Onderzoek Sporten in buurten Gemeente Amersfoort Marlies Visser, Zwaantina van der Veen 3 juni 2014
Samenvatting Om zicht te krijgen in de beweegmogelijkheden en behoeften in Amersfoortse buurten waar men relatief weinig slecht scoort op het gebied van leefgewoonten en beweging, wil de afdeling Zorg, Cultuur en Sport een sport- en buurtscan laten uitvoeren. Aan 1025 leden van het Amersfoortpanel, woonachtig in 28 buurten waar men qua beweging en leefgewoonten lager scoren, is een vragenlijst voorgelegd over hun gedrag en behoeften op het gebied van sport. Panelleden missen in hun buurt openbare en goedkope manieren om te sporten, zoals fitnesstoestellen of trimbanen in parken, een betaalbare sportschool, een modern zwembad en openbare tennisbanen, waar men bijvoorbeeld met een strippenkaart een baan kan huren. Deze behoefte aan laagdrempeligheid en betaalbaarheid komt, naast het beter onder de aandacht brengen van sportactiviteiten- en evenementen, ook terug in de aanbevelingen die mensen geven om sporten in hun buurt te stimuleren. Andere ideeën zijn het stimuleren van sporten bij de jeugd en het regelen van kinderopvang bij sportvoorzieningen. Hoe staan de panelleden tegenover sport? Twee op de vijf zou wel (meer) aan sport willen doen. Het blijkt hier vooral om de incidentele en niet-sporters te gaan: van hen zou zo’n 55% wel meer willen sporten. Daarnaast is een relatief groot deel niet zo geïnteresseerd in sport (35% van de incidentele sporters en een kwart van de niet-sporters). Het prestatie element staat hen tegen, zij hebben andere prioriteiten en/of geven aan dat zij op andere manieren al voldoende bewegen. Echter, panelleden die niet of incidenteel sporten, blijken over het algemeen niet meer te bewegen dan respondenten die wekelijks of vaker sporten. Panelleden die wel graag (meer) willen sporten lukt dit niet door tijdsgebrek (51%), te hoge kosten (23%) of het komt er niet van (34%). Vergeleken met het Amersfoorts gemiddelde, lijken incidentele sporters uit de geselecteerde buurten minder vaak meer aan sport te willen doen (55% tegenover 67%) en interesseren zij zich over het algemeen minder voor sport (35% tegenover 16%). Voor panelleden die helemaal niet sporten ligt dit anders: het percentage van hen dat graag zou willen sporten (54%), ligt flink hoger dan gemiddeld in Amersfoort (36%). Bij de interpretatie van deze verschillen is voorzichtigheid geboden, vanwege de kleine aantallen en de samenstelling van het Amersfoortpanel.
Aanleiding Voor Amersfoortse buurten waar de sportdeelname laag is, wil de afdeling Zorg, Cultuur en Sport een sport- en buurtscan uitvoeren. Het doel van de sport- en buurtscan is om inzicht te krijgen in de beweegmogelijkheden en behoeften in buurten waar men relatief slecht scoort op beweging of leefgewoonten. Dit inzicht is nodig, omdat het hoofddoel van de actualisatie van het sportbeleid 1
“Amersfoort F!t” is om zoveel mogelijk Amersfoorters aan het sporten te krijgen en houden, vooral in de wijken waar de sportdeelname nu lager ligt dan gemiddeld. De afdeling heeft Onderzoek en Statistiek (O&S) gevraagd om de sport- en buurtscan uit te voeren. Opzet Om te bepalen in welke buurten een sport- en buurtscan uitgevoerd moet worden, heeft de afdeling O&S eerst onderzocht welke wijken qua beweging en leefgewoonten lager scoren dan de totale gemeente en in welke buurten dit naar verwachting vooral speelt. In deze buurten zou sportstimulering dus het meest gewenst zijn. Hieruit kwamen 28 buurten naar voren. Deze buurten noemen we in deze rapportage verder aandachtsbuurten.1 Waarom sporten inwoners van deze aandachtsbuurten niet en welke behoeften hebben zij op het gebied van sport? Om deze vragen te beantwoorden heeft O&S in april/mei 2014 per e-mail een digitale vragenlijst toegestuurd aan de 1025 leden van het AmersfoortPanel die in deze aandachtsbuurten woonachtig zijn. In dit digitale panel zitten Amersfoorters van 18 jaar en ouder, die hebben aangegeven periodiek mee te willen doen aan online onderzoek. Het AmersfoortPanel vormt geen perfecte afspiegeling van alle Amersfoorters (bijvoorbeeld relatief veel hoger opgeleiden en Amersfoorters van middelbare leeftijd). Toch geeft het panel vaak een goed beeld, vooral wat betreft meningen en behoeften van inwoners. Bij vragen over feitelijk gedrag moeten de resultaten wel met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Aan het onderzoek namen uiteindelijk 589 panelleden deel, een respons van 57%. Een aantal vragen in dit panelonderzoek komt overeen met vragen die in de Amersfoortse Vrijetijdsmonitor 2010 (O&S) gesteld zijn. Op deze vragen zijn de antwoorden van het huidige onderzoek vergeleken met de antwoorden van de Vrijetijdsmonitor, om zo een indicatie te krijgen van de verschillen tussen inwoners van aandachtsbuurten en de gemiddelde Amersfoorter.
Resultaten Meeste behoefte aan openbaar, betaalbaar sporten (fitness, trimbaan, tennis) en beter zwembad Van de 322 respondenten die een antwoord hebben ingevuld op de vraag of zij nog sportvoorzieningen missen in de buurt, geeft ruim de helft (53%) aan deze niet te missen. Een klein aantal respondenten weet niet wat het aanbod in hun buurt is (2%). Als men wel sportvoorzieningen in de buurt mist (45%), dan zijn dit vooral: •
Trimbanen en fitnesstoestellen in parken en groene stukken in de stad. Genoemd wordt het Waterwingebied, park Rustenburg en park Randenbroek. “Een goed zwembad zou in Amersfoort niet misstaan. Een vervanging van het sterk verouderde Sportfondsenbad zou denk ik erg gewaardeerd worden door de inwoners van Amersfoort. Hierbij doel ik op een modern 50-meter bad, zodat professionele sporters hun sport adequaat kunnen blijven beoefenen. Glijbanen, bubbelbaden etc. moeten ergens anders ondergebracht (gescheiden) worden.” (inwoner buurt Rustenburg-Noord)
“In navolging van de gemeente Hilversum in parken (parkjes) toestellen plaatsen om te sporten.” (inwoner buurt Evertsenstraat)
•
Betaalbare sportscholen in de buurt. Respondenten geven aan dat in sommige buurten, bijvoorbeeld in de Kruiskamp of in Randenbroek, één sportschool aanwezig is die te duur is voor mensen met een kleine portemonnee.
•
Een (beter) overdekt zwembad. Men vindt het huidige zwembad te verouderd en er niet aantrekkelijk en schoon genoeg uit zien. Sommigen noemen een groot zwembadencomplex met zowel
1
Wegens een fout in de GGD cijfers wat betreft de beweegnorm, kwamen Nieuwland en Vathorst/Hooglanderveen eerder niet als aandachtswijken naar voren, terwijl dit na correctie van deze fout wel het geval was. Hierdoor is één aandachtsbuurt niet meegenomen in dit onderzoek.
2
recreatiemogelijkheden als mogelijkheden tot banen zwemmen (liefst een 50-meter bad). •
Tennisbanen of tennisvelden. Sommigen geven aan dat zij graag een openbare tennisbaan zouden willen, waarbij zij voor het huren van een baan geen lid hoeven te worden van een vereniging.
Minder vaak genoemd worden: een schaatsbaan, squashbanen, een manege, voetbalveldjes (vooral voor kinderen) en wandelpaden. Overigens zien enkelen een sportvoorziening op afstand niet als iets vervelends en beschouwen de fietstocht er naartoe juist als warming-up. Wat betreft de behoefte aan sportvoorzieningen zien we geen clustering op buurt- of wijkniveau: er zijn geen buurten of wijken waarin men bepaalde voorzieningen opvallend vaker noemt dan in andere buurten of wijken. Maak sporten betaalbaar en laagdrempelig, breng het onder de aandacht en stimuleer de jeugd Van de 382 respondenten die een antwoord hebben gegeven op de vraag of zij ideeën hebben om sport in hun buurt te stimuleren, heeft 56% hier suggesties voor. Er wordt, onder andere, genoemd: •
Maak het sporten toegankelijker en goedkoper. Zorg er bijvoorbeeld voor dat een groot aantal sporten zonder langdurig lidmaatschap mogelijk is (bijvoorbeeld via een strippenkaart) en regel een kortingspas voor minima.
•
Organiseer een jaarlijks terugkerende Amersfoortse sportmaand met sportdagen en open dagen, waarbij men van allerlei sporten gratis proeflessen kan volgen. “Organiseer wandelingen in buurten waar iedereen vrijblijvend kan aansluiten. Ook voor allochtone bewoners. Vaak mogen hier de vrouwen niet naar een sportschool, maar wandelen mogen ze wel.” (inwoner buurt Meridiaan)
•
•
“Een soort "kies je sport" voor iedereen. Dit doen ze op veel basisscholen al. Zo kunnen de mensen kijken wat er allemaal in de buurt is en kennis maken met verschillende sporten [..].” (inwoner BloemenbuurtOost)
•
Organiseer sportgroepjes (wandelen, hardlopen, skeeleren, etc.) in buurten, waar mensen spontaan bij kunnen aanhaken.
•
Regel kinderopvang bij sportvoorzieningen, zodat ouders met kleine kinderen toch tijd kunnen maken om te sporten.
Benut de parken. Plaats (bij voorkeur in de buurt van speeltuintjes) fitnesstoestellen, trimbanen en jeu de boules banen en organiseer er bootcamps. Houdt de parken schoon (vooral strenge(re) controles op hondenpoep).
“Maak een trimbaan of plaats trimtoestellen in het Waterwingebied, zodat kinderen zich kunnen vermaken via de al aangelegde mogelijkheden en dat anderen zich kunnen vermaken via fitnessmogelijkheden.” (inwoner Rustenburg-Zuid)
Stimuleer sporten bij de jeugd, bijvoorbeeld door het geven van gastlessen van sportverenigingen onder schooltijd of direct na school of op de buitenschoolse opvang. Een ander idee is om een sportpas te introduceren waarmee kinderen bijvoorbeeld een half jaar allerlei sporten gratis mogen uitproberen.
Verder geven respondenten aan dat wanneer er activiteiten in de buurt georganiseerd worden, dit goed onder de aandacht gebracht moet worden via bijvoorbeeld flyers in de brievenbus. Ook het reguliere aanbod moet volgens sommigen beter bekend worden gemaakt in de buurt. Van de respondenten die geen ideeën hebben om sport in hun buurt te stimuleren, geven sommigen als reden dat er al genoeg sportactiviteiten- en faciliteiten in de buurt aanwezig zijn en dat het eenieders 3
eigen keuze is om wel of niet aan sport te doen. Wat betreft de ideeën om sport te stimuleren in de buurt, zijn er geen opvallende patronen op buurt- of wijkniveau zichtbaar. Meeste panelleden sporten eens of een paar keer per week. Figuur 1 laat zien dat het merendeel van de panelleden eens (18%) of een paar keer per week sport (45%). Zo’n 10% sport (vrijwel) dagelijks en 11% sport incidenteel (een paar keer per maand tot één keer per jaar). Het percentage respondenten dat het afgelopen jaar helemaal niet heeft gesport is 16%. Deze cijfers moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, omdat het hier om feitelijk gedrag gaat, waarvoor het AmersfoortPanel wellicht een vertekend beeld geeft. Figuur 1
Intensiteit van sporten (vrijwel) dagelijks een paar keer per week ongeveer eens per week
een paar keer per maand ongeveer eens per maand één of een paar keer per jaar
afgelopen jaar niet gesport 0%
10%
20%
30%
40%
50%
Bron: O&S
Bijna de helft sport ongeorganiseerd en ruim twee op de vijf sport in de eigen wijk In aandachtsbuurten sport bijna de helft van de panelleden (45%) ongeorganiseerd (tabel 1). Verder is 31% lid van een sportschool en 19% is lid van een sportvereniging. Bij ‘anders’ vulde men, onder andere, in: sporten met een groepje vrienden, aqua-joggen, loopnu.nl (hardlooptrainingen) en sportprojecten via SRO. Van de respondenten die sporten, sport 41% in de eigen wijk. Een iets hoger percentage sport buiten de eigen wijk, maar wel binnen Amersfoort (45%) en 14% sport in een andere gemeente. Deze cijfers moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, omdat het hier om feitelijk gedrag gaat, waarvoor het Amersfoort panel wellicht een vertekend beeld geeft. Tabel 1
Lidmaatschap sportvereniging of sportschool1
sport ongeorganiseerd
45%
lid van sportschool/fitnessclub
31%
lid van sportvereniging
19%
anders
10%
4
1
men mocht meerdere antwoorden aankruisen Bron: O&S
Twee op de vijf panelleden zou wel (meer) aan sport willen doen Twee op de vijf panelleden van aandachtsbuurten zou wel (meer) aan sport willen doen (tabel 2). Verder vindt een groot deel dat zij al genoeg sporten (42%). Een kleiner deel van de respondenten interesseert zich niet zo voor sport (10%) of is hier lichamelijk niet meer toe in staat (8%). Tabel 2
Bereidheid om (meer) aan sport te doen
sport al genoeg
42%
zou wel meer aan sport willen doen
40%
interesseert zich er niet zo voor
10%
lichamelijk niet (meer) toe in staat
8%
Meer dan de helft van de niet-sporters zou vaker willen sporten Hoe zijn deze percentages verdeeld als we kijken naar de intensiteit van sporten? In figuur 2 is de wens om (meer) aan sport te doen uitgezet naar sporters en niet-sporters. Het merendeel van de panelleden dat wekelijks of vaker sport vindt dat zij hier al genoeg aan doen (55%), maar 35% van hen zou nog wel meer willen sporten. Het percentage dat nog wel meer zou willen sporten ligt hoger bij de incidentele en de niet-sporters: meer dan de helft van hen (54% van de niet-sporters en 55% van de incidentele sporters) zou wel vaker willen sporten. Een desinteresse voor sport komt bij deze groepen ook relatief vaak voor (35% van de incidentele sporters en een kwart van de niet-sporters). Verder is 17% van de respondenten die niet sporten hier lichamelijk niet (meer) toe in staat. Figuur 2
Bereidheid om (meer) aan sport te doen naar sporters en niet-sporters
zou wel meer aan sport willen doen
sport al genoeg
lichamelijk niet (meer) toe in staat
interesseert zich er niet zo voor
0%
10%
20%
sport wekelijks of meer
Bron: O&S
5
30%
40%
sport incidenteel
50%
60%
sport niet
Gebrek aan interesse voor sport wordt vaak gecompenseerd door andere manieren van bewegen Aan degenen die hebben ingevuld dat zij zich niet zo voor sport interesseren (10%), is gevraagd of zij hun antwoord kunnen toelichten. Een reden die vaak genoemd wordt is dat men op andere manieren al voldoende beweegt (op het werk, “Ik fiets iedere dag naar mijn werk huishoudelijke klussen, tuinieren, fietsen en wandelen). en probeer daarnaast zoveel Verder geven sommigen aan dat zij simpelweg niet van mogelijk in privé te lopen of te sporten houden en hier geen behoefte aan hebben of dat fietsen. Dat is voor mij ontspannen het prestatie element dat vaak met sporten gepaard gaat en bewegen.” niets voor hen is. Daarnaast zegt een aantal respondenten geen tijd te hebben om te sporten, door bijvoorbeeld een drukke baan. (Meer) sporten lukt niet door gebrek aan tijd, geld, praktische redenen of ‘het komt er niet van’ Respondenten die hebben aangegeven dat zij wel (meer) zouden willen sporten (40%) is gevraagd waarom zij dit niet doen (tabel 3). Ruim de helft van de panelleden geeft aan dat zij te weinig tijd hebben om te sporten (51%) en meer dan een derde (34%) kan geen bijzondere reden hiervoor noemen. Ook te hoge kosten (23%) en praktische redenen (18%) worden regelmatig genoemd. Als toelichting op deze vraag geeft men, onder andere, aan dat “Het is een mix van weinig tijd sporten lastig te combineren is met de zorg voor (jonge) (drukke baan buiten de stad met kinderen, (vrijwilligers)werk, andere hobby’s en het bijkomende reistijd, twee onderhouden van sociale contacten. En wanneer er dan kinderen en ik ben alleenstaande naast deze zaken toch tijd over is om te sporten heeft ouder) en dan vaak áls er tijd is het gevoel van "ja, pffff, nu even men er soms de energie niet meer voor. Sommigen gewoon bankhangen hoor...".” vinden het lastig om de discipline op te brengen om “Alle betaalbare sportscholen zitten op echt (meer) te gaan sporten. Anderen kunnen door een te laag inkomen een hoopje. Ik woon hun favoriete sport niet financieren. Een enkeling noemt buurt- of in Liendert, daar zit wijkgerelateerde redenen om niet te sporten, zoals een gevoel van alleen Achmea, maar onveiligheid in de buurt, onbekendheid met het aanbod en een te grote dat is te prijzig.” reisafstand naar de betaalbare sportscholen. Tabel 3
Redenen om niet (meer) te sporten1 aandachtsbuurten
te weinig tijd
51%
geen bijzondere reden, het komt er gewoon niet van
34%
kost teveel geld
23%
allerlei praktische redenen (bijv. kinderopvang)
18%
kent niemand om samen mee te sporten
7%
weinig in de buurt te doen
5%
weet onvoldoende wat er te doen is
2%
anders men mocht maximaal twee antwoorden aankruisen Bron: O&S
5%
1
Panelleden lijken voldoende te bewegen Naast sporten zijn er nog andere mogelijkheden om (voldoende) te bewegen, zoals lopen en fietsen (bijvoorbeeld naar het werk, naar afspraken of ‘een blokje om lopen’), een fysiek zware baan of klussen / tuinieren (tabel 4). Respondenten lopen gemiddeld 4 dagen per week zo’n 1.5 uur per dag. Fietsen doet men ook gemiddeld 1.5 uur per dag, maar dan gedurende 3 dagen per week. Klussen of 6
tuinieren doet men gemiddeld één dag in de week gedurende een uur en een kwartier. Tot slot heeft 32% van de respondenten één of meerdere dagen per week een fysiek zwaar inspannende baan, waarbij zij regelmatig zware dingen moeten optillen. Degenen die zo’n baan hebben, voeren dit werk gemiddeld 3 dagen per week gedurende 3 uur en een kwartier per dag uit. Volgens de Nederlandse Norm Gezond Bewegen zouden volwassenen minimaal vijf dagen per week gedurende 30 minuten matig intensief moeten bewegen. De gemiddelde inwoner van een aandachtsbuurt lijkt aan deze norm te voldoen, al suggereren de cijfers dat men gedurende minder dagen een langere tijd beweegt, in plaats van vijf dagen een half uur. Echter, deze cijfers moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, omdat het hier om feitelijk gedrag gaat, waarvoor het Amersfoort panel wellicht een vertekend beeld geeft. Incidentele- of niet-sporters bewegen niet meer dan intensieve sporters Panelleden die niet of incidenteel sporten, bewegen over het algemeen niet meer dan mensen die wekelijks of vaker sporten. Zij blijken zelfs gemiddeld per week significant 1.5 uur minder te fietsen dan degenen wekelijks of vaker sporten. Tabel 4
Intensiteit van bewegen
lopen fietsen 1
fysiek zware baan
dagen
uren
minuten
4
1
30
3
1
30
3
3
0
tuinieren / klussen 1 1 1 Voor deze categorie is het gemiddeld aantal dagen, uren en minuten uitsluitend berekend voor degenen die aangegeven hebben dat zij één of meer dagen een fysiek zware baan hebben Bron: O&S
Sportdeelname panelleden vergeleken met Amersfoort totaal Een aantal vragen in deze sportbuurtscan komt overeen met de vragen die gesteld zijn in de Amersfoortse Vrijetijdsmonitor 2010 (O&S). Het is daarom mogelijk om na te gaan of de sportfrequentie en de attitudes hierover van inwoners van aandachtsbuurten verschillen van het Amersfoorts gemiddelde. Bij de interpretatie van de verschillen moet rekening gehouden worden met het feit dat het Amersfoort panel bij sommige vragen mogelijk een vertekend beeld geeft van de gemiddelde inwoner van een aandachtsbuurt, omdat de deelnemers aan het panel over het algemeen meer betrokken en hoger opgeleid zijn dan de gemiddelde Amersfoorter. Uit eerder onderzoek is gebleken dat als het gaat om vragen over wat men ergens van vindt, resultaten uit panelonderzoek een vrij representatief beeld geven. Echter, bij vragen over feitelijk gedrag, zoals de huidige frequentie van sporten, is er bij de interpretatie van de resultaten enige voorzichtigheid geboden. Ook kunnen wij vanwege de kleine aantallen geen uitspraken over de significantie van de verschillen doen. Het gaat hier dus vooral om een indicatie en niet om harde cijfers. Niet-sportend panellid wil vaker dan gemiddeld wél sporten Hoewel panelleden vaker intensief sporten dan de gemiddelde Amersfoorter (74% tegenover 63%), moet dit resultaat met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden: omdat het hier gaat om feitelijk gedrag, kan de representativiteit van dit resultaat in het geding zijn. Het percentage dat (intensief) sport ligt voor Amersfoorters in aandachtswijken mogelijk lager dan onder de leden van het AmersfoortPanel. Hetzelfde geldt voor lidmaatschap van een sportvereniging: panelleden zijn minder vaak lid van een sportvereniging (19%) dan de gemiddelde Amersfoorter (29%), maar het percentage van de inwoners van aandachtswijken zou in werkelijkheid nog lager kunnen liggen dan onder de panelleden. 7
15
Panelleden die incidenteel sporten zijn verder minder vaak bereid om meer aan sport te doen dan de gemiddelde Amersfoorter (55% tegenover 67%) en interesseren zich over het algemeen ook minder voor sport (35% tegenover 16%). Voor panelleden die helemaal niet sporten ligt dit anders: het percentage van hen dat graag zou willen sporten (54%), ligt flink hoger dan gemiddeld in Amersfoort (36%). Redenen om niet (meer) te sporten zijn voor de panelleden vrijwel gelijk aan die van de gemiddelde Amersfoorter.
8