www.researchportal.be - 19 Nov 2015 15:56:44
Onderzoeksprojecten (15900 - 15950 van 29735) Maatschappelijke baten en kosten van onderwijs en leerervaring. Een micro-benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Facultaire Onderzoeksgroep PSW • School en Politiek (SeP)
Onderzoekers: • Dimokritos Kavadias
Maatschappelijke diversiteit en het recht Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hedendaagse samenlevingen worden steeds meer geconfronteerd met een reeeks spanningen die rechtsreeks verband houden met de aanwezigheid van een grote diversiteit aan waarden, visies, culturen, waarheden, ethische/ religieuze overtuigingen en, natuurlijk ook, belangen. Onderhavig project strekt tot het rechtstheoretisch, rechtsvergelijkend en positiefrechtelijk onderzoek van de rol die het recht van een democratische rechtsstaat behoort te spelen ten aanzien van deze maatschappelijke diversiteit. M.a.w. zullen de spanningen en conflicten rond maatschappelijke diversiteit, zowel descriptief als prospectief, worden bekeken tegen de achtergrond van de met elkaar verweven fundamentele waarden en principes van het Westers politiek-juridisch denken, met name de democratie, de mensenrechten, de rechtsstaat en de individuele vrijheid.Het project wordt opgedeeld in een rechtstheoretisch, een rechtsvergelijkend en een positiefrechtelijk luik, dat meer in het bijzonder op het mensenrecht zal worden toegespitst. Als einddoel strekt het project tot de aanmaak en de uitbouw van een bruikbaar conceptueel raamwerk voor de juridische benadering en het maatschappelijk beheer van problemen die gepaard gaan met maatschappelijke diversiteit. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • SERGE GUTWIRTH
Maatschappelijke diversiteit in juridische argumentatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Een onderzoek naar de wijze waarop verwijzingen naar maatschappelijke diversiteit worden gebruikt in argumentatieve communicatie in rechtbanken. Op basis van authentieke rechtbankinteractie, transcripties van strafzittingen verzameld tijdens veldonderzoek, wordt onderzocht hoe en in welke situaties het thema maatschappelijke diversiteit door deelnemers aan strafzittingen (magistraten, aanklager, advocaten, verdachte) gehanteerd wordt bij het beoordelen van de strafwaardigheid van de gepleegde feiten. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Jozef Verschueren
Maatschappelijk engagement via de media Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' KONING BOUDEWIJNSTICHTING' hebben voor het project ' Maatschappelijk engagement via de media' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Nico CARPENTIER
Maatschappelijke participatie van jongeren. (+ bestelling bij MJA lastens dit project) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project wil maatschappelijke participatie van jongeren in kaart brengen, zowel via kwalitatief als kwantitatief onderzoek. In de eerste fase wil het project op zoek gaan naar de betekenis van maatschappelijke participatie voor jongeren in Vlaanderen. De decentralisatie van het jeugdbeleid naar het gemeentelijk niveau in 1993 heeft namelijk voor een nieuwe dynamiek gezorgd in het gemeentelijk jeugdwerk en in nieuwe werkvormen in het verenigingsleven in het algemeen en het jeugdwerk in het bijzonder. Maatschappelijke participatie kan dus niet langer herleid worden tot participatie aan een jeugdbeweging of jeugdhuis. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat participatie aan jeugdverenigingen, maar ook participatie aan verenigingen die niet tot het traditionele jeugdwerk behoren (zoals sociale verenigingen, derde wereldorganisatie) een positieve samenhang vertoont met diverse indicatoren van maatschappelijke integratie. Een differentiatie van maatschappelijke participatie dient zich wel degelijk aan. Het is de bedoeling in het eerste deel om indicatoren van maatschappelijke participatie te ontwikkelen. Deze indicatoren hebben betrekking op diverse werkvormen, kwaliteit en intensiteit van participatie. Hiervoor zal een literatuurstudie en een bevraging van experten plaatsvinden. In het tweede stadium willen we de factoren (zowel individuele als structurele factoren) en motivatie van al dan niet maatschappelijke participatie onderzoeken en de effecten van diverse vormen van maatschappelijke participatie op burgerschapshoudingen, zelfbeeld en vaardigheden. Hiervoor zal een survey afgenomen worden bij een representatieve steekproef van de Vlaamse jongerenbevolking in minstens 60 Vlaamse gemeenten. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Sven SANCTOBIN • WENDY SMITS
Maatschappelijke participatie van ouderen in West-Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Onze huidige moderne samenleving wordt geconfronteerd met een demografisch fenomeen waarbij ouderen een steeds belangrijker deel van de bevolking uitmaken. De meeste demografen verwachten echter in de komende decennia een gestage groei tot 2050 waarbij ongeveer een derde van de inwoners van België zestig jaar of ouder zullen zijn. De vergrijzing en veranderende samenstelling van de bevolking kan belangrijke consequenties hebben voor de maatschappij. De maatschappij dient zich niet alleen aan te passen aan een steeds ouder wordende bevolking. De gemeenschap komt tevens voor verschillende uitdagingen te staan waarmee zij geen ervaring of traditie hebben, en waarop zij tot op heden geen antwoord heeft weten te vinden. De provincie voert al 15 jaar een beleid dat erop gericht is de maatschappelijke participatie van ouderen te verhogen. De Provincie is op een punt gekomen dat ze wilt weten of het gevoerde beleid effect heeft gehad. Om een antwoord te krijgen op deze vraag wenst de Provincie een onderzoek te laten uitvoeren. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • DOMINIQUE VERTE
Maatschappelijk georiënteerd werkprogramma voor het langetermijnbeheer van categorie B en C afval en CARL project. Universiteit Antwerpen Abstract: Deeltaak 1: Begeleiden en adviseren van NIRAS bij de voorbereiding en uitwerking van een maatschappelijk georiënteerd werkprogramma voor het langetermijnbeheer van categorie B en C afval. De focus ligt daarbij op het uitwerken van voorstellen voor de concrete invulling van een participatieproces rond deze thematiek en de uitwerking daarvan in de praktijk; en dit in nauwe samenwerking met de betrokkenen. Deeltaak 2: Onderzoek en coördinatie van het CARL project, een internationaal sociaal wetenschappelijk onderzoeksproject rond publieke participatie in het beheer van radioactief afval. Dit komt neer op het opmaken van een landenrapport over de huidge stand van zaken in België en het in een verdere fase verder uitdiepen van bepaalde, nog af te bakenen topics, in een comparatieve studie over de deelnemende landen (België, Canada, Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk) heen. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Erik A O J Van Hove • Ilse Loots
Maatschappelijk onbehagen en de erosie van het maatschappelijk draagvlak van de verzorgingsstaat. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de jaren '70 van de 20ste eeuw kwam de verzorgingsstaat onder zware druk te staan. De grote steun die de verzorgingsstaat tot dan toe kon genieten, werd in vraag gesteld. De verzorgingsstaat zou tot luiheid en een zwakke verantwoordelijkheidszin leiden, zou de spontane structuren van steun en liefdadigheid vernielen, zou mensen in de werkloosheid houden en op die manier ook de economie verzwakken, zo luidde de kritiek. Het opduiken van die kritiek mag echter niet worden verward met het wegdeemsteren van het draagvlak van de solidariteit en de sociale zekerheid. Uit bevolkingsonderzoeken bleek dat, ondanks de economische ontwikkelingen, de neoliberale kritieken en de doorgevoerde hervormingen, de houding van de bevolking tegenover het sociaal zekerheidsstelsel relatief onberoerd en positief bleef. In Vlaanderen zijn geen studies beschikbaar die toelaten een dergelijke evolutie over de tijd te trekken. Een representatieve studie door onze vakgroep uit 2001 bij meer dan 3500 Vlamingen wees wel uit dat de steun voor de verzorgingsstaat vrij groot is, maar dat de scherpe kritiek op de verzorgingsstaat toch ook zijn weg heeft gevonden naar de opvattingen van een aantal burgers. Men dient daarin toch een erosie van het draagvlak van de solidariteit en de sociale zekerheid te onderkennen. Vandaar de belangstelling voor de oorzaken van die houding. In dit onderzoek nemen we het draagvlak voor solidariteit bij de bevolking onder de loep. We hebben hiervoor zes databanken ter onze beschikking (over een tijdsperiode van 1996 tot 2006). Ten eerste wordt de hoogte van dit draagvlak en de evolutie ervan over de laatste 10 jaar in Vlaanderen geschetst. Ten tweede worden de verklaringen voor de steun voor of het verzet tegen de verzorgingsstaat getoetst. Een dominante stelling luidt dat de steun voor de sociale zekerheid dient te worden verklaard vanuit (welbegrepen) eigenbelang. Volgens deze opvatting steunen mensen de verzorgingsstaat en de sociale voorzieningen omdat zij daar zelf baat bij hebben of zouden kunnen hebben. Een andere veelgehoorde theorie legt daarentegen veel meer nadruk op culturele determinanten, en meent dat de steun voornamelijk dient te worden verklaard op basis van opvattingen, houdingen, overtuigingen en dergelijke meer. De bevindingen worden tenslotte gespiegeld aan een kwalitatief onderzoek. Naast diepgaande kwantitatieve analyses op verschillende databanken, voorzag dit project immers ook in een kwalitatieve aanvulling op basis van diepte-interviews met 23 Vlamingen. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • SASKIA DE GROOF
Maatschappelijk verantwoord en sociaal ondernemerschap - MVSO Universiteit Gent Abstract: De aog focust zijn onderzoek op de volgende onderzoeksvragen: Welke competenties moeten bedrijven(clusters) ontwikkelen voor het realiseren van sociale waardecreatie? Hoe worden prioriteiten gesteld in het dagelijkse beheer en bestuur van bedrijven (en van bedrijventerreinen) die sociale en economische waarde combineren? Welke kritieke performantie-indicatoren hanteert men? Welk 'business model' wordt gehanteerd door bedrijven(clusters) die sociale en economische waarde combineren? Organisaties: • Vakgroep Management, Innovatie en Ondernemerschap
Onderzoekers: • Aimé Heene
Maatschappelijk verantwoord ondernemen en ethische clausules in zakencontracten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Rechtsgeleerdheid Kulak
Onderzoekers: • Bernard Tilleman • Alain Laurent Verbeke • Ingmar Samyn
Maatstaven en determinanten van het objectief belastingvermogen Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Bestuur en beleid • Vakgroep Algemene Economie
Onderzoekers: • Junior Burssens
Machine Learning for the prediction and the rehabilitation of musculoskeletal injuries KU Leuven Abstract: Het aantal jongeren dat aan hoge intensiteit sport beoefent is in stijgende lijn. Deze evolutie heeft helaas ook een serieuze toename van het aantal ernstige blessures, zoals het scheuren van de kruisbanden inde knie, tot gevolg. Onderzoek heeft aangetoond dat dergelijke blessures ook aanleiding geven tot permanente letsels en aandoeningen op latere leeftijd zoals een verhoogde kans op arthritis.Aan sportblessures hangt naast fysieke ongemakken op korte en lange termijn voor de geblesseerde persoon,ook een serieus kostenplaatje vast. De belasting op zowel de sociale zorgverzekering als de revalidatiesector valt dan ook niet te onderschatten. Verder hebben blessures bij professionele atleten ook nietverwaarloosbare gevolgen. De vraag naar hulpmiddelen om enerzijds het aantal blessures te verminderen en anderzijds de revalidatie van blessureste bespoedigen is daarom evident. De revalidatie van blessuresverloopt momenteel vaak trager dan mogelijk zou zijn.De doelstelling van dit project Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Jesse Davis • Tim Op De Beéck
Machine learning on chip for chip configuration KU Leuven Abstract: Chips get more and more configurable, to allow them to adapt to the circumstances they operate in. However, the biggest problem is currently onthe control of all these configuration knobs. This currently results inunder-utilisation of the configurability of our chips, and hence in suboptimal (energy-inefficient) operation. Machine learning technique seempromissing to let the chip learn itself the relationship between its knob settings, its performance and its energy-efficiency. However, not enough work has been done to understand the cost of running learning algorithms on chip. Current learning is almost exclusively ran in software, oron platforms with very few parameters, hence limiting its application domain. This PhD thesis will explore the hardware cost and performance ofvarious machine learning techniques in silicon, and apply towards optimal hardware self-configuration. Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Marian Verhelst • Wannes Meert • Steven Lauwereins
Machine learning techieken voor datamining en hun toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Machine learning techieken voor datamining en hun toepassingen. Organisaties: • ALGEBRA-MEETKUNDE/LABORATORIUM INTELLIGENTE SYSTEMEN • Algebra, meetkunde en ISLAB
Onderzoekers: • Alain Verschoren
Machine learning technieken voor datamining en hun toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderzoeksgemeenschap streeft naar de versterking en de coordinatie van het Vlaamse onderzoek op het gebied van machine learning voor datamining in het algemeen, en bepaalde belangrijke toepassingen zoals bioinformatica en tekstmining in het bijzonder. Vlaamse participanten: Computational Modeling Lab (VUB), CNTS (UA), ESAT-SISTA (KU Leuven), DTAI (KU Leuven), ISLab (UA). Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
Machine learning technieken voor datamining en hun toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderzoeksgemeenschap streeft naar de versterking en de coordinatie van het Vlaamse onderzoek op het gebied van machine learning voor datamining in het algemeen, en bepaalde belangrijke toepassingen zoals bioinformatica en tekstmining in het bijzonder. Vlaamse participanten: Computational Modeling Lab (VUB), CNTS (UA), ESAT-SISTA (KU Leuven), DTAI (KU Leuven), ADReM (UA). Organisaties: • Ontwikkeling database systemen (ADReM)
Onderzoekers: • Bart Goethals
Machine learning technieken voor datamining en hun toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderzoeksgemeenschap streeft naar de versterking en de coordinatie van het Vlaamse onderzoek op het gebied van machine learning voor datamining in het algemeen, en bepaalde belangrijke toepassingen zoals bioinformatica en tekstmining in het bijzonder. Vlaamse participanten: Computational Modeling Lab (VUB), CNTS (UA), ESAT-SISTA (KU Leuven), DTAI (KU Leuven), ADReM (UA). Organisaties: • Linguistiek • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Walter Daelemans
Machine learning technieken voor het schatten van gewasarealen op subpixel niveau. KU Leuven Abstract: Aardobservatie speelt een belangrijke rol bij het vroegtijdig monitorenvan landgebruik en landbouwgewassen. Tijdseries van satellietbeelden met een medium tot lage ruimtelijke resolutie (MERIS, MODIS) zijn goedkoopbeschikbaar. Hun hoge temporele resolutie laat toe wolken te maskeren en de fenologische informatie die ze bevatten is van belang voor een accurate classificatie van landbouwgewassen. Met behulp van subpixel classificatietechnieken kan het oppervlakteaandeel van elk gewas in elke pixel bepaald worden. Machine learning algoritmes zijn veelbelovende technieken voor sub-pixel classificatie van landbouwgewassen. De resultaten die momenteel op pixelniveau bekomen worden zijn echter onvoldoende accuraat voor gedetailleerde spatio-temporele monitoring van gewassen en de daarmee verbonden oogstschattingen. De verklaring voor de lage pixel performantie van gewasclassificaties met neurale netwerken kan gezocht worden inhet samenspel van drie factoren: de invloed van veld- en gewaseigen Organisaties: • Afdeling Bos, Natuur en Landschap
Onderzoekers: • Jos Van Orshoven • Stien Heremans
Machine Learning Techniques for Physical Therapy. KU Leuven Abstract: 1. Probleemstelling en doelstelling(en) Het typische proces van een revaliderende patiënt is een afwisseling van bezoeken aan de kinesist en thuis oefenen. Er is geen controle over de oefeningen thuis,waardoor die vaak foutief uitgevoerd worden. Dit is niet alleen een probleem voor de patiënt, die dan trager vooruitgaat, maar dit brengtook een grote kost met zich mee. Het automatisch analiseren van sensorinformatie over de patiënt die een revalidatieoefening uitvoert, kan het mogelijk maken om feedback te geven. Hiervoor moet er echter nog significante vooruitgang in machine learning geboekt worden. Het doel van dit project is de nodige technieken hiervoor te ontwikkelen. Deze technieken moeten 1) kunnen omgaan met onzekere informatie die van desensoren komen, 2) snel feedback kunnen geven en 3) rekening kunnen houden met het dynamische aspect van de revalidatieoefeningen. Er zal gewerkt worden met probabilistische grafische modellen, dit veelgebruikte machine learning formalisme kan o Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Jesse Davis • Jessa Bekker
Machine learning with constraints on energy consumption KU Leuven Abstract: Machine learning is een onderzoeksveld binnen artificiële intelligentiedat bestudeert hoe programmas modellen kunnen leren uit gegevens (voorbeelden) en hoe deze modellen kunnen worden toegepast om betere prestaties te bekomen. Deze programmas hebben als doel om relaties of functies,die impliciet voorkomen in de gegevens, te leren of te ontdekken. Machine learning is traditioneel gericht op het leren van maximaal nauwkeurige modellen.Omwille van de exponentiële groei van rekenkracht tijdens de laatste decennia krijgt computationele efficiëntie tegenwoordig een relatief lage prioriteit. Dankzij de opkomst van mobiele apparaten die op batterijen werken of zelf hun energie vergaren, wordt dit problematisch omwille van de beperkingen op de hulpmiddelen van deze apparaten: ze werken op batterijen (soms niet-vervangbare en nietoplaadbare batterijen), er is beperkte koeling van de chip, er is beperkt geheugen beschikbaar ... We willen onderzoeken hoe we deze hulpmiddelen (resources) effici Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Hendrik Blockeel • Jesse Davis • Aäron Verachtert
Machine Reading and Knowledge Acquisition for Hybrid Search KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Marie-Francine Moens • Denis Lukovnikov
Machine Understanding of Text KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Marie-Francine Moens • N. N. • Steven Bethard
Machine Understanding of Text KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Marie-Francine Moens
Machtsevenwicht en internationaal recht. De Europese diplomatie en de uitwerking van de internationale orde, 18de eeuw en post-1945. Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek wil nagaan in welke mate het Europese machtsevenwicht van de vroege achttiende eeuw (1713-1740) terugkeert in de Europese contestatie van de schijnbaar bipolaire wereldorde na 1945. De juridische vertaling van een multipolaire orde vormt daarbij het analytisch kader, de diplomatieke correspondentie (door juristen maar weinig behandeld naast verdragen en doctrine) de voornaamste bron. Organisaties: • Vakgroep Grondslagen en geschiedenis van het recht
Onderzoekers: • Dirk Heirbaut
Machtsstructuren in de Nieuwe Tijd. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek wil macht en het gebruik van macht vanuit verschillende invalshoeken benaderen. Het zoekt enerzijds naar de verwoording en de uitbeelding van de macht en probeert op die manier te achterhalen hoe men in de nieuwe tijd over macht en bewind dacht. Daarnaast wil het ook machtscircuits in kaart brengen. Beide benaderingen vullen elkaar aan. Op die manier wil het komen tot een genuanceerder beeld van het ontstaan van de moderne politieke en machtsstructuren. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Luc Duerloo
Machtsverdeling en mensenrechten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Politieke economie van de Grote Meren Regio
Onderzoekers: • Stefan Vandeginste
Machtsverhoudingen en relaties tussen retailers en producenten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • FEB Antwerpen
Onderzoekers: • Els Breugelmans • Michiel Van Crombrugge
Mac Lane cohomologie en deformaties van exacte en getrianguleerde modellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt het veralgemenen van een ringinvariant tot de wereld van exacte en getrianguleerde modellen. Het gaat meer bepaald over de Mac Lane cohomologie, die zelf gezien kan worden als een veralgemening van een andere ringinvariant, de Hochschild cohomologie. Een natuurlijke vraag is dan hoe de relaties tussen beide noties zich gedragen in de uitbreiding tot deze nieuwe setting. Organisaties: • Fundamentele Wiskunde
Onderzoekers: • Wendy Lowen • Frederik Caenepeel
Macroautofagie: een gemeenschappelijk pathomechanisme voor mutant small heat shock proteïnes in perifere neuropathieën? Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Delphine Bouhy
Macro-economie en de arbeidsmarkt: meten en verklaren van de toestand op de arbeidsmarkt Universiteit Gent Abstract: Nauwkeurige schattingen van de toestand van de arbeidsmarkt vormen de basis van succesvol macro-economische beleid. Dit onderzoek beoogt de huidige meting te verbeteren door (i) gebruik van meer geschikte arbeidsmarktindicatoren dan de standaard werkloosheidsgraad, (ii) rekening te houden met tijdsvariërende coëfficiënten in de relatie van arbeidsmarktindicatoren met andere macro-economische variabelen en (iii) het benutten van de panel structuur van de data. Organisaties: • Vakgroep Sociale economie
Onderzoekers: • Gerdie Everaert
Macro-economische volatiliteit en menselijke kapitaalvorming Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt de invloed van macro-economische volatiliteit op menselijke kapitaalvorming. We gaan na of omvangrijke conjunctuurschommelingen de economische agenten aanzetten tot meer dan wel tot minder scholingsinspanningen. Het project omvat zowel theoretisch als empirisch werk.
Organisaties: • Vakgroep Sociale economie
Onderzoekers: • Freddy Heylen • Gerdie Everaert
Macro- en microstudie van het reservoir van Mycobacterium ulcerans in Buruli ulcus (BU) endemische gebieden in Benin en de Democratische Republiek Congo (DRC). Universiteit Antwerpen Abstract: In samenwerking met Beninese (PNLUB, LRM, UAC) en Congolese partners (PNLUB, UNIKIN, INRB, IPN, IME-ziekenhuis) zal een omgevingsstudie van BU verricht worden in endemische gebieden in Benin en DRC. Een betere kennis van het reservoir van M. ulcerans en de bepaling van omgevingsrisicofactoren zullen een enorme bijdrage leveren in de strijd tegen deze ziekte en het mogelijk maken om aangepaste, goedkope preventiemiddelen te ontwikkelen. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Luc Kestens • Patrick Suykerbuyk
Macro- en microstudie van het reservoir van Mycobacterium ulcerans in Buruli ulcus (BU) endemische gebieden in Benin en de Democratische Republiek Congo (DRC). Universiteit Antwerpen Abstract: In samenwerking met Beninese (PNLUB, LRM, UAC) en Congolese partners (PNLUB, UNIKIN, INRB, IPN, lME-ziekenhuis) zal een omgevingsstudie van BU verricht worden in endemische gebieden in Benin en DRC. Een betere kennis van het reservoir van M. ulcerans en de bepaling van omgevingsrisicofactoren zullen een enorme bijdrage leveren in de strijd tegen deze ziekte en het mogelijk maken om aangepaste, goedkope preventiemiddelen te ontwikkelen. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Luc Kestens • Patrick Suykerbuyk
Macrofaag activatie syndroom in IFN-gamma-deficiënte muizen: sleutelrolvan NK-cellen en rol van een defect in de IFNgamma signaalweg. KU Leuven Abstract: Het immuunsysteem verdedigt ons lichaam tegen indringers of schadelijkecellen via sterke ontstekingsreacties. Deze reacties moeten ook tijdig afgebroken worden door regulatorische feedbackmechanismen om onnodige weefselschade te voorkomen. De balans tussen pro- en antiinflammatoire pathways wordt strikt gecontroleerd door cytokinen, de boodschappermoleculen van het immuunsysteem. Eén van deze cytokinen, interferon-gamma (IFN-gamma), werd historisch beschouwd als een typisch pro-inflammatoir cytokine. Sinds zijn ontdekking werden er echter ook belangrijke regulatorische functies van IFN-gamma aan het licht gebracht.Systemische juveniele idiopathische artritis (sJIA) is een ernstige inflammatoire ziekte die optreedt tijdens de kinderjaren. Men vermoedt dat de ziekte wordt veroorzaakt door defectieve regulatorische feedbackmechanismen, waardoor inflammatoire reacties niet afgebroken worden. Typische symptomen van sJIA zijn ontstoken gewrichten, piekende koorts, huiduitslag, gezwollen lym Organisaties: • Laboratorium Immunobiologie
Onderzoekers: • Patrick Matthys • Anneleen Avau
Macrofaag activatie syndroom in systemische juveniele idiopathische artritis: onderzoek naar afwijkingen in het werkingsproces van interferon-gamma (IFN-g) en de rol van 'suppressor of cytokine signaling-3' (SOC-3). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Immunobiologie
Onderzoekers: • Patrick Matthys • Carine Wouters • Karen Put
Macrofagen als mediatoren van protectieve auto-immuniteit Universiteit Hasselt Abstract: Het contract betreft een mandaat voor een FWO-postdoctoraal onderzoeker, m.n. J. Hendrikx aan BIOMED (UHasselt) voor de periode van 01.10.2007 tot 30.09.2010. Het onderzoek richt zich op macrofagen als mediatoren van protectieve auto-immuniteit. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter STINISSEN • Jerome HENDRIKS
Macrofagen als mediatoren van protectieve auto-immuniteit. Universiteit Hasselt Abstract: Dit project is erop gericht de invloed van macrofaag-fenotypes, gevormd onder neuro-inflammatoire condities, op oligodendrocyten en Tcel reacties te onderzoeken, waarbij de door macrofagen geproduceerde factoren worden geïdentifeerd en gevalideerd. Deze doelstelling wordt bereikt door de volgende vraagstellingen te beantwoorden: 1) Welke wijze van macrofaag-activatie is het meest protectief voor oligodendrocyten? 2) Hoe moduleren de macrofaag-fenotypes auto-reactieve T-cell responsen? 3) Wat is de identiteit van de protectieve factoren, gesecreteerd door macrofagen?
Samengevat zullen wij in deze studie, die gebaseerd is op recente ontwikkelingen binnen het MS onderzoek, de beschermende potentie van macrofagen tijdens neuro-inflammatie bestuderen. Dit onderzoek maakt gebruik van vernieuwende technieken en bouwt verder op voorgaande studies in ons laboratorium. De bekomen resultaten zullen mogelijk leiden tot nieuwe inzichten in de pathologie van MS en tot de identificatie van nieuwe beschermende eiwitten. De moleculaire mechanismen en therapeutische waarde van de geïdentificeerde protectieve factoren zullen in vervolgstudies verder worden onderzocht. Uiteindelijk kan dit werk van groot belang zijn voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën voor MS. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Jerome HENDRIKS
Macrofagen als mediatoren van protectieve auto-immuniteit. Universiteit Hasselt Abstract: MS wordt gekarakteriseerd door T-cellen reactief tegen myeline componenten, oligodendrocytapoptose en de aanwezigheid van myelinefagocyterende macrofagen in sclerotische plaques. Wat de precieze bijdrage is van de laatstgenoemde macrofaag populatie op de neuroinflammatoire respons in MS-laesies is tot op heden niet geweten. Tevens is er nog onduidelijkheid op welke manier de micro-omgeving in het parenchym, waarin de myeline fagocyterende macrofagen zich tijdens MS bevinden, een invloed heeft op hun differentiatie en functie. Op basis van eerdere studies en preliminaire resultaten uit onze onderzoeksgroep stel ik dat myeline fagocytose door macrofagen een anti-inflammatoir, protectief fenotype induceert in deze immuun-cellen.Mogelijkerwijs zijn deze myeline-fagocyterende macrofagen betrokken bij de herstelfase van RR-MS patiënten door o.a. het induceren van een anti-inflammatoire immuun-respons en het moduleren van oligodendrocyt viabiliteit. Het doel van dit project is een beter inzicht te krijgen in het fenotype en de mogelijke protectieve functie van myeline-fagocyterende macrofagen in sclerotische plaques. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Niels HELLINGS • Jeroen BOGIE
Macrofytenpatches als biogeochemische hotspots: impact op waterkwaliteit van rivieren? Universiteit Antwerpen Abstract: Macrofytenpatches als biogeochemische hotspots: impact op waterkwaliteit van rivieren? 1. Probleemstelling In aquatische ecosystemen zijn waterplanten (macrofyten) belangrijk voor de structurele biodiversiteit. Als primaire producenten zijn zij van levensbelang voor zeer veel organismen. Ook op systeemniveau spelen macrofyten een zeer belangrijke rol. De processen die hierbij belangrijk zijn en de omstandigheden waaronder deze plaatsvinden zijn echter onvoldoende gekend. Toch is een goede kennis belangrijk om bijvoorbeeld juiste beleidsdaden te kunnen nemen m.b.t. de verbetering van onze oppervlaktewateren. Bovendien impliceert hun aanwezigheid ook grote invloeden naar de ganse hydraulica toe. Macrofyten hebben als "ecological engineers" een directe invloed op stroomsnelheidspatronen en patronen in sedimentatie en erosie. Veranderingen in deze patronen hebben een rechtstreekse invloed op de biodiversiteit. 2. Doelstelling Het is de bedoeling het basisidee te testen of macrofytenpatches in een waterloop biogeochemische hotspots zijn. Er zijn immers sterke indicaties dat de processen in de bodem onder macrofytenpatches een grotere impact hebben op de waterkwaliteit dan de tot hiertoe onderzochte pelagische processen. Om deze hypothese te toetsen zijn er drie onderzoeksvragen vooropgesteld: 1) Bestaan er biogeochemische hotspots in macrofytenpatches en welke is hun kwantiteit? 2) Welke maximale breedtes en lengtes kunnen patches onder gegeven omstandigheden aannemen? 3) Wat is theoretisch de totale maximale oppervlakte die patches kunnen innemen in een stuk waterloop onder gegeven omstandigheden (en wat is het totale effect van deze patches op waterkwaliteit)? 3. Methodiek en technologie Onderzoeksvraag 1) zal beantwoord worden door data te verzamelen in het veld. In nauwkeurig gekozen patches zal het organische materiaal gekarakteriseerd worden en denitrificatie- en siliciumprocessen als proxi opgevolgd worden. Al deze data worden dan rechtsreeks gekoppeld aan patronen van stroomsnelheid, sedimentatie en erosie in en rond de patch. Hierbij komen veldwerktechnische aspecten aan bod (stroomsnelheidmetingen, meten van denitrificatie in situ, staalname, labotechnieken voor analyse,¿). De resultaten worden achteraf zowel met een diagenetisch model als statistisch geanalyseerd. Onderzoeksvraag 2) zal beantwoord worden aan de hand van de resultaten van in situ experimenten. Hierbij worden in bestaande waterlopen flumes gecreëerd waarin de limiterende factoren (stroomsnelheid, erosie-sedimentatie) voor patchgroei worden gekwantificeerd. Ook worden de dimensies van een groot aantal patches opgemeten ter vergelijking met de flume experimenten. Onderzoeksvraag 3) wordt modelmatig benaderd met het Delft3D-model. De data van onderzoeksvraag 1 zullen het model kalibreren, de data van onderzoeksvraag 2 zullen het model valideren. Met dit model willen we de impact van macrofytenpatches op waterkwaliteit schatten voor grotere riviertrajecten (100-1000 m). Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Stijn Temmerman • Jonas Schoelynck
Macrofytenpatches als biogeochemische hotspots: impact op waterkwaliteit van rivieren? Universiteit Antwerpen Abstract: Macrofytenpatches als biogeochemische hotspots: impact op waterkwaliteit van rivieren? 1. Probleemstelling In aquatische ecosystemen zijn waterplanten (macrofyten) belangrijk voor de structurele biodiversiteit. Als primaire producenten zijn zij van levensbelang voor zeer veel organismen. Ook op systeemniveau spelen macrofyten een zeer belangrijke rol. De processen die hierbij belangrijk zijn en de omstandigheden waaronder deze plaatsvinden zijn echter onvoldoende gekend. Toch is een goede kennis belangrijk om bijvoorbeeld juiste beleidsdaden te kunnen nemen m.b.t. de verbetering van onze oppervlaktewateren. Bovendien impliceert hun aanwezigheid ook grote invloeden naar de ganse hydraulica toe. Macrofyten hebben als "ecological engineers" een directe invloed op stroomsnelheidspatronen en patronen in sedimentatie en erosie. Veranderingen in deze patronen hebben een rechtstreekse invloed op de biodiversiteit. 2. Doelstelling
Het is de bedoeling het basisidee te testen of macrofytenpatches in een waterloop biogeochemische hotspots zijn. Er zijn immers sterke indicaties dat de processen in de bodem onder macrofytenpatches een grotere impact hebben op de waterkwaliteit dan de tot hiertoe onderzochte pelagische processen. Om deze hypothese te toetsen zijn er drie onderzoeksvragen vooropgesteld: 1) Bestaan er biogeochemische hotspots in macrofytenpatches en welke is hun kwantiteit? 2) Welke maximale breedtes en lengtes kunnen patches onder gegeven omstandigheden aannemen? 3) Wat is theoretisch de totale maximale oppervlakte die patches kunnen innemen in een stuk waterloop onder gegeven omstandigheden (en wat is het totale effect van deze patches op waterkwaliteit)? 3. Methodiek en technologie Onderzoeksvraag 1) zal beantwoord worden door data te verzamelen in het veld. In nauwkeurig gekozen patches zal het organische materiaal gekarakteriseerd worden en denitrificatie- en siliciumprocessen als proxi opgevolgd worden. Al deze data worden dan rechtsreeks gekoppeld aan patronen van stroomsnelheid, sedimentatie en erosie in en rond de patch. Hierbij komen veldwerktechnische aspecten aan bod (stroomsnelheidmetingen, meten van denitrificatie in situ, staalname, labotechnieken voor analyse,¿). De resultaten worden achteraf zowel met een diagenetisch model als statistisch geanalyseerd. Onderzoeksvraag 2) zal beantwoord worden aan de hand van de resultaten van in situ experimenten. Hierbij worden in bestaande waterlopen flumes gecreëerd waarin de limiterende factoren (stroomsnelheid, erosie-sedimentatie) voor patchgroei worden gekwantificeerd. Ook worden de dimensies van een groot aantal patches opgemeten ter vergelijking met de flume experimenten. Onderzoeksvraag 3) wordt modelmatig benaderd met het Delft3D-model. De data van onderzoeksvraag 1 zullen het model kalibreren, de data van onderzoeksvraag 2 zullen het model valideren. Met dit model willen we de impact van macrofytenpatches op waterkwaliteit schatten voor grotere riviertrajecten (100-1000 m). Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Stijn Temmerman • Jonas Schoelynck
(Macro)molecular chemistry and catalysis by hyperbranched polymers on biomass KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. vr Oppervlaktechemie & Katalyse
Onderzoekers: • Bert Sels • Steven-Friso Koelewijn
Macrophyten en nutriënt dynamiek: proces en veldstudies in de bovenlopen van rivieren - Manudyn II. Universiteit Antwerpen Abstract: De troebelheid in onze rivieren is in het algemeen sterk gedaald sinds de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's) werkzaam zijn. De verhoogde lichtbeschikbaarheid heeft het kiemen en daaropvolgend de groei van waterplanten mogelijk gemaakt. Hun aanwezigheid wijzigt de hydraulische eigenschappen van de rivieren in die zin dat waterafvoer gehinderd wordt en het risico op overstromingen sterk verhoogt. Een van de meest gebruikte beheersmaatregelen is dan ook het maaien van de macrofyten om overstromingen in bebouwde gebieden te vermijden. Het Manudyn I project heeft zich vooral gefocused op de rol die macrofyten hebben in de nutriëntcyclering in het Netebekken. Resultaten tonen dat macrofyten wel degelijk een impact hebben op de nutriëntenbalans in rivieren. Bijkomend is er aangetoond dat bepaalde macrofyten ook zware metalen uit het sediment, zoals koper, opnemen en die dus een belangrijke, natuurlijk zuiverende rol kunnen spelen. Toch zijn de onderliggende mechanismen die deze macrofyt-nutriënt interacties beïnvloeden niet helemaal duidelijk. Verder toonde het Manudyn I project dat er duidelijke verschillen bestaan in het opnamegedrag tussen verschillende macrofytensoorten. Het Manudyn II project zal zich daarom vooral toespitsen op processtudies. Het doel is hier om duidelijkheid te scheppen over de opname, de opslag en de vrijstelling van nutriënten en metalen gerelateerd aan de groei en het afsterven van enkele veel voorkomende macrofyten en deze relaties te beschrijven. De resultaten zullen gebruikt worden om nieuwe modellen te ontwikkelen die processen op verschillende schaalniveaus beschrijven en om de modellen uit het eerste Manudyn project te verfijnen. Dit project zal uitgevoerd worden aan de hand van verschillende werkpakketten. Het eerste werkpakket zal alle kleinschalige experimenten omvatten, namelijk op het niveau van één enkel individu van een macrofytensoort. Het tweede werkpakket pakt het onderzoek op het niveau van een macrofytenpatch aan en het derde werkpakket bestaat uit veldexperimenten met verschillende macrofytenpatches. In een vierde en laatste werkpakket zullen de resultaten modelmatig en op verschillende schalen benaderd worden. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Macrophyten en nutriënt dynamiek: proces en veldstudies in de bovenlopen van rivieren - MANUDYN II. (FASE 1 en Fase 2) Macrophytes and nutrient dynamics: process and field studies in the upper reaches of river basins - MANUDYN II. (FASE 1 en Fase 2) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De troebelheid in onze rivieren is in het algemeen sterk gedaald sinds de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's) werkzaam zijn. De verhoogde lichtbeschikbaarheid heeft het kiemen en daaropvolgend de groei van waterplanten mogelijk gemaakt. Enorme biomassa's waterplanten ontwikkelen zich doordat de beschikbare anorganische nutriëntenconcentraties (NH4+, NO2-, NO3- en PO43-), deels afkomstig van intensieve landbouw maar ook van huishoudelijk en industriële activiteiten wegens onze dichtbevolkte regio's, nog steeds vrij hoog zijn. De aanwezigheid van deze macrofyten wijzigt de hydraulische eigenschappen van de rivieren in die zin dat waterafvoer gehinderd wordt en het risico op overstromingen sterk verhoogt (Sand-Jensen, 1998; Stephan & Gutknecht, 2002; Trepel et al., 2003). Een van de meest gebruikte beheersmaatregelen is dan ook het maaien van de macrofyten om overstromingen in bebouwde gebieden te vermijden. Het Manudyn I project heeft zich vooral gefocused op de rol die macrofyten hebben in de nutriëntcyclering in het Netebekken. Resultaten tonen dat macrofyten wel degelijk een impact hebben op de nutriëntenbalans in rivieren. Bijkomend is er aangetoond dat bepaalde macrofyten ook zware metalen uit het sediment, zoals koper, opnemen en die dus een belangrijke, natuurlijk zuiverende rol kunnen spelen. Toch zijn de onderliggende mechanismen die deze macrofyt-nutriënt interacties beïnvloeden niet helemaal duidelijk. Opname mechanismen en nutriëntbronnen (sediment of oppervlaktewater), de opslag in de plant en eventueel de vrijstelling van nutriënten en metalen in het water zijn slechts vaag gedefinieerd. Worden nutriënten en metalen vooral in de biomassa van de macrofyten opgeslagen? Of kunnen zij beschouwd worden als een overgangscompartiment die nutriënten en metalen oppompen om deze daarna af te geven aan de waterfase? En wat gebeurt er wanneer de macrofyten afsterven in het najaar? Wat is de invloed van temperatuur en lichtintensiteit op de groei en het afsterven van macrofyten? Verder toonde het Manudyn I project
dat er duidelijke verschillen bestaan in het opnamegedrag tussen verschillende macrofytensoorten. Het Manudyn II project zal zich daarom vooral toespitsen op processtudies. Het doel is hier om duidelijkheid te scheppen over de opname, de opslag en de vrijstelling van nutriënten en metalen gerelateerd aan de groei en het afsterven van enkele veel voorkomende macrofyten en deze relaties te beschrijven. De resultaten zullen gebruikt worden om nieuwe modellen te ontwikkelen die processen op verschillende schaalniveaus beschrijven en om de modellen uit het eerste Manudyn project te verfijnen. Dit project zal uitgevoerd worden aan de hand van verschillende werkpakketten. Het eerste werkpakket zal alle kleinschalige experimenten omvatten, namelijk op het niveau van één enkel individu van een macrofytensoort. Het tweede werkpakket pakt het onderzoek op het niveau van een macrofytenpatch aan en het derde werkpakket bestaat uit veldexperimenten met verschillende macrofytenpatches. In een vierde en laatste werkpakket zullen de resultaten modelmatig en op verschillende schalen benaderd worden. Eén van de doelstellingen van het eerste werkpakket bestaat erin fluxen van opname/afgifte van nutriënten voor sommige macrofytensoorten en algen te definiëren als functie van lichtintensiteit, temperatuur en van NH4+ en NO3- concentraties. O2 and CO2 productie of verbruik zal nagegaan worden met een foto bioreactor systeem. Deze experimenten zullen uitgevoerd worden in korte tijdsspannes en op verschillende tijdstippen in het groeiseizoen met isotopische verdunningstechnieken. De groei, het afsterven en de concentraties aan N, P en C in de biomassa van de planten zullen bestudeerd worden groei- en decompositie-experimenten op lange termijn (verschillende maanden) als functie van lichtintensiteit, temperatuur, NH4+ en NO3- concentraties en ook de invloed van bacteriën en fungi zal getest worden. Verder zal de interactie tussen macrofytenwortels en het sedimentporiënwater, aangaande de nutriënten, onderzocht worden door het sediment en de wortels te scheiden van het oppervlaktewater en de bovengrondse biomassa. Dit zal zowel met artificieel als met reëel sediment gebeuren. Om deze strict macrofyt gerelateerde nutriënt- en elementprocessen te begrijpen, is het noodzakelijk dat ook de epibenthische uitwisseling tussen sediment (zonder macrofyten) en water gekend is. Deze experimenten zullen in cilindrische potten uitgevoerd worden. Bovendien wordt de interactie plant-sediment-water ook in situ uitgevoerd met speciaal daarvoor voorziene cilindrische potten die rond de macrofyten in het veld worden geplaatst. Om deze drie voorgenoemde processen te achterhalen, worden isotopische technieken gebruikt. Een aantal extra expirementen zullen worden uitgevoerd om de relatie tussen koper en sommige macrofytensoorten te achterhalen. Koperverontreinigde sedimenten met macrofyten zullen vergeleken worden met niet-verontreinigde sedimenten met macrofyten en hetzelfde zal vergeleken worden zonder macrofyten. Koper zal in alle compartimenten opgevolgd worden; het poriewater van het sediment, het oppervlaktewater en in de biomassa. In het tweede werkpakket zal het effect van variabele hydraulische condities onderzocht worden door middel van isotopische technieken. In een grote stroomgoot zullen verschillende stroomsnelheden opgelegd worden om nutriëntopname en O2/CO2 productie of consumptie na te gaan op verschillende locaties in macrofytenpatches met verschillende dichtheden. In de tweede plaats zal de brekingssterkte van enkele macrofytensoorten bepaald worden. In het derde werkpakket zal nutriëntopname in situ, in twee riviersecties met macrofytenpatches (één sectie in de Aa en één in de Semois), onderzocht worden. Twee types van veldstroomgoten zullen opgesteld worden in elke riviersectie: het eerste type zal de afvoer in de ene stroomsectie doen versnellen, het tweede type zal in de parallelle stroomsectie de stroming doen vertragen. Isotopische technieken zullen gebruikt worden om verschillen in opname tussen de types veldstroomgoten na te gaan en op verschillende locaties in de macrofytenpatches. Het modelerings werkpakket bestaat uit twee belangrijke doelstellingen: een instrument voor data en experiment analyse en de ontwikkeling van dynamisch mechanistische macrofyt modellen, met als eindproduct een gebruiksvriendelijk instrument voor waterbeheerders dat antwoorden biedt op de rol van macrofytendynamiek op waterkwaliteit in rivieren. Modellen zullen op verschillende niveaus ontwikkeld worden, gaande van macrofyt groeimodellen van verschillende species tot modellen in functie van omgevingscondities (licht, nutriënten, ...) via het gedrag in patches tot de integratie ervan op ecosysteemniveau. Het ecosysteemmodel van een rivier met macrofyten kan gebruikt worden als een middel om scenario's te bestuderen van macrofytenverwijdering en daarmee het effect op nutriëntenopslag of -verwijdering en van het schatten van het functioneren van een ecosysteem na herstelprojecten. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • FRANK DEHAIRS • NATHALIE BRION
Macrophyten en nutriënt dynamiek: proces en veldstudies in de bovenlopen van rivieren - Manudyn II. (tweede fase) Universiteit Antwerpen Abstract: Doordat in situ, heterogene en complexe interacties ontstaan tussen waterstroming, sediment en macrofyten patches, is het bestuderen van het effect van licht, temperatuur en nutrienten op de groei en degradatie van macrofyten een complex process (MANUDYN en andere projecten). Daarom zullen er in MANUDYN II experimenten uitgevoerd worden op verschillende schalen met een stijgende complexiteit, gaande van individuele planten naar een complexe interactie van verschillende planten patches. Op de ruimtelijke schaal zal dit project opgesplitst worden in drie delen: individuele planten, planten patchen en rivier secties. Hierdoor zullen we meer inzicht krijgen in de ruimtelijke engineering capaciteit van macrofyten. Het koloniseren van historisch verontreinigde rivieren zal immers plaats vinden vanuit individuen. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Macrophyten en stikstof dynamiek: processen studies op specimens uit de bovenlopen van de Schelde Rivier. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De toepassing van de "European Water Framework Directive" heeft de turbiteit van kleine europese rivieren sterk verbeterd, wat de groei van macrophyten terug mogelijk maakte. Maar grote biomassa's kunnen nu ontwikkelen doordat nutriënten concentraties (NH4+,NO3-,PO43)afkomstig van landbouw en stedelijke gebieden nog altijd hoog liggen in onze dicht bevolkte stromingsgebieden. Dit kan de waterafvoer in de zomer belemmeren, wat het overstromingsgevaar vergroot. Een van de meeste gebruikte beheersstrategie is het afmaaien van macrophyten in de zomer. We kennen echter onvoldoende de ecologische implicatie van dit maaien op, bijvoorbeeld, de nutriënten transfer naar de stroomafwaartse wateren. Het objectief van dit project past in dit kader: de studie van de opname, translocatie, en hiervan mogelijke afgifte van N-nutriënten tijdens de groei van sommige talrijk aanwezige rivier macrophyten. De resultaten zullen geïntegreerd worden in een breder project dat een nieuw model zal ontiwkkelen voor de beschrijving van macrophytengroei in kleine europeese rivierbekkens (MANUDYN II project). Eerst zullen in-vitro experimenten uitgevoerd worden op schaal van één proefplant met 15N tracers om het effect van licht, temperatuur en nutriënten concentraties op de opname en afgifte van N te bepalen. Daarna zullen we experimenten uitvoeren op een groter schaal, namelijk een macrophytenmat, om de interactie tussen stromingssnelheid en N opname te bepalen. Voor deze experimenten zullen we gebruik maken van een "flume" systeem (artificiële rivier).
Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • NATHALIE BRION
Macrotypografie in een digitale omgeving. Onderzoek naar de leesbaarheid op beeldschermen voor personen met een beperkte digitale geletterdheid. Universiteit Hasselt Abstract: Een eerste vraag die moet worden beantwoord, is hoe een website wordt gelezen en waarin dat verschilt van het lezen van gedrukte of geprinte tekst. Onderzoek van Nielsen (1997) toont aan dat mensen webpaginas op een andere wijze lezen dan paginas op papier. Mensen zouden zelfs de bladzijden eerder scannen dan lezen, waardoor de weergegeven teksten webvriendelijk moeten zijn met korte zinnen en bruikbare hyperlinks (Nielsen,1997). Concreet wil ik nagaan hoe het lezen (skimming, scannen, scrollen, ) van een webpagina op een beeldscherm in relatie tot de lay-out (het gebruik van de horizontale en verticale ruimte) en de structuur van de hypertekst kan worden geoptimaliseerd voor personen met een beperkte digitale geletterdheid. Het betreft een onderzoek naar factoren op macroniveau die van belang zijn voor de opneembaarheid van een tekst. Het praktisch luik zal bestaan uit het ontwerp van verschillende screen lay-outs aan de hand van de verschillende parameters, op macroniveau getest. Die parameters zijn: de zetwijze, de regellengte en de interlinie in verhouding tot de corpsgrootte, het kleurcontrast, het regelcontrast, kleur binnen de regels als dimensie en de structuur van de hypertekst. Een belangrijk aspect dat ik niet over het hoofd wil zien, zijn de emotionele motieven van de ontvangers. Al te vaak wordt er immers van uitgegaan dat mensen lezen als machines en in dit opzicht verschilt mijn onderzoek dan ook van dat van mijn voorgangers. Lezen staat niet los van subjectieve en emotionele reacties; voorkeuren en afkeren zijn niet te vermijden. Organisaties: • Data-analyse en Modellering • Niet onderzoeksgroep gebonden projecten • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Bert WILLEMS
MACSI-net : Mathematics, computing and simulation for industry.(TN) Vrije Universiteit Brussel Abstract: MACSI-net is een initiatief van twintig stichtende knopen (universiteiten) en meer dan tachtig industriële knopen van veertien landen om een open netwerk te vormen voor de vooruitgang van de Mathematica, Numerieke Berekeningen en Simulatie voor de industrie. Doelstellingen Het is meer dan ooit duidelijk dat de industrie meer en meer uitdagende problemen kent, die niet meer door experimenten alleen kunnen opgelost worden. Momenteel is er nog steeds een kloof tussende de geaccumuleerde (potentiële) kennis in academische instituten (meestal niet goed georiënteerd naar industriële toepassingen) enerzijds, en de expertise of kennis over het potentieel van wetenschappelijke berekeningen in veel takken van de industrie, meer bepaald KMO's, anderzijds. Daarom zal het netwerk zich toespitsen op strategieën om de interactie tussen de industrie en de academische wereld te verbeteren, teneinde voor de industrie (meer bepaald KMO's) een bron te verschaffen met geavanceerde mathematische en numerieke tools, alsook de academische wereld meer bewust te maken van de noden van de industrie. Het netwerk heeft de lange-termijn doelstelling om het concurrentievermogen van de Europese industrie te verhogen, door volledig gebruik te maken van het potentieel van de toegepaste mathematica en de numerieke wetenschap. Omschrijving van het werk Het netwerk heeft vier activiteitsgebieden : (1) Onderzoek. Strategische bijeenkomsten zullen worden georganiseerd in verschillende industriële domeinen; initieel zullen wij ons concentreren op : aëronautica, materiaal processing, chemie, milieu, bio-engineering en geneeskunde, telecommunicatie, energie. Teneinde het netwerk doeltreffend te maken, worden drie interactie types voorgesteld : Werkgroepen, Strijdkrachten en Teams. (2) Industriële relaties. Het spreekt vanzelf dat het voornoemde concept sterk afhankelijk is van de betrokkenheid van de industrie. Daarom zal een comité voor industriële relaties de ontwikkelingen op de voet volgen. De webpagina, de Nieuwsbrief en bezoeken aan bedrijven zullen deel uitmaken van deze activiteit. (3) Training. Het opleiden van jonge onderzoekers, zowel graduaat als post-graduaat, die tijdelijk in de industrie zullen werken, heeft ook nood aan geconcerteerde actie. (4) Infrastructuur. Nieuwe contacten leggen met strategische gebieden en geïnteresseerde nieuwe knopen zal een belangrijke taak vormen. Om informatie over de MACSI-net activiteiten te verspreiden, zijn een website en een nieuwsbrief uiterst belangrijk. Een andere belangrijke taak is het onderhouden van de electronische faciliteiten van het netwerk en de verschillende computerwetenschappelijke componenten, in het bijzonder een zeer gesofisticeerde interactieve data uitwisselingsmogelijkheid. Elk van deze vier gebieden zal gecoördineerd worden door een speciaal subcomité. De algemene coördinate zal in handen zijn van het uitvoerend comité, dat ook de voorzitters van elk van de subcomités zal omvatten. De Strategie Raad is verantwoordelijk voor de lange-termijn strategie en een uitkijk op mathematica in de industrie. Deze zal bestaan uit personen met een hoge zichtbaarheidsgraad en expertise, waarvan minstens 50% uit de industrie komen. Mijlstenen en verwachte resultaten Strategische bijeenkomsten met vertegenwoordigers van industriële takken, waar methodologieën en benaderingen zullen besproken worden met gegevens uit reële problemen. State of the art verslagen met wegenkaarten voor verder onderzoek en ontwikkeling. Verder : voorstellen voor de plaatsing van jonge onderzoekers in de industrie en omgekeerd, en geregelde bijeenkomsten tussen industriële afdelingen en onderzoeken over hoe mathematische en numerieke wetenschappen kunnen helpen om hun problemen aan te pakken. Organisaties: • Stromingsmechanica
Onderzoekers: • CHARLES HIRSCH
MADS Domain Proteins Function and Evolution Through PPI and Protein Structural Studies KU Leuven Abstract: In plants, type II MADS domain transcription factors have a similar gene sequences, but a very diverse functions and interaction patterns. Herewe will try to illuminate the reason for such diversity at the molecular level, utilizing protein-protein interaction assays we can narrow downthe possible mutations that lead to such functional diversification. This will be followed by comparative and evolutionary studies in addition to transgenic plant experiments to confirm our findings, and to get better understanding of the evolution of such system and it's role in plant diversity. In parallel we will resolve the three dimensional structure of at least one of the MADS domain transcription factors, using X-ray crystallography and/or NMR, a very important step since no such structures have been reported until now. This combined with the mutational studies will give a very informative
data about the interaction patterns at the molecular level, and help understanding the functional diversity. Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Koen Geuten • Tareq Alhindi
Magentaproject : Managementleidraad voor ouders van jonge kinderenmet een handicap of chronische ziekte. KU Leuven Abstract: Een kind met een handicap of met een chronische ziekte vraagt van ouders verhoogde en langdurige zorg. Het belang van goed functionerende gezinnen en goede Levenskwaliteit in het gezin (Family Quality of Life / FQOL) is ondertussen erkend.nbsp;Het Magentaproject geeft bijzondere aandacht aan ouders van kinderen van 0 tot 14 jaar.nbsp;De focus ligt op het vinden van een goede balans tussen Zorg, Werk en Leven. In workshops met ouders worden ideeën vanuit managementliteratuurvertaald naar de gezinscontext : beslissen, organiseren, teamwerk, deelnemen aan overleg, time management,..nbsp;Er zal nagegaan worden of deze input ouders helpt om de zorg voor hun kind op te nemen en/of tedelen met anderen en de draagkracht van de ouders kan versterken. Organisaties: • OE Gezins- en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • Beatrijs Maes
MAGICAL: Making Games in collaboration for learning in health science education. KU Leuven Abstract: Digital games are widely regarded as powerful learning tools with the potential to foster development of transversal skills. How best to exploit that potential in formal education is still a matter of scientific discussion, and this constitutes a key research question pursued in this project. The aim is to propose and test an innovative methodology for leveraging the potential of digital games for developing transversal abilities such as digital competence, reasoning skills and creativity. To this end the project applies a collaborative learning by doing" pedagogical approach to Game Based Learning. Gaming environments containing specific authoring features will be employed to allow all learners (including those with learning difficulties) not just to play games but also to create their own by collaborating in groups.Even if the adopted tools are rich, simple to use, flexible and motivating, their effectiveness and added educational value largely depends on how they are used:student a Organisaties: • D. Farmaceutische & Farmacologische Wet.
Onderzoekers: • Nathalie Charlier