www.researchportal.be - 28 Aug 2015 09:25:09
Onderzoeksprojecten (21600 - 21650 van 29735) Productie van gravitonen in het ADD-model met macroscopische extra ruimtedimensies. Universiteit Antwerpen Abstract: Met behulp van de CMS detector bij de LHC versneller van het Europees laboratorium voor deeltjesonderzoek, CERN, zullen we eindtoestanden van proton-proton botsingen met een energie van 14 TeV bestuderen. Een van de resulterende eindtoestanden bestaat uit een gecollimeerde deeltiesstroom en een grote hoeveelheid ontbrekende energie en is gevoelig aan mogelijke nieuwe fenomenen gerelateerd aan de productie van gravitonen die propageren binnen gecompactifieerde extra ruimtelijke dimensies. Organisaties: • Elementaire-Deeltjesfysica
Onderzoekers: • Nick Van Remortel
Vormingsmechanismen, merkerverbindingen en brontoewijzing voor biogene atmosferische aërosolen. (BIOSOL) Universiteit Antwerpen Abstract: Vormingsmechanismen, merkerverbindingen en brontoewijzing voor biogene atmosferische aërosolen. (BIOSOL) Organisaties: • Bio-organische massaspectrometrie
Onderzoekers: • Magda Claeys-Maenhaut
Uitwijzing of subsidiëring? Lokaal beleid ten aanzien van nieuwkomers in de Zuidelijke Nederlanden, ca. 1700-1900. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt een comparatieve analyse van de motivaties, belangen, en impact van de lokale politiek die in de Zuidelijke Nederlanden ten aanzien van nieuwkomers in de loop van de achttiende en negentiende eeuw werd gevoerd. De processen van proletarisering enerzijds en economische integratie anderzijds die deze periode kenmerkten zorgden voor een groeiende arbeidsmobiliteit, die aanleiding gaf tot velerlei economische, sociale, politieke en cultureel-ideologische spanningen. Het onthaal van nieuwkomers werd hierbij een bijzonder conflictgeladen materie waarmee verschillende - dikwijls tegenstrijdige - belangen gemoeid waren, en die vele variaties vertoonde doorheen tijd en ruimte. Dit project wil de oorzaken en consequenties van deze variaties onderzoeken aan de hand van een comparatieve benadering die verschillende niveaus van ruimtelijke en diachronische analyse integreert. Als zodanig betracht het onderzoeksopzet zowel een historisch perspectief te bieden bij actuele debatten over de posities van nieuwkomers in de hedendaagse samenleving, als aansluiting te vinden bij brede discussies over de rol van arbeidsmobiliteit in de transitie van preïndustriële naar industriële samenleving. Invalshoek Een van de belangrijkste vraagstukken waarrond belangentegenstellingen en -conflicten in relatie tot het onthaal van nieuwkomers zich in de achttiende en negentiende eeuw kristalliseerden, was dat van sociaal beleid in het algemeen en armenzorg in het bijzonder. Naarmate steeds meer mensen geheel of gedeeltelijk afhankelijk werden van loonarbeid om in hun levensonderhoud te voorzien, werden sociale voorzieningen alsmaar belangrijker als aanvulling op deze onregelmatige en kwetsbare bron van inkomsten. Aangezien sociale voorzieningen doorheen deze periode voornamelijk lokaal georganiseerd bleven, betekenden nieuwkomers een extra belasting voor de lokale middelen. Tegelijk waren werkgevers gebaat bij een ruim en adequaat arbeidsaanbod, waarin onder meer door middel van inwijking werd voorzien. De door de stijgende arbeidsmobiliteit groeiende spanningen in dit domein gaven aanleiding tot een toenemende regelgeving omtrent wie wel en niet in aanmerking kwam voor armenzorg op een bepaalde plaats: de zogenoemde onderstandswoonstwetgeving, die tijdens de achttiende en negentiende eeuw in verschillende Europese gebieden sterk werd uitgebouwd (Settlement Laws in Engeland en Wales, domicile de secours in Frankrijk, Heimatrecht in de Duitse gebieden, onderstandswoonst in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden). In de breedst mogelijke zin bepaalde de onderstandswoonstwetgeving welke lokale overheid verantwoordelijk was voor de kosten van de steunverlening aan een bepaald persoon - met geboorteplaats en/of verblijfsduur als meest gangbare criteria. Aangezien de residentiële criteria om een nieuwe onderstandswoonst te verwerven doorgaans relatief streng waren, werd de wetgeving ter zake lange tijd als een rem op arbeidsmobiliteit beschouwd. De grote variaties in het eigenlijke lokaal beleid die de laatste jaren voornamelijk voor Engeland zijn blootgelegd (Wells, Snell), hebben evenwel aangetoond dat allerlei informele regelingen tussen lokale overheden onderling een meer doorslaggevende rol speelden in het aanmoedigen of ontmoedigen van migratie dan de formele criteria om een nieuwe onderstandswoonst te verwerven. Hoewel het algemene kader van de onderstandswoonstwetgeving op centraal niveau aangegeven werd, bestond er dus heel wat ruimte voor lokale variaties. De manoeuvreerruimte betrof zowel het bepalen van de precieze criteria via welke een onderstandswoonst kon verworven worden, als het voorzien van tussenoplossingen, waarbij de zorgkosten van een nieuwkomer konden vergoed worden door diens gemeente van herkomst, of door bij aankomst een borgsom te eisen. Naargelang de omstandigheden konden lokale overheden ervoor opteren om zelf in de opvang van nieuwkomers te voorzien (subsidiëring), de steunverlening terug te vorderen (laten subsidiëren), of hen terug te sturen naar hun gemeente of parochie van onderstand (uitwijzing). In de praktijk reikte de onderstandswoonstwetgeving lokale besturen dus verschillende instrumenten aan die hen in staat konden stellen om een selectief migratiebeleid te voeren. In welke mate, waarom en hoe dit het geval was, zijn vragen die totnogtoe vrijwel niet in het Belgische historische onderzoek aan bod gekomen zijn, en ze vormen een thematiek die ook voor andere landen zelden het lokale of in het beste geval nationale kader overstegen heeft. Relevantie en historiografisch kader Het belang van onderstandswoonstwetgeving en aanverwante thematiek in de sociale en economische geschiedenis van vroegmodern en negentiende-eeuws Europa in het algemeen en de Zuidelijke Nederlanden in het bijzonder kan moeilijk overschat worden. De oorzaken en gevolgen van het beleid dat ten aanzien van nieuwkomers gevoerd werd, heeft directe raakvlakken met verschillende belangrijke debatten in de recente historiografie: 1. Sociale politiek: de ruimtelijke afbakening van zorgaanspraken was zowat het hete hangijzer van vrijwel alle domeinen van sociaal beleid doorheen deze periode. Een analyse van de in- en uitsluiting van nieuwkomers ten aanzien van sociale voorzieningen, sluit dan ook meteen aan bij het bredere probleemveld van motivaties, belangen en effecten van het sociaal beleid in vroegmodern en vroegindustrieel Europa, en de mate waarin deze interventies de spanningsvelden die door de toename van loonarbeid in de hand werden gewerkt verminderden dan wel versterkten (Lis & Soly). 2. Allocatie van arbeid: het gevoerde migratiebeleid had een directe invloed op migratiebeslissingen, en bij uitbreiding op de allocatie van arbeid. Het verstrekken van armenzorg aan nieuwkomers kon een belangrijk instrument vormen om een voldoende arbeidsaanbod te verzekeren (Boyer). Omgekeerd hadden lokale overheden in achtergestelde gebieden er in principe belang bij om hun uitwijkelingen in geval van tijdelijke werkloosheid eerder van op afstand te ondersteunen, dan hen te laten terugsturen. Enkel weinig productieve immigranten, zoals bejaarden en alleenstaande moeders, bevolkten doorgaans de Engelse uitwijzingslijsten (Taylor, Wells). Eerder dan een eenduidige rem op arbeidsmobiliteit, wordt er in recente visies dan ook vooropgesteld dat juist de mogelijkheid tot zorgtransfers de bereidheid van 'productieve' migranten om te migreren zou gestimuleerd hebben, en dat de Engelse Settlement Laws op die manier bijdroegen tot een productieve allocatie van arbeid, die het specifieke Engelse pad van vroegindustriële ontwikkeling mee heeft vormgegeven (Taylor, Solar). 3. Subsidiëring van arbeid: niet alleen werd de migratie van 'productieve' migranten in hogervermelde situaties gestimuleerd, zij werd ook dikwijls gesubsidieerd: doordat hun zorgkosten terugbetaald werden door hun gemeente van herkomst, was de reële kostprijs van de arbeid van sojourners (inwoners wier onderstandswoonst zich elders bevond) laag. In sterk expanderende centra konden deze gesubsidieerde migranten zelfs de meerderheid van het lokale arbeidsaanbod uitmaken (Taylor, Hahn). In de mate dat de bereidheid van lokale overheden om uitwijkelingen te subsidiëren afhing van lokale werkgelegenheid, kwamen deze praktijken uiteindelijk neer op een subsidiëring van arbeid door achtergestelde rurale gebieden ten voordele van economische groeipolen (Van Damme). Hoewel hij de rol van zorgtransfers niet expliciet behandelt, vormden verschillende vormen van subsidiëring van arbeid
door achtergestelde preïndustriële structuren ten voordele van commerciële en industriële centra volgens van Zanden een sleutelelement in de ontwikkeling van het kapitalisme. De mate waarin migratiebeleid een invloed had op de allocatie en subsidiëring van arbeid, sluit met andere woorden direct aan bij bredere debatten omtrent vroegmoderne en vroegindustriële economische ontwikkeling. 4. Integratie van nieuwkomers: aangezien het sociaal beleid ten aanzien van nieuwkomers ook een directe invloed had op hun kansen om zich in de nieuwe omgeving te vestigen en te integreren, biedt de thematiek van de onderstandswoonst een indirecte insteek in debatten omtrent het onthaal en de integratie van nieuwkomers in vroegmoderne en vroegindustriële steden, zoals die totnogtoe voornamelijk in de Franse (Menjot, Milliot, Pinol, Roche), Engelse (Clark, Souden), Nederlandse (Kooij, Lesger, Lucassen) en Duits-Oostenrijkse historiografie (Ehmer, Hahn, Steidl) zijn gevoerd. Belangrijke vaststellingen in deze debatten zijn vooral de grote variaties die er bestonden in de houdingen ten aanzien van nieuwkomers, naargelang van de achtergrond van de migrantengroepen in kwestie, de economische, politieke en cultureel-ideologische context, en de onderlinge belangenverhoudingen op beleidsniveau. 5. Politieke centralisatie: tot slot biedt de thematiek van de onderstandswoonst een nieuw perspectief op het debat over het spanningsveld tussen tendensen tot politieke centralisatie enerzijds en lokale autonomie anderzijds (Van Damme). De mate waarin centrale en nationale overheden erin slaagden om wetgeving en praktijk te uniformeren en lokale particularismen in dit domein te overstijgen, biedt een maat voor de invloed van staatsvormingsprocessen op het lokaal sociaal beleid. Tegelijk stelt dit ook de vraag voorop welke manoeuvreerruimte er bestond voor bepaalde belangengroepen om in de wisselwerking tussen het centrale en lokale bestuursniveau het migratiebeleid mee vorm te geven, en op welke manieren deze manoeuvreerruimte beïnvloed werd door verschuivingen in het niveau van beleidsvoering. Voor de Zuidelijke Nederlanden is er buiten het pionierswerk van Paul Bonenfant voor het ancien régime en een verkennend onderzoek van Dirk Van Damme voor het negentiende-eeuwse Gent, geen historisch-wetenschappelijke literatuur voorhanden die de verschillende vraagstukken in verband met de onderstandswoonstwetgeving diepgravend behandelt. Deze afwezigheid staat niet alleen in schril contrast tot een bloeiende historische belangstelling voor deze thema's in andere landen, maar ook tot het grote belang van de onderstandswoonst in de achttiendeen negentiende-eeuwse lokale politiek en armenzorg, en de overvloed van contemporaine geschriften en archiefdocumenten die uit deze complexe regelgeving zijn voortgekomen. Waar de ordonnanties van 1617/18 richtinggevend bleven voor de hele vroegmoderne periode, zou de onderstandswoonst pas met de wet van 1891 op de hervorming van de bijstand haar belang verliezen in de administratie van openbare zorgvoorzieningen. Een inhaalbeweging wat betreft onderzoek naar onderstandswoonst in de Zuidelijke Nederlanden is niet alleen waardevol in relatie tot de sociale en economische geschiedenis van onze gewesten, maar kan door een bewust comparatief en lange-termijn perspectief ook een inhoudelijke meerwaarde geven aan de bestaande debatten omtrent onderstandswoonst die tot nu toe sterk binnen de marges van de lokale en nationale geschiedschrijving gesitueerd zijn gebleven. Zo stelt veel Engels onderzoek impliciet of expliciet de 'uniciteit' van de Engelse onderstandswoonstpraktijken voorop, wat dan weer gerelateerd wordt aan het 'specifieke' Engelse pad van industriële ontwikkeling (Solar). De Zuidelijke Nederlanden vormen een uiterst relevante casus om de verschillende vraagstukken, hypothesen en stellingen ter zake aan empirische toetsing te onderwerpen, en de 'specificiteit' van 'nationale' onderstandswoonstpraktijken nader te onderzoeken, omwille van de rijke verscheidenheid in economische, politieke, en sociale contexten op lokaal en regionaal niveau, de vroege industrialisering van bepaalde gebieden, de talrijke variaties in de onderstandswoonstbepalingen, en de rijke continuïteit in bronnenmateriaal over een zeer lange periode. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • Anne WINTER
Wederzijdse erkenning in Europese justitiële strafrechterlijke samenwerking: ruimte voor een pijleroverschrijdende benadering? Universiteit Antwerpen Abstract: In het project zal het onderzoek naar aard, inhoud en draagwijdte van de wederzijdse erkenning in het kader van de Europese justitiële samenwerking in strafzaken centraal staan.Bij dit onderzoek zal bijzondere aandacht worden besteed aan de verhouding tussen het wederzijdse erkenningsbegrip zoals zich dit in het kader van de interne markt heeft ontwikkeld, en de betekenis van dit concept voor het Europees strafrecht. Op meerdere vlakken staan de schotten tussen de drie Unie-pijlers vandaag onder druk. De Europese Grondwet voorziet zelfs in de afschaffing van de pijlerstructuur. In dat licht beschouwd, en gelet op het belang van de wederzijdse erkenning in de verschillende Europese beleidsdomeinen, lijkt het vandaag meer dan ooit interessant om dat principe van wederzijdse erkenning aan een pijleroverschrijdend onderzoek te onderwerpen. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Johan Meeusen • Christine Janssens
Ab initio berekeningen van halfgeleider nanodraden. Universiteit Antwerpen Abstract: In het dit project worden ab initio totale-energieberekeningen uitgevoerd in het pseudopotentiaal dichtheidsfunctionaaltheorie-formalisme (DFT) voor experimenteel gerealiseerde nanoclusters en nanodraden. Deze aanpak laat toe om op atomaire schaal de structuur van deze halfgeleider nanokristallen te bestuderen, en de elektronische structuur en de ladingsdichtheid van de valentie-elektronen te bepalen. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters • Bart Partoens • Hartwin Peelaers
Spymovie. Een onderzoek binnen het audiovisuele veld naar het ‘verborgen’ potentieel van nieuwe media en animatie in zowel narratieve als non-narratieve structuren Hogeschool Gent Abstract: Kunnen de mogelijkheden van het elektronische beeld het medium film transformeren? Via het format van een videodagboek zullen verhaalstructuren afgetast worden door middel van nieuwe technologieën zoals een spycamera, sms, email enerzijds en nieuwe animatietechnieken anderzijds. Onderzocht wordt of het incorporeren van het format en de esthetiek van de nieuwe digitale media, mits in functie gesteld van een artistieke inhoud, ons kan leiden tot een nieuwe audiovisuele beeldtaal. Hierbij is het niet de bedoeling de narratie overboord te gooien, maar wel degelijk ze te verruimen en open te breken, op zoek naar nieuwe verbindingen en vertelwijzen.
Als theoretisch kader heeft dit onderzoek de esthetiek van intensiteiten van de Franse poststructuralist Gilles Deleuze zoals die in zijn filmboeken ‘L’Image-mouvement (1983) en L’Image-temps (1985) vorm kreeg. Deleuze maakte zelf de opmerking dat een analyse van ‘Nieuwe Beelden’ zijn project te buiten ging (Raessens, 2001, 73). Vertrekkkende van dit kader wil dit onderzoek dan ook een stap verder zetten en een link leggen naar de taal van de Nieuwe Media. Als theoretisch kader voor de Nieuwe Media zal Lev Manovich bestudeerd worden. Een zoektocht naar een structurele vernieuwing dus, want in een kloktijd geregeerde narratieve wereld, die een in zichzelf besloten wereld blijkt, is
er geen ruimte mogelijk voor wezenlijke transformatie noch andere bestaanswijzen. In een politiek licht gezien stelde Félix Guattari dat de nieuwe media kunnen ingezet worden om te komen tot individuele en sociale praktijken voor zelfvaststelling en zelforganisatie van subjectiviteit als een mogelijk verzet tegen de aanwezigheid van passieve representatieve beelden (Raessens, 2001, 72). Digitale technologie kan met andere woorden subversief aangewend worden omdat het een andere manier van produceren en distribueren mogelijk maakt. Omwille van dit feit kunnen ze tevens een poort openen naar het bevrijden van artistieke expressie en inhoud, ‘als een verzet tegen het heden’ zoals Deleuze het stelde met zijn gerichtheid op het mogelijke. De filosofische gedachte achter dit onderzoek ligt ook in het verdedigen van het verschil, het anders zijn, als bestaansmogelijkheid. Naar analogie zal daaruit voortvloeiend een kunstwerk ontstaan dat dezelfde gedachte uitademt, vanuit de overtuiging dat kunst en leven onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Voor het praktische luik van dit onderzoek heb ik omwille van bovenstaande gedachte besloten om tijdens het creëren te putten uit mijn persoonlijke leefwereld. Vertrekkende van de optiek dat inhoud en vorm een eenheid vormen, vond ik het een verantwoorde keuze om voor het format van een audiovisueel dagboek te kiezen, waarin fictie en realiteit zich, lineair soms multi-lineair, zullen vermengen. Een ander belangrijk aspect aan dit dagboek-format is dat deze werkwijze zich gemakkelijk leent om het procesmatige van het creatieproces bloot te leggen. Aansluitend bij het bovenstaand geschetst kader, zal dit audiovisuele dagboek als inhoudelijk thema onvermijdelijk haar focus richten op de vrouwelijke identiteit met haar mogelijke diversiteit en transformatie. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Audiovisuele kunsten
Onderzoekers:
Cel-cel en cel-matrix interacties. Universiteit Antwerpen Abstract: Het netwerk onderzoekt een aantal topics rond cel-cel en celmatrix interacties waaronder (1) de structuur, functie en expressie regulatie van matrix componenten, adhesie moleculen en morphogens (2) de effecten van celmatrix interacties mbt. cel gedrag en differentiatie (3) de relevantie mbt embryonale ontwikkeling en (4) de relevantie voor genetische ziekten. Organisaties: • Moleculaire biotechnologie • Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Joseph Merregaert
Effecten van training sessies op bovenste ledematen bewegingen en onderliggende zenuwnetwerken bij personen met MS. Universiteit Hasselt Abstract: De algemene doelstelling van dit doctoraatsproject is, bij personen met disfunctionerende bovenste ledematen als gevolg van MS, de effecten van intensieve arm oefenprogrammas te onderzoeken op zowel gedrags- als neurofysiologisch niveau. Gebaseerd op de planning van het project, worden drie doelstellingen onderscheiden: 1. De effecten van twee repetitieve oefenprogrammas (kracht en robot-gesteund) op spierkracht, functionele capaciteit, arm bewegingskwaliteit en thuis activiteit te onderzoeken. 2. Het identificeren van de types en de kwaliteit van de beweging van de bovenste ledematen, gebaseerd op accelerometrie. 3. Het bestuderen van de (differentiële) gevolgen van de kracht van de bovenste ledematen en/of robot-gesteunde oefenprogrammas op de neurale netwerken die ten grondslag liggen aan de prestaties van de armmotoriek. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Peter FEYS • Bert OP 'T EIJNDE
Validiteitsonderzoek van het examenonderdeel "casus" van het toelatingsexamen arts en tandarts Universiteit Gent Abstract: Deze studie onderzoekt of de situational judgment tests als examenonderdeel "casus" van het toelatingsexamen arts en tandarts academische prestaties gedurende het zevenjarige curriculum voorspellen. Organisaties: • Vakgroep Personeelsbeleid-, arbeids- en organisatiepsychologie
Onderzoekers: • Filip Lievens
Priming-effecten en dialectverwerving: regelgebaseerde versus exemplaargebaseerde verklaringen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel een recente taaltheoretische discussie te helpen beslechten op basis van primingexperimenten. Die discussie betreft de vraag of taalverwerving en -verwerking het best via een regelgebaseerd ('rule-based') dan wel een exemplaargebaseerd/voorbeeldgebaseerd ('exemplar-based') model beschreven kunnen worden. Meer bepaald zal via priming-experimenten nagegaan worden of de twee modellen juiste voorspellingen doen over de verwerving van de fonologie en het lexicon van een dialect als tweede taal door kinderen die met een standaardtalige variëteit zijn opgegroeid. Organisaties: • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Kathy Rys
Studie van machtsverschuivingen binnen politieke partijen. Een comparatieve analyse van Belgische en Nederlandse traditionele partijen tussen 1991 en 2009 Universiteit Gent Abstract: Comparatief onderzoek naar machtsverschuiving binnen traditionele politieke partijen tussen 1991 en 2009. Is er sprake van een machtsverschuiving van het partijsecretariaat naar de fracties? Invloed van institutionele (federalisering) en culturele variabelen (politieke cultuur) op machtsverschuivingen in politieke partijen in België (Vlaanderen en Wallonië) en Nederland.
Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Carl Devos
Adaptieve waarde en mechanismen van variatie in maternale hormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus). Universiteit Antwerpen Abstract: In deze studie behandelen we maternale dooierhormonen bij de grasparkiet (Melopsittacus undulatus), die het vrouwtje in staat stellen het fenotype van de nakomelingen optimaal aan te passen aan hun toekomstige omgeving. We bestuderen de differentiële depositie van hormonen binnen een legsel en tussen legsels. We zoeken naar het mechanisme waarop maternale hormonen naar de dooier gealloceerd worden en we onderzoeken de effecten van differentiële depositie op de nakomelingen, zowel op korte als ook op lange termijn. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Annie Pinxten • Stefanie Lahaye
Naar een Latijnse poëtica voor de vierde eeuw (280 - 379 n.C.) Universiteit Gent Abstract: Het project levert een bijdrage aan de literaire geschiedenis van de Latijnse en Europese literatuur, door het opvullen van een lacune in het literair-historisch onderzoek, i.e. de Latijnse poëzie van de periode 280-379. Close reading en wetenschappelijk-retorische analyse van een corpus van teksten zal een beter inzicht verschaffen in de achterliggende normeringen van een cruciale periode in de Europese literatuurgeschiedenis. Organisaties: • Vakgroep Latijn en Grieks
Onderzoekers: • Kristoffel Demoen • Wilhelmus Verbaal
Integratie van nieuwe LED-technologie in de commerciële plantenweefselteelt Hogeschool Gent Abstract: De finale doelstelling van het project is het versnellen van een succesvolle introductie van LEDs in de Vlaamse commerciële plantenweefselbedrijven. Dit is mogelijk door twee ver-wachtingen te toetsen. Ten eerste dat LEDs energetisch efficiënter en dus op termijn economischer zijn dan de huidige TL-lampen. Het verbruik van de TL-lampen voor de belichting van in vitro planten en de koeling van de warmte die ze afgeven, vertegenwoordigen immers een belangrijke kostenpost. De ontwikkeling van een nieuwe generatie superbright Light Emitting Diodes (LEDs) met een zeer hoge lichtopbrengst, lager verbruik en warmteproductie en langere levensduur biedt een nieuw perspectief om deze kosten terug te dringen. Ten twee-de dat met LEDs met een welbepaalde golflengte de in vitro plant fysiologisch en morfologisch gestuurd kan worden. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Stefaan Werbrouck
Ontwikkeling van innovatieve diagnostische tests voor slaapziekte of humane Afrikaanse trypanosomiase (HAT) gebaseerd op synthetische peptiden. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is de ontwikkeling van een eenvoudige, snelle en accurate test voor de diagnose van T.b. gambiense slaapziekte met een hoge gevoeligheid en specificiteit en gebaseerd op synthetische peptiden. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Liesbeth Van Nieuwenhove
De invloed van emoties op de besluitvorming in sociale dilemma's. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek put uit inzichten in de economie, psychologie, en neurowetenschappen om te begrijpen waarom besluitvorming vaak afwijkt van speltheoretische verwachtingen. Het specifieke doel is om met fMRI de tussenliggende rollen van emotionele en rationele subsystemen in de hersenen te belichten wanneer mensen een coöperatieve of competitieve strategie kiezen in een sociaal dilemma. De rol van persoonlijkheid en de context van het dilemma wordt mee onderzocht. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Carolyn Declerck • Paul Parizel • Christophe Boone
Het aanpassingsvermogen van kleine zoogdieren aan nieuw gevormde habitaten in gefragmenteerd tropisch regenwoud: ecologische en genetische achtergronden. Universiteit Antwerpen Abstract: Een eerste vereiste zal zijn om de kleine zoogdierfauna van de gewijzigde gebieden rond Kisangani grondig taxonomisch te beschrijven. De regenwoudfauna bevat een aantal cryptische of zelfs nog niet beschreven vormen. Een gedetailleerde taxonomische studie van de kleine zoogdieren in de antropogene gebieden en een vergelijking met de oorspronkelijke fauna moet dan ook toelaten om uit te maken welke exact de soorten zijn die zich met succes hebben kunnen handhaven onder de gewijzigde biotoopsomstandigheden. De tweede doelstelling is om de dynamiek, demografie en life-history eigenschappen te vergelijken van de populaties in de antropogene gebieden met de conspecifieke populaties in het regenwoud. Dit werk zal gebaseerd zijn op vangst-hervangststudies. De derde doelstelling is om van de beschreven soorten de genetische structuur na te gaan en opnieuw te vergelijkingen met die van dezelfde soorten in het regenwoud. Hierbij zal gekeken worden naar de genetische variatie op populatieniveau binnen het regenwoud en de secundaire graslanden, de structurering van de populatie, het voorkomen van eiland- of foundereffecten, de uitwisseling van genetisch materiaal met naburige
populaties in oorspronkelijke en antropogene biotopen met daarbij de vraag in hoeverre de populaties in de savannes autonoom functioneren, dan wel telkens terug aangevuld worden uit omgevende regenwoudpopulaties. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Jan Kennis
Statica en dynamica van vortex materie in nanogestructureerde type I en type II supergeleiders Universiteit Antwerpen Abstract: Statica en dynamica van vortex materie in nanogestructureerde type I en type II supergeleiders Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters • Golibjon Berdiyorov
Voorbehandeling en fractionatie van lignocellulose biomassa in hoogwaarde co-producten Hogeschool Gent Abstract: Technisch/wetenschappelijke doelstellingen: - Toepassen en verder ontwikkelen van bestaande voorbehandelingstechnieken op voor Vlaanderen representatieve gewassen - Toepassen van biochemische conversietechnologie a.d.h.v. enzymcoctails met hemicellulase en ligninase activiteit (in combinatie met chemische behandeling) - Ontwikkelen van fractionatietechnologie om hoogwaarde co-producten te isoleren. Onderzoeksvragen: - Welke techniek wordt als beste geëvalueerd op een bepaalde biomassa? - Wat is het effect van beide types (chemisch en biologisch) voorbehandeling op devolgende stappen (saccharificatie en fermentatie)? - Welke biomassa leidt tot hoog-waarde co-producten in voldoende grote concentraties om economisch haalbaar te zijn? Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Chemie
Onderzoekers: • Ingeborg Stals • Dieter Depuydt
Verkennende studie aangaande het opzetten van een meet- en opvolgsysteem van lokale besturen. Universiteit Antwerpen Abstract: De eerste doelstelling van de op te zetten verkennende studie bestaat uit het beantwoorden van de vraag naar de mogelijkheden om een reeks basisgegevens te verzamelen. Het valt op dat er geen 'systematische' (laat staan betrouwbare) gegevens beschikbaar zijn ter ondersteuning van de sociale partners bij onderhandelingen in Comite C(1) en/of bij het staven van bepaalde wetgevende initiatieven in de meest brede betekenis van het woord. Een gedegen databank die onder andere de impact van bepaalde voorstellen in kaart kan brengen, zou alvast een bijzondere realisatie en meerwaarde zijn. De tweede doelstelling is het inzamelen van een aantal bijkomende data die in combinatie zouden kunnen gelden als indicatoren voor het gevoerde personeelsbeleid. Een laatste oogmerk moet erin bestaan om de lokale besturen toe te laten onderling aan benchmarking te doen. Organisaties: • Management & Bestuur (M&B)
Onderzoekers: • Ria Janvier
Functional starter cultures: predictive modelling Vrije Universiteit Brussel Abstract: De onderzoeksgroep Industriële Microbiologie en Voedingsbiotechnologie (IMDO) werd opgericht in oktober 1994. IMDO's centrale onderzoeksthema is "Onderzoek naar en Ontwikkeling van gezonde voeding". Het luik "Modelleren van functionele starterculturen" Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • FREDERIC LEROY
ICP : Interuniversity Programme Physical land resources - PHYLARES (2009-2010) ism UG. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Organisatie van de interuniversitaire opleiding - Master in the Physical Land Resources - in samenwerking met de UGent Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • OKKE BATELAAN • WILLY BAUWENS • FLORIMOND DE SMEDT
Visiting postdoctoral (senior) fellowship : dr. Daniel BULACU (Romania) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie van quasi-Hopf algebras;classificatie van quasi-Hopf algebra structuren op groepsalgebras; beschrijving van de categorie van Yetter-drinfeldmodulen over quaternionen en octonionen, en de studie van de brauer groep van deze categorie Organisaties:
• Wiskunde • Wiskunde-TW
Onderzoekers: • STEFAAN CAENEPEEL • EVA COLEBUNDERS
Een 'philosophy of mind' perspectief op 'mindreading' en moraliteit Universiteit Gent Abstract: Ik onderzoek de specifieke rol die mindreading (attributie van gedachten en emoties) speelt in onze morele cognitie. In welke mate beïnvloeden individuele verschillen in mindreading onze morele cognitie (= eerste doelstelling)? In welke mate dragen mindreading ?deficits? bij tot bepaalde morele/emotionele ?deficits? (= tweede doelstelling)? Aanduiden van eventuele hiaten in de bestaande philosophy of mind theorieën (= derde doelstelling). Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Johan Braeckman
Studie van intrinsieke, cellulaire anti-HIV factoren bij seronegatieve, frequent geëxposeerde individuen (ESNs). Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wensen we na te gaan welke mechanismen aan de grondslag liggen van in vivo HIV-resistentie, zoals deze voorkomt bij Exposed SeroNegatives (ESNs). Daarom zal het CD4+ T-cel proteoom van ESN individuen en controles vergeleken worden dmv. differentiële proteoomanalyse, met het oog op detectie van nieuwe HIV resistentieproteïnen. Tevens zullen de expressieniveau's van gekende HIV-resistentie eiwitten bij ESNs geanalyseerd worden dmv. Western blot analyse. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Xaveer Van Ostade • Kim Mous
BOF/IWT-opvangmandaat (Francesca Germani). Universiteit Antwerpen Abstract: BOF/IWT-opvangmandaat (Francesca Germani). Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Sylvia Dewilde • Francesca Germani
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUB-Goethe Universitat (Frankfurt)_Stefanie Weil Vrije Universiteit Brussel Abstract: Joint PhD overeenkomst voor Stefanie Weil Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • GUSTAAF GEERAERTS
Kunstveilingen op het snijpunt van cultuur en economie. Schilderijenconsumptie en -distributie in Antwerpen en Brussel tijdens de achttiende eeuw. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel een verklaring te bieden voor het opmerkelijke succes van de kunstveiling als kanaal voor cultuur-consumptie en ¿distributie in de eeuw van de verlichting: welke waren de socio-culturele en economische randvoorwaarden die het mogelijk maakten dat het veilingcircuit in een periode van snel verschuivende smaken en de opkomst van de gespecialiseerde winkel toch een grote stempel kon drukken op de eigentijdse cultuurbeleving? Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Filip Vermeylen • Dries Lyna
(Zelf-)organisatie, dynamica en transport in begrensde systemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen 1. Onderzoek naar het effect van de eindige grootte van het systeem. Studie naar kristallisatie, smelten, glasvorming. 2. Onderzoek naar de lineaire en niet lineaire dynamica van zulke systemen onder invloed van een externe kracht. ¿ Lineair: Onderzoek naar diffusie eigenschappen in een polydispers systeem en de invloed van de dimensionaliteit van het systeem. ¿ Niet-lineair: Het onderzoek naar de invloed van een vloeistofstroom waarin zich colloïdale deeltjes bevinden. Hierbij wordt nagegaan onder welke voorwaarden er scheiding tussen de verschillende soorten deeltjes optreedt. De stroom van deeltjes in een monodispers systeem in een rooster zal onderzocht worden. Organisaties: • Theorie van de gecondenseerde materie
Onderzoekers: • Francois Peeters • Kwinten Nelissen
Studie van HIV resistentie in de vrouwelijke genitale tractus dmv. proteoomanalyse. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wensen we de mechanismen te bestuderen welke aan de grondslag liggen van in vivo HIV-resistentie zoals deze voorkomt bij Exposed SeroNegatives (ESNs). Vaginale lavages van ESNs zullen door differentiële proteoomanalyse onderzocht worden op antimicrobiële
peptiden, of combinaties hiervan, die efficiënt zijn in het in vivo bestrijden van HIV infectie in de vagina. Tevens verschaft dit werk ons een map van de verschillende eiwitten en peptiden die aanwezig zijn in de vagina, waardoor de basis gelegd wordt voor onderzoek naar cervicovaginale biomerkers welke corresponderen met aandoeningen van de vrouwelijke genitale tractus. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Xaveer Van Ostade • Geert Zegels
Anomale diffusie en risicocontrole Universiteit Gent Abstract: De bedoeling van dit project is om na te gaan in hoeverre klassieke vloeistoffen model kunnen staan voor de dyanmica van beurzen. Hiervoor wensen we na te gaan of er condities van anomale diffusie in vloeistoffen kunnen gegenereerd worden via numerieke modelering. Verder zal er ook getracht worden een duidelijke link te leggen tussen anomale diffusie en modellen voor risicoanalyse in de economie. Organisaties: • Vakgroep Fysica en Sterrenkunde
Onderzoekers: • Jan Ryckebusch
De rol van de aangeboren immuunrespons in neurodegeneratie en neuroprotectie. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project wensen we ons te focussen op de rol die de aangeboren immuunrespons speelt binnen de context van een perifere neurodegeneratie. Meer specifiek wensen we na te gaan of we een betere kennis van de balans tussen neuroprotectieve en neurodegeneratieve aspecten van de immuunrespons kunnen aanwenden in een mogelijke therapie. In dat opzicht zouden we lichaamseigen processen kunnen stimuleren om tot herstel en neuroregeneratie te komen, wat mogelijk tot een completer herstel zou kunnen leiden dan wanneer we slechts op één enkel aspect van neuroregeneratie inspelen (bv. stimuleren van axonale uitgroei door toediening van neurotrofe factoren). Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Sophie Janssens • Kristof Van Avondt
Ontwerp volgens grenstoestanden van modulaire constructies met stijve schaalelementen in cementcomposiet. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Probleemstelling In het kader van duurzaam ontwerpen, wordt steeds vaker gestreefd naar een minimum aan materiaal. Klassieke constructies benutten een belangrijke hoeveelheid materiaal, enkel voor het dragen van het eigengewicht. Lichtgewicht constructies kunnen hiervoor een alternatief bieden. Ook kunnen de afmetingen geoptimaliseerd worden door zoveel mogelijk in de meest efficiënte belastingstoestand van uniforme spanning te werken. Echter, sollicitatie in druk leidt tot knikgevaar, en sollicitatie in trek tot uitwendige verankeringsproblemen. Organisaties: • Mechanica van Materialen en Constructies • Geografie
Onderzoekers: • Tine TYSMANS • JAN WASTIELS
Mappingsonderzoek architectuurcultuurbeleid Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Handelswetenschappen en Bestuurskunde • Vakgroep Bestuur en beleid
Onderzoekers: • Ellen Wayenberg • Junior Burssens
Soepele actuatie voor humanoïde robots. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project past in het onderzoek naar tweebenig robots stappend over ongestructureerd terrein. Dit is nog een onopgelost probleem binnen de ontwikkeling van humanoïde of menselijke robots. Het doel van humanoïde robots is ze o.a. in te zetten als service robots in huizen, kantoren... omgevingen geoptimaliseerd naar de mens. De machine met de grootste potentialiteit om efficiënt te opereren in een dergelijke omgeving heeft waarschijnlijk de vorm en analoge functionaliteiten als een mens, zijnde een humanoïde robot. Onderzoek heeft ook uitgewezen dat mensen liefst met een evenbeeld samenwerken. Een belangrijke voordeel van stappende robots is de verhoogde mobiliteit in vergelijking met robots met wielen, in het bijzonder in een omgeving met obstakels en trappen. Stappende robots hebben enkel een discreet aantal geïsoleerde steunpunten nodig, terwijl robots met wielen een min of meer continu pad vereisen. Grootste moeilijkheid bij de controle van tweebenige robots is het garanderen van de dynamische stabiliteit. Verschillende strategieën zijn ontwikkeld om trajecten te genereren om robots over vlak terrein te laten stappen of om een trap te beklimmen. Dikwijls wordt het zero moment point (ZMP) gebruikt al stabiliteitscriterium om de dynamische stabiliteit na te gaan. Binnen het domein van trajectgeneratie heeft de aanvrager twee strategieën succesvol geïmplementeerd in de pneumatische robot Lucy: de eerste is gebaseerd op de inverted pendulum principe maar waar de objectieve stapparameters (staplengte, voetlift en stapsnelheid) van stap tot stap veranderd kunnen worden, de andere is gebaseerd op een preview controle van het ZMP. Door het gebruik van soepele actuatoren zijn passieve stappers in staat om met minimaal energieverbruik voort te bewegen door gebruik te maken van de natuurlijke dynamica van het systeem, dit in contrast met de traditionele elektrisch aangedreven robots die zeer veel energie verbruiken. De ontwikkeling van de stappende robot Lucy kaderde in dit onderzoek: de combinatie van trajectgeneratie en het aanpassen van de soepelheid om alzo de natuurlijke dynamica aan te passen in functie van het opgelegde traject. De robot Lucy is aangedreven door geplooide pneumatisch artificiële spieren (GPAS), waarvoor in een antagonistische opstelling zowel het koppel als de soepelheid instelbaar is. Op een hoger controle niveau zijn er verschillende algoritmes voor path planning in ontwikkeling die de objectieve stapparameters (de input voor de trajectgeneratoren) en de beweging van het bovenlichaam gaan bepalen. Bekend onderzoek in dit domein is uitgevoerd door Kuffner. Hij ontwikkelde methodes om humanoïde robots in een complexe omgeving een bepaald doel te laten bereiken, hierbij gebruik makend van de volledige mogelijkheden van de robot. Zo kan de robot over obstakels stappen, zij en voorwaarts stappen, meubilair verplaatsen,... Yoshida concentreert zich op het manipuleren van objecten in dergelijke omgevingen. Probleembeschrijving Robots hebben nog steeds grote moeilijkheden om zich voort te bewegen over een terrein waar ze in principe bevoordeeld
zouden moeten zijn ten opzichte van robots met wielen: ruw en ongestructureerd terrein. Wanneer de meest geavanceerde robot Asimo van Honda een show komt geven staat er in de technische vereisten dat de ondergrond geen onregelmatigheden mag hebben die groter zijn dan 2mm of hellingen steiler dan 1°. Ook gladde of veerkrachtige vloeren zijn niet toegelaten. Voor de HRP-2 van Kawada Industries is een stabilizer ontwikkeld om beperkte oneffenheden en storingen te kunnen opvangen. Zonder deze stabilizer is de robot niet in staat om te stappen, zelfs niet over vlak terrein. Ook hier zijn de oneffenheden beperkt: gaten mogen niet dieper zijn dan 2mm en hellingen moeten kleiner zijn dan 5°. Niets is echter gepubliceerd over de algoritmes van deze stabilizer en gedurende het onderzoek van de aanvrager in Japan op de HRP-2 werd er ook geen toegang verleend tot de code. Via stereo visie is het mogelijk om een terreinmap op te bouwen. Het genereren van dergelijke 3D mappen is echter zeer rekenintensief en moet real-time gebeuren. Bovendien verlopen er in de computer van de robot nog andere processen simultaan zoals path planning, trajectgeneratie, stabilizer,... Uitgaande van deze 3D gegevens is het dan mogelijk om de posities voor de voeten neer te zetten te selecteren en vervolgens dynamische stabiele trajecten te genereren. Zo heeft de aanvrager gedurende zijn onderzoek in JRL (AIST, Tsukuba, Japan) meegeholpen aan strategieën om HRP-2 dynamisch over obstakels te laten stappen. De visie-systemen hebben echter een fout die bijvoorbeeld voor de HRP-2 20mm bedraagt wanneer de robot stilstaat, een fout die sterk toeneemt wanneer de robot in beweging is. Er is duidelijk een leemte tussen de oneffenheden die de robot kan zien (en dus rekening mee kan houden in zijn trajectgeneratie) en waarover de robot kan wandelen zonder initieel de structuur te kennen. Dit is het probleem waarvoor het project een antwoord zal bieden door zich te focussen op soepele actuatie in de enkelgewrichten. Doel en werkwijze van het project Het doel is dat de robot over ongestructureerd terrein kan stappen waarvan de oneffenheden tot een halve voetlift mogen gaan zonder dat de robot dit initieel weet. Bij hogere obstakels moet het visie-systeem tussenkomen zodanig dat de trajecten kunnen aangepast worden. De meeste robots worden aangedreven door elektrische motoren. Om voldoende koppel te kunnen genereren worden ze uitgerust met een reductie-element, dikwijls een harmonic drive dewelke de actuator stijf maakt. De (high-gain PD) positie controle zal krachten ontwikkelen om de gewenste positie te tracken. Voor een ongekend terrein is dit een nadeel omdat het de krachtenuitwisseling tussen voet en grond is die de voortbeweging van de robot gaat bepalen, terwijl er juist geen controle is over deze krachten indien de robot positie-gestuurd is. Daarom is soepele actuatie vereist. Deze kan bekomen worden op twee verschillende manieren: actieve feedback soepelheid en passieve soepelheid. Actieve feedback soepelheid wordt typisch bekomen door aan de elektrische motor met reductieelement een kracht/koppel sensor bij te voegen; de soepelheid wordt dan verwezenlijkt in de controller. Voordeel van dergelijke aanpak is dat tracking heel goed is. De ontwikkeling van een dergelijk controle-algoritme is belangrijk omdat de meerderheid van de robots aangedreven wordt door elektrische motoren. Nadeel van actuatoren met actieve soepelheid is de gelimiteerde bandbreedte, ze kunnen geen schokken absorberen en kunnen geen energie opslagen, nuttig om sneller te stappen en te lopen. Passief soepele actuatoren hebben hiervoor een beduidend voordeel omdat ze impacten kunnen opvangen, energie opslagen en de natuurlijke dynamica kunnen exploiteren. De controle van dergelijke actuatoren is wel moeilijker, vooral bij trajecttracking. De controle van deze actuatoren om over ongestructureerd terrein te stappen zal bestudeerd worden in een tweede fase van het project. Het is essentieel om naast het uitvoeren van simulaties, de ontwikkelde controlestrategieën ook praktisch te implementeren in robots. Binnen de robotica en specifiek in gerenommeerde tijdschriften wordt er immers veel belang gehecht aan de praktische validatie van onderzoek. Een mogelijk bewandelbare piste is het aankopen van een commerciële robot. De bestaande tweepotige robots kunnen onderverdeeld worden in 2 grote groepen. De volledige humanoïde robots als HRP-2 (Kawada industries) en CB (Sarcos). Deze robots zijn echter te duur om aangekocht te worden door onze onderzoeksgroep. De leasing bijvoorbeeld van de HRP-2 robot kost 400.000EURO voor een periode van 4 jaar, de kostprijs voor de Sarcos robot is 1 miljoen EURO. Bijkomend nadeel is dat stukken van de software en hardware ontoegankelijk zijn en alzo het onderzoek belemmeren. Aan de andere kant zijn er de hobby-robots als de Kondo robot, Robonova, Pino met prijzen variërend tussen 1000-4000EURO. De capaciteiten van de robots zijn echter ontoereikend om ingezet te worden in het beoogde project. Het eerste type van controller zal geïmplementeerd worden op een humanoïde robot aangedreven door de traditionele positie gecontroleerde motoren. Door een kracht/koppel sensor in beide voeten kan de actieve soepelheid geïntroduceerd worden in de controle architectuur. Dit onderzoeksluik zal uitgevoerd worden in samenwerking met het Italian Institute of Technologie (IIT) in Genua. Daar beschikken ze over de zeer geavanceerde humanoïde onderzoeksrobot: de CB van Sarcos. De robot is aangedreven door hydraulische servoactuatoren, waarvoor telkens het koppel opgemeten wordt, en heeft 50 vrijheidsgraden. Voor dit luik is een mobiliteitstoelage bij het FWO aangevraagd. Het tweede luik zal geïmplementeerd worden in een robot met passief soepele actuatoren. Vermits dergelijke robots niet commercieel beschikbaar zijn, zal een robot gebouwd worden. De robot, die enkel in het sagittaal vlak zal kunnen stappen, zal tenen hebben zodanig dat grotere stappen genomen kunnen worden en een meer natuurlijk en sneller stappatroon bekomen kan worden. Robots zonder tenen kunnen immers geen push-off (heel-off) genereren omdat het lijncontact gevormd tussen de voorkant van de voet en de grond te instabiel en onvoorspelbaar is. De gepatenteerde MACCEPA actuator, ontwikkeld aan de onderzoeksgroep R&MM, zal gebruikt worden. De evenwichtspositie en de soepelheid van deze actuator kunnen onafhankelijk ingesteld worden, elk door een servo-motor. Deze actuator kan gemaakt worden met standaard componenten en het verwijderen van de veer uit de actuator maakt van de robot een klassieke positiegestuurde robot. De controlealgoritmes van de eerste projectfase kunnen bijgevolg uitgetest worden. De controle van de MACCEPA is ook eenvoudiger dan de pneumatische spieren. Ten eerste omdat de controle van evenwichtpositie en soepelheid ontkoppeld is en omdat de karakteristieken van de MACCEPA meer lineair zijn. De voet zal uitgerust worden met kracht/koppel-sensoren om het Zero Moment Point (ZMP) te meten dat nodig is voor de controle architectuur. De te ontwikkelen controlearchitectuur van de robot zal bestaan uit verschillende delen. Een traject generator zal uitgaande van de objectieve stapparameters dynamisch stabiele trajecten genereren uitgaande van het ZMP stabiliteitscriterium. Een tweede unit is de trajectory tracking controller voor de heup en de knieën. Een derde controller zal het koppel en de soepelheid van de enkelgewrichten regelen en zo nodig de trajecten aanpassen zodanig dat de dynamische stabiliteit gegarandeerd blijft onder de storingen zoals de grote oneffenheden van de grond. Eerst zullen de ontwikkelde strategieën getest worden in simulatie alvorens ze geïmplementeerd worden in de echte robot. Conclusie: De aanvrager heeft ervaring in het bouwen van stappende robots, de controle van stappende robots en soepele actuatoren. Dit project is dan ook een logische voortzetting van zijn onderzoek in een onopgelost domein als stappen over ongestructureerd terrein. Organisaties: • Toegepaste Mechanica
Onderzoekers: • Bram VANDERBORGHT
Epigenetische sturing van genexpressie bij borstkanker. Universiteit Antwerpen Abstract: Epigenetische sturing van genexpressie bij borstkanker. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Eric Van Marck • Ilse Van der Auwera
De directe gevolgen van vehoogde vrije verzurenconcentraties in het bloed op de viabiliteit van ovariële follikels en de ontwikkelingscompetenties van de eicel: diermodel. Universiteit Antwerpen Abstract: Heel wat epidemiologische studies hebben overtuigend aangetoond dat metabole veranderingen in het lichaam, geassocieerd met de wereldwijd toenemende incidentie van van obesitas, metabool syndroom of diabetes mellitus type II, nefaste gevolgen kunnen hebben op de vruchtbaarheid bij de mens. De gevolgen van met obesitas en diabetes geassocieerde hyperglycemie op de eicel- en embryokwaliteit werd reeds uitvoerig bestudeerd bij muizen en ratten. In dit onderzoeksvoorstel ligt de nadruk echter op een ander kenmerk van deze metabole aandoeningen: de hoge vrije vetzuren concentraties in het bloed. De interesse van de humane geassisteerde reproductiewereld in een bovien model dat gebruikt
wordt om de effecten van verhoogde vrije vetzuren concentraties op de eicelontwikkelingscompetentie, granulosacelviabiliteit en ¿functie en de onderlinge mechanismen hiervan na te gaan , zet ons aan tot verder onderzoek. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Peter Bols • Veerle Van Hoeck
Neurochemische karakterisatie van gedragsstoornissen bij dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: Primaire doelstelling: Identificeren van correlaties tussen neurotransmittersystemen en -concentraties in specifieke hersenregio's en BPSD bij patiënten met diverse neuropathologisch geconfirmeerde neurodegeneratieve en gemengd degeneratieve-vasculaire vormen van dementie. De voorspellende waarde van veranderde neurotransmitterconcentraties (= neurochemische merkers) voor bepaalde gedragsprofielen bij dementie zal eveneens worden nagegaan Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Sebastiaan Engelborghs • Yannick Vermeiren
Gezonde paardemelk: wetenschap of fictie? Een onderzoek naar atherosclerotische eigenschappen van paardenmelkvet Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelen- en Agrotechnologie
Onderzoekers:
Opstellen van een verkennende nota over schijnhuwelijken. Universiteit Antwerpen Abstract: Het betreft hier het opstellen en de redactie van een nota over schijnhuwelijken die aanzet tot reflectie en aanbevelingen en pistes voor verder onderzoek formuleert. Organisaties: • Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman
Numerieke analyse van hiërarchische methoden voor fase veld problemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Numerieke analyse van hiërarchische methoden voor fase veld problemen. Organisaties: • Toegepaste wiskunde en numerieke analyse
Onderzoekers: • Wim Vanroose • Nico Schlömer
Het onderliggend neuraal substraat bij impliciet motorisch sequentieel leren: onderzoek door middel van fMRI Universiteit Gent Abstract: Door middel van een specifiek 'Serial Reaction Time Task' paradigma en functionele MRI, zullen de hersenstructuren in kaart gebracht worden die een rol spelen bij het impliciet leren van motorische sequenties. Vervolgens zal het impliciet motorisch sequentieel leren bestudeerd worden vanuit een ontwikkelingsperspectief door onderzoek bij kinderen. De geobserveerde ontwikkelingstendenzen zullen daarbij gerelateerd worden aan de onderliggende neurale mechanismen. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Fias
Identificatie van genen voor otosclerose. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project, dat de identificatie van otosclerosegenen beoogt, maakt deel uit van het algemene onderzoek naar de etiologie van erfelijke doofheid in onze onderzoeksgroep. Het project bestaat uit twee luiken. Traditionele positionele kloneringstechnieken zullen gebruikt worden om genen voor monogene vormen van otosclerose te identificeren. Anderzijds zullen nieuwe technieken toegepast worden om genetische factoren te identificeren die betrokken zijn bij complexe vormen van otosclerose. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Guido Van Camp • Isabelle Schrauwen
Methodes voor genetisch epidemiologisch onderzoek naar complexe ziektes op basis van dense SNP datasets. Universiteit Antwerpen Abstract: De beschikbaarheid van DNA microarrays die het mogelijk maken om op een geautomatiseerde manier 100,000en single nucleotide polymorphisms (SNPs) te typeren, heeft een revolutie teweeggebracht in de menselijke genetica. Via genoomwijde associatiestudies is men begonnen aan de ontrafeling van de genetische basis van verschillende complexe ziektes. De doelstellingen van dit project zijn: 1) de ontwikkeling van nieuwe methodes voor het in kaart brengen van ziektegenen op basis van dense SNP data, 2) het evalueren van het potentieel voor op koppelingsonevenwicht-gebaseerde genoomwijde studies in een geïsoleerde populatie, de Finse Saami, en 3) de identificatie van genen betrokken bij de etiologie van presbyacusis en niet-syndromale doofheid.
Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Jeroen Huyghe • Guido Van Camp
Development of a micro-array spotting system for DNA analysis (MICROSPOT) Universiteit Hasselt Abstract: Het voorstel maakt deel uit van de ontwikkeling van een nieuwe, elektronische methode om erfelijk materiaal (DNA) even betrouwbaar op afwijkingen te kunnen screenen als klassieke genetische technieken met optische uitlezing, maar dan op een duidelijk snellere en goedkopere manier. Op het IMO heeft men recent een platform voor een DNA sensor ontwikkeld op basis van synthetisch diamant dat voldoet aan alle vereisten (snel, goedkoop, gebruiksvriendelijk). Dit concept zal geïmplementeerd worden in een elektronisch DNA-array met minstens 400 afzonderlijke gevoelige spotjes die simultaan uitgelezen kunnen worden. Hierdoor kan men voldoende DNA-afwijkingen in kaart te brengen die aan de grondslag van een bepaald ziektebeeld liggen. Hiervoor zal een computergestuurde spotter machine ontwikkeld worden. Deze spotter machine moet in staat zijn om op een gecontroleerde manier minstens 400 mini spots met het te onderzoeken DNA aan te brengen op een diamantfilm van 2 cm X 2 cm. In een eerste stap zal enkelstrengig test-DNA met bekende eigenschappen op synthetische diamantfilms worden geprint. In een tweede stap enkelstrengig DNA van een patiënt aan deze spots met test-DNA toegevoegd voor hybridisatie. Hieruit zal blijken of de persoon bepaalde genetische kenmerken vertoont. Uit voorafgaand onderzoek [13] blijkt dat men via de elektronische aanpak zelfs puntmutaties kan detecteren. Deze minieme afwijkingen liggen aan de basis van talrijke ziektes en een verhoogde vatbaarheid voor multigene aandoeningen zoals kanker. Het gebruik van diamant heeft hierbij het grote voordeel dat de binding tussen het test-DNA en de diamantfilms is zo sterk dat de sensor regenereerbaar is terwijl conventionele analyses slechts eenmalig bruikbaar zijn. Als voorbeeld zullen we DNA van PKUpatiënten toetsen aan de nieuwe DNA arrays die zowel het gezonde gen vertegenwoordigen als alle mogelijke variaties hierop. Hiervoor beschikt BIOMED over een DNA collectie van ruim 1.000 patiënten met enkele honderden variaties aan mutatie-combinaties. Organisaties: • Materiaalfysica • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Ronald THOELEN
Ontwikkeling van een genexpressiehandtekening van celmotiliteit ter confrontatie met het genexpressieprofiel van het inflammatoire borstcarcinoom. (Dehousse Ridha LIMAME) Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkeling van een genexpressiehandtekening van celmotiliteit ter confrontatie met het genexpressieprofiel van het inflammatoire borstcarcinoom. (Dehousse Ridha LIMAME) Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Eric Van Marck • Marc Peeters • Patrick Pauwels
De context verbeeld. De visuele context als betekenisgenererende factor bij narratieve en figuratieve constructie van een beeldverhaal Universiteit Hasselt Abstract: In het huidige artistieke klimaat, waarin een graphic novel er al in slaagt om de shortlist te halen van de prestigieuze Libris Literatuurprijs 2008, wordt het beeldverhaal steeds meer als een volwaardig artistiek medium erkend. Net als bij elk zich autonomiserend medium heeft ook het beeldverhaal hierbij nood aan een specifiek ontwerptheoretisch kader. In de bestaande theoretische verhandelingen ligt de nadruk nogal eenzijdig op de gespannen verhouding tussen tekst en beeld, een problematiek die tot nu toe vooral vanuit een filmtheoretische invalshoek werd benaderd. Het voorliggende onderzoeksproject vertrekt van de hypothese dat het medium beeldverhaal over veel meer uniek potentieel beschikt. Het heeft dan ook de ambitie om op zoek te gaan naar het distinctive feature van het genre, naar datgene wat het fundamenteel onderscheidt van andere media zoals film, en een geheel uniek ontwerp mogelijk maakt. Hierbij speelt vooral een inventief gebruik van de visuele context een cruciale rol. Het is de bedoeling om de functionaliteit van deze visuele context te onderzoeken met het oog op de esthetische meerwaarde die dit kan bieden. Bijzondere aandacht gaat in dit onderzoek uit naar de wijze waarop door de visuele context betekenis wordt gecreëerd via codering, waardoor beeldenreeksen als een semiotisch te analyseren code gaan opereren. Deze codering wordt onderzocht via een artistiek onderzoek naar de vorm, de kleur en de combinatie van beide in zowel de figuratieve als narratieve constructie van een beeldverhaal. De masterscriptie van Tom Lambeens, Arme Indiaan, waarin wordt nagegaan hoe een minimale beeldtaal leidt tot een gelaagd en betekenisrijk beeldverhaal, fungeert hierbij reeds als een geslaagde eerste aanzet. Dit onderzoek beoogt in een dialectisch proces via literatuuronderzoek een specifiek op beeldverhaal toegepast semiotische analysemodel te construeren dat vervolgens kan worden gebruikt om onderzoekend te ontwerpen, waarbij het ontwerpresultaat op zijn beurt gebruikt wordt om het semiotische analysemodel te verfijnen en eventueel te verbeteren. Dat zal uiteindelijk resulteren in een ontwerptheoretische uitdieping van het genre vanuit een semiotisch en narratologisch perspectief, en de creatie van een beeldverhaal dat de grenzen van het medium aftast en verlegt. Organisaties: • Niet onderzoeksgroep gebonden projecten • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Bert WILLEMS
Wat verklaart socio-economische ongelijkheden in gezondheidsgedrag? Vaccinatie van kinderen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project gaat op zoek naar verklaringen voor socio-economische ongelijkheden in gezondheidsgedrag, meerbepaald in het vaccinatiegedrag van ouders met betrekking tot hun kinderen. Ter illustratie: in 2005 kreeg in kansarme gezinnen in Vlaanderen 1 kind op 5 minstens 1 van de aanbevolen dosissen van het gecombineerd zuigelingenvaccin1 niet binnen de aanbevolen leeftijdsrange toegediend. In nietkansarme gezinnen ging het om 1 kind op 10 (Testelmans et al., 2006). Gelijkaardige ongelijkheden worden ook stelselmatig voor ander gezondheidsgedrag vastgesteld (Bury, 2005), maar de onderliggende mechanismen zijn onduidelijk. We combineren empirische (administratieve en enquête-) gegevens met gerandomiseerde experimenten om het relatief belang van de door ons
naar voren geschoven mechanismen te meten en te kwantificeren. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme • Cornelius Van den Bosch • Eva Lefevere
Oost-Europese welvaartsregimes in Sociaal Europa. Een vergelijking van de architectuur en sociale adequaatheid van de inkomensbescherming voor ouderen in drie Oost-Europese landen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project handelt over de ontwikkeling en de sociale doelmatigheid van de Oost-Europese welvaartsregimes in het kader van 'Sociaal Europa'. Meer in het bijzonder wordt op de inkomenspositie van ouderen gefocust. Aan de hand van verschillende kwantitatieve technieken wordt de impact geschat van verschillen tussen landen en verschillen binnen landen doorheen de tijd met betrekking tot sociaal beleid op de inter-en intragenerationele inkomensongelijkheid. In het bijzonder wordt het belang onderzocht van verschillen in 'inkomenspakketten' (publieke en private pensioenen, compensatie van de uitgaven voor gezondheid en huisvesting, inkomen uit arbeid) voor de adequaatheid van de inkomens. Op deze manier draagt dit project bij tot een beter begrip van de impact van het sociaal beleid op ongelijkheid en armoede en wordt er een bijdrage geleverd aan de literatuur over de evolutie van welvaartsregimes. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon • Tim Goedemé
Ontwikkeling van urokinase-type plasminogeen activator (uPA) inhibitoren als potentiële geneesmiddelen in antimetastase kankertherapie. Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkeling van urokinase-type plasminogeen activator (uPA) inhibitoren als potentiële geneesmiddelen in anti-metastase kankertherapie. Organisaties: • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Koen Augustyns • Jonas Messagie