met regulatieve vaardigheden bij vroeggeboren kinderen en de mogelijke link met minor problemen. In een longitudinaal opzet wordt de link tussen regulatieve vaardigheden op fysiologisch en gedragsmatig vlak onderzocht bij vroeggeboren kinderen in het eerste levensjaar. Dit binnen een sociale en niet-sociale context. De predictieve waarde ten aanzien van de sociaal-communicatieve ontwikkeling wordt nagegaan. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Herbert Roeyers
Ab initio berekeningen van halfgeleider nanokristallen: draden en clusters. Universiteit Antwerpen Abstract: In het dit project worden ab initio totale-energieberekeningen uitgevoerd in het pseudopotentiaal dichtheidsfunctionaaltheorie-formalisme (DFT) voor experimenteel gerealiseerde nanoclusters en nanodraden. Deze aanpak laat toe om op atomaire schaal de structuur van deze halfgeleider nanokristallen te bestuderen, en de elektronische structuur en de ladingsdichtheid van de valentie-elektronen te bepalen. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters • Bart Partoens • Hartwin Peelaers
Invloed van antigeen specifieke immunotherapie op de signaal transductie van basofielen. Universiteit Antwerpen Abstract: De nieuwe doelstellingen en onderzoeksvragen van deze studie zijn het bestuderen van de invloed van antigeenspecifieke immunotherapie op de signaaloverdracht in de basofiel en nagaan hoe de klinisch geobserveerde tolerantie van basofielen tot stand komt. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Didier Ebo • Willem Stevens
Experimentele studie naar de mogelijke oorzaken van heterogeniteit in verbanden tussen ontwikkelingstabiliteit en inteelt in twee verwante vlindersoorten Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt onderzoek naar de bruikbaarheid van kleine ontwikkelingsverschillen tussen de linker- en rechterijde van bilateraal symmetrische kenmerken (zogenaamde fluctuerende asymmetrie, FA) als bio-indicator voor negatieve gevolgen van inteelt t.g.v. habitat versnippering in gematigde en tropische gebieden. Als ecologisch model wordt gekozen voor twee verwante dagvlindersoorten, Pararge aegeria (algemene Europese dagvlinder) en Cymothoe teita (bedreigde Keniaanse endeem). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Een toekomst voor radio-ecologie in Europa (FUTURAE).
Universiteit Antwerpen Abstract: Een toekomst voor radio-ecologie in Europa (FUTURAE). Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust
Sociale-dilemma-spelen van strategische substituten en complementen: experimenten en agent-gebaseerde simulaties. Universiteit Antwerpen Abstract: Sociale-dilemma-spelen van strategische substituten en complementen: experimenten en agent-gebaseerde simulaties. Organisaties: • Algemene economie
Onderzoekers: • Sigrid Suetens • Jacques Vanneste
Uitnodiging buitenlandse onderzoeker voor kort verblijf: Prof. Dr. V. Argyrou Universiteit Gent Abstract: Uitnodiging van prof. V. Argyrou (Hull Univ., UK) voor kort verblijf van 2 maanden: -cultuur en contextualisering, ecologische visie tgo globalisering systematische analyse van parameters in eigen vakgroep en in Hull rond cultuur en context - screening van parallelle voorstellen van ma - afwerking van MSS-verwerking na gezamenlijke workshop op EASA, Bristol Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Hendrik Pinxten
Onderzoek naar het effect van neuro-immune modulatie op afferente zenuwactiviteit tijdens intestinale inflammatie bij de rat. Universiteit Antwerpen Abstract: Inleiding: Ontsteking van de gastro-intestinale tractus leidt tot een verstoring van de motiliteit en symptomen zoals nausea, dyspepsie en diarree. Na uitdoven van de inflammatie persisteren deze klachten bij 30 % der patiënten. Een rol voor de gastro-intestinale innervatie en meer bepaald afferente neuronen word gesuggereerd. Doelstelling: Onderzoeken van de rol van afferente neuronen in de pathogenese van gastrointestinale motiliteitsafwijkingen bij TNBS-geïnduceerde colitis aan de hand van functionele en histologische studies bij de rat. Methoden: In vitro contractiliteitsstudies op geïsoleerde spierstrips enerzijds en peristaltiekmetingen op darmsegmenten anderzijds zullen worden gecombineerd met in vivo bepaling van maaglediging en intestinale transit. Een nieuwe techniek voor het rechtstreeks meten van afferente zenuwactiviteit zal op punt worden gesteld. Dit alles zal histologisch worden onderbouwd met routine en c-fos kleuringen). Werkplan: In een eerste deel zal de rol van synaptische neurotransmissie en extrinsieke afferente neuronen worden nagegaan in vivo en in vitro. Vervolgens zal het belang van ontstekingsmediatoren worden onderzocht. Een derde luik betreft de veranderde expressie van receptoren op afferente neuronen o.i.v. inflammatie. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Benedicte De Winter • Paul Pelckmans • Heiko Ulrik De Schepper
Een computationeel onderzoek van de Purkinjecellaag van de kleine hersenen. Universiteit Antwerpen Abstract: Een computationeel onderzoek van de Purkinjecellaag van de kleine hersenen. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter • Reinoud Maex
Luchtweginfecties in de huisartspraktijk : naar een evidence-based beleid. Universiteit Antwerpen Abstract: Voor talrijke problemen waarmee in de eerste lijn wordt geconsulteerd, ontbreekt harde evidentie om het beleid te onderbouwen. Daarenboven bestaat er een probleem om beleid gebaseerd op voorhanden onderzoeksbewijs te implementeren in de dagelijkse praktijk. Dit leidt in beide gevallen tot suboptimale patiëntenzorg en misbruik van de beschikbare middelen. Luchtweginfecties zijn hiervan een goed voorbeeld (Coenen S. Antibiotica voor hoesten in de huisartspraktijk [Proefschrift]. Universiteit Antwer- pen 2003). Voor lage luchtweginfectie (LLWI) ontbreekt eenduidige evidentie betreffende de effectiviteit van antibiotica. Bovendien laat het onderzoeksbewijs niet toe patiënten te identificeren die (geen) baat zouden hebben van een behandeling met een antibioticum. Voor middenoorontsteking met effusie (OME) bieden antibiotica een erg geringe winst. Aan de andere kant is er wel relevante onderbouwing van de algemene effectiviteit van heelkunde bij OME. In dit verband echter is er een zwakke selectiviteit gedocumenteerd bij de verwijzingen van huisartsen naar neus-, keel-, oor-specialisten (NKOs). Het huidige onderzoeksproject wil bijdragen aan de ontwikkeling van interventies om de voorspellende waarde van OM verwijzingen te verhogen en om pragmatische keuzes in verband met het gebruik van antibiotica voor alle patiënten met LLWIs en voor belangrijke klinische subgroepen patiënten met LLWIs te bevorderen. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Samuel Coenen • Herman Goossens • Paul Van Royen
Zorgtrajecten van etnisch-culturele minderheden in de verslavingszorg Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek heeft de bedoeling zorgtrajecten van autochtone en allochtone alcohol- en druggebruikers te vergelijken en verschillen op het vlak van de toegang tot, participatie aan en retentie in diverse verzorgingsinstellingen en de gespecialiseerde verslavingszorg op te sporen. Daarnaast wordt nagegaan welke factoren en werkingsmechanismen het zorgtraject van etnisch-culturele minderheden (kunnen) bemoeilijken of stimuleren, en in welke mate.
Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Eric Broekaert
Evolutie van vrouwelijk kleurpolymorfisme bij waterjuffers (Odanata, Zygoptera). Universiteit Antwerpen Abstract: Polymorfismen komen in de natuur zeer algemeen voor. Bij vele soorten waterjuffers worden meerdere discrete vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties waargenomen. Het vrouwelijke fenotype dat qua lichaamskleur en soms ook qua gedrag op het conspecifieke mannetje lijkt wordt andromorf genoemd, terwijl het gynomorfe fenotype duidelijk verschillend van het mannetjes en andromorfen. Recent onderzoek geeft aan dat de expressie van een kleurvorm genetisch bepaald is en dat selectieprocessen een belangrijke rol spelen bij hun coëxistentie. Huidige adaptieve hypothesen veronderstellen dat een conflict tussen de seksen aan de basis ligt van dit vrouwgelimiteerd polymorfisme bij waterjuffers. Meer in detail worden vrouwtjes teveel lastiggevallen door paarlustige mannetjes en dit zou leiden tot differentiële fitness-kosten voor andro- en gynomorfen. Het hoofddoel van dit onderzoek is beter inzicht te verwerven in het voortbestaan en de evolutie van vrouwelijke kleurvormen bij waterjuffers. Er wordt voornamelijk aandacht besteed aan de volgende 4 aspecten: ¿Hoewel dit een cruciale assumptie vormt, ontbreekt het aan studies die testen of het conflict tussen de seksen effectief leidt tot vormspecifieke fitness-kosten. Deze vraag wordt op experimentele wijze onderzocht door kleurvormen, ondergebracht in vliegkooien, bloot te stellen aan een verschillend aantal copulaties en verschillende gradaties van mannelijk lastigvallen. Vervolgens wordt nagegaan wat de effecten hiervan zijn op levensduur en fecunditeit. Tevens wordt het mannelijk lastigvallen van vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties gekwantificeerd. Finaal wordt nagegaan of het vrouwelijk gedrag varieerd onder verschillende densiteiten en frequenties. ¿Spatiale en temporele variatie in de frequentie van de vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties zal gekwantificeerd worden. Dit gebeurd aan de hand van een gestandaardiseerde methodiek, door middel van observaties in afgebakende transecten of door een uniforme vangsttechniek met een insectennet. ¿Verschillen in lichaamskleur en/of gedrag spelen een belangrijke rol in de thermische ecologie van een soort. Algemeen warmen donkere individuen sneller op dan lichtere waardoor ze meer actief (bvb. ontwijken predatoren, rijpen van eieren) kunnen zijn bij minder geschikte weersomstandigheden wat uiteindelijk leidt tot een fitnessvoordeel. In dit kader zal ik de thermische karakteristieken van mannetjes en de vrouwelijke kleurvormen bestuderen onder experimentele condities en in hun natuurlijke populatie. ¿Hypothesen suggereren dat de vrouwelijke kleurvormen verschillen in kosten en baten bij verschillende omgevingsomstandingheden met als gevolg dat hun fitness variabel is. Ik zal het bestaan van variatie in fitness bestuderen onder wijzigende populatiecondities (gedurende een volledig vliegseizoen). Er wordt geopteerd voor het bepalen van verschillende conditiematen (korte en lange termijn) zodat de conditie tijdens verschillende fasen in het leven van een individu kunnen ingeschat worden. De lichaamslengte en de ontwikkelingstabiliteit (fluctuerende assymetrie) weerspiegelen de conditie van het individu tijdens het larvale stadium (lange termijn). De aanwezige energiereserves van het individu geven een maat voor de huidige voedingsstatus die gevoelig is aan variabele omgevingsomstandigheden (korte termijn). Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen • Jessica Hélène Leo Christine Bots
Procesevaluatie "zorgnet zelfmoordpreventie". Universiteit Antwerpen Abstract: Het Zorgnet Zelfmoordpreventie pilootproject is in 2006 in de Logo Antwerpen-Noord opgezet om de huisartsen nauwer te betrekken bij de opvolging van personen die een suïcidepoging hebben ondernomen of een verhoogd suïciderisico hebben. In het onderzoek wordt het pilootproject na één jaar werking geëvalueerd. Daartoe werden drie focusgroepgesprekken georganiseerd, waaraan een brede waaier van hulpverleners deelnam, en gebeurde de analyse door middel van NVivo7. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Herman Meulemans
Betrouwbare en efficiënte software voor multivariate hypergeometische functies. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is om betrouwbare en efficiënte software te ontwikkelen voor een bepaald soort van speciale functies, namelijk multivariate hypergeometrische functies. Deze vormen uitbreidingen naar meer dimensies van de klassieke Gauss-hypergeometrische functie en de veralgemeende hypergeometrische functie. In het bivariate geval onderscheidt men de vier Appellfuncties, die behoren tot de lijst van vierendertig Hornfuncties (bivariate hypergeometrische reeksen van orde twee) en de Kampé de Férietfuncties (die een willekeurig aantal parameters kunnen bevatten). Voor een willekeurig aantal veranderlijken vormen de Lauricellafuncties het bekendste voorbeeld. Organisaties: • Computationele wiskunde
Onderzoekers: • Annie Cuyt • Joris Van Deun
Ontwikkeling van innovatieve diagnostische tests voor humane Afrikaanse trypanosomiase op basis van synthetische peptiden. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is de ontwikkeling van een eenvoudige, snelle en accurate test voor diagnose van T.b. gambiense slaapziekte met een hoge gevoeligheid en specificiteit en gebaseerd op synthetische peptiden. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Liesbeth Van Nieuwenhove
Klinische, elektrofysiologische en moleculair genetische karakterisatie van HMSN type II en intermediaire vormen van CMT. Universiteit Antwerpen Abstract: Klinische, neuropathologische en moleculair genetische karakterisering van erfelijke axonale en intermediaire neuropathieën namelijk Hereditaire Motorische en Sensorische Neuropathie (HMSN II), Hereditaire Motorische Neuropathie (HMN) en Hereditaire Sensorische en
Autonome Neuropathie (HSAN) met als doel het maken van gedetailleerde genotype-fenotype correlaties. Deze zijn van belang bij het opstellen van diagnostische richtlijnen en bij het oriënteren van verdere genetische en celbiologische studies naar de ziektemechanismen die spelen bij erfelijke aandoeningen van het perifere zenuwstelsel. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Peter De Jonghe • Kristl Claeys • Jonathan Baets
Energiegewassen op landbouwgronden aangerijkt met zware metalen. Universiteit Hasselt Abstract: Verontreinigde oppervlakte met zware metalen leidt tot onaanvaardbare concentraties in voeder- en voedselgewassen. Doel van studie : toepassing van industriële teelten evalueren als economisch alternatief voor landbouwers werkzaam op historisch verontreinigde landbouwterreinen. Het huidige project belicht agronomische aspecten met bijzondere aandacht voor de houtige teelten die een houtige energiedrager opleveren. Landbouwteelten komen eveneens aan bod. In het werkprogramma worden 5 luiken belicht : 1) Land- en bosbouwtechnisch luik 2) Milieutechnisch luik 3) Socio-economische studie 4) Evaluatie van de naverwerking 5) Onderzoek naar draagvlak binnen de landbouwsector en mogelijke knelpunten. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD
Polyonverzadigde vetzuren en antioxidantia in de zeugenvoeding: overdracht van zeug naar big en invloed op dierprestaties Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt nagegaan wat de invloed is van het gehalte en de verhouding van verschillende polyonverzadigde vetzuren, in combinatie met antioxidantia, in de voeding van zeugen tijdens de dracht en de lactatie op de zoötechnische prestaties van zeugen en biggen. Via deze weg zullen aanbevelingen geformuleerd worden naar de specifieke voederbehoefte voor de zeugen. Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Sarah De Smet
Synthese en biologische evaluatie van nucleoside hydrolase inhibitoren als trypanocide verbindingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project onderzoekt een nieuw doelwit in het onderzoek naar trypanocide geneesmiddelen. Het maakt deel uit van een project over de therapeutische mogelijkheden van het enzym "nucleoside hydrolase" (NH), uitgevoerd door onze onderzoeksgroep en de onderzoeksgroep "Ultrastructuur" van de VUB (Prof. J. Steyaert). NH splitst de N-glycosidische binding van nucleosiden en maakt deel uit van de "salvage pathway", verantwoordelijk voor de biosynthese van purine nucleotiden. Het project kadert in de validatie van dit enzym als doelwit bij de ontwikkeling van antiparasitaire verbindingen en spitst zich toe op trypanosomaal NH. NH lijkt een aantrekkelijk doelwit in de ontwikkeling van trypanocide verbindingen: o de "purine salvage pathway" is essentieel voor het overleven van trypanosoma. (El Kouni, M.H., Pharmacology & Therapeutics, 2003, 99, 283) o NH komt niet voor bij mammalia. o NH komt wel voor bij bacteriën maar de "purine salvage pathway" is daar niet essentieel. Organisaties: • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Achiel Haemers • Koen Augustyns • Maya Berg
Opleiding bevoegdheden en inspectiemethodes, basisbeginselen van het strafrecht en het Wetboek inzake Strafvordering, inclusief verhoortechnieken Universiteit Gent Abstract: De opleiding houdt volgende prestaties in: de ontwikkeling van een syllabus en powerointpresentatie die de basisbeginselen van het strafrecht en de strafvordering verduidelijken het geven van de opleiding de ontwikkeling van een test de correctie van de test inclusief het deponeren van de testresultaten en eventuele feedbackrapporten. De volgende thema's worden behandeld: de strafwet het misdrijf nadere analyse van de constitutieve bestanddelen van een aantal misdrijven vorderingen die uit het misbedrijf voortvloeien de rechten van verdediging in strafrechten het vooronderzoek in strafzaken en het onderzoek ter terechtzitting. Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Philip Traest
Empirisch onderzoek naar de determinanten van nauwkeurigheid van tijdsduurschattingen in time-driven activity-based costing Universiteit Gent
Abstract: De doelstelling is na te gaan welke de determinanten zijn van nauwkeurigheid van tijdsduurschattingen in tijdsvergelijkingen in time-driven activity-based costing. Onderzocht wordt in welke mate de nauwkeurigheid beïnvloedt wordt door de complexiteit van de activiteit en of deze invloed varieert met de bevragingsmethode en de ervaring met de activiteit. Op basis van een grondige literatuurstudie zullen hypothesen geformuleerd worden die getest zullen worden via computerondersteunde laboratoriumexperimenten. Organisaties: • Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering
Onderzoekers: • Werner Bruggeman • Mario Vanhoucke
Ontwerp volgens grenstoestanden van modulaire constructies met stijve schaalelementen in cementcomposiet. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Probleemstelling In het kader van duurzaam ontwerpen, wordt steeds vaker gestreefd naar een minimum aan materiaal. Klassieke constructies benutten een belangrijke hoeveelheid materiaal, enkel voor het dragen van het eigengewicht. Lichtgewicht constructies kunnen hiervoor een alternatief bieden. Ook kunnen de afmetingen geoptimaliseerd worden door zoveel mogelijk in de meest efficiënte belastingstoestand van uniforme spanning te werken. Echter, sollicitatie in druk leidt tot knikgevaar, en sollicitatie in trek tot uitwendige verankeringsproblemen. Organisaties: • Mechanica van Materialen en Constructies • Geografie
Onderzoekers: • Tine TYSMANS • JAN WASTIELS
Identificatie van susceptibiliteitsgenen voor complexe vormen van slechthorendheid. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit project is een beter inzicht te verkrijgen in het ontstaan van complexe vormen van gehoorverlies, meer bepaald ouderdomsslechthorendheid (ARHI: Age-Related Hearing Impairment) en lawaai-geïnduceerd gehoorverlies (NIHL: Noise-Induced Hearing Loss), door de identificatie van de betrokken genetische factoren. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Lutgart Van Laer • Guido Van Camp
De rol van "Betalingen voor Milieudiensten" voor een duurzaam waterbeheer in Midden-Amerika. Universiteit Antwerpen Abstract: Zoals in andere ontwikkelingslanden staan de watersystemen in Centraal Amerika onder sterke druk; die druk wordt veroorzaakt door een gebrek aan integraal waterbeheer en zwakke publieke instituties. In de context van een aantal pilootprojecten in de regio, wil het project onderzoeken of en in welke mate het concept van "Betalingen voor Milieudiensten" mogelijkheden biedt om hieraan te remediëren door de introductie van marktprincipes. Organisaties: • Armoede en welzijn als kenmerk van lokale institutionele processen
Onderzoekers: • Johan Bastiaensen • Gert Van Hecken
Grondige studie van de rol van matrix metalloproteinase 8 (MMP-8) en andere MMPen in endotoxemie en immuniteit Universiteit Gent Abstract: Endotoxemie ligt aan de basis van septische shock, nog steeds goed voor honderdduizenden doden per jaar wereldwijd. Er is dringend nood aan betere therapeutica die sepsis bij patienten kunnen genezen. Wij richten ons op de rol van een familie van proteasen, de matrix matalloproteinasen (MMPen), meer bepaald o pMMP8, in endotoxemie en sepsis. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Claude Libert
Detecteren van anomalieën in koolstofopslag en klimaat en hun spatio-temporele samenhang in terrestrische ecosystemen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstellingen van dit onderzoeksproject zijn: (1) het identificeren van anomalieën in het klimaat zoals bv. hittegolven, droogtes, koude periodes etc.; (2) het identificeren van anomalieën in de C-fluxen van de fotosynthese- en respiratie van terrestrische ecosystemen en (3) het relateren van de geobserveerde anomalieën in de C-flux aan klimaatanomalieën. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Sebastiaan Luyssaert
Messiaen weerspiegeld, ontwikkeling van een metamodel voor muzikale analyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Belangrijk voor een goede muziekuitvoering is een grondig inzicht in hoe de compositie die je wil spelen 'in elkaar steekt'. Echter, sinds het begin van de 20e eeuw ontwikkelen componisten hoe langer hoe meer hun eigen muzikale taal, vaak zelfs verschillend van compositie tot compositie, zodat je uiteindelijk over haast evenveel modellen moet gaan beschikken als er composities zijn. Vandaar dat we op zoek willen gaan naar een bruikbaar metamodel voor muzikale analyse. Dit 'universele' analysemodel zou - als een soort instapmodel - moeten toelaten een willekeurige compositie te benaderen zónder voorkennis van hoe het gemaakt is. Aan de hand van een aantal (te ontwikkelen) onderzoekscriteria zou dit model dan meteen in staat moeten zijn aan te wijzen met welk van de bestaande analysemodellen de compositie in kwestie het best verder wordt uitgediept. Hiervoor willen we gebruik maken van de nieuwste inzichten in zo uiteenlopende disciplines als linguïstiek, wiskunde en artificiële intelligentie. Om zo een dieper inzicht te verwerven in het wezen van de muziek als kunstvorm. Organisaties: • Adaptieve Systemen Groep • Computationele Modelering Lab
Onderzoekers: • Bernard MANDERICK • RUBEN HILLEWAERE
Ontwikkeling en evaluatie van een recombinant vaccin tegen malaria bij het rund veroorzaakt door Theileria parva. Universiteit Antwerpen Abstract: `East coast fever' (ECF) is een door teken overdraagbare ziekte veroorzaakt door de complexe protozoaire parasiet Theileria parva. Deze met Plasmodium spp. verwante parasiet veroorzaakt een hoge mortaliteit van runderen in grote gebieden van Oost en Centraal Afrika. De sporozoieten van T. parva infecteren de B- en T-lymfocyten waarop de gastheer via een cytotoxische T-cel (CTL) respons reageert. Deze cellulaire CD8P+P immuunreactie bij ECF is zeer sterk en waarschijnlijk door een beperkt aantal antigenen bepaald, in tegenstelling tot de zwakke en complexe immuunreactie in het geval van Plasmodium. Een van die antigenen is (mogelijk) gelegen in de polymorfisch immunodominante molecule (PIM), een membraaneiwit dat door een `single copy' gen wordt gecodeerd en overvloedig aanwezig is in het pathogene schizontstadium. Vaccins die samengesteld zijn uit recombinante eiwitten zijn dikwijls zwak immunogeen en moeten daarom samen toegediend worden met zogenaamde adjuvantia. Zelf-assemblerende partikels die gekoppeld zijn aan specifieke antigenen kunnen de toelevering van deze antigenen aan antigen presenterende cellen bevorderen en eveneens als adjuvans fungeren van de gecoëxpresseerde eiwitten. Hepatitis B core antigen (HBcAg) is zo een drager- en immunostimulerende molecule die bestaat uit 180 subeenheden die elk een `spike' vormen. Door insertie van een antigen in deze `spikes' worden de immunologische eigenschappen van de core overgedragen op het insert. In de loop van dit project zullen recombinante hybride partikels van HBcAg en het getrunceerde PIM van T. parva aangewend worden als vaccin in runderen. Zo zal getest worden of het gebruik van HBcAg als dragermolecule een relevante cellulaire immuniteitsreactie opwekt met het oog op verdere toepassingen met betrekking tot de mens en zal een bijdrage geleverd worden aan de ontwikkeling van een veilige immunisatietechniek voor ECF. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Michiel Etienne Janssens
Onderzoek naar de structuur en het werkingsmechanisme van de cytoplasmatische kanaalpoort bij spanningsgevoelige K+kanalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Een spanningsgevoelig K+ kanaal bestaat uit vier individuele ¿-subeenheden die een centrale iongeleidende kanaalporie omsluiten. Iedere subeenheid bestaat uit 6 membraan-overspannende ¿-helices (S1-S6) met een porielus (P-lus) tussen S5 en S6. Het positief geladen S4 segment vormt met bijdrages van S2 en S3 het spanningsgevoelige domein dat als potentiaal sensor functioneert. De cytoplasmatische kanaalpoort die de kanaalporie afsluit bevindt zich in het C-terminale deel van S6. Een verandering in de membraanpotentiaal veroorzaakt een conformatieverandering van S4 wat wordt vertaald in het openen of sluiten van de kanaalpoort. Het exacte mechanisme van deze koppeling is nog niet volledig opgehelderd maar de recentelijke 3D-kristalstructuur van het spanningsgevoelige K+ kanaal Kv1.2 van rat ondersteunt de hypothese dat de cytoplasmatische S4-S5 linker als een mechanise hefboom functioneert. De focus van dit project is om een beter inzicht te krijgen in het werkingsmechanisme van de koppeling en de beweging van de cytoplasmatische kanaalpoort bij spanningsgevoelige K+ kanalen. Specifieke doelstellingen: 1. Welke kanaalregio's vormen het koppeling mechanisme tussen S4 en kanaalpoort? 2. Mechanisme van kanaalopening ophelderen.¿¿¿¿ Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Alain J F E Labro
Moleculaire Biologie van Inflammatie/transgene technologie in de muis Universiteit Gent Abstract: In mijn BOF/ZAP functie zal ik onderzoek verrichten naar de moleculaire biologie van acute, systemische inflammatie, zoals ingeleid door endotoxines (lipopolysacchariden, LPS) of cytokines zoals TNF. Aandacht wordt vooral besteed aan de rol van proteasen en bepaalde transcriptiefactoren, en dit door onderzoek te verrichten in genetisch gemanipuleerde muizen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Claude Libert
De voorspellende waarde van biochemische parameters waaronder aminozuren en aminozuuranalogen voor de prognose van een acuut ischemisch cerebrovasculair accident. Universiteit Antwerpen Abstract: We wensen praktisch toepasbare parameters te identificieren voor een gerichte selectie van de individuele patiënt met een beperkt risico op complicaties en een significante kans op een voordelig effect van behandeling met thrombolyse en in de toekomst misschien neuroprotectie. In het kader van een ruimer wetenschappelijk initiatief rond CVA onderzoeken wij in dit project of bepaalde aminozuren en aminozuuranalogen in plasma of serum en cerebrospinaal vocht (CSV) bij patiënten met een acuut ischemisch CVA een voorspellende waarde hebben voor: 1. de discriminatie tussen transiënte cerebrale ischemie (waarvoor behandeling met thrombolyse uiteraard niet aangewezen is) en CVA. 2. de differentiatie tussen de subtypes van CVA volgens de TOAST-criteria, gezien de optimale behandeling kan verschillen naar gelang het subtype van CVA. 3. de omvang van het CVA. 4. het risico op hemorrhagische omvorming, zowel spontaan als na behandeling met thrombolyse. 5. het risico op vroegtijdige neurologische deterioratie. 6. het risico op maligne cerebrale oedeemvorming. 7. het risico op epilepsie. 8. de functionele status en mortaliteit 1 jaar na het ischemische CVA. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Raf Brouns
Uitwerken van een publicatie over "onderwijseconomie" en "economie van migratie" en het onwikkelen van een theoretische bijdrage over theocratie. Universiteit Antwerpen Abstract: Valorisatie van vroeger onderzoeks- en onderwijswerk op gebied van onderwijseconomie en economie van migratie en investering in een nieuw onderzoeksthema namelijk economie van religie. Organisaties: • Algemene economie
Onderzoekers: • Walter Nonneman
Do clothes make the man? Three essays on choice and possession in relation to consumers' self-concept. KU Leuven Abstract: Het menselijke zelf-concept is een idee een verzameling gepercipieerde attributen van zichzelf. Literatuur toont aan dat bezittingen en consumptiekeuzes een belangrijke positie nemen in het opbouwen en weergeven van dit zelfconcept. Keuzes vormen een concrete illustratie van een abstract zelfbeeld, zeker als die keuzes leiden tot het op diuurzame wijze vastleggen van dit zelfbeeld in de band met een bezitting. Dit doctoraat situeert zich in de interactie tussen bezittingen, consumentenkeuzes en het zelfconcept. In een eerste essay herinterpreteren we bezit in het kader van construal level theorie om aan te tonen dat bezittingen psychologisch nabij zijn tot hun eigenaars. In een tweede essay, en gegeven de band tussen consumentenkeuzes en het zelfconcept, vinden we dat het aanbevelen van onze keuzes aan anderen een bron van bedreiging voor het zelfbeeld kan zijn als deze aanbevelingen niet worden opgevolgd. In een laatste essay vinden we dat een keuzesituatie op zich bedreigend kan zi Organisaties: • OG Marketing Leuven
Onderzoekers: • Luk Warlop • Siegfried Dewitte • Bart Claus
Europeanisering en politieke partijen: een vergelijkend onderzoek naar de rollen en functies van transnationale partijconferenties. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project bouwt verder op het onderzoek naar de relatie tussen christendemocraten en conservatieven in de EVP. Het theoretisch kader wordt verder uitgewerkt in de richting van de transnationale partijvorming. Tegelijkertijd wordt het aantal partijfamilies uitgebreid van één naar drie waardoor het onderzoek een uitgesproken comparatief karakter krijgt. Zowel het theoretisch kader als het comparatief perspectief zijn noodzakelijk om datgene te kunnen analyseren wat zich binnen deze Party Summits afspeelt: de transpositie van nationale partijpolitieke en ideologische tegenstellingen op het niveau van de EU. Organisaties: • Burgerschap, gelijkheid en diversiteit (CED)
Onderzoekers: • Guido Dierickx • Steven Van Hecke
Ouderbetrokkenheid als determinant van leerprestaties en welbevinden van leerlingen in het lager onderwijs Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksvoorstel heeft globaal twee theoretisch-fundamentele doelstellingen: (1) een psychmetrische kwaliteitsbepaling van ouderbetrokkenheid en (2) theorievorming omtrent antecedenten van ouderbetrokkenheid en ouderbetrokkenheid als determinant van leerprestaties en welbevinden van leerlingen in het lager onderwijs. Hiertoe wordt een steekproefkader van 600 gezinnen met kinderen in 60 klassen in de derde graad uit 30 scholen samengesteld, waarbij verschillende actoren bevraagd worden. Organisaties: • Vakgroep Onderwijskunde
Onderzoekers: • Johan van Braak
Process optimization for 3D plotting of scaffolds for vascular tissue engineering Hogeschool Gent Abstract: This recently started PhD research is situated in the area of scaffolding for Tissue Engineering applications. Using a specially designed 3D plotter, porous biodegradable tubular scaffolds will be developed that are eventually destined to serve as scaffold structures for the growing of prosthetic blood vessels. Meant to replace native arteries in function, they must be designed so that they exhibit sufficient burst strength and anisotropic elastic-mechanical properties, as well as the ability to be completely perfused by fluids. They must also degrade in the body at a controlled rate whilst the new tissue forms. Design will be optimized by choice of materials and iterative modelling of the porosity (pore geometry and size as well as interconnectivity). The scaffolds will be evaluated under pulsatile conditions – thus mimicking the in vivo environment as closely as possible. The results of these tests will serve as feedback for the three-dimensional design of the structures. Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Mechanica
Onderzoekers: • Kim Ragaert • Ludwig Cardon
Ontwikkeling van reportergen beeldvorming voor MRI en BLI opvolging van migratie en overleving van getransplanteerde mesenchymale en neurale stamcellen na traumatisch hersenletsel bij muizen. Universiteit Antwerpen Abstract: Stamceltransplantatie na neurotrauma is een veelbelovende onderzoeksrichting in huidig biomedisch onderzoek. Echter, er is weinig gekend over effectieve migratie en overleving van getransplanteerde stamcelpopulaties op plaats van trauma. Dit project beoogt de ontwikkeling van genetisch gemodificeerde adulte en embryonale stamcelpopulaties die na transplantatie in getraumatiseerde muis hersenen opgevolgd kunnen worden via MRI en BLI. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Peter Ponsaerts
Discrete-tijd-wachtlijnmodellen met sessiegebaseerde aankomststromen Universiteit Gent Abstract: Het project heeft tot doel de studie aan te vatten van een nieuwe (generische) klasse van wachtlijnmodellen, waarvan verwacht wordt dat zij beter dan bestaande modellen in staat zullen zijn de prestaties te voorspellen van b.v. webservers, celgebaseerde mobiele netwerken en gelaagde telecommunicatieprotocollen. Het betreft hier met name een klasse van discrete-tijd-wachtlijnmodellen met sessiegebaseerde aankomststromen, waarbij de pakketten die aankomen in een buffer van een communicatienetwerk afkomstig zijn van meerdere gebruikers die elk slechts gedurende een eindige periode (of sessie) actief zijn. Het innovatieve van het project is dat de structuur van de sessies expliciet in de modellering van de trafiekstromen wordt opgenomen. Organisaties: • Vakgroep Telecommunicatie en informatieverwerking
Onderzoekers: • Herwig Bruneel
Seksuele selectie in hermafrodiete landslakken (Gastropoda, Pulmonata, Succineidae). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project maakt gebruik van de landslak Succinea putris om een aantal recente hypothesen te testen rond seksuele selectie en 'spermtrading' bij hermafrodiete dieren: 1) individuen schatten de kwaliteit van hun partner in zelfs tijdens de kopulatie, 2) individuen veranderen de fysiologie van hun partner om hun fertilizatiekansen te verhogen, 3) individuen alloceren meer naar mannelijke organen bij hogere populatiedensiteiten en 4) reciproke sperma-overdracht leidt niet noodzakelijk tot reciproke bevruchting. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Kurt Jordaens
Chlorofyl fluorescentiebeelvorming van planten blootgesteld aan biotische en abiotische stressoren in een toekomstig klimaat. Universiteit Antwerpen Abstract: Chlorofyl (chl) a fluorescentie heeft reeds bewezen een geschikte techniek te zijn voor de studie van stressresponsen bij planten. Omdat chl fluorescentie op complexe wijze gerelateerd is met processen in fotosynthese verschaffen fluorescentiemetingen gedetailleerde informatie over de integriteit en kwantumefficiëntie van fotosysteem II (PSII). De overkoepelende doelstelling van deze studie is het karakteriseren van veranderingen in primaire fotochemische processen van verschillende plantensoorten in functie van de meest voorkomende stresssituaties (milieuen omgevingsstress) en dit zowel onder de huidige als toekomstige klimaatsomstandigheden (global change). Door dit te doen binnen een groot experiment waarbij meerdere stressoren afzonderlijk en in combinatie worden opgelegd, kan ondergezocht worden welke mechanismen gemeenschappelijk, respectievelijk specifiek, zijn voor de respons van planten t.o.v. verschillende stressoren. Objectieven: - Karakteriseren van de veranderingen in kwantumefficiëntie van fotosysteem II (PSII) in relatie tot afzonderlijke en gecombineerde stressoren onder huidige en toekomstige klimaatscondities voor verschillende plantensoorten - Een beter inzicht krijgen in de processen van niet-fotochemische quenching door dit te bestuderen onder verschillende stress- en klimaatscondities binnen hetzelfde experiment - Patronen en variatie van fotochemische efficiëntie binnen een individueel blad koppelen aan een bepaalde stressor en nagaan of de patronen verschillend zijn onder huidige en toekomstige klimaatsomstandigheden - Onderzoeken of chl fluorescentiesignalen onder alle omstandigheden een goede indicatie geven van de werkelijke fotochemische capaciteit Dit onderzoek zal kaderen binnen een groot experiment in onze onderzoeksgroep. De doelstelling van die grootschalige studie is nagaan of ecosystemen en de verschillende afzonderlijke plantensoorten voldoende resistent zullen blijven aan verschillende stressoren onder toekomstige klimaatsomstandigheden. Meer specifiek wilt men onderzoeken of de dosis-respons relaties voor de stressoren wijzigen en of er synergistische of antagonistische effecten optreden tussen de verschillende stressoren. Grasland mesocosmossen (eenheden van bodem + vegetatie) zullen in PVC-containers geplaatst worden binnen computer-gestuurde, doorzichtige groeikamers waarvan de helft de huidige CO2 concentraties en luchttemperaturen volgt en in de andere helft toekomstige condities worden gesimuleerd. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Birgit Gielen • Reinhart Ceulemans
De invloed van individuele morfologische verschillen en groei op de motorische ontwikkeling van bipedaal stappen bij de mens. Universiteit Antwerpen Abstract: Alleen stappen is ongetwijfeld één van de belangrijkste motorische ontwikkelingen van een kind in zijn eerste levensjaren. Deze vaardigheid wordt geleerd in een periode waarin het lichaam in volle groei is. Eerder onderzoek binnen de onderzoeksgroep Functionele morfologie van de Universiteit Antwerpen bracht reeds in beeld hoe kinderen tussen 1 en 2 jaar omgaan met de uitdaging om te stappen. Er is echter nog weinig geweten over de invloed van groei op de ontwikkeling van het stappatroon. De doelstelling van dit onderzoek is om de invloed na te gaan van individueel morfologische verschillen en ontogenetische veranderingen van het morfotype tijdens de kindertijd op de controle en maturatie van het gangpatroon. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Marleen Van Dam
De rol van de diversiteit, functionaliteit en densiteit van het macrobenthos op het functioneren van een zeebodem Universiteit Gent Abstract: Via een experimentele benadering (zowel in het 'veld' - de Noordzee als in mesocosmos situaties in het labo) zullen verschillende bodemgemeenschappen van de Noordzeebodem worden onderzocht naar de rol in onder de microbiële verwerking van de bodem.
Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Onderzoek naar de mogelijkheid tot functioneel en histologisch herstel van beschadigd zenuwweefsel na ruggenmergtrauma bij rat: modulatie door in vivo implantatie van in vitro getransfecteerde adulte mesenchymale en embryonale stamcellen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit doctoraal onderzoek is nagaan of functioneel en histologisch herstel na ruggenmergtrauma bij de rat versneld of verbeterd kan worden door stamceltherapie, al dan niet in combinatie met kooiverrijking en chondroitinase behandeling. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Peter Ponsaerts • Mark Willy Emma Ronsyn
Specificatiemechanismen van de germinale lijn bij de acoel Isodiametra pulchra Universiteit Gent Abstract: De algemene doelstelling van dit project is een inzicht te verkrijgen in de rol die stamcellen spelen bij de ontwikkeling van de germinale lijn bij de acoel Isodiametra pulchra. Dit mechanisme vormt immers de basis van de scheiding tussen germinale en somatische cellen. Voor dit onderzoek zal gebruik gemaakt worden van onder meer transmissie-elekctronenmicroscopie en immunohistochemie. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Huysseune
Chemotherapie tijdens zwangerschap: pharmacokinetiek en korte en lange termijn effecten op de neonaat. KU Leuven Abstract: Het doel van dit onderzoek is het nakijken van transplacentair transport van chemotherapeutica, de mogelijke verschillen in kinetiek tussen zwangere en niet zwangere vrouwen en de effecten van het gebruik van chemotherapeutica tijdens de zwangerschap op de moeder en het kind.Dit wordt zowel in een preklinisch model (muizen, bavianen) als in een klinische studie onderzocht.Het onderzoek naar het transplacentair transportgebeurt door simultane bloedafnames bij de foetus en de moeder op bepaalde tijdstippen na intraveneuze toedieningen van chemotherapeutica, in een muis en baviaanmodel.Voor de vergelijking van farmacokinetische parameters van chemotherapeutica bij zwangere en niet zwangere vrouwen, worden zowel bij zwangere als niet zwangere vrouwen reeksen bloedstalen afgenomen over de eerste 48 uur na chemotherapietoediening (bij bavianenen in klinische studie). Op basis van de plasma-dosages op de verschillende tijdstippen worden farmacokinetische parameters berekend en de resultaten Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Frédéric Amant
Synthese van x-GalCer analogen met een verbeterd selectiviteitsprofiel voor anitumorale activiteit Universiteit Gent Abstract: Recent werd aangetoond dat bepaalde geglycosyleerde ceramide-analogen (vb. x-galactosylceramide) in staat zijn NKT-cellen te stimuleren tot de productie van IFN-y (Th-1-respons) en IL-4 (Th2 respons). Voor bepaalde aandoeningen is het nuttig om analogen te ontwikkelen, die geen aanleiding geven tot simultane inductie van IL-4 en IFN-y. Dit project beoogt de ontwikkeling van x-galactosylceramide-analogen die een gepolariseerde respons induceren (Th1>Th2) en bijgevolg een beter profiel vertonen voor antimorale activiteit. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Serge Van Calenbergh
Modelleren van de grondwater-oppervlaktewater interfaze. Universiteit Antwerpen Abstract: Modelleren van de grondwater-oppervlaktewater interfaze. Organisaties: • Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers: • Piet Dfe Seuntjens • Joke Meynendonckx
Een kwispelende reflectie. De hond als drager van culturele betekenis en spiegel van mentaliteit, 16de - 19de eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek wenst na te gaan hoe de hond, als archetypisch gezelschapsdier, de maatschappelijke evoluties doormaakt en hoe de soms snel veranderende culturele context zich reflecteert in hoe de hond aanzien en behandeld wordt. Hoe evolueert de hond als gezelschapsdier van de vroegmoderne tijd tot eind 19de eeuw? Wat is zijn culturele betekenis? Welke waarden en denkbeelden met een puur menselijke, maatschappelijke oorsprong weerspiegelt hij? Hoe verhoudt de hond zich in het (veranderende) concept van gezelschapsdier, met een uiteindelijke "commodificatie" tot gevolg? Hoe kan men hem plaatsen in een evoluerende houding ten opzichte van de natuur in het algemeen? Hoe plaatst men dit in de context van het spanningsveld tussen mens en natuur? Tenslotte, wat vertelt het evoluerende beeld van de hond ons over de veranderende mentaliteit in een stedelijk beleid. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Tom De Roo
Middelengebruik bij de Antwerpse studentenpopulatie. Universiteit Antwerpen Abstract: In de loop van 2005 werd via de elektronische leeromgeving Blackboard een grootschalige enquête uitgevoerd naar het middelengebruik bij de studenten van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen. Meer dan 5.500 studenten stuurden een ingevulde enquête terug. De uitgebreide databank wordt verder geanalyseerd en er wordt een rapport geschreven, waarbij veel aandacht wordt geschonken aan de bruikbaarheid van de resultaten voor het opstellen van een drugpreventiebeleidsplan voor het Antwerpse hoger onderwijs. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal
Theoretische studie van de moleculaire structuur en elektronische eigenschappen van organische moleculen in de gasfase en in zelf-geassembleerde monolagen Universiteit Hasselt Abstract: De hoofdbedoelingen van dit project bestaan erin (1) de relaties tussen de moleculaire en elektronische structuren (of eigenschappen) van polycyclische aromatische koolwaterstoffen van belang voor het maken van dunne organische filmen met hoge dragermobiliteiten te onderzoeken, (2) de drijvende krachten en processen te bestuderen die betrokken zijn bij de nucleatie en kristallisatie van deze verbindingen op kristallijne oppervlakken van verwante moleculen of op zelf-geassembleerde monolagen van alkyltrichlorosilanen met ab initio quantum mechanische technieken evenals met computationeel meer haalbare Moleculaire Mechanische methoden, en (3) om in detail de interface te bestuderen tussen de kristallijne dunne filmen van deze verbindingen en deze zelf-geassembleerde monolagen via één-deeltje Greense functie berekeningen van de ionisatiespectra van model clusters of moleculen, en deze berekeningen te vergelijken met experimentele (XPS, UPS, EMS, PIES, ) metingen. Organisaties: • Centrum van Moleculair en Materiaal Modelleren
Onderzoekers: • Michael DELEUZE
Numerieke simulaties van een inductief gekoppeld plasma gebruikt voor etstoepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is het verkrijgen van een beter inzicht in een inductief gekoppeld plasma (ICP) van Cl2 gas en het etsproces van dit plasma op een Si en Si/Si3N4 oppervlak, om de toepassing van plasma-etsen in de halfgeleiderindustrie te optimaliseren. Om dit doel te realiseren wensen we zowel het plasma (ICP) als het etsproces te beschrijven via numerike simulaties. Organisaties: • Plasma, Laser Ablatie en Oppervlakte-modellering (PLASMANT)
Onderzoekers: • Annemie Bogaerts
Preklinische studie naar de combinatie van nieuwe chemotherapeutica en radiotherapie in het kader van de optimalisatie van kankerbehandelingsmethodes. Universiteit Antwerpen Abstract: Preklinische studie naar de combinatie van nieuwe chemotherapeutica en radiotherapie in het kader van de optimalisatie van kankerbehandelingsmethodes. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken • Cindy Simoens
FWO Visiting Postdoctoral Fellowship. (Kees BATENBURG, Nederland) Universiteit Antwerpen Abstract: FWO Visiting Postdoctoral Fellowship. (Kees BATENBURG, Nederland) Organisaties: • Visielab
Onderzoekers: • Brigitte Verdonk • Dirk Van Dyck
Een model-georiënteerde aanpak van problemen in de filosofie van de sociale wetenschappen Universiteit Gent Abstract: Recente ontwikkelingen omtrent het modelbegrip binnen de wetenschapsfilosofie bieden nieuwe mogelijkheden voor toegepast onderzoek op modellen in de sociale wetenschappen, i.c. economie en politieke wetenschappen. Mijn doel is niet alleen om deze verder te onderzoeken, maar ook om ze te gebruiken bij het ontwikkelen van nieuwe visies op traditionele problemen in de sociale wetenschappen, zoals realisme, reductionisme, wetten en verklaring. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Erik Weber
Adaptatie van Beta Cel Massa aan Verhoogde Metabole Behoeften. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Situering Onderzoek in het VUB-Diabetes Research Center heeft aangetoond dat de pancreatische beta cel populatie een functionele heterogeniteit vertoont. Deze vaststelling steunt op een reeks in vitro studies op adulte rat beta cellen waarin intercellulaire verschillen werden beschreven op morfologisch, metabool/moleculair en functioneel vlak. Een heterogeniteit voor de cellulaire glucose-gevoeligheid werd ook teruggevonden in humane beta cel preparaten. De fysiologische relevantie van deze observaties wordt geïllustreerd door recent werk waarin behandeling van ratten met glibenclamide -een hypoglycemiërend farmacon- een verschuiving veroorzaakte in deze heterogeniteit met ontstaan van een beta cel fenotype dat de in vivo en in vitro functionele responsen verklaart. Werkhypothese en doelstelling
De pancreatische beta cel populatie bestaat uit verschillende fenotypes die wijzigen met de differentiatie graad en leeftijd van de cellen en met hun omgevingsfactoren. Ze vormen subpopulaties die verschillen in capaciteit tot proliferatie, in levensduur en in secretoire respons op diverse fysiologische regulatoren. Hun respectievelijke aantallen zijn bepalend voor de capaciteit van de totale beta cel populatie om de metabole controle te handhaven onder uiteenlopende condities. Dit vereist niet alleen cellen die snel en adequaat antwoorden op acute regelaars van de insuline secretie, maar ook cellen die de beta cel massa kunnen aanpassen aan de noden. Wij gaan ervan uit dat één of meerdere subpopulatie(s) beta cellen verantwoordelijk is voor cel hernieuwing, en dat deze kan worden geactiveerd om een netto toename in beta cellen te genereren bij chronisch verhoogde behoeften zoals tijdens obesitas en andere toestanden van insuline resistentie. Het bestaan van dergelijk(e) fenotype(s) wordt ondersteund door de groei in beta cel massa die werd vastgesteld in transplanten van geselecteerde pancreascellen. Dit project heeft tot doel deze fenotypes te identificeren en te karakteriseren, en hun regeling te bestuderen. Gegevens uit dit onderzoek kunnen bijdragen tot programma's die diabetes willen genezen door transplantatie of regeneratie van beta cellen. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • Bart DENYS • DANIEL PIPELEERS
Genetische algoritmes voor de niet-parametrische inversie van gravitationele lenzen Universiteit Hasselt Abstract: Dit contract betreft een overbruggingsbeurs binnen het onderzoeksinstituut EDM voor de periode 01.10.2006 tot 30.09.2007. Dit project zal uitgevoerd worden door Jori Liesenborgs rond het topic "Genetische algoritmes voor de niet-parametrische inversie van gravitationele lenzen". Het project zal verlopen onder de bepalingen zoals gesteld in voorliggend contract. Organisaties: • Expertisecentrum voor Digitale Media • Expertisecentrum voor Digitale Media
Onderzoekers: • Eddy FLERACKERS • Philippe BEKAERT
Invloed van inspanning op mobilisatie en functie van endotheliale progenitorcellen bij chronisch hartfalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van de studie is te onderzoeken of fysieke inspanning de mobilisatie en functie van circulerende EPC's bij patiënten met CHF beïnvloedt. Hierbij wordt zowel het effect van een éénmalige maximale inspanning als van een trainingsprogramma (uithoudings- versus gecombineerd uithoudings- weerstands training) bestudeerd. Daarnaast zal nagegaan worden welke factoren deze vrijzetting beïnvloeden. De interesse gaat vooral naar homingfactoren, oxidatieve stress en NO. Om een betere differentiatie van interfererende factoren toe te laten worden ook gezonde vrijwilligers van verschillende leeftijdscategorieën en met verschillende risicoprofielen voor coronarialijden in het onderzoek betrokken. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Viviane Conraads • Christiaan Vrints • Dirk R Van Bockstaele • Emeline Van Craenenbroeck
Couture Norine: de belichaming van de Belgische avant-garde, 1918-1952. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project wil voor het eerst een grondige studie bieden van het couturehuis Norine. Daarbij wordt niet exclusief gekozen voor één invalshoek of methode, maar wordt juist getracht de complexiteit van het fenomeen te vatten. Aangezien er weinig onderzoek voor handen is waarop kan worden voortgebouwd, zal de studie in eerste instantie het nodige 'feitenmateriaal' moeten bevatten: de beperkte biografische informatie over het koppel Van Hecke-Deschryver moet worden aangevuld en een chronologisch overzicht over de opkomst en ondergang van het modehuis moet worden geboden. Eveneens dient een overzicht te worden opgesteld van alle bekende ontwerpen en creaties, wat toelaat om de stijlevolutie te schetsen. Daarnaast is het de bedoeling te beschrijven welke plaats Norine bekleedde binnen de Belgische en internationale wereld van de artistieke avant-garde én binnen de wereld van de mode. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Henk de Smaele • Nele Bernheim
Methodiekontwikkeling en opleiding coaches in het kader van het begeleidingsproject gemeenten ikv decreet decreet lokaal sportbeleid. (ISB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Methodiekontwikkeling en opleiding coaches in het kader van het begeleidingsproject gemeenten ikv decreet decreet lokaal sportbeleid. (ISB) Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Landbouwers en de markt in Vlaanderen, 1750-1900. De markt in de Vlaamse rurale samenleving, de commercialisering van de landbouw en de strijd om de markt, tijdens de overgang van een traditionele naar een geïntegreerde economie Universiteit Gent Abstract: Centraal in dit onderzoek staat de concrete 'markt', i.e. de specifieke plaats waar (wekelijks) landbouwproducten werden verkocht en gekocht. Dergelijke markten functioneerden anders en hadden een andere 'functie' dan vaak wordt aangenomen. Dit onderzoek bekijkt de markt op een geïntegreerde manier (economisch, politiek, sociaal), om zo de rol van dit mechanisme in de Vlaamse rurale maatschappij beter begrijpen. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Eric Vanhaute
Modellering van nanostructuren en klassieke clusters. Universiteit Antwerpen Abstract: De hoofdthema's van het onderzoeksproject zijn de studie van de structurele en elektronische eigenschappen van nanostructuren en klassieke clusters. Hoewel beide thema's op het eerste zicht geen verband houden met elkaar is er toch een belangrijk raakvlak: beide zijn computationeel erg zware problemen. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters • Bart Partoens
De invloed van emoties op de besluitvorming in sociale dilemma's. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek put uit inzichten in de economie, psychologie, en neurowetenschappen om te begrijpen waarom besluitvorming vaak afwijkt van speltheoretische verwachtingen. Het specifieke doel is om met fMRI de tussenliggende rollen van emotionele en rationele subsystemen in de hersenen te belichten wanneer mensen een coöperatieve of competitieve strategie kiezen in een sociaal dilemma. De rol van persoonlijkheid en de context van het dilemma wordt mee onderzocht. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Carolyn Declerck • Paul Parizel • Christophe Boone
Filosofische implicaties van de sensorimotorische benadering van perceptie: kleur, ruimte en sensorische substitutie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft de exploratie van de filosofische implicaties van de sensorimotorische contingentie theorie over perceptie en perceptueel bewustzijn. Drie domeinen die centraal staan zijn: kleur, ruimte en sensorische substitutie. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Erik Myin
Van monadologie to nomadologie - een systematische en vergelijkende discussie van Gilles Deleuzes concept van de plooi Universiteit Gent Abstract: Mijn doelstelling is bij te dragen aan de Deleuze-receptie door een systematische bespreking van zijn weinig gerecipieerde boek over Leibniz en in het bijzonder zijn concept van de plooi in relatie tot de fenomenologie en het constructivisme. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Freddy Mortier • Bart Vandenabeele
Probalitische formulering van de invloed van confomiteitscontrole op de sterktedistributie van beton en op het veiligheidsniveau van betonconstructies aan de hand van Bayesiaanse updatingstechnieken Universiteit Gent Abstract: Het doel van het onderzoek is de statistische achtergrond van conformiteitscriteria voor beton en betonfamilies op een fundamentele manier te karakteriseren, het filtereffect prbabilistisch te formuleren, de invloed op het veiligheidsniveau te kwantificeren en na te gaan hoe de gefilterde sterktedistributie kan toegepast worden bij de evaluatie van bestaande betonconstructies. Hierbij wordt systematisch gebruik gemaakt van Bayesiaanse updatingstechnieken. Organisaties: • Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers: • Luc Taerwe
Ontwikkeling van nieuwe peptidenconjugaten voor radiomerking. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project handelt over de synthese van gestabiliseerde radiogemerkte peptiden die kunnen gebruikt worden in de nucleaire oncologie voor de diagnose en therapie van verschillende kankertypen. Tot op heden spitste dit onderzoek zich voornamelijk toe op de ontwikkeling van radiofarmaca gebaseerd op stabiele analogen van neurotensine voor de diagnose van pancreas carcinoma. De analogen werden telkens gemerkt met 99mTc (CO)3 via een tridentaat histidine chelator (NaHis)Ac. Het neurotensine analoog dat beschikt over de beste farmacokinetische eigenschappen wordt momenteel klinisch geëvalueerd. Tijdens dit project stellen we ons doel de opgedane ervaring verder uit te bouwen naar andere targeting peptiden zoals bombesine, rhabdomyosarcoma binding peptide en GnRH, de famracokinetische eigenschappen van deze peptiden te optimaliseren door gebruik te maken van carbohydratatie, en alternatieve aanhechtingen van de van histidine tridentaat chelator te ontwikkelen die problemen van refioselectieve reacties moet verbeteren. Zo zullen oa een aantal triazool analogen, die eenvoudig te synthetiseren zijn via de Sharpless' click chemie, worden geëvalueerd voor het gebruik ervan als chelatoren voor 99mTc. Naast diagnotische toepassingen die gebruik maken van 99mTc worden tevens therapeutische toepassingen beoogd door de aanwending van de 188/186 Re, 67Cu, en 177 Lu radionucliden met hun geschikte chelatoren (NaHis)Ac, CPTA, DOTA, ... De keuze van het meest geschikte radionuclide voor therapie zal gebeuren op basis van de beste combinatie tussen devervaleienschappen en farmacologische eigenschappen van het peptide analoog. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Veronique MAES
Hoe beïnvloeden wetlands het transport van Si doorheen rivierbekkens? Een studie naar biologische Si retentie en recycling. Universiteit Antwerpen
Abstract: De doelstelling van dit project is de onbestudeerde retentie en recycling van Si in wetlands na te gaan, een essentiële, ontbrekende schakel in ons begrip van de globale Si-cyclus. De onderzoekshypothese stelt dat retentie van Si in wetlands afhankelijk is van het overstromingsregime (hogere overstromingsfrequentie geeft hogere potentiële retentie van BSi), de draineringscapaciteit (efficiëntere drainering geeft hogere recycling-capaciteit) en het vegetatietype. Hoewel deze hypothese eerder werd geformuleerd (Clarke 2003), is ze nooit experimenteel nagegaan. Menselijke activiteiten die leiden tot een gewijzigde Si-N-P ratio kunnen het functioneren van wetlands in de biogeochemische Si-cyclus potentieel beïnvloeden. Het belang van de mens wordt onderzocht door het uitvoeren van parallelle experimentele studies in de antropogeen beïnvloede Demervallei en de nagenoeg "pristiene" Bierbzavallei (Polen). Binnen dit kader wordt ook onderzocht of bepaalde fracties BSi preferentieel gerecycleerd worden. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Eric Struyf
Leuven Materials Research Centre. Geïntegreerde aanpak en strategische valorisatiestimulering van innovatief multidisciplinair materiaalonderzoek. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Structurele Materialen
Onderzoekers: • Karel Van Acker • Ignace Verpoest • Patrick Wollants • Paula Moldenaers • Jan Carmeliet • André Vantomme • Jan Elsen • Jean-Pierre Kruth
Identificatie van genen verantwoordelijk voor complexe vormen van slechthorendheid via statistische en genetischepidemiologische technieken. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit project is het ontrafelen van de genen betrokken bij complexe slechthorendheid (ouderdomsslechthorendheid, lawaaidoofheid, otosclerose). Meer specifiek wordt een statistische en genetisch-epidemiologische analyse verricht van genetische data, verzameld via high-throughput genotyperings van grote verzamelingen proefpersonen. Enkelvoudige SNP associaties, gengen interactie en gen-omgevingsinteracties worden getest. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Erik F P Fransen • Guido Van Camp
Lokale metrisch gegenereerde theorieën. Universiteit Antwerpen Abstract: 1)Classificatie van lokale en globale metrisch gegenereerde theorieën. 2)Verfijnde classificatie van lokale theorieën. 3)Studie van invarianten in bepaalde lokale theorieën. 4)Relevantie van nationaal en internationaal onderzoek in de categorische topologie. Organisaties: • Fundamentele Wiskunde
Onderzoekers: • Robert Lowen • Anneleen Van Geenhoven
Angiogenesis and portal hypertention studied by intravital microscopy of liver and peritoneoum Universiteit Gent Abstract: Portale hypertensie is een gevreesde complicatie van patienten met levercirrose. Angiogenese is één van de mechnismen waarbij collateralen geïnduceerd door portale hyperensie ontstaan. In een in vivo muismodel zal deze angiogenese in lever en peritoneum en de invloed van medicatie hierop bestudeerd worden. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Hans Van Vlierberghe
Karikaturen en karakters Hogeschool Gent Abstract: As opposed to related concepts as irony (Booth 1974) and parody (Hutcheon 1985), caricature largely remains a yet to be studied notion in literary scholarship. This is partly due to the term itself; which stems from pictorial arts, where it has long been the subject of study (Gombrich & Kris 1941). Nevertheless, the word ‘caricatura’ was used, even shortly after its coinage in 17th century Italy, to refer to related phenomena (Barasch 1971). In France, Diderot used both ‘caricature’ and ‘charge’ in his Encyclopédie (1751) as pictorial and literary concepts. After the mid-19th century, when amateur historian and collector Thomas Wright wrote his influential A History of Caricature and Grotesque in Literature and Art (1865), the word took root as a literary concept denoting the satirical-comical characterization in the works of such writers as Dickens and Balzac. The present doctoral thesis aims to give a literary-theoretical description of the concept of caricature in the novel, starting from the observation that, from its inception in the 18th century on, the novel has been an all too determinate genre. As a relatively new and popular form of art it tries to establish itself in accordance with the prevailing neo-classicist poetics. On the other hand, the enormous formal liberty it provokes leads to what Michaël Bachtin (1934) labelled ‘heteroglossia’, i.e. a coexisting of different varieties of language within one linguistic code. In the use of caricature in the novel elements are to be found rooted in didactic, allegorical and satirical literature; in classical instructions about the humorous oration or learned wit in Aristotle, Cicero and Quintilian; contemporary speculation about the role of imagination and the comical (indebted, once more, to the classics) in essays by Dryden, Akenside and Shaftesbury; the 17th century tradition of theophrastic character writing;
the pictorial caricature, most notably the enormous influence of Hogarth’s ‘moral subjects’; the example of Rabelais and Cervantes; the multitude of ‘lower’ genres, such as the burlesque and transvestism, thriving in particular in English theatre. This part of our study does not aim to render an exhaustive description of the historic influence of these traditions on the literary caricature. We would rather focus on uncovering a number of underlying principles that keep reappearing in the implementation of these traditions in the novel. For we must not forget that the use of these ‘lower’ genres in a literary text is often a means, never an end. There always remains, apart from the wit of an author, or the satirical sketch of a character, the question of the function of this device in the overall narrative; in the presentation of the story; in the tale the author wishes to convey to his readership. Questions such as these will be dealt with in a next part of our study where will analyse the internal organisation and narrative functions of caricature in the structure of the novel by focusing on the works of Henry Fielding, Tobias Smollett and Laurence Sterne. For this we will make use of the insights in character description from structural and rhetorical narratology (Hamon; Booth; Phelan; Sternberg). Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten
Onderzoekers:
Navicularii et negotiantes. De Romeinse maritieme economie in de Keizertijd Universiteit Gent Abstract: De Romeinse staat was verantwoordelijk voor de aanvoer van levensmiddelen. Voor het transport sloot de overheid contracten af met navicularri. Over deze navicularii, hun maatschappelijke en individuele achtergrond is weinig geweten. Via opgravingen bij MOnte Testaccio kan men meerdere navicularii identificeren en een nieuwe interpretatie geven aan de Romeinse economische organisatie en de onderlinge afhankelijkheid van de provincies. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Johnny Devreker
Positionele klonering en karakterisering van nieuwe dementiegenen. Universiteit Antwerpen Abstract: De belangrijkste oorzaken van dementie zijn de neurodegeneratieve hersenaandoeningen zoals Alzheimer en frontotemporale dementie. Genetische factoren spelen een grote rol en in sommige families segregeert dementie als een autosomaal dominante aandoening. Door positionele klonering in deze families heeft men reeds 5 dementiegenen geïdentificeerd. Niet alle patiënten met familiale dementie hebben een mutatie in deze genen zodat andere, nog ongekende dementiegenen moeten bestaan. Dit project heeft als doel het identificeren van nieuwe dementiegenen door positionele klonering in genetisch bezwaarde dementiefamilies. Dit zal bijdragen tot de kennis van de biochemie van dementie en ontwikkeling van een therapie. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Ilse Anne-Maria Leo Gijselinck
Evolutie van craniale morfologie in hagedissen: optimaal ontwerp of historisch fenomeen ? Universiteit Antwerpen Abstract: De schedelstructuur bij zoogdieren wordt door velen aangehaald als een klassiek voorbeeld van een optimaal ontwerp. Naarmate er echter meer experimentele data verschenen bleek echter dat, in tegenstelling tot de voorspellingen van heel wat theoretische modellen, de schedel bij zoogdieren helemaal niet zo 'optimaal' ontworpen was. Verassend genoeg is er echter bijzonder weinig geweten over het belang van mechanische optimalisatie van de schedelstructuur bij niet-zoogdieren. Hagedissen vertonen bijvoorbeeld veel meer variatie in schedelstructuur dan de meeste andere groepen vertebraten. In eerste instantie lijkt het echter aannemelijk dat deze variatie in schedelstructuur wel degelijk gerelateerd is aan de functionele eisen die aan de schedel gesteld worden. Om inzichten te verwerven in de bouw en functie van een mechanische structuur moeten de krachten die op de structuur uitgeoefend worden, alsook de vervormingen en spanningen die daardoor ontstaan nauwkeurig gemeten kunnen worden. Hiervoor kan er gebruikt gemaakt worden van rekstrookjes (Eng. strain gauges) die de locale vervormingen van het beenelement kunnen meten en, indien op de juiste manier gecalibreerd, inzichten kunnen verschaffen over de krachten die hiervoor verantwoordelijk zijn. In dit projekt zal door middel van de meting van de vervorming van de schedel bij hagedissen getest worden of het ontwerp gerelateerd is aan een functie tijdens de voedselopname. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Functionele oligosachariden en peptiden uit plantenzaden KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Jan Delcour • Kristof Brijs • Willem Broekaert • Christophe Courtin
Meetkundes die verwant zijn met enkelvoudige Suzuki groepen Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt een diepgaande meetkundige studie van de enkelvoudige groepen van gemengd type van karakteristiek twee. Door de natuurlijke meetkunde te beschouwen en te karakteriseren via axiomastelsels en via karakteristieke eigenschappen verkijgen we meer informatie over en inzicht in deze mysterieuze groepen. De meetkunde in kwestie zijn alle van rang 1 en 2, en omvatten de Ree-Tits veralgemeende achthoek. Organisaties: • Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers: • Hendrik Van Maldeghem
Reductie- en symmetrieaspecten in de geometrische mechanica Universiteit Gent Abstract: De term Geometrische Mechanica refereert naar de toepassing van technieken en resultaten uit de differentiaalmeetkunde op de studie van klassieke mechanische systemen. Binnen de context van geometrische mechanica bestuderen we enkele aspecten van symmetrieen voor Lagrangiaanse en niet-holonome mechanische systemen. Organisaties: • Vakgroep Wiskundige natuurkunde en sterrenkunde
Onderzoekers: • Willy Sarlet • Frans Cantrijn
Wederzijdse erkenning in het kader van de Europese justitiële samenwerking in strafzaken: ruimte voor een pijleroverschrijdende benadering? Universiteit Antwerpen Abstract: In het proefschrift zal het onderzoek naar aard, inhoud en draagwijdte van de wederzijdse erkenning in het kader van de Europese justitiële samenwerking in strafzaken centraal staan.Bij dit onderzoek zal bijzondere aandacht worden besteed aan de verhouding tussen het wederzijdse erkenningsbegrip zoals zich dit in het kader van de interne markt heeft ontwikkeld, en de betekenis van dit concept voor het Europees strafrecht. Op meerdere vlakken staan de schotten tussen de drie Unie-pijlers vandaag onder druk. De Europese Grondwet voorziet zelfs in de afschaffing van de pijlerstructuur. In dat licht beschouwd, en gelet op het belang van de wederzijdse erkenning in de verschillende Europese beleidsdomeinen, lijkt het vandaag meer dan ooit interessant om dat principe van wederzijdse erkenning aan een pijleroverschrijdend onderzoek te onderwerpen. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Johan Meeusen • Christine Janssens
Studie van de structuur en functie van de nieuwe leden van de globine superfamilie. Universiteit Antwerpen Abstract: Studie van de structuur en functie van de nieuwe leden van de globine superfamilie. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Sylvia Dewilde • Luc Moens
Plasticiteit van de humane exocriene pancreas Vrije Universiteit Brussel Abstract: Insuline-afhankelijke diabetes vormt een interessant doelwit voor regeneratieve geneeskunde of celvervangingstherapie. Immers, de ziekte wordt gekenmerkt door een tekort aan insuline-producerende betacellen, en beta-celtransplantatie kan voor genezing zorgen (1). Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • JESSY LARDON
De impact van het internet als informatie- en communicatiemedium op de zorgverstrekker-ouder-relatie op neonatale intensieve zorgeneenheden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Actuele visies en beleidsstandpunten in de gezondheidszorg hanteren impliciet een normatief beeld over de ideale patiënt: een patiënt die proactief en medeverantwoordelijk is in het beslissingsproces, met een grote betrokkenheid in zijn/haar gezondheidstraject. De beschikbaarheid van informatie dient het de patiënt mogelijk te maken een actieve deelnemer te worden in zijn/haar gezondheidsproces. Wetenschappelijke studies suggereren dat het internet als bron van gezondheidsinformatie een verschuiving kan bevorderen in de arts-patiëntrelatie van het paternalistisch model naar een consumeristisch model waarbij de patiënt alles beslist. Er ontbreekt echter een geïntegreerd model omtrent de beweegredenen van patiënten om via internet gezondheidsinformatie op te sporen en te gebruiken en de impact op machtsverhoudingen tussen patiënt en zorgverstrekker. Vergelijkbaar met de visies betreffende patiëntgecentreerde zorg in de algemene gezondheidszorg, wordt in de neonatale setting geijverd voor een familiegecentreerd model van zorgvoorziening. Eenvoudige toegang tot informatie gerelateerd aan de toestand van hun kind, zowel informatie bestemd voor professionelen als deze bestemd voor leken, is één van de principes van familiegecentreerde zorg. Er is echter nog geen onderzoek uitgevoerd naar de rol van het internet als mogelijke pijler van informatieoverdracht en als beslissingsondersteunend instrument. Het gebruik van het wereldwijdeweb als informatie- en communicatiemedium op de ouder-zorgverstrekker-relatie verdient de nodige aandacht. In verschillende ziektestadia varieert de zorgsetting, net zoals het zorgaanbod en de zorgverstrekkers. Verschillende stadia en omstandigheden binnen een ziektetraject zullen vermoedelijk leiden tot een verschillende soort en intensiteit van het zoek- en informatiegedrag. Daar bestaat nu geen wetenschappelijk gefundeerde kennis rond. Dit onderzoek heeft tot doel een inzicht te verwerven in de rol van het internet als informatie- en communicatiebron op de beleving van de ouders doorheen de verschillende ziektestadia en fasen, en dit zowel tijdens als na de opname op een neonatale intensieve zorgeneenheid. Hierbij zal de aandacht tevens gevestigd worden op de ouder-zorgverstrekker-relatie. Een voorlopige classificatie van het ziektetraject en indicaties over het gebruik van informatie- en communicatiemiddelen in dat ziektetraject zal worden opgesteld op basis van literatuuronderzoek, verkennende interviews met experten en een prospectief, verkennend kwalitatief onderzoek bij een beperkte groep ouders van NICU-kinderen. Via kwantitatieve dataverzameling zal het gebruik van internet als informatie- en communicatiemedium door ouders van NICU-kinderen en de groeps- en individuele kenmerken van deze ouders worden geanalyseerd. Een verdere validatie en aanvulling op de eerste analyses en theorievorming zal gebeuren door middel van vervolg diepte-interviews. Om de sociale constructie van de ouder-zorgverstrekker-relatie duidelijk in kaart te brengen zal zowel de houding van de ouder als deze van de zorgverstrekker worden bevraagd. De interviews zullen worden geanalyseerd aan de hand van de richtlijnen van Strauss en Corbin (grounded theory) en Miles en
Huberman. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS • Sofie DE ROUCK
Verdere ontwikkeling en optimalisering van het REST-systeem (Remote Explosive Scent Training). Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar de toepassing van Remote Explosive Scent Detection (REST) met behulp van Afrikaanse hamsterratten. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Ronald Verhagen
Studietijd: een kernvariabele in actief en zelfstandig studeren Universiteit Hasselt Abstract: Het succes van een onderwijsleerproces hangt af van een veelheid van factoren. Onderzoek naar de invloed van studietijd op studieresultaten en de invloed van andere variabelen hierbij is nog erg schaars. Ervaring in het begeleiden van studenten wijst uit dat studietijd een belangrijke invloed kan hebben op de studieresultaten. Dit onderzoek heeft tot doel om een model te ontwikkelen en te valideren inzake studietijd, studieresultaten en andere betrokken variabelen. Gerelateerde variabelen betreffen zowel studentkenmerken (vb. geslacht, leeftijd, vooropleiding) als onderwijskenmerken (vb. opleidingsaanbod, onderwijsvormen, evaluatie). De afhankelijke variabele - studieresultaten - wordt bestudeerd op verschillende analyseniveaus: per opleidingsonderdeel, per set van opleidingsonderdelen, per trimester en per academiejaar. Als tussenliggende variabelen wordt onder meer gekeken naar de spreiding van de studietijd over een bepaalde periode, alsook naar de totale studietijd voor de gekozen periode. Voor de ontwikkeling van het model wordt een literatuurstudie verricht. Verder worden bestaande datasets geanalyseerd en worden nieuwe data verzameld en onderzocht. De dataverzameling omvat onder meer de elektronische registratie van de studietijd door studenten. Daarnaast wordt gepoogd om het model zowel empirisch als praktisch te valideren. Dit behelst onder andere een toetsing van predicties vanuit het model met nieuwe empirische gegevens, alsook testen op verschillende opleidingsonderdelen en richtingen. De praktische validering impliceert de implementatie en opvolging van bevindingen uit het onderzoek in het onderwijsleerproces. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Gedragswetenschappen - Leerprocessen
Onderzoekers: • Christiane MASUI • Johan BROECKMANS • Geert MOLENBERGHS
The English musical Renaissance KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Theologie en Religiewetensch.
Onderzoekers: • Pieter Bergé
Kwaliteitsbeoordeling van digitaal educatief materiaal over professionele schrijfvaardigheid (QUADEM). Universiteit Antwerpen Abstract: The objective of the present project is to develop a method for Quality Assessment of Digital Educational Materials (QuADEM) in the area of professional and academic writing skills. It is our experience that many institutions have been developing digital educational materials that do not fully explore the possibilities of the online environment, both in the design and implementation processes. Often educational materials developed 'for paper' are copied into a digital environment without being fully adapted to this new learning context. In the present project we want to establish a method to assess the quality of digital educational materials aking into account a multiple set of perspectives. Drawing on a number of new modules that will be developed and implemented for specific niches of business, academic and technical (foreign) language writing, the present project will result in a procedure that should enable the participating institutions to add a 'quality label' to the materials they develop for their writing centers. Although the Quality Method is developed in the context of (professional) writing education, the aim of the present project is to develop a method that is transferable to other domains of online learning because of its generic character. The project will result in a detailed quality procedure to effectively and efficiently evaluate digital learning modules. The Quality Method will be supported by the publication of a book as well as by the development of a web based administration tool to guarantee an easy implementation of the quality circle. To explore the relevant components of the Quality Method we set out to integrate a wide range of different perspectives on quality assessment, different methods for assessing quality, different facilitating tools and different materials. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Luc Van Waes
Wederzijdse interacties tussen CD4 CD25 regulatorische T cellen en myeloïde dendritische cellen en hun impact op antitumorvaccinaties gebaseerd op dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Anti-tumor vaccins kunnen toegediend worden als aanvullende therapie samen met conventionele therapieën, of aan patiënten wiens tumorcellen een multi-drug resistent fenotype gekregen hebben, zodat klassieke therapie niet meer baat. Omdat dendritische cellen (DCs) de enige antigen-presenterende cellen van het immuunsysteem zijn die in staat zijn naïeve T lymfocyten te stimuleren, vormen ze ideale kandidaten voor gebruik in kanker immuuntherapie. Er werd reeds aangetoond dat mature DCs die epitopen afkomstig van tumor geassocieerde antigenen (TAAs) presenteren, een antigen specifieke anti-tumor respons kunnen opwekken. Om dit te kunnen bewerkstelligen, dienen de DC zowel CD8+ CTL als CD4+ Th1 cellen op te wekken. Naast Th1 cellen bestaan nog andere types CD4+ cellen, nl. Th2 en Treg, die preferentieel niet zouden mogen
opgewekt worden door het DC vaccin. In het eerste luik van dit project zullen we nagaan welk type CD4+ T cellen preferentieel wordt geïnduceerd door mRNA geëlektroporeerde DCs gegenereerd en gematureerd m.b.v. verschillende protocols om uiteindelijk de CD4+ respons te kunnen richten naar een Th1 fenotype. In het tweede luik van dit project willen we onderzoeken of de inductie van CD4+ T cellen effectief onontbeerlijk is voor de inductie van een efficiënte CD8+ T cel respons. Samenvattend willen we dus nieuwe DC generatie protocols karakteriseren die aanleiding geven tot een betere anti-tumor respons. Enerzijds kan dit gebeuren door een betere CD4+ T cel polarisatie zodat de immuunrespons gericht wordt naar een Th1 type zonder de gelijktijdige inductie van Th2 of Treg cellen. Anderzijds kan dit gebeuren door de inductie van een efficiëntere CD8+ T cel respons in de afwezigheid van CD4+ T cel hulp waardoor nefaste CD4+ T cel responsen kunnen vermeden worden. Deze nieuwe DC-types kunnen dan gebruikt worden in nieuwe klinische studies. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Joeri AERTS
Gezamenlijke optimalisering van klantensegmentatie en marketingcommunicatieacties met het oog op het maximaliseren van de klantenwaarde op lange termijn Universiteit Gent Abstract: Met dit project wensen we enerzijds te onderzoeken welke klantensegmenten geïdentificeerd kunnen worden in termen van loyaliteit. Anderzijds willen we nagaan welke efficiënte marketingcommunicatieacties dienen te worden ondernomen naar deze segmenten toe met het oog op waardemaximalisatie van de klant op lange termijn. Het vernieuwende is dat beide aspecten geïntegreerd worden in één analyse door middel van optimalisatietechnieken. Organisaties: • Vakgroep Marketing
Onderzoekers: • Dirk Van den Poel
Leesfilm KU Leuven Abstract: In Leesfilm wordt de dialectiek tussen beeld en woord onderzocht, vertrekkend vanuit een eigen praxis in experimentele film. In die praxis delen de beeld- en woordlaag dezelfde tijd- en ruimtedimensie, er vindt echter ook een ontkoppeling of disjunctie plaats: de woordlaag is niet de 'eigen' tekst van het beeld, maar in de eerste plaats een tekstlaag 'los' van het beeld. Werken in die disjunctie is een moeilijke evenwichtsoefening: in dit 'multiversum' van beeld en woord werken de twee verschillende codes op een verschillende manier in op de verbeelding van de toeschouwer.Doel van het onderzoek is verschillende mogelijke formules te creëren voor een beeld-woordsyntaxis. Hiertoe wordt een dubbele strategie gebruikt, waarbij experiment, empirie en theorie in elkaar haken. De eerste methode is de ontwikkeling van experimentele werken waarin bewegend beeld en woord gecombineerd worden: leesfilms. Elke component afzonderlijk wordt daarbij gedacht en gecreëerd vanuit de verschillende betro Organisaties: • Faculteit Theologie en Religiewetensch.
Onderzoekers: • Jan Baetens
Rechterlijke controle op internationale overeenkomsten gesloten door de Europese Gemeenschap Universiteit Gent Abstract: Het Europees Hof van Justitie beschikt over twee categorieën rechterlijke bevoegdheden tav internationale overeenkomsten. De eerste betreft de adviezen voor de sluiting van een akkoord (a priori) en de tweede de interpretatie en/of geldigheid van een gesloten akkoord (a posteriori). Dit doctoraatsproject onderzoekt de institutionele problemen die door deze procedures gesteld worden en poogt hun interdependentie te analyseren. Organisaties: • Vakgroep Europees Recht
Onderzoekers: • Marc Maresceau
Beschermingsduur na hepatitis B vaccinatie: uitgebreide statistische modellering van lange-termijn opvolggegevens, mogelijke beïnvloedende factoren en het verband tussen humoraal en cellulair immuunantwoord. Universiteit Antwerpen Abstract: Beschermingsduur na hepatitis B vaccinatie: uitgebreide statistische modellering van lange-termijn opvolggegevens, mogelijke beïnvloedende factoren en het verband tussen humoraal en cellulair immuunantwoord. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme • Koen Van Herck
Blokkerende verzamelingen in eindige projectieve ruimten en in codeertheorie Universiteit Gent Abstract: Blokkerende verzamelingen spelen een centrale rol in eindige projectieve ruimten. Hun centrale rol volgt uit hun optreden in bewijzen over vele andere deelstructuren in eindige projectiever ruimten, en in verwante gebieden zoals codeertheorie. Binnen dit project worden blokkerende verzamelingen gekarakteriseerd, en worden problemen in codeertheorie bestudeerd waarin blokkerende verzamelingen optreden. Organisaties: • Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers: • Leo Storme
Theoretische en experimentele studie van ultra-hoge drukeffecten op axiale dispersie in gepakte bedkolommen voor vloeistofchromatografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van het doctoraatsonderzoek is het bouwen van numerieke en analytische modellen om de bestaande plaathoogtevergelijkingen voor de vloeistofchromatografie uit te breiden met alle mogelijke hogedrukeffecten die optreden in de nieuwe generatie van commerciële toestellen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van commerciële software om numeriek het stromingsgedrag in chromatografische
kolommen, die geopereerd worden bij ultra-hoge druk, te simuleren. In een ruimere context wordt er ook gekeken naar verschijnselen (zijwandeffecten, B-term diffusie, pakkingsheterogeniteiten) die door de verbeterde resolutie van de nieuwe generatie ultra-hoge druk toestellen een veel significantere bijdrage gaan leveren aan de totale plaathoogte van een systeem en ook meer tot uiting komen door het gebruik van zowel kolommen met een kleinere binnendiameter als de mogelijkheid tot gebruik van langere kolommen (wegens beschikbaarheid van grotere werkingsdruk). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • Ken BROECKHOVEN • GERT DESMET
Verdere studie van de interactie tussen frame theorie en approach theorie. Universiteit Antwerpen Abstract: Approach frames vormen een puntvrije abstractie van approach ruimten. De eigenschappen van deze categorie worden bestudeerd in dit onderzoek, er wordt nagegaan welke begrippen uit zowel approach theorie als frame theorie natuurlijk zijn in deze nieuwe context en hoe de zo ontstane interactie tussen approach theorie en frame theorie nieuwe nuttige begrippen oplevert in approach theorie. Organisaties: • Fundamentele Wiskunde
Onderzoekers: • Robert Lowen • Christophe Van Olmen
Strategische innovatiecapaciteit: de rol van kennisdiversiteit en sociaal kapitaal van management teams. Universiteit Antwerpen Abstract: De capaciteit van organisaties om zich aan te passen, te vernieuwen en nieuwe activiteiten in oude te integreren is van wezenlijk belang voor het lange termijn succes van organisaties. Burgelman (1991) suggereert dat het management team (MT) een sleutelrol speelt in het opbouwen van deze capaciteit omdat ze verantwoordelijk is voor het stimuleren, selecteren en integreren van innovatie-initiatieven. Dit project beoogt de systematische studie van deze bewering door de relatie te onderzoeken tussen de kennisdiversiteit en het sociaal kapitaal (i.e. de netwerken) van MTs en de innovatiecapaciteit en -effectiviteit van Strategic Business Units (SBU) van grote organisaties. Het vertrekpunt is dat de invloed van diversiteit en netwerken op de innovatiecapaciteit van SBUs niet eenduidig bepaald is. Enerzijds vormen deze diversiteit en netwerken, door de daaruit volgende confrontatie van verschillende (eventueel conflicterende) opvattingen, een noodzakelijke voorwaarde om bestaande denkpatronen en inertie te kunnen doorbreken. Maar anderzijds kunnen deze verschillende opvattingen de integratie binnen het team ook ondermijnen. Dit kan de innovatiecapaciteit van de SBU limiteren. Deze studie poogt een antwoord te geven op de vraag hoe en in welke omstandigheden MTs erin slagen het potentieel van hun diversiteit en netwerken ¿ ondanks de daarmee samenhangende verschillen in opvattingen, inzichten en relaties ¿ te benutten ten einde strategische vernieuwing mogelijk te maken. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Christophe Boone • Paul Matthyssens • Tine Buyl
Gevolgen van nietigheid en ontbinding van overeenkomsten Universiteit Gent Abstract: Traditioneel wordt aangenomen dat de nietigheid of de ontbinding van een overeenkomst tot gevolg heeft dat de overeenkomst met terugwerkende kracht tenietgaat. Er wordt onderzocht wat de grondslag is van deze regel, of uitzonderingen op deze regel mogelijk zijn, in welke gevallen een bijkomende schadevergoeding kan gevorderd worden en welke gevolgen de terugwerkende kracht voor derden heeft. Organisaties: • Vakgroep Burgerlijk Recht
Onderzoekers: • Hubert Bocken • Annelies Wylleman
De rol van plantenhormonen bij het tot stand komen van UV-B geïnduceerde morfogenese. Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale hypothese van dit onderzoeksproject is dat auxines en brassinosteroïden beiden een sleutelrol spelen bij het tot stand komen van het UV-B geïnduceerd fenotype. Teneinde deze hypothese te testen zullen wij 1. kwantitatief de effecten van UV-B straling op het brassinosteroïden- en auxine metabolisme vastleggen; 2. kwantitatief bepalen op welke wijze brassinosteroïden of auxines een ecologisch benefit hebben voor de plant in het kader van UV-B bescherming; 3. analyseren hoe het UV-B stralingssignaal, dat leidt tot expressie van auxine- en brassinosteroïden biosynthesegenen, wordt opgevangen; 4. het metabolisme van auxines en BR bestuderen in natuurlijke, UV-B tolerante ecotypes van Arabidopsis thaliana. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Marcel Jansen • Els Prinsen • Kathleen Hectors
Vormcoëxistentie in de neutronarme kwikisotopen bestudeerd met behulp van Coulombexcitatie KU Leuven Abstract: Reeds in de klassieke oudheid werd geopperd dat materie moest bestaan uit kleine, ondeelbare deeltjes. In het begin van de twintigste eeuw beschreef Niels Bohr het atoom als een kern omringd door een elektronenwolk.De grootte van het atoom wordt bepaald door de uitgestrektheid van de elektronenwolk en heeft een straal van ongeveer 10-10 m. De atoomkern is honderdduizend keer kleiner: de kernstraal meet ongeveer 10-15 m. De kern of nuclide bestaat uit elektrisch neutrale neutronen en positief geladen protonen. Zij worden samen de nucleonen
genoemd. Deze laatste stoten elkaar af door de elektromagnetische interactie. Het feit dat de atoomkern hierdoor niet uit elkaar valt wordt veroorzaakt tussen een andere wisselwerking die de protonen en neutronen bij elkaar houdt: de sterke interactie. Kernen met hetzelfde aantal protonen Z, maar een ander aantal neutronen N worden isotopen genoemd, kernen met eenzelfde aantal neutronen, maar een ander aantal protonen zijn isotonen. Wanneer het totale Organisaties: • Afdeling Kern- en Stralingsfysica
Onderzoekers: • Pieter Van Duppen • Marc Huyse • Nick Bree
De invloed van historische en ecologische factoren op de biogeografie van diatomeeën: een moleculair-fylogenetische en ecofysiologische studie van enkele representatieve taxa Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze studie is na te gaan of zoetwaterdiatomeeën fysische en/of fysiologische beperkingen kennen in hun dispersievermogen. Terrestrische en aquatische soorten van het genus Pinnularia worden geïsoleerd uit verscheidene locaties op aarde. De fylogenetische affiniteiten zullen worden onderzocht met moleculair-genetische technieken, en via experimenten zal de stresstolerantie in relatie tot temperatuur en dessicatie bestudeerd worden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
De rol van persoonlijkheid en life stress bij affectieve spectrumstoornissen KU Leuven Abstract: Moeder of vader worden is geen sinecure. Er komt immers heel wat bij kijken wanneer je een kindje verwacht. Naast blijdschap, geluk en trots wordt ouderschap doorgaans dan ook gekenmerkt door moeilijkere gevoelens en/of momenten. Externe omstandigheden kunnen bijvoorbeeld maken dat je het moeder- of vaderschap niet over de hele lijn als positief ervaart. Maar wat zijn nu interne factoren die bijdragen aan het feit of je moeder/vader worden als moeilijker ervaart? En wat zijn innerlijke krachtbronnen waarop prille ouders kunnen terugvallen?De voornaamste doelstelling van dit doctoraatsonderzoek was inzicht te verwerven in de rol die(1) persoonlijkheid, (2) mentalisatievermogen (d.i. het vermogen om eigen en andermans gedragingen te begrijpen als gemotiveerd vanuit een innerlijke wereld van gedachten, gevoelens, intenties, verlangens, angsten, enz.) en (3) sociaal-cultureel bepaalde opvattingen over ouderschap spelen in hoe moeilijk of makkelijk vaders en moeders het prille ouderschap er Organisaties: • OG Klinische Psychologie
Onderzoekers: • Nicole Vliegen • Patrick Luyten • Ho-Shu Tang
Bilaterale samenwerking in he kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUB-Iniversità di Pisa (Italië)_Ann Peeters Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project neemt in de eerste plaats vanuit een intertekstueel oogpunt de romans tot voorwerp die men traditioneel beschouwt als "verderzettingen" van Manzoni's I Promessi sposi. Ondanks het feit dat deze werken sterker onderworpen geweest zijn aan directe invloeden van Manzoni's roman, zijn ze ten onrechte vergeten door de literatuurstudie. Daar waar ze bij hun eerste uitgave geloofd werden in apologetische recensies, worden ze vandaag nauwelijks nog in beschouwing genomen door moderne onderzoekers, die zich beperken tot enkele oppervlakkige aanhalingen in literaire naslagwerken (enkel La Monaca di Monza van Giovanni Rosini genoot van enkele beperkte autonome kritische beschouwingen). Hun auteurs hadden zich voorgenomen de inhoud van hun model verder uit te bouwen door een bepaalde episode van de roman aan de basis te leggen van een nieuw verhaal, of door de lezer een proleptische of een analeptische vertelling aan te bieden die bijkomende informatie kon verschaffen over de gebeurtenissen beschreven door Manzoni. Het gaat ook hier om historische romans: La Monaca di Monza van Giovanni Rosini (1829), L'Innominato van Luigi Gualtieri (1860), alsook I Figli di Renzo Tramaglino e di Lucia Mondella en Lasco il bandito della Valsassina van Antonio Balbiani (1870 en 1872-73). Ondanks evidente paratekstuele aanwijzigingen, die de bedoeling van deze werken om zich te meten met hun hypotekst duidelijk naar voor brengen, bestaan tot op heden geen gegronde studies die zowel de linguïstische als de thematische aanknooppunten tussen de romans analyseren. Pretenderen de literaire aspecten van deze werken te minimaliseren door hen eenvoudigweg te classificeren onder de rubriek "verderzettingen" zou zonder twijfel gelijkstaan aan een miskenning van hun intrinsieke waarde. Het tweede deel van het project belicht de vormelijke en inhoudelijke aspecten van de reducties van I Promessi sposi voor de opera. In tegenstelling tot de aangehaalde historische romans gaat het in deze gevallen bijna uitsluitend om herwerkingen in versvorm. Ook hun doelstellingen naar het publiek toe zijn verschillend: daar waar de "verderzettingen" in proza in de eerste plaats streven naar een verder uitdiepen van de plot, proberen de libretti aan de hand van een herwerking van cruciale episodes de inhoud van de roman eerder compact aan het publiek voor te stellen. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • DIRK VANDEN BERGHE
Biomechanische en hydrodynamische consequenties van variatie in kopmorfologie voor de zuigvoeding bij vissen. Universiteit Antwerpen Abstract: Vissen zijn ongetwijfeld één van de meest diverse groepen binnen de gewervelde dieren, en de kopmorfologie wijkt bij talrijke soorten dan ook sterk af van het gegeneraliseerde "vis-bouwplan". Een treffend voorbeeld hiervan zijn de zeenaalden en zeepaarden (familie Syngnathidae), een groep van sterk gespecialiseerde zuigvoeders met een kleine mondopening aan het einde van een buisvormige snuit. Voor vissen met zulke afwijkende morfologie voldoen de bestaande biofysische modellen niet langer. De vraag naar nieuwe analysetechnieken dringt zich dan ook op. Deze diergroep vormt aldus een uiterst geschikte modelgroep om de functie en limitaties van extreem gespecialiseerde zuigvoedingsapparaten te bestuderen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sam Van Wassenbergh
In vivo beeldvormingsonderzoek naar het neuraal substraat van zangverwerking en geheugen bij zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Evenals mensen beschikken zangvogels (d.i. Passeriformes) over het vermogen tot vocale imitatie. Vogelzang is net als spraak een natuurlijk complex aangeleerd gedrag dat memorisatie van de zang van een volwassen soortgenoot vereist. Het leren en produceren van zang wordt gereguleerd door een circuit van hersenkernen, het zogenaamde zangcontrolesysteem (SCS). Ook het auditieve systeem, welke verantwoordelijk is voor de perceptie en verwerking van auditieve informatie, is van essentieel belang voor het aanleren van zang. Zangleren vereist het horen, het luisteren naar, en het zich herinneren van liedjes, wat een actieve rol van het auditieve systeem doet vermoeden. Ondanks het feit dat de auditieve netwerken veel minder bestudeerd werden dan de vocale en dit in de context van aanleren van zang, werden er in het auditieve systeem fenomenen zoals habituatie en hiërarchische organisatie aangetoond. Een extra aanwijzing voor een functionele connectie tussen de twee netwerken is de indicatie dat delen van het auditieve systeem (en niet van het SCS!) optreden als neurale substraat voor de herkenning van een aangeleerd lied (de zogenoemde `tutortemplate'). Bij mensen wordt het neurale substraat voor spraak en taal onderzocht a.d.h.v. in-vivo functionele MRI teneinde de auditieve en spraak geïnduceerde activaties in de hersenen te kunnen lokaliseren. Het succesvol implementeren van deze techniek in zangvogels (Van Meir et al, 2004) biedt ons de mogelijkheid om auditief geïnduceerde hersenactiviteit te visualiseren in het auditief en/of het vocale circuit en dit in geanaestheseerde dieren. Dit zal ons toelaten om hersenactiviteit te detecteren tijdens blootstelling aan verschillende auditieve stimulaties (bijvoorbeeld opeenvolgende aanbieding van conspecifieke en eigen zang, gemanipuleerde zang, multi tonen, enz.) en dit alles binnen éénzelfde individu en zelfs voor en na het aanleren van zang (opleiden van vogels met tutorzang). Door de combinatie met proefdieronderzoek kan dieper worden ingegaan op de onderliggende cellulaire en moleculaire mechanismen van cognitie. Het beoogde doel van het project is een bepaling van het neurale substraat dat instaat voor auditieve herkenning bij zangvogels. Wat is de relatie van dit gebied tot het conventioneel zangcircuit? Door in zebravinken met fMRI de neuronale activatie bij blootstelling aan de geleerde zang en andere auditieve stimuli te analyseren in relatie tot de graad van zangleren, kan het neurale substraat dat instaat voor auditieve herkenning bij zangvogels worden bepaald. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Tiny Boumans
Moleculaire genomica van neurodegeneratieve hersenziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject beoogt de identificatie van gendefecten in nieuwe loci die door voorafgaand moleculair genetisch onderzoek in patiënten met neurodegeneratieve hersenziekten geïdentificeerd werden. Identificatie van nieuwe genetische defecten zal resulteren in het beter begrijpen van de pathobiologie van neurodegeneratieve hersenziekten, waarvan de frequenties nog sterk zullen stijgen in de nabije toekomst ten gevolge van de vergrijzing van de westerse bevolking. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversité de la Sorbonne Nouvelle (France)_Catherine Gobert. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het vetrekpunt van het project is de paradox eigen aan het utopisch denken : de utopieën ontwerpen een maatschappij die onveranderlijk is en ahistorisch, dus vrij van de dood ; maar de inwoners van de utopieën moeten wel degelijk sterven. Het onderzoek betreft de manier waarop de utopieën van de 17e eeuw een antwoord geven op deze paradox door het ontwikkelen van bepaalde opvattingen betreffende de dood en het hiernamaals. Deze vraagstelling laat toe de utopieën op een nieuwe manier te classificeren en een aantal belangrijke morele, politieke en literaire implicaties van het utopisch denken te belichten. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Daniel ACKE
Onderzoek naar de één-op-éénrelatie in het instrumentaal onderricht in het hoger muziekonderwijs Hogeschool Gent Abstract: Het instrumentonderwijs is sinds decennia gebaseerd op individuele onderwijsmethodes, waarbij een deskundige meester de student initieert in het vak. Meer nog dan in het traditionele klasonderwijs staan ontmoeting en dialoog – tussen de docent en de student – centraal. Deze relatie steunt op de meester-gezel traditie. De meester – het model – demonstreert, luistert, observeert, stuurt, inspireert en geeft commentaar. De gezel – de volgeling – kijkt, luistert, imiteert en zoekt goedkeuring. Vanuit een pedagogisch standpunt zijn er in deze relatie drie belangrijke factoren aanwezig die allen een invloed hebben op het onderwijsleerproces: de docent, de student en de vakkennis. Dit wordt door Imelman (1982) de triadische pedagogiek genoemd. Er bestaat reeds onderzoek met als focus de interactie tussen de student en de docent door middel van observatie (zie bijv.: Persson, 1993 en Zhukov, 2004), maar het accent ligt er voornamelijk op de instrumentdocent en zijn/haar vakdeskundigheid. Men vergeet echter maar al te vaak dat er in de onderwijspraktijk twee mensen zijn die een rol spelen (“it takes two to tango”). Dit onderzoeksproject heeft tot doel de onderwijspraktijk binnen het één-op-één instrumentonderwijs (hoger onderwijs) te onderzoeken, waarbij er aandacht is voor de inbreng en perspectieven van zowel de docent als de student, met als doel het achterhalen en in kaart brengen van deze pedagogische praxis. De eigenheid van deze onderzoeksgroep (instrumentdocenten en studenten) vereist dat er een zekere toenadering ontstaat tussen de onderzoeker en de participanten, waarbij een persoonlijk relatie opgebouwd wordt. Vandaar dat er gekozen wordt voor een kwalitatieve onderzoeksopzet. Op basis van het verzamelde materiaal (audio-opnames, veldnotities en studentenblogs) zal een portret gemaakt worden van deze onderwijspraxis. Dit zal aangevuld worden met diepte-interviews bij de betrokken docenten en hun studenten. Het in kaart brengen van de gangbare onderwijspedagogische praxis die gebruikt worden in het hoger instrumentonderwijs kan een startpunt zijn van reflectie en meer openheid. Organisaties: • Departement Conservatorium • Vakgroep Muziekagogiek
Onderzoekers: • Philip De Roeck • Ruth Rondas
Het gebruik en de constructie van similariteitsmaten voor audiofragmenten Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is het introduceren van een collectie van gesofisticeerde similariteitsmaten voor het vergelijken van audiofragmenten. Daartoe zullen we op zoek gaan naar manieren om dergelijke framenten te identificeren met vaagverzamelingen, zodanig dat bestaande of nieuwe vaagsimilariteitsmaten kunnen gebruikt worden voor het bepalen van de graduele gelijkenis tussen twee fragmenten. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste wiskunde en informatica
Onderzoekers: • Etienne Kerre
Studie van niet-lineaire nanofotonische componenten voor optische signaalverwerking Universiteit Gent Abstract: In dit project zal onderzoek verricht worden naar niet-lineaire nanofonische componenten voor optische signaalverwerking, zowel klassieke signaalverwerking als liquid computing. Studie van niet-lineaire nanofotonische componenten voor optische signaalverwerking. Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Roeland Baets • Peter Bienstman
De rol van interne en externe elastische structuren bij het springen van gibbons. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt een gedetailleerde biomechanische analyse van het springen van gibbon, met een focus op de rol van interne (spieren, pezen, ligamenten) en externe (substraat) elastische structuren. In een eerste deel van de studie zullen de elastische eigenschappen van de pezen in de achterste ledematen van gibbons onderzocht worden, op basis van experimentele testen op kadavers. In een tweede deel zal de kinematica en kinetica van de afstoot tijdens het springen vanaf hard substraat en een buigzaam substraat geanalyseerd worden. Hierdoor kunnen we nagaan wat de rol is van de interne elastische structuren tijdens het springen, en hoe deze interageren met veranderende substraateigenschappen. Doel is om inzicht krijgen in het samenspel van interne en externe elastische structuren bij het springen van gibbons en om te onderzoeken of de kinematica en de ogenblikkelijke spier-peeseigenschappen zodanig kunnen worden afgesteld dat er optimaal gebruik kan worden gemaakt van de interne en externe elastische structuren om de prestatie te verbeteren. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Evie E Vereecke
Structurele en chemische karakterisering van nanogestructureerde materialen: van kwalitatief naar kwantitatief, van twee naar drie dimensies. Universiteit Antwerpen Abstract: Nieuwe nanosystemen worden steeds complexer zowel wat betreft chemsiche samenstelling als structuur. Vandaar worden er ook steeds hogere eisen gesteld aan microscopische en nanoscopische karakterisatietechnieken. Dit heeft ervoor gezorgd dat de ontwikkelingen in de wereld van de transmissie-elektronenmicroscopie (TEM) de laatste decennia op zijn minst spectaculair kunnen worden genoemd. Naast de race om een steeds betere resolutie met behulp van microscopen die gecorrigeerd zijn voor verschillende lensaberraties, worden rechtstreeks interpreteerbare resultaten bekomen met behulp van geavanceerde TEM technieken zoals de focusvariatietechniek en donkerveldbeeldvorming in een rastertransmissie-elektronenmicroscoop (HAADF-STEM). Het is duidelijk dat deze nieuwe ontwikkelingen meer dan ooit toelaten om vaste stoffen op atomaire schaal te onderzoeken en dit niet enkel structureel, maar ook chemisch en elektronisch. Echter, de meeste resultaten werden tot nu toe behaald voor zeer goed gekende materialen zoals Si en Au. Deze materialen lenen zich inderdaad wanneer een nieuwe techniek moet worden uitgetest, maar in onze hedendaagse technologie worden er vaak meer complexe systemen gebruikt. Wanneer men geavanceerde TEM wil gebruiken om actuele problemen binnen de vaste-stoffysica op te lossen blijkt dat helaas niet evident. Deze uitdaging vormt het doel van dit project. Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Gustaaf Van Tendeloo • Sara Bals
De rol van de gedetineerde in de internationale tenuitvoerlegging van straffen Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek zal de vraag behandelen welke rol aan de veroordeelde wordt toebedeeld in de internationale tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen. De centrale probleemstelling kan vertaald worden in twee onderzoeksvragen: 1. Wat is de formele rol die wordt toebedeeld aan de veroordeelde in het beslissingsproces? 2. Draagt de internationale tenuitvoerlegging van straffen bij tot de reïntegratie van de veroordeelde? Dit onderzoek gaat na wat de positie is van de veroordeelde in de overbrenging van gevonniste personen. Dit gebeurt aan de hand van een aantal empirische methodes (studie behandelde dossiers bevraging relevante actoren en veroordeelden). Het doel van deze studie is fundamenteel van aard. Het empirische luik laat toe internationale strafuitvoering te toetsen aan criminologische theorievorming rond reïntegratie als doelstelling van straf. Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Gert Vermeulen • Tom Vander Beken
Cooperation agreement: development and application of advanced statistical procedures for effective and fair rate making in the field of vehicle insurance. Vrije Universiteit Brussel Abstract: not available Organisaties:
• Wiskunde
Onderzoekers: • ANDREAS CHRISTMANN
Internationale W&T-samenwerking, beurzen aan niet-EU onderzoekers (Mevr. Zhiponova, M.-Bulgarije): De rol van B-type CDK's in wortelontwikkeling Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit voorstel past volledig binnen het huidige IUAP project PV/13 dat momenteel loop in het departement en dat gefocuseerd is op wortelontwikkeling. Door te focuseren op een plant specifieke klasse van sleutel celcyclusregulatoren (B-type CDK's), waarvan recent bevestigd is dat zij een belangrijke rol spelen in wortelontwikkeling, zullen nieuwe inzichten verkregen worden in de wijze waarop planten de celcyclus kunnen reactiveren en de novo celdelingen kunnen opstarten. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Krediet voor wetenschappelijke opdracht H. Symoens Universiteit Gent Abstract: Gedurende het academiejaar 2006-2007 zal een boek geschreven worden over de relaties tussen de Universiteit van Orléans en de studenten uit de Lage Landen die er een juridische opleiding volgden, en dit voor de 15de-17de eeuw. De monografie zal bestaan uit een reeks voorheen gepubliceerde artikels die zullen aanpast worden en enkele nieuw te schrijven hoofdstukken. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • Hildegarde Symoens
(Epi)genetische analyse van kandidaatgenen voor schizofrenie en bipolaire stoornis. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is de identificatie van coderende mutaties en /of zeldzame niet coderende varianten die bijdragen tot schizofrenie, door middel van een gecombineerde uitgebreide massief parallelle resequencing en epigenetische aanpak. De mijlpalen van dit project zijn: - exon-gebaseerde kandidaat gen resequencing - epigenetische analyse van kandidaatregio's Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE) • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Wim De Coen • Karlijn Van der Ven • Jurgen Del-Favero
Studie van intrinsieke, cellulaire anti-HIV factoren bij seronegatieve, frequent geëxposeerde individuen (ESNs). Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wensen we na te gaan welke mechanismen aan de grondslag liggen van in vivo HIV-resistentie, zoals deze voorkomt bij Exposed SeroNegatives (ESNs). Daarom zal het CD4+ T-cel proteoom van ESN individuen en controles vergeleken worden dmv. differentiële proteoomanalyse, met het oog op detectie van nieuwe HIV resistentieproteïnen. Tevens zullen de expressieniveau's van gekende HIV-resistentie eiwitten bij ESNs geanalyseerd worden dmv. Western blot analyse. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Xaveer Van Ostade • Kim Mous
Integratie van Arabidopsis thaliana tap data tot een celcylus gerelateerd eiwit-eiwit interactienetwerk. Universiteit Antwerpen Abstract: Integratie van Arabidopsis thaliana tap data tot een celcylus gerelateerd eiwit-eiwit interactienetwerk. Organisaties: • Biomolecular & Analytical Mass Spectrometry (BAMS)
Onderzoekers: • Filip Lemiere • Kim Henderickx
De potentiële rol van plant-geassocieerde bacteriën in het verhogen van de efficiëntie van fytoremediatie van metaalverontreinigde bodems met behulp van populier. Universiteit Hasselt Abstract: De bodem in het noordoosten van België is op grote schaal gecontamineerd met zware metalen (zink en cadmium). Fytoremediatie (gebruik van groene planten voor metaalaccumulatie vb populieren) zou een mogelijke oplossing zijn. Het doel van dit project is het vinden van een ideale combinatie van populier en plant-geassocieerde bacteriën voor de optimale biomassaproductie en fytoextractie van cadmium en zink. Specifiek gaat men op zoek naar meer kennis en manipulatie van de bacteriële gemeenschap (Rhizosfeer en endofytische) geassocieerd met de populier. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Jana BOULET
Aantal en ruimte in de pariëtale cortex Universiteit Gent Abstract: Ruimtelijke verwerking en de verwerking van aantallen zijn gelocaliseerd in de pariëntale cortex van het brein. Waarom dit zo is, is echter onbekend. Het doel van dit project is dit fenomeen te begrijpen aan de hand van neurale netwerkmodellen. We zullen twee modellen die
respectievelijk de ruimtelijke (Pouget et al., 2002) en de numerieke kant (Verguts & Fias, 2004) belichten, integreren. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Tom Verguts
Performantievoorspellingen voor praktische combinatorische optimalisatieproblemen KU Leuven Abstract: Deze verhandeling onderzoekt hoe performantievoorspellingen mogelijk gemaakt kunnen worden binnen de context van combinatorische optimalisatieproblemen. Dit project laat zich inspireren door bestaand onderzoek naar het voorspellen van de benodigde rekentijd van complete oplossingsmethodes in de context van klassieke beslissings- en optimalisatieproblemen. Binnen dit onderzoek wordt de focus gelegd op andere performantiecriteria dan de benodigde rekentijd. Eén van de belangrijkste concepten in deze context is de notie van empirical hardness (of empirische moeilijkheid). Hieronder wordt de moeilijkheid van een probleeminstantie begrepen, zoals deze ervaren wordt door eenspecifieke oplossingsmethode. In deze verhandeling stellen we een strategie voor die toelaat modellen te construeren die deze moeilijkheid voorspellen. Deze strategie wordt op een bepaald abstractieniveau geformuleerd, zodat deze gebruikt kan worden in een brede waaier van toepassingsgebieden. Binnen deze ve Organisaties: • Computerwetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Patrick De Causmaecker • Tommy Messelis
Gevorderde analyse en ontwikkelingsmethodes voor het gebruik van pneumatische componenten in structurele systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het constructief concept Tensairity bezit de meeste eigenschappen van een opblaasbare balk, maar kan tot honderd keer meer belasting dragen. Hierdoor zijn Tensairity constructies zeer geschikt voor tijdelijke en mobiele toepasingen, waar het lage gewicht en het compact volume bij transport een vereiste zijn. Echter, de standaard Tensairity constructie, die opgebouwd is uit verschillende samenwerkende delen zoals een opblaasbare balk, kabels en staven, kan niet opgeborgen worden tot een klein volume zonder de constructie te demonteren. Door middel van het vervangen van de standaard druk- en trek elementen door een mechanisme, wordt een opplooibare Tensairity constructie gerealiseerd die behalve het aanpassen van de interne druk - geen bijkomende handelingen vereist om de constructie op te vouwen of te ontplooien. De ontwikkeling van een dergelijke opplooibare Tensairity constructie is het onderwerp van dit onderzoek. Inzichten in het constructief en kinematisch gedrag van dit type Tensairity constructies worden verworven door middel van experimenteel en numeriek onderzoek op kleine en grote schaalmodellen. Het eerste deel van dit onderzoek richt zich op de ontwikkeling van een geschikt mechanisme voor de opplooibare Tensairity constructie. De studie en analyse van ideeën voor opplooibare systemen is weergegeven door middel van experimenten op verscheidene schaalmodellen. De randvoorwaarden en vereisten die in rekening moeten gebracht worden bij het ontwerpen, worden op deze manier weergegeven. Deze randvoorwaarden worden opgelegd door de toepassing waarvoor de constructie ontworpen is en door het constructief concept Tensairity zelf. Een oplossing voor een opplooibare Tensairity constructie wordt met deze kennis verbeterd op het vlak van diens constructief en kinematisch gedrag. Het resultaat is een eenvoudig opplooibaar voorstel voor de opplooibare Tensairity constructie. Het tweede deel onderzoekt het constructief gedrag van een opplooibare Tensairity constructie door middel van experimenten op schaalmodellen en numerieke simulaties, en identificeert de invloed van verscheidene ontwerpparameters. Meer precies wordt de bijdrage van scharnieren en kabels op het constructief gedrag bestudeerd, alsook de invloed van de interne druk, de sectie van het druk-en trekelement en de vorm van opblaasbare balk. Uit deze studie wordt onder andere geleerd dat de stijfheid van de constructie verminderd wordt door de aanwezige scharnieren en dat een degelijk constructief gedrag vereist dat alle scharnieren met kabels verbonden worden. Een prototype van een opplooibare Tensairity balk is ontworpen, vervaardigd, experimenteel onderzocht en geëvalueerd in het derde deel. De details en vervaardiging van dit prototype worden er weergegeven, alsook hoe de ex-perimenten zijn uitgevoerd. Het algemeen constructief gedrag van de op-plooibare Tensairity balk, zoals diens stijfheid en maximale belasting, worden eerst besproken. Daaropvolgend worden verschillende configuraties bestudeerd om de invloed van de kabels en scharnieren op het gedrag van de constructie te onderzoeken. Ook hier wordt de noodzaak duidelijk gemaakt om de scharnieren van de druk-en trekelementen door middel van een kabel te verbinden. De experimenteel verworven resultaten worden doorheen de hele studie vergeleken met de uitslag van numerieke berekeningen van een eindige elementen model van het prototype. De opplooibare Tensairity balk wordt vergeleken met andere (niet-opplooibare) Tensairity prototypes. De opplooibare configuratie is een factor twee minder stijf dan hetzelfde prototype met continue drukstaven. Dit verschil kan worden toegewezen aan de aanwezigheid van scharnieren. Het voorstel voor een opplooibare Tensairity constructie, bestaande uit de kabelconfiguratie die het volledig toevouwen van de structuur toelaat, is wat betreft het draagvermogen onvoldoende. De voornaamste reden is dat niet alle scharnieren verbonden zijn met een kabel. Dit heeft als gevolg dat het voorstel voor een opplooibare Tensairity constructie aangepast moet worden, rekening houdend met de geformuleerde voorstellen tot verbetering. Dit onderzoek heeft bijgedragen tot het creëeren van nieuwe inzichten met betrekking tot het constructief gedrag van opplooibare Tensairity structuren. Deze inzichten vormen een solide basis voor verder onderzoek naar opplooibare Tensairity structuren en brengen ons een stap dichter bij het realiseren van een opplooibare Tensairity structuur. Organisaties: • Architectonische ingenieurswetenschappen
Onderzoekers: • MARIJKE MOLLAERT
Het identificeren van genen betrokken bij variatie in geheugen en Alzheimer dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Alzheimer (AD) wordt gekarakteriseerd door een progressieve verslechtering van cognitieve functies. Verlies van herinneringen voor persoonlijke gebeurtenissen (episodisch geheugen) is een van de meest prominente klachten van patiënten met AD. Het pathologisch proces dat leidt tot AD is al jaren gaande voordat de ziekte zich klinisch manifesteert. In dit subklinische stadium hebben mensen mogelijk al milde cognitieve beperkingen. Ons doel is genetische factoren te vinden die het risico om AD te krijgen beïnvloeden. Daarnaast willen we onderzoeken of deze genetische factoren ook al geassocieerd zijn met verschillen in geheugen capaciteit voordat de ziekte manifest wordt. Kennis omtrent genen die een rol spelen
in AD en geheugen zal inzicht verschaffen in de moleculaire processen die cruciaal zijn in de pathogenese van AD. Dit inzicht kan in de toekomst mogelijk bijdragen in de ontwikkeling van therapie. Verder willen we onderzoeken of er een verband bestaat tussen de nieuw geïdentificeerde genetische risicofactoren en biomerkers, zoals hersenvolume of activiteit op MRI scans, of compositie van liquor cerebrospinalis. Als we in staat zijn genetische factoren te identificeren die het risico op AD verhogen en tevens gecorreleerd zijn met een specifiek biomerker profiel, zou dit in de toekomst kunnen bijdragen aan het opstellen van risico profielen voor preventieve strategieën. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Kristel Sleegers
Poëtica van de parodie: taxonomie en pragmatiek van het parodische discours. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject zou moeten leiden tot de ontwikkeling van een driedimensionaal open model dat op basis van een gedeeld en algemeen aanvaardbaar referentiekader 1) verschillende vormen van discursieve refractie kan herleiden tot een eenduidige taxonomie, die vandaag ontbreekt; 2) nieuwe subcorpora kan ontwikkelen en aanboren die vandaag ondervertegenwoordigd zijn in het onderzoek naar parodie; en 3) voor het eerst verschillende vormen van parodisch discours op eenduidige wijze kan bestuderen en met elkaar vergelijken. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Kris Peeters • Paul Pelckmans
Onderzoek naar het neuroprotectief effect van hypothermie in combinatie met multifunctionele farmaca in het endotheline-1 rat model voor transiente focale cerebrale ischemie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cerebrovasculaire accidenten (CVA) zijn wereldwijd één van de belangrijkste oorzaken van mortaliteit en morbiditeit. Bovendien, naarmate de levensverwachting van de bevolking stijgt, zal ook CVA steeds een belangrijkere socio-economische last worden voor de gezondheidszorg (Durukan et al., 2007). In Vlaanderen worden jaarlijks 11.000 mensen door CVA getroffen, waarbij voor 28 % deze aanval fataal blijkt. Tachtig procent van de overlevenden blijft invalide. CVA wordt omschreven als een verlies van hersenfuncties door een verstoring in de hersendoorbloeding. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • An-Gaelle CEULEMANS • YVETTE MICHOTTE
Verontreiniging van de voedselketen en reproductieve stoornissen: een multidisciplinaire studie bij het rund. Universiteit Antwerpen Abstract: De impact van milieucontaminanten op de reproductie van melkvee wordt geanalyseerd via chemische en bio-analytische technieken. De bijdrage van deze contaminanten op de eicelkwaliteit wordt in vitro onderzocht en nieuwe genen worden geïdentificeerd die dienst doen als toekomstige moleculaire markers voor eicelkwaliteit. De basis voor "eicel-banking" wordt gelegd met het oog op het bewaren van eicellen met hoge bevruchtingscapaciteit. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Peter Bols
Genoomwijde screening naar methyleringsdefecten, nonsense mutaties en tumor-gerelateerde microRNA expressieprofielen in neuroblastoom Universiteit Gent Abstract: Het doel van de voorgestelde studie is de identificatie van de gendefecten en signaalwegen die van belang zijn in het ontstaan en de progressie van neuroblastoom. Met het oog op identificatie van relevante neuroblastoomgenen zullen we gebruik maken van globale methyleringsanalyse, het genoomwijd opsporen van onsense mutaties via inhibitie van de 'nonsense mediated decay' pathway en microRNA-profilering. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman • Jo Vandesompele
Conceptueel modelleren van virtuele Realiteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Virtuele werelden zijn dynamische computer gebaseerde driedimensionale visuele omgevingen waarin de gebruikers kunnen participeren. De gebruiker kan objecten in de virtuele wereld manipuleren (vb. ronddraaien, opnemen, ...) waardoor het gevoel gecreëerd wordt dat deze objecten ruimtelijk en fysiek aanwezig zijn. Het doel van een virtuele wereld is dan ook om de realiteit zo goed mogelijk te benaderen. Virtuele werelden zijn nog relatief nieuw en het meeste onderzoek in dit domein situeert zich in hardware, in visualisatie technieken en algoritmes, in programmeertalen voor interactieve 3D toepassingen en in applicaties voor het bouwen van 3D omgevingen. In de meeste gevallen gebeurd het ontwerpen van een virtuele omgeving ad hoc. De uitwerking van een ontwerp leunt daarbij nauw aan bij het implementatie niveau. Het is een werk voor specialisten. Dit doctoraatsonderzoek bestaat erin een conceptueel niveau te introduceren voor het ontwerpen van virtuele werelden. Het hoofddoel van het onderzoek is het introduceren van een conceptueel modelleertaal voor virtuele realiteit (VR). Conceptueel modelleren is de activiteit van het bouwen van een model van een bepaald applicatie domein in termen van concepten die familiair zijn voor de actoren van het domein en niet in termen van de technische implementatie. De introductie van een conceptueel niveau voor het modelleren van virtuele werelden moet de ontwikkeling van VR-toepassingen bevorderen en zal helpen om de complexiteit van het ontwikkelen van virtuele werelden de baas te kunnen. Organisaties: • Web en Information System Engineering • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • OLGA DE TROYER • Wesley BILLE
Studie van attentuatie-mechanismen bij leptine signaaloverdracht Universiteit Gent Abstract: In een eerste onderzoeksluik worden eiwit-eiwit interacties ter hoogte van de leptine receptor in meer detail bestudeerd. Dit omvat leden van de SOCS eiwitfamilie en een nieuw geïdentificeerd ringvinger eiwit. In het tweede luik wordt in het kader van het humaan interactoomprogramma, een grootschalige MAPPIT analyse uitgevoerd. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Jan Tavernier
De reiscultuur van de Nederlanden (1650-1750). Een onderzoek naar de dialectische relatie tussen reisliteratuur en reispraktijk en de invloed hiervan op de genese en de ontwikkeling van de Europese toeristische ruimte. Universiteit Antwerpen Abstract: De reiscultuur van de Nederlanden (1650-1750). Een onderzoek naar de dialectische relatie tussen reisliteratuur en reispraktijk en de invloed hiervan op de genese en de ontwikkeling van de Europese toeristische ruimte. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Gerrit Verhoeven • Guido Marnef
Fout controle in spraakproductie onderzocht met Event Related Potentials Universiteit Gent Abstract: Het onderdanige project wil onderzoeken of de foutenpatronen die gevonden worden in spraak verklaard kunnen worden door een vooringenomen zelfcontrolesysteem. Dit systeem zou werken via het normale perceptiesysteem. Daarom zal in een reeks Event Related potential experimenten onderzocht worden of de vooringenomenheden ook teruggevonden worden in perceptie. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Robert Hartsuiker
Toxicodynamiek van microcontaminanten in relatie tot temperatuur en energiestatus in de zebravis, Danio rerio: van gen tot organismale responsen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen we nagaan in hoeverre temperatuur en energiestatus een invloed hebben op de gevoeligheid van vissen voor milieuschadelijke stoffen met verschillende werkingsmechanismen. Een verandering in temperatuur beïnvloedt enerzijds de opname en accumulatiekinetiek van de stoffen en anderzijds de metabolische activiteit van het organisme. De fysiologische conditie en groeisnelheid van vissen nemen toe met stijgende temperatuur tot een bepaald optimum is bereikt waarna de conditie en groeisnelheid terug dalen. De gevoeligheid voor milieuschadelijke stoffen stijgt eveneens met toenemende temperatuur maar het patroon verschilt van het effect van temperatuur op groeisnelheid en conditie. Het is op dit moment niet duidelijk in welke mate en vooral op welke wijze, de gevoeligheid voor toxische stoffen wordt beïnvloed door de fysiologische conditie en energiestatus van een organisme en in hoeverre de respons van het organisme op blootstelling aan toxische stoffen hiervan afhankelijk is. Om hierin meer duidelijkheid te brengen willen we experimenten met de zebravis (Danio rerio) uitvoeren waarbij de acute en chronische effecten van enkele milieuschadelijke stoffen met verschillende werkingsmechanismen worden onderzocht in functie van energiebudget en temperatuur. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen • Lucia Vergauwen
Oost-Europese welvaartsregimes in Sociaal Europa. Een vergelijking van de architectuur en sociale adequaatheid van de inkomensbescherming voor ouderen in drie Oost-Europese landen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project zal handelen over het uitzicht, het ontstaan, de ontwikkeling en de sociale doelmatigheid van de Oost-Europese welvaartsregimes in het kader van 'Sociaal Europa'. Op basis van de typologie van Deacon en een analyse van de sociale indicatoren, zullen drie Oost-Europese landen worden geselecteerd die significant van elkaar verschillen. Omdat het niet mogelijk is om in een tijdsbestek van 4 jaar de gehele samenhang tussen markt, gezin en sociale bescherming (d.i. het welvaartsregime) te bestuderen, zal het onderzoek gefocust worden op de inkomensbescherming van ouderen in ruime zin, met als belangrijkste elementen: de sociaal-economische architectuur van de inkomstenbronnen van ouderen (publieke, private, semi-collectieve en collectieve pensioenen, de compensatie van uitgaven voor gezondheid en huisvesting; inkomen uit arbeid) en het resultaat (de outcomes) hiervan in termen van enerzijds inter- en intragenerationele inkomensongelijkheid en anderzijds armoede bij ouderen. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon • Tim Goedemé
Tracering van pancreatische transdifferentiatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze aanvraag situeert zich in het kader van het FWO-Onderzoeksproject G.0480.06 "Pancreatische exocriene-endocriene transdifferentiatie en betacel-regeneratie". In dit project wordt de regeneratie van betacellen in de diabetische pancreas bestudeerd. De werkhypothese is dat acinaire exocriene cellen in volwassen pancreas nog kunnen transdifferentiëren tot betacellen (1,2). Om dit te bestuderen werden in de onderzoeksgroep in vivo- en in vitro-onderzoeksmodellen opgesteld. Deze aanvraag is toegespitst op het ondubbelzinnig aantonen van exocriene-endocriene transdifferentiatie door middel van cellijn-tracering. We kunnen het voorgestelde project onderverdelen in twee delen,
een in vivo en een in vitro model.
1) In vivo In de onderzoeksgroep werd een methode ontwikkeld waarmee betacel-regeneratie kan geïnduceerd worden door farmacologische behandeling van muizen die vooraf diabeet werden gemaakt met behulp van alloxaan. De alloxaan-behandeling vernietigt meer dan 90% van de betacelmassa en de dieren blijven vervolgens hyperglycemisch. Wanneer ze behandeld worden met een combinatie van gastrine-hormoon en epidermale groeifactor (EGF), regenereert de betacelmassa en bekomen de dieren terug een normale glycemie en glucose-tolerantie (3). In deze omstandigheden, die binnen een tijdsspanne van één week plaatsgrijpen, werd er geen effect van de behandeling waargenomen op de replicatie van betacellen. Wel zijn er onrechtstreekse aanwijzingen voor de neogenese van betacellen uit insuline-negatieve precursorcellen. Dit laatste is gebaseerd op een bromodeoxyuridine pulse-chase experiment. Vooral ductale en acinaire exocriene cellen incorporeren dit thymidine-analoog tijdens hun replicatie. Wanneer er geen vrij bromodeoxyuridine meer voorradig is, stijgt toch het aantal gemerkte betacellen, hoewel dit niet kan verklaard worden door betacel-replicatie. Een andere aanwijzing die op transdifferentiatie duidt, is de immunocytochemische detectie van overgangscellen die zowel insuline als een exocriene celmerker uitdrukken (cytokeratine, amylase). Het opsporen van dergelijke overgangsvormen wordt echter bemoeilijkt doordat de cellen eerst hun exocriene kenmerken verliezen vooraleer hun endocriene kenmerken uit te drukken. Hierdoor wordt het belang van de transdifferentiatie onderschat. Met cellijn-tracering kan transdifferentiatie ondubbelzinnig aangetoond worden, en kan het aantal cellen dat door transdifferentiatie is ontstaan geteld worden. Hiervoor zullen we gebruik maken van transgene muizen die ontwikkeld werden door D. Stoffers van de Universiteit van Pennsylvania. In deze muizen werd het reporter-gen "LacZ", dat codeert voor bacterieel beta-galactosidase, ingebouwd in het genoom onder controle van de constitutief actieve en algemeen uitgedrukte promoter "Rosa26". Echter, de reporter wordt vooraf gegaan door een transcriptie terminatie cassette (STOP-sequentie) die geflankeerd is door Lox-sites. Een tweede genconstruct werd geïncorporeerd, namelijk met daarin een gen dat codeert voor het Cre-recombinase enzyme (afkomstig van de bacteriofaag P1) onder controle van de amylase-promoter (pAmy). In cellen die amylase tot expressie brengen, de acinaire exocriene cellen van de pancreas, zal het Cre-recombinase enzyme gemaakt worden. Dit enzyme katalyseert de recombinatie tussen de twee Lox-sites waarbij de tussenliggende sequentie verloren gaat. De STOP-sequentie zal dus blijvend verwijderd worden en in deze cellen zal de LacZ reporter tot expressie komen (cytochemisch aan te kleuren)(4). Acinaire cellen die de amylaseexpressie stopzetten, zullen de reporter blijven uitdrukken vermits die na Cre-recombinatie constitutief tot expressie blijft. Indien dergelijke cellen vervolgens insuline gaan uitdrukken (transdifferentiatie), blijven ze gemerkt door de reporter. Men zou dan immunohistochemisch insuline-positieve cellen kunnen aantonen die, als ze ook de reporter uitdrukken, van acinaire cellen afkomstig moeten zijn. In de transgene muizen die we hiervoor ter beschikking hebben, kan het Cre-recombinase pas overgeschreven worden wanneer er inductie plaatsgrijpt door tamoxifen (pAmylase-CreERT). Cre-ERT is een fusieproteïne tussen het katalytisch domein van het Cre-recombinase en het ligand-bindend domein van een gemodifieerde oestrogeen receptor. ERT (estrogen receptor tamoxifen inducible) heeft als ligand tamoxifen, een antagonist van oestrogeen (5). In afwezigheid van tamoxifen blijft Cre-ERT in het cytoplasma door binding aan heat shock proteins bv. Hsp90, Hsp70. Toediening van tamoxifen resulteert in de dissociatie van deze binding en migratie van het Cre-ERT complex naar de nucleus, waar Cre de STOP-sequentie voor de reporter zal kunnen verwijderen. De proefdieren moeten dus behandeld worden met tamoxifen om de reporter uit te drukken. Een eventueel effect van tamoxifen zal eerst moeten nagegaan worden, wat betreft herstel van de glycemie en betacel-regeneratie in ons experimenteel model. Aankleuren van galactosidase (LacZ) door enzym cytochemie zal gecombineerd worden met insuline immunohistochemie op vriescoupes van pancreas. Dubbelpositieve cellen zijn afkomstig van acinaire cellen. In de groep bestaat reeds ervaring met deze methodologie. Er zal ook nagegaan worden of exocriene-endocriene transdifferentiatie plaatsgrijpt onder normale fysiologische omstandigheden. 2) In vitro In de onderzoeksgroep werd ook een methode ontwikkeld waarmee betacel-neogenese kan geïnduceerd worden in celculturen van rat acinaire exocriene pancreascellen. Acinaire cellen de-differentiëren tijdens de eerste 4 dagen van de cultuur, waarbij ze hun exocriene kenmerken verliezen. Wanneer ze vervolgens worden behandeld met een combinatie van EGF en LIF (leukemie-inhiberende factor), worden in een tijdsspanne van drie dagen talrijke insuline-producerende cellen gevormd. Deze cellen bevatten een insuline-inhoud die vergelijkbaar is met die van betacellen uit eilandjes van Langerhans, drukken ook andere betacel-merkers uit (C-peptide, glucose transporter-2 en de transcriptiefactor Pdx-1 (pancreasduodenum homeobox 1)), en secreteren insuline in respons op glucose-stimulatie. Na transplantatie in diabete proefdieren herstellen ze daar de glycemie (6). Ook hier treedt geen significante betacel-replicatie op, en heeft een bromodeoxyuridine pulse-chase experiment aangetoond dat nieuwe betacellen ontstaan vanuit insuline-negatieve precursorcellen. Overgangsvormen konden worden aangetoond die amylase en insuline uitdrukken. Om de transdifferentiatie van acinaire tot betacellen ondubbelzinnig aan te tonen in dit model, wensen we hier ook cellijn-tracering uit te voeren. Hiervoor beschikken we over twee constructen die we via adenovirale of lentivirale transductie in de acinaire cellen willen tot expressie brengen. In het eerste construct, het reporterconstruct, zitten twee verschillende reporter-genen (Red fluorescent protein RFP en enhanced green fluorescent protein EGFP) die constitutief tot expressie worden gebracht. RFP wordt geflankeerd door Lox-sites. EGFP wordt voorafgegaan door een nucleair lokalisatie signaal (NLS). Hierdoor zal het EGFP enkel tot expressie komen in de kern en RFP in het cytoplasma. In het andere construct, het promoterconstruct, zit het Cre-recombinase gen onder de controle van de amylase-promoter. Dubbel getransduceerde cellen zullen dus via het Cre-recombinase de rode reporter uitknippen en enkel EGFP uitdrukken, indien ze amylase tot expressie brengen (= acinaire cellen). De andere cellen zullen beide reporter-eiwitten uitdrukken. Op deze manier kunnen we, na insuline immunocytochemische kleuring, betacellen opsporen die afkomstig zijn van acinaire cellen. Deze drukken insuline uit en EGFP, maar geen RFP. Indien ze niet afkomstig zijn van acinaire cellen of indien ze het enkel het reporterconstruct en niet het promoterconstruct bevatten, zullen ze insuline en EGFP uitdrukken, maar ook RFP. In het kader van mijn stage voor de licentiaatsthesis heb ik reeds de volgende resultaten behaald: de twee constructen werden gekloneerd (pAmyCre en Rosa26-Lox-RFP-Lox-Ires-NLS-EGFP). (Ires staat voor internal ribosomal entry site. Het zorgt ervoor dat de ribosomen de translatie kunnen initi?ren vanaf een tweede site binnen een polycistronisch transcript. Het is een cis-acting RNA sequentie die de binding van het 40S ribosomale subunit mogelijk maakt op eukaryote en virale mRNA's stroomopwaarts van een translatie initiatie codon.) Momenteel worden de twee constructen in virale vectoren gebracht. Met lentivirale vectoren bekomen we een transductie-efficiëntie in acinaire cellen van ongeveer 20%. Met adenovirale vectoren gaat dit tot 80%, maar is er een minder goede overleving van de cellen. De stabiliteit van beide vectoren moet nog worden nagekeken over een periode van ongeveer 8 dagen (de duur van het experiment). Wanneer de beste transductie-methode is bepaald (efficiëntie gecombineerd met overleving en stabiliteit van expressie), zal hiermee verder gewerkt worden in het EGF/LIF cultuurmodel. Insuline immunofluorescentie gecombineerd met het opsporen van de RFP en GFP fluorochromen zal de betacellen aanduiden die afgeleid zijn van acinaire cellen. In een latere fase zal dit eventueel ook op humane cellen kunnen worden uitgevoerd. Diabetes mellitus (type 1) is een metabole ziekte gekarakteriseerd door een tekort aan insuline-producerende betacellen. Eilandtransplantatie kan de functionele betacelmassa in diabetespatiënten herstellen maar er is een tekort aan donormateriaal. Als de transdifferentiatie van acinaire cellen naar betacellen met deze traceringsmethoden kan bevestigd worden, zal men gedifferentieerd exocrien weefsel kunnen beschouwen als een rijke bron om betacellen te genereren voor klinische toepassingen in de behandeling van diabetes mellitus.
(1) Bouwens L, Rooman I. Regulation of beta cell mass. Physiological Reviews (2005); 85(4): 1255-1270. (2) Lardon J, Bouwens L. Metaplasia in the pancreas. Differentiation (2005); 73: 278-286. (3) Rooman I and Bouwens L. Combined gastrin and Epidermal Growth Factor treatment induces islet regeneration and restores normoglycemia in C57Bl6-J mice treated with alloxan. Diabetologia (2004); 47: 259-265. (4) Herrera PL, Nepote V, Delacour A. Pancreatic cell lineage analyses in mice. Endocrine (2002); 19(3): 267-278.
(5) Feil R, Brocard J, Mascrez B, LeMeur M, Metzger D, Chambon P. Ligand-activated site-specific recombination in mice. Proc Natl Acad Sci USA (1996); 93(20): 10887-10890. (6) Baeyens L, De Breuck S, Lardon J, Mfopou JK, Rooman I and Bouwens L. In vitro generation of insulin-producing beta cells from adult exocrine pancreatic cells. Diabetologia (2005); 48(1): 49-57. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS • Isabelle HOUBRACKEN
Onderzoek naar interacties tussen anatomische plasticiteit en elektrofysiologische activiteit in het zangcontrolesysteem van volwassen zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar interacties tussen anatomische plasticiteit en elektrofysiologische activiteit in het zangcontrolesysteem van volwassen zangvogels. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Vincent Van Meir
De rol van aangeboren versus verworven immuniteit in de pathogenese van chronisch obstructief bronchiaal lijden Universiteit Gent Abstract: Wij investigeren de rol van de dendritische cel, de macrofaag en de humorale factoren van het aangeboren immuunstelsel in de pathogenese van chronisch obstructief longlijden (COPD), gebruik makend van humaan longweefsel en geïnduceerd sputum. De dendritische cel wordt fenotypisch en functioneel gekarakteriseerd. De pathogenetische rol van humorale effectormolecules zoals pentraxines, en het nut van MatrixMetalloProteïnase-12 (NMP-12) als biomerker voor COPD zullen geëvalueerd worden. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Joos • Guy Brusselle
"I Promessi sposi" als "hypotekst": "verderzettingen" in proza en herwerkingen voor operalibretti. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -I Promessi sposi als "hypotekst": "verderzettingen" in proza en herwerkingen voor operalibretti 1.Algemene inleiding Niet toevallig worden Alessandro Manzoni's I Promessi sposi (1840) beschouwd als de eerste echte moderne Italiaanse roman. Na enkele interpretaties van het recent doorgedrongen Angelsaksisch prozamodel, is Manzoni er als eerste in geslaagd, mede door de invoering van nieuwe narratieve parameters, de lectuur van een literair meesterwerk toe te laten aan een bredere laag van de bevolking. In zijn traktaat Del Romanzo storico uitte hij zijn standpunt met betrekking tot de soms hevige debatten tussen Klassieken en Modernen en wees hij tevens op de noodzakelijke aanwezigheid van historische realiteit in het nieuwe en veelbesproken genre "roman". Daarenboven heeft Manzoni aan de hand van een scherpe kritiek op de geschetste periode in I Promessi sposi zijn stempel gedrukt op het groeiend proces van Italiaans collectief bewustzijn. Door zijn jarenlange zoektocht naar een algemeen aanvaarde linguïstische norm is Manzoni erin geslaagd zijn literair project te koppelen aan welbeschouwde ideeën met betrekking tot de moderne samenleving. De inspanningen die hij leverde om zijn roman te zuiveren van taalkundige onnauwkeurigheden (bv. archaismen, barbarismen en dialectismen) hebben een belangrijke rol gespeeld in de zoektocht naar een taalkundige realiteit die kon tegemoetkomen aan de noden van een moderne samenleving. Gedurende eeuwen worstelde Italië immers met het probleem van een grote afstand tussen de geschreven cultuurtaal en de omgangstaal. Naast de verspreiding van deze onontkenbare waarden op literair en sociaal vlak hebben I Promessi sposi ook gefungeerd als "hypotekst" voor een uitgebreid aantal artistieke werken in de periodes vlak na de twee publicaties van de roman (1827-1829 en 1840). In de eerste plaats dient aandacht besteed te worden aan de auteurs die, mede dankzij het enorme succes van het meesterwerk, een nieuwe narratieve context gecreëerd hebben rond bepaalde inhoudelijke aspecten van de intrige. Zo baseerden Giovanni Rosini, Antonio Balbiani en Luigi Gualtieri hun "verderzettingen" op de avonturen van de twee verloofden, evenwel zonder het succes van hun model te evenaren. Daarnaast vervullen ook andere romanschrijvers, die de belangrijkste vernieuwingen van de Manzoniaanse poëtica in hun werken integreerden zonder noodzakelijkerwijze terug te vallen op inhoudelijke hernemingen, een cruciale rol in de geschiedenis van de 19e eeuwse Italiaanse roman: hier kan men Bazzoni, Guerazzi en Rovani aanhalen. Maar de invloed van I Promessi sposi beperkt zich niet uitsluitend tot "verderzettingen" in proza: in een periode van de eerste jaren na de uitgave van de Ventisettana tot op heden werd het succesverhaal door een vijftiental opera's vertolkt. Tenslotte mag een heterogene groep artiesten waarvan de creaties zich op de roman geïnspireerd hebben, niet over het hoofd gezien worden (werken voor theater, films, zelfs beeldromans en figuratieve realisaties). 2.Aflijning van het studieobject Het voorgestelde doctoraatsproject betreft, op methodologisch vlak, een intertekstueel onderzoek, dat zal worden ingekaderd in een genreproblematiek. In de eerste plaats worden de romans tot voorwerp genomen, die men traditioneel beschouwt als "verderzettingen" van I Promessi sposi. Ondanks het feit dat deze werken het sterkst onderworpen geweest zijn aan de meest uiteenlopende directe invloeden van Manzoni's roman, zijn ze ten onrechte vergeten door de literatuurstudie. Daar waar ze bij hun eerste uitgave geloofd werden in apologetische recensies, worden ze vandaag nauwelijks nog in beschouwing genomen door moderne onderzoekers, die zich beperken tot enkele oppervlakkige aanhalingen in literaire naslagwerken (enkel La Monaca di Monza van Giovanni Rosini genoot van enkele beperkte autonome kritische beschouwingen). Hun auteurs hadden zich voorgenomen de inhoud van hun model verder uit te bouwen door een bepaalde episode van de roman aan de basis te leggen van een nieuw verhaal, of door de lezer een proleptische of een analeptische vertelling aan te bieden die bijkomende informatie kon verschaffen over de gebeurtenissen beschreven door Manzoni. Het betreft eveneens historische romans: La Monaca di Monza van Giovanni Rosini (1829), L'Innominato van Luigi Gualtieri (1860) en I Figli di Renzo Tramaglino e di Lucia Mondella van Antonio Balbiani (1872-73). Ondanks evidente paratekstuele aanwijzigingen, die de bedoeling van deze werken om zich te meten met hun hypotekst duidelijk naar voor brengen, bestaan tot op heden geen gegronde studies die zowel de linguïstische als de thematische aanknooppunten tussen de romans analyseren. Pretenderen de literaire waarde van deze werken te minimaliseren door hen eenvoudigweg te classificeren onder de rubriek "verderzettingen" zou zonder twijfel gelijkstaan aan een miskenning van hun intrinsieke waarde. Het tweede deel van het project zal op grondige wijze de vormelijke en inhoudelijke aspecten van de reducties van I Promessi sposi voor de opera belichten. In tegenstelling tot de aangehaalde historische romans gaat het in deze gevallen bijna uitsluitend om herwerkingen in versvorm. Ook hun doelstellingen naar het publiek toe zijn verschillend: daar waar de "verderzettingen" in proza in de eerste plaats streven naar een verder uitdiepen van de plot, proberen de libretti aan de hand van een herwerking van cruciale episodes de inhoud van de roman eerder compact aan het publiek
voor te stellen. Tot op heden is onvoldoende onderzoek verricht naar de complexe verbanden tussen I Promessi sposi en deze teksten; zelfs de bibliografie van de primaire bronnen, vaak verwaarloosd omwille van het eerder hybride literaire genre waartoe ze behoren, dient dringend vervolledigd te worden. 3.Doelstellingen en verloop van het onderzoek A. "Verderzettingen" in proza Vooreerst stelt zich het probleem van de bepaling van een gemeenschappelijke noemer waaronder de onderzochte romans geclassificeerd zouden kunnen worden. Zoals aangehaald, worden deze vaak als "verderzettingen" beschouwd, ook daar waar de auteurs zelf hun werken anders definiëren: Balbiani spreekt over een "seguito", Gualtieri over een "commento". In deze context dient opgemerkt te worden dat de term "verderzetting" niet alleen een stilistische imitatie van de hypotekst impliceert, maar eveneens een beredeneerde overname van de intrige en de ideologie van de auteur. Verder onderzoek zal uitmaken of het gebruik van deze definitie kan worden gegrond. Punt 1 van dit project vermeldt het onbetwistbaar belang van de taalkundige vernieuwingen die Manzoni doorvoerde ten gunste van de literaire productie in Italië na de eenmaking. In het literair-comparatief onderzoek zullen we ons dan ook moeten afvragen hoe men de weerslag van deze veranderingen terugvindt, rekening houdend met morfologische, syntactische, orthografische en lexicale karakteristieken, evenals met de overname van terugkerende stijlprocédés, dialectale varianten, plurilinguïsme, linguïstische "polyfonie", enz. Een derde, niet minder belangrijk deel van het onderzoek, zal bestaan uit een analyse van de thematische aspecten die hypotekst en hypertekst met elkaar verbinden. Na vastgesteld te hebben welke episodes hernomen werden, zal het nodig zijn te verifiëren of men te maken heeft met een eenvoudige 'herneming'; of met een 'nabootsing' sui generis (aanpassing van gebeurtenissen uit I Promessi sposi aan de intrige van de nieuwe vertelling); of nog met een 'vervolg' (cfr. Gérard Genette; een bepaalde episode in de hypertekst is dan een supplement dat bijkomende informatie verschaft ten opzichte van het origineel). Uiteindelijk zal een comparatieve analyse van de thematische aspecten meer duidelijkheid brengen over de globale houding van de schrijvers-"verderzetters" ten opzichte van de fundamentele elementen van het Manzoniaans meesterwerk, zoals de historische samenhang, de religiebenadering van de schrijver of nog de sociale status van de personages. Ondanks het feit dat de romans in kwestie naar traditionele maatstaven als historische romans geklasseerd worden, zijn zij in een tijdspanne van verscheidene decennia gepubliceerd: La Monaca di Monza verscheen in 1829, bijna onmiddellijk na de eerste uitgave van I Promessi sposi in 1827, L'Innominato van Gualtieri werd in 1860 gedrukt en in 1872-1873 zagen I figli di Renzo Tramaglino e di Lucia Mondella het levenslicht, een roman die al bijna tot de "Scapigliatura" mag gerekend worden. Daarenboven gaat het om een periode die in het bijzonder getekend werd door niet te verwaarlozen historische veranderingen. Van fundamenteel belang is bijgevolg het nauwkeurig bepalen in welke mate de evolutie van het politiek en sociaal klimaat in het Italië van de 19e eeuw het verband tussen I Promessi sposi en de hierop gebaseerde teksten beïnvloed heeft. In het tweede luik van het onderzoek omtrent de genrekarakteristieken van deze romans zal overgegaan worden tot een analyse van de positie die de "verderzetters" innemen tegenover de historische roman als dusdanig. Manzoni belichtte op duidelijke wijze zijn visie in het reeds geciteerde Del romanzo storico. Het zal dan ook van aanzienlijk belang zijn na te gaan wat het standpunt van de "verderzetters" was in de debatten rond de verhouding tussen historische werkelijkheid en literaire creatie. Hiernaast moet onderzocht worden in welke mate de historische gebeurtenissen waarop Manzoni de aandacht vestigde al dan niet hernomen geweest zijn. Binnen dit kader dient een uitdiepend onderzoek gevoerd naar de historische waarde van de aangehaalde gebeurtenissen, of met andere woorden: stemt de versie van de auteur overeen met wetenschappelijke bronnen die de beschreven periode belichten? B. Reducties tot operalibretti Wat de uitdieping van de operateksten betreft, zal het allereerst noodzakelijk zijn een exacte en volledige bibliografie van deze werken op te stellen. Door het gebrek aan auteursrechten in de periode waarin de meeste van deze opera's opgevoerd werden en het bijkomend probleem van de vaak onvolledige informatie in de huidige catalogi, is het beeld van de auteurs en/of coauteurs, van het exacte aantal herwerkingen, van de publicatiedata en zelfs van de locaties waar de overgebleven exemplaren bewaard worden tot op heden erg fragmentair. Mijn licentieverhandeling toont aan dat een analyse van de inhoudelijke aspecten van de libretti toelaat duidelijke verschillen waar te nemen tussen de werken die zich baseerden op de eerste uitgave van I Promessi sposi en diegene die de definitieve uitgave van 1840 als beginpunt namen. Door een aanvullend onderzoek naar de vormelijke aspecten zullen we een meer globaal beeld verkrijgen van deze herwerkingen in versvorm en kunnen nagaan of ook hier sprake is van merkbare verschillen die verband houden met de publicatiedatum van hun literair model. Tenslotte zal het nuttig zijn na te gaan of de linguïstische invloeden en de keuze van de hernomen episodes in de herwerkingen voor operalibretti eerder traditioneel "genregebonden" zijn, of dat eerder typisch inhoudelijke en taalkundige componenten uit I Promessi sposi in het licht gezet worden (een analoge problematiek geldt voor de "verderzettingen" in proza). 4.Bibliografie - Alice DI STEFANO, "I Promessi sposi" cantano, in Rassegna della letteratura italiana, 1998 (CII), n. 2 (juli-december 1998), pp. 484-499. - EAD., "Addio umil casetta..." (canta Renzo), in Sincronie, V, n. 10 (juli-december 2001), pp. 151-174. - Anne-Christine FAITROP-PORTA, "I Promessi sposi". Riduzioni teatrali, Firenze, Leo S. Olschki Editore, 2001. - Lia FAVA GUZZETTA, L'età romantica e il romanzo storico in Italia, Roma, Bonacci, 1988. - Gérard GENETTE, Palimpsestes: la littérature au second degré, Paris, Seuil, 1982. - Alessandro MANZONI, Del romanzo storico e, in genere, dei componimenti misti di storia e d'invenzione, in Edizione nazionale ed europea delle opere di Alessandro Manzoni (vol.14), a cura di Giancarlo Vigorelli, Milano, Centro nazionale di studi manzoniani, 2000. - Antonia MAZZA TONUCCI, Fortuna di un personaggio, in Vita e processo di Suor Virginia Maria de Leyva Monaca di Monza, a cura di Umberto Colombo, Milano, Garzanti, 1985, pp.873-924. Organisaties: • Centrum voor Literatuur- en Cultuurwetenschappen • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Ann PEETERS • DIRK VANDEN BERGHE
VUB onderzoekscontingent Sabbatical Leave call 2005/2006. Toekenning aan Prof. dr. Bruno Coppieters. Secession and the Use of Force: A Camparative Analysis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: VUB onderzoekscontingent Sabbatical Leave call 2005/2006. Toekenning aan Prof. dr. Bruno Coppieters. Secession and the Use of Force: A Camparative Analysis. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
Fundamentele evaluatie van beproevingsmethoden voor het transport van chlorides in cementgebonden materialen Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is de ontwikkeling van een nieuw model en een eenvoudige methode voor de berekening van de chloridediffusiecoëfficiënt in beton. Een nieuw model zal ontwikkeld worden teneinde de analytische oplossing voor de bepaling van de migratiecëfficiënt, zoals voorgesteld in de NT Build 492 methode, om te zetten in een numerieke oplossing. Bovendien zal onderzocht worden hoe een elektrisch veld de binding van chloride-ionen in beton beïnvloedt in geval van permanente en niet-permanente stroming. Tevens wordt onderzoecht hoe de chloridebinding het ionentransport beïnvloedt. Tevens wordt de invloed nagegaan van verschillende toevoegsels op de
chloridebinding in het beton en op de migratiecoëfficiënt in permanente en niet-permanente stroming. Tenslotte zal in het project nagegaan worden wat de relatie is tussen de versnelde migratietest (RCMT) en de versnelde doorlatendheidstest (RCPT) met betrekking tot het transport van chlorides. Organisaties: • Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers: • Geert De Schutter
Dertig jaar Europese Raad: een politiek-wetenschappelijk onderzoek naar de functies en besluitvormingsdynamieken Universiteit Gent Abstract: Het vlat op dat er nauwelijks fundamenteel onderzoek wordt verricht naar de Europese Raad. Dit doctoraatsonderzoek zal dan ook een manifeste leemte in de EU-studies gedeeltelijk opvullen. We zullen analyseren 1) welke functie de Europese Raad heeft in de integratie 2) door werlke dynamieken de besluitvorming wordt gekenmerkt 3) welke evoluties (continuïteieten of discontinuïteiten) zich hebben voorgedaan inzake functies en besluitvormingsdynamieken sinds de oprichting in 1974 tot vandaag. Op theoretisch vlak zal dit onderzoek een antwoord bieden op de vraag of het Nieuw Institutionalisme een beter analysekader aanreikt dan de Liberaal-Intergouvernementalistische benaderingen. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Hendrik Vos
Vorming en geometrische eigenschappen van getijdengeulnetwerken: implicaties voor de aanleg van nieuwe getijdengebieden. Universiteit Antwerpen Abstract: De laatste decennia zijn veel natuurlijke getijdengebieden (schorren, slikken) verloren gegaan, bv. door inpoldering langs kusten en estuaria. Recent worden polders opnieuw onder invloed gebracht van getijdenwerking, voor herstel van waterberging en ecologisch herstel. Het welslagen van deze projecten is sterk afhankelijk van de vorming van getijdengeulen: de geulen zorgen immers voor uitwisseling en verspreiding van water, sedimenten en nutriënten. In dit project onderzoeken we (1) de geometrische eigenschappen van geulnetwerken in bestaande getijdengebieden, (2) de vorming van geulnetwerken in een nieuw aangelegd getijdengebied, en (3) de rol van vegetatie voor geulontwikkeling. Het onderzoek wordt uitgevoerd in het Schelde-estuarium (België, ZW Nederland). Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Stijn Temmerman
Meetkundige en algebraische aspecten van representatie- en invariantentheorie van quivers met relaties en andere combinatorische objecten. Universiteit Antwerpen Abstract: Meetkundige en algebraische aspecten van representatie- en invariantentheorie van quivers met relaties en andere combinatorische objecten. Organisaties: • Fundamentele Wiskunde
Onderzoekers: • Lieven Le Bruyn • Rafael Bocklandt
Rol van E-cadherine in tumor-geassocieerde macrofagen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt inzicht te krijgen in de fysiologische betekenis van E-cadherine expressie in macrofagen, zowel in normale als in pathologische condities, waarbij vooral belang zal worden gehecht aan TAM. Hierbij zal in eerste instantie een evaluatie gebeuren van macrofaag E-cadherine expressie en de daarop inspelende regulatiemechanismen in verschillende pathologieën, met specifieke aandacht voor tumoren. Vervolgens zullen de functionele aspecten van E-cadherine expressie onderzocht worden in macrofagen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Jan VAN DEN BOSSCHE • PATRICK DE BAETSELIER
Kunstveilingen op het snijpunt van cultuur en economie. Schilderijenconsumptie en -distributie in Antwerpen en Brussel tijdens de achttiende eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Kunstveilingen op het snijpunt van cultuur en economie. Schilderijenconsumptie en -distributie in Antwerpen en Brussel tijdens de achttiende eeuw. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Filip Vermeylen • Dries Lyna
Vruchtwater-afgeleide stamcellen en hun potentiële toepassingen. Vanaf het proof of principle tot grote evaluatie schaal. KU Leuven Abstract: De prognose van congenitale hernia diaphragmatica (CDH) met ernstige longhypoplasie is nefast. Bij overlevende neonati wordt een groot defect in het diafragma vaak met een matje (prothetische patch) gesloten. Dit is gewoonlijk van kunststof maar deze matjes kunnen locale complicaties veroorzaken. Dit synthetisch materiaal is natuurlijk ook geen functionele vervanging. Wij veronderstelden dat het stam cel technologie zou kunnen gebruikt worden om de prognose van bovengaande te verbeteren. We gingen er van uit dat uit een vruchtwaterstaal geïsoleerde stamcellen (AFSC) hiervoor konden gebruikt worden. In eerste instantie vergeleken we de performantie van verschillende isolatie- en expansieprotocollen voor AFSC. In een eerste experiment zagen we erg bemoedigende resultaten met bepaalde eerder gepubliceerde protocollen, maar bij duplicatie op grote schaal en routine stalen faalden zij. Daarom zijn we recent overgeschakeld naar de clonale expansie van mechanisch geselecteerde cellen die c
Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Rik Lories • Jan Deprest • Léonardo Gucciardo
Studie van entanglement vanuit een operationeel perspectief. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1 Projectvoorstel Kwantuminformatie is een onderzoeksdiscipline die de laatste decennia een belangrijke plaats is gaan innemen binnen de computerwetenschappen. Het algemene doel in dit domein is te onderzoeken hoe typisch kwantummechanische concepten, zoals superposities, verstrengeling en lineariteit, kunnen aangewend worden om berekeningen uit te voeren. Vele toepassingen binnen de kwantuminformatie zijn inherent gedistribueerd. Een gedistribueerd systeem bestaat uit een verzameling concurrent agerende entiteiten ("agents") die zich op verschillende locaties bevinden en die hun acties co¨ordineren via communicatie. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Ellie D'HONDT
Preventie van stemproblemen bij leraren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie wil het effect van een stemmodule op de stemkwaliteit van leraren bepalen. De vier fasen van een bestaand trainingspakket "test - theorie - training - transfer" worden aangepast aan de specifieke noden van de lerarenstem en op punt gezet voor de lerarenopleiding. In de testfase worden de toekomstige leraren gescreend op stemproblemen. De lerarenopleiders worden getraind om stemproblemen perceptueel te herkennen zodat zij zelf een minder goede stemkwaliteit kunnen detecteren bij de studenten. De resultaten van deze auditieve training worden vergeleken met de resultaten van een expertengroep van logopedisten en een controlegroep die geen auditieve training krijgt. Zo wordt het effect van deze training bepaald en wordt duidelijk in hoeverre de lerarenopleiders de testfase voor zich kunnen nemen. In een tweede luik worden de aangepaste theorie en trainingsfase aan een effectenonderzoek onderworpen. Telkens 50 studenten van de lerarenopleidingen van de VUB wordt bij dit onderzoek betrokken; de theoriegroep krijgt drie uur theorie en de trainingsgroep krijgt naast drie uur theorie ook zes uur training. Een controlegroep van 50 studenten krijgt theorie noch training. De vergelijking van de resultaten van de drie groepen laat toe het effect van elke fase afzonderlijk te bepalen. Dit onderzoek zal aantonen in hoeverre deze aanpak effect heeft op de stemkwaliteit van de lerarenstem. Organisaties: • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • Yannick COVELIERS • HERLINDA VAN LOOY
Ontwikkeling van een nieuwe methode voor het verhogen van de skeletuniformiteit van monolietpakkingen voor de vloeistofchromatografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige project is erop gericht een generische techniek te ontwikkelen voor de verhoging van de scheidingskwaliteit van silica- en polymeermonolieten door de homogeniteit van hun skeletstructuur sterk te verbeteren. De voorgestelde techniek is gebaseerd op het idee om in plaats van de monolietsynthese te laten plaatsgrijpen in een open capillair of kolom, deze uit te voeren in een pré-gestructureerde ruimte, i.e., een ruimte waarin reeds op voorhand een starre, orde-inducerende structuur werd aangebracht. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GERT DESMET • Hamed EGHBALI
Eigennamen als grammaticale categorie: een typologische studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek beoogt een crosslinguïstische beschrijving van het grammaticale gedrag van eigennamen, die vooral moet bijdragen tot een beter begrip van de grammaticale categorieën Genus, Casus en Getal en van de rol van Animaatheid in de syntaxis. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera • Mark Van de Velde
Recollecting Landscapes. Landschap in transformatie: Vlaanderen 1904-2004 Universiteit Gent Abstract: Botanicus Jean Massart maakte tussen 1904 en 1911 een reeks foto-opnamen van landschappen die hoofdzakelijk in Vlaanderen waren gelegen. Ze waren didactisch bedoeld en toonden de natuurlijke vegetatie en de samenhang tussen landbouw en geografie. Een herfotografieopdracht van een zestigtal van deze beelden werd in 1980 door Georges Charlier uitgevoerd. Beide reeksen maakten vijfentwintig jaar geleden deel uit van een tentoonstelling die vooral de verschraling van het landschap wilde aantonen. In 2003 kreeg Jan Kempenaers de opdracht om dezelfde landschappen te herfotograferen. Het onderzoeksproject over de landschapsfotografie van Jean Massart dat aan de Universiteit Gent in 2002 is gestart, vertrok vanuit een interdisciplinaire belangstelling voor de historische ontwikkeling van de hedendaagse verstedelijkte landschappen. Op de fotoreeksen van Massart, Charlier en Kempenaers wordt door de UGent vanuit verschillende disciplines samen onderzoek verricht over de verstedelijking en de beleving van het landschap dat de ontwikkelingen reveleert die het Vlaamse landschap heeft ondergaan op het vlak van land- en stedenbouw, biodiversiteit, infrastructuur, bedrijfsleven en wooncultuur. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Pieter Uyttenhove
VIB-Moleculaire genetica van perifere neuropathieën. Universiteit Antwerpen
Abstract: VIB-Moleculaire genetica van perifere neuropathieën. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman
Monografie "Van Hugo Claus tot hoelahoep. Vlaanderen in beweging, 1950-1960". Universiteit Antwerpen Abstract: Monografie "Van Hugo Claus tot hoelahoep. Vlaanderen in beweging, 1950-1960". Organisaties: • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Katrien Jacobs • Kevin Absillis
De dynamiek achter het Europese 'beleid' van regionale samenwerking in de Zuidelijke Caucasus: een constructivistische benadering Universiteit Gent Abstract: Het doel van het onderzoek is na te gaan waarom in de Zuidelijke Caucasus geen samenwerkingsverbanden ontstaan, ondanks de inspanningen van de EU om dit te bewerkstelligen. Er wordt nagegaan hoe de EU de regionale samenwerking tracht aan te moedigen. Er wordt verondersteld dat de asymmetrische relatie (de overheden in de Zuidelijke Caucasus als objecten) de oorzaak is van de uitkomst. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Hendrik Vos • Jan Orbie
Evaluatie van de effecten van de maximumfactuur op de consumptie van gezondheidszorg. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project zal trachten volgende onderzoeksvragen te beantwoorden: - Wat is de totaalkost van de maximumfactuur aan de sociale zekerheid (collectieve kost)? - Wie heeft gebruik gemaakt van de maximumfactuur (doelgroepen)? - Zijn er consumptieverschillen voor bepaalde groepen voor en na de invoering van de maximumfactuur (gedragseffecten)? Organisaties: • Algemene economie
Onderzoekers: • Diana De Graeve
Bepalen van coëfficiënten uit windkrachten op profielen uit een lamellenwandsysteem en luifel via windtunneltesten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bepalen van coëfficiënten uit windkrachten op profielen uit een lamellenwandsysteem en luifel via windtunneltesten. Organisaties: • Toegepaste Mechanica
Onderzoekers: • CHRISTIAN LACOR
De plaats en rol van niet-volwassen brussen (broers en zussen van personen met een handicap) in de begeleiding van gezinnen met een kind met een handicap. Ontwikkelen van een ondersteuningsplan voor brussen ter versterking van het natuurlijk netwerk Hogeschool Gent Abstract: Broers en zussen (brussen) van personen met een handicap nemen een steeds belangrijkere rol op in de ondersteuning van hun broer of zus. Door de verschuiving naar het ondersteuningsmodel in de zorg voor personen met een handicap wordt er meer belang gehecht aan het natuurlijk netwerk rond personen met een handicap. Brussen maken deel uit van dit netwerk. De vraag stelt zich dan ook op welke manier brussen kunnen worden voorbereid op en ondersteund in hun rol in dit natuurlijke netwerk.Uit onderzoek blijkt dat als brussen reeds op jonge leeftijd de aangepaste ondersteuning krijgen, ze later hun relatie met hun broer of zus als meer positief beleven en ook meer gepaste zorg kunnen geven aan hun broer of zus.De hoofddoelstelling van dit onderzoeksproject is het ontwikkelen van een ondersteuningsplan voor de begeleiding van brussen in gezinnen met een kind met een handicap. In het onderzoek worden 3 fasen onderscheiden die gedeeltelijk gelijktijdig verlopen en nauw samenhangen:-in fase 1 brengen we de beleving van brussen (n=20) tussen 4 en 21 jaar in kaart op zgn. 4 transitiemomenten. Dit zijn momenten waarop brussen hun relatie met hun broer of zus als moeilijker ervaren. Als brussen tijdens deze transitiemomenten de gepaste ondersteuning krijgen, komt dit niet alleen de broer-zus relatie ten goede, maar betekent dit ook een ondersteuning voor het hele gezin.-In fase 2 willen we nagaan hoe de gezinsondersteuning momenteel vorm krijgt en welke plaats brussen hier innemen. Zowel het verhaal van de hulpverleners als van de ouders is hier belangrijk. Het ontwikkelen van een ondersteuningsplan reikt immers de hulpverleners een methodiek aan om brussen in de gezinsbegeleiding op te nemen. Daarnaast zal het ondersteuningsplan voor de brussen ook een ondersteuning voor de ouders en het hele gezin betekenen.-In fase 3 wordt een ondersteuningsplan ontwikkeld, toegepast en geëvalueerd bij 4 brussen (case-studies). Methodologisch gebruiken we zowel kwalitatieve als kwantitatieve methoden:- kwalitatieve gegevens verkregen uit de interviews (fase 1 en fase 2) worden verwerkt volgens de grounded- theory benadering, met behulp van winMAX98.- kwantitatieve gegevens uit fase 1 worden geanalyseerd met behulp van SPSS.kwalitatieve gegevens uit fase 3 worden geanalyseerd via case-by-case vergelijkingen. Organisaties: • Departement Sociaal-agogisch werk • Vakgroep Orthopedagogiek
Onderzoekers: • Tinneke Moyson • Riet Steel • Stijn Vandevelde • Leen Poppe
State accreditation and licensing agencies and procedures in the Russian Federation (AOP-RF). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.
Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Gracienne Lauwers
Accreditatie een licenties in Oekraïne (AOP-UKR). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Gracienne Lauwers
State accreditation and licensing agencies and procedures in Azerbaijan (AOP-AZB). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Gracienne Lauwers
Design van een gedistribueerd object-georienteerd productie framework voor SMEs gebaseerd op het ISA S95 standaard dat compatibel is met de implementatie van beste praktijken zoals Lean en Six Sigma Universiteit Gent Abstract: De LEAN Manufacutring filosofie focust op de toegevoegde waarde (VALUE) voor de klant. Alle vormen van Informatie Technologie (IT) worden door voorstanders van LEAN aanzien als het nodeloos bijhouden en verwerken van data (WASTE) terwijl het real-time aspect bij MES genegeerd wordt. Dit onderzoeksproject tracht de meerwaarde van IT aan te tonen bij LEAN praktijken. Organisaties: • Vakgroep Technische bedrijfsvoering
Onderzoekers: • Hendrik Van Landeghem
W&T-beurs van M. Kocak: Karakterisering van atmosferische aërosolen binnen het project BIOSOL, met nadruk op de analyse door middel van ionenchromatografie. Universiteit Gent Abstract: Ionenchromatografie zal worden aangewend voor de bepaling van de C2-C5 dicarbonzuren, andere organische verbindingen met laag moleculair gewicht, en de belangrijkste wateroplosbare anorganische species in atmosferische aërosolmonsters van het BIOSOL project. BIOSOL aërosolmonsters zullen ook worden geanalyseerd voor organische, elementaire en water-oplosbare organische koolstof, en metingen in reële tijd van organische en elementaire koolstof zullen worden verricht in veldmeetcampagnes. Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Willy Maenhaut
Characterization of secondary organic aerosol from photooxidation of isoprene and alpha-pinene with mass spectrometric approaches. (SOAMASS) Universiteit Antwerpen Abstract: Characterization of secondary organic aerosol from photooxidation of isoprene and alpha-pinene with mass spectrometric approaches. (SOAMASS) Organisaties: • Bio-organische massaspectrometrie
Onderzoekers: • Magda Claeys-Maenhaut
Internationaal congres 2007 (16 en 17 maart 2007) : Accountability of human rights violations by international organizations - aansprakelijkheid voor schendingen van mensenrechten door internationale organisaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De internationale conferentie analyseert of en hoe internationale organisaties rekenschapplichtig zijn voor mensenrechtenschendingen. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • STEFAAN SMIS
Analyse van multiwebsite surfgedrag Universiteit Gent Abstract: Dit project tracht socio-demografische profielen te voorspellen op basis van multiwebsite surfgedrag. Organisaties: • Vakgroep Marketing
Onderzoekers: • Dirk Van den Poel
Gender en Reclame. Universiteit Antwerpen Abstract: Gender en Reclame. Organisaties: • Departement Sociologie - overige
Onderzoekers: • Magda Michielsens
Publieksprijs 2006 - voorstudie 2007. Universiteit Antwerpen Abstract: Publieksprijs 2006 - voorstudie 2007. Organisaties: • Departement Sociologie - overige
Onderzoekers: • Magda Michielsens
Verblijfsonkosten Beijing (China) : teaching on the joint VUB/RENMIN MA prgramme on European studies (10/10/200611/11/2006) Vrije Universiteit Brussel Abstract: onderwijs aan de Renmin Universiteit in Beijing Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
Projections of Polar Spaces Universiteit Gent Abstract: Eén van de centrale thema's van het project is het invoeren van nieuwe technieken voor de studie van meetkunden die ontstaan door projectie van een polaire ruimte, ingebed in een projectieve ruimte, op een hypervlak van deze ruimte. De bedoeling is om hierdoor stellingen te bewijzen die een anologon hebben voor het geval van de veralgemeende vierhoeken. Er zal hier in het bijzonder gebruik worden gemaakt van technieken uit de groepentheorie en eveneens van symmetrie-eigenschappen. Organisaties: • Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers: • Frank De Clerck
Sounding sound art. Onderzoek naar bestaande en nieuwe uitdrukkingsvormen in de geluidsinstallatiekunst en de toepasbaarheid ervan Hogeschool Gent Abstract: Het doel van dit onderzoek is bestaande uitdrukkingsvormen in de geluidsinstallatiekunst te ontsluiten en mogelijke nieuwe uitdrukkingsvormen te onderzoeken. In een eerste fase wil de onderzoeker inzicht verwerven in geluidsinstallatiekunst door het begrip te definiëren, de grenzen tussen geluidsinstallatiekunst, experimentele instrumentenbouw en beeldende installatiekunst af te bakenen en door het historisch situeren van deze jonge kunststroming. In een tweede fase wordt uitgegaan van de achterliggende technologieën om de verschillende takken binnen geluidsinstallatiekunst te classificeren en te benoemen. Zowel fysieke als niet-fysieke, en interactieve als passieve geluidsinstallatiekunst komen in dit onderzoek aan bod. In een derde fase worden de gebruikte technologieën uitvoerig beschreven en ontsloten, zodat ze beschikbaar kunnen worden gesteld voor vernieuwingsprojecten binnen het onderwijs. Aansluitend zal het eventuele gebruik van nieuwe technieken in de geluidsinstallatiekunst worden onderzocht. De uiteindelijke doelstelling van het onderzoek is om uitgaande van deze resultaten nieuw werk te creëren. Installatiekunst is een vrij jonge kunststroming die nog in volle ontwikkeling is. De kunstwerken zijn vaak interdisciplinair en sterk afhankelijk van technische ontwikkelingen. Het kunstwerk is niet langer een vastomlijnd werkstuk met een afgebakend begin en einde, maar is onderhevig aan veranderingen door interactie met het publiek, de omgeving, de kunstenaar of door het gebruik van algoritmische software. Tot nu toe ging de muziekgeschiedenis voornamelijk uit van neergeschreven zaken, van vastomlijnde werken. Door dit opusdenken dreigt de documentatie van het huidige muzieklandschap voor een groot deel verloren te gaan. De muziekgeschiedenis is methodologisch niet goed uitgerust voor registratie van het actuele landschap. De ‘compositie’ of het ‘muziekstuk’ wordt nog steeds beschouwd als een vastomlijnd geheel dat door de toeschouwer van op afstand waargenomen wordt. Hoe moeten we nieuwe kunststromingen zoals geluidsinstallatiekunst registreren? Cellulaire geluiden, infrarood, sensoren, enz.: technologische ontwikkelingen uit andere wetenschappen worden opgepikt door geluidskunstenaars. Tot nu toe werden de technologieën die binnen installatiekunst gehanteerd worden nog niet uitvoerig beschreven en bleven ze ontoegankelijk. Met dit onderzoek wil ik de bestaande technologieën beschrijven, nieuwe technologieën onderzoeken en deze informatie beschikbaar stellen voor vernieuwingsprojecten binnen het onderwijs. Organisaties: • Departement Conservatorium • Vakgroep Scheppende Muziek
Onderzoekers: • Laura Maes • Godfried-Willem Raes
EVIDENCE: Optimalisatie van de kennis van intensievezorgenverpleegkundigen omtrent evidence-based infectiepreventie Hogeschool Gent Abstract: Korte samenvatting: Via een Europese behoeftenanalyse bij intensievezorgen(IZ)verpleegkundigen toonden we een aanzienlijk kennistekort aan over evidence-based maatregelen voor infectiepreventie. Om gericht aan de gedetecteerde noden tegemoet te komen, ontwikkelden we een interactieve e-cursus die alle beginselen van infectiepreventie bundelt. Deze cursus wordt vandaag getest op zijn effectiviteit op korte en middellange termijn. Fasen: Fase 1: 2006-2009 Peiling naar de kennis van Europese IZ-verpleegkundigen over evidence-based infectiepreventie d.m.v. valide en betrouwbare meerkeuze kennistesten. Respons van 3405 verpleegkundigen uit 22 Europese landen toonden aanzienlijke ruimte voor verbetering aan. Fase 2: 2009 – 2010 Ontwikkeling, validatie, en usability testing van een interactieve elektronische webcursus die alle beginselen van infectiepreventie bundelt. Fase 3: 2010 – 2012 Er werd een studiewebsite ontwikkeld (www.evidenceproject.org), en via promotiecampagnes wordt heden een internationale steekproef geworven die door het instuderen van de cursus en het afleggen van kennistesten op drie verschillende tijdstippen van het studietraject de effectiviteit van de cursus op zowel korte (onmiddellijke kennistoename) als middellange termijn (3 maanden - kennisretentie) helpt te meten. Het EVIDENCE-project geniet de steun van de Vlaamse Vereniging voor Intensieve Zorgen Verpleegkundigen (VVIZV) en van het European Critical Care Research Network (ECCRN) van de Europese Vereniging voor Intensieve Zorgen (European Society for Intensive Care Medicine -
ESICM). Organisaties: • Departement Gezondheidszorg Vesalius • Vakgroep Nursing • Vakgroep Spraak-, taal- en gehoorwetenschappen
Onderzoekers: • Paul Corthals • Sonia Labeau
Medicinale chemie - drug discovery. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Louis Maes • Achiel Haemers • Anne-Marie Lambeir • Koen Augustyns • Jurgen Joossens
Het ‘neopittoreske’ landschapsbeeld. Hogeschool Gent Abstract: In de 18de eeuw trachtte de Engelse schilder William Gilpin (1724–1804) de ‘ideale afbeelding’ van een natuurlijk landschap te creëren. Hij formuleerde een aantal criteria en paste die toe in aquarellen, die volgens hem model stonden voor een ‘perfecte’ afbeelding van het natuurlijke landschap. Later werden deze criteria beschouwd als de principes van het pittoreske en werd hun toepassing ook uitgebreid tot andere media. Sinds het midden van de 19de eeuw en tot op vandaag is er vanuit de fotografie interesse voor Gilpins werk. Dit onderzoeksproject, dat parallel aan de verdere ontwikkeling van mijn artistieke praktijk verloopt en zowel bestaat uit een visueel-artistiek gedeelte als een tekstcomponent, omvat een dubbele vraagstelling. Enerzijds zal worden nagegaan waarom bepaalde landschapsbeelden als pittoresk ervaren worden. Anderzijds zal het belang worden onderzocht van de notie van het pittoreske voor de visualisering van het hedendaagse landschap. Wat is precies de betekenis van het pittoreske vandaag? Is het nog zinvol om deze categorie te hanteren? Is het nog actueel als concept? Hoe verhoudt het zich tot het landschap? Wat zijn de actuele definities en de criteria ervan? Zijn er vandaag andere types van het ideale landschap relevant die vergelijkbaar zijn met het pittoreske? Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Fotografie
Onderzoekers: • Armand Mevis
Exclusion from aid resources and political change at the community level. Universiteit Antwerpen Abstract: Exclusion from aid resources and political change at the community level. Organisaties: • Armoede en welzijn als kenmerk van lokale institutionele processen
Onderzoekers: • Johan Bastiaensen
Enzymen betrokken bij de deglycosylatie en modificatie van cellulasen voor de productie van bio-alcohol Hogeschool Gent Abstract: Biobrandstoffen zijn alle brandstoffen van biologische oorsprong zoals bio-ethanol en bio-diesel. Bio-ethanol wordt rechtstreeks gewonnen uit suiker van suikerbieten of suikerriet en kan in België -evenwel dankzij subsidiaire steun - al bijgemengd worden in benzine. Maar op de medium tot lange termijn zal ligno-cellulose biomassa zoals stro, resthout, grassen en andere reststromen uit de landbouwsector en eventueel biomassa uit het consumentencircuit gebruikt moeten worden. Dit zijn dan de zogenaamde “tweede generatie” biobrandstoffen uit goedkope en ruim beschikbare bronnen. Het gebruik van deze biomassa is met de huidige conversiemethodes niet mogelijk. Hiervoor zijn nieuwe conversiestappen nodig, die ook tot nieuwe bio-componenten kunnen leiden. Om een nieuwe bio-raffinage industrie gebaseerd op lignocellulose reststromen rendabel te maken, en om het proces economisch competitief te maken met de fermentatie van zetmeel of suiker, moet de huidige kostprijs van de cellulasen gereduceerd worden. Door een vermindering van de productiekosten en een verhoging van de enzymwerking, werd reeds een 10-voudige reductie bewerkstelligd (voornamelijk door de enzymproducenten Genencor Inc. en Novozymes). Verdere kostreductie (tot 5 maal) zal evenwel nodig zijn om deze biobrandstoffen competitief te maken met petroleum afgeleide brandstoffen. Cellulase enzymen zijn de sleutel voor een efficiënte omzetting van biomassa omwille van (1) de hoge rendementen aan glucose die kunnen gehaald worden en (2) de mogelijkheid tot protein engineering om de kosten te reduceren. De filamenteuze schimmel Trichoderma reesei wordt aanzien als de belangrijkste producent van biomassadegraderende enzymen. De gesecreteerde cellulasen werken synergetisch met ßglucosidasen om cellulose af te breken tot glucose. In het conversieproces wordt de te lage reactiviteit en stabiliteit van de huidige cellulasen aanzien als één van de grote beperkingen. Verder wetenschappelijk onderzoek naar de werking van deze enzymen en naar de bepalende factoren voor hun stabiliteit is daarom essentieel om inzicht te verwerven naar de mogelijkheden om later de kostprijs van de cellulasen met een bijkomende factor te reduceren. In een voorafgaand doctoraatsonderzoek van Ingeborg Stals, promotor/begeleider van het projectvoorstel, aan het laboratorium voor Glycobiologie van Prof. em. M. Claeyssens van de Universiteit Gent (vakgroep BFM) werd vastgesteld dat de door T. reesei uitgescheiden cellulase-enzymen sterk geglycosyleerd zijn. De schimmel produceert echter ook een groot aantal hydrolasen die gedurende de fermentatie de cellulasen modificeren en soms volledig deglycosyleren. Met dit project wordt de invloed van glycosylatie op de werking van de cellulasen gesecreteerd door T. reesei bestudeerd en worden de enzymen betrokken bij de modificatie van cellulasen geïdentificeerd en gekarakteriseerd. Ook het endo-ß-N-acetylglucosaminidase (Endo T), dat reeds gezuiverd en geïdentificeerd werd tijdens voorafgaand onderzoek en onderwerp is van een patentaanvraag met promotor Ingeborg Stals als medeuitvinder, wordt verder onderzocht naar substraatspecificiteit, functie, verspreiding,... Dit enzym is een nieuwe en interessante activiteit voor T. reesei. Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Chemie
Onderzoekers: • Ingeborg Stals
Statistische verwerking en ondersteuning in het kader van het onderzoek naar het huidige blootstellingsniveau aan zware metalen in de Noorderkempen Universiteit Hasselt Abstract: CenStat zal statistische analyses uitvoeren op gegevens die door de opdrachtgever aangebracht worden. Censtat zal de opdrachtgever advieseren bij het opmaken en beheren van een databank. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Geert MOLENBERGHS
Pathofysiologische mechanismen in amyloidosis muismodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Tot op heden bootst geen enkel diermodel de complete waaier van histopathologische, pathofysiologische, cognitieve en gedragsmatige veranderingen na van de ziekte van Alzheimer. Alle modellen zijn dus bijgevolg partiële modellen voor AD. dit onderzoeksproject richt zich op een gedetailleerde analyse van verschillende pathofysiologische AD-gerelateerde hypothesen in een selectie van transgene muismodellen voor amyloïdose and tau pathologie. Deze aanpak zal leiden tot betrouwbare en voldoende onderbouwde observaties waardoor we meer duidelijk verwachten te brengen in de discussie tussen 'baptisten' en 'tauisten'. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Debby Van Dam
Het verder ontwikkelen van de databank 'Klachten' Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt de verdere ontwikkeling en uittesten van de databank 'klachten' voor het instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Deze databank heeft tot doel de behandeling van klachten en de rapportering ervan aan de overheden, te ondersteunen. De databank wordt opgebouwd in beide landstalen en moet een hulpmiddel zijn voor de registratie, conservatie en verwerking van klachten rond directe of indirecte discriminatie op basis van het geslacht -hierbij inbegrepen transseksualiteit-, pesterijen (als die verband houden met het geslacht van het slachtoffer) en ongewenst seksueel gedrag, welke onder de bevoegdheid van het instituut vallen. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Maryse Demoor • Guy De Tré
Normen voor kwaliteitsvol maatschappelijk werk. Universiteit Antwerpen Abstract: We onderzoeken in dit project hoe binnen de algemene wettelijke en reglementaire context van de RMI-wet een kwaliteitsvolle hulpverlening kan ontstaan en we ontwikkelen de minimale normen die nodig zijn om kwaliteitsvol maatschappelijk werk door OCMW's te verzekeren. De onderzoeksfinaliteit is een inventarisering en advisering in functie van kwaliteitsvolle begeleiding van de trajecten naar maatschappelijke integratie. Eveneens zullen een aantal beleidsscenario's worden ontwikkeld die betrekking hebben op de regelementering en de omkadering voor wat maatschappelijk werk betreft. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken
CARCINOGENOMICS : ontwikkeling van een hoge doorvoersnelheid op genomica gebaseerde testen voor de beoordeling van genotoxische en carcinogene eigenschappen van chemische stoffen in vitro Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project carcinoGENOMICS was specifiek opgezet om, in een pan-Europese context, omics-gebaseerde in vitro schermen te ontwikkelen voor het testen van de carcinogene mogelijkheden van chemische stoffen. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • Tamara VANHAECKE • Mathieu VINKEN
Behandeling van belangenconflicten in het gemeenrecht en financieel recht Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Algemene Economie
Onderzoekers: • Marc Kruithof
Medics on the Move (MoM). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Toegepaste Taalstudies
Onderzoekers:
• Christel Van De Poel
VIB-Moleculaire genetica van het geheugen en AD. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Alzheimer (AD) wordt gekenmerkt door een toenemende verslechtering van het kenvermogen, waarbij geheugenverlies met betrekking tot specifieke persoonlijke gebeurtenissen het meest opvallend is. Het pathologische proces dat tot de ziekte van Alzheimer leidt, vindt al jaren voor de ziekte zich duidelijk manifesteert, plaats. In dat stadium kunnen er zich tekenen van matige cognitieve beperking voordoen. Wij trachten genetische factoren te vinden die het risico om de ziekte van Alzheimer te krijgen kunnen beïnvloeden en wij willen nagaan of die genetische risicofactoren al een onderscheid maken tussen goede en slechte geheugenprestaties voordat de ziekte zich duidelijk manifesteert. Kennis over genen die betrokken zijn bij de ziekte van Alzheimer en het geheugen zal duidelijk maken welke moleculaire processen cruciaal zijn bij de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer, wat de aangrijpingspunten voor de toekomstige ontwikkeling van medicijnen zal helpen definiëren. Bovendien willen wij correlaties onderzoeken tussen geïdentificeerde genetische risicofactoren, slechte geheugenprestaties of de ziekte van Alzheimer en wijzigingen in biomerkers, zoals het hersenvolume of de activiteit op MRI-scans, of de samenstelling van de cerebrospinale vloeistof. Als wij in staat zijn om genetische factoren te identificeren die de ziekte van Alzheimer veroorzaken en die correleren met specifieke biomerker profielen, kan dat helpen bij toekomstig onderzoek om risicoprofielen te bepalen voor preventiestrategieën Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Kristel Sleegers
Corpusonderzoek naar de vertaling van contingente connectoren (Frans-Nederlands, Nederlands-Frans) en vergelijking van connectoren in origineel Frans en vertaald Frans Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Sonia Vandepitte • Kathelijne Denturck
Verdedigingsmechanismen van vissen met verschillende stressgevoeligheden voor zware metalen: interactie en dynamiek van eiwitten en hormonen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt of de kieuwcellen van vissoorten met een verschillende gevoeligheid aan koperblootstelling, intracellulair verschillen vertonen in eiwit expressie van transporters, carriers en metaalbindende eiwitten, evenals van defensieve eiwitten en enzymen betrokken bij oxidatieve stress tijdens subletale blootstellingen aan Cu. De rol van de hormonale status op deze processen wordt onderzocht. Uit de resultaten wordt de meest geschikte, gevoelige biomerker geselecteerd en hiervoor zal een een ELISA ontwikkeld worden. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Gudrun De Boeck • Marleen Eyckmans
Onderzoek naar het huidige blootstellingsniveau aan zware metalen in de Noorderkempen. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar het huidige blootstellingsniveau aan zware metalen in de Noorderkempen. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Joost Weyler
Piëta. Naar een fenomenologie van het creatieproces Hogeschool Gent Abstract: Een hardnekkige maar onjuiste metafoor die de creatieve activiteit van kunstenaar beschrijft, is die van de goddelijke Muzen. Zij dompelen de kunstenaar in een scheppende roes waarin hij tot een resultaat komt, ‘ondanks zichzelf’. Uitgeput staat hij ten slotte oog in oog met een kunstwerk dat het menselijke te boven gaat, met iets dat hem ‘overkwam’, waar hijzelf geen hand in had. De kunstenaar was tenslotte maar een willoos uitvoerend slachtoffer, een medium, waarin haast alchemistische processen tot uitbarsting kwamen, die nauwelijks met de rede te vatten zijn, laat staan te beschrijven of te analyseren. Uit mijn ervaring in de kunstpraktijk denk ik dat de artistieke creatie niet zo in zijn werk gaat. Artistieke creatie is in zeer hoge mate een proces van actieve en tot op de spits gedreven bewuste processen. Technische vaardigheden en technologische kennis zijn vereist om inzicht omtrent de kunsthistorische ontwikkelingen, iconografie en iconologie, tijdgebonden esthetische opvattingen, uitdrukkingsmogelijkheden van de artistieke media, empathie, alertheid en bewustzijn over psychische processen om te zetten in een beeldend resultaat, met het volle vertrouwen op de artistieke intuïtie die deze ervaringen stuurt. Het resultaat moet zo geloofwaardig zijn, zo vanzelfsprekend, dat deze complexe wisselwerking tussen de ontelbare parameters van de artistieke creatie schijnen op te lossen, en waardoor ze wel afwezig lijken in een kunstwerk dat ‘reveleert’. De magie zal wellicht nooit helemaal uit het kunstwerk verdwijnen. Met het volle besef dat deze complexe praktijk niet te herleiden is tot een optelsom van zeer uiteenlopende invloeden op het creatieve proces, moeten we toch de vraag stellen of het mogelijk is een toegang te vinden tot een beter begrip van dit creatieve proces. Immers, het geleidelijk ontsluieren en demystificeren van het artistieke creatieproces kan ons inzicht bezorgen zonder dat de creatieve praktijk daarmee zelf onmogelijk wordt. Kennis en inzicht in het artistieke proces alleen, bieden geen enkele garantie op een goed artistiek eindresultaat. In het artistieke eindresultaat zal steeds dit ‘magische’ moment opduiken dat ons toont waar de mens toe in staat is. De zoektocht naar het afbakenen en in kaart brengen van dit proces dient m.a.w. juist daartoe om eer te bewijzen aan het menselijke scheppende vermogen. Daarom wordt in dit onderzoek de vraag gesteld of het mogelijk is om inzicht te verwerven in het proces van de artistieke creatie, en met name in de complexiteit van de ervaringen waaruit de creatie van een nieuwe sculptuur plaatsvindt? Om deze vraag te beantwoorden zal de creatie van een nieuwe sculptuur opgestart worden. Dit scheppingsproces wordt dan fenomenologisch
beschreven. Mijn oeuvre karakteriseert zich door een spanningsverhouding tussen hedendaagse kunst en traditie. Dit onderzoek moet dan ook leiden tot de ontwikkeling van een kunstwerk dat uitdrukking geeft aan dit spanningsveld. De kunstgeschiedenis is daarbij een onmetelijk rijke bron van kennis en ervaring waarvan ik mij als kunstenaar bedien. In mijn verhouding tot de kunstgeschiedenis streef ik geen volledigheid na, maar ‘bruikbaarheid’ . Lucian Freud schildert naar een historisch meesterwerk van Rubens of Ingres (Cantz, 2001), Francis Bacon naar Velasquez (Seipel, 2003). Giacometti inspireert zich op de Etruskische sculpturen (Carluccio, s.d.), Beckmann op Rembrandt (Lenz, 2000), Picasso op de antieken, Rodin plundert het oeuvre van Michelangelo, die zich intensief met de antieken bezighoudt (Fergonzi, 1996), zij dienen trouwens ook als voorbeeld voor Kokoschka en Markus Lüpertz (Vierniesel, 1987; Wünsche, 1996) ... Veel van de kunstenaars die ik zelf als artistiek voorbeeld neem, hebben zich intensief en vaak expliciet met de kunsthistorische traditie beziggehouden. Voor deze kunstenaars is de traditie geen dood materiaal, maar een bron van ervaringen en studiemateriaal waaruit de kracht en de mogelijkheden van de beeldende kunsten blijken. Bij de keuze van hun motieven maken ze dan ook vaak gebruik van expliciete referenties naar historische werken, omwille van de expressieve kracht van fragmenten, composities, materialen, ... Belangrijk daarbij is in te zien dat kunstenaars en toeschouwers in het ‘heden’ het historische materiaal steeds naar zich toehalen: ze gaan zelden op zoek naar de oorspronkelijk artistieke (mythische, religieuze, ...) beleving, maar behandelen het historische werk alsof het in de eigen tijd staat. Deze verhouding ten aanzien van de geschiedenis leidt niet tot kunsthistorische stilstand of conservatisme, maar biedt een garantie voor betekenisvolle ontwikkelingen in de kunsten. Kunstenaars vernieuwen veeleer ten aanzien van voorafgaande kunst dan te reageren op gebeurtenissen in de wereld (cf. Martindale, 1990; Merleau-Ponty, 1996). De keuze om artistieke ontwikkelingen te plaatsen in het licht van eerdere kunstwerken is dus een dominante artistieke praktijk. Vanuit deze opvatting start ik met de creatie van een hedendaagse pieta Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Autonome kunsten
Onderzoekers: • Ludwig Vandevelde
Ontwikkeling en studie van op gemerkte stamcellen gebaseerde modelsystemen voor de inductie van scheutmeristemen Hogeschool Gent Abstract: In dit onderzoek nemen scheutmeristemen een centrale rol in. Het zijn de bovengrondse groeipunten waaruit de plantorganen worden gevormd in modulaire eenheden of fytomeren. Een klein groepje traag delende cellen in het scheutmeristeem vormt de “centrale zone”. Het is een reservoir zelfvernieuwende stamcellen dat zichzelf in theorie onbeperkt in stand kan houden. Een deel van de stamcellen verlaat de centrale zone om zijdelings de “perifere zone” en onderaan de “ribzone” te vormen. De cellen van de perifere zone zijn de moedercellen van de plantorganen. De twee antagonistische processen: orgaaninitiatie en zelfvernieuwing van stamcellen worden zorgvuldig in evenwicht gehouden. Het WUS-gen komt tot uiting in het organiserend centrum, een kleine zone net onder de stamcellen. Het stuurt een signaal naar de bovenliggende stamcellen, dat hun identiteit als stamcellen bevestigt. Zonder dit WUS-signaal zouden de stamcellen en uiteindelijk het meristeem verdwijnen. De twee buitenste lagen stamcellen brengen op hun beurt het CLAVATA3 (CLV3)-gen tot expressie. Het genproduct ervan verlaat de cellen en vormt een negatief feedback-signaal dat de transcriptie van het WUSCHEL (WUS)-gen beperkt. Indien dit niet zou gebeuren, dan zou de centrale zone abnormaal groot worden. Het SHOOT¬MERIS¬TEM¬LESS (STM)-gen komt tot expressie in een iets groter gebied. Het onderdrukt differentiatie van stamcellen tot organen (Lenhard et al., 2002) en is noodzakelijk voor de initiatie en instandhouding van het scheutmeristeem (Long et al., 1998). Stamcellen vinden niet alleen hun oorsprong in het jonge embryo, ze kunnen ook uit somatische, reeds gedifferentieerde cellen ontstaan. Ze geven dan aanleiding tot scheutmeristemen die uitgroeien tot “adventiefscheuten”. De laatste jaren zijn nog een aantal andere genen ontdekt die net zoals WUS, CLV3 en STM een rol spelen in de ontwikkeling en in standhouding van het (embryonaal reeds aanwezige) scheutmeristeem van kiemende A. thaliana: AURORA, KNAT1, HAM, AS1...(Doerner, 2003) Analyse en manipulatie van deze genen tijdens inductie en regeneratie van nieuwe adventiefscheuten op wortel, blad of stengel staat echter nog in haar kinderschoenen. Nochtans is het een onderzoeksdomein met veel praktisch potentieel. Uiteindelijk kan deze kennis leiden tot toepassingen die steunen op de regeneratie van scheutmeristemen: genetische transformatie, protoplastenfusie, chimeersynthese, polyploïdie-inductie en somatische embryogenese. Doelstelling en onderzoeksvragen - een beter begrip verwerven in de genen die tot expressie komen tijdens de inductie van adventiefmeristemen bij de modelplant Arabidopsis thaliana. * komen tijdens de initiatie van een adventief meristeem dezelfde genen tot expressie als in een axillair scheutmeristeem: WUS, CLV3, STM, KNAT1, HAM, AS1… ? * In welke volgorde komen ze tot expressie? Welke is initieel van belang? * Zijn de meristeemzones waarin ze tot expressie komen groot genoeg om gemakkelijk te observeren? - Deze kennis gebruiken om bij andere plantenspecies (tabak, tomaat, petunia, chrysanth?) gerichter hormoonbehandelingen te beproeven voor de regeneratie van adventiefscheuten op diverse types explantaten. * Laten de modelsystemen bij deze gewassen een evaluatie toe nog voor de scheutjes zichtbaar worden? * Wat is het effect van (combinaties van) plantenhormonen of hun inhibitors op de inductie van stamcellen en scheutmeristemen? Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Stefaan Werbrouck • Hans Motte
Federalisme en regionalisering in Europa - het optimaliseren van "Mullti-level governance" in de EU. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project bestaat uit een reeks workshops (Napoli, Edinburgh, Roma) met als doel een hoofdstuk in een vergelijkende reader over regionalisering in Europa. Het hoofdstuk wordt geschreven door Peter Bursens (Universiteit Antwerpen), Wilfried Swenden (University of Edinburgh) en Stephan Förster (Duitstalige Gemeenschap van België). Het behandelt de manier waarop het Europese integratieproces een impact heeft op de externe relaties van de Belgische Gewesten en Gemeenschappen. Organisaties: • Instituties en Meerlagige Politiek (ACIM)
Onderzoekers: • Peter Bursens
AOP's voor de behandeling van concentraatstromen: optimalisatie van een (afval)waterzuiveringsproces met behulp van ecotoxicologische testen. Universiteit Antwerpen Abstract: AOP's voor de behandeling van concentraatstromen: optimalisatie van een (afval)waterzuiveringsproces met behulp van ecotoxicologische testen. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Schepper
Nieuwe duurzame concepten en processen voor het optimaliseren en upgraden van de behandeling van gemeentelijk afvalwater en slijk Universiteit Gent Abstract: Bij gemeentelijke waterzuiveringinstallaties is de focus verschoven van end-of-pipe behandeling naar hergebruik van water. Dit heeft implicaties voor de kwaliteit doelstellingen van WWTP producten: hergebruik van water, verwijderen van nutrienten, recycleren van nutrienten, verwijderen van pathogenen, verwijderen van micro-vervuilende stoffen en ecotoxiciteit, optimaliseren van energie, energie productie, het wegruimen van slijk, hergebruiken van slijk en zijn bronnen. NEPTUNE wil deze taken benaderen door te focussen op technologische oplossingen zodat zowel aan huidige als toekomstige standaarden kan voldaan worden, en dit via upgraden van bestaande gemeentelijke infrastructuur (nieuwe controle strategieën met online sensoren afvoervloeistof upgraden door behandeling met zuurstof, geactiveerd koolstof of wetland Veilige verwerking van slijk en hergebruik) en ook via nieuwe technieken (Brandstofcel applicaties nieuwe oxidatie processen productie van polymeer en fosfaten uit slijk). Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
Het verder ontwikkelen van de Databank Klachten Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt de finalisering van een databank voor het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Deze databank heeft tot doel de behandeling van klachten en de rapportering ervan aan de overheden, te ondersteunen. De databank werd opgebouwd in beide landstalen en moet een hulpmiddel zijn voor de registratie, conservatie en verwerking van klachten rond directe of indirecte discriminatie op basis van het geslacht en wordt in deze fase getest. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Maryse Demoor • Guy De Tré
The real structure and microheterogenecity of complex vanadates and niobates studied by high-resolution electron microscopy. (beurs N. TARAKINA, Rusland) Universiteit Antwerpen Abstract: The real structure and microheterogenecity of complex vanadates and niobates studied by high-resolution electron microscopy. (beurs N. TARAKINA, Rusland) Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Gustaaf Van Tendeloo
W&T-samenwerking Vietnam : Development of a plant-based veterinary oral vaccine to combat avian influenza in Vietnam. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De virulente vogelgriepvirusstam H5N1 heeft zich verspreid in meer dan 40 landen in Azië, het Midden-Oosten, Europa en Africa en veroorzaakte reeds zeer grote financiële verliezen voor pluimveehouders. Transmissie van de H5N1 virusstam van vogels naar de mens gebeurt slechts zelden, maar de mortaliteit bij geïnfecteerde mensen is zeer hoog. Vaccinatie wordt als de belangrijkste maatregel beschouwd om een pandemie te voorkomen. Hoewel reeds verschillende types influenza vaccins bestaan, blijft er een grote nood voor ontwikkeling van betere vaccins, die goedkoper, gemakkelijker toe te dienen, gemakkelijker te stockeren, veiliger en doeltreffender zijn. Het doel van dit project is de ontwikkeling van een in planten aangemaakt, oraal toe te dienen vaccin voor gevogelte om vogelgriep in Vietnam te bestrijden. Daartoe zullen hemagglutinine genconstructen, gebaseerd op sequenties van H5N1 stammen uit Vietnam, in planten tot expressie gebracht worden onder controle van een zaadspecifieke promoter. De immuunrespons geïnduceerd door de antigenen die in zaad tot uitdrukking gebracht werden, en de mogelijkheid tot orale vaccinatie zullen geëvalueerd worden. Organisaties: • Plantengenetica • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEERT ANGENON • Thanh Thu TRAN
Duurzaam management van de Noordzee (SUMANOS) Symposium Universiteit Gent Abstract: SUMANOS clustert 4 Noordzeewetenschappelijke onderzoeksprojecten (MAREBASSE, TROPHOS, BALANS en GAUFRE) die hoewel verschillend qua thematiek onderling sterk verbonden zijn - zowel in relatie tot de inhoud als de gebruikte methodologie. De cluster tracht de potentiële synergieën te formalisieren op niveau van informatieuitwisseling, methodologie en onderzoekservaringen. Output omvat een gezamenlijke publicatie en symposium om de verschillende onderzoekspartners te stimuleren hun werk in een breder perspectief te plaatsen en te pogen de mono-disciplinaire benaderingen te doorbreken. Organisaties: • Vakgroep Internationaal publiekrecht
Onderzoekers: • Frank Maes
Advanced electron microscopy of superconducting high Tc materials. (beurs F. BEN AZZOUZ, Tunesië) Universiteit Antwerpen Abstract: Advanced electron microscopy of superconducting high Tc materials. (beurs F. BEN AZZOUZ, Tunesië) Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Gustaaf Van Tendeloo
VIB-Genetische en genomische studies van progranuline in FTD. Universiteit Antwerpen Abstract: Frontotemporale dementie (FTD) is een degeneratieve aandoening van het voorste deel van de hersenen die klinisch gekenmerkt wordt door ingrijpende wijzigingen in persoonlijkheid, gedrag en sommige denkprocessen. Neuropathologisch worden sommige FTD-patiënten gekenmerkt door ophoping van tau-proteïnen in hun hersenen. Bij die patiënten zijn mutaties in het tau-gen (MAPT) verantwoordelijk voor de ziekte. Sommige FTD-patiënten hebben echter geen tau-ophopingen in hun hersenen en die patiënten hebben ook geen mutaties in het MAPT-gen. In twee families met tau-negatieve FTD identificeerden we een regio op chromosoom 17 die de ziekteveroorzakende mutatie herbergt, maar we hebben die mutatie nog niet geïdentificeerd. Onze recente onderzoeken tonen aan dat dat type van FTD een veel voorkomende oorzaak van dementie is. In dit project trachten wij die tau-negatieve FTD-mutatie te identificeren. Aangezien de kandidaat-regio groot is en ongeveer 250 genen bevat, zullen we die regio eerst reduceren door de identificatie van kleinere regio's die een groep van niet-verwante Belgische FTD-patiënten gemeenschappelijk heeft. Vervolgens zullen wij het genetische defect dat zich in die regio bevindt, identificeren. De identificatie van het defect zal onze kennis van de neurodegeneratieve processen die FTD veroorzaken, vergroten. Bovendien verwachten wij dat die kennis zal bijdragen tot ons inzicht in ziekteprocessen die andere typen van dementie veroorzaken, onder meer de ziekte van Alzheimer. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts
Gedrags- en emotionele problemen bij Congolese gevluchte adolescenten in de Democratische Republiek Congo en in Uganda. Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek zal de prevalentie van gedrags- en emotionele problemen en mogelijke beïnvloedende factoren hierbij bij adolescenten afkomstig uit de Democratische Republiek Congo die op de vlucht zijn in eigen land of in Uganda in kaart brengen. Aanbevelingen uit deze studie worden daarna getoetst, zodat het onderzoek finaal leidt tot het optimaliseren van de hulpverlening aan deze Congolese vluchtelingenadolescenten. Organisaties: • Vakgroep Orthopedagogiek
Onderzoekers: • Eric Broekaert
Succesvolle implementatie van e-government. De afstemming tussen organisatie en informatievoorziening bij Vlaamse gemeenten voor de ontwikkeling van e-government Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Bestuur en beleid
Onderzoekers: • Sabine Rotthier • Philippe De Rynck
Het kritische gewicht van de psychoanalyse. Een balans van een halve eeuw psychoanalytisch geïnspireerde kritiek op de burgerlijke cultuur. Hogeschool Gent Abstract: Iedereen die de psychoanalyse als wetenschap genegen is, weet dat men voorzichtig moet zijn met het gebruik van psychoanalyse in de cultuurtheorie, maar weinigen zullen eraan twijfelen dat zij iets kan en moet zeggen over allerlei collectieve vormen van idolatrie, enthousiasme, agressie, verslaving, depressie, over de wijze waarop de prestatie- en consumptiecultuur de mens tot in zijn meest intieme affectieve vormen in haar greep heeft, over het belang van onbewuste identificaties en tegenidentificaties in de groep, over allerlei vormen van racisme en ostracisme, enzovoort. De psychoanalyse werd in de tweede helft van de 20ste eeuw dan ook vaak aangewend om niet alleen culturele fenomenen te begrijpen, maar ook als een instrument van kritiek, met name op de manier waarop de burgerlijke samenleving het individu nodeloos psychisch doet lijden. Het is op de ontwikkeling van die cultuurkritiek dat mijn onderzoek zich wil toespitsen. De bedoeling is uiteraard niet om een exhaustief overzicht te schrijven van alle psychoanalytisch geïnspireerde kritische analyses van de burgerlijke cultuur, maar wel om een soort voorlopige balans te maken van het meest belangwekkende dat de psychoanalyse ons op het gebied van cultuurkritiek te bieden heeft. De meeste psychoanalytisch geïnspireerde cultuurkritiek is marxistisch van achtergrond. Men spreekt van ‘freudomarxisme’, een combinatie tussen marxistische ideologiekritiek en analyse van de libidinale oorsprong van symptomen. Ideologie wordt als een collectief symptoom beschouwd van een onbewust conflict waaraan de collectiviteit lijdt. Een typevoorbeeld van zo’n analyse is de poging om Marx’ theorie over ‘het fetisjkarakter van de waar’ te verhelderen met Freuds fetisjismebegrip. Zoals de fetisjist het bestaan van de sexuele differentie (de afwezigheid van de fallus bij de vrouw) ontkent door zich aan een fetisj vast te hechten, zo ontkent de bourgeois in de sfeer van de economische ruil de sociale en dus conflictueuze oorsprong van de waar door de illusie dat de waarde van die waar in de ruil zelf ontstaat. Voor beide, Freud en Marx, geldt de religieuze sfeer als paradigma voor een symptomen producerende toedekking van onderliggende, verdrongen conflicten. In het eerste deel van het proefschrift zal worden stilgestaan bij het belang van de psychoanalyse voor de Frankfurter Schule. Met name twee grote werken worden vanuit die interesse geanalyseerd: Dialektik der Aufklärung (1947) van Theodor W. Adorno en Max Horkheimer, en Eros and Civilization (1955) van Herbert Marcuse. Ook al gaat Marcuses werk veel uitvoeriger in op de freudiaanse theorie, het blijkt dat Adorno en Horkheimers analyse van de paradoxen van de verlichting meer aansluit bij de grondinzichten van Freud dan Marcuses al te optimistische utopisme over de emancipatorische rol die de ‘polymorfe’ driften kunnen spelen, met name zijn geloof dat agressieve impulsen grondig gepacificeerd kunnen worden. Een boeiende uitloper van de Frankfurter Schule is ook het door Nietzsche beïnvloede Life against Death (1959) van Norman O. Brown, met name voor de analyse van de schuldeconomie als wezenlijk voor de burgerlijke psyche. Maar ook bij Brown is de utopische horizon gedateerd. Wat Marcuse, Adorno en Brown ondanks hun grote verschillen met elkaar gemeen hebben, is hun geloof in het emancipatorische karakter van de
kunst als sublimatie van de seksuele driften. Een tweede deel zal handelen over een vorm van psychoanalytisch geïnspireerde cultuurkritiek waarin de marxistisch-utopische horizon (nagenoeg) volledig verdwenen is. Twee auteurs worden behandeld. Ten eerste Jean Baudrillard, die in zijn Le système des objets (1968) en La société de consommation (1970) de consumptiemaatschappij beschrijft als een systeem waarin de gebruikswaarde van consumptiewaar slechts een voorwendsel is voor een gegeneraliseerd fetisjisme dat zich blindstaart op objecten die niet meer zijn dan tekens waarmee de mens wordt gevangen in het imaginaire van een totale bevrediging. Ten tweede is er de cultuurcriticus Christopher Lasch die, in de lijn van wat Baudrillard al deed (maar zonder door hem te zijn beïnvloed), met zijn The Culture of Narcissism (1979) niet zozeer de burgerlijke cultuur bekritiseert, maar vooral de pseudo-emancipatorische, ‘linkse’ tegencultuur, die eenvoudig gesteld eigenlijk slechts de zelfonplooiingsmythes van het burgerdom naar de sfeer van de individuele genietingen uitbreidt. De uitgangspunten en conclusies van een kritische theorie hangen natuurlijk telkens in hoge mate af van hoe de desbetreffende auteur Freud interpreteert: legt men de nadruk op de Eros als een drift die verenigt, dan zal men zoals Marcuse al gauw geloven dat een ‘bevrijding’ van het driftleven emancipatorische effecten zal hebben. Komt de nadruk te liggen op het wezenlijk traumatiserende karakter van de seksualiteit, op de (auto)agressieve driften of de doodsdrift, dan zal men daartegenover een kritische terughoudendheid hebben. Toch hoeft een meer ‘pessimistische’ metapsychologie niet te leiden tot cultuurpessimisme of conservatisme. Dit moet duidelijk worden in het derde en belangrijkste deel. Dit deel zal zich toespitsen op de cultuurkritiek van Slavoj Žižek. Zijn denken is grondig beïnvloed door de meest geavanceerde interpretatie van Freud, namelijk die van Jacques Lacan. Volgens Žižek kunnen, kort gezegd, culturele of politieke systemen zich slechts handhaven, omdat ze ondersteund worden door een onbewust fantasma dat steeds een object van excessief genot betreft. Zo functioneren ideologieën niet zozeer door wat ze letterlijk, op het niveau van de doctrine, beweren, maar doordat ze bij de individuen heimelijk appel doen op dat fantasmatische genot. Žižek is zo interessant omdat hij de lacaniaanse theorie op een verhelderende manier verbindt met de filosofische traditie (Kant, het Duitse idealisme, Marx, Frankfurter Schule, deconstructie), en die theorie weet aan te wenden om de ‘ideologische symptomen’ van de hedendaagse samenleving kritisch onder de loep te nemen. Symptomen zijn bijvoorbeeld de groeiende medicalisering van menselijke problemen, de virtualisering van menselijke relaties, het toenemende racisme, het populisme in de politiek, de lifestyle-cultuur die in alle sectoren van de samenleving oprukt, het vage religieuze bewustzijn van het newage-type, de ironische of zelfs cynische distantie tegenover politiek-ideologische kwesties Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers: • Peter De Smet • Frank Vande Veire
Bestuurlijke sanctioneringsmechanismen: een wondermiddel tegen handhavingstekorten of een lege doos? Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project is een onderzoek naar de kenmerken en de maatschappelijke evolutie van bestuurlijke sanctionering met het oog op de ontwikkeling van een steekkaart voor beleidskeuzes tegen handhavingstekorten. Het onderzoek concentreert zich rond twee pijlers: enerzijds een inventaris van de bestaande bestuurlijke sancties en anderzijds een toekomstgerichte kritische analyse. Organisaties: • Rechtshandhaving
Onderzoekers: • Ingrid Opdebeek • Joëlle Rozie
Autoweb: een semantisch web waarin waarin agenten zich gedragen als Autodidact Hogeschool Gent Abstract: Het overgrote deel van de gegevens op het World Wide Web (WWW) is in de eerste plaats geschreven om door mensen gelezen en begrepen te worden. Dit is een hindernis voor de automatisering van allerlei taken die te maken hebben met het opzoeken, vergelijken en uitwisselen van informatie. Een concreet voorbeeld hiervan is het online aankopen van een laptop: een prijs- en kwaliteitsbewuste klant kan gemakkelijk uren spenderen aan het bijeensprokkelen en vergelijken van informatie van websites van verschillende leveranciers, evenals reviews van andere klanten. In het semantisch web zal deze taak overgenomen worden door een shopbot: in ons voorbeeld een programma dat met kennis van mobile devices en met kennis van de voorkeur van de klant in een mum van tijd een groot aantal websites bekijkt en de relevante informatie op een transparante manier aanbiedt. Het semantisch web bestaat nog niet maar is in volle voorbereiding. De overstap van het huidige WWW naar het semantisch web omvat twee luiken: het verrijken van webpagina’s met semantische gegevens die machineleesbaar zijn, en de constructie en het onderhoud van ontologieën die a.h.w. het referentiekader vormen in het brein van de webagenten (zoals de shopbot). Het is nu reeds zeer gebruikelijk om in webpagina’s verborgen machineleesbare instructies op te nemen – de zogenaamde “tags”. Tot nu toe zijn die echter vrijwel uitsluitend gericht op layout; denken we b.v. aan tags zoals
en
uit de Hypertext Markup Language (HTML). Een belangrijke stap in de richting van het opnemen van machineinterpreteerbare semantische gegevens is de eXtended Markup Language (XML) die gebruikers toelaat hun eigen tags te definiëren (b.v. <SCHERM> of of ). XML wekt een indruk van semantiek, maar voor een computer heeft <SCHERM> natuurlijk net zo veel of zo weinig betekenis als
. Een webagent weet niet zomaar dat afmeting een kenmerk van scherm is en dat een scherm een onderdeel van een notebook is. Dergelijke kennis wordt opgeslagen in een ontologie, d.w.z. een uitdrukkelijke, formele (dus machineleesbare) beschrijving van concepten en hun onderlinge relaties. Het expliciet uitdrukken van kennis onder de vorm van een ontologie maakt het uitwisselen en hergebruiken van die kennis mogelijk. Eens de met semantische data verrijkte webpagina’s en bijhorende ontologieën voorhanden zijn, kan men zich een waaier van mogelijke toepassingen (zogenaamde e-services) voor de geest halen. Op vlak van information retrieval denken we b.v. aan intelligente zoekmachines die relevante documenten kunnen opleveren ook al bevatten ze de opgegeven zoektermen niet expliciet. Wat betreft web commerce denken we o.m. aan het zich ontwikkelen van meta online winkels die totale transparantie toelaten bij het vergelijken van producten. Een vergelijkbaar fenomeen wordt mogelijk op vlak van e-government waarbij de overheid zich aan de burger voordoet als een uniform geheel met een duidelijk aanspreekkanaal, in tegenstelling tot de huidige situatie waarbij de gebruiker zich vaak een weg moet zien te banen in een spinnenweb van administratie en verschillende diensten. In dit project willen wij met technieken uit natuurlijke taalverwerking en computationele intelligentie aan de agent een zeker denkvermogen verlenen dat hem toelaat de interessantste informatie op te sporen en te registreren. Het doel is om van de webagent een autodidact te maken die zijn eigen kennis over het domein voortdurend in vraag stelt om ze bij te stellen. Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie
Onderzoekers: • Veronique Hoste
Presentatie en conservatie van kunstwerken met organische componenten. Een onderzoek gestuurd door kunsttheoretische, praktische en deontologische vraagstellingen m.b.t. conservatie van bederfelijke materialen. Hogeschool Gent Abstract: Hedendaagse kunstenaars maken steeds meer en gediversifieerder gebruik van organische materialen, zoals voedingsmiddelen, plantaardige of dierlijke weefsels en andere natuurlijke materialen. Een van hun meest nadelige eigenschappen is hun inherent beperkte houdbaarheid en gevoeligheid voor degradatie. Slechte bewaar- en tentoonstellingsomstandigheden kunnen dit ontbindingsproces versnellen. Willen wij hun ontbindingsproces onder controle houden en zo mogelijk afremmen, dan is er nood aan een grondige kennis van alle inwerkende factoren. De conservatie van kunstwerken waarin organische materialen worden gebruikt, stelt derhalve zeer specifieke eisen, die strenger zijn dan voor klassieke kunstwerken, waar relatief inerte materialen gebruikt worden. Degradatie van het kunstwerk kan enerzijds een substantieel onderdeel vormen van dit kunstwerk, maar kan anderzijds de lectuur ervan grondig verstoren. Wat de groep der levensmiddelen betreft, ontbreekt een grondige kennis omtrent het omgaan met kunst die volledig of deels uit levensmiddelen werd vervaardigd. Bovendien worden we steeds vaker met deze kunstwerken en hun specifieke problemen geconfronteerd (denken we maar aan het spraakmakende werk van Fabre tijdens de tentoonstelling Over The Edges, symposia in Bordeaux en Gent). Omwille van beide factoren, enerzijds gebrek aan kennis en anderzijds het steeds groter gebruik van deze materialen, is er nood aan onderzoek op Eat Art. De conserveringsmethoden en technieken ontwikkeld voor kunstwerken met levensmiddelen kunnen trouwens getransponeerd worden naar andere vergankelijke kunstwerken met organische materialen. Tevens kan men voor de conservatie van levensmiddelen in de actuele kunst terugvallen op oplossingen die reeds binnen de voedingsindustrie op vlak van conservering werden ontwikkeld. Dit onderzoeksproject wil via interdisciplinair onderzoek, een antwoord bieden op de vraag naar de optimale condities (tijdens tentoonstellingen, depot en transport) voor kunstwerken die levensmiddelen bevatten. Essentiële doelstelling hierbij is de systematische analyse van de problematiek gesteund op een wetenschappelijke en academisch multidisciplinaire onderbouw met aandacht voor kunsttheoretische omkadering en proefondervindelijke casestudies. Welke houdingen t.a.v. conservatie en restauratie van kunstwerken met organische materialen moeten ingenomen worden? Er zal m.a.w. via kunstwetenschappelijke analyses onderzocht worden welke stellingen men kan poneren t.a.v. het beheer en behoud van vergankelijke kunst. Hoever kan men gaan in de bewaring van deze kunstwerken en zijn ze wel voor de eeuwigheid bestemd? Is het de bedoeling van kunstenaar ze te bewaren of is het een kunstwerk waarbij vergankelijkheid deel uitmaakt van zijn visie? Kunnen er voor dergelijke kunstwerken oplossingen aangeboden worden? Gezien het algemeen cultureel belang van de problematiek en het internationale karakter van de Hedendaagse Kunst ligt het voor de hand ook verschillende musea, onderzoekscentra en restauratoren in binnen- en buitenland bij het onderzoek te betrekken. Dit kan des te verdienstelijker zijn omdat in dit verband zowel nationaal als internationaal nog maar weinig onderzoek op academisch niveau werd verricht. Het is de bedoeling om met dit onderzoek antwoorden en oplossingen te bieden voor vragen en problemen die momenteel rijzen in de wereld van de conservatie van kunstwerken met organische materialen. Het onderzoek wordt opgesplitst in drie deelgebieden: het kunstwetenschappelijke veld, het natuurwetenschappelijke veld en de praktijk. Hoger genoemde deelgebieden zullen elkaar complementeren; regelmatige onderlinge terugkoppeling en bijsturing zullen noodzakelijk zijn. - Het kunstwetenschappelijke veld: Het gebruik van levensmiddelen is niet eigen aan één kunststroming, waardoor we met uiteenlopende kunstenaarsvisies worden geconfronteerd . Theoretisch uitgangspunt vormt de intentie van de kunstenaar, de studie van kunstenaarshoudingen en diverse artistieke concepten. Omdat dit criterium in de praktijk niet steeds als enige relevante parameter wordt gehanteerd zullen ook afwijkende visies van bv. galerijhouders, restaurateurs, kunsttheoretici en andere protagonisten binnen dit mentale veld op hun praktijk en motivatie worden onderzocht. Voor de bewaring van levensmiddelen in kunstwerken speelt de eetbaarheid slechts zelden een rol; afgezien van hun eventuele symbolische referentie, zijn vooral organoleptische parameters van wezenlijk belang. De vraag dringt zich op hoe met dergelijke kunstwerken om te gaan zonder de integriteit van het kunstwerk aan te tasten. Dienen de werken ‘an sich’ bewaard of primeert het concept ? Hoe kan het een of het andere voor het nageslacht worden bewaard? Welke voordelen en pijnpunten gaan gepaard met documentatie van vergankelijke Kunst? Cruciaal hierbij is het onderzoek naar mogelijke functies van levensmiddelen binnen elk specifiek kunstwerk, naar de impact van deterioratie op visueel, beeldend en semantisch niveau. Pas na deze onderzoeken kan tot besluitvorming m.b.t. al dan niet bewaring (of eventuele ingreep in het proces van deterioratie) van het kunstwerk worden overgegaan. - Het natuurwetenschappelijke veld: De industriële conserveringsmethodes voor levensmiddelen zullen worden getraceerd en er zal worden onderzocht welke hiervan bruikbaar of transponeerbaar zijn m.b.t. het behoud van kunstwerken. Daarom zal in het kader van dit project onder meer worden nagegaan hoe bepaalde conserveringsmethoden (vacuum verpakkingen of vitrinekasten, toevoeging van inerte gassen, nucleaire bestraling, toevoeging chemicaliën, etc.) desbetreffende kunstwerken een langere levensduur kunnen garanderen. Toch kunnen niet alle conserveringsmethoden uit de voedingsindustrie zondermeer toegepast worden in de kunstwereld. Kunst stelt immers andere prioriteiten (langdurige bewaring) dan de voedingsindustrie, waar levensmiddelen voor consumptie worden bewaard. Concreet naar het onderzoek toe, wordt hier de nadruk gelegd op de verscheidenheid in voorkomen van de levensmiddelen. In dit deelgebied wordt de efficiëntie van de conserveringsmethodologie voor levensmiddelen uitgetest en wordt bijzondere aandacht geschonken aan de verhouding tussen de optimale omgevingsfactoren voor de kunstwerken waarin levensmiddelen zijn vervat en de museale omgevingsfactoren gebruikelijk binnen de opslagruimtes enerzijds en hanteerbaar tijdens een tentoonstelling anderzijds. - De praktijk: Dit deelgebied zal zich voornamelijk toespitsen op de toepasbaarheid van de theoretisch gevormde methodieken in het museale veld. Het praktijkgerichte onderzoek zal gerealiseerd worden door het reconstrueren van enkele kunstwerken. De keuze van de casestudies hangt mede af van de resultaten bekomen na het onderzoek binnen respectievelijk het kunst- en natuurwetenschappelijke veld . Kunstwerken die door de kunsttheorie en de kunsthistorische praktijk als waardevol worden aanzien, creaties van nog in leven zijnde kunstenaars en kunstwerken waarbij de vraag naar behoud vanuit de museale sector werd geformuleerd, komen hiervoor in aanmerking. Tevens zullen de casestudies gekozen worden in relatie tot de hanteerbaarheid van de diverse conserveringstechnieken. Deze zijn in gebruiksmogelijkheden afhankelijk van diverse inwendige eigenschappen en factoren van de levensmiddelen zelf. Concreet betekent dit dat elke case in tweevoud zal gereconstrueerd worden: een reconstructie die dient als referentiecase en de andere waarbij men de diverse conserveringsmethoden gaat toepassen door ze in vitrines te integreren waarbij men de interne omgeving gaat wijzigen. Beiden worden vervolgens onderworpen aan een versnelde degradatie. Dit kan men artificieel creëren door de modellen alternerend in klimaatruimtes onder te brengen waarbij ze aan verschillende omgevingsfactoren (licht, temperatuur en relatieve luchtvochtigheid) worden blootgesteld. Dit alles
gebeurt uiteraard in nauwe samenwerking met de Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Vormgeving • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers: • Julie Gilman • Dirk van Gogh
VIB-Vessel-related chaperones in dense-core plaque formation. Universiteit Antwerpen Abstract: Aggregatie van amyloid-ß (Aß) in het hersenparenchym als dense-core en diffuse plakken en in bloedvatwanden zijn de voornaamste kenmerken van de ziekte van Alzheimer. Dense-core plakken zijn neurotoxisch. Verschillende feiten suggereren dat Aß niet spontaan aggregeert in de hersenen, maar dat specifieke chaperones Aß helpen te aggregeren tot ß-sheets. Recent toonden we aan dat dense plakken zich voornamelijk ontwikkelen rond bloedvaten in zowel transgene muis modellen voor de ziekte van Alzheimer als Alzheimer patiënten, wat er op wijst dat bloedvaten een kritieke plaats zijn voor zulke Aß aggregatie-bevorderende factoren. Interessant is dat amyloïd-vrije bloedvaten ook een aantal structurele microvasculaire veranderingen vertonen in zowel Alzheimer patiënten als transgene muismodellen voor de ziekte van Alzheimer, wat er op wijst dat vasculaire pathologie ook belangrijk is in de pathogenese van de ziekte van Alzheimer. Door gebruik van transcriptoom- en proteoomanalyses heeft dit project als doel om zowel het mechanisme(s) van dense-core plakvorming aan bloedvaten op te helderen als de veranderingen te onderzoeken die optreden in deze bloedvaten vóór plakafzetting in verschillende transgene muismodellen voor de ziekte van Alzheimer. Deze studies kunnen de ontwikkeling bevorderen van nieuwe potentiële therapeutische strategieën om de ziekte van Alzheimer te voorkomen of te behandelen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Samir Kumar-Singh
Microcensus 2006. Universiteit Antwerpen Abstract: Microcensus 2006. Organisaties: • Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen - overige • School en Politiek (SeP)
Onderzoekers: • Dimokritos Kavadias
Efficiënte micropropagatie van bomen met herwonnen juveniliteit Hogeschool Gent Abstract: Twee thema's worden onderzocht: - het opnieuw juveniel maken van oude recalcitrante bomen. Juveniliteit is gecorreleerd met goede vermeerderbaarheid in vitro en andere bosbouwkundig interessante kenmerken.- Snelle vermeerdering in 'Temporary Immersion Systems', met name het Twin Flask systeem.Hierbij wordt voedingsmedium met intervallen pneumatisch heen en weer gepompt van een fles met plantjes naar een lege fles Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Stefaan Werbrouck • Veronique Troch
Intelligentie Data-integratie Services voor Actualisatie van Spatiale data (IDAS). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de praktische implementatie van automatische veranderingsdetectie van GRB-objecten op basis van beelddata en derivate producten (ortho, ZHR satellietbeelden, DEM, mobile mapping). Het project bevat twee aspecten: 1) definitie en implementatie van een kwaliteitsrapportering voor spatiale data 2) definitie en implementatie van een GIS-signaalfunctie op basis van beelddata 1) Definitie en implementatie van een kwaliteitsrapport voor spatiale data Kwaliteit is een belangrijk aspect van spatiale data. Een gedetailleerde en accurate inschatting van de datakwaliteit is van belang zowel voor de dataproducent als voor de eindgebruiker. De kwaliteit van geospatiale data is een evoluerend concept. Op eerste zicht lijkt het een eenvoudig concept maar het ontwikkelen van maten die een betekenisvolle beschrijving geven van de verschillende anomalieën in de data is niet vanzelfsprekend. Een voorbeeld hiervan is de positionele nauwkeurigheid van polygonen. Twee polygonen kunnen elkaar gedeeltelijk overlappen of vormverschillen vertonen, en de nauwkeurigheid die gerapporteerd moet worden is applicatieafhankelijk. Relatieve nauwkeurigheid is een ander aspect waar het ontbreekt aan goede definities. Een voorbeeld is de karakterisatie van de relatieve nauwkeurigheid van de kromming van bochten in wegen. In dit project wordt gekeken naar de definitie van maten voor absolute en relatieve spatiale kwaliteit in het kader van het gebruik van het GRB. Hierbij wordt aangesloten bij het bestaand GRB-keuringssysteem waar reeds enkele maten voor spatiale kwaliteit worden vooropgesteld. Deze maten worden opgenomen in het kwaliteitsrapport en uitgebreid met maten die op een meer genuanceerde manier uitspraak over kwaliteit kunnen vastleggen. Op basis van al deze maten kan een kwaliteitsrapportering gebeuren die op een gedetailleerde manier
mutatieverandering binnen het GRB kan beschrijven. Hiernaast zal een methodologie opgesteld worden die beschrijft op welke manier dit rapport ahv automatische analysetechnieken kan geproduceerd worden binnen een GIS-omgeving. Deze technieken maken een vergelijking tussen vector/vector data en tussen vector/raster data. 2) Definitie en implementatie van een GIS-signaalfunctie op basis van beelddata Hierbij wordt vertrokken vanuit de producten GRBgis en GRBwegen, waarbij er GIS funkties ontwikkeld worden die de bevraging van deze datalagen toelaten in combinatie met onderliggende beeldlagen. Typische funkties zoals OVERLAP en CONTAIN kunnen dan toegepast worden om een bepaalde GRB objectlaag te kruisen met de relevante informatie in een beeldlaag (bv. een weg- of bebouwingsklasse). Het resultaat van de bevraging is een nieuwe vectorlaag van GRB objecten die voldoen aan de bevraging. Om deze bevraging uit te voeren wordt het beeld getransformeerd via pixel- en objectgebaseerde beeldclassificatie. Hierbij worden de imperfecties die kunnen optreden bij de classificatie (misclassificatie, spatiale onnauwkeurigheid, ontbrekende informatie) bijgehouden. Bij het uitvoeren van de GIS-funktie wordt informatie over deze imperfecties in rekening gebracht zodat de betrouwbaarheid van het eindresultaat in een apart attribuut van het resultaat wordt gedocumenteerd. Belangrijk is dat de set van GIS-funkties generisch is in twee opzichten. Enerzijds zijn ze uitbreidbaar naar alle huidige en toekomstige 2D/3D databronnen. Nieuwe databronnen worden geleverd met een bibliotheek van informatieklassen zodat voor de eindgebruiker het (moeilijke) classificatieproces onzichtbaar blijft. Anderzijds kan, door een set van GIS-funkties aan te bieden, de gebruiker zelf meer complexe veranderingen definiëren die optimaal gebruik maken van de relaties tussen de beschikbare vectorlagen en de informatie in de beeldlagen (bv. relaties tussen wegen en gebouwen), dit door een combinatie van de standaard GIS-funktionaliteit en de nieuwe GIS-funkties. De aspecten van inconsistentie en/of verandering die gesignaleerd worden zijn gelinkt aan de definitie van het kwaliteitsrapport dat ontwikkeld wordt. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde • Geografie
Onderzoekers: • Luca DEMARCHI • FRANK CANTERS • TIM VAN DE VOORDE
W&T-samenwerking Vietnam: Fytochemische en biologische studies van Viëtnamese kruidenmedicijnen voor de ontwikkeling van gezondheidsmiddelen van hoge kwaliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project heeft de volgende objectieven: 1)Het bestuderen van natuurlijke componenten van plantaardige oorsprong, die interessante biologische activiteiten vertonen teneinde ze te gebruiken als nieuw geneesmiddel of in het farmaceutisch domein, b.v. als alternatieve zoetstoffen, nutraceuticals of ecologische insecticiden. 2)Het inventariseren van medicinale planten, folkoregeneesmiddelen en andere biologische bronnen van potentieel interessante moleculen 3)Het onderzoeken van de farmacologische efficaciteit van geselecteerde Vietnamese medicinale planten en folkoregeneesmiddelen met chemische en moleculair biologische technieken. 4)Het ontwikkelen van analytische aspecten voor de kwaliteitscontrole van kruidengeneesmiddelen: geschikte fingerprints van extracten for identificatie en kwaliteitscontroledoeleinden, en de kwaltitatieve bepaling van specifieke actieve componenten 5)Het ontwikkelen van gezondheidsproducten en/of lead molecules uit Vietnamese planten Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN
Architectuur en maatschappij van Vakantiekolonies: geschiedenis en perspectieven Universiteit Gent Abstract: - Een exploratief onderzoek naar de concrete verschijning en ruimtelijk functioneren van kinderkolonies (vakantiekolonies en schoolkolonies) in België, alsook de maatschappelijke inbedding van het fenomeen. - Een ontwerpmatig onderzoek naar de mogelijkheden vandaag van de sites van vakantiekolonies aan de Belgische kust, tegen de achtergrond van veranderende maatschappelijke en stedenbouwkundige condities. Organisaties: • Vakgroep Architectuur en stedenbouw
Onderzoekers: • Pieter Uyttenhove
Constructieve en bouwfysische voorwaarden voor ondergronds bouwen en leven. Universiteit Antwerpen Abstract: In België kan, net als in het buitenland, ondergrondse bouw in de toekomst een wezenlijke plaats innemen binnen de gebouwde omgeving. Soms is het wegens de strenge bouwschriften de enige mogelijke uitweg voor een uitbreiding van bestaande bebouwing. Uiteraard moet er daarbij rekening gehouden worden met de bijzonderheden van ondergrondse bouw, zeker indien er ook een woonfucntie voorzien wordt. Binnenen buitenlandse voorbeelden tonen aan dat ondergrondse bouw technisch perfect realiseerbaar is. Dit project wil voortbouwen op deze ervaringen om te komen tot een ontwerpstrategie voor ondergrondse leefruimten die aangepast is aan de Belgische situatie. Organisaties:
• Engineering Management
Onderzoekers: • Aviel Verbruggen • Stijn Verbeke
Expressie van een trypanolytisch eiwit (apolipoproteine L-I) in de tseetseevlieg, de insectvector van Afrikaanse trypanosomiasis. Universiteit Antwerpen Abstract: Expressie van een trypanolytisch eiwit (apolipoproteine L-I) in de tseetseevlieg, de insectvector van Afrikaanse trypanosomiasis. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Marc Coosemans • Christiane Herreman
Het tempelcomplex van Pessinus: fundamenteel archeologisch onderzoek van de functionaliteit, morfologische samenhang en chronologie van een heiligdom in Asia Minor Universiteit Gent Abstract: Hoofddoel is het scherp stellen van de datering van het heiligdom (agora, tempel, trappentheater, ?) van Pessinus. Een materiaalstudie (met bijzondere aandacht voor nieuw Frygisch materiaal) en het vastleggen van stratigrafische sequenties is daarbij belangrijk. Verder behoort een reconstructie van plan en opstand tot de doelstellingen. Met de nieuwe informatie kan een bredere interpretatie aan het tempelcomplex gegeven worden. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Frank Vermeulen
Alternatieve technieken ter preventie van bederf van industriële bakwaren door schimmels op basis van predictieve mycologie Hogeschool Gent Abstract: Het onderwerp van de doctorale studie situeert zich binnen de predictieve mycologie en heeft de bakkerijsector als scope. Bedoeling is om voorspellende modellen te ontwikkelen die de groeikinetiek en de groei/geen groei interfase van schimmels beschrijven in functie van diverse conserveringsparameters, belangrijk voor de bakkerijsector. Deze modellen zullen gevalideerd worden in industriële producten. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Nick Deschuyffeleer • Mia Eeckhout
Als ik geen rood meer heb: een poëticaonderzoek naar de poëzie en de beeldende kunst van Paul Snoek (1933-1981). Hogeschool Gent Abstract: Het betreft een iconologisch-poëticaal onderzoek naar de (neo)romantische motieven in de picturale en verbale beeldtaal van Paul Snoek, met het denken van Lacan als uitgangspunt. Erwin Panofsky, de grondlegger van de iconologie, stelde dat men de iconologische betekenis van een schilderij slechts kan blootleggen, als men in de tijd waarin het tot stand kwam, gelijke ‘wezenlijke tendensen van de menselijke geest’ opspoort, zoals politiek, filosofie, religie en poëzie. Het kunstwerk wordt bekeken als een document waaruit de persoonlijkheid van de kunstenaar en de cultuur van zijn tijd af te lezen vallen. Dit houdt een bestudering van het materiële (picturale en verbale) beeld in. Ik hanteer die methode, maar wil ook aandacht vragen voor het mentale beeld, zowel in de schilderijen van Paul Snoek als in zijn gedichten. Daarom wil ik een lacaniaanse visie op de iconologie ontwikkelen en deze visie op de schilderijen én op de poëzie van Snoek toepassen, met andere woorden met een vernieuwde iconologische blik het beeldmateriaal in zijn poëzie en in zijn schilderijen analyseren. Paul Snoek wordt vanuit literair-historisch perspectief omschreven als een postexperimentele dichter, die onder invloed van de daaropvolgende stromingen sterk evolueerde en op het einde van zijn leven tot de wegbereiders van de neoromantiek gerekend kon worden. Vanuit het onderzoek van de beeldtaal in de poëzie van Snoek wil ik, naast de evolutie en de beïnvloeding, ook de continuïteit en de authenticiteit van zijn werk aantonen: zelfs in Archipel, Snoeks debuut uit 1954, zijn er al motieven te vinden die zijn werk hoofdzakelijk een (neo)romantisch karakter verlenen. Ik zal de in ons taalgebied vigerende interpretaties van de begrippen romantiek en neoromantiek analyseren en er een eigen interpretatie aan toevoegen. Daarnaast wil ik nagaan hoe Snoek zijn opvattingen over werkelijkheid en kunstenaarschap in zijn poëzie en schilderijen gestalte geeft. Daarvoor wil ik een beroep doen op het denken van Lacan, omdat volgens mij heel wat motieven in het werk van een romantische kunstenaar op een lacaniaanse manier geïnterpreteerd kunnen worden. Op die manier wil ik de tragische, psychische spanningen binnen het werk van Snoek blootleggen. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers: • Paul Demets
Interuniversitaire samenwerkingsovereenkomst Dataregistratie- en evaluatie mondgezondheid bij de Belgische bevolking. KU Leuven Abstract: Deze pilootstudie omvat het voorbereidende werk voor het punt stellen van een systeem dat moet toelaten gegevens te verzamelen, te analyseren en te verwerken die relavant zijn voor de mondgezondheid van de belgische bevolking. Het project omvat de ontwikleing van benodigde instrumenten (vragenlijsten, klinisch onderzoek), het benodigde informatieve documentatiemateriaal voor de registratie ervan en het leggen van de nodigecontacten met alle relevante instanties.Het project is een initiatief van het RIZIV-INAMI en wordt uitgevoerd door een inter-universitaire equipe.nbsp;nbsp; Organisaties: • Biomaterialen - BIOMAT
Onderzoekers: • Dominique Declerck
MSCNET : Myeloma stem cell network a translational programme identifying and targeting the early myeloma cell hierarchy. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project, gefinancierd door de EU, richt zich op de identificatie van de MM kanker stamcel, de gevoelighied voor behandelingen met als einddoel de ontwikkeling van nieuwe therapieën. De VUB partner is leider van Workpackage 8. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Overzicht van de lopende monitoringprojecten met betrekking tot de veiligheid tegen overstromen en natuurlijkheid in de Zeeschelde, haar tijgebonden zijrivieren en de binnendijkse gebieden beïnvloed door het Sigmaplan. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is een overzicht te krijgen van de lopende monitoring projecten in Vlaanderen m.b.t. de Zeeschelde, haar tijgebonden zijrivieren en de binnendijkse gebieden die beïnvloed worden door het Sigmaplan, en dit voor de luiken natuurlijkheid en veiligheid. Eens alle gegevens ingevoerd zal een kritische analyse gemaakt worden van de lopende monitoring. Hierbij denken we aan een overzicht van het aantal gemeten parameters per punt, frequentie per parameter in de verschillende monitoringprojecten etc. Er zullen bovendien voorstellen geformuleerd worden, die moeten verzekeren dat de Vlaamse monitoring-programma's en de tegelijkertijd lopende Nederlandse programma's, volledig complementair en op elkaar afgestemd zijn. Op deze manier wordt een monitoring-programma voorgesteld dat veiligheid en natuurlijkheid langs de Schelde binnen beide landen op een integrale manier benaderd. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Onderzoek naar de effecten van zware metalenverontreiniging op aquatische levensgemeenschappen voor de ruiming van de Dommel. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zal via een geïntegreerde aanpak inzicht gegeven worden in de huidige impact van de metalen Cd en Zn op de aanwezige levensgemeenschappen en als referentie kunnen dienen bij de evaluatie tijdens en na de sanering van de Dommel. Om deze impact te evalueren worden op 8 plaatsen langs de pollutiegradient de aquatische levensgemeenschappen geïnventariseerd. Dit zijn de macro invertebraten, diatomeeën en vissen. Verder wordt de biobeschikbaarheid van de metalen bepaald door enerzijds te meten in de reeds aanwezige organismen en anderzijds in gekooide driehoeksmossel. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Lieven Bervoets
Studiebeurs voor wetenschappelijk onderzoek aan Sylvia De Brakeleer. (Stichting Emmanuel Van der Schueren) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De beurzen Emmanuel van der Schueren zijn bedoeld voor jonge kankeronderzoekers die niet kunnen terugvallen op overheidssteun. De Vlaamse Liga tegen Kanker wil niet in de plaats treden van de overheid maar als vangnet fungeren voor waardevolle projecten die niet in aanmerking komen voor overheidsfinanciering. Het gaat om onderzoekers die bijna klaar zijn met hun doctoraatsonderzoek of startende onderzoekers die met een excellent onderzoeksvoorstel bij FWO, IWT of een andere instantie uit de boot zijn gevallen. De wetenschappelijke kwaliteit van de onderzoeker en het project zijn doorslaggevend bij de beoordeling van de aanvragen. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
Postmoderniteit en die Christelike geloof . Die kulturfilosofiese herwaardering van religie, en meer spesifiek die Christelike geloof in die postmoderne filosofie. Universiteit Antwerpen Abstract: De "postmoderne wending" in die filosofie was aanvankelijk gekenmerkt door een felle kritiek op religie en de christelijke geloofstradities. Gedurende de afgelopen drie decennia wordt het belang van religie en meer specifiek van het christelijke geloof binnen (post)moderne kultuurkontekst echter geherwaardeerd en verniewend geherinterpreteerd door een heel aantal toonaangewende filosofische auteurs. In dit onderzoekproject zal hun werk ontleed, vergeleken en beoordeeld worden. Organisaties: • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • Guido Vanheeswijck
Studie 'Logistieke Poort Limburg'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De studie "Logistieke Poort Limburg" betreft een haalbaarheidsstudie over de ontwikkelingskansen van de Limburgse logistieke activiteiten. Meer bepaald werd in deze studie de potentie van Limburg onderzocht om te functioneren als strategische hinterlandregio van (hoofdzakelijk) de mainport Antwerpen. De haven van Antwerpen kent namelijk een sterke groei maar wordt als gevolg hiervan geconfronteerd met haar ruimtelijke expansielimieten. Het is dan ook logisch dat er gekeken wordt naar een verknoping van de logistieke activiteiten met hinterlandlocaties. Deze verknoping schept kansen voor logistieke ontwikkelingen in deze regio's, die een aantal functies van de zeehaven overnemen en er zo de ruimtelijke druk verminderen. In deze studie werd in de eerste plaats naar Limburg gekeken om deze rol van extended gateway voor de haven van Antwerpen te vertolken. In het kader van deze studie werd er door MOSI-T een goederenstroomanalyse voor de provincie Limburg uitgevoerd Organisaties: • Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • Tom VAN LIER • CATHY MACHARIS
MALDI-TOF en GPC analyses Universiteit Gent Abstract: Dow Benelux komt in het kader van deze dienstenovereenkomst op regelmatige basis analyses uitvoeren met het MALDI-TOF toestel en het GPC toestel ter karakterisering van hun polymeermaterialen. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Filip Du Prez
Impact van de spatiale en temporele variabiliteit van de macrofyten en de diatomeën op het behalen van het maximale ecologische potentieel van de Woluwe zoals bepaald in de KaderRichtlijn Water 2000/60/EG. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Impact van de spatiale en temporele variabiliteit van de macrofyten en de diatomeën op het behalen van het maximale ecologische potentieel van de Woluwe zoals bepaald in de KaderRichtlijn Water 2000/60/EG. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Opstelling van technisch verslag betreffende de werking van de diverse diensten aangeboden door Google INC. in context van de rechtszaak Copiepresse SCRL tegen Google Inc. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Opstelling van technisch verslag betreffende de werking van de diverse diensten aangeboden door Google INC. in context van de rechtszaak Copiepresse SCRL tegen Google Inc. Organisaties: • Informatica en Telecommunicatie
Onderzoekers: • JACQUES TIBERGHIEN
Adviesverlening bij de vermoeiingsbreuk bij een kraanondersteunende constructie - Sleco Centrale Universiteit Gent Abstract: Bij de ondersteunende consoles van de kraanbaanligger van de rolkranen van de wervelbedovens van Sleco N.V. werd een vermoeiingsbreuk vastgesteld. De Universiteit Gent werd verzocht advies te verlenen bij het zoeken naar een mogelijke oplossing van het probleem. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Philippe Van Bogaert
Inclusieve inbedding van vraaggestuurde ondersteuning; een onderzoek naar kritische succesfactoren Hogeschool Gent Abstract: De onderzoeksvraag: “Leidt vraaggestuurde ondersteuning (PCP) tot verhoogde kwaliteit van bestaan bij de cliënt? (Personal Outcomes)?” De hypothese luidt: Assessment gebaseerd op de gewenste uitkomsten van de cliënt en de nodige ondersteuningsbehoeften, gerelateerd aan individuele ondersteuningsplannen leiden tot meer positieve ‘outcomes’ bij de cliënt dan de klassieke handelingsplanning. Bovenstaande onderzoeksvraag wordt beantwoord aan de hand van de resultaten van een aantal onderzoeksfasen. In navolging van internationale studies is er nood aan verder onderzoek rond: - betrouwbare en valide meetinstrumenten in functie van ondersteuning en kwaliteit van bestaan gerelateerde persoonlijke uitkomsten - empirische studies die het concept van ‘vraagsturing’ mee conceptualiseren. Organisaties: • Departement Sociaal-agogisch werk • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Orthopedagogiek • Vakgroep Management en Organisatie
Onderzoekers: • Claudia Claes • Stijn Vandevelde
Archeologisch en paleo-ecologisch onderzoek in het landinrichtingsproject Grote Netegebied Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek kadert in een kortstondig project (duur: 8 maanden), gefinancierd door de Vlaamse Landmaatschappij. De algemene doelstelling van het project werd geformuleerd in functie van een reconstructie van het landschap en veranderingen in landgebruik gedurende het holoceen door multi-proxy analyses van bodemarchieven uit Hechtel-Eksel en Lommel (Limburg, België). De historische kennis over de interactie tussen mens-landschap-klimaat staat hier centraal. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Erik Thoen • Philippe Crombé
Verblijf navorsers aan VUB ikv Conceptual density functional theory : spin polarized systems and redox reactions Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dichtheidsfunctionaaltheorie of densiteitsfunctionaaltheorie (Engels: Density Functional Theory, DFT) is een kwantummechanische methode die wordt toegepast in de natuur- en scheikunde. De theorie wordt gebruikt bij het onderzoek naar de elektronenstructuur van grotere moleculen. Ook zijn er toepassingen voor het bestuderen van vaste stoffen en vloeistoffen. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Internationale interdisciplinaire cursus over de Rechten van het Kind Universiteit Gent Abstract: De IIC biedt gedurende 8 dagen voor een professioneel publiek een intensief vormingsprogramma aan over de rechten van het kind. De opzet is het creëren van een academisch forum waarbij het mensen kinderrechtenconcept wordt bestudeerd en bediscuteerd. In eht bijzonder stelt dit project zicht de deskundigheidsbevordering van deelnemers tot doel. Deze experten-ondersteuning heeft zich voornamelijk gefocust op de introductie van het concept mensen- en kinderrechten, de implementatie ervanin het eigen werkveld en de zorg voor kwaliteitsvereisten van een goede implementatie. Speciale aandacht gaat naar noord-zuid verhouding, universaliteit van mensenrechten, conflictregio's. Organisaties: • Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers: • Maria De Bie
GIFTEN aan de dienst voor betaling Els Marchand Vrije Universiteit Brussel Abstract: Arenco Pharmaceutica is een kleine onafhankelijke farmaceutische bedrijf dat een reeks van ß-artemether gebaseerd anti-malarials ontwikkeld heeft Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • JACQUELINE VERCAMMEN
Studieopdracht "technologie in kaart : technologie voor personen met een handicap en zorgbehoevenden (assistive technology) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studieopdracht "technologie in kaart : technologie voor personen met een handicap en zorgbehoevenden (assistive technology) Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS
Onderzoek naar de rol van het plekhm1 eiwit in de botafbraak. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject is er vooral op gericht om een inzicht te krijgen in de functie van het plekhm1 eiwit. Allereerst zullen we de expressie van het plekhm1 gen analyseren. De morfologie en de botresorptiecapaciteit van normale osteoclasten zal vergeleken worden met osteoclasten met een mutatie in het plekhm1 gen. Met behulp van confocale microscopie zal de subcellulaire lokalisatie van het plekhm1 eiwit achterhaald worden. Ten slotte zullen ook mogelijke bindingspartners van het plekhm1 eiwit opgespoord worden. Organisaties: • Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers: • Liesbeth Van Wesenbeeck
Uitbouw van een celcultuur-morfologische onderzoekseenheid op de campus Heymans Universiteit Gent Abstract: Verhuis van de vakgroep naar het B3 gebouw van de campus Heymans vergt vervanging van apparatuur noodzakelijk om het engagement van de vakgroep in wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening verder te kunnen zetten. Voor de in het B3 gebouw voorziene celcultuurlaboratoria is naast de vervanging ook nog een uitbreiding van uitrusting nodig. Deze vervanging en uitbreiding van uitrusting moet aan de vakgroep toelaten te fungeren als een volwaardige celcultuur-morfologische onderzoekseenheid, één van de onderzoekskernfaciliteiten van de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Organisaties: • Directie Onderzoeksaangelegendheden
Onderzoekers: • Hubert Thierens • Katharina D'Herde • Robertus Cornelissen
Beschermend effect van het extracellulaire matrix eiwit 1 (ECM1) tegen beschadiging van de basale membraan van de huid: proof of concept. Universiteit Antwerpen Abstract: Het extracellulaire matrix eiwit 1 (ECM1) werd voor het eerst in het laboratorium voor Moleculaire Biotechnologie (UA) geïdentificeerd in 1994. Experimenteel werk van onze onderzoeksgroep en andere heeft aangetoond dat ECM1 betrokken is bij intrinsieke en extrinsieke veroudering van de huid. Het doel van dit project is om het beschermende effect van ECM1 op huidveroudering, fotoveroudering en littekenvorming (na verwonding) na te gaan gebruik makend van een in vitro model en transgene muizen (Ecm1 +/- heterozygoten en Ecm1 overexpresserende muizen). Organisaties: • Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Joseph Merregaert
FT-IR spectrometer voor gas- en oppervlakteanalyse Universiteit Gent Abstract: Er wordt een performante FT-IR spectrometer aangevraagd die zowel in staat is om de samenstelling van gasmengsels met vluchtige organische stoffen (VOS) te bepalen tot op ppm niveau, als om de chemische bindingen op het oppervlak van polymeren (films) en textiel (vezels en non-wovens) te karakteriseren. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste fysica
Onderzoekers: • Christophe Leys • Rino Morent
Simulatiemodellen voor waterstofbehandelingsprocessen van zware koolwaterstoffen Universiteit Gent Abstract: Dit project kadert in de verderzetting van de activiteiten rond waterstofbehandelingsprocessen zoals hydrokraken, hydrogenering, ontzwaveling, ontstikstoffing, ? Dit project heeft tot doel de functionaliteit van bestaande simulatiemodellen te verbeteren en uit te breiden. In het bijzonder zal aandacht besteden worden aan de fundamenteel kinetische modellering van de hydrogenering van aromaten en de inpassing hiervan in een simulatiemodel voor een industriële reactor. Organisaties: • Vakgroep Chemische proceskunde en technische chemie
Onderzoekers: • Guy Marin
Sneller en beter: modernisering basisuitrusting plantenanatomie Universiteit Gent Abstract: Vervanging van bestaande verouderde microtomen en microscopen door moderne en meer performante toestellen die toelaten om op kortere tijd betere resultaten te bekomen: een fluorescentiemicroscoop uitgerust met fasecontrast, geschikt voor zowel immunohistochemisch als karyologisch onderzoek en een microtoom met onderdelen voor het snijden van dunnere paraffine, Technovit 7100 en LR white coupes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Paul Goetghebeur • Ronald Viane • Annemieke Verbeken
Endoscopische Moiré interferometrie voor middenoor-aandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Voor dit project stellen we de bouw van een diagnostisch toestel voor dat lokale verzwakkingen (aanzetten tot retration pockets en cholesteatoma) detecteert, zelfs vóór ze klinisch en visueel warneembaar zijn. Deze uiterst vroege opsporing kan veel leed vermijden, gehoorletsel voorkomen en behandeling voorspoedigen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Jan Buytaert
Design and Engineering of the Future Generation Internet. Towards convergent multi-service networks (EURO-FGI). Universiteit Antwerpen Abstract: Design and Engineering of the Future Generation Internet. Towards convergent multi-service networks (EURO-FGI). Organisaties: • Modeleren van Systemen en Internet Communicatie (MOSAIC)
Onderzoekers: • Christian Blondia
Onderzoek, ontwikkeling en optimalisatie van het gebruik van eipoeder in garnaal- en visvoeders Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar het gebruik van eipoeder als ingredient in garnaal- en visvoeders. Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Patrick Sorgeloos
Het integreren van radarteledetectie, hydrologische en hydraulische modellering voor het beheer van oppervlaktewater Universiteit Gent Abstract: Een belangrijk aspect in het waterbeheer is de voorspelling van overstromingen. Hydrologische en hydraulische modellen worden hierbij ingezet voor het simuleren van het rivierdebiet, en de oppervlakte en het waterpeil van overstromingsvlaktes. Teledetectiegegevens kunnen worden aangewend om de nauwkeurigheid van voorspellingen te verbeteren. Nieuwe strategiën werden verkend om teledetectie, hydrologische en hydraulische modellering te integreren met het oog op waterbeheer. Organisaties: • Vakgroep Bos- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Niko Verhoest
Verblijf van Herman Höfte Universiteit Gent Abstract: De onderzoeksgroep van dr. Herman Höfte is wereldwijd een van de beste teams die werken over de moleculaire mechanismen betrokken in de expansie van plantencellen. De groep van Prof. Dirk Inzé is wereldleider op het vlak van de studie van de celcyclus in planten. De gecombineerde expertise van Dr. Höfte (celexpantie) en de onderzoekers van het Departement Planten Systeem Biologie (celdeling en endoreduplicatie) biedt ongekende mogelijkheden om de relatie tussen endoreduplicatie, celgroei en celwand vorming te ontrafelen. Het verblijf van Dr. Höfte in Gent zal ons toelaten tussen het INRA en UGENT/VIB te versterken. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Berekening en ontwikkeling van indicatoren voor Biociden Universiteit Gent
Abstract: Het doel van dit project is het nagaan van de precisie en accuraatheid van bestaande methoden (vb. Nys' algorithme voor type-18 biociden) en het ontwikkelen van nieuwe methoden (vb. risico-indicatoren voor type 8 en 18 biociden) om op die manier een inschatting te kunnen maken van de impact van het gebruik van biociden op mens en milieu. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Spectroscopische ellipsometer Universiteit Gent Abstract: Het project betreft een BOF-uitrustingskrediet voor de aankoop van een spectroscopische ellipsometer. Dit toestel kan gebruikt worden om de morfologie (dikte, ruwheid, prositeit) en optische eigenschappen (brekingsindex) van dunne lagen te meten. Het voorgestelde toestel heeft een meetbereik van 245-1690nm, en voorziet in de mogelijkheid om in situ metingen uit te voeren tijdens depositie en/of uitgloeien van dunne lagen. Organisaties: • Vakgroep Vaste-stofwetenschappen
Onderzoekers: • Serge Hoste • Katrien Strubbe • Dries Van Thourhout • Christophe Detavernier
Verbetering van Warhol User Interface 'Usability' Universiteit Hasselt Abstract: Het voorliggende contract betreft een onderzoekscontract in het kader van een IWT-contract tussen het EDM en Punch Graphix N.V.. Het heeft betrekking op de periode van 01.12.2006 tot 31.03.2009. Het beoogt de verbetering van de Warhol user interface. Organisaties: • Expertisecentrum voor Digitale Media • Expertisecentrum voor Digitale Media
Onderzoekers: • Eddy FLERACKERS • Karin CONINX • Jan VAN DEN BERGH
Prijs "Robert Oppenheimer " 2006. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze wetenschappelijke prijs werd toegekend voor algemene wetenschappelijke verdiensten. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Sebastiaan Engelborghs
Gesloten weefselprocessor en geautomatiseerde rotatiemicrotoom Universiteit Gent Abstract: Lichtmicroscopische analyses vormen een onmisbaar element bij het onderzoek uitgevoerd aan de vakgroep Morfologie. Voor al deze toepassingen zijn een weefselprocessor, paraffine inbedstation en microtoom onmisbare basistoestellen. Het groot aantal coupes (ongeveer 37000 sinds januari 2005) maakt dat de noodzakelijke basisuitrusting dagelijks zeer intensief gebruikt wordt. Daarom wordt aan het BOF financiering gevraagd voor vervanging van de weefselprocessor en microtoom. Organisaties: • Vakgroep Morfologie
Onderzoekers: • Wim Van Den Broeck
Computerinfrastructuur voor moleculaire modellering Universiteit Gent Abstract: Bijkomende 64-bit rekenstations worden aangevraagd om de computationele onderzoeksactiviteiten van het Centrum voor Moleculaire Modellering (CMM) op niveau te kunnen voortzetten. Toepassingen situeren zich in de chemical engineering enmateriaal fysica (nieuwe katalysatoren, ?). Wetenschappelijke projecten binnen het CMM kunnen worden ondergebracht in drie categorieën: Chemische Kinetiek, Spectroscopische grootheden in gecondenseerde materie en Studie van nieuwe materialen. Organisaties: • Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers: • Michel Waroquier • Veronique Van Speybroeck
Time-of-Flight LC-MS systeem Universiteit Gent Abstract: Dit projectvoorstel heeft betrekking op de aanschaf van een time-of-flight (TOF) LC-MS systeem. Een vlotte uitvoering van alle lopende projecten wordt sterk bemoeilijkt door het niet voorhanden zijn van moderne LC-MS apparatuur, die cruciaal is voor de identificatie van de gesynthetiseerde verbindingen, het bepalen van de zuiverheid van de eindproducten en reactiemonitoring. Een TOF systeem maakt hoge-resolutie massaspectrometrie mogelijk, wat de structuuropheldering van onbekende producten sterk kan vereenvoudigen. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Serge Van Calenbergh
Evaluatie van de compressie-eigenschappen van farmaceutische formulaties met behulp van een rotatieve comprimeermachine Universiteit Gent
Abstract: Een volledig geïnstrumenteerde rotatieve tabletpers zal worden aangewend: 1. voor het tabletteren van granules geproduceerd via continue granulatie (twin-screw extrusie) 2. voor het bepalen van de compressie-eigenschappen van poeders geproduceerd via co-sproeidrogen van geneesmiddelen en hulpstoffen. 3. voor het bepalen van het effect van een verlengde 'dwell time' gedurende compressie en van een constante tabletdensiteit op de tableteigenschappen (hardheid, desintegratie, geneesmiddelvrijstelling) Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Jean Remon • Chris Vervaet
Measuring and modeling urban dynamics : impact on quality of life and hydrology Meting en modellering van stedelijke dynamiek : impact op levenskwaliteit en hydrologie (MAMUD) Mesure et modélisation de la dynamique urbaine: impact sur la qualité de ... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Stedelijke groeiprocessen in de voorbije decennia hebben een sterke impact op de menselijke en natuurlijke omgeving, en beklemtonen de nood aan een meer efficiënt beheer van de stedelijke ruimte, gebaseerd op duurzame ontwikkeling. De probleemanalyse, de planning en de implementatie van een beleid gericht op duurzaamheid vereisen echter betrouwbare en voldoend gedetailleerde informatie met betrekking tot de stedelijke omgeving en haar dynamiek, evenals kennis omtrent de oorzaken, het verloop en de effecten van stedelijke verandering. Remote sensing beeldmateriaal vormt een interessante databron voor de opvolging en de modellering van stedelijke groeiprocessen en hun impact op de omgeving. Met de recente lancering van hoge-resolutie sensoren zoals Ikonos en Quickbird, die een meer gedetailleerde kartering van complexe urbane gebieden mogelijk maken, is het potentieel van satellietteledetectie voor stedelijke toepassingen sterk toegenomen. Tegelijkertijd biedt subpixel analyse van gegevens, afkomstig van sensoren als Landsat TM/ETM+, ... aan de hand van spectrale ontmengingsmethoden interessante mogelijkheden voor een meer efficient gebruik van tijdreeksen van medium-resolutie beeldmateriaal in het kader van het opvolgen en modelleren van processen van stedelijke groei. Zowel recente, hoge resolutie (HR) gegevens, als medium-resolutie (MR) tijdreeksen worden in dit project aangewend, onafhankelijk van elkaar en in combinatie, om de opvolging en modellering van stedelijke groeiprocessen te verbeteren, dit door de koppeling van innovatieve karteringsmethoden, gebaseerd op remote sensing, aan ruimtelijke structuuranalyse en ruimtelijk-dynamische modellering. Een van de belangrijkste objectieven van het onderzoek is na te gaan hoe ruimtelijke structuuranalyse van via remote sensing bekomen informatie kan bijdragen tot een objectieve beschrijving van het stedelijk landschap die bruikbaar is voor intra-urbane en inter-urbane vergelijkingen, en voor urbane veranderingsanalyse. Om dit te realiseren worden nieuwe maten gedefinieerd om stedelijke structuren te karakteriseren, inclusief maten die gebaseerd zijn op de kartering van gradiënten van stedelijke bodembedekking (bijv. dichtheid van de bebouwde ruimte), bekomen door sub-pixel classificatie van medium-resolutie beeldmateriaal of aggregatie van hoge-resolutie karteringen van stedelijke bodembedekking. Terwijl de meeste op remote sensing gebaseerde studies rond stedelijke morfologie zich beperken tot 2-dimensionele structuren, wordt in dit onderzoek ook gebruik gemaakt van stereoscopie en multiscopie om informatie omtrent de verticale dimensie van stedelijke ruimten te bekomen, die vanzelfsprekend belangrijk is om stedelijke structuren te karakteriseren. De analyses van stedelijke structuur worden gebruikt voor de historische calibratie van een ruimtelijk-dynamisch landgebruiksmodel van het type cellular automata, gebaseerd op het EU-MOLAND model, één van de meest geavanceerde modellen van dit type. Dit moet toelaten de calibratie van het model te verbeteren. Het onderzoek concentreert zich op twee stedelijke gebieden binnen Europa (Dublin, Istanbul) die deel uitmaken van het MOLAND project. De betrokkenheid van JRC als partner verzekert de beschikbaarheid van tal van data die erg belangrijk zijn voor de uitvoering van het onderzoek. De uit remote sensing afgeleide gradiënten en structuurmaten, en de output van de modellering van landgebruiksveranderingen voor Dublin en Istanbul, worden gebruikt om de impact van urbane dynamiek op bevolkingsdichtheid en -spreiding en op de kwaliteit van de omgeving te analyseren. Een belangrijk deel van het onderzoek spitst zich ook toe op de gevolgen van stedelijke groei op runoff. Calibratie van het gebruikte runoff model wordt gebaseerd op een data-assimilatie benadering, waarbij optimaal gebruik gemaakt wordt van informatie omtrent bodembedekking en evapotranspiratie, afgeleid uit de beschikbare tijdreeks van RS data. Op basis van de resultaten van de modellering zal het risico op overstroming voor alternatieve scenario's van ruimtelijke ontwikkeling ingeschat worden, hierbij uitgaand van de resultaten van de simulatie van landgebruiksveranderingen. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • OKKE BATELAAN • FRANK CANTERS • TIM VAN DE VOORDE • Boud VERBEIREN
Euro-FGI: Ontwerp van het Future Generation Internet voor multiservice netwerken Universiteit Gent Abstract: De bedoeling van het netwerk Euro-FGI is het ontwikkelen en in stand houden van een vooraanstaand excellentiecentrum op het vlak van het ontwerp vna het Future Generation Internet (FGI), dat fungeert als een collectieve denktank, een belangrijke ondersteuning biedt voor de Europese industrie en tot een Europees leiderschap op in dit domein kan leiden. Organisaties: • Vakgroep Telecommunicatie en informatieverwerking
Onderzoekers: • Herwig Bruneel • Bart Dhoedt • Sabine Wittevrongel
Microfilmreader/-scanner Minolta MS 7000 Universiteit Gent Abstract: Met de aankoop van dit toestel beoogt de Gentse Opleiding Geschiedenis de digitalisering van haar omvangrijke microfilmcollecties. Bovendien kunnen alle nieuwe verworven microfilms op dezelfde wijze worden verwerkt, geconserveerd en geraadpleegd. Dit zal leiden tot aanzienlijke aanwinst bij het onderzoek. Organisaties: • Vakgroep Nieuwe geschiedenis
Onderzoekers: • Marc Boone • René Vermeir
Databank eighteenth century collections online (ECCO) Universiteit Gent Abstract: ECCO is een door Thomson Learning - Gale geproduceerde databank, waarin de volledige tekst van zowat 150.000 Engels- en anderstalige boeken, uitgegeven in het Verenigd Koninkrijk en Amerika tussen 1701 en 1800, opgenomen is, een totaal van ongeveer 33 miljoen pagina's. ECCO is een van de meest uitgebreide documentverzamelingen die ooit op microfilm of in elektronische vorm werden geproduceerd. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Jean Pierre Vander Motten • Francis Maes • René Vermeir
Biodiversiteit en de metagenoom: het voorbeeld van cocoa fermentatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie mbt de biodiversiteit van Cocoa Organisaties: • Industriêle Microbiologie • Microbiële Interacties
Onderzoekers: • Luc DE VUYST • PIERRE CORNELIS
STEM-HD : Embryonic stem cells for therapy and exploration of mechanisms in Huntington Disease. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Embryonale stamcellen hebben twee fundamentele kenmerken: ze kunnen zonder beperking in ongedifferentieerde staat worden geëxpandeerd, zodat grote hoeveelheden van genetisch uniforme cellen kan aangemaakt worden, en ze kunnen aangezet worden om te differentiëren in om het even welk celtype, zodat een specifieke populatie gekenmerkt door stadium en type van differentiatie kan geanalyseerd worden. STEM HD wil deze kenmerken gebruiken om de mechanismen van de ziekte van Huntington (HD) te onderzoeken, gebruik maken van een menselijke ES lijn die werd afgeleid van een embryo dat geïdentificeerd werd als drager van het mutante gen gedurende preïmplantatie genetische diagnose. Gebruik makend van deze lijn, wil het consortium: 1. Protocollen ontwikkelen om ES cel progenitoren van gewenst phenotype te bekomen. HD tast vooral een mature celpopulatie aan van GABAerge neuronen in het striatum; deze zullen bekomen worden gebruik makend van farmacologische inductie en selectie gedurende in vitro cultuur. 2. Ontwikkelen en implementeren van infrastructuren voor massa celproductie en lange termijn culturen van ES cellen in gedifferentieerde of ongedifferentieerde staat, om zo ten volle de karakteristieken van ES cellen te gebruiken in de productie van massieve aantallen van specifiek gedifferentieerde cellen 3. Mechanismen van het ontstaan van HD onderzoeken door het onderzoek van cellen bekomen na differentiatie van de HD dragende ES cellen, dmv functionele genomics (RNAi en gen overexpressie), en een hypothese gerichte aanpak om potentiële nieuwe partners te introduceren in de reeds gekende systemen 4. high content drug screening uitvoeren op HD dragende gedifferentieerde cellen Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON
Gezondheidseconomische evaluatie van de rotavirusvaccinatie (RV) van zuigelingen in België. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit rapport wordt een model gebruikt om te begrijpen hoe we de op dit moment beschikbare orale rotavirus vaccins (Rotarix® en RotaTeq®) in ons grootste voordeel kunnen gebruiken. In gezondheidseconomische evaluatie, zoals toegepast in dit rapport, wordt hetgeen het grootste voordeel is voor onze maatschappij gedefinieerd als de combinatie van interventies die leiden tot de grootste mogelijke gezondheidswinst, voor zoveel mogelijk mensen (d.i. het maximaliseren van de gezondheidswinst (hier hoofdzakelijk uitgedrukt als levensjaren en "voor kwaliteit van leven aangepaste levensjaren" of "gezonde levensjaren" (Quality Adjusted Life Year, QALY)), gegeven een beperkt budget. We hebben zowel de gepubliceerde internationale literatuur als de niet-gepubliceerde (grijze) literatuur nagekeken en bovendien een hele reeks Belgische epidemiologische en kostengegevens verzameld en geanalyseerd. Vervolgens werd een simulatiemodel ontwikkeld, dat we geparametriseerd en aangepast hebben, zoveel mogelijk aan de hand van Belgische gegevensbronnen. Hiermee werd dan gesimuleerd hoe effectief en kosteneffectief een veralgemeende vaccinatie van de Belgische zuigelingen met Rotarix® en RotaTeq® zou zijn. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme • Philippe Beutels • Jose Ramet
Analyse van dendrietmorfologie in het APP23 model voor de ziekte van Alzheimer. Universiteit Antwerpen Abstract: Gebruikmakend van een longitudinale, morfometrische studie van de dendrietmorfologie in het APP23 muismodel voor de ziekte van Alzheimer hopen wij vroegtijdige, en hoogstwaarschijnlijke subtiele, vormen van neuronale schade en neurodegeneratie aan te tonen. Resultaten zullen gecorreleerd worden met reeds vroeger door ons beschreven leeftijdsafhankelijke cognitieve deterioratie en amyloïdpathologie. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers:
• Debby Van Dam
Determinanten voor niet-participatie van vrouwen uit de doelgroep aan het Vlaamse bevolkingsonderzoek naar borstkanker en de manieren om de participatie gunstig te beïnvloeden. Universiteit Antwerpen Abstract: Via kwantitatief en kwalitatief onderzoek zal de groep niet-participanten aan het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker worden in kaart gebracht. Daarnaast zal ook worden nagegaan waarom vrouwen die een eerste keer deelnemen aan het onderzoek, na het verstrijken van het interval van 2 jaar niet opnieuw deelnemen ('participatietrouw'). Aangezien de bejegening bij de radiologische dienst waar de vrouw haar mammografie laat uitvoeren van uitermate groot belang is voor de participatietrouw, zal er bovendien een evaluatie gebeuren van de dienstverlening binnen de mammografische eenheden. Uiteindelijk moeten de resultaten van dit onderzoek leiden tot een beter inzicht in hoe de moeilijk bereikte groep kan worden gemotiveerd en gensensibiliseerd om meer deel te nemen aan het screeningsprogramma voor borstkanker en welke maatregelen kunnen worden genomen om de drop-out tegen te gaan, o.a. door de tevredenheid van de dames bij hun bezoek aan de mammografische eenheden te verhogen. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal
Neerlandistiek op het Taaluniversum Universiteit Gent Abstract: Een invantariserende verkenning van de inbedding en inhoudelijke invulling van de neerlandistiek aan de verschillende universiteiten (en hogescholen) in Nederland en Vlaanderen en elders. Het eindproduct is een overzicht van opleidingen, specialismen en van specialisten neerlandistiek, aangevuld met een overzicht van de verschillende onderzoeksinstellingen en hun (nieuwe) taken en een overzicht van groten onderzoeksprojecten. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse taalkunde
Onderzoekers: • Johan De Caluwe
Rapportering van habitat status via aardobservatie en classificatietechnieken (HABISTAT). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project is gericht op het ontwikkelen van een operationele methode om vegetatietypen en -overgangen in kaart te brengen, met als einddoel de toestand van habitats te bepalen. De voorgestelde technieken zijn voldoende algemeen om gelijk welk klassificatieprobleem via aardobservatie op verschillende toepassingen te ondersteunen. Onze focus ligt echter op de rapportering van de status van habitats, met als voorname toepassing de implementatie van de Europese richtlijn rond de Natura 2000 habitats. In aardobservatie hebben we dikwijls te maken met de beperkingen van de sensor. Er bestaat geen enkele sensor die zowel een optimale spectrale, spatiale als temporele resolutie bezit. De kartering van ecotopen is moeilijk zonder hyperspectrale data. De hyperspectrale satellitedata heft een geode ruimtelijke bedecking, maar heeft slechts een ruwe grondresolutie. Om de spatiale resolutie van satellietbeelden te verbeteren, stellen we een superresolutietechniek voor, die gebruik maakt van de complementiare informatie aanwezig in overlappende beelden. De conventionele classificatiemethoden voor de rapportering van habitats maken onvoldoende gebruik van de ruimtelijke en structurele dimensie. Een van de objectieven in dit project is juist om optimal gebruik te maken van de beschikbare sensoren. Spectrale informatie zal worden uitgebreid met ruimtelijke kenmerken (klassificatie van segmenten, contextuele kenmerken op basis van textuur). Door nabewerking van klassificatieresultaten (via clustering, regel-gebaseerde leerprocessen) zal de samenstelling van vegetatietypen worden bepaald. Dit is zowel van belang voor de diagnose van de huidige status van habitats, als voor modellering van de toekomstige evolutie ervan. Het vernieuwende aan dit voorstel is vooral de combinatie van deze verschillende technieken om de beschikbare gegevens ten volle te benutten. Meer dan een loutere verbetering van "state of the art" technieken als het inzetten van ruimtelijke kenmerken en superresolutie, wil dit project vooral het effect ervan nagaan op de nauwkeurigheid van de klassificatie. Daarbij zal het klassificatiekader worden verbeterd door de introductie van "ensemble classifiers". Het doel is daarbij om na te gaan in hoeverre dit type van classifier operationeel inzetbaar is met betrekking tot stabiliteit, nauwkeurigheid, gebruiksgemak en rekentijd. De ontwikkelde algoritmen and methoden voor de rapportering van de toestand van de habitats zullen specifiek worden geintegreerd en getest voor de rapportering van de status van Natura 2000 habitats in de "Special Areas for Conservation" (SACs). Hoewel deze proposal sterk is gericht op methodologie, spelt de eindgebruiker een voorname rol. Deze zal de ontwikkeling sturen en ook bepalen welke resultaten worden verwacht. INBO en Alterra, beide actief betrokken bij de implementatie van de EU directieve voor de rapportering van Natura 2000 habitats in het bijzonder, en de kartering van vegetatie en habitats in het algemeen, zijn ideal geplaatst om de noden van de eindgebruiker te kennen. Dit inter-disciplinair voorstel is uniek omdat het de rapportering van de status van habitats met behulp van nieuwe en vergevorderde aardobservatietechnieken op een operationele manier benadert. De eindresultaten zullen bepalend zijn voor toekomstige methoden om biodiversiteit te bepalen en habitats op te volgen. Op technisch gebied zullen de resultaten onder andere interessant zijn voor de verdere ontwikkeling van nieuwe algemenemethoden binnen het gebied van de aardobservatie. Organisaties: • Visielab
Onderzoekers: • Paul Scheunders
Microscopie als onderzoeksinstrument in het Fanerzoïcum Universiteit Gent Abstract: Fanerzoïsche microfossielen met organische wanden worden frequent gebruikt voor relatieve dateringen, reconstructie van het paleomilieu en de afzettingsgeschiedenis. De palynologische analyses van de sedimenten wordt uitgevoerd via lichtmicroscopie. Het voorgestelde project omhelst de aankoop van een lichtmicroscoop van hoge optische kwaliteit en een specifieke binoculaire stereomicroscoop. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers • Stephen Louwye
Testopstelling voor draadloze signaaloverdracht over een MIMO kanaal Universiteit Gent Abstract: Het testbed voor draadloze communicatie over een multiple-input multiple-output kanaal bestaat uit twee gesynchroniseerde signaalgeneratoren die een willekeurig gecodeerd en gemoduleerd signaal inlezen, moduleren op een geschikte RF-drager en draadloos in parallel doorsturen over twee antennes. Een vector signaalanalysator bemonstert het doorgezonden signaal over een zeer grote bandbreedte via verschillende ontvangstantennes, wat een databestand oplevert voor verdere verwerking en analyse.
Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Daniël De Zutter • Marc Moeneclaey • Heidi Steendam • Hendrik Rogier
Onderzoek naar de rol van "silent" Kv subeenheden in de insuline secretie. Universiteit Antwerpen Abstract: De secretie van insuline in de pancreas is sterk gereguleerd door ionen kanalen. Stijging van de glucose concentratie in het bloed veroorzaakt een depolarisatie van de ¿-cellen in de pancreas, wat uiteindelijk resulteert in de insulinesecretie. De repolarizatie van de ¿-cellen gebeurt voornamelijk door een traag inactiverende K+ stroom, IDR, en resulteert in een inhibitie van de insuline secretie. De IDR wordt in de ¿cellen voor ~2/3 gedragen door Kv2 bevattende kanalen; voorts verhoogt down-regulatie van Kv2.1 de glucose afhankelijke insuline secretie Er is echter aangetoond dat Kv2 kanalen heterotetrameren vormen met de leden van de Kv5-Kv11 subfamilies; deze laatsten zijn zelf niet in staat stroom te leveren en worden daarom ook wel "silent" subeenheden genoemd. Co-expressie met Kv2.1 resulteert in heterotetramere kanalen met eigenschappen die duidelijk te onderscheiden zijn van homotetramere Kv2.1 stromen. Er is reeds aangetoond dat Kv6.1, Kv6.2, Kv9.2, Kv9.3, Kv10.1 en Kv11.1 tot expressie komen in de pancreas. In dit project zullen we de rol van de "silent" subeenheden in de regulatie van de insuline secretie onderzoeken met behulp van insuline secreterende cellijnen en geisoleerde ß¿cellen. Met behulp van RT-PCR zal systematisch worden nagegaan welke "silent" subeenheden tot expressie komen. Via overexpressie en down-regulatie van deze subeenheden zal het effect op de insuline secretie en op de electrofysiologische eigenschappen van de cel worden nagegaan. We zullen tevens antilichamen aanmaken tegen de "silent" subeenheden om via immunohistochemie de exacte localisatie in de pancreas na te gaan en de interactie met Kv2.1 in vivo te bevestigen. Als laatste zullen transgene muismodellen (overexpressie en knock-out) worden aangemaakt en de werking van de ß¿cellen in deze muizen zal worden bestudeerd. Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Natacha Ottschytsch
Het bepalen van de partikelgrootte verdeling in ecologisch onderzoek van de bodem van de zee Universiteit Gent Abstract: De analyse van de sedimentpartikels en de kleine voedselpartikels is cruciaal in alle ecologisch onderzoek van het benthos van de zachte substraten. In dit project vragen we financiering aan voor 2 toestellen (Particle Size Analysers) die 1 oud toestel (aangekocht in 1986) vervangen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Naar een optimale kredietrelatie tussen KMO’s en banken. Onderzoek naar de kredietverlening aan KMO’s in het Vlaamse gewest na Bazel II en hoe de KMO’s hun kredietrelatie kunnen optimaliseren Hogeschool Gent Abstract: Dit onderzoeksproject zal nagaan wat de gevolgen zijn van het kapitaalakkoord Bazel II, dat in werking treedt vanaf 01.01.2007 en dat banken tot een beter risicomanagement verplicht, op de kredietverlening voor KMO’s in het Vlaamse gewest. In de eerste exploratieve fase zal aan de hand van een bevraging bij de banken gepeild worden naar de wijze waarop het kredietrisico van een KMO wordt beoordeeld evenals naar de kostprijsstructuur van hun kredieten. Hieruit resulteert een inventaris van factoren, zowel objectieve als subjectieve, die daarbij doorslaggevend zijn. Een enquête bij de KMO’s moet aangeven hoe zij hun kredietrelatie met de banken ervaren en welke houding zij aannemen op het gebied van waarborgen. De bevindingen uit de bevragingen worden in een experimenteel onderzoek getest. Hierbij worden kredietaanvragen van KMO’s bij een aantal banken doorgelicht. Op die manier wordt een verband gelegd tussen de bevindingen uit de bevraging en de dagdagelijkse realiteit. Deze resultaten zullen de basis vormen van een handvest voor een optimale kredietrelatie, met suggesties voor alle betrokken partijen (KMO’s en banken). De onderzoeksresultaten worden verspreid via publicaties en seminaries met de bedoeling alle belanghebbenden te sensibiliseren voor de problematiek en ze op te leiden om tot een betere afstemming op elkaar te komen. De onderzoeksresultaten zullen ook geïmplementeerd worden in het curriculum van de opleiding Bedrijfsmanagement, toegelicht worden in seminaries voor de afgestudeerden van de opleiding en in een ruimere Europese context geplaatst worden, door deel te nemen aan internationale congressen. Organisaties: • Departement Bedrijfsmanagement Mercator • Vakgroep Financiën en verzekeringen
Onderzoekers: • Lutgarde Laureys
Comprehensive two-dimensional gas chromatography (GCxGC) as tool for assessing oil-polluted soils: toxicity, degradability, mobility and remediation potential. Universiteit Antwerpen Abstract: Comprehensive two-dimensional gas chromatography (GCxGC) as tool for assessing oil-polluted soils: toxicity, degradability, mobility and remediation potential. Organisaties: • Departement Biologie - overige • Duurzame energie en luchtzuivering: DUeL
Onderzoekers: • Ludo Diels • Debin Mao
Haalbaarheidsstudie voor een statisch opvolgsysteem van het gebruik van plantenbeschermingsmiddelen in de landbouw Universiteit Gent Abstract: Voor het in kaart brengen van de milieurisico's, verbonden aan het gebruik van pesticiden, zijn geschikte indicatoren noodzakelijk. De EU en de OESO hebben inleidende studie verricht om dergelijke indicatoren op te stellen. De berekening van risico-indicatoren is slechts mogelijk op basis van relevante gegevens. De doelstelling van dit project is het uitwerken van een methodiek om er voor te zorgen dat in alle lidstaten vergelijkbare gegevens omtrent pesticidengebruik worden verzameld.
Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
TMS: Onderzoek naar de oorzakelijke betrokkenheid van hersengebieden bij cognitieve functies aan de hand van virtuele lesies Universiteit Gent Abstract: Bij transcraniële magnetische stimulatie (tms) wordt het normaal fysiologisch functioneren van lokale hersengebieden verstoord. Toepassing van tms over hersengebieden waarvan fMRI heeft aangetoond een rol te spelen in cognitieve functies laat toe om de oorzakelijke betrokkenheid van deze bepaalde lokale hersenstructuren in specifieke cognitieve functies te bepalen. De techniek zal toegepast worden in de domeinen van cognitieve controle, numerieke cognitie en taalproductie. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Patrick Santens • Wim Fias
Optimalisatie van MAPPIT, een twee-hybride methode in humane cellen Universiteit Gent Abstract: MAPPIT laat detectie van eiwit-eiwti interacties to in humane cellen. Het principe is gebaseerd op comlementatie van een signaaldeficiënte cytokinereceptor, met afgelezing op basis van een rapporteergen. In dit project zal directe detectie van de signaaltransducerende molecule (fosfoSTAT3) geëvalueerd worden. Dit is mogelijk door het gebruik van specifieke antilichamen geconjugeerd met fluoroforen die exciteren in het infrarood. Dit zal tijd- en kostenbesparend zijn en opent de weg naar automatisatie van het procédé. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Jan Tavernier
Bioplotter 'rapid prototyping' technologie voor het ontwikkelen van poreuze interconnectieve 3D draagstructuren voor weefselregeneratie Universiteit Gent Abstract: Het voorgestelde project heeft als doel om met behulp van de Bioplotter 'rapid prototyping' technologie 3D poreuze interconnectieve polymeer draagstructuren te ontwikkelen die zullen worden aangewend voor het ondersteunen en/of sturen van weefselherstel. De aanvraag tot basisuitrusting betreft een samenwerking tussen verschillende onderzoeksgroepen binnen de Universiteit Gent en de Hogeschool Gent. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Etienne Schacht • Luc Van Hoorebeke • Herman Favoreel • Peter Dubruel
Detectie van endocriene disruptors: ontwikkeling van nieuwe vaste fase extractie systemen Universiteit Gent Abstract: Endocriene disruptors (EDC's) zijn milieuverontreinigende stoffen die een endocriene activiteit vertonen. Een verhoogde kans op kanker, verstoring van ontwikkeling van kinderen en verlaagde mannelijke vruchtbaarheid worden toegeschreven aan EDC's. Het project beoogt een efficiënte samenwerking tussen synthetische organisch-chemici, polymeerchemici en specialisten in scheidingstechnieken en structurele karakterizering voor het ontwerp van nieuwe vaste fase extractie systemen voor EDC's. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Pierre De Clercq • Patrick Sandra • Johan Van der Eycken • José Martins • Filip Du Prez • Annemieke Madder
Definitie van de PRIBEL waarden in 1991 en 1996 Universiteit Gent Abstract: In het PRIBEL (Pesticide Risk Indicator for Belgium) - project werd een indicator ontwikkeld voor het berekenen van de impact van het gebruik van bestrijdingsmiddelen op mens en milieu. De berekeningen werden uitgevoerd voor het referentiejaar 2001. In dit project zullen ook de berekeningen uitgevoerd worden voor 1991 en 1996 en de vergelijking met het referentiejaar zal gemaakt worden. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Rapportering van habitat via aardobservatie en classificatietechnieken (HABISTAT) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project is gericht op het ontwikkelen van een operationele methode om vegetatietypen en overgangen in kaart te brengen, met als einddoel de toestand van habitats te bepalen. De voorgestelde technieken zijn voldoende algemeen om gelijk welk klassificatieprobleem via aardobservatie op verschillende toepassingen te ondersteunen. Onze focus ligt echter op de rapportering van de status van habitats, met als voorname toepassing de implementatie van de Europese richtlijn rond de Natura 2000 habitats. In aardobservatie hebben we dikwijls te maken met de beperkingen van de sensor. Er bestaat geen enkele sensor die zowel een optimale spectrale, spatiale als temporele resolutie bezit. De
kartering van ecotopen is moeilijk zonder hyperspectrale data. Hyperspectrale satellietdata hebben een goede ruimtelijke bedekking, maar hebben slechts een ruwe grondresolutie. Om de spatiale resolutie van satellietbeelden te verbeteren, stellen we een superresolutietechniek voor, die gebruik maakt van de complementaire informatie aanwezig in overlappende beelden. De conventionele classificatiemethoden voor de rapportering van habitats maken onvoldoende gebruik van de ruimtelijke en structurele dimensie. Een van de objectieven in dit project is juist om optimaal gebruik te maken van de beschikbare sensoren. Spectrale informatie zal worden uitgebreid met ruimtelijke kenmerken (klassificatie van segmenten, contextuele kenmerken op basis van textuur). Door nabewerking van klassificatieresultaten (via clustering, regel-gebaseerde leerprocessen) zal de samenstelling van vegetatietypen worden bepaald. Dit is zowel van belang voor de diagnose van de huidige status van habitats, als voor modellering van de toekomstige evolutie ervan. Het vernieuwende aan dit voorstel is vooral de combinatie van deze verschillende technieken om de beschikbare gegevens ten volle te benutten. Meer dan een loutere verbetering van "state of the art" technieken als het inzetten van ruimtelijke kenmerken en superresolutie, wil dit project vooral het effect ervan nagaan op de nauwkeurigheid van de klassificatie. Daarbij zal het klassificatiekader worden verbeterd door de introductie van "ensemble classifiers". Het doel is daarbij om na te gaan in hoeverre dit type van classifier operationeel inzetbaar is met betrekking tot stabiliteit, nauwkeurigheid, gebruiksgemak en rekentijd. De ontwikkelde algoritmen en methoden voor de rapportering van de toestand van habitats zullen specifiek worden geintegreerd en getest voor de rapportering van de status van Natura 2000 habitats in de "Special Areas for Conservation" (SACs). Hoewel deze proposal sterk is gericht op methodologie, speelt de eindgebruiker een voorname rol. Deze zal de ontwikkeling sturen en ook bepalen welke resultaten worden verwacht. INBO en Alterra, beide actief betrokken bij de implementatie van de EU directieve voor de rapportering van Natura 2000 habitats in het bijzonder, en de kartering van vegetatie en habitats in het algemeen, zijn ideal geplaatst om de noden van de eindgebruiker te kennen. Dit interdisciplinair voorstel is uniek omdat het de rapportering van de status van habitats met behulp van nieuwe en gevorderde aardobservatietechnieken op een operationele manier benadert. De eindresultaten zullen bepalend zijn voor toekomstige methoden om biodiversiteit te bepalen en habitats op te volgen. Op technisch gebied zullen de resultaten onder andere interessant zijn voor de verdere ontwikkeling van nieuwe algemene methoden binnen het gebied van de aardobservatie. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde
Onderzoekers: • Jianglin MA • FRANK CANTERS • Cheung Wai CHAN
Toepassing van de langetermijnklantwaarde-benadering op het segment van de Primo Accédant Universiteit Gent Abstract: Dit project brengt de langetermijnklantwaarde in kaart, meer in het bijzonder voor één welbepaald marktsegment, namelijk de Primo Accédant. Organisaties: • Vakgroep Marketing
Onderzoekers: • Dirk Van den Poel
Ontwikkelen van een snelle kwantificeringsmethode voor schadelijke sporenvormers in melk. Hogeschool Gent Abstract: Melk en afgeleide zuivelproducten vormen een basiselement in de dagelijkse voeding van de mens. In België wordt jaarlijks gemiddeld 2,9 miljard liter rauwe melk opgehaald en verwerkt. De kwaliteit en de veiligheid van de melk is dan ook essentieel. Bacteriën aanwezig in de rauwe melk worden afgedood door een hitteproces, namelijk pasteurisatie (16 s bij 72-80°C), sterilisatie (15 min bij 120°C) of Ultra High Temperature (UHT) behandeling (2 à 4 s bij 145°C). Sommige bacteriën (behorend tot de genera Clostridium en Bacillus s.l.) kunnen echter pasteurisatie overleven als hitteresistente sporen; enkelen kunnen zelfs een UHT-behandeling overleven. Na de hittebehandeling kunnen deze sporen ontkiemen tot vegetatieve cellen en de veiligheid en de kwaliteit van de melk negatief beïnvloeden. De schadelijke effecten van de sporenvormers situeren zich op 3 vlakken: i/ bedreiging van de volksgezondheid door de productie van toxines, ii/ melkbederf door productie van extracellulaire enzymes en iii/ verstoring van verdere verwerkingsprocessen. In Vlaanderen wordt de kwaliteit van de rauwe melk onder andere geanalyseerd via het kiemgetal, dit wil zeggen, het aantal bacteriële cellen per ml, maar ondanks de nadelen die men in de zuivelindustrie ondervindt wordt het sporengetal niet bepaald. In Zweden is er wel een norm opgelegd voor de sporenvormende pathogeen Bacillus cereus, namelijk minder dan 10000 kolonievormende eenheden per ml gepasteuriseerde melk op de dag voor de houdbaarheidsdatum. Concreet betekent dit dat er op de verpakkingsdag van de gepasteuriseerde melk niet meer dan 10 sporen per 100 ml mogen teruggevonden worden. De controletests hiervoor vereisen echter een incubatieperiode van 6 dagen. Ook in Nederland wordt de melk wel geanalyseerd op de aanwezigheid van boterzuurbacteriën maar dergelijke tests nemen 4 dagen in beslag. Een snelle detectie- en kwantificeringsmethode die de aanwezigheid van problematische hitteresistente sporenvormende bacteriën snel en eenduidig kan aantonen zal niet alleen een enorme tijd- en geldwinst betekenen voor de industrie, maar kan ook op gebied van volksgezondheid een belangrijke rol spelen in het voorkomen van voedselvergiftigingen. Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Chemie
Onderzoekers: • An Coorevits • Anita Van Landschoot
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Ontwerpen, realiseren en implementeren van geïntegreerde practica-projecten voor verschillende opleidingen. Case-study: toepassen van licht in onderzoek in wetenschappen en toegepaste wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: - De projecten zijn gebaseerd op samenwerking van verschillende instellingen; - de instellingen leveren zelf ook een financiële bijdrage aan het project;
- de resultaten van het project zijn vrij te gebruiken door alle instellingen voor hoger onderwijs en onderzoek Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • Jean DE GREVE
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Wetenschapsmethodologie Humane Wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De stuurgroep Onderwijsvernieuwing, onder leiding van Vice-rector Onderwijs prof. S'Jegers, keurde nieuwe onderwijsprojecten goed die cofinanciering krijgen uit het Fonds voor OnderwijsVernieuwingsProjecten (OVP-Fonds). Dit interne Fonds werd in mei 2006 opgericht om, na afloop van de convenantprojecten, continuïteit in onderwijsvernieuwing te kunnen garanderen. De doelstelling is tweeledig: verbreiden van resultaten van innovatieve onderwijsprojecten en initiëren van nieuwe projecten. In de ronde OVP-2006 werden vanuit de verschillende faculteiten projectaanvragen ingediend voor een totaalbedrag van ruim 500.000 euro. Vier projecten vielen in de prijzen: 1) GIMMICS, een nieuw onderwijsmodel voor het aanleren van kennis en vaardigheden toegepast in de apothekerspraktijk, projectverantwoordelijke prof. S. Sarre. 2) Wetenschapsmethodologie Humane Wetenschappen, projectverantwoordelijke prof. G. Vanthemsche. 3) Diagnosticeren en bijsturen van leerbegeleiding tijdens de klinische stage geneeskunde, projectverantwoordelijke prof. S. Schol. 4) Ontwerpen, realiseren en implementeren van geïntegreerde practicaprojecten voor verschillende opleidingen. Casestudy: toepassen van licht in onderzoek in wetenschappen en toegepaste wetenschappen, projectverantwoordelijke JP De Greve. De projecten zullen binnen de looptijd van twee jaar tot praktische toepassingen leiden. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • GUY VANTHEMSCHE
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Diagnosticeren en bijsturen van leerbegeleiding tijdens de klinische stage. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: Diagnosticeren en bijsturen van leerbegeleiding tijdens de klinische stage. Organisaties: • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • SANDRINA SCHOL
De uitvoering van een gecertificeerde opleiding CACERTE07ANC "Sociaal zekerheidsstatuut en handvest van de sociale verzekerde vanuit het oogpunt werkgelegenheid" bestemd voor alle federale ambtenaren van niveau A van de vakrichting tewerkstelling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Administratieve procedures en werkgelegenheidsvallen in het socialezekerheidssysteem Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2006: GIMMICS, een nieuw onderwijsmodel voor het aanleren van kennis en vaardigheden toegepast in de apothekerspraktijk. Vrije Universiteit Brussel Abstract: GIMMICs is een apotheekgame waar zo getrouw mogelijk de officinapraktijk wordt nagebootst. Studenten, die in het laatste jaar van hun apothekersopleiding zitten, zullen (in een team van een 5-tal studenten) gedurende een 4-tal weken hun eigen apotheek beheren. Er wordt een gecontroleerde setting aan de universiteit gecreëerd waarin een casuïstiek kan aangereikt worden die alle facetten van het apothekersberoep omvat. Het doel van het invoeren van GIMMICs is het opvangen van de heterogeniciteit die bestaat in de huidige stage. De studenten bouwen als team elk een apotheek uit in een klaslokaal volgens eigen inzicht en 'mission statement' (bv zijn ze een ketenapotheek of niet, zijn ze gespecialiseerd in homeopathie of niet, ...). In elk lokaal is een apotheeksoftwareprogramma aanwezig met e-ticketprinter voor het afleveren van geneesmiddelen en voor medicatiebewaking (farmaceutisch dossier). Verder is er naast de verplichte officinawerken ook andere relevante wetenschappelijke literatuur en 2 computers met internetaansluiting beschikbaar. De lokalen bevinden zich in de nabijheid van het laboratorium waar magistrale bereidingen kunnen gemaakt worden. Elk lokaal beschikt over een intern telefoontoestel. De teamleden maken hun eigen website en hebben per apotheek een Emailadres. Elk realistisch facet van binnen de dagelijkse praktijkvoering kan worden ingevoerd in GIMMICs (voorschriften, patiëntengesprekken, magistrale bereidingen administratie, ...). De evaluatie van de teams gebeurt aan de hand van het aantal patiënten per apotheek. Elke apotheek start met een bestand van 1500 patiënten, waarvan voor een 300-tal de gegevens in de apotheeksoftware zijn ingegeven. Per opdracht worden patiënten bijgeteld of afgetrokken. Het toekennen van patiënten wordt bepaald op basis van de inhoudelijke kwaliteit van de uitgevoerde taken/casussen (50%) alsook van de tevredenheid van de patiënt (50%). De apotheek met de meeste patiënten na afloop van 3 weken GIMMICs heeft gewonnen. Het GIMMICs onderwijsmodel moet gezien worden als complementair aan de stage, waardoor het mogelijk wordt om in gecontroleerde omstandigheden specifieke leermomenten rond bepaalde onderwerpen aan bod te laten komen. De studenten krijgen in tegenstelling tot de werkelijke situatie in de officina meer tijd om een specifiek probleem correct en wetenschappelijk doordacht op te lossen. Er is bovendien ruimte voor communicatieve vaardigheden door contacten met patiënten, artsen en andere leden van de zorgsector. Kortom, het volledige verloop van het simulatiespel wordt zo realistisch mogelijk uitgebouwd. De eindevaluatie van GIMMICs voor elke student is uiteindelijk het stage-examen. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • SOPHIE SARRE • Sofie VAN HECKE
Human embryonic stem cells as new models for development of new therapies and exploration of mechanisms in monogenic diseases. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Humane embryonale stamcellen (HESC) worden afgeleid van de kiemknop van preimplantatie embryos. Preimplantatie genetische diagnose (PGD) is een vroege vorm van prenatale diagnose waarbij in vitro geproduceerde embryos worden onderzocht op de aanwezigheid van een genetische afwijking, waarna enkel de embryos zonder de aandoening worden teruggeplaatst in de baarmoeder. Op dit ogenblik verschenen er
reeds verschillende verslagen van groepen die hESC hebben afgeleid uit embryos die aangetast bleken van PGD. Ons doel is om hESC af te leiden uit embryos die aangetast bleken na PGD. Door een hele batterij hESC lijnen af te leiden voor verschillende aandoeningen, en met verschillende mutaties, ontstaat er een grote verscheidenheid aan materiaal om de interactie tussen genotype en phenotype te bstuderen, en voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën. De afgeleide cellijnen zullen ter beschikking worden gesteld van academische centra. Onze wetenschappelijke doelen zijn: 1. Het afleiden van hESC lijnen met een variëteit aan gemuteerde genen verantwoordelijk voor monogene aandoeningen 2. De efficiëntie van het afleiden verbeteren, om zo doel (1) te verbeteren 3. ontwikkelen van protocollen voor de afleiding en in stand houding van hESC in een omgeving die volledig vrij is van dierlijke contaminanten. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON • Lindsey VAN HAUTE
Directe analyse van vaste materialen via elektrothermische vervluchtiging (ETV) en laser ablatie (LA) - sector veld ICPmassaspectrometrie Universiteit Gent Abstract: Gebruik van elektrothermische vervluchtiging (ETV) en laser ablatie (LA) als monsterintroductiesystemen gekoppeld aan sector veld ICPmassaspectrometrie (ICP-SFMS) voor de directe spoorelementenanalyse van vaste materialen (solid sampling). Gebruik van hogere massaresolutie om spectrale interferenties te vermijden. Koppeling, methode-optimalisatie en -validatie en gebruik voor real-life toepassingen. Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Frank Vanhaecke
Subsidie aan project letselpreventie mbt medisch verantwoorde sportbeoefening (aan het gesubsidieerd erkend keuringscentrum VUB (BLITS)) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Subsidie aan project letselpreventie mbt medisch verantwoorde sportbeoefening (aan het gesubsidieerd erkend keuringscentrum VUB (BLITS) Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Specifieke consultancy opdracht mbt. EU projecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Specifieke consultancy opdracht mbt. EU projecten. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • PIETER BALLON
Loopbaanperspectieven op werk. Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale doelstelling van dit onderzoek is om (1) de voornaamste veronderstellingen over loopbanen in de wetenschappelijke literatuur en het arbeidsmarktbeleid te identificeren, (2) de juistheid van deze veronderstellingen te toetsen a.h.v. bestaand empirisch onderzoek en bijkomende analyses op bestaande data en (3) vanuit de opgemerkte lacunes in bestaande data een voorstel tot survey design voor loopbaanonderzoek te formuleren. Bovendien zal het onderzoek helpen om adviezen te formuleren over de mate waarin bestaande en toekomstige beleidsmaatregelen de beoogde impact bereiken. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
Impact van mycorrhizae op de biodiversiteit en de koostofbalans van graslandecosystemen onder gewijzigde klimaatcondities. (MYCARBIO) Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject MYCARBIO bestudeert de impact van arbusculaire mycorrhizale fungi (AMF) op de biodiversiteit en de koolstofkringloop van Belgische graslandecosystemen onder gewijzigde klimaatcondities. Deze algemene doelstelling wordt vertaald in vijf specifieke objectieven, nl. (1) een evaluatie van de AMF-biodiversiteit in geselecteerde Belgische graslanden; (2) het bepalen van de functie van AMF voor de ontwikkeling van zaailingen, de gemeenschapsstructuur, de diversiteit en de productiviteit van graslanden; (3) een beter begrip van de impacts van verhoogd atmosferisch CO2, temperatuur en waterbeschikbaarheid op de AMF en de plant-biodiversiteit, op de AMF-plant-associaties en op de koolstofcyclus; (4) de evaluatie van het ecologisch belang van de AMF-plant-associaties voor de boven- en ondergrondse biodiversiteit en de koolstofbalans; en (5) het modelleren van de belangrijkste processen van de koolstofbalans in graslandecosystemen. De methodologie die gevolgd wordt om de algemene doelstelling van MYCARBIO te bereiken is gebaseerd op onderzoek op diverse organisatieniveaus. Daarbij neemt de graad van complexiteit toe van de individuele soorten naar de plantengemeenschap, en van de specifieke mechanismen naar de meer algemene ecosysteemfuncties. Het MYCARBIO-project tracht vernieuwende inzichten te genereren m.b.t. de impact van klimaatveranderingen op graslandecosystemen, op biodiversiteit, en op de koostofbalans. Deze inzichten kunnen wetenschappers, beleidsadviseurs, beleidsmakers en aandeelhouders erg van pas komen, zowel nationaal en internationaal. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Reinhart Ceulemans
Kwaliteitsindicatoren in de huisartsgeneeskunde. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is een basis te leveren voor de ontwikkeling van een kwaliteitssysteem van de huisartsgeneeskunde in België met betrekking tot de objectieven, organisatie en inhoud van het vak. Het gaat dus uiteindelijk om zowel organisatorische als klinische indicatoren. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Roy Remmen
Meer gendergelijkheid in cultuur en sport. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoek staat de vertegenwoordiging van vrouwen in de culturele sector en de sportsector centraal. In deze twee sectoren is de aandacht voor verschillen in de vertegenwoordiging van mannen en vrouwen - zeker wanneer het gaat om de vertegenwoordiging op leidinggevend niveau -eerder jong. Voor het registreren, bijhouden en analyseren van gegevens naar geslacht en andere relevante variabelen moet in deze sectoren nog een basis gelegd worden. Het leggen van deze basis inzake cijfergegevens over gender in de sectoren sport en cultuur is dan ook een eerste belangrijke taak in dit onderzoek. Op basis van de resultaten van dit "dataluik" kunnen dan verklarende factoren gezocht worden en beleidsaanbevelingen geformuleerd worden. Organisaties: • Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans • Josse Van Steenberge
Expertopdracht "Arbeidszorg". Universiteit Antwerpen Abstract: Expertopdracht "Arbeidszorg". Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Peggy De Prins • Josse Van Steenberge
Ontwikkeling van een geïntegreerd ruimtelijk-economisch-ecologisch modelkader voor de analyse van de invloed van beleidsmaatregelen rond duurzaamheid Universiteit Gent Abstract: Het doel van het onderzoek is het ontwikkelen en implementeren van een ruimtelijk-economisch-ecologisch modelkader voor België. Het te ontwikkelen model moet de state-of-the-art in eht modelleren van economie, transport, landgebruik en milieu weergeven en kan gebruikt worden om beleidsmakers te ondersteunen bij de keuze van hun lange termijnbeleid inzake duurzaamheid. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Frank Witlox
INRAM: Geïntegreerde risicoanalyse en monitoring van micropolluenten in Belgische kustwateren Universiteit Gent Abstract: Binnen dit project zal INBO instaan voor het verzamelen van de gegevens van groeivariabelen bij zeevogels van de haven van Zeebrugge. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Edison II. Universiteit Antwerpen Abstract: Edison II is een vervolg op Project Edison. Uit 94 aanvragen bij de Vlaamse Gemeenschap werden 18 projecten weerhouden: vervolgproject Edison II werd hierbij geselecteerd omwille van het grote succes van Project Edison, dat o.a. in een rapport voor de Europese Commissie geselecteerd werd als voorbeeld van "best practice'" voor popularisatie van wetenschapsstudies bij jongeren. In dit project laten we jongeren kennis maken met een vaak vergeten aspect van wetenschappen: wetenschappelijk onderzoek bedrijven om te komen tot een product, wetenschap studeren als voorbereiding op een toekomst als ondernemer en industrieel. Via een trapsgewijze wedstrijd leiden we jongeren eerst langs de grote voorbeelden, om als eindpunt een eigen wetenschapsproject met economische finaliteit uit te werken. We sturen hen in een zelfstandige zoektocht, waarin ze de wetenschappers achter s'werelds grootste bedrijven ontdekken (Bayer, Solvay, Kodak, Microsoft). Hiervoor bieden we een quiz aan, waarin vragen over bedrijven moeten beantwoord worden, uiteraard bedrijven die wij van tevoren uitzoeken omdat ze door wetenschappers gesticht zijn. Wie met succes deze eerste stap door komt, gaat naar fase twee: een voorstel indienen van een wetenschappelijk onderzoek dat leidt tot een (denkbeeldig) nieuw product. Om ideeën te verzamelen gaan de deelnemers daarvoor op studiereis naar wetenschaps-en industriemuseum La Vilette in Parijs, waar ze als echte ondernemers op seminarie samen met de projectleider brainstormen over hun voorstel. Uit de ingediende voorstellen wordt een selectie gemaakt voor de laatste fase: volledige (theoretische) uitwerking van alle fasen van het wetenschappelijk onderzoek dat nodig is om te komen tot het product, tot en met een commerciële voorstelling voor een jury van potentiële investeerders. Uiteindelijk volgen de laureaten in verschillende groepen: het meest inventieve product, grootste wetenschappelijke uitdaging, beste commercieel perspectief'. In alle fases van de wedstrijd worden de deelnemers begeleid door de projectmedewerker, die hen in contact brengt met de bedrijven die de know-how hebben om hun idee kunnen uit te werken, en die dus de nodige technische informatie kunnen verschaffen. Het project zit zo in de multidisciplinaire context tussen wetenschap, economie en management. De jongeren worden begeleid in hun zoektocht naar experts uit de industrie. De informatie in de startfase vinden ze via een gestuurde zoektocht op het internet. De wetenschappelijke onderbouwing van hun voorstel wordt opgevolgd door de projectmedewerker, en door de onderzoekslabo's waarmee ze in contact komen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Joris Dirckx
Impact van troposferisch ozon op de voedsel- en voederkwaliteit van Brassicaceae. (OFFQ). Universiteit Antwerpen Abstract: Impact van troposferisch ozon op de voedsel- en voederkwaliteit van Brassicaceae. (OFFQ). Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Nele Horemans
Impact van sterk invasieve exotische planten op de biodiversiteit: mechanismen, amplificerende factoren, en risicoanalyse - ALIEN IMPACT (Fase 1 + Fase 2) Biodiversity impacts of highly invasive alien plants: mechanisms, enhancing factors and risk as... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het ALIEN IMPACT project beoogd om een eerste geïntegreerde studie over de patronen en mechanismen van de impact van sterk invasieve exotische planten in België. Het zal sterk invasieve plantensoorten onderzoeken, en een combinatie maken van grootschalige screening van invasie-impact op verschillende ruimtelijke schalen (om patronen te karakteriseren) met hoog mechanische studies op vaste plaatsen. Zowel de ecosystemen aan land als in waterbronnen zullen onderzocht worden. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
cyanobacteriële bloeien: toxiciteit, diversiteit, modelleren en beheer - BBLOOMS2 Universiteit Gent Abstract: Het project wil de kennis betreffende toxische cyanobacteriënbloeien in België uitbreiden, modellen voor het voorspellen van bloeien verbeteren, een monitoringnetwerk ontwikkelen en strategiën voorstellen om de impact van cyanobacteriën te reduceren. Dit zal gebeuren voor het verzamelen van fysische, chemische en biologische data van cyanobacteriënbloeien, de genetische diversiteit van toxische cyanobacteriën en de factoren die toxiciteit reguleren te bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Onderzoek naar discriminatiemechanismen rond seksuele geaardheid op de werkplek Universiteit Gent Abstract: Deze studie heeft als doel na te gaan of er inkomensverschillen zijn tussen holebi's en niet holebi's. Dit gebeurt aan de hand van een case control study waarbij gelijkaardige individuen met verschillende seksuele oriëntatie gematched worden. Tevens wordt nagegaan of verschillen het resultaat zijn van discriminatie of een selectieve voorkeur voor bepaalde (minder betaalde) sectoren weerspiegelt. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Johny Vincke
Vergelijking tussen het technisch en beroepsgericht secundair onderwijs inzake de aansluiting van gelijkaardige opleidingen op de arbeidsmarkt. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject zal in eerste instantie gepoogd worden om zo snel mogelijk de problematiek van de verschillen van gelijkardige TSO en BSO studierichtingen te inventariseren en te bestuderen. Tevens dienen een aantal relevante studierichtingen afgebakend te worden met het oog op verdere empirische analyse. Organisaties: • Algemene economie
Onderzoekers: • Mike Smet
Impact van troposferisch ozon op de voedsel- en voederkwaliteit van Brassicaceae. (OFFQ) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject heeft als doel na te gaan wat de gevolgen kunnen zijn van de toenemende troposferische ozonverontreiniging op veranderingen in het gehalte aan antioxidantia en glucosinolaten (natuurlijk toxine) in Brassica gewassen. Beide componenten hebben immers een belangrijke functie met betrekking tot de gezondheids- en veiligheidsaspecten van de menselijk voeding en dierlijk voeder. Doelstellingen : 1. bepalen van de invloed van stijgende troposferische ozonconcentraties op de antioxidant en glucosinolaat samenstelling van Brassica species 2. evaluatie van de invloed van ozon op het menselijk dieet en de voedselopname door dieren door de veranderingen in antioxidant en glucosinolaat niveaus in de voedselketen in rekening te brengen 3. identificeren van fysiologische en biochemische 'biomarkers' voor ozonstress door de interactie tussen stressinductie en veranderingen in secundaire metabolieten te onderzoeken 4. opheldering van de interactie tussen abiotische stressinductie, verdedigingsmechanismen en veranderingen in secundaire metabolieten door middel van transcriptoom analyse 5. evalutie van het effect van ozon-geïnduceerde veranderingen in glucosinolaatconcentraties en ¿samenstelling in relatie tot plantpathogeen/insekt interacties door middel van een literatuurstudie 6. bepalen van de opbrengstverliezen en veranderingen in opbrengstkwaliteit 7. bijdragen tot ozonflux modellering door gegevens te leveren van stomatale geleidbaarheid in functie van omgevingscondities In functie van het vooropgestelde objectief, zullen koolzaad of canola (Brassica napus L.) en broccoli (Brassica oleracea L. cv. Italica) gedurende het ganse groeiseizoen aan verschillende ozonconcentraties blootgesteld worden. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van 15 Open-Top kamers (OTCs) waarin de gewassen kunnen opgroeien onder condities die de veldomstandigheden zeer dicht benaderen. Deze faciliteiten bevinden zich op de terreinen van het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA). Voor een betrouwbare extrapolatie van de
gegevens dienen deze experimenten minstens over 3 jaar herhaald te worden zodanig dat met de nodige klimaatsvariatie kan rekening gehouden worden. Voor een evaluatie van het "kamereffect" en bepaling van de ozonflux op bladniveau worden open veldplots gebruikt. De Onderzoeksgroep Planten- en Vegetatie-Ecologie van de Universiteit Antwerpen is verantwoordelijk voor het opvolgen van de fysiologische conditie van de planten gedurende het ganse groeiseizoen door metingen van fotosynthese en chlorophyll fluorescentie op bladniveau. Het hoofddoel hierbij is een identificatie van de momenten waarop de heersende ozonconcentraties ook effectief een fysiologische stressrespons bij de planten veroorzaken zodat deze evenementen kunnen teruggekoppeld worden aan de biochemische wijzigingen. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Birgit Gielen • Reinhart Ceulemans
Evaluatie van de impacts van klimaatveranderingen en aanpassingsmaatregelen voor mariene activiteiten Universiteit Gent Abstract: Onderzoek en modellering om de primaire effecten van klimaatverandering te bepalen en te onderscheiden van de natuurlijke evolutie op Noordzee. Daanra worden secundaire effecten van klimaatverandering op het Noordzee-ecosysteem en de sociaal-economische activiteiten bepaald. Twee gedetailleerde gevalstudies (visserij en overstromingen) hebben een hoge graad van extrapolatie voor de Noordzee. Aanpassingsmaatregelen worden geformuleerd voor het ecosysteem en de andere mariene activiteiten. Organisaties: • Vakgroep Internationaal publiekrecht
Onderzoekers: • Frank Maes
SHAPES (Fase 1): Fysieke activiteit en gezondheidsrisico's van fietsen in verschillende geografische omstandigheden. Activité physique et risque en matière de santé de la pratique du vélo pour différents milieux géographiques. Systematic analysis of ... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Naar een duurzaam beheer van poelen op landschapsschaal PONDSCAPE - eerste fase Universiteit Gent Abstract: In het project worden biodiversiteitenspatronen en ecosysteemfuncties van poelen op verschillende ruimtelijke schalen onderzocht, en gerelateerd aan factoren zoals successie, landgebruik, vervuiling, ouderdom en beheer. Daarnaast worden de historische economische en sociale relevantie zowel als de huidige perceptie van poelgebruik door de belanghebbenden nagegaan. Gebaseerd op deze onderzoekslijnen zullen wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen gedaan worden voor een duurzaam beheer van poelen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Macrophyten en nutriënt dynamiek: proces en veldstudies in de bovenlopen van rivieren - MANUDYN II. (FASE 1 en Fase 2) Macrophytes and nutrient dynamics: process and field studies in the upper reaches of river basins - MANUDYN II. (FASE 1 en Fase 2) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De troebelheid in onze rivieren is in het algemeen sterk gedaald sinds de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's) werkzaam zijn. De verhoogde lichtbeschikbaarheid heeft het kiemen en daaropvolgend de groei van waterplanten mogelijk gemaakt. Enorme biomassa's waterplanten ontwikkelen zich doordat de beschikbare anorganische nutriëntenconcentraties (NH4+, NO2-, NO3- en PO43-), deels afkomstig van intensieve landbouw maar ook van huishoudelijk en industriële activiteiten wegens onze dichtbevolkte regio's, nog steeds vrij hoog zijn. De aanwezigheid van deze macrofyten wijzigt de hydraulische eigenschappen van de rivieren in die zin dat waterafvoer gehinderd wordt en het risico op overstromingen sterk verhoogt (Sand-Jensen, 1998; Stephan & Gutknecht, 2002; Trepel et al., 2003). Een van de meest gebruikte beheersmaatregelen is dan ook het maaien van de macrofyten om overstromingen in bebouwde gebieden te vermijden. Het Manudyn I project heeft zich vooral gefocused op de rol die macrofyten hebben in de nutriëntcyclering in het Netebekken. Resultaten tonen dat macrofyten wel degelijk een impact hebben op de nutriëntenbalans in rivieren. Bijkomend is er aangetoond dat bepaalde macrofyten ook zware metalen uit het sediment, zoals koper, opnemen en die dus een belangrijke, natuurlijk zuiverende rol kunnen spelen. Toch zijn de onderliggende mechanismen die deze macrofyt-nutriënt interacties beïnvloeden niet helemaal duidelijk. Opname mechanismen en nutriëntbronnen (sediment of oppervlaktewater), de opslag in de plant en eventueel de vrijstelling van nutriënten en metalen in het water zijn slechts vaag gedefinieerd. Worden nutriënten en metalen vooral in de biomassa van de macrofyten opgeslagen? Of kunnen zij beschouwd worden als een overgangscompartiment die nutriënten en metalen oppompen om deze daarna af te geven aan de waterfase? En wat gebeurt er wanneer de macrofyten afsterven in het najaar? Wat is de invloed van temperatuur en lichtintensiteit op de groei en het afsterven van macrofyten? Verder toonde het Manudyn I project dat er duidelijke verschillen bestaan in het opnamegedrag tussen verschillende macrofytensoorten. Het Manudyn II project zal zich daarom vooral toespitsen op processtudies. Het doel is hier om duidelijkheid te scheppen over de opname, de opslag en de vrijstelling van nutriënten en metalen gerelateerd aan de groei en het afsterven van enkele veel voorkomende macrofyten en deze relaties te beschrijven. De resultaten zullen gebruikt worden om nieuwe modellen te ontwikkelen die processen op verschillende schaalniveaus beschrijven en om de modellen uit het eerste Manudyn project te verfijnen. Dit project zal uitgevoerd worden aan de hand van verschillende werkpakketten. Het eerste werkpakket zal alle kleinschalige experimenten omvatten, namelijk op het niveau van één enkel individu van een macrofytensoort. Het tweede werkpakket pakt het onderzoek op het niveau van een macrofytenpatch aan en het derde werkpakket bestaat uit veldexperimenten met verschillende macrofytenpatches. In een vierde en laatste werkpakket zullen de resultaten modelmatig en op verschillende schalen benaderd worden. Eén van de doelstellingen van het eerste werkpakket bestaat erin fluxen van opname/afgifte van nutriënten voor sommige macrofytensoorten en algen te definiëren als functie van lichtintensiteit, temperatuur en van NH4+ en NO3- concentraties. O2 and CO2 productie of verbruik zal nagegaan worden met een foto bioreactor systeem. Deze experimenten zullen uitgevoerd worden in korte tijdsspannes en op verschillende tijdstippen in het groeiseizoen met isotopische verdunningstechnieken. De groei, het afsterven en de concentraties aan N, P en C in de biomassa
van de planten zullen bestudeerd worden groei- en decompositie-experimenten op lange termijn (verschillende maanden) als functie van lichtintensiteit, temperatuur, NH4+ en NO3- concentraties en ook de invloed van bacteriën en fungi zal getest worden. Verder zal de interactie tussen macrofytenwortels en het sedimentporiënwater, aangaande de nutriënten, onderzocht worden door het sediment en de wortels te scheiden van het oppervlaktewater en de bovengrondse biomassa. Dit zal zowel met artificieel als met reëel sediment gebeuren. Om deze strict macrofyt gerelateerde nutriënt- en elementprocessen te begrijpen, is het noodzakelijk dat ook de epibenthische uitwisseling tussen sediment (zonder macrofyten) en water gekend is. Deze experimenten zullen in cilindrische potten uitgevoerd worden. Bovendien wordt de interactie plant-sediment-water ook in situ uitgevoerd met speciaal daarvoor voorziene cilindrische potten die rond de macrofyten in het veld worden geplaatst. Om deze drie voorgenoemde processen te achterhalen, worden isotopische technieken gebruikt. Een aantal extra expirementen zullen worden uitgevoerd om de relatie tussen koper en sommige macrofytensoorten te achterhalen. Koperverontreinigde sedimenten met macrofyten zullen vergeleken worden met niet-verontreinigde sedimenten met macrofyten en hetzelfde zal vergeleken worden zonder macrofyten. Koper zal in alle compartimenten opgevolgd worden; het poriewater van het sediment, het oppervlaktewater en in de biomassa. In het tweede werkpakket zal het effect van variabele hydraulische condities onderzocht worden door middel van isotopische technieken. In een grote stroomgoot zullen verschillende stroomsnelheden opgelegd worden om nutriëntopname en O2/CO2 productie of consumptie na te gaan op verschillende locaties in macrofytenpatches met verschillende dichtheden. In de tweede plaats zal de brekingssterkte van enkele macrofytensoorten bepaald worden. In het derde werkpakket zal nutriëntopname in situ, in twee riviersecties met macrofytenpatches (één sectie in de Aa en één in de Semois), onderzocht worden. Twee types van veldstroomgoten zullen opgesteld worden in elke riviersectie: het eerste type zal de afvoer in de ene stroomsectie doen versnellen, het tweede type zal in de parallelle stroomsectie de stroming doen vertragen. Isotopische technieken zullen gebruikt worden om verschillen in opname tussen de types veldstroomgoten na te gaan en op verschillende locaties in de macrofytenpatches. Het modelerings werkpakket bestaat uit twee belangrijke doelstellingen: een instrument voor data en experiment analyse en de ontwikkeling van dynamisch mechanistische macrofyt modellen, met als eindproduct een gebruiksvriendelijk instrument voor waterbeheerders dat antwoorden biedt op de rol van macrofytendynamiek op waterkwaliteit in rivieren. Modellen zullen op verschillende niveaus ontwikkeld worden, gaande van macrofyt groeimodellen van verschillende species tot modellen in functie van omgevingscondities (licht, nutriënten, ...) via het gedrag in patches tot de integratie ervan op ecosysteemniveau. Het ecosysteemmodel van een rivier met macrofyten kan gebruikt worden als een middel om scenario's te bestuderen van macrofytenverwijdering en daarmee het effect op nutriëntenopslag of -verwijdering en van het schatten van het functioneren van een ecosysteem na herstelprojecten. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • FRANK DEHAIRS • NATHALIE BRION
Microbiële diversiteit en metaalfluxen in gecontamineerde Noordezeesedimenten - MICROMET (Fase 1 en Fase 2) Diversité microbienne et flux de métaux dans les sédiments contaminés de la mer du Nord. (Phase 1 + Phase 2) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Micromet Fase 1 & 2 Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • WILLY BAEYENS • MARTINE LEERMAKERS
Studie naar de financiering en de financieringsmogelijkheden voor de cultureel erfgoedsector in het kader van het masterplan cultureel erfgoed. Universiteit Antwerpen Abstract: Studie naar de financiering en de financieringsmogelijkheden voor de cultureel erfgoedsector in het kader van het masterplan cultureel erfgoed. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Guido De Brabander
Uitbreiding van BRGEOZ78 : Atlas van de noden en het aanbod inzake welzijn en gezondheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project over gezondheid en welzijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, heeft als doel een demografische, socio-economishe en gezondheidstypologie op te maken op het buurtniveau en focust ook op de relatie tussen socio-economische factoren en gepercipieerde gezondheid op het buurtniveau en het individuele niveau. Onderzoeksresultaten worden gepubliceerd in 2006 in een atlas. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • PATRICK DEBOOSERE
Beslissingsondersteunend instrument voor het intermodale transportbeleid (DSSITP) Decision support system for intermodal transport policy. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van dit project is het vinden van manieren om de groei in intermodaal vervoer via het spoor en de binnenvaart te stimuleren. Spoor/weg en de binnenwaart/weg combinaties hebben elk een specifieke marktstructuur en werking. Het is echter belangrijk om hen samen te analyseren om de verstorende invloed van potentiële competitie tegen te gaan. Hierdoor kunnen ook maatregelen voor intermodaal vervoer op federaal en regionaal niveau beter worden geïntegreerd. Naast het stimuleren van groei is het tevens belangrijk om de grenzen van deze groei te voorspellen. In hoeverre is het intermodale terminallandschap verzadigd? Is de capaciteit van ons binnenlands waterwegennetwerk en spoorwegennetwerk toereikend voor een toekomstige groei in intermodaal vervoer? De congestie in de haven van Antwerpen is vastgesteld als een belangrijk knelpunt voor binnenvaart terminals. Welke alternatieven zijn beschikbaar om deze problemen op te lossen?
Dit project anticipeert op de toekomstige behoefte aan informatie over beleidsmaatregelen om het intermodale transport van goederen te stimuleren. Federale, regionale en lokale overheden worden voorzien van fundamentele informatie ter ondersteuning van hun beslissingen betreffende transport en mobiliteit. Organisaties: • Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • CATHY MACHARIS • Ethem PEKIN
Duurzaam eindgebruik van biobrandstoffen - BIOSES Biofuels Sustainable End uSe - BIOSES (Fase 1 en Fase 2). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het BIOSES project analyseert de impact van verschillende marktintroductiescenarios van biobrandstoffen in het Belgische transportsysteem, met de nadruk op het perspectief van de gebruikersmarkt (de vraagzijde). Tijdshorizon voor de analyses gaat van korte termijn (2010) over middellange termijn (2020) tot lange termijn (2030). Het project zal een roadmap creëren voor de introductie van vloeibare biobrandstoffen in België, met de nadruk op de vraagzijde (eindgebruikers), waarbij technische en beleidsnoden geïdentificeerd worden op korte, middellange en lange termijn. Op basis van up-to-date gegevens van energiegebruik, emissies en kost, zal het project de praktische haalbaarheid en de ecologische, socio-economische en macro-economische impact bepalen van de introductie van biobrandstoffen in België. Organisaties: • Toegepaste Mechanica • Elektrotechniek-Energietechniek • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • Vincent WYNEN • Faycal-Siddikou BOUREIMA • CATHY MACHARIS • NELE SERGEANT • JOERI VAN MIERLO • JACQUES DE RUYCK • Svend BRAM
A Multiscalar and Multiagent Modelling Framework for Assessing Sustainable Futures in a Globalised Environment MULTIMODE.(Phase 1, Phase 2) Een multischaal-multiagent modelleerraamwerk voor de Afweging van Duurzame toekomstvisies in een Geglobalisee... Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hoofddoelstelling van MultiMode behelst het promoten van duurzame ontwikkeling in België in een geglobaliseerde context door middel van een integraal, multi-schaal modelleerraamwerk van economische activitieten en de eraan gekoppelde landgebruiken. Het modelleerraamwerk zal modellen combineren die zowel "top-down" als "bottom-up" het urbane en het landelijke landgebruik benaderen. Gezien het belang in ruimtelijke termen van het landgebruik landbouw, wordt er speciale aandacht besteed aan duurzame landbouwpraktijken. In het bijzonder wil MultiMode door de integratie van empirische kennis uit de verschillende modellen multi-schaal indicatoren ontwikkelen die gericht zijn op sociale, economische en ecologische duurzaamheid. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • ANN VAN HERZELE
Geïntegreerde risico-analyse en monitoring van micropolluenten in Belgische kustwateren (INRAM) Universiteit Gent Abstract: Doelstellingen project: 1) de milieuconcentraties van gekende en opkomende prioritaire stoffen meten 2) een onderzoeksstrategie ontwikkelen en toepassen op basis van verschillende technieken en met verschillende doeleinden 3) ecologische effecten en transfer in de voedselketen vaststellen 4) een kader en toolbox ontwikkelen voor het inschappen en volgen van de antropogene druk op aquatische ecosystemen Organisaties: • Vakgroep Veterinaire volksgezondheid en voedselveiligheid
Onderzoekers: • Hubert De Brabander • Herlinde Noppe
Fysico-chemische determinanten van toxiciteit: Rationele benadering voor veiliger nanomaterialen - S2 NANO (Fase 1 + Fase 2). A rational approach towards safer nanostructured materials - S2 NANO (Fase 1 en Fase 2) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nanomaterialen zijn materialen waarvan de dimensies 100 nm of kleiner zijn en die unieke mechanische, optische, elektrische en magnetische eigenschappen hebben verkregen. De bezorgdheid in verband met hun effecten op de menselijke gezondheid, zowel in geval van beroepsblootstelling alsook voor de consument en de algemene bevolking, stijgt. Desondanks worden deze materialen reeds uitgebreid gebruikt in vele toepassingen, gaande van cosmetica en autobanden tot medische toepassingen. Een aantal onderzoeksrapporten wijzen op negatieve effecten in doelwitorganen waaronder de longen, de hersenen, het cardio-vasculair systeem, de huid en de lever. Begrijpen hoe nanomaterialen hun toxische effecten uitoefenen en de identificatie van physico-chemische determinanten bepalend voor de toxiciteit van nanomaterialen zijn de belangrijkste doelstellingen, die zullen worden onderzocht in samenwerking met drie andere onderzoeksgroepen (UCL-TOXI, KULeuven-LUNG en KULeuven-COK). Aan de hand van een modelmateriaal, namelijk silica-nanopartikels (SNP) zal de in vitro genotoxiciteit en apoptose worden bepaald in epitheliale, endotheliale en mesotheliale cellen. Op basis van deze in vitro data, tesamen met de in vitro data van de andere onderzoeksgroepen (ivm de productie van inflammatorishe mediatoren door macrofagen en aggregatie van bloedplaatjes en coagulatie), zal een paradigma over de SNPtoxiciteit worden ontwikkeld. Dit paradigma zal vervolgens kritisch worden getest in vivo voor twee species (rat en muis) die een verschillende gevoeligheid vertonen. Daarenboven zullen de cellulaire en moleculaire mechanismen geassocieerd met de respons op SNP toxiciteit worden onderzocht, waarbij de nadruk zal worden gelegd op interacties met cytoskeletale proteïnen, de inductie van aneuploïdie, effecten op de DNA repair capaciteit en op cellular trafficking. Organisaties:
• Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Antarctische microbiële biodiversiteit: het belang van geografische en ecologische factoren Universiteit Gent Abstract: AMBIO zal de microbiële diversiteit, samenstelling en taxonomische turnover bestuderen in permanente of tijdelijke aquatische habitats in Antarctica en het relatieve belang nagaan van ecologische versus historische factoren voor de geografische verspreiding van taxa en gemeenschappen. We zullen moleculaire technieken combineren met cultuur-gebaseerd onderzoek van een aantal belangrijke taxonomische groepen, zoals Proteobacteria, Bacteroidetes, Cyanobacteria, Chlorophyta en Bacillariophyta. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Studieopdracht m.b.t. de problematiek "Industry-Science relations". Universiteit Antwerpen Abstract: Studieopdracht m.b.t. de problematiek "Industry-Science relations". Organisaties: • Algemene economie
Onderzoekers: • Jozef Plasmans
Impact van sterk invasieve exotische planten op de biodiversiteit: mechanismen, amplificerende factoren, en risicoanalyse. (ALIEN IMPACT) Universiteit Antwerpen Abstract: Het ALIEN IMPACT voorstel heeft als doel de eerste geïntegreerde studie op te starten over de patronen en mechanismen van impact van invasieve exotische planten in België. Een selectie van de meest invasieve soorten (highly invasive plant species, HIPS) zal worden bestudeerd, door een combinatie van enerzijds een grootschalige screening van hun impacts op verschillende ruimtelijke schalen (om patronen te detecteren) met anderszijds sterk mechanistische studies op een beperkt aantal sites (om "impact pathways" te identificeren). Zowel terrestrische als aquatische invasieve plantensoorten komen aan bod. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs
Intelligente materialen voor omzetting, stockering en besparing van energie met behulp van "Zachte Chemie" Universiteit Gent Abstract: Met behulp van sol-gel processing, hydrothermale processing, templating, wet chemical depostition en densificatie worden materialen ontworpen met relatie tot productie, stockage en transport van energie. Organisaties: • Vakgroep Anorganische en fysische chemie
Onderzoekers: • Serge Hoste • Isabel Van Driessche
Project Popularisering Wetenschap, Techniek en Technologische Innovatie "Monumentale Scheikunde". Universiteit Antwerpen Abstract: Project Popularisering Wetenschap, Techniek en Technologische Innovatie "Monumentale Scheikunde". Organisaties: • AXES
Onderzoekers: • Koen Janssens
Microbiële diversiteit en metaalfluxen in gecontamineerde Noordzee sedimenten Universiteit Gent Abstract: De centrale doelstelling van het MICROMET project is het nastreven van een beter begrip van de link tussen de microbiële activiteit en fluxen van zware metalen in mariene sedimenten. De microbiële gemeenschappen van het BCP zullen bestudeerd worden aan de hand van een interdisciplinaire benadering waarin geochemische en microbiologische methoden nauw geïntegreerd zijn. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Koen Sabbe
Gezondheidseffecten van fijn stof in relatie met fysisch-chemische karakteristieken en meteorologie. (PARHEALTH) Universiteit Antwerpen Abstract: Gezondheidseffecten van fijn stof in relatie met fysisch-chemische karakteristieken en meteorologie. (PARHEALTH) Organisaties: • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken
Brussels-kit voor Euroambtenaren Vrije Universiteit Brussel Abstract: Europese expats kunnen vanaf november een grondige cursus volgen over het reilen en zeilen in het kosmopolitische Brussel. De VUB en de ULB dienden gezamenlijk het project in. Op voorstel van de ministers Charles Picqué, Guy Vanhengel en Pascal Smet keurde de Brusselse regering een subsidie goed van 60.000 euro om dit project te steunen. Elk jaar komen er 1500 nieuwkomers naar Brussel om voor Europese instellingen of buitenlandse bedrijven te werken. Zij krijgen vier dagen inleiding in de Europese instellingen. Nu organiseert het VerbindingsBureau in samenwerking met de beide universiteiten ook een Starters Kit
Brussels met een lezing, een wandeling en een cultureel bezoek om hen met de stad te laten kennismaken.
Brussels for Europe Tot nu toe zijn de Europese instellingen niet echt betrokken bij het uitbouwen van een Europese hoofdstad. Vandaar de idee om ook voor leidinggevende ambtenaren Masterclasses over de hoofdstedelijke dynamiek te verzorgen. Dat is het project "Brussels for Europe".
Proefkonijnen Op vraag van VUB-professor Eric Corijn financierde minister Vanhengel in 2007 eerder al een voorstudie. De Vrije Universiteit Brussel werkte vervolgens samen met de ULB een programma uit. Een internationale focusgroep van 15 'proefkonijnen' oefende het 'inburgeringtraject' in. Uit navraag bij alle Europese instellingen in Brussel bleek dat wel degelijk behoefte bestaat aan een dergelijk initiatief. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Ontwikkeling van een geïntegreerde strategie voor de beheersing van de allergenenproblematiek in de Belgische voedings- en catering industrie. (ALLERRISK) Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkeling van een geïntegreerde strategie voor de beheersing van de allergenenproblematiek in de Belgische voedings- en catering industrie. (ALLERRISK) Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Didier Ebo • Willem Stevens
Multifunctionaliteit en lokale indentiteit als paradigma's voor een duurzame en competitieve landbouw Universiteit Gent Abstract: De modernisering van de landbouw maakt het moeilijker om in gele, groene en blauwe diensten te voorzien. Het hoofddoel van dit project is daarom te onderzoeken wat regionale identiteit betekent, hoe landbouw hiertoe bijdraagt en of dit concept een manier kan zijn om multifunctionele landbouw te promoten. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Georges Allaert
Macrophyten en nutriënt dynamiek: proces en veldstudies in de bovenlopen van rivieren - Manudyn II. Universiteit Antwerpen Abstract: De troebelheid in onze rivieren is in het algemeen sterk gedaald sinds de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's) werkzaam zijn. De verhoogde lichtbeschikbaarheid heeft het kiemen en daaropvolgend de groei van waterplanten mogelijk gemaakt. Hun aanwezigheid wijzigt de hydraulische eigenschappen van de rivieren in die zin dat waterafvoer gehinderd wordt en het risico op overstromingen sterk verhoogt. Een van de meest gebruikte beheersmaatregelen is dan ook het maaien van de macrofyten om overstromingen in bebouwde gebieden te vermijden. Het Manudyn I project heeft zich vooral gefocused op de rol die macrofyten hebben in de nutriëntcyclering in het Netebekken. Resultaten tonen dat macrofyten wel degelijk een impact hebben op de nutriëntenbalans in rivieren. Bijkomend is er aangetoond dat bepaalde macrofyten ook zware metalen uit het sediment, zoals koper, opnemen en die dus een belangrijke, natuurlijk zuiverende rol kunnen spelen. Toch zijn de onderliggende mechanismen die deze macrofyt-nutriënt interacties beïnvloeden niet helemaal duidelijk. Verder toonde het Manudyn I project dat er duidelijke verschillen bestaan in het opnamegedrag tussen verschillende macrofytensoorten. Het Manudyn II project zal zich daarom vooral toespitsen op processtudies. Het doel is hier om duidelijkheid te scheppen over de opname, de opslag en de vrijstelling van nutriënten en metalen gerelateerd aan de groei en het afsterven van enkele veel voorkomende macrofyten en deze relaties te beschrijven. De resultaten zullen gebruikt worden om nieuwe modellen te ontwikkelen die processen op verschillende schaalniveaus beschrijven en om de modellen uit het eerste Manudyn project te verfijnen. Dit project zal uitgevoerd worden aan de hand van verschillende werkpakketten. Het eerste werkpakket zal alle kleinschalige experimenten omvatten, namelijk op het niveau van één enkel individu van een macrofytensoort. Het tweede werkpakket pakt het onderzoek op het niveau van een macrofytenpatch aan en het derde werkpakket bestaat uit veldexperimenten met verschillende macrofytenpatches. In een vierde en laatste werkpakket zullen de resultaten modelmatig en op verschillende schalen benaderd worden. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Ontwikkeling van n-type polymeren als een alternatief voor oplosbare C60 derivaten en hun gebruik in organische zonnecellen Acronym: SolarNtype Universiteit Hasselt Abstract: Het netwerk solarNtype zal bijdragen aan het ontwerp, de synthese en het testen van apparatuur in de nieuwe oplossing- verwerkbaar-ntype "electron acceptor" geconjugeerde polymeren, die gebruikt worden als alternatief voor kleine C60 derivaten voor toepassing in organische zonnecellen. Algemene onderzoeksdoelstellingen: -Het gebruik van acceptor polymeren als alternatief voor de C60 en PCBM kan anticiperen op een aantal doorbraken in de controle van de langetermijn dunne film morfologie in organische bulk heterojunction zonnecellen en andere vormen van organische apparaten op basis van polymeren. -Het gebruik van polymeer / polymeer mengsels zorgt voor een gemakkelijkere en goedkopere verwerkbaarheid op grote schaal - Het bestaan van alternatieve materialen voor de acceptor PCBM voorkomt eventuele toekomstige monopoliesituaties wanneer organische bulk heterojunction zonnecellen worden gecommercialiseerd. Een sterke multidisciplinaire en intersectorale aanpak is een doel van het netwerk met een hoge mate van integratie in een brede waaier van competenties: chemie, analytische analyse, de elektrische en optische karakterisatietechnieken, toestel- fabricage en up-scaling technologie. Dit alles in een context van voortdurende interactie en samenwerking tussen de verschillende sectoren van activiteit: universiteiten, internationale
onderzoeksinstituten en gerenommeerde industriële ondernemingen (KMO's). Het SolarNtype netwerk stelt de volgende uitdagende doelstellingen: 1. Een sterke interdisciplinaire en intersectorale aanpak, met een hoge mate van interactie, is van essentieel belang voor het netwerk. De synergie van de know-how aanwezig in de verschillende onderzoeksgroepen, allemaal met een sterke internationale reputatie in hun subvelden, zal zorgen voor een snelle vooruitgang en doorbraak, en zal de juiste omstandigheden voor de technische vooruitgang en de opleidings- taken op dit fundamenteel belangrijk onderzoeks- domein creëren. 2. Het verstrekken van opleiding en onderzoekservaring voor jonge pre-doctorale en postdoctorale onderzoekers door hen de gelegenheid te geven om tijd te besteden in een ander land als onderdeel van een internationaal hoogwaardig onderzoeksproject. Het netwerk draagt bij aan de overdracht van kennis door middel van interactie en uitwisseling van onderzoekers en door het organiseren van netwerk-evenementen op basis van praktische handleidingen over verschillende thema's. De jonge onderzoekers zullen hun resultaten aan de rest van het netwerk kunnen presenteren door regelmatig bijeenkomsten. Dit netwerk richt zich op onderzoek naar nieuwe materialen met n-type eigenschappen voor organische zonnecellen, maar de technieken waarin jonge onderzoekers zullen worden opgeleid, zijn van toepassing op alle halfgeleidende onderzoeksgebieden (LED's, field-effect transistors, biosensoren, etc) , dewelke snel opkomende technologieën zijn. 3. Verspreiding van de door het netwerk verworven kennis aan de Europese industrie door middel van publicatie in internationale tijdschriften en recensies, de presentatie van de resultaten op workshops, internationale congressen en symposia. Organisaties: • Organische en Bio-polymere Chemie • Toegepaste en Analytische Chemie • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Peter ADRIAENSENS • Laurence LUTSEN
Analyse survey naar Culturele vershuivingen in waarden, houdingen en gedragingen ikv studiedag Vlaanderen gepeild : Contract 1 (studiedag 2007): bijdrage "Persoonlijk geluk en levenstevredenheid". Contract 2 (studiedag 2009): bijdrage "Evolutie onve... Vrije Universiteit Brussel Abstract: CONTRACT 1: Meer tijd, meer geld, meer promotiekansen op het werk, ... De tevredenheid van de Vlaming. Een beschrijvende analyse, 1996-2006 Tussen 1996 en 2006 werd in de SCV-surveys gepeild naar de tevredenheid met een groot aantal levensomstandigheden en levensdomeinen. Het meest tevreden is men met wat zich binnen een strikte afbakening van de privé sfeer bevindt: de eigen woning en de intimici. Er tekenen zich echter ook een aantal pijnpunten af. De Vlamingen willen meer tijd, meer geld en betere loopbaanperspectieven. Er is relatief veel ontevredenheid over de werkdruk, over het gebrek aan tijd en het gebrek aan vrije tijd tijdens de werkweek. Er is ook relatief veel ontevredenheid over het inkomen en, in mindere mate, over de levensstandaard. Terwijl een overgrote meerderheid van de Vlamingen tevreden is met hun werk in zijn geheel genomen, zijn velen ontevreden over het gebrek aan kansen die zij krijgen om iets nieuws te leren, alsook over het gebrek aan promotiekansen. Hoog opgeleiden hebben veel kans om tijdsdruk te ervaren, maar tevreden te zijn over hun inkomen en levensstandaard; laag geschoolde worden dikwijls in de tegengestelde situatie geduwd, zij koppelen tijdscomfort aan ontevredenheid over de levensstandaard. CONTRACT 2: Evolutie onveiligheidsgevoel collectieve vooorstelling van onbehagen Een groot deel van de inwoners van Vlaanderen voelt zich onveilig. Een overgrote meerderheid van de jongvolwassenen is van oordeel dat allerhande risico's en gevaren over de laatste halve eeuw zijn toegenomen. Zij denken daarbij vooral aan het risico slachtoffer te worden van misdaad of van onveilig verkeer. De perceptie van toegenomen risico's verwijst dus vooral naar wat wordt gemeten als onveiligheidgevoel. In deze bijdrage wordt de evolutie van dat gevoel tussen 1998 en 2008 geschetst. Daaruit blijkt een dalende trend. Deze heeft zich vooral tussen 2001 en 2006 voorgedaan. De daling is betekenisvol, maar de onveiligheidsgevoelens blijven ook in 2008 nog zeer hoog. De vergrijzing draagt waarschijnlijk bij tot de hoge onveiligheidsgevoelens, oudere mensen voelen zich immers veel onveiliger dan jonge mensen. Over de laatste 10 jaar is de relatie tussen de leeftijd en de onveiligheidsgevoelens wel veranderd, althans voor de mannen. De daling van de onveiligheidsgevoelens doet zich voornamelijk voor bij de 55-plussers; in mindere mate bij de jongere mannen. Die ontwikkeling is echter bescheiden en verklaart niet of nauwelijks de tussen 2001 en 2006 opgetekende daling van de onveiligheidsgevoelens. CONTRACT 3: Het participatielandschap en burgerschap Dit artikel brengt verschillende vormen van maatschappelijke betrokkenheid in kaart en onderzoekt de wijze waarop deze samenhangen met houdingen en opvattingen. Een clusteranalyse op verschillende vormen van participatie van de Vlaamse volwassen bevolking brengt zes verschillende vormen van betrokkenheid aan het licht. Deze zijn vooral gestructureerd door de leeftijd en het opleidingsniveau. Er zijn drie groepen van types voor de jongvolwassenen, de middelbare leeftijd en de senioren. De clusters voor elke leeftijdsgroep splitsen zich verder op naar opleidingsniveau. De types van verbondenheid hebben een invloed op zowel het maatschappelijk vertrouwen als op de levenstevredenheid. De invloed op het maatschappelijk vertrouwen is echter veel groter dan de invloed op de persoonlijke levenstevredenheid. Mensen van wie de interactie zich beperkt tot werk, sport en televisie staan wantrouwig tegenover de maatschappelijke instellingen en de medemens. Communicatieprocessen die tot stand komen in het verenigingsleven, via cultuurparticipatie en amateurkunsten dragen bij tot maatschappelijk vertrouwen. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • WENDY SMITS
Toepassingen, behoeften, modellen voor breedband in cultuur - werkpakket 2: breedbandbehoeften in de culturele sector Universiteit Gent Abstract: Het invateriseren van de behoeften van instellingen uit de culturele sector met betrekking tot ICT en breedbandtoepassingen. Het onderzoek bevat een grootschalige survey bij een brede waaier van culturele instellingen die varieert van musea tot jeugdorganisaties, ergoederenigingen, bibliotheken, ? Organisaties: • Vakgroep Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Eric Van Heesvelde
Internationaal congres 2007 (16 en 17 maart 2007) : Accountability of human rights violations by international organizations - aansprakelijkheid voor schendingen vanmensenrechten door internationale organisaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze internationale conferentie analyseert of internationale organisaties rekenschapplichtig zijn voor mensenrechtenschendingen. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • STEFAAN SMIS
Vergelijkende validering van instrumenten om cultuurparticipatie te meten Universiteit Gent Abstract: Vergelijkende validering van de meetinstrumenten voor cultuurparticipatie in de surveys 'Sociaal-Culturele Verschuivingen' (Studiedienst van de Vlaamse Regering) en 'Cultuurparticipatie in Vlaanderen 2003-2004' (Steunpunt Re-Creatief Vlaanderen) in het kader van de studiedag Vlaanderen gepeild 2007. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • John Lievens
Ontwikkeling van de Antwerpse Drug en Alcohol Monitor (ADAM) Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek beoogt een draaiboek uit te werken voor de implementatie van een community-based drug monitoring systeem voor de stad Antwerpen. Een lokale monitor inzake drug- en alcoholproblemen kan op een systematische en continue manier gegevens aanleveren voor het beleid. Centraal staat het 'community fieldwork' dat essentieel is bij het in beeld brengen van een belangrijke groep gebruikers die vooralsnog 'verborgen' is gebleven. Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Tom Decorte
Beurs Filip Pattyn - Identificatie en signaalweganalyse van directe en miRNA-gereguleerde MYCN-doelwitgenen in neuroblastoom Universiteit Gent Abstract: Neuroblastoom is de meest voorkomende extracraniale vaste tumor bij kinderen. Ondanks multimodale behandeling blijft de prognose voor de meeste patiënten zeer ongunstig. Een subgroep van agressieve neuroblastoomtumoren wordt gekenmerkt door amplificatie van de MYCN transcriptiefactor. De identificatie van nieuwe MYCN-doelwitgenen kan resulteren in betere behandelingsstrategieën. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
Modelgestuurde debietoptimalisatie voor schaalbare videocodering: theorie en applicaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt drie doelstellingen in de context van schaalbare videocodering: (1) het afleiden van nieuwe modellen die het gedrag van de relatie tussen bitdebiet en vervorming beschrijven, (2) de ontwikkeling van een statistische multiplexer en (3) een omroepscenario voor de verdeling van digitale video naar een heterogene groep gebruikers over een heterogeen netwerk, beiden gebaseerd op de nieuwe modellen. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • ADRIAN MUNTEANU • PETER SCHELKENS • FREDERIK VERBIST
Protocolakkoord inzake partenariaat 2007 : Opleiding en informatie van de werknemers en de hiërarchische lijn over chemische risico's (project n° 23). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project sluit aan bij doelstelling 3 van het federaal EPD ESF (consolidering van de werkgelegenheid) en betreft de ontwikkeling van een strategie inzake de opleiding en de informatie van de werknemers over chemische risicos door de preventieadviseurs van de onderneming met participatie van de werknemers /werkneemsters en de leden van hiërarchische lijn. De ontwikkelde methode doet beroep op de participatie van de werknemers door hun de gelegenheid te geven om hun bekwaamheden te valoriseren (in het bijzonder voor de oudere werknemers) en hun kennis te vergroten (voor de jongere werknemers). Het informaticaluik van de methode kan eveneens een toegangspoort naar nieuwe technologieën openen. Het rekening houden met de genderdimensie en de psychosociale aspecten van de arbeidsvoorwaarden laat synergiën toe met andere projecten betreffende gender en veiligheid/gezondheid op het werk. Informatie- en sensibiliseringssessies zullen georganiseerd worden met het doel de ontwikkelde instrumenten over te brengen naar concrete arbeidssituaties, het is te zeggen op de werkplaatsen. De verspreiding van deze methodologie omvat een essentieel aspect van het partenariaat. Een tweede belangrijk aspect van het partenariaat betreft het onderzoekscontract tussen het Fonds voor Beroepsziekten enerzijds en anderzijds de Université Catholique de Louvain, De Vrije Universiteit Brussel en l'Université de Liège. Deze partners zullen naast hun betrokkenheid bij het project Toxtrainer een bijzondere aandacht schenken aan de integratie van het instrument TOXPRO. Dit instrument moet een concreet antwoord geven aan de sensibiliseringscampagne door een massa feitelijke gegevens over de risicos van chemische agentia ter beschikking te stellen op een informaticadrager Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Moleculaire mechanismen bij tumorcel invasie en diabetes: koppeling van nieuwe proteomics technieken aan celbiologie Universiteit Gent
Abstract: Aan de hand van recent ontwikkelde gel-vrije proteomics technieken (COFRADIC), wensen we een inzicht te verwerven en nieuwe moleculen te identificeren die betrokken zijn in signaalmechanismen die leiden naar tumor invasie en b-cel destructie in diabetes. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Joël Vandekerckhove
Nano-gestructureerde hybriede supergeleiders. Universiteit Antwerpen Abstract: De vortex toestand in mesoscopische en nano-gestructureerde supergeleiders zal worden onderzocht wanneer een supergeleider wordt gecombineerd met een magnetisch materiaal. De gekoppelde niet-lineaire Ginzburg-Landau vergelijkingen zullen worden opgelost met behulp van de methode van 'simulated annealing'. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters • Mauro Doria
Verbeteren van de beeldkwaliteit van snelle Magnetische Resonantie Diffusie tensor beeldvorming via aangepaste opnamesequenties en beeldverwerkingsschema's. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project kadert in de noodzaak om een optimale en snelle DTI sequentie te bekomen die geschikt is om kwantitatief onderzoek te leveren bij hoge veldsterktes, waardoor opvolging van de ziekte of mogelijke therapieën mogelijk wordt. Om dit te bereiken zal er zowel op het niveau van de beeldvorming als van beeldverwerking gewerkt worden. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Marleen Verhoye
Protein-associated mechanisms in tumor cell invasion: linking novel proteomics with cell biology Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van recent ontwikkelde gel-vrije proteomics technieken (COFRADIC), wensen we een inzicht te verwerven en nieuwe moleculen te identificeren die betrokken zijn in signaalmechanismen die leiden naar tumor invasie en b-cel destructie in diabetes. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Joël Vandekerckhove • Jan Gettemans • Katia Vancompernolle • Christophe Ampe • Kris Gevaert
Specialisaties bij extreme kopmorfologie: een gedetailleerde functioneel morfologische studie over de voedselopname bij zeepaarden en zeenaalden (Syngnathidae). Universiteit Antwerpen Abstract: Voedselopname onder water stelt specifieke eisen aan het voedingsapparaat vanwege de relatief hoge viskositeit en densiteit van het water. Om met deze fysische eigenschappen van het water om te gaan gebruiken veel vissen zuigvoeding. Vissen hebben echter een opvallende diversiteit in kopmorfologie, waarbij een treffend voorbeeld hiervan wordt gevonden in de familie van Syngnathidae (zeepaarden en zeenaalden). Hun kop wordt gekarakteriseerd door een smal en verlengd rostrum met distaal de relatief kleine kaken. Dit bouwplan legt een aantal beperkingen op: zo is de grootte van de prooi beperkt door de kleine mondopening en mogen de wrijvingkrachten, tijdens het zuigen doorheen een smal rostrum, niet meer verwaarloosd worden. Om met deze beperkingen om te gaan, moet de kopmorfologie in deze familie gespecialiseerd zijn. Het hoofddoel van deze studie bestaat erin om de werking van de kopmorfologie van deze dieren in detail te bestuderen en na te gaan op welke manier deze extreme kopmorfologie gespecialiseerd is. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Gert Roos
Betacelfunctie in pretype 1 diabetes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: INLEIDING Type 1 diabetes is een belangrijke (>1.5% levenslang risico in West-Europa) en vooralsnog ongeneeslijke ziekte die ongeveer de helft van de invaliderende verwikkelingen van alle diabetespatiënten veroorzaakt (1-5). Het ziekteproces wordt geïnitieerd en verder gedreven door een samenspel van (multipele en onvolledig gekende) genetische en omgevingsfactoren (1,6-12). Op een nog niet te detecteren ogenblik veroorzaakt dit proces een daling in het aantal betacellen, die vermoedelijk maanden tot jaren asymptomatisch kan bestaan, maar zich progressief doorzet tot de betacelmassa niet meer in staat is om de hyperglycemie te vermijden, hetgeen dan zal leiden tot de diagnose "diabetes". Het verlies aan betacellen wordt toegeschreven aan een lokaal chronisch inflammatoir proces met immunologische tekenen van autoreactiviteit (9-14). Na diagnose wordt een insuline substitutietherapie ingesteld die de metabole behoeften aan glucose kan dekken maar die er wel niet in slaagt om de glucosespiegels continu binnen de normale grenzen te houden waardoor op termijn chronische diabetescomplicaties kunnen optreden. Het is dus duidelijk dat nieuwe therapieën - gericht op de betacellen en/of het immuun systeem - dienen ontwikkeld om het (verder) verlies aan betacellen te vermijden (3,5,15-17), zowel voor als na de klinische diagnose (10,11). Totnogtoe waren noch het profylactisch toedienen van insuline injecties noch de orale inname van nicotinamide in risicogroepen zoals antilichaampositieve eerstegraadsverwanten succesvol in de preventie van type 1 diabetes (18,19). Een korte IV behandeling met gehumaniseerde monoklonale anti-CD3-antilichamen daarentegen kon de betacelmassa wel significant bewaren in pas-ontdekte patiënten (20,21). De grootste placebo-gecontroleerde en gerandomiseerde studie (n=80 patiënten) werd gecoördineerd door het BDR en mede gefinancierd binnen een voorafgaande FWO project (FWO G.0319.01). Door gebruik te maken van reproduceerbare hyperglycemische clamp testen (21,22) kon deze studie aantonen dat een kortdurende CD3-antilichaam behandeling de betacelfunctie voor ten minste 18 maand efficiënt kon bewaren, maar dit enkel in patiënten met ?25% residuele functionele betacelmassa bij klinische diagnose in vergelijking met de mediaan van gezonde leeftijdsgecontroleerde controlepersonen. Nieuwe protocollen zouden nu moeten uitgewerkt worden om deze therapeutische strategie verder te ontwikkelen, maar eerst en vooral moeten proefpersonen kunnen geïdentificeerd worden die het meest gebaat zouden zijn met de geplande immuno-interventies, aangezien observaties in de Belgische CD3-studie en in
proefdiermodellen (23) suggereren dat deze interventies eveneens efficiënt kunnen zijn in de late preklinische fase wat betere perspectieven opent. WERKHYPOTHESE Klinische studies ter preventie van betaceldestructie bij antilichaam(Ab)-positieve verwanten (2aire preventie) en pas-ontdekte diabetespatiënten (3aire preventie) vereisen kennis van de relatie tussen 1. circulerende Abs. waarvan is geweten dat ze een risico uitdrukken voor type 1 diabetes, elk met hun eigen specificiteit: Abs. tegen insuline - IAA; tegen glutamaatdecarboxylase - GADA; tegen IA-2 eiwit - IA-2A en/of tegen eilandjescel cytoplasma - ICA (7- 12,24,25). 2. en merkers van veranderde betacelfunctie, zoals verhoogde proinsulinespiegels (PI), verlaagde insuline (INS) of C-peptide (CP)- spiegels en verhoogde PI/CP ratio's, basaal en tijdens clamp testen (10,26-30). Op dit ogenblik gebeurt de rekrutering van diabetespatiënten en hun eerstegraadsverwanten, en de bepaling van autoantilichamen, genetische merkers en een beperkt aantal clamp testen binnen het lopend FWO-project G.0517.04. Het gelijktijdig bepalen van merkers voor de functionele betacelmassa en de immune status laat toe patiënten te stratifiëren volgens het stadium in het pathogenetisch proces. Dit is nuttig voor het selecteren van testgroepen voor interventies en het interpreteren van resultaten (11,31). DOELSTELLING Deze studie wil biologische criteria bepalen die verlies van betacelmassa op korte tijd weergeven en dus een versnelde evolutie naar type 1 diabetes. Deze criteria helpen bij de keuze van het tijdstip en het type van preventie, vergemakkelijken de samenstelling van meer homogene groepen studiepersonen (op basis van residuele betacelmassa, homogeen risico op betaceldestructie) en leiden tot herkennen van functionele merkers die als "surrogate endpoints" kunnen worden gebruikt. Op deze manier wordt de omvang van de studiegroepen verminderd evenals de opvolgingstijd die nodig is om significante effecten van een testsubstantie te onderzoeken (11). Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • FRANS GORUS
Neurochemische en neurofarmacologische studie naar de rol van glutamaattransporters in limbische epilepsie en de ziekte van Parkinson. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Centraal in de pathofysiologie van zowel ziekte van Parkinson staat een verhoogde glutamaterge activiteit in de output nuclei van de basale ganglia en de hippocampus. Na vrijstelling in de synaptische spleet, bindt glutamaat (Glu) aan de glutamaatreceptoren, resulterend in propagatie van een actiepotentiaal. De modulatie van deze synaptische activiteit gebeurt o.a. via de heropname van Glu uit de extracellulaire ruimte door hoge affiniteits Na+/K+-afhankelijke Glu transporters (EAATs). Ook de cystine-Glu antiporter, een electroneutrale 1:1 cystine-Glu uitwisselaar die in normale omstandigheden cystine naar het cytosol brengt in ruil voor de extracellulaire vrijstelling van een Glu molecule, kan de extracellulaire Glu concentratie beïnvloeden. Met dit project beogen we een grondige studie van zowel de expressie als de activiteit van de EAATs en Cys/Glu antiporter in de output nuclei van de basale ganglia en de hippocampus tijdens het verloop van de ziekte van Parkinson en epilepsie. Dit zullen we verwezenlijken mbv. immunocytochemische kleuringen, Western Blotting en microdialyse. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ann MASSIE • YVETTE MICHOTTE
Reconstructie van de veranderingen in het zeespiegelniveau van de Caspische Zee doorheen het Holoceen, op basis van een stratigrafische studie van de Kura delta Universiteit Gent Abstract: Reconstructie van de veranderingen in het zeespiegelniveau van de Caspische Zee doroheen het Holoceen, op basis van een stratigrafische studie van de Kura delta, gebruik makend van relfectieseismische profielen en sedimentboringen. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Marc De Batist
Het Fempro-project: formulatie, toediengingsvorm en evaluatie van de efficiëntie van vaginale probiotica Universiteit Gent Abstract: Het ontwikkelen, evalueren van de veiligheid, aanvaardbaarheid en effectiviteit van een nieuwe vaginale toedieningsvorm, met name snel desintegrerende zetmeel partikels (pellets) geladen met geselecteerde probiotische Lactobacillus stammen, met als doel de vaginale (lactobacillidominante) microflora te herstellen en te behouden. De toepassingsmodaliteiten van dit onderzoek omvatten de preventie en/of behandeling van: verstoorde vaginale microflora/bacteriële vaginose - opstijgende genitale infectie in zwangere en niet-zwangere vrouwen - SOA Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Mario Vaneechoutte
SimForTree: een beleidsondersteunend computermodel voor duurzaam bosbeheer gebaseerd op ecofysiologische analyse en simulatie van boomontwikkeling. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject beoogt het op punt stellen van een werkinstrument, gebaseerd op een volledig procesgestuurd model dat de groei van bosbomen in Vlaanderen op een realistische wijze simuleert (SimForTree), via een gecoördineerde samenwerking tussen de Universiteiten van Antwerpen, Gent en Leuven. Alhoewel de ontwikkeling en het gebruik van dit simulatiemodel potentiëel ook een industriële impact heeft op de bosbouw- en de houtverwerkende sectoren, heeft het niet als hoofddoel economische omzetverbeteringen te realiseren. Het instrument wordt in de eerste plaats gecreëerd om zowel socio-economische als ecologische gevolgen van veranderende milieu-omstandigheden (o.a. door global climate change, milieuvervuiling) en specifieke beleidskeuzes realistisch in te kunnen schatten. Het is met andere woorden een hulpmiddel voor duurzame ontwikkeling. SimForTree zal dus ontwikkeld worden vanuit een filosofie van duurzaam beheer van bosecosystemen en natuurlijke hulpbronnen, en draagt zodoende bij tot het verbeteren van het welzijn en de welvaart in onze maatschappij. Het simulatiemodel zal praktisch bruikbaar zijn voor: ·wetenschappelijk onderzoek op het gebied van landschaps- en bosecologie, bosbeheer, boomfysiologie, houtvorming, boom- en houtkwaliteit; ·het geven van voorlichting met betrekking tot de impact van boomsoortenkeuzes, bosbehandelingstechnieken, huidige en toekomstige klimaatsveranderingen; ·het nemen van beleidsbeslissingen door de verschillende belangengroepen binnen de volledige bos-houtkolom. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
Ontwerpautomatisatie, analyse en modellering van multirate analoge discrete-tijdsystemen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit doctoraat is het ontwerp van multirate analoge discrete-tijdsystemen te automatiseren. Er wordt vertrokken van een beschrijving van een digitaal multirate filter om een implementatie op transistorniveau te bekomen. De evaluatie van deze techniek gebeurt aan de hand van chipontwerpen in vooruitstrevende technologieën. Gezien de complexiteit van de ontwerpen wordt er gewerkt volgens een hiërarchische ontwerpaanpak. Tijdens het ontwerp vereist deze aanpak gedragsmodellen van de lagere niveaus. Bij het schalen en de topologieselectie van de verschillende ontwerpen worden de optimale ontwerpparameters bepaald aan de hand van Pareto-optimale fronts. Bij deze optimale fronts zal er rekening gehouden worden met de parametrische yield van het ontwerp om de procesvariaties in rekening te brengen. Bij de verificatie en het gebruik van het ontwerp in een volledig systeem, is er eveneens nood aan nauwkeurigere gedragsmodellen. Deze gedragsmodellen zullen bekomen worden door de beste lineaire benadering uit te breiden van tijdsinvariante naar periodisch tijdsvariërende systemen. Hiertoe zal er gebruikgemaakt worden van speciaal ontwikkelde excitatiesignalen, multisinussignalen met een specifiek vermogenspectrum, in combinatie met bestaande simulatoren, zoals SPICE of SPECTRE. De ontwerpautomatisatie en de modelextractie zullen toegepast worden op verschillende geavanceerde technologieën die beschikbaar zijn binnen IMEC. Het gebruik van de methodologie op verschillende technologieën moet enerzijds de ontwerpautomatisatie illustreren en anderzijds inzicht geven over de relevantie van switched-capacitorschakelingen in toekomstige technologieën. Organisaties: • Elektronica en Informatica • Elektriciteit
Onderzoekers: • Lynn BOS • YVES ROLAIN
Onderzoek naar gridificatie: 3D rendering op de BEgrid. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt gezocht naar optimalisatie van het rendering proces bij ontwerp van digitale 3D animaties op een Grid platform, in dit geval BEGrid. Naast een analyse van de gridificatie zelve willen we ook een grondige studie maken van de performantiewinst volgend uit het distribueren op het grid platform. Organisaties: • Modeleren van Systemen en Internet Communicatie (MOSAIC)
Onderzoekers: • Jan Broeckhove
De studie van kandidaat mannelijke infertiliteitsgenen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Infertiliteit is een wereldwijd probleem waarmee ongeveer 15% van de koppels met een kinderwens te kampen heeft. De laatste jaren is duidelijk geworden dat genetische oorzaken een belangrijke rol spelen bij mannelijke infertiliteit. Onderzoek is dan ook, naast de behandelingsmogelijkheden, vooral gericht op de identificatie van genetische factoren die aan de grondslag liggen van mannelijke infertiliteit. In eerder onderzoek werden deleties op de lange arm van het Y chromosoom onder de loep genomen. Het verband tussen deze deleties en mannelijke infertiliteit werd reeds geruime tijd geleden aangetoond. In ons centrum werd onder meer het PRY gen bestudeerd. Dit gen is vermoedelijk niet belangrijk voor de spermatogenese, maar een functie in de apoptose van zaadcellen werd vermoed. Een verband tussen een verhoogde aanwezigheid van apoptotische zaadcellen en abnormale semen parameters werd reeds in verschillende studies gesuggereerd. In dit geval zou het PRY gen dus toch betrokken kunnen zijn bij mannelijke infertiliteit. Huidig onderzoek is gericht op de identificatie van genen op het X chromosoom die specifiek in testisweefsel worden uitgedrukt. Recent werden in het X-gebonden USP26 gen drie veranderingen van de genomische sequentie waargenomen bij acht patiënten met een Sertoli cell-only syndroom. Deze veranderingen waren echter afwezig bij mannen met een bewezen fertiliteit. Het doel van de eerste studie is meer inzicht te verwerven in de apoptose van spermatozoa. Bij mannen met slechte spermaparameters werd immers een verhoogde frequentie van zaadcellen met apoptotische kenmerken waargenomen. Enerzijds kan apoptose beschouwd worden als een bescherming tegen overerving van defecten in het DNA, maar anderzijds kan een slecht gereguleerde apoptose een verhoogde eliminatie van 'gezonde' zaadcellen tot gevolg hebben. Tevens is het nog steeds onduidelijk of spermatozoa de capaciteit hebben om zelf apoptose te induceren. Daarom zal nagegaan worden of geëjaculeerde en gezuiverde spermatozoa apoptose kunnen induceren. Een tweede studie is gericht op de identificatie van genen die mogelijk belangrijk zijn voor de spermatogenese en die een rol zouden kunnen spelen in de etiologie van mannelijke onvruchtbaarheid. Onze aandacht gaat vooral uit naar genen op het X chromosoom aangezien mannen slechts één kopie van dergelijke genen bezitten. Een mutatie in een gen gelegen op het X chromosoom kan dus niet gecompenseerd worden door een tweede, normale kopie. De rol van de te onderzoeken genen in de spermatogenese zal worden nagegaan door de expressie na te kijken zowel op RNA als op eiwit niveau. Het belang van deze genen in het ontstaan van mannelijke infertiliteit zal nagegaan worden door mutaties op te sporen in deze genen bij onvruchtbare mannen. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • KATRIEN STOUFFS
Genetische basis van fenotypische tolerantie in pseudomonas aeroginosa. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Pseudomonas aeruginosa is een pathogeen van de mens waarbij multidrug-resistente stammen in toenemende mate verantwoordelijk zijn voor nosocomiale infecties. De bacterie veroorzaakt sepsis bij brandwonden, catheder- en urinewegen-infecties, pneumonia en chronische longontstekingen in personen die lijden aan cystische fibrosis (CF). P. aeruginosa bezit een brede metabolische diversiteit die zich onder meer weerspiegelt in de vele soorten gastheren die de pathogeen kan infecteren. Het infectiegevaar in ziekenhuizen schuilt ondermeer in de mogelijkheid tot vorming van biofilmen in medische toestellen zoals katheders en mechanische ventilatietoestellen of bij infecties in de longen van CF patiënten. In dit projectvoorstel wensen we determinanten verantwoordelijk voor fenotypische tolerantie van P. aeruginosa in de aanwezigheid van verschillende klassen van antibiotica te identificeren en karakteriseren. Er wordt gekozen voor een open, mutant-gebaseerde benadering, gecombineerd met kennis over reeds gekarakteriseerde mutanten en globale regulatorische netwerken. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PIERRE CORNELIS
ACQUILANG. The development of proficiency in a second language: the role of language status and learning context. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vergelijkende studie van de verwerving van twee vreemde talen (Engels en Frans) in verschillende leercontexten door leerlingen, waarvan de moedertaal niet hetzelfde taalstatuut bezit. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • MICHEL PIERRARD • Alexis HOUSEN
Steunpunt Werk en Sociale Economie. Sociale economie (2007-2011). Universiteit Antwerpen Abstract: Het Steunpunt Werk en Sociale Economie is door de Vlaamse Regering erkend als beleidsvoorbereidend en beleidsondersteunend steunpunt. Het Steunpunt WSE is een kenniscentrum dat expertise opbouwt en ter beschikking stelt over de thema's werk, arbeidsmarkt en sociale economie. Het stelt zich tot doel de kennis over deze thema's te bundelen en uit te breiden door middel van eigen onderzoek. Het Steunpunt WSE probeert om zoveel mogelijk onderzoek te baseren op reeds beschikbare databanken en speelt een belangrijke rol bij de ontsluiting van momenteel in het arbeidsmarktonderzoek onderbenutte databanken. Organisaties: • Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers: • Josse Van Steenberge
Steunpunt Fiscaliteit en Begroting 2007-2011 Hogeschool Gent Abstract: Het Steunpunt fiscaliteit & begroting is een consortium van onderzoekers verbonden aan de Hogeschool Gent, de UGent en de KUleuven. In opdracht van de Vlaamse overheid werd een onderzoeksprogramma dat focust op fiscaliteit & begroting uitgewerkt. Organisaties: • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Fiscaliteit en Accountancy • Vakgroep Bestuur en beleid • Vakgroep Algemene Economie
Onderzoekers: • An-Sofie Cottyn • Bertel De Groote • Elke Vandorpe • Junior Burssens
Perceptie van het begrip 'soort' bij mariene taxa: een kritische bijdrage tot het 'barcode of life' project Universiteit Gent Abstract: Dit project test een DNA-barcoding methodologie voor een snelle identificatie van problematische taxa, en past deze toe in een studie van de cryptische diversiteit en populatiegenetische structuur van enkele geselecteerde marien Nematoda en Mysida. Daarnaast worden de autecologie van cryptische soorten binnen eenzelfde soortcomplex, en de functionele implicaties van cryptische diversiteit bestudeerd aan de hand van microcosmosexperimenten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Vanreusel • Tom Moens
Voorbehouden zetels: een explorerend comparatief onderzoek naar het definiëren en indelen van samenlevingen in groepen. Universiteit Antwerpen Abstract: Aan de hand van in parlementen voorbehouden zetels onderzoekt dit project hoe samenlevingen groepen definiëren en indelen: via welke criteria worden deze gedefinieerd, via welke regels worden ze ingedeeld, in welke mate beslist het individu, de groep of de samenleving daarover en wat zijn de gevolgen hiervan. Dit comparatief explorerend project dient om verder onderzoek te ontwikkelen naar de oorsprong en gevolgen van groepen in processen van vertegenwoordiging. Organisaties: • Burgerschap, gelijkheid en diversiteit (CED)
Onderzoekers: • Petra Meier
Fiscaliteit, begrotingsbeleid en economische groei en werkgelegenheid Universiteit Gent Abstract: Dit project omvat twee luiken: * Ontwikkeling, kalibratie en simulatie van een algemeen-evenwichts macromodel met overlappende generaties voor de OESO-landen. We bestuderen de samenhang tussen overheidsuitgaven en belastingen enerzijds, en werkgelegenheid in verschillende leeftijdsgroepen, deelname aan scholing, en economische groei anderzijds. * Onderzoek naar de samenhang tussen eigenaarschap, en belastingen dienaangaande, en werkgelegenheid in Belgische arrondissementen sinds 1970 (Oswald hypothese) Organisaties: • Vakgroep Sociale economie
Onderzoekers: • Freddy Heylen
Kwantumchemie: fundamentele en toegepaste aspecten van density functional theory
Universiteit Hasselt Abstract: De onderzoeksgemeenschap streeft na: 1. een zo breed mogelijk domein van het actuele DFT onderzoek te bestrijken en groepen te incorporeren die daarin actief zijn, d.w.z. van fundamentele over conceptuele naar computationele DFT, of enigszins anders geformuleerd, van zuiver theorie over concepten naar toepassingen. 2. een maximale interdisciplinariteit tussen fysici en chemici tot stand te brengen. 3. binnen het toegepast luik een zo breed mogelijke reeks van substraten aan te snijden, variërend van atomen over kleine moleculen en moleculaire kristallen tot zeolieten, fullerenen, nanotubes en biomoleculen. 4. groepen te verenigen die zowel aan code-ontwikkeling als voornamelijk aan toepassingen werken. De externe partners, zowel uit het Franstalig landsgedeelte als uit het buitenland (Canada, India, UK, Spanje, Zwitserland, Frankrijk, Israel, Chili, Nederland) worden betrokken om zowel het fundamentele als het toegepaste luik te consolideren. De WOG beoogt: - een uitwisseling van know how door regelmatige bijeenkomsten (workshops) met uitnodiging van de buitenlandse partners en leidinggevende experten waarmee reeds contacten bestaan maar die niet in de gemeenschap opgenomen zijn. Tevens fungeert de WOG als platform voor de organisatie van congressen. - korte verblijven van vorsers op postdoctoraal niveau in andere laboratoria, o.m. om zich vertrouwd te maken met nieuwe computercodes. Het geheel van de competenties binnen de WOG moet het mogelijk maken een groep te creëren die zowel op fundamenteel vlak (m.i.v. computationele aspecten) als op toegepast vlak internationaal een leidinggevende rol moet kunnen spelen Organisaties: • Centrum van Moleculair en Materiaal Modelleren
Onderzoekers: • Jean FRANCOIS • Michael DELEUZE
Het Sawa Corpus ¿ een parallel corpus "Engels ¿ Kiswahili". Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt een opgelijnd parallel corpus voor het talenpaar Engels ¿ Kiswahili door middel van semi-automatische annotatie. Deze oplijning faciliteert niet alleen onderzoek naar statistische automatische vertaling, maar maakt ook projectie van annotatie mogelijk. In dit project onderzoeken we hoe dependentie-analyses uit de brontaal (Engels) kunnen worden geprojecteerd op de doeltaal (Kiswahili). Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Guy De Pauw
Ontwikkeling van alpha-gesubsidieerde fosmidomycine-analogen als anti-malaria DOXP reducto-isomerase inhibitoren Universiteit Gent Abstract: Een mevalonaat-onafhankelijke weg voor de biosynthese van isoprenoïden, de zogenaamde DOXP-weg, werd onlangs ontdekt en gevalideerd als nieuw doelwit voor geneesmiddelenontwikkeling. Fosmidomycine, een fosfonaat dat interfereert met deze biosynteweg door inhibitie van het DOXP reducto-isomerase, is een veelbelovend antimalariamiddel. Dit project beoogt de verdere ontwikkeling van alphagesubstitueerde fosmidomycine-analogen die in vitro superieur zijn t.o.v. fosmidomycine in het remmen van de groei van P. falciparum e.a. pathogenen die gebruik maken van de non-mevalonaatweg. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Serge Van Calenbergh
Een 'multi-proxy' benadering voor de studie van biogeochemische cycli van koolstof en stikstof in tropische en gematigde estuaria. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het objectief van dit project is de caracterisatie en quantificatie van estuariene biogeochemische C en N processen in tropische en gematigde milieus door het ontwikkelen en gebruik van een 'proxy-toolbox'. Optimisatie, ontwikkeling en verdere bijdrage op bestaande nieuwe analytische technieken staan centraal in ons begrip van de distributie en bronnen van organisch en anorganisch C en N in estuaria ecosystemen. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • MARC ELSKENS • Steven BOUILLON • FRANK DEHAIRS • NATHALIE BRION
Ontwikkeling van een zelfemulgerende vaste doseringsvorm via co-processing van polyglycoliseerde glyceride/polymeermengsels met farmaceutische dragers: verhogen van de biologische beschikbaarheid van slecht water oplosbare geneesmiddelen Universiteit Gent Abstract: De eerste doelstelling van dit project is het evalueren van het potentieel van polyglycoliseerde glyceride/polymeer-mengsels om de oplosbaarheid en biologische beschikbaarheid van itraconazole te verhogen. De tweede doelstelling is het co-processen van de geneesmiddel/SEDDS-combinaties met een drager zodat een preparaat (poeder, granulaat) wordt verkregen dat compressie toelaat. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Jean Remon • Chris Vervaet
Media, gender en etniciteit: beeldvorming van allochtone vrouwen in en door de Vlaamse audiovisuele nieuwsmedia. Een inhouds- en receptieanalyse. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel en objectieven Berichtgeving over (en de perceptie hiervan door) allochtone vrouwen is een fel bediscussieerd, maar veel minder onderzocht thema. Zeker in relatie tot de specifieke positie van vrouwen binnen de allochtone gemeenschap en hun deelname aan het maatschappelijk leven, wordt de rol van media als belangrijk beschouwd. In eigen land is dit debat echter vaak meer op indrukken dan onderzoek gebaseerd, enkele interessante studies niet te na gesproken (cf. d'Haenens & Koeman, 2005). In het buitenland zijn er wel voorbeelden van onderzoek naar de perceptie van deze
berichtgeving door een bepaalde etnische groep vrouwen (cf. o.a. Gillespie, 1995) maar die gaan meestal niet gepaard met een gedetailleerde studie van de specifieke inhoud van de berichtgeving over deze groep. Dit onderzoek wil een nieuw licht werpen op dit thema door een studie van de inhoud van televisienieuws- en duidingsprogramma's te combineren met kwalitatief onderzoek naar de perceptie van deze mediaberichten door de allochtone vrouwen zelf. De relatie tussen media en gender-specifieke etniciteit wordt onderzocht, in een eerste fase, door een inhoudelijke analyse van de representatie en framing van allochtone vrouwen in een uitgebreide steekproef van non-fictie televisieprogramma's. In een tweede fase wordt via kwalitatief receptieonderzoek inzicht verworven in de manier waarop allochtone vrouwen omgaan met deze berichtgeving: hun kijkgedrag, perceptie en interpretaties van mediaberichtgeving over dit thema. Centraal wordt er hierbij van uitgegaan dat deze receptie moet worden gekaderd in het ruimere mediagebruik alsook de ruimere belevingscontext van deze vrouwen. In een derde fase worden de resultaten van het eerste en tweede luik teruggekoppeld naar experten (televisiemakers, allochtonenverenigingen, ..); mensen die zich bezighouden met de themathiek maar tot op heden weinig beroep kunnen doen op systematisch onderzoek naar de relatie tussen de inhoud van de berichtgeving en de manier waarop die beleefd en geïnterpreteerd wordt door allochtone vrouwen. Organisaties: • Media, beleid en cultuur (MPC)
Onderzoekers: • Magda Michielsens • Hildegarde Van den Bulck
Iteratieve methoden voor deterministische micro/macro problemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Vele systemen in wetenschap en technologie zijn goed onderzocht op het niveau van de individuen b.v.: atomen, moleculen, bacteriën. In dit project willen we numerieke en wiskundige methoden ontwikkelen om het macroscopische en collectieve gedrag van een grote hoeveelheid individuen te voorspellen. We gebruiken de micro/macro techniek die het gedrag van individuen overbrengt naar het macro niveau. Organisaties: • Toegepaste wiskunde en numerieke analyse
Onderzoekers: • Wim Vanroose
Ondersteuning instandhouding wetenschappelijke apparatuur. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondersteuning instandhouding wetenschappelijke apparatuur. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR) • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Gilles De Keulenaer
Een historisch-sociolinguïstische analyse van egodocumenten in 19de-eeuws Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds 1995 (aanvangdatum eerste aspirantmandaat) onderzoek ik de taalsituatie in het 19de-eeuwse Vlaanderen vanuit een historischsociolinguïstische invalshoek. Er wordt daarbij gestreefd naar een overzicht van de feitelijke taalvariatie in de diverse geledingen van de toenmalige samenleving, op basis van origineel bronnenonderzoek. De taalsituatie in Brugge fungeert als case-study. Na het afgeronde onderzoek naar de taal van de lagere en de middenklasse (doctoraat) wordt nu als sluitstuk het taalgebruik van de hogere klassen onderzocht. Hiervoor zullen in diverse archieven originele documenten verzameld worden, die dan nadien bewerkt worden tot een elektronisch bevraagbaar corpus. Een analyse van de spelling, de grammatica en de stijl wordt gekoppeld aan onderzoek naar de functies van de verschillende gebruikte taalvariëteiten. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • ROLAND WILLEMYNS
Onderzoek naar de genetische en moleculaire architectuur van ontwikkelingsinstabiliteit bij de zebravis (Brachydanio rerio). Universiteit Antwerpen Abstract: De genetische basis van ontwikkelingsinstabiliteit en de overerfbaarheid ervan is slechts beperkt gekend. In dit project zal de overerfbaarheid en genetische basis ervan bestudeerd worden aan de hand van klassieke quantitatieve genetische experimenten, QTL mapping en micro-array technieken. Aangezien de mate van ontwikkelingsinstabiliteit vaak stijgt onder stress zal de genetische en moleculaire architectuur onder verschillende stress factoren onderzocht worden Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Stefan Van Dongen
Fundamental issues in software engineering : modeling, verification and evolution of software. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Software-intensive systemen zijn een van de meest complexe artefacten ooit gebouwd. Bij de ontwikkeling van dergelijke systemen, is het gebruik van strenge modellen en analysemethodes essentieel om ervoor te zorgen dat de software aan de nodige vereisten voldoet en de gewenste eigenschappen vertoont (b.v., veiligheid, veiligheid, betrouwbaarheid, consistentie). Om tegelijkertijd eveneens aan de constant veranderende vereisten en technologie aangepast te zijn, moeten deze systemen in tijd kunnen evolueren, zonder hun essentiële eigenschappen te verliezen. Dit project combineert de belangrijke Belgische onderzoeksteams in softwaretechnologie, met erkende wetenschappelijke voortreffelijkheid in model-gedreven techniek (MDE), softwareevolutie, formele modellering en controle (FMV) en aspect-georiënteerde softwareontwikkeling (AOSD). Het project beoogt het overzicht in elk van deze domeinen vooruit te gaan. De doelstelling op lange termijn van ons netwerk is bestaande samenwerking te versterken en nieuwe verbindingen tussen die teams, en met hefboomwerking te smeden en onze onderzoekdeskundigheid inzake dit domein te verspreiden op een Europees niveau. Het onderzoek dat in de context van MoVES wordt uitgevoerd is gegroepeerd rond drie belangrijke assen: Programmeer/Modellering Talen, Model Analyse, en Model Evolutie. Organisaties: • Laboratorium voor Systeem en Software Engineering • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • VIVIANE JONCKERS • THEO D'HONDT
Deformatie en quantizatie methodes voor algebra's en categorieën met toepassingen in quantum mechanica. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie van combinatorische structuren gerelateerd aan niet-relativistische quantum theorie.Studie van de combinatoriek van eindige gesatureerde projectieve configuraties en eindige orthoalgebras (A.Ruuge). Studie van Harrison cohomologie over bialgebroiden, verbanden met klassieke cohomologieën en toepassing op de Brauer groep en zwakke Hopf algebras (S.Caenepeel en B. Femic). Berekening van de Brauer groep van bepaalde quantum groepen met behulp van de categorische versie van Beattie's exacte rij. (B. Femic). Studie van verbanden tussen Cayley octaven en Cayley-Dickson algebras enerzijds en quasi-Hopf algebras anderzijds, en berekening van de daaraan geassocieerde Brauer groep van bepaalde monoidale categorieën. Studie van oneindige comatrix coringen, "cleft" extensies van coringen en toepasssingen van 2categorieën op coringen (Joost Vercruysse). Studie van partiële acties en coacties van Hopf algebras, en veralgemening van de klassieke Galois correspondentiestelling tot Galois coringen (K.Janssen en S. Caenepeel). Organisaties: • Wiskunde-TW
Onderzoekers: • STEFAAN CAENEPEEL
Regulatie en functie van genen betrokken bij de virulentie van uropathogene Escherichia. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uropathogene Escherichia coli (UPEC) vormen een subgroep van pathogene E. coli, die bij de mens urineweginfecties ('urinary tract infections' of UTI's) kunnen veroorzaken. Deze UPEC-infecties kunnen leiden tot cystitis (infectie van de blaas) en pyelonephritis (infectie van de nieren). De infecties treffen vooral vrouwen en zijn een probleem van groot medisch en economisch belang. Een aantal virulentiefactoren die bijdragen tot de pathogeniciteit van UPEC zijn reeds gekarakteriseerd (o.a. adhesiefactoren en toxines). De informatie over de betrokken virulentiefactoren en hun regulatie is echter verre van volledig. Het doel van dit project is een bijdrage te leveren tot de kennis van de regulatie en functie van de virulentiemechanismen van UPEC, waardoor verbeterde preventie- of behandelingswijzen van UTI's zouden kunnen ontwikkeld worden. Twee complementaire strategieën zullen hierbij toegepast worden. - Op basis van de gekende genoomsequenties van UPEC stammen zullen potentiële virulentiegenen geselecteerd worden. Na constructie van niet polaire deletiemutanten (via homologe recombinatie) zal de rol van deze genen door een reeks in vitro (o.a. agglutinatie testen, biofilmvorming, invasie en overleving in blaasepitheelcellen) en in vivo (muismodel) testen onderzocht worden. - Vermits er nog een groot aantal genen zijn waaraan geen functie kan worden toegekend, zullen door transposonmutagenese nieuwe bij de pathogeniciteit van UPEC betrokken genen geïdentificeerd worden. Dit zal gebeuren door het aanleggen van een bibliotheek van mutanten waarin een gen coderend voor een geëxporteerd eiwit werd uitgeschakeld door transposons die alkalisch fosfatase of ?-lactamase genfusies vormen. De bekomen mutanten zullen vervolgens in vitro en eventueel in vivo getest worden om hun mogelijke rol in het ziekteproces te achterhalen. Aan de hand van genfusies met een 'green fluorescent protein' reportergen zal de regulatie van de geïdentificeerde genen onderzocht worden. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • Veerle DEROUS
Democratische transities in het Midden-Oosten en Noord-Afrika: Een vergelijkende studie van Marokko en Egypte Universiteit Gent Abstract: Dit project draagt bij tot de theorievorming over democratische transities in het Midden-Oosten en Noord-Afrika middels een comparatieve politieke analyse. Dit project focust op twee casussen nl. Egypte en Marokko. Aan de hand van een "most difference case" methode focust dit project op de interactie tussen binnenlandse instituties in de twee landen en exogene factoren die transitieprocessen bevorederen en/of hinderen. Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Sami Zemni • Christopher Parker
CARAMELOS +/- Een collaboratief actieonderzoek rond agiele methoden voor lilliput bedrijfjes, toegewijd aan het open source principe. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het kader van de VLIR eigen initiatieven voor ontwikkelingssamenwerking werd zeer recent ons project CARMELOS goedgekeurd waarbij wij samen met de Universiteit van de Andes in Bogota de opleiding en begeleiding zullen verzorgen van 3 Colombiaanse Ph. D. studenten in de komende 4 jaar teneinde vooreerst de academische capaciteit van beide labs uit te breiden en voorts om de kloof te helpen dichten tussen universiteit en software industrie die aldaar, zoals in VLaanderen, typisch bestaat uit honderden kleine bedrijfjes. Daar deze fondsen, zo'n 255000 euro, uitsluitend bedoeld zijn voor het financieren van de beursstudenten, willen wij hierbij een parallelle aanvraag doen teneinde fondsen te genereren voor 2x 25% administratieve coördinator om dit project te omkaderen en de studenten degelijk te kunnen begeleiden. Eveneens willen wij hiermee de routes verkennen voor een analoog onderzoek in Vlaanderen, achteraf. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • THEO D'HONDT
Patiëntgerichtheid bij medische studenten: determinanten en het effect van communicatieonderwijs en ziekenhuisstages. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks de groeiende aandacht voor patiëntgerichtheid in de medische opleiding, toont recent onderzoek dat er nog steeds een daling is van deze competentie bij medische studenten door de jaren van hun opleiding heen. Dit onderzoek wil de determinanten van patiëntgerichtheid bij medische studenten beschrijven en het effect van communicatieonderwijs en hospitaalstages nagaan. Hiertoe wordt met een zelf ontworpen vragenlijst vergelijkend cohortonderzoek met voor- en nameting uitgevoerd. Longitudinaal en cross-sectioneel onderzoek bestudeert de evolutie van patiëntgerichtheid bij medische studenten. Focusgroepen en diepte-interviews zullen meer inzicht verschaffen in de innerlijke ontwikkeling van deze belangrijke competentie. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen
Perceptuele en cognitieve verwerking in het menselijke en niet menselijke primaat hersenen Universiteit Gent Abstract: Studie van het visuele systeem en zijn relatie met motorische, geheugen en executieve hersengebieden. Dit onderzoek richt zich in het bijzonder op het visueel systeem en de modificatie ervan door aandacht en leren, geheugen enhogere orde visuele functies, controle van acties, het cerebellum, slaap en geheugen consolidatie, kwantitatieve verwerking en diffusion tensor imaging (DTI) en connecicitiviteit. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Fias
IOF-mandaat Jan Van Den Bergh Universiteit Hasselt Abstract: IOF-mandaten zijn mandaten van onbepaalde duur voor postdoctorale onderzoekers die een structurele ondersteuning bieden bij de valorisatie van de onderzoeksresultaten van een onderzoeksinstituut of groep. De functie van een IOF-mandaat is ingebed in de structuur van een onderzoeksinstituut of groep en kan afhankelijk van de noden van het aanvragende instituut of groep, variëren tussen het profiel van een business developer tot een medewerker wiens research expertise onontbeerlijk is om dienstverlening naar bedrijven te faciliteren. Bij de aanvraag en evaluatie van een dergelijk mandaat, wordt aangegeven in welke zin de mandaathouder impact heeft op de valorisatieoutput van het instituut, te zien in functie van het faciliteren van dienstverlening en samenwerking met bedrijven, of bij het oprichten van een spin-off. Organisaties: • Expertisecentrum voor Digitale Media • Expertisecentrum voor Digitale Media
Onderzoekers: • Karin CONINX • Jan VAN DEN BERGH
Studies van partonen met zeer lage Bjorken-x aan de Large Hadron Collider (LHC) met de CASTOR calorimeter van het Compact Solenoid Experiment (CMS) in CERN. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de studie van 'voorwaartse fysica' in pp botsingen bij 14 TeV (Tera-eV) massamiddelpuntsenergie met behulp van de CASTOR calorimeter, een subdetector van de CMS detector aan de LHC in CERN. Monte-Carlo studies van Drell-Yan lepton-paar productie zullen worden uitgevoerd om de detector efficienties, energie-resolutie en achtergronden af te schatten. Software modules zullen worden ontwikkeld om de energie-response van CASTOR te bepalen. Organisaties: • Elementaire-Deeltjesfysica
Onderzoekers: • Pierre M S J Van Mechelen
Ontwikkeling van methodologie voor de karakterisatie van serum/plasma eiwit glycosylatiepatronen. Toepassingen in de klinische hepatologie, endocrinologie, oncologie en dopingsbestrijding Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft tot doel nieuwe methodes te ontwikkelen voor het karakteriseren van eiwitglycosylatiepatronen van serumeiwitten, en deze toe te passen binnen klinische vraagstellingen. Meer specifieke merkers voor levercirrhose en tumoren onderzocht, naast de invloed van veroudering op de glycosylatiepatronen van plasma hormonen en hormoonbindende eiwitten. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jean Kaufman
Identificatie van susceptibiliteitsgenen voor psychiatrische aandoeningen via een functioneel genomische aanpak. Universiteit Antwerpen Abstract: Bipolaire stoornis (BP) en schizofrenie (SZ) behoren wereldwijd tot de meest voorkomende hersenaandoeningen en resulteren in hoge sociale en economische kosten met betrekking tot morbiditeit en mortaliteit. Zowel genetische als omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol in het ontstaan van BP en SZ. Er wordt verondersteld dat beide aandoeningen tot uiting komen door een interactie van susceptibiliteitsgenen en/of als gevolg van complexe genetische mechanismen. Het doen van dit onderzoek bestaat erin een beter inzicht te verwerven in de mechanismen die aan de basis liggen van psychiatrische aandoeningen en te bepalen hoe relevant deze zijn in de patiëntenpopulaties. Deze doelstellingen zullen we verwezenlijken door drie hypothesen te onderzoeken. De drie verschillende denkpistes hebben allen als primair doel positionele en functionele kandidaatgenen voor BP en/of SZ te identificeren. Hypothese 1: Identificatie van positionele kandidaatgenen gelegen op chromosoom 6. Een sterke aanwijzing voor koppeling werd door onze onderzoeksgroep gevonden ter hoogte van chromosoom 6q23-q24 in negen Noord-Zweedse multiplex families. Dit gebied zal ik verder fijnmappen met behulp van SNP gebaseerde genotyperingstechnieken. Het kandidaatgebied zal vervolgens verder verkleind worden via een SNP gebaseerde associatiestudie in grote patiënten/controle populaties. Hypothese 2: Belang van 'copy number variations' op susceptibiliteit voor BP en SZ.In de recente literatuur zijn er sterke aanwijzingen dat 'copy number variations' (CNVs) verantwoordelijk kunnen zijn voor complexe ziekten, zoals BP en SZ. Daarom zullen we de in de literatuur beschreven potentiële instabiele regio's met de door onze onderzoeksgroep ontwikkelde methode (Multiplex Amplicon Quantification - MAQ) analyseren in onze associatie populaties. Op deze manier zullen we een beter zicht krijgen over het belang van genomische instabiliteit als onderliggende oorzaak van BP en SZ. Hypothese 3: Post-transcriptionele modificaties als oorzaak voor BP en SZ. Er wordt verondersteld dat andere mechanismen, zoals genregulatie, verantwoordelijk zijn voor complexe ziekten. A-naar-I RNA editing door 'Adenosine Deaminases Acting on RNA' (ADAR) is een vorm van posttranscriptionele modificatie, welke onder andere beschreven is voor mRNA's die coderen voor de serotonine receptor 5-HTR2C en voor de glutamaat receptor GRIA2. Bij deze hypothese gaan we de verschillende ADAR-genen en de targetgenen die mogelijk verband houden met BP en SZ, aan een associatiestudie en/of mutatieanalyse onderwerpen. Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero • Shana Ceulemans
The hepatic progenitor cell niche under experimental conditions and in human liver disease. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Adulte somatische progenitorcellen (ASPCs) in de lever behouden, op zijn minst gedeeltelijk, hun embryonale plasticiteit. Een aantal van deze cellen zijn van endodermale oorsprong. Deze cellen zijn bipotentieel : ze kunnen differentiëren tot hepatocyten of tot galwegepitheelcellen. Andere cellen zijn van mesodermale oorsprong en kunnen differentiëren tot stellaatcellen en mogelijks ook tot sinusoïdale endotheelcellen met fenestrae. In welke mate de endodermale en mesenchymale celcompartimenten strict gescheiden zijn, en of transdifferentiatie mogelijk is, is een belangrijke vraag die we in dit project willen beantwoorden. De ASPCs staan in nauw contact met de zogenaamde 'transit amplifying cells' (TACs) (ovale cellen, kleine hepatocyt-achtige cellen, voorbestemde mesenchymale cellen), niet-stamniche cellen (mogelijks periductulaire fibroblasten en stellaatcellen), parasympathische zenuwuiteinden en met de extracellulaire matrix. Deze intacte micro-omgeving inhibeert proliferatie en differentiatie van ASPCs. Veranderingen in deze micro-omgeving zullen deze inhibitie opheffen. Naast recrutering van levercellen uit lokale niches, zullen we ook onderzoeken of bepaalde progenitorcellen afkomstig zijn van bronnen buiten de lever, en indien dit het geval is, of deze cellen zich nestelen in de lever en tot welke cellen ze zullen differentiëren. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • Leonardus VAN GRUNSVEN • Laurent DOLLE • JEAN-MARC LAZOU • VERA ROGIERS • BRIGITTE VELKENIERS-HOEBANCKX
Ontwikkeling van aanrijkings- en analysemethoden voor spoorbepaling van hormoonontregelaars in watermonsters met behulp van gesynthetiseerde selectieve receptoren Universiteit Gent Abstract: Een methode zal worden ontwikkeld om met behulp van geïmmobiliseerde peptidomimetica, die de oestrogeenreceptor nabootsen waaraan hormoonontregelaars binden, deze EDC's aan te rijken uit watermonsters. Door gebruik van thermoresponsieve "smart polymers" als drager moet het ook mogelijk zijn selectieve chromatografische analysemethoden op punt te stellen. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Pierre De Clercq • Patrick Sandra • Johan Van der Eycken • José Martins • Filip Du Prez • Annemieke Madder
Lichtproducerende bacteriën: ideale bioreporters in (eco)toxicologie. Universiteit Antwerpen Abstract: In toxicologie is het essentieel om over (biologische) systemen te beschikken die op een snelle en kosten efficiënte manier informatie opleveren voor een adequate risico-evaluatie van chemische stoffen. Er zal een bacteriële reporter worden ontwikkeld die toelaat een chemische stof op een specifieke manier te monitoren en informatie te verkrijgen over het werkingsmechanisme. Het gebruikte reportersysteem is het lichtproducerende Vibrio luciferase, waardoor makkelijk detectie mogelijk is. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Johan Robbens
Perceptieve optimisatie van tijdschalingstechnieken voor geluidsopnames. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdschalen van een spraaksignaal bestaat erin de spraak versneld of vertraagd weer te geven. doorgaans worden tijdschalingstechnieken met een constante tijdschaalfactor toegepast waardoor het resultaat onnatuurlijk kan klinken. Door imitatie van natuurlijke snelle of trage spraak, willen we hier een oplossing voor bieden. Het spraaksignaal zullen we indelen in een aantal akoestische klassen zoals pauze, plosief, klinker, medeklinker en foneemovergang. Elke klasse geven we vervolgens een eiegen aangepaste schaalfactor die we via statistisch onderzoek en/of machine-learning uit natuurlijke voorbeelden extraheren. Deze factoren worden dan via het eigenlijke tijdschaling algoritme WSOLA toegepast. Een belangrijk aspecht hierbij is de robuustheid tegen achtergrond Ruis. enerzijds moet de akoestische classificatie robuust zijn, anderzijds moet de tijdschalingstechniek zelf ook robuust gemaakt worden tegen de storende invloed van de achtergrondruis. Dit willen we respectievelijk verwezenlijken door ruisonderdrukingstechnieken toe te passen en door gebruik van signaalvoorstellingen die perceptief meer relevant zijn dan de tijdsdomein golfvorm (ihb. op basis van een inverteerbaar perceptie model). In dergelijke perceptieve voorstellingen kunnen we gemakkelijker perceptief relevante en dus robuuste tijdschalingen bekomen en bovendien de techniek uitbreiden tot polyfone signalen zoals muziek. Tenslotte zullen we ook de meertaligheidsaspecten van niet-uniforme tijdschaling bekijken, wat belangrijk is voor applicaties zoals computer assisted language learning. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • WERNER VERHELST
Moleculair genetische analyse van genen voor erfelijke, axonale perifere neuropathieën. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen we een bijdrage leveren tot de opheldering van het pathomechanisme van hereditaire sensorische neuropathieën (HSN). Hereditaire sensorische neuropathieën zijn een zeldzame variant van de erfelijke perifere neuropathieën en worden gekarakteriseerd door een progressief sensorisch verlies in de distale delen van het lichaam. We zullen een genotype-fenotype correlatie studie uitvoeren in een uitgebreid cohorte van HSN-patiënten. Dit leidt tot een verbeterde genetische raadgeving, geeft meer inzicht in het onderliggende ziektemechanisme en maakt het mogelijk mutaties te selecteren voor verder functioneel onderzoek. Het tweede doel van mijn project is de identificatie van nieuwe genen voor HSN. Hiervoor worden functionele en positionele kandidaatgenen gescreend. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Annelies Rotthier
Biologische beeldvormingsgestuurde intesiteitsgemoduleerde radiotherapie (BG-IMRT) Universiteit Gent Abstract: Het project omvat 3 klinische studies om volgende vragen te onderzoeken: 1) of PET beeldvorming met verschillende speurstoffen zoals FLT (proliferatie), EF3 en/of FMISO (hypoxie) in hoofd en hals kanker en in colorectale kanker haalbaar is voor BG-IMRT toepassingen 2) of lokale controle in hoofd en hals kanker kan verbeterd worden met FDG-PET gebaseerde BG-IMRT (gerandomizeerde propespectieve phase II studie) 3) of de incidentie van negative circumferentiële resectie marges (CRM) in patiënten met lokaal gevorderde rectale kankers kan verhoogd worden (phase II studie). Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Wilfried De Neve
Gravital: parsing en problem-solving van natuurlijke taal als motor voor het genereren van visuele communicatie en kunst. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt de toepassing van natuurlijke taal verwerking en redeneren onderzocht als instrument bij het genereren van grafische ontwerpen en kunst. In de context van de NodeBox software zal de MBSP shallow parser aangepast worden aan het domein van visuele communicatie en zal hij geïntegreerd worden in de NodeBox toepassing. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
De vrijmetselarij en de constructie van nationale identiteiten in België (19e eeuw / vroege 20ste eeuw). Vrije Universiteit Brussel Abstract: De historische relatie tussen vrijmetselarij en de constructie van nationale identiteiten staat volop in de belangstelling. Recent werd een project dat deze problematiek op Europees niveau wil bevragen door de ESF gehonoreerd. Steunend op de jongste theoretische (constructivistische en etno-symbolistische) bevindingen rondom natievorming, wensen de promotoren bij deze werkzaamheden aan te sluiten en de specifieke bijdrage van de Belgische vrijmetselarij tot het construeren van Belgische identiteiten en subidentiteiten te onderzoeken. Daarbij wordt vertrokken van de essentiële spanning tussen het kosmopolitische doel van de organisatie en de reële band met nationalisme. In dat licht wordt de vrijmetselarij, enerzijds, extern beschouwd als afspiegeling van bredere maatschappelijke verschijnselen maar, anderzijds, ook intern als producent van culturele artefacten met expliciet nationaal of nationalistisch karakter. Deze elementen worden onderzocht op diverse niveaus. Vooreerst wordt de graad van "geconstrueerdheid" van nationale identiteiten bevraagd. Vervolgens wordt de relevantie van de lokale, regionale, nationale en koloniale dimensies bekeken. Het recent uit de ex-USSR gerestitueerde archiefmateriaal zal hiervoor ten volle worden benut. Organisaties: • Interdisciplinaire Onderzoeksgroep Vrijmetselarij • Geschiedenis
Onderzoekers: • Anais MAES • JEFFREY TYSSENS
Kinetiek en toxiciteit van eiwitaggregatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De groeiende wetenschappelijke interesse voor eiwitaggregatie en amyloidose is voor een groot deel geïnspireerd de associatie van degeneratieve menselijke ziektes zoals Alzheimers en Parkinson met eiwitafzettingen die zijn samengesteld uit één of een beperkt aantal eiwitten. Eiwitaggregatie is een reactie waatrbij eiwitten verkeerd worden gevouwen en samenkomen in multimoleculaire assemblages. Sommige van deze aggregaten zijn toxisch en het ziektebeeld in de hoger vermelde aandoening wordt hiermee in relatie gebracht. De kernvraag bij dit onderzoek is het bepalen onder welke omstandigheden de toxische aggregaten gevormd worden. Dit heeft een belangrijke toepassing in de ontwikkeling van therapeutica tegen aggregatie: het wijzigen van aggregatie kinetiek door middel van farmaca omvat inherent het gevaar dat meer ipv minder toxiciteit bekomen wordt. Het belangrijkste obstakel voor het begrijpen van eiwitaggregatie mechanismen was van technologische aard. Stalen van eiwitaggregatie zijn per definitie erg heterogeen en verdeeld tussen de vloeibare en de vaste fase. Tot onlangs was er geen methode om de relevante intermediaire toestanden van een eiwitaggregatiereactie te scheiden. Dit probleem werd echter opgelost door de introductie van de nieuwe 'field-flow fractation' technologie. Met deze sleuteltechnologie kunnen aggregaten van uiteenlopende grootte worden gescheiden met online bepaling van hun moleculaire grootte. Gezien slechts een aantal groepen op wereldvlak en geen enkele in België deze technologie bezitten, is de verwerving ervan een strategische stap voor de zichtbaarheid van het onderzoek naar eiwitaggregatie aan de VUB. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Frederic ROUSSEAU
Grammaticalisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Grammaticalisatie is het proces waarbij (combinaties van) zelfstandige woorden in een taal ontwikkelen tot grammaticale markeerders. Het 'maakt' m.a.w. grammatica. Het is een complex proces met fonologische, syntactische en semantische componenten. Het is één van de 'hete' onderzoeksthema's in de huidige diachrone en typologische taalkunde, wereldwijd. Maar verschillende centrale aspecten ervan blijven onvoldoende begrepen en behoeven dringende aandacht. Dit project wil drie dimensies van het proces verder analyseren: - De semantische dimensie: Van objectieve via subjectieve naar intersubjectieve betekenissen - De aard van het proces: Grammaticalisatie en analogie - De teleologie van het proces: Is het proces unidrrectioneel? Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera • Jan Nuyts
Dendritische cel vaccinatie tegen menselijk cytomegalovirus in leukemie patiënten na allogene hematopoïetische stamcel transplantatie: Een fase I / II studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Hoge-dosis chemotherapie gevolgd door een allogene beenmerg- of stamceltransplantatie (alloSCT) is één van de standaard behandelingswijzen van acute leukemie. Echter na transplantatie, zijn deze patiënten voor een geruime periode immunodeficiënt. Dit is vooral het geval voor patiënten die bijkomende immuunsuppressieve medicatie krijgen om graft-versus-host disease (GvHD) te voorkomen. Hierdoor is reactivatie van humane cytomegalovirus (CMV), wat frequent voorkomt in allo-SCT patiënten, een belangrijke oorzaak van behandelinggerelateerde mortaliteit. In voorliggend project beschrijven we een fase I dosisescalatie studie, gebruikmakende van CMV pp65gemodificeerde dendritische cellen, in alloSCT recipiënten. Het hoofddoel van deze studie is de haalbaarheid en veiligheid van deze nieuwe behandeling onderzoeken in een eerste groep patiënten. Ten tweede zal ook herstel van CMV immuniteit post-transplantatie onderzocht worden in een grotere groep gevaccineerde patiënten. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
Projectielidentificatie in terrestrische impactkraters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project wordt getracht de impactoorsprong van een aantal geologische structuren op aarde te bevestigen door de detectie van een extraterrestrische component in de door impact geproduceerde impactitieten (smeltgesteenten, breccies of ejecta) en wordt geprobeerd de samenstelling van het ingeslagen projectiel (~type meteoriet) te achterhalen. Op basis van deze gegevens worden nagegaan of er veranderingen hebben plaatsgegrepen in de oorsprong en frequentie van de inslagprojectielen doorheen de geologische tijd. Kennis van de oorsprong en frequentie van de verschillende soorten projectielen levert een beter inzicht de dynamica van kleine hemellichamen in ons zonnestelsel (i.e., asteroïden en kometen). Tijdens de kratervorming wordt het grootste deel van het ingeslagen lichaam gesmolten of verdampt. De projectielbijdrage in impactieten bedraagt over het algemeen minder dan 1 gew%,. Enkel die siderofiele elementen, die in hoge concentraties voorkomen in meteorieten, maar ontbreken in terrestrische korstgesteenten kunnen worden gebruikt om de projectielcomponent in de 'gecontamineerde' lithologieën te identificeren: voor dit project zijn dat platinagroep-elementen (PGE) en chroom (Cr) isotopen. Tijdens het eerste deel van dit doctoraat werd de aandacht vooral gericht op de inrichting van het PGE laboratorium, in de A&MS-eenheid van de UGent onder leiding van Prof. Dr. F. Vanhaecke. Na voorbereiding van de oplossingen met een nikkelsulfide (NiS) fire assay methode, kunnen de PGE worden gemeten met behulp van inductief gekoppeld plasma massaspectrometrie (ICP-MS). Het laboratorium staat op punt, de resultaten zijn reproduceerbaar en komen overeen met het referentiemateriaal, zodat de meting van impactmateriaal is aangevangen. Veel tijd werd geïnvesteerd in de analyse de andere siderofiel Ni, Cr, Co) want deze elementen goed proxies vormen van de PGE concentraties en dus maken een efficiënter verloop van het meetprogramma mogelijk, bovendien Cr/Ir en Ni/Ir ratio bruikbaar zijn voor projectiel identificatie. Dit doctoraat richt de aandacht sterk op het laat Eoceen vanwege de wereldwijde verhoogde impact rate en de aanrijking aan extraterrestrisch 3He, gemeten in de diepwatercarbonaten van de Massignano typesectie in Italië. Dit laatste wijst op een verhoogde influx van interplanetary dust particles (IDPs) en kan worden toegeschreven aan de aankomst in het centrale deel van het zonnestelsel van lang-periodische kometen (Farley et al., 1998) of van asteroïden uit het binnenste deel van de asteroïdengordel (Tagle & Claeys, 2004). De identieke identificatie van de Popigai (100 km; 35,7 ± 0,2 Ma) en Wanapitei (7-8 km; 37 ± 2 Ma) impactstructuren als type L ordinary chondrieten (Tagle & Claeys, 2004; Tagle et al., 2007) wijst eerder op deze laatste hypothese. De karakterisering van de Chesapeake Bay (85 km; 35,5 ± 0,6 Ma) en Logoisk (17 km; 40 ± 5 Ma) impactstructuren, evenals van de laat Eocene Massignano (Italië) en Fuerte Caldera (Spanje) secties, waarvan werden stalen verzameld en voorbereid, zou uitsluitsel kunnen bieden over de aard van de laat Eocene shower. Bovendien werd er contact opgenomen met Prof. Dr. John G. Spray van de University of New Brunswick die stalen van de Canadese Mistastin (28 km; 36,4 ± 4 Ma) en Haughton (23 km; 39 ± 2 Ma) impactstructuren zal voorzien. Daarnaast zullen tijdens dit project kraters en ejectamateriaal, gevormd tijdens andere geologische perioden, worden gemeten om de algemene flux van impactoren doorheen de geologische tijd te karakteriseren en een beter inzicht te krijgen in de populatie van de asteroïdengordel. Stalen van de Neoarchaean spherule layer in de Carawine Dolomite, Hamersley Group, Western Australia (2548 +26/-29 Ma), de Mjølnir ejectalagen in Svalbard, Noorwegen (40 km; 142,0 ± 2,6 Ma) en het Lybian Desert Glass, Egypte (28,5 Ma) werden verzameld en voorbereid. In parallel worden Cr isotopenverhoudingen gemeten in de impactkratermaterialen die voldoende hoge chroom concentraties bevatten (0.7 gew% chondritisch materiaal moet worden toegevoegd aan targetmateriaal met 50 µg/g Cr voor een meetbaar signal; Frei en Rosing, 2005) met behulp van Multicollector-ICP-MS, eveneens aan de UGent. Organisaties: • Isotopen Geologie en Evolutie van het Paleo-Milieu
Onderzoekers: • STEVEN GODERIS • Philippe CLAEYS
Steunpunt Ruimte en Wonen (2007-2011). Universiteit Antwerpen Abstract: Het Steunpunt Ruimte en Wonen zal vanuit een beleidsrelevant en toegepast wetenschappelijk onderzoek inzicht verwerven in de drijvende krachten achter de ontwikkeling van de ruimtelijke structuur en de woonmarkt in Vlaanderen. Het steunpunt wil een beter inzicht verwerven in de transformaties en ontwikkelingen in de ruimte en in het wonen die in Vlaanderen plaatsvinden en nagaan waarom en hoe die transformaties en ontwikkelingen gebeuren. Organisaties: • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • Jean Vranken • Ann Verhetsel
Ontwikkelen van een set van gebruiksvriendelijke testkits voor snelle discriminatie tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval voor complexe afvalstoffen op basis van biologische en chemische testen Universiteit Hasselt Abstract: Dit is een samenwekingsovereenkomst in het kader van het Milieu-InnovatiePlatform (MIP) tussen: UHasselt, UAntwerpen, VITO, OVAM, Aminal, en enkele industriële partners. Onderwerp van deze overeenkomst is interdisciplinair biosensor onderzoek. Meer specifiek gaat het om het ontwikkelen van een set van gebruiksvriendelijke testkits voor snelle discriminatie tussen gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval voor complexe afvalstoffen op basis van biologische en chemische testen. Resultaten zijn eigendom van het MIP. Het project verloopt verder volgens de bepalingen zoals opgesteld in voorliggende overeenkomst. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers:
• Luc MICHIELS
Geografische variatie in vrouwelijke vormfrequenties bij een polymorfe waterjuffer: oorzaak en gevolg. Universiteit Antwerpen Abstract: Huidige verklaringen voor de evolutie van vrouwgelimiteerde polymorfismen schieten tekort voor de recent waargenomen, veel ruimer dan eerder geapprecieerde, geografische variatie in vrouwelijke vormfrequenties. Een verkennende genetische studie laat toe om enkele plausibele redenen voor de waargenomen variatie in vormfrequenties te evalueren. Om tot meer omvattende verklaringen te komen beoog ik de studie van de gevolgen van deze variatie in vormfrequenties op het gedrag en de morfologie van vrouwelijke vormen. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Hans Van Gossum
Studie van hoge-energie galactische en extra-galactische neutrino's met behulp van de IceCube Cherenkov detector geplaatst diep in het Antarctisch ijs nabij de Zuidpool Universiteit Gent Abstract: Met de IceCube Cherenkvo die onder constructie is aan de Zuidpool worden hoog-energetische neutrino's bestudeerd. Organisaties: • Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers: • Dirk Ryckbosch