WAT ZIJN DE VALKUILEN BIJ VROEG ONTSLAG ?
ONDERZOEK VAN DE PASGEBORENE G.NAULAERS
INSPECTIE ► KLEUR
:
CYANOSE ICTERUS : ►Tot
waar ?
►Ogen ►Tandenboog
GRAUW BLEEK
CYANOSIS ► VERSCHILLENDE
OORZAKEN :
Cardiopathie Sepsis Polycythemie
► Acrocyanosis
kan voorkomen bij koude, polycythemie, polycythemie, na een badje,… badje,…
► Centrale
cyanosis is steeds afwijkend en reden voor doorverwijzing.
1
ACROCYANOSIS
CENTRAL CYANOSIS
2
ICTERUS. ► ►
Meest voorkomende oorzaak heropname bij polyklinische bevalling. Risicofactoren :
►
Een hoog bilirubine voor ontslag uit het hospitaal. Vroeger geboren baby. Geelzucht binnen de eerste 24 uren na geboorte. Borstvoeding die niet gunstig verloopt. Cephalhaematoma na moeilijke bevalling. Een ouder of broer of zus met een hoog bilirubinegehalte die forotherapie benodigde.
Belangrijke tekens:
Toename van geelzucht. Abdomen, armen en benen zijn geel. Geel in ogen. De baby is moeilijk te wekken, stilletjes, of drinkt niet goed.
Meting hyperbilirubinemie transcutaan. transcutaan. ► Schema
lichaam.
van spreiding geelzucht over het ► Gemakkelijk
in gebruik
► Toenemende
validatiestudies. validatiestudies. meting. ► Nog duur in gebruik. ► Objectieve
3
► Dia
over vigintifobie en toename van kernicterus. kernicterus.
INSPECTIE ► ALGEMEEN
WELZIJN VAN DE BABY :
VOEDINGSTOESTAND VAN DE BABY HYDRATATIETOESTAND VAN DE BABY ►FONTANEL ►HUIDPLOOI ►DIEPLIGGENDE
OGEN
INSPECTIE HUID ► HEMANGIOMA’ HEMANGIOMA’S
OOIEVAARSBEET MONGOLIAN SPOT STRAWBERRY HAEMANGIOMA CAFE AU LAIT SPOT
MENTAAL WELZIJN VAN DE BABY ►HUILEN,
ANGST.
GELUKKIGE BABY, PIJNLIJKE GRIMAS,
RELATIE VAN DE BABY MET DE MOEDER
4
5
6
PETECHIAE
BLUEBERRY NAEVI
ERYTHEMA TOXICUM
7
HOOFD de hoofdomtrek en plaats op de hoofdomtrekcurve
HOOFD
► Meet
Microcephalie Hydrocephalie ► Kijk
naar symmetrie en voel naar de fontanel en de suturen : Craniosynostosis Plagiocephalie
CRANIOSYNOSTOSIS
Voorste fontanel : sluit tussen 6 en 18 maanden en ten laatste op 2 jaar. Achterste fontanel : sluit rond de leeftijd van 2 maanden Ridging (overrijdende naden) moet verdwijnen op de leeftijd van zes maanden
PLAGIOCEPHALIE
8
CAPUT SUCCEDANEUM
CEPHALHAEMOTOMA
SUBGALEA HEMATOOM
9
AANGEZICHT
DOWN SYNDROME
CONGENITALE HYPOTHYROIDIE
Micrognathie
Droge huid, icterisch Myxoedema in aangezicht Gezwollen oogleden Smalle breed uit elkaar staande ogen met platte neusbrug Open mond met grote tong Ruwe hese schreeuw Korte dikke nek
10
Low set ears
OGEN ► Gaan
Down syndrome Turner syndrome Treacher Collins syndrome Potter syndrome Trisomy 18 Beckwith-Wiedemann syndrome Trisomy 13 Rubinstein-Taybi syndrome Smith-Lemli-Opitz syndrome
Conjunctivitis en dacrocystitis
open met naar boven en beneden bewegen met baby. ► Kijk naar symmetrie, grootte, kleur en reactie op licht. ► Tranen ontstaan vaak pas tussen twee en vier maanden.
SPRUW
11
MACROGLOSSIE
SHIZIS Unilaterale en bilaterale lipspleet
Beckwith-Wiedemann syndroom Trisomie 21 Unilaterale en bilaterale lip- en verhemeltespleet
Hypothyroidie
Pierre-Robin sequentie
NEK : torticollis
THORAX ► Inspectie
van de thorax :
Pectus excavatum Bij pasgeboren soms gezwollen tepels en melkafscheiding ► Palpatie
van de clavicula
Bij pasgeborenen soms claviculafractuur
12
Pectus excavatum
ADEMHALINGSFREQUENTIE Age (y)
RR
► ► ► ► ► ► ► ►
Tachypnoea Recession Head bobbing Anxious demeanour Flared nostrils Grunting Stridor or wheezing Exhaustion
2-5
5-12
>12
3030-40
2020-30
2020-24
1212-20
AUSCULTATIE
Signs of Respiratory Distress (increased work of breathing)
<1
► Stridor
Laryngomalacie Macroglossie Andere afwijkingen
13
CARDIAAL ► ALARMTEKENS
in de anamnese :
Moeizaam drinken Zweten Flesjes niet meer kunnen drinken Tachypnee Minder goede kleur
CARDIAAL ► KLEUR
: cyanosis, cyanosis, bleekheid ► PULSATIES ► LEVERPALPATIE ► CAPILLARY REFILL ► HARTGERUISEN
PULSATIES Altijd femorale pulsaties voelen om een coarctatio aortae uit te sluiten. Dit is essentieel bij elk onderzoek van de baby, maar ook later. Dit is zeer belangrijk bij een onderzoek op dag 4-5, als de ductus gesloten is.
Pulsaties geven ook weer of er een goede hartfunctie is en of er ritmestoornissen zijn.
LEVERPALPATIE ► Bij
de baby kan met de centraal veneuze druk het beste meten door de lever te palperen (dit tot 99-12 maanden).
► Normaal
meet de lever 11-2 cm onder de ribbenboog. Bij hartsdecompensatie palpeert men een grotere lever.
14
CAPILLARY REFILL
HARTGERUISEN ► Fysiologische
geruisen :
1-2/6, varieren met verandering van positie en hebben een normale eerste en tweede toon. ► Ductus
Normale capilarry refill is minder dan 23 seconden.
kan in eerste dagen nog geruis geven. ► Sommige geruisen (cfr (cfr VSD) VSD) ontstaan pas op de derde vierde dag.
Een capillary refill langer dan drie seconden betekent een slechte circulatie.
Diagnose van cardiopathie vaak op dag 1 tot 3.
BOVENSTE LEDEMATEN ► Symmetrie
van de bovenste ledematen nagaan. ► Cave Erbs’ Erbs’ Palsy
15
ABDOMEN ► ALGEMEEN
ASPECT
OPGEZET KLEUR ► PALPATIE
EN PERCUSSIE
LEVER MILT NIEREN ANDERE MASSA’ MASSA’S
► AUSCULTATIE
PERISTALSIS
NAVELGRANULOOM
ALARMTEKENS ► Galbraken ► Geen
is een absoluut alarmteken.
meconiumpassage
► Opgezette
buik
► Ontkleurde
stoelgang
NAVELBREUK
16
LIESBREUK
GASTROSCHIZIS EN OMPHALOCOELE
GENITALIA
CRYPTORCHIDIE
► Palpatie
van scrotum naar testes ► Inspectie van de penis ► Inspectie van de labia majora en andere structuren bij het meisje
17
HYDROCOELE
HYPOSPADIAS
Palpatie Uitsluiten van een liesbreuk Doorlichten
ANUS
MENINGOMYELOCOELE
Diagnose vaak op materniteit. Vaak bij het plaatsen van de thermometer Zoeken naar een fistel, cave stoelgang in de urine.
18
HEUPEN
INTERNAL TIBIAL TORSION Ortolani test
Barlow maneuver
KLOMPVOET
NEUROLOGISCH ONDERZOEK
19
NEUROLOGISCH ONDERZOEK
NEUROLOGISCH ONDERZOEK
NEUROLOGISCH ONDERZOEK
TONIC NECK REFLEX
Verschijnt tussen geboorte en 1 maand en verdwijnt rond 4 maand.
20
MORO REFLEX
Begint bij geboorte tot de leeftijd van 6 maanden
PLACING AND STEPPING REFLEX
GRASPING REFLEX
Van geboorte tot drie maanden
Parachute reflex
Begint bij geboorte Verdwijnt tussen 1 en 2 maanden.
Begint op 8 tot 9 maanden en verdwijnt niet meer.
21
VOEDINGSPROBLEMEN ► Steeds
zoeken naar oorzaak :
Problemen met de borstvoeding Problemen met coö coördinatie zuigen, slikken, ademhalen. Retrognathie Neurologische problemen : hypotonie, hypotonie, … Ademhalingsproblemen MoederMoeder-kind relatie.
DEFINITIE VAN ALTE ► Een
acuut voorval, waarbij een zuigeling slap, bleek of cyanotisch, cyanotisch, schijnbaar niet ademend en/of bezweet wordt aangetroffen. De omstaanders ervaren dit gebeuren als levensbedreigend voor de zuigeling.
Oorzaken van ALTE ► GastroGastro-oesofagale
reflux 31%
SUPINE POSITION
► Convulsies
LARYNGEAL CHEMORECEPTORS
RSV-SECRETIONS
LARYNGEAL CHEMOREFLEX
11% luchtweginfecties 8% ► NKONKO-problemen 3,6% ► Cardiale problemen 0,8% ► Urineweginfecties 1,1% ► Metabool 1,5% ► Breath holding spells 2,3% ► Geen diagnose 23% ► Cave Munchhausen by proxy
WATER PHYSIOLOGICAL SERUM
► Lage
BRIEF REFLEXAPNEA SWALLOWING COUGHING
Pediatric Pulmonology 6: 195-201,1989. Medical hypotheses 28: 121-123, 1989.
PROLONGED APNEA
Pediatric Research 31: 381-385, 1992.
IL-1?
RETROGRADE AXONAL TRANSMISSION OF CHEMORECEPTORS THROUGH N. LARYNGEUS SUPERIOR TO CNS?
Acta paediatrica 85: 789-797, 1996. Acta Paediatrica 85: 798-803, 1996 SIDS
22
AFWIJKINGEN VAN DE BOVENSTE LUCHTWEGEN
CONVULSIES EN ALTE ► Apnees
► MICROGNATHIE ► GESPLETEN
VERHEMELTE
► GLOSSOPTOSIS ► CHOANALE
ATRESIE ► LARYNGOMALACIE ► MACROGLOSSIE
CARDIALE PROBLEMEN EN ALTE ►
Congenitale hartafwijkingen kunnen zich presenteren als een ALTE, ALTE, doch anamnese en klinisch onderzoek maken een differentiele diagnose mogelijk.
►
Ritmestoornissen kunnen zich wel als een ALTE presenteren.
►
LQTLQT-syndroom is waarschijnlijk verantwoordelijk voor 5% van alle gevallen van wiegendood.
►
LQTLQT-syndroom kan zich ook presenteren als een ALTE
kunnen ook convulsies zijn. informatie kan dit vaak onderscheiden :
► Bijkomende
Vaak zijn er ook bijkomende symptomen van convulsies (cfr tonischtonisch-clonische tekens, …) Op polysomnografie gaat de apnee gepaard met tachycardie en niet met de karakteristieke bradycardie Afwijkend neurologisch onderzoek. Serumprolactine is verhoogd na een uur van de gebeurtenis. EEG interictaal is vaak negatief.
METABOLE OORZAKEN EN ALTE ► VERSCHILLENDE
OORZAKEN VAN ALTE :
Hypoglycemie MCAD (Medium ChainChain-CoACoAdehydrogenasedeficië dehydrogenasedeficiëntie) ntie)
23
Infectie
CONVULSIES EN ALTE ► Apnees
kunnen ook convulsies zijn. convulsies tussen dag 2 en dag 7:
► Oorzaken
Infarct : meestal convulsies dag 22-3 Bacteriele meningitis : convulsies meestal in tweede helft van de eerste week. IntraIntra-uteriene infecties (CMV (CMV,, toxoplasmosis) toxoplasmosis) : convulsies binnen de eerste drie dagen. Herpesencephalitis : meestal na eerste week. Hypoglycemie : convulsies meestal tweede dag HypocalciemieHypocalciemie-hypomagnesiemie : dag 22-3 Benigne familiale neonatale convulsies : tweedetweede-derde dag Benigne idiopathische neonatale convulsies (fifth day fits) Benigne neonatale slaap myoclonus
► Cave
:
Koorts Ondertemperatuur Apnee Verminderde circulatie Voedingsproblemen Symptomen die onverklaard zijn.
► Bij
twijfel bloedname noodzakelijk.
Ernstige perinatale infecties. 1. Bacteriele infecties :
a. streptococcus agalacticae. agalacticae. b. gramgram-negatieve bacterieë bacterieën. c. Listeria. Listeria. d. streptococcus faecalis. faecalis.
HEMOCULTUUR 1 ml
2. Virale infecties.
a. herpes b. Cocksackie c. RSV
AMPICILLINE AMIKACINE
24
RUGLIG, ZIJLIG OF BUIKLIG ?
TOEPASSEN PREVENTIE WIEGENDOOD ► RUGLIG ► GEEN ROKEN
TIJDENS EN NA DE ZWANGERSCHAP ► TEMPERATUUR 1818-20 GRADEN EERSTE 2 MAANDEN ► VERMIJDEN BEDSHARING ► AANMOEDIGEN COCO-SLEEPING ► VERMIJDEN BIJKOMEND MATERIAAL IN BED ZOALS KUSSENS, KNUFFELS, … ► BIJ KOORTS ARTS VERWITTIGEN ► VERMIJDEN VAN HOESTSIROPEN
►
120
►
RUGLIG IS DE ENIGE VEILIGE LIGGING VOOR DE BABY.
►
LEG EEN BABY NOOIT OP DE BUIK TE SLAPEN. OOK NIET ALS HIJ VEEL HUILT! LEG HEM ZELFS NIET 1 ENKELE KEER OP DE BUIK TE SLAPEN.
►
ALS EEN BABY WAKKER IS EN ONDER TOEZICHT VAN EEN VOLWASSENE MAG HIJ OP DE BUIK GELEGD WORDEN
►
HOU EEN ZUIGELING IN DE BOX OOK IN HET OOG ALS HIJ OP ZIJN RUG LIGT. HIJ DRAAIT GEMAKKELIJKER OP DE BUIK IN DE BOX DAN IN BED.
HET TOEPASSEN VAN DE PREVENTIEPREVENTIE-MAATREGELEN IS TOT NU TOE HET ENIGE DAT DE INCIDENTIE VAN WIEGENDOOD ECHT HEEFT KUNNEN VERMINDEREN
118 104
100 80 68 60 44 46 42
40
42 34
26 26 30 26
20 0 1993
1995
1997
1999
2001
2003
25