Onderzoeksopzet
Communicatie
Rekenkamercommissie Heerenveen
Februari 2009
Rekenkamercommissie Heerenveen: onderzoeksopzet communicatie
1
Inhoudsopgave A. Wat willen we bereiken 1. Aanleiding en achtergronden onderzoeksvraag B. Wat willen we weten 2. Centrale vraagstelling 3. Omschrijving normenkader C. Hoe komen we dat te weten 4. Globale onderzoeksopzet: keuze onderzoeksinstrumenten 5. Organisatie: tijdpad en inhuur externe expertise
Rekenkamercommissie Heerenveen: onderzoeksopzet communicatie
2
A. Wat willen we bereiken 1. Aanleiding en achtergronden onderzoeksvraag Communicatie van de gemeente heeft zich de laatste jaren steeds verder ontwikkeld naar tweezijdige communicatie. Dialoog, interactie, participatie en wisselwerking zijn daarbij van belang. Bij de besluitvorming door de gemeenteraad wordt steeds meer rekening gehouden met de mening van de burgers en wordt vertrouwd op een goed verlopen communicatie traject. De laatste jaren wordt daar door de gemeente veel in geïnvesteerd. Maar lukt het ook echt om de burgers bij een beleidsonderwerp te betrekken. Reden waarom de Rekenkamercommissie er voor gekozen heeft hier onderzoek naar te doen om inzicht te krijgen in de effectiviteit van de communicatie met burgers bij interactieve beleidsvormingsprocessen van de gemeente. Voor dit onderzoek wordt deelgenomen aan het DoeMee-onderzoek communicatiebeleid van de Lokale Rekenkamer. Dit is een soort quick-scan die in een bepaalde periode in meerdere gemeenten uitgevoerd kan worden en waarover ter zijner tijd een overkoepelende notitie wordt gemaakt waarin de bevindingen van gemeenten met elkaar worden vergeleken. In dit onderzoek wordt één communicatieproject centraal gesteld. Gekozen is voor het gehouden communicatieproject Lichtproef buitengebied.
B. Wat willen we weten 2. Centrale vraagstelling. De centrale vraagstelling in het onderzoek luidt:
Wat doet de gemeente Heerenveen aan communicatie bij interactieve beleidsvormingsprocessen en wordt hiermee het beoogde doel bereikt? Deelvragen Om tot een antwoord op de centrale vraagstelling te komen zijn er een aantal deelvragen. De deelvragen gaan achtereenvolgens in op het algemene communicatiebeleid van de gemeente, op de kaders voor burgerparticipatie en op de communicatie rond een specifiek project in de gemeente. Algemeen beleid 1. Heeft de gemeente een actueel communicatiebeleid geformuleerd waarin de algemene uitgangspunten van zijn communicatie zijn omschreven? Burgerparticipatie 2. Heeft de gemeente kaders gesteld ten aanzien van burgerparticipatie waarin specifiek aandacht is voor communicatie? 3. Zo ja, past die binnen de kaders van het algemene communicatiebeleid? Project 4. Is er voor het gekozen project een actueel communicatieplan vastgesteld? 5. Wat is de boodschap die de gemeente communiceert?
Rekenkamercommissie Heerenveen: onderzoeksopzet communicatie
3
6. Met de inzet van welke communicatiemiddelen heeft de gemeente met burgers gecommuniceerd en wat is de kwaliteit hiervan? 7. Worden met de ingezette communicatiemiddelen de beoogde doelen bereikt? a. Zijn de betrokken burgers geïnformeerd over de resultaten van het project? b. Hoe beoordelen burgers de communicatie met de gemeente? 8. Op welke punten zijn op basis van de bevindingen verbeteringen mogelijk?
3. Omschrijving normenkader In dit onderzoek wordt de volgende definitie van communicatie gehanteerd: Communicatie: Het informatieverkeer tussen gemeente en burgers over voorgenomen beleids- en besluitvormingsprocessen. Een ander belangrijk begrip in dit onderzoek is de effectiviteit. Hier wordt het volgende onder verstaan: Effectiviteit: Het communicatieproces realiseert de doelen die het op basis van het communicatieplan of het specifiek beleidskader moest realiseren (bijv. tot een gedeelde visie komen, creëren van draagvlak, komen tot een gezamenlijk besluit). Uitgangspunten bij communicatieonderzoek Op basis van eerder onderzoek zijn vier uitgangspunten van groot belang bij onderzoek naar communicatieprocessen: 1. Betrek de effecten van communicatie altijd in het onderzoek. Alleen kijken naar procedures en werkwijzen levert onvoldoende ‘verbeterdrang’ op. 2. Communicatie is tweerichtingsverkeer. Een rekenkameronderzoek naar communicatie dient dan ook aan twee kanten te toetsen: zowel aan de gemeentelijke kant als aan de kant van burgers. 3. Maak duidelijk onderscheid tussen de inhoud van de boodschap en de wijze van communiceren. Dit om te voorkomen dat een niet gewenste boodschap wordt uitgelegd als een slechte communicatieaanpak (door burgers of raad). 4. Bij burgerparticipatie is een terugkoppeling naar betrokken burgers van cruciaal belang. Het normenkader dat wordt gehanteerd sluit grotendeels aan bij deze vier punten. Er wordt getoetst aan de volgende hoofdnormen: − Er is sprake van een actueel communicatiebeleid waarin de algemene beleidsuitgangspunten van communicatie zijn omschreven en vastgelegd als basis voor de uitvoering. − Er is sprake van een actueel kader voor burgerparticipatie waarin specifiek aandacht is voor de communicatie met burgers. − Er is sprake van een heldere communicatieboodschap die duidelijk wordt gecommuniceerd. Rekenkamercommissie Heerenveen: onderzoeksopzet communicatie
4
− Er is sprake van een afgewogen en onderbouwde communicatiestrategie. − De gemeente heeft inzicht in de perceptie van de doelgroep en heeft mogelijkheden om hier op te anticiperen.
C. Hoe komen we dat te weten 4. Globale onderzoeksopzet: keuze onderzoeksinstrumenten De opzet van het onderzoek ziet er in grote lijnen als volgt uit Fase 1: startbijeenkomst en inventarisatie beleid Het onderzoek is begonnen met een startbijeenkomst met de Rekenkamercommissie. Hier zijn werkafspraken gemaakt. Er zijn afspraken gemaakt over de wijze van onderlinge communicatie tijdens de uitvoering van het onderzoek en tussentijdse terugkoppelingen van de onderzoeksresultaten. Vervolgens inventariseren en beschrijven we in deze fase de kaders rond burgerparticipatie en communicatie. Dit doen we aan de hand van een beknopte dossierstudie en een gesprek met de griffier. − Beleidsnota communicatie − Verordening burgerparticipatie − Gesprek met de griffier Fase 2: Casestudy De tweede fase van het onderzoek bestaat uit een casestudy. Deze vormt het hart van het onderzoek. In deze fase houden wij een dubbelinterview met de ambtelijk betrokkene en de betrokken communicatieadviseur. In dit gesprek brengen wij in kaart of, en zo ja welk communicatiebeleid er geformuleerd is voor het geselecteerde project. We richten ons daarbij op het achterhalen van de communicatiedoelen. Daarnaast maken wij een analyse van de media-uitingen en voorlichtingsmaterialen die zijn gebruikt. Een verslag in het huis-aan-huisblad, of een vooraankondiging in de krant kan een belangrijke gegevensbron zijn. Om de effecten van de communicatie in de praktijk te meten, interviewen we telefonisch tien burgers die goed bekend zijn op het beleidsterrein of zijn betrokken in een participatietraject. In deze interviews zal aan de respondenten gevraagd worden de specifieke communicatie door de gemeente (dus in het kader van het geselecteerde project) te waarderen. Op deze manier wordt onderzocht in hoeverre de gemeentelijke communicatie heeft bijgedragen aan het creëren van draagvlak en in hoeverre er door de gemeente is teruggekoppeld. Gemeentelijk bronnen − Projectdossiers (communicatieplan, communicatie-uitingen, verslagen) − Dubbelinterview met betrokken ambtenaar en communicatieadviseur Externe bronnen − Analyse van beschikbare media-uitingen − Tien telefonische interviews met burgers
Rekenkamercommissie Heerenveen: onderzoeksopzet communicatie
5
Fase 3: rapportage Op basis van de onderzoeksbevindingen uit de eerdere fasen, wordt er een rapport opgesteld dat we ambtelijk laten verifiëren (ambtelijk hoor en wederhoor) op een juiste weergave van de feiten. Fase 4: Conclusies en aanbevelingen en bestuurlijk hoor. Na de technische reacties worden de conclusies en aanbevelingen opgesteld. Concept met conclusies en aanbevelingen worden aan het college voorgelegd voor bestuurlijk hoor Fase 5: aanbieding rapport aan de raad. Na de bestuurlijke reactie en indien nodig met een weerwoord hierop door de rekenkamercommissie, wordt het rapport aan de raad aangeboden. Fase 6: overkoepelende notitie In de overkoepelende rapportage worden de bevindingen van de gemeente vergeleken met de (geanonimiseerde) bevindingen bij andere deelnemende gemeenten. Hiermee worden de bevindingen in een breder perspectief geplaatst. De uitkomsten worden gepresenteerd op een gezamenlijke bijeenkomst voor alle deelnemers aan dit DoeMee-onderzoek. Deze bijeenkomst vindt plaats op de vijfde Dag van Lokale Rekenkamer, zaterdag 4 oktober a.s. 5. Organisatie: tijdpad en inhuur externe expertise A. Tijdpad Doelstelling is dit onderzoek voor 1 april 2009 af te ronden B. Uitvoering We hebben gekozen voor het meedoen aan een DoeMee-onderzoek zoals aangeboden door De Lokale Rekenkamer. De secretaris van de commissie fungeert als schakel tussen onderzoekers en organisaties.
Rekenkamercommissie Heerenveen: onderzoeksopzet communicatie
6