www.researchportal.be - 29 Jan 2016 22:32:03
Onderzoeksprojecten (3140 - 3160 van 29735) Evaluatie en gebruik van niet-invasieve en microschaal cellulaire flow cytometrische analysetechnieken informatief in milieutoxicologische en hematologische context. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksvoorstel zal gericht zijn op het ontwikkelen van niet-destructieve biomarkers die kunnen gebruikt worden om de algemene gezondheidstoestand van populaties van diverse species (vissen en zoogdieren) te evalueren. Om dit te bereiken zullen analytische flowcytometrische analysen worden gebruikt om het aantal alsook de fysiologie van de verschillende bloed cel types van diverse species te kwantificeren. Flow cytometrie, in het algemeen, beschikt over een aantal belangrijke technologische voordelen aangezien zeer snel een inzicht wordt verkregen over een brede waaier aan immunologische relevante criteria zoals de leukocyte fenotypische distributie, oppervlakte markers analyse, de lymfocyt proliferatieve respons, macrofaag fagocytose activiteit, neutrofiel functie en beenmerg capilariteit. Bovendien biedt deze techniek nog het voordeel dat kleine (e.g. 10 µl) stalen kunnen onderzocht worden, de methoden toepasbaar zijn voor een groot aantal diersoorten en dat het mogelijk is om in één enkele analyse verschillende eindpunten te bepalen. Organisaties: • Hematologie en bloedtransfusie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Dirk R Van Bockstaele
Cinéradiografie : een belangrijke onderzoeksmethode in het functioneel morfologische onderzoek bij vertebraten. Universiteit Antwerpen Abstract: Cinéradiografie : een belangrijke onderzoeksmethode in het functioneel morfologische onderzoek bij vertebraten. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Peter Aerts • Raoul Van Damme • Frits L A De Vree
Een cultureel antropologisch onderzoek naar de verhouding tussen 'verbondenheid' en 'individuele vrijheid' bij twee ontwikkelingsprojecten van Aymara- en Quechua gemeenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door contact met de westerse leefwijze werden de Aymara en Quechua Indianen van Zuid-Amerika (Peru en Noord-Chili) geconfronteerd met de notie 'individuele vrijheid'. 'Individuele vrijheid' heeft minstens 2 connotaties: een positieve, waarbij de ruimte die het individu krijgt om zichzelf te ontplooien als positief wordt ervaren, een negatieve waarbij 'individuele vrijheid' mee verantwoordelijk wordt gesteld voor een toenemende individualisering en de afbrokkeling van de traditionele samenlevingsverbanden. Binnen de Quechua en Aymaragemeenschappen laat de relatie van de leden met de groep en de ruimere omgeving zich best onder de noemer 'verbondenheid' beschrijven. Door de confrontatie met de Westerse levenswijze kwamen deze gemeenschappen in een spanningsveld dat hen voorheen onbekend was, en dat een negatieve invloed lijkt te hebben op de leefkwaliteit van hun traditionele cultuur, waar verbondenheid met de groep en de natuur een centraal gegeven was. In dit onderzoek willen we dieper in gaan op het spanningsveld tussen 'verbondenheid' en 'individuele vrijheid', weerspiegeld in de confrontatie tussen de Westerse werkelijkheidsbenadering en deze van de hoger vermelde indianengemeenschappen. Hierbinnen onderscheiden we twee onderzoeksdelen. De definiëring van de begrippen 'individuele vrijheid' en 'verbondenheid' is een eerste luik. In een tweede onderzoeksluik gaan we in op de praktijk, waarbij we de ontwikkelde kaders willen toetsen aan het huidig wereldbeeld van de indianengemeenschappen. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Wijngegevensbank voor analytische parameters voor wijnen van niet EU landen (WINE DB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project bestaat uit de collectie van gegevens voor authentieke en commerciële wijnen van Derde Landen en de multivariate statistische evaluatie om normen te stellen voor analytische controle in termen van authenticiteit en bescherming van de verbruiker. De rol van de VUB is het onwerpen en toepassen van patroonherkenningsmethoden Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • JOHANNA VERBEKE
MIHOSH: Minimaal hoorbare signaalherkwantisering Vrije Universiteit Brussel Abstract: Signaalherkwantisering wordt gebruikt in digitale audiosystemen waar de woordlengte van de signalen moet gereduceerd worden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een audiosignaal op CD moet bewaard worden en origineel gegenereerd of bewerkt is door een digitaal opname- of audiosysteem die een precisie hanteert die hoger is dan 16 bits. Signaalherkwantisering genereert kwantisatieruis, wat leidt tot hoorbare distortie. Naar analogie met perceptieve audio coders, zoals MP3 coders, kan deze distortie worden geminimaliseerd door het frequentiespectrum van de kwantisatieruis zo te kiezen dat deze minimaal hoorbaar is. De specificaties voor het terugkoppelfilter dat gebruikt moet worden om het optimale frequentiespectrum te bereiken, kunnen bepaald worden a.d.h.v. een psychoakoestisch model. Deze specificaties zijn echter tijdsvariant, vermits ze afhangen van de maskeereigenschappen van het audiosignaal. In het verleden heeft dit ertoe geleid dat perceptieve herquantisering in real-time niet in praktijk kon worden gebracht omdat teveel bewerkingen nodig zijn voor het opstellen van de specificaties (maskeereigenschappen) en voor het feitelijke filterontwerp. Tot zover hebben we in eigen onderzoek al kunnen tonen dat de optimale filtercoëfficiënten van het ruiskleuringsfilter ook kunnen gevonden worden als oplossing van een kleinste-kwadratenprobleem. Hierdoor is al een deel van de berekeningscomplexiteit teruggebracht. In dit project willen we nagaan of ook de berekeningen voor het psychoakoestisch model kunnen verminderd worden. Dit denken we te doen door de veel eenvoudigere perceptiemodellen, zoals die bij GSM coders worden aangewend, aan te passen aan de hogere samplingfrequentie van audio (typisch 44.1 kHz ipv 8 kHz).
Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • WERNER VERHELST • Henk BROUCKXON • Samuel CORVELEYN
Multi modality beelfvorminssysteem (optical-CT-SPECT) voor in vivo visualisatie van celmigratie in kleine proefdieren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multi modality beeldvormingssysteem (optical-CT-SPECT) voor in vivo visualisatie van celmigratie in kleine proefdieren. NIET TER BESCHIKKING Organisaties: • Immunologie en Microbiologie • Fysiologie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET • KRISTIAAN THIELEMANS • AXEL BOSSUYT • MICHEL DEFRISE • Philippe FRANKEN
Publicatie : "De arbeidsgerechten en hun lekenrechters". Universiteit Antwerpen Abstract: Publicatie : "De arbeidsgerechten en hun lekenrechters". Organisaties: • Centrum voor rechtssociologie
Onderzoekers: • Francis Van Loon
In vivo karakterisatie van de interactie tussen angiotensine fragmenten met de centrale neurotransmittersystemen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Naast het gekende renine-angiotensine systeem (RAS) thv de nier bestaat er ook een RAS in de hersenen. Dit centraal systeem staat ook in voor de regeling van de bloeddruk, maar functies op de motoriek, cognitie en gedrag zijn beschreven. Het belangrijkste peptide van het RAS is angiotensine II (Ang II), dat zijn werking uitoefent via AT1 en AT2 receptoren. Recentelijk zijn er fragmenten van Ang II beschreven zoals Ang IV en Ang (1-7) die het RAS zouden beïnvloeden, en dit elk met specifieke functies in de hersenen. Zo zou centraal Ang II het dopaminerg systeem in de basale ganglia beinvloeden wat een rol van dit peptide in de motoriek impliceert. Dit kan in verband gebracht worden met pathologiëen zoals de ziekte van Parkinson en Huntington. Ang II en Ang IV zouden een rol spelen in de hippocampale fysiologie en in epilepsie, via modulatie van Glu en GABA. De rol in cognitie zou via een Ang IV-acetylcholine interactie gebeuren. Er zijn echter weinig in vivo gegevens gekend die de exacte rol van deze neuropeptiden weergeeft. Daarom gaan we in dit project de effecten van Ang II en zijn fragmenten Ang IV en Ang (1-7) op de neurotransmittervrijgave (noradrenaline dopamine, serotonine, glutamaat, GABA en acetylcholine) in het striatum, de hippocampus of de prefrontale cortex van de vrijbewegende rat bestuderen mbv in vivo microdialyse. Deze fundamentele studie zal ons toelaten de interactie van Ang II en zijn fragmenten met verschillende neurotransmittersystemen in vivo te karakteriseren. In een tweede fase kunnen de vastgestelde interacties in relatie gebracht worden met verschillende ziektebeelden. Het effect van de Ang fragmenten kan worden bestudeerd in diermodellen (ziekte van Parkinson en limbische epilepsie) die in het laboratorium werden ontwikkeld en die gekenmerkt worden door belangrijke afwijkingen in bepaalde neurotransmittersystemen. Organisaties: • Experimentele Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • Bart STRAGIER • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
Moleculair genetische analyse van schizofrenie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is de identificatie van schizofrenie genen in chromosomale regio's die via koppelingsanalyze werden gevonden. Om de betrokken chromosomale regio's te vernauwen zal een van de grootste verzamelingen van patienten ter wereld gebruikt worden om systematisch naar LD te zoeken. Dit zal finaal leiden tot de identdicatie van de causale genvariant(en). LD mapping in genetisch complexe ziekten is een statistisch probleem, dat high-throughput technieken vereist om SNP's te genotyperen in een groot aantal aangetaste individuen en controles. Omdat deze techniek de capaciteit van conventionele genotyperingsmethoden (b.v. RFLP analyse, SSCA analyse) snel te boven gaat op het vlak van werktijd, kosten en benodigde hoeveelheid DNA, zijn alternatieve methoden voor SNP genotypering zoals DNA pooling en PyrosequencingO nodig. Het werd aangetoond dat DNA pooling tot 100 individuen in een enkele PCR reactie reproduceerbare resultaten geeft (Barcellos et al, 1997). Uiteraard vermindert dit het benodigde aantal PCR reacties aanzienlijk (tot een factor 100). SNP genotypering van pools van PCR producten zal gedaan worden met een Pyrosequencing apparaat dat primer extensie reacties uitvoert en de allelische distributie van elke SNP via een lichtproducerende reactie detecteert. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven
Metrisch gegenereerde theorieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hoofdthema van het project is de ontwikkeling van een functionele aanpak van topologie in het kader van metrisch gegenereerde theorieën, die we recent in "metrically generated theories, proc. Amer. Math. Soc., 133,1547-1556, 2005" bestudeerden om een zicht te krijgen op de gemeenschappelijke aspecten van een aantal veel gebruikte catego¨rieën in Analyse en topologie, die alle op natuurlijke wijze met metrieken verbonden zijn. Dit thema sluit aan bij een recente stroming in de categorische topologie, waarbij een categorie uitgerust wordt met een natuurlijke klasse van
gesloten morfismen. Hierdoor worden de objecten in de categorie in zekere zin ruimten en kan een topologische studie uitgevoerd worden. We steunen ons hierbij op recent werk van Clementino, Giuli, Tholen, een aanpak die zeer vruchtbaar gebleken is o.a. voor de studie van compactheid, lokale compactheid en separatie en zowel voor objecten als voor morfismen. In de context van metrisch gegenereerde categorieën zijn er natuurlijke klassen van gesloten morfismen voorhanden. Met deze methode bestuderen we eerst separatie en het epimorfismen probleem dat er aan gelinkt is. Vervolgens ontwikkelen we een compactheids- en compleetheidstheorie voor metrisch gegenereerde constructs en voor belangrijke voorbeelden zoals de construct van approach ruimten in het bijzonder. Organisaties: • Wiskunde
Onderzoekers: • EVA COLEBUNDERS
Archeologische luchtfotografie in de provincie Oost-Vlaanderen. Universiteit Gent Abstract: Bedoeling van dit project is de verderzetting van het luchtfotografisch onderzoek, met archeologische inslag, in de provincie OostVlaanderen. Deze prospectietechniek heeft reeds duidelijk haar degelijkheid bewezen, ook als instrument voor het beheer van het archeologisch patrimonium. Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Jean Bourgeois
Fundamenteel methodologisch onderzoek voor de toepassing van statische secundaire ionen massaspectrometrie (SSIMS) op hoogtechnologische materialen tot in het nanobereik. Universiteit Antwerpen Abstract: Economisch en ecologisch vergt duurzame ontwikkeling dat zorgvuldig wordt omgesprongen met grondstoffen. Daarom wordt in toenemende mate 'chemical engineering' ingeschakeld om hoogtechnologische materialen op te bouwen met minder (schadelijke) componenten en meer verfijnde formuleringen, die voor een grotere functionaliteit in de toepassing zorgen. Vaak bepalen slechts de componenten in de ultieme oppervlaktesamenstelling het uiteindelijke materiaalgedrag. De nanotechnologie optimaliseert de actieve rol van oppervlakte tov. bulk. Ontwikkeling en productie van deze nieuwe materialen vergt robuuste analysemethoden die toelaten moleculaire informatie te bekomen over de chemische samenstelling en interacties in de buitenste oppervlaktelaag met een laterale resolutie in het (sub)mm bereik. Statische secundaire ionen massaspectrometrie (S-SIMS) biedt in dit verband een groot potentieel. Op dit ogenblik wordt de methode toegepast op vlakke ultra-dunne coatings. Methodologisch onderzoek is nodig om toepassing van S-SIMS op de analyse van 'real life'-systemen toe te laten. Daarbij moet de verdeling van componenten in vezels en granulaten met diameters van (sub) mm- tot nm bestudeerd kunnen worden. De analytische taken bij real life systemen kunnen onderverdeeld worden in functie van oppervlakteruwheid, morfologie, dimensies, complexiteit van de chemische samenstelling, vraagstelling van de verdeling van componenten of functionele groepen. Het fundamenteel vernieuwende werk wordt uitgevoerd op systemen die zowel methodologisch als naar toepassingen toe van belang zijn. Deze omvatten bvb. sub-macroscopische vezels waarbij oppervlakte-aanrijking van hoogmoleculaire componenten, imaging en subsurface analyse belangrijk zijn. Dit soort monsters zijn typisch voor de reconversie van de textielindustrie naar hoogtechnologische materialen, de vezelversterkte composieten, etc. In het sub-mm tot mm bereik wordt aandacht besteed aan granulaten en aanverwante structuren. Daarbij wordt de aandacht toegespitst op de studie van de verdeling van laagmoleculaire analieten in het oppervlak via spectrale informatie en beeldvorming. Deze analytische taken komen typisch voor in het recente onderzoek naar drug delivery vehicles en controlled release formuleringen in de farmaceutische sector maar zijn uiteraard ook te vinden in de nieuwe thermografische materialen, fijn chemie-sector, etc. Tenslotte wordt aansluiting gezocht met de nano-schaal via de optimalisatie van SSIMS voor analyse van o.m. nanowebs bekomen vanuit electospinning. Deze bieden een groot potentieel voor biomedische toepassingen zoals drug delivery van water-onoplosbare verbindingen, biodegradeerbare scaffolds, implantaten en kunsthuid en innovatieve behandeling van brandwonden. Dit project is innovatief door het onderzoek gericht op de systematische toepassing van geavanceerde analyse-apparatuur bij de concrete vragen in het hoogtechnologische materiaalonderzoek. Dit project kadert in de fundamentele ontwikkeling van analytische MS met hoge spatiale resolutie voor vaste stoffen, door een groep van het Microen Trace Analysis Centre (MiTAC) aan de UA. Het team is de drijvende kracht achter het internationale zwaartepunt Chemical Engineering of Advanced Materials (ChEMat) met ca. 100 onderzoekers uit de chemie en fysica. Er wordt samengewerkt met de groep Technologie en Biofarmacie (Prof. A. Ludwig, UA), Polymer Materials Research (Prof. E. Schacht, UGent) en met partners zoals Johnson-Johnson (Beerse) en het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor de Belgische Textielnijverheid (Centexbel), Gent. Organisaties: • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers: • Luc Van Vaeck • Bart Boschmans
De notie 'prise en charge / commitment' in de taalkunde. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de karakterisering van de fundamentele notie (non-)prise en charge / (non-)commitment, die gebruikt wordt bij de beschrijving van zeer diverse fenomenen in de enunciatieve taalkunde. Daarbij zullen onderzocht worden : de mechanismen en markers van (non)prise en charge, de soorten en graden van (non-)prise en charge, de draagwijdte en grenzen van het fenomeen, haar 'subjecten', het precieze 'object' en het 'tijdstip' van de prise en charge en de diverse 'lagen' van prise en charge in een polyfone marker. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Patrick Dendale
Ethiek van klokkenluiders: naar een normatieve ethiek betreffende de signalisatie van corruptietendensen in formele organisaties in een tijd van 'globalisering' Universiteit Gent Abstract: ?Klokkenluiders? zijn mensen die wantoestanden binnen organisaties waar ze werkzaam zijn, kenbaar maken. Vanaf 1970 is het een maatschappelijk thema, maar wettelijke beschermingstatuten komen pas vanaf 1990 tot stand buiten de VS. Dit onderzoek gaat na welke tendensen waar te nemen zijn in legitimering van dergelijke beschermingstatuten, maakt een ethische evaluatie daarvan en formuleert aanbevelingen voor beleid ter zake. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Martin Commers
Moleculaire en functionele analyse van nieuwe K+-kanaal subeenheden geïdentificeerd in het humane genoom. Universiteit Antwerpen Abstract: Moleculaire en functionele analyse van nieuwe K+-kanaal subeenheden geïdentificeerd in het humane genoom. Organisaties: • CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans
Prijs Onderzoeksraad 2005. (TEW) Universiteit Antwerpen Abstract: Prijs Onderzoeksraad 2005. (TEW) Organisaties: • Algemene economie
Onderzoekers: • Tom Van Ourti
Semaduct : combinatie van deductieve en inductieve technieken voor lexicale semantiek Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van dit project is de confrontatie en integratie van deductieve en inductieve benaderingen van computerlinguistiek in het domein van de lexicale semantiek. Subprojecten zijn onder meer: de combinatie van gesuperviseerde en niet-gesuperviseerde leertechnieken voor semantische kennisverwerving en desambiguering, incorporatie van linguistische kennis in inductieve technieken, en de verfijning van bestaande semantische tagsets met behulp van machine learning. Organisaties: • Linguistiek • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
De rol van impliciete en expliciete correctieve feedback bij vreemdetaalverwerving (Duits). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hierbij onderzoek ik vooral de interactie in de Vlaamse vreemdetaalklas. Dit is een voortzetting van mijn doctoraatsonderzoek dat zich o.a. toespitste op het belang en de rol van mondelinge correctieve feedback en de uitleg van grammaticaregels in het huidige communicatiefgeöriënteerde vreemdetalenonderwijs. Er is nog altijd nood aan empirisch onderzoek in de onderwijspraktijk zoals wij die nu kennen om een beter inzicht in het vreemdetaalleerproces in een geïnstitutionaliseerde context te krijgen. Dit onderzoek wordt gedaan aan 13 secundaire scholen van het Vlaamse Gemeenschapsonderwijs, waarbij ik leerlingen uit het zesde jaar "moderne talen" interview en hun kennis van het Duits evalueer. Aan de hand van de geleide interviews onderzoek ik ook de rol van impliciete negatieve feedback bij het leren van vreemde talen. Verband hiermee houdt ook onderzoek naar de rol van taalbewustzijn en soorten interactie (feedback) in het traditionele en in het CLIL-onderwijs (Content and Language Integrated Learning). Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • KATJA LOCHTMAN • MADELINE LUTJEHARMS
Boomsoorten van de onder- en de bovenétages van heterogene en meerlagige bossen: biometrie, architectuur en waterrelaties van bomen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit gezamelijk onderzoeksproject bestudeert de verschillen tussen boomsoorten van de onder- en de bovenétages van een gemengd, heterogeen gematigd bos, en in het bijzonder de waterhuishouding en het aandeel van deze soorten in de het totale waterverbruik van het bos. Specifieke werkpakketten van dit onderzoeksproject zijn devolgende: (1) beschrijving van de algemene boomstructuur, met inbegrip van de verdeling van bladeren/naalden, van levende cellen, van stikstof en van de structurele elementen; (2) metingen van de sapstroomsnelheid, met inbegrip van de spatiale variatie binnen de stam op basis van kleurtechnieken, van de sapstroomsnelheid gedurende het jaar, vergelijking van de soorten uit de bovenétage (grove den) met deze uit de onderétage (Rhododendron en vogelkers); en (3) opschaling naar het volledige waterverbruik van het bestand. Het eindproduct van dit project zal het relatieve belang van onderétage-soorten (als Rhododendron en vogelkers) aantonen voor de uitwisselingen van energie en massa van een meerlagig of gemengd bos in relatie tot deze van de boomsoorten uit de bovenétage. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
Mechanismen van koolstofopslag in grasland-ecosystemen : invloed van klimaatsopwarming en diversiteitsverlies. Universiteit Antwerpen Abstract: Omdat de concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer blijft stijgen, verhoogt de kans op significante klimaatsveranderingen (IPCC, 2001a). Er zijn reeds vele studies uitgevoerd naar de effecten van verhoogde CO2 concentraties op terrestrische ecosystemen en, in minder mate, ook naar de invloed van hogere temperaturen. Een ander aspect van `global change', namelijk biodiversiteitsverlies, is minder bestudeerd. In dit project wordt de afzonderlijke en de gecombineerde impact van klimaatsopwarming en verlies van diversiteit onderzocht. Toekomstige koolstofbudgetten zullen de reflectie zijn van antagonismen en synergismen tussen deze 2 kritische `drivers' van koolstofsekwestratie, maar studies over interacties zijn bijna onbestaande. De studie wordt uitgevoerd op grasland-modelecosystemen. In twaalf klimaatsgecontroleerde groeikamers op de UIA campus (F.W.O. project), wordt de helft van de modelecosystemen onderworpen aan een temperatuursverhoging van 3°C. In elke serre worden 24 plantengemeenschappen gegroeid die bestaan uit 1, 3 of 9 verschillende graslandsoorten. Het design van de groeikamers is multifactorieel, en bevat alle combinaties van temperatuur en diversiteit, in 6 herhalingen. De studie bestaat uit 3 delen: (i) Koolstofflux-metingen en de studie van opslag en turnover van bodemkoolstof CO2-fluxmetingen laten ons toe om de inputs via fotosynthese en de outputs via boven- en ondergrondse respiratie te kwantificeren. Omdat deze
fluxen niet continu kunnen worden opgevolgd, worden ze gereconstrueerd van discrete metingen door interpolatie, gebaseerd op de verbanden die er bestaan tussen de componenten van de koolstofbalans en hun voornaamste drivers (vooral straling en temperatuur). Hiervoor zullen we gebruik maken van infrarood-gasanalysatoren in dynamisch gesloten systemen. Koolstofopslag in de bodem en turnover worden geanalyseerd door d13C metingen van CO2 geproduceerd in de bodem. Omdat C3 planten worden gegroeid op C4 bodems, is het mogelijk om bodemrespiratie te scheiden in de wortel- en microbiële componenten. (ii) Ecofysiologische metingen: Ecofysiologische parameters zullen veranderen als gevolg van de 3 condities die in dit project gesimuleerd worden (temperatuursverhoging, diversiteitsverlies, en beide samen). Dit kan verklaringen geven voor geobserveerde verschuivingen van de koolstofbalans. Er wordt o.a. nagegaan hoe stomatale weerstand, nutriëntenopname en stikstofgebruiksefficiëntie, en gewastemperatuur reageren op de geïnduceerde veranderingen. (iii) Studie van fenologie en competitie: Veranderingen in fenologie kunnen een grote impact hebben op de koolstofbalans, en temperatuur is een belangrijke factor bij de timing van zowel de start als het einde van het groeiseizoen. We volgen daarom veranderingen op in lengte en dynamiek van het groeiseizoen bij hogere temperaturen (en afnemende diversiteit), zowel wat betreft individuele soorten als gemeenschappen. Daarnaast worden veranderingen in soortensamenstelling bestudeerd en trachten we de plantkarakteristieken te identificeren die bevoordeeld worden bij blootstelling aan de verschillende hier onderzochte factoren van global change. Deze bevindingen worden gelinkt aan geobserveerde veranderingen in de koolstoffluxen. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Hans De Boeck