www.researchportal.be - 28 May 2016 12:01:37
Onderzoeksprojecten (10500 - 11000 van 29735) Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2009. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is het inventariseren en systematiseren van bestaand materiaal over armoede en sociale uitsluiting en het opsporen en aanvullen van lacunes. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken
Conventus. Problemen van het religieuze gemeenschapsleven in de hoge middeleeuwen (Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap) prof. S. Vanderputten 2009 Universiteit Gent Abstract: Deze internationale onderzoeksgemeenschap beoogt door middel van interuniversitaire en internationale samenwerking het onderzoek naar het religieuze gemeenschapsleven in de Zuidelijke Nederlanden en Noord-Frankrijk tussen ca.900 en ca. 1200 te coördineren en het interdisciplinaire karakter ervan te stimuleren. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Steven Vanderputten
Een autoloog tumor-immuunsystem gehumaniseerd muismodel voor de ontwikkeling van dendritische cel vaccinatie tegen longkanker Universiteit Gent Abstract: De huidige behandeling van longkanker faalt op lange termijn door de selectie van chemo- en radioresistente cellen. Immunotherpaie, en meer bepaald dendritische cel (DC) vaccinatie, vormt een beloftevol therapeutisch alternatief. In een vernieuwend preklinisch model worden humane autologe longkanker- en immuuncellen in immunodeficiënte muizen getransplanteerd. Hierin worden tumor-immuunsysteem interacties bestudeerd, om dan uit de verworven inzichten DC-vaccinatiestrategieën te optimaliseren. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jan Van Meerbeeck
Kwantitatieve nucleaire magnetische resonantie beeldvorming voor de karakterisatie van biologisch relevante parameters met betrekking tot de behandeling van tumoren met behulp van ioniserende straling Universiteit Gent Abstract: Bij deze studie wordt beoogd twee fysiologische parameters niet invasief in beeld te brengen aan de hand van nucleaire magnetische resonantie beeldvorming: (1) celbiologische wijzigingen die het gevolg zijn van ioniserende straling en (2) de zuurstofverdeling in tumoren. Deze biologische beeldvorming beoogt een antwoord te leveren op het vraagstuk van de biologische effectiviteit van hadronen-therapie en vindt een belangrijke toepassing in het optimaliseren van tumorbehandelingen (hypoxie). Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Yves De Deene
Realisatie van micro-spuitgietproducten door optimalisatie van ontwerp, matrijs en proces Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Mechanica
Onderzoekers: • Ludwig Cardon
Studie van de ARF/MDM2/p53 signalisatieweg in kankercellen door middel van miRNA analyse en RNA interferentie screening Universiteit Gent Abstract: Het project bevat 3 onderzoeksluiken: 1) studie van microRNA 34b/c als mediatoren van de p53 response en identificatie van microRNAs in het proces van nutlin-3 geïnduceerde differentiatie en scenescentie 2) identificatie van oncogen-verslaving, synergistische lethaliteit met nutlin-3, p53 signaalweg inhibitoren en synthetische lethaliteit met p53 deficiëntie via siRNA screening, en 3) functionele analyse van p53 modulatoren. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Jo Vandesompele
Een studie naar de functionele rol van het "mannelijke" hormoon testosteron bij vrouwelijke vertebraten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is om de effecten van testosteron (T) te onderzoeken op de morfologie, fysiologie en gedrag van vrouwtjes koolmezen (Parus major) en uiteindelijk de fitness van de vrouwtjes. Verder wil ik nagaan of de T-concentraties in vrouwtjes het gevolg zijn van een gecorreleerde respons op de T-concentraties in mannetjes. Aan het einde van dit project zullen de resultaten geïntegreerd worden met de op dat ogenblik beschikbare literatuur over T bij vrouwelijke vogels. Hierdoor kunnen we een beter inzicht krijgen in de rol van T bij wijfjes en algemene conclusies kunnen maken over verbanden tussen T en gedragsmatige, fysiologische en morfologische parameters. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers:
• Marcel Eens • Berber De Jong
Evolutie en fylogenie van lianen in het genus Hydragea sensu lato (Hydrangeaceae). Een biomechanische, morfologische en anatomische studie binnen een moleculaire fylogenie Universiteit Gent Abstract: Dit project zal 1) de verwantschapsrelaties duiden tussen de taxa van de tribus Hydrangeeae, aan de hand van micromorfologische en moleculaire studies, 2) de Amerikaanse Hydrangea sectie Cornidia reviseren op basis van materiaal in te zamelen in het wild en 3) inzicht verwerven in de evolutie van groeivormen in de tribus Hydrangeeae aan de hand van biomechanische en anatomische studies. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Paul Goetghebeur
Research at the interface between human genetics and reproduction. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vele mitochondriale en nucleaire pathogene gendefecten die mitochondriale aandoeningen veroorzaken zijn reeds gekend. Sinds kort onderzoeken wij de proteïne synthese in mitochondria. Misvormingen van de ontwikkeling van de hersenschors (MCD) vertegenwoordigen een belangrijke oorzaak van ontwikkelingsstoornissen en ernstige epilepsie. Polymicrogyrie is een heterogene aandoening wat betreft genotype en fenotype. Gedurende het eerste deel van het project zal de genetische basis van PMG worden onderzocht. Het tweede deel van de studie heeft als doel de fenotypische karakterisering van MCD te bevorderen om later genetisch onderzoek te vergemakkelijken. Het onderzoek onder Inge Liebaers heeft traditioneel een sterke focus op alle aspecten van reproductieve genetica. Hierbij zijn de genetische oorzaken van mannelijke infertiliteit een eerste onderwerp van interesse. Om de genetische oorzaken van mannelijke infertiliteit te doorgronden zullen genen met een testis specifiek expressie patroon onderzocht worden en zal het hele genoom onderzocht worden op de aan- of afwezigheid van duplicaties en deleties. Behandeling van mannelijke infertiliteit is een logische aanvulling van de vorige topic. Een specifieke subpopulatie van mannelijke infertiele patiënten zijn overlevenden van kinderkanker die agressieve behandelingen ondergingen zoals chemotherapie en radiotherapie en beenmergtransplantatie. Onderzoek naar de genetische en epigenetische aspecten van spermatogoniale stamceltransplantatie (SSC) alsook de cryopreservatie en weefselcultuur zijn absoluut nodig voor een klinische toepassing mogelijk wordt. Een andere route naar mature spermacellen zou de differentiatie van humane embryonale stamcellen (hESC) zijn. Om de pathways die de differentiatie naar SSC controleren te ontrafelen zullen we tevens proberen om SSC te dedifferentieëren naar pluripotente cellen (PC). De veiligheid van medische geassisteerde voortplanting (MGV), en meer in het bijzonder op het niveau van epigenetica en genetische imprinting, is nog een andere sterke band tussen reproductie en genetica. Wij hebben methodes ontwikkeld voor de analyse van DNA methylatie in kleine stalen, typisch één enkel embryo. Hoewel de meerderheid van de kinderen geboren na MGV gezond zijn, werden er de voorbije jaren verschillende meldingen gemaakt van het verband tussen MGV en imprinting afwijkingen. Gegevens die werden verzameld zullen op anonieme wijze gelinkt worden aan onze database met neonatale gegevens uit de follow-up studie van kinderen geboren na IVF of ICSI. Het begrijpen van totipotentie op het cellulaire en moleculaire vlak zal een grote impact hebben op de kennis omtrent preimplantatie ontwikkeling en zou implicaties kunnen hebben voor de huidige manier van werken in het IVF lab. Hoewel preimplantatie genetische diagnose (PGD) sinds het midden van jaren '90 deel uitmaakt van de alledaagse routine in het UZ Brussel, blijven we de gebruikte technologieën verbeteren. De combinatie van verschillende zich ontwikkelende technologieën zullen uitgetest worden en in de kliniek ingevoerd. Terzelfdertijd zal data mining van de laatste 15 jaren van klinische PGDs toelaten om een retrospectieve analyse van de PGD data te maken. Klinisch onderzoek bij de kinderen geboren na verschillende vormen van MGV is lopende sinds het invoeren van IVF in het UZ Brussel (1983). In de toekomst zullen jongens geboren na ICSI onderzocht worden inzake mannelijke infertiliteit eens zij 18 jaar oud zijn en de veiligheid van vele nieuwe technieken (PGD, cyopreservatie, vitrificatie) zal onderzocht worden op het vlak van de gezondheid van de kinderen. Onderzoek op menselijke embryonale stamcellen (hESC) werd opgestart in onze groep in 2002 en heeft reeds geleid tot interessante publicaties. Op dit ogenblik hebben we 26 verschillende cellijnen afgeleid waarvan 16 een monogene aandoening dragen. DE grote waarde van deze cellen voor onderzoek in de fundamentele embryologie of voor de genetische ziekten de zij dragen staat buiten twijfel. Wij willen onze mogelijkheden tot het bekomen van PC uit verschillende bronnen, zoals vb induced pluripotent cells, verder ontwikkelen. Eerder onderzoek heeft aangetoond dat onze eigen hESC verschillende soorten chromosomale afwijkingen opstapelen die kunnen gaan van de amplificatie van gekende "stemness" genen tot grote deleties en duplicaties. We zullen de oorzaken van de afwijkingen opzoeken door de genexpressie te bestuderen. Differentiatie naar mesodermale en endodermale afgeleiden zal grotendeels worden uitgevoerd in samenwerking met andere groepen. In ons eigen lab willen de hESC differentiëren naar mature longcellen. We zullen differentiatie in normale hESC en hESC die een monogene aandoening dragen, die voornamelijk spier of long treft, vergelijken. Het CRG vitrificatie project zal drie toepassingsgebieden beslagen: embryo's, eicellen en pluripotente cellen Organisaties: • Biologie van de testis • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • ELLEN GOOSSENS • ETIENNE VAN DEN ABBEEL • SARA SENECA • MARTINE DE RYCKE • INGEBORG LIEBAERS • KAREN SERMON • CLAUDIA SPITS • KATRIEN STOUFFS • HERMAN TOURNAYE • MARY-LOUISE BONDUELLE • PAUL DEVROEY
Onderzoek naar elektronische schakelingen voor intelligente 3D-camera pixels. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit doctoraat wordt gezocht naar schakelingen die in een camera pixel voor een 3D camera kunnen dienen om de afstand tot een object in de scene te meten op een andere manier dan wat al in de state-of-the-art bestaat. Een voorbeeld daarvan is het gebruik maken van een delaylocked-loop. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • MAARTEN KUIJK
De Laurion doorgelicht: Archeo-topografische analyse van ertswasserijen en hun watervoorzieningssystemen in de zilverateliers van Attica Universiteit Gent Abstract: Het onderwerp van het voorgestelde onderzoek richt zich tot de Laurionstreek in Attica. Het opzet is via GIS een overzicht te creëren van de aldaar gesitueerde archeologische structuren die in verband kunnen gebracht worden met metallurgische activiteiten. Hierdoor wordt de interne en externe werking ervan als het ware blootgelegd. Specifieke aandacht zal besteed worden aan de watervoorzieningssystemen van de zilverateliers. Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Sami Zemni • Christopher Parker
Soortdiversiteit, populatiedynamica en metabolietanalyse van melkzuurbacteriën betrokken bij de fermentatie van groenten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Van oudsher worden fermentatietechnieken zoals spontane fermentatie en backslopping toegepast ter verbetering van de houdbaarheid, de organoleptische eigenschappen en de veiligheid van levensmiddelen. In bepaalde bedrijfssectoren (bijvoorbeeld zuivel en vlees) wordt reeds gebruik gemaakt van bulkstarterculturen, wat de fermentatie beter controleerbaar en voorspelbaar maakt. Wat de groentesector betreft bevindt het gebruik van starterculturen zich eerder in een experimenteel stadium. In tegenstelling tot deze industriële starterculturen vertonen de natuurlijk voorkomende wild-type stammen, die traditionele fermentaties domineren, een hogere competitiviteit en een uitgebreidere metabolische capaciteit om aromacomponenten te vormen. Om uitgaande van deze wild-type stammen een geschikte startercultuur te ontwikkelen voor industrieel gebruik zijn een uitgebreide kennis van de soortdiversiteit van het ecosysteem, van de populatiedynamica van het fermentatieproces, en van de substraatconsumptie en metabolietproductie in relatie tot de organoleptische eigenschappen en microbiële interacties onontbeerlijk. Hoewel de interesse in gefermenteerde groenten, onder meer omwille van het gezonde imago van gefermenteerde levensmiddelen, toeneemt, zijn dergelijke studies van groentefermentatie-ecosystemen nog schaars. Daartoe zal in dit project getracht worden om de microbiële soortdiversiteit en populatiedynamica van gefermenteerde groenten, in het bijzonder gefermenteerde paprika en prei, in kaart te brengen. Daarnaast zal de methode om het metaboloom van gefermenteerde levensmiddelen in een vaste matrix te analyseren, geoptimaliseerd worden om het metaboloom van gefermenteerde groenten te bestuderen. Tenslotte zullen geselecteerde (autochtone) melkzuurbacteriën toegepast worden als functionele startercultuur voor gerichte, gecontroleerde groentefermentaties. Om de microbiële soortdiversiteit en populatiedynamica te bestuderen zullen zowel cultuurafhankelijke (selectieve uitplatingen, gevolgd door repPCR-fingerprinting) en cultuuronafhankelijke methoden (PCR gevolgd door denaturerende gradiëntgelelectroforese) gehanteerd worden. De metaboloomanalyse zal hoofdzakelijk gebeuren door middel van de geoptimaliseerde gaschromatografie-massaspectrometrie-methode (GC-MSmethode). Staalname van de verschillende metabolieten zal plaatsvinden door middel van statische headspace (SH) of solid phase micro-extraction (SPME). Indien bepaalde interessante verbindingen niet of nauwelijks detecteerbaar zijn met de GC-MS-methode zal gebruik gemaakt worden van andere geschikte (geoptimaliseerde) analysetechnieken zoals bijvoorbeeld hogedruk-vloeistofchromatografie en vloeistofstofchromatografie-MS. Deze methodologieën zullen gebruikt worden voor het onderzoek naar de aan- of afwezigheid van specifieke bacteriële metabolieten met (potentiële) rol in de kwaliteitsaspecten van gefermenteerde groenten. Dit in zowel gefermenteerde groentestalen uit Roemenië, als in bacteriële culturen, verkregen uit de isolaten van gefermenteerde groenten. Vervolgens zal de kinetiek van de interessant bevonden starterculturen onderzocht worden door middel van laboratoriumfermentaties (10 l werkvolume) in een groentesimulatiemedium. Bovendien zullen kleinschalige fermentaties uitgevoerd worden in groente-extracten om na te gaan in welke mate de groentesimulatiemedia de realiteit benaderen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Een micro-level analyse van gewelddadige conflicten (MICROCON). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Internationale economie, internationaal management en diplomatie
Onderzoekers: • Philip Verwimp
Adaptie en soortvorming bij eencellige algen en hun interactie met ecologie Universiteit Gent Abstract: De populatiestructuur van microwieren en hoe populatiedifferentiatie uiteindelijk kan leiden tot soortvorming worden onderzocht. Hiertoe wordt bij natuurlijke populaties populatiedifferentiatie bepaald, via experimentele evolutie adaptatiesnelheid nagegaan en gevolgen op gemeenschapsniveau bekeken. Tenslotten wordt bij nauwverwante soorten nichedifferentiatie en de evolutie van reproductieve barrière nagegaan. In parallel hiermee worden sex- en mating type gerelateerde genen geïdentificeerd en hun evolutie bepaald. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Belgisch multidisciplinair HIV onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Een gecoördineerde Belgische vertegenwoordiging van het vele HIV onderzoek op internationale congressen en andere fora blijkt niet te bestaan. Dit in tegenstelling tot naburige landen zoals Nederland. Om hieraan te remediëren zal de bestaande Klinische AIDS Research (KAR) groep, die actueel fungeert als een overleg forum tussen de Vlaamse AIDS referentiecentra, ombuigen naar een Belgisch AIDS Research Consortium (BARC). Het HIV onderzoek dat gebeurt door clinici, immunologen, moleculaire en klinische virologen, epidemiologen en sociale wetenschappers in België, zal hiermee beter in kaart worden gebracht. Het BARC zal fungeren als catalysator voor informatie naar buiten toe en zal op internationaal vlak een aanspreekpunt vormen. Op deze manier kan een kader gecreërd worden om een tweede doelstelling, namelijk het faciliteren van interacties tussen de verschillende onderzoeksgroepen, mogelijk te maken. Als derde doelstelling zullen de wetenschappelijke activiteiten op Europees niveau geoptimaliseerd worden. In 2011 worden de verschillende grote HIV patiënten cohorten (Eurosida, Euroresist, ...) samengebracht in één grote databank: eurocoord. Het BARC zal waken over de kwaliteit van de
gegevens die aangereikt worden aan het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid. Het gebruik van de gegevens dient geoptimaliseerd te worden in overleg met de afzonderlijke partners, waarbij elke partner in functie van zijn/haar expertise in een deelgebied verder onderzoek kan verrichten. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
Hoe omgaan met de complexiteit van mileuvraagstrukken. Universiteit Antwerpen Abstract: De bijdrage gaat in op de vraag hoe om te gaan met de complexiteit van milieuvraagstukken zoals die aan de orde zijn in tal van MIRAproducten. De traditionele wetenschappelijke benadering wordt steeds vaker ter discussie gesteld, zeker wat betreft maatschappelijke en beleidsrelevantie. Er is nood aan alternatieven. Erkenning van de inherente complexiteit van bijvoorbeeld milieuthema's is hiertoe een eerste stap. Vervolgens stelt zich de vraag hoe we op een relevante en meer transparante wijze met beperkte kennis rond die belangwekkende thema's om kunnen gaan en te communiceren. Twee cases dienen ter illustratie: de manier waarop het Intergovernmental Panel on Climate Change tot onderzoeksconclusies komt en het Vlaams Steunpunt Milieu en Gezondheid bij de interpretatie van resultaten uit de humane biomonitoring. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Ilse Loots • Hans Keune
Implementatie van functionele beeldvorming en moleculaire diagnostica voor behandeling van prostaatkanker op maat van de patiënt. KU Leuven Abstract: Met meer dan 9000 nieuwe gevallen per jaar is prostaatkanker goed voor ongeveer 30% van alle kankergevallen in België en is het de tweede belangrijkste kanker-gerelateerde doodsoorzaak bij mannen. De behandelingsopties en de succesgraad van interventie worden grotendeels bepaald door het stadium van de ziekte bij diagnose. Sinds de invoering van PSA testen voor de vroege detectie van prostaatkanker zijn vele gediagnostiseerde tumoren latent en klinisch irrelevant. Dit houdt een groot risico in vooroverbehandeling en vertegenwoordigt en groot klinisch dilemma aangeziener geen goede predictieve testen voor ziekteprogressie beschikbaar zijn. Anderzijds is de kans voor biochemisch falen groot ondanks lokale agressieve therapie en zal een aanzienlijk aantal patiënten klinische metastasen ontwikkelen. Beide situaties benadrukken het belang van betrouwbarecriteria en methoden voor behandelingskeuze. De doelstelling van dit project is nieuwe moleculaire kennis inzake prostaatkanker te vertalen Organisaties: • Labo voor Lipidenmetabolisme en Kanker
Onderzoekers: • Bart De Moor • Mathieu Bollen • Karin Haustermans • Aleyde Van Eynde • Frank Claessens • Hendrik Van Poppel • Raymond Oyen • Johannes Swinnen • Christophe Deroose • Evelyne Lerut • Steven Joniau
Eergerelateerd geweld en geweld in naam van de eer: mythe of realiteit? Een pilootonderzoek in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eergerelateerd geweld kan, in de context van migratre, begrepen worden als een vorm van gendergerelateerd, geweld dat als functie heeft cuturele grenzen van minderheidsgroepen te bepalen en de morele eigenheid van de groepsidentiteit af te bakenen ten aanzien van de genderspecifieke normen en waarden van de dominante cultuur in de samenleving. Daarbij worden aan meisjes/vrouwen en jongens/mannen verschillende rollen en normen opgelegd. Eergerelateerd geweld omvat niet alleen (pogingen tot) eremoord en eerwraak maar ook gedwongen huwelijken, gedwongen maagdelijkheid, vrijheidsberoving, opsluiting enz. In tegenstelling tot andere Europese landen (zoals Nederland, Duitsland, het Verenigd Konrnkrijk en Zweden) is er tot op heden, geen grondig en systematisch onderzoek gebeurd naar het fenomeen in Belgie. Voorliggend onderzoek wenst in een eerste fase een brede exploratieve studie uit te voeren in Vlaanderen (voorkomen, kenmerken, types, ) en in een tweede fase een kwalitatief diepteonderzoek uit te voeren dat gericht is op conceptuele verheldering en theoretische begripsvorming. Daarbij wensen we na te gaan wat de betekenis en invloed is van concepten van (mannelijke)eer en (vrouwelijke) bescheidenheid op gebied van seksuele en relationele moraal in enkele culturele minderheidsgroepen, en in welke mate deze al dan niet een invloed uitoefenen op gedragsregulering en sanctionering in de vorm van dwang en geweldpleging. Dit houdt ook in na te gaan wat de relatieve impact is van verschillende factoren en determinanten van geweldpleging in de context van migratie, in welke mate en op welke gronden dit geweld verschilt van andere vormen van partner en intrafamiliaal geweld in de gastsamenleving, en in hoeverre al dan niet sprake is van (angst voor) een stigmatiserende perceptie van de culturele 'ander'. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • Gily COENE
Meer macht voor de armen of meer armslag voor de machtigen? Extern opgelegde hervormingen en lokale strategieën. Een gevalstudie over landdynamiek in Rwanda en Burundi. Universiteit Antwerpen Abstract: Vanuit een thematische invalshoek rond landdynamiek, beoogt dit onderzoeksproject tot een beter begrip te komen van (1) hoe opportuniteitsstructuren ¿ gedefinieerd als normen, instituties, actoren en implementatieprocessen op het lokale, nationale en internationale vlak ¿ interageren met de locale leefwereld en strategieën van lokale actoren; (2) wat de impact is van extern opgelegde hervormingen op deze interactie. Twee case-studies zullen worden onderzocht: Rwanda en Burundi. Het project vertrekt vanuit het micro-perspectief van de lokale actoren en beoogt de complexe interactie tussen menselijk handelen en lokale opportuniteitsstructuur te duiden. Het onderzoek zal beroep doen op een combinatie van drie disciplinaire benaderingen: ontwikkelingsantropologie, ontwikkelingseconomie en recht en ontwikkeling. De drie componenten
zullen sterk worden geïntegreerd en gekaderd in een overkoepelende onderzoeksmethodologie. Organisaties: • Politieke economie van de Grote Meren Regio
Onderzoekers: • Filip Reyntjens • Johan Bastiaensen • Jean Vranken • Wouter Vandenhole
Omgevingscontaminanten met endocriene verstoring: Van accumulatie tot een rol in de "pandemie" van obesitas en zijn metabole gevolgen. Universiteit Antwerpen Abstract: Er wordt recent verondersteld dat de verstoring van de humane gewichtshomeostase gedeeltelijk het gevolg kan zijn van omgevingsfactoren. Deze studie onderzoekt de accumulatie en de rol van oudere en nieuwere endocrien verstorende chemische stoffen in de pandemie van de 21ste eeuw: obesitas. De effecten worden bestudeerd op het moleculair, cellulair en organisme niveau, gebruik makende van analytische methodes, biochemie, genomics , genetica en epidemiologische humane gegevens. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Ronny Blust • Wim Van Hul • Hugo Neels • Luc Van Gaal
Fysische verklaring en karakterisatie van ruimtelijke incoherente emissie regimes van halfgeleiderlasers en implementatie in gerichte toepassingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project handelt over zowel theoretische als experimentele aspecten van een bepaald type halfgeleider laser: de broad-area verticalcavity surface-emitting laser (BA-VCSEL). Naar aanleiding van de recente ontdekking (2005) binnen de vakgroep TONA van een speciaal nietmodaal emissie regime in dit type lasers, willen we theoretisch en experimenteel werk verrichten om dit fenomeen verder te kwantificeren en te verklaren, en er de toepassingsperspectieven van te onderzoeken. Deze kennis moet ons ook toelaten om eventueel niet-modale emissie te genereren in andere types halfgeleider laser. Een ander belangrijke toepassing van dit onderzoek zou het gebruik van BA-VCSELs zijn voor belichtings- en display toepassingen. Het gebruik van lasers in zulke toepassingen wordt immers bemoeilijkt door een waarneembare korreligheid (speckle) van het geprojecteerde beeld ten gevolge van de coherentie eigenschappen van een laser. Wij willen in dit project aantonen dat deze speckle sterk gereduceerd kan worden in het niet-modale emissie regime van een laser. Dit opent de mogelijkheid om halfgeleiderlasers in tal van nieuwe toepassingen te gebruiken. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • Guy VERSCHAFFELT • JAN DANCKAERT
HopfAlgebras. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de abstracte algebra, een deelgebied van de wiskunde, is een Hopf-algebra, vernoemd naar de Duitse wiskundige Heinz Hopf, een structuur die tegelijkertijd een (unitale associatieve) algebra, een (co-unitale co-associative) co-algebra, waar deze structuren compatibel zijn, wat van een Hopf-algebra een bialgebra maakt, en bovendien uitgerust is met een antiautomorfisme die voldoet aan een bepaalde eigenschap. Organisaties: • Wiskunde-TW
Onderzoekers: • STEFAAN CAENEPEEL
Rol van de testiculaire nichecellen bij de proliferatie en differentiatie van spermatogoniale stamcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding en situering binnen het huidig onderzoek Sertolicellen zijn essentiëel om de differentiatie van SSC naar mature gameten toe te laten. Myoïde en Sertolicellen ondersteunen en voeden de germinale cellen, vormen de tubulaire wand en vormen de niche voor de SSC. Sertolicellen zijn de enige cellen in de testis die in direct contact staan met de germinale cellen en zijn actief betrokken bij de bescherming, de voeding en de differentiatie van de germinale cellen tijdens de spermatogenese. Defecten in de functie van de Sertolicellen verstoren de spermatogenese. Zo zijn Steel/Steeldickie muizen bijvoorbeeld steriel wegens een SSC-aplasie. Omdat deze nichecellen zo belangrijk zijn voor de spermatogenese, willen wij ons onderzoek uitbreiden naar de ondersteunende rol van de Sertolicellen bij de cultuur van embryonale stamcellen en van foetale, pre-pubertaire en adulte SSC. Aangezien chemotherapie ook een inactivatie van de Sertolicellen kan veroorzaken1 is het onze bedoeling na te kijken of het co-transplanteren van Sertolicellen een rol speelt bij de efficiëntie van SSCT. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON • HERMAN TOURNAYE
Structuur/functie analyse van tRNA modificerende enzymen en enzymcomplexen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Algemene doelstellingen en situering van het project In de voorbije jaren heeft mijn onderzoek binnen het Departement Ultrastructuur van de Vrije Universiteit Brussel zich toegespitst op de gedetailleerde analyse van de structuur en functie van een aantal modelenzymen die inwerken op relatief eenvoudige substraten, zoals de nucleoside hydrolasen en de thiamine difosfaatafhankelijke decarboxylasen (8;9). Deze expertise zal nu verder gebruikt en uitgebreid worden om de technisch meer uitdagende tRNA modificerende enzymen van prokaryote en eukaryote oorsprong te bestuderen. Om deze, dikwijls multi-subeenheid, systemen en hun interacties met de tRNA substraten te onderzoeken zal een geïntegreerde strategie gevolgd worden bestaande uit X-straal kristallografie, enzymkinetiek en verschillende biofysische methoden (fluorescentie spectroscopie, ITC, SPR) om de proteïn-proteïn en proteïnnucleïnezuurinteracties te bestuderen. De biochemische experimenten om de tRNA modificatie te volgen zullen uitgevoerd worden in samenwerking met het laboratorium van Prof. Louis Droogmans (ULB, Institut de Recherches Microbiologiques J.-M. Wiame), een expert in dit veld. In het kader van het voorgelegde project zullen we ons onderzoek toespitsen op de ontrafeling van de
structuurfunctie relatie van drie belangrijke tRNA-modificerende enzymsystemen: * De door MnmE en GidA gekatalyseerde carboxymethylaminomethylatie van uridine op de tRNA wobble positie. Dit onderzoeksproject werd opgestart in de onderzoeksgroep van Prof. Alfred Wittinghofer (Max Planck Institute for Molecular Physiology, Dortmund, Germany), waar ik gedurende een eenjarig verblijf betrokken ben in de studie van de interactie tussen de enzymen MnmE en GidA en hun tRNA substraat. Dit onderzoek zal verder gezet worden in het Departement Ultrastructuur, in een intensieve samenwerking met Prof. Wittinghofer. * tRNA methylatie door S-adenosylmethionine-afhankelijke enzymen van de SPOUT familie. Dit onderzoeksproject is een directe samenwerking met Prof. Droogmans, die reeds sinds verschillende jaren onderzoek doet naar tRNA methyltransferasen. * De rol van het Elongator complex in de methoxycarbonylmethyl en carbamoylmethyl modificatie van uridine op de wobble positie van tRNA van eukaryoten. De kristalstructuren van deze eiwitten en complexen met hun tRNA substraten, in combinatie met de biochemische en biofysische studie van hun interactie en de modificatiereactie, zal verder licht werpen op de mechanismen van deze enzymen en tRNA modificatie in het algemeen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Wim VERSEES
Electronisch transport in grafene nanostructuren.(beurs Artak AVETISYAN, Armenië) Universiteit Antwerpen Abstract: Electronisch transport in grafene nanostructuren.(beurs Artak AVETISYAN, Armenië) Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters • Artak Avetisyan
Functionele beeldvorming (MRI) van spreeuwenhersenen voor het ontrafelen van de neurale basis van vocale communicatie in zangvogels als model voor humane communicatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel de hersen-gedrag interacties te begrijpen, met speciale aandacht voor de rol van sociale factoren op deze interacties als mogelijke oorzaak van hersenplasticiteit. Dit zal mogelijk gemaakt worden door een aanpak die de volledige hersenen in beeld brengt, namelijk functionele MRI, toegepast op een origineel diermodel: de Europese spreeuw. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Colline Poirier
De diagnostische uitdaging van de beeldvorming van het dorsoproximale aspect van het kogelgewricht bij het paard. Universiteit Gent Abstract: De beeldvorming van het dorso-proximale aspect van het kogelgewricht bij het Belgisch Warmbloed paard, stelt ons voor een diagnostische uitdaging. Het doel van deze studie is het optimaliseren van onze diagnostische vermogens door een uitdieping van onze kennis van de anatomische kenmerken van deze zone op radiografie waarbij macroscopische bevindingen en histopathologie als referentie worden gebruikt. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Jimmy Saunders
Multi-camera Computationele Video Architecturen Universiteit Hasselt Abstract: Computationele video en visie systemen laten nieuwe toepassingen toe die de mogelijkheden van digitale TV, IPTV en traditonele camera systemen aanzienlijk overstijgen. EDM is gekend voor zijn baanbrekend onderzoek op software systemen voor computationele video en multicamera 3D sytemen. De uitvoering van video algorithmen is uiterst rekenintensief. Dit wordt o.a. bepaald door de beeld-resolutie (kwadratisch afhankelijk van de beelddimensies), het aantal beelden per seconde, de kleurennauwkeurigheid, het aantal cameras enz.. De gebruikte beeldverwerkingsalgorithmen, gestoeld op complexe wiskunde, hebben natuurlijk nog een belangrijkere impact. Zelfs met krachtige PCs is men beperkt in de mogelijkheden en verwerkingskwaliteit die men wil bekomen, zeker wanneer men real-time verwerking beoogt. Het onderliggende nieuw onderzoeksinitiatief beoogt de ontwikkeling van nieuwe toepassingsgerichte computationele video hardware/software architecturen. Hierdoor zullen nieuwe video- en visie-algorithmen en systemen gerealizeerd kunnen worden die voorheen niet mogelijk waren. De toepassingen voor dit onderzoek zijn velerlei: 3D televisie, virtuele camerasystemen, hoge kwaliteits/snelheids robot-visie en visuele inspectiesystemen , visuele verkeersmonitoring en management systemen. In de automotive sector zullen intelligente cameras steeds meer ingang vinden o.a. voor rijvakherkenning, tunnel detectie, passagier monitoring, hazard detectie op de weg enz. Bij al deze toepassingen zullen real-time toepassingsgerichte computationele hardware/software visie systemen belangrijke voordelen evenals nieuwe mogelijkheden bieden. Organisaties: • Expertisecentrum voor Digitale Media • Expertisecentrum voor Digitale Media
Onderzoekers: • Philippe BEKAERT
Integratie op school en schooloopbanen van holebi-jongeren in Vlaanderen Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt de aanpassingsmoeilijkheden van holebi-jongeren op school en de gevolgen voor schoolprestaties en schooloopbaan. De onderwijsachterstand van specifieke groepen leerlingen is vaak het resultaat van aanpassingsproblemen op school door een incongruentie tussen hun leefwereld en de kenmerken van de schoolcontext. Van holebi-jongeren kan worden verwacht dat zij kampen met aanpassingsproblemen, gegeven het heteronormatieve karakter van onderwijsinstellingen. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Johny Vincke • Mieke Van Houtte
Filaggrin Mutatie and LEKTI/kallikrein Polymorphism in de Pathogenese van Atopisch Dermatitis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het mogelijk belang van een primaire barrière-afwijking in de pathogenese van atopische dermatitis (AD) wordt ondersteund door de recente ontdekking van mutaties in het filaggrine gen. zowel de aangetaste als de normale huid in AD vertoont fenotype-afhankelijke afwijkingen in de barrièrepermeabiliteit. Niet enkel barrière-gerelateerde genetische factoren, maar ook ten minste 3 belangrijke omgevingsstressoren (relative vochtigheid, pH en psychologische stress) kunne AD uitlokken of verergeren. Elk van deze stressoren heeft een negatieve invloed op de barrièrepermeabiliteitsfunctie van de huid. Onze hypothese stelt dat afwezigheid van filaggrine in AD aanleiding geeft tot een toename in pH, hetgeen op zich multiple negatieve gevolgen met zich meebrengt. Het belang van dit mechanisme wordt het beste aangetoond in het Netherton syndroom, een recessieve aandoening waarbij mutaties in SPINK5 aanleiding geven tot verlies van de serine protease (SP) inhibitor LEKTI en gepaard gaan met een fenotype-afhankelijke toename in serine protease (SP) aktiviteit. Aanhoudende toename in SP aktiviteit, ten gevolge van een verminderde expressie van LEKTI, kan aanleiding geven tot ernstige, op AD lijkende inflammatie en hoge IgE waarden. Het feit dat de ernst van het fenotype in Ad rechtstreeks evenredig is met de hoeveelheid SP aktivatie, ondersteunt onze hypothese over de pathogenese van AD. Net zoals ook de associatie van AD bij kinderen met single nucleotide polumorfismen van SPINK5 en putative, gain-of-function SNPs van het gen dat codeert voor de buitenste epidermale laag-specifieke SP (Kallikrein 7, KLK7) kunnen bijdragen tot de pathogenese van AD door middel van een aanhoudende toename in SP aktiviteit. Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • Jean-Pierre HACHEM
Onderzoek naar de moleculaire rol van caspase-14 gebruik makend van transgene muismodellen Universiteit Gent Abstract: De epidermis vormt de buitenste lagen van de huid en beschermt ons tegen fysische en chemische beschadiging. De epidermis doet ook dienst als barrière tegen waterverlies en invasie door micro-organismen. Ons onderzoek toonde aan dat caspase-14 een belangrijke rol speelt bij een correcte vorming van de huidbarrière. Nu willen we de moleculaire mechanismen onderzoeken die leiden tot dit phenotype in verschillende in vivo modelsystemen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Peter Vandenabeele • Wim Declercq
De neurobiologie van besluitvormige en executief functioneren in the suïcidale brein Universiteit Gent Abstract: Suïcidale personen hebben een veranderd patroon van activatie van de orbitofrontale en dorsolaterale prefrontale cortex, alsook executieve functioneringmoeilijkheden. Deze bevindingen vertonen belangrijke parallellen met de resultaten uit het onderzoek naar besluitvormingsprocessen. In dit project wordt aan de hand van fMRI, via neuropsychologische taken zoals de Markov Beslissingstaak, onderzoek gedaan naar besluitsvormingsprocessen en hun rol bij suïcidaliteit. Organisaties: • Vakgroep Psychiatrie en medische psychologie
Onderzoekers: • Cornelis Van Heeringen
Het beleid ten aanzien van nieuwkomers in Antwerpen, Gent en Charleroi, 1700-1900. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project betreft een deelonderzoek in het verlengde van het door het FWO gefinancierde postdoc project "Uitwijzing subsidiëring? Lokaal beleid ten aanzien van nieuwkomers in de Zuidelijke Nederlanden, ca. 1700-1900" (01/10/2007-31/09/2010 op naam van Anne Winter), dat een comparatieve analyse beoogt van de motivaties, belangen, en impact van de lokale politiek die in de Zuidelijke Nederlanden ten aanzien van nieuwkomers in de loop van de achttiende en negentiende eeuw werd gevoerd. De processen van proletarisering enerzijds en economische lntegratie anderzijds die deze periode kenmerkten, zorgden voor een groeiende arbeidsmobiliteit, die aanleiding gaf tot velerlei economische, sociale, politieke en cultureelideologische spanningen. Het onthaal van nieuwkomers werd hierbij een bijzonder conflictgeladen materie waarmee verschillende - dikwijls tegenstrijdige - belangen gemoeid waren, en die vele variaties vertoonde doorheen tijd en ruimte. Het postdoc project wil de oorzaken en consequenties van deze variaties onderzoeken aan de hand van een comparatieve benadering die verschillende niveaus van ruimtelijke en diachronische analyse integreert. Het specifieke deelonderzoek waarvoor in deze aanvraag ondersteunende financiering wordt gevraagd, betreft het in kaart brengen van het migratiebeleid ten uitvoer gebracht door de stedelijke administraties van Gent, Antwerpen en Charleroi in de achttiende en negentiende eeuw. De grote verschillen in migratiepatronen en arbeidsmarktstructuur die deze drie steden kenmerkten tijdens de betreffende periode, maken een dergelijk comparatief perspectief ten zeerste geschikt om te evalueren in welke mate (veranderingen in) migratievelden en de lokale opportuniteitsstructuur het gevoerde migratiebeleid beïnvloedden. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Anne WINTER
Dynamische effecten in gekoppelde supergeleider-ferromagneet nanosystemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het hoofddoel van dit project is het experimenteel en theoretisch onderzoeken van de fysische eigenschappen van gekoppelde, wederzijdig beïnvloedende supergeleider-ferromagneet nanosystemen. We zullen de verschillende invloeden onderzoeken van zowel de elektromagnetische koppeling als van de meer subtiele exchange koppeling. Hierin zal ook de terugkoppeling van de supergeleider naar de (zachte) ferromagneet vervat zitten. Complemetair theoretisch onderzoek zal verricht worden naar de studie van koude atomaire gassen, waarvan de fysische beschrijving vertaald kan worden naar S/F hybride systemen en omgekeerd. Organisaties: • Theorie van kwantumsystemen en complexe systemen
Onderzoekers: • Jacques Tempere
Een interdisciplinair onderzoek rond Creativiteit: Formele en Empirische studie van contextuele effecten in de Kunsten en Wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is inzicht te krijgen in de onderliggende mechanismen van creativiteit vanuit het perspectief van cognitie en evolutie. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS • BART D'HOOGHE • Liane GABORA • SVEN AERTS
Machine learning technieken voor datamining en hun toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderzoeksgemeenschap streeft naar de versterking en de coordinatie van het Vlaamse onderzoek op het gebied van machine learning voor datamining in het algemeen, en bepaalde belangrijke toepassingen zoals bioinformatica en tekstmining in het bijzonder. Vlaamse participanten: Computational Modeling Lab (VUB), CNTS (UA), ESAT-SISTA (KU Leuven), DTAI (KU Leuven), ADReM (UA). Organisaties: • Ontwikkeling database systemen (ADReM)
Onderzoekers: • Bart Goethals
Innovatie en reductie van time-to-market door planmatig proefnemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt om vernieuwende zoekalgoritmes te ontwerpen voor het vinden van optimale statistische proefopzetten. Hiertoe zullen de nieuwste methoden voor combinatorische optimalisatie uit het operationeel onderzoek, meer bepaald metaheuristieken, ingezet worden in een nieuw toeassingsdomein, het experimenteel ontwerp. Zowel problemen met één doelfunctie als met meerdere doelfunctie zullen onze aandacht wegdragen. Organisaties: • Engineering Management • Wiskunde, statistiek en actuariaat
Onderzoekers: • Kenneth Sörensen • Peter Goos
Het constitutief gedrag van granulaire grond onder herhaalde dynamische belastingen Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is de ontwikkeling van gevorderde numeriieke methodes voor de berekening van het dynamisch gedrag van grond, onderhevig aan een dynamische belasting van lage amplitude. In tegenstelling tot fenomenologische modellen wordt in dit project een micromechanische aanpak gevolgd voor de modellering van granulaire gronden. Verder wordt een homogenisatie-aanpak gevolgd, wat de bereknening van zettingsproblemen van funderingen op macromechanische schaal toelaat. De ontwikkeling van deze innovatieve constitutieve modellen wordt ondersteund door laboratoriumexperimenten, met aandacht voor zowel de micro- als macromechanische schaal. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Wim Haegeman
Interrelatie van pulmonale inflammatie, systemische inflammatie en luchtweg remodellering in de pathogenese van Chronisch Obstructief Longlijden (COPD). Universiteit Gent Abstract: De globale doelstelling van dit gecoördineerd, multidisciplinair onderzoeksvoorstel is het ophelderen van de interrelatie van systemische en pulmonale inflammatie en luchtwegremodellering in de pathogenese van COPD. De centrale hypothese stelt voorop dat "COPD voortvloeit uit een onaangepaste (dwz overdreven, schadelijke) inflammatoire en/of fibrogene respons van het lichaam op sigarettenrook". Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Joos • Guy Brusselle • Jo Vandesompele
Grootschalige genetische benadering voor de moleculaire karakterisatie van autosomaal recessieve vormen van de neuropathie van Charcot-Marie-Tooth. Universiteit Antwerpen Abstract: We plannen om een grootschalige studie naar de moleculaire basis van ARCMT uit te voeren, daarbij gebruik makend van onze unieke collectie van nucleaire consanguine families afkomstig van verschillende geografische en etnische origine. De gebruikte benadering zal bestaan uit het simultaan nagaan van verschillende ziekteverwekkende loci door middel van grootschalige gentoypering. Hierdoor zullen nieuwe loci, genen en ziekteverwekkende mutaties kunnen worden geïdentificeerd zonder de genetische heterogeniciteit van ARCMT uit het oog te verliezen. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica • VIB DMG - Moleculaire Neurogenomica
Onderzoekers: • Peter De Jonghe • Albena Jordanova
Structureel ontwerpen. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Structureel ontwerpen. Organisaties: • Mechanica van Materialen en Constructies
Onderzoekers: • Sigrid ADRIAENSSENS
Theoretische studie van het atoom-in-de-molecule concept Universiteit Gent Abstract: Gedetailleerde studie van het atoom in de molecule en ontwikkeling van methoden voor densiteitsmatrices voor atomen in de molecule. Berekening van kwantummechanische verwachtingswaarden voor atomen in een molecule. Organisaties: • Vakgroep Anorganische en fysische chemie
Onderzoekers: • Patrick Bultinck
Herbepaling van verdachte k0 en Q0 waarden in k0-NAA Universiteit Gent Abstract: De k0-NAA methode is een multi-element calibratie methode voor neutronenactiveringsanalyse (NAA) die geen standaarden vereist, maar gebruik maakt van de composiet nucleaire conatnten k0 en Q0. Sommige zijn mogelijk niet accuraat. In dit doctoraal onderzoek van Fulvio Farina wordt een ? internationaal erkende ? lijst van verdachte waarden opnieuw bepaald aan het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK). Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Karel Strijckmans
Gezondheids- en Milieu Netwerk.(HENVINET) Universiteit Antwerpen Abstract: De voertaal van dit Europees project is het Engels. To protect the health of populations and individuals, policies need to integrate environmental and health issues. The aim of HENVINET is to support such informed policy making. HENVINET will review, exploit and disseminate knowledge on environmental health issues based on research and practices, for wider use by relevant stakeholders. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Ilse Loots • Hans Keune
The clinical significance of circulating endothelial cells in multiple myeloma and their role as surrogate marker for determining the effect of anti-angiogenic agents. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De klinische betekenis van circulerende endothelial cellen in multiple myeloma en hun rol als surrogaat merker voor de bepaling van het effect van anti-angiogenic agenten Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET • Isabelle VANDE BROEK
Functionale studie van HDAC repressorcomplexen die een rol spelen tijdens fibrose en cirrose van de lever. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fibrotische aandoeningen worden gekarakteriseerd door littekenvorming ten gevolge van een overmatige productie en afzetting van extracellulaire matrix. De overgang van quiescente naar geactiveerde stellaatcellen is de dominante factor in lverfibrogenese en cirrose. Histon deacetylase inhibitoren (HDAC-Is) kunnen het activeringsproces van stelaatcellen remmen. Het moleculaire mechanisme van deze inhibitie van stellaatcelactivatie door HDAC-Is is slechts gedeeltelijk gekend. Dit project heeft als objectief om stellaatactivatie in vitro en in vivo te remmen door specifiek één of meerdere HDACs of HDAC complexen te inhiberen. We gaan HDAC-complexen indentificeren en karakteriseren die van belang zijn tijdens stellaatcelactivatie in vitro? Hun functie tijdens deze activitie zal onderzocht worden door gebruik te maken van siRNAs (in vitro) en shRNAs (in vivo) gericht tegen individuele HDACs en HDAC-complex componenten. Voor dit laatste zulle, stellaatcelspecfieke lentivirale vectoren ontwikkeld worden die we kunnengebruiken in het CCI4 geïnduceerde leverfibrose model in de muis. Dit zal leiden tot de identificatie van potentiële transcriptiefactorcomplexe, die belangrijk zijn tijdens de lever fibrogenese. Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • Leonardus VAN GRUNSVEN
Populatiedynamica- en simulatie van oorwormen in boomgaarden: densiteitsafhankelijke factoren in een populatie van generalist predatoren. Universiteit Antwerpen Abstract: Oorwormen, Forficula auricularia (L.) (Dermaptera, Forficulidae), zijn belangrijke predatoren in boomgaarden. Uit experimentele studies blijkt dat ze belangrijke plagen onder controle kunnen houden in zowel appel- als perenteelten. Hierbij denken we vooral aan diverse luizen en perenbladvlo. Oorwormen zouden dus een belangrijke rol kunnen spelen in de geïntegreerde fruitteelt en vormen een essentiële schakel in de biologische fruitteelt. Het probleem vormt zich echter doordat de oorwormpopulatie een grote jaarlijkse variatie vertoont in densiteiten. Hierdoor kunnen ze geen betrouwbare bijdrage leveren voor de landbouwer en blijft het praktisch nut beperkt. Om deze problematiek aan te pakken zal er een populatiemodel worden gebouwd. Hiermee kan de populatie met behulp van gevoeligheidsanalyses geanalyseerd worden, zodat kritische periodes in de levenscyclus alsook sleutelfactoren geïdentificeerd kunnen worden. Dit moet leiden tot een optimaal boomgaardbeheer, waarbij men rekening houdt met de invloed van abiotisch en biotische factoren enerzijds en de impact van menselijke ingrepen anderzijds op de oorwormenpopulatie. Er is echter te weinig relevante biologische informatie beschikbaar om een dergelijk model te maken. Met behulp van de reeds goedgekende en bestudeerde fenologie van de oorworm kan er bepaald worden welke parameters relevant zijn voor deze studie. Deze parameters vereisen een uitgebreide kennis van ontwikkelingstijden, overlevingskansen, fecunditeit en reproductiecijfers, dat kan bereikt worden door een combinatie van veld -en labo-experimenten.
In dit project zal de aandacht vooral uitgaan naar densiteitafhankelijke factoren zoals parasitisme (door sluipvliegen), predatie, intra- en interspecifieke competitie. Deze factoren zijn slechts zeer summier gekend en vormen bijgevolg een groot hiaat in de noodzakelijke kennis om de populatie te modelleren en te simuleren. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Rob Moerkens
De invloed van antilichaamfragmenten op de fibrilogenese van beta 2-microglobuline. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar het moleculaire mechanisme van de fibrillogenese van B2-microglobuline door gebruik te maken van single-domain fragmenten van kameelantilichamen (nanobodies). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Bescherming tegen het verlies van kostwinner naar burgerlijk en sociaal recht. Naar een juridisch denkkader voor de verdeling van sociale verantwoordelijkheden tussen individu, kostwinner en samenleving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het voorliggend grondslagenonderzoek strekt er toe een juridisch denkkader te ontwikkelen voor een consistente verdeling van sociale verantwoordelijkheden tussen het individu, diens kostwinner en de maatschappij (In de vorm van het sociale zekerheidssysteem). Hiertoe wordt in een eerste stadium nagegaan In hoeverre en op welke grondslagen het privaatrecht arbeidsgeschikte partners verplicht/toelaat te fungeren als kostwinner voor elkaar en in welke mate en op welke grondslagen deze verplichtingen blijven gelden dan wel worden overgenomen door de sociale zekerheid, ingeval de kostwinner wordt getroffen door een sociaal risico. In een tweede stadium wordt de (wisselwerking tussen de) privaat- en sociaalrechtelijke bescherming van de partner tegen het verlies van zijn kostwinner, zowel bij overlijden, als bij beeindiging van de samenlevingsrelatie, onderzocht. In een derde stadium worden de aldus vastgestelde kostwinners-verplichtingen en burgerrechtelijke en sociaalrechtelijke substitutiemechanismen kritisch geevalueerd: in het kader hiervan worden zij o. m. getoetst aan de grondrechtennormen m.b.t. de bescherming van het gezinsleven, het recht om te huwen (of niet) en een gezin te stichten en de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie. In het laatste deel ten slotte worden voorstellen gedaan tot wegwerkrng van de inconsistenties binnen en de discrepanties tussen de onderzochte rechtsgebieden( zoals in de vorige delen aan het licht gekomen). Er wordt onderzocht in hoeverre het kostwinnersconcept kan worden gehanteerd om sociale verplichtingen op te leggen. Daartoe wordt tevens een (functioneel) rechtsvergelijkend onderzoek verricht naar de individualisering van socialezekerheidsrechten in Nederland (waarbij tot op zekere hoogte is afgestapt van kostwinnersgerelateerde socialezekerheidsrechten), en wordt een studie gemaakt van de (vooruitstrevende) rechtspraak van het Canadese Supreme Court inzake de ongelijke behandeling van gehuwden en ongehuwden op het vlak van relatievermogensrecht. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Villanadine: een artistiek onderzoek naar een beeldende transpositie van stilte en herhaling Hogeschool Gent Abstract: Dit onderzoek, dat parallel aan de verdere ontwikkeling van mijn artistieke praktijk verloopt, is gegroeid uit een aantal bekommernissen die wortelen in reeds eerder uitgewerkte thema's, nieuwe interesses en actuele omstandigheden. Het reflecteren op de "moeder" is een piste waar ik reeds in 1998 mee ben begonnen. Hier voer ik een beeldend en open narratief op (in video, fotografie, objecten, installatiekunst,…) waarin ik de band tussen moeder en kind centraal stel. De familiale nucleus verschijnt er als een vervreemde entiteit, ondergedompeld in een psychologisch suspens. In beeld wordt gereflecteerd over hoe het verleden zich inschrijft in het heden, hoe het dit heden kleurt en ten dele structureert doorheen codes, omgangsvormen, objecten en relaties. Hierbij wil ik het creatieve potentieel van het alledaagse onderzoeken, en wijzen op de ambigue verhouding tussen kunst en leven, tussen representatie en interpretatie, tussen schijn en werkelijkheid. Naast het bevragen van identiteit zijn vooral de perceptie en de ervaring van het "zijn" een onderwerp. Verder onderzoek in verschillende (nieuwere) wetenschappelijke velden hebben mijn interesse in dit thema versterkt. Het verder ontsluiten van ons neurologisch systeem en de impact op productie en beschouwing van kunst hebben hierbij mijn bijzondere aandacht. Onlangs heb ik na twintig jaar, mijn atelier verlaten. Een nieuwe situatie dient zich aan. Voor de volgende vijf jaar heb ik een nieuwe studio, een jaren ’50 villa in een paradijselijke setting. Dit is mijn nieuwe basiskamp voor dit project. Dit nieuw gegeven zal er voor zorgen dat de twee onderzoeksvelden - de ruimte van de moeder / de ruimte van mijn eigen onderzoek - een eigen plaats krijgen. De 7 kamers in dit huis structuren de 7 gekozen velden waarin onderzoek wordt gedaan. De ruimte van de moeder: het familiale huis, en de ruimte van de kunstenaar: het atelier. Door deze omkadering ontstaat er een directe relatie met de fysionomie van het huis en zijn betekenis..... Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Autonome kunsten
Onderzoekers: • Philip Huyghe • Annemie Van Kerckhoven
Geneste modellering van de Groenlandse ijskap ter ondersteuning van de datering en interpretatie van de NEEM ijskern (NEEM-B) Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Achtergrond en belang van het project Sinds de eerste ijskernen geboord werden in de jaren '60 (Camp Century en Byrd) heeft het ijskernonderzoek een cruciale plaats verworven in onze kennis van Laatquartaire klimaatsveranderingen. De actuele stand van dit onderzoek op de
Groenlandse ijskap uit zich nog het best in de gedetailleerde ijskernen die geboord werden op Summit (GRIP - Greenland Ice core Project - en GISP2 - Greenland Ice Sheet Project 2) en in NGRIP (NorthGRIP), cf. Dansgaard et al. (1993) en NGRIP project members (2004). De meest spectaculaire bevinding van Groenlandse ijskernen is het besef dat de laatste glaciale periode gekenmerkt werd door plotse en abrupte klimaatsschommelingen op een duizendjarige tijdschaal welke bekend zijn geworden onder de naam Dansgaard-Oeschger events. Het begrijpen van de oorzaken van deze snelle klimaatsschommelingen, en de implicaties daarvan voor het toekomstige klimaat, is één van de centrale onderwerpen in de studie van het klimaat en heeft beduidende implicaties voor het beleid. Desondanks de grote betekenis van bestaande Groenlandse ijskernen lijden zij allen aan hetzelfde euvel: geen van deze ijskernen werpt een klaar licht op het klimaat van het laatste interglaciaal 115000 tot 130000 jaar geleden welke periode ook bekend staat als het Eemiaan. Ijs uit het Eemiaan is aanwezig in de ijskernen die geboord werden op Summit maar is sterk verstoord. Het Eemiaan is onvolledig vanwege te veel basaal smelten in de NGRIP ijskern en is veel te dun voor klimaatstudies in de Camp Century ijskern. Het laatste interglaciaal is nochtans een cruciale periode om de processen van klimaatsverandering beter te begrijpen omdat deze periode een analogie vormt voor de huidige opwarming van de aarde, zij het dat zijn oorzaak ontegensprekelijk van natuurlijke oorsprong is. Klimaatsreeksen uit mariene en terrestrische sedimenten suggereren dat het Eemiaan in Groenland tot 5°C warmer zou geweest zijn dan vandaag. Op die manier kan deze periode ons iets leren over wat er mogelijk op komst is onder de toekomstige klimaatsomstandigheden die geprojecteerd worden. In het bijzonder suggereren een aantal modelstudies dat de Groenlandse ijskap volledig zou verdwijnen onder zulke warmere omstandigheden aan een snelheid die afhangt van de duur en de sterkte van de opwarming (Huybrechts et al., 1991; Huybrechts en de Wolde, 1999; Cuffey en Marshall, 2000; Greve, 2000; Huybrechts, 2002; Gregory et al., 2004; Otto- Bliesner et al., 2006). De nieuwe North Greenland Eemian Ice Drilling (NEEM) site (77.5°N, 50.9°W, 2650 m boven zeeniveau) werd geselecteerd op basis van beschikbare data van oppervlaktehoogte, ijsdikte, en ijsradarmetingen als de meest geschikte plaats om een ongestoorde klimaatsreeks te vinden van het Eemiaan en de vorige ijstijd. De NEEM site ligt ongeveer 300 km ten noorden van de NGRIP site langsheen de ijsscheiding in een gebied met een eerder lage accumulatie en een redelijk vlakke bodemtopografie. De ijsdikte werd met een radar vastgesteld op 2542 m. Eerste ruwe inverse modelresultaten geven aan dat het Eemiaan zal kunnen gevonden worden op een diepte tussen 2265 en 2345 m met een gemiddelde jaarlijkse laagdikte van 7 mm, genoeg voor een betekenisvolle klimaatsreconstructie (Buchardt en Dahl-Jensen, 2008). De NEEM klimaatsrecord zal daarom een volledig interglaciaal kunnen afdekken van begin tot einde op een voldoende hoge resolutie in verschillende parameters. Bovendien zal de klimaatsreeks kunnen bevestigen of het inderdaad gevoelig warmer was gedurende deze periode en of er snelle klimaatsveranderingen in zulk een warmer klimaat voorkwamen. Dit moet toelaten een precieser beeld te krijgen van het gedrag van de Groenlandse ijskap in een warmer klimaat. Tevens zullen de gegevens aan het licht brengen of er Dansgaard-Oeschger gebeurtenissen plaatsvonden tijdens de vorige glaciale periode. De bevindingen van de NEEM ijskern zullen ook toelaten om klimaatsvariaties uit het huidige en vorige interglaciaal in verband te brengen met voorspelde scenarios voor de opwarming van de aarde. Een correcte interpretatie van klimaatsreeksen uit ijskernen veronderstelt een gepaste oplossing voor twee fundamentele problemen. Ten eerste is het sleutelprobleem van elke klimaatsreconstructie een accurate datering. Het tweede probleem volgt onmiddellijk uit de dynamica van de ijskap zelf over de gehele periode die afgedekt wordt door de ijskern. Bovenal heeft de oppervlaktehoogte waarop de ijsdeeltjes oorspronkelijk werden afgezet wijzigingen ondergaan als gevolg van veranderingen in de accumulatie, de ijstemperatuur, de ijskapuitbreiding, de horizontale ijsvloei, en mogelijk nog andere factoren (Huybrechts, 2002). Zulke oppervlaktewijzigingen veroorzaken afwijkingen in de temperatuursreeks die uit de ijskern gewonnen wordt. Die afwijkingen zijn niet aan het klimaat gerelateerd en dienen derhalve zo nauwkeurig mogelijk bepaald te worden. Bovendien ligt de NEEM site op de ijsflank langs de as van een zwakhellende rug. Het gevolg daarvan is dat het ijs in de ijskern niet lokaal werd afgezet maar afkomstig is van een plaats stroomopwaarts. Dieper ijs in de kern kwam daarom van een steeds hogere, en dus koudere, plaats op de ijskap. Ook kan men redelijkerwijs veronderstellen dat de Groenlandse ijskap tijdens het Eemiaan een andere geometrie vertoonde dan de huidige. Op basis van momenteel beschikbare modelberekeningen van de Groenlandse ijskap (bv. Cuffey en Marshall, 2000) is het onwaarschijnlijk dat de huidige geometrie en oppervlaktehoogte van toppen en ijsscheidingen bewaard is gebleven tijdens het Eemiaan. Deze beperkingen bemoeilijken de interpretatie van de ijskern. Dit vraagt om ijsdynamische modellering uitgaande van geofysische waarnemingen zowel van de ijskern zelf als van zijn omgeving. 2. Methodologie Onze benadering om de chronologie en de niet klimaatsgebonden temperatuursafwijkingen te bepalen bestaat erin om de geschiedenis van de ijskap en de ijsstroming te reconstrueren over ten minste de gehele tijdsspanne die door de ijskern wordt afgedekt. Deze procedure wordt uitgevoerd over het gehele gebied waar de ijsdeeltjes uit de NEEM ijskern worden verondersteld afgezet geweest te zijn. Wij zullen daarom een hoge-resolutie hogere-orde ijsvloeimodel voor het NEEM gebied nesten in een veelomvattend driedimensionaal thermomechanisch stromingsmodel van de gehele Groenlandse ijskap. Het gereconstrueerde hoge-resolutie driedimensionale snelheidsveld van een voorwaarts experiment met het geneste model zal daarom gebruikt worden in een Lagrangiaans achterwaarts opsporingsalgorithme om de trajectories van de ijsdeeltjes te achterhalen vanaf de plaats en het tijdstip van afzetting. Deze informatie kan onmiddellijk in verband gebracht worden met een hele reeks spatio-temporele parameters die nodig zijn voor een correcte interpretatie van de ijskern. De procedure levert onmiddellijk de diepte-ouderdom verdeling, de oppervlakteomstandigheden tijdens de afzetting van de ijsdeeltjes, alsmede een hele reeks relevante parameters zoals de initiële jaarlijkse laagdikte. De procedure is in staat om volledig rekening te houden met tijdsafhankelijke veranderingen in zulke cruciale parameters als de ijsdikte, richting van de ijsvloei, vloeisnelheid, accumulatie, en basaal smelten. De grootschalige component van het geneste model is een bestaand veelomvattend Groenlands ijsstromingsmodel (Huybrechts en de Wolde, 1999; Huybrechts, 2002). Dit model zal gedraaid worden op een horizontale resolutie van 20 km (mogelijk 10 km) met 30 lagen in de verticale en 9 lagen in de bodem voor de berekening van de warmtegeleiding in de aardkorst. Dit model bevat componenten die de stroming van gegrond ijs en basaal glijden beschrijven volgens de gangbare vereenvoudigingen in de 'shallow-ice' benadering, alsmede de reactie van de vaste aarde en de massabalans op het contactoppervlak tussen ijs en atmosfeer. De belangrijkste inputs van het model zijn het oppervlakteklimaat (massabalans en oppervlaktetemperatuur), de geothermische warmteflux en de zeespiegelstand die de kustlijn en de waterdiepte rond het continent bepaalt. Het smelt- en afstromingsmodel is gebaseerd op de positive-degree-day methode, en houdt rekening met processen die smeltwater vasthouden in de sneeuwlaag en met herbevriezing van smeltwater (Janssens and Huybrechts, 2000; Hanna et al., 2005). In dit project zal het grootschalige model verder verfijnd worden door de laatste gegevens in de datasets te verwerken voor oppervlaktehoogte, ijsdikte, bodemtopografie en neerslag. Gezien het belang van basaal smelten voor het vinden van oud ijs, wat grotendeels afhangt van de geothermische warmteflux, zal getracht worden om verschillende ruimtelijke verdelingen voor deze parameter in de berekeningen te betrekken in plaats van uit te gaan van een constante waarde (Huybrechts, 1996; Shapiro en Ritzwoller, 2004; Greve, 2005). De huidige versie van het grootschalige Groenlandmodel gaat uit van een Euleriaanse beschrijving om een eerste schatting te maken van de ouderdoms- en isotopenverdeling in het ijs (Huybrechts, 1994). Zuivere Lagrangiaanse benaderingen werden ontwikkeld en uitgetest in eerder werk (Rybak en Huybrechts, 2003) maar vertonen gekende gebreken vanwege de spreiding van de tracers in het bijzonder dicht bij de bodem. Binnen dit project zullen we de tracer module verder verbeteren door over te gaan op een semi-Lagrangiaanse benadering (Clarke en Marshall, 2002; Clarke et al., 2005). Het fijnschalige model is gebaseerd op de hogere-orde code van Pattyn (2003). Dit model omvat zowel longitudinale als transversale gradiënten in het krachtenevenwicht. Deze bijkomende termen verbeteren de snelheidsoplossing op ijsscheidingen, in de omgeving van de ijsrand en in gebieden met uitgesproken reliëf of hoge snelheidsgradiënten. Deze termen zijn ook vereist voor een meer realistische oplossing op numerieke roosters met een horizontale resolutie van de orde van de ijsdikte. In dit project zullen we voortbouwen op een verder ontwikkelde versie van deze code op basis van een staggered-grid benadering van het numerieke schema om gekende convergentieproblemen onder bepaalde omstandigheden te omzeilen (Bert De Smedt en Oleg Rybak, persoonlijke mededeling). Het lokale ijsstromingsmodel zal geïmplementeerd worden op een horizontale resolutie van 2 km of minder met 100 lagen in de verticale. In eerste instantie zullen experimenten uitgevoerd worden met een voor de hand liggend koppelingssschema in de neerwaartse richting tussen het grootschalige en fijnschalige model. De uitwisseling van informatie tussen beide modellen zal vooreerst volgens de anomaliemethode plaatsgrijpen (Huybrechts et al., 2007). Niettegenstaande zijn verdere ontwikkelingen gepland met tweezijdige koppelingsschema's waarin de snelheidsoplossing in het lokale hoge-resolutie model kan terugkoppelen op de grootschalige ijsstroming. Naast de chronologie en de niet klimaatsgebonden temperatuursafwijkingen van de NEEM ijskern zal het geneste model ook de gepaste variabelen berekenen om het vervormingsgregime op verschillende diepten en op verschillende plaatsen in de Groenlandse ijskap te karakteriseren. Zoals het geval was in andere studies (Marshall en Cuffey, 2000) zal dit toelaten om de risico's van verstoringen in de ijsstroming en eventuele onderbrekingen in de ijskern beter in te schatten. Vooral in de lagen dicht bij de bodem kunnen zulke verstoringen ontstaan door migratie van de ijsscheiding en de daarbij horende veranderingen van het vloeiregime. De tijdsafhankelijke modellering zal
voortdurend worden verfijnd in functie van de beschikbaarheid van nieuwe meetgegevens van de boring zelf en van het omliggende gebied. Fijnschalige radarprofielen zowel vanuit de lucht als van op het ijsoppervlak zijn reeds beschikbaar voor de NEEM site. Deze gegevens zullen verder verwerkt worden om reconstructies van de bodemtopografie en de interne gelaagdheid te verbeteren zowel rond het boorgat als langsheen de vloeilijn tussen NEEM en NGRIP. Het semi-permanente NEEM kamp werd reeds geïnstalleerd gedurende de zomer van 2007. Daarenboven voerde het Alfred-Wegener-Institut für Polar- und Meersforschung (AWI) een oppervlaktetraverse uit tussen NGRIP en NEEM langsheen de ijsscheiding om met Ground Penetrating Radar (GPR) interne reflectors te karteren tot op een diepte van 40 m. Deze zullen dienen om de accumulatie in het gebied beter te evalueren. Het AWI team zette onderweg ook GPS balisen uit om oppervlaktehoogten en stroomsnelheden te meten, en boorde verschillende ondiepe boorkernen tot een diepte van ongeveer 70 m aangevuld met metingen in sneeuwkuilen. Tenslotte zullen we het 3-D thermomechanische stromingsmodel van de Groenlandse ijskap opnieuw laten lopen over de laatste twee glaciale cycli om de evolutie van de gehele ijskap en de implicaties voor het globale zeeniveau terug te evalueren. Deze experimenten zullen gebruik maken van verbeterde klimaatsforceringen van de NEEM ijskern zelf en zullen tevens gebruik kunnen maken van verbeterde schattingen van de geothermische warmteflux en van het verband tussen accumulatie en temperatuursverandering zoals afgeleid uit de veldwaarnemingen. Er kan verwacht worden dat deze experimenten meer klaarheid zullen scheppen in de cruciale vragen over het lot en de stabiliteit van de Groenlandse ijskap gedurende het Eemiaan en tijdens de snelle klimaatsveranderingen gedurende de glaciale perioden. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
Bestrijden van bederf door beheersing van de specifieke microbiota van verpakte kwaliteitskookham door middel van bioprotectieve culturen, combinaties van alternatieve natuurlijke bewaarmiddelen en een geoptimaliseerde thermische processing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hoofddoelstelling van het project is om te komen tot een verbeterde bewaarbaarheid van versneden kwaliteitskookham, verpakt onder gemodificeerde atmosfeer en bewaard in de koelketen, via een betere beheersing van de hammicrobiota. Gebaseerd op de eerder bepaalde aard, oorsprong en populatiedynamica van de bederfmicrobiota en de contaminatiepunten in de productieketen, zal - gebruik makend van simulatiemedia, modelsystemen en pilootschaalproeven- de toepassing van bioprotectieve culturen en natuurlijke bewaarmiddelen onderzocht worden, al dan niet in combinatie. In het bijzonder zal gekeken worden naar de inhibitorische activiteit op Brochothrix thermosphacta. Ook de effecten van de processing, meer bepaald de thermische behandeling (pasteurisatie en postpasteurisatie), op de afdodingskarakteristieken van de bederfmicrobiota zullen bekeken worden. Steeds zal de invloed van de bewaringsstrategie op de aard en populatiedynamica van de bederfmicrobiota gevolgd worden aan de hand van de cultuurafhankelijke (rep-PCR) en -onafhankelijke methoden (PCR-DGGE). Fingerprints van de bederfmicrobiota (genomische fingerprint) en (bederfveroorzakende) metabolieten (chemische fingerprint) zullen opgesteld worden met aandacht voor de variabiliteit in de tijd. Experimenten op pilootschaal zullen worden uitgevoerd om de nieuw ontwikkelde strategieën te valideren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Argumentieve netwerken: een nog steeds ontbrekende integratie van filosofische benaderingen van argumentatie met AImodellen, met een toepassing op de wiskundige praktijk. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 3. Onderzoeksdoelen. Ons eerste doel is gebaseerd op de vaststelling dat de beide domeinen van argumentatietheorie en het onderzoek naar argumentatieve netwerken op het huidige moment relatief onafhankelijk van elkaar werkzaam zijn (zoals kan vastgesteld worden door een bibliografische vergelijking). Nochtans is het onze overtuiging dat ze elkaar vruchtbaar kunnen inspireren. Daarom is een vergelijkende studie van beide domeinen dringend nodig. Om te vermijden, evenwel, dat dit geen "louter" theoretisch onderzoek wordt, is ons tweede en meer specifiek doel om, zoals reeds aangegeven, te zoeken naar toepassingen in de praktijk(en) van de wiskunde. Hoewel er reeds een paar bescheiden aanzetten bestaan om bewijzen te lezen als argumentaties, zie bvb. [Abe07], [Ben08a], [Ben08b], dient het "echte" werk nog verricht te worden. Het mag trouwens vermeld worden dat in deze aanzetten Stephen Toulmin, één van de grote verdedigers van de informele argumentatietheorie, een centrale rol speelt. De keuze van de gevalstudie, namelijk het classificatietheorema van de eindige, simpele groepen, is in eerste instantie bepaald door het gegeven dat geen individuele wiskundige in staat is het gehele bewijs te vatten, wat betekent dat het moet 'gedeeld' worden in de wiskundige gemeenschap. Dit betekent zoveel als een uitnodiging om gebruik te maken van argumentatie en argumentatieve netwerken, het kernthema van dit onderzoeksvoorstel. Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Implementatieprocessen voor zelfregulerend leren in de lagere school. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Zelfregulerend leren (ZL) verwijst naar een praktijk waarin leerlingen zelf leerdoelen formuleren, een planning opstellen en uitvoeren, bijsturen en het eigen leerproces evalueren. Naast deze metacognitieve component spelen ook motivationele (vb, realistisch attribueren) en gedragsmatige factoren (vb. structureren van leeromgevingen) een belangrljke rol. Verregaande zelfregulatie wordt echter zelden geassocieerd met het basisonderwijs. Toch geeft recent onderzoek aan dat ook jonge kinderen het eigen leren plannen, bijsturen en evalueren tijdens complexe leertaken. Het hoofddoel van dit project is het toetsen van een in eerder onderzoek ontwikkeld model dat verschillen in ZL-praktijken verklaart vanuit zowel structurele als culturele kenmerken op leraar- en schoolniveau. Een eerste onderzoeksfase houdt een analyse in van de actuele situatie op het vlak van zelfregulerend leren in lager onderwijs op relatief grote schaal. Een verklaringsmodel dat werd ontwikkeld in vorig onderzoek, zal op basis van deze analyse verfijnd en/of uitgebreid worden. In een vervolgfase worden de onderliggende processen op microniveau (klas) die aan de basis liggen van zelfregulerende leeromgevingen verder onderzocht. In een derde onderzoeksfase zal de stap worden gezet naar een actiegerichte onderzoekmethodologie, waarbij het onderzoeksdoel wordt geformuleerd als 'het onderzoeken van de mogelijkheden om via beleidsplanontwikkeling de scholen te ondersteunen bij het verhogen van de effectiviteit van hun ZL-realisaties'.
Organisaties: • Onderwijskunde
Onderzoekers: • Koen LOMBAERTS
Separometrie: bijdragen tot snellere en efficiëntere methodeontwikkeling en -validatie van farmaceutisch-analytische scheidingsmethodes Vrije Universiteit Brussel Abstract: Separometrie is het gebruik van chemometrische methodes in scheidingstechnieken. Onderzoek zal verricht worden naar (a) het gebruik van minimale en weinig courante experimentele designs in methodeontwikkeling en robuustheidstesten, en naar (b) de multivariate analyse van fingerprints. (a) Screening designs laten toe de factoren met de meeste invloed op de respons te identificeren. De frequents gebruikte zijn de fractionele factoriële en de Plackett-Burman designs. Response surface designs laten toe de respons te modelleren teneinde optimale voorwaarden te voorspellen. Meest gebruikt zijn de central composite designs. In het project zullen minimale en minder courant gebruikte designs (kleinere designs met minder experimenten) onderzocht worden. Supersaturated designs werden reeds onderzocht en een nieuwe methode (FEAR) voor het schatten van de factoreffecten werd reeds gedefinieerd. Deze designs zullen nog verder geëvalueerd worden. Daarnaast zullen D-optimale en Rechtschaffner designs als screening designs, en optimale en uniforme designs als response surface designs onderzocht worden. Voor dit onderzoek komen alle applicaties die toelaten snelle analyses te bekomen in aanmerking. Naast HPLC analyses, zullen in deze context ook UPLC analyses interessant zijn. UPLC zou toelaten een betere resolutie en sensitiviteit in kortere analysetijden te bekomen, en dus een verhoogde analyse-throughput opleveren, wat extreem nuttig is in de context van het vergelijken van verschillende experimentele-design resultaten. (b) Chromatografische fingerprints zijn chromatogrammen, karakteristiek voor een complex staal. Eerst dienen fingerprints ontwikkeld te worden. Hierbij zijn een maximaal aantal componenten gescheiden. Daarna wordt de relevante informatie geëxtraheerd uit de fingerprints. Naast HPLC, zijn ook UPLC systemen interessant, aangezien UPLC toelaat meer pieken basislijn gescheiden te krijgen in een korter tijdsinterval. Vooral bij analyse van complexe stalen, zoals kruiden en planten-extracten, zou dit een enorm voordeel zijn. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN • Bieke DEJAEGHER
Analyse van de afweermechanismen van tomaat tegen infecties van bladsnijwonden door Botrytis cinerea KU Leuven Abstract: De grijsrotschimmel Botrytis cinerea is één van de belangrijkste ziekteverwekkers bij tomaat. De grootste economische schade richt de schimmel aan door tomatenstengels te infecteren in de moderne, hoogtechnologische serres, waar België en Nederland binnen de tomatensector wereldberoemd voor zijn. Als toegangspoort voor infecties gebruikt B. cinerea vooral de wonden die ontstaan tijdens de noodzakelijke handelingen voor de gewasverzorging, zoals het wekelijks wegsnijden van de oudste bladeren. Nadat de schimmel zich gevestigd heeft in de stengel, zal die zich uitbreiden en op zijn weg de weefsels van de waardplantafdoden. Uiteindelijk vernietigt B. cinerea op die manier ook de vaatbundels, die instaan voor het transport van water en voedingsstoffen van de wortel naar het productieve gedeelte van de plant. Daardoor verwelkt het volledige gedeelte van de plant boven de infectie, met grote opbrengstverliezen tot gevolg.Toch zijn tomatenplanten niet volledig kansloos tegen dergelijke infect Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Bruno Cammue • Tom Beyers
Ontwikkeling van functionele en stabiele hepacytenculturen, inzetbaar in geneesmiddelenonderzoek, via epigenetische modificatiemechanismen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: II. DOELSTELLING Bij onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen worden vooral in de preklinische ontwikkelingsfase in vitro modellen in high throughput screening opstelling ingezet om snel een idee te krijgen over de mogelijke toxische effecten en de efficiëntie qua farmacologische werking van de moleculen onder studie. Het hier voorgestelde project situeert zich in het domein van de geneesmiddelenontwikkeling en het testen van bestaande moleculen, namelijk het is de bedoeling om een robuust en functioneel lange-termijn cultuurmodel van hepatocyten te ontwikkelen dat stabiel blijft in functie van de tijd en waarmee nieuwe (en bestaande) moleculen kunnen getest worden. De eerste stappen tot dit innovatief onderzoek werden reeds gezet in vorige FWO-projecten, namelijk door epigenetische modificatie uit te voeren van het celkern chromatine van de cellen door blootstelling aan HDAC-Is. Het doel hier is nu om in vers geïsoleerde rathepatocyten, steunend op de reeds verworven kennis met HDAC-Is, op meer specifieke wijze te interfereren met epigenetisch gereguleerde gentranscriptie door modulatie van (i) HDAC isoenzymen; (ii) DNA methyltransferase (DNMT) isoenzymen en/of (iii) een combinatie van beiden. Vooral de HDAC/DNMT isoenzymen betrokken bij (de)differentiatie, proliferatie en apoptose zijn hierbij interessante targets. De aldus bekomen hepatocyten zouden hierdoor niet alleen een langere leefbaarheid verkrijgen maar ook beter hun gedifferentieerde leverfuncties behouden in functie van de tijd en bruikbare modellen kunnen opleveren in geneesmiddelenonderzoek en het testen van bestaande moleculen. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Methodologie voor moleculaire diepte- en 3D-analyse op sub-micro- en nanoschaal van UV-curable polyacrylaten met industriële toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Een methodologie wordt uitgewerkt voor verschillende soorten UV-curable polyacrylaten die via Time-of-Flight Statische SIMS de diepteprofilering en 3D-analyse op sub-micro- en nanoschaal toelaat. Informatie over de moleculaire verdeling en interacties is namelijk nodig om blijvende optimalisatie en innovatie van hoogtechnologische materialen te garanderen. Organisaties: • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers: • Luc Van Vaeck • Remko Dardenne
Hypertherme intraperitoneale drug delivery van paclitaxel-formulaties in een diermodel voor peritoneale carcinomatose Universiteit Gent Abstract: Paclitaxel-formulaties op basis van cyclodextrines, liposomen en polymeerconjugaten worden in-vitro gekarakteriseerd (oplosbaarheid, stabiliteit, efficiëntie ten opzichte van tumor cellijnen). In-vivo wordt de biodistributie, farmacokinetiek, tumorpenetratie en tumor growth delay bepaald in een ratmodel voor peritoneale carcinomatose. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Chris Vervaet
Ontwikkeling en toepassing van molecularly imprinted polymers (MIPs) in mycotoxinediagnostica Hogeschool Gent Abstract: Fumonisine is een mycotoxine dat hoofdzakelijk in maïs en afgeleide producten voorkomt. De aanwezigheid van fumonisine in levensmiddelen of diervoeders vormen een risico voor de gezondheid van mens en dier.De huidige detectiemethode voor fumonisine zijn gebaseerd op immunoaffiniteitskolommen. Bij de ontwikkeling van nieuwe immunologische technieken worden echter proefdieren gebruikt en de ontwikkeling wordt gekenmerkt door een hoge kostprijs, lange ontwikkelingstijd, een eenmalig gebruik en een hoge analysetijd. Er is een duidelijke nood aan alternatieve opzuiveringsmethoden die naast het garanderen van specificiteit eveneens bij voorkeur milieuvriendelijk, onbeperkt beschikbaar, goedkoop en gebruiksvriendelijk zijn.Dit projectvoorstel beoogt de ontwikkeling van een sneltest, waarbij de fumonisine met behulp van molecularly impirnted polymers en vaste fase extractie uit de maïs(producten) geëxtraheerd wordt. Vervolgens wordt hieraan een semikwantitatieve test gekoppeld op basis van fluorescente detectie. De ontwikkelde sneltest kan door de maïsverwerkende industrie worden aangewend als autocontrolesysteem. Op Europees vlak werden recent normen geïntroduceerd voor maximaal toelaatbare gehaltes aan fumonisine in maïs en maïsafgeleide producten. Tevens worden bedrijven verplicht om voor fumonisine autocontroles uit te voeren, teneinde een monitoring van het probleem op te stellen. Hierbij is in de sector (voeding en diervoeder) duidelijk nood aan een snelle, eenvoudige, goedkope en gebruiksvriendelijke analysetechniek. Een goede en betrouwbare analysetechniek biedt de maïsverwerkende industrie een eenvoudige tool aan om contaminatie van fumonisine in hun producten tot een minimum te beperken en de problematiek door een snelle ingreep beter te beheersen. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Peter Maene • Mia Eeckhout
Diffusie van eiwitten in biologische membranen: een fysisch gefundeerde microfluorimetrische studie. Universiteit Hasselt Abstract: Voorliggend project beoogt een bijdrage te leveren tot de methodologie voor een meer eenduidige bepaling van het complexe diffusiegedrag van proteïnen in het plasmamembraan van levende cellen. De algemene doelstelling kan als volgt worden geformuleerd: herkennen van anomaal diffusiegedrag van membraaneiwitten in levende cellen en het achterhalen van de oorzaken van dit gedrag door bepalingen op verschillende lengte -en tijdschalen met microfluorimetrische methoden. In dit project zijn een experimenteel en een theoretisch georiënteerd luik aanwezig die nauw met elkaar zijn verbonden. De operationele doelstellingen kunnen bondig worden samengevat als volgt. A. Experimenteel: Verschillende microfluorimetrische technieken worden gebruikt voor de bepaling van het diffusiegedrag van een concreet membraaneiwit. In eerste instantie zullen bepalingen gebeuren op het niveau van ensemble- en tijdsgemiddelde. In een tweede stap zal de bepaling van first-passage variabelen worden beoogd waarbij de gebruikte methodologie wordt onderbouwd vanuit het theoretische luik. B. Theoretische luik: Monte Carlo simulaties zullen worden verricht overeenkomstig verschillende membraanmodellen. Specifieke karakteristieken van de experimentele methoden worden daarbij in de simulaties opgenomen. Zodoende kunnen experimentele bepalingen worden geoptimaliseerd. Tevens zal worden nagegaan in welke mate de globale analyse van bepalingen van ensemble -en tijdsgemiddelde een betere herkenning van het anomale gedrag toelaat. Vervolgens zal worden nagegaan in welke mate de distributie van een aantal first-passage variabelen informatie kan geven over de aard van de microscopische oorsprong van de anomale diffusie. De simulaties zullen worden gebruikt om na te gaan hoe first-passage variabelen experimenteel op een efficiënte wijze kunnen worden bepaald. Organisaties: • Biofysica • Fysiologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Marcel AMELOOT
Ontwikkeling van serologische test voor het bepalen van Ureaplasma antillichamen en zijn nut in het selecteren van een groep zwangere vrouwen met verhoogd risico op prematuriteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het ontwikkelen van een biologische merker die toelaat om zwangere vrouwen te detecteren met een verhoogde kans op vroeggeboorte. We richten ons op een belangrijke oorzaak van vroeggeboorte: de opstijgende infectie vanuit de lagere genitale tractus. Het onderzoek richt zich naar het micro-organisme dat het vaakst gecorreleerd is met vroeggeboorte: Ureaplasma spp. Gezien een opstijgende infectie met Ureaplasma voor het ogenblik niet kan worden voorspeld en daardoor niet tijdig kan worden behandeld, bestaat de noodzaak om een niet-invasieve merker te ontwikkelen voor deze infectie. In dit project zullen we een serologische test ontwikkelen voor de opsporing van Ureaplasma spp. antilichamen. Deze test zal toegepast worden op serumstalen die momenteel gecollecteerd worden bij niet geselecteerde zwangere vrouwen waarvan de zwangerschapsuitkomst bekend is. indien de aanwezigheid van Ureaplasma antistoffen in hetbegin van de zwangerschap predictief is voor vroeggeboorte, zal de mogelijkheid van een therapeutische interventie worden uitgetest. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • ANNE NAESSENS
Stochastische modellering en analyse van communicatiesystemen Universiteit Gent
Abstract: Het project heeft tot doel efficiënte mathematische technieken te ontwikkelen om stochastische modellen te analyseren, die nuttig zijn voor de prestatie-analayse van hedendaagse heterogene telecommunicatienetwerken. Deze modellen komen uit de domeinen van de wachtlijntheorie en de estimatie- en decisietheorie. Zij beogen onder meer een meer realistische modellering van de informatiebronnen/aankomststromen, de bedieningsmechanismen en de scheduleringstechnieken in netwerkknopen, evenalas de studie van nietklassieke aspecten zoals hardware-vertragingen, informatie-deadlines, karakterisatie van verliesprocessen en tijdsafhankelijk gedrag. Zij vinden ook onder meer hun toepassing in adaptieve modulatie en codering met feedback, iteratieve draaggolf-en kloksynchronisatie, signaalontwerp voor lokalisatiesystemen. Organisaties: • Vakgroep Telecommunicatie en informatieverwerking
Onderzoekers: • Herwig Bruneel
Experimenteel onderzoek naar reversibiliteit en preventie van nefrocalcinose en nefrolithiase. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen van het project: 1. Het bio-fysicochemisch mechanisme van kristalklaring en de rol van pH en inflammatie hierin onderzoeken. 2. Het fundamenteel effect bestuderen van een acute hyperfosfatemie, geïnduceerd door orale toediening van natriumfosfaat, op (i) een aantal systemische regulatoren van de fosfaatbalans, (ii) het tubulair epitheliaal fenotype en (iii) de functie van de nier, en te onderzoeken of deze effecten geëlimineerd kunnen worden door inhibitie van fosfaatabsorptie ter hoogte van de darm. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Anja Verhulst • Marc De Broe
Inventarisatie van de literatuur over stadsstudies Universiteit Gent Abstract: Op basis van een inventarisatie van de literatuur over stadsstudies, ?settler? kolonialisme en politieke economie, kijkt dit proefschrift naar de geschiedenis en de geografie van infrastructurele netwerken (elektriciteit en wegen)om de ruimtelijke modaliteiten van ?settler? kolonialisme en ongelijke ontwikkeling te analyseren in Palestina. In het bijzonder onderzoekt dit proefschrift hoe infrastructuren worden gecoproduceerd en bestuurd en hoe ze politieke en socio-economische ongelijkheid en segregatie in de praktijk creëren. Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Sami Zemni
Meiotische restitutie in microsporen van hogere planten Universiteit Gent Abstract: Een Petunia bibliotheek met dTph1 insertiemutanten waarvan de flankerende transposonsequenties werden geannoteerd zal gescreend worden voor de isolatie van mutanten die 2n microsporen vormen. Mapping en genidentificatie in de transposonbank zal gebeuren in samenwerking met Prof. Tom Gerats, (Plant Genetics, Radboud Universiteit Nijmegen). Misexpressie van betrokken genen zal worden uitgevoerd in samenwerking met Prof. Geert Angenon, VUB. De bruikbaarheid van sequenties voor de inductie van 2n gameten en eventuele toepassing in de veredeling zal worden nagegaan. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Danny Geelen
Oriëntalisme en Franz Cumont: zijn visie op ?Oost? en ?West? binnen de Altertumswissenschaft van de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Universiteit Gent Abstract: Cumont biedt een uniek wetenschappelijk dossier: hij publiceerde ca. 800 titels over de religieuze en culturele interactie tussen het antieke Midden-Oosten en het Westen. Hij correspondeerde met toonaangevende geleerden, en schreef dagboeken over zijn reizen in het MiddenOosten wanneer dit onder Europese koloniale controle kwam. Deze diverse communicatiecontexten bieden een unieke gelegenheid voor een genuanceerde reflectie over oriëntalisme and postkolonialisme. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Danny Praet
Identificatie en functionele karakterisering van nieuwe cadherinebindende eiwitten via de opzuivering van gemerkte cadherines in transgene embryo's van Xenopus tropicalis Universiteit Gent Abstract: DE centrale bekrachtiging van dit project is de opzuivering van eiwitten die interageren met E- en N-cadherine, en dit in de context van een volledig organisme. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van transgene Xenopus tropicalis lijnen die gemodificeerde versies van E- en N-cadherine expresseren. Deze zijn voorzien van een tag voor opzuivering. Interagerende eiwitten zulle worde ngeidentificeerd via massaspectrometrie. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Kris Vleminckx
Geavanceerde 3D MOR-subgridding technieken voor de eindige-differentie-in-de-tijd simulatiemethode Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit proect is om nieuwe en nauwkeurige 3D subgridding technieken te ontwikkelen voor de eindige-differentie-in-de-tijd (FDTD) simulatiemethode, gebaseerd op geavanceerde model order reductie (MOR) technieken. Dit moet toelaten om allelei complexe hoogfrequent structuren en componenten efficiënt en accuraat te simuleren en te ontwerpen. Organisaties:
• Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Daniël De Zutter • Tom Dhaene
De rol van de aangeboren immuunrespons in neurodegeneratie en neuroprotectie. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project wensen we ons te focussen op de rol die de aangeboren immuunrespons speelt binnen de context van een perifere neurodegeneratie. Meer specifiek wensen we na te gaan of we een betere kennis van de balans tussen neuroprotectieve en neurodegeneratieve aspecten van de immuunrespons kunnen aanwenden in een mogelijke therapie. In dat opzicht zouden we lichaamseigen processen kunnen stimuleren om tot herstel en neuroregeneratie te komen, wat mogelijk tot een completer herstel zou kunnen leiden dan wanneer we slechts op één enkel aspect van neuroregeneratie inspelen (bv. stimuleren van axonale uitgroei door toediening van neurotrofe factoren). Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Kristof Van Avondt
Renovatie van gebouwen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Architectonische ingenieurswetenschappen
Onderzoekers: • INE WOUTERS
lightweight - textile - structures. Vrije Universiteit Brussel Abstract: lightweight - textile - structures. Organisaties: • Architectonische ingenieurswetenschappen
Onderzoekers: • MARIJKE MOLLAERT
Cinema & diaspora. Een comparatieve studie naar etnische filmculturen in Antwerpen: Indiase, Noord-Afrikaanse, Turkse en Joodse cinema. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt de filmculturen van diaspora (etnische groepen) in België. Op basis van een casestudy (Antwerpen) worden Indische, Noord-Afrikaanse, Turkse en Joodse filmculturen vergeleken. Structurele analyses (distributie en -exploitatie) worden gekoppeld aan publieksonderzoeken. Bijzondere aandacht gaat uit naar de mate waarin deze filmculturen bijdragen tot de constructie van culturele identiteiten. Organisaties: • Onderzoekscentrum Visuele en Digitale Culturen (ViDi)
Onderzoekers: • Philippe Meers • Roel Vande Winkel
Alma In Silico (AIS):Euregionale ontwikkeling van een platform voor bio-informatica en systeembiologie technologie voor de creatie, integratie, verspreiding en benutting van kennis uit multicentrische biologische gegevens Universiteit Hasselt Abstract: Het Alma-in-Silico-project beoogt de inrichting, de verdere uitbouw en de exploitatie in de Euregio van de kennis en knowhow op het gebied van gegevenscreatie en -analyse en van modelvorming van complexe systeemsimulaties van de mens, toegepast op de wetenschap. Deze kennis en knowhow worden verspreid in publieke en private onderzoekscentra in de Euregio, om zo een operationeel platform te creëren voor bedrijven maar ook voor opleiding en onderzoek. Het doel van het Alma-in-Silico-project is om de industriële en academische wereld in de Euregio Maas-Rijn met elkaar te verenigen, om zo de innovatiecapaciteit en technologische overdracht te vergroten. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Jean NOBEN
Terminale sedatie: praktijk, perspectieven en ethische analyse Universiteit Gent Abstract: Terminale sedatie (TS) hoewel moreel omstreden, komt steeds frequenter voor. Het project bestudeert TS door analyse van beschikbare databases (SENTIMELC, EURELD en IWT-SBO MELC de beschrijving van de feitelijke rechtvaardigingen voor TS-praktijkvarianten en de systematische ethische analyse ervan (in het licht van informed consent, proportionaliteit, surrogaatbeslissingen, de doctrine van het dubbel effect en van doen en laten, etc.) Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Sigrid Sterckx
Studie naar oxidatieve stress en excitotoxiciteit in de ziekte van Parkinson: rol van glutamaattransporters als mogelijke aangrijpingspunten voor de heilzame werking van theanine, een component van groene thee. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen dit project zullen we de betrokkenheid van de glutamaattransporters, i.e. de hoge-affiniteit en de vesikulaire glutamaattransporters en de cystine-glutamaat antiporter, in de waargenomen excitotoxiciteit en oxidatieve stress bij de ziekte van Parkinson bestuderen. (1) We zullen de Expressieniveaus en de activiteit van de glumataattransporters bestuderen in de nuclei van de basale ganglia van hemi-Parkinson ratten met een unilaterale 6-hydroxydopamine (6-OHDA) lesie van de 'medial forebrain bundle' (MFB). (2) In transporter deficiënte muizen zal de gevoeligheid voor 6-OHDA nagegaan worden door het kwantificeren van neurodegeneratie en oxidatieve stress na verloop van tijd na inductie van MFB lesies. Dit zal
verduidelijken of de waargenomen veranderingen op het nieveau van transporter expressie en/of activiteit de oorzaak of het gevolg zijn van de neurodegeneratie en/of oxidatieve stress. Indien onze data een oorzakelijk verband suggereren, zal de betrokken transporter een interessant aangrijpingspunt kunnen vormen voor de ontwikkeling van nieuwe farmacotherapieën die progressieve neurodegeneratie zouden kunnen voorkomen. (3) We zullen bovendien nagaan of theanine, een component van groene thee en glumataat analoog, neuroprotectief is in ons rat model voor de ziekte van Parkinson. ALs dit inderdaad het geval is, zullen we achterhalen of het werkingsmechanisme van theanine aan de glutamaattransporters kan gelinkt worden. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ann MASSIE • YVETTE MICHOTTE
Wetenschappelijke begeleiding en ondersteuning van het sabbatsverlof van prof. S. Weisenburger aan het Vlaams Academisch Centrum van de KVAB. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project komt neer op een samenwerking tussen S. Weisenburger en L. Herman, waarbij een monografie wordt geproduceerd over de roman _Gravity's Rainbow_ (1973) van de Amerikaanse auteur Thomas Pynchon. Weisenburger en Herman maken deel uit van een KVAB/VLACcluster met onderzoek over trauma in de Engelstalige literatuur. In de monografie van Weisenburger en Herman wordt bestudeerd hoe Pynchon in zijn roman omgaat met de verdrukking van het niet-blanke individu in de twintigste eeuw. Organisaties: • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Luc Herman
Geïntegreerd platform voor target identificatie, validatie en drug discovery met toepassingen voor neurodegeneratieve ziekten (Neuro-TARGET). Universiteit Antwerpen Abstract: Het algemene doel van deze studie is het opzetten van een geïntegreerd platform voor target identificatie, validatie en drug ontwikkeling dat zal leiden tot nieuwe therapieën voor neurodegeneratieve hersenziekten, meer bepaald de ziekte van Parkinson (PD). Hiervoor werd een interdisciplinair consortium samengesteld met complementaire expertise en 'cutting-edge' technologieën. Het doel van dit consortium is om modelsystemen te ontwikkelen en toe te passen ter identificatie en validatie van moleculaire sleutelprocessen en -targets die de aanvang van de pathologie definiëren en de merkers bij uitstek zijn voor een vroege diagnose. Gevalideerde targets en nieuwe assays zullen leiden tot een drug ontwikkelingsplatform. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Jessie Theuns • Christine Van Broeckhoven
De rol van de fenotypische plasticiteit bij de intraspecifieke variatie in het dieet bij Natrix Tessellata. Universiteit Antwerpen Abstract: In semi-aquatische slangen bestaat er een trade-off tussen het snel en gemakkelijk transporteren van een prooi, waarvoor een brede, beweeglijke kop vereist is, en het grijpen van een prooi onderwater, dewelke een gestroomlijnde smalle kop vereist. In Natrix tessellata, is er een grote intra-specifieke variatie in het dieet, die opgesplitst kan worden in kikker vs. vis etende populaties. Dit systeem biedt ons een unieke mogelijkheid om de rol van fenotypische plasticiteit in het ontstaan van lokale aanpassingen in morfologie, prestatie en gedrag in relatie tot verschillen in hulpbronbeschikbaarheid te bestuderen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme • Jonathan Brecko
Top-down controles in benthische mariene voedselwebben: effecten van bacterivoren en hun predatoren op bacteriële gemeenschappen, en implicaties voor ecosysteemfuncties Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt het belang van (a) predatorische en (b) horizontale (competitie, facilitie, ?) interacties bij het structuren van meiobenthische gemeenschappen. Het project bekijkt hoe meiofauna de structuur en activiteit van bacteriegemeenschappen beïnvloedt, en op die manier ecosysteemfuncties zoals decompositie van organisch materiaal en nutriënrecyclage medieert. De focus ligt op top-down effecten en trofische cascades van predatoren over bacterivoren tot bacteriën. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Tom Moens
Hebbiaans leren en cognitieve controle: Model- en beeldvormingsstudies Universiteit Gent Abstract: Traditioneel worden leerprocessen en cognitieve controle als verschillende domeinen bestudeerd. Het is echter duidelijk dat het uitoefenen van cognitieve controle een aangeleerd proces moet zijn met het huidige prject zullen we daarom de relatie tussen deze twee domeinen bestuderen. Hierbij zal enerzijds computationale modellering gebruikt worden en anderzijds beeldvorming van de hersenen in actie. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Tom Verguts
Uitvoering van assessment. Universiteit Antwerpen Abstract: Beoordelen en quoteren van papers van de kandidaten als onderdeel van het selectieproces voor BTC-landenvertegenwoordigers. Organisaties: • AID Policy
Onderzoekers: • Robrecht Renard
Micro-economische analyse van de textielhandel rond 1500 in Brugge: de dubbele boekhouding van Wouter Ameide (1498-1507). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project brengt analysemethodes uit de bedrijfseconomie (accountancy, microstudies) en uit de geschiedenis samen om een nieuw licht te werpen op de introductie van productiviteitsverhogende technieken (efficiëntere methodes om informatie te verwerven en beheren) in periodes van grote economische verandering (tijdens de overgangsfase van Brugge naar Antwerpen rond 1500). Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Peter Stabel
Onderzoek naar de ontwerpparameters van circulatieruimtes in woonomgevingen, aan de hand van de haptische belevingswaarden van congenitale blinden Universiteit Hasselt Abstract: Dit is een verlenging voor een specialisatiebeurs IWT voor de periode van 01.01.2009 tot 31.12.2010. Het betreft "Onderzoek naar de ontwerpparameters van circulatieruimtes in woonomgevingen, aan de hand van de haptische belevingswaarden van congenitale blinden" en zal uitgevoerd worden door Herssens Jasmine binnen het onderzoeksinstituut IMOB. Organisaties: • Data-analyse en Modellering • Niet onderzoeksgroep gebonden projecten • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Bert WILLEMS
De kracht van de Minnesota Multiphasic Personality Inventory -2- Restructured Form. (MMPI-2-RF) als classificatieinstrument bij de differentiaaldiagnose van chronische versus niet-chronische depressieve patiënten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De centrale focus van dit project betreft het exploreren van de kracht van de Minnesota Multiphasic Personality Inventory -2- Restructed Form (MMPI-2-RF) in het onderzoek naar depressie. De MMPI-2-RF, een verkorte en geherstructureerde versie van de Minnesota Multiphasic Personality Inventory (MMPI-2), telt 338 items en bevat naast de 'Restructured Clinical' (RC) schalen, vernieuwde validiteitschalen, hogere orde schalen, specifieke probleemschalen en PSY-5-r schalen. De eerste fase van deze studie omvat de validering van schalen van de MMPI-2-RF binnen een Vlaamse populatie, meer specifiek wordt nagegaan of de geherstructureerde depressieschaal RC 2 een unidimensionaal construct is en de specifieke - internaliserende- probleemschalen onderscheidbare constructen weerspiegelen. De exactheid van de meting op verschillende niveaus van depressie wordt in kaart gebracht. In een tweede fase spitsen we ons specifiek toe op de differentiaaldiagnose van chronisch vs niet-chronische depressieve patiënten. Daar al maar meer depressies een chronisch verloop kennen en verschillend dienen behandeld te worden dan hun acute tegenhanger is de vraag vanuit de klinische praktijk naar een betere differentieie diagnose, binnen het spectrum van de stemmingsstoornissen, groot. De MMPI werd initieel ontwikkeld als screeningsinstrument voor de differentiatie van verschillende vormen van psychopathologie, In het bijzonder werd schaal 2, depressie, geconstrueerd met het oog op het identificeren van klinische depressie. Onze doelstelling is om het discriminatievermogen en de voorspellende waarde van de MMPI-2 en MMPI-2-RF schalen met elkaar te vergelijken. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • GINA ROSSI
Detailkartering van actieve methaanbronnen, moddervulkanen en gashydraten in het Baikalmeer door middel van multibeam-bathymetrie Universiteit Gent Abstract: Detailkartering van de methaanbronnen, moddervulkanen en de ermee geassocieerde structuren in de zuidelijke en centrale bekkens van het Baikalmeer door middel van de inzet van RCMG's nieuwe, mobiele multibeam-systeem. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Marc De Batist • Lieven Naudts
Error monitoring: gedrag, electrofysiologie en patiënten Universiteit Gent Abstract: We onderzoeken de relatie tussen gedrag (posterror slowing), electrogysiologie (ERN/Pe componenten in ERP signaal) en dopamine (schizofreniepatienten) in error monitoring. We doen dit aan de hand van structurele vergelijkingsmodellen uitgaand van cognitieve (medio-frontale dopamine circuit) en niet-cognitieve oorzaken van post-error slowing. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Notebaert
Ontwerp en validatie van gevorderde signaalverwerkingstechnieken voor het verwerken van optische metingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Doel Zowel single point als full-field optische meettechieken zoals (scanning) laser Doppler vibrometrie en anemometrie, Moiré interferometrie en digitale beeldcorrelatie leveren een belangrijke bron van informatie in tal van toepassingsdomeinen zoals micro-electronica, materiaalonderzoek, biomedische wetenschappen, kwaliteitscontrole etc. Het efficiënt en betrouwbaar verwerken van de beelden die opgemeten worden is echter vaak een zeer moeilijke taak. De hoeveelheid data is meestal zeer groot en de kwaliteit van de metingen kan laag zijn voor complexe toepassingen en/of weinig reflecterende objecten, waardoor de meettijd dikwijls de hoogte ingejaagd wordt [1]. Tijdens mijn doctoraat werd aangetoond dat de verwerking van optische meetgegevens op een zeer efficiënte manier kan gebeuren in het
frequentiedomein aan de hand van parametrische identificatietechnieken [2]. Voor dit project zal een twee-dimensionale frequentie domein systeemidentificatie techniek geïntroduceerd in [3] veralgemeend worden naar een aantal andere applicatiedomeinen: - Verwerking van Moiré franje patronen - Digitale beeldcorrelatie voor het opmeten van snelheidsvelden (stromingen) en rekvelden (vaste stoffen). - Laser Doppler Anemometrie (LDA) metingen verwerken, specifiek naar periodische verschijnselen zoals akoestische velden of stromingsvelden in een zog. 2. Doelstellingen Ontwikkeling van een 2D systeemidentificatie algoritme voor het adaptief schatten van de globale frequentie, fase en amplitude van een sinusoïdaal franjepatroon. Dit basisalgoritme zal worden aangewend in verschillende andere algoritmes voor: - Het schatten van de lokale 2D vertraging tussen 2 gecorreleerde beelden; phase delay (voor de verdere toepassing bij digitale beeldcorrelatie (DIC) en 'Particle Image Velocimetry', PIV). - Het 1D systeem identificatie basisalgoritme zal gebruikt worden om de vaak onregelmatig bemonsterde data van LDA-metingen te synthetiseren. Deze onregelmatige sampling is vooral een probleem bij heel sterke akoestische velden of stromingsvelden in het algemeen aangezien de verplaatsingen daar veel groter zijn. Verder zullen verschillende experimenten uitgevoerd worden om de brede toepasbaarheid van de methodes te illustreren: - PIV stromingsmetingen (o.a. het snelheidsveld rond een cilinder in een windtunnel aangezien dit volledig in de literatuur beschreven is). - Scheurgroeimetingen van vliegtuigonderdelen en composietmaterialen tijdens vermoeiingsproeven met behulp van DIC. - Meting van het topografie van micro structuren aan de hand van Moiré technieken, met meerdere franje projectie richtingen. - LDA metingen (o.a. het snelheidsveld rond een cilinder in een windtunnel en op sinusoïdale akoestische velden). Organisaties: • Toegepaste Mechanica
Onderzoekers: • Joris VANHERZEELE
Orchestratie in nomadische netwerkapplicaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Orchestratie in nomadische netwerkapplicaties. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • VIVIANE JONCKERS
Specialisaties bij extreme kopmorfologie: een gedetailleerde functioneel morfologische studie over de voedselopname bij zeepaarden en zeenaalden (Syngnathidae). Universiteit Antwerpen Abstract: Voedselopname onder water stelt specifieke eisen aan het voedingsapparaat vanwege de relatief hoge viskositeit en densiteit van het water. Om met deze fysische eigenschappen van het water om te gaan gebruiken veel vissen zuigvoeding. Vissen hebben echter een opvallende diversiteit in kopmorfologie, waarbij een treffend voorbeeld hiervan wordt gevonden in de familie van Syngnathidae (zeepaarden en zeenaalden). Hun kop wordt gekarakteriseerd door een smal en verlengd rostrum met distaal de relatief kleine kaken. Dit bouwplan legt een aantal beperkingen op: zo is de grootte van de prooi beperkt door de kleine mondopening en mogen de wrijvingkrachten, tijdens het zuigen doorheen een smal rostrum, niet meer verwaarloosd worden. Om met deze beperkingen om te gaan, moet de kopmorfologie in deze familie gespecialiseerd zijn. Het hoofddoel van deze studie bestaat erin om de werking van de kopmorfologie van deze dieren in detail te bestuderen en na te gaan op welke manier deze extreme kopmorfologie gespecialiseerd is. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Gert Roos
Oostende-Numerieke moddelering van de golfindringing ten behoeve van het OW-plan Universiteit Gent Abstract: De opdracht omvat het uitvoeren van diffractieberekeningen in de haventoegang van Oostende. De berekeningen moeten toelaten de golfindringing in de haven te bepalen bij een 1000-jarige storm, ten einde het ontwerp en de stabiliteitsberekeningen te kunnen begroten bij het uitwerken van overstromingsmaatregelen rond de haven en ter hoogte van het Zeeheldenplein. De diffractieberekeningen gebeuren aan de hand van numerieke modellering. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Peter Troch
Designing evidence-based strategies and actions (DAPHNE). Universiteit Antwerpen Abstract: Designing evidence-based strategies and actions (DAPHNE). Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Peter Van Petegem
Modellering van geavanceerde oxidatie processen Universiteit Gent Abstract: De belangstelling voor geavanceerde water-en afvalwaterzuiveringsinstallaties in het licht van waterhergebruik en het verwijderen van deze schadelijke stoffen stijgt aanzienlijk. Oxidatieprocessen en vooral ozonisatie en ultraviolet (UV) bestraling in combinatie met waterstofperoxide (H2O2) zijn in deze context zeer effectief bevonden. Dit Doctoraatsonderzoek richt zich op modellering en karakterisatie van deze processen zowel op laboratorium schaal als in de realiteit. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste Wiskunde, Biometrie en Procesregeling
Onderzoekers:
• Ingmar Nopens
Wetenschappelijke samenwerking met Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten FAGGAFMPS (vervolg van WDGO520) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, FAGG - AFMPS' hebben voor het project ' Wetenschappelijke samenwerking (vervolg van WDGO520)' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
Structurele en biofysische karakterisatie van toxische oligomeren van het Alzheimer's beta-peptide. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De ziekte van Alzheimer is een van de voornaamste neurodegeneratieve aandoeningen die de vergrijzende bevolking treft. Een belangrijk pathologisch kenmerk van deze ziekte is de depositie van onoplosbare amyloïde plaques in de hersenen van Alzheimerpatiënten. Deze plaques ontstaan door de zelfassociatie en aggregatie van amyloïd-beta (Abeta) (Iwatsubo et al., 1994). Dit Abeta is een klein eiwitfragment (variërend van 39 tot 43 aminozuren) dat amyloïde fibrillen vormt, die op hun beurt afgezet worden in zulke plaques. Daarnaast kan Abeta ook oligomerizeren tot kleinere oplosbare partikels. Sinds kort worden deze Abeta oligomeren erkend als de voornaamste oorzaak van neurotoxiciteit: een toenemende bewijslast onderschrijft immers dat de Abeta oligomere toestand de meest schadelijke vorm is die aanleiding geeft tot synaptische dysfunctie (Lesne et al., 2006; Haass & Selkoe, 2007). Zeer recent werd in het Switch laboratorium, onder leiding van Prof. Joost Schymkowitz, een in vitro methode op punt gesteld om zulke toxische Abeta oligomeren te genereren (Martins et al., 2008). Deze methode berust op de observatie dat natuurlijke lipiden de stabiliteit van de mature Abeta fibrillen reduceert en een snelle ontbinding induceert. Het oplossen van de fibrillen resulteert echter niet in monomere Abeta peptiden, maar geeft rechtstreeks aanleiding tot oplosbare oligomeren die zeer schadelijk zijn voor primaire neuronen (Martins et al., 2008). Deze oligomeren interageren met antilichamen die specifiek gericht zijn tegen de toxische conformatie van Abeta (Kayed et al., 2003). Complementaire technieken zoals dynamische lichtverstrooiing (DLS), gelfiltratie chromatografie met detectie van lichtverstrooiing onder verscheidene hoeken (MALS) en cryo-elektronenmicroscopie (cryo-EM; in collaboratie met Prof. Louise Serpell) brachten echter aan het licht dat de lipide-geïnduceerde oligomeerbereidingen niet monodispers zijn. Fourier getransformeerde infrarood spectroscopy (FTIR) onthulde dat de oligomeren een gelijkaardige intermoleculaire beta-uitgestrekte structuur hebben als mature fibrillen, hoewel een zekere mate van ontvouwing in de oligomeren werd opgemerkt. Dit stemt overeen met de bevinding dat de interne structurele orde toeneemt van oligomeren naar mature fibrillen (Kheterpal et al., 2006). Ondanks een beter begrip van de architectuur van de mature amyloïde fibrillen Makin et al., 2005; Makin et al., 2006) en biofysische en functionele studies blijven de structurele eigenschappen van de toxische oligomeren en het mechanisme van zelfassociatie onopgehelderd. Mede door een beperkte stabiliteit, lage oplosbaarheid in water, de aanleg tot aggregatie en hun tijdelijke karakter in het amylïdoseproces, vormt een gedetailleerde structurele karakterisering een moeilijke opgave (Temussi et al., 2003). Ook het gebrek aan een consistente en reproduceerbare methode om Abeta oligomeren te produceren, vormde tot nu toe een knelpunt (Hepler et al., 2006; Martins et al., 2008). De opbrengst en eigenschappen van onze lipide-gebaseerde werkwijze biedt een unieke mogelijkheid om een grondige structurele karakterisering uit te voeren zoals we dat in dit onderzoeksproject voorstellen. Dit project heeft als doel de structurele kenmerken die eigen zijn aan de Abeta oligomeren te identificeren. Zoals reeds vermeld, bemoeilijken verscheidene factoren de structuuropheldering. Daarom staat de ontwikkeling van efficiënte perturbatiemethoden centraal om die problemen te omzeilen: een vergelijkende studie van de destabilisatie van Abeta oligomeren en mature fibrillen zal structurele gelijkenissen en verschillen tussen de conformationele vormen aan het licht brengen. Organische solventen zoals HFIP (hexafluoroisopropanol), DMSO (dimethylsulfoxide) en TFE (trifluoroethanol) zijn vermaard als krachtige denaturantia voor amyloïde fibrillen (Stine et al., 2003). In overeenstemming met de bepaling van de conformationele stabiliteit van globulaire eiwitten gebruik makend van urea of guanidinium, kan de stabiliteit van de Abeta oligomeren bepaald worden door hun resistentie tegen het denaturerend effect van HFIP of TFE. Naast deze chemische denaturantia kunnen ook thermische energie, de pH of kleine liganden gebruikt worden om de oligomere architectuur te ontwrichten. Daarentegen vertonen mature Abeta fibrillen een hoge thermostabiliteit en zijn zij vrijwel niet onderhevig aan de nefaste invloed van urea of guanidinium (O'Nuallian et al., 2005), wat zulk een vergelijkende studie wellicht bemoeilijkt. Verscheidene kleine moleculen werden ontdekt als efficiënte inhibitoren van het proces van amyloïdvorming (Kodali & Wetzel, 2007). Naar analogie beschikt het Switch laboratorium over een hexapeptide-inhibitor bibliotheek en kan eender welke peptide inhibitor tegen eender welk zelfassocierende regio van het Abeta peptide ontworpen worden. Zulke moleculen zullen getest en gebruikt worden om de integriteit van de oligomeren te verstoren en inzicht te verwerven in de structuur en stabiliteit ervan. Gelimiteerde proteolyse is een uitstekende methode om flexibele en ongestructureerde regio's in eiwitten te identificeren (Park & Marqusee, 2004). Proteolyse van een eiwitsubstraat kan slechts plaatsgrijpen wanneer de polypeptideketen kan binden met en zich aanpassen aan de specifieke stereochemie van de actieve site van het protease. Zo'n partiële digestie kan ook onder milde denaturerende omstandigheden plaatsgrijpen en levert, in combinatie met een massaspectrometrische analyse, meer gedetailleerde structurele data omtrent de structuur en flexibiliteit van het eiwit (Park & Marqusee, 2005). Ook antilichamen zijn in staat om Abeta fibrillogenese te inhiberen of mature fibrillen te dissociëren (McLaurin et al., 2002; Solomon et al., 1996). Bovendien stroken deze resultaten met de antilichaam-gemediëerde omkering van cognitieve dysfunctie in muizen zonder wijziging van de Abeta hoeveelheden in de hersenen (Dodart et al., 2002). Dit impliceerde dat antilichamen de oplosbare Abeta vormen kunnen neutraliseren, wat ook experimenteel werd bevestigd (Klyubin et al., 2005). Naast het perspectief om Abeta oligomeren of multimeren te destabiliseren, bieden de antilichamen ook de mogelijkheid om de Abeta conformaties rechtstreeks structureel te karakteriseren. Een brede waaier aan antilichamen is immers beschikbaar die gericht zijn tegen bepaalde peptideregio's. Via een blotting procedure kan dus eenvoudigweg achterhaald worden welke peptideregio's toeganklijk zijn voor het antilichaam. In combinatie met de perturbatiemethodes die hierboven vermeld worden, zal waterstof-deuterium uitwisseling (HDX) opgetekend via NMR een uniek beeld opleveren van de Abeta oligomeren en fibrillen. Het toekennen van het NMR HSQC-spectrum van de Abeta monomeer (Hou et al., 2004) en de ontleding van de verschillen in de HDX protectiefactoren zal een zeer gedetailleerde vergelijking van oligomeren en fibrillen toelaten. De kinetiek van HDX van de amidegroepen van de peptide backbone wordt immers bepaald door lokale stabiliteit en solventtoegankelijkheid en is zeer gevoelig voor structurele veranderingen. Op die manier zal een nauwkeurig beeld verkregen worden van de intermoleculaire hydrofobe interacties en het waterstofbruggen die de oligomeerstructuur stabiliseren. Additioneel kan het directe effect van genetische mutaties in het Abeta peptide onderzocht worden en inzicht verworven worden in de rol van de individuele zijketens in de oligomeerstructuur en -stabiliteit. Recente literatuur duidt er ook de betrokkenheid van de relatieve ratio van Abeta-40/Abeta-42 in de progressie van Alzheimer-dementie, eerder dan de absolute hoeveelheid Abeta in de hersenen (Wang et al., 2006). Preliminaire experimenten die in het Switch laboratorium werden uitgevoerd, bevestigen dat verschillende Abeta peptide ratio's een opvallend verschillend aggregatiegedrag vertonen. Een uitgebreide vergelijking van de stabiliteit en structurele aspecten van verschillende oligomeer/fibril samenstelling zal waardevolle informatie leveren die in direct verband staat met pathologische fenotypes. In dat opzicht zal selectieve isotoop labeling (bvb een mengsel van Abeta-40 of Abeta-42 en 15N-gelabeled Abeta-42 of Abeta-40) een groot voordeel bieden om de twee peptiden van elkaar te onderscheiden. Daarenboven zal aggregatie van Abeta gevisualiseerd kunnen worden door het verdwijnen van HSQC signalen wanneer de peptiden aggregeren in fibrillen die onzichtbaar zijn in NMR experimenten. Alsdusdanig omzeilt de vooropgestelde werkwijze met de perturbatie van de oligomeren, een van de grote problemen die NMR analyse onmogelijk maken. Bijkomend kan deuteriumincorporatie in de peptiden via massaspectrometrie worden
geanalyseerd, maar dit verschaft slechts lage resolutie informatie. De ontwikkeling van een globale en systematische perturbatiemethode vormt dus een mijlpaal binnen dit onderzoeksproject, evenals de tijdsafhankelijke HDX en NMR analyse. Alle perturbatie-experimenten zullen uitgevoerd en gecoördineerd worden in het Switch laboratorium, gezien de promotor van dit project over een uitgebreide expertise hieromtrent beschikt (zie bibliografie Prof. Joost Schymkowitz). Om de perturbatie van de oligomeren in beeld te brengen, beschikt het Switch laboratorium over een breed gamma aan biofysische technieken (DLS, gelfiltratie met MALS-detectie, Field Flow Fractionation, fluorescentie-polarisatie...) en kan het zich beroepen op een goede samenwerking met de onderzoeksgroep van Prof. Louise Serpell (University Sussex) voor toepassing van cryoelectronenmicroscopie. De NMR experimenten zullen uitgevoerd worden in samenwerking met Prof. Annalisa Pastore (NIMR, London). Samenvattend behelst onze voorgestelde strategie het ontleden van de Abeta oligomeren/fibrillen in hun structurele subseenheden door het op punt stellen van een (of meerdere) geschikte perturbatietechniek(en). Het nauwgezet bestuderen van de aldus gegenereerde monomere peptiden zal rechtstreeks gecorreleerd worden met de globale structuur en stabiliteit van de lipide-geïnduceerde oligomeren en fibrillen. De uitkomst van dit onderzoeksproject zal een belangrijke doorbraak betekenen in het begrijpen van de moleculaire pathogenese in de ziekte van Alzheimer. Een accurate structuurbepaling van de toxische Abeta oligomeren zal namelijk inzicht verschaffen in hoe deze oligomeren interageren met biologische lipiden of andere eiwitten die betrokken zijn in de aandoening en hoe deze directe schade aan hersencellen kan toebrengen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Joost SCHYMKOWITZ
Impact of climate induced glacier melt on marine coastal systems in the West Antarctic Peninsula region (IMCOAST) Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt om op basis van physico-hydrographische, geochemische en biologische proxies een reconstructie te maken van historische, actuele en toekomstige veranderingen tgv sediment-run off in de Antarctische kustgebieden. De belangrijkste doelstelling is om de effecten van sedimentatie geassocieerd met het afsmelten van gletsjers op mariene ecosystemen na te gaan en te modelleren. Het project omvat zowel in situ metingen en observaties als een experimentele aanpak. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Vanreusel
Ironie in de hedendaagse Franse roman na 1980 Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoek de impact van ironie in de hedendaagse Franse literatuur. Het betreft een onderzoek naar vorm en strategieen gebruikt door een steeds frequenter voorkomende schrijftrant. Het project onderzoekt zowel individuele teksten, als groepen auteurs (ihb les éditions de Minuit) en stelt zich voor tot een classificatie te komen. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Pierre Schoentjes
Evaluatie van financiële rapportering aan de hand van anomalieonderzoek Universiteit Gent Abstract: De bedoeling van dit onderzoeksvoorstel is via diverse statistische methoden marktinefficiënties op te sporen die gebaseerd zijn op boekhoudkundige data. Deze anomalieën kunnen dan voorgelegd worden aan boekhoudregelgevers als domeinen waar de regelgeving kan verbeterd worden. Organisaties: • Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering
Onderzoekers: • Philippe Van Cauwenberge
Onderzoek naar de betekenis van het solidariteitsbeginsel in het Europees recht. Universiteit Antwerpen Abstract: Het solidariteitsbeginsel krijgt gaande weg meer en meer betekenis in het Europees recht. Dit blijkt op de eerste plaats uit de reeds bestaande Europese verdragen en de versterking van het solidariteitsbeginsel door het Verdrag van Lissabon en het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Dit blijkt tevens uit de meest recente evolutie van de rechtspraak van het Hof van Justitie bij de toepassing van onderdelen van het gemeenschapsrecht zoals het Europees burgerschap, de interne markt en het mededingingsrecht. De bedoeling van het onderzoek is te analyseren waar en op welke manier het Europees recht inhoud geeft aan het solidariteitsbeginsel. De resultaten van dit onderzoek zullen geplaatst worden naast de invulling die aan dit begrip wordt gegeven in de Europese Open Methode van Coördinatie en in het sociaal recht en beleid van lidstaten. Hieruit zouden dan besluiten moeten kunnen getrokken worden m.b.t. de vraag of er in deze Europese context een coherentie invulling en visie bestaat op het solidariteitsbeginsel. Organisaties: • Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers: • Anne-Marie Van den Bossche • Bea Cantillon • Herwig Jacobus Maria Verschueren
Cementcomposieten onder impactbelasting. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In onze huidige samenleving worden de veiligheidseisen en normen rond accidentele belastingen zoals impactbelastingen steeds strenger. De belangstelling voor dit onderwerp vanuit wetenschappelijk oogpunt volgt dan ook een steigende trend. Men probeert voortdurend naar betere oplossingen voor veiligere constructies en voertuigen te zoeken. Dit wordt zowel op structureel niveau als op niveau van het materiaal betracht. In de automobielsector en de lucht- en ruimtevaartsector is materiaalonderzoek essentieel om concurentieel te blijven. In de bouw daarentegen werd er tot nog toe weinig geïnvesteerd in oplossingen op niveau van de materialen. Er is hiervoor wel een stijgende trend te vinden in de ontwikkeling van hoogwaardigere materialen. Een materiaal dat op gebied van impactweerstand veel potentieel toont is Textiel Verstevigd Beton (eng.: Textile Reinforced Concrete, TRC). TRCs zijn echter nog volop in hun ontwikkelingsfase en zijn ontstaan uit het meer gekende Vezel Verstevigd Beton (eng.: Fibre Reinforced Concrete, FRC). Bij TRCs wordt er echter een veel hoger vezelvolumegehalte (tot 20 vol%) bereikt. Dit heeft als rechtstreeks gevolg dat de mechanische eigenschappen (sterkte, stijfheid en vooral taaiheid) van dit materiaal sterk verbeteren t.o.v. FRCs. Het materiaal is namelijk in staat om veel energie absorberen bij impactbelastingen. Over het statisch gedrag van TRCs is reeds de nodige kennis vergaard. Er is echter nog weinig kennis over het gedrag van TRCs onder impactbelastingen, hoewel het potentieel hiervan reeds werd aangetoond (mede door de aanvrager van dit
onderzoek). Het doel van dit onderzoek bestaat er bijgevolg uit de nodige inzichten en kennis over het gedrag van TRCs onder impactbelastingen te vergaren. De methodiek die zal worden gevolgd, bestaat uit drie grote fasen. Ten eerste zal er via literatuur kennis worden vergaard over de materialen en de testmethodes die aangewend zullen worden in de twee volgende fasen. In deze eerste fase zal ook aandacht besteed worden aan statische testmethodes aangezien deze zullen worden gebruikt in verdere studies in dit onderzoek. Een eerste experimentele studie zal bestaan uit een vergelijking van de mechanische eigenschappen van met verschillende vezelsoorten verstevigde cementen via statische proeven. Een tweede studie zal nagaan wat de invloed is van de snelheid van het belasten op de materiaalkarakteristieken in statische testen. Dit om te achterhalen of er bij hoge reksnelheden andere schadefenomen optreden. Ook is het mogelijk om vanuit de statische testen een eerste idee te vormen over het gedrag onder impactbelastingen. In een derde fase zal het impactgedrag bestudeerd worden. Initieel wordt er gekeken naar een geschikte drop weight impact opstelling om de schademechanismen in het materiaal te quantificeren en om een numeriek model te kunnen valideren in een later stadium. Ook zullen er testen worden uitgevoerd a.d.h.v. een Charpy test. Deze moet een rangschikking geven van het energie absorberend vermogen van een TRC met verschillende vezelverstevigingen. Met een beperkt aantal optimale materiaalcombinaties zal, in een laatste fase, een gedetailleerde impactstudie worden verricht. Uiteindelijk zal dit alles leiden tot de ontwikkeling van een numeriek model dat gevalideerd wordt aan de hand van drop weight testen. Het onderzoek zal voornamelijk aan de vakgroep MeMC van de Vrije Universiteit Brussel worden uitgevoerd aangezien deze reeds een aanzienlijke expertise bezit op gebied van het voorgestelde doctoraatsonderzoek. Ook sluit dit onderzoek aan bij een FWO-project dat gestart is op 01/01/07 (ref G.0114.07). Desalniettemin zijn er ook een aantal goede contacten met de vakgroep Mechanische Constructie en Productie van de RijksUniversiteit Gent die expertise bezitten op gebied van impacttesten. Organisaties: • Mechanica van Materialen en Constructies
Onderzoekers: • JAN WASTIELS
Inbouw van sensorische functionaliteiten voor de ontwikkeling van Thinking Textiel Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Textieltechnologie
Onderzoekers: • Didier Verhulst • Marc Van Parys
Co-fin bij OZR1772 : Eergerelateerd geweld en geweld in naam van de eer: mythe of realiteit? Een pilootonderzoek in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eergerelateerd geweld kan, in de context van migratie, begrepen worden als een vorm van gendergerelateerd, geweld dat als functie heeft cuturele grenzen van minderheidsgroepen te bepalen en de morele eigenheid van de groepsidentiteit af te bakenen ten aanzien van de genderspecifieke normen en waarden van de dominante cultuur in de samenleving. Daarbij worden aan meisjes/vrouwen en jongens/mannen verschillende rollen en normen opgelegd. Eergerelateerd geweld omvat niet alleen (pogingen tot) eremoord en eerwraak maar ook gedwongen huwelijken, gedwongen maagdelijkheid, vrijheidsberoving, opsluiting enz. In tegenstelling tot andere Europese landen (zoals Nederland, Duitsland, het Verenigd Konrnkrijk en Zweden) is er tot op heden, geen grondig en systematisch onderzoek gebeurd naar het fenomeen in Belgie. Voorliggend onderzoek wenst in een eerste fase een brede exploratieve studie uit te voeren in Vlaanderen (voorkomen, kenmerken, types, ) en in een tweede fase een kwalitatief diepteonderzoek uit te voeren dat gericht is op conceptuele verheldering en theoretische begripsvorming. Daarbij wensen we na te gaan wat de betekenis en invloed is van concepten van (mannelijke)eer en (vrouwelijke) bescheidenheid op gebied van seksuele en relationele moraal in enkele culturele minderheidsgroepen, en in welke mate deze al dan niet een invloed uitoefenen op gedragsregulering en sanctionering in de vorm van dwang en geweldpleging. Dit houdt ook in na te gaan wat de relatieve impact is van verschillende factoren en determinanten van geweldpleging in de context van migratie, in welke mate en op welke gronden dit geweld verschilt van andere vormen van partner en intrafamiliaal geweld in de gastsamenleving, en in hoeverre al dan niet sprake is van (angst voor) een stigmatiserende perceptie van de culturele 'ander'. Organisaties: • Onderzoeksgroep Vrouwenstudies • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • Jessie VAN DEN HEUVEL • Gily COENE
Zoektocht naar correlaten van protectie bij secundaire controllers en het optimaliseren van mRNA "delivery" methoden voor HIV immunotherapie. Universiteit Antwerpen Abstract: Zoektocht naar correlaten van protectie bij secundaire controllers en het optimaliseren van mRNA "delivery" methoden voor HIV immunotherapie. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Guido Vanham • Winni De Haes
Bepaling van de genoomsequentie van de azijnzuurbacterie Acetobacter pasteurianus 386B als basis voor het ontrafelen van de functionele rol van azijnzuurbacteriën tijdens het cacaoboonfermentatieproces Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft tot doel om één van de eerste genoomsequenties te bepalen binnen het genus Acetobacter, meer bepaald van A. pasteurianus 386B, een eigen natuurlijk isolaat afkomstig van een spontaan cacaoboonhoopfermentatieproces in Ghana. Hierbij zal een combinatie van twee sequentiemethoden toegepast worden: een innovatieve methode ontwikkeld door 454 Life Sciences/Roche (Margulies et al., 2005; http://www.454.com), die gebaseerd is op pyrosequenering, en de klassieke Sanger-sequentiemethode. De uiteindelijke doelstelling is immers de functionaliteit van AZB in complexe ecosystemen te ontrafelen door middel van genoomanalyse en microroosters te ontwikkelen als hulpmiddel om de genexpressie te bestuderen. De genoomsequentie vormt de basis voor annotatie door middel van een vergelijking ten opzichte van publiek beschikbare data en door toepassing van predictiealgoritmen. Op deze manier zal het genetisch potentieel van de bacterie nagegaan worden, wat
belangrijk is bij eventuele toepassing in industriële processen. Met deze informatie zal het metabolisme in kaart gebracht worden en kunnen specifieke pathways aangetoond worden, bijvoorbeeld welke mechanismen aan de basis liggen van de competitiviteit van A. pasteurianus in het spontane cacaoboonfermentatieproces. Voorts kan op basis hiervan het gebruik van substraten voorspeld worden, alsook de mogelijkheid om negatieve eigenschappen te vertonen, zoals antibioticumresistentie en de aanmaak van virulentiefactoren. De eiwitproducerende genen zullen de basis vormen voor de in-silico ontwikkeling van oligonucleotiden, die na een grondige validatie gebruikt kunnen worden om het eerste AZBmicrorooster te maken, dat zal gebruikt worden om de genexpressie van AZB in complexe ecosystemen te bestuderen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • STEFAN WECKX • Luc DE VUYST
Dipeptidyl peptidasen voorbij glucose homeostase: van biochemie tot fysiologisch belang. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel inzicht te verwerven in de effecten van chronische dipeptidyl peptidase (DPP) inhibitie op bepaalde aspecten van de (patho)fysiologie van het hart, de nier en het bot. Selectieve remmers worden ontwikkeld als onderzoeksinstrument. Expressie en inhibitie van DPP4 en verwante peptidasen worden bestudeerd op moleculair niveau, in celcultuur en in rat modellen van ischemie/reperfusie schade van hart en nier. Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Gilles De Keulenaer • Ingrid De Meester • Anne-Marie Lambeir • Koen Augustyns
Experimentele en numerieke studie van de impactbelasting van golvenop vervormbare composietconstructies Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt onderzocht wat het effect is van golfimpact op de ogenblikkelijke piekdrukken en globale vervorming van composietconstructies, die zich niet star gedragen. Enerzijds zullen er experimenten gebeuren in een waterbassin, gecombineerd met metingen met een hoge-snelheidscamera en PIV (Particle Image Velocimetry) metingen. Anderzijds zullen er numerieke simulaties gebeuren, waarbij de vloeistof-structuur interactie in rekening wordt gebracht. Organisaties: • Vakgroep Mechanische constructie en productie • Vakgroep Toegepaste Materiaalwetenschappen
Onderzoekers: • Jan Vierendeels • Wim Van Paepegem
De invloed van klimaatverandering op de koolstof- en broeikasgasbalans van een model-laagveen. Universiteit Antwerpen Abstract: Temperatuursstijging en grondwaterdaling zijn twee belangrijke factoren van global change en beiden hebben een belangrijke invloed op de koolstof- en broeikasgasbalans van veenbodems. Dit project werd opgezet om na te gaan hoe temperatuur en grondwaterstand deze balansen beïnvloeden. Daarnaast besteden we ook speciale aandacht aan de onderliggende processen van de methaan- en lachgasemissies en hoe deze processen beïnvloed worden door veranderingen in temperatuur en grondwaterstand. Aan de Universiteit Antwerpen werd een experimenteel platform gebouwd met negen groeikamers. Elke groeikamer bevat vier mesokosmossen, gevuld met veen. In deze mesokosmossen wordt het waterniveau geregeld. Van april tot november staat het grondwater 5, 10, 17 of 24 cm onder het maaiveld. Tijdens de overige zes maanden verhogen we het grondwaterniveau met 10 cm (behalve voor het hoogste grondwaterniveau, waar de stijging slechts 5 cm bedraagt). In elke groeikamer wordt de temperatuur geregeld: drie kamers De broeikasgasemissies (CO2- CH4- en N2Oemissies) worden op regelmatige tijdstippen gemeten. Daarnaast bepalen we ook alle componenten van de koolstofbalans (DOC, POC, VOC and DIC), een aantal componenten van de stikstofbalans (NO3-, NH4+, DON and DIN) en verscheidene belangrijke parameters, zoals zuurstofconcentratie, temperatuur en bodemvochtgehalte. Bovendien meten we ook de CO2- CH4- en N2O-concentraties op verschillende dieptes in de bodem. Via deze gegevens komen we meer te weten over de onderliggende processen van de verschillende broeikasgasemissies. Naast dit mesokosmosexperiment voeren we ook enkele nevenexperimentjes uit waarin we de onderliggende processen van de CH4-productie en oxidatie en van de N2O-productie in detail bestuderen. In deze experimentjes testen we eveneens enkele experimentele procedures. Tenslotte bepalen we de fractionatiefactoren (voor 13C) van de twee voornaamste CH4-productiewegen en van de CH4-oxidatie. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens • Sara Vicca
Measuring and modelling of microwave systems. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit onderzoeksproject is het opstellen van op metingen gebaseerde black-box modellen voor niet-lineaire microwave systemen met 2 of meer poorten. De metingen gebeuren a.d.h.v. de Large-Signal Network Analyzer die toelaat de absolute ingaande en gereflecteerde golven in amplitude en faze op te meten op meerdere frequenties tegelijkertijd. De modellen zullen opgesteld worden voor Continuous Wave regime, maar eveneens voor gemoduleerde excitatie. Zowel gelineariseerde modellen als niet-lineaire modellen zullen ter beschikking gesteld worden. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • Wendy VAN MOER
Haantjesgedrag. Lokale elites in een veranderende samenleving: een comparatief onderzoek naar machtsverwerving in Vlaamse en Brabantse dorpsgemeenschappen (13e-16e eeuw). Universiteit Antwerpen Abstract: Door middel van een vergelijkend onderzoek van twee regio's in de Zuidelijke Nederlanden met een duidelijk verschillend ontwikkelingstraject - de Antwerpse (Noorder-)Kempen en de Vlaamse Kustpolders - wordt met dit project voor het eerst getracht de invloed van
deze agrarische transformatie op de organisatie en de dynamiek van lokale elites te verklaren. Vertrekpunt is de vraag óf een vroege en intense commercialisatie van de landbouw lokaal gepaard ging met een parallelle concentratie van economische en politieke macht in handen van 'nieuwe' elitegroepen, en óf omgekeerd in regio's met een meer traditionele plattelandssamenleving zowel bestaande feodale elites als de dorpgemeenschap als collectiviteit langer hun invloed lieten gelden. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Tim Soens
Alternatieve geografieën van mondialisering: de ruimtelijke dimensie van 'Islamitishe'financiële diensten. Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject analysert de geografie van het islamitisch bankieren en financieren.Deze diensten worden o.a. gekenmerkt door een verbod op het investeren in producten die niet geoorloofd zijn volgens de Shari'ah. Doordat het onderzoek vertrekt vanuit een nietWesterse vorm van geavanceerd diensten, werpen we een licht op mondiale processen die tot nog toe buiten beschouwing zijn gebleven binnen het wereldstedenonderzoek. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Frank Witlox • Ben Derudder
Gastro-intestinale regulatiemechanismen. KU Leuven Abstract: De huidige onderzoeksgemeenschap wenst een aantal belangrijke aspecten van de gastro-intestinale fysiologie en pathofysiologie verder op te helderen. Signalen afkomstig van verschillende cellulaire systemen (endocriene cellen, spieren, neuronen, glia cellen, interstitiële cellen) in de darm worden via vagale afferente signaalwegen doorgestuurd naar het centraal zenuwstelsel en geïntegreerd met andere signalen om een aantal cruciale processen zoals digestie, voedselinname en immuunresponsen te reguleren. Bij functionele gastro-intestinale stoornissen zoals dyspepsie en prikkelbaar darmsyndroom kan de interactie van de verschillende cellulaire systemen verstoord zijn door interactie met de immuuncellen en door abnormale versterking van sensorische signalen of gewijzigde centrale verwerking van viscerale stimuli. We wensen de expertise van de verschillende onderzoeksgroepen te bundelen om de betrokkenheid van deze verschillende aspecten tijdens gastro-intestinale stoornissen te bestuderen Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Inge Depoortere • Jan Tack
Een systeem biologische analyse van metaal geïnduceerde responsen in de zebravis, Danio rerio. Universiteit Antwerpen Abstract: In het kader van dit project willen we in de genetisch zeer goed gekarakteriseerde zebravis, Danio rerio een vergelijkende studie uitvoeren van de metaalregulatie, compartimentalisatie en toxiciteit voor twee essentiële metalen (koper en zink) en het niet-essentieel metaal cadmium. We willen daarbij nagaan wat de verschillen en overeenkomsten zijn in metaal behandeling en responsen na blootstelling onder drie verschillende fysiologische situaties. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen • Dries Knapen • Erwin J M Witters
Identificatie van ontregelde microRNA expressie in T-cel acute lymfatische leukemie dmv microRNA specifieke arrayCGH Universiteit Gent Abstract: ArrayCGH analyse heeft aangetoond dat deleties en/of amplificaties in T-ALL voorkomen in genomische regio's waar bepaalde microRNAs of microRNA clusters gelegen zijn. Een geïntegreerde analyse van microRNA expressieprofilering en arrayCGH analyse (oligo-array specifiek aangerijkt voor genomische regio's met microRNAs en microRNA clusters), will possibly lead to discovery of deletions and/or amplifications in T-ALL through deregulation of these specific microRNAs. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
Nanobodies in Health : Next generation Antibody fragments for Medical Applications Vrije Universiteit Brussel Abstract: Naturally occurring camelid Heavy-chain antibodies have evolved to be fully functional in the absence of a light chain. In a previous VUBfunded GOA project, a network consisting of the research groups of S. Muyldermans, J. Steyaert and P. De Baetselier has built on fundamental research into the properties of Heavy-chain antibodies to develop medical applications of Heavy chain antibody-derived single-domain antibody fragments referred to as Nanobodies. Collaborative scientific achievements of this network include proof-of-principle experiments into the use of Nanobodies for antibody-directed enzyme prodrug therapy of cancer, for therapeutic targeting of trypanocidal proteins to conserved moieties on the variable surface glycoprotein coat of African trypanosomes and against amyloidogenic proteins. In addition, the expertise combined in the network has allowed to attract additional peripheral funding and to extend the network by allowing the generation of additional collaborative networks. By further integrating and stabilizing the collective expertise in the groups of S. Muyldermans, P. De Baetselier, J. Steyaert and S. Magez, and setting up research that is complementary to - but different from - peripherally funded research programmes the current project aims at consolidating the development of Nanobodies as next generation therapeutic along four major lines of research: 1) Identification and engineering of Nanobodies 2) Applications of Nanobodies in protein structure and conformation 3) Applications of Nanobodies in targeting of African trypanosomes 4) Applications of Nanobodies for tracking inflammatory responses Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Stefan MAGEZ • SERGE MUYLDERMANS • JAN STEYAERT • PATRICK DE BAETSELIER
Vademecum van gemeenschappelijke EU-indicatoren in het kader van de open coördinatiemethode voor sociale bescherming en sociale integratie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project draagt bij tot de activiteiten van de Sub-Group Indicatoren (ISG) van het Directoraat Generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Gelijke Kansen van de Europese Commissie. In het kader van dit project wordt een vademecum ontwikkeld dat de werkzaamheden van de ISG samenvat, zowel met betrekking tot methodologische vraagstukken als in haar politieke dimensie. Het eindrapport omvat vooreerst; een aantal horizontale hoofdstukken met betrekking tot de ontwikkeling en het gebruik van sociale indicatoren in het kader van de Open Coordinatiemethode voor Sociale Bescherming en Sociale Insluiting; ten tweede fiches voor elke indicator waarover een akkoord werd bereikt of die wordt besproken; ten derde een webapplicatie die deze fiches omvat. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon • Cornelius Van den Bosch
Scheiding van binaire mengsels op metaal-organische roosters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen van het project: we willen 1. het potentieel aantonen van MOFs in scheiding van binaire mengsels (gas, vloeistof) door opsporen van combinaties van ?MOF + binair mengsel??die resulteren in hoge scheidingsfactoren; 2. in geselecteerde gevallen, de interactie volgen tussen het MOF-oppervlak en de adsorbaten (zuiver of als binair mengsel) door spectroscopische of diffractiemethodes; 3. in deze gevallen, relaties opstellen tussen de adsorptievoorkeur van MOFs en hun fysicochemische karakteristieken, bv.: o de grootte en vorm van poriën en kooien; o de functionaliteit van de poriewanden: aromatische of alifatische groepen, -OH groepen, andere functionele groepen; o open coördinatiesites op metaalionen. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • JOERI DENAYER
Ontwikkeling van nieuwe analytische strategieën voor de directe analyse van archeologisch materiaal Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de ontwikkeling van analytische methodes, voornamelijk op basis van laser ablation - ICP-massaspectrometrie, voor de quasi niet-destructieve element- en isotopische analyse van archeologische materialen (zonder voorafgaandelijke digestie). Prehistorische rotsschilderingen, pre-Romeins en middeleeuws keramiek en Romeinse munten, alle afkomstig uit Spanje, werden als artefacten geselecteerd. De interpretatie van de aldus verkregen gegevens zal in samenwerking met archeologen gebeuren. Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Frank Vanhaecke
Drie-dimensionale karakterisatie van precipitaten in NI-Ti vormgeheugen legeringen m.b.v. slice-and-view in een FIB-SEM dubbelstraal microscoop. Universiteit Antwerpen Abstract: Ni-Ti gebaseerde legeringen zijn momenteel de meest gebruikte materialen in vormgeheugen en superelastische componenten voor toepassingen in een grote verscheidenheid van gebieden gaande van stents en orthopedische draden in de medische sector over mechanische versterkers tot allerhande grijpconstructies. De martensitische transformatie van een kubische austeniet B2 structuur naar een monokliene martensiet B19' structuur ligt aan de basis van dit speciale gedrag. Afhankelijk van de toepassing wordt gewerkt met licht verschillende samenstellingen, meestal in de buurt van de equiatomaire samenstelling, hoewel momenteel ook veel onderzoek naar ternaire systemen gevoerd wordt (met toevoegingen van Cu, Hf, Zr, Au, Pt, Pd). Het startmateriaal krijgt bovendien een specifieke warmtebehandeling wat resulteert in de groei van nano- tot microschaal precipitaten, waarbij het type, de grootte en de verdeling afhangt van de temperatuur, de duurtijd van de behandeling en mogelijke uitwendige spanningen. Deze precipitaten hebben een concrete invloed op het faze transformatiegedrag en de functionele eigenschappen van het materiaal. Een goed begrip van hun driedimensionale verdeling in het materiaal is daarom van cruciaal belang voor een verdere ontwikkeling van deze technologie, o.a. naar het hogere temperatuursgebied noodzakelijk voor toepassingen in de context van motoren. Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Dominique Schryvers
Macrofagen als mediatoren van protectieve auto-immuniteit. Universiteit Hasselt Abstract: Dit project is erop gericht de invloed van macrofaag-fenotypes, gevormd onder neuro-inflammatoire condities, op oligodendrocyten en Tcel reacties te onderzoeken, waarbij de door macrofagen geproduceerde factoren worden geïdentifeerd en gevalideerd. Deze doelstelling wordt bereikt door de volgende vraagstellingen te beantwoorden: 1) Welke wijze van macrofaag-activatie is het meest protectief voor oligodendrocyten? 2) Hoe moduleren de macrofaag-fenotypes auto-reactieve T-cell responsen? 3) Wat is de identiteit van de protectieve factoren, gesecreteerd door macrofagen?
Samengevat zullen wij in deze studie, die gebaseerd is op recente ontwikkelingen binnen het MS onderzoek, de beschermende potentie van macrofagen tijdens neuro-inflammatie bestuderen. Dit onderzoek maakt gebruik van vernieuwende technieken en bouwt verder op voorgaande studies in ons laboratorium. De bekomen resultaten zullen mogelijk leiden tot nieuwe inzichten in de pathologie van MS en tot de identificatie van nieuwe beschermende eiwitten. De moleculaire mechanismen en therapeutische waarde van de geïdentificeerde protectieve factoren zullen in vervolgstudies verder worden onderzocht. Uiteindelijk kan dit werk van groot belang zijn voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën voor MS. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Jerome HENDRIKS
Onderzoek naar microfotonen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fotonica is niet meer weg te denken uit tal van technische systemen. Of het nu gaat over zonnecellen, internet, LED-verlichting, lasers in productiesystemen of in de chirurgie of over biosensoren, telkens speelt fotonica een belangrijke rol. Als burgerlijk ingenieur fotonica beschik je over een grondige basiskennis in fotonica en kan je deze kennis op een efficiënte en methodische manier toepassen op het ontwerp, de realisatie en het beheer van uiteenlopende technische systemen die gebruik maken van licht. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HUGO THIENPONT
Evaluatie en ontwikkeling van bedrijfsinitiatieven inzake de controle en vermindering van woon-werkverplaatsingen. (ADICCT - tweede fase) Universiteit Antwerpen Abstract: Als bron van woon-werk verkeer genereren bedrijven heel wat mobiliteit. Veel werkgevers zijn zich daarvan bewust en ontwikkelen initiatieven om het autogebruik van hun werknemers te verminderen. Het ADICCT project onderzoekt deze Mobility Management initiatieven. Naast een grondige analyse van de Belgische enquête inzake woon-werkverkeer, omvat het project ook een case-study onderzoek gebaseerd op interviews met werkgevers die een vooruitstrevend mobiliteitsbeleid hebben. Organisaties: • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • Ann Verhetsel
Behandeling van multipel myeloom in de muis door RNA interferentie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het ontwikkelen van specifieke nanobodies die myeloma cellen kunnen targeten. Dit zal in eerste instantie in vitro getest worden, gevolgd door bio-imaging in vivo en ten slotte, wanneer specificteit bewezen, kunnen deze gekoppeld worden aan vb. siRNA. Hiermee zal getracht worden de systemische toxische effecten van bepaalde behandelingen te verminderen. Organisaties: • Hematologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Tony LAHOUTTE • SERGE MUYLDERMANS • Karin VANDERKERKEN • VICKY CAVELIERS • PETER KRONENBERGER • Isabelle VANDE BROEK
Afstemmen van de functionele eigenschappen van nanodeeltjes en nanodraden. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters
Conflict monitoring en bekrachtigingsleren Universiteit Gent Abstract: In onze dagdagelijkse omgeving dienen we ons constant aan te passen aan conflicterende informatie die het efficiënt uitvoeren van bewegingen, of het vlot maken van beslissingen, dikwijls bemoeilijken. In dit project gaan we aan de hand van reactietijdentaken en neurofysiologische metingen na hoe die cognitieve aanpassingen (conflict monitoring) beter kunnen begrepen worden in termen van bekrachtigingsleer-mechanismen (beloningsleren, associatief leren). Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Notebaert
Luchtverontreiniging door fijne stofdeeltjes en merkers van inflammatie en hemostase bij oudere personen met diabetes. Universiteit Hasselt Abstract: Doelstellingen: 1. Het bestuderen van de kortetermijneffecten van fijne stofdeeltjes op pulmonale en cardiovasculaire parameters (endotheel en plaatjesfunctie) bij personen met diabetes en ouderen waarbij parameters worden gemeten bij dezelfde persoon tijdens verschillende seizoenen en tijdens periodes met relatief hoge en lage concentraties aan fijn stof in de buitenlucht. 2. Nagaan of personen met diabetes die medicatie met een anti-inflammatoire werking nemen (o.a. stanines) minder gevoelig zijn voor de effecten van luchtverontreiniging (indien hiervoor de power groot genoeg is).
Onze doelgroep behelst relatief gezonde personen met diabetes die regelmatig op de diabetesconsultatie van Gasthuisberg komen. Exclusiecriteria omvatten actief roken, ernstige cardiovasculaire complicaties en astma. Ouderen worden gerekruteerd via service-flats waarbij een veldlaboratorium ter plaatsen zal worden ingericht. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT
Proactieve Creatie en Management van spin-offs. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Geassocieerde Afdeling ESAT - INSYS
Onderzoekers: • Rudi Cuyvers • Bettina Vander Eecken
Human ovary preservation expertise (HOPE) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fundamenteel / klinisch / translationeel onderzoeksproject rond kankeronderzoek Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Saneren van databases. Universiteit Hasselt Abstract: Het project beoogt de ontwikkeling van nieuwe databasetechnieken ter ondersteuning van sanering van data, metadata en datatransformaties. Saneren in deze context duidt op het identificeren en corrigeren van onvolledigheden, inconsistenties, onnauwkeurigheden en fouten. Organisaties: • Databases en Theoretische Informatica
Onderzoekers: • Frank NEVEN
Activatie van dendritische cellen en natural killer cellen door Toll-like receptor-ligand geladen leukemiecellen: ontwikkeling van een nieuwe generatie leukemievaccins. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zullen we, in een model van acute myeloïde leukemie (AML), de invloed nagaan van Toll-like receptor (TLR)-ligand-geladen leukemische tumorcellen op de activatie van dendritische cellen (DCs) en natural killer (NK) cellen. De hypothese is dat TLR-ligand-geladen leukemiecellen in staat zijn om de recent ontdekte 'helper' functie van NK cellen te activeren, zodat deze op hun beurt de polarisatie van immature DCs tot T helper type 1 (Th1)-gepolariseerde DCs kunnen bewerkstelligen (DC1NK). Deze wisselwerking tussen het aangeboren en adaptieve immuunsysteem waarin DC1NK centraal staan, zou dan de activatie van antigeen-specifieke Th1 cellen en cytotoxische T lymfocyten (CTL) faciliteren. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Eva Lion
'Vergeten' kinderen: hun beleving van verliessituaties en de mogelijke impact hierop van situatiekenmerken, in kaart gebracht via participerende observatie en belevingsonderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gecompliceerde verliesverwerking bij kinderen vormt een (empirisch) onderbelicht onderzoeksthema en weinig studies zijn aan het straatkinderenfenomeen gewijd. Een koppeling van de schaarseI onderzoeksresultaten in dit verband doet vermoeden dat straatkinderen zich t.a.v. de confrontatie en het omgaan met verlies in een specifieke situatie bevinden. Cillebeert en Claes (2002) bepleiten dat de term 'straatkinderen' ook op zinvolle wijze kan worden aangewend in de Belgische context. Via participerende observatie bij vier laagdrempelige jeugdwerkinitiatieven in Vlaanderen en twee in Bolivie, zal a.d.h.v. belevingsonderzoek vanuit fenomenologisch perspectief een antwoord worden gezocht op volgende onderzoeksvragen: (1) Hoe beleven straatkinderen (veranderingen die gepaard gaan met) het verlies van een persoon binnen hun microsysteem (Bronfenbrenner, 1995)?, ( 2 ) Welke copingstrategieën hanteren zij bij het omgaan met aan dit soort verlies gekoppelde stressoren?, (3) Stroken de op de Westerse geestelijke ; gezondheidszorg geënte concepten als complicated grief (Melhem et al., 2007) en childhood traumatic grief (Cohen et al., 2004) met de verhalen van deze kinderen over hun denken, voelen en doen?, en (4) Welke situatiekenmerken en andere variabelen hebben mogelijk een invloed op de beleving van dit soort verlies door straatkinderen? Om een rijker inzicht in deze materie te vergaren, zullen crea-sessies worden opgezet met straatkinderen en semigestructureerde diepte-interviews worden gevoerd met straathoekwerkers. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Een multidisciplinaire analyse van aan de Ziekte van Alzheimer geassocieerde risicofactoren en de toxiciteit van Aß aggregatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aggregatie van het Aß peptide is mede verantwoordelijk voor het ontstaan van de Ziekte van Alzheimer. Recentelijk verschijnt er in toenemende mate bewijs in de literatuur om aan te tonen dat Aß kan voorkomen als kleine, oplosbare oligomeren. Deze oligomeren zijn toxisch voor de hersenen en kunnen verlies van synapsen en neuronale beschadigingen veroorzaken. Het onderzoek naar de generatie en het toxische effect van deze oligomeren wordt vertraagd doordat deze oligomeren zeer snel door reageren: Aß oligomeren zijn aanwezig in een te lage
concentratie om gedetailleerde structurele informatie te vergaren die tevens relevant is om het moleculaire mechanisme van de toxiciteit voor de hersenen te begrijpen. Het Switch Laboratorium heeft recentelijk een methode ontwikkeld om in vitro toxische Aß oligomeren te concentreren: de toevoeging van lipiden die in de hersenen voorkomen transformeren inerte, volgroeide amyloïde fibrillen terug naar stabiele toxische oligomeren. Deze oligomeren zijn niet te onderscheiden van de oligomeren die met de ziekte worden geassocieerd. Deze vinding geeft ons de mogelijkheid om de structuur-activiteit relatie van Aß oligomeer toxiciteit te bepalen. We hebben als doel gesteld te bepalen welke structurele elementen van oligomeren de toxiciteit bepalen door middel van biofysische technieken en biologische experimenten zoals toxiciteits bepalingen in neuronale cel culturen en gedragsstudies in muizen. We zullen gebruik maken van eiwit-modificatie en perturbatie methoden om de vorming en structuur van toxische oligomeren van Aß te bestuderen. Parallel daaraan zullen we factoren bestuderen die van nature in de hersenen voorkomen en die eerder aangetoond zijn het ziekteverloop van Alzheimer's te beïnvloeden. Uiteindelijk zullen we de resultaten van deze karakterisatie gaan gebruiken om te beginnen met de ontwikkeling van een therapeutische strategie voor de Ziekte van Alzheimer. Het laboratorium heeft de beschikbaarheid over een grote hoeveelheid componenten om hiernaar te zoeken. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Frederic ROUSSEAU • Joost SCHYMKOWITZ • Kerensa BROERSEN • Nico VAN NULAND
Structuur en werkingsmechanismen van lectine-achtige bacteriocinen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 3. Objectieven LlpA vormt het prototype van een nieuwe familie van proteïnen met antibacteriële activiteit. Dit projectvoorstel beoogt een inzicht te verwerven in het nog ongekende en wellicht nieuwe werkingsmechanisme van deze bacteriocinen. Het ophelderen van dit mechanisme kan leiden tot de identificatie van een nieuw doelwit voor het bestrijden van pathogene bacteriën. De hierbij verworven kennis zal ook bruikbaar zijn voor het ophelderen van de functie van de MMBL-achtige modules in de diverse 'hypothetische proteïnen' die gecodeerd worden in de genomen van fylogenetisch zeer verschillende bacteriën, als eerste stap in het identificeren van de fysiologische rol van deze proteïnen in de respectieve bacteriën. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • REMY LORIS
STADiUM : Software Technology for Adaptable Distributed Middleware. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hedendaagse gedistribueerde softwaresystemen zijn uiterst heterogeen, dynamisch en op grote schaal verspreid geworden; zij omvatten onder meer backend servers, standaard PCs, diverse mobiele en alomtegenwoordige apparaten, plus diverse netwerkinfrastructuren, zoals mobiele ad hoc en draadloze sensornetwerken. Het project STADiUM, dat door IWT wordt gefinancieerd, spitst zich toe op deze complexe context en onderzoekt een volgende generatie management platform dat aan diverse operationele voorwaarden en beschikbare systeemmiddelen aanpasbaar is. Het platform zal op een middlewarearchitectuur worden gebaseerd die aanpassing toelaat, een reeks herbruikbare service frameworks op apparaat niveau zowel als distributieniveau, en een familie van configuratietalen. Organisaties: • Software Language Lab • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • STIJN TIMBERMONT • COEN DE ROOVER • THEO D'HONDT
Design en analyse van Gbps interconnecties in chipverpakkingen Universiteit Gent Abstract: Het betreft het verblijf (sabbatical) van een buitenlandse onderzoeker van de National Taiwan University voor 6 maanden. Het gezamenlijk uit te werken project handelt over de modellering en optimalissatie van interconnecties voor zeer hoge frequenties en het opstellen van compacte modellen via zogenaamde modelorderreductietechnieken. Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Daniël De Zutter
Ecologische conflicten, plattelandsgemeenschappen en politieke centralisatie in de Bourgondisch-Habsburgse Nederlanden (ca. 1300-ca. 1570): test-case: het hertogdom Brabant. Universiteit Antwerpen Abstract: De ecologische impact van het laatmiddeleeuwse 'staatsvormingsproces' wordt in vraag gesteld aan de hand van de interventies van lokale overheidsfunctionarissen in de organisatie en regulering van het leefmilieu in Brabantse plattelandsgemeenschappen tussen de 14e en de 16e eeuw. Centraal staat de vraag in hoeverre de centrale overheid reeds in de late middeleeuwen een dominante rol ging spelen in de verdeling van ecologische kosten en baten op lokaal niveau en of dit ten koste ging van traditionele ecologische beheersings- en kennissystemen. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Tim Soens
Sport voor allen? Een comparatief-sociologische analyse van actieve sportbeoefening in de Europese Unie. Universiteit Gent Abstract: In deze studie gaan we na (1) in welke mate van sportbeoefening en de sociale gelaagdheid van sportbeoefening verschilt in EU-landen (2) of deze inter-landelijke verschillen terug te brengen zijn tot socio-economische landenkenmerken (3) of er, onafhankelijk van deze landenkenmerken, meer structurele verschillen tussen landen merkbaar zijn en of deze kunnen worden teruggebracht tot systematische verschillen in welvaartsbeleid. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers:
• Johny Vincke
Synthese, decoratie en biologische evaluatie van nieuwe geanelleerde purines. Universiteit Antwerpen Abstract: Synthese, decoratie en biologische evaluatie van nieuwe geanelleerde purines. Organisaties: • Organische synthese
Onderzoekers: • Bert Maes • Tom Rauws
In silico Materials Design en experimentele validatie van nieuwe optische coatings (ISIMADE). Universiteit Antwerpen Abstract: Het hoofddoel van dit SBO project is om geavanceerde technieken voor het pragmatisch modelleren van materialen te ontwikkelen. Om de samenwerking met Flamac, waar het experimentele werk verricht wordt, en zijn industriele partners vanaf het begin van het project te stimuleren wordt er gefocusseerd op één klasse van materialen : optische dunne filmen. Deze keuze werd o.a. ingegeven door de hoge technologische relevantie en industriële interesse in Vlaanderen voor deze materialen. Bovendien zijn deze materialen belangrijk in het kader van de milieuproblematiek en verwacht men dat computationeel modelleren een toegevoegde waarde kan bieden. Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Dirk Lamoen • Bart Partoens
Klimaatverandering en de veranderingen in de ruimtelijke structuren in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: De Wetenschappelijke doelstellingen van het onderzoeksproject kunnen worden omschreven als: -een kwalitatieve verkenning door middel van ontwerpend onderzoek van mogelijke planningsconcepten voor een meer adaptieve benadering van veranderingen in ruimtelijke structuren ten gevolge van klimaatverandering. -een wetenschappelijke evaluatie en waardering van bestaande planningsinstrumtenten en bestuurskundige mechanismen voor de implementatie van ruimtelijke planningsstrategieën in relatie tot klimaatverandering. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Wetenschap op je bord: een breed wetenschapspopulariserend en ?commnicerend evenement over wetenschap en voeding Universiteit Gent Abstract: Dit projectvoorstel valoriseert de wetenschappelijke expertise omtrent voeding aanwezig binnen verschillende faculteiten van de universiteit Gent. De resultaten, afkomstig uit verschillende en zeer diverse wetenschappelijke disciplines, werd op een populariserende manier aan het grote publiek voorgesteld door middel van een tentoonstelling en talrijke randactiviteiten. Organisaties: • Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers: • Jean Henriet • Yvan Houbaert • Danny Segers • Katrien Strubbe • Frank Devlieghere • Bruno De Meulenaer
Raman spectroscopie van structuur en kinetiek in oplossingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project omvat twee toepassingen van Raman spectroscopie. Het eerste luik situeert zich op het vlak van intermoculaire interacties en omvat de studie van moleculaire complexen gestabiliseerd door C-Y¿X halogeen- en/of C-H¿X waterstofbruggen via oplossingen in vloeibare edelgassen. Het tweede luik omvat het gebruik van Raman spectroscopie bij de optimalisatie van de reactieparameters van organische reacties die gekatalyseerd worden door palladium- en/of kopercomplexen, en de karakterisatie van reactie-intermediaren. Organisaties: • Cryospectroscopie
Onderzoekers: • Benjamin Van Der Veken • Wouter Herrebout • Bert Maes
Biomonitoring van de luchtkwaliteit aan de hand van plantkarakteristieken. Universiteit Antwerpen Abstract: Biomonitoring van de luchtkwaliteit aan de hand van plantkarakteristieken. Organisaties: • Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers: • Roeland Samson • Tatiana Wuytack
Statistische analyse van isotoop-gemerkte MALDI-TOF massa spectra Universiteit Hasselt Abstract: Het project handelt over de analyze van peptide concentraties in isotoop-gemerkte MALDI-TOF data. Om de variabiliteit van massa spectrometrie experimenten te beperken, kan men bvb. twee stalen van verschillende biologische condities samenvoegen. Om een onderscheid te maken tussen de metingen van de twee stalen, zal men de peptides van één van de
stalen moeten merken. Dit kan door, bvb., de twee 16O atomen op de carboxyl-groep van een peptide te vervangen door twee 18O atomen. Bijgevolg verschuiven de metingen van de gemerkte peptides in een massa spectrum vier massa eenheden naar rechts, en kunnen worden onderscheiden van de metingen van de ongemerkte peptides. Maar het kan gebeuren dat, door de aanwezigheid van onzuiverheden tijdens het isotopisch merken en door de variërende snelheid waarmee zuurstof-isotopen worden uitgewisseld, niet alle peptides een 18O isotoop zullen ontvangen. Dit heeft tot gevolg dat de metingen van een gemerkt staal verschuiven naar verschillende hogere massas en met elkaar overlappen. Om dit probleem aan te pakken, kan een Markov model worden gebruikt (Valkenborg, 2008, niet-gepubliceerde doctoraatsproefschrift). In het voorgestelde project, zullen verscheidene aspecten van het model worden onderzocht. In het bijzonder, uitbreidingen van het model door minder restrictieve veronderstellingen te gebruiken (bvb., toelaten van heteroscedasticiteit en correlatie in de stochastische fout) of door flexibelere parametrische vormen toe te passen die, bvb., de aanwezigheid van de onzuiverheden kunnen schatten of de biologische variabiliteit mee in rekening kunnen brengen. De ontwikkelde methodes worden aangepast, zodat ze ook op andere experimentele platformen toepasbaar zijn, zoals, bvb., ICAT. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Tomasz BURZYKOWSKI
Effect van de verhouding van de verschillende lengtes van het Alzheimer beta peptide op de stabiliteit van de toxische oligomeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Effect van de verhouding van de verschillende lengtes van het Alzheimer beta peptide op de stabiliteit van de toxische oligomeren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Han Karel REMAUT
Taalverwerking. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Dominiek Sandra
XANES meets ELNES: een studie van heterogene materialen op verschillende lengte-schalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt de resultaten met elkaar te vergelijken en te confronteren, bekomen met twee verwante technieken voor het bekomen van structurele informatie in vaste materialen: X-straal absorptie near-edge spectroscopie (XANES) en elektron verlies near-edge spectroscopie (ELNES). Beide technieken leveren informatie op over de dichtheid van de niet-bezette niveaus in een atoom en hoe deze niveaus door de omringende atomen worden beinvloed. Beide methoden maken gebruik van andere primaire projectielen en detectie methoden zodat ze op andere lengte schalen werken. Organisaties: • AXES
Onderzoekers: • Dirk Lamoen • Johan Verbeeck • Koen Janssens
Bacteriële virulentie als nieuw doelwit voor protease remmers. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project stelt als doel meer inzicht te verwerven in de rol en toepasbaarheid van protease (DPP4) inhibitoren bij bacteriële infecties. De proof-of-concept wordt uitgewerkt aan de hand van Porphyromonas gingivalis modellen, waarbij volgende specifieke objectieven en werkpakketten worden vooropgesteld: 1. Ontwikkeling van in vitro en in vivo virulentiemodellen voor P. gingivalis. 2. Evaluatie van enzym remmers met gezuiverd recombinant P. gingivalis DPP4. 3. Evaluatie van DPP/protease remmers in bacteriële in vitro en in vivo modellen. 4. SAR en optimalisatie van de gevonden "lead compounds". 5. Biochemische karakterisatie van "lead compound" - doelwit enzym interacties. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Louis Maes • Pieter Paula Frans Van Der Veken • Anne-Marie Lambeir • Koen Augustyns • Paul F R C M Cos
Regulatie van de moleculaire en functionele heterogeniteit van tumor-geassocieerde macrofaag (TAM) populaties in borst- en longcarcinoommodellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tumoren dienen beschouwd te worden als orgaanachtige structuren, waarin een complexe bidirectionele interactie bestaat tussen getransformeerde en niet-getransformeerde (stromale) cellen. In deze context werd vastgesteld dat vooral cellen van het mononucleair fagocyt systeem (monocyten en macrofagen) bijdragen tot verschillende aspecten van tumorbiologie. De relevantie van tumor-geassocieerde macrofagen (TAM) voor het verloop van tumorgroei wordt bevestigd door klinische studies, die een duidelijke correlatie aantonen tussen een sterke intratumorale aanwezigheid van TAM en een slechte prognose. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers:
• PATRICK DE BAETSELIER
De ziekte-modificerende eigenschappen van LXR-afhankelijke signaalwegen in infectieuze inflammatoire longaandoeningen Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de moleculaire basis te onderzoeken van LXR-afhankelijke signaalwegen in het long inflammatoir antwoord opgewekt door infectieuze en niet-infectieuze agentia. Door toepassing van LXR knockout muizen en synthetische LXR-agonisten zullen de ziektemodificerende/therapeutische mogelijkheden nagegaan worden. Het welslagen van dit project kan bijdragen tot de identificatie van relevante sleutelmoleculen en van reactiewegen eigen aan long immuun inflammatoire aandoeningen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Johan Grooten
Koolstof cycling vanuit een stroombekken perspectief: een geïntegreerde benadering van terrestrische en aquatische links in het Tana River stroombekken (Kenia). Vrije Universiteit Brussel Abstract: CONTEXT Menselijke activiteiten hebben geleid tot een snelle toename in atmosferisch CO2 gedurende de voorbije eeuw, met een vergaande impact op de maatschappij, en met een verdere toename in het vooruitzicht. Het vaststellen van de rol van terrestrische en aquatische systemen als 'sources' of 'sinks' van CO2 is hierdoor een onderzoeksdomein met hoge prioriteit [1]. Een aantal componenten in de globale koolstof (C) cyclus zijn echter niet goed gekend. Eén zo'n 'blinde vlek' is de rol van zoetwatersystemen, die de interface vormen tussen terrestrische en mariene ecosystemen. Een recente datacompilatie suggereert een substantiële transfer van ~2 Pg C y-1 vanuit het terrestrische milieu naar zoetwatersystemen, maar slechts de helft hiervan zou de oceaan bereiken [2]. Een grote hoeveelheid terrestrisch C wordt dus in zoetwatersystemen verwerkt, en deze vormen dan ook een netto bron van CO2 naar de atmosfeer (~de helft van de oceanische CO2 sink, [3]). Deze schattingen zetten het belang van zoetwatersystemen in de verf als biogeochemische 'hotspots' aan de terrestrischoceanische interface, gekenmerkt door hoge process rates [4]. Zoals Masielo [2007, ref. 5] aangeeft, vereist het beter kwantificeren van globale C budgetten een grondiger begrijpen van de link tussen bodems en stroombekken karakteristieken aan de terrestrische zijde, van het transport van deeltjes en organisch materiaal in rivieren, en van de export en burial van C in de oceaan. De reactieve interface tussen terrestrische en mariene systemen komt dus naar voor als een belangrijk domein voor verder onderzoek. Hier stellen we een geïntegreerde aanpak voor om C processing te onderzoeken in een tropisch stroombekken dat zich hiertoe uitstekend leent (Tana River, Kenia), met een combinatie van data collectie en modellering. Studies van C transformaties op stroombekken-schaal zijn schaars, en op enkele uitzonderingen na is onze kennis hierrond gebaseerd op data uit één enkel stroombekken, de Amazone [bvb. 6-7]. Gezien de schaarste aan data omtrent terrestrisch-aquatische links en het ontbreken van een mechanistisch begrip van processing en lot van organisch materiaal in rivieren, is het onzeker in welke mate de bestaande data kunnen geëxtrapoleerd worden. Richey et al. [2002, ref. 8], bijvoorbeeld, schatten dat CO2 efflux uit rivieren en wetlands in het centrale Amazonebekken oploopt tot ten minste 0.5 Gt C y-1. Dit is een grootte-orde hoger dan de hoeveelheid organisch C dat door de rivier bij de monding naar de oceaan stroomt, en vormt dus een belangrijke component in het C budget van het Amazonesysteem [9]. Recente data uit andere grote rivierbekkens geven echter aan dat dit geen universeel patroon is, bvb. in het Ganges-Brahmaputra bekken [10]. Het begrijpen van terrestrisch-aquatische links is fundamenteel voor een beter inzicht in huidige en toekomstige veranderingen in landgebruik. Studies over C tranfer en processing op stroombekken-schaal zijn niet alleen cruciaal vanuit het perspectief van de globale C cyclus [cfr. 11], maar hebben ook belangrijke lokale en regionale implicaties. Specifiek voor het Tana stroombekken, zorgt de intensieve ontbossing in hogere regio's voor een hoge input aan sedimentmateriaal in het riviersysteem. De stijgende vraag naar energie en water (bvb. voor bestaande en voorziene irrigatieschema's) heeft geleid tot de aanleg van een aantal hydroelectrische reservoirs. Deze menselijke impact heeft ongetwijfeld een impact op de C en nutriëntendynamiek van de stroom, en kan belangrijke cascade-effecten hebben op het functioneren van stroomafwaarts gelegen ecosystemen [bvb., 12]. Organisch materiaal in aquatische systemen kan zijn origine hebben in zowel oude terrestrische C reservoirs (bodems of verwering van gesteenten), recente terrestrische- of oevervegetatie, of in-situ (autochtone) aquatische productie. Deze worden gekenmerkt door verschillende reactiviteit, wat leidt tot preferentiële afbraak, stockage in sedimenten of verder transport naar de kustzone [6, 13]. Om deze complexe interacties te ontwarren, combineert dit voorstel twee complementaire types expertise: state-of-the-art isotopen analysetechnieken en geïntegreerde modellering van reactief transport. De analytische technieken spitsen zich toe op specifieke proxies die de origine en processing van verschillende bronnen van organisch materiaal in het Tana stroombekken traceren. De opkomst van nieuwe technieken gebaseerd op de isotopensignatuur van specifieke microbiële groepen (op bepaalde biomerkers) en opgelost organisch C (DOC) maken het nu mogelijk om complexe C pathways op verschillende schalen te ontcijferen [bvb., 14-15]. Ook wat betreft modellering werden krachtige biogeochemische modelleringstools ontwikkeld die het verwerken van organisch materiaal in sedimenten en aquatische milieu's simuleren [16-17]. Tot nog toe maken deze modellen echter geen onderscheid tussen isotopen (m.a.w. zijn niet bron-specifiek). In dit voorstel zullen we de modelformulaties uitbreiden om de omvangrijke dataset aan proxies te integreren, om zo te komen tot een kwantitatief beeld van processing van organisch materiaal in het Tana River stroombekken. De combinatie van state-of-the-art isotopentechnieken met reactief transport modellering is vernieuwend, en vormt een originele benadering voor het bestuderen van C cycli in het natuurlijk milieu. DOELSTELLINGEN Het algemene doel van dit voorstel is het uitbreiden van onze kennis over het biogeochemisch functioneren van tropische aquatische systemen, en het nader bekijken van de link met het terrestrisch milieu. De volgende doelstellingen worden vooropgesteld: (i) de impact onderzoeken van landgebruik, vegetatiepatronen, en bodemeigenschappen in het stroombekken op de origine en biogeochemische processing van organisch materiaal in tropische aquatische systemen; (ii) bijdragen tot een beter begrip van de metabole balans en CO2 sink/source sterkte van tropische rivieren, en dit te relateren aan laterale inputs vanuit het terrestrische milieu; (iii) het toepassen van 13C en 15N aanrijkingsexperimenten als een innovatieve benadering om de organisch-minerale associatie (en dus, preservatie) van organisch materiaal langsheen het land-oceaan continuum te onderzoeken; (iv) het potentieel achterhalen van reactief transport modellering om de oorsprong, transport en lot van suspensiemateriaal, particulair en opgelost organisch C langsheen de loop van een tropisch rivierennetwerk te beschrijven. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • Filip MEYSMAN • FRANK DEHAIRS
Rol van polariserende analogen van aplha-galactosylceramide op de antivirale immuunrespons bij cytomegalie virus infecties Universiteit Gent Abstract: Dit project zal leiden tot nieuwe inzichten in het potentieel van gepolariseerde ?-GalCer analogen tijdens virale infecties, in het bijzonder mCMV, en wat de onderliggende mechanismen hiervan zijn. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Dirk Elewaut
Epidermale neurobiologie: de zoektocht naar endocannabinoïd signaling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: C- Methode en objectieven: In Vivo modellen: knockout dieren Huid stress modellen: Muizen epidermis zal onderworpen worden aan 4 types van stress modellen:Acute barrière stress: barrièrebeschadiging zal geïnduceerd worden door tape-stripping van het SC.. Chronische barrière stress: tape-stripping twee maal daags van het SC kan verder aanleiding geven tot epidermale hyperplasie, wat hyperproliferatieve huidaandoeningen als psoriasis nabootst. Irritatieve en contact dermatitis: om huidinflammatie uit te lokken. Knockout muismodellen om Endocannabinoïden te onderzoeken: Ten minste 4 types muismodellen onderzoeken specifiek al de hogergenoemde pathways. CB1 ko muizen werden gecreëerd in het laboratorium van Catherine Ledent (ULB, Erasmus). CB2 en TRPV1 ko dieren zijn beschikbaar in het Jackson laboratorium en CB2 ko kweken op dit moment in het VUB animalarium. Dubbele CB2-CB1 ko worden verkregen vanuit de respectievelijke kolonies aan de ULB. PPAR-? deficiënte dieren zijn voorhanden in het VA medisch centrum, University of California San Francisco. Doelstelling 1: Bepalen van de relatie tussen EC signaling en SC Barrière Functie/Lipiden (Ceramide) Inhoud/Epidermale Differentiatie. Nagaan hoe de EC signaling pathway bijdraagt tot de barrièrepermeabiliteitsfunctie. Zowel ko als wt dieren zullen onderworpen worden aan acute en chronische barrière stress zoals hoger vermeld. Functioneel onderzoek zal uitgevoerd worden gebruik makend van de volgende parameters als een alomvattende karakterisering van de epidermale functie: Transepidermaal waterverlies (TEWL), een meting voor cutane barrièrepermeabiliteitsfunctie, dit wordt gemeten met een TEWAmeter (Courage en Khazaka, Cologne, Duitsland). Barrièreherstel wordt bepaald na herhaaldelijk aanbrengen van cellofaanplakband (Scotch type, 3M) tot het TEWL 6-8 mg per cm2 per uur bereikt. Barrièreherstel wordt verkregen door het meten van TEWL 3 en 6 uur na de barrièrebeschadiging. SC integriteit wordt gedefiniëerd als het aantal tape-strippings dat nodig is om een specifieke toename in TEWL te verkrijgen, cohesie van het stratum corneum wordt gedefiniëerd als de hoeveelheid proteïnen die verwijderd worden bij elke tape-stripping. De proteïne inhoud per stripping wordt gemeten met de Bio-Rad Assay Kit (Hercules, CA), dewelke gebruik maakt van runderplasma ?-globulin als standaard. Oppervlakte pH wordt gemeten met een vlakke glazen elektrode van Mettler-Toledo (Giessen, Duitsland), dewelke bevestigd is op een pH meter (Skin pH Meter pH 900, Courage en Khazaka, Cologne, Duitsland). De morfologische basis van de geöbserveerde variaties in permeabiliteitsfunctie in de huidbiopten van zowel ko als wt dieren wordt bekeken met electronenmicroscopische analyse. De stalen worden versneden op <0.5 mm2, gefixeerd in gemodifiëerd Karnovsky's fixatief overnacht, en post-gefixeerd in zowel ruthenium tetroxide als 2% waterig osmium tetroxide, die beiden 1.5% kaliumferrocyanide bevatten. Na fixatie, worden alle stalen gedehydrateerd in graduele ethanol oplossingen, en ingebed in een Epon-epoxy mengsel. Ultradunne secties worden onderzocht, al dan niet gebruik makend van contrast met loodcitraat, in een electronenmicroscoop (Zeiss 10A; Carl Zeiss, Thornwood, NY) die functionneert op 60 kV. Vervolgens zullen we de epidermale morfologie onderzoeken om de staat van proliferatie/differentiatie te identifiëren in zowel ko als wt dieren. Om proliferatie versus terminale differentiatie na te gaan, worden paraffine coupes gekleurd met respectievelijk PCNA en TUNEL. We bekijken de epidermale dikte om epidermale proliferatie op te sporen en we zullen op zoek gaan naar tekens van inflammatie (bv. dermaal infiltraat, epidermale spongiose, parakeratose). Om epidermale differentiatie te onderzoeken, zullen paraffine coupes gekleurd worden met de merkers filaggrine, loricrine en involucrine. Bijkomende Western blott analyse voor de hoger vermelde differentiatiemerkers zal uitgevoerd worden op proteïnenextracten en subcellulaire fracties (cytoplasma, membraan, signal en nucleus) van epidermale keratinocyten. Nagaan of barrière status op zich EC vrijzetting en metabolisme regelt. In dit deel kijken we of de productie of het metabolisme van EC geregeld wordt door de staat van de barrière in ko en wt muismoddellen onderhevig aan acute barrière stress. In modellen onderhevig aan acute barrière stress zullen we Tissues (30-45 mg wet weight/data point) waarbij Anandamide en 2-AG gekwantificeerd worden met gas chromatografie-massa spectrometrie zoals eerder beschreven (23). Nagaan of EC metabolisme en pathway geassocieerd is aan lipiden synthese/verwerking afwijkingen. Als EM analyse abnormaliteiten in SC lipiden morfologie (onvolledige verwerking) of inhoud (verminderde lipiden secretie) aan het licht brengt, zullen we verder gaan kijken naar de activiteit van de lipiden-verwerkende enzymen met behulp van zymografie en de epidermale lipideninhoud meten. Zymografische metingen van ?- glucocerebrosidase (?-GlcCer'ase) en acidic sphingomyelinase (aSMase) zullen uitgevoerd worden in situ op vriescoupes van huidbiopten voor en na epidermale stress. Voor Lipiden analyse, worden alle lipiden geëxtraheerd uit het biopt en de scheiding van de aparte fracties gebeurt door high-performance thin-layer chromatografie (HPTLC), gevolg door een kwantificatie met scanning densitometrie.. Nagaan of psychologische stress (PS) de tolerantie aan barrière stress verergert of doet toenemen in EC pathway deficiënte dieren. We zullen bekijken of EC signaaloverdracht PS medieert in epidermale keratinocyten. PS inhibeert epidermale lipiden synthese, wat leidt tot een vermindering in de produktie van lamellaire bodies (LB) bij normale muizen. Hoewel dit pathogenetisch mechanisme aanleiding geeft tot barrière-abnormaliteiten en een afwijkende SC integriteit/cohesie in normale muizen, is deze vermindering in lipiden synthese/LB productie toe te schrijven aan een toename in endogene glucocorticoïden (GC) waarden. De rol van EC in deze afwijkingen is nog niet opgehelderd en kan bijdragen tot de neurologische respons van keratinocyten op psychologische downstream gebeurtenissen. Nagaan van het effect van EC signaling in cultuur gebrachte humane keratinocyten (CHK): Het CHK cultuur systeem zal gebruikt worden om het downstream effect van EC pathways activatie/inhibitie na te gaan met behulp van CB receptor agonisten/antagonisten of inhibitoren van FAAH of 2AG. Een lijst van de nodige moleculen om deze pathways te onderzoeken zijn online te vinden: http://www.tocris.com/pharmacologicalBrowser.php?ItemId=4983. Aangezien calcium een grote rol speelt in signaaloverdracht en differentiatie bij keratinocyten, zullen we in levende cellen, gebruik makend van in vivo beeldvorming (zie Hercules project VUB), de intracellulaire Ca2+ responsen nagaan met Fluo-4 calcium indicator (Invitrogen). Kinase activatie assays zullen uitgevoerd worden met Western blot technieken met de geschikte antilichamen gericht tegen een panel van kinases waarvan men verwacht dat zij een rol spelen in EC signaling. Initiëel zullen we de betrokken kinases identificeren met Pro-Q® Diamond Phosphoprotein Gel Staining Kit (Invitrogen). Deze technologie voorziet in een methode die selectief fosfoproteïnen kleurt in polyacrylamide gellen om de doelkinasen te visualiseren. RNA expressie als gevolg van specifieke differentiatieinducerende transcriptiefactoren (bv. AP1, keratin en cyclin D1) zullen gevolgd worden met RTPCR. Doelstelling 2: Bepalen van de relatie tussen EC pathway en de inductie van inflammatie. Nagaan of hapteenblootstelling inflammatie uitlokt in ko muizen. We zullen 8 weken oude ko en wt muizen gevoelig maken aan hapteenblootstellingen om de mogelijkheid te testen dat genetische defecten in EC pathway voldoende zijn om inflammatie in de huid uit te lokken. Om blootstelling aan andere omgevingsantigenen en pathogenen tot een minimun te herleiden, worden deze muizen in SPF condities gehuisvest. We zullen ko en wt muizen gevoelig maken aan oxazolone (Ox) (4-ethoxymethylene-2-phenyl-2-oxazolin-5one, SIGMA), om dan een op atopische dermatitis (AD)-gelijkende dermatose uit te lokken door het herhaaldelijk aanbrengen van lage dosissen Ox. Om tot sensibilisatie te komen, wordt 2% Ox aangebracht op het abdomen in een 4:1 aceton/olijfolie vehiculum. Nagaan welke EC pathways de drempel tot het ontwikkelen van inflammatie zullen doen toenemen of afnemen in het Irritatieve en Contact Dermatitis Model. Zes tot Acht weken oude mannelijke en vrouwelijke CD1 muizen en/of ko muizen zullen gebruikt worden in een irritatief en contact dermatitis (ICD) protocol studie. ICD wordt geïnduceerd door één enkele topische applicatie van 10 ?l 0.03% (wt/vol. in aceton) 12-Otetradecanoylphorbol- 13-acetate (TPA) op de binnen- en buitenkant van het linker oor van de mannelijke muizen. Het rechter oor wordt behandeld met vehiculum (aceton) alleen. Verandering in drempelwaarde van inflammatie na het aanbrengen van verschillende dosissen van het forbol ester TPA (dosis-respons) zal nagegaan worden op basis van de dikte van het oor (gemeten met calipers), gewicht van het oor en de uitgebreidheid van de dermale inflammatie op histologische coupes (visuele bepaling van het infiltraat). Deze studies zullen aantonen of er een verschuiving gebeurt in de dosis-respons curve voor het uitlokken van inflammatie bij blokkade van één van de mechanismen Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie) • Huidfunctionaliteit en permeabiliteit
Onderzoekers: • DIANE ROSEEUW • Jean-Pierre HACHEM
Biodiversiteit en fylogenie van de Typhloplanidae Graff, 1905 (Rhabdocoela: Dalytyphloplanida) Universiteit Hasselt Abstract: Met ongeveer 300 gekende soorten vormen de Typhloplanidae één van de soortenrijkste families binnen de vrijlevende platwormen. Het is echter niet de grote hoeveelheid aan soorten die deze groep zo interessant maakt, maar wel het feit dat zij een grote verscheidenheid vertoont
voor wat betreft de morfologie en de ecologie van de verschillende soorten. De meeste soorten komen uitsluitend in het zoetwater voor, terwijl andere enkel in het mariene milieu worden teruggevonden. Interessanter is echter dat er heel wat soorten zijn die zich aangepast hebben aan een leven in semi-terrestrische habitats, wat zeer uitzonderlijk is voor vrijlevende platwormen. Verschillende soorten hebben ook een permanent samenlevingsverband opgebouwd met ééncellige groenwieren, die intern in het lichaam van het dier leven (endosymbiose). Tenslotte komt de groep over de hele wereld verspreid voor, wat vragen oproept omtrent het ontstaan van deze wereldwijde verspreiding, vermits de dieren niet in staat zijn om zich over verre afstand te verplaatsen. Meerdere groepen binnen de Typhloplanidae staan ook bekend om het feit dat soorten op basis van morfologische kenmerken haast onmogelijk te onderscheiden zijn. Dit hindert in grote mate een grondige studie van deze interessante dieren, zowel voor wat betreft ecologie als biodiversiteit. Een grondige moleculair gebaseerde studie dringt zich op. Een laatste interessant punt is dat verschillende soorten blijkbaar een zeer grote verspreiding kennen, en op verscheidene continenten worden teruggevonden. Vermoedelijk handelt het hier niet om één soort, maar om meerdere, morfologische niet te onderscheiden soorten (zogenaamde cryptische biodiversiteit), wat de groep bijzonder interessant maakt voor de evaluatie van DNA-barcoding, een hot-topic binnen het moderne biodiversiteitsonderzoek. In dit project worden drie doelstellingen nagestreefd: 1. Door middel van fylogenetische analyses het evolutief ontstaan nagaan van de wereldwijde verspreiding, de verschillende habitatkeuzes en het ontstaan van de endosymbiose met groenwieren binnen de Typhloplanidae. 2. Een kader opstellen, gebaseerd op moleculaire merkers en morfologie, om soorten binnen problematische groepen te herkennen. 3. Door middel van de studie van een aantal kosmopoliete soorten nagaan of er inderdaad sprake is van cryptische biodiversiteit, en een evaluatie maken van de bruikbaarheid van DNA-barcoding bij platwormen. Om tot bevredigende resultaten te komen zullen de analyses gebeuren op een zo groot mogelijk aantal soorten, die op verschillende plaatsen dienen verzameld te worden. Dit zal ongetwijfeld leiden tot de ontdekking van heel wat nieuwe soorten, die in meerdere publicaties beschreven zullen worden. De analyses zullen bovendien gebeuren in een gecombineerd morfologisch-moleculaire benadering, waarbij meerdere genen gebruikt zullen worden. Het moleculair fylogenetisch onderzoek, gekoppeld aan een ecologische vraagstelling zoals boven weergegeven, en het DNA-barcoding luik, zijn momenteel hot-topics in het modern fylogenetisch onderzoek, en kunnen ongetwijfeld leiden tot meerdere publicaties in toptijdschriften. Een kwantitatief zowel als kwalitatief hoogstaande output is dan ook verzekerd. Organisaties: • Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tom ARTOIS
Het effect van MSH2-deficiëntie op de spontane mutatiefrequentie in Solanum tuberosum en op homeologe recombinatie bij interspecifieke solanum-protoplastfusies. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het mismatch repair (MMR) systeem is verantwoordelijk voor het herstel van basenmismatchen die gevormd worden tijdens de replicatie en verlaagt bijgevolg het optreden van mutaties. Het MMR systeem herkent ook mismatches die gevormd worden in heteroduplex DNA tijdens recombinatie, waardoor recombinatie verhinderd wordt. MMR vormt hierdoor een moleculaire barrière voor homeologe chromosomale recombinatie tussen verwante genomen. MSH2 is een sleutelproteïne in MMR. MSH2 vormt een complex met MSH3, MSH6 of MSH7, waardoor verschillende soorten aberrante DNA structuren kunnen worden herkend en hersteld. In dit project willen we MSH2-deficiëntie bestuderen in een economisch belangrijk gewas, m.n. de aardappel. Meer concreet zal de invloed van MSH2-deficiëntie op het voorkomen van spontane mutaties in het S. tuberosum-genoom en op de frequentie van homeologe recombinatie bij protoplastfusies van S. tuberosum en een wilde Solanum-species worden nagegaan. Organisaties: • Plantengenetica • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEERT ANGENON
Naar een meer geavanceerde itemontwikkeling in performance indicators studies voor wiskunde en begrijpend lezen Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als centrale doelen:: (1) ontwikkelen van een groot set test items voor wiskunde en begrijpend lezen die de beheersing naar verschillende niveaus helpen meten (2) de implementatie van deze test items bij een heterogene test samples in het Chinees lagere onderwijs (ontwikkelde/ontwikkelende provincies rural en urban scholen) (3) het toepassen van polytome Item Response Models om het beheersingsniveau van leerlingen en test items te bepalen en (4) het ontwikkelen en uittesten van een Teachers Evaluation en Assessment Beliefs Scale (TEABS) om de evaluatie beliefs van leerkrachten in kaart te brengen. Organisaties: • Vakgroep Onderwijskunde
Onderzoekers: • Martin Valcke
Connexine kanalen en celdood Universiteit Gent Abstract: Evidentie toont aan dat een directe koppeling van cellen via gap juncties de uitbreiding van apoptotische celdood kan promoten, waartoe ook hemikanalen, ?halve gap junctie kanalen?, via een paracriene weg kunnen bijdragen. Het doel is de rol van hemikanalen en gap juncties in spreiding van apoptose en necrose te onderzoeken, alsook modulerende signalen, doorgegeven via deze kanalen, te identificeren. Organisaties: • Vakgroep Fysiologie en fysiopathologie
Onderzoekers: • Luc Leybaert
De bescherming van culturele goederen tijdens de gewapende conflicten: naar een integrale preventiestrategie. Universiteit Antwerpen Abstract: Tijdens de 20ste eeuw zijn er heel wat preventiemaatregelen ter bescherming van cultuurgoederen (zowel roerend als onroerend) tijdens gewapende conflicten ontwikkeld. Toch blijkt dat destructie en plunderingen de laatste decennia toenemen. Dit onderzoek wil dan ook nagaan wat de oorzaken zijn voor het falen van deze strategie. Daartoe wordt in een eerste fase een niet-limitatieve inventaris opgesteld van bestaande en ooit toegepaste preventiemaatregelen. Bottom-up, vanuit de verschillende preventiemaatregelen, zal een typologie worden ontwikkled, die vervolgens wordt vertaald in een modelstrategie. Een laatste fase evalueert de voorgaande, door top-down, vanuit de modelstrategie, twee casussen (Kosovo en Irak) te analyseren.
Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Annick Schramme
Effecten van sedimentgebonden metalen op het aquatisch milieu. Relaties tussen blootstelling, accumulatie, interne verdeling en de effecten op de macro-invertebraat levensgemeenschap. Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale doelstelling van het project is het effect na te gaan van sedimentgebonden metalen op de samenstelling van macroinvertebraat levensgemeenschappen; dit in relatie tot metaalblootstelling en -accumulatie. Hierbij wordt er rekening gehouden met de aanwezigheid van verschillende metaalbindende sedimentkarakteristieken (o.a. Acid Volatile Sulfides, organisch materiaal, ijzer- en mangaanoxiden,...), metaalspeciatie en verschillen in soortgevoeligheid en algemene ecologie. De bekomen informatie wordt uiteindelijk gebruikt voor het vinden/bestuderen van bepaalde invertebraat soorten, die enerzijds gebruikt kunnen worden als maat voor de metaalbiobeschikbaarheid in het aquatische ecosysteem en anderzijds als voorspeller dienen voor effecten van metalen op andere, meer gevoelige organismen. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Lieven Bervoets • Maarten De Jonge
Nieuw in vitro model voor screening van niet-genotoxische hepato- carcinogenen tijdens vroeg preklinisch geneesmiddelenonderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Niet-genotoxische carcinogene activiteit in de lever wordt voor kandidaat geneesmiddelen getest op levende proefdieren, namelijk in ratten. Wetenschappelijke en ethische argumenten pleiten voor het ontwikkelen van geschikte in vitro technologie in dit domein. Daarom wordt in het huidige project getracht om een mechanistisch-gebaseerde in vitro alternatieve methode op punt te stellen die gebruik maakt van stabiele primaire hepatocytenculturen. deze worden verkregen vie innovatieve cultuurtechnieken (PCT/EP2004/0012134) waarbij chromatine modificatie door specifieke op hydroxamaat-gebaseerde histon deacetylase inhibitoren centraal staat. Meer bepaald zal worden nagegaan welke merkers belangrijk zijn en het set parameters, zijnde inhibitie van gap junctional intercellulaire communicatie samen met verhoogde DNA replicatie, verminderde apoptose en een downregulatie van transforming growth factor voor beta stimulating clone 22 (TSC-22), typische in vitro eindpunten kunnen voorstellen voor niet-genotoxische levercarcinogenen. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • Tamara VANHAECKE
Reflectieve Ondersteuning voor herconfiguratie van Context-afhankelijke Softwareaanpassingen(RECOCO). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstelling Het ondersteunen van dynamische aanpasbaarheid van software in specifieke uitvoeringscontexten (b.v. in specifieke uitvoeringssporen, sessies of collaboraties tussen meerdere objecten) wordt steeds belangrijker voor hedendaagse gedistribueerde toepassingen. Context-georiënteerd programmeren (COP) [12] biedt taalconstructies voor het uitvoeren van dergelijke context-afhankelijke aanpassingen. Het is echter belangrijk dat tijdens deze context-afhankelijke aanpassingen de globale toestandsconsistentie [6] van het softwaresysteem ten alle tijde bewaard wordt. Alhoewel, context-afhankelijke aanpassingen inherent atomisch zijn wat betreft toevoegingen van programmacode[5], bestaat er geen automatisch mechanisme om de toestand van softwareprogramma's consistent te houden. Bijgevolg, moet de softwareontwikkelaar, zonder enige methode of richtlijn, hiervoor complexe applicatie-specifieke logica aan de programma's toevoegen. Dit project heeft twee aan elkaar verbonden doelstellingen: (i) de beschrijving van de fundamenten van COP zodat men systematisch kan redeneren over de consistentie van een een gedistribueerd systeem tijdens contextafhankelijke aanpassingen, en (ii) op basis van dit fundament, de creatie van een reflectieve architectuur voor COP talen zodat consistentieconflicten op een gemakkelijke wijze opgelost kunnen worden door de softwareontwikkelaar. Organisaties: • Software Language Lab • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • YVES VANDRIESSCHE • PASCAL COSTANZA • THEO D'HONDT
Introductie van analytische scheidingstechnieken in de virologie om interacties op moleculair vlak bij picornaviridae op te helderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Toen de onderzoeksgroep van Dieter Blaas (Wenen, Oostenrijk) in 1999 voor het eerst capillaire electroforesee (CE) gebruikte om viral interacties aan te tonen op moleculair vlak (in zijn geval, rhinovirus), was het op dat ogenblik nagenoeg vijftig jaar geleden dat nieuwe analytische scheidingstechnieken werden geintroduceerd in de virologie. Ook de onderzoeksgroep (MICH) voelde op dat ogenblik de noodzaak aan om nieuwe scheidingstechnieken in te voeren in hun lab, om hun doelstellingen te kunnen bereiken. Teneinde dit probleem op te lossen werd een samenwerking opgezet met de onderzoeksgroep van Prof. Y. Vanderheyden (FABI). Met als uitgangspunt de CE methode van de groep Blaas, worden nu een scheidingsprotocol voor poliovirus en zijn subvirale partikels opgesteld. Een eerste protocol is nu klaar (Oita et al., submitted for publication). Deze scheidingsmethode zal door MICH gebruikt worden om de morfogenese van poliovirus te bestuderen, de interacties van poliovirale partikels en waardcelproteïnen na te gaan. Om beide eerste doel-stellingen tot een goed einde te brengen zal gebruik gemaakt worden van een celvrij RNA translatie/replicatie systeem (kortweg celvrij systeem) voor het poliovirus. Het systeem bestaat uit een niet-geïnfecteerd celextract, aangevuld met zouten, een energie regeererend systeem, aminozuren en nucleotiden, dat geprogrammeerd wordt met poliovirusRNA waarna een volledige replicatiecyclus van poliovirus wordt waargenomen. Dit zal in de onderzoeksgroep MICH gebeuren. Ondertussen zal binnen de onderzoeksgroep FABI enerzijds de gevoeligheid van de CE worden opgedreven door de viruspartikels ofwel extern (na translatie) ofwel intern (tijdens translatie) fluorescent te merken en zal anderzijds gezocht worden naar andere alternatieve scheidingstechnieken die op virussen kunnen toegepast worden. Deze zijn eerder gericht op miniaturisatie (microfluidic chips) en anderzijds op preparatieve methodes (chromatografie). Tenslotte is ook het derde aspect van de onderzoeksdoelstellingen van MICH nu bijzonder actueel geworden. Dit betreft zoals hoger gesteld, de interactie van poliovirus met liganden. Enerzijds werd een project gestart met de onderzoeksgroep van Prof. J. Neyts op het Rega Instituut (KULeuven) waarbij gezocht wordt naar nieuwe antivirale middelen tegen poliovirus. Recentelijk (zie onze publicatielijst) werd nl. vastgesteld dat wanneer men poliomyelitis en het agens poliovirus wil eradiceren, men in de eindfase van deze eradicatie antivirale middelen zal nodig hebben (zie WHO en CD8 rapport). De interactie van deze antivirale middelen met het virus zal met CE onderzocht worden. Anderzijds werd een nieuw project opgestart met Prof. S. Muyldermans (onderzoeksgroep DBIT, VUB) om nanobodies te maken tegen het poliovirus. Deze zullen in de volgende weken ter beschikking komen. CE zal ook in dit onderzoek gebruikt worden om de
binding van nanobodies met het virus na te gaan (ratio virus/nanobodies bepalen voor neutralisatie, enz. ). Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN
ECHO-Soil: Natuurlijk en cultureel bodemerfgoed KU Leuven Abstract: Soils contain information on the conditions in which they formed. This record, the so-called soil memory, provides valuable information on pastenvironmental conditions and agricultural activities which can be used for predicting the reactions of soils to climate change or assessing thelong-term stabilisation of soil organic carbon. This project encompasses activities regarding - the study of past climatic climatic changes in Quaternary loess-palaeosol sequences- the classification of palaeosols- the protection of soil heritage- the use of soil heritage for soil education and communication Organisaties: • Translationeel Cel- en Weefselonderzoek
Onderzoekers: • Ellen Kempen
Moufang verzamelingen Universiteit Gent Abstract: Verder ontwikkelen van, de theorie van de Moufang verzamelingen, dit is een welbepaalde klasse van tweevoudig transitieve groepen, ingevoerd door Jacques Tits. Enerzijds de studie van de speciale Moufang verzamelingen en het zoeken naar alternatieve voorwaarden. Anderzijds het bestuderen van de gekende voorbeelden van Moufang verzamelingen, afkomstig van lineaire algebraïsche groepen, gebruik makend van meetkundige en algebraïsche technieken. Organisaties: • Vakgroep Wiskunde
Onderzoekers: • Hendrik Van Maldeghem • Tom De Medts
INCO Conferentie: Rethinking Religion in India II: Rethinking Secularism, 10-13 January 2009, New Delhi, India Universiteit Gent Abstract: Deze conferentie maakt deel uit van een cluster van vijf conferentie rond gerelateerde thema's. Deze tweede was gericht op de vraag: als de kaders uit de religious studies ontoereikend zijn om India te bestuderen, hoe moeten we dan een reeks conflicten en andere feiten verklaren die over het algemeen gekoppeld worden aan 'religie'? In de Platform sessies werd een gericht debat gevoerd over de vraag of 'secularisme' een oplossing kan zijn voor religieus geweld. In de Ronde Tafel gesprekken werden verschillende sub-thema's aangesneden. Er waren ook Parallel Paper sessies waarin jonge onderzoekers van over heel de wereld hun werk presenteren. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Balagangadhara Rao
Implementatie van snelle biosensor testen in industriële waterzuivering en TEB (Totale Effluent Beoordeling) - Validatie van de geselecteerde testen binnen de normstelling in de EU kaderrichtlijn water. Universiteit Antwerpen Abstract: De kaderrichtlijn Water, de nieuwe Europese Wetgeving omtrent waterbeheer, vereist dat de waterkwaliteit voldoet aan een aantal chemische en ecologische criteria. De duurtijd van de klassieke biologische testen is echter te lang en niet compatibel met de dynamiek van een waterzuivering. Er is daarom een grote nood aan snelle en gevoelige biosensoren. In dit project zullen een aantal snelle testen worden gevalideerd voor hun bruikbaarheid in de waterzuivering. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Johan Robbens
Patient-specifieke vloeistof-structuur interactie modellering van de aorta-coarctatie.Numerieke studie van de biomechanische belasting en ultrasone beeldvorming van de pathologische aorta voor en na behandeling. Universiteit Gent Abstract: Aorta-coarctatie is een congenitale vernauwing van de aorta descendens. Deze vormt een obstructie voor bloedstroming en wordt doorgaans kort na de geboorte behandeld. In dit project gaan we op zoek naar een optimale (patiënt-specifieke) behandeling op basis van biomechanische belastingen berekend met een vloeistof-structuur-interactie model. Er wordt tevens gefocust op het begroten van golfreflecties en beeldvormingstechnieken zoals MRI en 3D-Echografie. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Patrick Segers • Jan Vierendeels
Gemeenschapsvorming in een veranderende stad. Een analyse van praktijken en vertogen in de publieke ruimte Hogeschool Gent Abstract: De centrale onderzoeksvraag van PWO-GIS is op welke manier sociaal-culturele tussenkomsten zich verhouden tot bestaand processen van gemeenschapsvorming in een veranderende stad. De drie deelvragen weerspiegelen de drie centrale thema’s in de probleemstelling: Ledeberg als onderzoeksterrein van de veranderende stad, en de praktijken en vertogen van bewoners en sociaal-culturele beroepskrachten (community workers). Het onderzoek wil empirische gegevens verzamelen over feitelijke processen van gemeenschapsvorming in de veranderende stad en de positie en betekenis van sociaal-culturele tussenkomsten hierbinnen. Op basis van deze data worden er handvaten aangereikt voor het handelen en de positie van sociaal-cultureel werkers binnen de context van een veranderende stad. Organisaties: • Departement Sociaal-agogisch werk • Vakgroep Sociaal werk
Onderzoekers: • Griet Verschelden • Greet De Brauwere • Sven De Visscher
The Business case for diversity Universiteit Hasselt Abstract: Bedrijven en organisaties worden gevoelig voor de 'business case for diversity', hiertoe gedreven door een aantal demografische en maatschappelijke tendensen, met name de veranderde samenstelling van de werknemerspool: diversiteit naar etnische herkomst, meer vrouwen, meer mix van jongeren en ouderen, individuen met verschillende professionele achtergrond... Bovendien zijn ook de waarden die werknemers nastreven in hun leven en hun job veranderd. De tekorten op de arbeidsmarkt zorgen er voor dat bedrijven met de veranderingen aan de aanbodszijde van de arbeidsmarkt rekening (moeten) houden. Bedrijven proberen ten slotte aan de hand van diversiteit in samenstelling de creativiteit van teams te vergroten. Centraal in de business case for diversity staat de idee dat het om verschillende redenen economisch verantwoord is om aandacht te besteden aan diversiteit. De business case for diversity wordt vaak besproken in de populair-wetenschappelijke literatuur. Vaak gaat het echter om morele stellingnamen met weinig onderbouwing. Toch zien we dat het wetenschappelijk onderzoek groeiende is. Dit project wil bij hierbij aansluiten. Het wil twee lacunes invullen. Enerzijds willen we een zicht krijgen op hoe bedrijven in Vlaanderen concreet werk maken van diversiteit. Is diversiteit meer dan een modewoord? Wordt het echt gedragen binnen de bedrijfswereld en welke invulling wordt er in welke context aan gegeven? Daarbij beperken we ons niet tot de officiële diversiteitsplannen van bedrijven. Anderzijds willen we nagaan op welke manier the business case for diversity al dan niet een bijdrage kan leveren aan de doelstellingen van het gelijke kansenbeleid (loopbaankansen). We focussen op twee veel gebruikte sociale categorieën van diversiteit: gender en etnische herkomst. Ten aanzien van gender beperken we ons niet tot maatregelen die bedrijven kunnen nemen mbt de instroom, doorstroom en uitstroom van vrouwen. We bekijken eveneens op welke manier bedrijven omgaan met genderstereotypen ten aanzien van mannen. Gender en etnische herkomst zullen zowel apart als in hun onderlinge samenhang aan bod komen. Organisaties: • Diversiteit • SEIN • Identity, Diversity & Inequality Research
Onderzoekers: • Elke VALGAEREN • Sofie HENNAU
Intracellulaire compartimentalisatie van de signaaltransductie van 5-HT4-receptoren in cardiaal en gastro-intestinaal weefsel Universiteit Gent Abstract: De signaaltransductie betrokken bij het uitlokken van een positief inotroop en chronotroop antwoord door stimulatie van de 5-HT4receptoren op de cardiale myocyten wordt onderzocht, in het bijzonder de intracellulaire compartimentalisatie door middel van fosfodiësterasen en A-kinase verankeringsproteïnen (AKAPs). In de dikdarm wordt dit nagegaan voor de verschillende celtypes waarop 5-HT4-receptoren aanwezig zijn (cholinerge neuronen, nitrerge neuronen, gladde spiercellen). Organisaties: • Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers: • Romain Lefebvre
Analyse van de genetische en fenotypische diversiteit van tamarinde (Tamarindus indica L.) in Mali en eco- en celfysiologische karakterisering van zijn reactie op droogte- en zoutstress. Universiteit Antwerpen Abstract: Tamarinde speelt een erg belangrijke socio-economische rol in de rurale levensgemeenschappen van West-Afrika. Zowat alle delen van de boomsoort (bladeren, bloemen, vruchten, zaden, hout) worden er op de lokale markt benut, en betekenen een bron van voedsel- en inkomenszekerheid voor de plaatselijke bevolking. Ondanks het grote belang van de soort werd tot hiertoe slechts weinig en ongecoördineerd onderzoek verricht naar tamarinde in Afrika. Wilde, niet-veredelde bomen worden nu continu geëxploiteerd om aan de groeiende vraag te beantwoorden. Hierdoor neemt het risico op afname van de intraspecifieke diversiteit toe, waardoor voedselproductie en ecosysteemstabiliteit in het gedrang komen. Deze studie wil een wetenschappelijke bijdrage leveren met betrekking tot de karakterisering van de huidige genetische en fenotypische diversiteit van tamarinde, en de selectie van de meest geschikte variëteiten voor domesticatie en veredeling. Mali werd hiervoor als studiegebied uitgekozen. In een eerste fase wordt observationeel onderzoek verricht op tien tamarindepopulaties, verspreid over de verschillende klimatologische zones in Mali. Enkele morfologische en chemische boom- en blad- en vruchtparameters worden opgemeten om op die manier de fenotypische diversiteit na te gaan van de bomen binnen de populaties en klimatologische zones. Voor de genetische studie worden STR (Simple Tandem Repeat)-merkers ontwikkeld. De bedoeling is de genetische verwantschappen tussen bomen en populaties duidelijk te maken, om de eventueel verschillende landrassen te identificeren en de huidige genetische diversiteit van de soort in Mali te karakteriseren. De resultaten van fenotypisch en genetisch onderzoek dienen als referentie voor het ontwikkelen van conservatiestrategieën en tevens als basis voor de selectie van moederbomen voor het opzetten van domesticatieprogramma's. In een tweede fase zal ook de droogte- en zoutgevoeligheid van de geïdentificeerde variëteiten of fenotypes nagegaan worden. De meest droogte/zoutstressbestendige soorten kunnen dan geselecteerd worden voor domesticatie in droge/verzilte regio's, waar voedselvoorziening en ecosysteemstabiliteit het meest bedreigd zijn. Organisaties: • Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers: • Roeland Samson • Katrijn Alaerts
Methodeontwikkeling voor interdisciplinair isotopisch onderzoek door middel van mult-collector ICP-massaspectrometrie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 2006 wordt een multi-collector inductief gekoppeld plasma massaspectrometer (MC-ICPMS) geinstalleerd aan de UGent (analytische chemie) voor multidisciplinair onderzoek in chemle, geologie en ecologie (door een krediet impulsfinanciering zware Apparatuur aan UGent, VUB, KULeuven). Multi-collector ICP-massaspectrometrie (MC-ICPMS) is een bljzonder krachtige techniek voor de bepaling van isotopenverhoudingen van nagenoeg
alle elementen (behalve H, C, N, O en edelgassen).De prioriteiten van de VUB liggen in de ontwikkeling van de analysen van de volgende isotopensystemen 1) Cr-isotopenanalyse voor het aantonen van meteorietsporen in korstmateriaal, met als doel inzicht te verwerven in de frequentie van asteroïdeen komeetinslagen op aarde en bijdragen tot de identificatie van de impacterende lichamen/projectielen 2) Gebruik van de isotopische samenstelling van Os en Sr als een paleoklimaat-proxy en om de effecten van de verschillende oceanografische en terrestrische processen op biogeochemische cycli te onderscheiden. 3) De U-Th geochronologie voor de datering van recente carbonaten (speleothems, schelpen etc). 4) 11B/10B analyse als pH- en saliniteit-proxy in paleooceanografie en paleoklimatologie Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Geologie
Onderzoekers: • Philippe CLAEYS
De evolutie van het architectuuronderwijs in Antwerpen 1919-1977. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek heeft als onderwerp de evolutie van het architectuuronderwijs in Antwerpen in de periode 1919-1977. Vooropgesteld wordt dat de architectuuropleiding in de loop van de 20ste eeuw belangrijke veranderingen heeft ondergaan, die in nauwe relatie stonden met de ontwikkeling van een regionaal modernisme enerzijds en de evolutie van het professionele kader van de architect anderzijds. Een diepgaande studie van deze veranderingen moet een bredere basis leggen voor bijkomend onderzoek naar de architecten en het patrimonium van het Antwerpse modernisme. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Henk de Smaele
Een vergelijking van twee modellen van ADHD: Toestandsregulatie versus aversie voor uitstel Universiteit Gent Abstract: Het doel van ons onderzoek is het vergelijken van twee vooraanstaande neuropsychologische modellen van ADHD: toestandsregulatie en aversie voor uitstel. Aan de hand van gedrags- en psychofysiologische metingen worden specifieke voorspellingen van beide modellen nagegaan en wordt getracht het inzicht in cognitieve en motivationele processen te vergroten. Ons onderzoek draagt bij tot de psychologische theorievorming rond ADHD, met implicaties voor diagnostiek en behandeling. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Herbert Roeyers
Beleidsgegevens over psychiatrische diensten en instellingen: permanente registratie van klinische en sociale variabelen. Overeenkomst inzake de ondersteuning van registratiesysteem: "Minimale Psychiatrische Gegevens" Universiteit Hasselt Abstract: Op intiatief van de Federale Overheid wordt in alle Belgische residentiële psychiatrische instellingen een uniforme set van patiëntgegevens verzameld: de Minimale Psychiatrische Gegevens (MPG). Deze nationale databank moet beleidsondersteunend onderzoek toelaten. Censtat is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de instellingen in het uitvoeren van de dataverzameling. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS • Herbert THIJS
Zintuigen. Een filosofie van de sensorische modaliteiten. Universiteit Antwerpen Abstract: Waarneming heeft een objectieve en een subjectieve zijde. We nemen gebeurtenissen en objecten waar, maar tegelijkertijd verschijnen deze gebeurtenissen en objecten ons op een bepaalde manier. Een belangrijke rol in de bepaling van 'hoe de objecten ons verschijnen' wordt gespeeld door de zintuiglijke modaliteiten. Filosofen van Aristoteles tot Paul Grice hebben zich over de vraag gebogen wat nu precies de zintuiglijke modaliteiten van elkaar onderscheidt. Wat maakt horen tot horen, en zien tot tot zien? Daarnaast heeft ook de vraag naar wat de sensorische modaliteiten verbindt een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op filosofen. Hierom draait de beruchte vraag van Molyneux: wat zou er gebeuren indien een blinde, die objecten op de tast herkent, plots zou zien? Zou deze persoon een bol of een kubus op zicht als een bol of kubus herkennen? In het voorgestelde project zullen de twee vragen naar wat de zintuigen onderscheidt en wat de zintuigen bindt, herbekeken worden in het licht van de sensomotorische contingentietheorie voor waarneming en perceptueel bewustzijn en de opvatting van de filosoof Andy Clark over de 'Extended Mind' en zijn stelling dat mensen wat hij noemt 'Natural Born Cyborgs' zijn: wezens die externe hulpmiddelen zo in hun gedrag integreren dat deze artefacten letterlijk een deel van henzelf worden. Op deze basis zal een nieuwe opvatting over de zintuigen worden geëxploreerd die mogelijk een bevredigend antwoord toelaat zowel op de vraag naar wat zintuigen onderscheidt, als op de vraag naar wat zintuigen verbindt. Bovendien zal vanuit deze nieuwe opvatting over de modaliteiten getracht worden een invulling te geven aan het dubbele karakter van de perceptuele ervaring: dat van objectief zijn en subjectief verschijnen, die de traditionele spanning tussen beide aspecten kan verzachten. Tenslotte heeft de voorgestelde opvatting over de zintuigen belangrijke implicaties voor het debat tussen internalisten en externalisten omtrent de vraag of het mentale zich 'in het hoofd' bevindt, of integendeel, of het mentale en de ervaring zich 'uitstrekt' over de omgeving. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Erik Myin
Gevangeniscultuur, druggebruik en drughandel in 3 Vlaamse gevangenissen Universiteit Gent Abstract: Dit kwalitatief onderzoeksproject onderzoekt de rol en betekenis van (zowel legaal als illegaal) druggebruik en drughandel als aanpassingsstijl of copingsstrategie van gedetineerden binnen de gevangenis. We onderzoeken daarbij ook de individuele achtergrondkenmerken van gedetineerden, de contextuele factoren die daar een invloed op hebben en de aanwezigheid van een 'gevangenencultuur'.
Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Tom Decorte
Political economy and institutions of food policy and development. KU Leuven Abstract: De voornaamste doelstelling van het Methusalem project is om innovatiefonderzoek te financieren om zo de internationale uitstraling te versterken van het LICOS onderzoeksprogramma rond Ontwikkelingssamenwerking en Voedselbeleid dat onder leiding staat van Professor Swinnen. Het onderzoek richt zich op geografische en methodologische innovaties van het lopende onderzoek over voedselbeleid en ontwikkelingssamenwerking en legt daarbij vooral de nadruk op de instellingen. Geografisch gezien gaan we onze focus consolideren die recent werd uitgebreid van Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie naar Afrika, China en India. We proberen ook het aantal vergelijkende analyses op te voeren.Op het vlak van de methodologie streven we zowel naar theoretische innovaties -inclusief het maken van modellen en het uiteenzetten van theorieën met nieuwe inzichten van de politieke en institutionele economie- alsnaar empirische innovaties-inclusief de ontwikkeling en het gebruik vanpanel datasets en socio-ec Organisaties: • OG Ontwikkelingseconomie Leuven
Onderzoekers: • Johan Swinnen
Opheldering van het genetisch defect in sporadische melorheostosis en onderzoek naar de specifieke functie van LEMD3 in bothomeostase Universiteit Gent Abstract: In dit project zal getracht worden om het genetische defect voor sporadische vomren van melorheostosis op te helderen. Tevens beogen we meer inzichten te verwerven in de preciese rol van LEMD3 in TGFbeta/BMP signalisatie en regulatie van botdensiteit. Dit onderzoek zal gebeuren met behulp van yeast two hybrid experimenten, ChIP-seq, een transgeen muismodel en whole-exome sequenering. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Geert Morthier • Jan Hellemans
Nieuwe uitdagingen in veeldeeltjes Greense functie en gevorderde Dyson orbitaaltheorieën: van orbitaalafbeeldingen tot moleculaire kwantumsimilariteit in impulsruimte. Universiteit Hasselt Abstract: Nieuwe uitdagingen in veeldeeltjes Greense functie en gevorderde Dyson orbitaaltheorieën: van orbitaalafbeeldingen tot moleculaire kwantumsimilariteit in impulsruimte. Voor de ontwikkeling van nieuwe moleculaire descriptoren, gebruikt in de kwantitatieve structuur/activiteit relatie theorie (QSAR theorie), is er momenteel nood aan een gestandaardiseerd orbitaal-beeldvorming studie en kwantum-chemische methodes voor het berekenen van moleculaire orbitalen. Naast het interpreteren van 'orbitaal-beeldvorming' elektronenimpuls spectroscopische experimenten (EMS), is het hoofddoel van dit project de studie van de relatie tussen de Dyson orbitalen, Kohn-Sham orbitalen en Fukui functies. Bovendien wordt er ook gebruik gemaakt van de impuls-ruimtelijke weergave van deze orbitalen (of functies) om nieuwe kwantumsimilariteit indices te berekenen in de impulsruimte. Deze indices zullen vervolgens vergeleken worden met andere descriptoren van moleculaire similariteit, zoals bijvoorbeeld de logP index die overeenkomt met de octanol/water partitiefunctie. Dergelijke functie is een experimentele maat voor het hydrofobe/lipofiele karakter van een molecule. In dit kader, zijn de C4H6O2 isomeren (2,3-butadieen, 3,4-epoxy THF, methylacrylaat, #947;-butyrolacton, cyclopropaan carbonzuur, en 1,3-butadieen diepoxide), ideale moleculen om nieuwe similariteit descriptoren te testen. Een kwantitatieve analyse van de EMS metingen, uitgevoerd op moleculen die roteerbare bindingen bezit, vereist zorgvuldige en zeer accurate berekeningen van (a) moleculaire structuren, (b) relatieve energieverschillen, (c) hoeveelheid conformatieveranderingen, (d) valentie één-elektronen en 'shake-up' ionisatie spectra en (e) centrisch gemiddeld orbitaal-impuls verdelingen gebruik makend van Dyson orbitalen. Stappen (b) en (c) zijn overbodig indien het bestudeerde molecule een rigide conformatie bezit. In een volgende stap (f), laten de gestandaardiseerde berekeningen van grondtoestand elektronendichtheden bekomen uit Dyson (of Kohn-Sham) orbitaal studies het toe om similariteit indices in de impulsruimte te berekenen. Organisaties: • Centrum van Moleculair en Materiaal Modelleren
Onderzoekers: • Michael DELEUZE
Syntaxis in Taal en Muziek : Overlap in Globale en Lokale Structuurverwerking Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt de relatie tussen de structurele verwerking van muzikale en linguïstische sequensen (cfr. SSIRH, Patel, 2003). Ten eerste wordt de overlap in globale structuurverwerking onderzocht door dubbeltaakstudies en structureel primingsonderzoek. Ten tweede wordt getracht door middel van muzikale varianten op klassieke psycholinguïstische paradigmata deze relatie te integreren met recente taalsyntaxmodellen(cfr. Pickering & Branigan, 1998). Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Robert Hartsuiker
Evaluatie van nieuwe types stationaire fases en kolomdimensies voor de ontiwkkeling van hoogefficieënte en generische superkritische vloeistofchromatografie. Universiteit Gent Abstract: Een techniek die de chromatografische voordelen van GC en de brede toepasbaarheid van HPLC combineert is superkritische vloeistofchromatografie (SFC). Superkritische vloeistoffen vertonen bijzondere eigenschappen. Dit project heeft als doel om de performantie van SFC ten opzichte van HPLC grondig te evalueren, om bij te dragen tot de optimalisatie en valorisatie van de huidige SFC hardware, om nieuwe "op maat gemaakte" SFC stationaire fasen te ontwikkelen, om "generische" SFC methoden te ontwikkelen. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Patrick Sandra • Annemieke Madder • Frederic Lynen
Plasmabehandeling voor de verbetering van het hydrofiel, hydrofoob, antibacterieel en adhesief karakter van medische textielweefsels Universiteit Gent Abstract: Een gezamenlijk doctoraat is voorgesteld tussen de vakgroep Toegepaste Fysica (Ugent - België) en het Kongunada Arts & Science College (India). Het is een ideale kans om de aan de Ugent ontwikkelde atmosferische plasmabronnen te evalueren en vergelijken met lage druk ontladingen (expertise van Indische partner). Dit werk brengt twee verschillende aanpakken samen voor de oppervlaktebehandeling van textiel m.b.v. plasma. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste fysica
Onderzoekers: • Christophe Leys
Ontwikkelen en fundamentele evaluatie van hoge efficiëntie capillaire vloeistofchromatografie. Universiteit Gent Abstract: Dit project is gericht op het gebruik van capillaire kolommen in vloeistofchromatografie. Meer gevoelige MS detectie kan bekomen worden met capillaire LC door de sterk verhoogde ionisatieefficientie en, door de sterk verlaagd thermische massa, kunnen er heel wat voordelen uit hoge temperatuur micro-LC met monolitische verwacht worden. Het project is o.a. gericht op het vervaardigen van zo lang mogelijke capillaire kolommen voor hoog-resolutie vloeistof¬chromatografiescheidingen en op hun gebruik voor de analyse van complexe monsters. Organisaties: • Vakgroep Organische chemie (WE)
Onderzoekers: • Frederic Lynen
Overleving van allogene beta cel enten bij type 1 diabetes patiënten onder tijdelijke immuunsuppressie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Objectieven van verder onderzoek 1. Klinisch relevante verbetering van de metabole controle over meerdere jaren zodat de ontwikkeling van chronische letsels bij non-uremische patiënten wordt afgeremd; 2. Deze doelstelling realiseren met een afweeronderdrukkende behandeling met laag risico op nevenwerkingen. Specifieke doelstellingen in deze projectaanvraag Deel 1: Verder zetten van een prospectief protocol waarin de 5 jaar posttransplant (PT) functie wordt gevolgd bij patiënten die twee keer een intraportale beta cel transplantatie hebben gekregen van minsten 2 miljoen betacellen per kg. Dit protocol werd goedgekeurd door het ethisch comité van de participerende universiteiten en ging van start begin 2006. Het heeft volgende specifieke doelstellingen: 1. Gedurende 5 jaar posttransplantatie de beta cel secretoire capaciteit en insuline gevoeligheid opvolgen en deze parameters vergelijken met deze in gezonde vrijwilligers van een zelfde leeftijd. 2. Boven vermelde parameters correleren met de graad van metabole controle, het voorkomen van (ernstige) hypoglycemie en de progressie van chronische complicaties. 3. De invloed nagaan van progressieve afbouw van tacrolimus tijdens het 3de, 4de en 5de jaar posttransplantatie op de beta cel secretoire capaciteit van de ent, de insuline gevoeligheid, de metabole controle, het voorkomen van (ernstige) hypoglycemie en op veiligheidsparameters. 4. Onderzoeken of veranderingen in de beta cel secretoire capaciteit en/of de tacrolimus spiegels gecorreleerd zijn met veranderingen in eilandjes cel antilichaam titers, lymfocyt subsets en in vitro T-cel reactiviteit tegen auto- en alloantigenen. Deel 2 Vergelijkende studie van de lever en het omentum als implantatie site. Er zijn verschillende redenen om bij de mens een andere implantatie site dan de lever uit te testen: bij knaagdieren met diabetes daalt de lange-termijn functie van intraportale eilandjesisograften (11,12), in de postinjectieperiode wordt een onmiddelijke stollingsreactie op gang gebracht (13) , minstens in de eerste weken zijn de eilandjesenten blootgesteld aan hoge portale spiegels van immunosuppressiva (14). De keuze van het omentum steunt op de mogelijkheid om de implant via laparoscopie op één plaats in te brengen en validatie studies bij ratten. Hetzelfde klinisch protocol zal worden gevolgd voor beide sites, inclusief het gebruik van dezelfde gestandaardiseerde beta cel enten (zie verder). Een interim analyse op jaar 1 wordt uitgevoerd bij 5 patiënten zowel qua entfunctie als qua veiligheid. Indien patiënten na een omentum transplant C-peptide negatief worden binnen de 2 maanden, zal een 2de ent worden geinfundeerd in de lever teneinde hen kansen te geven om een ent functie te verwerven. Dit protocol heeft de volgende specifieke doelstellingen: 1. Op reproduceerbare wijze via laparoscopie een beta cel ent in het omentum inplanten. 2. De patiënten gedurende 12 maanden volgen in termen van beta cel secretoire capaciteit, metabole controle, insuline behoeften, nevenwerkingen en deze gegevens vergelijken met deze van patiënten die een intraportale implantatie krijgen en met deze in gezonde vrijwilligers van een zelfde leeftijd. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • BART KEYMEULEN
Ontwikkelen en valideren van een instaptoets voor de cursus Maatschappelijke Oriëntatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Om de reeds verworven competenties van inburgeraars te screenen ervaart de Vlaamse overheid de nood aan een instaptoets, zodat een inburgeringstraject op maat en zo doelgericht en efficiënt mogelijk kan verlopen. Het onderzoeksproject heeft tot doel een instaptoets te ontwikkelen en te valideren op een wetenschappelijk verantwoorde wijze. De instaptoets moet meer specifiek aangeven in welke mate de module Maatschappelijke Oriëntatie dient te worden gevolgd door een nieuwe inburgeraar. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Rita Rymenans • Sven De Maeyer
Het beheersen van de reologie van beton bij het (gecombineerde) gebruik van plastificeerders/vertragers en versnellers Universiteit Gent Abstract: In moderne betontechnologie wordt veelvuldig gemaakt van combinaties van hulpstoffen. Dergelijke combinaties worden in voorliggend project nader bestudeerd. De doelstellingen van het project zijn: Het bepalen van de fysico-chemische interactie tussen de hulpstoffen onderling en tussen de hulpstoffen en het cement en de vulstoffen. Het kwantificeren en modelleren van het gecombineerde gebruik van hulpstoffen op het reologische gedrag van beton. Organisaties: • Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers: • Geert De Schutter
Biotechnological Production Platform for new Tailor-made Glycolipid Biosurfactants Universiteit Gent
Abstract: Het project beoogt de biotechnologische productie van new-to-nature en tailor-made glycolipide biosurfactantia. Het project wil tegen de achtergrond van een groeiende ecologische bewustwording het aanbod van interessante biologische surfactantia verbreden, verder modificeren en aanpassen aan de noden van de markt zodanig dat het toepassingsdomein van deze interessante moleculen verder uitgebreid kan worden. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Wim Soetaert • Bart Devreese • Yves Van de Peer
Development and evaluation of an evidence-based and individually definedphysical therapy approach for ambulant children with bilateral spastic cerebral palsy. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Katleen Desloovere • Inge Franki • Guy Molenaers
Coördinatie van wetenschappelijke dienstverlening en contractonderzoek. Universiteit Hasselt Abstract: Het onderzoek binnen CenStat geniet een stabiele internationale reputatie en diverse onderzoekers van CenStat zijn actief op het vlak van nationale en internationale professionele en wetenschappelijke organisaties. Anderzijds zijn deze internationale contacten uitermate voordelig om ook het contractonderzoek aan te zwengelen. Naast de alom bekende bronnen van financiering ligt het voor de hand dat CenStat gebruik maakt van deze internationale netwerken met het oog op extra projectfinanciering. In het bijzonder bouwt CenStat op deze manier aan uitgebreide contacten met de farmaceutische industrie en andere partners, waarmee wetenschappelijk wordt samengewerkt. Binnen CenStat bestaat reeds een tiental jaar de traditie om wetenschappelijk onderzoek te combineren met contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening. Mede door een goede samenwerking en vnl kruisbestuiving tussen deze gebieden is CenStat gedurende de laatste 10 jaar opmerkelijk gegroeid. het aanbieden van dit soort diensten in diverse vormen aan vnl farmaceutische industrie werkt bevorderend voor het eerder fundamenteel onderzoek. Momenteel wordt onderzocht hoe deze activiteiten kunnen worden gecommercialiseerd in de vorm van een spin-off van de UHasselt. Het specifieke karakter van voornoemde activiteiten vergt een grondige analyse om op die manier de waarde correct te kunnen inschatten. Tegelijkertijd werd recent een samenwerkingsverband opgezet met het Biostatistical Center van de KU Leuven in de vorm van IB² en de eventuele combinatie van beide constructies dient zorgvuldig te worden bekeken. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS • Geert MOLENBERGHS • Herbert THIJS
Physical telecommunication studies. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Matching fonds voor het IWT ondersteund project iSEED (IWT410) samen met Alcatel-Lucent-Bell: iSEED : Innovation on Stability, Spectral and Energy Efficiency in DSL; Innovatie rond de Stabiliteit, SSpectrale en Energetische Efficientie in Digitale Toegangsnetwerken (Digital Subscriber Lines). Het innovatieproject iSEED (IWT funding) heeft als doelen: 1.het reduceren van het vermogenverbruik van DSL-lijnen (ADSL en VDSL2 in het bijzonder); 2.de ontwikkelde SELT meetmogelijkheden gevoelig te verbeteren (Single Ended Line Testing); 3.het stabiliseren en verbeteren van de kwaliteit van DSL-lijnen; 4.het gevoelig verhogen van de DSL bitsnelheden door het aanwenden van common mode signalen. Telecommunicatie operatoren voor lokale toegangsnetwerken, digitale hoge definitie televisie aanbieders en ISP-providers in het bijzonder kunnen met de methodes die ontwikkeld worden in het iSEED project over het klassieke telefoonnetwerk (POTS-PSTN) met hoger bitrates en hogere kwaliteit diensten aanbieden zonder dat het koperen kablelnetwerk dient aangepast of vervangen te worden (degelijk alternatief voor FTTH of kabletelevisie via coax). Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • Wim FOUBERT • Mussa BSHARA • LEO VAN BIESEN • Carine NEUS
Dynamica van jonge sterclusters: de vorming en evolutie van supermassieve sterren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Project samenvatting Via inbreng van internationale experten en eigen ervaring combineren we gedetailleerde sterevolutie en populatie synthese van massieve (10 Mo ² M ² 120 Mo) en supermassieve (120 Mo < M ² 1000 Mo) enkelvoudige sterren en dubbelstercomponenten met dynamische N-deeltjes processen om te begrijpen hoe massieve sterclusters in de Melkweg en extragalactische stervormingsgebieden (met 104 106 leden en met een significante fractie aan dubbelsterren) zich gedragen in functie van de tijd. In het bijzonder onderzoeken we a) de vorming en evolutie van supermassieve sterren met een massa tot 3000 Mo en het belang van sterrenwinden voor het al dan niet vormen van intermediaire massa zwarte gaten (het eindproduct van een supermassieve ster die gevormd werd door het dynamisch invallen van de clusterkern), b) of sterdynamica in het algemeen, de vorming van supermassieve sterren in het bijzonder bepalend is voor de spectrale analyse van massieve extragalactische stervorminggebieden. Het project zal worden gedaan in nauwe samenwerking met Prof. dr. J.P. De Greve van de Vrije Universiteit Brussel, Prof. dr. A. Pauldrach en dr. T. Hoffmann van de Ludwig- Maximilians-University, Munich, Duitsland en met dr. G. Gr.fener, Universit.t Potsdam, Duitsland (sterrenwinden van massieve en supermassieve sterren), met dr. Lev Yungelson van het Institute of Astronomy, Russian
Academy of Sciences, Moscow (massieve en supermassieve sterevolutie), met Prof. dr. B. Deupree en dr. J. Van Bever, Institute of Computational Astrophysics, St. MaryÕs University, Halifax, Canada (sterdynamica) Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • DANY VANBEVEREN • Jean DE GREVE
Quasiprimitieve acties op incidentiestructuren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op te vragen bij R&d! Organisaties: • Wiskunde
Onderzoekers: • Philippe CARA
Geavanceerde kwantitatieve tomografische beeldreconstructie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het ontwikkelen van geavanceerde technieken voor efficiënte kwantitatieve 3D microgolf beeldverwerking. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • JAN CORNELIS
De cognitieve status van patiënt na behandeling voor refactaire epilepsie Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit onderzoek is het beschrijven van de postoperatieve cognitieve status van de patiënt behandeld voor refractaire epilepsie. Daarnaast willen we door de combinatie van Voxel Based Lesion Mapping met neurpsychologisch onderzoek bij patiënten die een anatomische resectie in de temporale kwab ondergingen, de bijdrage van de mediale temporale kwab aan de vorming van geheugenfunctioneren in kaart brengen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Paul Boon • Marijke Miatton
Genetische stabiliteit in humane embryonale stamcellen (hESC): genen verantwoordelijk voor het fenotype van hESC en vergelijking met geïnduceerde pluripotente cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Sinds 2002 leiden wij menselijke embryonale stamcellen (hESC) af uit embryo's die overtollig zijn na in vitro fertilisatie (IVF) of die aangetast bleken te zijn na preimplantatie genetische diagnose (PGD). Dit project is een samenwerking tussen de Centra voor Reproductieve Geneeskunde (CRG) en Medische Genetica (CMG) van het UZBrussel en de Vakgroep Embryologie en Genetica (EMGE) van de VUB. Op dit ogenblik beschikken wij reeds over 26 stamcellijnen, waarvan 18 drager zijn van één of twee genetische mutaties. Deze lijnen zijn een belangrijk model voor onderzoek gebleken zowel op het vlak van de biologie van hESC als van hESC als model voor monogene aandoeningen (Mateizel et al., 2006, Ullmann et al., 2007, Caufmann et al., 2006 en De Temmerman et al., submitted), en hebben geleid tot een aantal internationale samenwerkingsverbanden. HESC met of zonder genetische mutaties zijn van groot belang voor toepassingen in drug development, toxicologie studies en regeneratieve geneeskunde. Daarom zijn wij gestart met onderzoek ten gronde van de (epi)genetische stabiliteit van deze cellen, om hun bruikbaarheid als onderzoeksmodel en in celtherapie na te gaan (zie ook FWO G.0166.08). Dit onderzoek heeft reeds een aantal interessante resultaten opgeleverd, zoals in het eerste deel van dit project voorgesteld. Eind 2007 verschenen een aantal belangwekkende artikels over het reprogrammeren van somatische cellen. De groep van Takahashi et al. (2007) en Yu et al. (2007) beschreven dat vb huidfibroblasten door transfectie met slechts vier genen konden gereprogrammeerd worden tot pluripotente cellen (iPSC), die in veel opzichten dezelfde kenmerken vertoonden als hESC. Deze iPSC zouden een betere bron van materiaal zijn dan hESC om ooit gebruikt te worden in regeneratieve geneeskunde, omdat patiënt-eigen cellen worden geproduceerd zonder gevaar voor afstoting. Bovendien zouden ethische bezwaren tegen het vernietigen van embryo's niet meer gelden. Nochtans is er nog een lange weg af te leggen voor deze methodologie bruikbaar is: door het inbrengen van een oncogen (C-MYC) veroorzaken getransplanteerde iPSC kanker, en bovendien brengt het gebruik van retro- of lentivirussen als vector op zichzelf gevaren mee. Het ontwikkelen van methodes die gebruik maken van niet-insererende vectoren, of zelfs puur biochemische methodes, dringt zich op. Het voorgestelde project bestaat dus uit twee luiken en heeft als doelen: 1. Verder onderzoek van de epigenetische stabiliteit op de hESC die door ons werden afgeleid, en onderzoek van oorzaak en de gevolgen van de reeds geïdentificeerde abnormaliteiten. Doelen: a. Identificatie van de genen betrokken bij pluripotentie gelegen op afwijkende chromosoomfragmenten b. Identificatie van oorzaken van (epi)genetische afwijkingen c. Evaluatie van de veiligheid van deze cellen in regeneratieve geneeskunde 2. Ontwikkelen van de methodologie voor het bekomen van iPSC en vergelijking van (epi)genetische stabiliteit van iPS en hESC Doelen: a. IPSC bekomen met dynamische mutaties, eg DM1, HD, FRAXA, en deze cellen gebruiken als model b. Vergelijken van hESC en iPSC op vlak van (epi)genetische stabiliteit c. Ontwikkelen van andere methoden voor het bekomen van iPSC Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • KAREN SERMON • CLAUDIA SPITS
Hoe zijn nonprofit werknemers gemotiveerd? Een 'discrete choice' analysis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met het groeiende belang van de nonprofit sector in de samenleving, is er een toegenomen aandacht voor de bestaansreden van nonprofit organisaties (npos), hoe zij zich gedragen en wat hun doelstellingen zijn, vanuit een zowel empirische als theoretische invalshoek. Recent ontstond ook een sterke belangstelling naar de motieven van betaalde werknemers en vrijwilligers in deze sector. Een goed begrip van hun motieven en hoe deze zich verhouden met de objectieven van de organisatie is een belangrijke factor in het verklaren van het gedrag dat nonprofit organisaties vertonen. Vanuit dit standpunt stellen Caers et al. (forthcoming) een additief scheidbare nutsfunctie voor nonprofit managers en ondergeschikt personeel voor, die de objectieven van deze actoren indeelt in drie grote categorieën: persoonlijke doelstellingen, organisatorische doelen en client-gebonden doelstellingen. De onderliggende veronderstelling hierbij is dat personen binnen de nonprofit organisatie kunnen verschillen in het belang dat zij aan elk van deze drie categorieën hechten. Sommigen geven bijvoorbeeld meer voor hun persoonlijke
doelstellingen, terwijl anderen mogelijk meer belang hechten aan de tweede of derde categorie van doelstellingen. Deze veronderstelling is zowel gebaseerd op theoretisch als empirisch onderzoek. De aanwezigheid van "egoïstische" werknemers (sterk geïnteresseerd in de eerste categorie van motivatoren) kan worden verwacht door te duiden op het gebrek aan efficiente "principals" (Jensen en Meckling (1976), Fama en Jensen (1983)) en op de moeilijkheden i.v.m. prestatiemetingen (Steinberg (1990), Brickley en Van Horn (2002)). Op basis van de zelf-selectie hypothese (Young (1983)) kunnen beide factoren "egoïstische" werknemers stimuleren om voor jobs in de nonprofit sector te opteren. Empirisch onderzoek bevestigt dat nonprofit werknemers belang hechten aan persoonlijke doelstellingen (Mesch et al. (1998), Brown en Yoshioka (2003)). Maar ook een toewijding naar de missie van de organisatie wordt verwacht te bestaan (Hansmann (1986)) en empirisch aangetoond (Mirvis en Hackett (1983)), alsook een belangstelling voor het welzijn van de npo's cliënten (zie respectievelijk Mooney en Ryan (1983) en Hansen et al. (2003)). Caers et al. (forthcoming) verenigen deze literatuur in een formele nutsfunctie en bieden voor het eerst een theoretische analyse van het gedrag dat verschillende types van nonprofit werknemers zullen vertonen in een groot aantal situaties. Het voorliggende project bouwt verder op dit werk en onderzoekt empirisch hoeveel belang nonprofit werknemers precies hechten aan persoonlijke, organisatorische en client-gebonden doelstellingen. Deze inzichten kunnen aantonen welke van de in Caers et al. (forthcoming) gespecificeerde types het meest reëel zijn en tot meer gerichte beleidsaanbevelingen leiden. Dit onderzoek maakt gebruik van "discrete choice" experimenten, een "stated preference" techniek waarbij respondenten meermaals worden gevraagd om hun geprefereerde scenario uit een klein aantal mogelijke scenario's te kiezen. Elk scenario heeft daarbij verschillende attributen en door het niveau van deze attributen te veranderen en de keuzes van de respondenten te analyseren, wordt het mogelijk om het belang (b's) dat de respondenten hechten aan elk attribuut (U1, U2, ..., Um) te schatten. Formeel, Ui = b1 * U1 + b2 * U2 + ..... + bm * Um met Ui = waargenomen deel van de nutsfunctie van individu i m = aantal attributen In het voorliggende onderzoek wordt geopteerd om de respondenten te vragen een keuze te maken uit telkens drie scenario's. Elk scenario vertegenwoordigt een hypothetisch jaar. In elk van deze drie mogelijk jaren vinden verschillende gebeurtenissen plaats. Bepaalde persoonlijke, organisatorische of client-gebonden doelstellingen worden ofwel niet gehaald, gehaald of overtroffen. De respondenten worden gevraagd aan te geven welk jaar zij zouden verkiezen. Het experiment hanteert 6 attributen, 2 voor elke categorie van motivatoren, met elk 3 niveaus. Hierdoor zijn er 216 verschillende scenario's. Vermits een onderzoeksopzet met 3 alternatieven meer efficient werd bevonden dan een onderzoeksopzet met slechts 2 alternatieven (Sandor en Wedel (2002)), betekent dit dat de respondenten 72 keer hun geprefereerde scenario uit 3 mogelijkheden zouden moeten kiezen. Dit aantal zal worden verminderd door gebruik te maken van het Sandor en Wedel (2002) algoritme, om zo de "task demand" te verlagen en de efficiëntie van het schatten te verhogen (Hensher, Stopher en Louviere (2001)). Wel worden testen voor transitiviteit en consistentie van de keuzes toegevoegd. De attributen worden bepaald op basis van o.a. organisatorische en professionele toewijding vragenlijsten (Giffords (2003)) en job/beloningstevredenheid vragenlijsten (De Gieter et al. (2006), De Cooman et al. (2006)). De steekproef voor dit onderzoek zijn Vlaamse nonprofit ziekenhuizen, meer specifiek: - leden van de Raad van Bestuur - afdelingshoofden - verpleegkundigen en niet-medisch personeel Dit perspectief, met 3 niveaus, is consistent met het model van Caers et al. (forthcoming) en laat toe om na te gaan of er verschillen en overeenkomsten bestaan in de individuele karakteristieken tussen de verschillende organisatorische niveaus. Tevens wordt het medische personeel met het niet-medische personeel vergeleken. Het onderzoeksopzet wordt eerst gepretest met individuen vanuit elk niveau in beide clusters van departementen (medisch en niet-medisch). De verzamelde data worden onderworpen aan een mixed logit model. Deze techniek wordt verkozen boven het gewone multinomial logit model omdat het toelaat dat de attributen verschillen over de respondenten met dichtheid f(b). Deze dichtheidsfunctie wordt gespecificeerd als de verdeling die het dichtst aansluit bij de verwachtingen omtrent de variatie van de b's en zal, zoals in de meeste applicaties, als normaal verdeeld worden beschouwd (Train (2003)). Met de recente bevindingen van De Cooman et al. (2006) in het achterhoofd, dewelke duiden op verschillen in de motieven en werkwaarden van de nieuwe generatie van verpleegkundigen, laten vragen omtrent demografische variabelen toe om correlaties met de preferenties te bestuderen. Deze bevindingen zullen toelaten om een beeld te vormen van de types van werknemers die in de nonprofit sector actief zijn. Desondanks blijft het mogelijk dat we een onvolledig beeld behouden omtrent de individuen die voor een functie in deze sector solliciteren. Indien de verantwoordelijken voor de aanwerving selectief zijn in hun beleid, is het immers mogelijk dat het profiel van de gemiddelde werknemer verschilt van dat van de gemiddelde sollicitant. Ook de gehanteerde recruterings- en selectietechnieken kunnen bovendien selectief zijn. De toegevoegde waarde van dit bijkomend onderzoek ligt zowel in een breder inzicht in de gehanteerde technieken en instrumenten en in de mate waarin er verschillen bestaan naargelang van het medische of niet-medische karakter van de functie, alsook in hoe de zelf-selectie daadwerkelijk functioneert. Een tweede vragenlijst, gericht op de gehanteerde instrumenten en technieken omtrent recrutering en selectie, wordt uitgewerkt. De doelgroep voor deze tweede vragenlijst zijn de verantwoordelijken voor de aanwerving in de Vlaamse nonprofit ziekenhuizen. In samenwerking met een representatieve steekproef van ziekenhuizen wordt tevens aan een steekproef van sollicitanten gevraagd om de eerste vragenlijst in te vullen, opdat het mogelijk wordt na te gaan welk belang zij hechten aan persoonlijke, organisatorische en client-gebonden doelstellingen. De resultaten van dit onderzoek dragen bij tot de theoretische literatuur door nieuwe inzichten aan te reiken in het agency theory - stewardship theory debat en omtrent de zelfselectie hypothese. Tevens bieden zij bestuursleden, managers en verantwoordelijken voor de aanwerving in de nonprofit sector meer specifieke beleidsimplicaties, die de algemene bevindingen van Caers et al. (forthcoming) aanvullen. Tot slot is een derde luik van dit onderzoeksvoorstel gericht op een uitbreiding van het meest complexe theoretische model gepresenteerd in Caers et al. (forthcoming), hetwelk de relaties beschrijft tussen één Raad van Bestuur, één management, één tot drie werknemers en twaalf cliënten. In dit model is de ernst van de toestand van een cliënt (alsook de inspanning geleverd door de agent om deze cliënt te helpen) gekend door alle actoren in de organisatie. Een waardevolle uitbreiding, zeker bij toepassing in de medische sector, bestaat erin deze informatie om te zetten in private informatie, uitsluitend beschikbaar voor de agent. Een nieuwe variabele wordt ingebouwd om de mening van de Raad van Bestuur en het management omtrent de echte moeilijkheidsgraad van de toestand van een cliënt weer te geven. Deze mening wordt gesteund op de door de agent geleverd informatie (dewelke misleidend kan zijn) en een kansverdeling (normaal verdeling). Het eerder ontwikkelde Fortran programma, gericht op het genereren van de tijdsverdelingen (verdeling van inspanning over de potentiële cliënten) van de agent, wordt aangepast. De bestaande programma's voor het tot stand brengen van de rangschikkingen van werknemers (op basis van hun geschiktheid voor de organisatie) en de analyse hiervan worden opnieuw toegepast. De resultaten van deze uitbreiding worden vergeleken met het oorspronkelijke model en kunnen, in combinatie met de bevindingen van de twee empirische studies, nieuw inzicht bieden in het effect van de recruteringsbeslissingen van een nonprofit organisatie op haar gedrag en haar prestaties. Organisaties: • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers: • MARC JEGERS
Binnenhuis risicofactoren voor respiratoire aandoeningen bij kinderen: ontwikkeling en toepassing van niet-invasieve biomarkers. (ANIMO - tweede fase) Universiteit Antwerpen Abstract: Respiratoire aandoeningen bij kinderen behoren tot de onderzoeksprioriteiten in milieu en gezondheidsprogramma's. Biomonitoring in kinderen stelt een aantal specifieke problemen zoals verzamelen van biologische stalen, onderzoek van blootstelling en gezondheidseffecten en ethische aspecten. Het doel van dit project is de ontwikkeling van niet-invasieve biomerkers die toegepast kunnen worden in kinderen en die toelaten om schadelijke effecten aan de luchtwegen in een vroege fase op te sporen zodat preventieve maatregelen kunnen worden genomen vooraleer er een duidelijk ziektebeeld ontstaat. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Kristine Desager
Geurmarketing: De impact van geur en de interactie ervan met andere atmosferische prikkels tijdens een winkelbeleving Universiteit Hasselt Abstract: In dit project wordt de effectiviteit van geurmarketing onderzocht. Binnen sensoriële marketing neemt geur een alsmaar prominentere plaats in en retailers blijken er ook steeds meer in geïnteresseerd te zijn. Er zijn echter nog vele uitdagingen in het onderzoek hier rond, niet in het minst wat betreft de interactie-effecten met niet-atmosferische elementen (bv. product-type en individuele verschillen zoals persoonlijkheidskenmerken) alsook interactie-effecten met andere atmosferische elementen (zoals muziek, kleur, en licht). Deze laatste onderzoekspistes wint alsmaar aandacht daar een winkelbezoek alsmaar meer als een totaalervaring van cognitieve maar zeker ook affectieve elementen wordt benaderd. Organisaties: • Marketing
Onderzoekers: • Willem JANSSENS
Klimaatverandering en veranderingen in ruimtelijke structuren in Vlaanderen Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Ontwerpen en landschapsplanning
Onderzoekers: • Pieter Foré • Sylvie Van Damme
Verbale perifrases in het Grieks: een typologisch en diachronisch onderzoek vanuit cognitief- linguïstisch perspectief. Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt het gebruik van verbale perifrases in het postklassiek Grieks op basis van een corpus van vroeg-Christelijke biografische (narratieve) teksten. Het project is ingebed in theorie die gekend is onder de verzamelnaam "Cognitieve Linguïstiek". Volgende doelstellingen staan centraal: (1) definitie en typologie (2) beschrijving van de positie in het verbaalsysteem (3) beschrijving van het gebruik in context (pragmatiek). Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Marc Janse
Measuring and modelling of dynamic systems. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De kernactiviteiten van het identificatieonderzoeksgroep liggen in het ontwikkelen van nieuwe indentificatiealgorithmes en hun toepassing op practische problemen. De onderzoeksgroep houdt zich bezig met de volgende aspecten van systeemidentificatie: - experimentontwerp - ontwikkelen van schatters - modeleren. Zowel lineaire en niet lineaire systemen, en tijdsinvariante en tijdsvariërende systemen worden bestudeerd. De volgende keuzes worden hierbij gemaakt: - periodieke signalen worden waar mogelijk gebruikt; random excitaties indien opgelegd door de gebruiker - gebruik van niet parametrische ruismodellen om de stochastische storingen te karakteriseren - gebruik van een errors-in-variables stochastisch raamwerk: alle waargenomen signalen zijn verstoord met ruis - vertrouw (na calibratie) je data en niet je vooroordelen Alhoewel het niet altijd mogelijk is om volgens deze princiepes te handelen, worden de bovenstaande richtlijnen gebruikt om keuzes te maken bij het ontwerpen van een identificatieexperiment. Een ander belangrijk aspect van deze algemene aanpak is dat het identificatieproces start met het extraheren van de systeemkennis uit de metingen. Dit geeft in een vroeg stadium van het identificatieexperiment een idee van de complexiteit van het modeleringsprobleem. Voor lineaire tijdsinvariante systemen herleid dit zich tot het niet parametrisch meten van de transfer functie. Voor niet lineaire systemen bestaat er geen uniforme aanpak (sterk afhankelijk van de gekozen modelstructuur). Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • RIK PINTELON
Waarnemingsprogramma?s met gegarandeerde en open tijd met Herschel-PACS: wetenschappelijke exploitatie Universiteit Gent Abstract: Wij gebruiken de nieuwste calibratie bestanden en de meest recente en bijgewerkte algoritmen voor mapmaking (SCANAMORPHOS en UniMAP) om de volledige datasets van de Herschel Virgo (en Fornax) Cluster Survey, de Lokale Andromeda Galaxy Survey en de PACS Herschel Reference Survey te verwerken. De gegevens zullen eerst beschikbaar worden gemaakt voor sterrenkundigen in de bovengenoemde consortia, en dan voor de astronomische gemeenschap. Organisaties: • Vakgroep Wiskundige natuurkunde en sterrenkunde
Onderzoekers: • Maarten Baes
Institutionele conformiteit in financiële rapportering. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek richt zich op het identificeren en analyseren van institutioneel gedreven conformiteit in rapporteringsdomeinen gekenmerkt door normvaagheid, zoals risicorapportering, managementcommentaar en kostenallocaties. Vanuit een interdisciplinair gezichtspunt wordt rapporteringsconformiteit van ondernemingen gesitueerd als een vorm van institutioneel imitatiegedrag dat stoelt op sociale, cognitieve els competitieve invloeden. De studie zal ook ingaan op het belang en de rol van externe auditors in rapporteringsconformiteit Organisaties: • Accountancy en financiering
Onderzoekers:
• Walter Aerts
De rol van planthormonen in plantengroei en ontwikkeling Universiteit Hasselt Abstract: Bij planten is groei een geordend proces waarbij enkele weefsels, de meristemen, voortdurend nieuwe cellen vormen, en de nieuw gevormde cellen aanzienlijk expanderen en differentiëren. Wanneer de cel uit de meristematische zone komt, heeft celexpansie of celgroei plaats, waarna de cellen in een gedifferentieerde, niet-prolifererende toestand komen. De cel-cel interactie is belangrijk voor de verdere groei en ontwikkeling van het multicellulair organisme waarbij omgevingssignalen voortdurend interageren met de planteigen interne signalisatiewegen. Dit bepaalt het uiteindelijke fenotype van de plant. Deze onderzoeksgemeenschap richt zich op de rol van planthormonen en hun signalisatiewegen bij de celdeling en celelongatie. Hiervoor worden verschillende ontwikkelingsprocessen geselecteerd waaronder wortelontwikkeling, apicale dominantie, UV acclimatisatie en tolerantie en de ontwikkeling van het fotosyntheseapparaat. Deze onderzoeksgemeenschap groepeert 10 onderzoekseenheden in Vlaanderen en binnen Europa. Organisaties: • Moleculaire en Fysische Plantenfysiologie
Onderzoekers: • Roland VALCKE
Fluorescentiemicroscoop Universiteit Gent Abstract: Met een fluorescentiemicroscoop kunnen kleine luminescente deeltjes of fluorescerende oppervlakte geobserveerd worden. Dit toestel zal gebruikt worden voor onderzoek in het domein van de elektroforese, luminescente fosfordeeltjes, nano-emitters en biosensors. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Kristiaan Neyts • Dirk Poelman • Peter Bienstman
Terminale sedatie al dan niet gecombineerd met het onthouden van de toediening van vocht en/of voeding als alternatief voor euthanasie: de casus van het levenseinde van ouderen in Vlaamse rusthuizen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: PROBLEEMSTELLING Het onderzoek betreft het ethisch probleemgebied rond een drietal soorten beslissingen bij het levenseinde: euthanasie, terminale sedatie (TS; dit is het buiten bewustzijn houden van de patiënt tot aan het overlijden door het toedienen van sedativa als antwoord op refractaire symptomen)23 en een specifieke niet-behandelbeslissing, namelijk het zich onthouden van de kunstmatige toediening van vocht en voedsel (OKVV). De studie schrijft zich meer bepaald in in de lijn van een empirisch ondersteunde ethiek: de justificaties die in de praktijk door de betrokken actoren worden aangedragen, zullen worden geëxpliciteerd, kritisch onderzocht en beoordeeld aan de hand van normatieve wijsgerige opvattingen over de rechtvaardiging van medische beslissingen bij het levenseinde. Daardoor zal op een meer evidence-based manier kunnen gedebateerd worden over een al dan niet terechte ethische differentiatie tussen deze beslissingen, wat belangrijke implicaties heeft voor de medische praktijk en voor de regelgeving daarrond. Een eerste vaststelling is dat de maatschappelijke impact van TS en OKVV op de wijze van sterven groter is dan men zou verwachten. Uit gegevens verzameld door de onderzoeksgroep blijkt dat TS, in vergelijking met andere Europese landen, heel vaak voorkomt in Vlaanderen (8.2% van alle overlijdens versus 5.7% in Nederland, 4.8% in Zwitserland, 3.2% in Zweden en 2.5% in Denemarken) , en wordt vaak (3.2%) gecombineerd met OKVV.18 Om de justificatiepraktijken terzake te onderzoeken wordt de problematiek van de oudere patiënten in rusthuizen voorgesteld. Uit eerdere studies verricht door de aanvragers is immers gebleken dat de incidentie van de opzettelijke toediening van middelen in letale doses ("actieve" levensbeëindiging) bij oudere patiënten (65+; 3.9%) lager ligt dan bij jongere patiënten (6.7%).1 Niet-behandelbeslissingen, waaronder OKVV, komen vaker voor bij oudere patiënten dan bij jongere (17.2% versus 14.6%).1 Andere bevindingen van de onderzoeksgroep zijn: (1) dat in Vlaanderen meer dan 1/5 van alle sterfgevallen plaatsvindt in rusthuizen2; (2) dat OKVV frequenter wordt toegepast in rusthuizen dan andere MBLs1-2,24 OKVV wordt zowel in de medische als in de medisch-ethische literatuur algemeen weergegeven als een belangrijke beslissing bij het levenseinde van patiënten.23;25-26 Bij oudere patiënten die in rusthuizen verblijven, hangt OKVV vaak samen met het door de patiënt voorafgaand en spontaan staken van het natuurlijk tot zich nemen van voedsel en/of drank. Bij de overweging door het medisch team om na het staken van natuurlijke voeding/vochtopname niet over te gaan tot de kunstmatige toediening van vocht en/of voeding heeft de gevorderde graad van dementie van de patiënt vaak een belangrijke invloed.25,27-28 OKVV, al dan niet in combinatie met terminale sedatie wordt internationaal ook vaak genoemd als een meer acceptabel alternatief voor euthanasie of geassisteerde zelfdoding.23;27,29 In landen waar euthanasie wettelijk niet is toegelaten kan het weigeren van vocht en voeding door de (dementerende) patiënt, gevolgd door TS, een laatste en wettelijk toegelaten uitweg bieden uit een dilemmasituatie. In de ethische literatuur bestaat een debat over de morele vraag of euthanasie (de toediening van letale middelen op mondeling en/of schriftelijk verzoek van de patiënt zelf) al dan niet equivalent is aan TS. Sommigen argumenteren dat TS (al dan niet samen met OKVV) behoort tot de "normale" medische praktijk, terwijl euthanasie daar geen deel van uitmaakt.20 De posities over de medische "normaliteit" van TS hangen daarbij samen met de justificaties aangebracht voor TS. Sommigen argumenteren bijvoorbeeld dat TS een toepassing is (of kan zijn) van de doctrine van het dubbel effect (DDE: het overlijden wordt dan beschouwd als een neveneffect van de sedatie). TS zou daarom als een vorm van "palliatie" duidelijk kunnen worden onderscheiden van euthanasie, die de dood van de patiënt uitdrukkelijk beoogt.30 Anderen zijn van mening dat DDE niet kan worden uitgebreid op zo'n wijze dat TS erdoor kan worden gejustifieerd.31 Nog anderen menen dat er een belangrijk ethisch verschil is tussen enerzijds TS in het geval van imminente dood en anderzijds TS samen met OKVV (ook wel Early Terminal Sedation genoemd), waarbij TS + OKVV op gelijkaardige justificatieproblemen stoot als euthanasie en als daarmee equivalent kan worden beschouwd, tenminste als er een verzoek van de patiënt aan voorafgaat.32 Indien niet, staat volgens deze laatsten de uitvoering van TS gelijk aan de toediening van letale middelen zonder verzoek van de patiënt. Nog anderen menen dat de combinatie van een op zich niet letale handeling (wegnemen bewustzijn), samen met een niet-behandelbeslissing (OKVV) niet neerkomt op iets doen, maar nog altijd een vorm van laten is. Die laatste conclusie wordt versterkt door de overweging dat de patiënt zelf sowieso de natuurlijke vocht- en voedseltoename had gestaakt.33 In verband met deze conceptuele vragen stelt zich ook een probleem mbt tot de feitelijke medische praktijk bij TS/OKVV. Vaak wordt het vermoeden uitgesproken dat TS/OKVV de arts de mogelijkheid biedt om de eis van de geïnformeerde toestemming vanwege de patiënt of zijn vertegenwoordigers af te zwakken of naast zich neer te leggen (cfr. problematiek van de dementie), om een moeilijk communicatieprobleem met de patiënt en/of diens naasten uit de weg te gaan, of om de administratieve last van de euthanasiemelding te vermijden. De wijze van gebruik van TS + OKVV, eerder dan haar conceptueel karakter zelf, zou haar dan ethisch problematisch kunnen maken. Organisaties: • Medische Sociologie • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • Sam RYS • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS • REGINALD DESCHEPPER
Vervuiling in de buizen van de convectiesectie van een stoomkraker Universiteit Gent Abstract: Het gebruik van zwaardere koolwaterstofvoedingen in de chemische industrie heeft tot gevolg dat cokesvorming, een fenomeen bij het kraken van koolwaterstoffen in de reactorbuizen, ook vastgesteld wordt in de buizen van de convectiesectie. Om dit probleem te vermijden of beperken zullen geometrische wijzigingen en veranderende werkingsvoorwaarden nodig zijn. Een volledige modellering van de convectiesectie van de stoomkraker kan oplossingen aanreiken. Organisaties: • Vakgroep Chemische proceskunde en technische chemie
Onderzoekers: • Geraldine Heynderickx • Bart Merci
De Jespersen-cyclus. Universiteit Antwerpen Abstract: De term 'Jespersen-cyclus' verwijst naar een set van hypotheses over de ontwikkeling van negatiemarkeerdes. De data waarop de hypotheses steuen komen uit de Europese standaardttalen. Het project heeft twee grote doelstellingen. De eerste doelstelling is een uitbreiding van het onderzoeksterrein naar talen buiten Europa, en de tweede is het verfijnen van de analyse. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Johan Van der Auwera
Analyse van geneesmiddelen in afvalwater: ontwikkeling, validatie en evaluatie van een nieuw en innovatief model voor de opvolging van hun (rationeel) verbruik. Universiteit Antwerpen Abstract: Het fundamentele doel van dit project is de ontwikkeling en validatie van een model om aan de hand van de in België meest voorgeschreven en gebruikte GM (via RIZIV-gegevens) gemeten concentraties in afvalwater te correleren met een hoeveelheid gebruikt geneesmiddel (gemeten vs. voorspelde concentraties). Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Ronny Blust • Lieven Bervoets • Hugo Neels • Adrian Covaci
Past the point of return? Keerpunten in de criminele carrière van druggebruikende delinquenten Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel zicht te krijgen op de criminele en gebruikerscarrière van Belgische druggebruikende delinquenten. Het onderzoek focust enerzijds op de ontwikkeling van hun carrière, anderzijds worden de keerpunten geïdentificeerd die invloed hebben op het stoppen van hun criminele en gebruikerscarrière. Deze bevindingen worden getoetst aan de bestaande theorieën inzake desistance. Het resultaat van deze toetsing zal toelaten de bestaande theorieën te verfijnen. Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Brice De Ruyver
VIB-Grootschalige genetische benadering voor moleculaire karakterisering van autosomaal recessief-Charcot-MarieTooth ziekte. Universiteit Antwerpen Abstract: VIB-Grootschalige genetische benadering voor moleculaire karakterisering van autosomaal recessief-Charcot-Marie-Tooth ziekte. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Albena Jordanova
Therapeutische TriMix-dendritische celvaccinatie bij melanoompatiënten met en zonder eventuele ziekte. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Melanoom is een zware kanker waarvoor veel vraag is naar nieuwe behandelingsopties. Therapeutische vaccinatie tegen melanoomgeassocieerde antigenen hebben een anti-tumor activiteit bij een kleine groep patiënten aangetoond. We wensen een studie bij melanoompatiënten met een hoge risico en een twee-fase studie bij patiënten met een eventuele ziekte uit te voeren. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Bart NEYNS • KRISTIAAN THIELEMANS
De invloed van de bladontogenese van peer (Pyrus communis)op het infectievermogen van Erwinia amylovora: een studie van defensiegerelateerde mechanismen. Universiteit Hasselt Abstract: Dit project wil een eerste aanzet geven tot het verwerven van inzicht in de relatie van de bladouderdom van peer met de daarbijhorende samenstelling aan antioxidatieve enzymen, fenolen en flavonoïden in het blad. Vervolgens willen we nagaan of deze enzymen en secundaire metabolieten betrokken zijn in de opbouw van een defensiemechanisme in de bladeren tegen de bacterie E. amylovora en of het opleggen van abiotische stress resulteert in een verhoogde weerstand tegen bacterievuur. Op die manier kan er een basis gelegd worden om een strategie te ontwikkelen die toelaat om perceelsverliezen tengevolgen van E. amylovora tot een minimum te beperken en hier in de veredeling mee rekening te houden. Het project moet toelaten meer inzicht te verschaffen in het aandeel van de ontwikkelingsgraad van het blad van de waardplant op het niveau aan
antioxidanten en secundaire metabolieten en of deze producten het defensiemechanisme tegen bacterievuur verhogen. Anderzijds wordt de wijze onderzocht waarop het toedienen van abiotische stress zich gaat manifesteren t.o.v. de biotische ziekteverwekker E. amylovora, met als doel enerzijds de kennis te integreren in de onderzoekspraktijken van de UHasselt en anderzijds de teler via teeltgerichte maatregelen een lagere infectiegraad door E.amylovora te garanderen. Organisaties: • Moleculaire en Fysische Plantenfysiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Roland VALCKE • Kristof VRANCKEN
MicroPower Universiteit Gent Abstract: Reversibele computers kunnen rekenen met weinig elektriciteitsverbruik en weinig warmte-ontwikkeling. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Alexis De Vos
Auteurschap als cultureel schouwspel: het citeren / situeren van de auteur, 16de tot 19de eeuw Universiteit Gent Abstract: Dit project wil het concept ?auteurschap? in zijn grote diversiteit en maakbaarheid bestuderen sedert de vroeg-moderne tijd tot het begin van de 20ste eeuw. Een grote diversiteit aan aspecten van auteurschap zal aan bod komen zoals vertaling, gender, genre, co-auteurschap, pseudoniemen en anonimiteit, de canon, en het lot van de ?auteur?, van ?auteurschap? in theorieën en literaire analyse. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Gert Buelens
Distributed collaboration using Multi-Agent System Architectures. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multi-agent systemen (MAS) vormen een zeer actueel onderzoeksdomein, dat het modelleren en ontwerpen van collaboratieve systemen bestudeert. Een MAS structureert een software systeem als een aantal autonome entiteiten (agenten) die gesitueerd zijn in een gemeenschappelijke omgeving. Agenten hebben enkel beperkte toegang tot deze omgeving, die zowel een fysische als een software omgeving kan zijn. De agenten interageren met elkaar, rechtstreeks of via de omgeving, om zodoende een gemeenschappelijke systeemdoelstelling te realiseren. De probleemstelling van hoe collaboratie kan gegarandeerd worden in een systeem dat niet centraal wordt gestuurd, vormt aldus de kern van MASonderzoek. Verder zijn flexibiliteit, openheid, robuustheid en schaalbaarheid, typische eigenschappen die verwacht worden van een MAS gebaseerde architectuur. DiCoMas stelt als eerste objectief, het ontwikkelen van een Vlaams kennisplatform met betrekking tot dit domein. Een tweede objectief is het realiseren van een herbruikbare software architectuur voor gedistribueerde samenwerkende applicaties. Om deze objectieven te realiseren zal middleware ontwikkeld worden die de nodige abstracties en modellen incorporeert, en zullen relevante leer- en optimalisatietechnieken worden bestudeerd. Hierbij zijn aspecten zoals: beveiliging en openheid van groot belang, eerder dan het uitwerken van een ontologie, of issues rond netwerk communicatie of standaardisatie. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • ANN NOWE
Match of mismatch? Een kosten-batenanalyse van maternale effecten bij kanaries (Serinus canaria). Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks het vele onderzoek naar de functie van maternale hormonen bij vogels, werden de gevonden kosten en baten tot nog toe enkel vanuit het perspectief van het jong en onafhankelijk van de opgroeiomgeving beschreven. Een gevonden effect zou echter in de ene omgeving positief kunnen zijn, maar in een andere omgeving juist negatief. Het is dus belangrijk om in dergelijke experimenten ook met de omgevingsafhankelijkheid rekening te houden. Hiernaast dienen ook de hieraan verbonden consequenties voor de ouders in acht genomen te worden. Wat optimaal is voor de ouders is immers niet noodzakelijkerwijs optimaal voor de jongen. Mogelijkerwijs is een omgevingsafhankelijke hormoondepositie de optimale strategie van de moeder ter maximalisatie van haar fitness. De adaptieve waarde van de hormoondepositie kan dus pas in deze bredere context bepaald worden. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Jonas Vergauwen
Numerische elektrochemie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: koper interconnects voor geavanceerde prestaties en betrouwbaarheid. Organisaties: • Elektrotechniek-Energietechniek
Onderzoekers: • JOHAN DECONINCK
Wisselwerkingen tussen RNA-polymerase moleculen, regulatorische processen DNA-topologie bij het tandem paar van promotors van het carbamoylfosfaatsynthetase operon carAB van Escherichia coli. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het carAB operon codeert voor de unieke carbamoylfosfaatsyntase van E. coli. Transcriptie van dit operon gebeurt in functie van de noden aan carbamylfosfaat, een gemeenschappelijke precursor voor de de novo synthese van arginine en pyrimidine-nucleotiden. Met twee
promoters en talrijke targets voor DNA-bindende regulators en co-regulators, en de verscheidenheid aan regulatorische mechanismen (arginine,,purine- en pyrimidine-specifieke repressie, UTP-concentratie afhankelijke reïteratieve transchriptie-initiatie (stuttering) en globale stringent control) vormt dit operon een paradigma voor de studie van regulatorische processen; in het bijzonder van de wisselwerkingen ertussen (initiatie heeft automatisch een effect op de topologie van het DNA) beter te begrijpen zullen wij een uitgebreide studie maken van de carP1 en P2 promoteractiviteiten in vivo en in vitro Mutaties zullen aangebracht worden om; (I) de afstand tussen promoters te vergroten of verkleinen, (II) de discriminator box (betrokken in stringent control) uit te schakelen, specifieke targets voor DNA-bindende proteïnen of voor de RNA-polymerase te wijzigen. Wilde type en verscheidene gemuteerde DNA's zullen als template (lineair en supercoiled) gebruikt worden voor in vitro transcriptiestudies in verschillende condities (met en zonder ppGpp, bij verschillende zoutconcentraties, in aanwezigheid van regulatorisceh proteïnen, met en zonder heparine, single round, enz.). Structurele vervormingen (bending, wrapping) van het DNA geïnduceerd door de DNA-bindende proteïnen zullen geanalyseerd worden door middel van AFM (Atomic Force Microscopy). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • DANIEL CHARLIER
Identificatie van nieuwe dynamische mutaties geassocieerd met mentale retardatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project willen we onze inzichten in de rol van dynamische mutaties bij mentale retardatie vergroten. Aan de hand van moleculaire technieken (MS-MLPA, MSP, array-MLPA) zullen we nieuwe zeldzame fragiele plaatsen ter hoogte van een CGG-repeat in het genoom identificeren en de bijhorende genen karakteriseren. Geselecteerde genen waarvan de betrokkenheid bij het ontstaan van mentale retardatie bij de mens het meest waarschijnlijk lijkt, worden vervolgens onderworpen aan een gedetailleerde functionele karakterisering o.a. door gebruik te maken van diermodellen. Organisaties: • Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers: • Frank Kooy • Sofie Metsu
Geparameteriseerde model-orde reductie (PMOR): ijle gegevens en ijle modellen Universiteit Gent Abstract: De voornaamste doelstelling van dit project is het ontwikkelen van robuuste en stabiele rationale modelleringsalgoritmen voor het opstellen van geparameteriseerde gereduceerde-ordemodellen voor complexe fysische sytemen. De orde en de complexiteit van de herschaalbare rationale modellen worden specifiek afgestemd op de toepassing in kwestie. De benaderende en/of interpolerende modellen zijn gebaseerd op ijle gegevens, verspreid over de ontwerpruimte en het is de bedoeling dat de modellen zelf ook ijl zijn om een mnimale complextiteit te bekomen. Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Luc Knockaert • Tom Dhaene
Niet-lineaire dynamica van enkele en gekoppelde halfgeleiderlasers. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Microcaviteteiten zijn sleutelcomponenten in de fotonica, en de fysica van microcaviteiten is een bloeiende onderzoekstopic met daarenboven een enorm toepassingspotentieel. Danksij revoluties in de epitaxiale technieken waarmee micro-en nanostructuren worden aangebracht in halfgeleiders enerzijds, en door de ontwikkeling van nieuwe artificieel gestructureerde composietmaterialen, de zgn. metamaterialen anderzijds, is men nu in staat om de eigenschappen van microcaviteiten te boetseren en nieuwe functionaliteiten aan te wenden. Zowel actieve als passieve microcaviteiten worden op dit moment ontwikkeld om laag-vermogen, optisch niet-lineaire, geïntegreerde componenten (bvb. volledige optische geheugens) te realiseren. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • Guy VAN DER SANDE
Machine learning technieken voor datamining en hun toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderzoeksgemeenschap streeft naar de versterking en de coordinatie van het Vlaamse onderzoek op het gebied van machine learning voor datamining in het algemeen, en bepaalde belangrijke toepassingen zoals bioinformatica en tekstmining in het bijzonder. Vlaamse participanten: Computational Modeling Lab (VUB), CNTS (UA), ESAT-SISTA (KU Leuven), DTAI (KU Leuven), ISLab (UA). Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
Mechanische eigenschappen van het trommelvlies - meting en modellering. Universiteit Antwerpen Abstract: Om het complexe gedrag van middenoormechanica en de werking van middenoorprotheses en -implantaten te bestuderen, wordt sinds het begin van de jaren '90 eindige elementen modellering toegepast. Echter, tot op heden zijn de modellen gelimiteerd tot het akoestische regime en zijn de elasticiteitsparameters van het trommelvlies nog onnauwkeurig en onvolledig bepaald. Daarom zullen we in dit project de drukvariaties in een normaal werkend middenoor in kaart brengen en de elasticiteitsparameters van het trommelvlies bepalen via inverse eindige elementen modellering van in situ punt-indentatie metingen. In de laatste fase worden de nieuwe gegevens geïncorporeerd in een model dat ook valide is voor quasi-statische drukveranderingen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Joris Dirckx • Jef Aernouts
Validatie van kandidaat genen in granulosacel en eicel met voorspellend vermogen voor ontwikkelingscompetentie Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Uiteenzetting van het voorgestelde project De onderzoeksgroep Follikel Biologie (FOBI), die bestaat uit 7 vorsers heeft vorige 2 jaren door middel van microarrays op precies geidentificeerde cellen uit ovariële follikelkweek een reeks specifieke gekende en nog ongekende genen geidentificeerd binnen de eicel en de granulosacellen die haar omringen. Thans is het werk van de verschillende vorsers toegespitst op de validatie van deze genen die wellicht een belangrijke rol kunnen gaan vervullen als merker voor ontwikkelingscompetente eicellen (deze die zullen kunnen een embryo vormen) en binnen de verbetering van kultuuromstandigheden. Deze validatie dient te gebeuren door kwantitatieve RT-PCR op een klein aantal cellen (enkele honderden granulosacellen uit 1 follikel) van individuele follikels die dagelijks in kweek worden gezet in microtiterplaat met vele honderden tegelijk. Daar het de ultieme bedoeling is van relaties te vinden in cumuluscel (= de granulosacellen die de eicel omringen) en de bijbehorende eicel, zijn de vorsers thans genoodzaakt veel tijd te spenderen aan het uitvoeren van de extracties van RNA uit deze cellen. De vorsers werken rond verschillende projekten die volgende thema's omvatten: 1. het opsporen van merkers in cumuluscellen die een voorspellende waarde hebben voor de eicelkwaliteit en de regulatie van eicelspecifieke groeifactoren. 2. de invloed van farmaca en kultuurmilieu componenten op het primaire imprintingspatroon in de eicel. 3. de karakterisatie van genen in cumuluscellen van follikelaspiraten van infertiele vrouwen die de follikelrijping en de eicelkwaliteit kunnen bepalen. In het kader van het derde thema worden ter gelegenheid van routine ICSI behandelingen binnen het UZ Brussel bij één enkele patiënte gewoonlijk een gemiddelde van 10-12 eicellen opgepikt. Van de overeenkomstige cumuluscellen dient het RNA liefst in één enkele manipulatie zo snel mogelijk geextraheerd te worden. Deze stap is zeer laborieus en onderhevig aan variabiliteit indien deze per follikel dient te gebeuren. Samengevat: het werken met een gerobotiseerd systeem dat de extracties voor zijn rekening kan nemen en het uitvoeren van de PCR stappen in één plaat kan de uitvoeringscapaciteit van de onderzoeksgroep sterk verhogen. Er wordt verwacht dat de repetitieve manipulaties op deze wijze zullen gehalveerd worden en dat door deze automatisering de reproduceerbaarheid van de analyses gevoelig zal verbeteren. Hierna worden de thema's van de lopende projecten, waarvoor de gevraagde apparatuur zal ingezet worden kort uiteengezet. Thema 1: Processen in cumuluscellen gerelateerd aan eicelkwaliteit bij muis en mens Doel is het wetenschappelijk onderbouwen van de verschillen in genexpressie in de CC gerelateerd aan eicelkwaliteit die gevonden werden met behulp van RNA microarrays. Het project spitst zich toe op genen die verband houden met Ca2+-gerelateerde processen. Calcium en inositol 1,4,5,-trifosfaat (IP3) hebben een direct effect op de eicelcompetentie en beïnvloeden de steroïdogenese tijdens de follikulo-luteale transitie (Webb-2002,Amano- 2005). Bijgevolg zou het calcium metabolisme een merker kunnen zijn voor onder andere een verdere graad van differentiatie/luteïnisatie en eicelcompetentie of -maturiteit. (Veldhuis 1982, Younglai 2005). Verschillen in graad van follikelontwikkeling liggen aan de basis van eicelmaturatie verschillen. Dit kunnen we bevestigen door gebruik te maken van een goed gekarakteriseerd in vitro muismodel (Smitz en Cortvrindt 2002). In dit model worden individuele geïsoleerde vroeg preantrale follikels in cultuur gezet onder equivalente condities, waardoor er een synchrone ontwikkeling plaatsvindt gedurende 13 dagen. Hierdoor kan men de regulatie van de genen opvolgen tijdens de maturatie van de follikel en de eicel. Op deze wijze kan de invloed op het genexpressiepatroon ten gevolge van een verschil in follikelmaturatie (invloed van de grootte van de aangeprikte follikels) in kaart gebracht worden evenals de variatie in de tijd na toediening van de ovulatoire stimulus. De relevantie van de verschillen in genexpressiepatroon zal verder onderbouwd worden aan de hand van studies op proteïne-niveau met behulp van agonist en antagonist effect studies in het in vitro muismodel. De geselecteerde genen zullen aldus in vitro gemoduleerd worden om het effectief belang ervan na te gaan op eicelkwaliteit. In een tweede fase zal in de IVF-kliniek voor dit project een prospectieve studie opgezet worden. Deze zal voor de gekarakteriseerde genen de predictieve waarde, de patiënt-patiënt variatie en de invloed van stimulatieprotocols vastleggen. Dit onderzoek uitgevoerd op muis en mens zoekt een reeks genen met hoog predictief potentieel voor eicelkwaliteit en zal verwerkt worden tot een eicel kwaliteitstest. Om een geselecteerde genenpanel snel en efficiënt te kunnen valideren voor een cohorte eicel-cumulus complexen (gewoonlijk een 10- tal per patiënte) is een snelle, reproduceerbare en betrouwbare techniek noodzakelijk. Een automatisatie dringt zich dus op. Thema 2: Verstoring in imprintingspatroon na Medisch Begeleide Bevruchting: Studie naar de relatie tussen DNA methylatie in eicel en follikel cultuur omstandigheden in een muismodel. Om het hoofd te kunnen bieden aan de groeiende ongerustheid met betrekking tot imprinting stoornissen in kinderen die sporadisch zijn opgemerkt na geassisteerde voortplantingstechnologie, wensen we pro-actief de rol van wijziging in cultuurmedium en medicatie te onderzoeken in een goed gevalideerd diermodel. Het vermoeden is gerezen dat er een associatie bestaat tussen geassisteerde voortplantingstechnologie en aandoeningen met verstoorde imprinting in kinderen zoals het Beckwith-Wiedemann syndroom. Dit model kan een belangrijke rol spelen in de optimalisatie van in-vitro cultuurcondities van eicellen en dus de efficiëntie en veiligheid van in-vitro fertilisatie met gekweekte eicellen verhogen, ook in humane reproductie. Imprinted genen hebben een regulerende functie in proliferatie en differentiatie van cellen en spelen een essentiële rol in o.a. embryo en placenta ontwikkeling, postnatale groei, tumorsuppressie en humane genetische aandoeningen (zoals Beckwith-Wiedemann syndroom). In de muis werd aangetoond dat imprinting op verschillende tijdstippen tijdens de oögenese (postnataal) wordt verworven voor de verschillende imprinted genen: DNA methylatie start voor sommige imprinted genen op een vroegtijdig tijdstip tijdens oögenese en voor andere later (in bijna volgroeide eicellen). Deze epigenetische modificaties gedurende oögenese zijn noodzakelijk voor embryo overleving a term. Wijzigingen in het imprintingspatroon kunnen aan de basis liggen van het lage rendement van in-vitro gegroeide embryo's, hetgeen voorkomt in alle species. Er werd eveneens aangetoond dat in-vitro maturatie (IVM) van eicellen in mens en muis kan leiden tot verstoorde DNA methylatie van imprinted genen. De epigenetische en fenotypische punten van overeenkomst in het Large Offspring Syndrome (LOS) na embryo cultuur (in schaap en rund) en Beckwith-Wiedemann syndroom kunnen wijzen op een gezamenlijk mechanisme. De hypothese werd naar voor gebracht dat de combinatie van methionine depletie van eicellen in vrouwen tegen de 40 jaar met een methionine-vrij embryo cultuur medium kan leiden tot een tekort aan methionine in pre-implantatie embryos, met als gevolg hypomethylatie van DNA thv imprint controle centra, verantwoordelijk voor BeckwithWiedemann syndroom. Literatuurgegevens wijzen erop dat de metabole weg van methionine een belangrijke rol speelt in DNA methylatie en mogelijk liggen wijzigingen ervan aan de basis van verstoorde imprinting in pre-implantatie embryo cultuur en IVM. Er zijn belangrijke verschillen in methionine concentratie in gecommercialiseerde media voor embryo cultuur. Superovulatie werd geassocieerd met verstoorde imprinting in eicellen bij de muis en de mens. De hoge dosissen toegediend follikel stimulerend hormoon (FSH) spelen dus mogelijk een rol in verstoorde imprinting in eicellen. Dit kan te wijten zijn aan een direct effect van FSH of aan een indirect effect door verhoogde oestrogenen. Er werd immers aangetoond in de muis dat perinatale blootstelling aan diethylstilbestrol, een synthetisch niet-steroïde oestrogeen, kan leiden to demethylatie van DNA ter hoogte van verschillende genen. Doel van de studie: Voor onze studie gebruiken we het muis follikel cultuur model van Cortvrindt en Smitz, dat toelaat op reproduceerbare wijze onvolgroeide eicellen (vroeg preantraal) in een tijdspanne van 14 dagen te laten uitrijpen tot fertiliseerbare eicellen. Tijdens deze fase treedt een methylatie op van de imprinted genen Snrpn, Peg3 en Igf2r. Dit follikel cultuur systeem is geschikt als bioassay om de effecten van cultuur condities op DNA methylatie van imprinted genen gedurende eicel groei en maturatie na te gaan. We willen de effecten thv Igf2r en Snrpn bestuderen, 2 genen die gemethyleerd worden tijdens de oögenese en die geassocieerd worden met aberrante imprinting na ART. Deze studie is innoverend omdat er totnogtoe nooit een directe relatie, maar slechts een associatie, is aangetoond tussen bovenstaande cultuurcondities gedurende oögenese en verstoorde imprinting. De in-vitro benadering is analytisch interessant omdat we op meer nauwkeurige en reproduceerbare wijze dan in-vivo de invloed van homocysteine, ammonium en FSH kunnen testen gedurende de verschillende stadia van eicelgroei en maturatie. Thema 3: Karakterisatie van genen in de cumuluscellen die een rol spelen in folliculogenese en oogenese en kunnen leiden tot het praktisch gebruik als merkers in de fertiliteitskliniek. Teneinde de keuze van het unieke embryo onder de cohorte van gevormde embryos te kunnen bepalen zijn er meer dan alleen morfologische merkers nodig. Een werkhypothese van ons laboratorium is dat de karakterisatie van genen in de eicelomringende cumuluscellen hier een oplossing zouden kunnen bieden. Deze hypothese werd reeds bevestigd door het werk van Mc Kenzie et al(2005) die 3 genen beschreef in cumuluscelbiopten genomen op het ogenblik van de eicelcollecte die een voorspellende waarde hadden voor de blastocystvormingscapaciteit. Thans hebben wij na microarray-analyse van gepoolde patientencumuli, die al dan niet aanleiding gaven tot een doorgaande zwangerschap een lijst van ongeveer 150 kandidaatgenen geselecteerd die mogelijks een voorspellende waarde hebben voor zwangerschap. Een 10-tal genen werden uitgekozen voor verder prospectief onderzoek op individuele cumulussen, waarvan we exact het verdere verloop van eicelontwikkeling zullen kennen. De strategie om te werken op muisfollikel kulturen -om de folliculaire groeifase beter te karakteriserenis gebaseerd op het feit dat we tijdens follikelgroei bij de mens geen mogelijkheid hebben om groeiende follikels aan te prikken om er cumuluscellen uit de isoleren. Uit de microarray analyse werden er ongeveer 200 genen weerhouden die een stijgend expressiepatroon vertonen in cumuluscellen gedurende de antrale groeifase. Deze genen behoren tot de volgende processen " cell-cell communication, metabolism, extracellular matrix processes, steroid metabolism and TGF-B signaling". Een deel van deze genen is nog niet gekend , andere zoals Epb4.1l3, Lgals4, Parp3 and Scn4 lijken een interessant expressieprofiel te vertonen en werden in 2007 verder onderzocht in nieuwe follikelkulturen die werden opgezet. De
aanwezigheid en de expressie in-vivo werd ook nagegaan op proefdieren materiaal. Sommige van deze genen werden nog niet in het ovarium aangetoond, en blijken mogelijks een relatie te hebben met luteinisatie en/of eicel-overrijping. Deze genen zullen verder onderzocht worden op proteineniveau en hun regulatie zal nagegaan worden dmv follikelkulturen. We verwachten van op relatief korte termijn merkers te kunnen isoleren die een betere opvolging van de follikulaire groei mogelijk zullen maken en die een voorspellende waarde hebben naar de ontwikkelingscapaciteit van de bijbehorende eicel. Deze genen zouden de ontwikkeling van In-vitro maturatie van eicel-cumulus-complexen kunnen op een beter peil brengen en tevens de beslissing van welk embryo er dient teruggeplaatst worden vergemakkelijken. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Multi-scale modellering van de prestaties van ternaire cementgebaseerde materialen Universiteit Gent Abstract: Het project is gericht op de multi-scale modellering van de prestaties van ternaire cementgebaseerde materialen, en heeft als hoofddoel een bijdrage te leveren inzake de ontwerpmethodiek van cementgebaseerde materialen met gewenste prestatie-eigenschappen. Bovendien dient het project bij te dragen tot de verdere ontwikkeling en promotie van cementgebaseerde materialen met alternatieve, eerder CO2-neutrale poeders. De beoogde doelstellingen worden nagestreefd door het ontwikkelen en valideren van een numeriek model op verschillende schaalniveaus. Organisaties: • Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers: • Geert De Schutter
Ontwikkeling en wereldwijde toepassing van een mechanistische bodem koolstof model. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens
Hendi, een automatische helderheidstool voor Engels en Nederlands discours in parallelle en vergelijkbare teksten Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Bedrijfskunde Aalst • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Toegepaste Informatica/Wiskunde • Vakgroep Taaltechnologie • Vakgroep Frans • Vakgroep Engels • Vakgroep Spaans
Onderzoekers: • Sonia Vandepitte • Hildegard Vermeiren • Veronique Hoste • Peter Velaerts • Roland Maerivoet • Bart Defrancq
Macrophyten en nutriënt dynamiek: proces en veldstudies in de bovenlopen van rivieren - Manudyn II. (tweede fase) Universiteit Antwerpen Abstract: Doordat in situ, heterogene en complexe interacties ontstaan tussen waterstroming, sediment en macrofyten patches, is het bestuderen van het effect van licht, temperatuur en nutrienten op de groei en degradatie van macrofyten een complex process (MANUDYN en andere projecten). Daarom zullen er in MANUDYN II experimenten uitgevoerd worden op verschillende schalen met een stijgende complexiteit, gaande van individuele planten naar een complexe interactie van verschillende planten patches. Op de ruimtelijke schaal zal dit project opgesplitst worden in drie delen: individuele planten, planten patchen en rivier secties. Hierdoor zullen we meer inzicht krijgen in de ruimtelijke engineering capaciteit van macrofyten. Het koloniseren van historisch verontreinigde rivieren zal immers plaats vinden vanuit individuen. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Valorisatie van (ligno-)cellulose reststromen Hogeschool Gent Abstract: Het project VaLiCel onderzoekt de geschiktheid van een aantal celluloserijke reststromen (papieruitval, pulp, vlasresten, (snoei-)hout, bermgras en landbouwresidu's) in Vlaanderen op potentiële valorisatie in tweede generatie biobrandstoffen. Het project beoogt een enzymatische sacharificatie van de residuele biomassa en de daaropvolgende fermentatie in bio-ethanol. Lignocellulose reststromen met een goed rendement aan ethanol en met het minst inhiberende nevenproducten bekomen met een welbepaalde voorbehandelingstechnologie worden aan de hand van casestudies opgeschaald. De doelgroep van het project bestaat uit drie categorieën: bedrijven met een celluloserijke reststroom, bedrijven uit de bio-energie sector en enzymproducenten. De projectresultaten bieden een potentiële valorisatie voor de reststromen van de gebruikers, voorzien mogelijks in een nieuw aanvoerkanaal voor biomassa voor de bedrijven uit de bio-energie sector en
kunnen de ontwikkeling van tweede generatie biobrandstoffen in Vlaanderen stimuleren. Bovendien zal de in het project ontwikkelde methodologie ook aansluiting vinden in projecten rond conversie van energiegewassen. Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Chemie
Onderzoekers: • Ingeborg Stals
Evolutie van intraseksueel kleurpolymorfisme bij vrouwelijke waterjuffers met verschillende vormfrequenties. Universiteit Antwerpen Abstract: Evolutie van intraseksueel kleurpolymorfisme bij vrouwelijke waterjuffers met verschillende vormfrequenties. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen • Arne Iserbyt
Vergelijkende biochemische en functionele studie van de verschillende dipeptidyl peptidasen. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze aanvraag betreft het onderzoek naar proline specifieke peptidasen. Dit project heeft de volgende concrete doelstellingen: 1.Karakterisatie van inhibitoren en selectie van krachtige en specifieke inhibitoren van aan DPP4 verwante enzymen, met name DPP8, DPP9 en FAP. 2. De studie van de expressie van verschillende DPPs (DPP2, DPP4, DPP8, FAP en DPP9) in endothelia van verschillende oorsprong en dit zowel onder normoxie als hypoxie. 3.Het in vitro bestuderen van het effect van selectieve en niet-selectieve DPP remming op endotheelcel activatie. 4. Het in vitro bestuderen van het effect van selectieve en niet-selectieve DPP remming op het collageenmetabolisme van fibroblasten Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Ingrid De Meester • Simon Scharpe • Anne-Marie Lambeir
FLASH : EFRO-project : Flanders Smart Hub (met projectnr. 45; goedgekeurd op Comité van toezicht van 18/6/2008) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De missie van het project is om de grondslagen te leggen om te komen tot een Smart Hub. Zo zal Vlaams-Brabant kunnen uitgroeien tot een Vlaamse, Europese en internationale topregio en wordt economische creativiteit de kernboodschap waardoor meer welvaart en welzijn de regio tot een plek maakt waar het goed werken en leven is. Organisaties: • Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • CATHY MACHARIS • Ethem PEKIN
Karakterisatie van VASA-expresserende cellen, afkomstig van humane embryonale stamcellijnen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uiteenzetting van het voorgestelde project Recent werden mannelijke en vrouwelijke gameten afgeleid van muriene embryonale stamcellen (mESC) (Hübner et al., 2003; Toyooka et al., 2003; Geijsen et al., 2004; Nayernia et al., 2006). Hoewel het onderzoek naar de differentiatie van humane embryonale stamcellen (hESC) tot gameten nog zeer jong is, wordt verwacht dat hESC een vergelijkbare differentiatiecapaciteit bezitten. In de mens is de expressie van VASA beperkt tot de kiemcellen, beginnend in migrerende primordiale kiemcellen tot en met de spermatiden en eicellen (Castrillon et al., 2000). In tegenstelling tot vroegere kiemcelmerkers, zoals DAZL en POU5F1, komt VASA niet tot expressie in hESC, waardoor het een goede merker is voor kiemceldifferentiatie vanuit hESC. Onze onderzoeksgroep slaagde er recent in om verhoogde expressie van VASA teweeg te brengen via een gerichte differentiatie van humane embryonale stamcellen (artikel in voorbereiding). Hierbij werd gebruik gemaakt van twee verschillende differentiatie protocols die werken via een 'embryoid body' aanpak. In het eerste protocol worden bone morphogenetic proteins 4, 7, 8b en 2 (BMP) toegevoegd aan het standaard differentiatiemedium; het tweede protocol maakt gebruik van ditzelfde standaard differentiatiemedium dat door een muriene Sertolicellike cellijn geconditioneerd werd. Dit onderzoek betekende een eerste stap in onze kennis over de differentiatie capaciteit van hESC tot primordiale kiemcellen en gameten. In een volgende stap is het belangrijk om deze VASA-expresserende cellen, afkomstig van hESC te karakteriseren. In een eerste stap willen we de proteïne expressie van de cellen bestuderen. Hiervoor willen we antilichamen gebruiken tegen VASA, POU5F1, C-KIT en SCP-3. Deze proteïnen komen op verschillende momenten tijdens de kiemceldifferentiatie tot expressie en het combineren van de verschillende expressiepatronen kan een inzicht geven in welk stadium van differentiatie de cellen zich bevinden. Zo komt POU5F1 tot expressie van de premigratoire tot de migratoire primordiale kiemcellen (PGCs); start de expressie van VASA en C-KIT in de migratoire primordiale kiemcellen en kan SCP-3 pas gedetecteerd worden in post-migratoire PGCs, als merker van de meiose (Clark et al., 2004). De proteïne-expressie zal geanalyseerd worden door middel van dubbelkleuringen met verschillende combinaties van de 4 antilichamen, in combinatie met fluorochroom-gelabelde secundaire antilichamen, zodat visualisatie met behulp van een confocale microscoop mogelijk is. Als tweede belangrijke karakterisatiestap willen we de methylatiestatus van enkele genen onderzoeken door middel van bisulfiet behandeling en pyrosequencing. Tijdens de gametogenese wordt de DNA-methylatie van de cellen uitgewist en, in functie van het geslacht, ontstaat er een nieuw imprintingspatroon in de gameten (Allegruci et al., 2005). Wij willen nagaan of deze algemene demethylatie optreedt tijdens de differentiatie van hESC naar VASA-expresserende cellen. Hiervoor willen we, naast de methylatie van enkele 'normale' genen, ook de methylatie van de geïmprintte Igf2/H19 locus op de BWS (Beckwith-Wiedemann Syndroom) cluster (chromosoom 11) onderzoeken (Weksberg et al., 2003). De combinatie van de proteïne-expressie en de methylatiestatus van de in vitro gedifferentiëerde humane embryonale stamcellen, moet ons in staat stellen om vrij nauwkeurig de differentiatie status van deze cellen te bepalen. Bovendien zullen we hierdoor een duidelijk beeld krijgen van de differentiatie capaciteit van hESC naar gameten. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON • HERMAN TOURNAYE
Een retorisch-narratologisch onderzoek van figuurlijkheid in narratieve settings, met toepassingen op handelingsrijke Duitstalige prozaliteratuur van de vroege moderniteit tot het poëtisch realisme (1660-1880)
Universiteit Gent Abstract: Het onderzoeksproject voert een systematische analyse door van de interferentie tussen complexe figuurlijke en stilistische processen enerzijds en gelaagde narratieve settings anderzijds in een historisch gedifferentieerd corpus van handelingsrijke vertellende teksten (Grimmelshausen, Forster, Kleist, Meyer, Keller, Raabe). Hierbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de cotextuele verankering van de figuurlijke processen en aan de wijzen waarop ze de lezerbetrokkenheid sturen. Organisaties: • Vakgroep Duits
Onderzoekers: • Benjamin Biebuyck
Structurele biologie van de virulentiefactoren van Helicobacter pylori Vrije Universiteit Brussel Abstract: Helicobacter pylori is een wijdverspreide menselijke pathogeen die de hoofdoorzaak is van chronische gastritis. Deze kiem wordt ook geassocieerd met de ontwikkeling van maagzweren en maagkanker. Hedendaagse medische behandelingen bestaan erin Helicobacter af te doden bij zowel maagzweren als bij maagkanker. Vermits H. pylori de grootste risicofactor is voor maagkanker, werd de uitroeiing van H. pylori vooropgesteld als een mogelijke preventieve strategie met antibiotica om het aantal maagkankers te verlagen. De toenemende antibioticum resistenties bij H. pylori stammen heeft echter ernstige gevolgen voor de huidige en toekomstige op antibioticum-gebaseerde therapieën. Bovendien zullen slechts tussen de 10% à 20% van de Helicobacter infecties resulteren in klinische symptomen en ziekte. Meer en meer gegevens wijzen er verder op dat het ziekteverloop afhangt van de infecterende H. pylori stam waarbij een beperkt aantal specifieke virulentiefactoren een bepalende rol spelen. Het project beoogt een structureel biologische studie van Helicobacter virulentiefactoren om te komen tot de ontwikkeling van nieuwe, tegen virulentiefactoren gerichte antibiotica en als selectie van epitopen in vaccin ontwikkelingsprogramma's. Bacteriële adhesie is een belangrijke factor in Helicobacter virulentie en zijn zeer langdurige infectie. Twee zeer belangrijke Helicobacter - gastheer interacties worden gevormd tussen de bloedgroep antigen-bindend adhesine BabA en de gefucosyleerde Lewis B en ABO bloedgroep antigenen, aanwezig op maagepitheel cellen, en tussen de siaalzuur-bindend adhesine SabA en de sialyl-Lewis x/a antigenen aanwezig op ontstoken maagweefsel, erythrocyten en geïnfiltreerde neutrophilen. Een chemische bibliotheek van pharmaco-achtige componenten zal onderzocht worden voor BabA of SabA adhesie-inhibitoren. De structurele karakterisatie van BabA en SabA in complex met hun overeenkomende suikerreceptoren door X-ray crystallographie zal een verdere doorgedreven optimalisatie toelaten en mogelijks resulteren in receptor-gebaseerde BabA en SabA inhibitoren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Han Karel REMAUT • JAN STEYAERT • LODE WYNS
Metrisch gegenereerde theorieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hoofdthema van het project is de ontwikkeling van een functionele aanpak van topologie in het kader van metrisch gegenereerde theorieën, die we recent in "metrically generated theories, proc. Amer. Math. Soc., 133,1547-1556, 2005" bestudeerden om een zicht te krijgen op de gemeenschappelijke aspecten van een aantal veel gebruikte catego¨rieën in Analyse en topologie, die alle op natuurlijke wijze met metrieken verbonden zijn. Dit thema sluit aan bij een recente stroming in de categorische topologie, waarbij een categorie uitgerust wordt met een natuurlijke klasse van gesloten morfismen. Hierdoor worden de objecten in de categorie in zekere zin ruimten en kan een topologische studie uitgevoerd worden. We steunen ons hierbij op recent werk van Clementino, Giuli, Tholen, een aanpak die zeer vruchtbaar gebleken is o.a. voor de studie van compactheid, lokale compactheid en separatie en zowel voor objecten als voor morfismen. In de context van metrisch gegenereerde categorieën zijn er natuurlijke klassen van gesloten morfismen voorhanden. Met deze methode bestuderen we eerst separatie en het epimorfismen probleem dat er aan gelinkt is. Vervolgens ontwikkelen we een compactheids- en compleetheidstheorie voor metrisch gegenereerde constructs en voor belangrijke voorbeelden zoals de construct van approach ruimten in het bijzonder. Organisaties: • Wiskunde
Onderzoekers: • EVA COLEBUNDERS
Gent Kinemastad. Een multimethodisch onderzoek naar de ontwikkeling van de filmexploitatie, -programmering en beleving in de stad Gent en randgemeenten (1896-2010) als case binnen een internationaal comparatief New Cinema History Onderzoek Universiteit Gent Abstract: Dit project wil in het kader van de New Cinema History perspective within film and media studies, whereby researchers concentrate upon the social embedding and the lived experiences of cinemagoing. The project focuses upon the history film exhibition, programming and cinemagoing in Ghent and its suburbs (1896-2010). Organisaties: • Vakgroep Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Daniël Biltereyst
Museumcommunicatie in de 21ste eeuw Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject heeft twee (interagerende) objectieven: het bestuderen van de relatie van het Estse Nationale Museum (ENM) met haar publieken, en de mogelijkheidsvoorwaarden van het ontwikkelen van ENM communicatie en publieksparticipatie door een reeks van online en offline interventies. Elk van deze twee objectieven zal gefocust worden op drie domeinen: het publieke debat over het ENM, het bouwproces van het nieuwe ENM en de museuminhoud. Om het tweede objectief te realiseren zullen ook 3 reeksen van interventies georganiseerd worden: een online discussie omgeving om het publieke debat te stimuleren; De organisatie van virtuele en face-to-face rondetafelgesprekken; De constructie van een virtuele museumruimte en een fysieke ruimte om publieksparticipatie te doen toenemen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Nico CARPENTIER
Ontwikkelen en fundamentele evaluatie van hoge efficiëntie capillaire vloeistofchromatografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hoge performantie vloeistof chromatografie (HPLC) is de meest verspreide scheidingstechniek. De techniek vindt toepassing in bijna elke in elke tak van de industrie en is van cruciaal belang voor chemisch, biologisch en farmaceutisch onderzoek. Het scheidend vermogen van HPLC is slechts een fractie van wat mogelijk is met GC zoals voorgesteld word in Figuur 1 voor een mengsel van polychloorbifenyl (PCB) componenten. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GERT DESMET
Celebrity-activisme: een empirisch onderzoek naar de samenwerking tussen sociale bewegingen en bekende Vlamingen. Universiteit Antwerpen Abstract: De centrale vraag van dit project is welke invloed het engagement van celebrities heeft op de werking van sociale bewegingen, en op de relaties van deze middenveldorganisaties met elkaar en de burgers-consumenten. In welke mate en op welke manier is de steun van een bekende figuur een noodzaak voor een sociale beweging in een door media en marktdenken gedomineerde samenleving? Op welke manier beïnvloedt de aanwezigheid van een celebrity-activist het denken en doen binnen een beweging of actiegroep? Hoe evolueren de verhoudingen tussen bewegingen die wel en niet een beroep doen op beroemde boegbeelden, en tot slot: welke impact heeft de introductie van celebrityactivisten op het grote publiek? Organisaties: • Media, beleid en cultuur (MPC)
Onderzoekers: • Hildegarde Van den Bulck
Titel: Integratie van de semantiek van events, processen en taken overheen requirements engineering lagen Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt een enterprise-architectuur methode ontwikkeld voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze methode, CHOOSE, bestaat uit een eenvoudige modelleertaal, richtlijnen om deze te gebruiken en een verzameling van softwareapplicaties om CHOOSE modellen te ontwikkelen en te beheren. Organisaties: • Vakgroep Beleidsinformatica en Operationeel beheer
Onderzoekers: • Geert Poels
Renovatie van 19de-eeuwse glasoverkappingen: het gebruik van structureel glas als versterkingsstrategie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek maakt gebruik van de hernieuwde kennis rond structureel glas en glasoverkappingen om de glaskoepels uit de 19de eeuw compatibel te maken met de huidige veiligheidscodes, comfort (dubbel glas) en structurele integriteit (sterkte, stijfheid en stabiliteit). Organisaties: • Architectonische ingenieurswetenschappen
Onderzoekers: • INE WOUTERS
Algebraische Structuur en representaties van concrete klassen van algebra's, groepen en semi-groepen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project behandelen wij fundamentele structurele problemen van belangrijke algebraïsche constructies waarin de interesse nog steeds toeneemt. De motivatie komt aan de ene kant van klassieke algebraïsche constructies, zoals groepringen, polynoomringen en hun veralgemeningen, en aan de andere kant uit de steeds groeiende interesse en nood aan nieuwe algebraïsche methoden in snel ontwikkelende gebieden, zoals o.a. quantum groepen en hun represenetaties. Het project omvat twee stromingen. De eerste is vooral gebaseerd op de technieken ontwikkeld in het boek ``Noetherian Semigroup Algebras'' [1]. Het doel is om belangrijke concrete algebraïsche constructies te behandelen die opdagen in andere takken van de wiskunde en om hun eigenschappen en toepassingen te onderzoeken. Verschillende van deze constructies zijn reeds uitgebreid bestudeerd vanuit andere oogpunten. Desondanks is er een steeds toenemende interesse en nood aan het ontwikkelen van nieuwe technieken en resultaten omtrent hun algebraïsche structuur. De tweede stroming van het project is in het gebied van eenheden van ringen, dit via nieuwe veelbelovende, en o.a. meetkundige, technieken. Wegens de vele internationale samenwerkingen heeft dit onderzoek een grote internationale component (zie o.a. lijst van publikaties). Om een duidelijk beeld te geven van de concreet aan te pakken problemen in dit project, geven we eerst een kort overzicht van resultaten verkregen in recente jaren (voor meer detais verwijs ik naar "Een beknopt verslag over uw vroeger onderzoek". Betreffende het eerste gedeelte: wij verkregen een volledige beschrijving van Noetherse semigroepalgebra's KS van deelmonoïden van een polycyclisch-bijeindige groep (ook voor enkele andere klassen is zo'n resultaat verkregen, zoals o.a. voor Malcev nilpotente semigroepen). Vervolgens beschreven wij wanneer zulke algebra's priem maximale orders zijn. Belangrijke belangrijke concrete klassen worden vervolgens beschreven, b.v. semigroepalgebra's van monoïden van IGtype en, meer algemeen, sommige klassen van algebra's gedefinieerd door kwadratische kwadraat-vrije homogene relaties. Er worden toepassingen gegeven voor oplossingen van de Yang-Baxter vergelijking en ook worden priemen van hoogte 1 (i.h.b. de klassegroep) worden beschreven. Voor een stand van zaken tot 2006 verwijs ik naar [1]. Andere relevante referenties zijn [3,4]. Betreffende het tweede gedeelte. Speciale deelgroepen van de eenhedengroep van een gehele groepring ZG werden beschreven, zoals o.a. het hypercentrum en de normalisator van de triviale eenheden. Constructies van vrije deelgroepen en deelgroepen van eindige index worden gegeven (zelfs via symmetrische eenheden indien de complexe representaties van een eindige G van graad ten hoogste 2 zijn). De Lie algebra van de anti-symmetrische eenheden van RG (R commutatief) werd bestudeerd en er werd beschreven wanneer deze commutatief is (voor R-lineaire uitbreidingen van invuloties op G, zelfs met een orientatiemorfisme). Ook identiteiten van de eenhedengroep werden onderzocht, en dit voor willekeurige Z-orders en met toepassingen naar restricted omhullende Lie algebra's. Een andere doorbraak is de beschrijving van wanneer een de eenhedengroep van een gehele groepring ZG van een eindige groep G van het Kleiniaans type is, m.a.w., er wordt beschreven wanneer zekere meetkundige meethoden toepasbaar zijn in de eenhedengroep van ZG. Standaard referenties zijn [2,5,6,7]. Vervolgens geven wij nu de belangrijkste aandachtspunten van het voorgestelde onderzoeksproject. VUB-leden die aktief betrokken zullen zijn bij dit project zijn Jespers en Goffa, leden van de onderzoeksgroep ALGB. Dit onderzoek is ook in samenwerking met Cedo (Barcelona), Juriaans (Sao Paulo), Okninski (Warschau), Riley (London, Canada), del Rio (Murcia, Spanje), Ruiz (Cartagena, Spanje), Hertweck (Stuttgart). (1) Belangrijke concrete algebraïsche constructies. Dit aspect bestaat uit twee complementaire onderdelen. In het eerste gedeelte concentreren wij ons op een verdere ontwikkeling en het beter begrijpen van de ``bouwdozen'' van belangrijke klassen van algebra's. Vaak zijn dit geïtereerde constructies gebaseerd op veralgemeende polynoom type ringen over een gegeven coëfficiëntenring. Er is dus nood aan het bestuderen van basiseigenschappen die geerft worden onder deze extensies. Structurele en combinatorische technieken spelen hier de hoofdrol. Deze technieken hebben verband met problemen in Hopf algebra's (i.h.b., zijn gemotiveerd door problemen in quantum groepen). Problemen van deze aard dagen op in fundamentele vragen in wiskundige fysica, i.h.b. via het werk van Ginzburg dat de fundamenten legde voor de ontwikkeling van algebraïsche technieken in de theorie van de quantum groepen en hun toepassingen. In het tweede gedeelte concentreren wij ons op concrete klassen van
algebra's die gedefinieerd zijn via specifieke presentaties, zoals b.v. plactic algebra's en algebra's die verband hebben met oplossingen van de Yang-Baxter vergelijking. Sommige van deze algebra's, i.h.b. plactic algebra's die oorspronkelijk ontwikkeld zijn voor algebraisch combinatorische en klassieke representatietheorie door Lascoux en Schutzenberger, zijn nu reeds klassieke hulpmiddelen in deze theorieen. Verrassend genoeg doken deze recent ook op in de context van quantum groepen en hun representaties. Deze objecten werden bestudeerd vanuit een ander perspectief, dit vooral wegens hun intrigerende en diepe combinatorische aard. Wij stellen een sturcturele en algebraische benadering voor gebaseerd op een waaier van technieken in groepen, semigroepen en ringtheorie. Dit zou moeten leiden naar nieuwe resultaten en toepassingen van deze en andere reeds bestudeerde klassen van algebra's. De volgende specifieke problemen vormen een leidraad. Het onderzoek is vooral in samenwerking met Okninski, Cedo, Goffa. Probleem 1: Bepaal wanneer een semigroep gegradeerde ring een Noethers priem maximaal order is en beschrijf zijn priemen van hoogte 1 en zijn klassegroep. Merk op dat dit zelfs een open probleem is voor ring sterk gegradeerd door een eindige groep. Voor sommige gekruiste producten over commutatieve ringen is er recente vooruitgang door Braun, Ginosar en Levy (zie [8] voor een basisreferentie). Een natuurlijke benadering is om na te gaan of, voor gegradeerde Noetherse priem ringen, deze arithmetische structuur bepaald wordt door natuurlijke geassocieerde groep gegeradeerde ringen. Vervolgens moeten deze laatste aangepakt worden, i.h.b. gekruiste producten van (polycyclisch-bij-)eindige groepen. Recente resultaten tonen aan dat de actie van de definierende groep op de priemen van hoogte 1 van de coefficientenring cruciaal zijn en dat lineaire semigroeptechnieken hierop van belang zouden kunnen zijn. Herinner dat groepalgebra's van polycyclisch-bij-eindige groepen H de enige groepalgebra's zijn waarvoor het vermelde probleem opgelost is (Brown) en dat recent Jespers, Okninski en Goffa het probleem oplosten voor semigroepalgebra's KS met S een deemonoide van H. Er is aangetoond dat de structuur volledig bepaald is door deze van S. Er rest echter een uitdagend probleem omtrent de actie van de quotientengroep SS^{-1} op de minimale priemen van S. Dit en ook de klassegroep zal aandacht krijgen. Probleem 2: Bepaal de structuur van eindig gepresenteerde algebra's en semigroepen die gedefinieerd zijn door monomiale relaties. Gateva-Ivanova en Van den Bergh, alsook Etingof, Schedler en Soloviev, hebben een prachtige (semi)groep ((semi)groep van I-type) theoretische interpretatie gegeven van involutieve niet-ontaarde verzameling theoretische oplossingen van de Yang-Baxter vergelijking. Cruciaal zijn eindig gepresenteerde monoiden gedefinieerd door homogene kwadratische monomiale relaties. Om meer voorbeelden van algebra's met een "mooie arithmetische" structuur te verkrijgen zullen wij monoiden en algebra's onderzoeken die gedefinieerd zijn door monomiale relaties die niet noodzakelijk kwadratisch zijn. Recente resultaten van Bell en Smoktunowicz omtrent de "trichotomy" duiden aan dat er inderdaad zulke resultaten te verwachten zijn. B.v. zekere klassen van zulke algebras bestaan waarschijnlijk uit primitieve algebra's. Wij bestuderen ook hun priemidealen en het priem- en Jacobson radikaal. Ook voor groepen van het I-type zijn er fundamentele problemen waaraan wij aandacht zullen geven. B.v. wanneer zijn zulke groepen poly-oneindig cyclisch? Volgens een conjectuur van Gateva-Ivanova zou dit vaak moeten zijn. Verder is een groep van I-type bepaald door een eindige oplosbare groep H en een actie op een abelse groep. Het is onbekend welke groepen H kunnen optreden. Ook weet men geen klassificatie van de toegestane acties voor een gegeven H. Beide aspecten krijgen aandacht in dit project. Merk op dat analoge problemen recent werden onderzocht door David, Ginosar, Etingof and Gelaki, en dit in de context van constructies van centraal simpele algebra's die getwiste groep algebra's zijn over een groep van centraal type. Probleem 3: Bepaal invarianten van gehele semigroepringen. Vele van de hoger vermelde algebra's zijn semigroepringen. De vraag naar invarianten van zulke ringen is dus natuurlijk. Aangezien de gehele semigroepring ZS het natuurlijk object is dat de link legt tussen semigroep- en ringtheorie, moet deze vraag in eerste instantie in deze context bekeken worden. Voor groepringen is er in deze context het fundamenteel werk van Roggenkamp, Scott, Weiss en meer recent Hertweck [9]. In het geval van eindige Malcev nilpotente semigroepen S is een volledig resultaat te verwachten, en het algemene geval zou men misschien kunnen herleiden naar groepringen. (2) De studie van de algeraische structuur van de eenhedengroep van ringen. De eenhedengroep van orders is een fundamenteel studieobject dat reeds sedert verschillende decennia wordt onderzocht. In het niet-commutatieve geval wordt er vooral veel aandacht besteed aan de eenhedengroep van gehele (semi)groepringen ZG van eindige (semi)groepen G. Er zijn echter nog zeer veel uitdagende en open problemen. Belangrijk is de zoektocht naar een beschrijving van (een deelgroep van eindige index van) de eenhedengroep en een beschrijving van de eindige deelgroepen. In het eerste gedeelte van dit onderdeel van het project werken wij verder aan het ontwikkelen van algebraische en meetkundige technieken voor de studie van de eenhedengroep van orders in scheve lichamen en 2-bij-2 matrices over orders in kwadratisch imaginaire uitbreidingen (i.h.b., orders in niet gesplitste klassieke quaternionen algebra's). Dit onderdeel van het onderzoek is vooral in samenwerking met Del Rio, Ruiz, Juriaans, Olteanu, Aljadeff, Hertweck en Aljadeff. Probleem 4: Bepaal de structuur van de eenhedengroep van sommige orders (door ook gebruik te maken van meetkundige technieken). Een concreet probleem om dit op te lossen is om een fundamenteel domein te construeren voor de actie van de eenhedengroep op een geassocieerde hyperbolische ruimte. Dit is tot op heden succesvol uitgevoerd voor slechts een heel beperkt aantal voorbeelden. Een eerste belangrijk uit te voeren stap is om dit probleem aan te pakken voor de eenhedengroep ZG van een eindige groep G zodat QG de matrixring M_2(Q) als een simpele component heeft. De theorie en constructie van Farey symbolen zou hier moeten toepasbaar zijn. Dit zou nieuwe constructies van eenheden opleveren, die samen met de bekende Bass cyclische en bicyclische eenheden misschien vaak generatoren geven voor een deelgroep van eindige index in de eenhedengroep van ZG voor een willekeurige eindige groep G. Een tweede belangrijke stap is de studie van de eenhedengroep van orders in klassieke quaternionenalgebra's. De eenheden die recent ontdekt werden door Juriaans, Passi en Souza Filho zijn kandidaten die een fundamenteel zouden kunnen bedekken. Als toepassing zou men misschien ook natuurlijke veralgemeningen van de Stelling van Dirichlet naar het niet commutatieve geval kunnen bekomen. Probleem 5: Bepaal wanneer de eenhedengroep van zekere orders hyperbolisch is (in de zin van Gromov). Recent werd hierop fundamentele vooruitgang gemaakt door Juriaans, Passi, Prasad en Filho, dit in het geval van semipriem semigroepringen. Het algemene geval is nog open. Ook zouden wij graag de "klassieke" bekende constructies van eenheden herkennen als meetkundige objecten. In deze context werden recent de eindige groepen G beschreven waarvoor zekere meetkundige technieken toepasbaar zijn om de structuur van de eenhedengroep van ZG te beschrijven. Graag zouden wij dit uitbreiden naar een ruimere klasse, b.v. naar de klasse van virtuele cohomologische dimensie 3. Ook wensen wij het probleem van Passi op te lossen: wanneer voldoet de eenhedengroep van een groepring aan de Jordan decompositie. Passi et al hebben dit probleem gereduceerd tot complexe representaties van G van graad ten hoogste 3. Graad 3 is nog onopgelost. Probleem 6: Beschrijf speciale deelgroepen van de eenhedengroep. Wegens het verband met het isomorfismeprobleem, zal de normalisator deelgroep van de triviale eenheden in ZG speciale aandacht krijgen. Ook de groep voortgebracht door de symmetrische eenheden zal verder onderzocht worden. Bijzondere aandacht gaat uiteraard naar het (i) Zassenhaus vermoeden omtrent periodische eenheden, (ii) het isomorfismeprobleem voor speciale klassen van groepen, (iii) het Kaplansky vermoeden omtrent de beschrijving van de eenheden in een groepalgebra van een torsie-vrije groep T. De methoden uiteengezet in deel 1 van het project geven misschien inzicht hoe dit laatste aan te pakken voor belangrijke klassen van abels-bij-eindige groepen T. Organisaties: • Wiskunde
Onderzoekers: • Eric JESPERS
Muziekwetenschappelijke en artistieke studie naar historische en stilistische achtergronden in de Russische opera's van Sergei Prokofiev en het belang van Maddalena als voorstudie voor De Speler en De Vuurengel. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit geïntegreerd artistiek onderzoeksproject stelt de Russische opera's van Sergei Prokofiev centraal. Muziekhistorisch en muziektechnisch onderzoek moet nieuwe inzichten aanbrengen inzake ontstaan, uitvoering, perceptie, stilistische en inhoudelijke achtergronden en hun belang voor het integrale oeuvre van Prokofiev. Dit wordt gekoppeld aan een nieuwe instrumentatie van de éénakter Maddalena en het componeren van een nieuwe kameropera op basis van hetzelfde verhaal. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers:
• Bruno Blondé
Penetratie van antimicrobiele produkten in biofilms en het gebruik van quorum sensing inhibitoren als nieuwe anti-biofilm strategie Universiteit Gent Abstract: In dit project zullen drie zaken onderzocht worden. In eerste instantie zal de diffusiecapaciteit van antimicrobiele produkten in biofilms bepaald worden. Daarnaast zullen we nieuwe inhibitoren van het QS systeem ontwikkelen en toepassen op biofilms. Tenslotte wensen we nieuwe dragers voor antilmicrobiele produkten te ontwikkelen zodat de afgifte in biofilms verbeterd kan worden. Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers: • Tom Coenye
Precaire arbeid, precaire levensomstandigheden en gezondheid. Constructie en evaluatie van een indicator voor precaire arbeid en gezondheid binnen een crossnationale context. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Probleemstelling en doelstellingen van het onderzoek Gedurende de voorbije decennia heeft de klassieke arbeidsverhouding fundamentele veranderingen ondergaan. Een belangrijk aspect hierbij is het onder druk komen van het psychologische contract tussen werkgever en werknemer: de "standaard arbeidsverhouding", die de werknemer "relatief permanente tewerkstelling biedt in ruil voor het goed uitvoeren van de hem opgedragen taken" (Cooper 2002) is van langsom minder de norm. Dit heeft gevolgen voor de manier waarop de relatie tussen arbeid en gezondheid moet worden onderzocht (Benach et al 2002). In de voorbije decennia was er vooral onderzoek naar de gevolgen van het arbeidsproces zelf: fysieke blootstellingen, werkstress als gevolg van werkeisen en de controle over het werk, enz. - o.a. in het kader van het Demand-Control-Support (DCS) model (Karasek 1979). Door het onder druk komen van de standaard arbeidsverhouding ontstaat de noodzaak om ook de gezondheidsgevolgen hiervan te onderzoeken (Cooper 2002). Het schaarse empirisch onderzoek op dit terrein heeft tot hiertoe twee invalshoeken gehanteerd. Een eerste invalshoek is zich blijven richten op de klassieke kenmerken van het arbeidsproces en heeft aangetoond dat nieuwe categorieën van werknemers, zoals tijdelijke of deeltijdse werknemers, vaker een benadeelde positie bekleden in termen van fysieke en psychosociale werkomstandigheden, werknemersvoordelen, enz. (Quinlan et al 2001, Goudswaard & Andries 2002). Een tweede invalshoek heeft zich wel gericht op de arbeidsverhouding. Er is aangetoond hoe werknemers in onzekerheid meer kans hebben op gezondheidsklachten (Ferrie 1999, D'Souza et al 2003). Recent is ook aandacht besteed aan de gevolgen van tijdelijke tewerkstelling en andere atypische arbeidcontracten (Benach et al 2004, Virtanen et al 2005). De bevindingen voor deze laatste relaties zijn echter over het algemeen onduidelijk (De Cuyper et al 2008). De beide invalshoeken hebben duidelijke beperkingen. Terwijl de eerste voorbij gaat aan de gezondheidsrisico's eigen aan belangrijke transformaties op het vlak van de arbeidsverhouding, is de tweede teveel gericht op specifieke categorieën, met een grote interne heterogeniteit en een moeilijke vergelijkbaarheid (zeker internationaal). De tweede benadering gaat te weinig in op de onderliggende oorzaken van de gezondheidseffecten: zo kunnen werkonzekerheid en lage kwaliteit van de arbeid evengoed kenmerken van klassieke jobs zijn, terwijl niet alle vormen van atypische tewerkstelling dezelfde kwalitatieve kenmerken hebben (De Cuyper et al 2008). Er is nood aan een benadering die op zoek gaat naar gezondheidsgevolgen van zowel elementen uit het arbeidsproces als de arbeidsverhoudingen (Clarke et al 2007). Hiertoe is het van belang om de gezondheidsrisico's verbonden met hedendaagse arbeidsverhoudingen op een meer generische manier te benaderen. Benach et. al. (2007) suggereren om het concept precaire arbeid te gebruiken als criterium om de hedendaagse atypische arbeidsverhoudingen te kwalificeren. In tegenstelling tot specifieke flexibele arbeidsvormen is precaire arbeid een concept dat meerdere dimensies omvat: tijdelijkheid en onzekerheid, machteloosheid, ondermaatse belonings- en beschermingsniveaus en materiële onzekerheid (Fudge & Owens 2006). Op die manier worden jobs op een continuüm, met de standaard arbeidsverhouding als referentiepunt, geplaatst (Hadden et al 2007). Een focus op meer generische indicatoren van precaire arbeid vergemakkelijkt bovendien ook de internationale vergelijkbaarheid (De Cuyper et al 2008). Dit is enorm belangrijk, omdat het de macrocontext in termen van arbeidsmarktregulering, sociale voorzieningen, sociale bescherming, ... is die de specifieke inhoud van precaire arbeidsomstandigheden bepaalt - en bijgevolg ook de potentiële gezondheidsimpact (Vosko 1998). De centrale doelstelling van dit onderzoek is om indicatoren voor precariteit van de arbeidsverhoudingen in een representatieve steekproef van de Europese beroepsactieve bevolking te toetsen op hun samenhang en gezondheidsgevolgen, teneinde een meer generisch concept voor precariteit van de arbeid en de relatie hiervan met gezondheid te operationaliseren. Vervolgens zal dit concept in empirisch onderzoek in verband worden gebracht met indicatoren voor het arbeidsproces, levensomstandigheden en factoren behorende tot het macroniveau. Deze algemene doelstelling vertaalt zich in zes specifieke doelstellingen: (1) Het operationaliseren en schatten van de prevalentie van een aantal indicatoren voor precaire arbeidsverhoudingen binnen de dataset; (2) Het analyseren van de relaties tussen indicatoren van precariteit met zelfgerapporteerde gezondheid en sociale kenmerken (o.a. gender, leeftijd en sociaal-economische positie); (3) Het construeren van een meerdimensionaal concept voor precaire arbeidsverhoudingen; (4) Het toetsen van de mate van samenhang, complementariteit en mogelijke interacties tussen het concept van precariteit en fysieke en psychosociale kenmerken van het arbeidsproces, alsmede kenmerken van (precaire) levensomstandigheden; (5) De schatting van de mate van crossnationale variatie in de relatie tussen het precariteitsconcept en de indicatoren van zelfgerapporteerde gezondheid; (6) Het evalueren van de verklarende kracht van een geselecteerd aantal variabelen op macroniveau (landen) voor deze eventueel vastgestelde crossnationale variatie. Organisaties: • Interface Demografie • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • Karen VAN AERDEN • Christophe VANROELEN
International Photonics Access and Research Center (iPARC@VUB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: no NL abstract Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HUGO THIENPONT
Het optreden van rechtspersonen naar privaatrecht: de toerekening van rechtshandelingen en onrechtmatige daden naar aanleiding van het optreden van organen van privaatrechtelijke rechtspersonen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het betreft een fundamenteel juridisch onderzoek naar de privaatrechtelijke grondslagen van wat doorgaans het "optreden van rechtspersonen" wordt genoemd. Allereerst wordt in de specifieke rechtspersoonlijke context "optreden" omschreven als de toerekening van rechtshandelingen en onrechtmatige daden aan de rechtspersoon. Dan wordt de dominante rechtsdogmatische constructie in dit domein, de orgaantheorie, tegen het licht gehouden. Dit leidt tot een eerste problematisering van deze theorie.
Deze bevindingen geven vervolgens aanleiding tot de herwaardering van een aantal onder impuls van de orgaantheorie veelverguisde instrumenten van het klassleke privaatrecht. De onderzoeksbevindingen wijzen erop dat deze de grondslag kunnen vormen voor een meer adequate juridische constructie rond het optreden van rechtspersonen. Dit moet zijn beslag krijgen in de uiteenzetting van dit "neoklassiek alternatief". Organisaties: • Economisch Recht
Onderzoekers: • LUDOVICUS CORNELIS
Simulatie van Elektrodevormveranderingen in Elektrochemische Processen beschreven door Multi-Ion Transport en Reactie Modellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Simulatie van Elektrodevormveranderingen in Elektrochemische Processen beschreven door Multi-Ion Transport en Reactie Modellen Organisaties: • Elektrotechniek-Energietechniek
Onderzoekers: • PHILIPPE LATAIRE
Organische moleculaire sub-micron analyse in de diepte van complexe materialen via statische secundaire ionen massaspectrometrie. Universiteit Antwerpen Abstract: Organische moleculaire sub-micron analyse in de diepte van complexe materialen via statische secundaire ionen massaspectrometrie. Organisaties: • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers: • Luc Van Vaeck • Roel De Mondt
Bijdrage tot de bouw van het voorwaarts Muon RPC detectie systeem voor het CMS experiment nabij de LHC te CERN. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen Een eerst doelstelling van het project is de identificatie van genen die coderen voor nieuwe virulentiefactoren die worden uitgedrukt op het bacteriële oppervlak van MRSA. Meer bepaald zal het project zich richten naar nieuwe bacteriële oppervlaktecomponenten die betrokken zijn bij de vorming van biofilms en bij de herkenning van de gastheer. Dit zal uitgevoerd worden door met transposons geïnduceerde of bacteriofaagresistente mutanten te testen voor gewijzigde biofilmvorming of gewijzigde virulentie in de surrogaatgastheer Caenorhabditis elegans (C. elegans). Indien bacteriofaagresistente mutanten een verminderde biofilmvorming of virulentie vertonen, zal het gewijzigde proteïne geïdentificeerd worden door transposonmutagenese. De genen die zijn geïnactiveerd door het transposon zullen geïdentificeerd worden aan de hand van de inverse polymerase chain reaction (IPCR), gevolgd door sequentie-analyse. Niet-polaire deletiemutanten van deze genen zullen geconstrueerd worden en gecomplementeerd met de overeenkomstige coderende sequenties om hun functie te bevestigen. Wanneer dit relevant is, zal het belang van de genen voor de infectie van zoogdieren getest worden in een muismodel. Een tweede doelstelling is het verschil tussen het vermogen van HA-MRSA en CA-MRSA om biofilms te vormen te onderzoeken in aanwezigheid en afwezigheid van antibioticumselectie. Onze hypothese is dat biofilms potentieel meer relevant zouden zijn voor de overleving van CA-MRSA omdat deze normaal geen genen dragen die resistentie verlenen tegen specifieke antibiotica, die wel aanwezig zijn bij HA-MRSA stammen. Daarom zijn de genen die biofilmvorming toelaten mogelijk opgereguleerd in vergelijking met HAMRSA of spelen andere genen eventueel een cruciale rol. Een derde objectief van het project is te verklaren waarom bepaalde MRSA klonen zeer epidemisch zijn. Voor objectieven 2 en 3 zal het vermogen om biofilms te vormen van zeer epidemische klonen (Iberische, Braziliaanse, Hongaarse, New York/Japan) en van CA-MRSA onderzocht worden aan de hand van in vitro statische en continue biofilmmodellen. Tevens zal voor objectief 3 het biofilmvormend vermogen en de virulentie in C. elegans van de epidemische HAMRSA klonen vergeleken worden en zal de aanwezigheid en de uitdrukking van gekende virulentie/biofilmvormende factoren in de verschillende stammen geanalyseerd worden. Genen die opgereguleerd worden tijdens biofilmvorming in de verschillende MRSA stammen zullen site-specifiek geïnactiveerd worden. De rol van deze genen voor de infectie zal worden getest in C. elegans en, indien nodig, in een muismodel. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • WALTER VAN DONINCK • Jorgen D'HONDT
Mobiliteitsonderwijs Mozambique Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de introductie van onderwijs over mobiliteit in 7 beroepsscholen in Mozambique. Hiertoe ontwikkelt men een handboek en richtlijnenboek dat aangeeft hoe men mobiliteit kan inwerken in een (bestaand) milieuzorg systeem. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Computationeel modelleren van materialen. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap (WOG) van het FWO-Vlaanderen heeft tot doel de samenwerking te bevorderen tussen de verschillende onderzoeksgroepen in Vlaanderen die actief zijn op het gebied van het computationeel modelleren van materialen. Daarnaast wordt er ook een samenwerking opgestart met de externe partners of wordt de bestaande samenwerking verder uitgewerkt. Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Dirk Lamoen
Kindvriendelijk ziekenhuis: het belang van interieurvormgeving en kunst op de ziekenhuisbeleving van kinderen Hogeschool Gent Abstract: Het AZ Jan Palfijn streeft ernaar een kindvriendelijk leefklimaat te creëren om zo bij te dragen aan een gezonde ontwikkeling van kinderen, waarin ze kunnen ervaren dat ziekte en het ziekenhuisgebeuren inherent aan het leven verbonden zijn. Vanuit deze visie ontwikkelde zich de vraag hoe de huidige ziekenhuisomgeving -en infrastructuur kan worden aangepast, zodat het kind, als patiënt of als bezoeker, zich meer
welkom en behaaglijk voelt. Om dergelijke vraagstelling op creatieve en artistieke wijze in te vullen, stapte het AZ Jan Palfijn naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Optie Interieurvormgeving. De voorgestelde medewerkers van deze afdeling zullen samen met een aantal studenten een concept ontwerpen dat tegemoetkomt aan de gewenste, in dit geval meer kindvriendelijke ziekenhuisomgeving die het subjectief gevoel van welbevinden bij kinderen in een ziekenhuis bevordert. De realisatie van dergelijk project vereist echter enige voorkennis omtrent reeds bestaande studies die de invloed van vormgeving, interieur en kunst op de beleving van kinderen binnen een ziekenhuisomgeving hebben onderzocht, alsook de wijze waarop deze beleving positief kan worden bijgestuurd. Het is op basis van deze evidence-based informatie dat er een verantwoord sjabloon kan worden uitgewerkt dat aangeeft aan welke criteria een kindvriendelijk ziekenhuis moet voldoen. Om deze voorkennis en evidentie op wetenschappelijke wijze te verzamelen zal er in een eerste fase een onderzoek worden georganiseerd in samenwerking met de Faculteit Psychologie & Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent. Dit onderzoek zal zowel een literatuurstudie als een empirisch onderzoek omvatten. Op basis van de resultaten van beide onderzoekslijnen zullen er een aantal richtlijnen worden geformuleerd die als concrete handvaten dienen voor de inrichting van een kindvriendelijke ziekenhuisomgeving. Met deze handvaten als leidraad willen we als Hogeschool Gent, optie Interieurvormgeving, concrete interieuraanpassingen voorstellen, implementeren en begeleiden waarbij we de ziekenhuisomgeving positief trachten bij te sturen en langs die weg het welbehagen van kinderen vergroten. Hierbij kunnen andere opties, zowel binnen het departement (grafische- en reclamevormgeving, textielontwerp, mode, film, animatiefilm, beeldende kunst,...) als over het departement heen (conservatorium drama,...) ter ondersteuning worden aangesproken en zo bijdragen tot een beter totaalconcept. Na afloop van de realisatie van het project zal in samenwerking met de Faculteit Psychologie & Pedagogische Wetenschappen een evaluatiemodule worden samengesteld, waarbij zal worden nagegaan in welke mate de vooropgestelde doelstelling is verwezenlijkt. De meerwaarde van dit project voor de Hogeschool Gent kan worden gesitueerd in een overkoepelende samenwerking met het AZ Jan Palfijn en de Universiteit Gent, waarbij de creativiteit van het Departement Interieurvormgeving vanuit gefundeerde wetenschappelijke bevindingen kan groeien en langs die weg kan resulteren in een verantwoord concept met positieve implicaties voor het welbevinden van kinderen in een ziekenhuis. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Interieurvormgeving
Onderzoekers: • Leen De Wilde • Kurt Van Maldegem • Jozefien Muylle • Jan De Pauw
Hydrodynamische modellering van de stroming van zelfverdichtend beton in complexe bekistingsvormen Universiteit Gent Abstract: Het doel van voorliggend project is de ontwikkeling en validatie van de hydrodynamische modellering van de stroming van zelfverdichtend beton in complexe bekistingsvormen tijdens het stortproces, al dan niet door middel van verpompen onder druk. Gebaseerd op de hydrodynamische modellering zullen fundamentele ontwerpmodellen voor het vulproces en voor de bekisting afgeleid worden. Tevens wordt een fundamentele studie beoogd van de stroming van het beton doorheen aansluitkleppen. Organisaties: • Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers: • Peter Troch • Geert De Schutter • Jan Vierendeels
Gecombineerde moleculaire dynamica (MD) en Monte Carlo (MC) simulaties voor de plasma-geassisteerde depositie van (ultra)nanokristallijne diamant ((U)NCD) films. Universiteit Antwerpen Abstract: We wensen het depositieproces van (ultra)nanokristallijne diamantfilms, gevormd via microgolf-plasma's, te bestuderen met behulp van moleculaire dynamica simulaties. We zullen hiervoor gebruik maken van de Brenner interactiepotentiaal voor koolwaterstoffen. Om het depositieproces op een realistische manier te simuleren, zullen we ook Monte Carlo simulaties ontwikkelen die de relaxatie van het systeem naar een thermodynamisch gunstigere configuratie kunnen beschrijven. Deze Monte Carlo simulaties zullen we koppelen aan de moleculaire dynamica simulaties, We wensen o.a. de invloed na te gaan van de substraattemperatuur, aangelegde (bias) spanning en gasmengsel. Organisaties: • Plasma, Laser Ablatie en Oppervlakte-modellering (PLASMANT)
Onderzoekers: • Annemie Bogaerts • Maxie Eckert
Synthetische diamantfilms als platform voor nieuwe DNA sensoren met elektronische detectieprincipes Universiteit Hasselt Abstract: Dit voorstel heeft drie hoofddoelstellingen: 1)Een doorgedreven karakterisatie van de 'moleculaire borstels' gevormd door enkel -en dubbelstrengige DNA-fragmenten covalent gehecht aan CVD-diamant. 2)Een studie van de elektronische structuur aan de halfgeleider-elektrolyt interfase en de modificatie ervan door aanwezigheid van geladen DNA-macromoleculen met mogelijk behoud van het Fermi-niveau. 3)Studie van de invloed van het sensorontwerp op de gevoeligheid van een label-vrije, elektronische sensor voor de detectie van DNA-hybridisatie. De uiteindelijke DNA-sensor zou een snelle responstijd (op minutenschaal) moeten combineren met een hoge selectiviteit (duidelijk onderscheid tussen complementaire DNA-fragmenten en strengen met één of meerdere puntmutaties) en een lage detectielimiet, geschikt voor lage concentraties target-DNA. Verschillende sensor-constructies komen in aanmerking, maar hier zullen we focussen op de veelzijdige configuratie met 'loodrechte' elektroden: het DNA-geactiveerde diamant speelt de rol van werkelektrode onderin een vloeistofcel met een tegenelektrode hoger in de bufferoplossing. Deze configuratie maakt de elektronsiche eigenschappen aan de halfgeleider-biomoleculaire interfase toegankelijk en biedt de mogelijkheid tot uitbreiding naar een elektronisch-uitleesbare sensor-array. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Materiaalfysica • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Luc MICHIELS • Patrick WAGNER
Repetitive Strain Injuries bij musici: 1ste fase: Evaluatie van de kinematische/kinetische ketens van de strijk- en vioolondersteunende armen en de cervicothoracale regio bij violisten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project rond RSI bij musici heeft twee einddoelen: 1. de oprichting van een expertisecentrum rond musculoskeletale klachten bij musici en 2. gerelateerd, klinisch en biomechanisch (kinematisch en kinetisch) onderzoek van coördinatie, vermoeidheid en artrokinematica van de motorische uitvoeringscontrole van muziekpartituren en het ontstaan van RSI bij musici. In een eerste fase zal het onderzoek zich verder richten op violisten, onderzoek welk verleden jaar is aangevat bij altviolisten van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Organisaties: • Antwerps chirurgisch training, anatomie en onderzoekscentrum (ASTARC)
Onderzoekers: • Johan Somville
Stellaatcellen in de niercortex: karakterisering en embryologische oorsprong. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In cirrose zijn de leverstellaatcellen verantwoordelijk voor de overmatige productie van extracellulaire matrixeiwitten. Stellaatcellen worden ook vermeld in andere organen zoals de pancreas en de nier. In de nier zijn er slechts weinig gegevensover deze cellen bekend. Elke nieraandoening wordt gekenmerkt door een progressieve achteruitgang van de nierfunctie en door een toenemende graad van sclerose, zowel in de glomeruli als in het interstitium. Het doel van dit project is een inzicht te verkrijgen in de karakteristieken van quiescente en geactiveerde nierstellaatcellen, hun distributie in de renale cortex en hun patentiële rol in het ontstaan van tubulo-interstitiële en glomerulaire fibrose bij de rat. Morfologische karakterisatie zoals de opslag van retinylesters, aanwezigheid van intermediaire filament- en andere eiwitten typisch voor (lever)stellaatcellen worden bestudeerd in 2 experimentele modellen van nierziekte bij de rat (het adriamycine model voor glomerulosclerose en het aristolochinezuur model voor tubulo-interstitiële fibrose). Naast de activatie van nierstellaatcellen speelt het EMT (Epithelial to Mesenchymal Transition) proces een belangrijke rol in renale fibrose. EMT is een proces van omgekeerde embryogenese waarbij renale epitheelcellen hun epitheliaal fenotype verliezen en mesenchymale eigenschappen beginnen vertonen. De Distibutie van CRBP-I is hierbij indicatief. (Voor dit project werd al 2 maal een werkingskrediet van EURO10.000/jaar toegekend. Wij vragen nu het derde deel van dit werkingskrediet.) Organisaties: • Anatomie
Onderzoekers: • MARINA PAUWELS • CHRISTIANE VAN DEN BRANDEN • Katrien VAN BENEDEN
Identificatie en karakterisatie van de kankerstamcel in multipel myeloom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hypothese van het kankerstamcelmodel is dat niet alle tumorcellen, maar enkel een kleine subpopulatie van de tumorcellen, de kankerstamcel, in staat is om nieuwe tumoren te vormen. Alternatieve termen voor de kankerstamcel is de tumor-initiërende of tumorigene cel. Belangrijke eigenschappen van de kankerstamcel is dat deze zich kan vernieuwen en alle heterogene celtypes van de tumor kan vormen. Het kankerstamcelmodel heeft grote implicaties voor therapie. Er wordt gesuggereerd dat de conventionele therapieën de grote massa van de tumor elimineren, maar niet de kankerstamcel en dit zal dan uiteindelijk leiden tot het terug uitgroeien van de tumor en herval van de patiënt (1). Het eerste bewijs van kankerstamcellen werd aangetoond in de hematologische kanker acute myeloïde leukemie. Er werd aangetoond dat enkel de subpopulatie die de oppervlaktemerker CD34 uitdrukken, maar niet CD38 in staat is om in NOD/SCID muizen tumor te initiëren (2). Ook in solide tumoren, zoals kanker van borst en hersenen, werden kankerstamcellen geïdentificeerd (3, 4). Multipel myeloom (MM) is een hematologische kanker gekarakteriseerd door de accumulatie van kwaadaardige plasmacellen in het beenmerg, die monoklonale antilichamen produceren. De interactie van de beenmerg micro-omgeving met de tumorcellen stimuleert de productie van groeifactoren, angiogene en osteoclast-activerende factoren, resulterend in tumorgroei, angiogenese of de aanmaak van nieuwe bloedvaten en osteolyse leidend tot botziekte (5). De massa van de tumor in het beenmerg bestaat uit gedifferentieerde plasmacellen met als oppervlaktemerker CD138. Er zijn suggesties dat er een B-celpopulatie aanwezig is in het beenmerg en bloed van MM patiënten met dezelfde immuunglobuline gensequentie als de MM plasmacel (6, 7, 8). De rol van deze B-cellen in de pathogenese van MM is onduidelijk, maar recent werd aangetoond dat er een CD138 negatieve subpopulatie aanwezig is in het beenmerg die, in tegenstelling tot de CD138+ tumorcellen, clonogeen en tumorigeen is, in vitro in de clonogene assay en in vivo in NOD/SCID muizen. Deze CD138- cellen drukken de oppervlaktemerkers CD19 en CD20 uit, opnieuw suggererend dat de MM stamcel (MMSC) een B-cel is (9). Het doel van het huidige project is de identificatie en karakterisatie van de MMSC in 5TMM modellen. Deze modellen zijn origineel ontstaan door de spontane ontwikkeling van MM in oude C57BL/KaLwRij muizen met een incidentie van 0.5% (10). MM werd verdergezet door intraveneuze injectie van de beenmergcellen van de zieke muizen in jonge, immuuncompetente en syngene muizen. Op deze wijze ontstonden er verschillende modellen die verscheidene varianten van de ziekte vertegenwoordigen. In ons labo zijn er 2 5TMM modellen aanwezig: het 5T2MM en 5T33MM model. Het 5T2MM model wordt gekarakteriseerd door een langzame groei van de tumor in het beenmerg en de botten vertonen kenmerken van MM botziekte (osteolytische lesies, verminderd trabeculair volume, verhoogde aanwezigheid van osteoclasten). Het 5T33MM model wordt gekarakteriseerd door een snelle groei van de tumor in het beenmerg, maar de muizen vertonen geen MM botziekte (11). In beide modellen werd angiogenese aangetoond in het beenmerg (12). Er werden monoclonale antilichamen gegenereerd die het specifiek idiotype van de 5T2MM en 5T33MM cellen herkennen (13). Het eerste deel van het project bestaat uit de identificatie van de MMSC in de 5TMM modellen waarbij 2 strategieën zullen worden gevolgd. Enerzijds zal de CD138- populatie worden onderzocht volgens de data van Matsui et al. (9) met als meerwaarde het 5TMM model dat syngeen en immuuncompetent is ten opzichte van NOD/SCID muizen. In het 5T2MM model werd reeds beschreven dat er een CD138- populatie aanwezig is en uit preliminaire experimenten blijkt dat ook in het 5T33MM model CD138- tumorcellen aanwezig zijn (14). Een 2de strategie die zal worden gevolgd is in samenwerking met de internationale partners van het MSCNET project (zie "Situering onderzoek"). Verschillende groepen trachten simultaan de MMSC populatie te identificeren en isoleren vertrekkende van humane stalen op basis van oppervlaktemerkers (multiparametrische flow cytometrie) en met moleculaire technieken. Vervolgens zal op basis van deze resultaten worden onderzocht of er een gelijkaardige MMSC aanwezig is in de 5TMM modellen die kan worden gesorteerd gebruik makend van MACS (magnetic activated cell sorting) en/of FACS (fluorescent activated cell sorting). Voor de celpopulaties verkregen met beide strategieën zal de clonogene capaciteit (in vitro clonogene assay) van de geïsoleerde MMSC worden nagegaan en vervolgens zal de populatie worden ingespoten in jonge syngene muizen om de tumorigene capaciteit te onderzoeken. De ontwikkeling en karakteristieken van MM ziekte zal worden geanalyseerd door het bepalen van de plasmocytose in het beenmerg (cytospins gekleurd met May-Grünwald-Giemsa), de aanwezigheid van paraproteïne in het serum (electroforese), angiogenese (CD31 immunokleuring op beenmergcoupes, in samenwerking met Dr. De Raeve, Pathologie, UZ Brussel) en botziekte (osteolytische lesies, botdensiteit, trabeculair volume en aantal TRAP positieve osteoclasten, in samenwerking met Dr. Croucher, University Sheffield, UK). Een belangrijk kenmerk van de kankerstamcel is dat deze populatie in staat is om alle heterogene celtypes van de tumor te vormen. Het fenotype van de tumorcellen in het beenmerg van muizen ingespoten met de MMSC zal worden nagegaan met flow cytometrie en vergeleken met tumorcellen van muizen ingespoten met de totale, niet gesorteerde populatie. Er is nog niet veel geweten over de MMSC, dus een
betere karakterisatie is nodig om de kennis van de pathofysiologie van MM uit te breiden en om nieuwe therapeutische doelwitten te kunnen identificeren. Een uitgebreide karakterisatie zal worden gedaan door het genexpressieprofiel van de MMSC te bepalen en vergelijken met de nietMMSC (Affymetrix, genoom overspannende mouse gene1.0 array, in samenwerking met Prof. Schuit, KUL). Niet enkel de genetische karakterisatie is belangrijk, maar ook de proteïnen die betrokken zijn in signaalwegen voor de proliferatie en overleving van MM cellen, kunnen veel informatie geven. Er bestaat een array die de fosforylatie van een groot aantal verschillende kinase substraten kan detecteren (PepChips). Het kinoom van de MMSC zal worden vergeleken met de niet-MMSC. Dit is een onderdeel van het MSCNET programma en deze experimenten zullen in samenwerking worden uitgevoerd met Dr. Bos (University Medical Center, Groningen, Nederland). In MM zijn de tumorcellen gelokaliseerd in het beenmerg is en dat is deels te wijten aan een specifieke homing van de tumorcellen naar het beenmerg waar ze dan de juiste niche vinden om te groeien. De homingscapaciteiten van de MMSC naar het beenmerg en de lokalisatie van deze cellen in het beenmerg zullen worden geanalyseerd. De homing wordt gekwantificeerd door radioactief gemerkte MM cellen in te spuiten en na 18 uur de recovery in het beenmerg te meten (15). Voor de lokalisatie van de stamcel tov. de verschillende celtypes in de beenmerg micro-omgeving zijn er verschillende opties om de tumorcellen te detecteren. Er kan worden gebruik gemaakt van de anti-idiotype antilichamen (op voorwaarde dat het idiotype wordt uitgedrukt door de MMSC), de tumorcellen kunnen worden gemerkt met een fluorescente probe vooraleer in te spuiten of de cellen kunnen worden getransduceerd met een lentivirale vector die green fluorescent protein (GFP) bevat (gevolgd door detectie met ofwel fluorescentie of confocale microscopie ofwel immunokleuring tegen GFP en evaluatie met lichtmicroscopie). Een belangrijk kenmerk van de kankerstamcel is resistentie tegen de gebruikte geneesmiddelen dat te wijten zou kunnen zijn aan de expressie van ABC transporters en het "quiescent" zijn van de stamcel (16). Ook in MM werd aangetoond dat de CD138- MMSC populatie resistent is tegen klinisch actieve stoffen (17). De proliferatie en celcylcus eigenschappen en de expressie van ABC transporters van de MMSC zullen worden nagegaan en vergeleken met de niet-stamcel populatie. Met 3H-thymidine incorporatie assays zal worden nagegaan wat het effect is van de klinisch meest relevante drugs (melphalan, dexamethasone, thalidomide, bortezomib) op de DNA synthese van de MMSC en de niet-MMSC. Vorig onderzoek in ons labo toonde aan dat de behandeling van 5TMM zieke muizen met de IGF-1receptor inhibitor, picropodophyllin (PPP) resulteerde in een drastische vermindering van tumorload, angiogenese en botlesies en een verlenging van overleving (18, 19). Bovendien zijn er ook ongepubliceerde data van onze groep die aantonen dat de bulk van 5TMM cellen gevoelig zijn aan methylatie (5'aza-2'-deoxycytidine) en HDAC (LBH589) inhibitoren. De effecten van deze producten op de MMSC zullen worden nagegaan. In MM werd aangetoond dat de beenmerg micro-omgeving zowel adhesiemoleculen uitdrukt als humorale factoren secreteert welke de overleving en groei van MM cellen bevordert. Een aantal groeifactoren werden beschreven met als belangrijkste interleukine-6 (IL-6) en insulin-like growth factor-1 (IGF-1). De MM cellen drukken receptoren uit voor deze groeifactoren (20, 21). We willen nagaan of de beenmerg stromale cellen enerzijds en deze groeifactoren (IL-6 en IGF-1) anderzijds ook belangrijk zijn voor de MMSC. Hiervoor gaan we de expressie van deze receptoren meten met flow cytometrie op de MMSC en niet-MMSC en het effect van de stromale cellen en van IL-6 en IGF-1 op de proliferatie van de 2 celpopulaties bepalen. Signaaltransductiewegen zoals Notch en hedgehog reguleren zelfvernieuwing en zouden belangrijk zijn in normale stamcellen en kankerstamcellen (1). Peacock et al. (22) heeft beschreven dat de hedgehog pathway betrokken is in het onderhouden van de CD138- MMSC populatie. We zullen deze bevindingen trachten te bevestigen in ons systeem. Er is niets geweten over de Notch pathway. In ons labo is er al enige expertise in de Notch pathway en met real-time PCR zal de expressie van Notchreceptoren (Notch1, 2, 3, 4), liganden (dll1, 3, 4, jagged-1, -2) en doelwitgenen (Hes1, 5, HeyL, Hey1, 2) worden bepaald in de MMSC en niet-MMSC. Afhankelijk van de resultaten zullen we op eiwitniveau bevestigen door western blotting. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN • ELS VAN VALCKENBORGH
Dynamiek in het wereldstedennetwerk 2000-2008: een longitudinale netwerkanalyse van hedendaagse mondialiseringsprocessen Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doelstelling een analyse te maken van de voornaamste determinanten van connectiviteitsverandering in het wereldstedennetwerk. Deze longitudinale analyse maakt hierbij gebruik van unieke data die verzameld werd door een wetenschappelijke samenwerking tussen de 'Globalization and World Cities'-onderzoeksgroep en de 'Chinese Academy of Sciences' voor drie verschillende tijdspunten: 2000, 2004 en 2008. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Ben Derudder
Genoomwijde transcriptiefactor-DNA bezetting en omringende cofactor-recruteringsprofielen bij gecombineerde GR?- en PPAR?-gebaseerde transcriptionele cross-talk mechanismen. Universiteit Gent Abstract: Heel recent toonde onze onderzoeksgroep tesamen met de groep van Prof. B. Staels (Pasteur Instituut Rijsel) aan, dat wanneer glucocorticoïden en PPAR?-agonisten gecombineerd worden, een additief ontstekingswerend effect bekomen wordt, terwijl verrassend genoeg de neveneffecten op diabetogeen vlak (insuline-resistentie) uitblijven (Bougarne et al., Proc. Natl. Acad. Sci., 2009). Onderhavig onderzoeksproject zal eruit bestaan de onderliggende moleculaire mechanismen van deze cross-talk verder uit te spitten. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Karolien De Bosscher
Onderzoek naar de rol van selectie geschiedenis op de link tussen ontwikkelingsinstabiliteit en stress en fitness: eilanden als modelsystemen. Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt nagegaan op welke manier de selectiegeschiedenis van een kenmerk relaties beïnvloedt tussen de mate van fluctuerende asymmetrie in taruslengte en omgevingsstress bij diverse Afrotropische vogelsoorten. Concreet wordt getest in hoeverre directionele selectie kan leiden tot een gedestabiliseerde ontwikkeling, dit als gevolg van het verlies aan canalizing modifiers. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Afstemmen van de functionele eigenschappen van nanodeeltjes en nanodraden. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project wordt een doorgedreven integratie en het optimalisering beoogd van de unieke expertise die binnen het WOG-consortium aanwezig met als doel de preparatie, structurele en fysische karakterisering en theoretische modelering van nanodeeltjes en nanodraden die de bouwstenen bij uitstek zijn voor het ontwikkelen van nanotechnologische toepassingen. In het bijzonder worden theoretische
modeleringstechnieken ontwikkeld voor het beschrijven en het voorspellen van de functionele eigenschappen van interagerende en nietinteragerende deeltjes en draden. Organisaties: • Theorie van kwantumsystemen en complexe systemen
Onderzoekers: • Jacques Tempere
Rol van aminozuurmetabolisme en peroxisomale enzymes in ziekteresistentie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze aanvraag betreft co-financiering bij het Onderzoeksproject FWOAL411 met als onderwerp "Rol van aminozuurmetabolisme en peroxisomale enzymes in ziekteresistentie" Aanwijzingen voor een verband tussen aminozuurmetabolisme en ziekteresistentie werd verkregen in onderzoek naar ziekteresistentie van de tomatenmutant sitiens uitgevoerd aan het Laboratorium voor Fytopathologie (UGent, Prof. M. Höfte) en het Departement Planten Systeem Biologie (VIB-UGent, Dr. F. Van Breusegem). De ABA deficiënte sitiens mutant, die geraakt is in de laatste stap in de ABA-biosyntheseweg, heeft verhoogde resistentie tegen de necrotrofe schimmel Botrytis cinerea en de biotrofe schimmel Oidium neolycopersici. Wild type en sitiens planten werden met elkaar vergeleken 0 en 8 u na bladinfectie met B. cinerea met behulp van de Tom1 tomatenarrays. Hieruit bleken 240 genen significant verschillend geïnduceerd te worden ten gevolge van B. cinerea infectie, waaronder een reeks genen betrokken bij aminozuurmetabolisme. Veel van deze genen worden ook in Arabidopsis thaliana geïnduceerd na infectie met B. cinerea, en sommige genen tevens bij verschillende vormen van abiotische stress. Het doel van dit project is na te gaan of deze genen rechtstreeks betrokken zijn bij afweer tegen biotische en abiotische stressfactoren in Arabidopsis thaliana. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEERT ANGENON
Optimaal schatten en verwerken van diffusie kurtosis parameters met het oog op klinische toepasbaarheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Diffusiegewogen magnetische resonantie beeldvorming (DW-MRI) laat toe de mate van diffusie van watermoleculen in levend weefsel te bepalen. Diffusietensor beeldvorming (DTI) maakt gebruik van een Gaussiaans model om deze diffusie voor te stellen en is een veelgebruikte techniek in huidig onderzoek naar de witte hersenmaterie. Ondanks het feit dat het DTI-model tot op heden de meest toegepaste techniek binnen dit domein is en al vaak succesvol leidde tot nieuwe inzichten rondom neurologische aandoeningen, heeft het enkele fundamentele tekortkomingen waardoor nieuw technieken zich opdringen. DTI bezit bijvoorbeeld beperkte mogelijkheden om meervoudige vezelorientaties in een voxel te beschrijven, grotendeels te wijten aan de aanname van het Gaussiaanse diffusiemodel. Diffusie kurtosis beeldvorming (DKI) laat toe om diffusie niet-Gaussiaans te beschrijven [23]. Echter: (1) het bijhorende beeldvormingsproces vereist verhoogde b-waarden waardoor de SNR verlaagt. Het verschil tussen de werkelijk aanwezige Riceverdeelde ruis en normaalverdeelde ruis zal hierdoor beduidend groot worden waardoor kleinste kwadraten benaderingen onjuistheden introduceren bij het schatten van de DKI-parameters. Om de klinische en biologische meerwaarde van deze nieuwe methode tegenover DTI aan te tonen is er nood aan een set parameters die gebruikt kan worden tijdens kwantitatieve analyses. DTI wordt meestal beschreven aan de hand van twee invarianten (gemiddelde diffusie en anitrope diffusie) , maar: (2) DTI levert niet de geschikte parameters om eenduidig de invloed van myelineafbraak of axonaal verlies op het diffusieproces te kwantificeren. (3) Doordat DKI tot op heden voornamelijk theoretisch werd bestudeerd, bestaan er geen atlassen van de bijhorende parameters die kwantitatieve analyses en daaropvolgende klinische studies mogelijk maken. De hogere orde van de diffusie kurtosis tensor (DKT) in vergelijking met de DT, impliceert het bestaan van extra parameters die meerwaarde bieden bij klinisch onderzoek. Een recente theoretische studie maakt de mathematische afleiding van deze (in)variante parameters mogelijk. Het onderzoek zal volgende stappen inhouden: Doelstelling 1: bepalen van de optimale beeldvormingsparameters (o.a. gradientsterkte en - richtingen) waarbij optimaal rekening gehouden wordt met de Rice verdeling van de opgenomen diffusiegewogen data. Het doel hierbij is de juistheid en de precisie van de geschatte DKI parameters te optimaliseren. Om klinische toepasbaarheid na te streven, zal de scantijd en de praktische haalbaarheid van de beeldvormingsinstellingen steeds in acht genomen worden. Doelstelling 2: onderzoek naar de meerwaarde van kurtosis-parameters t.o.v. de huidige DTI-metingen voor de detectie van pathofysiologische verschijnselen zoals myelineafbraak, axonaal verlies, . . . . Deze vormen van weefselafbraak zullen worden gesimuleerd in muizen, waarna een vergelijk van DKT-parameters en histologie mogelijk wordt. De myelineafbraak zal gesimuleerd worden door het toedienen van zeer kleine hoeveelheden cuprizone, een stof die zorgt dat de oligodendrocyten afsterven. Een direct gevolg is het verlies van myeline rondom de zenuwvezels. Doelstelling 3: opstellen van een kurtosis-atlas op basis van de relevante kwantitatieve parameters die in doelstelling twee gevonden werden. Hierbij zal er onderzocht worden hoe de bestaande registratietechnieken voor meervoudige beelden aangepast dienen te worden voor een optimale DKT beeldregistratie en atlasvorming. Doelstelling 4: de kurtosis-atlas zal gebruikt worden om de klinische meerwaarde van DKI te beoordelen voor een voxel gebaseerd onderzoek rond Multiple Sclerose. (4) Theoretisch vormt DKI reeds een techniek die de tekortkomingen van DTI omzeilt binnen realistische scantijden. In de praktijk werden tot op heden slechts enkele klinische studies uitgevoerd. De finale meerwaarde en toepasbaarheid van DKI in klinisch onderzoek is hierdoor nog niet bekend. Organisaties: • Visielab
Onderzoekers: • Jan Sijbers • Jelle Veraart
Positionele klonering van twee genen verantwoordelijk voor een abnormale botdensiteit. Universiteit Antwerpen Abstract: Positionele klonering van twee genen verantwoordelijk voor een abnormale botdensiteit. Organisaties: • Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers:
• Wim Van Hul • Vere Borra
Verschuivende patronen van participatie en representatie in Europa. Universiteit Antwerpen Abstract: Traditionele patronen van participatie en representatie komen in toenemende mate onder druk te staan in liberale democratieën (Putnam 2000; Dalton 2004). Enerzijds is er een bezorgdheid over een systematische daling van de deelname aan althans sommige, eerder traditionele vormen van politieke participatie. Hoewel het grootste deel van de literatuur in dit verband te situeren valt in de Verenigde Staten, stellen we vast dat er ook in een aantal landen van West-Europa sprake is van een systematische daling van de deelname aan verkiezingen, van het lidmaatschap van politieke partijen, en van het lidmaatschap van middenveldorganisaties zoals vakbonden. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat een systematisch overzicht van de meest recente gegevens voor Europa momenteel ontbreekt, gelet op de diverse stadia inzake de gegevensverzameling op nationaal vlak. Anderzijds is de representatie van politieke belangen ook sterk aan verandering onderhevig. Traditionele breuklijnen, b.v.b. op basis van religieuze achtergrond of socio-economische positie, lijken aan belang in te boeten. Politieke systemen moeten daarentegen het hoofd bieden aan nieuwe representatievormen, waarbij etnische en culturele identiteit, gender, attitudes en de massamedia een steeds belangrijker rol spelen. Binnen de theoretische literatuur overheerst de verwachting dat het politiek vertrouwen van de bevolking mede een gevolg is van de mate waarin zij het democratisch besluitvormingsproces als legitiem en effectief beschouwt. Een daling van het politiek vertrouwen wordt dan weer geassocieerd met een gebrek aan stabiliteit van het politiek regime, en met een daling van de bereidheid overheidsinterventie te ondersteunen. Zowel op basis van deze theoretische overwegingen, als op basis van beleidsoverwegingen is onderzoek naar de veranderende patronen van participatie en representatie dan ook een belangrijk onderwerp binnen de politieke wetenschappen. Het Europees onderzoek kampt daarbij met twee handicaps: - ten eerste is er natuurlijk het feit dat de dataverzameling en theorieopbouw grotendeels per land verloopt, zodat we over relatief weinig algemene overzichten beschikken voor West-Europa in het algemeen; - bovendien is er het feit dat participatie traditioneel eerder gezien wordt als een onderwerp binnen de subdiscipline van de politieke sociologie (met een nadruk op individueel gedrag van burgers), terwijl representatie eerder gezien wordt als een thema van de studie van parlementaire systemen (met een nadruk op de studie van parlementen en andere elementen van het politiek systeem) De afgelopen jaren is er duidelijk sprake van een toenadering, zowel met betrekking tot de verschillende nationale onderzoekstradities als met betrekking tot de verschillende subdisciplines. Dit komt onder meer tot uiting in gezamenlijke congressen, publicaties, onderzoeksprojecten en wetenschappelijke netwerken. Met deze Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap willen we bijdragen aan dit proces, door onderzoekers van verschillende landen samen te brengen. Dat zal enerzijds gebeuren aan de hand van het op geregelde data beleggen van wetenschappelijke bijeenkomsten (minstens één internationale bijeenkomst per jaar), en anderzijds door het uitwisselen van onderzoekers uit de diverse groepen, waarbij ook trainingsessies worden voorzien (o.m. met betrekking tot specifieke kwantitatieve onderzoekstechnieken). Dit heeft uiteraard voordelen voor de eigen post-doc onderzoekers, die op deze wijze in staat worden gesteld meer internationale ervaring op te doen, maar het kan er anderzijds ook voor zorgen dat diverse internationale onderzoeksteams sterker geneigd zullen zijn samenwerkingsakkoorden op te zetten met onze instellingen. De oprichting van deze onderzoeksgemeenschap stelt ons in staat bij te dragen tot het internationale academische debat en de Belgische politieke wetenschappen duidelijk op de kaart te zetten. Afgaande op het aantal publicaties in internationale tijdschriften, en de citaties die hieruit volgen, kunnen we stellen dat de kernonderzoeksgroepen de afgelopen jaren een belangrijke internationale reputatie hebben verworven (Hooghe: 23 SSCI-publicaties en 133 cites; Walgrave 11 publicaties en 45 cites; Deschouwer 9 publicaties en 87 cites). Voor de verdere uitbouw van dit onderzoekspotentieel zal de komende jaren geïnvesteerd moeten worden in internationale zichtbaarheid, netwerking en verdere uitwisseling van (post-doc) onderzoekers. Mede daarom is deze Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap van cruciaal belang voor de verdere profilering op dit onderzoeksterrein. Meer specifiek willen we streven naar vooruitgang op twee domeinen. Voor wat de politieke participatie betreft is het van cruciaal belang dat we trends adequaat in kaart brengen, waarbij we ook een betrouwbare meting ontwikkelen voor nieuwere participatievormen. Daarbij zal onder meer gebruikt gemaakt worden van de beschikbaarheid van de data van de European Social Survey, maar ook van nationale bevolkingsonderzoeken. Tevens willen we hier wijzen op de expertise die reeds verworven werd door de Leuvense (survey-onderzoek rond participatie) en Antwerpse (betogingonderzoek) onderzoeksteams. Ten tweede willen we vooruitgang boeken op het vlak van politieke representatie. Meer specifiek willen we nagaan in hoeverre traditionele instellingen als politieke partijen en parlementen een rol kunnen spelen in veranderende representatiepatronen en op welke wijze zij hun rol hierbij invullen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bestaande expertise inzake politieke partijen (vooral VUB), maar ook van de opgedane methodologische ervaringen in verband met deze vorm van eliteonderzoek (UA). De uiteindelijke bedoeling blijft uiteraard om, op basis van de gegevens die de volgende jaren op een systematische wijze zullen worden verzameld, beide perspectieven samen te brengen: op welke wijze gaan partijen en parlementen om met de verwachtingen van de burgers inzake representatie en participatie? Kunnen deze gevestigde instellingen zich aanpassen aan de nieuwe eisen van de publieke opinie, of dringen zich functionele equivalenten op die deze representatiefunctie kunnen overnemen. Het antwoord op die vraag is niet alleen van groot theoretisch belang voor de politieke wetenschappen, maar heeft uiteraard ook belangrijke beleidsimplicaties op Europees vlak. Vanuit de goede samenwerking tussen de Vlaamse onderzoekseenheden en de reeds bestaande ad hoc samenwerking met de internationale partners willen we met deze Onderzoeksgemeenschap een wezenlijke bijdrage leveren aan dit debat. Organisaties: • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave
Speciatie van sporemetalen in aquatische systemen via voltammetrische technieken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Chemische speciatie is heel belangrijk voor het begrijpen van het gedrag, het lot en de biobeschikbaarheid (toxiciteit) van zware metalen in waterige omgevingen. Voor de speciatie van zware metalen worden zeer vaak elektrochemische methoden en meer specifiek voltammetrische technieken zoals CLE/CSV (Competitive Ligand Equilibration/Cathodic Stripping Voltammetry) gebruikt. Het gebruik van voltammetrie neemt toe gezien de moderne voltammetrische analysetoestellen simpel zijn in gebruik, ze hebben een lage kostprijs en laten ook toe om simultaan verscheidene zware metalen te meten met een hoge gevoeligheid. Voltammetrie laat toe om de totale concentratie aan zware metalen in water te meten (na UV behandeling) alsook om de labiele metaalfracties te bepalen. In vergelijking met DET/DGT (Diffusive equilibrium in thin films/ diffusive gradient in thin films) laat deze techniek toe om de hoeveelheid aan metaalcomplexerende liganden te bepalen. Het doel van dit onderzoek is om het lot van deze vervuilende stoffen in rivieren en estuaria alsook de gevolgen hiervan te bepalen in termen van risico assessment. In situ, microcosmos en in vitro metingen zullen uitgevoerd worden. Verkregen data zoals de conditionele stabiliteitsconstante of de concentratie aan complexerende liganden, kunnen vervolgens geïntegreerd worden in modellen. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • MARC ELSKENS
Roosters van nanodeeltjes geproduceerd via de micel-methode voor de studie van proximity-effecten in hybride systemen gebaseerd op metallische, supergeleidende, magnetische en organische materialen. Universiteit Hasselt Abstract: Gedreven door technologische noden en fundamentele wetenschappelijke nieuwsgierigheid is de nanowetenschap geëvolueerd tot één van de meest actieve onderzoeksdomeinen ter wereld. De ontwikkeling van nieuwe 'bottom-up' methoden is noodzakelijk om in het ideale geval de in-situ depositie mogelijk te maken van ensembles van zuivere nanostructuren van eender welk materiaal met regelbare grootte, onderlinge afstand en vrije substraatkeuze. In dit project zullen we de synthese, structuur en fysische fenomenen bestuderen van zelfgeassembleerde roosters van monodisperse nanopartikels (NPs) in contact met een dunne film met een andere functionaliteit. Een grensvlak tussen twee verschillende materialen geeft vaak aanleiding tot duidelijk veranderde of zelfs volledig nieuwe eigenschappen. We zullen volgende fysische eigenschappen combineren: magnetisme, supergeleiding, elektrische geleiding en eigenschappen die resulteren uit organische zelfassemblage. Voor de synthese van de gewenste quasi-periodische NP-roosters zal de micel-methode toegepast en geoptimaliseerd worden. In vergelijking met andere technieken, biedt deze methode de cruciale controle en homogeniteit van grootte en onderlinge afstand van de deeltjes over macroscopisch grote opppervlakken. De belangrijkste onderzoeksvragen van het project zijn: 1) Hoe kan de micelmethode toegepast en geoptimaliseerd worden voor de synthese van gewenste NP-roosters en als een nieuwe route voor de aanmaak van NPs van supergeleidende materialen? 2) Hoe hangen de supergeleidende eigenschappen af van de grootte van de NPs en hoe evolueert het proximity-effect bij supergeleidende en normaal-geleidende bestanddelen met nanometer-afmetingen? 3) Wat is de correlatie tussen supergeleiding en magnetisme in hybride NP/dunne laag systemen waar een gecontroleerde 2D magnetische modulatie op nanometerschaal is gecreëerd in de supergeleider? 4) Hoe beïnvloedt de chemisorptie van organische moleculen de elektronische en magnetische eigenschappen van metalische nanodeeltjes en wat is hierbij het onderliggende microscopische mechanisme? Organisaties: • Materiaalfysica • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Hans-Gerhard BOYEN
Studie van de temperatuursafhankelijkheid van methaanconsumptie en -productie in wetland bodems. Universiteit Antwerpen Abstract: De hoofddoelstelling van dit project is de temperatuurs- en bodemvochtafhankelijkheid van de verschillende processen die bijdragen tot de CH4 en CO2 emissies te bepalen. Meer specifiek zullen we in een mesocosmosexperiment met behulp van tracers en inhibitoren de respons bepalen van individuele processen op veranderingen in de temperatuur en op verschillen in de diepte van de grondwatertafel. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens
Doorgang door nilpotente keerpunten van het singulier-gestoorde type Universiteit Hasselt Abstract: Problemen met twee essentieel verschillende tijdschalen komen voor in heel wat wetenschappelijke domeinen. Hiervoor worden o.a. wiskundige modellen gebruikt die snel-traag systemen genoemd worden. Deze laten toe evoluties te beschrijven die bruuske overgangen vertonen van snelle bewegingen naar trage bewegingen en vice-versa. De wiskundige behandeling van dergelijke overgangen kent nog een aantal theoretische uitdagingen. Dit project is gericht op de systematische studie van dergelijke ingewikkelde overgangen. Meer bepaald wordt gestart met het eerste geval waarvoor nog geen theoretische beschrijving voorhanden is, maar waarvoor we recent een methode van aanpak konden bedenken. Organisaties: • Dynamische Systemen
Onderzoekers: • Freddy DUMORTIER • Peter DE MAESSCHALCK
Perifere stents: design onderzoek met computersimulaties Universiteit Gent Abstract: Het stenten van bloedvaten, zoals de superficial femorale arterie (SFA), die onderhevig zijn aan zeer grote vervormingen blijven een probleem. Nitinol stents lijken de beste keuze voor deze letsels maar veel van deze stents falen door breuk. Het onderzoek richt zich op het bestuderen van deze faling om op die manier richtlijnen te formuleren voor SFA stenten Organisaties: • Vakgroep Mechanische constructie en productie
Onderzoekers: • Benedict Verhegghe • Matthieu De Beule
Virulentiefactoren van uropathogene Escherichia Coli stammen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uropathogene Escherichia coli (UPEC) stammen verwekken infecties van de urinewegen. Recent heeft men vastgesteld dat UPEC kunnen binnendringen en intracellulair overleven in de cellen van het blaasepitheel, wat allicht het chronische karakter van de infecties en de moeilijke behandeling verklaart. In dit project wordt de genetische basis van de pathogenese van UPEC bacterien bepaald door random mutagenese met transposons die B-lactamase of alkalisch fosfatase genfusies vormen en daardoor een efficiente identificatie van genen coderend voor geëxporteerde eiwitten mogelijk maken. Daarnaast worden er ook deletiemutaties ingevoerd van kandidaat-genen die geïdentificeerd worden door analyse van de bij de publieke databases beschikbare sequenties van UPEC genomen. Potentiele mutanten in virulentiegenen worden geïdentificeerd door een reeks snelle tests (biofilmvorming, invasie in celculturen van blaasepitheelcellijnen, infectie van de nematode Caenorhabditis elegans, ...). Dit heeft reeds geleid tot de identificatie van een eerste reeks genen die betrokken zijn bij biofilmvorming en bij het doden van Caenorhabditis elegans. De rol van de aldus
geïdentificeerde genen bij de in vivo infecties zal bevestigd worden in dierlijke weefselkulturen en in het muismodel voor cystitis. Het project focust op genen die betrokken zijn bij de bacteriele adhesie, wat nauw aansluit bij de expertise die aanwezig is in de groep van Prof. H. De Greve (Vrije Universiteit Brussel, Onderzoeksgroep Ultrastructuur), waarmee voor dit aspect wordt samengewerkt. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS
Gelaatsperceptie in autisme: Configurationele verwerking van emotioneleexpressies KU Leuven Abstract: Een autismespectrumstoornis, kortweg ASS, uit zich al op jonge leeftijdin de vorm van beperkingen in sociale interacties en sociale communicatie en in repetitieve gedragingen en interesses. Wat ook opvalt, is een opmerkelijke interesse in schijnbaar betekenisloze details (lokaal) en moeilijkheden om het totaalbeeld (globaal) te vatten. Met andere woorden: personen met ASS hebben vooral aandacht voor de bomen, minder voor het bos. Naast beperkingen op het vlak van sociaal inzicht, kenmerkt ASS zichdus ook door verschillen in lokale en globale waarneming. Er zijn twee belangrijke theoretische opvattingen over hoe personen met ASS waarnemenen denken: enerzijds de waarnemingstheorieën (Weak Central Coherence enEnhanced Perceptual Functioning) en anderzijds een sociaal-cognitieve theorie (Theory of Mind). Deze denkkaders dienen als leidraad voor dit doctoraat.We hebben verscheidene aspecten van lokale en globale visuele waarneming bij kinderen met ASS onderzocht. Daarvoor hebben we eenwaaie Organisaties: • OG Labo voor Experimentele Psychologie
Onderzoekers: • Johan Wagemans • Jean Steyaert • Ilse Noens • Kristel Evers
FWO junior vis. Postdoc. Fellow Mekonnen Daniel. Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek beoogt een studie van de rol van inheemse Afrikaanse rechtstradities in transitional justic in het algemeen en in truth and reconciliation commissions in het bijzonder. Deze studie gebeurt door middel van een vergelijkende evaluatie van geselecteerde Afrikaanse transitional justice modellen in een aantal landen. Organisaties: • Vakgroep Publiek recht
Onderzoekers: • Eva Brems
Stakeholdersbevraging : Bevraging van alle relevante stakeholders die centraal peilt naar visie van die stakeholders op de toekomstige plaats en rol van de openbare omroep in de samenleving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Stakeholdersbevraging : Bevraging van alle relevante stakeholders die centraal peilt naar visie van die stakeholders op de toekomstige plaats en rol van de openbare omroep in de samenleving. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • PIETER BALLON • Jo Renate BAUWENS
Microsystems Encapsulation using Nanoporous Alumina (Inkapselen van microsystemen met behulp van nanoporeuze alumina) KU Leuven Abstract: Het verpakken van traditionele geïntegreerde schakelingen (IC's) is voor vele decennia afhankelijk geweest van de technieken van metaal verbinden en plastic spuitgieten. Nochtans kunnen dergelijke conventionele technieken niet omgaan met de snel krimpende IC afmetingen en de groeiende verscheidenheid aan nieuwe microsystemen (zoals micro-elektromechanische systemen, of MEMS) die gebruikt worden in moderne apparaten waaronder biomedische implantaten en smartphones. In deze context is de nood aan ditonderzoek ontstaan om een stap verder te zetten in de richting van een verdere verkleining en een verhoogde betrouwbaarheid en functionaliteit voor state-of-the-art microsystemen. Dit proefschrift behandelt zowel detechnologische uitdagingen alsook het ontwerpen en de prestaties van nieuwe microverpakkingen die gemaakt worden met behulp van dunne membranenvan nanoporeuze alumina. Deze membranen beschikken over een grote dichtheid van cilindrische nanoporiën met diameters tussen 10 en 20 nm en Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Christiaan Van Hoof • Joseph Zekry
Efficiency Analysis of Innovative Tuning Methods for Immunity Testing in Reverberation Chamber and Comparison to Anechoic Room. Application to Civil and Military Testing in the RMA Chamber (Performantie analyse van innoverende tuning methoden voor immunit KU Leuven Abstract: The general scope of these thesis is Electromagnetic Compatibility and,in particular, the immunity of small electronics to high intensity radiofrequency fields. The research is aimed at contributing to the analysis of new methods of tuning / stirring the electromagnetic fields in a reverberation chamber and comparing their efficiency to equivalent methodsapplied in conventional anechoïc rooms. It can be new tuners or innovative methods of tuning with existing tuners. To the part of the study devoted to immunity testing methods in reverberation chamber, the objective is double: first, to reduce the testing time without reducing excessively the electric fields in the chamber, second, to improve the repeatability of the tests.
Finally, a software and hardware realization is foreseen in order to implement the most efficient techniques for the performing of tests according to military and civil standards, in the Royal Military Academy reverberation chamber. Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Guy Vandenbosch
Een open-label, multicenter fase II uitbreiding van studie 28063 (ATAMS) voor het verkrijgen van de lange-termijn followup van gegevens bij patiënten met relapsing multiple sclerose behandeld met atacicept voor maximaal 5 jaar (ATAMSextensie) Universiteit Hasselt Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds het onderzoeksinstituut BIOMED (UHasselt) en anderzijds Merck Serono. BIOMED levert aan Merck Serono de onderzoeksresultaten naar 'Een open-label, multicenter fase II uitbreiding van studie 28063 (ATAMS) voor het verkrijgen van de lange-termijn follow-up van gegevens bij patiënten met relapsing multiple sclerose behandeld met atacicept voor maximaal 5 jaar (ATAMS-extensie)' onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Robert MEDAER
Naar een corpusgebaseerde grammatica voor het Noord-Sotho. Universiteit Gent Abstract: In dit project is het de bedoeling om de basis te leggen voor de eerste volledig corpusgebaseerde grammatica van het Noord-Sotho. Na zes weken werk is in principe het theoretisch kader af, is er een toegang tot een beter corpus met betere middelen mogelijk, en werd een aanvang genomen met enkele deelaspecten van de corpusgebaseerde grammatica zelf. Organisaties: • Vakgroep Nederlandse taalkunde
Onderzoekers: • Jacques Van Keymeulen • Gilles-Maurice De Schryver
W&T beurs Nikiforov A. (Rusland) Universiteit Gent Abstract: De beurs is verworven in het kader van het IAP-project ?Physical Chemistry of Plasma-Surface Interactions? dat de Belgische groepen verenigt die onderzoek verrichten op reactieve (technologische) plasma?s. Het doel is om fundamentele inzichten te verwerven rond de plasmaoppervlak-interacties die optreden in deze systemen. Er wordt verwacht dat het project technologische ontwikkelingen op het gebied van nieuwe materialen en innovatieve processen van oppervlaktebehandeling. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste fysica
Onderzoekers: • Christophe Leys
Charles Taylor: Van secularisatie naar een post-seculiere religie KU Leuven Abstract: This thesis will be a critical study of Charles Taylor's view on secularization and the future of religion. In his most recent book, A Secular Age, Taylor develops a new view on the development of the West and the rise of a secular culture. reacting against former secularization theories (such as those of Löwith, Blumenberg, or Gauchet) he develops his own Reform Master Narrative emphasizing mainly the moral dimension of the whole development and not only the intellectual one (as in Löwith, Blumenberg or Gauchet). In addition, Taylor defends the necessity of an internal approach to religion in order to fully understand not only the past ofreligion but also its future. What can be the place of religion in a post-secular society? And what kind of religion? As Taylor is mainly talking about the West, in a last chapter I will try to apply these questions to the situation in my home-country, India. Organisaties: • OE Metafysica, Godsdienst- & Cultuurfil.
Onderzoekers: • André Cloots • Sabu George Madathikunnel
Pietro Pomponazzi on natural laws and religion: A study of his De incantationibus KU Leuven Abstract: The aim of this project is to explore Pietro Pomponazzi's (1462-1525) concept of the laws of nature, and how this concept influences his notionof religion, as well as his notion of causality, through a close study of his treatise De naturalium effectuum admirandorum causis, sive de incantationibus, as well as his other works pertaining to the topic of thisproject. The treatise De incantationibus was written in 1520, and circulated in manuscript before it was published posthumously in 1556. In this treatise Pomponazzi offers natural explanations for extraordinary and wondrous phenomana, including miracles, angels and demons, prayers, prophecy, and resurrection. The sources of Pomponazzi's views on miracles and religion include Avcenna, Averroes, Albert the Great, Thomas Aquinas, Siger of Brabant, and Peter of Abano. This treatise widely circulated among early modern philosophers, physicians and naturalists. However, it has been undeservedly ignored by modern scholarship. My analysis of Organisaties: • OE De Wulf-Mansioncentrum
Onderzoekers: • Andrea Robiglio • Russell Friedman • Ye Yang
Moderne Metropool: naar een culturele analyse van het sacrale in de grootstedelijke ruimte. Universiteit Antwerpen
Abstract: Tegen de achtergrond van de rationalisatie en secularisatie van de moderne samenleving tracht dit onderzoeksproject het sacrale en zijn vele verschoven en getransformeerde gestalten in de moderne cultuur en in het bijzonder in de grootstedelijke ruimte te begrijpen. Als referentiekader voor deze analyse dient het theoretisch programma van het Collège de Sociologie. De centrale concepten die binnen deze theorie van het sacrale ontwikkeld werden, stellen ons in staat om het heropduiken van het sacrale in de hedendaagse grootstedeljke ruimte te duiden. Organisaties: • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • Walter Van Herck
EU-TEMPUS: Central Asian Network for Quality Assurance and accreditation (CANQA) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling en uitvoering van kwaliteitsborging en cultuur van de kwaliteit in het hoger onderwijs van Centraal-Azië Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • Carlos MACHADO GARCIA
Opmaak van ontwikkelingsscenario's en implementatiepaden ten behoeve van een nieuw mobiliteitsplan Vlaanderen. Universiteit Hasselt Abstract: Net als de meeste Westerse landen en regio's, kende Vlaanderen gedurende de voorbije decennia een algemene economische welvaart. Er lijkt geen maat te staan op het toenemend internationalisatie- en mondialiseringsproces, één van de belangrijkste drijfkrachten achter de explosieve groei van zowel personen- als tonkilometers. Om een houdbaar evenwicht tussen de economische ontwikkeling en de snelle expansie van personen- en vrachtvervoer te verkrijgen, moeten beleidsmakers over dit groeiritme waken en lange-termijnstrategieën implementeren die de effectiviteit van alle transportmodaliteiten bevorderen en die een intermodale en multimodale aanpak stimuleren. Op federaal vlak vermeldt men volgende acties voor duurzame mobiliteit: het verbeteren van de energie-efficiëntie van het wegvervoer, het aantrekkelijker maken van het aanbod aan spoorvervoer voor goederen, het aanmoedigen van intermodaliteit, het promoten van de binnenvaart en het stimuleren van zeevervoer over korte afstanden. Op het beleidsniveau van Vlaanderen werd a.h.v. 5 strategische doelstellingen reeds aangegeven dat het beleid dient gericht te zijn op het beheersen van de mobiliteit, de milieuvervuiling en milieuhinder, op het terugdringen van de verkeersonveiligheid en op het garanderen van de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de toegankelijkheid. Op Europees vlak wenst de Europese Commissie een debat op gang te brengen over de vervoerscenario's voor de komende 20 à 40 jaar om op deze wijze een algemeen beleid inzake duurzame mobiliteit te ontwikkelen. De keuze van de partners gebeurde in functie van de specifieke en aantoonbare nationale en internationale expertise op elk van de deeldomeinen van de opdracht. Het streven naar duurzame mobiliteit vereist immers een multidisciplinaire aanpak om een breed gamma aan uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Organisaties: • Logistiek • Beleidsinformatica • Verkeersveiligheid • Verplaatsingsgedrag • Data-analyse en Modellering • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Tom BRIJS • Gerhard WETS • Davy JANSSENS • Stijn DANIELS • An CARIS • Elke HERMANS • Tom BELLEMANS • Edith DONDERS • Mario COOLS • Hans TORMANS • An NEVEN
Cultuur op publieke omroepen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van het project is het onderzoek naar het aanbod van cultuur op een selectie van openbare omroepen in Europa, met het oog op het creëren van benchmarks voor de evaluatie van het cultuuraanbod op de Vlaamse openbare omroep VRT. Organisaties: • Media, beleid en cultuur (MPC)
Onderzoekers: • Hildegarde Van den Bulck • Heidi Vandebosch • Alexander Dhoest
GRANT agreement EU-TEMPUS: Curricula Reformation and Harmonisation in the field of Biomedical Engineering Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • EDGARD NYSSEN
Beschrijvende analyse van de thematische kaarten (demografie) in het kader van de wijkmonitoring van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Beschrijvende analyse van de thematische kaarten (demografie) in het kader van de wijkmonitoring van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • PATRICK DEBOOSERE
Automatische componenten van leren Universiteit Gent Abstract: In theorieën rodn contingentie leren wordt veel aandacht besteed aan het relatieve belang van automatische associatieve processen enerzijds en hogere cognitieve denkprocessen anderzijds. Tot nu toe werd in studies rond dit onderwerp voornamelijk gebruik gemaakt van bewuste oordelen over verbanden als voornaamste indicator van leren. Wij zullen leren onderzoeken in situaties die geen of minder ruimte geven tot rationeel denken. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Jan De Houwer
Inschatting van de binnenmilieublootstelling aan en ontwikkeling van humane biomerkers voor PAK en afgeleiden in Vlaanderen. Universiteit Hasselt Abstract: De globale doelstellingen van deze onderzoeksopdracht zijn het bepalen van de binnenmilieublootstelling van de bevolking aan Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAKs) en afgeleiden in Vlaanderen en de ontwikkeling van geschikte humane blootstelling- en effectmerkers voor de blootstelling aan PAK en afgeleiden. Het uitgangspunt is de eerdere inventarisatiestudie van het buitenmilieu waarin specifieke milieu- en blootstellinggegevens verkregen werden. Dit project heeft als doel om de invloed van het buitenmilieu en de invloed van binnenhuisbronnen op de concentratie aan PAK en afgeleiden in het binnenmilieu te onderzoeken. De meest geschikte humane biomerkers worden bepaald om de gezondheidsimpact van deze blootstellingen in te schatten. Tot slot zal het onderzoek concrete aanbevelingen formuleren ten aanzien van het milieubeleid en andere beleidsentiteiten, evenals valorisatiemogelijkheden en nuttige tips ten aanzien van de bevolking voor te stellen. Uiteindelijk moet dit leiden tot het aanduiden van de meest geschikte methode om op regelmatige basis de blootstelling aan PAK in Vlaanderen te evalueren via een selectie van indicatoren. Zo bekomen we betere informatie over de reële concentraties en trends in blootstelling aan PAK in Vlaanderen in termen van belangrijkheid voor de gezondheid van de mens. Dit project loopt in samenwerking met VITO en PIH. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT
Onderzoek naar de capaciteit van het Nederlandstalig secundair onderwijs in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Impact van de huidige leerlingenevoluties op de capaciteit en de organisatie van het secundair onderwijs in Brussel Organisaties: • Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum
Onderzoekers: • RUDI JANSSENS
Status Questionis van de Belgische Sociale Zekerheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de uitwerking van een status questionis van de Belgische sociale zekerheid in al haar facetten. Deze wordt opgebouwd rond vier grote delen waarbinnen onder meer de vooropgestelde elementen inzake principes, doelstellingen, financiering, etc. aan bod zullen komen maar waarbinnen evenzeer aandacht zal besteed worden aan de institutionele vormgeving (opbouw, stelselkenmerken, etc.) van het stelsel, aan het sociaal zekerheidsbeleid alsook de maatschappelijke fenomenen en veranderingsprocessen die hierop van invloed zijn. Ook de Europese context en dimensie zal een plaats krijgen in het rapport. Een bijzonder aandachtspunt vormt de tijdsdimensie. De focus ligt immers niet enkel op de huidige stand van zaken maar het stelsel zal ook bestudeerd worden met oog voor de belangrijke evoluties uit het verleden en met oog voor de toekomst. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon
Veranderende gedrag van gezondheidszorgmedewerkers en het grote publiek naar een meer verantwoord gebruik van anti-microbiële agentia.CHAMP) Universiteit Antwerpen Abstract: Veranderende gedrag van gezondheidszorgmedewerkers en het grote publiek naar een meer verantwoord gebruik van anti-microbiële agentia.CHAMP) Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Samuel Coenen
Contract Leonardo Da Vinci voorbereidend bezoek onder het programma 'Een leven lang leren'. Universiteit Hasselt Abstract: De voorbereidende bezoeken situeren zich binnen het LLP onder de transversale programma's. Een studiebezoek is een kort verblijf van ,in dit geval, drie dagen in een gastland voor een groep van 10 tot 15 Europese onderwijs- en beroepsopleidings specialisten en beleidsvormers. Ze zijn belanghebbenden die een bepaald aspect van het 'levenslang leren-programma' willen onderzoeken in een ander deelnemend land. Een voorbereidend bezoek omvat meestal presentaties en on-site bezoeken aan plaatsen zoals
onderwijs-en opleidingsinstellingen, ministeries en opleidingscentra. Zij bieden een forum voor discussie, uitwisseling en het leren over thema's van gemeenschappelijk belang en op Europese en nationale prioriteiten. Organisaties: • Centrum voor Toegepaste Linguïstiek
Onderzoekers: • Martine VERJANS
Actualisatie Hoofdstuk II (Armoede en sociale uitsluiting in de Vlaamse context) uit het VAP 2005-2009 op basis van het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2008. Universiteit Antwerpen Abstract: Actualisatie Hoofdstuk II (Armoede en sociale uitsluiting in de Vlaamse context) uit het VAP 2005-2009 op basis van het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2008. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken
Cultuurparticipatie in de levensloop. Leeftijds- of cohorte-effect ? Universiteit Gent Abstract: Cross-sectionele surveys laten niet toe om leeftijdsverschillen in cultuurdeelname uiteen te leggen in verschillen die begrepen kunnen worden door het ouder worden enerzijds en het opgegroeid zijn in andere historische condities anderzijds. Via een longitudinaal opzet waarin data van opeenvolgende jaargangen van de Survey naar Sociaal-Culturele Verschuivingen worden gehanteerd worden voor tien culturele activiteiten leeftijds- en cohorteverschillen ontrafeld. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • John Lievens
Corporate communication in een maritieme context. Universiteit Antwerpen Abstract: Een aanzienlijk deel van de (vooral lagere) bemanningsleden op internationale schepen is Spaanstalig. Nochtans is de internationale voertaal in de maritieme wereld het Engels. Onvoldoende kennis van deze taal zorgt voor tal van communicatieproblemen die de veiligheid in het gedrang brengen. Het voorgestelde project wil de verschillende taalkundige en economische aspecten van dit probleem analyseren in een Belgische context. Organisaties: • Internationale bedrijfscommunicatie
Onderzoekers: • Lieve Vangehuchten
Cofinanciering OZR: Hercules Middelzware apparatuur: HISSTAT - ontwikkeling en uitbouw van een centrale gegevensbank van statistieken uit de 19de eeuw en 20ste eeuw beschikbaar op lokaal niveau (gemeenten en supracommunale eenheden) Vrije Universiteit Brussel Abstract: HISSTAT is de benaming van een interuniversitair project dat de ontwikkeling en de uitbouw van een centrale gegevensbank van historische statistieken tot doel heeft. In deze databank worden statistieken samengebracht van de Belgische gemeenten sinds de Franse Tijd. Het project is bedoeld om het patrimonium van historische tellingen dat Vlaanderen en België rijk is, te beschermen, te exploiteren en toegankelijk te maken voor uiteenlopende toepassingen en voor een breed publiek. De centrale gegevensbank wordt voorzien van een informatiesysteem dat de bewerking van digitale statistieken en het vervaardigen van historische kaarten mogelijk maakt. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • PATRICK DEBOOSERE
Een fMRI onderzoek naar de determinanten van coöperatie in sociale dilemma's. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze fMRI studie wil inzicht verwerven in hoe het neuraal substraat van coöperatie bepaald wordt door omgevingsfactoren en persoonlijkheid. We vermoeden dat prosocialen, omwille van een gevoeliger sociaal brein, gemakkelijker beïnvloed zijn door subtiele omgevingscues. Verder onderzoeken we of de beoordeling van een (niet)coöperatieve partner bij prosocialen op emotionele processen steunt, terwijl dit bij proselfs cognitief verwerkt wordt. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Carolyn Declerck
Studie naar het mechanisme en de controle van celelongatie in de Arabidopsis wortel. Universiteit Antwerpen Abstract: De grootte en vorm van planten wordt in grote mate bepaald door het expansie-proces dat cellen doormaken na hun ontstaan in meristemen. Uitgaande van verscheidene bestaande micro-array data beoogt het project de studie van verschillende genen met een rol in de elongatie van de Arabidopsis wortel. Een 'reverse genetics' aanpak gekoppeld aan een diepgaande analyse van de genen zal hun rol in het elongatieproces verduidelijken. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Kris Vissenberg
Educatieve aanpak in cultureel erfgoed. (ELAICH) Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken
Singulariteit en herhaling: Maurice Blanchot over het neutrum en de conditie van de subjectiviteit Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstelling van het project is een Nederlandse vertaling te realiseren van de belangrijkste teksten van Blanchot over het thema van het neutrum. De filosofische relevantie van deze notie wordt door de auteur aangegeven in discussie met het hedendaagse filosofische vertoog dat onder invloed staat van de filosofie van Heidegger en in relatie tot de modernistische transformatie van de narratieve structuur van de roman. Organisaties: • Centrum voor Europese Filosofie
Onderzoekers: • Arthur Cools
Impact van klimaatextremen op plantengemeenschappen. Universiteit Antwerpen Abstract: In een lopend, grotendeels ongefinancieerd experiment rond de impact van klimaatextremen op plantengemeenschappen, ontbreekt een accuraat systeem van geautomatiseerde vochtsensoren om waterrelaties grondig te onderzoeken. Financiering via een KP voor de aankoop van 44 van zulke sensoren + bedrading kan deze belangrijke leemte in het onderzoek opvullen. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Hans De Boeck
Monte Carlo-simulaties van molecuulkristallen Universiteit Antwerpen Abstract: Het gebruik van symmetrie-aangepaste rotatorfuncties bij Monte Carlo simulaties van molecuulkristallen wordt uitgewerkt. De methode wordt algemeen geformuleerd en vervolgens toegepast op C60.C8H8 en C70.C8H8 fullereencubaankristallen. Verder wordt de rol van de bilineaire translatierotatiekoppeling in C60.C8H8 en C70.C8H8 onderzocht. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Bart Verberck
Hindernis of hefboom? De invloed van het Europese sociale beleid op het Belgische gelijkekansenbeleid. (EQUALITY) Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject heeft als algemene doelstelling de impact van het Europese sociaal beleid op het Belgische gelijkekansenbeleid sinds 1995 te beschrijven en te verklaren. Het wil bijdragen tot het verklaren van de deels ongunstige balans inzake gelijkekansenbeleid en inzake gender mainstreaming in het bijzonder. Het wil daarbij meer in het bijzonder onderzoeken in welke mate het Europese sociaal beleid, dat een aanzienlijke impact heeft op het sociaal beleid van haar lidstaten, zelf de performantie van de lidstaten, in casu België, in het realiseren van gelijke kansen bepaalt. De institutionele voorwaarden voor een optimale impact van het Europese beleid zal ook onderzocht worden. Organisaties: • Burgerschap, gelijkheid en diversiteit (CED)
Onderzoekers: • Petra Meier
Nanoschaal organische moleculaire diepteprofilering en 3D analyse met statische secundaire ionen massaspectrometrie (S-SIMS) Universiteit Antwerpen Abstract: Nieuwe methoden zijn nodig voor de uitwerking en controle van 3D analyse. Deze moeten moleculaire informatie toelaten met nmdiepteresolutie en tot tientallen µm diep, zelfs bij ruwe monsters. Ze moeten tevens controle van sputter-gebaseerde diepteprofilering toelaten. Er wordt gewerkt met doorsneden van monsters en oppervlakteanalyse van het snijvlak met S-SIMS. De doorsneden worden recht of onder zeer schuine hoek (< 0.1º) uitgevoerd. Organisaties: • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers: • Roel De Mondt
HISSTAT ontwikkeling centrale gegevensbank van statistieken uit de 19de en 20ste eeuw beschikbaar op lokaal niveau Universiteit Gent Abstract: Het voorliggende voorstel beoogt de ontwikkeling van een centrale gegevensbank voor historische statistieken in Vlaanderen en België die beschikbaar zijn tot op het niveau van de gemeenten sinds 1795. De databank is bedoeld om het rijke patrimonium van historische tellingen dat Vlaanderen en België rijk is, te beschermen, te exploiteren en toegankelijk te maken voor uiteenlopende toepassingen en voor een breed publiek. De centrale gegevensbank is voorzien van een informatiesysteem dat de bewerking van digitale statistieken en het vervaardigen van historische kaarten mogelijk maakt. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Eric Vanhaute
De 'waarde' van bankrelaties tijdens een financiële crisis: Een onderzoek voor België in de jaren dertig van de vorige eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: We onderzoeken de impact van bankaffiliaties op de performantie van Belgische beursgenoteerde ondernemingen in de eerste helft van de jaren dertig. Deze periode werd gekenmerkt door een zware economische crisis en moeilijkheden in de financiële sector die tot diepgaande institutionele hervormingen hebben geleid. Er worden verschillende dimensies van performantie beschouwd.
Organisaties: • Accountancy en financiering
Onderzoekers: • Marc Deloof
Genomische afwijkingen en biologisch gedrag van tumoren in het hoofdhalsgebied. Universiteit Antwerpen Abstract: Gezien de rol die de Epidermal Growth Factor Receptor (EGFR) speelt in de ontwikkeling van hoofdhalstumoren kunnen EGFR-remmers van belang zijn voor de behandeling van deze tumoren. Voor een doelgerichte en kosteneffectieve toepassing van op EGFR gerichte therapeutica is het van belang te weten wat de frequentie is van EGFR en/of KRAS mutaties en welke de eventuele prognostische en predictieve waarde is van een dergelijke mutatie. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Marc Baay
Analyse van de link tussen de ziekte van Alzheimer en atherosclerosis in het APP23 x ApoE knockout muismodel. Universiteit Antwerpen Abstract: Het amyloïd precursor proteïne staat centraal in de ziekte van Alzheimer, maar blijkt ook bij atherosclerose een cruciale rol te spelen. De link tussen beide aandoeningen zal bestudeerd worden in een kruisingsmodel van de transgene APP23 amyloidosis Alzheimer muis en het atherosclerose-gevoelige ApoE knockout model op gedragsmatig, biochemisch, morfologische en histopathologisch vlak. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Debby Van Dam
Identificatie en karakterisatie van Sul1 en Sul2 in Saccharomyces cerevisiae als eerste sulfaat sensoren in de celbiologie KU Leuven Abstract: De gist Saccharomyces cerevisiae wordt reeds vele jaren door de mensgebruikt voor de productie van brood en alcoholische dranken zoals bieren wijn. Recent wordt het ook gebruikt voor de productie van duurzame energiebronnen zoals bioethanol. Naast zijn economische waarde is S. cerevisiae ook het eenvoudigste eukaryoot organisme en bijgevolg intensief bestudeerd om de basisprincipes van het leven te achterhalen. Vele cellulaire processen uit S. cerevisiae zijn sterk geconserveerd in hogere organismen, wat bij het bestuderen van deze processen een voordeel voor de onderzoekers oplevert, aangezien ze kunnen starten vanuit het eenvoudige gist modelsysteem. In de natuur worden cellen van microorganismenblootgesteld aan fluctuerende omgevingscondities. Door middel van talloze aanpassingsmechanismen die doorheen de jaren zijn geëvalueerd kunnen ze zich aanpassen aan deze condities. Met name micro-organismen, zoals S. cerevisiae, worden continu blootgesteld aan snelle veranderingen inhet mill Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck • Johan Thevelein • Harish Nag Kankipati
Microsimulatiemodel voor de modellering van de impact van beleidsmaatregelen (EUROMOD). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Gerlinde Verbist
WETEN: Western-Eastern Teacher Education Network Universiteit Hasselt Abstract: Dit project is gewijd aan de ontwikkeling van een netwerk van universitaire docenten in de Europese instellingen voor hoger onderwijs om samen te werken aan het uitwisselen van expertise over doeltreffend leren en onderwijzen aan universiteiten. Dit netwerk voor onderwijskundige vernieuwing in het hoger onderwijs is gericht op het samenbrengen van deskundigen uit de westerse universiteiten uit Europa, om goede praktijken, materialen en nieuwe lesmethoden met leerkrachten uit Oost HEI te delen. Er is behoefte aan een verandering van de focus, namelijk van leraargerichte methoden naar studentgericht leren, de focus richt zich op pedagogische kwesties waarmee de Oostelijke universiteiten worden geconfronteerd bij de uitvoering van ICT in het onderwijs. Het belangrijkste doelgebied is de onderwijs-en opleidingsbehoeften van de academische HEI gemeenschap. Organisaties: • Beleidsinformatica • Data-analyse en Modellering
Onderzoekers: • Joanna SCHREURS
Onderzoek naar de pijn uitlokkende en pijn potentiërende effecten van langdurige blootstelling aan Endothelin-1 (ET-1). Universiteit Antwerpen Abstract: Endothelin-1 wordt steeds meer erkend als een belangrijke molecule in de ontwikkeling en progressie van kanker, maar ook in het tot stand kome van kanker pijn. Voorlopig werd alleen een acute toediening van ET-1 onderzocht. Dit is een opstelling die weinig gelijkenis vertoont met de klinische context. Wij stellen voor om de effecten te onderzoeken van chronische blootstelling aan ET-1 voor wat betreft spontane en uitgelokte pijn. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Kristof Deseure
Studie van plasma-oppervlakte interacties, door middel van moleculaire dynamica simulaties, voor toepassingen van plasma-etsen en plasma-depositie. (FWO Vis.Fel., Fujun GOU, China) Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project worden interacties tussen plasma en vaste stof oppervlak bestudeerd door middel van moleculaire dynamica simulaties, voor toepassingen van plasma-etsen (van Si/SiO2 oppervlakken in de micro-elektronica industrie) en voor plasma-depositie van dunne filmen. Organisaties: • Plasma, Laser Ablatie en Oppervlakte-modellering (PLASMANT)
Onderzoekers: • Annemie Bogaerts
De rol van een gewijzigde neuronale plasticiteit in het verlies van geurvermogen onderzocht in het transgeen ratmodel voor de ziekte van huntington gebruik makend van in vivo MRI. Universiteit Antwerpen Abstract: Gebruik makend van in vivo MRI zal de rol van neurogenese in het verlies van reukvermogen bestudeerd worden in een transgeen ratmodel van de ziekte van Huntington. Hiervoor zullen 1) in situ labeling van neuronale stamcellen en 2) Manganese Enhanced MRI gebruikt worden, twee revolutionaire in vivo MRI methodes. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Nadja Van Camp
De natie in de stad: imagining the nation beyond Benedict Anderson. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project is een aanzet tot internationale samenwerking met partners in Oxford en Leiden. Doel is de historische kennis over natievormingsprocessen in de 19de eeuw in een fundamenteel nieuwe richting te sturen. Met name het paradigma van de imagined communities van B. Anderson wordt ter discussie gesteld via een comparatief onderzoek naar de verbeelding van de natie binnen verschillende stedelijke milieus in België, Nederland en Duitsland. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Maarten Van Ginderachter
Is auxine betrokken in de groeiremming van Arabidopsis thaliana bladeren in response op droogtestress? Universiteit Antwerpen Abstract: De rol van het groeiregulerende plantenhormoon auxine in de respons op abiotische stress zoals droogte is tot nu toe nauwelijks onderzocht. Op basis van microarraydata hebben we aanwijzingen dat de expressie een 45-tal auxineresponsgenen specifiek is voor delende cellen en sterk wordt beïnvloedt door droogte. In dit project zullen mutanten van deze genen worden geïsoleerd en getest voor hun effect op groei in optimale en droogtecondities. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Gerardus Beemster
"Aanwerven zonder hinderpalen" - armoedebestrijding bij mensen met een Atypisch curriculum. Universiteit Antwerpen Abstract: "Aanwerven zonder hinderpalen" - armoedebestrijding bij mensen met een Atypisch curriculum. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon
Identificatie en karakterisering van kandidaat genen voor de verbeteringvan de abiotische stresstolerantie in planten KU Leuven Abstract: In this research project fundamental knowledge about drought stress response in model organisms including the protective role of trehalose is exploited to improve drought resistance in the economically important banana crop. Recently, a novel bifunctional trehalose biosynthesis gene wasidentified that encodes both enzymatic activities that are required fortrehalose synthesis. Transgenic homozygous Arabidopsis thaliana plants carrying this gene will be tested for drought resistance. Similar expression constructs for banana transformation containing different promoterswill be generated. The banana trehalose biosynthesis genes will be isolated and overexpression vectors carrying the full-length or truncated genes will be back-transformed to increase banana drought resistance. In addition, a screen for enhanced drought tolerance of baker#s yeast using a Selaginella lepidophylla cDNA library identified specific candidate genes for drought resistance engineering. These genes will be introduc Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck • Suzana Pampurova
Interactie van grote biomoleculen met potentiometrische sensor oppervlakken. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderzoeksgroep richt zich op de studie van potentiometrische sensoren voor determinatie van organische geladen moleculen. Recent werd gewerkt op grote biomoleculen zoals oligonucleotiden en fosfoproteïnen. In het nu voorgestelde project wordt een methode uitgewerkt om de kinetiek van interactie (adsorptie/desorptie) van deze producten met het sensor oppervlak te bestuderen, via FIA en sensorgrammen. Organisaties: • Chromatografische organische sporenanalyse
Onderzoekers: • Lucien Nagels
Stemgedrag van Belgische Europarlementsleden (2004-2009).
Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek analyseert het stemgedrag van de 24 Belgische MEPs tijdens de legislatuur 2004-2009. Aan de hand van meer dan 4.000 roll-call votes wordt per MEP een stemprofiel opgesteld (kwantitatief onderzoek). Daarnaast wordt voor belangrijke stemmingen het individueel stemgedrag onderzocht (kwalitatief onderzoek). Deze tweevoudige analyse is onontbeerlijk om MEPs ter verantwoording te roepen in de aanloop naar de verkiezingen van juni 2009. Organisaties: • Instituties en Meerlagige Politiek (ACIM)
Onderzoekers: • Steven Van Hecke
Studie van sers eigenschappen van vaste subtraten voor de analyse van de individuele koolstof deeltjes in het milieu. Universiteit Antwerpen Abstract: De taak van dit project is de Surface Enhanced Raman Spectroscopy (SERS) van de vaste substraten (Ag en Al folie, Au-laag op glas en gepolijste Si) voor detectie van de koolstofinhoud in atmosferische individuele deeltjes te bestuderen. Twee soorten studies werden uitgevoerd: dunne lagen van koolstof op onderzochte vaste substraten en koolstofinhoud wordt gedeponeerd op kunstmatige anorganische deeltjes op de zelfde vaste substraten. Organisaties: • AXES
Onderzoekers: • Larysa Darchuk Korovina
Modellen van samenwerking in het Europese sociaal werk onderzoek in stedelijke omgevingen. Universiteit Antwerpen Abstract: 8 Europese onderzoeksprojecten waarin onderzoeksploeg en stedelijk sociaal werk samenwerken worden begeleid in een gezamenlijk reflectieproces op de onderzoeksmethode. Doel is om de resultaten te publiceren in de European Journal of Social Work . Het budget dient om deze publicatie voor te bereiden met een voortraject (bundeling en correctie van kopij), de ondersteuning bij de conferentie én een natraject (integratie van tussenkomsten). Organisaties: • Welzijn en verzorgingsstaat
Onderzoekers: • Therese Jacobs
Zo goed als oud: tweedehandsconsumptie en de opkomst van de moderniteit, ca. 1750-ca. 1870. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project richt zich op de studie naar tweedehands in een tijd van toenemende industrialisering en modernisering (c 1750-1870). Momenteel staat daarbij de dataverwerking van aangelegde bronnen-databases centraal; net als de noodzakelijke comparatieve toetsing aan gelijkaardig internationaal onderzoek. Een zorgvuldig gepland studie- en onderzoeksverblijf aan de University of California in Berkeley, is daarbij prioritair en aangewezen. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Ilja Van Damme
Sunlight Hoogwaardige lipiden en hernieuwbare energie uit microalgen Universiteit Gent Abstract: Sunlight heeft tot doel om nieuwe biologische hulpbronnen en technologieën voor de cultuur van microalgen in gesloten fotobioreactoren te creëren en valideren. Het project bouwt voor top de ruime kennis van de levensloop en de moleculaire biologie van diatomeeën en expertise op vlak van productie van microalgen, analyse van lipiden en productie van bio-energie. Parallel wordt een economische analyse uitgevoerd van het toekomstige potentieel van producten en technologieën gebaseerd op kiezelwieren, meer in het bijzonder hun inzetbaarheid in de strijd tegen vervuiling via een geïntegreerde economische levenscyclus. Organisaties: • Directie Onderzoeksaangelegendheden
Onderzoekers: • Willy Verstraete • Dirk Inzé • Wim Vyverman • Johan Albrecht • Koen Sabbe • Greta Van Eetvelde
Effecten van neureguline op ventriculaire functie: een in vivo studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Neureguline is een cardioprotectieve factor waarvan de werkingsmechanismen in vivo ongekend zijn. Het voorgestelde project onderzoekt de rol van eNOS en cGMP in inotrope en cardioprotectieve effecten van neureguline met invasieve druk- en volumemetingen. We stellen voorop dat neureguline het gehalte aan ventriculaire cGMP opdrijft en dat de protectieve werking van neureguline verschilt naargelang de activeringsgraad van PDE5 (dat cGMP afbreekt). Organisaties: • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Katrien Lemmens
Dwarsverbindingen tussen publieke en private verzamelingen van hedendaagse beeldende kunst. Universiteit Antwerpen Abstract: Private verzamelaars van hedendaagse beeldende kunst ontwikkelen veeleer eigen juridische structuren voor opbouw, beheer en overdracht van hun verzameling, dan synergie te zoeken met publieke verzamelingen. Het ontbreekt de overheid aan een efficiënt instrumentarium om wederzijdse dwarsverbindingen tot stand te brengen. Een onderzoek naar het private resp. publieke instrumentarium moet toelaten betere dwarsverbindingen mogelijk te maken. Organisaties: • Persoon en vermogen
Onderzoekers: • Frederik Swennen
De kwaliteit van feedback over leerpatronen in het eerste jaar hoger onderwijs: een perceptieonderzoek bij studenten. Universiteit Antwerpen Abstract: Er is weinig bekend over hoe studenten de kwaliteit van feedback over eigen leerpatronen percipïeren en welke factoren hierbij van invloed zijn. Aan de hand van een mixed method onderzoek wordt de kwaliteit van feedback over eigen leerpatronen bij 500 studenten in kaart gebracht via een survey-onderzoek en de afname van semi-gestructureerde interviews bij een selectie van 24 studenten. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Vincent Donche
Fundamentele aspecten van veralgemeende thermostatistiek Universiteit Antwerpen Abstract: De veralgemeende exponentiele familie wordt bestudeerd en nieuwe voorbeelden worden gezocht in het domein van de statistische fysica. Bijzondere aandacht gaat naar de configurationele verdelingsfunctie in het microkanonieke ensemble. Onderzocht wordt of vanuit dit nieuwe gezichtspunt een meer bevredigende definitie kan gegeven worden van het kwantummechanische microkanonieke ensemble. Organisaties: • Wiskundige natuurkunde
Onderzoekers: • Jan Naudts
Neuro-immune interactie in postoperatieve ileus: nieuwe behandelingsdoelwitten KU Leuven Abstract: Postoperative ileus (POI) is de voorbijgaande onderdrukking van de darmbeweeglijkheid na een buikoperatie met als gevolg vertraagde passage vande darminhoud en/of het niet kunnen verdragen van voedselinname en de onbekwaamheid tot ontlasting. De huidige behandeling voor POI richt zich op het verkorten van het ziektebeeld door het aanmoedigen van voedselinname kort na de operatie, door het gebruik van optimale pijnstilling en door de keuze voor laparoscopische i.p.v. gebruikelijke open operaties. Bijkomend worden er prokinetica of geneesmiddelen die de samentrekking van de gladde spiercellen van de darm stimuleren toegediend. Deze behandelingsmethoden zijn echter niet optimaal effectief om POI op te lossen omdat ze niet ingrijpen op het voornaamste onderliggende pathofysiologischemechanisme van POI, nl. ontsteking van de darmspierwand. Gedurende de laatste decennia hebben verschillende onderzoeksgroepen duidelijk aangetoond dat manipulatie van de darm tijdens operatie leidt tot activati Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Guy Boeckxstaens • Andrea Némethova
Sekse als sleutel tot succes? Vroegmoderne gegenderde arbeidsmarkten onderzocht aan de hand van 18de eeuwse Brabantse beroepstellingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Door de arbeidsmarkten van zowel mannen als vrouwen te onderzoeken in het vroegmoderne Brabant stel ik de veronderstelde causale relatie tussen vrouwelijke arbeidsmarktpaticipatie en economische groei in vraag. Aangezien de plaatselijke verschillen belangrijk waren, zullen zowel rurale gebieden als kleine en grote steden onderzocht worden. Daarbij zal een onderscheid gemaakt worden tussen gehuwde, alleenstaande en verweduwde mannen en vrouwen. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Laura Van Aert
Onderzoek naar aanbevelingen voor een sterker Vlaams handhavingsbeleid. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar aanbevelingen voor een sterker Vlaams handhavingsbeleid. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Patricia Popelier
Informeel publiek bestuur: Focus op basisonderwijs en urbane landbouw in peri-urbaan Kinshasa (DRC). Universiteit Antwerpen Abstract: Na een periode van transitie en burgeroorlog wordt het ontwikkelingsproces in Congo-Kinshasa in de eerste plaats gedacht vanuit een heropbouw van de staatsstructuren. Tegelijk is er ondertussen een systeem van 'informeel' beleid ontstaan. Dit onderzoek focust op deze vormen van lokaal bestuur in interactie met het bestaande en nieuwe overheidsbeleid. De sectoren van onderzoek zijn lager onderwijs en urbane landbouw. Organisaties: • Armoede en welzijn als kenmerk van lokale institutionele processen
Onderzoekers: • Tom De Herdt
Ontwikkeling van gefunctionaliseerde keramische NF membranen door post-modificatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de optimalisatie van de synthese van hydrofobe membranen, om een zo hoog mogelijk scheidend vermogen voor moleculen van 500 Dalton te verkrijgen. Het onderzoek concentreert zich op de optimalisatie op poeders en houdt vooral post-modificaties en een uitgebreide karakterisering in. Het voordeel van de post-modificaties is dat een breed aantal andere functionalisaties mogelijk zijn. Het project beoogt de verkenning van dit breed gamma aan functionaliteiten en de ontwikkeling van procedures om tot optimale gefunctionaliseerde membranen te komen. Organisaties: • Laboratorium adsorptie en katalyse
Onderzoekers: • Pegie Cool • Vera Meynen
Veld-aangedreven fenomenen in driedimensionale magnetische elementen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project behandelt 3D magnetische elementen op nanoschaal en kamertemperatuur, die sinds kort experimenteel realiseerbaar zijn. We zullen de 3D magnetisatie omdraaiing in diverse polyeders en kern-schil-structuren bestuderen, waarin de competitie tussen geometrie en anisotropie de nieuwe fenomenen verrijkt. Inzicht in de achterliggende fysica zal tot nieuwe principes leiden voor 3D-magnetische dataopslag en verbeterde logische eenheden. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Andreas Libal
Diervoeder voor de 21ste eeuw Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Mia Eeckhout
Onderzoek naar monogene vormen van doofheid met dense genoomwijde SNP data. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt gezocht naar nieuwe loci voor niet-syndromale erfelijke vormen van gehoorverlies. Een unieke set van 30 zeer informatieve Iraanse families met een hoge graad van bloedverwantschap staat ter beschikking. Na een initiële screening van recurrente mutaties, wordt een genoomwijde zoektocht uitgevoerd met de meest geavanceerde technieken voor genotypering (DNA chips), waarna de ziektelocus wordt toegewezen via koppelingsanalyse. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Erik F P Fransen
Geïntegreerde magnetische nanodeeltjes gebaseerde beeldvorming van therapeutische cellen: IMAGINE Universiteit Hasselt Abstract: Ziekte begint op biomoleculair en cellulair niveau en op subnanometer lengteschalen. De heilige graal van de geneeskunde is diagnostiek en interventie op die schaal en biocompatibele nanosized deeltjes zijn de geschikte multifunctionele tools om dit doel te bereiken. In vivo diagnostische en therapeutische methoden kunnen sterk profiteren van elke nieuwe ontwikkeling in het nanodeeltjes onderzoek, een voorbeeld hiervan is het opkomende gebied van cel-gebaseerde therapieën, waar onderzoekers cellen gedurende uren en zelfs weken dienen te volgen nadat ze zijn ingevoerd in het lichaam om hun doeltreffendheid te beoordelen. Verschillende experimentele studies hebben de geschiktheid van magnetische nanodeeltjes en Magnetic Resonance Imaging (MRI)bewezen voor het monitoren van in vivo celmigratie . Hierbij worden de cellen meestal geladen met ijzeroxide nanodeeltjes wat een uitgesproken donker contrast genereert(hypointensity in T2 en T2 *- gewogen MR beelden). Vergeleken met microscopische methoden, heeft MRI het voordeel om de temporele evolutie van biologische processen te bestuderen in niet-invasieve individuen. Vergeleken met andere moleculaire beeldvormende methoden (bijv. nucleaire technieken (PET, SPECT), optische beeldvorming (BLI) of ultrasone technieken),heeft MRI het voordeel van een zeer hoge resolutie (zo hoog als 20 isotrope Ým). De huidige commerciële MRI contrast agents, laten echter nogal te wensen over aan sensitiviteit en specificiteit, en ontbreekt de mogelijkheid om beelden te kwantificeren. De gemanipuleerde superparamagnetische nanokristallen hebben daarom het potentieel om de huidige diagnostische technieken drastisch te verbeteren. Organisaties: • Morfologie • Materiaalfysica • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Jan D'HAEN • Ivo LAMBRICHTS
Opsporing van microdeleties en duplicaties bij epilepsiepatïënten aan de hand van SNP arrays. Universiteit Antwerpen Abstract: Copy number variations in het genoom zijn verantwoordelijk voor 10-20% van alle mentale handicaps. Recent is gepostuleerd dat deze cnv's ook verantwoordelijk kunnen zijn voor epilepsie. Daarom willen wij in een pilootproject 30 patiënten met idiopathische epilepsie en mentale retardatie testen aan de hand van Illumina SNP assays op het voorkomen van microdeleties. Organisaties: • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Liesbeth Rooms
Productie en nazicht voor inleveren van de examenvragen voor het onderdeel "wiskunde" van het examengedeelte KIW "Kennis en Inzicht Wetenschappen" van het toelating examen arts en tandarts voor het jaar 2009 tem 2014. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bestaat niet! Organisaties: • Wiskunde
Onderzoekers: • GERT SONCK
European Consortium of Microbial Resources Centres - EMbaRC Universiteit Gent
Abstract: EMbaRC beoogt - via netwerking, training en onderzoek - de verbetering, coördinatie en validatie van de werledwijde verdeling van goed gedocumenteeerde, authentieke micro-organismen door 'Microbial Resource Centres' (MRCs) aan onderzoekers uit academische en industriële kringen. EMbaRC beoogt eveneens de ontwikkeling van 'business' modellen om de zelf-duurzaamheid van MRCs te verhogen. Het wordt het Europese knooppunt van het OESO-initiatief 'Global Biological Resource Centre Network' (GBRCN) Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Paul De Vos • Rudi Beyaert
Inter-university collaboration for building a Belgian Biobank network. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Pathologische Anatomie • Immunologie en Microbiologie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • CLAIRE BOURGAIN • JACQUES DE GREVE • Mark DE RIDDER
VLAC Fellow cluster-project "Whither Trauma theory? Debating the Future of Literary Research on the Memory of Catastrophe" Universiteit Gent Abstract: Dit gezamenlijk onderzoeksproject heeft als doel na te gaan of en, zo ja, hoe de traumastudie zich kan ontdoen van haar monoculturele en Eurocentrische neigingen, die haaks staan op het engagement voor sociale rechtvaardigheid waarop het veld prat gaat, via de analyse van literaire en culturele representaties van diverse veronachtzaamde traumatische geschiedenissen. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Gert Buelens
Het ontwikkelen van synthese routes voor nieuwe types van conjugeerde polymeren voor zonnecel- en biosensortoepassingen. Universiteit Hasselt Abstract: Om de efficiëntie van de polymeren zonnecellen te verbeteren, is het noodzakelijk dat de 3-dimensionele nanomorfologie van de polymeren actieve laag gestabiliseerd en gecontroleerd wordt. In dit onderzoek wordt de morfologische stabilisatie van de polymeren actieve laag gerealiseerd door fotocrosslinking van het polymeer. In het kader hiervan vormen de synthese en karakterisatie van poly-3hexylthiofeen copolymeren met verschillende zijketens het hoofddoel van dit onderzoek. Tenslotte worden van dergelijke copolymeren zonnecellen gemaakt en de efficiëntie onderzocht. Bovendien wordt de mogelijkheid om de poly-3hexylthiofeen copolymeren te gebruiken in biosensoren nagegaan. Organisaties: • Organische en Bio-polymere Chemie • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Dirk VANDERZANDE
Opmaak en uitvoeren van een draaiboek voor het uitvoeren van een moedermelkcampagne voor de gevalsstudie: ' Gechloreerde verbindingen in landelijke gebieden' in het kader van een geïntegreerd faseplan. Universiteit Hasselt Abstract: De doelstelling van dit onderzoek is een draaiboek uit te werken om gehalten aan persistente organische polluenten (POPs) op te volgen in landelijke gemeenten in O- en W- Vlaanderen en Vlaams-Brabant. Bedoeling is een overzicht te krijgen van de gehaltes aan POPs in de moedermelk, om: - een 'nulwaarde' of 'nulmeting' te bepalen, om tijdstrends in concentratie na te kunnen gaan in deze regio. - een vergelijking te kunnen maken met eerdere WGO-moedermelkcampagnes (1987-1988, 1992-1993, 2000-2003, 2005-2006) en met andere Belgische en/of Vlaamse studies. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS
FWO junior vis. Postdoc. Fellow Yingying Wang Universiteit Gent Abstract: De nieuwste trend binnen de microbiële ecologie is de studie van cellulaire responsen op een individueel niveau.In dit project werd een methode ontwikkeld voor de snelle screening van microbiële ecosystemen door het makenvan een fysiologische fingerprint. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Nico Boon
Vergelijking drie vegetatiekarteringen in De Wieden. Universiteit Antwerpen Abstract: Vergelijking drie vegetatiekarteringen in De Wieden. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Rudy van Diggelen
Studie kwaliteitsvolle regelgeving door middel van consultatie van belanghebbenden. Universiteit Antwerpen Abstract: Studie kwaliteitsvolle regelgeving door middel van consultatie van belanghebbenden. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Patricia Popelier
Film en/als geletterdheid: een praktijkgericht ontwikkelingsonderzoek voor de vakdomeinen Geschiedenis en Nederlands Hogeschool Gent Abstract: In de voorbije twee decennia ontstond een groeiende belangstelling voor film en andere visuele media binnen onderwijs en onderwijskundig onderzoek. Een toenemend aantal leerkrachten, docenten en wetenschappers nemen visuele media au sérieux als belangrijke bron van inzicht, bewustwording en kennis. Ondanks deze tendens blijft verder onderzoek naar de ontwikkeling van een effectieve filmdidactiek en de integratie van film in de curricula van de verschillende onderwijsniveaus achterwege. Vooral de lerarenopleiding is de aangewezen plek om (toekomstige) leerkrachten een vorm van cinematografische geletterdheid aan te reiken. Daarnaast zal men in dit project verder onderzoek voeren naar de reële meerwaarde van filmeducatie en de specificiteit van de kennis- en betekenisconstructie die tot stand komt via de confrontatie met film. De aandacht wordt hierbij gericht op de kennisgebieden 'Geschiedenis' en 'Nederlands', vakdomeinen waar de aandacht voor diverse media reeds tot het curriculum behoort. Doelstellingen: * Het aanreiken van een vorm van cinematografische geletterdheid aan de (toekomstige) leerkrachten binnen de lerarenopleiding. * Onderzoeken van de reële meerwaarde van filmeducatie en de specificiteit van de kennis- en betekenisconstructie die tot stand komt via de confrontatie met film. De aandacht wordt hierbij gericht op de kennisgebieden 'Geschiedenis' en 'Nederlands', vakdomeinen waar de aandacht voor diverse media reeds tot het curriculum behoort. Organisaties: • Departement Lerarenopleiding Ledeganck • Vakgroep Mens en Maatschappij - Educatie
Onderzoekers: • Hilde Willaert • Marie-Louise Geysen
Systematisering en transcriptie van dialectopnamen. Universiteit Antwerpen Abstract: Voor mijn doctoraat "Structuurverandering in grensdialecten" werden in NL en D spraakdata opgenomen. Ze bevatten o.a. taalmateriaal voor 27 onderzochte linguïstische variabelen. Het volledige corpus is grotendeels nog niet ontsloten en bevat waardevolle informatie voor baanbrekend taalveranderingsonderzoek. Voor transcriptie en systematische opslag ervan wordt een jobstudent aangeworven die onder begeleiding van de projectleider zal werken. Organisaties: • Centrum voor grammatica, cognitie en typologie
Onderzoekers: • Tom Smits
SBO Sunlight - Lipide-gebaseerde, hoogwaardige producten en hernieuwbare energie uit microalgen Universiteit Gent Abstract: Doelstellingen: (1) ontwikkeling van technieken om lipidenproductie bij diatomeeën in gesloten fotobioreactoren te optimaliseren, (2) metabolic enegineering om de lipidenproductie te verhogen, (3) optimalisatie van extractie- en scheidingstechnieken voor lipiden uit diatomeeën, (4) anaerobe vergisting van algen restbiomassa voor de productie van bio-energie en (5) startegische analyse voor de vermarkting van bio-producten uit microalgen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete • Dirk Inzé • Wim Vyverman • Johan Albrecht • Koen Sabbe
De filosofie van de geste: een onderzoek van de lichamelijke expressie geïnspireerd door Mead, Vygotsky en MerleauPonty. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het project is een gezamelijke publicatie van David McNeill (University of Chicago) en Liesbet Quaeghebeur over enkele theoretische aspecten van multimodaal taalgebruik, d.w.z. het talig uitdrukkingsvermogen bekeken als lichamelijke aangelegenheid eerder dan als zuiver linguïstische. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Peter Reynaert
Naoorlogse publieke architectuur en publiek opdrachtgeverschap, een internationaal perspectief Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project wil een impuls geven aan het internationale onderzoek naar naoorlogse publieke architectuur en opdrachtgeverschap door het opzetten van een comparatief onderzoek naar de definiëring van én het debat over publieke architectuur en opdrachtgeverschap in internationale tijdschriften. Dit onderzoek moet leiden tot een internationaal wetenschappelijk artikel én de conceptuele basis voor de organisatie van een interdisciplinaire studiedag. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Inge Bertels
Bepalen van PGRN serum waarden in Belgische frontotemporale dementie patiënten. Universiteit Antwerpen Abstract: Recent toonden we aan dat mutaties in PGRN een significant aandeel van de genetische etiologie van frontotemporale dementie (FTLD) verklaren en verder onderzoek leidde tot de identificatie van serum PGRN als potentiële biomarker voor FTLD met onderliggende PGRN pathologie. In dit project willen we deze initiële bevindingen uitbreiden en versterken door PGRN serum waarden te bepalen via ELISA in een grote groep Belgische FTLD patiënten. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Julie van der Zee
Karakterisering en modulatie van microglia responsen na transplantatie van allogene beenmerg-afgeleide stromale cellen in het centrale zenuwstelsel van immuun-competente muizen. Universiteit Antwerpen Abstract: De korte/lange termijn overleving van allogene beenmerg-afgeleide stromale celtransplanten zal worden bepaald door combinatie van niet-invasieve in vivo imaging technieken, immunohistochemische analyses specifiek voor de verschillende betrokken celtypes en immunologische tests (ELISPOT). De stromale cellen zullen genetisch gemanipuleerd worden ter expressie van neuro-immuun regulerende proteïnen teneinde de microglia responsen te moduleren. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Bart Tambuyzer
HOTEL EUROPA: een artistiek en cultuurhistorisch onderzoek naar de verwerking van het concept 'Europa' in de Vlaamse (toneel)-literatuur vanaf 1893. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hotel Europa bestaat uit een wetenschappelijk, een artistiek en een dramaturgisch luik. In het wetenschappelijke luik wordt vanuit een kosmopolitisch perspectief de nationalistisch-geïnspireerde geschiedenis van de Europa-gedachte in de Vlaamse literatuur vanaf 1893 herschreven. De hypothese luidt dat het denken over Europa in de Vlaamse literatuur vanwege zijn overwegend nationalistisch karakter slecht voorbereid is om modellen voor een echte 'European way of life' (in de zin van een transnationale cultuur of samenleving) te ontwikkelen. Het artistieke luik omvat het schrijven van een voorstellingspartituur en het aanmaken van een voorstelling die op deze tekst gebaseerd is. Hier luidt de hypothese dat er voor dit creatief proces nood is aan een relatief nieuwe dramaturgie die poogt bepaalde verworvenheden van het dramatische (aristoteliaanse) én het postdramatische theater te integreren. Het dramaturgische luik tenslotte bestaat uit een verslag over de genese van de visie die via het creatief proces is tot stand gekomen. Deze reflectie moet dienen om bepaalde inzichten over de specificiteit van artistiek onderzoek te toetsen vanuit de hypothese dat artistiek onderzoek een eigen wetmatigheid bezit en dus geen wetenschappelijk onderzoek is. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
LOCOMORPH- Krachtige voortbeweging en bewegingen van robots via morfologie en morfose. Universiteit Antwerpen Abstract: Locomorph stelt zich tot doel om de (voort-)beweging van robots in termen van efficiency en betrouwbaarheid te verbeteren, vooral wanneer ingezet in ongekende omgevingen. Dit project is multidisciplinair en combineert benaderingen uit de biologie, de biomechanics, de neurowetenschappen, de robotica en 'embodied intelligence' om de (voort-)beweging in dieren en robots te bestuderen, zich daarbij toespitsend op concepten zoals morfologie en morfosis. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
MEOX2/TCF15 heterodimeren programmeren het capillaire endotheel van het hart voor vetzuuropname KU Leuven Abstract: Ons bloedvatstelsel heeft de levensnoodzakelijke taak omzuurstof envoedingsstoffen aan te voeren naar de verschillende organen in onslichaam. De binnenkant van onze bloedvaten is bekleed met een laag cellen, metname de endotheelcellen. Deze cellen hebben een andere vorm, een andere functieen een andere moleculaire samenstelling naargelang het orgaan waarin ze zichbevinden. In dit doctoraatsonderzoekhebben wij de specifieke functionele en moleculaire eigenschappenvan endotheelcellenin kleine bloedvaten van het hart blootgelegd. We hebben twee eiwittengevonden, met name MEOX2 en TCF15, die samen verantwoordelijk zijn voor despecifieke eigenschappen van hart endotheelcellen. Deze cellen zijngespecialiseerd in het transport van vetzuren een belangrijke bron vanenergie voor het voortdurend kloppende hart vanuit het bloed naar dehartspiercellen. Als MEOX2 en TCF15in onvoldoende mate aanwezig zijn in hartendotheelcellen, dan nemende hartspiercellen minder vetzuren op en schakelenover op g Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Aernout Luttun • Giulia Coppiello
Samenwerkingsovereenkomst: HISSTAT - ontwikkeling en uitbouw van een centrale gegevensbank van statistieekn uit de 19de en 20ste eeuw beschikbaar op lokaal niveau (gemeenten en supracommunale eenheden) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project heeft als doel de historische statistische reeksen in België op lokaal niveau te inventariëren, te digitaliseren en te ontsluiten voor wetenschappelijk onderzoek Organisaties: • Interface Demografie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • DIDIER WILLAERT • Sylvie GADEYNE • PATRICK DEBOOSERE
Women?s Participation in Decentralized Local Governance: The case of Pastoral and Non-Pastoral Women in Kondoa Local Authority, Tanzania. Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek gaat over participatie en gender, inzonderheid over de participatie van vrouwen in de context van gedecentraliseerd lokaal bestuur in Tanzania. Meer in het bijzonder exploreert dit onderzoek de realiteit achter de cijfers, met name hoe, waarom en met welk effect enerzijds vrouwelijke pastoralisten en anderzijds vrouwelijke niet-pastoralisten participeren in lokaal bestuur in Kondoa, Tanzania. Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Anne Walraet
Production pedlars en peasants in de vroegmoderne Zuidelijke Nederlanden. De lokale economie in een vergelijkend perspectief. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project wil de lokale economieën in twee vroegmoderne regio's vergelijken. Op basis van de expertise opgedaan in het doctoraal onderzoek naar de Aalsterse regio, zal een welomlijnde, comparatieve studie naar het Land van Waas gebeuren. Allereerst beoogt het project de opmaak van een databank van de huishoudeconomie van 600 gezinnen. Vervolgens zullen deze gegevens voor publicaties in internationale tijdschriften worden gebruikt. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Reinoud Vermoesen
Geboortecohortestudie betreffende milieu en gezondheid in Vlaanderen: onderzoek van de haalbaarheid met de opmaak van een plan van aanpak en kostenanalyse van dergelijke werkwijze. Universiteit Antwerpen Abstract: Geboortecohortestudie betreffende milieu en gezondheid in Vlaanderen: onderzoek van de haalbaarheid met de opmaak van een plan van aanpak en kostenanalyse van dergelijke werkwijze. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Joost Weyler
Verdere ontwikkeling Vlaamse verkeersmodellen Universiteit Hasselt Abstract: Binnen de Vlaamse Overheid beschikt de Centrale Kenniscel Verkeersmodellen van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken over een set strategische verkeersmodellen ter ondersteuning van planningsstudies op zowel strategische en meer operationele schaal enerzijds, alsook op planniveau en meer praktisch niveau anderzijds. De opdrachtnemer ondersteunt de opdrachtgever via dit project bij de verdere uitdieping en ontwikkeling van de modelinstrumenten op inhoudelijk en procesmatig vlak. Organisaties: • Beleidsinformatica • Verplaatsingsgedrag • Data-analyse en Modellering • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Davy JANSSENS • Tom BELLEMANS
Analysis of the Business Potential of Product-Service Systems for Investment Goods (Analyse van het zakelijk potentieel van product-dienstsystemen voor investeringsgoederen) KU Leuven Abstract: Companies that design capital goods such as production machines or electronic equipment see opportunities in business models in which they no longer sell their products, but rather the functionality or use of their products. These business models are known as Product-Service Systems (PSS) and are gradually gaining importance. This doctoral research project aims to develop techniques to investigate the economic potential of a PSS from the point of view of the manufacturer. The profitability potential of a PSS is systematically identified in opportunities to reduce thecosts or increase the income generated over the complete lifecycle of the capital good, by adapting its design. Application of the techniques developed in this research project will help companies to identify the business model with the highest earnings potential and to gain insight in the critical factors that determine the profitability of a PSS.The developed methods will be validated through case studies performed in i Organisaties: • Afdeling Industrieel Beleid / Verkeer
Onderzoekers: • Joost Duflou • Joris Van Ostaeyen
X-ray and Neutron Diffraction Stress Analysis in High Strength Steel Wire (Restspanningsanalyse in hoge sterkte staaldraad door middel van röntgen- en neutrondiffractie) KU Leuven Abstract: The strength, ductility and fracture toughness of severely cold-drawn pearlitic steel wire are to a considerable extent determined by a partialdecomposition of the cementite phase. In order to further improve thesemechanical properties one thus needs to understand and eventually control this decomposition process. While extensive studies on plastically induced cementite decomposition have been done with local high resolution techniques, an integral characterization method # giving results representative of the bulk mechanical behaviour # is still missing. The aim of the present Ph.D. project is to develop a quantitative integral measure for the partial decomposition of cementite using X-ray and neutron diffraction. Steps to this end will be a detailed analysis of the macro and micro residual stresses after severe cold drawing, an assessment of load partitioning between the ferrite and the cementite phases during in-situtensile tests, both for wires cold-drawn to different strains, and Organisaties: • Structurele Materialen
Onderzoekers: • Karel Van Acker • Marc Seefeldt
• Martin Kriska
Uitbouw onderzoek patientveiligheid aan UHasselt: Patient Safety Plan 2.0 Universiteit Hasselt Abstract: Deze financiering behelst (1) een cofinanciering van 50.000 voor de kosten van de doctoraatsbeurs in het deelprogramma 1 Patient Safety Busines case, en (2) een cofinanciering van 50.000 voor de kosten van de doctoraatsbeurs in het deelprogramma 3 Patient Safety Primary Health Care. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter STINISSEN
Internationale conferentie "Conference on the Historical Use of Images". 10 & 11 maart 2009 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Colloquium over het gebruik van iconografische bronnen voor historisch onderzoek. Organisaties: • Sociaal-culturele voedingsstudies • Geschiedenis
Onderzoekers: • Joeri JANUARIUS • Nelleke TEUGHELS • PETER SCHOLLIERS
Verblijf buitenlands onderzoeker aan de Universiteit Gent, dr. A. Cano, USA Universiteit Gent Abstract: Deze aanvraag betreft een verblijf van een buitenlands onderzoeker, dr. A. Cano (associate professor), een experte op het vlak van onderzoek naar de sociale dimensies van pijn. Haar studiebezoek heeft 2 doelstellingen: 1) het geven van een voordracht over haar onderzoek betreffende communicatiestrategieën binnen koppels waarin 1 partner lijdt aan chronische pijn 2) het uiwerken van een aantal gezamenlijke projecten Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Liesbet Goubert
Former Textile Cities as Comeback Cities - The case of Ghent/Roubaix. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Telos' hebben voor het project ' Former Textile Cities as Comeback Cities - The case of Ghent/Roubaix. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Integratie van gender in de Parijs Declaratie en de Accra Agenda of Action. Universiteit Antwerpen Abstract: Integratie van gender in de Parijs Declaratie en de Accra Agenda of Action. Organisaties: • AID Policy
Onderzoekers: • Nathalie Holvoet • Elizabeth Inberg
Kwalitatief onderzoek van de onderwijssector in DR Congo. Universiteit Antwerpen Abstract: Kwalitatief onderzoek van de onderwijssector in DR Congo. Organisaties: • Armoede en welzijn als kenmerk van lokale institutionele processen
Onderzoekers: • Tom De Herdt
BOF: Kort verblijf : Prof. dr. Jun Jin Universiteit Hasselt Abstract: De Onderzoeksraad heeft op 13 februari 2009 het verblijf van Prof. dr. Jun Jin van het College of Public Administration, Zhejiang, China goedgekeurd. Gedurende dit verblijf zal Prof. Jun Jin onderzoek uitvoeren in samenwerking met prof. Wim Vanhaverbeke (onderzoeksgroep Strategie en Organisatie). Organisaties: • Innovation Management • Strategie en Organisatie • Kenniscentrum voor Ondernemerschap en Innovatie
Onderzoekers: • Wim VANHAVERBEKE
Kosten en baten verbonden aan de dienstverlening van de Lijn. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM), De Lijn, organiseert en verzorgt het gemeenschappelijk stads- en streekvervoer in het Vlaams Gewest. Uit het ontwerp van Mobiliteitsplan Vlaanderen kan afgeleid worden dat het openbaar vervoer drie belangrijke functies vervult: een economische, een maatschappelijke en een sociale functie. Voortvloeiend uit de doelstellingen van bereikbaarheid en toegankelijkheid, opgenomen
in het Mobiliteitsplan Vlaanderen, werd op initiatief van de toenmalige Vlaamse Regering, met het decreet van 20 april 2001 betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg, het principe van de basismobiliteit ingevoerd. Volgens dit principe heeft elke Vlaming die in een woonzone woont recht op een minimumaanbod aan openbaar vervoer. Dit minimumaanbod wordt ingevuld door de Vlaamse Vervoermaatschappij (VVM), De Lijn. De bedoeling van dit project bestaat erin de maatschappelijke wenselijkheid te analyseren van de investeringen die in het kader van het decreet basismobiliteit werden gedaan in het openbaar vervoerssysteem van De Lijn. Om de socio-economische wenselijkheid van deze investeringen te evalueren werd een sociale kosten-baten analyse uitgevoerd. Organisaties: • Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • Tom VAN LIER • Astrid DE WITTE • CATHY MACHARIS
Studiedag betreffende synchrotron- en neutronenstraling dd. 23 april 2009. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studiedag rond kernenergie, synchrotron- en neutronenstraling op 23 april 2009. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
EU funding voor AON business ontwikkeling in Centraal en Oost-Europa Vrije Universiteit Brussel Abstract: zie vertaling in Engels Organisaties: • Economisch, Monetair en Financieel Beleid • Accountancy, Auditing en Bedrijfsfinanciering • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • Elvira HAEZENDONCK • Steven VANDUFFEL • DIANE BREESCH
Paraboson algebra's, coherente toestanden en niet-commutatieve ruimten Universiteit Gent Abstract: Coherente toestanden voor multi-mode paraboson algebra's zullen geconstrueerd worden met behulp van representaties van de Lie-superalgebra osp (1|2n). Toepassingen hiervan voor meer-deeltjes Calogero modellen zullen bestudeerd worden. Een constructie van het sterproduct op de faseruimte zal onderzocht worden in de context van kwantumdeformaties op niet-commutatieve ruimten. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste wiskunde en informatica
Onderzoekers: • Joris Van der Jeugt
Het verrichten van rekmetingen op "Diabolo" project te Zaventem Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Julien De Rouck
Opbouw infrastructuur van het Stat-Gent kennishplatform Universiteit Gent Abstract: Stat-Gent stelt cutting edge data-analyse ter beschikking van industrie en beleid. In het algemeen en zeker in het domein van de lifesciences en farmaceutische toepassingen vereist dit een geëigende infrastructuur. Deze infrastructuur omvat procedures en hardware voor het veilig bewaren van vertrouwelijke data, en kwaliteit ondersteunende procedures. Dit project heeft als doel deze infrastructuur en procedures uit te bouwen. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste wiskunde en informatica
Onderzoekers: • Els Goetghebeur
Systeemanalyse van een bio-energie plantage: broeikasgasbalans en energie-management. (POPFULL) Universiteit Antwerpen Abstract: Eén van de strategieën voor de mitigatie van de emissies van antropogene broeikasgassen die veel aandacht krijgt in dit post-Kyototijdperk, is de inzet van bio-energie ter vervanging van fossiele brandstoffen. Onder de verschillende alternatieven voor de productie van (hernieuwbare) bio-energie hebben biomassa-culturen -- zoals snelgroeiende houtachtige gewassen onder korte-omloophakhoutregimes (KOH) -waarschijnlijk de meeste potentie, in het bijzonder in de EU. Twee belangrijke vragen moeten eerst worden opgelost vooraleer de efficiëntie van bio-energiebronnen voor koolstofmitigatie met zekerheid kan worden vastgesteld: (i) een volledige levenscyclusanalyse (LCA) van de broeikasgasbalans van KOH; en (ii) een evaluatie van de energie-efficiëntie van de cultuur. De doelstellingen van dit onderzoeksproject zijn: (i) het opmaken van een volledige LCA-balans van de belangrijkste broeikasgassen (CO2, CH4, N2O, H2O en O3) en van de vluchtige organische bestanddelen (VOC's); en (ii) het opstellen van een volledige energie-boekhouding (energiebalans) van een KOH-plantage met snelgroeiende bomen. Het project incorporeert zowel een experimentele benadering op een representatieve terreinsite in België, als een modelmatige aanpak. Voor het experimentele luik van het project wordt een KOH-plantage met populieren (Populus) opgevolgd gedurende de periode van 1+3 jaren, vervolgens geoogst en omgezet in bio-energie via twee alternatieve methodes, nl. een kleinschalige gasificatie en een co-verbranding in een grootschalige elektriciteitscentrale. Voor de metingen van de netto fluxen van alle broeikasgassen en VOC's worden eddy covariantietechnieken gebruikt in combinatie met standaardmethoden voor het schatten van biomassa-pools (incl. de bodem) en fluxen. Voor de opmaak van de energiebalans wordt een levenscyclusanalyse uitgevoerd en wordt de energie-efficiëntie gekwantificeerd over de hele levenscyclus (rotatie) van de KOH-aanplanting tot bij de uiteindelijke productie van energie en warmte. Een belangrijke modelcomponent integreert de verworven inzichten m.b.t.
de broeikasgassen en de energiebalans in een conceptueel model. Het procesgebaseerd simulatiemodel laat toe voorspellingen en simulaties te maken van de netto reductie van emissies van broeikasgassen (vermeden emissies van fossiele brandstoffen) van KOH-culturen over verschillende rotatiecycli. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
Evaluatie van de overleving en groei van andere MCAs op het lichaam van werksters van de hommel van Bombus terrestris. Zie ook WDV74 Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project wordt de overleving en groei van andere MCAs op het lichaam van werksters van de hommel van Bombus terrestris onderzocht. Zie ook WDV74 Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Guy SMAGGHE
Lupinen: sleutel tot duurzame eiwitproductie Hogeschool Gent Abstract: Door de nood aan eiwitproductie op eigen bedrijf wil dit project een aantal knelpunten rond de teelt van lupinen wegwerken en een breder toepassingsveld aansnijden. Uit het PWO-project BIOT-501 (Optimalisatie van de teelttechniek van het eiwitgewas LUPINEN en inpasbaarheid in de dierlijke en menselijke voeding) is gebleken dat lupinen een interessante nutritionele samenstelling en interessante toepassingsmogelijkheden hebben. Tevens werden een aantal teelttechnische aspecten duidelijk in kaart gebracht. Binnen het teelttechnische luik bleven zeker twee knelpunten die ofwel niet konden opgelost worden binnen de tijdslimiet van drie jaar, ofwel niet kaderden in de doelstellingen van het lopende project. 1.Fytopathologisch luik Lupinen blijken meer gevoelig te zijn voor ziektes dan eerst gedacht werd. Daarom is het noodzakelijk om de ziekteproblematiek duidelijker in kaart te brengen. Dit luik beoogt dan ook een studie van de meest voorkomende ziektes: Colletotrichum spp., Sclerotinia en Pleiochaeta setosa om finaal te komen tot een duurzame, geïntegreerde ziektebeheersing. Dit kan door enerzijds inzicht te verkrijgen in de schimmels en anderzijds door de beheersing van de ziektedruk en/of – aantasting. Inzicht wordt verworven door het uitvoeren van een moleculaire en morfologische identificatie en door onderzoek te verrichten naar de groei en ontwikkeling van de schimmels en naar hun waardplantenspectrum. Beheersing van de ziektedruk wordt bekomen door onderzoek naar resistente lupinelijnen te verrichten, door een moleculaire detectiemethodiek voor Colletotrichum op zaaizaad op punt te stellen en door na te gaan welke fungiciden werken tegen de verschillende schimmels. 2. Mechanische onkruidbestrijding In het eerste project werd een aanzet gegeven tot het oplossen van het onkruidprobleem op een mechanische manier, maar dit vergt uitgebreider onderzoek. Verschillende systemen en rijafstanden worden onderzocht om te komen tot een beheersingsstrategie die bruikbaar is in de biologische teelt. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelen- en Agrotechnologie • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Joos Latré • Kris Audenaert • Geert Haesaert • Kevin Dewitte • Thomas Coussens
Onderzoeksovereenkomst tussen Censtat en Vose Software in het kader van de IWT haalbaarheidsstudie O&O " Ontwikkeling van risicobeheersinstrumenten voor de bewaking van opduikende dierenziekten (RISKEMERG)" Universiteit Hasselt Abstract: Dit project heeft als doel de haalbaarheid van de ontwikkeling van stand-alone software tools voor risicobeheer van opduikende dierenziekten te schatten. De haalbaarheid wordt geschat voor twee, onafhankelijk maar complementaire, toepassingen: 1. reductie van het risico voor introductie van opduikende dierenziekten door toepassing van de HACCP prinicpes op bewakingssystemen 2. verbetering van de snelle detectie van opduikende dierenziekten door het gebruik van 'syndrome surveillance' methodologie. Het project zal een gefundeerd studievoorbeeld ontwikkelen om potentiële klanten te overtuigen en om vervolgens de bedrijfsactiviteiten van Vose Software in het gebied van dierengezondheidsrisicoanalyse te doen toenemen. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS • Christel FAES • Herbert THIJS
Verzameling, analyse en rapportering van data inzake gedrags- en mentale observaties bij zwemmers van de topsportschool die deel uitmaken van het Be Gold-project en de elitezwemmers van de VZF. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Vlaamse Zwemfederatie vzw' hebben voor het project ' Verzameling, analyse en rapportering van data inzake gedrags- en mentale observaties bij zwemmers van de topsportschool die deel uitmaken van het Be Gold-project en de elitezwemmers van de VZF.' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Analysis of mutual fund behaviour based on transaction data Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Financiën
Onderzoekers: • Stefaan Pauwels • Koen Inghelbrecht
Strategisch Innoveren in Vlaanderen Universiteit Hasselt Abstract: Strategisch Innoveren is een grootschalig project met als doel een boost te geven aan het strategische innovatievermogen van het Vlaamse bedrijfsleven. Het project wordt gecoördineerd door Universiteit Hasselt en uitgevoerd door verschillende consultancy firmas die via een Europese openbare aanbesteding werden geselecteerd. Elk van hen is hiertoe opgeleid en gecertificeerd. Het project wordt gefinancierd door Europa (EFRO - Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), de Vlaamse Gemeenschap (Hermesfonds) en de Provincies Limburg en Antwerpen. In het kader van Strategisch Innoveren kunnen 250 Vlaamse KMOs twee opeenvolgende adviestrajecten doorlopen die het innovatievermogen van het bedrijf vergroten. Deze adviestrajecten worden afzonderlijk opgezet en vormen elk een afgerond geheel. In de eerste fase wordt het bedrijf strategisch doorgelicht. Dit gebeurt met behulp van een door UNU-MERIT i.s.m. Universiteit Hasselt ontwikkelde methode en wordt begeleid door ervaren consultants. Uit de bedrijfsdoorlichting komt naar voren welke innovaties mogelijk zijn; er worden prioriteiten gesteld én keuzes gemaakt. Het eindresultaat is een concreet plan van aanpak, dat het bedrijf in staat moet stellen om de beoogde innovaties te realiseren. Kenmerken van de strategische bedrijfsdoorlichting zijn de korte doorlooptijd, de doelgerichte aanpak en de heldere analyses. In de tweede fase is er steun mogelijk voor bedrijven die begeleiding willen bij het realiseren van de voorgenomen acties. Op maat van de behoeften van het bedrijf wordt de implementatie vorm gegeven. Waar nodig kunnen relaties met kennisinstellingen worden gelegd. Organisaties: • Governance • Data-analyse en Modellering • Kenniscentrum voor Ondernemerschap en Innovatie
Onderzoekers: • Raf SLUISMANS
De rol van MET in neutrofiel rekrutering en cytotoxiciteit KU Leuven Abstract: Ondanks het arsenaal aan therapeutische opties momenteel beschikbaar inoncologie, is hun succes gelimiteerd door abnormale tumorbloedvaten diede geneesmiddelen- en zuurstoftoevoer belemmeren. Daarenboven is de effectiviteit van anti-kanker therapie uitgedaagd door de ernst van zijn nevenwerkingen. Onze meest recente resultaten toenen aan dat gereduceerde activiteit van de zuurstofsensor PHD2 het tumor endotheel normaliseert via een shift naar meer rustende, 'phalanx' endotheliale cellen. Ditlaat de bloedvaten toe hun vorm aan te passen, maar niet hun aantal, enzo dus de perfusie en zuurstoftoevoer te optimaliseren wanneer dit laatste insufficiënt is (Mazzone et al., Cell, 2009). Gebaseerd op deze bevindingen, zullen wij verder de rol van PHD2 als doelwit voor het verbeteren van het antwoord van tumoren op chemo- en radiotherapie onderzoeken. Bovendien, gezien de betrokkenheid van zuurstofsensoren in weefselbescherming tegen oxidatieve stress, zullen we ook het potentieel onderzoeken va Organisaties: • Moleculaire Oncogenese en Angiogenese
Onderzoekers: • Massimiliano Mazzone • Veronica Finisguerra
De fotograaf in de stad. Fotohistorisch en fotografisch onderzoek naar de beeldvorming van de stad, vanuit het oeuvre en de praktijk van stadsfotograaf Edmond Sacré (1851-1921 Hogeschool Gent Abstract: De probleemstelling is gericht op de rol van de fotografie in de beeldvorming van een stad rond 1900, vertrekkend van de praktijk van stadsfotograaf E. Sacré. Een tweede onderzoeksvraag betreft de rol van de stadsfotograaf in de huidige tijd. De onderzoeksresultaten zijn gericht op een dubbeltentoonstelling, een symposium over stadsfotografie met daaraan gekoppeld een catalogus in boekvorm en tevens enkele internationale publicaties. Het project is gepland over 3 werkpakketten: de praktijk van Sacré, de hedendaagse rol van de stadsfotograaf en valorisatie door een tentoonstelling, publicatie en symposium. De uitvoering van die werkpakketten is parallel gepland omdat er wederzijdse interactie wordt verwacht waarbij tussenresultaten mogelijks de uitvoering van de werkpakketten kan beïnvloeden. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Fotografie • Vakgroep Theoretische omkadering van de kunstpraktijk
Onderzoekers: • Peter De Smet
ITEA 08005 DIY-SE: Doe-Het-Zelf Omgevingsbewuste Belevingen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Doe-Het-Zelf Omgevingsbewuste Belevingen project (DiYSE) heeft tot doel om alledaagse mensen in staat te stellen om op een gemakkelijke wijze toepassingen te creëren, op te zetten en te controlen in hun omgevingsbewust leefomgevingen en in de publieke Internet-ofThings ruimte. Op die manier is het mogelijk om omgevingsbewuste diensten en 'slimme' objecten in te schakelen voor zeer gepersonaliseerde, sociale, interactieve en natuurlijke ervaringen thuis en in de stad. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • ROBERT MEERSMAN • Jos PIERSON • WOLFGANG DE MEUTER • An JACOBS
Ice2sea: estimating the future contribution of continental ice to sea-level rise. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ice2sea:estimating the future contribution of continental ice to sea-level rise. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • PHILIPPE HUYBRECHTS
Financiering IOF-Programma - Zwaartepunt Vrije Universiteit Brussel Abstract: Financiering IOF-Programma - Zwaartepunt Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DANIEL PIPELEERS
Financiering IOF-programma - Groeier Vrije Universiteit Brussel Abstract: IOF begroting IOF OZRI3 Organisaties: • Immunologie en Microbiologie • Fysiologie
Onderzoekers: • Bart NEYNS • KRISTIAAN THIELEMANS
Hindernis of hefboom: De invloed van het Europese sociale beleid op het Belgische gelijkekansebeleid Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Bestuur en beleid
Onderzoekers: • Karen Celis
SialoTarg: Advanced vaccines and pharmaceuticals targeted to macrophages via sialoadhesin Universiteit Hasselt Abstract: Technologieontwikkeling voor targeting van specifieke immuuncellen. Recent werd een nieuwe receptor geïdentificeerd die exclusief tot expressie komt op specifieke immuuncellen. Omwille van de belangrijke rol van deze immuuncellen in het immuunsysteem, kan gerichte manipulatie van deze cellen via deze receptor veelbelovend zijn voor het sturen van een immuunrespons. Op deze basis wordt een technologie ontwikkeld die ons in staat stelt een immuunrespons uit te lokken, te modificeren of volledig omver te werpen. Om deze technologie te evalueren voor de behandeling van multiple sclerose (MS), zal de expressie van deze receptor nagegaan worden in klinische stalen van MS-patiënten en controle personen. Verder zal de receptor gemoduleerd worden in een diermodel voor MS om zo een mogelijk gunstig effect op ziekteverloop te bekomen. Dit onderzoek zal uitwijzen of deze technologie kan leiden tot een betere en veiligere behandeling voor MS. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Niels HELLINGS
GO! : Onderzoek maatschappelijke relevantie leerlingenvervoer. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Gemeenschapsonderwijs (GO!) organiseert in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap neutraal basis -en secundair onderwijs in Vlaanderen en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit zowel voor gewoon als buitengewoon onderwijs. Het GO! behoort tot de drie grote onderwijsnetten die erkend worden door de Vlaamse Gemeenschap en heeft de grondwettelijke verplichting om neutraal onderwijs aan te bieden met eerbied voor filosofische, ideologische of godsdienstige opvattingen van ouders en leerlingen. Op deze manier tracht men de keuzevrijheid, een ander grondwettelijk beginsel, voor ouders en leerling te garanderen. Voortvloeiend uit de "vrijheid van keuze" is het leerlingenvervoer ontstaan. Om de vrije keuze te garanderen dient er immers binnen een redelijke afstand een aanbod te zijn van scholen van het officieel en vrij onderwijs. Dit kan ofwel door scholen op te nemen in de financiering- of subsidieregeling, of door tussen te komen in de vervoerskosten naar de keuzeschool. Gezien de aanzienlijke investeringen die nodig zouden zijn om bijkomende scholen in te richten, komt het er in de praktijk meestal op neer dat daar waar geen passende onderwijsinstellingen voorhanden zijn de organisatie van leerlingenvervoer noodzakelijk is. Dit vereist de nodige investeringen. Het rapport vat de resultaten samen van het onderzoek uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel (MOSI - Transport & Logistiek en SOCI) om de maatschappelijke relevantie van investeringen in het leerlingenvervoer na te gaan. In het kader van dit onderzoek werden in een eerste fase de sociale aspecten van het leerlingenvervoer bevraagd om de mogelijke "opvoedende-socialiserende rol" van het leerlingenvervoer te achterhalen, maar vooral ook om de verbanden tussen demografische aspecten, zoals o.m. de relatie tussen de sociale afkomst en het gebruik van het leerlingenvervoer, aan het licht te brengen. Verder werd met betrekking tot mobiliteit en verkeersveiligheid berekend hoeveel externe kosten vermeden worden dankzij het implementeren van leerlingenvervoer in de scholen van het gemeenschapsonderwijs (GO!). Vervolgens werden de externe kosten samen met de andere kosten en baten die voortvloeien uit de organisatie van leerlingenvervoer samengebracht in een maatschappelijke kosten-baten analyse om alzo de maatschappelijke relevantie van het leerlingenvervoer te evalueren. Organisaties: • Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management • Sociologie • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • Tom VAN LIER • DIMOKRITOS KAVADIAS • CATHY MACHARIS • Olivier MAIRESSE
Opleiding huisartsen in opleiding: criteria voor kwaliteit. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project, dat een onderdeel is van een groter project, werken we aan twee vragen. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de kwaliteit van de opleidingsplaatsen tot medisch specialist in Belgie. Hiertoe wordt een documentanalyse uitgevoerd van de werkzaamheden van de erkenningscommissies in Wallonie en Vlaanderen. Wat is in het kader van de opleiding tot medisch specialist en huisarts bekend over de kwaliteit van de opleidingsplaatsen en de stagebegeleiders. Hiertoe wordt een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Roy Remmen • Paul Van Royen
Ovalisatiemetingen m.b.v. laserscanning in de Diabolo spoortunnel Universiteit Gent Abstract: M.b.v. laserscanning worden geselecteerd tunnelringen gemonitord vanf het moment van constructie tot drie maanden na constructie. De methodologie voor het uitvoeren van de deformatiemetingen, het verwerken van de metingen en het visualiseren van de resultaten worden ontwikkeld. Daarnaast wordt ook onderzoek gevoerd naar de haalbare nauwkeurigheden van de verschillende geteste types van laserscanners. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Alain De Wulf
Contrastief onderzoek met betrekking tot het Spaans on vergelijking met het Engels, Nederlands en Frans: beschrijvende, computationele en theoretische aspecten. Universiteit Gent Abstract: Toevoeging van de Spaanse component aan het lopend Contragram onderzoek over werkwoordstrukturen in het Engels, Frans en Nederlands. Concreet: uittesten van een hypothese in verband met het onderscheid tussen 'satellite framing' en 'verb framing' talen. Verder wordt gezamenlijk onderzoek beoogd naar de limieten van corpus-driven research, zowel qua software als qua aard van bepaalde onderzoeksvragen. Organisaties: • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Dominique Willems • Anne-Marie Vandenbergen
Multimodaal CAD systeem voor mammografie. Hoort bij WDV38(raamovereenkomst), zie ook WDGO468. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een multimodaal CAD framework zou het mogelijk maken nieuwe technieken, die artsen gebruiken bij het stellen van een diagnose, in het data mining proces te integreren en zo de relevantie van de verkregen resultaten te verhogen. Het doel van het voorgestelde onderzoek is om technieken voor multimodale CAD te bestuderen, te implementeren en te evalueren. Concreet zal het generiek framework uitgewerkt worden dat data mining in multimodale data ondersteunt, en hiervoor gebruik maakt van zowel tekstuele informatie als informatie afgeleid uit meerdere beelden. het framework zal onafhankelijk zijn van de onderliggende gebruikte technieken voor het afleiden van features, of alle andere contextspecifieke eigenschappen van de gekozen toepassing. Organisaties: • Elektronica en Informatica • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • RUDI DEKLERCK • Johan DE MEY
Nanowetenschappen Live in wetenschappelijke centra en musea (NANO TO TOUCH). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Visielab
Onderzoekers: • Dirk Van Dyck
Opstartkrediet ZAP Faculteit Wetenschappen Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de laatste jaren is er heel wat onderzoek verricht in het domein van persoonlijk informatiebeheer, maar de focus lag hierbij steeds op specifieke soorten van digitale informatie. In dit onderzoeksproject gaan we onderzoek doen naar het beheer, de manipulatie en creatie van informatie in zogenoemde crossmediale informatieruimten. In dergelijke omgevingen kan men de informatie niet alleen classificeren en associëren over verschillende digitale bronnen heen, maar ook integreren met fysieke bronnen zoals papieren documenten. Een belangrijke doelstelling van het project is het opzetten van een lab voor crossmediale informatieruimten en architecturen om zodoende nieuwe vormen te kunnen bestuderen van multichannel en multimodal crossmediale informatiesystemen en de interactie van gebruikers met dergelijke systemen. Het lab zal een belangrijke meerwaarde zijn voor het uitvoeren van toekomstige onderzoeksprojecten en kan ook gebruikt worden in het onderwijs. Een fundamentele onderzoeksvraag dat binnen het project aanbod zal komen is hoe men het best de informatie kan representeren zodat het op een efficiënte en via verschillende invoermodaliteiten kan benaderd worden en tevens via verschillende uitvoerkanalen kan gepubliceerd worden. Om deze vraag te beantwoorden zullen we verder bouwen op ons bestaand werk over meta modellen voor crossmediaal informatiebeheer en
hypermedia systemen en deze uitbreiden met concepten voor zowel persoonlijk als collaboratief beheer. Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • Beat SIGNER
Opstartkrediet ZAP Faculteit Wetenschappen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op gebied van onderwijs: ontwikkelen van de nieuwe cursussen in Financiele Wiskunde, Statistiek en Stochastische processen. Gebruik van software. Op het gebied van onderzoek: Ik ben van plan in drie richtingen te werken: verdeling en asymptotische resultaten voor de belangrijke karakteristieken Toepassingen in wachtsystemen en telecommunicaties Toepassingen van de grensproblemen in financi\'ele wiskunde Organisaties: • Wiskunde
Onderzoekers: • Tetyana KADANKOVA
Schuld en executie: een onderzoek naar de reikwijdte van de fiscale titel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek heeft betrekking op de invordering van belastingschulden in de inkomstenbelastingen. Het valt immers op dat de wetgever zijn fiscale administratie de afgelopen jaren heeft gewapend met steeds verdergaande invorderingsmogelijkheden, waardoor de fiscale schuldeiser vandaag over tal van privileges beschikt die hun gelijke niet kennen in het gemeen recht. Het onderzoek heeft tot doel om deze invorderingmodaliteiten die aan het fiscaal vorderingsrecht verbonden zijn nader te omlijnen en te analyseren. Teneinde het onderzoek gericht en accuraat te kunnen voeren, wordt vanuit twee denkkaders geredeneerd. In eerste instantie wordt vanuit een 'algemene' invalshoek gepeild naar de specifieke kenmerken van het fiscaal vorderingsrecht, alsook van de gedwongen tenuitvoerlegging daarvan. In tweede instantie wordt onderzocht hoe de specifieke invorderingsoptimaliserende maatregelen zich verhouden tot dit algemene kader. Deze analyse laat toe een antwoord te geven op de vraag hoever het fiscaal vorderingsrecht en de uitvoering daarvan reikt, en dit zowel op personeel, materieel, territoriaal als temporeel vlak. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • MIGUEL DE JONCKHEERE
Technische ondersteuning bij het sedimentonderzoek in het sedimentologisch labo van het Waterbouwkundig Laboratorium. Vrije Universiteit Brussel Abstract: coming up soon Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • Margaret CHEN • FLORIMOND DE SMEDT
CMOS RF Power Amplifiers KU Leuven Abstract: Integration of wireless systems brings low cost wireless communitation into daily life. The most critical step for the integration is a high power and high efficiency CMOS power amplifiers.For modern wireless communication systems, high data rates brings low efficient power amplifiers and short batery life.
In this research on-chip power combining techniques will be investigated for power control. On-chip power combining transformer will be used for building high average efficiency and high linearity power amplifiers. Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Michel Steyaert • Patrick Reynaert • Ercan Kaymaksut
Evaluatieproject Europese Werkgelegenheidsstrategie. Studie werkloosheid en leefloon. Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatieproject Europese Werkgelegenheidsstrategie. Studie werkloosheid en leefloon. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Ive Marx
GC/MS analyse van ZnO stalen Universiteit Hasselt Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds het onderzoeksinstituut SBG (UHasselt) en anderzijds Centre Terre et ¨Pierre. Het onderzoeksinstituut SBG levert aan Centre Terre et Pierre de onderzoeksresultaten naar 'GC/MS analyse van ZnO stalen' onder de
voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Toegepaste en Analytische Chemie • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Robert CARLEER
Offerte Onderzoeksopdracht: " Analyseren van de Vlaamse regelgeving en praktijken met het oog op de correcte toepassing van de REACH-verordening , en uitwerking van een methodiek en werkwijze voor het optimaal inspelen op de REACH-mechanismen vanuit de V Universiteit Hasselt Abstract: Op 1 juni 2007 is de REACH-Verordening in werking getreden. Deze verordening vervangt grotendeels, zij het gefaseerde, het juridische kader inzake chemische stoffen. De voorgaande regelgeving inzake chemische stoffen bleek namelijk ontoereikend om de door chemicaliën veroorzaakte risico's te detecteren. Bijkomend voerde die een kunstmatig onderscheid in tussen "bestaande stoffen" en "nieuwe stoffen". De REACH-Verordening biedt nu een algemeen kader voor chemische producten. Op dit ogenblik heerst er nog heel wat onduidelijkheid omtrent de concrete impact van de REACH-Verordening, en dit zowel binnen de betrokken sectoren als binnen de overheid. Deze studieopdracht moet de betrokken overheden van het Vlaamse Gewest in staat stellen de vereiste voorzieningen te treffen voor de implementatie en toepassing van de REACH-Verordening en de organisatie van de betrokken Vlaamse overheden. Op die manier zou de onduidelijkheid moeten verdwijnen, of toch minstens sterk moeten afnemen. Hiertoe zal tevens rekening moeten worden gehouden met ontwikkelingen op Europees en Belgisch niveau. De bevindingen van de in het bestek aangegeven deels reeds voltooide en deels nog in uitvoering zijnde studies in opdracht van de federale overheid zullen hiervoor zeker dienstig zijn. Organisaties: • Centrum Overheid en Recht • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Bernard VANHEUSDEN
Prototype-ontwikkeling en testing van een kwikvrije barometer. Universiteit Hasselt Abstract: Ontwikkelen van een concept dat het kwik kan vervangen in luchtdrukmetingen. Dit concept moet een vergelijkbare precisie en duurzaamheid (levensduur min. 50 jaar) hebben. Ook het decoratieve aspect is belangrijk. Essentieel is: geen gebruik van kwik - maar een milieuvriendelijke vloeistof,geen energieverbruik (batterijen - electriciteit) en makkelijker te transporteren dan het huidige product. De productiekost moet vergelijkbaar zijn met deze van de huidige kwikbarometer. Voor de bepaling van de geschikte vloeistof wordt beroep gedaan op de expertise van Prof. Dr. Carleer van de afdeling toegepaste scheikunde van de UHasselt. Organisaties: • Toegepaste en Analytische Chemie • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Robert CARLEER
Onderzoeksgroep Alliantie VUB-UGent: Centre For Molecular Separation Science & Technology - C-MOST Vrije Universiteit Brussel Abstract: (Conceptuele) Dichtheidsfunctionaal Theorie - Theoretische chemie - Elektron correlaties - Computationele (Nano)Fysica/Chemie Moleculaire Modellering op nanoporeuze materialen, spectroscopie, biosystemen en materiaalfysica Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GERT DESMET
Onderzoeksgroep Alliantie VUB-UGent:Kwantumchemie-Moleculaire Modellering - QCMM Vrije Universiteit Brussel Abstract: (Conceptuele) Dichtheidsfunctionaal Theorie - Theoretische chemie - Elektron correlaties - Computationele (Nano)Fysica/Chemie Moleculaire Modellering op nanoporeuze materialen, spectroscopie, biosystemen en materiaalfysica Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Restauratie en bescherming van kalksteen d.m.v. microbiologisch geproduceerd calciumcarbonaat Universiteit Gent Abstract: Het uiteindelijke doel van het onderzoeksconsortium is een kant-en-klaar product en methode op de markt te brengen voor de restauratie van kalksteen gebaseerd op de microbiële productie van calciumcarbonaat. Dit project beoogt de vertaling van gunstige resultaten uit laboexperimenten naar praktijktoepassingen. Na afloop van dit project dient de in situ efficiëntie aangetoond zijn alsook het optreden van mogelijke schadeprocessen. Organisaties: • Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers: • Willy Verstraete • Nele De Belie
Samenwerkingsovereenkomst: ontwikkeling van focus groups en 15 interviews. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Université de Liège - LENTIC' hebben voor het project ' Convention de collaboration: réalisation d'un focus group et de 15 entretiens. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst.
Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL
Onderzoeksplatform Improved Aid Architecture and Aid Effectiveness (O*platform). Universiteit Antwerpen Abstract: Het O*platform stelt zich tot algemeen doel de kwaliteitsversterking van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Het O*platform stelt zich tot specifiek doel de inbedding van het wetenschappelijk onderzoek in de beleidsvorming en -vertaling van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Organisaties: • AID Policy • Ontwikkeling: processen, actoren en beleid
Onderzoekers: • Robrecht Renard • Nathalie Holvoet • Nadia Molenaers • Danny Cassimon
Study on the laws of evidence in criminal proceedings throughout the European Union Universiteit Gent Abstract: De beoordeling van de mogelijkheid gemeenschappelijk minimum standaarden inzake bewijsgaring uit te werken en tegelijk de europese Commissie de nodige informatie te geven om wetgevende initiatieven voor te bereiden, vereist gegevens over de relevante nationale bepalingen. Deze vervolgstudie beoogt geactualiseerde data te verzamelen in alle 27 lidstaten gelet op de recente ontwikkelingen op gebied van grensoverschrijdende uitwisseling van bewijsmateriaal en de uitbreiding van de EU met Bulgarije en Roemenië in 2007. Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Gert Vermeulen
Real-Time Moving Horizon Estimation for Advanced Motion Control, Application to Friction State and Parameter Estimation. (Glijdende-horizon-schatters voor gevorderde bewegingscontrole, met toepassing op de schatting in reële tijd van wrijvingstoestanden e KU Leuven Abstract: Wrijving is een niet-lineair fenomeen dat aanwezig is in bijna alle bewegingende systemen. Vaak beperkt wrijving de prestaties van deze systemen: het veroorzaakt volg- en positioneringsfouten en limiet cycli. Indiendeze fouten onaanvaardbaar zijn, moet de regelaar van het systeem het effect van wrijving trachten te compenseren door de wrijvingskrachten te schatten en deze schattingen terug te koppelen naar het aandrijfsysteem.Er bestaan zowel modelgebaseerde als model-vrije schattingstechnieken. Dit proefschrift richt zich op de ontwikkeling modelgebaseerde schattingvan wrijving. Nauwkeurige modelgebaseerde schatting van dewrijving vereist ten eerste een modelstructuur die alle belangrijke fysische karakteristieken van wrijving omvat en ten tweede technieken die in reële tijd zowel de modeltoestanden als de modelparameters nauwkeurig kunnen schatten. In dit proefschrift werden een nieuw gevorderd wrijvingsmodel en een glijdende-horizon schatter ontwikkeld die toestands- en parametersch Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Joris De Schutter • Jan Swevers • Max Romain Bögli
Taken uit te voeren door Interface Demografie in het kader van het project "Transnationale Pilot Monitoring". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Behalve klimaatverandering en globalisatie is demografische verandering één van de meest belangrijke uitdagingen binnen Europa waarvan de eerste gevolgen al zichtbaar zijn. Demografische veranderingen laten verschillende trends zien, zoals een absolute bevolkingsafname, ontgroening, vergrijzing, minder werknemers, veranderende etnische samenstelling en groei van eenpersoonshuishoudens. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, het draagvlak voor voorzieningen, de woningmarkt en de zorgvraag. Ook Twente heeft ? en krijgt in de toekomst nog sterker ? te maken met deze ontwikkelingen. De gemeenten in Twente zien de ontwikkelingen op zich af komen. We bekijken hoe we op tijd maatregelen kunnen nemen zodat we klaar zijn voor de toekomst. Dit gebeurt op verschillende terreinen. Zo is Regio Twente bijvoorbeeld trekker van het transnationale project DC NOISE ('Demographic Change: New Opportunities in Shrinking Europe'). DCNoise It's your future In het project DC NOISE werken regio's uit verschillende landen samen. Zij gaan de uitdaging aan en gaan op zoek naar nieuwe praktische oplossingen. Meedoen in dit transnationale project biedt de mogelijkheid om ideeën uit te wisselen, nieuw beleid en 'best practices' uit te proberen en passende strategieën te ontwikkelen die relevant zijn voor de regio's in Europa. Het helpt om demografische veranderingen op de bestuurlijke agenda's te krijgen en het biedt financiële ondersteuning om te kunnen experimenteren en creatieve oplossingen te vinden. Dat betekent ook een omslag in het denken, van groei naar stabilisatie of krimp; investeren in kwaliteit, in plaats van kwantiteit. In oktober 2008 is het startschot gegeven voor het project DC NOISE. Met de slogan 'It's your future' van dit vierjarige Interreg-project wordt duidelijk dat mens en toekomst centraal staan. Staatssecretaris Ank Bijleveld is ambassadeur van het project DC NOISE. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • JOHAN SURKYN
Alumni event SCOM 2009, "Brussel, stad van Communicatie" 20 mei 2009 Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Vakgroep Communicatiewetenschappen van de Vrije Universiteit Brussel organiseerde op woensdag 20 mei 2009 voor de derde keer haar Alumni-event op de VUB Campus Etterbeek. Deze editie stond in het teken van 'Brussel, Stad van Communicatie'. Als vestigingsplaats van de belangrijkste communicatie- en reclameagentschappen, mediabedrijven, persagentschappen, internationale journalisten en lobbyisten kan Brussel terecht de claim van hoofdstad van de communicatie maken. Als Vakgroep Communicatiewetenschappen willen wij deze claim versterken. Ook al omdat we n.a.v. de universitaire doorlichtingscommissie als beste opleiding Communicatiewetenschappen in Vlaanderen uit de bus kwamen voor de accreditatie van 2008.
Ook voor de laatste editie namen weer enkele honderden van oud-studenten Communicatiewetenschappen deel. De avond werd ingeleid door de Rector, prof. dr. Paul De Knop, met zijn visie over de rol van Brussel en de Vrije Universiteit Brussel in het bredere universitaire en maatschappelijke landschap. Daarna hield prof. dr. Jean Paul Van Bendegem, decaan van de Faculteit Letteren & Wijsbegeerte, een lezing waarin hij zijn ideeën toelichtte over de universiteit van de toekomst. Gastdocent en directeur van think.BBDO, Fons Van Dyck, sloot het geheel af met een statement over 'Het Merk Brussel, het merk VUB'. Aansluitend vond de 'meet-and- greet' plaats, waarbij de alumni vergast werden op Brusselse streekproducten. De after-party werd ingezet met een optreden van Lapaz, een poprock groep waarin VUB studenten actief zijn, waarna de DJs van XLAir het overnamen tot in de late uurtjes. Foto's gemaakt tijdens het event door fotografe Bernadette Mergaerts kunnen hier bekeken worden. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • ERIC DE VOS
De haalbaarheid van het gebruik van administratieve gegevens voor loopbaanonderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: De haalbaarheid van het gebruik van administratieve gegevens voor loopbaanonderzoek. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
Giften als voorzitter Vertrouwencentrum Brussel Vrije Universiteit Brussel Abstract: Giften als voorzitter Vertrouwencentrum Brussel Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
Brussels for Europe- Masterclasses voor EU-ambtenaren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: The Brussels for Europe masterclass has two main objectives: the enhancement of personal knowledge and skills as well as the broadening of one's professional qualities. Expatriates will be guided in coming to terms with their integration into Brussels society through an indepth understanding of the city and by improving their relations with the city, its government and its civil society. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Droogteresponse in Arabidopsis thaliana bladeren. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt het identificeren en functioneel analyseren van nieuwe genen en regulatorische ketens die een rol spelen in de respons van Arabidopsis thaliana op droogtestress. In samenwerking met het Visie lab zal een geautomatiseerde beeldanalyse worden ontwikkeld waarmee aantal, compositie en grootte van cellen in opgeklaarde bladeren van een 75-tal lijnen kan worden bepaald. De meest belovende lijnen zullen in detail worden gekarakteriseerd. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Gerardus Beemster
Optimalisatie van radiolabelingsstrategieën voor radionuclidebeeldvorming van stamcellen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Koenraad Van Laere • Christophe Deroose • Catherine Verfaillie • Esther Wolfs
Club Health, Healthy and Safer Nightlife of Youth Hogeschool Gent Abstract: Healthy And Safer Nightlife Of Youth, een Europees preventieproject voor meer veiligheid en gezonde leefstijl in de context van het uitgaansleven en het nightlife van jongeren. Club Health wordt gefinancierd door de Europese Commissie, Agency for Health and Consumers binnen het Public Health Programme. De medewerking van SOAG is bijdragen tot de datacollectie, implementatie en disseminatie van resultaten, met een bijzondere coördinerende taak van het work package ‘invloed van de media op gezonde leefstijl van jongeren in het uitgaansleven’, inbegrepen een internationale conferentie in Brussel 2010. De doesltellingen van dit project zijn (1) to build, maintain and broaden the Club Health network, bringing together a wide range of institutions, researchers, professionals and NGOs in the field of youth risk behaviour; (2) to undertake impact assessment of implementation of strategies and laws (3) to develop an inventory of effective evidence-based legislative and policy measures; and (4) to build capacity at country, regional and local levels for effective implementation of legislative and policy measures Organisaties: • Departement Sociaal-agogisch werk • Vakgroep Psychologie en pedagogische wetenschappen • Vakgroep Orthopedagogiek
Onderzoekers: • Peter Van Der Kreeft • Johan Jongbloet
• Annemie Coone
SANTA BUMO: Stylized ANimation: Technology And Business MOdelling Universiteit Hasselt Abstract: Het conventionele animatiedomein kan worden onderverdeeld in twee categorieën: (a) de traditionele 2D animatie, waarin kunstenaars een animatie maken op een doek, uitgaande van een 2D-tekening in kleur van personages en objecten (mogelijk door middel van computerassistentie) in opeenvolgende frames, en (b) 3D computer animatie, waarin kunstenaars een animatie maken in een 3D virtuele ruimte door modellering, animatie en rendering van personages en voorwerpen, dit voor elk frame van de animatie. Elk van deze animatiecategorieën heeft zijn specifieke productietechnieken, wat resulteert in specifieke animatiestijlen met elk hun voor- en nadelen. In SANTA BUMO willen we onderzoeken hoe de geheel nieuwe stijlen van animatie kunnen worden gerealiseerd, waarin de voordelen van de 3Dgemodelleerde benadering (frame-to-frame samenhang met behulp van een model-gebaseerde aanpak) en de voordelen van de traditionele aanpak (vrijheid van animatie stijl) worden gecombineerd. Organisaties: • Expertisecentrum voor Digitale Media • Expertisecentrum voor Digitale Media
Onderzoekers: • Frank VAN REETH
Moving Forward Universiteit Hasselt Abstract: In dit project worden GSMs gebruikt voor de automatisering en digitalisering van data(verzameling) en het ontwikkelen van een GISgebaseerd internetplatform voor de visualisering van data voor vervoersplannen en bereikbaarheidskaarten. Er is al heel wat tijd geïnvesteerd in de kennisopbouw rond bereikbaarheidskaarten. Toch zijn er nog enkele belangrijke knelpunten. Wat betreft dataverzameling stellen we vast dat dit vaak een complex en tijdrovend proces is. Bovendien zijn de gegevens weinig gedigitaliseerd, wat het updaten van gegevens op snelle en eenvoudige manier onmogelijk maakt. Ook ontbreekt er vaak informatie of blijft de bereikbaarheidskaart beperkt tot de onmiddellijke omgeving van de locatie. Doordat bereikbaarheidskaarten ook vaak alleen in hard copy versie bestaan, stellen er zich ook problemen op het vlak van betrokkenheid en het bereik van de eindgebruikers. De activiteiten, die ondernomen worden om een oplossing te bieden aan deze problemen zijn: het gebruik van bestaande GSM-technologie, het digitaliseren van gegevens, het koppelen van relevante data(banken) aan de kaarten en het visualiseren van beikbaarheidskaarten in een webomgeving. IMOB is verantwoordelijk voor de afstemming tussen de GSM-technologie en de webomgeving en voor de ontwikkeling van het GISgebaseerd internetplatform. De projectpartners VSV, de provinciale mobiliteitspunten en Traject worden betrokken in het bepalen van de mogelijkheden en functionaliteiten waaraan de webomgeving moet voldoen. Daarnaast staan zij ook in voor de begeleiding van de doelgroepen tijdens de testfase en het verzamelen van best cases. Organisaties: • Beleidsinformatica • Data-analyse en Modellering • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Gerhard WETS • Tom BELLEMANS
Schrijven en verspreiden van aanbevelingen voor goede praktijkvoering. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project omvat: * mee schrijven aan de aanbeveling Beleid bij grieppandemie; uitgevoerd op basis van de werkwijze beschreven in de bundeling Aanbeveling en de concrete aanwijzigingen van de commissie Aanbevelingen. * mee werken aan de totstandkoming van het scenario voor de organisatie van de eerste lijn in geval van grieppandemie. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Hilde Philips • Paul Van Royen
Euroregional Platform for Advancing Cancer Treatment II. Universiteit Antwerpen Abstract: Euregional PACT II heeft als belangrijk doel een brug te slaan tussen het wetenschappelijk en technologisch onderzoek op Life Science gebied en het regionale bedrijfsleven. De samenwerking beoogt wetenschappelijke en technologische kennis toegankelijker te maken en sneller uit te wisselen met het bedrijfsleven in de Grensregio Vlaanderen-Nederland. Het bedrijfsleven krijgt een transparante blik in de "keuken" van de universiteiten van het consortium waardoor het gemakkelijker wordt om gerichter de weg te vinden in het kennis- en technologie arsenaal dat in de Grensregio aanwezig is en de interactie tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen gestimuleerd wordt. Daarnaast heeft het project als doelstelling het bundelen van de unieke en complementaire kennis en expertise aanwezig in de as Gent-Antwerpen-Leuven-Maastricht-Aken in de vorm van een virtueel researchlaboratorium (Euregional Pact II) waarmee de ontwikkeling van innovatieve anti-kanker geneesmiddelen mogelijk wordt. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers
Organica. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Organische synthese
Onderzoekers: • Benjamin Van Der Veken • Wouter Herrebout • Bert Maes • Serguei Sergueev
Analyse van de gevolgen van Low Sulphur eisen. Universiteit Antwerpen Abstract: Analyse van de gevolgen van Low Sulphur eisen. Organisaties: • ITMMA
Onderzoekers: • Theo Notteboom
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversidad Central 'Marta Abreu' de Las Villas, Rodriguez Abed Abdel Vrije Universiteit Brussel Abstract: Continue Actieve studie automatisme Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • ANN NOWE
Hotspot ecosystem research and man's impact on european seas Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van een multidisciplinaire en geintegreerde aanpak wordt inzicht verworven in de verspreiding, diversiteit, ecosysteem processen en connectie van diepzee-ecosystemen aanwezig langs de Europese randen zoals hellingen, canyons, zeebergen, koudwaterkoralen en chemosynthetische ecosystemen. Ook de impact van menselijk activiteiten op de diepzee-ecosystemen van de continentale randen wordt bestudeerd. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Jean Henriet • Ann Vanreusel
AFSLUITING (Jaar 2): Institutionele Universitaire samenwerking (IUS). LUIK VIETNAM (Hanoi University of TechnologyHUT) : K. STEENHAUT : Universitaire ontwikkelingssamenwerking tussen VUB en andere Ontwikkelingslanden (20082009) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het betreft de phase out van het IUC-project met Hanoi University of Technology. In deze fase van het project (jaar 12) worden VLIR-UOS initiatieven verder opgevolgd (RIP call, FWO call for joint research etc.). Er is ook een joint steering committee meeting gepland in maart 2010. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • KRIS STEENHAUT
Habitat gebruik, de populatiedynamiek van knaagdieren en mogelijkheden voor de transmissie van zoönosen in agroecosystemen en menselijke nederzettingen in de regio van de Tiger, Noord-Ethiopië. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR . UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Luc D'Haese
Effect van insuline en voeding op de aangeboren immuunrespons tijdens kritieke ziekte KU Leuven Abstract: Kritieke ziekte is een toestand waarin de patiënt afhankelijk is van farmacologische of mechanische ondersteuning van falende, vitale organen om te kunnen overleven. Dankzij recente ontwikkelingen in de intensieve geneeskunde zijn de meeste patiënten nu in staat om een extreem initieel insult (zoals multipel trauma, uitgebreide brandwonden, majeure chirurgie of ernstige infecties), te overleven. Helaas zal een substantieel deelvan deze patiënten belanden in een toestand van verlengde kritieke ziekte, dewelke gekenmerkt is door ernstige verstoring van homeostase mechanismen.Een brede waaier aan ontregelingen in het immuunsysteem werden beschreven tijdens kritieke ziekte. Traditioneel wordt ons immuunsysteem opgedeeld in aangeboren en verworven componenten. Het aangeboren immuunsysteem omvat de primitieve, aspecifieke, eerstelijns-bescherming tegen invasie door micro-organismen en speelt ook een belangrijke rol in het herstel van weefselschade. Inflammatie is de fundamentele reactie diea Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Greta Van den Berghe • Ilse Vanhorebeek • Catherine Ingels
Gradient Project Universiteit Gent Abstract: Het project heeft tot doel de sociale ongelijkheid inzake gezondheid van gezinnen en kinderen te onderzoeken: in welke mate heeft de socio-economische achtergrond van gezinnen een invloed op hun preventief en zorggedrag; welke zijn de protectieve factoren voor de gezondheid van gezinnen en welke beleidsopties zijn het meest effectief om de sociale ongelijkheid inzake gezondheid te verminderen Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Lea Maes
L'évaluation et le suivi de l'état écologique des cours d'eau et des étangs de la Région de Bruxelles-Capitale pour la période 2009-2010, en application de l'Ordonnance Cadre-Eau du 20/10/2006. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dient een analysemethode rond de ecologische kwaliteit van wateren op punt te stellen om te kunnen beantwoorden aan de milieuvereisten van de directieve Cadre EAU Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Onderzoek naar de behoefte inzake vrijetijdsbesteding van de Antwerpse jeugd. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project wensen we de vrijetijdsbehoeften van Antwerpse tieners in kaart te brengen. Aangezien het een beleidsgericht onderzoek betreft zullen de finale doelen van de studie zich op het vlak van informatieverstrekking en beleidssuggesties bevinden. De centrale onderzoeksvraag van het project luidt: Welke behoeften hebben Antwerpse tieners inzake vrijetijdsbesteding en op welke manier kan de stedelijke jeugddienst aansluiten bij de behoeften? Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Zhimin AO, China). Universiteit Antwerpen Abstract: FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Zhimin AO, China). Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters
Radiography of the past. Integrated non-destructive approaches to understand and valorise complex archaeological sites Universiteit Gent Abstract: Europees consortium van partners uit Academia en Industrie dat onderzoek uitvoert naar de toepassing en valorisering van nondestructieve prospectietechnieken voor het bestuderen van grote en complexe archeologische sites Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Frank Vermeulen
BIOCHAR:Climate saving soils Universiteit Gent Abstract: UGent werkt aan de productie van biochar voor verschillende grondstoffen en bij verschillende proces condities. De geproduceerde stalen worden uitgebreid geanalyseerd, betreffende de samenstelling, de structuur en de stabiliteit. Sommige worden ook getest in potproeven op hun bodemverbeterde werking. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Wolter Prins
Talentvolgsysteem: ontwikkeling van een demonstrator van een modulair webapplicatiesysteem Universiteit Gent Abstract: Het doel van het project is een demonstrator van een modulair webapplicatiesysteem te laten ontwikkelen waarbij priorotair testresultaten van sporters verzameld, bewaard, gemodelleerd en opgevolgd kunnen worden. Organisaties: • Vakgroep Bewegings- en sportwetenschappen
Onderzoekers: • Matthieu Lenoir • Guy De Tré • Roel Vaeyens
North South South Cooperation programme (NSSCP) tussen VUB en University of Nairobi (UON) Kenya en University of Western Cape (UWC) South Africa. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Samenwerkingsprogramma NSSCP met als doel: - bevorderen van de wederzijdse zelfhulp capaciteit, uitwisseling van beste praktijken of deelnemen aan gezamenlijke activiteiten op gebieden van onderzoek, onderwijs, bestuur en management Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES EISENDRATH
Onderzoek van kandidaat-voorspellende biomarkers voor werkzaamheid van sunitinib malate bij patiënten met geavanceerde oesofageale kanker, melanoom en Sarcoom Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek van kandidaat-voorspellende biomarkers voor werkzaamheid van sunitinib malate bij patiënten met geavanceerde oesofageale kanker, melanoom en Sarcoom - Kankeronderzoek Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Maud POISBLEAU, Frankrijk) Universiteit Antwerpen Abstract: FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Maud POISBLEAU, Frankrijk) Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens
PARTNERPROGRAMME (fase 1-JAAR 3) : Institutionele Universitaire samenwerkingsprogr. (IUS). LUIK KENYA (University of MOI) : Prof. B. MANDERICK : Universitaire ontwikkelingssamenwerking tss VUB en andere Ontwikkelingslanden (20072012) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • Bernard MANDERICK
Thermohydraulische studie en modellering van open cel metaalschuim Universiteit Gent Abstract: Open cel metaalschuim is een porous materiaal opgebouwd uit een netwerk van vaste beentjes. Door de hoge porositeit, hoge specifieke oppervlakte, lichtgewicht en hoge geleidbaarheid is het materiaal geschikt voor warmteoverdrachtstoepassingen. Het doel van dit project is om een nauwkeurige oplossing te kunnen bieden aan een warmteoverdracht probleem met schuim, via een voldoende generieke methode gebaseerd op een numeriek model met efficiënte computationele eigenschappen. Organisaties: • Vakgroep Mechanica van stroming, warmte en verbranding
Onderzoekers: • Michel De Paepe
ORGANIC: zelforganizerend recurrent neuraal leren voor taalverwerking Universiteit Gent Abstract: ORGANIC baseert zic op eigenschappen van corticale architecturen en zelforganiserende neurodynamieken voor het ontwerpen van nieuwe cognitieve architecturen. De belangrijkste innovaties zijn het leren van diepe meerlagige architecturen op basis van recurrente netwerken gebruik makende van louter dynamische representaties en die zowel gesuperviseerde als ongesuperviseerde getraind worden. Deze technieken worden toegepast op grote-woordenschat spraakherkenning in ruisige omgevingen, en op handschrifteherkenning. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Jean Van Campenhout
Aantrekkelijkheid generieke verpakkingen via Focus Group Discussies (FGD). Universiteit Antwerpen Abstract: Aantrekkelijkheid generieke verpakkingen via Focus Group Discussies (FGD). Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal
Manueel versus Cad/Cam vervaardigde frameprothesen Universiteit Gent Abstract: De klassieke frameprothese wordt vervaardigd via diverse werkmodellen en gegoten in CrCo volgens de ?verloren wastechniek?. Dit maakt het proces arbeidsintensief en tijdrovend zodat het uiteindelijk resultaat niet steeds voorspelbaar en zeker niet reproduceerbaar is. Het doel van deze studie is het maximaal automatiseren van het vervaardigingsproces en het implementeren van rapid prototyping technieken in de vervaardiging van de frameporthese, die steeds individueel en op maat van elke patiënt dient vervaardigd te worden. Naast het technisch luik is er een klinisch luik waarbij voor dezelfde patiënt zowel een klassiek vervaardigde als een digitaal vervaardigde frameprothese wordt gemaakt en getest op pasvorm, duurzaamheid, comfort, ?. Organisaties: • Vakgroep Tandheelkunde
Onderzoekers: • Godelieve Van Zeghbroeck
Ontwikkeling en capaciteitsopbouw van de ISIS gebaseerde "Library Automation Software": Implementatie-initiatieven (DOCBIBLAS II). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel een implementatie-phase toe te voegen aan het DOCBIBLAS I project waarin een bibliotheek-automatisering gebaseerd op UNESCO's CDS/ISIS technologie werd ontwikkeld. De software is beschikbaar en trainingsmaterialen getest in een workshop, terwijl een brede ISIS FOSS-community (wereldwijde groep van ISIS-gebruikers) nood heeft aan ondersteuning. Het project wil in de eerste plaats die ondersteuning ontwikkelen voor VLIR/UOS partner-bibliotheken. Organisaties: • Onderzoeksgroep Boek, Bibliotheek en Informatie • Informatie, Emancipatie & Ontwikkeling
Onderzoekers: • Egbert De Smet
Moleculaire pathogenese en behandeling van MNGIE.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Volgend op de modellen gebouwd van polymere nanodeeltjes met ingekapsuleerde menselijke thymidine waarvoor in in vitro studies blijkt dat de TP-nanoreactors enzymatisch actieve en stabiel in bloed zijn. We blijven farmacokinetische studies voeren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JAN STEYAERT
Evaluatie van de flexibele norm, zoals opgenomen in het ministeriële besluit tot gelijkstelling van bepaalde dagen afwezigheid met werkelijke aanwezigheid in het raam van de subsidies voor het verblijf van de minderjarigen in de voorzieningen van de bi... Vrije Universiteit Brussel Abstract: De centrale onderzoeksdoelstelling is een grondige analyse van de implicaties van het vernieuwde ministeriële besluit tot gelijkstelling van bepaalde dagen afwezigheid met werkelijke aanwezigheid in het raam van de subsidies voor het verblijf van de minderjarigen in de voorzieningen van de bijzondere jeugdbijstand van de categorieën 1 en 2, waarbij de meerwaarde op cliënt- en organisatieniveau moet worden aangetoond. Tevens moet dit onderzoek aanbevelingen genereren inzake de organisatie en subsidiëring van het (residentiële) hulpaanbod in de bijzondere jeugdbijstand. Organisaties: • Klinische- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • JOHAN VANDERFAEILLIE
Smart Catheterization. KU Leuven Abstract: Smart CAT's Mission: The creation of an ICT-platform that closes theexisting gap between the reality of the catheter inside the human bodyand the manner in which this reality is presented to the surgeon and can be managed by the surgeon. To achieve this objective SCAT develops andintegrates advanced sensing technologies with patient-specific,real-time adaptive, multiscale models. Efforts will also furthercatheter driving strategies and lead to improvements in human computerinterfaces for catheterization. The assembled research effort fits intoa novel modular framework for ICT-enhanced catheterization, as detailedbelow. The framework targets safe and accurate computer-aided surgicalinterventions, but extends in a natural way to training andpre-operative planning, also allowing the formulation offully-autonomous interventions. Another advantage includes a reduceddependability to damaging (X-ray) or expensive (MRI) visualizationtechniques. The main idea consists of the fusion of pre-opera Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Hendrik Van Brussel
Prospectie en opgraving van een finaalpaleolithisch en mesolithisch sitecomplex langs te Molse Nete te Lommel. KU Leuven Abstract: Ten gevolge van de uitbreiding van het industrieterrein Kristalpark in Lommel, wordt een uitgestrekt finaalpaleolithisch en mesolithisch sitecomplex langs de Molse Nete bedreigd. Voorafgaand aan en samen met deze ontwikkeling, voert de Eenheid Prehistorische Archeologie een preventieve prospectie en opgraving uit, in opdracht van Stad Lommel. Kern van het onderzoek is een c. 12 ha bedreigde zone van het sitecomplex. Het onderzoek, de resolutie van registratie en de schaal van opgraving wordt ingegeven door de informatie die in het sitecomplex besloten ligt. Deonderzoeksvragen hebben betrekking op de tijdsdiepte van de occupatie, de evaluatie van het palimpsest probleem en de relatie tussen mens en landschap gedurende de periode vanaf het laatglaciaal tot het midden holoceen. Het onderzoek bestaat uit een prospectie door middel van landschappelijke en archeologische boringen, het graven van proefputten en het opgraven van geselecteerde delen van het sitecomplex.nbsp; Organisaties: • OG Archeologie Leuven
Onderzoekers: • Bart Vanmontfort • Philip Van Peer
Vlaamse Supercomputer Centrum (VSC) (eenmalige investeringssubsidie). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Computationele wiskunde
Onderzoekers: • Wouter Herrebout • Annie Cuyt
Karakterisatie van nieuwe biomerkers voor het bepalen van de veiligheid van microbiciden Universiteit Gent Abstract: Vaginale microbiciden worden ontwikkeld ter preventie van HIV. Tot voor kort maakten studies die de veiligheid van microbiciden nagaan gebruik van colposcopie om de mate van epitheliale disruptie in de genitale tractus na te gaan en van vaginale uitstrijkjes om de vaginale microbiota te karakteriseren. Recente studie suggereren dat deze methoden onvoldoende zijn om schade vast te stellen. Deze studie heeft tot doel nieuwe biomerkers te bepalen welke toelaten de veiligheid van vaginale microbiciden vast te stellen. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
UNRWA Conferentie Vrije Universiteit Brussel Abstract: UNRWA menselijke ontwikkeling en humanitaire diensten omvatten primaire en beroepsonderwijs, primaire gezondheidszorg, noodhulp en sociale diensten, infrastructuur en de verbetering van het kamp, microfinanciering en rampenbestrijding, met inbegrip van in gewapende
conflicten. Organisaties: • Economisch Recht • Staats- en Bestuursrecht
Onderzoekers: • ANN MAERTENS • KIM VAN DER BORGHT
Daphne III Action: Prevalence Study on Violence and abuse against Older Women. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Europese studie rond Geweld en Misbruik tegen bejaarde vrouwen. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Regulatie van amyloide precursor proteine verwerking door serotonine signalering KU Leuven Abstract: De ziekte van Alzheimer is momenteel de meest voorkomende neurodegeneratieve ziekte bij oudere mensen en wordt gekenmerkt door een significant verlies van de geheugenfunctie, moeilijkheden bij het uitvoeren van de dagdagelijkse taken en veranderingen in de gemoedstoestand, het gedrag ende persoonlijkheid van de patiënt. Uiteindelijk wordt de patiënt volledig afhankelijk van zijn verzorger wat een enorme sociale en economische last met zich meebrengt. De pathologische kenmerken van de ziekte van Alzheimer zijn neurofibrillaire kluwens die bestaan uit voornamelijk geaggregeerd en gehyperfosforyleerd Tau en amyloide plakken die voornamelijk bestaan uit afzettingen van het Amyloid beta (Abeta) peptide. Abeta wordt gevormd na knippen van het amyloide precursor proteine door beta- en gamma-secretases. Daarnaast kan het amyloide precursor proteine (APP) ook geknipt worden door alfa-secretase. Dezeknipping voorkomt de vorming van het Abeta peptide waardoor er een oplosbaar en gesecreteerd sAPP Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bart De Strooper • Ina Tesseur • Anna Pimenova
Beheerstrategie Amerikaanse vogelkers Universiteit Gent Abstract: Wetenschappelijke ondersteuning bij het opstellen van een afwegingskader voor een meer rationeel beheer van Amerikaanse vogelkers in Nederland en omliggende regio's Organisaties: • Vakgroep Bos- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Kris Verheyen
Talenplatform Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Platform voor talen werd opgericht in April 2009 ter ondersteuning en verdere ontwikkeling van het onderzoek toegepaste taalkunde van de Erasmus Universiteit College Brussel. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • PIERRE VAN DE CRAEN
Onderzoeksgroep Alliantie VUB-UGent:Sociale VeilligheidsAnalyse Vrije Universiteit Brussel Abstract: Criminologisch en rechtsociologisch onderzoek inzake sociale veiligheid Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • ELISABETH ENHUS
Onderzoeksgroep Alliantie VUB-UGent:logic Engineering - LOGE Vrije Universiteit Brussel Abstract: Declaratieve systemen / meerwaardige logica / quantitatieve redeneersystemen / praktische toepassingen Organisaties: • Informatica en Toegepaste Informatica
Onderzoekers: • ANN NOWE
Foundations of XML - Safe Processing of Dynamic Data over the Internet Universiteit Hasselt Abstract: Het web heeft fundamenteel nieuwe uitdagingen gebracht betreffende datamanagement. De belangrijkste kenmerken die webgegevens onderscheiden van de traditionele database-toepassingen zijn de structuur ervan - meestal beschreven door mark-up talen, zoals XML - en het dynamische karakter. Het FOX onderzoeksprogramma zal deze uitdagingen in detail bestuderen en manieren onderzoeken om ze te beheersen. Te dien einde is FOX gericht op een paradigmaverschuiving in de modellering van internetgegevens. Het zal de fundamenten van dynamische en data-georiënteerde functies van het Web voorzien en komen tot nieuwe efficiënte algoritmen voor het organiseren, transformeren en opvragen van de webinhoud. Enkele van deze toekomstige inzichten zullen naar verwachting een aanzienlijk effect hebben op de volgende generatie van XML en web standaarden. Organisaties: • Databases en Theoretische Informatica
Onderzoekers: • Frank NEVEN
Flexibele regressiemodellen voor de analyse van hiërarchische gegevens uit medische studies. KU Leuven Abstract: Het startpunt is de volgende twee onderzoekslijnen van I-BioStat: (1)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; Pseudo-likelihood methodologie voor onvolleidge gegevens (Geert Molenberghs, Michael G. Kenward, Geert Verbeke, Teshome Birhanu). (2)nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; Een flexibel modelkader voor hiërarchische gegevens met overdispersie (Geert Molenberghs, Geert Verbeke, Clarice Demétrio, Tony Vangeneugden). Pseudo-likelihood krijgt reeds lang aandacht binnen CenStat (Aerts, Geys, Molenberghs en Ryan 2002; Molenberghs en Verbeke 2005). De methode isniet-likelihood gebaseerd en heeft dus dezelfde problemen als GEE wanneer gegevens onvolledig zijn. In (1) werden zogenaamde inverse probability weighting methoden ontwikkeld, enkelvoudig en dubbel robuust, om hiermee om te gaan. De methode werd reeds beperkt en met succes toegepasaat. In (2) werd een modelmatig kader ontwikkeld voor hiërarchische (bijv. longitudinale) gegevens, met twee types random effecten: (a) normaal verdeelde effecten om re Organisaties: • L-BioStat
Onderzoekers: • Emmanuel Lesaffre • Geert Molenberghs • George Kalema • Ziv Shkedy
Systeem-niveau analyse van het humane microbioom in gezondheid en ziekte Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het menselijk lichaam functioneert als een complexe samenwerking tussen humane processen en 'diensten' ons aangeboden door de 1000 triljoen microbiële cellen die we meedragen. De verstoring van deze natuurlijke flora wordt geassocieerd met infectie, auto-immuunziekten en kanker, maar gedetailleerde kennis over onze microbiële component blijft beperkt. Recente technologische doorbraken zoals metagenomics en 'next-generation' sequencing laten toe om de microbiota van het menselijk lichaam op een voorheen ongeziene schaal te bestuderen. Deze innovaties hebben geleid tot de initiatie van het 'International Human Microbiome Project', dat tot doel heeft de totaliteit van mensgeassocieerde micro-organismen genomisch te karakteriseren. Tengevolge van de complexiteit van metagenomische datasets is analyse een belangrijke bottleneck geworden. Hierdoor is een nieuwe dynamische subdiscipline ontstaan binnen de bioinformatica die op termijn zal toelaten om interspecies communicatie, -competitie en collaboratienetwerken op moleculair niveau te ontrafelen. Deze 'eco-systems biology' aanpak zal de klassieke systeembiologie toelaten de grenzen van de cel te doorbreken en te groeien naar de modellering van volledige ecosystemen. Het project combineert grootschalige next-generation sequencing met nieuw te ontwikkelen computationele technieken om het gezonde humane microbioom op systeemniveau in kaart te brengen en de veranderingen bij ziekte te onderzoeken. Jeroen Raes zal het functioneren van de humane microbiële flora nagaan, haar intra- en inter-individuele variatie karakteriseren en onderzoeken welke fenotypische gastheerkenmerken (dieet, geslacht, leeftijd, etc.) haar functionele eigenschappen en samenstelling bepalen. Hij zal zich toeleggen op inflammatoire darmaandoeningen als model voor dysbiose-gerelateerde pathologieen, waarbij hij gastheer genotypering zal combineren met intestinaal metagenomische profiling. Hij zal de rol van onze natuurlijke microbiota in de pathogenese van deze complexe ziekte nagaan aan de hand van het onderzoek van de fylogenetische en functionele (e.g. metabolische) veranderingen van het intestinaal metagenoom in ziekte. De resultaten van deze studie zullen toelaten om nieuwe behandelingsstrategieën te ontwikkelen en nieuwe diagnostische en prognostische tools te ontwerpen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Jeroen RAES • PIERRE CORNELIS
Halosydne: duurzame en kostenefficiënte productie van mariene microalgen voor de aquacultuur Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt wetenschappelijk onderbouwde productie-, verwerkings- en bewaringsprocedures te identificeren om op duurzame en kostenefficiënte wijze microalgen voor de aquacultuur te produceren. Hiertoe voeren we pigmentanalyses uit met behulp van high performance liquid chromatography op verschillende strains die aangeleverd worden door de projectpartner Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Toedienen van de immunoglobuline-vrije fractie van boviene colostrale wei aan de zogende big: impact op de groeiprestaties, intestinale fysiologie en morfologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het optimaliseren van de groei en de gezondheid van biggen met een groeivertraging is belangrijk vanuit economisch standpunt en overwegingen met betrekking tot het dierenwelzijn. Dit project beoogt te achterhalen welke fracties uit immunoglobuline-vrije boviene colostrale wei een gezondheids- en groeibevorderend effect hebben in zogende biggen door een studie van de sleutelstructuren en ¿functies in de dunne darm in vitro en in vivo op macro- (nutritionele effecten en effecten op groei) en microniveau (relevante morfologische en fysiologische parameters van de darm). Organisaties: • Toegepaste diergeneeskundige morfologie
Onderzoekers: • Christa Van Ginneken • Sylvia Dewilde • Myriam Hesta
De Rol van het Fragiele X Mentale Retardatie Protein in Borstkanker: Inzichten In Tumor Verspreiding KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Claudia Bagni • Michele Averna
Onderzoeksplatform (O*platform) Draagvlak Ontwikkelingssamenwerking (PULSE) 2009-2013. Projectdeel "ICT en nieuwe media" Vrije Universiteit Brussel Abstract: De media spelen een belangrijke rol in de perceptie van onze wereld. Dit is niet minder het geval voor onze visie op de ontwikkelingsproblematiek en internationale relaties. Talrijke studies tonen aan dat de klassieke media zoals kranten en televisie de ontwikkelingslanden op een stelselmatige manier misrepresenteren, vaak op een negatieve manier. Daarbij komt dat door de commercialisering van media en de entertainmentalisering van het nieuws steeds minder aandacht besteed wordt aan internationaal nieuws en nieuws omtrent de ontwikkelingsproblematiek en dit zowel in de geschreven als audiovisuele pers. Dit zou ertoe kunnen leiden dat 1) de publieke opinie steeds minder geïnformeerd is over de ontwikkelingsproblematiek, 2) vanuit het standpunt van donoren en NGO's klassieke media steeds minder een kanaal vormen om boodschappen over deze problematiek te verspreiden. Daartegenover staat dat nieuwe digitale kanalen zijn ontstaan zoals het Internet, digitale interactieve televisie en mobiele communicatie, die nieuwe, meer interactieve vormen, van communicatie toelaten. Deze kanalen laten een sterkere 'narrowcasting' toe en maken het mogelijk doelgroepen te bereiken die via de klassieke media onbereikbaar zijn geworden. Vraag is of deze nieuwe kanalen ook mogelijkheden bieden om bredere groepen terug bij de problematiek te betrekken. Binnen dit O*platform is het de bedoeling om na te gaan in welke mate deze nieuwe kanalen deel kunnen uitmaken van een vernieuwde mediamix in functie van sensibilisering en communicatie omtrent ontwikkelingssamenwerking. We doen dit op basis van 1) een brede analyse van gebruik van nieuwe media in het algemeen, 2) een diepgaande analyse van het gebruik van nieuwe kanalen door geselecteerde donoren en NGO's in het buitenland. De voordelen en concrete toepassingsmogelijkheden van deze nieuwe communicatiekanalen worden in samenspraak met de verschillende actoren besproken en geanalyseerd in functie van de eerder gedefinieerde doelgroepen. Bovendien worden (inter)nationale 'best cases' voorgesteld en geëvalueerd. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Leo VAN AUDENHOVE • Dorien BAELDEN
Onderzoeksplatform (O*platform): Klimaat en Ontwikkeling (KLIMOS) 2009-2013. Projectdeel "Environmental Integration Toolkit". Vrije Universiteit Brussel Abstract: KLIMOS is een interuniversitair en interdisciplinair onderzoeksplatform rond klimaatadaptatie en -mitigatie in ontwikkelingssamenwerking. We gaan na hoe de drie hoofdthema's: Energie, Voedselzekerheid en Bos, op een duurzame manier kunnen worden geïntegreerd. Het uitbouwen van een stevige kennisbasis inzake gevolgen van klimaatverandering voor het Zuiden. De doelstellingen van KLIMOS verspreiden van deze kennis onder DGOS, andere overheden, NGO's en privésector in Noord en Zuid. Binnen het consortium is de VUB verantwoordelijk voor het opstellen en toepassen van een environmental sustainability toolkit. Organisaties: • Menselijke Ecologie • Biologie
Onderzoekers: • David PROOT • Tom WAAS • Jean HUGE • NICO KOEDAM
Ontwerp en ontwikkeling van zelfstructurerende nanomaterialen voor vloeistofchromatografie Vrije Universiteit Brussel Abstract: De complexiteit van vragen die tegenwoordig beantwoord moet worden door middel van chemische analyse stijgt exponentieel. Aangezien de gevestigde scheidingstechnologieën de huidige scheidingsproblemen niet kunnen oplossen is er een totaal nieuwe aanpak nodig om toekomstige uitdagingen aan te kunnen gaan. Dit voorstel beoogt de ontwikkeling van revolutionaire zelfstructurerende nanomaterialen toegepast voor complexe uitdagingen gegenereerd door biomarker studies en klinische diagnostiek. De nieuwe synthetische nanomaterialen zullen ongeevenaarde mogelijkheden geven voor hoge resolutie vloeistofchromatografie met massaspectrometrie-detectie (LC-MS). De morfologie en het chemisch oppervlak van de nanomaterialen zullen specifiek worden afgestemd op toekomstige scheidingstechnieken: ultrahoge druk LC, hoge temperatuur LC en tweedimensionale LC. Daarnaast zal er een nieuwe baanbrekende techniek worden ontwikkeld: ruimtelijke chromatografie. Hierbij worden complexe mengels gescheiden waarbij elke piek wordt gekarakteriseerd door zijn coördinaten in een vlak of in een driedimensionale ruimte. Deze techniek heeft de potentie om duizenden componenten te scheiden zonder dat de tijdschaal van huidige analyses wordt verlengd. De nanomaterialen van de toekomst worden ontwikkeld in capillaire formaten en in chips en zullen worden toegepast in vooruitstrevende life science-applicaties, zoals: -Fingerprinting van complexe eiwit- en peptidemengsels in geoptimaliseerde één- en multidimensionale LC-MS. -Geavanceerde chipscheidingen, inclusief ruimtelijke chromatografie. -Het ontwikkelen van kwantitatieve structuur-retentie-verbanden voor ééndimensionale LC scheidingen met MS/MS data analyse om de betrouwbaarheid van peptide-identificatie te verbeteren. Dit project beoogt het realiseren van het scheiden van zeer complexe mengsels met als doel biomarkers studies in een stroomversnelling te brengen en ziektebeelden in beeld te brengen. Om in de toekomst sneller medische diagnoses te kunnen stellen en nieuwe therapieën te kunnen voorschrijven zijn er analytische technieken nodig zoals beschreven in dit voorstel. De geplande onderzoeksactiviteiten passen naadloos in de activiteiten van het departement Chemical Engineering van de VUB. Door de nadruk te leggen op applicaties in life science en biotechnologie, versterkt het huidige voorstel de positie van het departement en zal het samenwerkingsverbanden binnen de universiteit en tussen de universiteiten versterken. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • Sebastiaan EELTINK • GERT DESMET
Ontwikkeling van “Groene” coatings met multifunctionele eigenschappen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de ontwikkeling van metaaloppervlakken voor bouwtoepassingen met multifunctionale eigenschappen, op een milieuvriendelijke en tijdsefficiënte manier door middel van atmosferische plasma processing. De drie sleutelwoorden beogen we te bekomen met volgende strategie: - Multifunctioneel betekent dat afhankelijk van de toepassing meerdere eigenschappen tegelijk verwacht worden. Om dit te verwezenlijken, zullen we verscheidene coatingsamenstellingen (met verschillende functionaliteiten) onderzoeken via atmosferische plasma technologie, met als doel metaaloppervlakken met optimale performantie te ontwikkelen. - Milieuvriendelijk betekent dat we solventvrije systemen beschouwen, gebaseerd op mens- en milieuvriendelijke chemicaliën (chroom6+ en fluoride-vrij), en met gereduceerde energiekost.Dit zullen we verwezenlijken door de atmosferische plasma technogie te beschouwen, met ongevaarlijke chemicaliën, en met de mogelijkheid om gegradueerde coatings at te zetten evenals de co-depositie van een organische laag met metaaloxide nano-particles voor betere (zelf-herstellende) eigenschappen. - Tijdsefficient betekent dat we het aantal afzonderlijke processtappen wensen te reduceren. Opnieuw biedt de atmosferische plasma processing hier een antwoord, daar deze processing toelaat in één opstelling het metaaloppervlak te reinigen, te activeren en te bedekken met een in-situ gepolymeriseerde deklaag. Het doel is de ontwikkeling van een "all-in-one" atmosferische plasma gepolymeriseerde hybride (organische/anorganische) oppervlaktebehandelingsprocedure voor metalen. Deze oppervlaktebehandeling combineert en vervangt de conventionele natte reinigings-, activerings, conversie - en primerprocedures. We beogen specifiek twee types coatings met gerichte functionele eigenschappen: - Voor buitenapplicaties van metalen: een preconditioneringscoating met goede adhesie op het metaal, goede hechting met een verflaag, duurzame barrière-eigenschappen en een zelf-herstellende werking (via inhibitoren) voor langdurige corrosiebescherming. - Voor binnenapplicaties van metalen: een oppervlakte-afwerkingslaag met een gericht functioneel uitzicht (metallisch, kleur, reflectiviteit enz), dat we kunnen voorspellen via optische modellering. Know-how: door verscheidene atmosferische plasma gepolymeriseerde coatings te screenen met verschillende chemie, functionaliteiten, morfologie en eigenschappen, wordt een uitgebreide know-how opgebouwd rond de mogelijkheden van plasma-processing voor de creatie van multifunctionele oppervlakken. Deze kennis zal toelaten andere coatings met andere eigenschappen, en voor andere industriële toepassingen te ontwikkelen, zoals voor transport, luchtvaart, verpakking, elektrische toepassingen enz. Organisaties: • Fysische Scheikunde en Polymeren • Materialen & chemie
Onderzoekers: • Gill SCHELTJENS • Alexandros KAKAROGLOU • HERMAN TERRYN • GUY VAN ASSCHE • BRUNO VAN MELE
Dutch Language Online Media Analysis Hogeschool Gent Abstract: DuOMAn Organisaties: • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Taaltechnologie
Onderzoekers: • Veronique Hoste
Geadvanceerde digitale holografische microscopie en 4D beeldvorming voor toepassingen in water technologie en milieu monitoring Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project omvat de ontwikkeling van nieuwe sensors en toepassingen, gebaseerd op de nieuwe digital holography microscope (DHM). Het doel is om deze veelbelovende optische technologie in te bouwen in een instrument voor aquatische milieu toepassingen, genaamd HoloFlow. Tenslotte heeft dit project een zeer concreet doel in termen van economische valorizatie: het opstarten van een spin-off bedrijf in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dat de nieuw ontwikkelde HoloFlow sensors en software gaat commercializeren. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • Filip MEYSMAN
Beheersen van de vloeigrens van chocolade door sturing van grondstof en/of proces Universiteit Gent Abstract: Doel is om een kennismatrix te bekomen die bruikbaar is voor de verdere ontwikkeling van klant-specifieke producten en/of het verbeteren van de bestaande producten en processen en op deze manier meer inzicht te verkrijgen in de parameters die de reologie van chocoladeproducten beïnvloeden, zoals de vloeigrens, zodat het mogelijk wordt om die te sturen binnen nauwe grenzen. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Koen Dewettinck
"Gebruikersbevraging" in het kader van het Linear-project (IWT 090800) - Intelligente netwerken-smart grids. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers:
• Geert Deconinck • Johan Driesen
DOPPLER-CIP: Determining Optimal non-invasive Parameters for the Prediction of Left vEntricular morphologic and functional Remodeling in Chronic Ischemic Patients. KU Leuven Abstract: Coronary artery disease (CAD) remains the primary cause of cardiovascular morbidity and mortality in Europe. In current clinical practice, patients with chronic CAD are followed using non-invasive imaging methodologies for possible adverse morphologic remodelling and functional recoveryof the myocardium before the decision for invasive examinations and treatments is taken. Technological developments have brought about several newer imaging methodologies (and associated parameters) that have shown accurate prognostic results under study conditionsin selected patient populations. Each of these methodologies offers intrinsic advantages and disadvantages due to the physiologic processes it tries to assess, due to the technology it requires or due to its availability (often determined by its associated cost). However, to date, nolarge scale studies have made a direct comparison of the different methodologies towards predicting adverse morphologic remodelling or functional recovery of the my Organisaties: • Cardiovasculaire Beeldvorming & Dynamica
Onderzoekers: • Jan D'hooge
Digitalisering van historische kernen op basis van het gereduceerd kadaster.(zie ook VLL41) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het kader van de algemene inventarisatieopdracht voor het onroerend erfgoed van het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE), en in functie van de implementatie van het 'Europees verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed' (verder het verdrag van Malta genoemd, Valetta, 1992), diende een gevectoriseerde kaart van 'indicatieve historische kernen' te worden opgemaakt. De basis hiervoor is de gedigitaliseerde versie van het zgn. 'gereduceerd kadaster' (ca. 1850). Deze kaarten dienden binnen het bestek van deze opdracht gegeorefereerd te worden. De kaart dient onder meer een instrument te worden voor het archeologisch erfgoedbeleid en meer bepaald tav. de zgn. preventieve archeologie. Ze moet hierbij richtinggevend zijn voor het bepalen wanneer een ingreep vanaf een bepaalde omvang (in oppervlakte) vooraf moet onderworpen worden aan een archeologisch terreinonderzoek. In functie hiervan, en in het kader van de algemene inventarisatie van het onroerend erfgoed in Vlaanderen, diende deze kaart ook een startpunt te zijn voor het karakteriseren van historisch-urbane landschappen in de zgn. landschapsatlas. Hiervoor is de ontwikkeling een duidelijke methodiek van vectorisering en beschrijving noodzakelijk. De opbouw van deze methodiek is deel van het project. In het project moet er ook een voorstel gedaan worden voor een afbakening van de belangrijkste stedelijke nederzettingskernen, waar archeologische deposities quasi verzekerd zijn. Het project werd besteld door de Stuurgroep van de Centrale Archeologische Inventaris en is een onderdeel van de verdere ontwikkeling van de CAI. Het bestond uit twee fasen. De eerste werd uitgeschreven in 2007 en liep van 1 juli 2007 tot 31 augustus 2008. De tweede vormde de aanvulling en afwerking en liep van 1 mei 2009 tot 31 december 2009. Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • Eline BUYLE • FRANK CANTERS • Dries TYS • Inge VERDURMEN
Vermeden ontbossing als mitigatie van klimaatverandering. Universiteit Antwerpen Abstract: Tropische ontbossing zorgt elk jaar voor ongeveer 20% van de huidige antropogene broeikasgasemissies. Binnen de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) wordt momenteel onderhandeld over een mechanisme om emissies van ontbossing en bosdegradatie in ontwikkelingslanden (REDD) te reduceren. Het objectief van dit mechanisme is om positieve intensieven te creëren voor ontwikkelingslanden om tropische ontbossing en bosdegradatie te stoppen of te verminderen. Om te verzekeren dat REDD effectief, efficiënt en eerlijk zal zijn voor ontwikkelingslanden, beoogt dit project een kwantitatieve duurzaamheidsanalyse van de landspecifieke gevolgen van verschillende REDD-scenario's. Organisaties: • Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers: • Roeland Samson • Marieke Vangoidsenhoven
RESPONS PREDICTIE BIJ HET HELDERCELLIG NIERCELCARCINOOM BEHANDELD MET DOELGERICHTE THERAPIE TEGEN DE VASCULAR ENDOTHELIAL GROWTH FACTOR PATHWAY KU Leuven Abstract: Tot enkele jaren geleden was het gemetastaseerd heldercellig niercelcarcinoom een erg moeilijk te behandelen ziekte. Sinds 2005 beschikken we echter over een aantal nieuwe geneesmiddelen om deze ziekte te bestrijden. Deze geneesmiddelen trachten de aanmaak van bloedvaten in tumoren tegen te gaan en worden bloedvatremmers genoemd. Opdat een tumor of de uitzaaiingen van een tumor zouden kunnen groeien, zijn er immers nieuwe bloedvaten nodig die zuurstof en energie aan de kankercel kunnen bezorgen. In de jaren zeventig reeds ontstond het idee om tumorgroei te vertragen door nieuwe en bestaande bloedvaten te blokkeren. Het heldercellig niercelcarcinoom is precies een ziekte waar er een belangrijke aangroei is van nieuwe bloedvaten. Mogelijks is het daarom dat bloedvatremmers de meest efficiënte therapie ooit zijn in de behandeling van deze ziekte. Sunitinib, pazopanib, axitinib, sorafenib en bevacizumab worden nu routinematig met succes gebruikt bij de behandeling van het gemetastaseerd he Organisaties: • Laboratorium Experimentele Oncologie
Onderzoekers: • Robert Paridaens • Patrick Schöffski • Benoit Beuselinck
NIEUWE INZICHTEN IN GENETICA VAN PROGRESSIE VAN B-CEL LYMFOOM KU Leuven Abstract: Lymfoom bestaat uit een breed scala van neoplasma's met verschillende klinische en histopathologische en moleculaire kenmerken. Recente ontwikkelingen in moleculaire analyse van lymfoom hebben geleid tot een beter begrip van de pathobiology van ziekte en opmerkelijke verbeteringen in het klinische management van een lymfoom. Een van de uitdagingen in een lymfoom onderzoek is identificatie van biomarkers die samenhangen met ziekte progressie, vooral progressie en transformatie van lage rang (gezapige burgerij) leukemias/huid- en lipkanker en (bv. FL,
CLL, MZL). In de vroege fase, deze practicus in staat stellen zijn vaak asymptomatische en kenmerkt zich door een langzame evolutie. Tijdens hun klinische cursus, maar ze kunnen ondergaan histologische transformatie naar een hoogwaardige en chemoresistant lymfomen meestal DLBCL. De prognose van patiënten met omgezet gezapige burgerij B-NHL is zeer slecht met een mediane overleving na transformatie van ~1 tot 2 jaar. Tot nu toe is de molecul Organisaties: • Labo Genetica Kwaadaardige Aandoeningen
Onderzoekers: • Iwona Krajewska • Leila Rouhigharabaei
GESZ:Towards the "good ecological status" in river Zenne:re-evaluating Brussels' wastewater management. (+ VERLENGING) Vrije Universiteit Brussel Abstract: coming soon Organisaties: • Scheikunde • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • MARC ELSKENS • Olkeba Tolessa LETA • Narayan Kumar SHRESTHA • WILLY BAUWENS • WILLY BAEYENS • Margaret CHEN • ANN VAN GRIENSVEN • NATHALIE BRION
Conceptstudie van hybride transmissie voor Off-Highway Trucks (CHOT) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op vraag van de hijsvoertuigmarkt wensen Spicer Off-Highway Systems te Brugge (SOHB) en VUB energie-efficiënte parallelle en gecombineerde hybride aandrijvingen die gebruik maken van supercapaciteiten als energie opslagsysteem, te ontwikkelen voor off-road heavy duty nutsvoertuigen. De aanleiding voor dit project was o.a. de lage efficiëntie van de huidige hydrodynamische transmissies, de verhoogde interesse van de maatschappij voor een laag brandstofverbruik en ecologische aspecten. Voor 2 typische applicaties van de aanvrager worden de hybridisatie mogelijkheden onderzocht: een wiellader (Front End Loader of 'FEL') en een vorklift (Forklift of 'FLT'). Van beide wordt een hoge vermogenklasse en een lage vermogenklasse applicatie bestudeerd ( een 60 kW-2 ton en een 200 kW-6 ton FEL, een 40 kW-3 ton en een 180kW-18 ton FLT ). Een haalbaarheidsstudie resulteerde in 35% energiewinst waarvan 15% door remenergierecuperatie, 14% door een efficiëntere aandrijflijn, 6% door een kleinere verbrandingsmotor. Indien binnen 10 jaar 15% van de nutsvoertuigen gehybridiseerd zullen zijn, zal er wereldwijd 100 miljoen liter brandstof en 700 000 ton minder CO2-emissie bespaard worden. Organisaties: • Elektrotechniek-Energietechniek • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • Hasan CULCU • Thierry Clement COOSEMANS • PETER VAN DEN BOSSCHE • JOERI VAN MIERLO
Ontwikkeling van een elektronische taalleeromgeving. Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkeling van een elektronische taalleeromgeving. Organisaties: • Individueel onderzoek IOIW
Onderzoekers: • Jozef Colpaert
De moleculaire pathogenese van Cutis Laxa syndromen Universiteit Gent Abstract: In dit project zal de moleculaire basis van autosomaal dominante en recessieve vormen van Cutis Laxa grondig bestudeerd worden, teneinde de moleculaire diagnose van deze anndoeningen te optimaliseren en genotype-fenotype correlaties te formuleren. De functionele consequenties van mutaties in elastine en fibuline eiwitten zullen onderzocht worden naar hun effect op TGF-beta signalisatie en door studie van cardiovasculaire en bindweefselafwijkingen in een zebravis model. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Anne De Paepe
Lingua Cluster: Meer euregionale buurtalen-, culturenkennis, hefboom voor euregionale sociale en economische mobiliteit Universiteit Hasselt Abstract: De cluster omvat een zestal acties die enerzijds het geheel van het initieel onderwijs gaande van de kleuterleeftijd tot het hoger onderwijs, en anderzijds ook de arbeidsmarktgerichte voortgezette opleidingen omvatten. Verder zal zowel het onderwijs in de reële klassituatie als het virtueel taalleren aandacht krijgen. Het Centrum van Toegepaste Linguïstiek van de universiteit Hasselt zal op de eerste plaats instaan voor de realisatie van het virtuele talenleerplatform, waarbij niet alleen de zuiver talige component maar ook de cultuurgelinkte communicatieve aspecten zullen aan bod komen. Het platform zal een gevarieerde reeks instrumenten omvatten: een taalleerplatform, een cultuurcommunicatief platform, een sitotheek met een inventaris van geanalyseerde nuttige internetsites, een makelaardij van leermateriaal met een EMR-inslag, de uitwisselingsbeurs voor het opzetten van taalgemengde activiteiten met klassen uit meerdere subregio's van de EMR ... Organisaties:
• Centrum voor Toegepaste Linguïstiek • Centrum voor Toegepaste Linguïstiek • Centrum voor Toegepaste Linguïstiek
Onderzoekers: • Martine VERJANS
Ontwikkeling van een toestel dat de kwaliteit van reanimeren via tracheale drukken analyseert en op een gebruiksvriendelijke manier in real-time weergeeft. Universiteit Gent Abstract: Bij patiënten met hartstilstand worden tijdens de reanimatie de tracheale drukken gemeten. Deze drukken worden gegenereerd door de hartmassage en de positieve druk ventilatie. Aan de hand van deze gegevens wordt een toestel ontwikkeld dat real-time feedback geeft over de kwaliteit van reanimeren. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Koenraad Monsieurs
Torigi: Internet-gebaseerd platform voor het aanbieden van eenvoudige te gebruiken digitale diensten op verschillende toestellen. Universiteit Hasselt Abstract: TORIGI is een internet-gebaseerd platform dat toelaat om digitale diensten of informatie op een zeer eenvoudige manier aan te bieden op verschillende toestellen (website, GSM, tv, touchscreen, enz.). In eerste instantie werd gekozen voor touchscreen interfaces. Sleutelbegrip van het concept is eenvoud: alle toepassingen werken met intuïtieve en grote knoppen. Door deze eenvoud ontstaat er een toegevoegde waarde bovenop de reeds bestaande diensten en kan iedereen er gebruik van maken, van kinderen tot senioren. Voorbeelden van diensten: SMS, email, routeplanner, kalender, kookboek, agenda, reservaties, notities, adresboek, wekker, foto-album, reistijden openbaar vervoer, videotelefonie, weerbericht, restaurant zoeken, nieuwsberichten enz. Elke toepassing wordt voorgesteld door een blokje op je persoonlijke desktop. Organisaties: • Expertisecentrum voor Digitale Media • Expertisecentrum voor Digitale Media
Onderzoekers: • Benny DAEMS
Piloottest voor het controleren van emissies bij de sanering van bodems verontreinigd met vluchtige organische componenten met behulp van een nieuwe Multi-array VOC-O2-CO2 sensor Universiteit Gent Abstract: Vluchtige organische verbindingen (VOC) vormen één van de meest voorkomende gevallen van bodemverontreiniging in geïndustrialiseerde landen. Bij bodemsaneringsprojecten is een nauwkeurige opvolging van VOC in de bodem nodig. Doelstelling van het project is om een VOC-sensor en bijhorende software te ontwikkelen en te demonstreren voor gebruik in de bodemsanering. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Marc Van Meirvenne
De opvolging van ontwikkelingen inzake de veilige werking van repositories en opgevoerde sluiting (MODERN). Universiteit Antwerpen Abstract: Het MoDeRn project beoogt te voorzien in een referentiekader voor de ontwikkeling en mogelijke implementatie van monitoring activiteit, met inbegrip van het betrekken van geïnteresseerde actoren en burgers (stakeholders) tijdens diverse fasen van het proces van berging van radioactief afval, m.n. tijdens de voorafgaande site verkenning; de constructie, exploitatie en gefaseerde sluiting van de installatie; alsook in de fase van institutionele controle na de sluiting van de installatie. Het project kent een interdisciplinaire aanpak, met medewerking van zowel technischwetenschappelijke experts, als onderzoekers uit de sociale wetenschappen. Middels complementaire en gezamenlijke onderzoeksinspanningen tracht het project tot een beter begrip te komen van monitoring activiteiten en beschikbare technologieën die toepasbaar zijn in de context van een bergingsinstallatie; alsook aanbevelingen te doen met betrekking tot daaraan gerelateerde consultaties van betrokken actorengroepen en burgers. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Anne Bergmans
Evaluatie opmaak bekkenbeheerplannen. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze opdracht heeft tot doel op basis van een evaluatie elementen voor verbetering te leveren voor de volgende plancycli van de bekkenbeheerplannen. Gefinancierd door de afdeling Haven- en Waterbeleid van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, worden een 20tal interviews afgenomen met belangrijke actoren in het integraal waterbeleid. De aandacht wordt toegespitst op het proces en de organisatie van de planvorming; verbetervoorstellen worden verzameld. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Ilse Loots • Ann Crabbé
International entrepreneurship: the role of expatriates. Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Management en Organisatie
Onderzoekers: • Johan Verrue • Annelies De Vuyst
Gliomarker - CSC Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Foundation Fournier Majoie pour l'Innovation - FFMI' hebben voor het project ' Development of new diagnostic and prognosis tools for human glioblastoma cancer stem cells. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS
Leren in meervoud door co-housing Universiteit Gent Abstract: Doel van dit project is inzicht te verwerven in bestaande Vlaamse cohousingprojecten. De resultaten hiervan worden verwerkt tot beleidsaanbevelingen inzake collectieve woonvormen die bijdragen aan een duurzame ontwikkeling. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Patrick Van Damme
Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen Hogeschool Gent Abstract: Dit Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoeksproject, met als titel ’Een onderzoek naar gefailleerde herstarters in Vlaanderen’, heeft als doel de beeldvorming in Vlaanderen rond gefailleerden weer te geven en de thematiek van herstarters in kaart te brengen. Er verstrijkt geen week zonder dat we geconfronteerd worden met faillissementen en de negatieve gevolgen ervan, onder andere voor de werkgelegenheid. Maar ook voor de ondernemers zelf heeft een faillissement heel wat implicaties op persoonlijk en materieel vlak. Aan de andere kant tracht de overheid ondernemen zo veel mogelijk te stimuleren via allerhande manieren. Want zonder ondernemers zou het waarschijnlijk al helemaal slecht gesteld zijn met onze economie. Maar als een ondernemer faalt, dan is er weinig of geen ondersteuning. Vindt de publieke opinie in België dat falen een persoonlijke mislukking betekent? Wordt de gefailleerde ondernemer aanzien als een sjoemelaar? Verdient de gefailleerde een tweede kans? Het antwoord op deze laatste vraag varieert aanzienlijk van land tot land. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld wordt falen aanzien als een mogelijkheid om een meer succesvolle ondernemer te worden. In veel Europese landen bestaat er echter een stigma op falen. Dit stigma kan een belangrijke factor zijn om niet te starten als ondernemer. De Europese Commissie is zich ook reeds langer bewust van dit heersende stigma op falen en de mogelijke gevolgen ervan en vraagt de EU-lidstaten om aandacht te hebben voor een beleid van tweede kans. Want uit onderzoek blijkt dat een gefailleerde ondernemer meestal zijn ondernemingsgeest niet kwijt is. Integendeel, onderzoek geeft weer dat de mogelijkheid bestaat dat uit dit falen een ondernemer unieke kennis kan verwerven om een meer succesvolle onderneming op te richten. De Europese Commissie heeft zelfs een website ontwikkeld rond de thematiek van gefailleerde herstarters. Maar hoe zit het eigenlijk juist met gefailleerde herstarters in Vlaanderen? Voelen zij zich gestigmatiseerd door het eerdere faillissement? Hebben zij geleerd uit hun “falen”? Met welke problemen werden zij geconfronteerd bij een herstart? Organisaties: • Departement Bedrijfskunde Aalst • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Talen • Vakgroep Toegepaste Economie • Vakgroep Algemene Economie
Onderzoekers: • Ruth DeVreese • Ann-Sophie Bouckaert • Linda Verbist