Het zevende dagonderzoek van de pasgeborene
Het zevende dagonderzoek van de pasgeborene
Hugo Devlieger
Wat verwacht ik van mijn ouders ?
Wat wens je te weten over de eerste levensweek ? Hoe pak je het klinisch onderzoek aan ? Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ? Wat zeg je tegen de ouders ? Wanneer heb je een « niet-pluisgevoel » ?
Wat weten moeder (en vader) over mij ?
Dat zij mij van kop tot teen leren ontdekken Dat zij de betekenis van mijn lichaamstaal en de grenzen van mijn mogelijkheden leren herkennen Dat zij de signalen bij mij herkennen die wijzen op adaptatieproblemen of orgaandysfunctie Dat zij oog hebben voor variabiliteit, en varianten van het normale kunnen onderscheiden van het abnormale
48 % van de moeders hebben geen ervaring en zullen nooit een tweede baby hebben Het zelfbeeld van “moeder” of “vader” overweegt bij een eerste baby. Dit wordt door de samenleving in de hand gewerkt De traditionele steun van grootmoeder ontbreekt soms of wordt genegeerd De specifieke media-informatie is meestal georienteerd naar de moeder toe en is vaak opgevat als een receptenboek bij stereotype problemen. Het leert weinig over de “echte” baby.
1
“Best” scenario
Moeder is uitgerust en totaal ter beschikking van mij Vader is beschikbaar, compliant en geïnteresseerd Grootouders dringen zich niet op, doch zijn paraat met woord en daad Kraamzorg en K&G sluiten naadloos aan op het verblijf op de materniteit. De huisarts waakt over dit alles.
“Worst” scenario
Conflict tussen de verwachtingen van de ouders en mijn realiteit
Ik vraag meer tijd en energie dan voorzien. Mijn ouders zijn hiertoe niet (voor)bereid Mijn ouders verdragen niet meer dat ik huil – vader vlucht buitenshuis Mijn moeder concentreert zich op mijn braken en zoemt in op andere banale symptomen. Mijn moeder heeft het vertrouwen in mij en/of haar zelf verloren.
“Bad” scenario
Ouders begrijpen mijn taal (nog) niet en weten niet wat er bij mij omgaat. Moeder is fysiek uitgeput en, behalve de voedingen, heeft zij weinig tijd om naar mij om te kijken. Zij speelt vaak gastvrouw. Vader neemt wat afstand: hij vindt dat ik nog niet voldoende naar hem kijk. Hij verdraagt niet dat ik weent. Hij beschouwt zich als te onhandig om mij te vast te nemen. Hij wordt hierin bevestigd door zijn omgeving
Wat verwacht ik van mijn huisarts ?
Dat hij mij van kop tot teen onderzoekt Dat hij de betekenis van mijn lichaamstaal duidt naar mijn ouders toe Dat hij de signalen bij mij herkent die wijzen op adaptatieproblemen of orgaandysfunctie Dat hij oog heeft voor variabiliteit, en varianten van het normale weet te onderscheiden van het abnormale Vooral dat hij mijn ouders weet gerust te stellen
2
Wat wenst je te weten over de eerste levensweek ?
Hoe was de gewichtevolutie ? Hoe is het met zijn eetlust ? Hoe heeft het kind gedronken ? Op hoeveel tijd ? Is hij verzadigd ? Hoe gedraagt hij zich overdag...en s’nachts ? Maakt hij regelmatig stoelgang ? Idem urine Kijkt hij, reageert hij op geluid, luistert hij naar uw stem ?
Hoe pak je het klinisch onderzoek aan ?
Observeer het kind in de wieg, op de arm, in de baby-sit Laat de moeder het kind zelf aan- of uitkleden
Leert u veel over de ervaring en handigheid
Hoe pak je het klinisch onderzoek aan ?
Observeer het kind in de wieg, op de arm, in de baby-sit
State, huidskleur, houding, tonus Bewegingspatroon Ademhaling, ademhalingsgeluiden
Hoe pak je het klinisch onderzoek aan ?
Observeer het kind in de wieg, op de arm, in de baby-sit Laat de moeder het kind zelf aan- of uitkleden Onderzoek het kind volledig van kop tot teen. Leg terwijl je onderzoekt uit wat je doet, wat je ziet of voelt: communiceer tijdens uw onderzoek.
3
Hoe pak je het klinisch onderzoek aan ?
Observeer het kind in de wieg, op de arm, in de baby-sit Laat de moeder het kind zelf aan- of uitkleden Onderzoek het kind volledig van kop tot teen. Leg terwijl je onderzoekt uit wat je doet, wat je ziet of voelt: communiceer tijdens uw onderzoek. Leer moeder en vader tijdens uw onderzoek hoe het kind te manipuleren
:
4
Start bij voorkeur bij het slapend kind Slaapstadia: I of rustige slaap II of aktieve slaap
Observatie van het slapend kind
Slaappstadium Huidskleur Ademhalingsritme Ademhalingsgeluiden Auscultatie v/h hart
5
hartauscultatie
Het wakkere kind
Gebruik speentje of Vinger in de mond
Dextrocardie ? In de eerste 24-48 uren zijn geruisen tot 2/6 frequent PPS is een frequente bevinding
Ideaal ogenblik voor
Psychomotoriek Neurologie Visus Gehoor
Vergeet ogen nooit
clavicula
Fontanel en schedelnaden
Claviculafractuur komt vrij frequent voor Zwelling en botcrepitatie zijn niet steeds aanwezig Meest constante teken: dysfunctie van de homolaterale arm
6
Tonvormige thorax
Abdomen en nierstreken
Kin en borstkas tegen elkaar
Laagthoracale intrekkingen
Icterus tot aan navel
Phymosis ?
7
Arteria femoralis
Baby op de buik Wervelzuil
Stapreflex
Gallantreflex
Mororeflex
Meestal aanwezig bij de geboorte Verdwijnt na ± 6 weken
8
Ortolani manoeuver
1.
2.
Gebruik steeds een tongspatel Kijk naar
Barlow Manoeuver
Axiale druk vlg as van femur Abductie met tevens palpatie gluteusstreek
Onderzoek van de keel
!
Tandkassenboog Hard verhemelteboog Verhemeltespleet ?
Roterende hand
Fixerende hand
!
!
Tekens van (dreigend) falen van de ademhaling Onrust, agitatie
Wegdraaiende ogen Cyanose, desaturatie Sternale en intercostale intrekkingen Naar adem snakken (respiratoire of gemengde acidose) Apnee en bradycardie
9
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Anatomische aandachtspunten
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Anatomische aandachtspunten
Ogen: cataract, glaucoom, retinoblastoom,
Ogen:
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Anatomische aandachtspunten
Ogen: Fontanel en schedelnaden Symmetrie van het hoofd
10
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Anatomische aandachtspunten
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Art. Femoralis
Anatomische aandachtspunten
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Anatomische aandachtspunten
Art. Femoralis Descensus testis Penis
Art. Femoralis Descensus testis
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Anatomische aandachtspunten
Art. Femoralis Descensus testis Penis Stand van de voetjes
11
Tijdsschaal van het manifest worden van selectieve congenitale afwijkingen (dagen)
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
15 +
VSD Coarct. Aortae
Sacrale fistel te onderscheiden van een pilonidale sinus
8-14
0-7
Anatomische aandachtspunten
Hypoplast. L hart Hydronefrose Z. Van Hirschsprung
KV
BV
Galactosemie Cong. Hypothyroidie Fenylketonurie e.a
Tijdschaal van de adaptatieproblemen bij een normale voldragen baby (dagen) 1 Ademhaling Drinkgedrag Stoelgang Urine Hart Bloed
2
3
4
5
6
7
8-14
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
15-21
Functionele aandachtspunten
Icterus: onderscheid tussen « fysiologische » en « pathologische icterus, tussen ongeconjugeerde hyperbilirubinemie en cholestase
Kleur van de urine Regel van 4 icterometer
Lever (icterus)
12
Hyperbilirubinemie voorspellen:
Navelstrengbloed:
Functionele aandachtspunten
Goede correlatie met sternale waarden en serumwaarden. (<13 op 48u lft)
Sensibiliteit tss 70 en 100% afh van studie
icterus asymmetrie en voorkeurshouding drinkgedrag
Serum bilirubine eerste 24u:
Bilirubine nomogram voor de waarden in de eerste 24u (Bhutani et al, Pediatrics 1999) <6mg/dl geeft geen hyperbili
Hoge NPW en hoge sensitiviteit
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Predictie voor hyperbilirubinemie met cut-off waarden tss 1-2.5mg% (Spaanse, poolse en Braziliaanse studies)
Transcutane bilirubinemetrie:
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Functionele aandachtspunten
icterus asymmetrie en voorkeurshouding drinkgedrag
Specifieke aandachtspunten voor het einde van de eerste levensweek ?
Functionele aandachtspunten
icterus asymmetrie en voorkeurshouding Drinkgedrag Sociaal contact
13
Tijdschaal van de adaptatieproblemen bij een normale voldragen baby (dagen) 1
2
3
4
5
6
7
8-14
Wat zeg je tegen de ouders ?
15-21
Ademhaling
Drinkgedrag Stoelgang
Urine
Hart
Bloed
Uitgangspunt: de moeder is overgevoelig voor al wat over haar baby (mis) gezegd wordt Maak duidelijk het onderscheid tussen deformiteit (tijdelijk) en malformatie (blijven) Minimiseer de betekenis van mineure afwijkingen (schoonheidsfoutjes) Spreek niet over grote lever of hartgeruis tenzij de betekenis ervan onmiddellijk kan gegeven worden dmv bloedonderzoek of echografie. Leg zo mogelijk De nadruk op het sociaal contact dat de meeste kinderen reeds na één week vertonen.
Lever (icterus)
Transië Transiënte problemen en die als zodanig dienen geduid te worden
Transiënte deformiteit van de neus ? of luxatie van het neustussenschot en het os nasale ?
“Huilbaby”
Waarom huilt een baby ?
Honger Gebrek aan confort Pijn Vermoeidheid Verveling
Misverstanden
T’is goed voor de longen Ge gaat hem bederven
14
Minimale voorwaarden voor vroegtijdig ontslag
Wanneer heb je een « niet-pluisgevoel » ?
Onverschillig gedrag van de moeder of vader Onhandig gedrag van de moeder of vader Gewicht nog ver onder het geboortegewicht Geen oogcontact, hypotonie, moeilijk te sussen, prikkelbaar
(P. Van Haesebrouck T Geneesk 2001;57:928-935)
Geen perinatale verwikkelingen Vaginale partus Éénling 38-42 w GG P10-P90 Vitale tekens stabiel > 12 u Urine en stoelgang Minstens 2 succesvolle voedingen Normaal klinisch onderzoek Zichtbaar icterisch eerste 24 uur
Moeder ingelicht Geen sociale risicofactoren Kraamzorg beschikbaar en verwittigd Hepatitis B status, bloedgroepen en directe Coombs bekend Metabole screening gebeurd of gepland Medisch opvolgonderzoek geregeld ≤ 48uur na ontslag
Besluit:
Er moet onafgezien van kort of lang ziekenhuisverblijf aandacht zijn BKZ aandacht zijn voor de valkuil waarin het kind vaak terechtkomt in de eerste levensweken als gevolg van onwetendheid en onbegrip voor zijn problemen. Deze periode komt bovendien overeen met een periode van grote vermoeidheid bij de moeder.
15
‘Het doel van de post-natale zorg is niet enkel het voorkomen van catastrophes, maar het nastreven van een goede gezondheid en het algemeen welzijn van moeder en kind.’
Advisory Committee on Infant Mortality, report to Congress 2001
16