www.researchportal.be - 7 Jul 2016 18:20:33
Onderzoeksprojecten (14000 - 14500 van 29735) Intermedialiteit in literatuur en podiumkunsten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project theoretiseert in eerste aanleg de multimediale interacties binnen en tussen teksten en voorstellingen, op thematisch/discursief, narratief, dramaturgisch en theatraal niveau, met oog zowel voor de productieve als receprieve kant. Omdat deze interacties vooral draaien rond tekst, beeld en lichaam, dienen literairwetenschappelijke methodes en semiotiek aangevuld te worden met een gemengde fenomenologie van het lichaam en het beeld, in een poging om het multimediale onderzoeksvoorwerp vollediger te vatten. Afgezien van de noodzaak van een beter aangepaste en deels vernieuwde methodologie, vormen de kwestie van aard en graad van participatie en kritische maatschappelijke interventie via een door de media beheerste kunst voorlopige knelpunten van het onderzoek. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • JOHAN CALLENS
Intermedialiteit in literatuur en podiumkunsten. Een case study: hedendaagse Faust adaptaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project theoretizeert in eerste aanleg de multimediale interacties binnen en tussen en voorstellingen, op thematisch/discursief, narratief, dramaturgisch en theatraal niveau, met oog zowel voor de productieve als receptieve kant. omdat deze interacties vooral draaien rond tekst, beeld en lichaam, dienen literairwetenschappelijke methodes en semiotoek aangevuld te worden met een gemengde fenomenologie van het beeld en het lichaam, in een poging om het multimediale onderzoeksvoorwerp volediger te vatten. Afgezien van de noodzaak van een beter aangepaste en deels vernieuwde metodologie, vormen de kwestie van de aard en grad van participatie en kritische maatschappelijke interventie via een door de media beheerste kunst voorlopige knelpunten van het onderzoek. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • JOHAN CALLENS
Intermediëren tussen koolstofgebaseerde nanomateralen en neuronen: verkenning van nieuwe horizonten op het vlak van celullaire neuroprothesen (INCA-NANEP). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Michele Giugliano • Antonina Maria Monaco
Internal and external governance mechanisms within firms: determinants and consequences. KU Leuven Abstract: Dit project onderzoekt de evolutie van corporate governance-structuren binnen Europa overheen de tijd, met bijzondere aandacht voor de comply-or-explain-thematiek en haar interactie met de structuur van een onderneming en haar aandeelhouderschap. Beursgenoteerde ondernemingen in Europa dienen een zekere gedragscode te volgen aangaande het bestuur van de onderneming, doch die voorschriften zijn niet van dwingende aard. De ondernemingen mogen hiervan afwijken, vooropgesteld dat zij hier een passende toelichting bij geven. Naleving van de code wordt aangemoedigd, maar onder andere door de invloed van aandeelhouders zullen zij hier mogelijk van afwijken. Een aantal bepalingen in de codes kunnen immers leiden toteen daling van de private benefits of control. De markt kan dergelijke afwijkingen evenwel negatief percipiëren, wat mogelijk haar weerslag vindt in de aandelenkoers. Men kan verwachten dat afwijkingen van goed bestuur zelfs de lange termijn-prestaties van ondernemingen kunnen b Organisaties: • OG Accountancy Leuven
Onderzoekers: • Ann Gaeremynck • Mathijs Van Peteghem
Internalisatie en intracellulair transport van HPV in de humane cel: studie in een functioneel siRNA knock-out systeem. Universiteit Antwerpen Abstract: HPV is van fundamenteel belang in de carcinogenese van cervixcarcinoom. Het initieel mechanisme van HPV-infectie via binding op het celoppervlak, internalisatie en cytoplasmatisch transport is niet zeer goed gekend. Deze studie zal via een epsine-negatieve cellijn de tegenstrijdigheden omtrent het exacte endocytosemechanisme van HPVs ophelderen en zal het intracellulair transport van het virus onderzoeken. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers • Caroline Horvath
Internalisering en intracellulaire processing van cholera toxine. Universiteit Antwerpen Abstract: Internalisering en intracellulaire processing van cholera toxine. Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Biochemie van de mens
Onderzoekers: • Marc De Wolf • Herwig Hilderson
Internalisering van het peptidensignaal AtPep1 en zijn receptoren AtPEPR1 en AtPEPR2 en coreceptor BAK1: implicaties voor de aangeboren immuunreacties bij planten. Universiteit Gent Abstract: De elicitorpeptide 1 "AtPep1" is een endogeen peptide die een rol speelt in de verdediging tegen pathogenen. In Arabidopsis, bindt AtPep1 aan de receptoreiwitten PEPR1/PEPR2 van de membranen die, op hun beurt, met de coreceptor BAK1 reageren en vervolgens een immuunreactie teweegbrengen. Dit onderzoek bestudeert de internaliseringroute van AtPep 1 en de subcellulaire dynamiek van zijn receptoren en coreceptor. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé • Eugenia Russinova
Internal photoemission in semiconductor heterostructures with engineered barriers KU Leuven Abstract: Interface barriers play a pivotal role in defining the electronic transport properties of solid heterojunctions. By engineering the interface barriers one may attain the desired electrical functioning, e.g., insulation, controlled tunneling, the Schottky or Ohmic contact, etc. The barrier engineering requires detailed knowledge of fundamental physical factors responsible for the formation of interface barriers between solids and the ways these factors affect transport of electrons across the interface. To acquire this knowledge, experiments on internal photoemission of electrons will be used to probe the barrier properties. In this approach electrons in one solid are optically excited to surmount the interface barrier and enter the second solid. Since the internal photoemission allows one to study the barrier in the most straightforward way, it alsoprovides the most reliable information regarding the barrier physics and electron transport. Interfaces of different metals and semicond Organisaties: • Afdeling Halfgeleiderfysica
Onderzoekers: • Valeri Afanasiev • Nadiia Kolomiiets
Internationaal Beleid Seminarie ' Opties definiëren voor het beleid in kader van land problemen en conflicten in Oost-Congo ' Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Koen Vlassenroot
Internationaal colloquium: "Eetcultuur: convergenties en divergenties in Europa sedert 1800. De keuken van de elite, bourgeoisie en middenklassen" (Brussel, 10 - 11 december 2010) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject bestudeert de voedingsgewoonten van de laatste twee eeuwen om inzicht te verkrijgen in sociale en culturele diversiteit en convergentie. Deze tweedaagse internationale colloquium zal de top zijn van het onderzoeksprogramma waarin FOST het onderzoek presenteert en vergelijkt met werk van international gerenommeerde studenten. Organisaties: • Sociaal-culturele voedingsstudies • Geschiedenis
Onderzoekers: • Nelleke TEUGHELS • PETER SCHOLLIERS • PATRICIA VAN DEN EECKHOUT • Danielle DE VOOGHT
Internationaal colloquium "Welke plaats voor de islam in het nieuwe Europa?" Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds ECICV. UA levert aan ECICV de resultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Luc Goossens
Internationaal congres: "11th African Mammal Symposium (ASMS)" Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs
Internationaal congres 2007 (16 en 17 maart 2007) : Accountability of human rights violations by international organizations - aansprakelijkheid voor schendingen van mensenrechten door internationale organisaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De internationale conferentie analyseert of en hoe internationale organisaties rekenschapplichtig zijn voor mensenrechtenschendingen.
Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • STEFAAN SMIS
Internationaal congres 2007 (16 en 17 maart 2007) : Accountability of human rights violations by international organizations - aansprakelijkheid voor schendingen vanmensenrechten door internationale organisaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze internationale conferentie analyseert of internationale organisaties rekenschapplichtig zijn voor mensenrechtenschendingen. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • STEFAAN SMIS
Internationaal Congres 2007 : Management of National/Natural parks and biodiversity (Legon-Accra, Ghana 11-16/12/2007) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • Albert AHENKAN • EMMANUEL BOON
Internationaal congres over "Elfriede Jelinek : Stücke für oder gegen das Theater?" (9-10 november 2006) Vrije Universiteit Brussel Abstract: -"Ich will kein Theater. Ich will ein anderes Theater", zo luidt de paradox waarmee Elfriede Jelinek haar theater omschrijft. Haar theaterteksten werden tot nog toe hoofdzakelijk als 'literatuur' gerecipieerd, maar recente studies concentreren zich meer en meer op een theateresthetische of dramaturgische lectuur, daarbij geïnspireerd door concepten zoals het 'postdramatische' theater en de 'niet-dramatische' theatertekst. Met programmatische teksten en uitspraken heeft Jelinek zelf herhaaldelijk aan de discussie over het specifieke karakter van haar theaterwerk deelgenomen; zo heeft zij bijvoorbeeld de theorie en de praktijk van het postdramatische theater met een begrip als "Sprachflächen" (in de plaats van 'dialogen') beïnvloed. Het congres - georganiseerd door de Vrije Universiteit Brussel in samenwerking met en in de ruimtes van de Koninklijke Vlaamse Academie van België - wil Jelineks theater onderzoeken binnen de context van de theatergeschiedenis en de geschiedenis van de opvoeringspraktijk. Bovendien wil het congres de discussie tussen germanisten en theaterwetenschappers stimuleren; Jelineks teksten zijn immers bij uitstek geschikt voor een interdisciplinaire dialoog tussen filologische, dramaturgische en opvoeringsgerichte analyses. Organisaties: • Centrum voor Literatuur- en Cultuurwetenschappen • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Margrit MULLER Heidy • Inge ARTEEL
Internationaal Congres rond media diversiteit. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Instituut voor Mediastudies
Onderzoekers: • Leen d'Haenens
Internationaal congres: The Contribution of Non-Western Legal Systems to international Human Rights Law. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De conferentie analyseert hoe niet-westerse juridische systemen bijdragen tot het universeel mensenrechtensysteem Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • STEFAAN SMIS
Internationaal congres : the third international postgraduate paleo-environments symposium (Brussel, 14 tot 17 september 2004) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit symposium biedt aan postgraduaten uit alle richtingen de opportuniteit aan binnen quartaire wetenschappen hun werk met andere vakgenoten te bespreken in een rustige omgeving. Na 2 dagen van presentaties staat een uitstap gepland. Organisaties: • Wetenschappen van het Systeem Aarde • Isotopen Geologie en Evolutie van het Paleo-Milieu
Onderzoekers: • Philippe CLAEYS
Internationaal Cursussen Programma "Aquaculture 20004-2005" Universiteit Gent Abstract: De opleiding "Aquacultuur" bestrijkt 2 jaar en bestaat uit één jaar "Aanvullende Studies in de Aquacultuur" gevolgd door één jaar "Gespecialiseerde Studies in de Aquacultuur". Het programma is opgebouwd rondom de belangrijkste aspecten van de aquacultuur van zowel marine als zoetwaterorganismen en wordt gespreid over twee academiejaren. De benadering is multidisciplinair en interuniversitair. Als belangrijkste vernieuwing zullen de studenten gedurende het tweede jaar vier maanden verblijven aan de Landbouwuniversiteit van Wageningen in Nederland. Tijdens het tweede jaar dient een afstudeerweek te worden gemaakt. Organisaties:
• Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Patrick Sorgeloos
Internationaal Cursussen programma "Physical Land Resources 2004-2005" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in Fysische Natuurlijk Rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Er zijn 2 afstudeerrichtingen, resp "soil science' en 'engineering geology'. Succesvolle studenten behalen een diploma in de Aanvullende studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Internationaal Cursussen Programma "Physical Land Resources 2004-2005" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in Fysische Natuurlijk Rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Zwaartepunten zijn respectievelijk Bodemkunde en Ingenieursgeologie. Succesvolle studenten behalen een diploma in de Aanvullende Studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Internationaal cursussen Programma "Physical Land Resources 2005-2006" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in fysische natuurlijke rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Zwaartepunten zijn respectievelijk Bodemkunde en Ingenieursgeologie. Succesvolle studenten behalen een diploma in de aanvullende Studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Internationaal Cursussen Programma "Physical Land Resources 2005-2006" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in Fysische natuurlijk rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Er zijn 2 afstudeerrichtingen, resp. 'soil science' en 'engineering geology'. Succesvolle studenten behalen een diploma in de Aanvullende Studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Internationaal Cursussen Programma "Physical Land Resources 2006-2007" Universiteit Gent Abstract: Interuniversitaire en interfacultaire postgraduaatopleiding in Fysische Natuurlijk Rijkdommen gericht naar ontwikkelingslanden. De opleiding is voltijds en duurt twee jaar, en is volledig in het Engels. Er zijn 2 afstudeerrichtingen, resp. 'soil science' en 'engineering geology'. Succesvolle studenten behalen een diploma in de Aanvullende Studies na het eerste jaar, en een Master of Science-diploma na het tweede jaar. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Internationaal Multi-center ADHD Genetics Project Universiteit Gent Abstract: ADHD is de meest voorkomende gedragsstoornis in de kindertijd. Het image-project stelt zich tot doel de genen betrokken bij ADHD te identificeren en te linken aan klinische vaststellingen. Het onderzoek bestaat uit een klinisch- en DNA onderzoek obv bloedsamples, van zowel het kind met ADHD, een sibling en beide ouders. Het project betreft een samenwerking tussen 10 onderzoekscentra centra in Europa. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Herbert Roeyers
Internationaal netwerk voor sensorisch onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Bence Nanay
Internationaal onderzoek in politieke wetenschappen. Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave
Internationaal privaatrecht: de scheidingslijn tussen europese en nationale regels Universiteit Antwerpen Abstract: De bedoeling van dit Klein Project is om mijn onderzoek over de precieze scheidingslijn tussen Europese en nationale regels van internationaal privaatrecht (IPR) uit te bouwen. Mijn doctoraatsthesis (2005) had dit als onderwerp. Sedertdien blijven de vragen over de afstemming van Europese en nationale regels zich (toenemend) stellen. In de eerste plaats wil ik Belgische rechterlijke uitspraken waarin bestaande EU-wetgeving op het gebied van het internationaal privaatrecht wordt toegepast, in een databank te verzamelen. In de eerste fase wordt de databank best intern opgebouwd, om later eventueel publiek te worden gemaakt. De Katholieke Universiteit Leuven heeft in 2003 een website opgericht om Belgische rechtspraak waarin de Europese IPR-regels worden toegepast, kenbaar te maken aan het ruimere publiek. Op dat moment werkte ik mee aan de databank als AAP-lid aan die Universiteit. Het huidig Instituut voor Internationaal Privaatrecht heeft echter beslist om een punt te zetten achter het onderhouden van de databank, en ook om de registratie van de domeinnaam niet te verlengen. Men is bereid om de domeinnaam aan mij over te dragen. Het lijkt me opportuun om deze databank bij te werken en verder uit te bouwen. België heeft op dit moment nog geen omvattende centrale databank van (gepubliceerde en ongepubliceerde) rechtspraak, hoewel sommige andere landen dit wel hebben. Het opzetten van een databank met IPR-rechtspraak zal nuttig zijn voor advocaten en voor academische onderzoekers in België en in andere landen. Het toevoegen van Engelstalige samenvattingen maakt de data beschikbaar voor een breder publiek. De databank kan dan ook bijdragen tot het uniform interpreteren van de Europese instrumenten. Het proces van uniformering van de IPR-regels in the EU staat immers niet los van een correcte en uniforme toepassing van deze regels in de praktijk (bijvoorbeeld door de rechtbanken). Voor het verzamelen van rechtspraak en het invoeren in de databank, worden best jobstudenten ingeschakeld. Naast de databank zou ik ook graag een studiedag over het IPR in april 2011 willen bijwonen (en mogelijk meerdere studiedagen) en boeken kopen die relevant zijn voor het onderzoek. Organisaties: • Persoon en vermogen • Rechtshandhaving
Onderzoekers: • Thalia Kruger
Internationaal studieprogramma in levensmiddelen-technologie: aanvullende en specialisatie opleiding in de na-oogst en conserveringstechnologie. KU Leuven Abstract: De deelnemers van dit programma worden gevormd en getraind in het gebied van de levensmiddelentechnologie en -engineering, waarbij de nadruk gelegd wordt op de produktie van levensmid- delen typisch voor ontwikkelingslanden en op de na-oogst en bewaartechnologie van tropische gewassen. De cursus wil bij- dragen tot het creëren van een structurele oplossing van het voedselprobleem in de derde wereld door het opleiden van hoog- geschoolde experten in de levensmiddelentechnologie en -engi- neeringe die zelf in staat zijn de specifieke problemen in hun geboorteland vakkundig te analyseren en op te lossen. Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Marc Hendrickx
Internationaal symposium : Multilingual neuroimaging research in Brussels and Europe- state of art and policy implications (22 september 2006 in Mariott Hotel Brussel) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit symposium is het aanbieden van een platform voor neuroimaging onderzoek en onderzoek over bi/multilingualisme en de mogelijke implicaties voor het wetenschappelijke en educatieve beleid Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • PIERRE VAN DE CRAEN • Katrien MONDT
Internationaal symposium te Johannesburg (12 november 2002) : 'Making globalisation sustainable? An evaluation of the World summit on sustainable development 2002' (conferentie over de resultaten v/d Wereldtop vr Duurzame Ontwikkeling 2002) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit symposium had tot doel om een begrijpbare analyse en een kritische beoordeling te maken van de World Summit on sustainable development in Johannesburg (augustus 2002) en de behaalde resultaten. Het symposium wou de gelegenheid bieden voor een geïnformeerd publiek debat hierrond. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Internationaal Training programma in voedselveiligheid, kwaliteitszorgsystemen en risicoanalyse Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Mieke Uyttendaele
Internationaal trainings programma 'Audiovisual learning materials'. KU Leuven Abstract: Tijdens een intensieve opleiding van twee maanden, worden alle aspectenvan de ontwikkeling van audiovisuele leermiddelen (van idee tot eindproduct) behandeld, alsook het beheer van het productieproces in een educatieve context.Doelstellingen van de opleiding zijn:- de
beoordeling van de geschiktheid van verschillende audiovisuele leermiddelen mbt de beoogde leerdoelstellingen- het ontwikkelen (conceptueel en technisch) van een scala aan verschillende leermaterialen- integratie van deze leermiddelen in het onderwijs en het leerproces (e-gebaseerde of conventionele)- het opzetten en organiseren van een passende institutionele ondersteuning van audiovisuele dienst Organisaties: • Faculteit Wetenschappen • Fac. Industriële Ingenieurswetenschappen
Onderzoekers: • Wim Van Petegem
Internationaal vergelijkende studie van de plaats van overlijden en studie naar onnodige en vermijdbare hospitalisatie aan het levenseinde. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Demographic and cultural changes will increasingly confront health care systems with the care needs of dying people. According to the WHO, the delivery of appropriate palliative care has grown into a major public health issue. Regardless the aspiration of many to die at home, in Belgium, a majority of patients die in hospital and many are, often unnecessarily, transferred to hospital near the end of life. More systematic knowledge regarding place of death and end-of-life hospitalization is needed to develop adequate end-of-life policies. The study has three principal aims: 1) To study cross-national differences in place of death and factors influencing place of death; 2) To study and define unnecessary and avoidable hospitalizations at the end of life; 3) To identify and order elements for the development of a guideline for GPs and nursing homes to prevent unnecessary hospitalizations at the end of life Two data collections will be organized: 1)An international Place of Death study based on nationwide death certificate data from different European and non-European countries. 2) A mixed-methods study, involving questionnaires and qualitative interviews among physicians and relatives of deceased patients, in order to identify avoidable and unnecessary hospitalizations at the end of life. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Joachim COHEN • LUC DELIENS
Internationala diversificatie van jonge, technologie-intensieve bedrijven en performantie implicaties: een longitudinale analyse Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject is een diepgaande studie naar de internationale groei van hightech starters. Doel is om een inzicht te verwerven in de internationale expansiestrategiën van hightech starters. Vervolgens wordt de performantie implicaties van diverse expansiestartegiën bestudeerd waarbij rekening wordt gehouden met de invloed van omgevingsfactoren. Organisaties: • Vakgroep Management, Innovatie en Ondernemerschap
Onderzoekers: • Bart Clarysse
International Conference : "Georgians and Abkhazians. The search for a Settlement and the Role of the International Community" Vrije Universiteit Brussel Abstract: International Conference : "Georgians and Abkhazians. The search for a Settlement and the Role of the International Community" Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
International Cultivation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE School vr Massacommunicatieresearch
Onderzoekers: • Jan Van den Bulck • Lennert Coenen
International Cultivation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE School vr Massacommunicatieresearch
Onderzoekers: • Jan Van den Bulck • Elisabeth Timmermans
Internationale alliantie-onderzoeksgroep: hepatische connexines en pannexines Vrije Universiteit Brussel Abstract: LIVER DISEASE CURRENTLY IS THE FIFTH MOST COMMON CAUSE OF DEATH WORLDWIDE AND IMPOSES AN INCREASING ECONOMIC BURDEN ON SOCIETY. CONSEQUENTLY, THERE IS AN URGENT NEED FOR EFFICIENT DIAGNOSTIC AND THERAPEUTIC APPROACHES IN THE HEPATOLOGY FIELD. MAJOR FOCUS HAS BEEN PUT LATELY ON CONNEXIN HEMICHANNELS AND PANNEXIN CHANNELS, WHICH MEDIATE INTERCELLULAR AND PARACRINE COMMUNICATION. CONNEXIN AND PANNEXIN EXPRESSION STRONGLY ALTERS DURING THE EARLY STAGES OF CHRONIC LIVER PATHOLOGY, RENDERING THESE PROTEINS POTENTIAL DIAGNOSTIC BIOMARKERS. IN ADDITION, A SUBSET OF THESE CHANNELS BECOMES SPECIFICALLY ACTIVE DURING LIVER DISEASE, SUGGESTING A ROLE AS DRUG TARGETS. THE GROWING WORLDWIDE INTEREST IN THIS AREA IS EVIDENCED BY THE SEVERAL CONNEXIN- AND PANNEXIN-RELATED REPORTS PUBLISHED IN HIGH-IMPACT FACTOR JOURNALS IN RECENT YEARS AS WELL AS BY THE COMMITMENT OF LEADING FUNDING AGENCIES, INCLUDING THE EUROPEAN RESEARCH COUNCIL, TO FUND THIS KIND OF
RESEARCH. THE PROPOSED INTERNATIONAL JOINT RESEARCH GROUP IS RAISED IN THIS CONTEXT AND IS EXPECTED TO ADD CONSIDERABLE VALUE TO BOTH THE FUNDAMENTAL AND TRANSLATIONAL RESEARCH CONCERNED. THIS INITIATIVE IS ALSO ANTICIPATED TO INCREASE THE VISIBILITY OF BOTH INSTITUTIONS IN THE INTERNATIONAL RESEARCH LANDSCAPE. Organisaties: • Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • Mathieu VINKEN
Internationale Conferentie: Computers, Privacy & Data Protection (CPDP 2010) 29 & 30 januari 2010 (ikv IPAVUB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Internationale Conferentie: Computers, Privacy & Data Protection (CPDP 2010) 29 & 30 januari 2010 (ikv IPAVUB) Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • SERGE GUTWIRTH
Internationale conferentie "Conference on the Historical Use of Images". 10 & 11 maart 2009 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Colloquium over het gebruik van iconografische bronnen voor historisch onderzoek. Organisaties: • Sociaal-culturele voedingsstudies • Geschiedenis
Onderzoekers: • Joeri JANUARIUS • Nelleke TEUGHELS • PETER SCHOLLIERS
Internationale conferentie "Perspectives on Mathematical practices 2007" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft als bedoeling de organisatie van een internationale conferentie als follow-up van een eerdere conferentie in 2003. Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • Bart VAN KERKHOVE • JEAN VAN BENDEGEM
Internationale coördinatie-actie : European Space Weather Working Team. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Plasma-astrofysica
Onderzoekers: • Stefaan Poedts
Internationale co-ordinatie actie: ICRH - WHO Collaborating Centre voor seksuele en reproductieve gezondheid Universiteit Gent Abstract: ICRH coördineert een internationaal netwerk in het kader van de erkenning als WHO-collaborating centre voor seksuele en reproductieve gezondheid (seksueel overdraagbare aandoeningen, moeder- en kindgezondheid, gentale verminking, gender gerelateerd geweld, seksuele en reproductieve gezondheid van specifieke populaties zoals adolescenten en sekswerkers, ?). Dit netwerk is actief op het vlak van onderzoek, capaciteitsopbouw en informatie-uitwisseling/sensibilisering. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Olivier Degomme
Internationale coördinatieactie Neuro-informatica (INCF). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Michele Giugliano
Internationale Coordonatie-actie: ASEM Aquaculture Platform Universiteit Gent Abstract: geen info in het Nederlands Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Patrick Sorgeloos
Internationale Cross Culturele studie naar de vergelijkbaarheid vanzelfbeoordelingen van levenskwaliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door verschillende instanties , zoals de wereld Gezondheids Organisatie, worden geregeld peilingen naar objectieve en subjectieve levenskwaliteit georganiseerd (Inglehardt, 2004, Cummins, et al., 2003). Steeds meer gaan kritische stemmen op over het Probleem van culturele geladenheid van antwoorden op de zelfbeoordelingsschalen die daarbij worden gebruikt. Eigen onderzoek bij studenten en personeel van universiteiten in België en Iran en bij een grote groep patiënten in Duitsland laat vermoeden dat zelfgeankerde antwoordschalen minder gevoelig
zijn voor culturele verschillen tussen populaties. Het onderzoek dat hierbij wordt opgestart wil dit nu grondig onderzoeken door met één enkele survey (naauwkeurig vertaald naar de moedertaal van de deelnemers ) een aantal populaties te bevragen die onderling verschillen que cultuur, maar die niet noemenswaardig verschillen qua opleiding (controle voor opleiding door het bevragen van studenten en staf van universiteiten en hogescholen). In een eerste fase zal dit onderzoek lopen in verscheidene Moslimlanden (Iran, Syrië, Algerije) en bij verschillende doelgroepen, waaronder ook Moslims in België. Het is de bedoeling om dit onderzoek binnenkort uit te breiden naar andere landen en culturen: partners in Zuid-Afrika, Rwanda en Ghana zijn aangezocht om te participeren. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • PETER THEUNS
Internationale cultivatie - en culturatie processen in een niet-Amerikaanse cultuur. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE School vr Massacommunicatieresearch
Onderzoekers: • Jan Van den Bulck
Internationale cultivatie, kunnen cultivatie-effecten optreden buiten de Verenigde Staten? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE School vr Massacommunicatieresearch
Onderzoekers: • Jan Van den Bulck
Internationale cursus Moleculaire Biologie. KU Leuven Abstract: Het aanbieden van een theoretische en praktische opleiding in de moleculaire biologie aan jonge wetenschappers uit ontwikkelingslanden, die betrokken zijn bij het onderwijs/onderzoek in de humane geneeskunde, dierlijke productie of plantaardige productie. Het opleiden tot bekwame, kritische en zelfstandige wetenschappers die in staat zijn om, met de opgedane kennis, via hun taken in het onderwijs, het onderzoek op beleidsniveau, bij te dragen tot de verdere ontwikkeling van hun land. Organisaties: • Afdeling Gentechnologie
Onderzoekers: • Bruno Goddeeris
Internationale dubbele belasting en het recht op eigendom KU Leuven Abstract: Internationale dubbele belasting wordt beschouwd als een ernstige belemmering van de vrije handel en een obstakel voor de ontwikkeling van grensoverschrijdende activiteiten. Maximalisatie van de economische output vereist dat investeringen gebeuren daar waar dit het meest productief is.Internationale dubbele belasting voorkomt dit, want het ontmoedigt om in het buitenland te werken of te investeren. Ondanks dat het een duidelijk obstakel vormt voor de verdere ontwikkeling van de wereldhandel, blijft dubbele belasting een probleem in internationale economische betrekkingen . Ook het sluiten van belastingverdragen en de invoering van EU-wetgeving hebben deze kwestie niet volledig opgelost. Er lijkt een brede consensus te bestaan dat het probleem van internationale dubbele belastingheffing nog niet is opgelost, maar een debat is momenteel gaande over devraag of de belastingbetaler beroep kan doen op primair EU-recht om eenverplichting op te leggen aan de EU-lidstaten om internationale dub Organisaties: • Instituut voor Fiscaal Recht
Onderzoekers: • Luc De Broe • Filip Debelva
Internationale handel: bedreigingen en kansen in een geglobaliseerde wereld. Universiteit Antwerpen Abstract: Internationale handel: bedreigingen en kansen in een geglobaliseerde wereld. Organisaties: • Internationale economie, internationaal management en diplomatie
Onderzoekers: • Ludo Cuyvers
Internationale handel, productiviteit en capaciteiten van ondernemingenin de Chinese nijverheid. KU Leuven Abstract: We gebruiken de integratie van de Chinese economie in de wereldeconomie, qua handel en investeringen, om lessen te kunnen trekken voor industriële ontwikkeling in andere ontwikkelingslanden. De specifieke onderzoeksvragen hebben een logische opvolging:1. Eerst, tonen we het bestaan en de sterkte aan van een oorzakelijk verband tussen de handelshervormingen en productiviteitsgroei.2. Vervolgens, tonen we aan hoe deze productiviteitsgroei het gevolg is van verhoogde bedrijfscapaciteiten in deChinese nijverheid in drie domeinen: lagere kosten, hogere kwaliteit enprijs, en productinnovatie.3. Tenslotte, kwantificeren we het relatieve belang van de volgende drie kanalen voor het oorzakelijk verband: "lerendoor-exporteren", verhoogde concurrentie op de binnenlandse markt en kennisoverdracht vanuit buitenlandse bedrijven. Organisaties: • Onderzoekseenheid CES Leuven
Onderzoekers: • Johannes Van Biesebroeck
Internationale Interdisciplinaire Conferencie over de Rechten van het Kind. Een inschatting van de conventie omtrent de Rechten van het Kind.
Universiteit Gent Abstract: De conferentie beoogt een evaluatie van de ontwikkelingen wereldwijd naar aanleiding van het VN Kinderrechtenverdrag, en een verkenning van toekomstige uitdagingen voor de realisatie van de rechten van kinderen. Meer bepaald wil de conferentie een open forum creëren waar academici hun visies en ervaringen kunnen uitwisselen met andere professionelen, die op een meer praktische manier met kinderrechten in aanraking komen. Organisaties: • Vakgroep belastingrecht
Onderzoekers: • Johan Vande Lanotte
Internationale interdisciplinaire cursus over de Rechten van het Kind Universiteit Gent Abstract: De IIC biedt gedurende 8 dagen voor een professioneel publiek een intensief vormingsprogramma aan over de rechten van het kind. De opzet is het creëren van een academisch forum waarbij het mensen kinderrechtenconcept wordt bestudeerd en bediscuteerd. In eht bijzonder stelt dit project zicht de deskundigheidsbevordering van deelnemers tot doel. Deze experten-ondersteuning heeft zich voornamelijk gefocust op de introductie van het concept mensen- en kinderrechten, de implementatie ervanin het eigen werkveld en de zorg voor kwaliteitsvereisten van een goede implementatie. Speciale aandacht gaat naar noord-zuid verhouding, universaliteit van mensenrechten, conflictregio's. Organisaties: • Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers: • Maria De Bie
Internationale interdisciplinaire cursus over de Rechten van het Kind (IIC) Universiteit Gent Abstract: De IIC biedt gedurende 8 dagen voor een professioneel publiek een intensief vormingsprogramma aan over de rechten van het kind. De opzet is het creëren van een academisch forum waarbij het mensen kinderrechtenconcept wordt bestudeerd en bediscuteerd. In het bijzonder stelt dit project zich de deskundigheidsbevordering van deelnemers tot doel. Deze experten-ondersteuning heeft zich voornamelijk gefocust op de introductie van het concept mensen- en kinderrechten, de implementatie ervan in het eigen werkveld en de zorg voor kwaliteitsvereisten van een goede implementatie. Het thema focust deze keer op 'education'. Organisaties: • Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers: • Maria De Bie
Internationale investeringen in het hoogspanningsnet: toepassing van hetprincipe dat de begunstigde betaalt KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Ronnie Belmans • Samson Yemane Hadush
Internationale judiciële politiek: EU en VS handelsbeleid in reactie op WTO veroordelingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Hoe reageren de Europese Unie en de Verenigde Staten op klachten binnen het WTO geschillenbeslechtingsysteem? Nu de huidige Doha Ronde van multilaterale handelsonderhandelingen geblokkeerd is, is het vinden van een antwoord op deze vraag belangrijk om de sterkte en aard van de rechterlijke arm van de WTO te evalueren, en om te weten of en hoe de WTO een centrale institutie kan blijven in globale economische regulering. We zullen de reacties van de EU en de VS onderzoeken door middel van een combinatie van geavanceerd regressie technieken, qualitatieve vergelijkende analyse, en gedetailleerde casus studies van uitgekozen WTO geschillen, waar de EU en de VS als aangeklaagden ageerden. Gebaseerd op een originele codering van de WTO geschillen databank van Horn en Mavroidis, zullen we in staat zijn patronen van reacties op WTO judiciële procedures te identificeren, oorzaken op het spoor te komen en gevolgtrekkingen te maken over noodzakelijke en voldoende voorwaarden, alsook de juridische analyse van casus jurisprudentie toe te passen voor een gecontroleerde vergelijking van uitgekozen WTO geschillenbeslechtingscasi. Dit gemengde-methode onderzoeksopzet laat ons toe twee verschillende types van reacties op klachten in de WTO tegelijkertijd te onderzoeken, namelijk de graad van escalatie van een geschil (consultatie, panel, vergelding) en de graad van regelnaleving (niet-implementatie, partiële, en volledige implementatie). In deze projectaanvraag illustreren we hoe de twee verklarende factoren van politieke mobilisatie en het aantal veto spelers best wel eens gelieerd zou kunnen zijn met zowel geschillenescalatie en regelnaleving. We leggen verder uit hoe we een heel reeks andere verklarende factoren zullen onderzoeken, hoe we uitdagingen in het coderen willen aangaan, en zetten uiteen hoe internationale interdisciplinaire samenwerking zullen bijdragen tot de haalbaarheid en de innovatieve aard van het project. Het begeleidingsteam voor de doctorale onderzoeker zal bestaan uit de UA ACIM onderzoekers Prof. Dr. Dirk De Bièvre en FWO postdoc Dr. Arlo Poletti (binnenkort deeltijds professor aan LUISS, Rome), UA WTO recht specialist Prof. Dr. Alexia Herwig, QCA specialist Prof. Dr. Francesco Giumelli (Praag), en WTO jurisprudentie specialist Prof. Dr. Petros Mavroidis (Columbia Law School & EUI, en binnenkort Dr. honoris causa aan de UA). Organisaties: • Instituties en Meerlagige Politiek (ACIM)
Onderzoekers: • Dirk De Bièvre • Aydin Yildirim
Internationale netwerken van de zakengemeenschap in Antwerpen tijdens de negentiende eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel is inzicht te verkrijgen in de uitbouw, de functie en de werking van internationale netwerken van zakenlieden. Door het in kaart brengen van de internationale relaties van de zakenelite in de havenstad Antwerpen tijdens de negentiende eeuw zal dit project bijdragen tot een meer nauwkeurige typologie van netwerken en tot een diepere kennis van de manier waarop de cosmopolitische zakengemeenschap in Europa opereerde. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Hilde Greefs
International entrepreneurship: the role of expatriates. Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Management en Organisatie
Onderzoekers: • Johan Verrue • Annelies De Vuyst
Internationale Onderhandelingen in de Europese Raad: Preferenties van Onderhandelaars in Kaart Gebracht. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderhandelingen in de EU zijn bepalend voor de internationale en nationale politiek. Het verklaren van deze besluitvorming vereist goede data over de preferenties van de onderhandelaars. Het verzamelen van die data is echter kostelijk. Dit project beoogt een databestand van preferenties aan te leggen waarmee een belangrijke impuls wordt gegeven aan het onderzoek naar internationale onderhandelingen waarvan meerdere onderzoekers profiteren. Organisaties: • Instituties en Meerlagige Politiek (ACIM)
Onderzoekers: • Dirk De Bièvre
Internationale onderzoek naar prognose en analyse van klinische studies bij traumatisch hersenletsel. Universiteit Antwerpen Abstract: Het IMPACT Project heeft als doel om de methodologie van klinische studies in het veld van traumatisch schedel-hersenletsel te optimaliseren en zo de kans op het aantonen van behandelingseffecten van nieuwe therapieen te vergroten. In het kader van het project zullen prognostische modellen voor de uitkomst na traumatisch schedel-hersenletsel worden ontwikkeld en ge-update en statistische analyses en simulatie-studies worden gedaan, om het design en de analyse van klinische studies in dit vakgebied te verbeteren. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Andrew Maas • Bob Roozenbeek
Internationale overschrijvingen en armoedebestrijding in de Filipijnen: bewijs van de Community-Based Monitoring System (CBMS) data. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Impact van globalisatie • Ontwikkeling: processen, actoren en beleid
Onderzoekers: • German Calfat
Internationale samenwerking met Shanghai Jiao Tong University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. vr Oppervlaktechemie & Katalyse
Onderzoekers: • Jan Fransaer • Dirk De Vos • Jiangshui Luo
Internationale samenwerking met Shanghai Jiao Tong University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Wim Desmet • Bert Pluymers • Frank Naets
Internationale samenwerking met Shanghai Jiao Tong University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Bert Lauwers • Dominiek Reynaerts • Jun Qian
Internationale samenwerking met Shanghai Jiao Tong University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Mond-Kaak-Aangezichtschirurgie BEPAT
Onderzoekers: • Joseph Schoenaers • Constantinus Politis
Internationale samenwerking met Tsinghua University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • Geert Deconinck • Zhifeng Qiu
Internationale samenwerking met Tsinghua University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep GIC Brussel
Onderzoekers: • Karolien De Bruyne • Erik Buyst • Jan Van Hove
Internationale samenwerking met Tsinghua University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Centrum voor Politicologie
Onderzoekers: • Emmanuel Gerard • Kris Bachus • Sander Happaerts
Internationale samenwerking met Tsinghua University. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Beeldvorming & Dynamica
Onderzoekers: • Jan D'hooge • Hang Gao
(Internationale) Socio-technische uitdagingen voor de uitvoering van geologische berging (INSOTEC). Universiteit Antwerpen Abstract: INSOTEC aims at identifying the main socio-political challenges for implementing geological disposal and their interplay with technical challenges. It will furthermore provide the IGD-TP with concrete suggestions on how to address these entangled socio-technical challenges. The biggest challenge today lies in adapting the generic concept of geological disposal to the real world environment (both natural and social) in which it needs to be implemented and with which the whole of the waste management system will need to build and maintain a long-term sustainable relationship. Addressing this challenge will imply searching for for a strong and lasting connection between the technical and social aspects of managing radioactive waste. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Anne Bergmans
Internationale studie naar de plaats van overlijden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Demographic and cultural changes will increasingly confront health care systems with the care needs of dying people. According to the WHO, the delivery of appropriate palliative care has grown into a major public health issue. Regardless the aspiration of many to die at home, in Belgium, a majority of patients die in hospital and many are, often unnecessarily, transferred to hospital near the end of life. More systematic knowledge regarding place of death and end-of-life hospitalization is needed to develop adequate end-of-life policies. The study has two principal aims: 1) To study cross-national differences in place of death and factors influencing place of death; 2) To study and define unnecessary and avoidable hospitalizations at the end of life; data collection : 1)An international Place of Death study based on nationwide death certificate data from different European and non-European countries. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Joachim COHEN • LUC DELIENS
Internationale studie rond fysieke omgeving, fysieke activiteit en overgewicht/obesitas Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is te onderzoeken of volwassenen die in bewegingsvriendelijke buurt wonen meer fysiek actief zijn, minder sedentair gedrag vertonen en een lagere BMI hebben dan zij die in bewegingsonvriendelijke buurten wonen. Het project wordt uitgevoerd in 13 landen wereldwijd, om de variatie in omgevingen, culturele kenmerken en bewegingsgewoontes zo ruim mogelijk te maken.
Organisaties: • Vakgroep Bewegings- en sportwetenschappen
Onderzoekers: • Ilse De Bourdeaudhuij
Internationale technologische diffusie en de produktiviteitseffecten van onderzoek en ontwikkeling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project onderzoekt het belang van eigen commercieel gerichte O&O-inspanningen en van buitenlandse technologische diffusie bij de verklaring van de evolutie van de productiviteit van landen. Een internationale cross-sectie analyse wordt uitgevoerd op verschillende niveaus van aggregatie met betrekking tot een reeks OESO-landen gedurende de jongste drie decennia. Schattingen worden gemaakt van de elasticiteit van de totale factorproductiviteit met betrekking tot het binnenlands en het buitenlands O&O kapitaal, alsmede van de overeenstemmende opbrengstvoeten op de uitgaven aan O&O. Er wordt nagegaan of, en in welke mate, er veranderingen hebben plaatsgevonden in de waargenomen produktiviteitseffecten van O&O tijdens de onderzoeksperiode. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de implicaties van de resultaten voor de industriële politiek en het wetenschapsbeleid. Organisaties: • Economisch, Monetair en Financieel Beleid
Onderzoekers: • DIRK FRANTZEN
Internationale training voedselveiligheid - kwaliteitszorg - risico-analyse Universiteit Gent Abstract: Tijdens deze 4 maand durende training wordt een intensieve opleiding georganiseerd inzake voedselveiligheid (microbiologie - chemie), kwaliteitszorg (basisvoorwaarden, HACCP, kwaliteitssystemen) en risico-analyse. De training is bestemd voor een internationaal publiek, met reeds ervaring in de voedselketen, vooral trainees verbonden aan overheidsinstellingen, lokale universiteiten zijn aanwezig. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Mieke Uyttendaele • Bruno De Meulenaer
Internationale training voedselveiligheid ? kwaliteitszorg ? risico-analyse Universiteit Gent Abstract: Tijdens deze 4 maand durende training wordt een intensieve opleiding georganiseerd inzake voedselveiligheid (microbiologie ? chemie), kwaliteitszorg (basisvoorwaarden, HACCP, kwaliteitssystemen) en risico-analyse. De training is bestemd voor een internationaal publiek, met reeds ervaring in de voedselketen, vooral trainees verbonden aan overheidsinstellingen, lokale universiteiten zijn aanwezig. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Bruno De Meulenaer
Internationale training voedselveiligheid, kwaliteitszorg, risico-analyse Universiteit Gent Abstract: Tijdens deze 4 maand durende training wordt een intensieve opleiding georganiseerd inzake voedselveiligheid (microbiologie- chemie), kwaliteitszorg (basisvoorwaarden, HACCP, kwaliteitssystemen) en risico-analyse. De training is bestemd voor een internationaal publiek, met reeds ervaring in de voedselketen, vooral trainees verbonden aan overheidsinstellingen, lokale universiteiten zijn aanwezig. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Mieke Uyttendaele • Bruno De Meulenaer
Internationale vergelijking van de competiviteit van het topsportbeleid in atletiek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De internationalisering van topsport en het belang van topsport doet het onderzoek naar de competitiviteit in topsport op algemeen, maar ook op sporttak specifiek niveau toenemen. Steeds meet landen investeren doelbewust in topsport, zonder dat precies duidelijk is wat de kenmerken van een efficient en effectief topsportbeleid zijn. Door de toegenomen internationale concurrentie, zijn landen op zoek naar hoe ze hun competitief voordeel kunnen vergroten. Competitiviteit van industrieën is in de economie een veelgebruikt concept en zal hier toegepast worden op het topsportbeleid, door de determinanten van competitiviteit in atletiek te bepalen. Dit proces zal leiden tot de ontwikkeling van een model om de competitiviteit van een land in atletiek te bepalen. Dit zal gebeuren in een internationale context door gebruik van mixed research methods die ons enerzijds in staat moeten stellen de prestatiebepalende factoren van atletiek die door het beleid kunnen beinvloed worden te bepalen, maar anderzijds ook, een internationale vergelijking van het topsportbeleid atletiek mogelijk maakt en resulteert in een objectieve wetenschappelijke rapportering omtrent de competitiviteit van landen in atletiek. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Internationale Wetenschappelijke Samenwerking: Rijksuniversiteit Groningen - VUB. Thema: Media and Journalism studies Titel project: Journalism of Connectivity. How Social Media affect Journalism Practice, News Coverage and Public Participation in the... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project bestudeert de invloed van sociale media op de journalistieke praktijk en op het nieuws in Nederland en Vlaanderen. De onderzoeksvragen zijn: (1) hoe integreren politieke, sport- en regionale journalisten van kranten en openbare en commerciële zenders sociale media in hun dagelijkse nieuwsgaringsroutines en welke invloed is er op hun professionele identiteit; (2) hoe gebruiken journalisten en nieuwsorganisaties (informatie van) sociale media in hun nieuwsteksten en verspreidingsstrategieën; (3) hoe beïnvloeden sociale media de inhoud en vorm van nieuws en informatieverspreiding, die essentieel zijn voor duurzame democratische samenlevingen. Ontstaat er een nieuwe 'journalistiek van de connectiviteit'?
Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Martina TEMMERMAN
Internationale Wetenschappelijke Samenwerking: Rijksuniversiteit Groningen - VUB. Thema: Neurolinguistics Titel project: A neurolinguistic analysis of Foreign Accent Syndrome Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het buitenlandsaccent-syndroom (foreign accent syndrome, FAS) is een zeldzame aandoening waardoor spraakpatronen veranderen. Dit is vaak het geval na een beroerte of een hoofdletsel. Patiënten met FAS verliezen hun eigen accent en in de plaats daarvan neemt hun stem een vreemde toon aan. Organisaties: • Taal- en Letterkunde
Onderzoekers: • Peter MARIEN
Internationale Wetenschappelijke Samenwerking: Rijksuniversiteit Groningen - VUB. Thema: Penology - Criminology Titel project: Prisoners' return to society: (semi-) automatic versus discretionary release. A comparative study of early' release pathwa... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vergelijkende studie van de Belgische en Nederlandse wetgeving, beleid en praktijken. Vergelijking tussen de Nederlandse semiconditionele vrijlatingsbeleid en het Belgisch systeem van vrijwaardelijke vrijlating Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • KRISTEL BEYENS
Internationale Wetenschappelijke Samenwerking: Rijksuniversiteit Groningen - VUB. Thema: Structural Biology Titel project: Function and activation mechanism of LRRK2 and the understanding of Parkinson's disease Vrije Universiteit Brussel Abstract: Functie en activatiemechanisme van LRRK2 en kennis van de Ziekte van Parkinson Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Wim VERSEES
Internationale workshop/School over tracer- en tijdsschaalmethoden voor complexe geofysische- en milieuprocessen.(Louvain-la-Neuve van 16/8/2011 tot 19/08/2011) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inzicht in advectieve-diffusieve vervoer en productie/vernietiging processen van trace kiezers in natuurlijke vloeibare stromen is een belangrijke uitdaging in de Aarde en milieuwetenschappen met vele uiteenlopende toepassingen. Bovendien, produceren geofysische en milieu modellen routinematig enorme bedragen van reële getallen. Om deze te verklaren zijn computergrafieken niet voldoende, maar moeten ze aangevuld worden met specifieke interpretatiemethodes. Een methode die aan populariteit heeft gewonnen is het het gebruik van echte of hypotetische tracers om vloeibare massa te onderscheiden en geassocieerd tijdschalen te gebruiken. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • MARC ELSKENS
Internationale W&T-samenwerking, beurzen aan niet-EU onderzoekers (Mevr. Zhiponova, M.-Bulgarije): De rol van B-type CDK's in wortelontwikkeling Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit voorstel past volledig binnen het huidige IUAP project PV/13 dat momenteel loop in het departement en dat gefocuseerd is op wortelontwikkeling. Door te focuseren op een plant specifieke klasse van sleutel celcyclusregulatoren (B-type CDK's), waarvan recent bevestigd is dat zij een belangrijke rol spelen in wortelontwikkeling, zullen nieuwe inzichten verkregen worden in de wijze waarop planten de celcyclus kunnen reactiveren en de novo celdelingen kunnen opstarten. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Internationale W&T-samenwerking : postdocbeurs aan niet-EU onderzoeker (selectie 2010) Dhr. H. Nguyen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het stimuleren van de mobiliteit en het aantrekken van externe onderzoekers is een van de prioriteiten van de Europese Onderzoekruimte. In die context en met het oog op het bevorderen van W&T-samenwerkingen, stelt het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO), met cofinanciering door de "Marie Curie Actions" , beurzen ter beschikking aan hooggekwalificeerde onderzoekers uit niet-EU-landen (doctors of een gelijkwaardige ervaring) om gedurende 6 tot 18 maanden te werken in een Belgische onderzoekeenheid. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN
Internationale W&T samenwerking: postdocbeurs aan niet-EU onderzoeker -Selectie 2011: Dhr. SUNIL Adavanal Peter
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Postdocbeurzen aan niet-EU onderzoekers In een notendop... Het stimuleren van de mobiliteit en het aantrekken van externe onderzoekers is een van de prioriteiten van de Europese Onderzoekruimte. In die context en met het oog op het bevorderen van W&T-samenwerkingen, stelt het Federaal Wetenschapsbeleid (BELSPO), met cofinanciering door de "Marie Curie Actions" , beurzen ter beschikking aan hooggekwalificeerde onderzoekers uit niet-EU-landen (doctors of een gelijkwaardige ervaring) om gedurende 6 tot 18 maanden te werken in een Belgische onderzoekeenheid. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JOERI DENAYER
Internationale W&T-samenwerking: postdocbeurzen aan niet-EU onderzoekers (MEvr. Vassileva, V-Bulgarije): Cytologische veranderingen geassocieerd met Laterale wortel intitiatie in Arabidopsis Universiteit Gent Abstract: Deze studie adresseert de cytologische aspecten gerelateerd met laterale wortel initiatie en gebruikt Arabidopsis als modelsysteem. We zullen proberen om een inzicht te krijgen in dit proces en de betrokkenheid van bepaalde regulatorische genen te valideren. Dit zal bijdragen tot onze kennis in ons lopende IUAP project, over factoren die de wortelarchitectuur en de laterale wortelvorming mediëren en de rol die plantenhormonen spelen in dit proces. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
International Francqui chair voor prof. D.L.Pauls. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Gezins- en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • Ilse Noens
International Francqui professor 2009-2010: Gert biesta Universiteit Gent Abstract: De aan Gert Biesta toegekende internationale Francquileerstoel had als thema democratie en eductie. Zowel de democratie als het denken over burgerschapvoeding zijn overhevig aan belangrijke veranderingen, waardoor de vraag naar de relatie tussen democratie en educatie nieuwe aandacht krijgt. Onderzoek naar de relatie tussen democratie en educatie is inspirerend voor het onderzoek naar sociaal werk vanuit sociaal pedagogisch perspectief. Organisaties: • Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers: • Maria De Bie
International Francqui Professor Leerstoel 2010-2011 : toegekend aan Prof. dr. Jostein Gripsrud. (University of Bergen, Norway) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS
International Francqui Professor Leerstoel 2013-2014 : toegekend aan Prof. dr. Frans Halzen. (University of Wisconsin, USA) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Elk jaar kent de Francqui-Stichting drie International Francqui Professor Leerstoelen toe, die het verblijf van een buitenlandse geleerd in België moeten mogelijk maken gedurende een ononderbroken periode van drie tot zes maanden. De verdeling van deze drie Leerstoelen is als volgt : één voor de Exacte Wetenschappen, één voor de Humane Wetenschappen en één voor de Biologische en Medische Wetenschappen. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • CATHERINE DE CLERCQ
International Francqui Professor Leerstoel 2014-2015 : toegekend aan Prof. dr. Peter Vekilov. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdens zijn verblijf in België zal Prof. Vekilov samen met onderzoekers van verschillende vakgroepen samenwerken: chemie, structurele biologie, statistische en theoretische fysica. De drie belangrijkste onderzoeksgebieden zijn: 1. Fundamentele mechanismen van crystal nucleation in oplossing, met focus op eiwitkristal nucleation. 2. Vorming van de hemoglobinepolymeren van de sikkelcel. 3. Kristallisatie van hematine als deel van malaria pathofysiologie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • DOMINIQUE MAES
International Francqui Professorship ? Bruce Ernest Logan Universiteit Gent Abstract: Deze beurs financiert de sabbatical van Bruce Ernest Logan in Belgie Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Korneel Rabaey
International interdisciplinary course: children's rights in a globalized world. Universiteit Antwerpen Abstract: Implementatie van het project "International interdisciplinary course: children's rights in a globalized world: from principles to practice". De verruiming en verdieping van globalisering geeft de wereldwijde uitdagingen van armoede, milieuverontreiniging, kindsoldaten, kinderarbeid en migratie een nieuwe dimensie. Die ontwikkelingen vormen een uitdaging voor kinderrechten, en nodigen uit tot een kritische reflectie over de rol van kinderrechten als een hefboom voor sociale verandering. Organisaties: • Recht en Ontwikkeling
Onderzoekers: • Wouter Vandenhole
Internationalisation strategies of flemish firms. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoekseenheid MSI Leuven
Onderzoekers: • Leo Sleuwaegen • Priscilla Boiardi
Internationalisering van Venture Capital ondernemingen Universiteit Gent Abstract: De internationaliseringsbeslissing en eht internationaliseringsproces van dienstenondernemingen worden in grote mate bepaald door het belang van menselijk kapitaal en netwerken. Bestaande internationaliseringstheorieën focussen op industriële ondernemingen en houden onvoldoende rekeningen met deze immateriële activa. De invloed van deze activa op de internationaliseringsbeslissing, de gekozen organisatiestructuur en het management van buitenlandse vesigingen wordt onderzocht, met een focus op venture capital ondernemingen. Organisaties: • Vakgroep Accountancy en Bedrijfsfinanciering
Onderzoekers: • Sophie Manigart
International Neuroinformatics Coordinating Facility (INCF). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Wim Vanduffel
International Photonics Access and Research Center (iPARC@VUB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: no NL abstract Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HUGO THIENPONT
International postdoctoral mandate for NAEEM A. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Bouwmaterialen en -technieken
Onderzoekers: • Koenraad Van Balen
International Training Programme 'Beekeeping for Poverty Alleviation' Universiteit Gent Abstract: Intensieve trainingscursus van 4 maand waar alle aspecten aan bod komen hoe bijenteelt kan uitgebouwd worden tot een krachtige factor in plattelandsontwikkeling: bijen (biologie, genetica, ziekten..), bijenproducten (oogsten en diversifiëren), planten (voedselaanbod, bestuiving..), mensen (marketing, participatieve technieken..) Organisaties: • Vakgroep Fysiologie
Onderzoekers: • Franciscus Jacobs
International Training Programme ?Beekeeping for Poverty Alleviation? Universiteit Gent Abstract: Intensieve trainingscursus van 4 maand waar alle aspecten aan bod komen hoe bijenteelt kan uitgebouwd worden tot een krachtige factor in plattelandsontwikkeling: bijen (biologie, genetica, ziekten..), bijenproducten (oogsten en diversifiëren), planten (voedselaanbod, bestuiving..), mensen (marketing, participatieve technieken..)
Organisaties: • Vakgroep Fysiologie
Onderzoekers: • Peter Bossier
International Urbanism KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Viviana d'Auria • Patricia Capanema Alvares Fernandes
International versus Domestic Trade Network: Evidence from Belgian Firm-level Data. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Internationale Economie Leuven
Onderzoekers: • Jan Van Hove
International workshop on principles of software evolution. Universiteit Antwerpen Abstract: International workshop on principles of software evolution. Organisaties: • Antwerp Systems and software Modelling (AnSyMo)
Onderzoekers: • Serge Demeyer
Interne foto-emissie, fotoconductiviteit, en foto-depopulatie in ultra-dunne lagen van isolerende oxides voor geheugen toepassingen KU Leuven Abstract: Gedurende het laatste decennium hebben de spectroscopieën van interne foto-emissie (IPE) en fotoconductiviteit (PC) een record aantal successengeboekt bij de studie van dunne elektrisch isolerende lagen en de betrokken grenslagen. Echter, de toepassing van deze technieken voor karakterisatie van vaste-stof heterostructuren geïntendeerd voor toepassing in elektronische geheugenschakelingen stelt nieuweuitdagingen waarbij twee essentiële complicaties naar voren treden: Ten eerste, bij het ladingstransport kan het optreden dat de foto-geinjecteerde (of fotogegenereerde)ladingsdragers niet volledig getransporteerd worden doorheen de gehele isolerende lag van een ladingsvangst geheugencel, maar "onderweg" ingevangen worden (getrapped) binnen de laag zelf. In dit geval is er geen betrouwbare meting van de stationaire toestand fotostroom mogelijk, het geen de uitvoering van conventionele IPE/PC experimenten belet. Ten tweede,in het licht van de toenemende vraag naar hogepermittiviteitisolat Organisaties: • Afdeling Halfgeleiderfysica
Onderzoekers: • Valeri Afanasiev • Wan-Chih Wang
Interne migratiestromen in België naar huishoudenstype en socio-economische kenmerken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstelling van het onderzoek is het in kaart brengen van interne migratiestromen van huishoudens in België tussen administratieve eenheden en tussen functionele geografische entiteiten en ze te analyseren in functie van hun socio-economische kenmerken. Het Steunpunt voor Demografie heeft daartoe een unieke databank opgezet waarbij alle migratiegegevens vanaf 1981 tot 1995 werden verbonden met de gegevens van de volkstelling van 1991. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Interne overdrachten UZ Brussel Vrije Universiteit Brussel Abstract: Interne overdrachten UZ Brussel Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE
Interne overdracht voor 0,5 fte aanstelling van Uschi Peeters Vrije Universiteit Brussel Abstract: Interne overdracht voor aanstelling van Uschi Peeters Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • Pedro BRUGADA
Interne overdracht voor aanstelling van doctoraatstudent Kris Gillis Vrije Universiteit Brussel Abstract: Interne overdracht voor aanstelling van doctoraatstudent Kris Gillis Organisaties:
• Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • Guy VAN CAMP
Interne overdracht voor aanstelling van Liesbeth Anna Dora BORGERMANS Vrije Universiteit Brussel Abstract: Interne overdracht voor aanstelling van Liesbeth Anna Dora BORGERMANS Organisaties: • Huisartsen en zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • DIRK DEVROEY
Interne overdracht voor Dhr. Song Xu en Kim De Veirman. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De verschillende fondsen kennen gelden toe op basis van een project dat door de onderzoeker wordt ingediend en dat meestal wordt beoordeeld met behulp van externe reviewers. Dat zijn specialisten in het vakgebied van het project en zij worden door het desbetreffende onderzoeksfonds aangeduid. Omdat elk onderzoeksfonds zijn eigen klemtonen en objectieven heeft, dient een project bovendien strategisch opgesteld te worden zodat het hierin past. Dit vergt een zekere ervaring bij de onderzoekers. Gelet op deze struikelblokken en de slaagkans die bij de meeste fondsen niet zeer hoog ligt omwille van het beperkt aantal mogelijkheden tot fondsenwerving en de competitie met andere diensten en instellingen, is het niet altijd gemakkelijk voor de artsen en wetenschappers om naast hun dagelijkse taken in het ziekenhuis nog de tijd en motivatie te vinden om projecten op te stellen. Om deze inspanningen zoveel mogelijk te ondersteunen en het voeren van meer onderzoek te stimuleren heeft het UZ Brussel in de voorbije jaren een aantal initiatieven genomen. Zo werd reeds in 1999 een intern onderzoeksfonds, het Wetenschappelijk Fonds Willy Gepts (WFWG), opgericht dat aan iedereen de kans biedt om een studie op te starten, inclusief jonge onderzoekers met een beperkte ervaring in het schrijven van projecten alsook mensen die in een vakgebied werken waarvoor fondsenwerving moeilijk is. De beoordeling van deze projecten gebeurt via externe reviewers. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET
Internetobservatorium. Universiteit Antwerpen Abstract: Internetobservatorium. Organisaties: • Media & ICT/Interpersoonlijke relaties in Organisaties & Samenleving (MIOS)
Onderzoekers: • Michel Walrave • Heidi Vandebosch
Internetpanel gemeenteraadsverkiezingen 2006. Universiteit Antwerpen Abstract: De UA voert voor de opdrachtgever volgend project van wetenschappelijk onderzoek uit: Internetpanel gemeenteraadsverkiezingen 2006. Dit project bestaat uit het bevragen van minstens 20.000 burgers uit de vijf provinciehoofdsteden van Vlaanderen en in een aantal andere gemeenten in VIJF golven voor en na de gemeenteraadsverkiezingen van 8 oktober 2006. Het onderzoek gebeurt in samenwerking met de KULeuven, de UG, en de Universiteit Hasselt. De onderzoekers rapporteren de resultaten van het onderzoek eerst in De Standaard. Daarna zijn de resultaten vrij voor andere media Organisaties: • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave
Interne trillingsmodes van fullereenmoleculen in C-nanobuisjes. Universiteit Antwerpen Abstract: De wisselwerking tussen C60 en andere fullereenmoleculen opgesloten in koolstofnanobuisjes wordt berekend. De relevantie van de precieze structuur van het koolstofnanobuisje wordt nagegaan. De interne trillingsmodes van de C60-moleculen worden met numerieke en analytische methodes onderzocht en vergeleken met Raman-verstrooiingsexperimenten. De oriëntatie van fullereenmoleculen als functie van de diameter van het nanobuisje wordt bestudeerd. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Bart Verberck
Interne verbale monitoring: spraak perceptie of voorwaartse modellen? Universiteit Gent Abstract: In een serie experimenten proberen we te onderzoeken of foutdetectie tijdens het spraakproductie proces plaatsvindt via spraakperceptie systemen of dat de foutdetectie in de spraakrproductiesystemen reeds plaats vind. Om uit te vinden welk van deze theorieen het best overeenkomen met de werkelijkheid onderzoeken we diverse groepen (studenten, laesie patienten, parkinson patienten) met verschillende technieken (gedragsdata, eye-tracking, fMRI, TMS, tDCS). Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Robert Hartsuiker
Interoceptive conditioning: generalization and therapeutic implications KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• OG Gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Ilse Van Diest • Mathias Schroijen
Interoperationele Sensor Netwerken(ISN) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het globale doel van het Europese ISN project is de creatie van een semantische interoperabiliteitsplatform gebaseerd op een draadloos sensor netwerk, en om dit platform te testen en te valideren op een geselecteerde set van verticale applicaties. Het doel van het Brussels project is ten eerste het uitbreiden van het applicatiedomein van het Leonardo platform naad de draadloze sensor wereld en ten tweede om de kracht ervan te valoriseren in een real-world draadloze sensor context. Om de beoogde uitbreiding van Freemind's platform te valoriseren worden er twee specifieke use case scenario's naar voren geschoven, nl. VUB labo monitoring of greenhouse monitoring en de integratie van indoor geluidsmonitoring als onderdeel van een gebouwencomfort applicatie gesteund door Freemind. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • KRIS STEENHAUT
Interorganisationele verbanden van zorgvoorzieningen in urbane en rurale regio's: een sociale netwerkanalyse Universiteit Gent Abstract: De studie omvat een onderzoek naar de samenwerking en coördinatie van hulpverleningsorganisaties. De studie gaat op onderzoek naar de structurele en culturele determinanten van samenwerking, competitie en conflict tussen hulpverleningsorganisaties. Verscheidene netwerken van organisaties worden onderzocht en vergeleken met behulp van netwerkanalyse. De resultaten van deze studie hebben implicaties voor beleidsdiscussies omtrent de integratie van hulpverleningsnetwerken en de coördinatie van zorg. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Piet Bracke
Interparliamentary cooperation in EU External action - Parliamentary scrutiny and diplomacy in the EU en beyond. KU Leuven Abstract: A grant to support the Jean Monnet programme-key activity 1 : Interparliamentary cooperation in EU External action - Parliamentary scrutiny anddiplomacy in the EU en beyond. Organisaties: • Instituut voor Internationaal Recht
Onderzoekers: • Jan Wouters
Interplay between vitamin C and glucose metabolism in plant and animal mitochondria. Universiteit Antwerpen Abstract: Interplay between vitamin C and glucose metabolism in plant and animal mitochondria. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Roland Caubergs
Interpolatie en benadering met veeltermen en andere functies in meerdere veranderlijken KU Leuven Abstract: Veeltermen en rationale functies spelen een belangrijke rol binnen de numerieke analyse en toegepaste wiskunde. Wanneer deze functies voorgesteld worden via een aantal parameters in eindige precisie, is de keuze van deze voorstelling zeer belangrijk voor de nauwkeurigheid waarmee dezefuncties kunnen bepaald en geëvalueerd worden. Voor functies in één veranderlijke zijn er binnen de onderzoeksgroep Numerieke Approximatie en Lineaire Algebra (NALAG) reeds heel wat algoritmen ontwikkeld om op eennumeriek stabiele manier met deze functies te werken. Het doel van ditdoctoraatsonderzoek is om deze methodes uit te breiden naar functies inmeerdere veranderlijken. Organisaties: • Afd. Numer. Analyse en Toeg. Wiskunde
Onderzoekers: • Marc Van Barel • Raphaël Vandebril • Clara Mertens
Interpretatie door meten, modelleren en identificatie III Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het IMMI project is gefocused op de ontwikkeling van meettechnieken (meten, modelleren, identificatie) en meetmateriaal dat gebruikt kan worden om de nodige informatie te verkrijgen. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • JOANNES SCHOUKENS • LEO VAN BIESEN • ALAIN BAREL
Interpretatie - in vitro en in vivo - van het gebruik van nieuwe combinaties van geneesmiddelen in multiple myeloma Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Multipel myeloom (MM) is een B-cel maligniteit die gelokaliseerd isin het beenmerg (BM). Hier ontvangen de MM-cellen signalen om te overleven, groeien en ontsnappen aan drug-geïnduceerde celdood. De implementatie van medicijnen die deze interacties targeten hebben de alghele overleving van MM patienten reeds aanzienlijk verbeterd. Desalnietemin hervallen de meeste patiënten nog steeds en is er dus nood aan nieuwe thearpeutische doelwitten en therapeutische benaderingen. In het huidige project zullen we twee nieuwe combinaties van geneesmiddelen uittesten. Deze combinaties worden geselecteerd op basis van een hoge waarschijnlijkheid van synergie tussen de geneesmiddelen en we zullen hiervoor gebruik maken van zowel humane MM cellen en het 5T33MM muismodel. In een tweede stap, zullen we dan proberen om de onderliggende mechanismen van de potentiële synergetische anti-MM-activiteit te ontrafelen en dit zowel in vitro als in vivo, waar de MM cellen beschermd worden door het BM micromilieu. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN • Elke DE BRUYNE
Interpretaties veldmetingen te Kruibeke in de Zeeschelde in de periode 1995-1998 en 2002-2005. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Interpretaties veldmetingen te Kruibeke in de Zeeschelde in de periode 1995-1998 en 2002-2005. Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • Margaret CHEN • FLORIMOND DE SMEDT
Interpretatie van dubbelbelastingverdragen ? Een studie van de doorwerking van nationaalrechtelijke interpretatieprincipes en van het juridischstatuut en de functie van extrinsieke instrumenten voor de interpretatie van Belgische dubbelbelastingverdragen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Instituut voor Fiscaal Recht
Onderzoekers: • Luc De Broe • Jasper Bossuyt
Interpretatie van groeifactor signalisatie in stamcellen en het vroege embryo. KU Leuven Abstract: Onderzoeksproject rond de interpretatie van groeifactor signalisatie instamcellen en het vroege embryo. Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Aernout Luttun • An Clementine Zwijsen • Danny Huylebroeck • Catherine Verfaillie • Maurilio Sampaolesi
Interpretatie van kankergenomen door pan-kanker genregulatie netwerken. KU Leuven Abstract: There is a gap between the observed highly similar cancer phenotypes and the genetic code that dictates them. In this project, we aim at bridging this gap by evaluating cancer genome profiles in the context of gene regulatory networks. Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Stein Aerts • Zeynep Kalender Atak
Interpretatie van overeenkomsten. KU Leuven Abstract: Contracten worden genegotieerd op basis van de feiten die gekend zijnop het moment waarop de overeenkomst gesloten wordt. Tussen de sluiting en deuitvoering van het contract kunnen de omstandigheden echter een significanteevolutie ondergaan. Soms kan er in dergelijke gevallen een beroep worden gedaanop rechtsfiguren zoals overmacht, imprevisie of rechtsmisbruik. Geen van dezefiguren vormt echter een adequateoplossing. Een uitkomst kan gevonden wordenin imprevisie- of MAC-clausules, maar wat gebeurt er wanneer de partijen geendergelijke clausules hebben ingevoegd, en er niet aan de toepassingsvoorwaardenvoorovermacht of rechtsmisbruik voldaan is? Een andere benadering dringt zichop, namelijk een dynamische contractsinterpretatie. Een dynamische contractsinterpretatie houdt rekening met de heleevolutie die de overeenkomst ondergaat door alle externe omstandigheden inrekening te brengen, zowel die voor als die na het sluiten van het contract. Dit onderzoek richt zich erop na te gaan of ee Organisaties: • Faculteit Rechtsgeleerdheid Kulak
Onderzoekers: • Bernard Tilleman • Alain Laurent Verbeke • Johanna Waelkens
Interpretation by Measuring, Modelling and Identificationdeel II. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door de jaren heen is het metingsprobleem steeds gesofistikeerder geworden. Vandaag de dag is de meting een complex probleem dat uit drie stappen is opgebouwd: het experimentontwerp, het bouwen van een model voor het bestudeerde probleem en de schatting (meting) van de relevante parameters. Voor een optimale efficiëntie is het nodig deze drie stappen in één aanpak te bundelen. Maximale efficiëntie vertaalt zich door minimale meetttijd, optimale accuraatheid, minimale kost, ...afhangend van de noden en het doel van de klant. Alvorens tot optimalisatie over te gaan, is het noodzakelijk een idee te krijgen van de te volgen stappen. Het hele proces zou door een intelligent systeem geregeld moeten
worden, zodat ook ongeoefende gebruikers de juiste resultaten zullen verkrijgen met zeer complexe meettechnieken. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • JOANNES SCHOUKENS
Interpreteerbare systemen ter ondersteuning van klinische besluitvorming. KU Leuven Abstract: Systemen voor klinische besluitvorming zullen sneller in gebruik genomen worden in de klinische praktijk wanner ze zo weinig mogelijk interfereren met het klinisch werk.nbsp;Vandaar dat variabelen vaak gecategoriseerd worden om zo de interpreteerbaarheid te verbeteren.nbsp;Andere systemen focuseren op de modelingsaspecten en reduceren daarbij hun kans om werkelijk gebruikt te worden in de klinische praktijk.nbsp;Dit ondezoek zal huidige methoden verbeteren en alternatieve modellen voorstellen om het mogelijke verlies aan informatie ten gevolge van categorizatie te controleren.nbsp;Belangrijke aspecten hierbij zijn de keuze van de loss functie, regularizatieschemas, optimalizatie inhoge dimensies, formuleren van het duale probleem en inclusie van spaarsheid.nbsp;Dit kader zal modellen voor overlevingsanalyse en (meerklasse) klassificatie met interactie-effecten bestuderen.Validatie binnen klinische studies zal aantonen welke aspecten belangrijk zijn om een goede performantie te verkrij Organisaties: • Afdeling ESAT - STADIUS
Onderzoekers: • Sabine Van Huffel • Dirk Timmerman • Vanya Van Belle
Interpreteren van bodemchemische analyses van bodemmonsters uit verschillende natuurgebieden in de provincie Drenthe. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Prov. Drenthe. UA levert aan Prov. Drenthe de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Rudy van Diggelen
INTERREG - EMuRgency. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Erik Duval
Interreg - i-MOCCA. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Elektrotechniek (ESAT) Gent-Aalst
Onderzoekers: • Jan Cappelle
Interregionale mobiliteit en Competence Centres in Automatisering Universiteit Gent Abstract: ?Industriële Datacommunicatie? en ?Embedded Control? zijn twee belangrijke en snel evoluerende automatiserings-technologieën in de industrie en in de ?bredere economie?. Onze economie ? met veel (relatief) ?medium? technologische bedrijven, en veel producerende bedrijven ? heeft baat bij competitiviteitswinst, energie-efficiëntie, ? wanneer er gebruik gemaakt wordt van adequate innovatieve automatisering. Moderne automatiseringstechnologie bewaart en versterkt onze bestaande industriële economie in de regio, en creëert mogelijkheden voor nieuwe toepassingen en bedrijven. Zowel "Industriële Datacommunicatie" als "Embedded Control" vergen veel opleiding en training voor ingenieurs in industrie en diensten. Er is echter een tekort aan industrie-georiënteerde opleidingen op hoog niveau, er zijn geen ?competentiecentra? in het 2 Zeeën projectgebied, en er is weinig of geen interregionale samenwerking tussen de univer-siteiten in deze vakgebieden. Het Interreg IVa project i-MOCCA wil deze lacune remediëren in een 3 jaar lopend "2 Zeeën" project dat partners uit de kustgebieden van het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en België omvat. Het project loopt in nauwe samenwerking met industrie, professionele verenigingen, universiteiten, ?, en zal een aantal gratis opleidingen, testopstellingen, demonstratoren, ? uitbouwen. De Vlaamse academische partners zijn de KAHO SintLieven (Ass. K.U. Leuven) en HoWest (Ass. UGent). Organisaties: • Vakgroep Industrieel Systeem- en Productontwerp
Onderzoekers: • Jos Knockaert
Interreg IV-A Grensregio Vlaanderen-Nederland Grenzeloze Logistiek: Efficiënt Ruimtegebruik Uitwerking logistieke clusters en faciliteitenzones op (logistieke) terreinen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vanuit een bezorgdheid om aan de congestieproblematiek op de E313 richting Antwerpen te verhelpen heeft de POM Limburg de opdracht geven aan het Vlaams Instituut voor Mobiliteit, Phidan en de Vrije Universiteit Brussel (vakgroep MOBI) om een Masterplan voor een congestie-verminderend shuttle-concept uit te werken dat gebruik maakt van gemeenschappelijke trailerparkings op de as Limburg-Antwerpen. Dit Masterplan moet bijdragen aan de oplossing van de congestie op de E313 en tot het optimaliseren van het gebruik van deze autosnelweg door de gezamenlijke Limburgse vrachtvervoerders. Organisaties: • Business Technologies and Operations • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • Tom VAN LIER • Dries MEERS • CATHY MACHARIS
INTERREG IVB project CLIWAT - Adaptive and sustainable water management and protection of society and nature in an extreme climate Universiteit Gent Abstract: Simulaties van klimaatsveranderingen geven aan dat neerslag zal toenemen in de Noordzee region, welliswaar met belangrijke seisoenale varieties. Dit zal leiden tot hogere grondwaterschanden, hogere fluxen naar oppervlaktewaters, invloed op landbouw en invloed op verspreiding van polluenten op industriële sites. Dit zal onderzocht worden aan de hand van een aantal pilootgebieden langs de Noordzee kust. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Luc Lebbe
Interrelatie van pulmonale inflammatie, systemische inflammatie en luchtweg remodellering in de pathogenese van Chronisch Obstructief Longlijden (COPD). Universiteit Gent Abstract: De globale doelstelling van dit gecoördineerd, multidisciplinair onderzoeksvoorstel is het ophelderen van de interrelatie van systemische en pulmonale inflammatie en luchtwegremodellering in de pathogenese van COPD. De centrale hypothese stelt voorop dat "COPD voortvloeit uit een onaangepaste (dwz overdreven, schadelijke) inflammatoire en/of fibrogene respons van het lichaam op sigarettenrook". Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Joos • Guy Brusselle • Jo Vandesompele
Interreligieus vredesonderwijs voor ontwikkeling in Noord-Ghana: de jeugd als actor KU Leuven Abstract: In dit onderzoek focussen we op het Noorden van Ghana, dat te kampen heeft met verlies, pijn, honger, moeilijke leefomstandigheden, lage scholing, gebrekkige gezondheidsvoorzieningen en een moeilijke ontwikkeling, onder andere door ernstige interreligieuze en interculturele conflicten en geweld. Om dit tij te keren en ontwikkeling mogelijk te maken zal eerst aan vrede gewerkt moeten worden. Daarvoor zijn mensen nodig die tolerant, respectvol en eerbiedig zijn en samen kunnen werken aan een betere toekomst voor iedereen. Onze stelling is dat mensen een vredesvorming geven, met als specifiek doel terugkerende religieuze conflicten vermijden en de waarde van vrede aantonen, noodzakelijk is, en zelfs interetnischeconflicten kan oplossen. Specifiek in onze benadering is de aandacht die we geven aan de jeugd, enerzijds als drijvende kracht (agent) in het uitlokken en intensiveren van conflicten, maar anderzijds als actoren dievredesprocessen kunnen bevorderen. Organisaties: • OE Theologische en Comparatieve Ethiek
Onderzoekers: • Johan Verstraeten • Nora Nonterah
Intersecties van cultureel geheugen en mensenrechten: Het geval Dave Eggers Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt de relatie tussen cultureel geheugen en mensenrechten via een grondige en systematische analyse van het werk van de hedendaagse Amerikaanse auteur Dave Eggers, dat succesvolle romans, collaboratieve getuigenissen, uitgeefinitiatieven en sociaal activisme omvat. Organisaties: • Vakgroep Frans
Onderzoekers: • Stef Craps
Intersectionaliteit: Mogelijkheden voor het Gelijke Kansenbeleid Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dt project is het in kaart brengen van de mogelijkheden die het intersectionaliteitsperspectief biedt voor het Vlaamse Gelijke Kansenbeleid. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • Eline SEVERS • ALISON WOODWARD • Karen CELIS
Inter-species homologies of the superior parietal role in shifting KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Cognitieve Neurologie
Onderzoekers: • Rik Vandenberghe • Wim Vanduffel • Natalie Caspari
Interstellair stof in elliptische melkwegstelsels in de Virgo Cluster Universiteit Gent Abstract: Samen met twintig andere instituten heeft de Ugent een project opgestart om de Virgo Cluster, de meest nabijgelegen cluster van melkwegstelsels, gedetaileerd in kaart te brengen in het infrarode en submillimetergebied in het kader van een Herschel sleutelprogramma. Het doel van dit project is om oude en nieuwe data van ongeveer 100 elliptishe galaxieën in de Virgo Cluster te modelleren met state-of-the-art Monte
Carlo stralingsoverdrachtssimulaties. Hierdoor zullen we in staat zijn om de massa, de temperatuursverdeling en de ruimtelijke verdeling van het interstellaire stof in kaart te brengen en de oorsprong en evolutie ervan te achterhalen. Organisaties: • Vakgroep Wiskundige natuurkunde en sterrenkunde
Onderzoekers: • Maarten Baes
Interstitial Places. The social production and construction of space for/by people on the move KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Bruno De Meulder • Els Vervloesem
Intertekstualiteit en informatiestromen. Universiteit Antwerpen Abstract: Taalkundige studie van de wijze waarop betekenissen worden gegenereerd en getransformeerd in informatiestromen binnen de context van de globalisering. Bijzondere aandacht gaat uit naar intertekstuele processen benaderd vanuit etnografisch ondersteund taalpragmatisch ideologieonderzoek, met focus op verschillen in het gebruik van implicietheid en differentiatie in de verwijzing naar bronnen. De concrete casus die onderzocht zal worden betreft de internationale geschreven media in het Engels, de geschreven pers in het Nederlands in Vlaanderen, en de geschreven pers in het Frans in België, Frankrijk, Congo en West-Afrika. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Patrick Dendale • Jozef Verschueren • Walter De Mulder
Intertekstualiteit in het werk van Primo Levi. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project geeft een zo volledig mogelijk overzicht van de intertekstualiteit in de werken van Primo Levi. Daarbij wordt in de eerste plaats dieper ingegaan op de rol die intertekstualiteit speelt in een getuigenis over de holocaust-ervaring : het verschijnen van literaire 'auctores' in het kader van een 'uniek' drama leidt tot historiciseren van de gebeurtenissen. Verder dient de intertekstualiteit in Levi als casus voor de intertekstuele praktijk: bij Levi is er een voortdurende spanning tussen de nieuwe tekst en de originele tekst, die gedeeltelijk wordt geabsorbeerd maar gedeeltelijk ook wordt geweigerd, waardoor het mechanisme van de intertekstualiteit duidelijk wordt. Tenslotte wordt de nadruk gelegd op het verband tussen de verschillende werken van Levi, doorheen de herhaling van de intertekstuele praktijken. Organisaties: • Italiaans • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Walter Geerts
Interuniversitaire Buitenlandse Francqui-Leerstoel toegekend 2001-2002 aan Prof. John DERMOTT-DEVINE (Jurist Univ. College Dublin, Univ South Africa & Univ. Cape Town en dir. Centre for marine studies). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Interuniversitaire Buitenlandse Francqui-Leerstoel toegekend 2001-2002 aan Prof. John DERMOTT-DEVINE (Jurist Univ. College Dublin, Univ South Africa & Univ. Cape Town en dir. Centre for marine studies). Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • ERIK FRANCKX
Interuniversitaire Buitenlandse Francqui-Leerstoel toegekend 2009-2010 aan Prof. Ingrid Daubechies (USA). Vrije Universiteit Brussel Abstract: In recent years exciting new developments in mathematics and computer science have opened up new domains of application for computational mathematics. These developments bring new challenges, for which new approaches and tools must be developed. Machine learning and compressed sensing are two typical examples; they draw not only from traditional linear-algebra-based numerical analysis or approximation theory, but also from information theory, graph theory, the geometry of Banach spaces, probability theory, and more. Organisaties: • Wiskunde • Computer- en Toegepaste Wiskunde
Onderzoekers: • Ignace LORIS • Ingrid DAUBECHIES
Interuniversitaire samenwerkingsovereenkomst Dataregistratie- en evaluatie mondgezondheid bij de Belgische bevolking. KU Leuven Abstract: Deze pilootstudie omvat het voorbereidende werk voor het punt stellen van een systeem dat moet toelaten gegevens te verzamelen, te analyseren en te verwerken die relavant zijn voor de mondgezondheid van de belgische bevolking. Het project omvat de ontwikleing van benodigde instrumenten (vragenlijsten, klinisch onderzoek), het benodigde informatieve documentatiemateriaal voor de registratie ervan en het leggen van de nodigecontacten met alle relevante instanties.Het project is een initiatief van het RIZIV-INAMI en wordt uitgevoerd door een inter-universitaire equipe.nbsp;nbsp; Organisaties: • Biomaterialen - BIOMAT
Onderzoekers: • Dominique Declerck
Inter-universitair Onderzoekscentrum voor Multi-frequente Gepulste Elektronen Paramagnetische Resonantie Spectroscopie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Experimentele fysica van de gecondenseerde materie (ECM)
Onderzoekers: • Etienne Goovaerts • Sabine Van Doorslaer
Interuniversiteir 700 MHz hoogveld NMR infrastructuur als hoogtechnologisch onderzoeksinstrument in de biotechnologische, chemische en materiaalwetenschappen. Universiteit Antwerpen Abstract: Interuniversiteir 700 MHz hoogveld NMR infrastructuur als hoogtechnologisch onderzoeksinstrument in de biotechnologische, chemische en materiaalwetenschappen. Organisaties: • Toegepaste NMR
Onderzoekers: • Roger Dommisse
"Interuniversiteit Programma (ICP) Moleculaire Biologie" (2009-2010). Vrije Universiteit Brussel Abstract: "Interuniversiteit Programma (ICP) Moleculaire Biologie" (2009-2010). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Inter-university collaboration for building a Belgian Biobank network. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Pathologische Anatomie • Immunologie en Microbiologie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • CLAIRE BOURGAIN • JACQUES DE GREVE • Mark DE RIDDER
Interuniversity Programme ? Master of Science in Food Technology 2011-2012? Universiteit Gent Abstract: Tweejarig programma georganiseerd door UGent en KULeuven om studenten uit ontwikkelingslanden te trainen in het gebied van levensmiddelenwetenschappen en ?technologieën. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Koen Dewettinck
Interval approaches to include non-determinism in midfrequency vibro-acoustic models. KU Leuven Abstract: The objective of the proposed PhD project is to account for non-determinism in the wave based modelling concept by introducing the concept of interval description. Intervals will be defined on the geometrical and damping parameters of a vibro-acoustic system and the subsequent intervalson the resulting dynamic response will be calculated. Research efforts will focus on the development of numerical methods and on validation on representative academic as well as industry-relevant vibroacoustic benchmark problems. Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Wim Desmet • Hendrik Devriendt
Intervalsimulatie van computersystemen met grafische processors Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doelstelling het ontwikkelen van een snelle-simulatietechniek, namelijk intervalsimulatie, voor computersystemen met grafische processors. In eerste instantie zal het intervalsimulatieparadigma uitgebreid worden van GPPs naar GPUs bestaande uit meerdere honderden processorkernen. In tweede instantie zal de nieuwe simulatiebenadering aangewend worden om de ontwerpruimte van heterogene GPP-GPU-processorarchitecturen te exploreren en de energie-efficiëntie ervan te onderzoeken. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Lieven Eeckhout
Intervalvelden voor de representatie van ruimtelijke onzekerheid in numerieke modellen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Werktuigk.Industr.Ing.techn. De Nayer
Onderzoekers:
• Dirk Vandepitte • Wim Desmet • David Moens • Maurice Imholz
Interventie bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek poogt om het behandelingsaanbod voor jonge kinderen (tussen twee en vijf jaar) met een autismespectrumstoornis in Vlaanderen in kaart te brengen. Door middel van vragenlijsten worden behandelingscentra bevraagd over de gehanteerde methodes en doelstellingen van interventie bij deze doelgroep. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Herbert Roeyers
Interventie door de huisarts als participatieverhogende maatregel voor het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Universiteit Antwerpen Abstract: Participatieverhogende maatregelen voor de borstkankerscreening zijn een noodzaak gezien het aantal deelnemers momenteel te laag is (45%), waardoor de doeltreffendheid van het bevolkingsonderzoek daalt. Met dit onderzoek willen we cijfermatig nagaan wat het effect is van een interventie door de huisarts als 'informator, motivator en verwijzer' op de participatie bij vrouwen uit de doelgroep. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Sofie Van Roosbroeck
Interventie en het falen van staten in het internationaal recht. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Instituut voor Internationaal Recht
Onderzoekers: • Jan Wouters • Cedric Ryngaert • Kenneth Chan
Interventie op basis van de 'Social Norms Approach' voor de preventie van polydruggebruik (SNIPE). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal
Interventions for improving adherence to treatment recommendations in people with type 2 diabetes mellitus. Universiteit Antwerpen Abstract: Interventions for improving adherence to treatment recommendations in people with type 2 diabetes mellitus. Organisaties: • Huisartsgeneeskunde • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen
Intestinale immuniteitsinductie door targetting van oplosbare antigenen naar aminopetidase N ter hoogte van de borstelzoom : rol van antigeen, enterocyten en intestinale dendritische celllen Universiteit Gent Abstract: In een eerste fase zal door gebruik van polymerische en monomerische F4, de intercatie tussen antigen en de APN receptor bestudeerd worden, en de antigenen tegen APN, en de edocytose en transocytose van cellen met APN expressie. In een tweede fase zullen de cytokine signalen van de enterocyten en DC bestudeerd worden na contact met verschillende antigenen. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Eric Cox
Intestinale ischemie en reperfusie schade. Vroege diagnostiek mbv biomerkers en therapeutische controle dmv farmacologische interventie en mesenchymale stamcellen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Abdominale Transplantatie
Onderzoekers: • Jacques Pirenne • Laurens Ceulemans
Intestinale opname van polyphenolen als voorspellend model voor transporter interacties KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Farmacotechnologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Patrick Augustijns • N. N.
Intestinale sensoren voor suikers: rol van de ß2-adrenerge receptor KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • D. Farmaceutische & Farmacologische Wet.
Onderzoekers: • Walter Luyten • Chetan Pradeep Kulkarni
Intestinale toxiciteit en orale resorptie van geonjugeerde Fusarium mycotoxines, frequent voorkomend in de (dier)voeding Universiteit Gent Abstract: De objectieven van dit onderzoek zijn drieledig en omvatten: 1) de synthese van gelgucosyleerde deoxynivalenol en zearalenone conjugaten en geacetyleerde deoxynivalenol derivaten, en dit in voldoende hoeveelheden nodig voor verdere in vitro en in vivo experimenten; 2) de studie van de intestinale cytotoxiciteit en invloed op de cytokinerespons van deze derivaten; 3) inzicht verweven in de orale biologische beschikbaarheid en in vivo modellen met intestinale epitheliale cellijnen en darmexplanten, en in vivo bolus kinetiekmodellen. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie, Toxicologie en Biochemie
Onderzoekers: • Siska Croubels
"In the mind's eye": Is het effect van reele en iconische oog stimuli op het cooperatief gedrag beinvloed door context en intrinsieke motivatie? Een gedrag- en fMRI studie. Universiteit Antwerpen Abstract: De studie onderzoekt de neurale processen die de relatie tussen oog stimuli en coöperatief gedrag in sociale dilemma's onderbouwen, en onderscheidt hierbij het effect van foto's van levensechte ogen versus oogiconen. We verwachten dat enkel de levensechte ogen sociale informatie kunnen verschaffen en hierdoor het sociale cognitiesysteem in de hersenen activeren (de temporo-pariëtale junctie, de mediale frontale cortex, en de amygdala) en vertrouwen opwekken. Oogiconen roepen het gevoel op geobserveerd te worden, wat samen gaat met reputatie-effecten en activatie in de laterale prefrontale cortex. Bovendien toetsen we of het effect van levensechte oogstimuli versus oogiconen (en het daarbij horende patroon van hersenactivatie) gemodereerd wordt door de sociale waarden oriëntatie van een persoon (een eigenschap die aangeeft in hoeverre men intrinsiek gemotiveerd is om te coöpereren) en de beslissingscontext. Dit manipuleren we door gebruik te maken van drie verschillende speltheoretische paradigma's (het simultaan en sequentieel gespeeld gevangenisdilemma en het coördinatiespel) die verschillen in de mate waarin ze de speler tot hebzucht of wantrouwen aanmanen. We testen in hoeverre de 2 types van oogstimuli coöperatie aanmoedigen door hebzucht en angst te temperen en we verwachten dat dit afhangt van de sociale waarden oriëntatie. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Carolyn Declerck • Christophe Boone • Loren Pauwels
Intimiteit en Seksualiteit Woonzorgcentra: ethische versie en aanbevelingen voor de zorgpraktijk. KU Leuven Abstract: Ondanks de groeiende erkenning van het belang van sexuele expressie bijouderen, is sexualiteit bij bewoners van woonzorgcentra nog steeds een problematiek die op weinig aandacht kan rekenen. Heel wat stereotypes endiscriminatorische opvattingen versterken het beeld van de a-sexuele oudere. De toenemende kwetsbaarheid van de oudere versterkt nog het probleem. Het gevolg hiervan is dat omgaan met sexuele expressie van een bewoner van een woonzorgcentrum als zeer moeilijk wordt ervaren, wat bovendien een emotioneel belastende factor is voor familieleden en hulpverleners. De betrokkenen weten vaak niet hoe ze moeten omgaan met sexuele expressie van ouderen.In dit project wordt een ethisch visie ontwikkeld die het mogelijk maakt om intimiteit en seksualiteit in de context van woonzorgcentra ter sprake te brengen. Tevens worden ethische richtlijnen ontwikkeld die de zorg op het vlak van intimiteit en seksualiteit in woonzorgcentra optimaliseren. Organisaties: • Interfac. Centr. Biomed. Ethiek & Recht
Onderzoekers: • Chris Gastmans
Intonatie van pijporgels met behulp van fysische modellering. Hogeschool Gent Abstract: Alhoewel het concept van de fluit als muzikale klankbron al in de prehistorie bekend was en het om een naar hedendaagse normen betrekkelijk eenvoudig object lijkt te gaan, wachten nog vele vragen omtrent de essentie van de werking ervan op een duidelijk en algemeen aanvaard antwoord. Vandaar dat intonatie van pijporgels tot op heden een vaardigheid is die door ervaren specialisten wordt verricht en als een artistieke daad wordt beschouwd. Het reconstrueren van de oorspronkelijke intonatie is ook de belangrijkste opgave bij restauratie van muziekinstrumenten en dit probleem is vaak het voorwerp van heftige polemieken tussen experten, niet in het minst door het ontbreken van een consensus of zelfs van een minimale gemeenschappelijke taal. Er wordt en werd reeds heel wat onderzoek verricht rond objectivering van het intonatieproces, over het algemeen uitgaande van bepaalde fonemiseringen van klankspecificiteiten en het zoeken naar associaties met de geometrie van de pijp. Veel minder aandacht is tot nog toe gegaan naar het zoeken van correlaties tussen de klank en de luchtstroming in de pijp, wat nochtans de rechtstreekse bron vormt van die klank. Het is natuurlijk een moeilijk onderzoeksterrein, alleen al omwille van de complexiteit van de stromingsverschijnselen en de onmogelijkheid tot rechtstreekse observatie ervan. Het behalen van zinvolle resultaten vereist hier een grondig inzicht in zowel de stroming als de determinerende eigenschappen in de klank, zodat modellen gebouwd kunnen worden die specifiek op het uitwerken van correlaties tussen beide zijn afgestemd. De op dit ogenblik wereldwijd verst gevorderde onderzoeksgroepen op gebied van de akoestiek van orgelpijpen zijn onder meer de afdeling Transportfysica aan de Technische Universiteit Eindhoven (prof. A. Hirschberg), het Förderverein Orgelforschung in Stuttgart (dr. J. Angster en prof. A. Miklos) en enkele wereldwijd verspreide, individueel werkende onderzoekers, bijvoorbeeld in Frankrijk. In België is er geen specifieke onder¬zoeks¬activiteit op dit gebied, maar aan de Gentse universiteit wordt op enkele plaatsen wel aanverwante research gedaan, waar dit onderzoeksproject zeker aansluiting bij kan vinden. Dit project wil een bijdrage leveren in de problematiek rond de intonatie van pijporgels. Doelstelling is een referentiekader te ontwikkelen, met behulp van de techniek van fysische modellering, in termen waarvan de intonateur tot op zekere hoogte zijn werkwijze kan uitdrukken, en dat eveneens toelaat de specificaties van pijporgels te vervolledigen met interpretatievrije gegevens over de totstandkoming en aard van hun klank. De intonatiekwestie is ook in een aantal
grote orgelprojecten in België onafwendbaar aan de orde, in het bijzonder bij enkele belangrijke restauratieprojecten, waar de kunstzin en vaardigheid van de intonateur zich ten dienste horen te stellen van wat oorspronkelijk door de bouwers in de instrumenten werd gelegd. Resultaten: het onderzoek heeft tot doel aan te tonen dat het bij de intonatie in het pijporgel gelegde klankidioom objectief aantoonbaar en kwantificeerbaar is. Het zoveel mogelijk expliciteren en karakteriseren van deze klankidiomen is van het grootste belang, gezien de impact die zij te allen tijde gehad hebben op de muziekschepping. Deze boodschap is bestemd voor al wie in staat is zichzelf permanent te bevragen over muziekuitvoerings¬praktijk en de relatie tussen klankesthetiek in muziekinhoud. Meer algemeen wordt gehoopt met het onderzoek een bijdrage te kunnen leveren tot een beter begrip van productie van (muzikaal) geluid door luchtstromingen en hun interactie met stromingsgrenzen – een vrij recent, boeiend en veelbelovend onderzoeksdomein. Organisaties: • Departement Conservatorium • Vakgroep Scheppende Muziek • Vakgroep Instrumentenbouw
Onderzoekers: • Godfried-Willem Raes • Dirk Steenbrugge
Intopsens Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt onderzoek verricht naar nieuwe types nanofotonische biosensoren voor het detecteren van antibioticarestentie. Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Peter Bienstman
Intracellulaire compartimentalisatie van de signaaltransductie van 5-HT4-receptoren in cardiaal en gastro-intestinaal weefsel Universiteit Gent Abstract: De signaaltransductie betrokken bij het uitlokken van een positief inotroop en chronotroop antwoord door stimulatie van de 5-HT4receptoren op de cardiale myocyten wordt onderzocht, in het bijzonder de intracellulaire compartimentalisatie door middel van fosfodiësterasen en A-kinase verankeringsproteïnen (AKAPs). In de dikdarm wordt dit nagegaan voor de verschillende celtypes waarop 5-HT4-receptoren aanwezig zijn (cholinerge neuronen, nitrerge neuronen, gladde spiercellen). Organisaties: • Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers: • Romain Lefebvre
Intracellulaire studie van coïncidentie detectie in de auditieve hersenstam. KU Leuven Abstract: Het gehoor is een zintuig dat superieur is wat betreft verwerkingssnelheid. De hersencellen die deel uitmaken van dit systeem vertonen vele specialisaties om de senlle veranderingen in luchtdruk (geluiden) te analyseren. Een aspect van horen dat goed bestudeerd is betreffende deze verwerkingssnelheid is het localiseren van een geluidsbron in de ruimte. Mensen lokaliseren een geluidsbron in het horizontale vlak vooral door gebruik te maken van de kleine tijdsverschillen waarmee een geluid het linker- of rechteroor bereikt; tijdsverschillen van slechts 10 microseconden kunnen gedetecteerd worden. Dit is niet vanzelfsprekend, gezien de neurale signalen zelf relatief traag zijn. Men denkt dat er een bron vanvertraging in de hersenstam is die compenseert voor de akostische vertraging, zodat neurale coïncidentie detectoren maximaal geactiveerd zijn voor bepaalde horizontale posities van geluidsbronnen. De aard van deze neurale vertraging is controversieel. In dit project ontwikkelen we een n Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Philip Joris • Tom Franken
Intracellulaire therapeutische alphabodies Universiteit Gent Abstract: Met dit project wil men een platform van intracellulaire therapeutische AlphaBodies (ABs) ontwikkelen. Dit behelst zowel het onderzoek naar generische methodologieën als het onderzoek ter modulatie van oncologie gerelateerde intracellulaire doelwitten. Organisaties: • Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers: • Savvas Savvides
Intracytoplasmatische sperma injectie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het projekt is enerzijds de efficiëntie van het gebruik van immotiele spermatozoa voor ICSI na te gaan, anderzijds methoden op punt stellen om testiculaire spermatozoa te isoleren en een zuivere fraktie te verkrijgen die kan worden ingevroren voor later gebruik. Tot nu toe is het gebruik van onbeweeglijke zaadcellen voor ICSI minder efficiënt. Motiliteit wordt immers gehanteerd als maat voor vitaliteit. Procedures die het succesvol gebruik van immotiele spermatozoa kunnen voorspellen zullen worden ontwikkeld. Levende onbeweeglijke zaadcellen moeten kunnen worden onderscheiden van dode zaadcellen, mogelijk via het gebruik van computergestuurde sperma-analyse, of d.m.v. verschillende hypo-osmotische zwellingtesten, die de integriteit van de spermamembraan aantonen. Om zaadcellen uit een testisbiopt te isoleren, zullen verschillende mechanische en enzymatische methoden met elkaar worden vergeleken. Na Iyseren van de rode bloedcellen zullen de celsuspensies worden gezuiverd op een discontinue Percoll gradiënt, om zodoende een zuivere zaadcelfraktie te bekomen. De invriesbaarheid van geisoleerde testiculaire zaadcellen zal worden uitgetest, en preklinische ICSI experimenten met ingevroren-ontdooide zaadcellen zullen worden uitgevoerd op eicellen bestemd voor research. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Gynecologie - Urologie
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM • PAUL DEVROEY
Intra dimensional learning KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Leerpsych. en Exp. Psychopathologie
Onderzoekers: • Dirk Hermans • Bram Vervliet • Dieter Struyf
Intra- en interspecifieke variatie in vetzuursamenstelling en -productie bij pennate diatomeeën Universiteit Gent Abstract: De specifieke doelstellingen van dit project zijn (1) de analyse van de verspreiding van poly-onverzadigde vetzuren (PUFA) binnen pennate mariene en zoetwaterdiatomeeën met een gaschromatograaf-massaspectrometer (2) nagaan van intraspecifieke variatiepatronen in PUFA-samenstelling (GC-MS) (3) studie van de veranderingen in PUFA-productie en -samenstelling onder licht-, nutriënten- en saliniteitsstress op basis van ecofysiologische experimenten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Intra-household dynamics in development settings and risks. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Economie en Overheid Leuven
Onderzoekers: • Frederic Vermeulen • Jesse d'Anjou
Intramoleculaire signaaltransmissie: protein engineering aanpak voor de studie van de allosterische regulatie van een familie bacteriele aspartaattranscarbamylasen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Theiler's murine encephalomyelitis virus is een picornavirus dat de muis als natuurlijke gastheer heeft. Er bestaan twee subtypes van het TMEV die elk een verschillende pathologie induceren inhet centrale zenuwstelsel. Enerzijds heeft men het demyelinierdende subtype dat een persistente infectie van het CZS veroorzaakt en anderzijds heeft men het neurovirulente subtype dat niet persisteert in het CZS. Onze hypothese is dat het vermogen om al dan niet te persisteren in het CZS, aan de basis ligt van het verschillend pathogeen karakter van beide subtypes en dat de demyelinisatie die enkel wordt waargenomen bij de demyeliniserende stammen een gevolg is van de virale persistentie. Hoe de demyeliniserende varianten van het TMEV kunnen persisteren is nog onbekend, maar zowel virale als gastheer factoren dragen hier waarschijnlijk toe bij. Deze studie heeft tot doel inzicht te verwerven in virale en cellulaire factoren die bijdragen tot persistentie door de replicatie va beide relevant kunnen zijn voor andere persistente virussens. Omdat onze onderzoeksgroep uitgebreide ervaring heeft inzake de replicatie van een ander picornavirus, nl. het poliovirus, is de nodige infrastructuur en know-how aanwezig om dit project aan te vatten. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • RAYMOND CUNIN
Intraocular electro-optic lens with focus control for cataract patients KU Leuven Abstract: De optische functie van een menselijk oognbsp;is gebaseerd op decombinatie van het hoornvlies en het voorkamervocht, een aanpasbare lens en het glasachtig lichaam. De accommodatie van het oog, die bedoeld isom een beeld te focussen op het netvlies, is gebaseerd op beweging van de ciliaire spier, die de vorm en dioptrische sterkte van de aanpasbare lens verandert. In het geval van katarakt, wordt de aanpasbare lens melkachtig, waardoor wazig zicht ontstaat. De meest voor de hand liggende behandeling is om de natuurlijke lens chirurgisch te vervangen door een monofocale artificiële lens.Een beter herstel vereist een lens met automatische accommodatie.Het ontwikkelen van zo'n lens is hetonderwerp van dit onderzoek.Het concept omvat een intraoculaire lens met elektro-optisch controleerbare brekingsindex die chirurgisch kan worden ingeplant. Door gebruik te maken van dubbele lenzen en een hybride design, gebaseerd op elektronisch gecontroleerde vloeibaar kristal oplijning en een gebogen vor Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Herbert De Gersem • Werner Spileers • Dries Doornaert
Intraoperative Intraperitonale Chemoperfusie om peritoneale minimale residuele ziekte te behandelen in fase III eierstokkanker : een gerandomiseerde fase II studie Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Heelkunde
Onderzoekers: • Wim Ceelen
Intra-orale digitale substractieradiografie en zijn toepassingen in cariësdetectie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Abstract enkel in het Engels beschikbaar. Organisaties: • Elektronica en Informatica • Conserverende en Prothetische Tandheelkunde
Onderzoekers: • PETER BOTTENBERG • JAN CORNELIS
Intraperitoneale gentherapie om de groei en verspreiding van metastasen tegen te gaan: nanopartikel optimalisatie en de ontwikkeling van een thermosensitieve hydrogel Universiteit Gent Abstract: Intraperitoneal niet-virale nucleïnezuur toediening kan aangewend worden bij peritoneale metastasen. We wensen de stabiliteit en aggregatie van niet-virale complexen te onderzoeken in peritoneaal vocht, met Fluorescentie Fluctuatie Spectroscopie en Single Particle Tracking. Verder wensen we een thermosensitieve hydrogel te ontwikkelen voor de gecontroleerde vrijstelling van nucleïnezuren in de buikholte. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Stefaan De Smedt • Katrien Remaut • Wim Ceelen
Intrasectoriële benchmarking van onderwerpen met beoordelingsruimte in externe rapportering. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Accountancy en financiering
Onderzoekers: • Walter Aerts
INTRAS - Ongelijkheden in verkeersveiligheid Universiteit Hasselt Abstract: In gezondheidsonderzoek bestaan overtuigende bewijzen voor de invloed van socio-economische en culturele verschillen op de gezondheid. Onder deze gezondheidsproblemen vormen letsels ten gevolge van verkeersongevallen wereldwijd een toenemend aandachtspunt. Net zoals in andere gezondheidsdomeinen worden ongelijkheden vastgesteld in ongevallenbetrokkenheid. Opnieuw blijken kansarmen het meest kwetsbaar. Het onderzoek ter zake ontbeert evenwel nog steeds modellen die verklaren hoe contextuele en individuele factoren bijdragen tot het ontstaan van verkeersletsels. De belangrijkste doelstelling in dit onderzoeksvoorstel is dan ook het blootleggen van een aantal van de mechanismen die aanleiding geven tot de ongevalbetrokkenheid van verschillende groepen in België. Aangezien er geen studies zijn uitgevoerd met betrekking tot de verschillende ongevallenbetrokkenheid in België door verschillende socio-economisch en cultureel bepaalde groepen, zal ook dit deel uitmaken van het onderzoeksvoorstel. Organisaties: • Verkeersveiligheid • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Kris BRIJS • Stijn DANIELS
Intra-species inhibitie: een nieuwe bron van anti-microbiële metabolieten Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt onderzocht in hoeverre bacteriocines geproduceerd door een niet virulente Clostridium perfringens stam, kunnen geïdentificeerd en opgezuiverd worden als een alternatief voor antibiotica om necrotische enteritis te behandelen. Het finale doel is een voorstel van een nieuw bestrijdingsproduct dat in de praktijk kan gebruikt worden in een antibioticum vrije bestrijding van C. perfringens infecties bij vleeskippen. Organisaties: • Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten
Onderzoekers: • Filip Van Immerseel
Intratendineuze strain meting in de achillespees KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Koenraad Peers
Intratumorale herogeneiteit bij melanomen: implicaties voor behandelingmet gerichte therapie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo voor Moleculaire Kankerbiologie
Onderzoekers: • Aljosja Rogiers • Jean-Christophe Marine • Oliver Bechter
Intravasculaire fluorescentie levensduur beeldvorming van de onstabiele plaque Vrije Universiteit Brussel Abstract: Intravasculaire fluorescentie naar de onstabiele plaque (atherosclerose) in functie van de levensduur met behulp van beeldvorming Organisaties: • Hart- en vaatziekten • Elektronica en Informatica • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Tony LAHOUTTE • Guy VAN CAMP • MAARTEN KUIJK
Intrigerende variatie in het paarsysteem van endemische waterjuffers op oceanische eilanden: een eerste voorbeeld van 'omgekeerde sekserollen' bij Odonata (Insecta)? Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek beoogt de eerste documentatie ooit van de omkering van sexerollen bij waterjuffers. Een dergelijke studie biedt groot potentieel om de evolutie en de variatie in paarsystemen beter te begrijpen, vooral ook van nauwverwante soorten. Een belangrijk punt van dit project is de multi-soorten benadering, waarbij sexen en soorten zullen worden vergeleken in gedragingen en sex ratio's, met uiteindelijk ook het in rekening brengen van de evolutionaire verwantschappen tussen de onderzochte soorten. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Hans Van Gossum
Intrinsieke katalytische kinetiek geanalyseerd en afgestemd op industriële omstandigheden (ICKARUS) Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel het verduidelijken van het reactiemechanisme van propaandehydrogenatie over nieuwe Pt-Ga/Mg(Al,Ga)Ox katalysatoren via geavanceerde kinetische en spectroscopische technieken, waaronder ?Temporal Analysis of Products (TAP)? and ?DiffuseReflectance Infrared Fourier Transform Spectroscopy (DRIFTS)?. Organisaties: • Vakgroep Chemische proceskunde en technische chemie
Onderzoekers: • Guy Marin
Intrinsieke motivatie en innovatief werkgedrag herbekeken: wederkerige relaties tijdens de verschillende fases van het innovatie proces Universiteit Gent Abstract: Het huidig project richt zich op de motivationele antecedenten/uitkomsten van de verschillende dimensies van innovatief werkgedrag (i.e. idee generatie, idee promotie en idee realisatie) in organisaties. Dit project omvat enerzijds een experimenteel onderzoeksdesign waarbij een computergestuurde simulatie van innovatief werkgedrag zal worden ontwikkeld. Anderzijds is er ook een veldstudie gepland die het construct innovatief werkgedrag in een longitudinaal onderzoeksopzet zal bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Personeelsbeleid-, arbeids- en organisatiepsychologie
Onderzoekers: • Frederik Anseel
Intrinsiek ongestructureerde chaperones: in vivo substraten en in vitro mechanisme Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mijn belangrijkste doelstelling is het antwoord op de vraag te vinden van substraat specificiteit en ook om modellen voor moleculaire mechanisme van IDP chaperones mogelijk te maken. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Peter TOMPA • Denes KOVACS
Introducing provider-patient communication as a new topic for training and research at health institutes in Cochabamba (Bolivia) and Cuenca (Ecuador) Universiteit Gent Abstract: The objective is to promote communication skills of health professionals. The project aims to awake interest among the local actors and to create favorable conditions for progressing towards the integration of the communication theme into the academic program namely by 1) identifying, motivating and training pioneers in each city, 2) supplying tools and background information, 3) implementing training activities, 4) carrying out research, 5) disseminating results and experiences and 6) creating a supportive network Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Introducing redundancy into numerical algorithms: computing with frames KU Leuven Abstract: Computational schemes for approximating functions or for solving differential and integral equations typically require the discretisation of continuous functions in a finite-dimensional space. Popular choices of basis functions in one dimension include polynomials, Fourier series, splines and wavelets. However, bases are exceedingly difficult to construct on domains or manifolds in higher dimensions with complicated geometry. There, the only viable option is to use piecewise low-order polynomial approximations. On the other hand, it is very easy to construct frames, even for domains as irregular as fractal sets. Frames are redundant sets of functions which, like a basis, span a function space. Unfortunately, since redundancy implies non-uniqueness of the discretisation, associatednumerical algorithms are typically very ill-conditioned. It is old wisdom in numerical analysis that one can not expect accurate answers from an ill-conditioned scheme. Recent research supports the surprising Organisaties: • Afd. Numer. Analyse en Toeg. Wiskunde
Onderzoekers: • Daan Huybrechs • Roel Matthysen
Introductie van analytische scheidingstechnieken in de virologie om interacties op moleculair vlak bij picornaviridae op te helderen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door gebruik te maken van het celvrij systeem voor de aanmaak van virusmateriaal en initieel CE als scheidingstechniek, willen wij onopgeloste vraagstukken in verband met de structuur en de replicatie van picornavirussen, zoals de functie van sommige virale proteïnen, het mechanisme van de initiatie van proteïnen- en RNA synthese en de verschillende stappen in de morfogenese bestuderen. Het moet ons eveneens in staat stellen om - naast de onderwerpen die hoger werden aangehaald - (i) subvirale partikels te detecteren die ontstaan tijdens de replicatiecyclus van picornavirussen (morfogenese), (ii) interacties te bestuderen tussen het viraal genoom en subvirale partikels, die leiden tot het ontstaan van nieuwe virionen, (iii) interacties te onderzoeken tussen het viraal RNA en cellulaire proteïnen, (iv) interacties tussen virale en cellulaire proteïnen te beschouwen, (v) interacties tussen viraal RNA en virale proteïnen te volgen, waarbij telkens de stoichiometrie en affiniteit kan bepaald worden, en (vi) bijgevolg aangrijpingspunten te vinden voor potentiële antivirale geneesmiddelen. Zoals reeds aangehaald kunnen de virale componenten slechts gedetecteerd worden nadat zij fluorescent gelabeld zijn, ofwel door een derivatisatie-reactie met een fluorofoor ofwel door intercalatie met een fluorofoor. Een probleem kan zich stellen wanneer men in een complex mengsel van proteïnen in het celextract de de novo gesynthetiseerde virale moleculen moet detecteren omdat de reactie niet specifiek is. In het verleden werden er radioactieve precursoren toegevoegd waarbij vervolgens op een relatief eenvoudige manier de geïncorporeerde radioactiviteit kon gemeten worden die slechts aanwezig was in de novo gesynthetiseerde virale moleculen. Om het gebruik van radioactiviteit af te bouwen en omdat het praktisch moeilijk of niet haalbaar is om de radioactiviteit van monsters te meten bij CE, willen we graag het gebruik van niet-natuurlijke aminozuren introduceren in de moleculaire virologie. Tot nu toe waren onderzoekers beperkt tot het gebruik van de 20 natuurlijk voorkomende aminozuren (al of niet radioactief gemerkt). Maar vorderingen in de chemische biologie bieden ons nu de toegang tot een breder arsenaal van aminozuren die chemisch gewijzigd werden. Afhankelijk van de chemische modificatie kunnen deze aminozuren bij verschillende toepassingen gebruikt worden. Zij kunnen ingezet worden bij de detectie van virale proteïnen, ofwel omdat zij reeds verbeterde fluorescerende eigenschappen bezitten, zoals het 5-hydroxy-L-tryptofaan [15], ofwel omdat zij nieuwe reactieve groepen, zoals alkynen, bezitten die het mogelijk maken om proteïnen selectief fluorescent te labelen. Een andere mogelijkheid bestaat erin om fotoactiveerbare crosslinkers bij leucine en methionine [16] te introduceren om proteïne-proteïne interacties beter te bestuderen. Het interessante aan deze niet-natuurlijke aminozuren is dat wanneer zij geïncorpeerd worden, het proteïne zijn activiteit en functionaliteit behoudt. Zowel bij gebruik van fluorescentielabelling, derivatisatie als bij de introductie van niet-natuurlijke aminozuren moeten de analytische CE bepalingen geoptimaliseerd worden. Dat geldt evenzeer voor de voorwaarden waaronder de (derivatisatie) reacties uitgevoerd worden. Dergelijke optimalisaties zullen binnen dit project eveneens beschouwd worden. We denken hierbij aan een aanpak gebaseerd op het gebruik van experimentele designs. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT • Yvan VANDER HEYDEN
Introductie van analytische scheidingstechnieken in de virologie om interacties op moleculair vlak bij picornaviridae op te helderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Toen de onderzoeksgroep van Dieter Blaas (Wenen, Oostenrijk) in 1999 voor het eerst capillaire electroforesee (CE) gebruikte om viral interacties aan te tonen op moleculair vlak (in zijn geval, rhinovirus), was het op dat ogenblik nagenoeg vijftig jaar geleden dat nieuwe analytische scheidingstechnieken werden geintroduceerd in de virologie. Ook de onderzoeksgroep (MICH) voelde op dat ogenblik de noodzaak aan om nieuwe scheidingstechnieken in te voeren in hun lab, om hun doelstellingen te kunnen bereiken. Teneinde dit probleem op te lossen werd een samenwerking opgezet met de onderzoeksgroep van Prof. Y. Vanderheyden (FABI). Met als uitgangspunt de CE methode van de groep Blaas, worden nu een scheidingsprotocol voor poliovirus en zijn subvirale partikels opgesteld. Een eerste protocol is nu klaar (Oita et al., submitted for publication). Deze scheidingsmethode zal door MICH gebruikt worden om de morfogenese van poliovirus te bestuderen, de interacties van poliovirale partikels en waardcelproteïnen na te gaan. Om beide eerste doel-stellingen tot een goed einde te brengen zal gebruik gemaakt worden van een celvrij RNA translatie/replicatie systeem (kortweg celvrij systeem) voor het poliovirus. Het systeem bestaat uit een niet-geïnfecteerd celextract, aangevuld met zouten, een energie regeererend systeem, aminozuren en nucleotiden, dat geprogrammeerd wordt met poliovirusRNA waarna een volledige replicatiecyclus van poliovirus wordt waargenomen. Dit zal in de onderzoeksgroep MICH gebeuren. Ondertussen zal binnen de onderzoeksgroep FABI enerzijds de gevoeligheid van de CE worden opgedreven door de viruspartikels ofwel extern (na translatie) ofwel intern (tijdens translatie) fluorescent te merken en zal anderzijds gezocht worden naar andere alternatieve scheidingstechnieken die op virussen kunnen toegepast worden. Deze zijn eerder gericht op miniaturisatie (microfluidic chips) en anderzijds op preparatieve methodes (chromatografie). Tenslotte is ook het derde aspect van de onderzoeksdoelstellingen van MICH nu bijzonder actueel geworden. Dit betreft zoals hoger gesteld, de interactie van poliovirus met liganden. Enerzijds werd een project gestart met de onderzoeksgroep van Prof. J. Neyts op het Rega Instituut (KULeuven) waarbij gezocht wordt naar nieuwe antivirale middelen tegen poliovirus. Recentelijk (zie onze publicatielijst) werd nl. vastgesteld dat wanneer men poliomyelitis en het agens poliovirus wil eradiceren, men in de eindfase van deze eradicatie antivirale middelen zal nodig hebben (zie WHO en CD8 rapport). De interactie van deze antivirale middelen met het virus zal met CE onderzocht worden. Anderzijds werd een nieuw project opgestart met Prof. S. Muyldermans (onderzoeksgroep DBIT, VUB) om nanobodies te maken tegen het poliovirus. Deze zullen in de volgende weken ter beschikking komen. CE zal ook in dit onderzoek gebruikt worden om de binding van nanobodies met het virus na te gaan (ratio virus/nanobodies bepalen voor neutralisatie, enz. ). Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN
Introductie van analytische scheidingstechnieken in de virologie om interacties op moleculair vlak bij picornaviridae op te helderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Toen de onderzoeksgroep van Dieter Blaas (Wenen, Oostenrijk) in 1999 voor het eerst capillaire electroforesee (CE) gebruikte om viral interacties aan te tonen op moleculair vlak (in zijn geval, rhinovirus), was het op dat ogenblik nagenoeg vijftig jaar geleden dat nieuwe analytische scheidingstechnieken werden ge^¨introduceerd in de virologie. Ook onze onderzoeksgroep (MICH) voelde op dat ogenblik de noodzaak aan om nieuwe scheidingstechnieken in te voeren in ons lab, om onze doelstellingen te kunnen bereiken. Teneinde dit probleem op te lossen werd een samenwerking opgezet met de onderzoeksgroep van Prof. Y. Vanderheyden (FZBI). Met als uitgangspunt de CE methode van de groep Blaas, worden nu een scheidingsprotocol voor poliovirus en zijn subvirale partikels opgesteld. Een eerste protocol is nu klaar (Oita et al., submitted for publication). deze scheidingsmethode zal door MICH gebruikt worden om de morfogenese van poliovirus te bestuderen, de interacties van poliovirale partikels en waardcelproteïnen na te gaan. Om beide eerste doel-stellingen tot een goed einde te brengen zal gebruik gemaakt worden van een celvrij RNA translatie/replicatie systeem (kortweg celvrij systeem) voor het poliovirus. Het systeem bestaat uit een niet-geïnfecteerd celextract, aangevuld met zouten, een energie regeererend systeem, aminozuren en nucleotiden, dat geprogrammeerd wordt met poliovirusRNA waarna een volledige replicatiecyclus van poliovirus wordt waargenomen. Dit zal in de onderzoeksgroep MICH gebeuren. Ondertussen zal binnen de onderzoeksgroep FABI enerzijds de gevoeligheid van de CE worden opgedreven door de viruspartikels ofwel extern (na translatie) ofwel intern (tijdens translatie) fluarescent te merken en zal anderzijds gezocht worden naar andere
alternatieve scheidingstechnieken die op virussen kunnen toegepast worden. Deze zijn eerder gericht op miniaturisatie (microfluidic chips) en anderzijds op preparatieve methodes (chromatografie). Tenslotte is ook het derde aspect van de onderzoeksdoelstellingen van MICH nu bijzonder actueel geworden. Dit betreft zoals hoger gesteld, de interactie van poliovirus met liganden. Enerzijds werd een project gestart met de onderzoeksgroep van Prof. J. Neyts op het Rega Instituut (KULeuven) waarbij gezocht wordt naar nieuwe antivirale middelen tegen poliovirus. Recentelijk (zie onze publicatielijst) werd nl. vastgesteld dat wanneer men poliomyelitis en het agens poliovirus wil eradiceren, men in de eindfase van deze eradicatie antivirale middelen zal nodig hebben (zie WHO en CD8 rapport). De interactie van deze antivirale middelen met het virus zal met CE onderzocht worden. Anderzijds werd een nieuw project opgestart met Prof. S. Muyldermans (onderzoeksgroep DBIT, VUB) om nanobodies te maken tegen het poliovirus. Deze zullen in de volgende weken ter beschikking komen. CE zal ook in dit onderzoek gebruikt worden om de binding van nanobodies met het virus na te gaan (ratio virus/nanobodies bepalen voor neutralisatie, enz. ). Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT
Introductie van de chemische analyse in de microbiologie om interacties van poliovirus op het molecular niveau op te helderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door gebruik te maken van een celvrij systeem en capillaire electroforese zullen onopgeloste vraagstukken in verband met de structuur en de replicatie van het poliovirus, zoals de functie van sommige virale proteïnen, het mechanisme van de initiatie van proteïnen- en RNA synthese en de verschillende stappen in de morfogenese bestudeerd worden. Het moet toelaten om (i) subvirale partikels te detecteren die ontstaan tijdens de replicatiecyclus van poliovirus (morfogenese), (ii) interacties te bestuderen tussen het viraal genoom en subvirale partikels, die leiden tot het ontstaan van nieuwe virionen, (iii) interacties te onderzoeken tussen het viraal RNA en cellulaire proteïnen, (iv) interacties tussen virale en cellulaire proteïnen te beschouwen, (v) interacties tussen viraal RNA en virale proteïnen te volgen, waarbij telkens de stoichiometrie en affiniteit kan bepaald worden, en (vi) om nieuwe targets voor potentieel antivirale drugs te identificeren. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT • Yvan VANDER HEYDEN
Introductie van de sojateelt in Vlaanderen KU Leuven Abstract: Vlaanderen is voor de eiwitvoorziening in diervoeding sterk afhankelijkvan de import van soja uit Zuid-Amerika. Deze invoer roept maatschappelijke en ecologische vragen op, en door de hoge marktprijs voor soja zijnde economische gevolgen voor Vlaamse landbouwers groot. Aangezien alternatieve eiwitgewassen geen volwaardige vervangers voor soja in het voederrantsoen zijn, zou de introductie van de sojateelt in Vlaanderen een interessante optie voor verschillende doelgroepen zijn. Deze introductie sluit ook goed aan bij verschillende Vlaamse (Actieplan Alternatieve Eiwitbronnen en Beleidsbrief 2012-2013 voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid) en Europese beleidsprioriteiten (GLB). Vertegenwoordigers van de verschillende stakeholders kwamen in september 2012 onderorganisatie van ILVO samen om de mogelijkheden en knelpunten voor de sojateelt in Vlaanderen op te lijsten. Uit enkele proefprojecten voor sojateelt in NW-Europa (waaronder bij ILVO) is duidelijk dat de opbrengsten veelbelov Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Geel
Onderzoekers: • N. N. • Johan Ceusters • Johan Van Waes
Introductie van de sojateelt in Vlaanderen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Geel
Onderzoekers: • Johan Claes
Introductie van kwaliteitsmanagement in de Vlaamse georganiseerde sport. Onderzoek naar de effectiviteit van IKGym als managementinstrument voor gymnastiekverenigingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het voorliggende onderzoek situeert zich binnen het IKGym-project, dat reeds in 1996, onder impuls van de Vlaamse gymnastiekfederaties, gestart werd en inmiddels ondersteund werd oor achtereenvolgens Panathlon Vlaanderen, de Nationale Loterij en BLOSO. Refererend naar het Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen van Minister Martens, wordt gepoogd om via dit prototype van en evaluatie- en registratiesysteem voor Vlaamse sportverenigingen, kwaliteitsmanagement te introduceren binnen de Vlaamse sport. Aan de hand van een longitudiaal onderzoek zal de impact van de introductie van dit specifiek ontwikkelde managementinstrument geëvalueerd worden bij 60 Vlaamse gymnastiekverenigingen. Daarnaast zal aan de hand van een performatiemeting, tevens het effect nagegaan worden van dit instrument op de effectivitei van deze respectievelijke organisaties. Tenslotte zal ook de correlatie bepaald worden tss de intrinsieke waarde van deze onderzochte organisaties en de tevredenheid van de medewerkers. Hierbij wordt uitgegaan van de hypothese dat kwaliteitszorg een belangrijke invloed heeft op de satisfactie van zowel de interne alsook de externe klanten. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Introductie van permanente hydrofiele/hydrofobe oppervlaktekarakteristieken tijdens de extrusie van garens & bandjes. Universiteit Antwerpen Abstract: Introductie van permanente hydrofiele/hydrofobe oppervlaktekarakteristieken tijdens de extrusie van garens & bandjes. Organisaties: • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers:
• Luc Van Vaeck
Introduction of new Master program and Doctoral courses in Mechatronicsin Uzbekistan. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Farid Al-Bender
Introduire le Genre dans les formations universitaires Universiteit Gent Abstract: Dit kleinschalige project is gericht op het identificeren van de noden en het evalueren van de mogelijkheden en beperkingen ter voorbereiding van een groot project tussen de universiteiten van Gent en Lubumbashi. Het grote project beoogt de aandacht voor de gender problematiek in de Congolese maatschappij te versterken door het creëren van een specifieke academische opleiding ?gender? en door het integreren van het genderperspectief in alle vormingen aan de Universiteit van Lubumbashi. Organisaties: • Vakgroep Publiek recht
Onderzoekers: • Eva Brems
Intuitive user-guidance for physical simulations. KU Leuven Abstract: Computergrafieken is een zeer uitgebreid domein binnen decomputerwetenschappen. Deze discipline omvat de simulatie envisualisatie vanfysische fenomenen zoals het gedrag van vloeistoffen engassen. Ookinteracties met objecten zoals botsingen en vervormingenkomen aan bod. Dergelijke simulaties volgen de onderliggende fysischewetten en vergelijkingen. Bijgevolg is er weinig ruimte om de simulatiesbijte sturen. Decontrole die een animator op het eindresultaat kan uitoefenen is aldus beperkt.Het doel van de computergrafieken is om visueel aantrekkelijke simulatieste creëren. De focus ligt niet op fysische correctheid. Devisualisaties kunnen bekomen worden door middel van manipulaties vaneen kunstenaar. De kost die men hiervoor betaalt is een verminderde fysische correctheid. Dit hoeft echter geen probleem te zijn zolang de afwijking van de realiteit plausibel en geloofwaardig blijft. Het doel van dit onderzoek is om een framework te ontwikkelen waarindergelijke simulaties op intuïtieve wijze Organisaties: • Afdeling Informatica
Onderzoekers: • Philip Dutré • Tuur Stuyck
In utero stimulatie van foetale longontwikkeling: klinische trial met betrekking tot foetale tracheale occlusie bij hernia diafragmatica en evaluatie mogelijkheden medicale behandeling. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jan Deprest
Invariante objectherkenning op gedragsniveau en het verband met onderliggende neurale representaties. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Labo voor Biologische Psychologie
Onderzoekers: • Hans Op de Beeck • Benedikt Vermaercke
Invasie en biodiversiteit in graslanden en perceelsranden Universiteit Gent Abstract: Het project bestudeert de botanische evolutie en de faunistische evolutie in akkerranden in functie van het beheer. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Dirk Reheul
Invasie en biodiversiteit in graslanden en perceelsranden. Universiteit Antwerpen Abstract: Biologische invasies worden beschouwd als een toenemende bedreiging voor de biologische diversiteit, maar de onderliggende principes ervan zijn onvoldoende gekend. Ook de wijze waarop globale klimaatsveranderingen invasieprocessen beïnvloeden, is onduidelijk. Het doel van dit voorstel is een beter mechanistisch kader te ontwikkelen om (a priori) te kunnen bepalen welke plantengemeenschappen het meest gevoelig zijn aan invasie (`invasibiliteit') en welke soorten potentieel het meest invasief kunnen worden (`invasief vermogen') onder bepaalde condities. Het project is voor een groot deel gericht op grasland aangezien grassen verantwoordelijk zijn geweest voor enkele van de meest destructieve invasies uit het verleden. Eén der voornaamste oorzaken van biologische invasies zijn veranderingen in landgebruik. Het landbouwbeleid in West-Europa streeft naar een reductie van de intensieve landbouw en promotie van biodiversiteit, maar het is onzeker hoe biologische invasies hierdoor beïnvloed worden. We bestuderen dit vraagstuk voor de recente trend van perceelsranden. Deze worden aangelegd op akkers als buffer voor nutriënten- en biocide-efflux en worden beschouwd als nieuwe reservoirs voor biodiversiteit in onze gefragmenteerde landschappen. Installatie van perceelsranden vormt echter een aanzienlijke verstoring en de soorten-influx wordt er minder intens gecontroleerd dan in gewassen, zodat ze belangrijke `hot spots' voor invasie kunnen vormen. In dit project worden eerst technieken vergeleken om biodiversiteit in perceelsranden te maximaliseren (spontane introgressie, toepassing van commerciële vs. lokale zaden, enz.). Daarna wordt de invasibiliteit in perceelsranden getest door er soorten uit de modelecosystemen te introduceren. Het objectief is om beheersmaatregelen te bepalen die het risico op invasie minimaliseren, zowel in perceelsranden als vanuit perceelsranden naar de akkers.
De algemene doelstelling van het project is een meer gefundeerde wetenschappelijke basis te ontwikkelen voor het uitwerken van beschermende strategieën tegen invasie in graslanden en perceelsranden. Hierdoor moeten pro-actieve beleidsmaatregelen mogelijk worden i.p.v. de huidige curatieve politiek. Organisaties: • Planten- en vegetatie ecologie • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs
Invasie van pesticidedegraderende bacteriën in zandfilters voor drinkwaterproductie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Dirk Springael • Johanna Vandermaesen
Invasieve pulmonaire aspergillose: biomarkers voor vroege diagnostiek in het condensaat van uitgeademde lucht en diversiteit van de betrokken pathogenen. KU Leuven Abstract: Invasieve pulmonaire aspergillose (IPA) is een levensbedreigende aandoening bij immuungecomprommiteerden. Snelle initiatie van therapie verbetert de prognose. Hierom is een vroege diagnose cruciaal, wat niet altijd haalbaar is doordat invasieve procedures (longbiopt, broncho-alveolaire lavage) vaak uitgesloten zijn bij ernstig zieke patiënten. Dit project evalueert het diagnostische potentieel van het condensaat van uitgeademdelucht (exhaled breath condensate, EBC) als matrix voor IPA biomarkers. EBC wordt niet-invasief gecollecteerd, met de mogelijkheid tot herhaaldelijke afnames (monitoring), zelfs bij beademde patiënten. Er bestaan nog geen data die EBC evalueren in de diagnostische setting van schimmelinfecties, maar veelbelovende resultaten bestaan bij andere respiratoire aandoeningen. Het optimale collectiesysteem, mogelijke biomarkers voor IPA en hun performantie worden geëvalueerd. Organismen die vroeger als Aspergillus fumigatus werden benoemd, worden door nieuwe taxonomisch Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen
Onderzoekers: • Katrien Lagrou • Johan Maertens • Edith Vermeulen
Invasive seaweeds in rising temperatures: impacts and risk assessments (INVASIVES) Universiteit Gent Abstract: The aim of the project is to assess present and future impacts of invasive alien seaweeds on the North-Atlantic coastal biodiversity. The project aims specifically at predicting the effects of alien seaweeds under climate variability and rising sea surface temperatures [1] in the NorthAtlantic. This will be done by addressing temperature effects on expansion rate and range shifts, abundance and ecological functioning of invasive or potentially invasive alien seaweeds. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Olivier De Clerck
Inventarisatie en analyse van de beschikbare methodieken, codes van goede praktijk en aanbevelingen voor de evaluatie vanuit veiligheidsstandpunt van de bezettingsgraad van (petro)chemische installaties en aanverwante industrie met risico's van zware ong Universiteit Antwerpen Abstract: Inventarisatie en analyse van de beschikbare methodieken, codes van goede praktijk en aanbevelingen voor de evaluatie vanuit veiligheidsstandpunt van de bezettingsgraad van (petro)chemische installaties en aanverwante industrie met risico's van zware ong Organisaties: • Engineering Management
Onderzoekers: • Karel Soudan
Inventarisatie en analyse van portfolio's in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: De Vlaamse overheid, departement Onderwijs en Vorming, gaf opdracht tot het inventariseren en analyseren van Vlaamse portfolio's binnen Elders Verworven Competenties (EVC) in functie van de uitbouw van een coherent EVC-beleid. Het portfolio is een belangrijk en veelgebruikt instrument in het kader van EVC-procedures. Dertig EVC-portfolio's werden opgelijst binnen de domeinen onderwijs, werk en cultuur. Een format werd ontwikkeld om de verschillende portfolio's op uniforme wijze te beschrijven. De essentiële informatie werd samengebracht in een overzichtelijk raster. Alle beschikbare informatie werd grondig geanalyseerd om raakvlakken en spanningsvelden in kaart te brengen. De conclusies van de vergelijkende analyse moeten de opdrachtgever in staat stellen gemeenschappelijke criteria te formuleren voor EVC-portfolio's. Organisaties: • Didactica
Onderzoekers: • Elke Struyf • Wil Meeus
Inventarisatie en evaluatie van de impact op het milieu van het Antarctica onderzoeksstation "Princess Elisabeth" Universiteit Gent Abstract: Het doel van ANTAR-IMPACT is bij te dragen tot de evaluatie van de impact van de bouw en de werking van het Belgische onderzoeksstation "Princess Elisabeth" (Oost-Antarctica) op het milieu, door concreet de referentiegegevens te leveren mbt de bestaande (microbiële) biologische diversiteit voorafgaand aan de bouw van het onderzoeksstation. De resultaten zullen overgemaakt worden aan het "Comittee for Environmental Protection". Organisaties:
• Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman • Anne Willems
Inventarisatie en lokalisatie van oude rivierdoorbraken onder moderne dijken in het Scheldebekken Universiteit Gent Abstract: Ter hoogte van het GOG Kruibeke-Bazel-Rupelmonde zijn oude rivierdoorbraken gelokaliseerd aan de hand van historisch, geotechnisch en geofysisch onderzoek. Het historisch en geotechnisch deel is uitgevoerd door UGent, het geofysisch deel door KULeuven. De resultaten van iedere onderzoeksmethode zijn bestudeerd en tegen elkaar afgewogen. Afhankelijk van de haalbaarheid kunnen de odnerzoeksmethodes gebruikt worden voor het gehele Scheldebekken. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Patric Jacobs
Inventarisatie en lokalisatie van oude rivierdoorbraken onder moderne dijken in het Scheldebekken Universiteit Gent Abstract: Ter hoogte van het GOG Kruibeke-Bazel-Rupelmonde zijn oude rivierdoorbraken gelokaliseerd aan de hand van historisch, geotechnisch en geofysisch onderzoek. Het historisch en geotechnisch deel is uitgevoerd door UGent, het geofysisch deel door KULeuven. De resultaten van iedere onderzoeksmethode zijn bestudeerd en tegen elkaar afgewogen. Afhankelijk van de haalbaarheid kunnen de onderzoeksmethodes gebruikt worden voor het gehele Scheldebekken. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Dirk Reheul
Inventarisatie en opmaak behoeftenstudie van de gehandicaptensport in West-Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inventarisatie en opmaak behoeftenstudie van de gehandicaptensport in West-Vlaanderen. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Inventarisatiemethodes voor het begroten van de koolstof voorraden en veranderingen in deze voorraden in Europese bossen Universiteit Gent Abstract: ER zal een methode ontwikkeld worden die bodemgegevens uit verschillende bronnen integreert en die kan dienen om de koolstof voorraden in de bodem en veranderingen in die voorraden te monitoren. Het is het eerste, systematische project om de rol van de bodem in de koolstof-cyclus te begroten. Een algemene koolstof balans voor Europese bossen zal eveneens berekend worden. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Inventarisatie van bovengronds bewaarde WO I-relicten van de Antwerpse Südabschnitt (Klein-Brabant tot kanaal Schoten-Turnhout) Universiteit Gent Abstract: Bij het uitvoeren van de opdracht: Analyse en lokalisatie van WO I-luchtfoto's van de regio Antwerpen uit het Imperial War Museum (Londen) is duidelijk geworden dat heel wat op deze engelse WO I-luchtfoto's zichtbare militaire relicten, nog steeds aanwezig en zichtbaar zijn in het landschap. De dienst Erfgoed wenst over te gaan tot een onderzoek naar dit kwetsbare erfgoed dat met de herdenking van de eerste wereldoorlog op alle bestuursniveaus de nodige aandacht krijgt. Nar het beëindigen van deze opdracht zal er aldus een volledig beeld zijn van het bewaarde militaire erfgoed van het Antwerpse deel van de zogenaamde 'Vesting Antwerpen/Festung Antwerpen'. Al deze informatie zal eveneens op een wetenschappelijk correcte en uniforme wijze gedocumenteerd zijn. De opdracht behelst bureauonderzoek, veldwerk en rapportage. De opdracht resulteert in een digitaal en papieren rapport. Er dienen minimaal drie overlegmomenten voorzien te worden: een startvergadering, een tussentijds overleg en een valuatievergadering Organisaties: • Vakgroep Archeologie
Onderzoekers: • Jean Bourgeois
Inventarisatie van de consultatie van ontwerpregelgeving. Universiteit Antwerpen Abstract: Hoe ziet de huidige praktijk van de consultatie van ontwerpregelgeving er in kwantitatieve en in kwalitatieve zin uit ? Volgende items worden bekeken: - de plaats van consultatie in het wetgevingsproces: de ontwikkeling van een proces van kwaliteitsbewaking; - de functie van consultatie in een ideaal wetgevingsproces. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Patricia Popelier
Inventarisatie van de literatuur over stadsstudies Universiteit Gent Abstract: Op basis van een inventarisatie van de literatuur over stadsstudies, ?settler? kolonialisme en politieke economie, kijkt dit proefschrift naar de geschiedenis en de geografie van infrastructurele netwerken (elektriciteit en wegen)om de ruimtelijke modaliteiten van ?settler? kolonialisme en ongelijke ontwikkeling te analyseren in Palestina. In het bijzonder onderzoekt dit proefschrift hoe infrastructuren worden gecoproduceerd en bestuurd en hoe ze politieke en socio-economische ongelijkheid en segregatie in de praktijk creëren.
Organisaties: • Vakgroep Studie van de derde wereld
Onderzoekers: • Sami Zemni
Inventarisatie van evaluaties. Universiteit Antwerpen Abstract: Inventarisatie van evaluaties. Organisaties: • AID Policy
Onderzoekers: • Robrecht Renard
Inventarisatie van ondoorlaatbare oppervlakken in Vlaanderen aan de hand van satellietbeelden met medium en hoge resolutie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project bestaat erin een robuuste methode te ontwikkelen om betrouwbare schattingen van het aandeel ondoorlaatbare oppervlakken over uitgestrekte gebieden in kaart te brengen en om evoluties in het voorkomen van ondoorlaatbare oppervlakken in de tijd te karakteriseren. Hierbij wordt uitgegaan van een multi-resolutie benadering, waarbij gebruik gemaakt wordt van zowel medium-resolutie satellietdata (type Landsat/Aster) als van hoge-resolutie data (type Ikonos/Quickbird). Hoge-resolutie data worden aangewend om ondoorlaatbare oppervlakken op gedetailleerde wijze in kaart te brengen voor een aantal zorgvuldig geselecteerde testgebieden in Vlaanderen. De bekomen resultaten zullen vervolgens gebruikt worden als input voor het calibreren van subpixel estimatiemodellen die toelaten de distributie van ondoorlaatbare oppervlakken uit medium-resolutie data af te leiden voor gans Vlaanderen. Het opzet van een multi-resolutie benadering is om dure, hoge-resolutie informatie, bekomen over kleine gebieden, te gebruiken om schattingen van ondoorlaatbare oppervlakken voor meer uitgestrekte gebieden uit goedkopere, medium-resolutie data af te leiden. Bedoeling is om te onderzoeken in hoeverre deze benadering het mogelijk maakt een nauwkeurige kartering van ondoorlaatbare oppervlakken op niveau van gans Vlaanderen uit te voeren en toelaat evoluties in het voorkomen van ondoorlaatbare oppervlakken te analyseren in de tijd. In het onderzoek wordt specifieke aandacht besteed aan drie deelaspecten, die elk op zich essentieel zijn voor het welslagen van het project: 1. Ontwikkeling van een efficiënte methode voor de productie van referentieclassificaties Gezien hoge-resolutie classificaties aan de basis liggen van de calibratie van subpixel estimatiemodellen is het definiëren van een efficiënte en nauwkeurige classificatiemethode voor het in kaart brengen van ondoorlaatbare oppervlakken op hoge resolutie essentieel. In het onderzoek wordt uitgegaan van een object-gebaseerde classificatiebenadering die toelaat om, naast spectrale data, rekening te houden met texturele en contextuele informatie op het niveau van homogene beeldsegmenten. 2. Definitie van een performante subpixel estimatiemethode en een strategie voor calibratie Op basis van een aantal goed gekozen testgebieden zal een vergelijkend onderzoek naar de performantie van alternatieve subpixel estimatiemethoden uitgevoerd worden. Specifieke aandacht gaat hierbij uit naar de extrapoleerbaarheid van de methoden over gebieden met diverse landschappelijke kenmerken. Dit moet leiden tot conclusies en aanbevelingen omtrent de haalbaarheid van de multi-resolutiebenadering en de definitie van een optimale methode/calibratiestrategie voor de toepassing ervan. 3. Multi-temporele toepassing van de methode in het kader van tijdsgebonden analyses Om evoluties in de tijd te kunnen karakteriseren zal onderzoek verricht worden rond de multi-temporele toepassing van de voorgestelde benadering. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van archiefbeelden en mogelijk nieuwe beeldacquisities. Organisaties: • Cartografie en Geo-informatiekunde
Onderzoekers: • FRANK CANTERS
Inventarisatie van oude stortplaatsen en verlaten industrie terreinen in de provincie Vlaams Brabant. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Opsporing en situering van de potentiele black points - Opstellen van een lijst van geidentificeerde sites - De lijst geeft het totaal aantal potentieel verontreinigde sites in de provincie Vlaams Brabant op basis van de in het provincie archief terug te vinden vergunningsdossiers. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • ALFONS BUEKENS
Inventariseren van de nematoden (type)collectie van het Museum voor Dierkunde van de Universiteit Gent Universiteit Gent Abstract: Het Museum voor Dierkunde van de Gentse universiteit hoedt over een nematodetypecollectie met zo'n 4000 preparaten. Om deze collectie beter toegankelijk te maken voor taxonomen van over heel de wereld, was het dringend de tijd dat deze collectie digitaal ontsloten werd. Met dit project konden we +/- 2000 preparaten met nematoden digitaal ontsluiten. Deze inventaris zal te raadplegen zijn via GBIF. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Inventaris optimalisatie van de trade voorraad in de verkoopspunten door EPC RFID en het EPC Netwerk. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds MMS. UA levert aan MMS de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Constrained Systems Lab (CoSys-Lab)
Onderzoekers: • Maarten Weyn
Inventaris recent onderzoek in Vlaanderen op het domein van "welzijn, gezondheid, zorg en hulpverlening". Universiteit Antwerpen Abstract: Deze opdracht kadert in het vooronderzoek voor actualisatie van het strategisch plan ethisch-culturele minderheden (onderaanneming; opdrachtgever: KULeuven). Het is de bedoeling deze inventaris van onderzoek (sinds 1996) te confronteren met een inventaris van maatregelen die door de opdrachtgever wordt aangeleverd. Organisaties: • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman
Inventaris van de silencio positivo. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt een onderzoek gevoerd naar de belangrijkste bepalingen van het Belgische bestuursrecht waarbij het stilzitten van de overheid na verloop van een bepaalde termijn wordt gelijkgesteld met een fictieve positieve beslissing. Tevens worden enkele belangrijke kenmerken van dit soort fictieve bestuurshandelingen naar Belgisch recht kort beschreven. De diverse individuele landenrapporten zullen resulteren in een globaal eindrapport. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Ingrid Opdebeek
Inverse dynamica gebaseerde schatting van spierkrachten met onvolledigekinematische en kinetische gegevens KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Ilse Jonkers • Stefan Lambrecht
Inverse identificatie van dynamische windbelasting op structuren. KU Leuven Abstract: Voor slanke structuren met een lage eigenfrequentie is de dynamische windbelasting vaak bepalend in het ontwerp. Betrouwbare informatie met betrekking tot deze dynamische windbelasting is echter zelden beschikbaar. In ontwerpcodes en richtlijnen worden de winddrukken vaak enkel gegeven voor structuren met een relatief eenvoudige geometrie. Voor structuren met een meer complexe geometrie zijn windtunnel testen of berekeningen aan de hand van numerieke technieken voor stromingsberekeningen (E: Computational Fluid Dynamics, CFD) vereist. Het extrapoleren van de experimentele of numerieke resultaten naar reele omstandigheden is echter niet eenvoudig. In het kader van dit project zal worden onderzocht hoe de tijdsveranderlijke windbelasting op een structuur kan geidentificeerd worden op basis van de opgemeten respons aan de hand van de inverse methodes voor krachtidentificatie. De resultaten van deze studie kunnen worden gebruikt in het ontwerp van nieuwe structuren en voor het verbeteren v Organisaties: • Afdeling Bouwmechanica
Onderzoekers: • Geert Lombaert • Geert Degrande • Guido De Roeck
Inverse identification of wind loads on structures KU Leuven Abstract: For slender structures with a low eigenfrequency wind loading often constitutes the critical design load. Reliable information on dynamic wind pressures, however, is difficult to obtain. Design codes provide wind pressures for a restricted class of structures with a simple geometry. Design pressures for many critical structures have to be obtained from windtunnel tests or computational fluid dynamics (CFD). Upscaling of the experiments or adequate modelling of turbulence and boundary conditions are sources of uncertainty, however. Within the frame of this project, it will be investigated how time-varying wind loads on structures can be inferred from in situ vibration response data using inverse methods. The aim is to identify well-resolved features of the wind load such as the modal loads for the dominating structural modes. The proposed methodology is complementary to wind tunnel tests and CFD simulations, as the results can be used to verify commonly made assumptions about wind press Organisaties: • Afdeling Bouwmechanica
Onderzoekers: • Geert Lombaert • Guido De Roeck • Kristof Maes
Inverse problems in Computer vision - Image Analysis & interpretation - audiovisual analysis? Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inverse problems in Computer vision - Image Analysis & interpretation - audiovisual analysis? Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • HICHEM SAHLI
Inverse procedural modeling of buildings KU Leuven Abstract: 3D city modeling is a thriving area of research. Most approaches use a bottom-up strategy of some kind, i.e. first taking raw depth data with LIDAR or Structure-from-Motion approaches, and then
- possibly # tryingto simplify the data with plane fitting or the like. In the planned work, the goal is to exploit the recent successes of procedural modeling in graphics for 3D architectural design. This approach describes buildings as the result of a series of rules. The rules come from a style-specific shape grammar. In the planned work, the goal is to arrive at reverse procedural modeling, i.e. to build rule-based building descriptions starting from their images. Organisaties: • Afdeling ESAT - PSI
Onderzoekers: • Luc Van Gool • Andelo Martinovic
Inverter control in smart grids. KU Leuven Abstract: In recente jaren is er een sterke en blijvende interesse in het gebruikvan kleine, lokale bronnen zoals, onder meer, fotovoltaïsche cellen, omde energietoelevering te ondersteunen. Bij de installatie van dergelijke bronnen wordt er gewoonlijk vanuit gegaan dat het lokale elektriciteitsnetwerk eventuele productieoverschotten kan opnemen. Echter, in de praktijk is dit niet het geval. Deel van dit probleem is op te lossen via een andere aanpak voor de invertoren welke deze energiebronnen met het netdienen te koppelen. Bijvoorbeeld, de huidige aanpak gebruikt stroombronnen. Deze zorgen ervoor dat, tijdens momenten van overproductie, de netspanning stijgt tot uiteindelijk de beveiligingen aanslaan. Een andere mogelijke aanpak zou het emuleren van een synchrone generator zijn, welke dit probleem kan omzeilen. Om deze, of andere nieuwe strategieën middelseen elektronische invertor toe te passen dienen dus nieuwe controlealgoritmes bedacht te worden die dergelijke functionaliteit kunnen bieden Organisaties: • Departement Elektrotechniek (ESAT)
Onderzoekers: • Johan Driesen • Sam Weckx
Investeren in technische kennis in de diamantsector te Antwerpen, tweede helft zestiende - begin negentiende eeuw Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt het investeren in technische kennis onderzocht voor de Antwerpse diamantsector in de vroegmoderne periode. Centraal staan de vragen 1) hoe het leren op de werkvloer veranderde ten gevolge van de veranderingen in de productiestructuren en de productinnovaties, 2) welke rol investeringen in de transfer van technische kennis speelden in de ontwikkeling van deze skill-intensieve sector en 3) welke rol instellingen speelden in het aangaan van die investeringen. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bert De Munck
Investeringssubsidie TIER-2 infrastructuur Universiteit Gent Abstract: FFEU-middelen 2013-2014 - Tier2 Investeringssubsidie TIER-2 infrastructuur Vlaamse Overheid, Ministerie van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding. Organisaties: • Directie Informatie- en Communicatietechnologie
Onderzoekers: • Danny Schellemans
Investigating clinical aspects of psoriatic arthritis KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Rik Lories • Naba Haque
Investigating consequences of job insecurity: The role of perceived employability and organizational culture KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Arbeids- & Org.psych. & Opleid.kunde
Onderzoekers: • Hans De Witte
Investigating in Anonymous Routing KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - COSIC
Onderzoekers:
• Maria Claudia Diaz Martinez
Investigating the contracting out component of NPM and its effects on public service delivery and costs reduction KU Leuven Abstract: 115%;font-family:'Times New Roman','serif';mso-fareast-font-family:'Times New Roman';mso-ansi-language:EN-US;mso-fareastlanguage:EN-GB;mso-bidi-language:AR-SA" lang="EN-US">This thesis asks whether the increased autonomization and decentralizationassociated with the New Public Management (NPM) have impacted on thecoordination of organizations within the public sector.12.0pt;line-height:150%" lang="EN-US">The aim of this thesis is to investigate the principal assumption undergirding post-NPM the alleged problems of coordination. Haveincreased autonomy and decentralization affected coordination? If so, how andwhy? What effects have these reforms had on the coordination of the system ofpublicly-owned hospitals as a whole? Coordination can be studied at differentlevels (national, regional, local, organizational), but the explicit focus inthis thesis is on national coordination (or central coordination I use theseterms interchangeably throughout the thesis). By national or centralcoord Organisaties: • OE Instituut voor de Overheid
Onderzoekers: • Christopher Pollitt • Trui Steen • Sorin Dan
Investigating the molecular mechanisms underlying the function of SynCAM1 in astrocytes KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Matthew Holt • Tengyuan Liu
Investigating the theoretical foundations and extensions of computational models of lexical-semantic processes KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG QLVL Leuven
Onderzoekers: • Dirk Geeraerts • Dirk Speelman • Margaux Smets
Investigating the Viability of An Alternative Strategy for Sustainable Design Practice in Developing Contexts - Case of Karachi, Pakistan KU Leuven Abstract: This doctoral study aims to investigate the viability of an alternativestrategy in sustainability based design practice in developing contexts. This study will form a layer within the ongoing design practice of theapplicant, which has been based in Karachi over the past two decades. Practicing in a developing context, where resources and technical expertise are limited but societal needs are ever expanding due to growing communities, the need for researching and developing sustainable design practices becomes critical. Being a research by design practice model, not pre defined by any formal or informal agenda. The practice over time did become aware of the constrained positions of the formal capital and clientele towards sustainability. On the contrary, research done showed the success of the informal sector, catering up to 8 million people (60% population of Karachi) by providing; adaptable, affordable, and incrementaland culture responsive projects. Despite, being effective, these pr Organisaties: • Architectuur Sint-Lucas
Onderzoekers: • Asiya Sadiq • Kris Scheerlinck
Investigating Urban Design Workshops in Flanders: Researching DesignerlyResearch (Een verkenning van stedenbouwkundige ontwerpworkshops in Vlaanderen: ontwerpend onderzoek onderzocht) KU Leuven Abstract: Vanaf de jaren 1990 groeide het besef dat de discipline stedenbouw aan een fundamentele heruitvinding toe was. Zoals elders in Europa lag de oorzaak in de stedelijke en industriële infrastructuur (zoals slachthuizen, rangeerterreinen en werkplaatsen) die in onbruik waren geraakt in het postindustriële tijdperk. Modernistische masterplannen volstonden niet om de transformatie van deze brownfields op gang te brengen. Een grondigeverkenning en prospectie van deze sites was nodig en stadsontwerp bleekhiervoor een interessant instrument te zijn. De voorafgegane modernistische normen en richtlijnen maakten plaats voor het baanbrekende stadsontwerp van de jaren 1990 dat ook een hernieuwde interpretatie van ontwerpend onderzoek inleidde. Ontwerp werd namelijk ingezet om onderzoek te verrichten.Over ontwerpend onderzoek bestaat nog steeds aanzienlijkwat verwarring en discussie. Recent werden in Vlaanderen een heel aantal conferenties en seminaries over het onderwerp georganiseerd door verschill Organisaties: • Architectuur en Ontwerpen
Onderzoekers: • Bruno De Meulder • Veerle Cox
Investigating visceral perceptual alterations in the context of pain KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Omer Van den Bergh • Ilse Van Diest • Lukas Van Oudenhove
• Jonas Zaman
Investigating visual crowding by artistic capture of human peripheral vision. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Labo voor Experimentele Psychologie
Onderzoekers: • Johan Wagemans • Bilge Sayim
Investigation into Energy-optimal Bearing Systems: an Integrated Approach KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling PMA
Onderzoekers: • Farid Al-Bender • Sven Vandenberghe
Investigation into the changes induced by introduction of bone marrow mesenchymal stem cell differentiated smooth muscle cell in animal model of diabetes cystophathy. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de UZA. UA levert aan de UZA de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Jean Jacques Wyndaele • Gopinath Chaitanya
Investigation into the possible neuroprotective and neurorestorative effects of ReS9-S-7 in the striatal 6-OHDA rat model of Parkinson's disease. Vrije Universiteit Brussel Abstract: For reasons of confidentiality no abstract is available. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
Investigation of different surface pre-treatments on rolled aluminium for automotive application. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vooral onder druk van het milieu wordt de automobielindustrie verplicht om haar aandacht meer te richten op de reductie van het gewicht van de wagen. Lichtere wagens betekenen minder brandstof-ver-bruik en bijgevolg ook een lagere toxische emissie. Praktische alle wagenmerken brengen nieuwe modellen op de markt waar sommige carrosserieonderdelen in aluminium uitgevoerd worden. Speciaal voor de markt van de middenklasse wagens wordt meer en meer het dien van het 'mixed' aluminium/staal koetswerk een attractieve oplossing voor de gewichtsbesparing. Het gebruik van aluminium als koetswerkonderdeel is niet enkel afhankelijk van de metaalbulk eigenschappen, die verantwoordelijk zijn voor de stijfheid en crashweerstand, maar de oppervlakte-eigenschappen blijken mee in belangrijke mate de keuze van het materiaal te bepalen. Het doel van dit project is de verschillende mogelijke oppervlaktebehandelingen te gaan vergelijken op hun voor- en nadelen. Oppervlaktevoorbereidingen vereisen verschillende oppervlaktebehandelingen, zoals reinigen, passiveren, smeren, die door de aluminium producent in continue lijnen naast een warmtebehandelingstap kunnen opgelegd worden. Het doel van deze behandelingen is een veredeld aluminium oppervlak aan de wapenproducenten te leveren zodat deze het aantal oppervlak-te--behandelingstappen kan reduceren. Organisaties: • Metallurgie, Elektrochemie en Materialenkennis
Onderzoekers: • HERMAN TERRYN
Investigation of graft-reltaed complications in prolapse repair following implantation meshes, using in-vivo models and in-silico simulations KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jan Deprest
Investigation of impacts between parallel AC & DC grids KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - ELECTA
Onderzoekers: • N. N. • Dirk Van Hertem • Jef Beerten
Investigation of light interaction with brain tissue: towards full optical neuronal addressability. KU Leuven Abstract: The aim of this doctoral work is to study the interaction of light withneuronal cells with the purpose of triggering and recording neuronal activity using optics. The goal is to determine which spacial-temporal patterns of light projected into the neuronal tissue elicit a certain network activity. Eventually we aim for single cell resolution of the activation process. Additionally the optical stimulation should be integrated with optical readout of neuronal activation. This can be done by fluorescence imaging of calcium waves or by non-linear optical techniques. Specific activities include modeling of light propagation into the tissue, optical set-ups development, experimental studies of light absorption, light and temperature effect on cellular activation, optical recording of neuronal activity. Organisaties: • Afdeling Vaste-stoffysica en Magnetisme
Onderzoekers: • Carmen Bartic • Barbara Gysbrechts
Investigation of reliability aspects of STT-MRAM magnetic memory cells. KU Leuven Abstract: Imec is currently developing advanced integration of p-MTJ STT-MRAM cells in scaled CMOS technology. Perpendicular magnetized pMTJ (magnetic tunnel junction) STT-MRAM is a fast emerging non-volatile memory technology for both embedded and stand-alone applications. The spin-transfer-torque (STT) current induced switching allows for technology scaling that was not possible by the classical magnetic field induced switching. Ultimate scaling is further enabled by using the perpendicular instead of in-plane magnetization of the MTJ cell magnetic layers. The topic of this thesis is to study a number of intriguing reliability aspects of these memory cells, that have been recently observed but need further characterization and understanding, including backhopping (unstable switching at higher currents) and bifurcation switching (associated to low tail distributions in the write error rate. Organisaties: • Afdeling ESAT - MICAS
Onderzoekers: • Guido Groeseneken • Simon Van Beek
Investigation of Self-Assembled Monolayers for Advanced Interconnects Schemes. KU Leuven Abstract: Self-assembled monolayer is a monomelecular organic film which could spontaneously absorbed on a solid. The monomolecular is normally composed of terminal functional group (which is exposed SAM interface like methyl, phenyl, amine, carboxylic acid, alcohol....), hydrocarbon segments (which is alkyl chains tilt to minimise free volume) and head group (thiol/metals, silane, acid/metal oxide bonding to specific substrate sites). SAMs have wide applications like selective surface functionalization, engineering of wetting properties, ALD, (MO)CVD growth enhancement/inhibition, bio-and chemical sensors, molecular switchers, SAMs barrier for advanced interconnects, protective coatings, metallization of SAMs (ELD), etc. One application of interest is to use SAMs to seal porous low-k materials in advanced interconnect applications: Cu is the interconnect material of choice in the metallization step for advanced semiconductor device manufacturing. A typical interconnect structure is composed of Organisaties: • Afd. Moleculaire Visualisatie & Fotonica
Onderzoekers: • Steven De Feyter • Yiting Sun
Investigation of the beating frequency's stability for Doppler velocimetry. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de stabiliteit van de frequentie van zwevingen bij Doppler velocimetrie. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • JAN DANCKAERT
Investigation of the emotion circuits in the brain of healthy volunteers and patients with neurodegeneration KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Psychiatrie
Onderzoekers: • Mathieu Vandenbulcke • Jan Jastorff • Yun-An Huang
Investigation of the impact of ionizing radiation on the physico-chemical properties of microparticles in view of noninvasive dosimetry KU Leuven Abstract: The intended doctoral research is part of a research and development plan of a new non-invasive dosimeter for support of radiotherapy. The new dosimeter will measure local radiation effects with the help of microparticles. It has been found that the properties of microparticles change significantly when exposed to ionizing radiation at clinically used dose levels. A series of diverse but complementary experimental techniques will be employed to investigate the physico-chemical, structural and thermodynamical modifications of microparticles as a consequence of ionizing radiation. From this exploration the key parameters in the interaction of ionizing radiation and microparticles will be identified and quantified. This
research will form one of the crucial building blocks for the development of a non-invasive dosimeter. Organisaties: • Natuurkunde Kulak
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele • Jan D'hooge • Helge Pfeiffer • Emiliano D'Agostino • Maarten Callens
Investigation of the mechanism of chemical transformation of nitrogen compounds in flames at atmospheric pressure. (Irina RYBITSKAYA) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ingenieurswetenschappen Organisaties: • Toegepaste Mechanica
Onderzoekers: • Alexander KONNOV • JACQUES DE RUYCK
Investigation of the pathogenic mechanism underlying FTLD/ALS induced by hexanucleotide repeats in C9orf72 using fruit flies (Drosophila melanogaster). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Philip Van Damme • Elke Bogaert
Investigator-Initiated Research Agreement Universiteit Hasselt Abstract: De Universiteit Hasselt voert een onderzoek naar " Uptake of Hepatitis C treatment in drug users with chronic Hepatitis C in a substitution program: the LINK study'. De studie gebeurt onder leiding van prof.dr. Geert Robaeys, verbonden aan het onderzoeksinstituut Biomed van de Universiteit Hasselt. De basis voor dit onderzoek zijn data die via bevragingen in substitutiecentra worden verzameld, op basis van een protocol en met goedkeuring van de Ethische Commissie. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Helene PICCARD • Geert ROBAEYS
Invisible Presence: The Poor Clares of Central Italy; Families, Veil and Patronage, c. 1350-1550 KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Nieuwe Tijd Leuven
Onderzoekers: • Barbara Baert • N. N. • Julie Beckers
Invisible Things - perspectives on architectural matter(s) and construction(s) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur Sint-Lucas
Onderzoekers: • Yves Schoonjans • Thierry Berlemont
Invisible Things - perspectives on architectural matter(s) and construction(s). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Architectuur Sint-Lucas
Onderzoekers: • Yves Schoonjans • Thierry Berlemont
In vitro 3D intra articulair bewegingsonderzoek met contactareaal analyse: methodologische ontwikkeling met toepassing op het ellebooggewricht. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het intra articulair bewegingsonderzoek is tweeledig : a) methodologie : Idealiter zou 3D intra articulaire bewegingsanalyse in vivo moeten gebeuren, waarbij zoals vermeld de methodologische mogelijkheid van 3D CAD modelling op basis van medische beeldvorming. Niettegenstaande de validiteit en accuraatheid van deze methode werd gefundeerd is ze echter nog tijdrovend en wacht ze op verdere verfijning dmv surface mapping. b) toegepast onderzoek op het ellebooggewricht. Organisaties:
• Artrokinematica
Onderzoekers: • Pierre VAN ROY
In vitro aanmaak van AML specifieke T cellen vanuit humane hematopoëtische stamcellen en functionele evaluatie van deze cellen in een in vivo preklinisch muismodel Universiteit Gent Abstract: In dit project zullen bloedvormende stamcellen getransduceerd worden en zo een T cel receptor tot expressie brengen. We zullen hiervoor T cellen anmaken gericht tegen WT1 en veervolgens de T ce receptorgenen kloneren. Deze gekloneerde genen worden vervolgeens in stamcellen gebracht. Na uitrijpen van deze stamcellen tot T cellen, zullen we de functionaliteit van die cellen testen. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Bart Vandekerckhove • Tessa Kerre
In vitro aanmaak van AML specifieke T cellen vanuit humane hematopoietische stamcellen en functionele evaluatie van deze cellen in een in vivo preklinisch muismodel Universiteit Gent Abstract: In dit project zullen bloedvormende stamcellen getransduceerd worden en zo een T cel receptor tot expressie brengen. We zullen hiervoor T cellen anmaken gericht tegen WT1 en veervolgens de T ce receptorgenen kloneren. Deze gekloneerde genen worden vervolgeens in stamcellen gebracht. Na uitrijpen van deze stamcellen tot T cellen, zullen we de functionaliteit van die cellen testen Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Bart Vandekerckhove
In vitro analyse van dynamische voet biomechanica met behulp van een gang simulator en intra-articulaire drukmetingen KU Leuven Abstract: De voet is een complexe structuur die doorheen de gangfase en afhankelijk van de situatie zowel flexibel als rigide moet zijn. Bovendien moet de voet veel en grote belastingen kunnen verdragen om de mens toe te laten een hele reeks bewegingen uit te voeren. Het doel van dit project is om de grootte en het patroon van de ontwikkelde intra-articulaire druk teonderzoeken om zo een beter inzicht te krijgen in hoe verschillende bewegingen en bepaalde pathologieën de weerstand van de enkel beïnvloeden. Daarenboven zal dit onderzoek ook bijdragen aan de ontwikkeling van betere totale enkelprothesen.Real time intra-articulaire drukmeting van de achtervoet Organisaties: • Afdeling Biomechanica
Onderzoekers: • Jozef Vander Sloten • Anastasios Natsakis
In vitro and in vivo analysis of the mode of action of a new Pseudomonas aeruginosa antipersister molecule KU Leuven Abstract: De opportunistische, gram-negatieve pathogeen Pseudomonas aeruginosa isverantwoordelijk voor zon 10% van alle nosocomiale infecties in Belgiëen is weinig vatbaar voor de courant gebruikte therapieën. Een belangrijke reden hiervoor is de aanwezigheid van persistorcellen, een kleine subpopulatie van transiënt antibioticumtolerante cellen. Persistorcellen zijn immers verantwoordelijk voor de recalcitrante aard van chronische infecties, dragen bij tot de tolerantie van biofilmen voor antibiotica en kunnen door hun latente aanwezigheid in het lichaam bijdragen tot het ontstaan van antibioticumresistentie. Het moleculaire mechanisme achter het fenomeen van peristentie is tot op heden echter nog niet volledig ontrafeld, wat de ontwikkeling van anti-persistortherapieën enorm bemoeilijkt. Dit doctoraatsproject zal zich daarom via een top-down aanpak toeleggen op het ontrafelen van het werkingsmechanisme van een nieuw P. aeruginosa anti-persistormolecule. Voorafgaand onderzoek identificeerde ve Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jan Michiels • Valerie Defraine
In vitro and in vivo studies on the role of the IRAP enzyme/AT4 receptor system in learning and memory processes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Angiotensine II (Ang II) werd jarenlang beschouwd als het eindproduct van de renine-angiotensine cascade. Ang II kan 2 soorten receptoren stimuleren, namelijk AT1 en AT2 receptoren. Angiotensine conversie enzyme inhibitoren en AT1 receptorantagonisten zijn beide op de markt om hypertensie te behandelen. Recente ontdekkingen in dit vakdomein tonen echter aan dat er verschillende additionele effectorpeptiden bestaan met uiteenlopende functies (review Vauqueline te al., 2002). Het hexapaptide Ang IV (VYIHPF) ontstaat uit Ang II door enzymatische afsplitsing van 2 N-terminale aminozuren en veroorzaakt een waaier van centrale en perifere fysiologische functies, waaronder een verbetering van leertaken en geheugen in normale proefdieren, het omkeren van geheugenverlies in diermodelen van amnesie en een regulatie van de renale hemodynamica en natriumhuishouding. De cellulaire bindingsplaatsen voor het Ang IV werden gekarakteriseerd als AT4 receptoren (de Gasparo et al., 2000), aanwezig in grote mate in hersenregio's betrokken in cognitie en geheugen (zoals cortex en hippocampus) maar ook in de verschillende perifere weefsels. Dit onderzoeksdomein kreeg echter een totaal nieuwe wending door de resultaten van Albiston et al. (2001), die documenteerden dat de AT4 receptor geen G-proteïne gekoppelde receptor is maar een enzyme. Dit enzyme heeft verschillende namen afhankelijk van het weefsel waar het eerst door verschillende onderzoekers werd ontdekt, maar eigenlijk staan IRAP = insulin-regulated aminopeptidase, P-LAP = placental leucine aminopeptidase en Otase = oxytocinase voor eenzelfde enzyme. De Australische onderzoeksgroep van Albiston leverde in alle geval baanbrekend in vitro werk (Albiston et al., 2001; Lew et al., 2003; Lee et al., 2003): 1) de peptidesequentie van de AT4 receptor en IRAP was analoog; 2) HEK cellen getransfecteerd met IRAP vertonen typische AT4 receptor bindingskarakteristieken voor Ang IV; 3) de distributie in de hersenen van het IRAP proteïne en zijn mRNA, bepaald door immunohistochemische technieken en hybridizatie histochemie, zijn parallel met de radioligandbinding van [125I]Nle1-Ang IV aan de AT4 receptor; 4) de endogene AT4 receptorliganden, Ang IV en LVV-hemorphine-7, en de synthetische analogen, Nle1-Ang IV en divalinal-Ang IV, zijn potente inhibitoren van de katalytische activiteit van IRAP maar worden zelf niet door IRAP gemetaboliseerd; 5) structuur-activiteitsrelaties van LVV-hemorphine-7 toonden aan dat een minimale sequentie van 5 aminozuren nodig is voor hoge affiniteitsbinding aan IRAP en inhibitie van IRAP.
Hypothese en doelstellingen Dit project beoogt een kritische evaluatie van deze werkhypothese dat IRAP inderdaad de AT4 receptor is, en dat het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem de belangrijkste cellulaire binding- en signaaltransductieplaats is voor Ang IV in het centraal zenuwstelsel We beogen 3 concrete doelstellingen: (i) Identificatie en karakterisatie van het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem in neuronale cellen in vitro. Dit zal gebeuren door meting van de ligandbinding, enzymatische activiteit en mogelijke signaaltransductiemechanismen in cellen en in hersencoupes en hersenhomogenaten. (ii) Onderzoek naar de betrokkenheid en de werkingsmechanismen van het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem in leer- en geheugenprocessen door kwantificeren van het gedrag in gevalideerde gedragstesten na i.c.v. of intrahippocampale/intracorticale applicatie van IRAP/AT4 liganden. Deze experimenten zullen uitgevoerd worden in normale laboratoriumratten en muizen en in een verder stadium van het project ook in modellen voor de ziekte van Alzheimer. (iii) Onderzoek naar de in vivo fysiologische relevantie van activatie en modulatie van het centraal IRAP enzyme/AT4 receptor systeem door het meten van de neurotransmitter- en neuropeptidevrijgave in ratten en muizen, alsook in IRAP¨KO muizen. Organisaties: • Experimentele Farmacologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS • PATRICK VANDERHEYDEN • Katrien LANCKMANS • GEORGES VAUQUELIN • Dimitri DE BUNDEL
In vitro bioaccessibiliteit en metabolisatie van nieuwe vlamvertragers in de mens Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt de in vitro bioaccessibiliteit (percent van dose beschikbaar voor opname) en metabolisatie (aard van gevormde metabolieten, actieve enzymen en substraatuitklaring) van de nieuwe vlamvertragers DBDPE, BTBPE, BDP en V6. Deze gegevens hebben predictieve waarden voor de in vivo bioaccessibiliteit en metabolisatie en selectie van blootstellingsmerkers in de schatting van blootstelling en humane toxicologische risicobeoordeling. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Claudio Alberto Erratico
In vitro blootstelling aan stress als een instrument voor de optimalisatie van de cryopreservatie van Solanum spp. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Rony Swennen
In vitro celvrije eiwit synthese en zuivering platform Vrije Universiteit Brussel Abstract: Kankeronderzoek: In vitro celvrije eiwit synthese en zuivering platform Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Fysiologie
Onderzoekers: • Joris MESSENS • Geert MARTENS • Peter TOMPA • KRISTIAAN THIELEMANS
In vitro degradation of Mg-alloys under physiological conditions KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Functionele Materialen
Onderzoekers: • Omer Van der Biest
In vitro differentiatie van beenmergstamcellen tot hepatocyten : karakterisatie van de biotransformatie- capaciteit, regulatie door 'liver-enriched' transcriptie factoren en invloed van trichostatine A. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geïsoleerde primaire hepatocyten en hun culturen vormen belangrijke in vitro modellen voor farmaco-toxicologisch onderzoek van xenobiotica (1). Vooral voor geneesmiddelen zijn ze onmisbaar in de vroege ontwikkelingsfase. Vers geïsoleerde cellen en hun korte-termijn (2 à 3 dagen) culturen worden ondermeer toegepast voor het ophelderen van de voornaamste biotransformatiewegen van nieuwe moleculen, samen met de enzymen die hierbij betrokken zijn, de gevormde metabolieten en intermediairen. De studie van bepaalde geneesmiddeleninteracties (vb. inhibitie) en van de acute toxiciteit van nieuwe moleculen zijn andere toepassingsgebieden. Voor het bestuderen van lange-termijneffecten, zoals geneesmiddeleninteracties (vb. inductie) en subchronische en chronische toxiciteit zijn lange-termijnculturen nodig (tenminste 2 weken). Een probleem echter is dat hepatocyten in cultuur dedifferentiëren en de leverspecifieke eigenschappen verminderen in functie van de cultuurtijd. Vooral de biotransformatiecapaciteit ondergaat fenotypische veranderingen. Het gastlabo (dienst Toxicologie, VUB) heeft zich gespecialiseerd in dit domein en heeft een grote expertise opgebouwd om functionele hepatocyten voor langere tijd te te cultiveren (2-67) door het gebruik van oplosbare mediumcomponenten en in te grijpen op cel-cel- en celmatrixinteracties (19,21,68-70). De beste resultaten werden bekomen met co-culturen en sandwich collageen gel culturen. Deze langetermijnsculturen behouden hun leverspecifieke eigenschappen, waaronder de induceerbaarheid van de meeste fase I en fase II enzymes, voor minstens 10 dagen op een niveau vergelijkbaar met het in vivo niveau (9,21,40,63-66,68,71-74). Echter, het 'ideale' in vitro model bestaat nog niet. Het ontwikkelen van een eenvoudig, goed gestandaardiseerd en gekarakteriseerd hepatocytencultuursysteem met onbeperkte levensduur én een
uitgesproken metaboliserend vermogen zou bijgevolg een enorme vooruitgang betekenen in het gebied van de farmaco-toxicologie. Het gebruik van beenmergstamcellen (BMSC) biedt hiervoor een mogelijke uitweg. Stamcellen hebben immers een sterk prolifererend en onbeperkt zelf-vernieuwend vermogen én zijn pluripotent (75-77). Zowel in vivo als in vitro studies hebben reeds bevestigd dat BMSC kunnen differentiëren in spiercellen, adipocyten, cardiomyocyten, neuroectodermale cellen, osteoblasten, chondroblasten,(76,78-86). Recent werd ontdekt dat BMSC eveneens kunnen differentiëren tot hepatocyten (84,87-89). Het onderzoek bevindt zich echter in een zeer pril stadium en de signalen die de recrutering van BMSC in de lever en hun differentiatie tot hepatocyten dirigeren alsook de mechanismen achter deze differentiatie zijn nog niet volledig opgehelderd. Ook de volledige karakterisatie van deze BMSC-afgeleide hepatocyten is nog niet gebeurd en de vraag blijft of deze cellen dezelfde functionele capaciteit en in het bijzonder biotransformatiecapaciteit hebben als endogene hepatocyten. Ook vragen omtrent de regulatie, induceerbaarheid en mogelijke opregulatie van de fase I en fase II biotransformatie-enzymen in BMSC-afgeleide hepatocyten dienen nog beantwoord te worden. Het voornaamste doel van dit doctoraatsproject is dan ook om, op basis van de reeds verworven kennis betreffende primaire hepatocytenculturen, een nieuw in vitro model voor farmaco-toxicologische doeleinden te ontwikkelen uitgaande van 'beenmergstamcellen' (BMSC). Zo zal worden nagegaan in welke mate de in vitro differentiatie van BMSC tot hepatocyten en in het bijzonder hun biotransformatiecapaciteit, opgereguleerd kan worden door de expressie en regulatie van LETFs te beïnvloeden door middel van geselecteerde mediumfactoren (90-99). De mediumfactor die hier zal onderzocht worden is Trichostatine A (TSA), een selectieve en reversibele histon deacetylase (HDAC)-inhibitor. Het gastlabo (dienst Toxicologie, VUB) heeft verschillende effecten (met betrekking tot de celcyclus en apoptose) van TSA bestudeerd en heeft een hele reeks nieuwe structuuranalogen van deze molecule gesynthetiseerd (74,100). TSA veroorzaakt, door zijn inhiberende werking op HDACs, een hyperacetylatie van histonen zodat de toegankelijkheid van het doelwit-DNA voor transcriptiefactoren, en dus ook LETFs, bevorderd wordt waardoor de transcriptie van het doelwitgen gemakkelijker kan doorgaan (101-106). Verwacht wordt dat de additie van TSA en structuuranalogen aan het kweekmedium van BMSC-afgeleide hepatocyten een positief effect zal hebben op de differentiatie en de expressie van de biotransformatie-enzymen in deze prolifererende cellen. De uiteindelijke vraag die door dit project beantwoord zal worden, is dus of veranderingen in de chromatinestructuur door histonacetylatie/deacetylatie een potentiële rol spelen in het mechanisme waarbij LETFs fase I en fase II biotransformatie-enzymen reguleren in BMSC-afgeleide hepatocyten en zodoende een bijdrage leveren tot de in vitro maturatie van BMSC tot hepatocyten. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
In-vitro differentiatie van humane embryonale stamcellen tot primordiale kiemcellen en mannelijke gameten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wanneer kankerpatiënten chemo- en/of radiotherapie krijgen voor de behandeling van hun ziekte, kan hun fertiliteit hierdoor aangetast worden. De kankertherapieën hebben namelijk een effect op alle snel delende cellen en dus ook op de spermatogoniale stamcellen. Aangezien bij prepubertaire jongetjes de spermatogenese nog niet gestart is, kan geen spermastaal ingevroren worden en zijn deze stamcellen hun enige bron van fertiliteit voor de toekomst. Om deze prepubertaire patiënten te helpen zijn er verschillende strategieën mogelijk. De eerste strategie behelst de PRESERVATIE van de fertiliteit door de cryopreservatie van de spermatogoniale stamcellen vóór de start van de behandeling. Deze stamcellen zouden dan later tot proliferatie, differentiatie en maturatie kunnen aangezet worden via autologe intratesticulaire transplantatie of via weefseltransplantatie. De tweede strategie houdt de REGENERATIE van de fertiliteit in. Hierbij zouden embryonale stamcellen in-vitro gedifferentieerd worden via primordiale kiemcellen tot mannelijke gameten. Deze laatste strategie zou bovendien kunnen bijdragen tot de kennis van de factoren die kunnen zorgen voor de segregatie tussen de kiemcellijn en de somatische cellijnen en het sturen van de proliferatie van kiemcellijnen. Hoewel dit doctoraat zich op de tweede strategie toespitst, werd ook de eerste strategie (waarvoor tijdens de licentiaatstage al experimenten gebeurden) verder uitgewerkt. Deze strategie behelst dus de cultuur, differentiatie en maturatie van spermatogoniale stamcellen, al dan niet in-vitro en de nadruk lag hierbij op vruchtbaarheidspreservatie bij prepubertaire kankerpatiëntjes, vooral met het oog op mogelijke maligniteit bij autologe intratesticulaire transplantatie van testiculaire stamcellen. Een groot probleem voor de klinische toepassing van deze techniek is namelijk de mogelijke contaminatie van testisweefsel met tumorcellen in geval van leukemie of tumoren die metastasen vormen via de bloedbaan. Transplantatie van deze cellen zou een maligne relaps kunnen veroorzaken, wat ten stelligste moet vermeden worden. Er werden twee verschillende strategieën onderzocht die de fertiliteit van kinderkanker patiëntjes zouden kunnen herstellen zonder het risico op maligniteit. In een eerste opzet werd gebruik gemaakt van xenografting van testiculair weefsel naar immuundeficiënte muizen. In de studie werd subcutane grafting van prepubertair murien, adult murien en adult humaan testisweefsel vergeleken in twee immuundeficiënte muismodellen, namelijk Swiss Nude en SCID-NOD muizen. De belangrijkste conclusies van deze studie waren dat: 1) spermatogonia langer dan 195 dagen konden behouden worden na xenografting van adult humaan testisweefsel naar een immuundeficiënte muis; 2) het getransplanteerde weefsel een meer 'immature' ontwikkelingsstatus moet hebben om de techniek van xenografting te staven als een methode voor externe kiemcel bewaring en 3) bovendien, niet alleen de ontwikkelingsstatus van het weefsel op het moment van de grafting, maar ook de structurele organisatie van het seminifere epitheel de ontwikkeling van het weefsel zou kunnen beïnvloeden. De resultaten van deze studie werden gepubliceerd in Human Reproduction in februari 2006. De tweede studie was gebaseerd op de intratesticulaire stamceltransplantatie, een techniek waarmee onze onderzoeksgroep al veel ervaring heeft. Er werd getracht om muriene en humane testiculaire celsuspensies, besmet met tumorcellen, te decontamineren door middel van magnetische en fluorescentie geactiveerde cel sortering (respectievelijk MACS en FACS). Bovendien werd getracht de muriene celsuspensies aan te rijken aan spermatogoniale stamcellen om de efficiëntie van de intratesticulaire stamceltransplantatie te verhogen. Uit deze studie konden we concluderen dat MACS en FACS niet voldoende zijn voor een volledige depletie van maligne cellen in testiculaire celsuspensies. Meer onderzoek naar alternatieve decontaminatie methoden is zeker nodig, maar de ontwikkeling van een betrouwbare techniek om het testiculaire weefsel apriori te screenen voor contaminatie is minstens even belangrijk. De resultaten van de decontaminatie experimenten werden gepubliceerd in Human Reproduction in 2007 (2006 Nov 16; [Epub ahead of print]). Voor de tweede strategie (in-vitro differentiatie van humane embryonale stamcellen tot primordiale kiemcellen en mannelijke gameten) werden in de eerste fase van dit doctoraat eerst de basistechnieken van derivatie, cultuur en differentiatie van humane embryonale stamcellen (hES) aangeleerd. De derivatie van embryonale stamcellen gebeurt door middel van "immunosurgery" op geëxpandeerde blastocysten (embryo van ongeveer 6 dagen oud). Deze blastocysten werden afgestaan voor onderzoek door fertiliteitpatiënten. De kiemknop die uit het embryo geïsoleerd wordt, wordt op een voedingsbodem van muis embryonale fibroblasten (MEF) uitgeplaat. Wanneer deze cellen prolifereren, kunnen ze gepassageerd worden naar een nieuwe voedingsbodem en op deze manier in cultuur gehouden. Op dit moment, hebben we in ons laboratorium 9 hES cellijnen afgeleid. VUB01 (46XY), VUB02(46XY), VUB06 (47XX+17) en VUB_07 (46XX) zijn uit normale in vitro gekweekte blastocysten afgeleid. De VUB03_DM1, VUB04_CF (46XX), VUB05_HD (46XY), VUB08_MF (46XX), VUB09_FSHD hES cellijnen werden afgeleid uit embryo's die na preimplantatie genetische diagnose (PGD) voor respectievelijk myotone dystrofie type1 (DM1), mucoviscidose (CF), de ziekte van Huntington (HD), het syndroom van Marfan (MF) en Facioscapulo humerale dystrofie (FSHD) aangetast of drager bleken te zijn. Om de cellijnen die op deze manier ontstaan te karakteriseren, wordt een analyse gemaakt van hun zelfvernieuwende capaciteit en hun pluripotentie in-vitro en in-vivo. Zeven hES lijnen (VUB_09 werd nog niet onderzocht) toonden een normaal karyotype. VUB06 vertoont een trisomie van chromosoom 17. In alle lijnen werd een positieve alkaline fosfatase activiteit aangetoond. De aanwezigheid van de transcriptie factoren Oct-4 en Nanog, die merkers van pluripotentie zijn, werd door middel van RT-PCR aangetoond. Na spontane in-vitro differentiatie van de cellen, werd expressie van alfa foetoproteine (merker voor endodermale differentiatie) en human chorionic gonadotrophin (merker voor mesodermale differentiatie) gevonden. Verschillende celoppervlakte merkers (SSEA-3, -4, TRA-1-60, TRA-1-80) werden opgespoord dmv immunocytochemie. Het vermogen van differentiatie in-vitro werd aangetoond via de vorming van "embryoid bodies" waarin weefsels afkomstig van de drie kiemlagen moeten aanwezig zijn. Het vermogen van differentiatie in-vivo werd geëvalueerd door de vorming van teratomas na inspuiting van hES cellen in een SCID muis. De instandhouding van een hES cellijn is moeilijk omdat de cellen spontaan differentiëren. Frequent passageren van de kolonies naar nieuwe MEF-voedingsbodems van goede kwaliteit is noodzakelijk. Het passageren moet
om de vier à vijf dagen gebeuren. Het medium moet elke dag ververst worden. Het medium bevat knock-out DMEM met knock-out serum replacement (20%), LGlutamine (2mM), non-essential amino-acids (1%), 2-mercapto-ethanol (0.1mM) en human recombinant basic Fibroblast Growth Factor (bFGF) (4ng/ml). Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • HERMAN TOURNAYE • Mieke GEENS
In vitro DNA repair fenotype: ontwikkeling, vergelijking en validatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De individuele gevoeligheid voor mutagenen/carcinogenen is bepaald door genetische polymorfismen van de genen die betrokken zijn met de expressie van een DNA letsel tot mutatie: metabolisatie, DNA repair, cel cyclus controle en apoptose/necrose. Daar meerdere genen een bepaalde pathway bepalen is het vrij moeilijk rechtstreeks het globale effect te voorspellen vanuit het genotype voor ieder gen. Om deze redenen is het belangrijk een geïntegreerd fenotype te kennen. Met dit project beogen we, in samenwerking met andere partner ploegen van ons ECNIS NoE, methoden om het fenotype voor de voornaamste DNA repair pathways te ontwikkelen en te valideren, namelijk base excision repair (BER), double strand break repair (DSBR), nucleotide excision repair (NER) en mismatch repair (MMR). Het algemene strand break repair fenotype (BER, NER en DSBR) zal bestudeerd worden door in vitro challenging met H2O2 en BPDE en vergelijking van 2 verschillende cellulaire benaderingen. Mismatch repair zal uitgevoerd worden op specifieke oligonucleotiden. Validatie zal gebeuren op 30 donoren met gekend genotype. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
In vitro effect van diabetes farmaca op beta cel proliferatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In vitro effect van diabetes farmaca op beta cel proliferatie. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DANIEL PIPELEERS
In-vitro en in-vivo karakterisatie van de inwendige structuur en driedemensionale architectuur van bot en zachte weefsels met behulp van X-stralen microtomografie met hoge resolutie. Universiteit Antwerpen Abstract: In-vitro en in-vivo karakterisatie van de inwendige structuur en driedemensionale architectuur van bot en zachte weefsels met behulp van X-stralen microtomografie met hoge resolutie. Organisaties: • ELEKTROBIOLOGIE • Microtomografie
Onderzoekers: • Nora De Clerck • Andreï Postnov
In vitro en in vivo karakterizatie van het moleculair werkingsmechanisme van geselecteerde peroxisoom proliferatoren bij de zebravis (Danio rerio). Universiteit Antwerpen Abstract: Peroxisoom proliferatoren (PPs) kunnen interfereren met belangrijke nucleaire hormoon receptoren (PPARs). Ondanks de cruciale rol van deze receptoren in fundamentele biologische processen is er zeer weinig informatie beschikbaar over de mogelijk effecten van PPs en van de interferentie met PPAR-gemedieerde reactiewegen in teleosten. Met die project willen wel de PPAR mechanismen (in vivo en in vitro) ontrafelen om milieurisicoevaluatie van PPs mogelijk te maken. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Karlijn Van der Ven
In vitro en in vivo merkers van beta cel dood en -functie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Betaceltransplantatie werd voorgesteld als een mogelijke geneeswijze bij type 1 diabetes patiënten die al hun eigen insulineproducerende betacellen hebben verloren. De bereiding van een therapeutische betacelent vereist de beschikbaarheid van een voldoende functionele betacelmasse, t.t.z. een voldoende aantal levende betacellen mmet adequate metabole activiteit en insulineproducerende capaciteit. Dit veronderstelt de ontwikkeling van efficiënte kwaliteitscontroletesten die op de donorcellen kunnen toegepast worden. Deze teste zouden specifieke en gevoelige merkers van bètaceldood en -functie moeten includeren. Idealiter zouden ze ook in vivo bruikbaar dienen te zijn, bvb. na transplantatie. De actueel beschikbare circulerende merkers van type 1 diabetes (bvb. diabetes autoantilichamen) zijn niet in staat betaceldood in vivo te kwantificeren. Het voorgestelde project beoogt: 1) Gevoelige en specifieke extracellullaire merkers van bètaceldood en functionele betacelmassa te ontwikkelen die toegepast kunnen worden voor in vitro kwaliteitscontrole en standaardisatie van therapeutische betacelenten; 2) De toepasbaarheid van deze merkers te onderzoeken voor de detectie en kwantificatie van betaceldood in vivo vooraleer hyperglycemie zich ontwikkelt of terug optreedt in diermodellen van betacelschade en transplantatie; 3) De toepasbaarheid van deze merkers te onderzoeken voor de monitoring van de overleving van betacelenten in humane transplantatietrials, en - in geval van voldoende gevoeligheid - ook voor de detectie van vroege en/of kleine episodes van betaceldestructie in personen met verhoogd risico op type 1 diabetes. Preliminaire resultaten tonen aan dat een extracellulaire vrijstelling van de 65 kDa vorm van glutamaatdecarboxylase(GAD) - een prominent betacelautoantigen bij type 1 diabetes - als merker van betacelschade in vitro of in vivo kan fungeren wanneer bepaald met een gevoelige timeresolved fluorescentie immunoassay (TRFIA). De bruikbaarheid van deze merker zal verder uitgetest worden in xeno transplantatie-experimenten bij proefdieren; in geval van beloftevolle resultaten, zullen bloedmonsters van patiënten onderzocht worden kort na ontvangst van een betacel allogreffe. Andere gevestigde diabetesautoantigen -insulinoma-associated antigen-2 en -2B (IA-2 en IA-2B) - zullen ook als extracellullaire merkers van betacelschade in vivo en in vitro onderzocht worden. Voor hun dosering zullen gevoelige TRFIAs ontwikkeld worden met gebruik van specifiek gekozen monoclonale antilichamen. Proteoomanalyse van kweekmilieu na blootstelling van eilandjescelpreparaten aan betaceltoxines in vitro en proteoomanalyse van plasma na blootstelling van diermodellen aan betacelbeschadigde condities (toxines of betacelentafstoting) in vivo
zullenaangeven welke nieuwe eiwitmerkers verder onderzocht kunnen worden voor ontwikkeling van gevoelige immunoassays. Daarnaast wil men gamma aminoboterzuur (GABA) vrijstelling in kweekmilieu verder valideren als kwaliteitscontrole parameter voor humane betacelenten. Op basis van vorig onderzoek wil men de hypothese testen dat een kagere hoeveelheid GABA vrijgesteld bij een intermediaire glucose concentratie (6mM) een lager aantal levende betacellen weerspiegelt, terwijl de graad van suppressie van GABA vrijstelling bij hoog glucose (20mM de glucose gevoeligheid van de betacellen voorstelt. De GABA inhoud van humane betacellen en hun kweekmilieu zal gemeten worden met een gevalideerde HPLC methode. We verwachten dat gebruik van GABA vrijstelling voor het vaststellen van de glucose respons bijzonder nuttig zal zijn in sterk gedegranuleerde betacelpraparaten voor dewelke de snelheid van insuline vrijstelling sterker beïnvloed wordt door hun lage insuline voorraad dan door hun metabole activiteit. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • FRANS GORUS
In vitro en in vivo merkers van bèta celdood en -functie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen: 1) Gevoelige en specifieke extracellulaire merkers van beta celdood en functionele beta celmassa ontwikkelen die toegepast kunnen worden voor in vitro kwaliteitscontrole en standardisatie van therapeutische beta celenten. 2) De toepasbaarheid van deze merkers onderzoeken voor de detectie en kwantificatie van beta celdood in vivo vooraleer hyperglycemie zich ontwikkelt of terug optreedt in diermodellen van beta celschade en transplantatie. 3) De toepasbaarheid van deze merkers onderzoeken voor de monitoring van de overleving van beta celenten in humane transplantatie trials, en - in geval van voldoende gevoeligheid - ook voor de detectie van vroege en/of kleinere episodes van beta celdestructie in personen met verhoogd risico op type 1 diabetes. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • FRANS GORUS • ZHIDONG LING
In vitro en in vivo onderzoek naar de mechanismen van vasculaire calcificatie bij chronische nierinsufficiëntie. Universiteit Antwerpen Abstract: In vitro en in vivo onderzoek naar de mechanismen van vasculaire calcificatie bij chronische nierinsufficiëntie. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Veerle Persy • Marc De Broe
In vitro en in vivo onderzoek naar de mechanismen van vasculaire calcificatie bij chronische nierinsufficiëntie. Universiteit Antwerpen Abstract: In vitro en in vivo onderzoek naar de mechanismen van vasculaire calcificatie bij chronische nierinsufficiëntie. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Veerle Persy • Marc De Broe
In vitro en in vivo onderzoek van antioxidatief werkzame plantaardige polyfenolen. Universiteit Antwerpen Abstract: In vitro en in vivo onderzoek van antioxidatief werkzame plantaardige polyfenolen. Organisaties: • Farmacognosie en fytochemie • Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers: • Arnold Vlietinck • Dirk Vanden Berghe • Nina Hermans
In vitro en in vivo onderzoek van metabolisatie door de darmflora, absorptie, en antioxidatieve werkzaamheid van polyfenolische bestanddelen van humane voeding. Universiteit Antwerpen Abstract: Enerzijds willen we het effect meten van de orale toediening van gestandardiseerde preparaten met plantaardige polyfenolen op een aantal parameters van oxidatieve stress in vivo (in proefdieren; anderzijds willen we in een in vitro dialysemodel met colonfase de metabolisatie van polyfenolen door de darmflora, de absorptie van deze metabolieten, en hun antioxidatieve effecten bestuderen. De resultaten in beide modellen zullen met elkaar vergeleken worden: we zullen nagaan of de in het in vitro model gevormde metabolieten ook daadwerkelijk in vivo in het plasma aanwezig zijn, in welke mate deze metabolieten nog steeds antioxidatief werkzaam zijn, en of er een correlatie bestaat met de reductie van de in vivo oxidatieve stress parameters. Na validatie kan het in vitro dialysemodel met colonfase een belangrijk hulpmiddel zijn bij het verder onderzoek van de metabolisatie en de activiteit van polyfenolen, en ten dele een alternatief vormen voor dierproeven. Organisaties: • Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers: • Luc Pieters • Sandra Apers • Nina Hermans
In vitro en in vivo studie van de transdermale toediening door iontoforese van vasodilaterende en anti-inflammatoire fysiotherapeutische farmaca door analytische en niet invasieve biofysische metigen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Iontoforese is een techniek die het transport van geladen moleculen doorheen weefsel bevordert, gebruik makend van een electrische stroom en rekening houdend met de electrodenpolariteit. De iontoforesetechniek wordt vrijwel uitsluitend in praktijk gebracht door kinesitherapeuten, en hoewel ze al vele jaren toegepast wordt, is er een groot gebrek aan fundamentele studies over de efficientie van percutane obsorptie door iontoforese van farmaca. Het doel van het in vitro gedeelte van onze studie is de invloed van zowel de electrische als de fysicochemische parameters op de iontoforetische flux van fysiotherapeitische moleculen na te gaan d.m.v. analytische metingen, en de experimentele condities zodanig te optimaliseren dat een maximale transdermale toediening van de moleculen verzekerd is. Vervolgens zal er in de tweede fase overgegaan worden naar een klinische in vivo studie op proefpersonen. De iontoforetische flux van dezelfde moleculen in de huid zal bepaald worden gebruik makend van niet-invasieve bio-engineering metingen en er zal nagegaan worden of deze techniek een voldoende systemische resorptie toelaat (doseringen in het bloed). De bedoeling van deze studie is de efficientie van de percutane absorptie door iontoforese, een typische behandelingsvorm binnen het domein van de fysiotherapie te optimaliseren, zich baserend op de resultaten van systematisch fundamenteel in vitro en in vivo onderzoek. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • ANDRE BAREL
In vitro en in vivo studie van mono- en polymicrobiële biofilms als belangrijke oorzaak van therapeutisch falen in intensieve zorgeenheden. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Louis Maes • Herman Goossens • Paul F R C M Cos • Surbhi Malhotra • Monique Kerstens
In vitro experimenten naar de effecten op bestanddelen op T-cel uitbreiding en cytokinine productie. Universiteit Hasselt Abstract: Barrier Therapeutics is een farmaceutisch bedrijf dat zich toespitst op de ontwikkeling en commercialisatie van medicijnen in het domein van de dermatologie. In het verleden voerde BIOMED reeds contractonderzoek uit voor Barrier Therapeutics. De voorliggende overeenkomst voor contractonderzoek omhelst de uitvoering van in vitro experimenten en kadert in de validatie van immunologische effecten (T-celproliferatie en cytokineproductie) van een bestaand anti-histaminicum. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter STINISSEN
In vitro fysiologische en functioneel morfologische studie van neurotransmitterreceptoren met betrekking tot pulmonale neuro-epitheliale lichaampjes. Universiteit Antwerpen Abstract: Met verschillende methoden zal nagaan worden welke neurotransmitterreceptoren aanwezig zijn op pulmonale neuroepitheliale lichaampjes en op hun complexe selectieve innervatie. Hierbij zullen we o.a. ons recent ontwikkeld in vitro long 'slice' model aanwenden dat een microscopische visualisatie toelaat van fysiologische parameters d.m.v. de confocale Ultra VIEW Live Cell Imager. We zullen ons concentreren op neurotransmitters waarvan we vandaag weten dat ze aanwezig zijn in. het systeem. Organisaties: • CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Dirk Adriaensen
In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. Universiteit Antwerpen Abstract: Omwille van veelbelovende klinische resultaten en belangstelling voor in vitro onderzoek naar combinaties van chemo- en radiotherapie, zal een efficiënt in vitro hypoxiemodel opgezet worden voor het bestuderen van interacties tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. Dit model zal dan toegepast worden om interacties zowel onder normoxische als hypoxische condities te bestuderen en om factoren die van belang kunnen zijn voor het radiosensitiserend mechanisme te onderzoeken. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Bea Pauwels
In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. Universiteit Antwerpen Abstract: De laatste jaren is duidelijk geworden dat solide tumoren met grote regelmaat hypoxische delen bevatten, wat kan bijdragen tot het ontstaan van resistentie of een verminderde gevoeligheid voor chemo- en radiotherapie. Bijgevolg is het zeer relevant om bij preklinisch onderzoek naar nieuwe therapieën ook het effect onder hypoxische condities te bestuderen. Een eenduidig en efficiënt in vitro hypoxiemodel is thans echter nog niet beschreven, zodat het ons zeer wenselijk lijkt om zulk model te ontwikkelen en te optimaliseren. Op die manier wordt het mogelijk om de interactie tussen chemotherapeutica (bijvoorbeeld cisplatine, gemcitabine) en radiotherapie zowel onder normoxische als onder hypoxische condities te bestuderen. Bovendien kan het in vitro hypoxiemodel tevens toegepast worden bij het onderzoek naar factoren die van belang zijn voor het radiosensitiserend mechanisme onder normoxische en hypoxische omstandigheden. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken • An Wouters
In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. Universiteit Antwerpen Abstract: In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken
In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. Universiteit Antwerpen Abstract: De laatste jaren is duidelijk geworden dat solide tumoren met grote regelmaat hypoxische delen bevatten, wat kan bijdragen tot het ontstaan van resistentie of een verminderde gevoeligheid voor chemo- en radiotherapie. Bijgevolg is het zeer relevant om bij preklinisch onderzoek naar nieuwe therapieën ook het effect onder hypoxische condities te bestuderen. Een eenduidig en efficiënt in vitro hypoxiemodel is thans echter nog niet beschreven, zodat het ons zeer wenselijk lijkt om zulk model te ontwikkelen en te optimaliseren. Op die manier wordt het mogelijk om de interactie tussen chemotherapeutica (bijvoorbeeld cisplatine, gemcitabine) en radiotherapie zowel onder normoxische als onder hypoxische condities te bestuderen. Bovendien kan het in vitro hypoxiemodel tevens toegepast worden bij het onderzoek naar factoren die van belang zijn voor het radiosensitiserend mechanisme onder normoxische en hypoxische omstandigheden. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • An Wouters
In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken
In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. Universiteit Antwerpen Abstract: De laatste jaren is duidelijk geworden dat solide tumoren met grote regelmaat hypoxische delen bevatten, wat kan bijdragen tot het ontstaan van resistentie of een verminderde gevoeligheid voor chemo- en radiotherapie. Bijgevolg is het zeer relevant om bij preklinisch onderzoek naar nieuwe therapieën ook het effect onder hypoxische condities te bestuderen. Een eenduidig en efficiënt in vitro hypoxiemodel is thans echter nog niet beschreven, zodat het ons zeer wenselijk lijkt om zulk model te ontwikkelen en te optimaliseren. Op die manier wordt het mogelijk om de interactie tussen chemotherapeutica (bijvoorbeeld cisplatine, gemcitabine) en radiotherapie zowel onder normoxische als onder hypoxische condities te bestuderen. Bovendien kan het in vitro hypoxiemodel tevens toegepast worden bij het onderzoek naar factoren die van belang zijn voor het radiosensitiserend mechanisme onder normoxische en hypoxische omstandigheden. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken • An Wouters
In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapy onder hypocische condities. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen 1. Toepassen van het geoptimaliseerde in vifro hypoxiemodel voor onderzoek naar de interacties tussen chemotherapeutica en radiotherapie onder normoxische versus hypoxische condities; 2. Bestuderen van factoren die van belang kunnen zijn voor het radiosensitiserend mechanisme onder normoxische en hypoxische condities (met name celcyclus, apoptose, p53 en HIF-1). 3. Onderzoek naar verschillende overieving- en apoptose signaaltransductiepaden om een inzicht te verwerven in de radiogevoeligheid onder normoxische versus anoxische condities. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • An Wouters
In vitro karakterisatie van nieuwe ant-inflammatoire stammen voor het compenseren van de dysbiosis bij inflammatoire darmziekten. Universiteit Gent Abstract: Tijdens het eerste deel van het project wordt de overleving en de matabolische activiteit van enkele boterzuur producerende isolaten geëvalueerd onder gastro-intestinale omstandigheden. Vervolgens wordt hun efficiënt om hun lumen en de mucuslaag van het colon te koloniseren geëvalueerd. Tenslotte worden enkele strategieën ontwikkeld on de boterzuurproductie van de endogene microbiota en toegediende boterzuur producerende bacteriën te stimuleren. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers:
• Nico Boon
In-vitro maturatie en cryopreservatie van ovarieel weefsel bij de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gesynthetiseerde samenstelling door Novo/Schering heeft effect op de celcyclus.Een in vitro cultuurmodel van de eierstokken van een muis is toegepast om de effecten van de meiose activatie op oocyte en embryoontwikkeling op te lossen. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
In-vitro maturatie en cryopreservatie van ovarieel weefsel bij de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het uitwerken van een optimale protocol voor cryopreservatie van klein corticale stukken en geïsoleerde follikels van menselijke eierstokken en het definiëren van gepaste culturele condities voor primordiale en primaire ovariele follikels. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
In vitro maturatie van eicellen uit antrale follikelstadia bij de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: de huidige in-vitro fertilisatie behandelingen zijn slechts in beperkte mate succesvol: slechts 15% van de embryos implanteren in een geselecteerde infertiliteitspopulatie. De patiënte moet voor IVF een zeer kostelijke en langdurige stimulatiebehandeling ondergaan opdat rijpe eicellen zouden kunnen opgepikt worden uit het ovarium. Deze stimulatie met LHRH analogen en gonadotrofinen leidt in 1 à 3% van de behandelde vrouwen tot een ernstig levensbedreigende klinsiche hyperstimulatie en tot in 30 % van de gevallen tot nevenwerkingen. Het doel van dit project is om de eicelmaturatie gedeeltelijk in-vitro te laten verlopen en zodanig de hormonale stimulaties te omzeilen. Hiervoor moet de techniek van de eicel pick-up aangepast worden zodat kleinere follikels kunnen aangeprikt worden. De kultuurcondities die de laatste eicel-maturatiestappen in de follikel moeten vervangen, dienen uitgewerkt te worden. De expertise opgedaan tijdens een vorig NFWO project op oin-vitro maturatie bij de muis wordt toegepast en door een multidisciplinaire aanpak zal fundamentele kennis vergaard worden rond de cytoplasmatische en nucleaire maturatie van de eicel bij de mens. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
In vitro maturation van equine ovocyten: nucleaire versus cytoplasmatische maturatie Universiteit Gent Abstract: De nucleaire en cytoplasmatische rijping van eicellen van paard tijdens in vitro maturatie zullen geevalueerd worden ten einde de efficiëncie van een nieuwe maturatie strategie te beoordelen. Hiervoor worden in vitro en in vivo parameters als eindpunt gebruikt. In vitro wordt de maturatie beoordeelt door middel van confocale microscopie na kleuring van meerdere cel organellen en in vivo op basis van embryo ontwikkeling. Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Peter Daels
In vitro modulatie van dendritische cellen voor immunotherapie van atherosclerose. Universiteit Antwerpen Abstract: Humane dendritische cellen worden geïsoleerd en opgeladen met een antigen, aanvankelijk het heat shock proteïne 60 autoantigen, dat betrokken is in de pathogenese van atherosclerose. Door middel van een antigen-specifieke vaccinatietherapie wordt getracht een aanzet te vinden naar therapeutische immunomodulatie van atherosclerose, zowel in vitro als in vivo (dierenmodel). Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Vicky Hoymans
In vitro neuronale netwerken: spontane activiteit en synaptische plasticiteit bij gezondheid en ziekte Universiteit Antwerpen Abstract: Het projectheeft als doel de volledige karakterisatie en optimalisatie van neuronale celcultuursystemen in eerste instantie in wild-type muizen en vervolgens in transgene diermodellen voor neurodegeneratieve ziekten zoals dementie en schizofrenie. In deze celculturen worden, door de ziektes geynduceerde, fenotypische veranderingen opgevolgd en worden mogelijke farmaca voor de behandeling ervan getest. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Peter Verstraelen
In vitro onderzoek naar de apoptose signaal transductie pathway die van belang is bij radiosensitisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: De combinatie chemo- en radiotherapie is een veelbelovende behandeling van kanker. De combinatie resulteert vaak in een toename van apoptose. In deze in vitro studie wordt het moleculair mechanisme dat leidt tot een toegenomen inductie van apoptose bij radiosensitisatie bepaald. Kennis van deze apoptose pathway kan leiden tot een efficiëntere opzet van in vivo of klinische studies met het oog op een verbeterde combinatietherapie in de kliniek. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Bea Pauwels
In vitro onderzoek naar de apoptose signaal transductie pathway die van belang is bij radiosensitisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: De combinatie chemo- en radiotherapie is een veelbelovende behandeling van kanker. De combinatie resulteert vaak in een toename van apoptose. In deze in vitro studie wordt het moleculair mechanisme dat leidt tot een toegenomen inductie van apoptose bij radiosensitisatie bepaald. Kennis van deze apoptose pathway kan leiden tot een efficiëntere opzet van in vivo of klinische studies met het oog op een verbeterde combinatietherapie in de kliniek. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Bea Pauwels
In vitro onderzoek naar de interactie tussen chemotherapie en radiotherapie onder hypoxische condities, met het oog op een verbeterde behandeling van kanker. Universiteit Antwerpen Abstract: Omwille van veelbelovende klinische resultaten en belangstelling voor in vitro onderzoek naar combinaties van chemotherapie en radiotherapie, zal een efficiënt in vitro hypoxiemodel opgezet worden voor het bestuderen van interacties tussen chemotherapie en radiotherapie onder hypoxische condities. Dit model zal toegepast worden om interacties onder normoxische en hypoxische condities te bestuderen en om het radiosensitiserend mechanisme te ontrafelen. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken • Bea Pauwels
In vitro onderzoek naar de intracellulaire wegen die van belang zijn bij radiosensitisatie, met implicaties voor de toepassing van chemo- en radiotherapie in de oncologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen van dit onderzoek: 1. Het bestuderen van het effect van gemcitabine en/of radiotherapie op de werking van het celcyclus checkpointmechanisme bestuderen om het moleculair mechanisme waardoor celcyclusarrest geïnduceerd wordt beter te begrijpen. 2. Het ophelderen van de weg waarlangs apoptose plaatsvindt: nagaan of de toegenomen apoptose na gemcitabine en/of radiotherapie tot stand komt via de mitochondriale of de receptor-gemedieerde weg. 3. Het bestuderen van de invloed van gemcitabine op het herstel van stralingsgeïnduceerde DNA schade als mogelijk mechanisme voor de radiosensitisatie. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken • Bea Pauwels
In vitro onderzoek naar de intracellulaire wegen die van belang zijn voor radiosensitisatie gebruikmakende van hypoxische en normoxische condities, met implicaties voor de toepassing van chemo- en radiotherapie in de oncologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is 1. Onderzoek naar verschillende signaaltransductiepaden om een inzicht te krijgen in het mechanisme van radiosensitisatie bij normoxie en hypoxie en in het mechanisme van resistentie bij hypoxie; 2. Bevestiging van de betrokkenheid van proteïnen met veranderde genexpressie met behulp van western blot analyse en flowcytometrie. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken • Bea Pauwels
In vitro onderzoek naar het actiemechanisme van Angiotensine IV met behulp van cellijnen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Het hormoon angiotensine II is gekend voor zijn stimulerende werking op G proteine gekoppelde receptoren van het AT1- en AT2 type en zijn controle op de bloeddruk en natrium- en waterbalans [1]. Toch heeft een van zijn metabolieten, angiotensine IV (Ang IV of Ang II(3-8)), op zichzelf invloed op cardiovasculaire en renale functies, en belangrijker nog, een positief effect op leer- en geheugenprocessen [review in 2-4]. Het exacte mechanisme waarbij Ang IV dit positief effect uitoefent, is nog niet gekend, maar de betrokkenheid van een nieuwe angiotensine receptor, de AT4 receptor, werd gepostuleerd op basis van twee reeksen van in vitro resultaten. [125I]Ang IV bindt met hoge affiniteit tot membraanbereidingen van relevante weefsels en cellijnen [5-7]. Ook medieert Ang IV signaaltransductie: d.i. stijging van cytosolische Ca2+ concentratie, stijging van NO* en cGMP productie, activatie van verschillende kinases en NfkB evenals stimulatie van DNA synthese [review in 3]. Een aantal van deze effecten verschijnt bij nanomolaire Ang IV concentraties en worden niet geblokkeerd door antagonisten met hoge affiniteit voor AT1- en AT2 receptoren. Recent werd aangetoond dat het insuline gereguleerd aminopeptidase (IRAP) hoge affiniteit voor [125I]Ang IV vertoont. Hierop steunende werd gepostuleerd dat dit eiwit de AT4 receptor vertegenwoordigt [8]. IRAP is een Zn2+ afhankelijk membraangebonden aminopeptidase en zowel Ang IV als LVV-hemorphine (endogeen peptide in het CZS) inhiberen zijn catalytische activiteit [8-11]. IRAP komt samen met de GLUT4 glucose transporter voor in gespecialiseerde intracellulaire vesikels en, in aanwezigheid van insuline, transloceren beide snel naar het celoppervlak. Hierdoor reguleert insuline glucose homeostase [12-14]. Onze bijdrage tot de huidige staat van kennis. Het achterhalen van de ware natuur van de hoge affiniteitsbinding van [125I]Ang IV tot IRAP vertegenwoordigt de belangrijkste bijdrage van mijn doctoraat. We ontdekten dat de chelatoren EDTA en 1,10-phenantroline op een synergetische manier de catalytische Zn2+ uit IRAP verwijderen en dat dit nodig is om hoge affiniteitsbinding van [125I]-Ang IV te bekomen [10,15]. Dit verklaart waarom vorige binding studies telkens in aanwezigheid van deze chelatoren uitgevoerd werden. Vermits het IRAP apo-enzym niet langer actief is in deze conditie [15,16], zijn [125I]Ang IV binding studies van weinig fysiologische en farmacologische relevantie. Toch vertoont deze binding een hoge specificiteit voor IRAP [11] en kan ze voor de detectie en quantificatie van dit enzym aangewend worden. Op basis hiervan, waren we in staat om een eenvoudige methode te ontwikkelen om de insuline
gemedieerde translocatie van IRAP naar het celoppervlak te meten in verschillende celtypes waaronder adipocyten [17]. In het verleden was dit een complexe en arbeidsintensieve taak. Gebaseerd op [125I]Ang IV binding, ontwikkelden we eveneens een methode om de metabolische stabiliteit van Ang IV, aanverwante peptiden en synthetische analogen te onderzoeken [18]. Ang IV wordt snel afgebroken door AP-N en andere proteasen [19,20]. Dit kan tenminste gedeeltelijk verklaren waarom Ang IV en aanverwante peptiden een tot 20 keer lagere potentie vertonen voor inhibitie van de enzymatische activiteit van IRAP vergeleken met de verplaatsing van [125I]Ang IV binding (waar afbraak door de chelatoren verhinderd wordt) [9-11,21]. Ang IV afbraak belemmert ook de interpretatie van in vivo resultaten daar afbraakproducten evengoed kunnen verantwoordelijk zijn voor de waargenomen effecten. In onze zoektocht om deze handicap te omzeilen, vonden we dat Ang IV afbraak in grote mate geïnhibeerd is in aanwezigheid van lage concentraties van de AP-N inhibitor '7B' [22, 23, niet gepubliceerde resultaten]. Dankzij deze informatie, gebruikten onze collega's van het EFAR-VUB team 7B in hun in vivo experimenten op ratten. Aanwezigheid van 7B deed de Ang IV gemedieerde vrijmaking van dopamine in het striatum aanzienlijk stijgen [23]. Samenwerkingen met twee chemie departementen (Prof. D. Tourwe - DSCH, VUB en Prof. M. Hallberg - Uppsala, Zweden) werden opgestart om nieuwe, stabiele en hoge affiniteitsliganden te ontwikkelen. Screening van deze synthetische Ang IV analogen [18,24,25] leidde reeds tot de ontdekking van een dergelijk product ('AL11' genoemd) [25]. Recent werd dit product getritieerd (samenwerking met Prof. G. Toth - Szeged, Hongarije) en zijn bindingseigenschappen zullen uitvoerig onderzocht worden. Doelstellingen van het project. 1) De belangrijkste doelstelling is om de betrokkenheid van IRAP in de Ang IV-gemedieerde effecten in intacte cellen te onderzoeken door gebruik te maken van nieuwe verworven/ontwikkelde tools. In dit verband werden 3 mechanismen vooropgesteld via dewelke IRAP de cognitieve effecten van Ang IV zou kunnen bewerkstelligen. Ten eerste, via inhibitie van de catalytische activiteit van IRAP, zou Ang IV de levensduur van IRAPsubstraten zoals oxytocine en vasopressine (waarvan geweten is dat ze leer- en geheugenprocessen stimuleren) verlengen [review in 2,3]. Vervolgens, via vertraging van de IRAP/GLUT4 recycling, zou Ang IV de glucose opname in neuronen kunnen verhogen en zo een positief effect uitoefenen op leer- en geheugenprocessen [2,26,27]. Tenslotte, laat de dimere vorm van IRAP toe om informatie doorheen het celmembraan over te dragen en zo intracellulaire effecten te mediëren op dezelfde wijze als een receptor [28-30]. Mijn aandacht zal vooral gaan naar de laatste 2 hypotheses. Recent hebben we met onze nieuwe bindingsmethode de translocatie van IRAP naar het celoppervlak o.i.v. insuline rechtstreeks kunnen meten in 3T3-L1 adipocyten. De grootteorde van dit effect was vergelijkbaar met de insuline gemedieerde 2-deoxy-[3H]glucose ([3H]DG) opname [17]. Hoewel minder uitgesproken, werden gelijkaardige effecten van insuline nu ook (voor de eerste maal) geobserveerd in een hippocampale cellijn (P40H1, niet gepubliceerde resultaten). In beide cellijnen zal het effect van Ang IV en nieuw gesynthetiseerde analogen op [3H]DG opname hierop bestudeerd worden. Bijzondere aandacht zal hierbij gaan naar het effect van insuline (ter verhoging van de IRAP concentratie aan het celoppervlak) en van 7B (om afbraak tegen te gaan). Bij positieve resultaten, zal de implicatie van IRAP bestudeerd worden door de [3H]DG opname te vergelijken in hersencoupes van controle en IRAP-KO muizen (verkregen van Prof. Chai - Melbourne, Australië, studie zal uitgevoerd worden door onze collega's van het EFAR-VUB team). Vergelijkbare experimenten zullen uitgevoerd worden met HEK293 cellen getransfecteerd met recombinant GLUT4 en al dan niet met recombinant IRAP. Het effect van Ang IV (en analogen) op IRAP en GLUT4 internalisatie zal bestudeerd worden door deze proteïnen aan het celoppervlak te quantificeren met specifieke antilichamen. Op dit ogenblik zijn er echter nog geen performante IRAP antilichamen beschikbaar [17]. In afwachting van hun ontwikkeling (i.s.m. Prof. S. Bottari - Grenoble, Frankrijk (monoclonale) en Prof. S. Muyldermans - VUB voor nanobodies), hebben we het V5 epitoop aan het C-terminale deel van IRAP gekoppeld (i.s.m. Le - MBFA, niet gepubliceerde resultaten). Dit construct laat reeds toe om IRAP expressie op het celoppervlak te volgen i.f.v. de tijd en het effect hierop van stoffen die de endocytose beïnvloeden. Wij hebben als eersten een receptorfunctie voor IRAP bovenop zijn enzymfunctie voorgesteld [28]. We toonden aan dat Ang IV niet- AT1 receptor gemedieerde signaaltransductie veroorzaakt in CHO cellen (stijging van thymidine incorporatie [31]) en vasculaire gladde spiercellen (activatie van NF-?B en opregulatie van proinflammatorische genen, i.s.m. Prof. M. Ruiz-Ortega - Barcelona, Spanje [32]). Deze studies zullen worden verder gezet door reeds gepubliceerde responsen van Ang IV te onderzoeken waaronder vnl. activatie van kinases zoals Erk1/2, JNK and Akt. We zullen 1) deze responsen in verschillende celsystemen zoals CHO, 3T3- L1, P40H1, vasculaire gladde spiercellen en HEK293 cellen met recombinant humaan IRAP (natieve HEK293 cellen drukken slechts weinig IRAP uit en kunnen als negatieve controle gebruikt worden) vergelijken, 2) onderzoeken hoe 7B de Ang IV (en onstabiele aanverwanten) responsen beïnvloedt (om na te gaan of deze effecten door de liganden zelf of via hun metabolieten veroorzaakt worden) en 3) onderzoeken of sommige van de nieuw ontwikkelde stoffen in staat zijn de Ang IV gemedieerde effecten met hoge potentie te blokkeren. Vermits het actiemechanisme van de traditionele AT4 receptor antagonist divalinal twijfelachtig is omwille van zijn lage potentie [2], zou de ontdekking van hoge potentie antagonisten de receptorhypothese verder bekrachtigen. 2) Het bestaan van alternatieve aangrijpingspunten voor Ang IV werd door sommigen voorgesteld [28,33] en, in principe, zou hun farmacologisch profiel van dat van IRAP moeten verschillen. Slechts weinig aandacht werd aan dit aspect in eerdere studies i.v.m. Ang IV signaaltransductie besteed. Door gebruik te maken van onze collectie van Ang IV analogen [10,18,24,25], kunnen we nu de farmacologische profielen opstellen van de cellulaire aangrijpingspunten die verantwoordelijk zijn voor de Ang IV gemedieerde responsen (zie boven). Extra aandacht zal besteed worden aan bindingsstudies met het gemerkte Ang IV analoog [3H]-AL11. Vermits AL11 stabiel is [25], zou dit nieuw radioligand het bestaan van IRAP- verschillende aangrijpingspunten eventueel kunnen aantonen. Tot nog toe was dit niet mogelijk met de traditionele [125I]-Ang IV binding studies, eventueel omwille van de hierbij noodzakelijke aanwezigheid van chelatoren, een overmaat aan IRAP of andere oorzaken. Preliminaire experimenten duiden inderdaad op het bestaan van hoge affiniteits [3H]-AL11 binding sites in CHO celmembranen in afwezigheid van chelatoren [niet gepubliceerde resultaten]. Deze aanpak is ook in overeenstemming met een preliminaire waarneming [4] dat het gemerkt Ang IV analoog [125I]-norleual met hoge affiniteit tot c-Met, een hepatocyt groeifactor (HGF) tyrosine kinase receptor, bindt. Vermits deze binding door HGF geblokkeerd wordt, zullen we nagaan of deze groeifactor 1) de effecten van Ang IV kan nabootsen (of inhiberen) in zowel glucose-opname- en functionele experimenten en 2) de binding [3H]AL11 tot niet-IRAP hoge affiniteitssites kan verplaatsen. 3) Omwille van de positieve effecten van Ang IV op leer- en geheugenprocessen, kan de studie van stabiele niet-peptide analogen aanleiding geven tot de verdere ontwikkeling van geheugen stimulerende geneesmiddelen. Met dit doel voor ogen blijven we de stoffen die we van twee chemie departementen verkrijgen (zie boven) voorlopig verder toetsen op hun metabolische stabiliteit en hun affiniteit voor de AT1 receptor (deze interfereert in sommige in vivo effecten van Ang IV [34]) en hun potentie om de catalytische activiteit van IRAP en AP-N (ook gevoelig voor Ang IV [11,33]) te inhiberen. Afhankelijk van de resultaten, kunnen de glucose opname-, functionele- en [3H]-AL11 bindingsexperimenten leiden tot de ontwikkeling van robuste testsystemen. Deze zullen dan aan het screeningsprogramma toegevoegd worden. Tenslotte, kan de reeds verworven informatie en technologische knowhow in "spin-off" research projecten i.s.m. andere geïnteresseerde groepen en/of als thesis toegepast worden. De quantificatie van IRAP aan het celoppervlak is dankzij de binding van gemerkt Ang IV eenvoudig geworden. Deze techniek kan nu aangewend worden om verschillende factoren (o.a. experimentele diabetes modellen) die de insuline- gemedieerde IRAP translocatie in cellijnen beïnvloeden, te bestuderen en dit onafhankelijk van GLUT4 expressie. Voorgesteld werd dat de concentratie van de in het bloed aanwezige IRAP een biomerker is voor vroegtijdige bevallingen [35]. Vergeleken met de tamelijk niet-specifieke enzym activiteitsbepalingen in die studies, kan radioligand binding (eventueel in combinatie met immuno-precipitatie) een meer betrouwbare quantificatie geven. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Heidi DEMAEGDT
In vitro onderzoek naar het renaal transport van mogelijk nefrotoxische moleculen door middel van primaire humane niercelculturen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project behelst de studie van primair, tubulair, humane niercelculturen als mogelijk in vitro model voor de bestudering van het renale transport van molecules. Hierbij zijn we in de eerste plaats geïnteresseerd in het transport van niet lichaamseigen stoffen (zoals geneesmiddelen, meestal organische an- of kationen) die omwille van hun transport thv de nier mogelijk nefrotoxisch kunnen zijn. Organisaties:
• Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Anja Verhulst
In-vitro onderzoek naar het stralingsgeÏnduceerd bystander effect in tumorcellen (beurs (Stéphanie Blockhuys) Universiteit Gent Abstract: In intensiteitsgemoduleerde radiotherapie (IMRT) is de uniforme dosisverdeling vervangen door niet-uniforme dosisverdelingen. Radiobiologisch is "men" blijven veronderstellen dat de lokale dosisrespons identiek is aan die van een uniforme bestraling. Relevant is het stralingsgeïnduceerde bystander effect (RIBE) in nabijgelegen doch niet-bestraalde cellen. De doelstelling is het ontrafelen van de moleculaire mechanismen van RIBE via in-vitro onderzoek op monolagen MCF-7/6 borstkankercellen die bestraald worden met dosisgradiënten. Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Carlos De Wagter
'In vitro' onderzoeksmodellen voor oncogen-en pathway afhankelijke tumorigenese. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen
Onderzoekers: • Maria Debiec-Rychter • Jan Cools • Ann Hoeben
In-vitro onderzoek van de variaties van de facies auricularis op het sacrum en op het os coxae Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het in-vitro onderzoek van de variaties van de facies auricularis op het sacrum en op het os coxae beoogt een bijdrage te leveren tot verruiming van het inzicht in functie en dysfunctie van de SIG-beenverbinding, een niet onbelangrijk thema in het kader van lage rugproblematiek en voorwerp van manueeltherapeutische behandelingen. Het onderzoek kadert in een artokinematische werkhypothese, waarbij het sacroiliacaal gewricht vanuit de actueel aanvaarde anatomische classificatie van de beenverbindingen wordt beschouwd als een entiteit van beenverbindingen met een parallelschakeling van een synoviale beenverbindingen en een syndesmosis. Het beoogt in een eerste fase de in-vitro bepaling van de grillige ruimtelijke details (groeven, richels, torsie) van de facies auricularis van het sacrum en het os coxae (kraakbenig en benig) met behulp van een magnetic tracking device (Flock of Birds, r Ascension). In een latere fase kunnen deze configuraties worden ingepast in computersimulaties van globale SIG-verbindingen. Bij de dissectie zal ook aandacht worden besteed aan de aanwezigheid van synovia; er zal worden nagegaan of hyaluronzuurproteïnecomplexen als additief in het kader van grenssmering op de loopvlakken van de gewrichten kunnen worden herkend. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • Pierre VAN ROY
In vitro PBDE metabolisme door levermicrosomen van huisdieren – evaluatie van hun geschiktheid bij de beoordeling van de menselijke blootstelling aan polluenten in de binnenhuis omgeving. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde onderzoeksproject richt zich op het karakteriseren van het in vitro metabolisme van geselecteerde '"indoor of binnenhuis polluenten", zoals polybroomdifenylethers (PBDE's), en het identificeren van hun gehydroxyleerde metabolieten. De in vitro metabolisatieexperimenten zullen uitgevoerd worden op kattenlevermicrosomen, aangezien het gebruik van huisdieren als meer toegankelijk modelorganisme voor de monitoring van de mate van 'indoor' contaminatie reeds voorgesteld is in de literatuur als alternatief voor humane biomonitoring (en in bijzonder voor de evaluatie van blootstelling aan peuters). In een later stadium van het project zal de aanwezigheid van PBDE's en hun metabolieten in kattenplasma gekarakteriseerd worden. De mogelijke relatie tussen endocrinologische afwijkingen in katten en concentraties van PBDE's (en metabolieten) en andere xenobiotica zal worden onderzocht. Onderzoek op dit gebied kan van grote waarde zijn om te beoordelen in hoeverre katten respresentatief kunnen zijn voor de menselijke blootstelling aan indoor contaminanten. Dit wordt enerzijds gesuggereerd door de gelijkenissen tussen sommige endocrinologische aandoeningen die geobserveerd worden in katten (bvb. hyperthyroïdie, diabetes mellitus) en endocrinologische aandoeningen bij de mens, en anderzijds het feit dat katten en peuters vaak de overdekte leefruimte delen. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Alin-Constantin Dirtu
In vitro simulatie van de interacties tussen de melkzuurbacterie-startercultuur en Listeria in een gefermenteerde worstomgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft tot doel de dynamiek van de bacteriële populatie van een gefermenteerde worst na te gaan door het worstfermentatieproces in vitro na te bootsen aan de hand van een vleessimulatiemedium en sturing van bepaalde essentiële procestechnologische factoren (bv. opleggen van een pH-profiel om vleesbuffering te simuleren, sturing van de temperatuur en het on-line toevoegen van zout om het indrogingsproces te simuleren). Deze simulatie zal gebruikt worden om de uitgroei van ongewenste bacteriën tijdens worstfermentatie, de impact van bacteriocineproductie door melkzuurbacterie-starterculturen op dergelijke ongewenste bacteriën en de kinetiek van microbiële interacties in relatie met de worstfermentatiecondities te bestuderen aan de hand van wiskundige modellering en predictieve microbiologie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST • FREDERIC LEROY
In-vitro spermatogenese Vrije Universiteit Brussel Abstract: De overlevingskans van kinderen met kanker is dankzij efficiëntere radio - en chemotherapie verbeterd. Hoewel het voor lange tijd werd aangenomen dat kinderen beter waren bestand tegen gonadotoxische behandelingen, hebben kinderen (en niet alleen diegenen die agressieve
behandeling nodig hebben) een verhoogd risico op een levenslange steriliteit. Aangezien spermatogenese pas na de puberteit opstart, kunnen prepuberale jongens niet profiteren van sperma banking. Omdat spermatogoniale stamcellen (SSC's) reeds aanwezig zijn in de testis, kan cryopreservatie van SSC's of testisweefsel gevolgd door SSC transplantatie steriliteit bij jongens blootgesteld aan gonadotoxische behandelingen voorkomen. In de afgelopen 15 jaar heeft onze onderzoeksgroep biologie van de testis (BITE) baanbrekend werk verricht met betrekking tot de vertaling van deze strategie naar een klinische toepassing. Bij patiënten met bloedkanker of metastaserende kanker kan het weefsel dat is verkregen voor de kankerbehandeling kwaadaardige cellen bevatten, waardoor kanker kan terugkomen na transplantatie. Decontaminatiestrategieën zijn inefficiënt gebleken. Voor deze patiënten kan onvruchtbaarheid omzeild worden door in - vitro spermatogenese (IVS). Met behulp kunstmatige voortplanting met de in - vitro gegenereerde spermatozoa zouedn deze patiënten toch een kans hebben om vader van hun genetisch eigen kinderen te worden. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ELLEN GOOSSENS • HERMAN TOURNAYE
In vitro-studie naar de invloed van voedingsvezelfracties, die door zuigelingen kunnen worden gebruikt op de calciumijzer en zink-biobeschikbaarheid en het microbiologisch milieu in het colon. Universiteit Antwerpen Abstract: In vitro-studie naar de invloed van voedingsvezelfracties, die door zuigelingen kunnen worden gebruikt op de calcium-ijzer en zinkbiobeschikbaarheid en het microbiologisch milieu in het colon. Organisaties: • Spoorelementen in de biomedische wetenschappen • Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers: • Tessa De Bruyne • Douwina Bosscher • Hendrik Deelstra
In vitro studie van de neuro-immunologische interactie tussen mucosale mestcellen en extrinsiek sensorische, primair afferente neuronen bij muizen geïnfecteerd met Schistosoma mansoni. Universiteit Antwerpen Abstract: In vitro studie van de neuro-immunologische interactie tussen mucosale mestcellen en extrinsiek sensorische, primair afferente neuronen bij muizen geïnfecteerd met Schistosoma mansoni. Organisaties: • CEL- EN WEEFSELLEER • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Luc Van Nassauw
In vitro susceptibiliteit van Leishmania (Leishmania) donovani ten opzichte van antimonialen en de effectormechanismen van de macrofaag: wat is de beste merker voor therapiefalen?" Universiteit Antwerpen Abstract: Viscerale leishmaniasis (VL) is een tropische parasitaire aandoening veroorzaakt door infectie met Leishmaina (Leishmania) infantum of Leishmania (Leishmania) donovani die vooral de lever, de milt en het beenmerg aantast. Antimonialen vormen wereldwijd de eerstelijnsbehandeling tegen VL, maar in sommige regio's als het Noord-Oosten van India en de grensstreek met Nepal treedt er ernstig therapiefalen op. Dit therapiefalen werd aangetoond veroorzaakt te zijn door de infecterende parasiet. Deze studie zal bijdragen tot een ruimer inzicht in (i) de relatie tussen Leishmania en zijn gastheercel, de macrofaag, (ii) het werkingsmechanisme van antimonialen, (iii) in vitro resistentie van Leishmania tegen antimonialen en (iv) het in vivo falen van de therapie. Uiteindelijk hopen we een moleculaire merker voor therapiefalen van antimonialen te identificeren zodat het opduiken en de verspreiding van parasieten die daartoe bijdragen efficiënt opgevolgd kan worden, wat van groot belang is voor het tijdig starten en evalueren van controlemaatregelen. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Louis Maes • Manu Vanaerschot
In vitro systemen voor het immortaliseren van multiple myeloma plasmacellen en hun precursoren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma gerelateerde cellen die verschillende isotypen uitdrukken, kunnen gevonden worden in het beenmerg en perifere bloed, gebruik makend van een patiënt-specifieke RT-PCR methode, gebaseerd op de CDR regionen in de immuunglobuline genen van de myeloma cellen. Als de myeloma cel IgG uitdrukt dan kunnen er ook IgA sequenties en soms zelfs IgM sequenties gevonden worden met hetzelfde variabele gebied en dezelfde somatische mutaties als het IgG immuunglobuline. De aard van deze myeloma gerelateerde cellen is onbekend. Behoren ze tot de maligne clone, zijn ze pre-maligne, of vertegenwoordigen zij normale switch varianten ? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk om deze cellen te isoleren en te expanderen. Daarom werd een in vitro kultuur systeem opgezet, gebaseerd op het "CD40 systeem" dat in staat is om lange-termijn B cel groei te induceren en waarin plasmacel differentiatie geïnduceerd kan worden door een combinatie van verschillende cytokinen. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
In vivo analyse van de rol van een nieuw geïdentificeerde screeningshit in borst epitheliale homeostase en basale borstkankerprogressie Universiteit Gent Abstract: De hit werd uit een siRNA screen opgepikt als zijnde cruciaal in ZEB-1 gemedieerde EMT. In dit proces spelen transcriptiefactoren een rol die essentieel zijn in de normale ontwikkeling. Bovendien hebben studies aangetoond dat EMT gelinkt is met (kanker)stamcellen. Dit alles suggereert een mogelijks belangrijke functie voor onze screeningshit in de algemene borstontwikkeling en de progressie van basale borstkanker.
Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Geert Berx
In vivo beeldvormingsonderzoek naar het neuraal substraat van zangverwerking en geheugen bij zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Evenals mensen beschikken zangvogels (d.i. Passeriformes) over het vermogen tot vocale imitatie. Vogelzang is net als spraak een natuurlijk complex aangeleerd gedrag dat memorisatie van de zang van een volwassen soortgenoot vereist. Het leren en produceren van zang wordt gereguleerd door een circuit van hersenkernen, het zogenaamde zangcontrolesysteem (SCS). Ook het auditieve systeem, welke verantwoordelijk is voor de perceptie en verwerking van auditieve informatie, is van essentieel belang voor het aanleren van zang. Zangleren vereist het horen, het luisteren naar, en het zich herinneren van liedjes, wat een actieve rol van het auditieve systeem doet vermoeden. Ondanks het feit dat de auditieve netwerken veel minder bestudeerd werden dan de vocale en dit in de context van aanleren van zang, werden er in het auditieve systeem fenomenen zoals habituatie en hiërarchische organisatie aangetoond. Een extra aanwijzing voor een functionele connectie tussen de twee netwerken is de indicatie dat delen van het auditieve systeem (en niet van het SCS!) optreden als neurale substraat voor de herkenning van een aangeleerd lied (de zogenoemde `tutortemplate'). Bij mensen wordt het neurale substraat voor spraak en taal onderzocht a.d.h.v. in-vivo functionele MRI teneinde de auditieve en spraak geïnduceerde activaties in de hersenen te kunnen lokaliseren. Het succesvol implementeren van deze techniek in zangvogels (Van Meir et al, 2004) biedt ons de mogelijkheid om auditief geïnduceerde hersenactiviteit te visualiseren in het auditief en/of het vocale circuit en dit in geanaestheseerde dieren. Dit zal ons toelaten om hersenactiviteit te detecteren tijdens blootstelling aan verschillende auditieve stimulaties (bijvoorbeeld opeenvolgende aanbieding van conspecifieke en eigen zang, gemanipuleerde zang, multi tonen, enz.) en dit alles binnen éénzelfde individu en zelfs voor en na het aanleren van zang (opleiden van vogels met tutorzang). Door de combinatie met proefdieronderzoek kan dieper worden ingegaan op de onderliggende cellulaire en moleculaire mechanismen van cognitie. Het beoogde doel van het project is een bepaling van het neurale substraat dat instaat voor auditieve herkenning bij zangvogels. Wat is de relatie van dit gebied tot het conventioneel zangcircuit? Door in zebravinken met fMRI de neuronale activatie bij blootstelling aan de geleerde zang en andere auditieve stimuli te analyseren in relatie tot de graad van zangleren, kan het neurale substraat dat instaat voor auditieve herkenning bij zangvogels worden bepaald. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Tiny Boumans
In vivo beeldvormingsonderzoek naar het neuraal substraat van zangverwerking en geheugen bij zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Evenals mensen beschikken zangvogels (d.i. Passeriformes) over het vermogen tot vocale imitatie. Vogelzang is net als spraak een natuurlijk complex aangeleerd gedrag dat memorisatie van de zang van een volwassen soortgenoot vereist. Het leren en produceren van zang wordt gereguleerd door een circuit van hersenkernen, het zogenaamde zangcontrolesysteem (SCS). Ook het auditieve systeem, welke verantwoordelijk is voor de perceptie en verwerking van auditieve informatie, is van essentieel belang voor het aanleren van zang. Zangleren vereist het horen, het luisteren naar, en het zich herinneren van liedjes, wat een actieve rol van het auditieve systeem doet vermoeden. Ondanks het feit dat de auditieve netwerken veel minder bestudeerd werden dan de vocale en dit in de context van aanleren van zang, werden er in het auditieve systeem fenomenen zoals habituatie en hiërarchische organisatie aangetoond. Een extra aanwijzing voor een functionele connectie tussen de twee netwerken is de indicatie dat delen van het auditieve systeem (en niet van het SCS!) optreden als neurale substraat voor de herkenning van een aangeleerd lied (de zogenoemde `tutortemplate'). Bij mensen wordt het neurale substraat voor spraak en taal onderzocht a.d.h.v. in-vivo functionele MRI teneinde de auditieve en spraak geïnduceerde activaties in de hersenen te kunnen lokaliseren. Het succesvol implementeren van deze techniek in zangvogels (Van Meir et al, 2004) biedt ons de mogelijkheid om auditief geïnduceerde hersenactiviteit te visualiseren in het auditief en/of het vocale circuit en dit in geanaestheseerde dieren. Dit zal ons toelaten om hersenactiviteit te detecteren tijdens blootstelling aan verschillende auditieve stimulaties (bijvoorbeeld opeenvolgende aanbieding van conspecifieke en eigen zang, gemanipuleerde zang, multi tonen, enz.) en dit alles binnen éénzelfde individu en zelfs voor en na het aanleren van zang (opleiden van vogels met tutorzang). Door de combinatie met proefdieronderzoek kan dieper worden ingegaan op de onderliggende cellulaire en moleculaire mechanismen van cognitie. Het beoogde doel van het project is een bepaling van het neurale substraat dat instaat voor auditieve herkenning bij zangvogels. Wat is de relatie van dit gebied tot het conventioneel zangcircuit? Door in zebravinken met fMRI de neuronale activatie bij blootstelling aan de geleerde zang en andere auditieve stimuli te analyseren in relatie tot de graad van zangleren, kan het neurale substraat dat instaat voor auditieve herkenning bij zangvogels worden bepaald. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Tiny Boumans
In vivo beeldvorming van cel differentiatie bij cel therapie in een rat model van hartfalen door middel van pinhole-SPECT. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogt de ontwikkeling en validatie van het paMHC-hNIS transgeen rat model, waardoor het mogelijk wordt om de differentiatie van stamcellen naar cardiomyocyten in vivo te visualiseren op een kwantitatieve wijze met Pinhole SPECT (Single Photon emission tomography). Het project omvat 4 specifieke objectieven: 1. beeldvorming van de 3D distributie en de intensiteit van de NIS transgeen expressie in het hart 2. evaluatie van de invloed van de NIS transgeen expressie op de hartfunctie 3. gebruik van paMHC-hNIS trangene rat lijn als donor van stamcellen voor transplantatie in een rat model van hartfalen 4. in vivo kwantificatie van de differentiatie in cardiomyocyten en correlatie met het functionele herstel van het hartfalen Dit onderzoek maakt deel uit van een aanvraag voor een fundamenteel klinisch mandaat en een krediet aan navorsers bij het FWO. De gevraagde middelen dienen voor de aankoop van het transgeen rat model.
Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Tony LAHOUTTE • AXEL BOSSUYT
In vivo beeldvorming van celdifferentiatie bij celtherapie in een rat model van hartgalgen door middel van Pinhole-SPECT. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogt de ontwikkeling en validatie van het paMHC-hNIS transgeen rat model, waardoor het mogelijk wordt om de differentiatie van stamcellen naar cardiomyocyten in vivo te visualiseren op een kwantitatieve wijze met Pinhole SPECT (Single Photon emission tomography). Het project omvat 4 specifieke objectieven: 1. beeldvorming van de 3D distributie en de intensiteit van de NIS transgeen expressie in het hart 2. evaluatie van de invloed van de NIS transgeen expressie op de hartfunctie 3. gebruik van paMHC-hNIS trangene rat lijn als donor van stamcellen voor transplantatie in een rat model van hartfalen 4. in vivo kwantificatie van de differentiatie in cardiomyocyten en correlatie met het functionele herstel van het hartfalen Dit onderzoek maakt deel uit van een aanvraag voor een fundamenteel klinisch mandaat en een krediet aan navorsers bij het FWO. De gevraagde middelen dienen voor de aankoop van het transgeen rat model. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • AXEL BOSSUYT
In vivo Bio Imaging Lab: ondersteuning kernfaciliteiten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden
In vivo detectie van de expressie van virulentiegenen van Vibrio's tijdens infectie van aquacultuur organismen met reverse transcriptase realtime PCR Universiteit Gent Abstract: In dit project zal de expressive van virulentiefactoren in verschillende Vibrio?s (met verschillende virulentie) gemeten worden met reverse transcriptase realtime PCR met specifieke primers. Daarenboven zal de invloed van bacteriële cel tot cel communicatie (quorum sensing) en gastheer-pathogeen communicatie (d.m.v. stresshormonen) op de expressie van virulentiefactoren eveneens bepaald worden. Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Peter Bossier • Tom Defoirdt
In vivo en in vitro effecten van de colostrum en melkvervanger op het enterische zenuwstelsel van de premature big. Universiteit Antwerpen Abstract: Moedermelk, in vergelijking met geformuleerde melk, resulteert in een betere groei en rijping van het gastrointestinale stelsel. Ten dele kunnen deze gunstige effecten worden toegeschreven aan de specifieke samenstelling van moedermelk. Met deze studie wensen we na te gaan in hoeverre deze gunstige effecten tot stand komen door de morfologie van het enterische zenuwstelsel te beÔnvloeden in een in vivo en in vitro varkensmodel. Organisaties: • Toegepaste diergeneeskundige morfologie
Onderzoekers: • Christa Van Ginneken
In vivo en in vitro onderzoek naar vasculaire calcificaties bij chronische nierinsufficiëntie. Universiteit Antwerpen Abstract: In vivo en in vitro onderzoek naar vasculaire calcificaties bij chronische nierinsufficiëntie. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Marc De Broe • Ellen Neven
In vivo en in vitro onderzoek naar vasculaire calcificaties bij chronische nierinsufficiëntie. Universiteit Antwerpen Abstract: In vivo en in vitro onderzoek naar vasculaire calcificaties bij chronische nierinsufficiëntie. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Ellen Neven
In vivo en multiplex quantum dot-gebaseerde western blot analyse door gebruik van fluorescerende beeldvormende technologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fluorescentie is een multifunctioneel en efficiënt hulpmiddel bij verscheidene toepassingen, onder andere in beeldvorming en immunobloting technieken. Nieuwe ontwikkelingen van instrumentarium, software, probes en toepassingen gaven recent aanleiding tot een toename in de populariteit voor immuunfluarescentie-gebaseerde technieken zoals Western Immunobloting en "life imaging". Daarom spreken wij
het "krediet aan navorsers" en het OZR aan om een fluorescentie beeldvormingtechnologie te ondersteunen die gebruik maakt van KODAK Image Station In-Vivo 4000MM voor zowel Quantum dot (Qdot) Western detectie technologie en fluorescentie "life imaging". Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • DIANE ROSEEUW • Jean-Pierre HACHEM
In vivo evaluatie van bio-erodeerbare oculaire minitabletten met verlengde geneesmiddel vrijgave. Universiteit Antwerpen Abstract: Gesteriliseerde bio-erodeerbare minitabletten (6 mg and diameter 2 mm), gebruikt als oculaire toedieningsvorm zullen in vivo bij mensen geevalueerd worden. Eerst zal er een klinische studie met gezonde vrijwilligers uitgevoerd worden om conventionele oogdruppels met geoptimaliseerde ciprofloxacine minitabletten (3%, w/w) te vergelijken. Hierbij zal de efficaciteit van de minitablet om een verlengde vrijgave van ciprofloxacine te bekomen nagegaan worden. In een tweede proefopzet zal, na in vitro screening van formulaties met nieuw ontwikkelde hulpstoffen, de gereguleerde afgifte van fluoresceïne in gezonde vrijwilligers geëvalueerd worden. Hiervoor zal een fluorophotometer gebruikt worden zodat de fluoresceïne concentratie in de trraanfilm op niet-invasieve wijze kan gemeten worden. De formulatie die de meest adequate vrijgave bezit, zal geselecteerd worden voor het bereiden van vancomycine-gentamicine minitabletten. De fysicochemische en technologische eigenschappen (zwelvermogen, afgiftekinetiek,...) van deze minitabletten zullen eerst in vitro bepaald worden. Ten slotte zullen deze mintabletten geëvalueerd worden in het niet-geinfecteerde oog van gehospitaliseerde patienten, in behandeling met fortified oogdruppels voor bacteriële keratitis. De traanconcentraties van deze twee geneesmiddelen in beide ogen zullen bepaald worden met een gevalideerde HPLC methode. Organisaties: • Laboratorium voor Farmaceutische Technologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Annick Ludwig
In vivo evaluatie van de antifibrogene eigenschappen van trichostatine A en aanverwanten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Twee jaar geleden, ontdekten we dat trichostatine A een krachtig antifibrigeen middel in stellaat-cel en huid-fibroblast-culturen. TSA vertraagd de morfologische veranderingen gedurende de acticatie van de stellaat-cellen, onderdrukt de synthese van collagenen I en III, blokkeerd de expressie van alfa-gladde actine en cellulaire verspreiding en beknot TGF-beta geïnduceerde ECM produktie. Omdat de externe aanvoer van TSA zeer beperkt was startten professors Geerts en Tourwé een programma op om grotere hoeveelheden TSA en TSA-aanverwanten te produceren met de steun van de research afdeling van de VUB en IWT. Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS
In vivo evaluatie van de simultane inhibitie van TAFI en PAI-1: op weg naar een effectieve en veilige trombolyse KU Leuven Abstract: Trombine-activeerbare fibrinolyse inhibitor (TAFI) en plasminogeen activator inhibitor-1 (PAI-1) zijn belangrijke remmers van de fibrinolyse (d.i. het systeem om bloedklonters op te lossen). Hoewel dit gebeurt via verschillende werkingsmechanismen, grijpen beide eiwitten in op het omzetten van plasminogeen tot plasmine door het weefsel-type plasminogeen activator (tPA). Plasmine is het enzyme dat verantwoordelijk is voor de eigenlijke afbraak van fibrine (= het hoofdbestanddeel van de bloedklonter). Geactiveerd TAFI (TAFIa) verwijdert carboxyterminale lysines van het fibrine oppervlak met een verhoogde resistentie tegen fibrinolyse tot gevolg. PAI-1 neutraliseert tPA door de vorming van een covalent complex enwordt beschouwd als de voornaamste inhibitor van tPA. Verhoogde TAFI- en/of PAI-1-waarden werden dan ook geassocieerd met diverse cardiovasculaire aandoeningen zoals myocard infarct (= hartinfarct), veneuze tromboseen cerebrovasculaire accidenten (= beroertes). De enige medicijnen Organisaties: • Therapeutische en Diagnost. Antilichamen
Onderzoekers: • Paul Declerck • Nick Geukens • Tine Wyseure
In vivo evaluatie van een sojadrank gesupplementeerd met bifidobacterium animalis BB12 met betrekking tot probiotische effecten Universiteit Gent Abstract: Een sojadrank gesupplementeerd met Bifidobacterium animalis Bb12 aan een concentratie van 7 log KVE/ml wordt toegediend als probioticum in een studie met 15 gezonde vrijwilligers. Na een controleperiode van 2 weken zonder productinname volgen 3 weken warbij dagelijks 100 ml van de sojadrank wordt ingenomen. Vervolgens volgt een controleperiode van 2 weken zonder productinname. Evaluatie van de probiotische effecten zal gebeuren via microbiële analyse van wekelijkse fecale stalen. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
In vivo farmacokinetische en farmacodynamische correlatiestudies van anti-epileptica. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1.Situering van het project Het gebruik van diermodellen in epilepsieonderzoek laat toe inzicht te krijgen in de pathofysiologie van een epilepsiecrisis en het fundamenteel werkingsmechanisme van anti-epileptica te bestuderen. Veel gebruikte modellen zijn o.a. de 'genetic epilepsy prone rat' (GEPR), 'genetic absence epilepsy' model, de kindling modellen en corticale stimulatie, die elk een model zijn voor een welbepaalde vorm van epilepsie. Als farmacodynamisch eindpunt kan men electrofysiologische parameters kwantificeren (Cleton et al., 1999). Voor sommige anti-epileptica, zoals carbamazepine, kan men ook hun invloed op extracellulaire (E.C.) serotonineconcentraties als farmacodynamische parameter evalueren (Graumlich et al., 1999). In het onthaallaboratorium werd een dierfarmacologisch model ontwikkeld voor psychomotorische focale epilepsie, waarbij lokaal in de hippocampus van de rat pilocarpine wordt toegediend (Smolders et al., 1997a). De hippocampus werd als hersenkern geselecteerd omwille van zijn gevoeligheid voor hersenschade ten gevolge van epilepsie en omdat deze kern een sleutelrol speelt in de ontwikkeling en de instandhouding van psychomotorische aanvallen. Stereotactisch wordt een microdialyseprobe aangebracht in de hippocampus, wat toelaat een aantal neurochemische
parameters te monitoren, zoals E.C. concentraties aan glutamaat, GABA en dopamine. Er wordt ook simultaan een electrocorticogram opgenomen om de exacte relatie tussen het convulsief gedrag en de neurochemische veranderingen te volgen. Na injectie van pilocarpine is er een zekere latentieperiode vooraleer de eerste epileptische manifestaties optreden. In deze periode kan men de neurochemische gebeurtenissen volgen die de convulsies voorafgaan en de verdere effecten van de epilepsie aanvallen longitudinaal volgen (Smolders et al., 1997a). Het effect van anticonvulsieve farmaka op deze parameters kan zo bestudeerd worden, na systemische toediening i.p. of 'in situ' via de probe. E.C. glutamaat concentraties hebben een typisch verloop tijdens pilocarpine-geïnduceerde convulsies: in de latentieperiode merkt men een duidelijke daling van het glutamaat tot 40% en een 200% toename tijdens de convulsieve fase. Indien een farmakon de epilepsie aanval voorkomt, treedt de verhoging van E.C. glutamaatconcentraties niet meer op: mogelijk is de glutamaatvrijstelling dus secundair op de epilepsie. De rol van andere kernen in secundaire generalisatie kan bestudeerd worden door een tweede probe te plaatsen, e.g. in de basale ganglia waar dopaminerge en GABA-erge mechanismes een inhibitoire rol spelen (Deransart et al., 1998). Ook werden in het onthaallaboratorium farmacokinetische studies in vivo uitgevoerd door monitoring van anti-epileptica in specifieke hersenstrukturen van het proefdier. Hierbij werden samenwerkingen georganiseerd met meerdere buitenlandse industriële en universitaire onderzoekslaboratoria. Zo werd kwantitatieve in vivo microdialyse voor farmacokinetisch onderzoek van carbamazepine en oxcarbazepine in het onthaallaboratorium ontwikkeld (Van Belle et al., 1995a). Hierbij werd een microdialyse probe geplaatst in de hippocampus en in de vena jugularis. Farmakonconcentraties worden in het algemeen met microbore HPLC bepaald en de in vivo calibratie van de microdialyse probe gebeurt via retrodialyse van een interne standaard. Farmaka worden via een catheter in de andere vena jugularis toegediend. Verschillende auteurs hebben de technische gegevens van dit model overgenomen voor farmacokinetisch-farmacodynamische investigaties (Graumlich et al., 1999). 2. Onderzoek naar farmacodynamische merkers voor de antiepileptische aktiviteit Voor de meeste anti-epileptica is het volledige werkingsmechanisme niet gekend. De anti-epileptica, tot nu toe in de kliniek gebruikt, herstellen het excitatoir/inhibitoir evenwicht via een verhoging van de door GABA gemedieerde inhibitie of via het blokkeren van de voltage-afhankelijke Na+ kanalen, doch andere mechanismen dragen bij tot het effect . Een eerste doelstelling van ons project is voor een reeks majeure anti-epileptica de invloed op de extracellulaire vrijgave van serotonine en dopamine na te gaan in het pilocarpinemodel voor focale epilepsie. Inderdaad is het duidelijk dat een aantal anti-epileptica zoals carbamazepine (Dailey et al., 1997a), valproate (Whitton & Fowler, 1991) en zonisamide (Okada et al., 1999) duidelijk de E.C. concentraties van serotonine verhogen. Voor carbamazepine is de EC serotonine verhoging dosis afhankelijk in Sprague-Dawley ratten en GEPRs (Dailey et al., 1997a). Deze serotonine vrijstelling hangt niet af van exocytose: geen effect van TTX noch van zero Ca2+ in de microdialyse perfusievloeistof (Dailey et al., 1997b). Ook het anticonvulsief effect van SSRIs zoals fluoxetine wordt aan verhoogd serotonine toegeschreven en dit effect wordt versterkt na toedienen van de 5HT1A autoreceptor antagonist (-) pindolol (Browning et al., 1997). Gebruik van E.C. serotonine als 'universeel' farmacodynamische parameter is echter niet mogelijk. Inderdaad blijken majeure anti-epileptica zoals fenytoïne in therapeutische dosis geen effect te hebben op E.C. serotonine (Okada et al., 1997). Bovendien moet men bewust zijn van een mogelijk dosis-effect met bifasisch verloop: in supratherapeutische dosis doet carbamazepine de E.C. serotonine concentratie dalen (Okada et al.,1998). Ook dopamine moet beschouwd worden als een mogelijke farmacodynamische parameter. Voor lamotrigine konden we aantonen dat het anticonvulsief effect gepaard gaat met verhoogde dopamine vrijgave (Smolders et al, 1997a). Voor de rol van dopamine in epilepsie pleit het proconvulsieve effect van D2 antagonisten (in schizofrenie) en D1 agonisten (in de ziekte van Parkinson). Ook het anticonvulsief effect van de MAO-B inhibitor selegiline (Hoffman et al., 1997) wijst op een dopaminerg mechanisme. Zonisamide heeft een dubbel effect op dopamine vrijstelling: het inhibeert depolarisatie van dopaminerge neuronen maar stimuleert simultaan exocytose via het N-type Ca2+ kanaal (Kawata et al., 1999). Het feit dat dopamine een centrale rol speelt in de fysiopathologie van sommige diermodellen zoals pentylenetetrazol-kindling (Dazzi et al., 1997) maakt het een mogelijke kandidaat als farmacodynamische marker. In dit verband zullen we het effect van een reeks anti-epileptica op de serotonine en dopamine vrijstelling in hippocampus bestuderen in het pilocarpine model en het mechanisme van verhoogde vrijstelling karakteriseren. De interacties tussen dopamine en serotonine vrijstelling kunnen bestudeerd worden door toediening van selectieve receptor-subtype antagonisten. We denken hierbij aan oxcarbazepine, fenytoïne, valproïnezuur en zijn derivaten valnoctamide en valpromide, topiramaat, lamotrigine. Terzelfdertijd willen we deze transmitters ook bestuderen in kernen die een rol spelen in het inhibitie systeem: nucleus caudatus putamen, substantia nigra, cerebellum etc. Concreet zullen we de dual probe techniek aanwenden, waarbij een microdialyseprobe zowel in de hippocampus als in de nigra of het striatum wordt ingeplant. In de dialysaten kunnen de verschillende transmitters gedoseerd worden met methodes die in het laboratorium werden geoptimiseerd en in routine uitgevoerd worden. We denken hierbij de dialysaten te splitsen in 3 delen voor de bepaling van serotonine en dopamine in één deel, glutamaat in het 2de deel en GABA in het 3de deel. Niettegenstaande in dit project de aandacht in de eerste plaats naar de rol van dopamine en serotonine gaat, zullen we toch ook GABA en glutamaat bepalen. Een reden hiervoor is dat de technologie om deze transmitters te meten in het laboratorium aanwezig is, doch de belangrijkste reden is de gekende rol van deze transmitters in epilepsie (Smolders et al., 1997a, 1997b). Daarbij is het de bedoeling één of meerdere neurochemische merkers te identificeren en de dosis-afhankelijkheid voor de verschillende farmaka te preciseren. 3. Farmacokinetische aspecten en PK-PD relaties In een 2de deel van het project willen we de relatie bestuderen tussen enerzijds de concentraties van de anti-epileptica in bloed, in het cerebrospinaal vocht (CSF) en in de hersenen en anderzijds het farmacodynamisch effect, met als maat de verandering in extracellulaire concentratie van de merker. Door het simultaan opvolgen van de concentraties van het farmakon in de hersenen, het bloed en het CSF en van de farmacodynamische merker, vóór, tijdens en na de experimenteel geïnduceerde convulsies, zullen we kunnen bepalen hoe de PK/PD parameters veranderen tijdens een epileptische aanval. Immers, de cerebrale bloeddoorstroming en zuurstofextractieratio verhogen tijdens de convulsies, de permeabiliteit van de bloedhersenbarrière neemt aanzienlijk toe, er is actieve metabolisatie van de plasmalipidenmembraan enz.. Hiervoor zal in een eerste fase een beperkt aantal anti-epileptica geselecteerd worden voor de studie van de farmacokinetiek na I.V. toediening. Deze selectie zal gebeuren op basis van de resultaten bekomen in het eerste deel van dit project en op basis van vroegere studies. Hierbij denken we in de eerste plaats aan lamotrigine en carbamazepine : beide farmaka werden in het pilocarpinemodel uitgetest en beide bleken niet werkzaam na i.p. toediening. Ze bleken wel anticonvulsief bij lokale perfusie in de hippocampus (Smolders et al., 1997a,1997b). Deze farmacokinetische studie zal zowel op controledieren als in het pilocarpine diermodel uitgevoerd worden. Dit laat toe de invloed van epilepsie op de kinetiek en distributie van het farmakon na te gaan. Dit is zeer relevant om het probleem van de niet-werkzaamheid van i.p. carbamazepine en lamotrigine in het pilocarpine model te verklaren. Mogelijk heeft dit farmacokinetische oorzaken. Terzake is het relevant te verwijzen naar experimenten van de groep van Dailey die kon aantonen dat de dosis-activiteit verschillen tussen drie epilepsie modellen inderdaad kon verklaard worden door farmacokinetische verschillen (Graumlich et al., 1999). Ook kan dit misschien een nieuw licht werpen op drug-resistentie bij sommige psychomotorische epilepsieën . Microdialyseprobes worden geplaatst in de hippocampus en eventueel in de substantia nigra of het striatum, en ook in de vena jugularis. CSF wordt via een catheter gecollecteerd volgens de techniek beschreven door Huang et al. (1995). Voor ieder bestudeerd farmakon zal naar een geschikte standaard voor retrodialyse moeten gezocht worden, alsook een analysemethode moeten ontwikkeld worden. Zoals hoger vermeld, werden deze kwantitatieve methodes in het laboratorium reeds ontwikkeld voor carbamazepine, oxcarbazepine en hun metabolieten (Van Belle et al., 1995a). Tenslotte zal in een tweede fase via "modeling" de relatie gekarakteriseerd worden tussen de farmakon concentratie in bloed, CSF en hersenen en de concentratie van de geselecteerde farmacodynamische neurochemische merker (PK-PD). Dit zal gebeuren in samenwerking met de Universiteit van Poitiers ( Prof. W. Couet, Laboratoire de pharmacie galénique et biopharmacie) Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ilse Julia SMOLDERS
In vivo hersenstudie van de functionele rol van de adenosine 2A en de glutamaat mGluR5 receptor in bewegingstoornissen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Koenraad Van Laere • Cindy Casteels
In vivo karakterisatie van de interactie tussen angiotensine fragmenten met de centrale neurotransmittersystemen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Naast het gekende renine-angiotensine systeem (RAS) thv de nier bestaat er ook een RAS in de hersenen. Dit centraal systeem staat ook in voor de regeling van de bloeddruk, maar functies op de motoriek, cognitie en gedrag zijn beschreven. Het belangrijkste peptide van het RAS is angiotensine II (Ang II), dat zijn werking uitoefent via AT1 en AT2 receptoren. Recentelijk zijn er fragmenten van Ang II beschreven zoals Ang IV en Ang (1-7) die het RAS zouden beïnvloeden, en dit elk met specifieke functies in de hersenen. Zo zou centraal Ang II het dopaminerg systeem in de basale ganglia beinvloeden wat een rol van dit peptide in de motoriek impliceert. Dit kan in verband gebracht worden met pathologiëen zoals de ziekte van Parkinson en Huntington. Ang II en Ang IV zouden een rol spelen in de hippocampale fysiologie en in epilepsie, via modulatie van Glu en GABA. De rol in cognitie zou via een Ang IV-acetylcholine interactie gebeuren. Er zijn echter weinig in vivo gegevens gekend die de exacte rol van deze neuropeptiden weergeeft. Daarom gaan we in dit project de effecten van Ang II en zijn fragmenten Ang IV en Ang (1-7) op de neurotransmittervrijgave (noradrenaline dopamine, serotonine, glutamaat, GABA en acetylcholine) in het striatum, de hippocampus of de prefrontale cortex van de vrijbewegende rat bestuderen mbv in vivo microdialyse. Deze fundamentele studie zal ons toelaten de interactie van Ang II en zijn fragmenten met verschillende neurotransmittersystemen in vivo te karakteriseren. In een tweede fase kunnen de vastgestelde interacties in relatie gebracht worden met verschillende ziektebeelden. Het effect van de Ang fragmenten kan worden bestudeerd in diermodellen (ziekte van Parkinson en limbische epilepsie) die in het laboratorium werden ontwikkeld en die gekenmerkt worden door belangrijke afwijkingen in bepaalde neurotransmittersystemen. Organisaties: • Experimentele Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • Bart STRAGIER • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
In vivo karakterisatie van de interactie tussen angiotensine fragmenten met de centrale neurotransmitter systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Naast het gekende renine-angiotensine systeem (RAS) thv de nier bestaat er ook een RAS in de hersenen. Dit centraal systeem staat ook in voor de regeling van de bloeddruk, maar functies op de motoriek, cognitie en gedrag zijn beschreven. Het belangrijkste peptide van het RAS is angiotensine II (Ang II), dat zijn werking uitoefent via AT1 en AT2 receptoren. Recentelijk zijn er fragmenten van Ang II beschreven zoals Ang IV en Ang (1-7) die het RAS zouden beïnvloeden, en dit elk met specifieke functies in de hersenen. Zo zou centraal Ang II het dopaminerg systeem in de basale ganglia beinvloeden wat een rol van dit peptide in de motoriek impliceert. Dit kan in verband gebracht worden met pathologiëen zoals de ziekte van Parkinson en Huntington. Ang II en Ang IV zouden een rol spelen in de hippocampale fysiologie en in epilepsie, via modulatie van Glu en GABA. De rol in cognitie zou via een Ang IV-acetylcholine interactie gebeuren. Er zijn echter weinig in vivo gegevens gekend die de exacte rol van deze neuropeptiden weergeeft. Daarom gaan we in dit project de effecten van Ang II en zijn fragmenten Ang IV en Ang (1-7) op de neurotransmittervrijgave (noradrenaline dopamine, serotonine, glutamaat, GABA en acetylcholine) in het striatum, de hippocampus of de prefrontale cortex van de vrijbewegende rat bestuderen mbv in vivo microdialyse. Deze fundamentele studie zal ons toelaten de interactie van Ang II en zijn fragmenten met verschillende neurotransmittersystemen in vivo te karakteriseren. In een tweede fase kunnen de vastgestelde interacties in relatie gebracht worden met verschillende ziektebeelden. Het effect van de Ang fragmenten kan worden bestudeerd in diermodellen (ziekte van Parkinson en limbische epilepsie) die in het laboratorium werden ontwikkeld en die gekenmerkt worden door belangrijke afwijkingen in bepaalde neurotransmittersystemen. Organisaties: • Experimentele Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Bart STRAGIER • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
In vivo karakterisatie van de mediale bovenste olijfkern. KU Leuven Abstract: De mediale bovenste olijfkern is de kern in de hersenstam van zoogdieren waar tijdsvergelijkingen gemaakt worden tussen de geluiden t.h.v. de twee oren, welke informatie bevatten omtrent de ruimtelijke positie van de geluidsbron. Omwille van biofysische specialisaties voor snelle temporele verwerking tonen deze neuronen kleine actiepotentialen en zijn ze omgeven door grote fase-gekoppelde locale veldpotentialen. De neuronen zijn daarom zeer moeilijk te bestuderen in vivo met extracellulaire methodes. In dit project gebruiken we patch-clamp methodes om MSO neuronen anatomische en fysiologisch te karakteriseren. Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Philip Joris
In vivo karakterisering van het effect van cellulaire inhibitoren van NF-kB afhankelijke genexpressie Universiteit Gent Abstract: In dit project wensen we de onderliggende mechanismen voor het beschermend effect van NF-kB inhibitorische eiwitten (A20 en ABINs) in een muismodel voor leverinflammatie te onderzoeken, alsook een basis te leggen voor het gebruik van een aantal nieuwe benaderingen en technieken die toelaten NF-kB afhankelijke genexpressie in vivo te bestuderen en te controleren.
Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Rudi Beyaert
In vivo kwantificatie en karakterisatie van neuroplasticiteit in de adulte hersenen van de zangvogel. Universiteit Antwerpen Abstract: In vivo kwantificatie en karakterisatie van neuroplasticiteit in de adulte hersenen van de zangvogel. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Jacob Verschueren
In vivo magnetische resonantie beeldvormingsonderzoek van het neuraal substraat van geluidsperceptie en -verwerking van zang bij zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: In vivo magnetische resonantie beeldvormingsonderzoek van het neuraal substraat van geluidsperceptie en -verwerking van zang bij zangvogels. Organisaties: • BIO-IMAGING LAB • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden
In vivo microdialyse studie van de vrijstelling en de metabolisatie van dopamine, serotonine en aminozuur neurotransmitters in rat basale ganglia en hippocampus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit projekt beoogt de verdere toepassing van "single" en "dual-probe" microdialyse technieken, gekoppeld aan HPLC, voor de farmacologische studie van de vrijstelling en metabolisatie van monoamine en aminozuur neurotransmitters in het centrale zenuwstelsel van de rat. De rol van de SHT receptoren subtypes wordt onderzocht via lokale toediening in de hippocampus en raphe kernen en systemische toediening van selectieve agonisten en antagonisten: moderne anti-depressiva, anxiolytica en anti-epileptica.Een tweede deel van het werk beoogt de verdere studie van de dopamine outflow en metabolisatie van levodopa tot dopamine ter hoogte van het striatum en substantia nigra. Hierbi; gebruikt men het lesionele "hemi-Parklnson motel", alsook farmacologische manipulaties met selektieve dopamine receptor agonisten en antagonisten. In hetzelfde model wordt het effekt bestudeerd van intranigrale of intrastriatale toediening van cholinerge Ml en M2 agonisten en antagonisten op dopamine outflow in het ipsilaterale striatum of substantia nigra. Een derde luik omvat de studie van glutamaterge en GABA-erge transmissie ter hoogte van de corticostriatale en striatonigrale axonen. Hierbij wordt het effect bestudeerd van kainic acidlesies, cholinerge en dopaminerge manipulaties in het striatum, op GABA en dopamine release thv. de substantia nigra. Corticale lesies onderbreken de glutamaat afferenten naar het striatum zodat we het effekt van glutamaterge transmissie op striataal dopamine en GABA release kunnen bestuderen. Dit model laat farmacologische studies toe in het neostriatum na glutamaterge denervatie. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • YVETTE MICHOTTE
In vivo microscopie van de peritoneale, hepatische en pulmonale microcirculatie in verschillende ratmodellen voor cirrose en portale hypertensie Universiteit Gent Abstract: Cirrose gaat gepaard met levensbedreigende aandoeningen. Er is aanwezigheid van een verhoogde weerstand ter hoogte van de lever, een vasodilatatie ter hoogte van splanchnisch gebied en pulmonale afwijkingen. De onderliggende fysiopathologische mechanismen zijn nog niet volledig opgeklaard. Dit project zal aan de hand van in vivo studies ter hoogte van lever, long en peritoneaal weefsel deze mechanismen verder opklaren. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Martine De Vos • Isabelle Colle
In vivo modellering van twee ulcero-mutilerende neuropathieën in Drosophila melanogaster Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de in vivo modellering van twee fenotypisch gelijkaardige neurodegeneratieve aandoeningen van het perifere zenuwstelsel, met name Charcot-Marie-Tooth type 2B en Hereditaire Sensorische Neuropathie type I. De wild-type en mutante versies van de causatieve genen, RAB7 en SPTLC2, zullen hiertoe geëxpresseerd worden in Drosophila melanogaster. Gebruik makend van deze diermodellen zal getracht worden het pathomechanisme van beide aandoeningen te achterhalen en zal tevens gezocht worden naar een mogelijk oorzakelijk verband tussen beide aandoeningen. Deze diermodellen kunnen bovendien gebruikt worden als basis voor het testen van therapeutische middelen. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Katrien Janssens
In vivo moleculaire beeldvormings onderzoek. KU Leuven Abstract: State of the art onderzoek met betrekking tot in vivo moleculaire beeldvorming verbreedt zijn expertise door enerzijdsnbsp;implementatievan nieuwe beeldvormingstechnologie en anderzijds door het uitbreiden van de toepassingsmogelijkheden van de beschikbare technologie (vb. positron emissie tomografie (PET), kernspin tomografie (KST) en bioluminescentie beeldvorming). Deze laatste doelstelling vereist de ontwikkeling van nieuwe specifieke speurstoffen en reporter gen constructen voor relevante biologische aangrijpingspunten, gevolgd door in vivo validatie in kleine proefdieren met als ultiem doel translatie naar klinische toepassing.nbsp;In parallel worden de methoden, algoritmes en technieken voor beeld acquisitie en verwerking verbeterd. Het programma financiering project IMIR heeft als doel nieuwe
benaderingen te ontwikkelen voor moleculaire beeldvorming bij kleine proefdieren.nbsp;Dit laat toe om nieuwe inzichten te verkrijgen in verband met moleculaire processen gerelateerd met s Organisaties: • Radiofarmacie
Onderzoekers: • Frederik Maes • Guy Bormans • Yicheng Ni • Johan Nuyts • Alfons Verbruggen • Koenraad Van Laere • Christophe Deroose • Michel Koole • Uwe Himmelreich • Barbara Weyn
In vivo monitoring van neuropeptiden tijdens epilepstische aanvallen met nano LC-MS/MS en karakterisering van hun mogelijke anticonvulsieve rol Vrije Universiteit Brussel Abstract: Neuropeptiden zijn belangrijke signalisatiemoleculen in de hersenen die vooral belangrijk worden tijdens pathologische condities en tijdens het neuronaal afvuren met hoge frequenties (i.e. zoals tijdens epileptische aanvallen). Om betere inzichten te verkrijgen in the centrale peptiderge effecten is het interessant om hun concentraties te kunnen meten in functie van de tijd, bijvoorbeeld door middel van microdialyse. Kwantificatie van neuropeptiden in dialysaten is een analytische uitdaging omdat de peptiden in lage concentraties aanwezig zijn in het extracellulair milieu, er een optimale temporele resolutie moet worden beoogd, het over kleine staalvolumes gaat, de matrix complex is en neuropeptiden makkelijk adsoberen aan recipïenten en materialen voor staalname. LC-MS/MS is de voorkeurstechniek om neuropeptiden in microdialysaten kwantitatief te kunnen bepalen. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ilse Julia SMOLDERS • Ann VAN EECKHAUT
In vivo MR beeldvorming van kleine proefdieren. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek richt zich op het gebruik van geavanceerde fMRI-technieken om de capaciteit van het visuele systeem bij kleine proefdieren (ratten en muizen) om zich aan te passen aan een beschadiging van de primaire visuele cortex te karakteriseren, alsook de rol van neuromodulatie en visuele rehabilitatie te bestuderen. Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van fMRI en populatie receptieve veldtechnieken om de reorganisatie van de onbeschadigde visuele cortex (voornamelijk V2 na V1-letsels) na te gaan. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Georgios Keliris
In vivo MRI-onderzoek naar de functionale organisatie van de hersenen bij de kanarie (Serinus canarrius) en de zebravink (Taeniopygia guttata) met behulp van mangaan als tract tracer. Universiteit Antwerpen Abstract: In vivo MRI-onderzoek naar de functionale organisatie van de hersenen bij de kanarie (Serinus canarrius) en de zebravink (Taeniopygia guttata) met behulp van mangaan als tract tracer. Organisaties: • BIO-IMAGING LAB • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Ilse Tindemans
In vivo niet-invasieve beeldvorming van acute myeloide leukemie (AML) immunotherapie bij muizen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt in een diermodel van acute myeloide leukemie het effect van een autoloog tumorvaccin nagegaan op de overleving bij muizen. Hiervoor zullen autologe tumorcellen samen met Toll-like receptorliganden geïnjecteerd worden als tumorvaccin. De tumor en diens omgeving zullen bestudeerd worden m.b.v. bioluminescentie en flowcytometrie. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Evelien Smits
In vivo niet-invasieve beeldvorming van immunotherapie voor acute myeloide leukemie in een muismodel. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstellingen van dit project zijn de implementatie van niet-invasieve beeldvormingstechnieken om tumorgroei en / of eliminatie in een AML muismodel te monitoren, evenals het testen van de effectiviteit van een autoloog tumorcelvaccin. We zullen onderzoeken of stabiele expressie van reportergenen door murine AML-cellen ons toelaat om tumorprogressie op te volgen met behulp van bioluminescentie en flowcytometrie als niet-invasieve technieken. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Evelien Smits
In vivo niet-vasieve beeldvorming van acute myeloide leukemie (AML) immunotherapie bij muizen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is het verzamelen van data m.b.t. de implementatie van niet-invasieve beeldvormingsmethoden ter opvolging van in vivo tumorgroei / eliminatie, alsook het uittesten van verschillende vaccinatiestrategieen gericht tegen 'full spectrum' AML-antigenen. Dit project is een onontbeerlijke fase in de preklinische ontwikkeling van een autoloog tumorvaccin voor AML.
Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Evelien Smits
In vivo onderzoek naar de pathogenese van fungaleinfecties in experimentele modellen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Bacteriologie en Mycologie
Onderzoekers: • Katrien Lagrou • Uwe Himmelreich • Jennifer Poelmans
In vivo onderzoek naar de relatie tussen plasticiteit van zangkernen en diverse aspecten van zanggedrag in de spreeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: In vivo onderzoek naar de relatie tussen plasticiteit van zangkernen en diverse aspecten van zanggedrag in de spreeuw. Organisaties: • Ethologie • Ethologie
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Marcel Eens • Vincent Van Meir
In-vivo proof of concept of microbubbles based non-invasive dosimetry for radiotherapy treatment. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Beeldvorming & Dynamica
Onderzoekers: • Koen Van Den Abeele • Karin Haustermans • Jan D'hooge
In vivo studie naar de rol van optineurine in inflammatie en autofagie Universiteit Gent Abstract: Met dit onderzoek willen we de rol en regulatie nagaan van optineurine in de homeostase van de darm en in inflammatie in vivo. Hoewel optineurine reeds werd gekarakteriseerd als zijnde een negatieve regulator van NF-kB afhankelijke inflammatie en werd gesuggereerd als een sleuteleiwit in pathogen-geinduceerde autofagie, is er nog weinig bekend wat betreft zijn fysiologische belang. Ons onderzoek betreft de ontwikkeling en fenotypische karakterisatie van cel-specifieke optineurine deficiente muizen, en hun studie in muismodellen van IBD pathologie. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Geert van Loo
In vivo studie van de functionele rol van het endocannabinoid systeem bij patienten met de ziekte van Huntington, Parkinson en Alzheimer. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Koenraad Van Laere
In vivo studie van de functionele rol van type 1 en 2 cannabinoid receptoren bij neurodegeneratie KU Leuven Abstract: Het endocannabinoïd systeem (ECS) is een belangrijke speler bij cerebrale modulatie van mono-amine neurotransmissie en bij inflammatoire veranderingen die beiden optreden bij neurodegeneratie. In dit project wensen we de rol van de type 1 en 2 cannabinoid receptor (CB1R resp. CB2R) te bestuderen als sleutel effectoren van het ECS in de pathofysiologie en klinische expressie van de ziekte van Alzheimer, Huntington en Parkinson. Door middel van PET beeldvorming met de nieuwe selectieve liganden 18F-MK9470 (CB1R) en 11C-NE40 (CB2R) willen we bij deze ziekten ineen symptomatisch stadium, alsook presymptomatisch bij HD carriers, bestuderen wat de relatieve rol is van CB1 en CB2 receptor gemedieerde aspecten in het ziekteproces, dit in relatie tot de onderliggende pathologische, cognitieve, executieve en gedragsmatige afwijkingen. Dit mechanistisch onderzoek kan dan potentieel aanwijzingen geven voor rationele, ECS gebaseerde, farmacologische interventies (e.g. door inhibitie van endogene de Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Koenraad Van Laere • Rawaha Ahmad
In vivo studie van de functionele rol van type 1 en type 2 cannabinoid receptoren bij neurodegeneratie. KU Leuven Abstract: Het endocannabinoïd systeem (ECS) is een belangrijke modulator van neurotransmissie in de hersenen en van inflammatoire veranderingen, en is daardoor sterk betrokken bij neurodegeneratie. In dit project wensen we derol van de type 1 en 2 cannabinoid receptor (CB1R resp. CB2R) te bestuderen als sleutel-effectoren van het ECS in de pathofysiologie en klinische expressie van de ziekte van Alzheimer, Huntington en Parkinson. Door middel van PET beeldvorming met de nieuwe selectieve liganden 18F-MK9470(CB1R) en 11C-NE40 (CB2R) willen we bij deze ziekten in een symptomatisch stadium, alsook presymptomatisch bij HD carriers, bestuderen wat de relatieve rol is van CB1 en CB2 receptor gemedieerde aspecten in het ziekteproces, dit in relatie tot de genetische en onderliggende pathologische, cognitieve, executieve en
gedragsmatige afwijkingen. In parallel met translationeel onderzoek bij transgene dieren kan dit mechanistisch onderzoek aanwijzingen geven voor rationele, ECS gebaseerde, farmacolog Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Koenraad Van Laere
In vivo studie van gecontroleerde afgifte van geneesmiddelen proces metbehulp van plasmon golfgeleider eencellige endoscopie systeem KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Moleculaire Visualisatie & Fotonica
Onderzoekers: • Johan Hofkens • Hiroshi Ujii • Gang Lu
In vivo studie van transcriptieregulatie in hyperthermoacidofiele archaea behorende tot het genus Sulfolobus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ss-LrpB van Sulfolobus solfataricus is een ideel modelsysteem voor de studie van transcriptieregulatie bij hyperthermoacidofiele archaea van het genus Sulfolobus. De succesvolle aanmaak van een gendisruptiemutant betekende een doorbraak in die analyse. Het was tevens de allereerste gendisruptiemutant van een transcriptieregulator bij S. solfataricus. Op basis van dit succes willen we de fysiologische rol van van SsLrpB verder analyseren door het maken van gendisruptiemutanten van de doelwitgenen, het maken van reportergenfusies en het maken van een Ss-LrpB overexpressiestam. Bovendien zal de implementatie van deze genetische technieken nieuwe perspectieven openen voor de studie andere archaeale transcriptieregulators in ons laboratorium. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Eveline PEETERS • DANIEL CHARLIER
In vivo studie van transcriptieregulatie in hyperthermoacidofiele archaea behorende tot het genus ulfolobus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In vivo studie van transcriptieregulatie in hyperthermoacidofiele archaea behorende tot het genus ulfolobus. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Eveline PEETERS
In vivo validatie van soft rock-remmers in een muizenmodel van COPD Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Brusselle
In-vivo visualisatie en kwantificatie van endogene neuronale stamcelrekrutering in zangvogelhersenen aan de hand van Beeldvorming (BLI en MRI). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de visualisatie en kwantificatie van endogene neuronale stamcelrekrutering in de hersenen van levende zangvogels gebruik makend van Bioluminescentie Beeldvorming (BLI) en het reportergen luciferase en Magnetische Resonantie Beeldvorming (MRI) gebruik makend van het reportergen Ferritine of van MRI contraststoffen die door de neuronale progenitorcellen uit de subventriculaire zone worden opgenomen. De ontwikkelde technieken zullen daarna gebruikt worden om de onderliggende mechanismen van seizoenale veranderingen in neuronale rekrutering te onderzoeken. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden
In vivo visualisatie van dendritische celmigratie en nanobody targeting in kleine proefdieren door middel van multimodality beeldvorming: SPECT-CT-Optical. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In vivo visualisatie van dendritische celmigratie en nanobody targeting in kleine proefdieren door middel van multi-modality beeldvorming: SPECT-CT-Optical. niet ter beschikking Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Fysiologie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • AXEL BOSSUYT • PATRICK DE BAETSELIER
in vivo visualisatie van NKT cel-gemedieerde antitumoractiviteit Universiteit Gent
Abstract: Natural Killer T cellen, ook wel kortweg NKT cellen genoemd, zijn witte bloedcellen met bijzondere eigenschappen wat betreft het vernietigen van kankercellen. Ze herkennen immers lipideachtige molecules op het oppervlak van kankercellen. De NKT hechten zich aan de kankercel en gaan daar een immuunreactie veroorzaken tegen de kankercel. Daarnaast kunnen ze kankercellen ook direct doden. Stimulatie van NKT cellen wordt dan ook gezien als een potentieel aantrekkelijke aanpak bij de behandeling van bepaalde kankers. We weten bijvoorbeeld dat gezwellen waar veel NKT in voorkomen, een betere prognose hebben. In dit onderzoeksproject beogen we de NKT cellen in kankergezwellen direct in beeld te brengen en hun gedrag in deze kankers in detail te onderzoeken. Op die manier zullen we beter inzicht verwerven hoe NKT cellen naar kankercellen aangetrokken worden en hoe zij deze kunnen vernietigen. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Serge Van Calenbergh • Dirk Elewaut
In vivo visualisatie van PDE10A met behulp van positronemissie tomografie KU Leuven Abstract: NL-BE">Fosfodiesterase subtype 10A (PDE10A) is een enzym dat verantwoordelijk is voor de afbraak van twee belangrijke signaal moleculen (cGMP en cAMP). PDE10A komt alleen voor in een bepaalde regio in de hersenen (het striatum) die een rol speelt in verschillende bewegingsstoornissen zoals de ziekte vanParkinson en de ziekte van Huntington. Wij ontwikkelden een radioactieve speurstof (radiotracer) die specifiek aan PDE10A bindt. Door deze radiotracer te injecteren in dieren of mensen, kan de hoeveelheid PDE10A gekwantificeerd worden met behulp van positron emissie tomografie, een medischebeeldvormingstechnologie. Met behulp van deze techniek hebben we onderzocht hoe de expressie van PDE10A in de hersenen verandert in een proefdiermodel voor de ziekte van Huntington. Verder werd nagegaan hoe toediening vanamfetamine de hoeveelheid PDE10A in de hersenen beïnvloedt. Tot slot werd er onderzocht of het substraat van PDE10A, cAMP, een invloed had op de binding van deradiotracer aan PDE10 Organisaties: • Radiofarmacie
Onderzoekers: • Guy Bormans • Alfons Verbruggen • Koenraad Van Laere • Maarten Ooms
Invloed ductale cellen op insuline-producerende betacellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Situering en doelstellingen: Transplantatie van geïsoleerde eilandjes, of beta-celpreparaten wordt sinds lang beschouwd als een potentiële behandeling voor diabetes. Diverse methoden en implantatie sites (oa lever, nierkapsel, subcutaan) werden reeds onderzocht in diermodellen en corrigeerden diabetes in knaagdiermodellen (1-3). Ondanks het succes van deze dierproeven ondervindt de klinische toepassing diverse obstakels. In de huidige klinische transplantatietrials worden humane donor beta cellen via de poortader geïmplanteerd in het leverparenchym. Om voldoende functionele beta-celmassa op te bouwen zijn evenwel vaak meerdere injecties met donor-cellen via de portale vene nodig (4). Dit heeft voornamelijk te maken met de techniek van de humane eilandisolaties die moeilijk te standaardiseren is qua opbrengst, leefbaarheid en zuiverheid van het preparaat. De transplantaties geven goede resultaten op korte termijn met insuline-onafhankelijkheid gedurende minimaal één jaar, maar kampen met een vermindering van de ent functie op middellange termijn (5). Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • Daniel JACOBS-TULLENEERS-THEVISSEN • DANIEL PIPELEERS
Invloed en herstel van antropogene ingrepen op vispopulaties (fishguard). Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed en herstel van antropogene ingrepen op vispopulaties (fishguard). Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Gudrun De Boeck
Invloed nagaan van technieken (apparaten die een ondulerend mechanisme produceren en van een IR warmte bron die toepasbaar zijn op de microcirculatie van proefdieren) op de vasomotoriek van bloed- en lymfevaten door middel van transilluminatie microsco... Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Home Health Products (HHP)' hebben voor het project ' Invloed nagaan van technieken (apparaten die een ondulerend mechanisme produceren en van een IR warmte bron die toepasbaar zijn op de microcirculatie van proefdieren) op de vasomotoriek van bloed- en lymfevaten door middel van transilluminatie microscopie in vivo. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie • Heelkundige Specialiteiten
Onderzoekers: • PIERRE LIEVENS • JAN LAMOTE
Invloed op angiogenese en ER stress en hun effect op chemoresistentie, door de inhibitie van P1GF in een hepatocellulair carcinoom muismodel. Universiteit Gent Abstract: Hepatocellulair carcinoom is 3de oorzaak van kankergerelateerde mortaliteit. Cytostatica leveren geen verbeterde overleving. Chemoresistentiemodificerende medicatie is nodig. Hypoxie en endoplasmatisch reticulum stress kunnen chemoresistentie veroorzaken. De werkzaamheid van anti-P1GF suggereert dat dit een antitumorale benadering kan worden. Farnesylthiosalicylaat is RAS competitor. Het HCC
muismodel dient om effect van anti-P1GF en farnesylthiosalicylaat te evalueren op hypoxie, ER stress en chemoresistentie. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Hans Van Vlierberghe
Invloed op angiogenese en ER stress en hun effect op chemoresistentie, door de inhibitie van PIGF in een hepatocellulair carcinoom muismodel Universiteit Gent Abstract: Systemische chemotherapie met de klassieke cytotxische medicatie resulteert, als gevolg van chemoresistentie, bij patiënten met hepatocellulair carcinoma in een lage objectieve repsonse. Hypoxie en ER stress zijn factoren die chemoresistentie kunnen induceren. De behandeling met anti-PlGF and farnesylthiosalicylzuur zou een nieuwe benadering van kankerbehandeling kunnen betekenen. Deze mechanismen worden geëvalueerd in een een HCC muismodel. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Hans Van Vlierberghe • Isabelle Colle
Invloedsfactoren op de oxidatieve status bij rundvee Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Dierlijke Productie
Onderzoekers: • Dirk Fremaut
Invloed van additieven op de cokesvorming bij het thermisch kraken van koolwaterstoffen Universiteit Gent Abstract: Om de invloed van additieven zoals dimethyldisulfide en tetraethylorthosilicaat op de cokesvorming na te gaan, zal een kinetisch model opgesteld worden. Het opgestelde model zal de ontbinding van deze additieven en de interactie van de ontbindingsproducten met de cokeslaag beschrijven. Aan de hand van dit model zullen richtlijnen kunnen gegeven worden voor een optimale inzetting van additieven. Organisaties: • Vakgroep Chemische proceskunde en technische chemie
Onderzoekers: • Guy Marin • Marie-Françoise Reyniers
Invloed van angiogenese op de groei, samenstelling en stabiliteit van atherosclerotische plaques. Universiteit Antwerpen Abstract: In deze studie zullen microvaatjes geïnduceerd worden in atherosclerotische plaques van konijnen en zal de invloed van microvaatjes op de groei, samenstelling en stabiliteit van de plaque bepaald worden. Anderzijds zullen we het effect van farmaca (statines, stikstofmonoxide donoren) onderzoeken op de ontwikkeling van microvaatjes en plaquestabiliteit. Parallel hiermee willen we een beter inzicht verkrijgen in pathofysiologische mechanismen van plaque-instabiliteit en ¿ruptuur en willen we nieuwe eindpunten voor de evaluatie van plaquestabiliteit ontwikkelen en valideren. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Guido De Meyer • Wim Martinet
Invloed van angiogenese op de groei, samenstelling en stabiliteit van atherosclerotische plaques. Universiteit Antwerpen Abstract: Het aanbrengen van een siliconen manchet rond de halsslagader van konijnen, gecombineerd met een cholesterolrijk dieet, is een bestaande en in onze onderzoeksgroep zeer goed gekarakteriseerde techniek, die ook door buitenlandse onderzoeksgroepen wordt gehanteerd om atherosclerotische plaques te induceren op een welbepaalde plaats. De manchet staat in verbinding met een osmotische minipomp. Hierlangs kunnen te onderzoek producten ter hoogte van de halsslagader aangebracht worden. Na plaatsing van de manchet is er een sterke, 40- tot 50voudige, toename in de transarteriële flux. uit vroeger onderzoek blijkt bovendien dat ondanks het feit dat proteïnen lokaal via de adventitia worden toegediend, zij toch terechtkomen in de ganse vaatwand. Dit model heeft 3 voordelen : 1) de letsels ontwikkelen zich snel (binnen de 2 weken), 2) biologisch actieve stoffen kunnen lokaal worden toegediend en 3) potentieel plaquestabiliserende interventies kunnen gemakkelijk worden bestudeerd. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Guido De Meyer • Wim Martinet
Invloed van antigeen specifieke immunotherapie op de signaal transductie van basofielen. Universiteit Antwerpen Abstract: De nieuwe doelstellingen en onderzoeksvragen van deze studie zijn het bestuderen van de invloed van antigeenspecifieke immunotherapie op de signaaloverdracht in de basofiel en nagaan hoe de klinisch geobserveerde tolerantie van basofielen tot stand komt. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Didier Ebo • Willem Stevens
Invloed van bloemconstituenten en tarwe-/bloemveroudering op de bloemfunctionaliteit
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Jan Delcour • Lauranne Helsmoortel
Invloed van coaten van silicium nanodeeltjes op de elektrolytafbraak in Li-ion batterijen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Umicore. UA levert aan Umicore de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Gustaaf Van Tendeloo • Kristof Van Havenbergh
Invloed van cryotherapie op de intra-articulaire temperatuurdaling na schouderarthroscopie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een van de belangrijkste therapeutische indicaties van cryotherapie is de pijndaling b.v. na een chirurgische ingreep. er is echter nog nauwelijks iets gekend over de intra-articulaire temperatuursdalingen de daarna gekoppelde pijnstilling bij de toepassing van cryotherapie na schouderarthroscopie. De bedoeling van de huidige studie is om na te gaan of de oppervlakkig toegepaste koudetherapie een invloed heeft op de intra-articullaire temperatuursdaling tijdens de eerste 24 uur na een schouderarthroscopie. Bij de proefpersonen wordt er tijdens de chirurgische ingreep een temperatuurssonde gedurende 24u achtergelaten. tijdens de eerste 24 u postoperatied wordt er elk uur een koudetoepassing toegepast. Op deze manier worden gedurende 24 uur elke 3 min temperatuursregistrateis uitgevoerd. De pijn wordt gemeten aan de hand van een pijnschal en de hoeveelheid pijnstillende geneesmiddelen de worden toegediend. De inflammatoire parameters worden eveneens geregistreerd. De waarden van de experimentele groep worden vergeleken met deze van de controle groep. Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Invloed van de combinatie van milde verhitting en andere levensmiddeleigen conserveringsparamteres op het gedrag van psychotrofe, sporenvormende bederfveroorzakende bacteriën in levensmiddelen. Universiteit Gent Abstract: Verhitting wordt reeds lang gebruikt als een van de belangrijkste voedselconserveringstechnieken om de microbiële stabiliteit en veiligheid van voedingsproducten te verlengen. Echter verhitting heeft, afhankelijk van de intensiteit en de duur van de behandeling, een schadelijke invloed op de organoleptische en nutrionele kwaliteit van voedingsmiddelen. Het laatste decennium worden steeds meer minimaal verhitte, koelverse levensmiddelen op de markt gebracht, mede door de stijgende vraag van de consument naar verse, smakelijke gemajsvoeding. De milde hittebehandeling in combinatie met meestal gekoelde bewaring heeft er toe geleid dat psychrotrofe sporenvormers zeer belangrijke determinanten worden voor de veiligheid en microbiële stabiliteit van zulke producten. Tot nu toe hebben verschillende studies over sporenvormers in deze voedingsproducten zich geconcentreerd op pathogenen, voornamelijk Bacillus cereus and Clostridium botulinum. Hierdoor is er zeer weinig gekend over de ecologie van bederfsporenvormers in producten die een milde hittebehandeling ondergaan, evenals over de belangrijkheid van deze sporenvormers in het bederven en de houdbaarheid van deze producten. Uit recent onderzoek, verricht op pathogene psychrotrofe sporenvormers blijkt dat de eventuele sublethale beschadiging van de sporen door verhitting in combinatie van andere stresserende factoren tijdens de verhitting en de daaropvolgende bewaring van het levensmiddel een zzer relevante vertraging van de kieming van de sporen kan opleveren wat aldus een verlenging van de houdbaarheid zou kunnen betekenen. Over de invloed van de verhittingsintensiteit, de intrinsieke en extrinsieke factoren tijdens de verhitting en tijdens de bewaring op de snelheid van kiemen van bederfveroorzakende sporen zijn echter heel weinig kwantitatieve gegevens ter beschikking. Dit onderzoek wenst daarom het volgende in kaart te brengen: Isolatie en karakterisatie van psychotrofe bederfveroorzakende sporenvormers uit diverse levensmiddelen in welke mate diverse factoren tijdens de verhitting en tijden de bewaring de snelheid van kieming beïnvloeden en aldus de microbiële houdbaarheid van mild verhitte levensmiddelen. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Frank Devlieghere
Invloed van de detectiemethode in impedimetrische aptasensoren: rigoureuze data-analyse en modellering van de elektrochemische impedantiespectra. Universiteit Antwerpen Abstract: Impedimetrische aptasensoren bestaan uit 2 sleutelelementen: een aptameer als biologisch herkenningselement en elektrochemische impedantiespectroscopie (EIS) als detectietechniek. Dé uitdaging van EIS is echter de interpretatie van de bekomen data. Het doel van dit onderzoeksproject bestaat dan ook uit een rigoureuze analyse van die EIS-data, zowel voor wat hun betrouwbaarheid betreft als inzake de modelleringsprocedure van die experimentele data. Organisaties: • AXES
Onderzoekers: • Karolien De Wael • Aleksander Driesen • Tom Breugelmans
Invloed van de fysische structuur van de geneesmiddel/polymeer-matrix op de stabiliteit en de afgifte van het geneesmiddel Universiteit Gent Abstract: De doelstelling is de fysische structuur van geneesmiddel/polymeer-systemen op te helderen via karakterisatie van de interacties binnen de matrices. Hierbij wordt aandacht besteed welke formulatie- en procesparameters de fysische structuur beïnvloeden en hun effect op de in-vitro en in-vivo geneesmiddelvrijstelling, alsook op de stabiliteit van de systemen. De gedane observaties moeten toelaten in de toekomst dergelijke systemen op een meer rationele manier te formuleren en te produceren
Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Jean Remon
Invloed van de globalisering op de positie van de consument in het Europese en internationale mededingingsrecht. Universiteit Antwerpen Abstract: De globalisering van de economie zet marktorganisatorische beginselen op de helling, niet in het minst in het mededingingsrecht. De overtuiging dat de consument de ultieme beneficiaris van mondiale mededinging is, wordt nadrukkelijk in vraag gesteld. In dit licht verschilt de Amerikaanse aanpak, met een voorname rol voor de consument, sterk van de Europese. Onderhavig onderzoek stelt daarom een vergelijkende analyse van de positie van de consument in beider mededingingsbeleid voorop. Organisaties: • Internationaal recht : volkenrecht • Onderneming en recht
Onderzoekers: • Gerhard Straetmans
Invloed van de keuze van grondwatermodellen en van hun numerieke benadering op de nauwkeurigheid van computersimulaties van grondwaterkwaliteit - een gecombineerde hydrogeologische en wiskundige studie Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van het onderzoek betreft de toetsing van de betrouwbaarheid van grondwatermodellen die veel gebruikt worden in milieuhydrologische studies. Voor die geselecteerde hydrogeochemische gevalstudies (kationenwisselingen, precipitatie vanuit oververzadigd grondwater, degradatie van gechloreerde solventen) worden specifieke numerieke methoden ontwikkeld en computercodes opgesteld, en vergeleken met de standaard benaderingen. Ze worden aan de hand van experimentele gegevens gecalibreerd en gevalideerd. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Roger Van Keer • Kristine Walraevens
Invloed van de korrelverdeling van cement en fillers op de verse en verharde eigenschappen van beton Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit onderzoeksproject is om de invloed van de korrelverdeling van het fijne materiaal in beton op zowel de verse als de verharde eigenschappen te onderzoeken. Dit onderzoek is gebaseerd op vorige ervaringen en gevonden leemtes in de vorige projecten. Een opsplitsing wordt gemaakt tussen de verse en de verharde eigenschappen van het beton. Organisaties: • Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers: • Geert De Schutter
Invloed van de microbiële intestinale flora en de blootstelling aan polluenten op de ontwikkeling van atopie en astma bij zuigelingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het toenemend voorkomen van allergische aandoeningen bij kinderen wordt toegeschreven aan een 'Westerse levensstijl'. Verminderde blootstelling aan bacterien op jonge leeftijd, verhoogde blootstelling aan chemicalien en luchtverontreiniging kunnen allergische aandoeningen induceren. Recent werden bij allergische kinderen verschillen in de darmflora vastgesteld. De invloed van verschillende aspekten van een 'Westerse levensstijl' op de microbiele flora zal vanaf de geboorte worden onderzocht en in verband worden gebracht met het ontstaan van atopie en astma. Organisaties: • Kindergeneeskunde • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Kristine Desager • Herman Goossens
Invloed van de microstructuur op de textuur van broodkruim KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Bart Nicolai • Tim Van Dyck
Invloed van de microstructuur op de textuur van broodkruim. KU Leuven Abstract: In de voedingsindustrie wordt veelvuldig gebruik gemaakt van empirischemeetmethoden om zowel de reologie als de textuur van levensmiddelen te evalueren. Empirische methoden zijn populair omdat ze ons in staat stellen om snelle, efficiënte metingen uit te voeren. Verder worden ze ook vaak gebruikt wanneer de reologie of de structuur van het staal te complex(bijvoorbeeld: niet homogeen, isotroop) is voor een fundamentele benadering. Deze methoden zijn vaak waardevol wanneer ze goed correleren met een fysische eigenschap (bv: hardheid, plakkerigheid). Echter, de meeste empirische meetmethoden verschaffen geen inzicht in de fundamentele reologische eigenschappen van het levensmiddel. Dit onderzoek beoogt de opbouw van een wetenschappelijk gefundeerde methodiek voor de optimalisatie en interpretatie van empirische reologische metingen met behulp van eindige elementen modellering. Deze methodiek wordt ontwikkeld aan de hand van twee empirische reologische meetmethoden (Texture Profile Analys Organisaties: • Afd. Soft Matter Reologie en Technologie
Onderzoekers: • Bart Nicolai • Johan Claes • Tim Van Dyck
Invloed van de morfologie van core-shell nanopartikels op het mechanisme van organische halogenidereducties Universiteit Antwerpen Abstract: De laatste jaren wordt veel onderzoek gevoerd naar propere, economische en milieuvriendelijke productiemethoden in de organische synthese. Een mogelijke piste om hieraan tegemoet te komen, is het gebruik van de elektrochemie voor organische syntheses. Elektrochemische syntheses zijn doorgaans sneller, geven aanleiding tot minder afval, leveren goedkopere eindproducten en vereisen minder hulpstoffen. Een groot nadeel is echter dat de meeste elektrosynthetische processen een erg negatieve elektrodepotentialen nodig hebben waardoor ze (omwille van hun hoge energiekost) niet geschikt zijn voor industriële productieprocessen. Pogingen om die hoge overpotentialen te verminderen richten zich in de eerste plaats op het verbeteren van de katalytische activiteit van de elektrodematerialen. In dit onderzoeksproject zal de link onderzocht worden tussen de morfologie van het katalysemateriaal en het reactiemechanisme van de elektrosynthese. In een eerste fase zullen nanopartikels van overgangsmetalen elektrochemisch afgezet worden en zal het effect van hun morfologie (grootte van de deeltjes, porositeit, …) op het elektrochemische reactiemechanisme bestudeerd worden. Door middel van elektrochemische depositie kunnen nanopartikels met een hoge selectiviteit gesynthetiseerd worden waardoor het mogelijk is om de morfologie van de nanoclusters aan te passen door de samenstelling van het elektrolyt en de depositieparameters te wijzigen. In een tweede stap zullen core-shell elektrokatalysatoren vervaardigd worden waarbij het meest actieve elektrodemateriaal uit stap 1 als shell-materiaal zal gebruikt worden. Deze elektrokatalysatoren bestaan uit een core-metaal bedekt met een of enkele atomische lagen van een tweede shell-materiaal. Ze zijn hier interessant omdat verschillende energetische effecten hun katalytische activiteit verhogen. Als casestudie wordt het mechanisme onderzocht van de elektrokatalytische reductie van organische halogenides. Omwille van de sterke invloed van het kathode-oppervlak op de intermediairen van de reactie worden metalen als Ag, Cu, Pd, Ni, Pt en Au geselecteerd. Drie molecules met een enkelvoudige C-X verbinding worden onderzocht: benzylchloride, benzylbromide en benzyljodide. De verschillende substituenten in deze moleculen zullen de correlatie aantonen van de invloed van de specifieke adsorptiemechanismes op het elektrode-oppervlak van het reactiemechanisme. Organisaties: • Geavanceerde Reactor Technologie (ART)
Onderzoekers: • Tom Breugelmans • Bart Vanrenterghem
Invloed van de startercultuur op de cacaofermentatie en de cacaoverwerking in functie van een optimaal aromaprofiel voor chocolade. (als vervolg op IWT 228) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject heeft tot doel het cacaofermentatieproces te vereenvoudigen en de verdere cacaoverwerking te optimaliseren, in het bijzonder het roosteren en concheren. Dit onderzoeksproject heeft in het bijzonder tot doel een startercultuur te selecteren voor een gecontroleerd cacaofermentatieproces, van nut voor de productie van cacao en gerelateerde producten via studie van de populatiedynamica en het metaboloom van het fermentatieproces, en de verdere cacaoverwerking te optimaliseren (roosteren en concheren), in relatie tot de impact op aroma en kleur van de cacaomassa door gecontroleerde cacaofermentatie. Het uiteindelijke doel is de reductie/eliminatie van het roost- en concheringsproces door controle van de cacaofermentatie, hetgeen zou kunnen leiden tot een duurzame ontwikkeling van bestaande cacaoprocestechnologieën. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Invloed van de stikstofoxide pathway in de aanzet tot "homing" van endotheliale progenitorcellen na myocardiale ischemie. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van de stikstofoxide pathway in de aanzet tot "homing" van endotheliale progenitorcellen na myocardiale ischemie. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Christiaan Vrints
Invloed van de stikstofoxide pathway in de aanzet tot "homing" van endotheliale progenitorcellen na myocardiale ischemie. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van de stikstofoxide pathway in de aanzet tot "homing" van endotheliale progenitorcellen na myocardiale ischemie. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Christiaan Vrints • Bert Everaert
Invloed van de toevoeging van fytosterolesters op het kristallisatiegedrag van vetten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • M²S Kulak
Onderzoekers: • Imogen Foubert • Eva Daels
Invloed van de vleesgrondstof en het proces op de vleesmatrix en de eindkwaliteit van frikandellen Universiteit Gent Abstract: Het algemeen doel is het verwerven van meer inzicht in de eigenschappen van de vleesgrondstoffen en de invloed hiervan en van de procesvariabelen op de textuureigenschappen van frikandellen. De nadruk ligt hierbij op de factoren die kritisch zijn voor de variatie in het zwelgedrag van het eindproduct. Belangrijk is een voldoende diepgaand onderzoek uit te voeren, waaruit we fundamentele kennis vergaren. Het is onvoldoende een oplossing te vinden voor het zwelprobleem, als we niet de fundamentele oorzaak kennen. Kennis van fundamenten impliceert een
breder toepassingsgebied, waardoor een grotere meerwaarde voor het bedrijf gerealiseerd wordt. Met deze kennis moeten we in vervolgonderzoek erin slagen succesvol nieuwe producten te ontwikkelen met vooropgestelde eigenschappen Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Stefaan De Smet
: Invloed van dosering, toedieningsweg en darmgezondheid op antibacteriële resistentieselectie bij de commensale flora van varkens en optimalisatie van doseringsschema?s voor geselecteerde antibacteriële stoffen. Universiteit Gent Abstract: De posologie van bestaande antimicrobiële middelen werd uitsluitend bepaald op basis van klinische efficaciteit, zonder resistentieselectie in acht te nemen. Het doel van dit project is om het effect van dosering (over- en onderdosering), toedieningsweg (oraal en parenteraal) en darmgezondheid (inflammatie) op resistentieselectie bij de commensale flora van varkens na te gaan. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie, Toxicologie en Biochemie • Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten • Vakgroep Veterinaire volksgezondheid en voedselveiligheid
Onderzoekers: • Freddy Haesebrouck • Siska Croubels • Lynn Vanhaecke
Invloed van een Helicobacter suis infectie op het ontstaan van neurodegeneratieve aandoeningen bij de mens Universiteit Gent Abstract: In dit interdisciplinair onderzoeksproject zal er nagegaan worden in welke mate en op welke manier (via welke mechanismen) een H. suis infectie de bloed-hersenbarrière en de bloed-cerebrospinaalvochtbarrière beïnvloedt en het ontstaan van neurodegeneratieve veranderingen ter hoogte van het centraal zenuwstelsel in de hand werkt. Hiervoor zal gewerkt worden met verschillende muismodellen. Organisaties: • Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten
Onderzoekers: • Freddy Haesebrouck
Invloed van een Helicobacter suis infectie op het ontstaan van neurodegeneratieve aandoeningen bij de mens Universiteit Gent Abstract: In dit interdisciplinair onderzoeksproject zal er nagegaan worden in welke mate en op welke manier (via welke mechanismen) een H. suis infectie de bloed-hersenbarrière en de bloed-cerebrospinaalvochtbarrière beïnvloedt en het ontstaan van neurodegeneratieve veranderingen ter hoogte van het centraal zenuwstelsel in de hand werkt. Hiervoor zal gewerkt worden met verschillende muismodellen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Claude Libert
Invloed van een revalidatie-programma en een preventie-programma op de proprioceptieve controle van de gestimuleerde enkeldistorsie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek toont aan (Karlson et al, Vaes et al) dat de (enkel)gewrichtsfunctie tijdens de distorsibeweging fundamenteel verschillend is van de andere (enkel)gewrichtsfuncties zoals die voorkomen bij het behouden van het evenwicht in stand op één been, het lopen, springen of trappen tegen een bal. Daarom kunnen de bevindingen uit stress Röntgenfoto's (passief onderzoek) en stabilometrie (monopodale ruststand) niet zomaar bij het interpreteren van distorsiepreventie of de controle tijdens de distorsie worden overgenomen. Accelometrisch en EMG onderzoeken van de gesimuleerde swikbeweging (50°) uitgevoerd door onze onderzoeksgroep heeft toegelaten de controle over deze mogelijk laederende belasting te objectiveren. Er werden significante verschillen vastgesteld bij het vergelijken van normaal functionerende met instabiele enkels. In een nieuw opzet zal het effect van intensief sporten op de dynamische enkelstabiliteit worden bestudeerd door de enkels van een sedentaire populatie te vergelijken met de enkels van p^competitieniveau sportende individuen. Er zal verder een trainingsprogramma worden opgestart voor personen met enkelinstabiliteit om met een zwiksimulatie voor en na de training na te gaan of de controle wordt gewijzigd. Er zal tenslotte een evaluatie worden opgezet van een preventieprogramma toegepast in sportclubs om het verschil in controle over de zwiksimulatie te meten voor en na het programma. Om een grote groep clubs en kinesitherapeuten te bereiken zullen twee videomontages worden gerealiseerd met toelichtingen over onderzoeks- en revalidatieprogramma. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers: • PETER VAES
Invloed van een toekomstig klimaat en interspecifieke interacties op de stressrespons van planten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Helena Van De Velde
Invloed van een toekomstig klimaat en interspecifieke interacties op destressrespons van planten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers:
• Ivan Nijs • Helena Van De Velde
Invloed van een vegetarische levensstijl op gezondheidsgerelateerde parameters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In Vlaanderen werden tot nu toe weinig data verzameld die een objectieve evaluatie toelaten van de effecten van een vegetarische levensstijl op gezondheidsgerelateerde parameters. Nog minder gegevens zijn te vinden over de eerder vermelde groepen met bijzondere voedingsvereisten zoals kinderen en sportlui. Een pilootstudie bij kinderen, adolescenten en jonge volwassenen werd uitgevoerd in 1995-1996 (A. De Malsche, Prof. M. Hebbelinck en Dr. P. Clarys). De resultaten van deze studie (100 proefpersonen) duiden niet op belangrijke tekortkomingen bij onze vegetarische proefgroep wanneer deze vergeleken wordt met de gemiddelde bevolking. Echter onze proefgroep is te klein om op wetenschappelijk verantwoorde manier conclusies te kunnen trekken. Daarom willen we in de toekomst deze studie verder zetten en uitbreiden. Met deze studie willen we zoveel mogelijk vegetariërs in België bereiken. Net als in onze pilootstudie willen (1) algemene gegevens, (2) gegevens betreffende de voedselinname, (3) antropometrische gegevens, (4) fitheidsgerelateerde gegevens en (5) gegevens betreffende het bloedbeeld verzamelen. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • MARCEL HEBBELINCK • ANDRE BAREL
Invloed van empirische antibiotherapie op de systematische inflammatoire respons tijdens acute sepsis en septische shock. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sepsis het systemisch inflammatoir antwoord op infectie, is een frequente oorzaak van mortaliteit bij de kritisch zieke patiënt. Empirische bactericiede breedspectrumantibiotherapie is een onbetwisbare hoeksteen in de behandeling van deze pathologie. In vitro, ex vivo, dierexperimenteel onderzoek toont een significante interactie aan tussen antibiotica en de door pro- en anti-inflammatoire cytokines gemedieerde immuunrespons van de gastheer. Type en werkingsmechanisme van het antibioticum zou de intesisteit van deze inflammatoire respons evenseens beïnvloeden. het klinisch belang van deze bevindingen is nauwelijks onderzocht. Wij plannen daarom een gelijklopende dierexperimentele en klinische studie die het effect nagaat van verschillende routinematig gebruikte breedspectrumantibiotica op parameters die de inflammatoire respons op infectie initiëren en moduleren. Organisaties: • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • HERBERT SPAPEN
Invloed van epigenetisch geheugen op migratie en differentiatie capaciteiten van iPSC-afgeleide cardiovasculaire progenitoren. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Maurilio Sampaolesi • Mattia Quattrocelli • Jordi Camps
Invloed van experimentele en computationele parameters op de toekenning van absolute configuraties door middel van Vibrationeel Circulair Dichroïsme Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoeksproject wordt onderzoek uitgevoerd naar de VCD techniek voor de bepaling van absolute configuratie van organische moleculen. Nadruk wordt gelegd op de studie van experimentele parameters als solvent en temperatuur en kwantumchemische parameters bij de DFT berekeningen. Organisaties: • Vakgroep Anorganische en fysische chemie
Onderzoekers: • Patrick Bultinck
Invloed van experimentele en computationele parameters op de toekenning van absolute configuraties door middel van Vibrationeel Circulair Dichroisme (VCD) Universiteit Gent Abstract: Aspirantenmandaat voor de studie van de mogelijkheid van toekenning van absolute stereochemie via de meting en theoretische berekening van Vibrationeel Circulair Dischroisme spectra. Organisaties: • Vakgroep Anorganische en fysische chemie
Onderzoekers: • Patrick Bultinck
Invloed van faag-gastheer interacties op het gedrag van Salmonella Typhimurium KU Leuven Abstract: De meestal voedsel- of water gerelateerde infecties met de verschillende Salmonella enterica stammen dragen significant bij tot de totale impact van infectieuze ziekten in zowel de ontwikkelde- als de ontwikkelingslanden. Gezien de evolutie en fysiologie van deze belangrijke pathogeen voor een groot deel wordt beïnvloed door roofzuchtige, parasitaire en symbiotische interacties met bacteriële virussen (i.e. bacteriofagen of fagen) die hen vaak infecteren, focust deze verhandeling op de dissectie van de impact van faag P22 infectie op het gedrag van S. Typhimurium. Terwijl experimentele benaderingen op populatie niveau traditioneel faaggastheer interacties van getemperde fagen zoals P22 onderverdelen in ofwel lytisch ofwel lysogeen, werd beslotenom de P22S. Typhimurium infectiedynamica van dichterbij te bestuderen op het niveau van de individuele cel. Daarvoor werd gebruik gemaakt van een fluorescent labeling systeem dat toeliet om specifiek de locatie van het P22 chromosoom te bepa Organisaties:
• Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Abram Aertsen • William Cenens
Invloed van fagen op de microbiële ecologie van het gastro-intestinaal systeem Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar het effect op het intestinaal microbieel ecosysteem van een behandeling met bacteriofagen tegen een bacteriële infectie (Enterobacter aerogenes). Dit gebeurt met behulp van de Simulator van het Humaan gastro-Intestinaal Microbieel Ecosysteem (SHIME) via DGGEanalyse van 16S rDNA van de gemeenschap. De dynamiek van faagreplicatie en lyse van de bacertiële gastheer wordt opgevolgd doorheen de SHIME via flowcytometrie. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
Invloed van fysiologische en gross-morfologische eigenschappen van zangkernen buiten het zangseizoen op hormoongeïnduceerd zanggedrag bij zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Zangkernen in de hersenen van zangvogels vormen een zeer goed model voor het bestuderen van hersenplasticiteit. Het gebruik van manganese-enhanced en diffusiegewogen MRI laat toe om volumes, activiteit, celdensiteit en connectiviteit van deze gebieden op een herhaalde manier in beeld te brengen. Tijdens dit project onderzoeken we of zangkern-eigenschappen buiten de periode van zangactiviteit latere zangactiviteit bepaald en in hoeverre deze de impact van hormonen op het zanggedrag kunnen beïnvloeden. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Vincent Van Meir
Invloed van gastheerfactoren op de genese en het gedrag van maligne menselijke tumoren. Ontwikkeling van nieuwe therapeutische strategieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met 3 onderzoeksgroepen van andere Vlaamse universiteiten: RUG (Prof. Mareel), KUL (Prof. Cassiman) en UIA (Prof. Van Marcke). Als centrale doelstellingwordt de ontwikkeling van nieuwe strategieën beoogd waarbij gastheercellen die aan de opbouw van tumoren deelnemen als doelwit gelden. De VUB-groep richt zich tot de volgende vragen: zijn myelomacellen in staat tot in vitro transendotheliale migratie? Welke adhesiemoleculen zijn betrokken bij de initiële binding van MM cellen aan beenmergendotheel? Wat is de rol van metalloproteïnases (MMP's) in de transendotheliale migratie? Kan de in vivo homing van MM cellen geblokkeerd worden door specifieke MMP-inhibitoren, die momenteel in klinische studies onderzocht worden in andere tumorsystemen? Bij dit onderzoek zal gebuik gamaakt worden van humane myelomacellijnen, patiëntenstalen en het in vivo 5T2 muismodel. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
Invloed van geïsoleerde longperfusie met melphalan op het (fosfo)-proteoom. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project bestudeert regulatie, fosforylatie en adductvorming van proteinen in tumoren oiv. Melphalan. LC-MS methodes worden op punt gesteld mbv. een representatieve celcultuur. Een diermodel ondergaat geisoleerde longperfusie met melphalan (geinduceerde tumoren), vooraleer humane tumoren bestudeerd worden. Einddoel is de selectie van kandidaat biomerkers ((fosfo-)protein, melphalan-proteinadduct,...) met prognostische waarde voor de behandeling van longmetastasen door ILuP met melphalan. Organisaties: • Biomolecular & Analytical Mass Spectrometry (BAMS)
Onderzoekers: • Filip Lemiere • Paul Van Schil
Invloed van geslachtshormonen op psychoseksuele functie: een prospectieve interventie studie Universiteit Gent Abstract: Achtergrond: Transseksuele personen ondergaan grote veranderingen in geslachtshormoonconcentraties, met mogelijke implicaties op psychologisch en seksueel functioneren. Doel: Differentiële effecten van oestrogenen en androgenen op psychologische en seksuele functie nagaan. Design: Prospectieve interventiestudie bij transseksuele personen. Methode: Gestandardiseerde vragenlijsten meten psychologisch en seksueel functioneren. fMRI voor het bepalen van objectieve seksuele opwinding. Hormoonbepalingen via LCMS-MS. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jean Kaufman • Guy T'Sjoen
Invloed van grondstoffen en procesvoering op de structuur van gel-type geëmulgeerde vleeswaren. KU Leuven Abstract: De doelstelling van het voorgestelde onderzoek bestaat erin wetenschappelijk onderbouwd inzicht te verschaffen in de structuur van geltype geëmulgeerde vleeswaren. Hierbij wordt gefocust op de relatie tussen (1) structuurvormend potentieel van grondstoffen (magere vleesfractie en vetfractie met daarin lipiden, myofibrillaire proteïnen en collageen), (2) thermische procesvoering en (3) micro- en macroscopische structuur van heteindproduct (kookworst als typevoorbeeld). Deze aanpak zal toelaten om de gewenste productstructuur te bekomen door intelligente keuze van grondstoffen en procesparameters, waardoor de nood aan additieven beperkt zal zijn. Om de doelstelling te bereiken moet een antwoord geboden worden op volgende vragen: ? Wat is het structuurvormend potentieel van proteïnen en lipiden in verschillende grondstoffen (magere fractie en vetfractie van verschillende dieren en van verschillende anatomische herkomst)? (WP2) ? Hoe wordt deze functionaliteit beïnvloed door thermische pr
Organisaties: • M²S Kulak
Onderzoekers: • Imogen Foubert • Seline Glorieux
Invloed van het KIES-programma op de beleving van echtscheiding. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
Invloed van histone deacetylase inhibitoren op het fenotype van hepatocyten in cultuur, en studie van de biotransformatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hepatocyten en hun culturen zijn in de preklinische ontwikkelingsfase van geneesmiddelen belangrijke in vitro modellen. Echt fenotypische veranderingen treden op zodat hun specifieke biotransformatiecapaciteit verminderd tot expressie komt. De hypothese dat mediumfactoren die de progressie van de cellen in de celcyclus beïnvloeden, mogelijks een rol spelen in de differentiatietoestand van de hepatocyten werd niet onderzocht. Het doel van dit onderzoek is daarom: a) onderzoeken of oplosbare mediumfactoren behorende tot de groep der histone deacetylase inhibitoren die selectief een aantal stappen in de celcyclus inhiberen, een effect hebben op het gedifferentieerde fenotype van volwassen hepatocyten in cultuur en aldus toelaten om een nieuwe cultuurmethode van stabiele hepatocyten te ontwikkelen. b) ophelderen van het biotransformatiepatroon van trichostatine A en structuuranalogen die behoren tot de HDI groep. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Invloed van histone deacetylase inhibitoren op het fenotype van hepatocyten in cultuur, en studie van de biotransformatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hepatocyten en hun culturen zijn in de preklinische otnwikkeligsfase van geneesmiddelen belangrijke in vitro modellen. Echter fenotypische veranderingen treden op zodat hun specifieke biotransformatiecapaciteit verminderd tot expressie komt. De hypothese dat mediumfactoren, die de progressie van de cellen in de celcyclus beïnvloeden, mogelijks een rol spelen in de differentiatietoestand (biotransformatie van xenobiotica) van de hepatocyten werd niet onderzocht. Het doel van dit onderzoek is daarom: a) onderzoeken of oplosbare mediumfactoren behorende tot de groep der histone deacetylase inhibitoren (HDI), die selectief een aantal stappen in de celcyclus inhiberen, een effect hebben op het gedifferentieerde fenotype van volwassen hepatocyten in cultuur en aldus toelaten om een nieuwe cultuurmethode van stabiele hepatocyten te ontwikkelen b) ophelderen van het biotransformatiepatroon van trichostatine A en structuuranalogen die behoren tot de HDI groep. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Invloed van histone deacetylase inhibitoren op het fenotype van hepatocyten in cultuur, en studie van de biotransformatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hepatocyten en hun culturen zijn in de preklinische ontwikkelingsfase van geneesmiddelen belangrijke in vitro modellen. Echter fenotypische veranderingen treden op zodat hun specifieke biotransformatiecapaciteit verminderd tot expressie komt. De hypothese dat mediumfactoren, die de progressie van de cellen in de celcyclus beïnvloeden, mogelijks een rol spelen in de differentiatietoestand (biotransformatie van xenobiotica) van de hepatocyten werd niet onderzocht. Het doel van dit onderzoek is daarom: a) onderzoeken of oplosbare mediumfactoren behorende tot de groep der histone deacetylase inhibitoren (HDI), die selectief een aantal stappen in de celcyclus inhiberen, een effect hebben op het gedifferentieerde fenotype van volwassen hepatocyten in cultuur en aldus toelaten om een nieuwe cultuurmethode van stabiele hepatocyten te ontwikkelen b) ophelderen van het biotransformatiepatroon van trichostatine A en structuuranalogen die behoren tot de HDI groep. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Invloed van hoge contacttemperatuur op wrijving en slijtage van ultraharde elektrisch geleidende keramiek composieten Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt het ontwikkelen van eennieuw geometrisch model voor het bepalen van de slijtage (snelheid) van ultraharde keramische materialen (WC, ZrO2, ZrB2, TiB2 en B4). Oxidatie en chemische processen en hun invloed op de wrijving en slijtage van voornoemde materialen bij hoge temperatuur (>600°) zullen worden bestudeerd aan de hand van pin-op-schijf tribotesten en oppervlakte-analyse. Organisaties: • Vakgroep Mechanische constructie en productie
Onderzoekers: • Patrick De Baets
Invloed van HSPB1 mutaties op het mRNA metabolisme en de redox balans in de ziekte van Charcot-Marie-Tooth. Universiteit Antwerpen
Abstract: Missense mutaties in de small heat shock proteins (sHSP) HSPB1 en HSPB8 veroorzaken axonale varianten van Charcot-Marie-Tooth. Het doel van dit project is om de specifieke effecten van mutant sHSP in neuronen en Schwann cellen te onderzoeken gebruikmakend van muismodellen. Additioneel aan de fenotypering van deze muismodellen willen we het bioenergetisch metabolisme en de antioxidant status in hun neuronen, en de ondersteunende myeliniserende Schwann cellen te onderzoeken, daar verstoring van het evenwicht in axonale energie een mogelijk aanleiding is tot de ontwikkeling van perifere neuropathieën. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Thomas Geuens
Invloed van HSPB1 mutaties op het mRNA metabolisme in de ziekte van Charcot-Marie-Tooth. Universiteit Antwerpen Abstract: Missense mutaties in de small heat shock proteins (sHSP) HSPB1 en HSPB8 veroorzaken axonale varianten van Charcot-Marie-Tooth. Het doel van dit project is om de specifieke effecten van mutant sHSP in neuronen en Schwann cellen te onderzoeken gebruikmakend van muismodellen. Additioneel aan de fenotypering van deze muismodellen willen we het bioenergetisch metabolisme en de antioxidant status in hun neuronen, en de ondersteunende myeliniserende Schwann cellen te onderzoeken, daar verstoring van het evenwicht in axonale energie een mogelijk aanleiding is tot de ontwikkeling van perifere neuropathieën. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Thomas Geuens
Invloed van immuuncomplexen op chondrocytaire apoptose bij reumatoïde artritis. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van immuuncomplexen op chondrocytaire apoptose bij reumatoïde artritis. Organisaties: • Immunologie - reumatologie - allergologie • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Luc De Clerck
Invloed van inspanning op mobilisatie en functie van endotheliale progenitorcellen bij chronisch hartfalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van de studie is te onderzoeken of fysieke inspanning de mobilisatie en functie van circulerende EPC's bij patiënten met CHF beïnvloedt. Hierbij wordt zowel het effect van een éénmalige maximale inspanning als van een trainingsprogramma (uithoudings- versus gecombineerd uithoudings- weerstands training) bestudeerd. Daarnaast zal nagegaan worden welke factoren deze vrijzetting beïnvloeden. De interesse gaat vooral naar homingfactoren, oxidatieve stress en NO. Om een betere differentiatie van interfererende factoren toe te laten worden ook gezonde vrijwilligers van verschillende leeftijdscategorieën en met verschillende risicoprofielen voor coronarialijden in het onderzoek betrokken. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Viviane Conraads • Christiaan Vrints • Dirk R Van Bockstaele • Emeline Van Craenenbroeck
Invloed van inspanning op mobilisatie en functie van endotheliale progenitorcellen bij chronisch hartfalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van de studie is te onderzoeken of fysieke inspanning de mobilisatie en functie van circulerende EPC's bij patiënten met CHF beïnvloedt. Hierbij wordt zowel het effect van een éénmalige maximale inspanning als van een trainingsprogramma (uithoudings- versus gecombineerd uithoudings- weerstands training) bestudeerd. Daarnaast zal nagegaan worden welke factoren deze vrijzetting beïnvloeden. De interesse gaat vooral naar homingfactoren, oxidatieve stress en NO. Om een betere differentiatie van interfererende factoren toe te laten worden ook gezonde vrijwilligers van verschillende leeftijdscategorieën en met verschillende risicoprofielen voor coronarialijden in het onderzoek betrokken. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Viviane Conraads • Christiaan Vrints • Emeline Van Craenenbroeck
Invloed van kristaldefecten en grensvlakruwheid op het magnetisme van mesoscopische ferromagneten en van verdunde magnetische legeringen. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van kristaldefecten en grensvlakruwheid op het magnetisme van mesoscopische ferromagneten en van verdunde magnetische legeringen. Organisaties: • Theorie van kwantumsystemen en complexe systemen
Onderzoekers: • Alfonsius Brosens • Vladimir Fomin
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde eefecten in seriële reaktietijdtaken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het huidig onderzoek is het identificeren van de processen die impliciete leereffecten veroorzaken in seriële keuze reactietijd (RT)-taken. Automatische facilitatie en subjectieve verwachting zijn de mechanismen, die bij manipulatie van het respons-stimulus interval, verantwoordelijk zijn voor volgorde effecten in keuze RT-taken. Vroeger onderzoek toonde aan dat bij ouderen - vergeleken met jong volwassenenautomatische facilitatie afneemt, terwijl verwachtingseffecten minstens even sterk blijven. Indien impliciete leereffecten gebaseerd zijn op automatische processen, dan kunnen we een afname in impliciet leren met de leeftijd voorspellen. Zijn ze echter gebaseerd op verwachting, dan
zou leeftijd weinig invloed mogen hebben. Eens we het proces dat aan de basis van het leereffect ligt kennen, zal nagegaan worden in welk stadium van de informatieverwerking het dient gelocaliseerd te worden. Hier sluiten we aan bij een in de literatuur hernieuwde belangstelling voor de mentale chronometrie van oefeneffecten en repetitie effecten die vermoedelijk een rol spelen in lange termijn leereffecten. Bovendien zou deze aanpak een verklaring kunnen geven voor het feit dat, in tegenstelling tot expliciet leren, impliciet leren gespaard blijft bij personen met cognitieve deficieten ten gevolge van neurologische aandoeningen zoals hersenletsels en dementie van het Alzheimer type. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • ERIC SOETENS
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde effecten in seriele reaktietijdtaken Vrije Universiteit Brussel Abstract: Twee processen blijken verantwoordelijk te zijn voor het optreden van volgorde effekten in seriële RT-taken,namelijk automatische facilitatie en subjektieve verwachting.Beide processen zijn onbewust.Bij ouderen neemt de automatische facilitatie af,terwijl verwachtingeffekten ongeveer even sterk blijven,en zelfs iets sterker zijn dan bij jongeren.In dit vervolgonderzoek gaan we na wat de relatie is tussen deze volgorde effekten en impliciete leereffekten in seriële RT-taken.Indien de leereffekten gebaseerd zijn op verwachtingsprocessen, dan voorspellen we een verzwakking van het impliciete leren metleeftijd. De resultaten van dit onderzoek zouden interessante informatie kunnen opleveren in verband met geheugenstoornissen bij Alzheimer patiënten, waarvan men heeft vastgesteld dat zij op dezelfde manier impliciet leren dan normale volwassenen,terwijl expliciete leertaken sterk gestoord worden.Het doel van het huidig onderzoek is het identificeren van de processen die impliciete leereffecten veroorzaken in seriële keuze reactietijd(RT)-taken. Automatische facilitatie en subjectieve verwachting zijn de mechanismen, die bij manipulatie van het respons-stimulus interval, verantwoordelijk zijn voor volgorde effecten in keuze RT taken. Vroeger onderzoek toonde aan dat bij ouderen -vergeleken met jong volwassenen- automatische facilitatie afneemt, terwijl verwachtingseffecten minstens even sterk blijven. Indien impliciete leereffecten gebaseerd zijn op automatische processen, dan kunnen we een afname in impliciet leren met de leeftijd voorspellen. Zijn ze echter gebaseerd op verwachting, dan zou leeftijd weinig invloed mogen hebben. Eens we het proces dat aan de basis van het leereffect ligt kennen, zal nagegaan worden in welk stadium van de informatieverwerking het dient gelocaliseerd te worden. Hier sluiten we aan bij een in de literatuur hernieuwde belangstelling voor de mentale chronometrie van oefeneffecten en repetitie effecten die vermoedelijk een rol spelen in lange termijn leereffecten. Bovendien zou deze aanpak een verklaring kunnen geven voor het feit dat, in tegenstelling tot expliciet leren, impliciet leren gespaard blijft bij personen met cognitieve deficieten ten gevolge van neurobiologische aandoeningen, zoals hersenletsels en dementie van het Alzheimer type. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde effekten in seriele reaktietijdtaken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit projekt stellen we voor te onderzoeken of twee verschillende mechanismen van menselijke informatie verwerking, automatische facilitatie en subjektieve verwachting, die aangetoond werden in seriële reaktietijdtaken, beiden op dezelfde monotone manier vertragen met leeftijd. In vorig onderzoek met jonge volwassenen vonden we dat beide mechanismen van mekaar onderscheiden kunnen worden op basis van de verschillende reaktietijd patronen veroorzaakt door de volgorde van stimulus aanbiedingen. Onderzoek met 12-jarige kinderen toonde aan dat automatische facilitatie sterker was, terwijl verwachtingseffekten afwezig bleven. Deze resultaten, samen met deze van een voorstudie met ouderen, blijken aan te geven dat alleen automatische facilitatie monotoon afneemt met leeftijd, terwijl verwachting na de volwassenheid stabiel blijft, en een dominerende rol kan spelen bij ouderen. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • ERIC SOETENS
Invloed van levensmiddelengerelateerde stressfactoren op inductie van stressresistentie en virulentie bij realistisch lage contaminatieniveaus en adaptatiecondities van Listeria monocytogenes Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is (1) een Real-time RT-PCR test ontwikkelen voor lage aantallen, (2) groeikarakteristieken en stressrespons bepalen onder variërende stressomstandigheden, (3) nagaan of stressomstandigheden een invloed hebben op virulentie en (4) valideren van de ontwikkelde methodes op levensmiddelen met uiteenlopende stressinducerende eigenschappen. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Frank Devlieghere
Invloed van mechanische eigenschappen met inbegrip van heterogeniteit en anisotropie op de belasting van fouten in omtreklassen van pijpleidingen Universiteit Gent Abstract: De rekcapaciteit van omtrekslassen van pijpleidingen met lasfout wordt beïnvloed door de sterkte-eigenschappen van alle betrokken materialen. Heterogeniteit en anisotropie van las en pijp worden niet in rekening gebracht in de huidige analyseprocedures, en zullen in dit onderzoek bekeken worden. Dit zal gebeuren op basis van eerder ontwikkelde experimentele en numerieke technieken, die hiertoe op specifieke punten zullen uitgebreid worden. Organisaties: • Vakgroep Mechanische constructie en productie
Onderzoekers: • Wim De Waele
Invloed van methylamines op de viabiliteit van Escherichia coli Universiteit Gent Abstract: Er werd een screeningsmodel opgesteld om de invloed van methylamines op de viabiliteit van enterotoxigene Escherichia coli te beoordelen op basis van flowcytometrische en andere analysemethoden. Resultaten tonen een verlaging van de ETEC viabiliteit na blootstelling aan glycine, sarcosine en dimethylglycine, maar niet betaïne onder alkalische omstandigheden (pH 9,0-10,0) door verstoring van de pH homeostase mechanismen van deze bacteriën.
Organisaties: • Vakgroep Farmacologie, Toxicologie en Biochemie
Onderzoekers: • Evelyne Meyer • Geert Janssens
Invloed van microbiële biotopen op deeg Universiteit Gent Abstract: Dit project wil in opdracht van Puracor nagaan of de additie van bepaalde microbiële consortia een gunstig effect heeft op de organoleptische en gezondheidsbevorderende eigenschappen van brooddeeg. Het aandeel van UGent bestaat in het introduceren van de microorganismen in de degen en de samenstelling van deze microbiële gemeenschap op te volgen met DGGE. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
Invloed van micro-organismen op het gedrag en de differentiatie van intestinale stamcellen bij inflammatoire darmziekten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Marc Ferrante • Catherine Verfaillie • Manuel Noben
Invloed van micro-organismen op het gedrag en de differentiatie van stamcellen bij patiënten met een chronische inflammatoire darmaandoening. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Marc Ferrante
Invloed van microstructurele parameters op de wrijvings- en slijtagemechanismen van vonkgeërodeerde elektrisch geleidende keramische composieten Universiteit Gent Abstract: De correlaties tussen de microstructuur van elektrisch geleidende keramische composieten, hun vonkerodeerbaarheid en slijtagegedrag worden onderzocht en gemodelleerd - invloed van de keramische fasen op elektrische en thermische eigenschappen en prestaties vonkerosie invloed van de keramische fasen op tribologische eigenschappen - invloed van het vonkerosieproces op wrijvings- en slijtagegedrag - invloed van de microstructuur op thermische restspanningen en sterkte Organisaties: • Vakgroep Mechanische constructie en productie
Onderzoekers: • Patrick De Baets
Invloed van milieufactoren op spectrale bladkarakteristieken. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit onderzoek is nagaan hoe externe stressfactoren de spectrale eigenschappen van bladeren beïnvloeden teneinde spectrale signalen correct te kunnen interpreteren. Hiervoor worden in labo-omstandigheden de bodemgerelateerde stressfactoren, droogte, nutriëntenstatus & zware metalen, alsook de invloed van afzonderlijk atmosferische polluenten (O3, NO2, SO2, NH3 en fijn stof) onderzocht. Tenslotte wordt de invloed van deze atmosferische polluenten in veldomstandigheden nagegaan. Organisaties: • Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers: • Roeland Samson • Lies Snauwaert
Invloed van moleculair gewicht en polydispersiteit op de eigenschappen van printbare organische zonnecellen op basis van nieuwe generatie push-pull polymeren Universiteit Hasselt Abstract: Fotovoltaïsche cellen kunnen een aanzienlijke bijdrage leveren aan een duurzame energieproductie. Organische zonnecellen (OPV), met een mengeling van een geconjugeerd polymeer en een fullereenderivaat als actieve laag, differentiëren zich van standaard Si-zonnecellen doordat ze flexibel en roll-to-roll compatibel zijn alsook esthetische voordelen bieden. Het onderzoek naar OPV heeft de laatste 10 jaar een enorme boost gekend waardoor veel vooruitgang geboekt is, maar het verhogen van de efficiëntie, levensduur en reproduceerbaarheid om tot een markt competitieve technologie te komen, vormt nog een grote uitdaging. Moleculair gewicht (MW) en polydispersiteit (PD) hebben een grote invloed op de mechanische en elektrische eigenschappen van geconjugeerde polymeren. Er heerst echter nog grote onduidelijkheid wat het optimale MW is en wat nu juist de rol van de PD is. Het effect van MW en PD op fotofysische processen zoals ladingsgeneratie en recombinatie of de stabiliteit van push-pull gebaseerde zonnecellen over een bepaalde tijdsperiode zijn nog niet of nauwelijks bestudeerd. Het globale doel van dit doctoraatswerk is een beter begrip van de invloed van het MW en de PD van push-pull polymeren op de elektro-optische eigenschappen en de stabiliteit van printbare organische zonnecellen, waarbij nieuwe inzichten in relatie tot de nanomorfologie, ladingsgeneratie, recombinatie en transport zullen verkregen worden. Deze inzichten kunnen vervolgens leiden tot verbeteringen in efficiëntie, stabiliteit en reproduceerbaarheid. Doorheen het doctoraatsproject wordt er gewerkt aan de hand van vier werkpakketten met verschillende taken. In de eerste fase (werkpakket 1) worden de polymeren gescheiden volgens MW en PD en zal het onderzoek zich toespitsen op controle van de zuiverheid, kristallisatie en thermische eigenschappen van de polymeren. Vervolgens(werkpakket 2) worden deze parameters gerelateerd worden aan optische, elektrische en morfologische eigenschappen van dunne filmen. In het derde werkpakket wordt de verworven kennis van de dunne filmen aangewend voor de productie van zonnecellen. In een latere fase (werkpakket 4) zullen de zonnecellen onderworpen worden aan versnelde verouderingscondities. Een combinatie van de verworven inzichten leidt tot het beter begrijpen van fundamentele processen en verbeteringen van de conversie-efficiëntie,
stabiliteit en reproduceerbaarheid van printbare organische zonnecellen. Organisaties: • Materiaalfysica • Organische en Bio-polymere Chemie • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Dirk VANDERZANDE • Jean MANCA • Tim VANGERVEN
Invloed van nano- en microstructurele elementen en defecten in fijnkorrelig Ni-Ti op de thermische en mechanische reversibiliteit van de martensietische transformatie en het vormgeheugen en superelastisch gedrag. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Dominique Schryvers
Invloed van nano- en microstructurele elementen en defecten in fijnkorrelig Ni-Ti op de thermische en mechanische reversibiliteit van de martensietische transformatie en het vormgeheugen en superelastisch gedrag. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Functionele Materialen
Onderzoekers: • Albert Verlinden • Jan Van Humbeeck
Invloed van neureguline-1 op de diastolische (dys)functie van de linker ventrikel. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Gilles De Keulenaer
Invloed van niet-adaptieve evolutieprocessen op de structuur van moderne plantengenomen Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van dit project is om evolutiemodellen te toetsen aan de waargenomen genoomarchitectuur van verschillende plantensoorten en na te gaan of bepaalde aspecten van deze genomen ontstaan zijn dan wel door niet-adaptieve evolutiemechnismen als door positieve of negatieve selectie. Eenzelfde strategie zal ook worden teogepast op de regulatorische netwerken van planten om mate van selectieve evolutie in het tot stand komen van de huidige topologieën te onderzoeken. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Yves Van de Peer
Invloed van Obesitas en Gastric Bypass op Geneesmiddelenabsorptie . KU Leuven Abstract: Roux-en-Y gastric bypass (RYGB) wordt vaak uitgevoerd ter behandeling van morbide obesitas. Een RYGB wijzigt de anatomische structuur van het gastro-intestinaal stelsel door het duodenum en het proximale deel van het jejunum te bypassen en de maagcapaciteit te reduceren. Deze veranderingen hebben een invloed op de biologische beschikbaarheid van geneesmiddelen. Het algemene doel van dit project is om inzicht te verwerven in de biologische beschikbaarheid van orale geneesmiddelen in obese patiënten voor en na RYGB.Een prospectieve follow-up van patiënten en kwalitatieve interviews met artsen zullen worden uitgevoerd om inzicht te verwerven in de huidige praktijk inzake medicatiegebruik en-begeleiding voor en na RYGB. In de prospectieve studie zal ook de voedselinname van de patiënten opgevolgd worden. Bovendien zal er een farmacokinetische studie met modelcomponenten opgezet worden om de absorptie van geneesmiddelen in obese patiënten voor en na RYGB te evalueren. Wanneer de absorptie v Organisaties: • C_Farma_zorg
Onderzoekers: • Veerle Foulon • Patrick Augustijns • Dirk Vanderschueren • Ina Gesquiere
Invloed van partiële glyceriden op de microstructurele opbouw en afbraak van gekritsalliseerde vetten Universiteit Gent Abstract: Om de macroscopische eigenschappen van vetgebaseerde levensmiddelen te sturen, is diepgaand inzicht in onderliggende mechanismen en kinetiek van microstructurele opbouw en afbraak onontbeerlijk. Er zal onderzocht worden hoe partiële glyceriden de kristallisatie van diverse vetsystemen beïnvloeden. Cryo-SEM methodologieën zullen ontwikkeld worden om de microstructuur van de vetkristalnetwerken te ontrafelen. Tot slot zal de link met microstructurele afbraak onderzocht worden. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Koen Dewettinck
Invloed van plantaardige anti-oxidanten op the natuurlijke kleurvormingen vetoxidatie in droge gefermenteerde worstwaren. KU Leuven Abstract: Traditioneel wordt de rode kleur van vleeswaren verkregen door de toevoeging van nitrietpekelzout. Het gebruik van nitriet is echter controversieel omdat een overmaat kan leiden tot een acute vergiftiging en een langdurige inname zelf kan gerelateerd worden aan kanker. Door deze bezorgdheid wensen consumenten tegenwoordig meer natuurlijke vleesproducten zonder deze additieven. De rode kleur van droge gefermenteerde worsten kan ook in de afwezigheid van nitriet wordt verkregen door de vorming van het natuurlijke pigment zinkprotoporfyrine (ZPP). Het weglaten van nitrietresulteert echter in een verhoogde ranzigheid omdat het productieproces, nodig voor de vorming van ZPP, relatief lang is. Bovendien, wordt de vetoxidatie in de hand gewerkt door ZPP als pro-oxidant terwijl nitriet als antioxidant ontbreekt. Dit project zal de mogelijkheid onderzoeken omnatuurlijke antioxidatieve additieven te introduceren in het vleesproduct, dat de ZPP vorming kan versnellen en tegelijkertijd vetoxidatie Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Gent-Aalst
Onderzoekers: • Hubert Paelinck • Eveline De Mey
Invloed van plasma-condities op de groei van dikke, vrijstaande (100) diamantlagen als bestudeerd met Time-Of-Flight. Universiteit Hasselt Abstract: De hoofddoelstelling van dit project is het bestuderen van de groei en de elektrische transporteigenschappen van vrijstaande, (100) georiënteerde, CVD diamantlagen en de invloed van het diamantoppervlak op deze processen. Meer exact zal de groei toegespitst worden op hoge groeisnelheden van ongedopeerde diamantlagen. De invloed van de substraatoriëntatie, plasma behandeling voor de groei en plasmacondities zullen onderzocht worden. Verder zal, wanneer de gegroeide lagen vrijstaand gemaakt worden door de lagen van hun substraat af te halen, elektrische karakterisering gebeuren door de Time-of-Flight (TOF) techniek om de elektrische transporteigenschappen van deze vrijstaande CVD lagen te verduidelijken, gevolgd door een vergelijking met commercieel beschikbare IIa CVD diamantlagen en met natuurlijk IIa diamant. De invloed van de plasmabehandeling voor en na de groei en de contactconfiguratie bestudeerd door Time-of-Flight zijn de uiteindelijke doelstellingen van dit project. Organisaties: • Materiaalfysica • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Ken HAENEN
Invloed van prebiotica op het ontstaan van astma en allergie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorkomen van allergische aandoeningen (astma, hooikoorts, eczeem) bij kinderen neemt toe. Verminderde blootstelling aan bacterien op jonge leeftijd, verhoogde blootstelling aan chemicalien en luchtverontreiniging kunnen allergische aandoeningen induceren. Bij allergische kinderen werden verschillen in de darmflora vastgesteld. De rol van levende microbiele voedingssupplementen, prebiotica, zal worden onderzocht in de primaire preventie van allergische aandoeningen bij zuigelingen en dit in relatie tot de microbiele darmflora. De doelstellingen van dit onderzoek zijn: het effect van prebiotica te evalueren in de primaire preventie van atopische aandoeningen, de bacteriele flora van zuigelingen in relatie tot de 'environmental pressure' en atopie te evalueren. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Kristine Desager • Eva Peirsman
Invloed van prebiotica op pre-emptieve kolonisatie en resulterende bescherming tegen bacteriële infecties van de darm in een geoptimaliseerd in vitro model Universiteit Gent Abstract: Voordat intestinale pathogenen infecties kunnen veroorzaken, moeten ze eerst aan de mucuslaag hechten en deze doordringen om zo het epithelium te koloniseren. Een weinig bestudeerd effect van prebiotica is hun potentieel om de aanhechting van pathogenen te verminderen. Voor dit onderzoek zullen een aantal in vitro methoden ontwikkeld worden zoals de uitbreiding van de SHIME met een module die de darmwand nabootst. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
Invloed van primaire en revisie wervelkolom artrodese chirurgie op spinopelvische parameters en globaal sagitaal profile. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jozef Vander Sloten • Bart Depreitere • Guy Molenaers • Lieven Moke
Invloed van procesvoering op de microstructuur, de nutriëntretentie en biotoegankelijkheid van plantaardige model levensmiddelen systemen. KU Leuven Abstract: Bio-actieve componenten in plantaardige levensmiddelen zijn vaak gebonden aan plantorganellen, ingesloten in een complexe macromoleculaire matrix of gelokaliseerd in cellulaire compartimenten. Zij dienen in eerste instantie te worden vrijgezet uit de voedselmatrix (biotoegankelijk) alvorens potentieel te kunnen worden geabsorbeerd in de intestinale tract (biobeschikbaar). Tijdens processing van groenten en fruit (veelal bestaande uit een sequentie van een mechanische bewerkingsstap en een conserveringsstap) kan zowel het gehalte aan bio-actieve componenten als de microstructuur van het levensmiddel (en dus mogelijks de biotoegankelijkheid van deze bio-actieve componenten) veranderen.
Voorliggend projectvoorstel beoogt inzicht te verwerven in de relatie tussen microstructuur van plantaardige matrices en in vitro biotoegankelijkheid van bio-actieve componenten, evenals de evolutie van beide tijdens procesvoering. Daarnaast beoogt het project de impact van procesvoering zowel op degra Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Marc Hendrickx • Paula Moldenaers • Ann Van Loey
Invloed van profagen op de adaptatie van Salmonella enterica. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Abram Aertsen • William Cenens
Invloed van progenitorcellen op de leverregeneratie na majeure resectie in pathologische levercondities. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van progenitorcellen op de leverregeneratie na majeure resectie in pathologische levercondities. Organisaties: • Antwerps chirurgisch training, anatomie en onderzoekscentrum (ASTARC)
Onderzoekers: • Dirk Ysebaert • Nele Boeykens
Invloed van progenitorcellen op de leverregeneratie na majeure resectie in pathologische levercondities. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Antwerps chirurgisch training, anatomie en onderzoekscentrum (ASTARC)
Onderzoekers: • Dirk Ysebaert • Nele Boeykens
Invloed van RNA-interferentie op cervixcarcinoom : stimulatie van senescentie en apoptose. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstelling en werkhypothese - De ontwikkeling van siRNA-sequenties die de expressie van E6 en E7 onderdrukken in cervixcarcinoomcellen van patienten - Validatie v n objectieve meettechnieken om het effect van deze sequenties op senescentie en apoptose na te gaan. - De hypothese stelt dat siRNA-sequenties voor E6 en E7 senescentie en apoptose v n prima ire celculturen stimuleren. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers
Invloed van RNA-interferentie op cervixcarcinoom: stimulatie van senescentie of apoptose. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van RNA-interferentie op cervixcarcinoom: stimulatie van senescentie of apoptose. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers • Gaëlle Boulet
Invloed van RNA-interferentie op cervixcarcinoom: stimulatie van senescentie of apoptose. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van RNA-interferentie op cervixcarcinoom: stimulatie van senescentie of apoptose. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers • Gaëlle Boulet
Invloed van ruimtelijke inperking (spatial confinement) op de transport- en hybridizatiesnelheid van DNA. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De algemene doelstelling van het huidig voorgesteldeproject is het bekomen van een beter begrip van de transport- en hybridizatiesnelheid van ssDNA via transport- en bindingskinetiekmetingen onder unieke omstandigheden van maximale ruimtelijke insluiting voor een brede waaier aan snelheden, snelheidsgradiënten, systeemdimensies, buffersamenstelling, ketenlengtes, enz... Dit experimentele onderzoek valt uiteen in verschillende deelprojecten: I) Opmeting van bulk- en oppervlaktediffusiecoëfficiënten in nano-kanalen en nano-kamers, II) opmeting van invloed molecularie botsingen met vaste wand op de netto-convectiesnelheid van ssDNA door nano-kanalen, III) opmeting van bindingskinetiek en bindingsspecificiteit in nano-kanalen en nano-kamers. Naast dit experimenteel luik zal in parallel ook een theoretisch luik ontwikkeld worden, dat gezien kan worden als de voortzetting van het modelleringswerk verricht tijdens het eigen doctorale onderzoek. In dit theoretische luik is het de bedoeling de huidige modellen te verbetern door de bulk parameters uit die modellen te vervangen door de kinetische en diffusieparameters die de zelf opgemeten invloed van de ruimtelijke inperking en de beperkte moleculaire bewegingsvrijheid.
Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GERT DESMET
Invloed van sde verstrengelingsdichtheid en de ketendiameter op de intrinsieke taaiheid van styreen-maleide copolymeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van dit onderzoeksproject is in de eerste plaats het vaststellen van de verstrengelingsdichtheid en de taaiheid van styreen/N-gesubstitueerde maleïmide (SMI) copolymeren als functie van de ketendiameter van deze coplymeren. Ten tweede zal de vverstrengelingsdichtheid van deze coplymeren verhoogd worden door het incorporeren van flexibele schakels in de hoofdketens van deze polymeren. Het is de bedoeling dat deze polymeren dezelfde moleculaire massa hebben als de niet vertaaide polymeren. De resultaten hiervan zouden inzicht moeten geven in de relatie tussen de ketendiameter en Me enerzijds, en de intrinsieke taaiheid van SMI copolymern anderzijds. Het ultieme doel is om de synthese van een taaie SMI in één stap uit te voeren, wat een vereenvoudiging van het productieproces moet opleveren. Organisaties: • Fysische Scheikunde en Polymeren • Scheikunde
Onderzoekers: • CORNELIS KONING • BRUNO VAN MELE
Invloed van soort en plaats van distensie van de colon descendens en rectumin de mens voor de evaluatie van medicatie efficaciteit in het modeleren van sensorische en motorische responses. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Jan Tack • Maura Corsetti
Invloed van spanningsvervorming op de energie efficientie van elektrische machines. Universiteit Gent Abstract: Dit doctoraat evalueert de energie efficiëntie van netgekoppelde inductiemotoren, -generatoren en linestartpermanent magneet motoren indien de voedingsspanning niet langer sinusoïdaal is. In dit doctoraat wordt aangetoond dat verzadiging en synchrone operatie ervoor zorgen dat de verliesmodellen voor inductiemotor operatie niet extrapoleerbaar zijn voor eender welke elektrische machine. Organisaties: • Vakgroep Elektrische energie, systemen en automatisering
Onderzoekers: • Lieven Vandevelde
Invloed van structuuropbouw van plantgebaseerde emulsies op denbsp;biotoegankelijkheid van carotenoïden en de in vitro vetvertering. KU Leuven Abstract: Plantaardige levensmiddelen met een laag vetgehalte, zoals soepen en sauzen, zijn complexe matrices bestaande uit plantenweefselpartikels (celfragmenten, individuele cellen en celclusters) en oliedruppels in een continue serumfase, die onder andere pectine bevat. Het verwerven van inzicht in de relaties tussen de structuuropbouw (eigenschappen en interacties van pectine, oliedruppels of plantenweefselpartikels) en de (i) structurele en reologische wijzigingentijdens digestie, (ii) biotoegankelijkheid van carotenoïden,(iii) in vitro vetvertering, wordt bemoeilijkt door de complexiteit van dergelijke matrices. De geobserveerde wijzigingen kunnen immers beïnvloed worden door talrijke factoren aanwezig in een complexe voedingsmatrix. Daarom wordt in dit project gewerkt via het principe van reconstitutie: modelsystemen met toenemende complexiteit zullen doorheen het project bestudeerd worden. Initieelzal gewerkt worden met eenvoudige olie-in-water emulsies waarbij pectine toegevoegd zal wor Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Marc Hendrickx • Sandy Van Buggenhout • Tina Verrijssen
Invloed van surfacants op het gedrag van bestrijdingsmiddelen in biozuiveringssystemen. Universiteit Gent Abstract: Pesticiden worden in de organische matrix van biozuiveringssysteem weerhouden en afgebroken. Het doel van dit project is om inzicht te verwerven in deze processen betrokken bij pesticide-surfactant interacties in een organische matrix en deze op modelmatige wijze te kunnen kwantificeren. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Invloed van surfactants op het gedrag van bestrijdingsmiddelen in biiozuiveringssystemen. Universiteit Gent Abstract: Pesticiden worden in de organische matrix van biozuiveringssysteem weerhouden en afgebroken. Het doel van dit project is om inzicht te verwerven in deze processen betrokken bij pesticide- surfactant interacties in een organische matrix en deze op modelmatige wijze tekunnen kwantificeren. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Invloed van temperatuur op bioactivatie en embryotoxiciteit in een gemodificeerde Zebravis ontwikkelingstoxiciteit test. Universiteit Antwerpen Abstract: Het zebravis embryo wordt momenteel reeds gebruikt om teratogene stoffen te detecteren, nl. in de zogenaamde Zebrafish Developmental Toxicology Assay (ZEDTA). Onze eigen in vitro data en tevens in vivo data van andere onderzoeksgroepen suggereren echter dat het zebravis embryo zelf slechts weinig bioactief is. Op deze manier kunnen proteratogenen, nl. stoffen die bioactivatie moeten ondergaan om hun teratogene werking uit te oefenen, gemist worden en dus leiden tot vals negatieve resultaten in de ZEDTA. Een exogeen metaboliserend coincubatiesysteem (MAS) is dus vereist om een valide assay te bekomen. Momenteel worden hiervoor reeds lever microsomen van de rat gebruikt. Dit is echter omstreden want rat MAS is zelf embryotoxisch en het metabool profiel kan anders zijn dan bij de mens. Bovendien speelt ook de temperatuur in het co-incubatiesysteem een belangrijke rol. De zebravis ontwikkelt bij een temperatuur van 26,5-28,5°C, terwijl de fysiologische temperatuur van de rat 38-39°C bedraagt. Voor het co-incubatiesysteem wordt vaak 32°C als compromis gekozen, maar uit eigen onderzoek weten we reeds dat deze temperatuur op zich (licht) embryotoxisch is. Het doel van dit onderzoeksproject is dus om een nieuw co-incubatiesysteem (MAS) te ontwikkelen dat werkt bij een niet-embryotoxische temperatuur. In de eerste fase zal een humaan MAS (hMAS; om een humaan relevant metabool profiel te bekomen) bij verschillende temperaturen geëvalueerd worden op bioactivatie en embryotoxiciteit. Aangezien zebravis MAS (zMAS) functioneert bij de fysiologische temperatuur voor zebravis ontwikkeling zal deze ook voor bovenstaande parameters worden geëvalueerd bij 28,5°C. Voor de biotransformatie zullen humaan relevante fluorogene substraten gebruikt worden die ongeveer 95% van het geneesmiddelenspectrum (i.e. CYP1-3) beslaan. De metabolietconcentraties zullen op verschillende tijdstippen worden berekend aan de hand van het bekomen fluorescent signaal. In een tweede fase van het project zal de biotransformatie in de ZEDTA zelf bepaald worden in aan- en afwezigheid (controles) van hMAS en zMAS. Hierbij zullen zebravis embryo's worden blootgesteld aan dezelfde substraten. Voor de co-incubatie met MAS, zal de beste temperatuur uit de eerste fase worden geselecteerd. De metabolieten zullen op verschillende tijdstippen zowel in het embryo zelf als in het supernatans worden bepaald door fluorometrie. Organisaties: • Toegepaste diergeneeskundige morfologie
Onderzoekers: • Dries Knapen • Steven Van Cruchten • Casper Pype
Invloed van therapie op de signaaloverdracht in de T-cel en Th1- en Th2-gemedieerde ziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is het nderzoeken van de activeringstoestand van signaalmoleculen die belangrijk zijn in de T-celdifferentiatie (bv. STAT4, STAT5, STAT6, p38 MAPK) m.b.v. een cellulaire techniek. Nagaan welk effect stimuli, afkomstig van de dendritische cel en T-regulatorcel, hebben op deze activeringstoestand en wat hierop de invloed is van therapie bij patiënten met Th1- en Th2-gemedieerde aandoeningen. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Willem Stevens • Luc De Clerck • Nicolaas Aerts
Invloed van therapie op de signaaloverdracht in de T-cel in Th1- en Th2-gemedieerde ziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is het onderzoeken van de activeringstoestand van signaalmoleculen die belangrijk zijn in de T-celdifferentiatie (bv. STAT4, STAT5, STAT6, p38 MAPK) m.b.v. een cellulaire techniek. Nagaan welk effect stimuli, afkomstig van de dendritische cel en Tregulatorcel, hebben op deze activeringstoestand en wat hierop de invloed is van therapie bij patiënten met Th1- en Th2-gemedieerde aandoeningen. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Willem Stevens • Luc De Clerck • Nicolaas Aerts
Invloed van uitzettings- en rotatieverhindering op de brandweerstand van betonconstructies Universiteit Gent Abstract: De vervorming van structurele betonelementen wordt vaak (in zekere mate) verhinderd ter hoogte van de opleggingen. Tijdens brand resulteert de thermische uitzetting van deze elementen voor additionele spanningen die de structurele weerstand beïnvloeden. Er is slechts weinig onderzoek uitgevoerd m.b.t. de invloed van uitzettings- en rotatieverhindering op de brandweerstand van betonconstructies, hoewel deze een significante invloed kunnen hebben. Organisaties: • Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers: • Luc Taerwe
Invloed van Vaste deeltjes op druppelverliezen in slakken Universiteit Gent Abstract: Tijdens het recyclageproces bij Umicore geeft het verlies van Cu-metaaldruppels in slakken aanleiding tot problemen met processturing en efficientie. De hoofddoelstelling van dit Project is inzicht krijgen in de mechanismen die schuil gaan achter de druppelvorming, -groei en decantatie in slakken, zodat de verworven kennis kan overgedragen worden naar het industriële proces. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste Materiaalwetenschappen
Onderzoekers: • Kim Verbeken
Invloed van veroudering en immunosenescentie op borstkanker stroma, en relatie met verouderingsmerkers in plasma en klinische evolutie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Experimentele Oncologie
Onderzoekers: • Sigrid Hatse • Hans Wildiers • Giuseppe Floris
Invloed van verpakkingsparameters en postmortale behandeling op het kwaliteitsbehoud van verpakt, vers vlees Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek focust op het effect van verschillende post-mortem behandelingen en verpakkingsconcepten op de houdbaarheid van verschillende types vers vlees. Verschillende aspecten bij het produceren, verdelen en verpakken van vers vlees worden bestudeerd. Volgende parameters worden geanalyseerd: kleur, microbiële groei, vet- en eiwitoxidatie, vluchtige bederfcomponenten. Het project werd aangevraagd door het consortium Pack4Food (> 50 bedrijven) Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Frank Devlieghere
Invloed van verpakkingsparameters en postmortale behandeling op het kwaliteitsbehoud van verpakt, vers vlees Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek focust op het effect van verschillende post-mortem behandelingen en verpakkingsconcepten op de houdbaarheid van verschillende types vers vlees. Verschillende aspecten bij het produceren, verdelen en verpakken van vers vlees worden bestudeerd. Volgende parameters worden geanalyseerd: kleur, microbiële groei, vet- en eiwitoxidatie, vluchtige bederfcomponenten. Het project werd aangevraagd door het consortium Pack4Food (> 50 bedrijven) Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Bruno De Meulenaer
Invloed van voetenkelprothesen op de biomechanische functie der onderste ledematen door analyse van de plantaire drukverdeling tijdens het gaan en lopen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ganganalyse dmv. plantaire voetdrukmetingen is een standaard meetstrategie om de biomechanische functie der onderste ledematen tijdens gaan en lopen te analyseren en eventueel te corrigeren. Dit project stelt zich tot doel het gang- en looppatroon van mensen met voetprothesen te bestuderen en te contrasteren met een normaal gangpatroon. Het is hierbij tevens de bedoeling eventuele afwijkingen van de biomechanische functie, vooral betreffende schokreductie en medio-laterale uitlijning, bij te sturen, zij het door aanpassingen van de prothese of door toedoen van functionele inlegzolen. Het gebruik van deze laatste ter correctie van gengafwijkingen heeft in de podologische biomechanica zijn efficientie reeds bewezen. De mogelijkheid voetprothesen dmv. inlegzolen te kunnen bijsturen opent dus nieuwe en hoopvolle perspectieven. Een nauwkeurige en wetenschappelijk bruikbare meting van de plantaire drukkrachten dmv. druksensoren, niet alleen tijdens het gaan maar tevens tijdens het lopen, vereist niet alleen een hoge nauwkeurigheid maar tevens een hoge meetfrequentie. Ook een biomechanisch verantwoorde keuze van de meetvariabelen is een noodzaak. Het nieuwe Footscan-systeem is de enige die hieraan voldoet en aan een prijs die de laagste van de markt is. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • BARTOLD VAN GHELUWE
Invloed van vruchtwisseling en N-bemesting op de wortelontwikkeling van maïs en het effect op de nutriëntenopnameefficiëntie Hogeschool Gent Abstract: Toegepast onderzoeksproject in het kader van het Landbouwcentrum voor Voedergewassen Doelstelling: -Effect van vruchtwisseling en N-bemesting op de groeisnelheid van maïswortels en de wortelpatronen in de bodem -Relatie tussen wortelontwikkeling van maïs en opbrengst en nutriëntenopname van maïs Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert • Greet Verlinden
Invloed van vulstoffen en hulpstoffen in zelfverdichtend beton op microscheurvorming en duurzaamheidsgedrag Universiteit Gent Abstract: Het project bestudeert de invloed van de verschillende combinaties van vulstoffen en hulpstoffen op de vorming van microscheuring in zelfverdichtend beton en op de microstructuuropbouw. Voorts worden porositeits- en stromingsmodellen opgesteld, die toelaten het duurzaamheidsgedrag van het zelfverdichtend beton te simuleren op basis van fundamentele stromingsparameters. Organisaties: • Vakgroep Bouwkundige constructies
Onderzoekers: • Geert De Schutter
Invoed van het rijgedrag op de verkeersemissies : kwantificatie en maatregelen. (optie 2 van het bestek) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een analyse van de invloed van het rijgedrag op de verkeersemissies wordt uitgevoerd. Er gaat in het bijzonder aandacht naar kwantificatie en maatregelen ter beperking van de emissies. (optie 2 van het bestek) In order to be able to control environmental aspects of transport, the Flemish Government has drafted an Environmental Policy Plan (MINA-plan 2). This plan contains, among others, the definition of policy measures for influencing driving behaviour. The research project has a two-fold objective: +Quantification of the influence of driving behaviour on vehicle emissions: The study has to quantify the influence of driving behaviour on emissions. To this effect, the parameters linking driving behaviour with various emissions have to be quantified. This will permit to include the influence of driving behaviour in the emission calculations performed by the government, allowing realistic estimations
of the influence of road traffic on air pollution. The analysis will have to yield criteria for environmentally friendly driving behaviour. To this effect, several traffic situations (Zone 30, roundabouts, traffic platforms, etc) and driving styles (defensive, sportive, Dutch New Driving) will be mapped. This database can also be used by the Policy Research Centre 'Traffic safety with increasing mobility'. +Effect of actual and future measures to influence driving behaviour: The influence on emissions of measures being taken to influence driving behaviour aiming at traffic safety and traffic flow have to be mapped. Specific measures, taken at different levels of administration, which may influence driving behaviour, are to be listed. Organisaties: • Elektrotechniek-Energietechniek
Onderzoekers: • GASTON MAGGETTO • JOERI VAN MIERLO
Invoeren van zelfregulerend leren in de lagere school: een multidimensionale aanpak op leraar- en schoolniveau Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het centrale doel van deze aanvraag is het testen van een model waarbij zowel culturele als structurele karakteristieken geïntegreerd worden mbt het verklaren van de verschillen bij zelfregulerend leren (SRL), zowel bij individuele leerkrachten als op schoolniveau. De synthese van alle fases helpt ons primaire SRL processen in zijn diepte te examineren, alsook algemene bevindingen in een internationaal perspectief te generaliseren. Organisaties: • Educatiewetenschappen
Onderzoekers: • Koen LOMBAERTS
Involvement of the endoplasmic reticulum stress response in lung dendritic cell function and inflammatory lung disease Universiteit Gent Abstract: Dendritic cells (DCs) are essential for the pathogenesis of inflammatory lung diseases. Many environmental triggers of lung diseases induce endoplasmic reticulum (ER) stress in lung cells. We hypothesize that ER stress is an endogenous danger signal in DCs, which will impact in the development of lung inflammation. This project will unveil the relevance of the ER stress in lung DC subsets in vivo. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht
Involving volunteers and their effect on the governance and functioning of private non-profit organisations. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Involving volunteers and their effect on the governance and functioning of private non-profit organisations. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Invullen natuurontwikkeling langs de Zeeschelde en haar tijgebonden zijrivieren. Universiteit Antwerpen Abstract: Invullen natuurontwikkeling langs de Zeeschelde en haar tijgebonden zijrivieren. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
In welke mate is de receptie van literaire werken afhankelijk van geslachtsspecifieke verschillen ? Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is de bedoeling de receptie van enkele literaire teksten van schrijfsters vanuit het gender-perspectief te analyseren. Ook populaire literatuur wordt bij het onderzoek betrokken. De onderzoeksgroep is interdisciplinair en interuniversitair. Hij is een aantrekkelijk forum voor jonge onderzoekers Duitse taal- en letterkunde uit het hele land. De deelnemers geven om de beurt lezingen over resultaten van hun onderzoek die gevolgd worden door discussies over de gevolgde metodologie. Graag zou de onderzoeksgroep het onderzoek in de komende jaren verder willen uitdiepen. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • MICHEL VANHELLEPUTTE • MADELINE LUTJEHARMS • Margrit MULLER Heidy
In welke mate is de receptie van literarire werken afhankelijk van geslachtsspecifieke verschillen ? Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de literatuurwetenschap werd tot nu toe niet veel aandacht besteed aan de vraag, of genderspecifieke concepten van belang zijn voor de receptie van literaire werken. Het triadische communicatiemodel (auteur-tekst-lezer) maakt geen verschil tussen mannelijke en vrouwelijke lezers. Het is de bedoeling, in het kader van het projectonderzoek na te gaan, of en op welke manier geslachtsspecifieke verschillen de receptie van literaire teksten mede bepalen. Het empirisch onderzoek van reacties van vrouwelijke en mannelijke lezers op literaire teksten zal centraal staan. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • MICHEL VANHELLEPUTTE • MADELINE LUTJEHARMS • Margrit MULLER Heidy
In welke mate passeren cel penetrerende peptiden selectief de bloed-hersenbarriére Universiteit Gent Abstract: De snelheid, de hersenzonde-selectiviteit en de mate waarion CPPs de hersenen penetreren wordt kwantitatief bepaald. Eerst worden de meest representatieve CPPs geselecteerd en gekoppeld aan de BBB-homing peptiden. Daarna wordt een LC-MS-methode ontwikkeld en geëvalueerd om de CPPs te kwantificeren. Uiteindelijk worden verschillende technieken toegepast om in cel- en diermodellen de selectieve herseninteractie van de CPPs te kwantificeren. Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers: • Bart De Spiegeleer
In welke mate zijn gesprekken in literaire teksten afhankelijke van gender-specifieke variabelen? Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is de bedoeling dialogen tussen mannen en vrouwen in recente literaire teksten vanuit het gender-perspectief discoursanalytisch te analyseren. In 1999 - in het eerste jaar van het project - hebben de leden van de werkgroep zich vertrouwd gemaakt met de recente literatuur over (feministische) discoursanalyse. In 2000 hebben zij gesprekken in vertelproza van vrouwelijke Zwitserse auteurs uit de jaren 1970 tot 2000 geanalyseerd. Er bleek dat niet alle werken van het tekstcorpus optimaal geschikt zijn voor dit onderzoek omdat er maar relatief weinig dialogen in voorkomen en omdat vele gesprekken op monologen lijken. In 2001 heeft de groep zich op de analyse van populaire literatuur geconcentreerd en ook literaire werken van mannen bij het onderzoek betrokken. Over dialogen in literaire prozawerken is er nog niet veel gender-specifiek onderzoek verricht; dankzij de steun van de OZR kan de werkgroep pionierswerk verrichten. De onderzoeksgroep is interuniversitair en biedt een wetenschappelijk forum aan doctorandi Duitse taal- en letterkunde uit het hele land. Het project is interdisciplinair: taal- en letterkundigen werken actief mee in deze onderzoeksgroep. Op die manier kan de groep bijdragen tot het overbruggen van de kloof tussen taal- en literatuurwetenschap. In 2000 heeft de groep driemaal vergaderd. Er werden teksten van Zwitserse schrijfsters geanalyseerd. S. Bossaert gaf een lezing over de resultaten van haar licentieverhandeling over 'Taal en gender. Linguïstische analyse van de interactie in de schoolklas en bij een vrouwelijke arts'. In de tweede helft van het jaar 2000 bleek het noodzakelijk het tekstcorpus uit te breiden en wat meer te variëren dan oorspronkelijk gepland. Er is meer tijd nodig om meer teksten van uiteenlopende aard te analyseren. De tot nu toe behaalde resultaten zijn interessant en veelbelovend. Bovendien biedt de onderzoeksgroep een goed forum aan jonge onderzoekers Duitse taal- en letterkunde uit het hele land. Graag zou de onderzoeksgroep het onderzoek in de komende jaren verder willen uitdiepen en de resultaten in 2002 openbaar bekend maken in het kader van een colloquium en een wetenschappelijke bundel van de proceedings. Organisaties: • Germaanse Talen
Onderzoekers: • Margrit MULLER Heidy
Inwendig onderzoek van zeolietkristallen en hun gasten. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is om de techniek van gefocusseerde ionenbundel (FIB) aan de UA te gebruiken om schijfjes van zeolietmateriaal (KUL) van 50 tot 100 nm dikte te prepareren van verschillende plaatsen en met verschillende oriëntaties met het oog op een gedetailleerde structurele analyse met hoge resolutie TEM. Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Dominique Schryvers
Inzetten van textielmateriaal voor de verwijdering van geuren en schadelijke verbindingen via adsorptie en katalytische degradatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Om aan bestaande textielproducten een meerwaarde te geven worden specifieke functies ingebouwd. In dit project zullen poreuze katalysatoren worden ingebouwd in verschillende textielprodukten, die actief, geur- of toxische componenten (sigarettenrook, zweet, formaldehyde, VOC's) uit de binnenhuislucht adsorberen en -om verzadiging te vermijden- ook katalytisch degraderen. De mogelijkheden omtrent adsorptie en katalytische degradatie, door gebruik te maken van verschillende titania katalysatoren, zullen geoptimaliseerd worden a.h.v. de nodige analysetechnieken (o.a. de selectiviteit en de stabiliteit van de katalytische degradatie is van groot belang). Organisaties: • Laboratorium adsorptie en katalyse
Onderzoekers: • Pegie Cool
Inzet visiting postdoc. fellow voor het FWO-project: "Onderzoek naar de rol van selectie geschiedenis op de link tussen ontwikkelingsinstabiliteit en stress en fitness: eilanden als modelsystemen". (Chavali VISHALAKSHI, India) Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project beogen we een bijdrage te leveren tot het ontrafelen van het belang van (recente) selectiedrukken en evolutionaire respons op de mate van OI en de gevoeligheid hiervan als maat voor stress en fitness. Hiervoor bestuderen we enerzijds kenmerken die onder seksuele selectie staan of waarvan de evolutionaire veranderingen relatief oud zijn én kenmerken waarvan de evolutionaire veranderingen veel recenter zijn. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen
Inzichten in de evolutie en de stabiliteit van de bewegingscontrole van spierbotsystemen door middel van digitale registratie en verwerking van electromyografische signalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het aangevraagde krediet beoogt de aankoop van een TEAC RD 145T digitale DAT recorder en 4 Gould versterkers. Deze toestellen moeten ons toelaten om directe digitale opnames van spieractiviteitspatronen te maken over minimaal 16 kanalen aan 10 kHz gedurende verschillende uren. Daar op deze manier de tijdrovende digitalisatie-stap wordt overgeslaan, zal het ons toelaten om op efficiente wijze een vergelijkende analyze van spieraktiviteitspatronen uit te voeren voor een groot aantal taxa. Op deze manier kan er een eerste stap gezet worden
naar het verkrijgen van inzichten en "constraints" op de evolutie van de motor controle in complexe geïntegreerde systemen zoals het voedingsapparaat. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Inzichten in de reactiewegen betrokken bij de verslaving van kanker B-cellen aan Bcl-2 ter hoogte van het endoplasmatisch reticulum. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
Onderzoekers: • Geert Bultynck • Haidar Akl • Mart Bittremieux
Inzichten in microbiële processen en performantie tijdens de biodegradatie van verontreinigde bodems en grondwater Universiteit Gent Abstract: Bioremediatie is een effectieve "groene technologie" voor de sanering van ondergrondse verontreiniging. Inzicht in de in-situ microbiële processen en de intrinsieke aanwezige biologische afbreekbaarheid zijn essentieel om de biodegradatie in te kunnen schatten. Dit onderzoek bestudeert de relatie tussen microbiële gemeenschap, de bijbehorende vervuiling, grondwaterstroming, via zowel microbiële en hydrogeologische aanpakken. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Nico Boon
Inzichten omtrent mechanismen van colistine-resistentie in pathogene Escherichia coli en Klebsiella species. Universiteit Antwerpen Abstract: De incidentie van infecties veroorzaakt door multi- en pan-drug resistente Enterobacteriaceae zoals Escherichia coli en Klebsiella neemt wereldwijd toe. Bijgevolg werd colistine, een oud antibioticum dat niet langer in gebruik was, opnieuw geïntroduceerd in de klinische praktijk als laatste therapeutisch redmiddel, aangezien het het enige antibioticum is waarvoor dergelijke bacteriën gevoelig zijn gebleven. Het toenemend gebruik heeft echter onvermijdelijk geleid tot het opduiken van colistine-resistentie (CR) bij gram-negatieve bacteriën. Het hoofddoel van dit project is een inzicht te krijgen in het ontstaan van colistine-resistente Enterobacteriaceae (CRE), waarover op dit ogenblik nog zeer weinig gekend is. We hebben een unieke collectie opgebouwd van CR E. coli and Klebsiella spp., zowel afkomstig van gehospitaliseerde patiënten en zieke dieren als gegenereerd in-vivo in een Galleria mellonella mot model, die de basis zal vormen van dit project. Met deze isolaten en hun colistine-gevoelige tegenhangers zijn we van plan om het volgende te ondernemen: 1, Stamtypering; 2, Selectie van CR in-vitro; 3, Genoomsequenering en comparatieve genoomanalyse; 4, Doelgerichte gen sequenering en proteïne expressie; 5, Stabiliteitsstudies; 6, Fitheidsstudies en 7, Beoordeling van mortaliteit en pathogeniteit. Hoewel de stamtypering gedaan is voor sommige Klebsiella, zullen we andere CRE typeren om na te gaan of CR geassocieerd is met bepaalde stamtypes. Continue cultuur experimenten in een morbidostat opstelling zullen de in-vitro selectie van CRE onder continue antibioticadruk mogelijk maken, de cultuur zal op regelmatige tijdstippen bestudeerd worden tijdens verscheidene stadia van resistentieontwikkeling. De posities van mutaties die mogelijk verantwoordelijk zijn voor CR zullen opgespoord worden door volledige genoomsequenering van in-vivo en in-vitro CRE isogene stammen. Gentargets die geïdentificeerd worden met behulp van genoomanalyse zullen opnieuw gesequeneerd worden om de mutaties verantwoordelijk voor CR te bevestigen en deze zullen verder gekarakteriseerd worden met behulp van real-time PCR en proteoomanalyse. De stabiliteit van CR en fitheid van dergelijke stammen zal beoordeeld worden aan de hand van passages in colistine-vrij medium of onder constante colistine druk in het morbistat model. De effecten van CR op de mortaliteit zullen onderzocht worden in het high-throughput reproduceerbaar in-vivo Galleria mellonella model. Tenslotte zal de impact van CR op virulentie en pathogeniteit bestudeerd worden in een hoger proefdiermodel, een ventilator-geassocieerd pneumonie (VAP) rat model dat reeds opgezet is in ons laboratorium. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Herman Goossens • Surbhi Malhotra • Julia Sabirova • Basil Britto Xavier
Inzicht in de bijdrage van een secundaire substraatbindingsplaats tot biochemische en functionele eigenschappen van glycoside hydrolase familie11 xylanasen. KU Leuven Abstract: Dit project wil basisinzicht genereren in de structuur-functie relatie van het glycoside hydrolase familie 11 xylanase van Bacillus subtilis en het familie 8 xylanase van Pseudoalteromonas haloplanktis en concentreert zich hierbij vooral op de rol van een recent ontdekteoppervlaktebindingsplaats voor substraatbinding en enzymefficiëntie. Inde eerste plaats worden op basis van beschikbare kristallografische data een aantal xylanasemutanten met mutaties in deze specifieke oppervlakteregio aangemaakt. Vervolgens wordt een grondige studie op de mutanten uitgevoerd door enerzijds de hydrolyse van en anderzijds de oppervlaktebinding met substraten met verschillende oplosbaarheid, polymerisatie- en substitutiegraad te bestuderen en na te gaan hoe deze met elkaar gerelateerd zijn. Ten slotte worden xylanasemutanten met uiteenlopende oppervlaktebindingseigenschappen gebruikt om een aantal hypothesen met betrekking tot de enzymatische afbraak van graancelwanden en het werkingsmechanisme van xyla Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Christophe Courtin • Emmie Dornez
Inzicht in de biochemische basis van xylanase functionaliteit in de broodbereiding. KU Leuven Abstract: Xylanasen kunnen bijdragen tot een verhoogde broodkwaliteit. In het verleden werd dan ook reeds uitgebreid onderzoek gevoerd naar de functionaliteit van deze enzymen in de broodbereiding. De focus werd hierbij gelegd op het relateren van veranderingen in de AX-populatie aan de
broodkwaliteit. Wat echter ontbreekt in het xylanaseonderzoek is inzicht in welke enzymstructuren de substraatspecificiteit en -selectiviteit van xylanasen en bijgevolg hun functionaliteit in brood beïnvloeden. De substraatspecificiteit wordt hierbij gedefinieerd als de voorkeur van het xylanase voor arabinoxylan (AX) met een al dan niet hoge graad van polymerisatie en substitutie. De substraatselectiviteit van het xylanase bepaalt daarentegen de voorkeur voor oplosbaar of onoplosbaar substraat. Een gebrek aan inzicht in deze biochemische basis zorgt dan ook voor een gebrek aan mogelijkheden om xylanasen zodanig te modificeren dat ze meer geschikt worden voor de broodbereiding. Dit probleem bereikt naast de brood Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Christophe Courtin • Sofie Leys
Inzicht in de fosforylatie van het influenza virus nucleoproteïne en zijn rol in virus replicatie: de basis voor een innovatieve antivirale strategie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Virologie en Chemotherapie
Onderzoekers: • Sandra Liekens • Lieve Naesens • Pieter Vrijens
Inzicht in de gemeenschappelijke moleculaire netwerken van neurologische ontwikkelingsstoornissen via de studie van het ANK3 gen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is om inzicht te verkrijgen in hoe variatie in het ANK3 gen leidt tot een verscheidenheid aan neurologische ontwikkelingsstoornissen. Recent werden in een artikel van onze groep ANK3 mutaties beschreven die leiden tot autisme, ADHD en cognitieve problemen in een patiënt en tot een verstandelijke beperking en gedragsproblemen in een andere familie. ANK3 werd eerder ook gelinkt aan schizofrenie en bipolaire stoornis. Dit project zal uiteindelijk leiden tot een verbeterd inzicht in de gemeenschappelijke moleculaire mechanismen die ten grondslag liggen aan de verschillende neurologische ontwikkelingsstoornissen. Organisaties: • Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers: • Frank Kooy • Ilse van der Werf
Inzicht in de hedendaagse politiek van belangenorganisaties: mobilisatie en strategieën in multi-gelaagde systemen (Ibias) . Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Instituties en Meerlagige Politiek (ACIM)
Onderzoekers: • Jan Beyers
Inzicht in de intramoleculaire regulatiemechanismen van hemikanalen - een stap voorwaarts naar nieuwe substanties voor in vivo modulatie van hemikanaal functie in de hersenen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
Onderzoekers: • Bernard Himpens • Geert Bultynck
Inzicht in de intramoleculaire regulatiemechanismen van hemikanalen - een stap voorwaarts naar nieuwe substanties voor in vivo modulatie van hemikanaal functie in de hersenen. Universiteit Gent Abstract: Een ongecontroleerde opening van connexine en pannexine hemikanalen (halve gap junctiekanalen) kan bijdragen tot verschillende pathologische condities in de hersenen. Het doel is een beter inzicht te verkrijgen in de regulatie van hemikanalen (door intramoleculaire interacties, wijziging van hun connectie met actomyosine vezels en cytoplasmatisch calcium), en dit door oa gebruik te maken van peptides die interfereren met moleculaire interacties. Organisaties: • Vakgroep Medische Basiswetenschappen
Onderzoekers: • Luc Leybaert