Onderzoek probleemjongeren 10-16 jaar in IJmond-Noord
een inventarisatie, een analyse en enkele suggesties voor sociale innovatie, waarbij de diaconie een rol kan spelen
Taakgroep Sociaal Economisch Onderzoek Engel de Boer Ernst Meijknecht Fons Ruijter Ton van der Ven Adrie Winkelaar
2
Regionaal Diaconaal Centrum Laan der Nederlanden 110, 1945 AC Beverwijk. Augustus 2005
3
Voorwoord Dit onderzoek is uitgevoerd door de Taakgroep Onderzoek van het RDC in Beverwijk. Dit centrum is opgericht om de 6 RK parochies in de regio IJmond-Noord ondersteuning te bieden bij het ontwikkelen van diaconie. Hieronder wordt verstaan allerlei activiteiten die door vrijwilligers worden ondernomen die zich dienstbaar willen maken en zich willen inzetten voor de noden in de samenleving Het RDC is telefonisch te bereiken onder 0251-233530. De onderzoekers zijn bereikbaar onder: Engel de Boer 0251-314219 Ernst Meijknecht 06-10103911 Fons Ruijter 0251-373128 Ton van der Ven 0251-231521 Adrie Winkelaar 0251-237070 en
[email protected] De onderzoekers staan open voor op- en aanmerkingen bij dit onderzoek en zijn bereid om een toelichting te geven bij de resultaten en conclusies van dit onderzoek
4
Inhoud
blz
1. Samenvatting
3
2. Inleiding en probleemstelling
5
3. Netwerken van jeugdzorg
6
3.1 3.2 3.3 3.4
De leerplicht De scholen De instanties De politie: wijkagenten en jeugdreclassering
4. Gemeentelijk beleid 4.1 4.2 4.3
Wettelijk kader Voorzieningen Probleemgevallen
5. Probleemjongeren in IJmond-Noord 5.1 5.2 5.3 5.4
13
Analyse Conclusies
7. Wat kan diaconie betekenen 7.1 7.2
11
Jeugdzorg Reclassering Overlast in buurten Probleemgezinnen
6. Analyse en conclusies 6.1 6.2
10
15
Diaconie in de regio Aanbevelingen: drie projecten
Bijlage: lijst instanties en afkortingen
17
5
1. Samenvatting Er zijn in IJmond-Noord ongeveer 20.000 leerplichtige jongeren, waarvan er in 2003/2004 door de betreffende leerplichtambtenaren ongeveer 240 (1,2%) werden geregistreerd voor een of meerdere keren spijbelen. De scholen in de regio signaleren een toenemend aantal probleemjongeren, waarvan inmiddels ongeveer 100 geen zorg meer krijgen en buiten de boot vallen. De politie registreerde in IJmond-Noord in 2003 een groep van 290 jongeren waarvan slechts een deel kan worden gereclasseerd door HALT-hulp. Bureau Jeugdzorg bereikt niet alle probleemjongeren. Veel wetgeving en bureaucratie beperken het aantal jongeren dat in de zorg kan worden opgenomen. De gemeenten geven voorlichting middels het Jongeren Informatie Punt (JIP) maar weten zich geen raad met de probleemjongeren. Ondanks dat wordt een groot netwerk van professionals in stand gehouden om de zorg mogelijk te maken. Hierbij wordt ook veel preventieve zorg verleend om het ontstaan van probleemjongeren te voorkomen. Een aantal hangjongeren geeft veel overlast rond scholen en in buurten. Hierbij nemen agressief gedrag en bedreiging soms sterk toe. Ondanks het feit dat de wijkagenten de hanggroepen goed in beeld hebben, kunnen zij aan het toenemend vandalisme, drugsgebruik en criminaliteit weinig of niets doen. Voor dak- en thuisloze jongeren zijn geen of nauwelijks faciliteiten. Het stimuleren van meer sociale controle is een middel om de probleemjongeren op te vangen. Dit betekent dat in buurten, maar ook bij huisbezoek van kerkmensen, besproken moet worden hoe de sociale controle kan worden verbeterd. Ook kunnen probleemgezinnen door de buurt worden geadopteerd om meer aandacht te schenken aan de opvang en controle van de jongeren. Een project begeleidend wonen voor dak- en thuislozen (inclusief jongeren) lijkt eveneens een mogelijkheid voor sociale innovatie in de regio.
6
2. Inleiding en probleemstelling Uit het Armoede-onderzoek IJmond-Noord 2004, dat wij als onderzoeksgroep van het Regionaal Diaconaal Centrum (RDC) in Beverwijk voor de regio presenteerden, kwam naar voren dat gegevens over de jeugdproblematiek niet systematisch onder de vijf IJmond-gemeenten worden bijgehouden. Het Bureau Jeugdzorg Midden Kennemerland meldt dat 300 jongeren in de problemen zitten, waarvan er circa 150 ernstig zijn. Ouders weten dikwijls niet waar deze kinderen uithangen De vraag voor dit onderzoek is wat “probleemkinderen” zijn en hoe het komt dat deze kinderen zich zo ontwikkelen? Wat is de rol van de ouders hierbij en wat kunnen de scholen en instanties hieraan doen? Aangezien dit onderzoek vanuit het RDC wordt uitgevoerd is ook de vraag van belang wat kerken eraan kunnen doen. Het onderzoek is gestart met het in kaart brengen van de jeugdzorg in de regio. Er zijn verschillende gesprekken gevoerd zoals met het Bureau Jeugdzorg, Maatschappelijk Werk, scholen, politie, gemeenten en jeugdhulporganisaties. Het tweede deel van het onderzoek richt zich op de probleemgebieden en wat de overheid doet voor jongeren. In het derde deel van ons onderzoek vragen wij ons af wat de diaconie van de kerk kan betekenen voor de jongerenproblematiek in de regio. Welke conclusies zijn te trekken en welke aanbevelingen kunnen wij de kerken geven?
7
3. Netwerken van jeugdzorg 3.1 De leerplicht in de regio De Leerplichtwet van 1969 stelt dat kinderen een leerplicht hebben vanaf vijf jaar tot en met zestien jaar. Daarna zijn zij gedurende 1 jaar partieel leerplichtig. De naleving en controle van deze wet is ondergebracht bij de gemeente. De taken van een “leerplichtambtenaar” zijn het behandelen van de meldingen van schoolverzuim. Ook onderhouden zij contacten met onderwijs-, welzijns- en hulpverleningsinstanties en justitie gericht op de uitvoering van de leerplichtwet. Aangezien deze ambtenaren het verzuim en de vrijstellingen registreren van de leerplichtwet, is de eerste stap van dit onderzoek om deze cijfers van de regio op een rij te zetten. Van absoluut verzuim (artikel 19) is sprake als een leerplichtige jongere niet staat ingeschreven bij een school of onderwijsinstelling. Relatief verzuim (artikel 21) wil zeggen dat de jongere op papier de school bezoekt, maar dat het in de praktijk niet het geval is, het zogenaamde spijbelen. Scholen zijn wettelijk verplicht het (vermoedelijke) ongeoorloofde schoolverzuim te melden aan de leerplichtambtenaar van de woongemeente van de jongere indien een jongere drie achtereenvolgende schooldagen heeft verzuimd of een jongere gedurende een periode van vier achtereenvolgende lesweken meer dan een achtste van de les- of praktijktijd heeft verzuimd. Het aantal leerplichtige jongeren in de IJmond is volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek in 2002 ongeveer 33.900 op een bevolking van 186.500 en dat is 18,2% van de bevolking. Tabel 1. Leerplichtigen IJmond Bevolking 5-9 jarigen Beverwijk 2.000 Heemskerk 2.380 Castricum 2.400 Uitgeest 850 Velsen 4.380 Totaal 12.010
10-14 jarigen 2.020 2.500 2.300 800 4.250 7.620
15-19 Totaal %-age jarigen leerplichtigen. bevolking 1.760 5.780 16,2 2.160 7.040 19,4 1.950 6.650 18,9 650 2.300 19,5 3.500 12.130 18,0 10.020 33.900 18,2
De bevolking voor IJmond-Noord (alleen Velsen-Noord, Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest, Castricum en Bakkum) wordt geschat op 112.200. De volgende verdeling leerplichtigen kan worden berekend voor Velsen-Noord en Castricum/Bakkum: Tabel 1b Leerplichtigen IJmond-Noord Bevolking 5-9 10-14 jarigen jarigen Velsen-Noord 344 334 Castricum/Bakkum 1.570 1.500
15-19 Totaal %-age jarigen leerplichtigen. bevolking 275 953 18,0 1.280 4.350 18,9
8 Dit levert een totaal aantal leerplichtigen in IJmond-Noord op van 20.423. Dat is eveneens 18,2% van de bevolking. De cijfers uit de “leerplicht jaarverslagen” van de aanwezige gemeenten zijn niet gemakkelijk in een overzicht samen te vatten. Een indeling naar leeftijd is met enkele schattingen door ons gemaakt (zie tabel 2). De cijfers betreffen niet het totaal aantal meldingen, maar het aantal jongeren dat bij verzuim is betrokken. Tabel 2. Aantal jongeren betrokken bij geregistreerd schoolverzuim Schooljaar 2003/2004 Jonger dan 15-16 jaar Ouder Totaal 15 jaar dan 16 jaar Beverwijk 32 82 19 133 Heemskerk 19 48 11 78 Castricum 15 7 22 Uitgeest 5 5 Totaal 66 142 30 238
%age 2,3 1,1 0,3 0,2 1,2
De meldingen komen van alle scholen die te maken hebben met leerplichtige jongeren. De cijfers van jongeren ouder dan 16 jaar ontstaan doordat scholen melden hoeveel jongeren plotseling de school verlaten. De Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) houdt deze registratie bij om het aantal jongeren dat uitvalt of dreigt uit te vallen in beeld te brengen. In tabel 2 zijn de percentages berekend met het aantal leerplichtige jongeren uit tabel 1. Dit betekent dat het verzuim onder de leerplichtige jongeren in de regio 1,2% is en vooral voorkomt in het voortgezet onderwijs. 3.2 De scholen in de regio Sinds 1998 is de Wet op primair (basis)onderwijs van kracht. Vanaf die datum zijn er geen afzonderlijke scholen meer voor moeilijk lerende kinderen (MLK-scholen), scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (LOM-scholen) en hun afdelingen voor in hun ontwikkeling bedreigde kleuters (IOBK-afdelingen) Voor kinderen met dit soort problemen zijn er speciale scholen voor basisonderwijs. Daarnaast zijn er scholen voor lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapte leerlingen en leerlingen met gedragsstoornissen. De Wet op Voortgezet Onderwijs (WVO) bestaat al vanaf 1963, maar is telkens aangepast en uitgebreid. Momenteel kan vanaf 12 jaar gekozen worden uit drie soorten voortgezet onderwijs, namelijk VMBO, HAVO en VWO. Het basisonderwijs is in elke gemeente in IJmond-Noord aanwezig. Het voortgezet onderwijs is alleen in Beverwijk, Heemskerk en Castricum aanwezig.
9 Tabel 3. Overzicht scholen IJmond-Noord BasisAantal onderwijs leerlingen Beverwijk 9x 2.840 Heemskerk 14x 4.090 Castricum 14x 3.660 Uitgeest 5x 1.290 Velsen-Noord 2x 600 Totaal 44x 12.480
Voortgezet onderwijs 2x 2x 3x 5x
Aantal leerlingen 3.035 1.450 3.285 7.770
De scholengemeenschappen zijn allemaal grote instituten geworden van soms duizenden leerlingen. In het Kennemer College is het VMBO ondergebracht. In deze scholengemeenschap is de “zorg” goed geregeld. De zorgcoördinator is tevens vertrouwenspersoon en ieder moment aanspreekbaar voor de leerlingen. Elke week zit zij het “zorgteam” voor waarin de mentoren, het schoolmaatschappelijk werk en de schoolpsycholoog aanwezig zijn om de probleemjongeren te bespreken. Eenmaal in de zes weken komen ook de wijkagent en de leerplichtambtenaar van de gemeente bij de bespreking, evenals het Bureau Jeugdzorg of andere instanties. De probleemjongeren zijn allemaal heel goed bekend. Meestal is de situatie thuis problematisch (scheiding, drugs, criminaliteit, etc). Van de ongeveer 600 leerlingen van het VMBO (klas 3 en 4) aan de Baandert in Heemskerk zijn ongeveer 25 leerlingen ingeschreven bij de betreffende leerplichtambtenaar. Eenzelfde aantal is bekend bij Bureau Jeugdzorg Kennemerland waarvan er 12 (2%) tot de ernstige gevallen gerekend kunnen worden. Zij zijn ook bij de politie bekend. In het Tender College in Heemskerk wordt “leerweg ondersteunend onderwijs” gegeven (LWOO). Het Tender College is onderdeel van de Noordzee Onderwijs Groep en verzorgt de opvang van leerlingen met leerproblemen in IJmond-Noord. Er zijn in het huidige schooljaar totaal 235 leerlingen voor praktijkonderwijs (PRO) en LWOO. Ook deze scholen- gemeenschap heeft een zorgteam waar eenmaal in de zes weken gesproken wordt met het maatschappelijk werk, politie en eventuele andere instanties. Hier worden 30 probleemkinderen besproken (12%). 3.3 De instanties in de regio Maatschappelijke Dienstverlening Kennemerland komt met jeugdzorg in aanraking door hulp aan en begeleiding van gezinnen. Daar waar problemen zich voordoen wordt het maatschappelijk werk betrokken. Ook de zogenaamde “kliklijn” geeft problemen door van gezinnen waar de zorg voor het kind in gebreke blijft of geheel is weggevallen. In ruim 90% van de gevallen blijven de ouders in gebreke doordat de gezinssituatie gebroken of problematisch is. Het Bureau Jeugdzorg stond voor dit onderzoek niet open omdat de inspectie een intern onderzoek aan het houden is gedurende deze onderzoeksperiode. In een gesprek in 2004 werd wel de zorg uitgesproken over ongeveer 150 probleemjongeren in de regio. Met het Bureau Jeugdzorg in Haarlem, waar Beverwijk
10 onder valt, is een gesprek gevoerd. Er bleken geen cijfers over het aantal kinderen tussen de 10 en 16 jaar, dat in behandeling is in de regio, aanwezig te zijn. 3.4 De politie in de regio 3.4.1 Wijkagenten In elke gemeente komen wijkagenten voor die het contact met de wijk onderhouden. Dit betekent dat er door hen in elke wijk wordt gesurveilleerd en dat wordt gelet op jongeren die zich op bepaalde plaatsen verzamelen (hangjongeren). Ook overdag wordt gesurveilleerd rond scholen, omdat een aantal jongeren overlast veroorzaakt in de omgeving van de verschillende scholen. Voor elke wijk is een wijkveiligheidsplan opgesteld, waarin de gevoelige plaatsen worden aangegeven en waar overlast of bedreiging gesignaleerd wordt. De wijkagent is ook contactpersoon voor de in de wijk aanwezige school. De wijkagenten zien sommige jongeren ontsporen, waarbij het meestal begint op een hangplaats. Daarna ontstaat overlast en begint kleine criminaliteit (vandalisme). Daarna begint men drugs te gebruiken en ontstaan kleine winkeldiefstallen. Tenslotte ziet men de ernstige gevallen afdwalen naar grotere criminaliteit. De wijkagenten geven ook voorlichting op de scholen over reclassering en criminaliteit. Hierbij worden zij dikwijls geassisteerd door ex-delinquenten, een systeem dat preventief zeer goed werkt. 3.4.2 Mentor jeugdzaken Voor jongeren die in aanraking met de politie komen is er een mentor en coördinator bij de politie Kennemerland. Voor Beverwijk, Heemskerk en Uitgeest wordt jaarlijks een “criminaliteits analyse” uitgevoerd van de cijfers die per gemeente op het gebied van de jeugdcriminaliteit zijn opgesteld. Het doel is om op gestandaardiseerde wijze inzicht te verkrijgen in de aard, omvang en kenmerken van de jeugdcriminaliteit. Het jaarverslag heeft ook zijn beperkingen. Het is alleen gebaseerd op geregistreerde criminaliteit. Tabel 4. Overzicht criminaliteit IJmond-Noord Incidenten Beverwijk 1998 Aantal van 0-12 jaar 17 Aantal van 12-18 jaar 203 Aantal volwassenen 1484 Totaal 1704 2000 Aantal van 0-12 Aantal van 12-18 jaar Aantal volwassenen Totaal
8 124 1281 1413
Heemskerk
Uitgeest
6 127 870 1003
11 32 269 312
4 128 704 841
4 35 260 299
11 2003 Aantal 0-12 jaar Aantal 12-18 jaar Aantal volwassenen Totaal
11 134 1099 1244
17 97 617 731
1 30 203 234
In tabel 4 neemt het totaal aantal incidenten in de afgelopen vijf jaar af. De groep 1218 jarigen maakt constant ongeveer 12% uit van het aantal incidenten. Het meest voorkomend bij deze leeftijdsgroep zijn diefstal van brom-, snor- en gewone fietsen, zakkenrollerij en diefstal van motorvoertuigen. Vernielingen en winkeldiefstal, waarbij ook jongeren onder de 12 jaar zijn betrokken, komen veel voor, gevolgd door mishandeling, bedreiging en zedenmisdrijven.
Overheidsbeleid 4.1 Wettelijk kader Elke gemeente heeft een verantwoordelijkheid voor de leerplichtjongeren. Daarnaast is er de Wet op het Gemeentelijk onderwijs achterstandenbeleid (1998) en de Wet Bestrijding voortijdige schoolverlaten niet-leerplichtigen (2001), waar voortijdige schoolverlaters door de gemeente worden geregistreerd om te voorkomen dat deze jongeren aan lager wal raken. Elke gemeente heeft daarom een jongerenbeleid. Dit betekent dat jeugdzorg wordt onderkend en dat er faciliteiten zijn en worden opgezet om de jongeren op te vangen. In elke gemeente is inmiddels een JIP (Jongeren Informatie Punt) ondergebracht bij de betreffende welzijnsinstelling. In IJmond-Noord hebben wij alleen met Beverwijk en Heemskerk gesproken. 4.2 Voorzieningen In het JIP zijn jongerenwerkers gedurende een aantal uren per week gestationeerd om informatie te verstrekken over mogelijke jongerenactiviteiten in de gemeente. Inmiddels is het doorverwijzen naar jeugdzorginstellingen de belangrijkste activiteit geworden. Vragen over “hoe kan ik mijn achternaam veranderen” of “wat moet ik doen als mijn vader mij tegen mijn wil in wil meenemen naar Marokko” komen regelmatig voor. Ook geven de jongerenwerkers voorlichting op scholen, bijvoorbeeld over drugsgebruik. De probleemjeugd, die moet worden bereikt, komt niet of nauwelijks in beeld. In Beverwijk is een ambulante werkster buitendienst actief die probleemjongeren probeert op te sporen. De Opvoedwinkel in Beverwijk werkt samen met Bureau Jeugdzorg, de Thuiszorg en Stichting Welzijn. Zij geven ouders die bij hen binnenlopen adviezen en verwijzen hen eventueel door naar andere instanties. Onlangs is in Heemskerk OCK Het Parlier geopend, een locatie van Jeugdzorg Kennemerland, waar begeleid wonen of andere ondersteuning gegeven kan worden aan probleemgezinnen.
12 Elke gemeente heeft een Jongeren Interventie Team (JIT) waarin de ernstige gevallen van verzuim strafrechtelijk worden besproken. Schoolverzuim is regelmatig een signaal voor ernstige problemen. Regelmatig moet de leerplichtambtenaar besluiten om te melden bij de Raad voor de Kinderbescherming (via Bureau Jeugdzorg) of het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Er is een grote infrastructuur voor de jeugdhulpverlening. Alle professionals, die in dit circuit actief zijn vanuit scholen, politie, instellingen en gemeenten, worden in IJmond-Noord samen op ± 35 personen geschat, met jaarlijkse kosten van ruim één en een kwart miljoen euro. Het circuit houdt voor een groot deel zichzelf in stand en verwijst probleemjongeren door naar steeds maar weer andere instanties. De wachtlijsten zijn dan ook lang. Een klein deel van probleemjongeren komt in aanmerking voor deze zorg en hulp, maar een steeds groter wordend deel dreigt aan z’n lot te worden overgelaten. 4.3 Probleemgevallen Ongeveer 100 jongeren tussen de 10 en 16 jaar kunnen tot de ernstige probleemjongeren worden gerekend. De instanties kunnen niets met hen aan. De jeugdzorg is vooral gericht op de gewone jeugd. Het gemeentelijk beleid is er vooral op gericht om te laten zien dat het aan de wettelijke verplichtingen voldoet. Alleen als probleemjongeren crimineel worden, worden maatregelen genomen, maar voor probleemjongeren, die niet in aanraking komen met de politie, worden nauwelijks activiteiten ontplooid.
13
5. Probleemjongeren in IJmond-Noord In IJmond-Noord staan ongeveer 20.250 leerplichtige jongeren op de scholen ingeschreven. Hiervan zijn er 12.480 ingeschreven in het basis onderwijs (BO) en ongeveer 7.770 in het voortgezet onderwijs (VO). Vanuit de jaarverslagen van de leerplichtambtenaren komen ongeveer 240 jongeren naar voren die problemen geven met verzuim (3% van de 7.770 leerlingen). Door gesprekken met de scholen blijkt dat ongeveer 100 jongeren niet meer door de schoolzorg opgevangen kunnen worden en ontsporen (1,3%). In 2003 rapporteerde de politie tenslotte 29 jongeren jonger dan 12 jaar (0,2%) die met hen in aanraking zijn geweest en 261 jongeren tussen de 12 en 18 jaar (3,3%). Schematisch overzicht probleemjongeren IJmond-Noord:
7.770 leerplichtigen ouder dan 12 jaar 12.480 leerplichtigen jonger dan 12 jaar
240 zorgjongeren (verzuim)
± 100 probleem jongeren
261 criminele jongeren van 1218 jaar in contact met politie (3,3%)
29 criminelen jonger dan 12 jaar in contact met politie (0,2%)
Probleemjongeren zijn in de volgende gebieden onder te verdelen, namelijk -
jongeren waar de jeugdzorg vanuit scholen en instanties ophoudt (± 100) jongeren die met de politie in aanraking komen (290)
5.1 Jeugdzorg Bij de scholen is de zorg goed opgezet. Er zijn leerlingbegeleiders, vertrouwenspersonen en mentoren die de leerlingen in het juiste spoor houden. Ondanks dat valt een klein percentage buiten de boot en gaat tot de “probleemjongeren” behoren. Landelijke cijfers laten zien dat steeds meer leerlingen van middelbare scholen worden gestuurd. Verbale bedreigingen van docenten, fysiek geweld tegen andere leerlingen en storend gedrag tijdens de lessen zijn de voornaamste redenen. Ook de schorsingen laten landelijk een toename zien. In de regio IJmond-Noord vallen de cijfers mee en blijft het tot enkele tientallen beperkt. De jongeren die echte problemen hebben en voor wie de schoolzorg ophoudt, komen bijna allemaal met de politie in aanraking.
14 5.2 Reclassering Jongeren die in aanraking komen met de politie worden begeleid door de mentor jeugdzaken. Meestal is de omgeving van de betreffende jongere zo slecht dat terugkeer naar een normaal leven niet meer mogelijk is. Bij het eerste contact met de politie speelt het bureau HALT nog een belangrijke rol voor een alternatieve straf. Een aantal jongeren komt daarna niet meer in contact met de politie, maar daar waar de omgeving geen controle uitoefent op deze jongeren, leidt dat bijna altijd weer tot criminaliteit. 5.3 Overlast in buurten Rond scholen ontstaan hangplekken waar jongeren in de pauze of na schooltijd elkaar ontmoeten. Ook in buurten vormen steeds meer hanggroepen een maatschappelijk probleem. Sommige groepen hebben een harde kern (een of twee jongeren van 16 of 17 jaar) die andere meestal jongere jongens en meisjes aantrekt. Door groepsgedrag ontstaat baldadigheid en uitdagen van de omgeving. De wijkagenten zien een duidelijk proces waardoor hanggroep jongeren ontstaan. De harde kern, die meestal bij hen bekend is, trekt andere kinderen aan die zij imponeren en aanzetten tot vandalisme of kleine criminaliteit. Als mensen hen aanspreken reageren ze agressief om hun volwassenheid te tonen. Hierdoor worden omwonenden bang en mijden zij deze jongeren. Van uitdagen en baldadigheid is de stap klein naar vandalisme en bedreiging. Daarna komt kleine criminaliteit, zoals winkeldiefstal of drugsgebruik. De gemeente Beverwijk brengt voorzieningen aan voor deze hanggroepen. De gemeente Heemskerk wil er niets van weten en bestrijdt zoveel mogelijk de overlast. De gemeentelijke voorlichtingsbus van JIP speurt hangjongeren op en geeft voorlichting, maar heeft niet tot gevolg dat het aantal hangjongeren minder wordt of dat het drugsgebruik afneemt. 5.4 Probleemgezinnen Alle instanties geven aan dat het ontstaan van probleemjongeren door de omgeving wordt veroorzaakt. Gebroken gezinnen, werkende ouders met problemen en een criminele omgeving zijn bijna altijd aanwezig bij het ontstaan van probleemjongeren. Dit betekent niet dat jongeren altijd probleemjongeren worden in deze situaties. Ouders zijn dikwijls niet aanspreekbaar bij probleemjongeren en niemand corrigeert deze jongeren bij grensverleggende activiteiten. Sociale controle in buurten en in families is de laatste decennia sterk afgenomen. Probleemjongeren kunnen dikwijls hun eigen gang gaan zonder dat iemand in hun omgeving hen daarop aanspreekt.
15
6. Analyse en conclusies In dit hoofdstuk proberen wij de geschetste problemen te analyseren. Wij beperken ons tot vier trends. Daarna trekken wij een aantal conclusies 6.1 Analyse Een kind ontwikkelt zich door het ontdekken van zijn omgeving en neemt daar zaken van over. In gezinnen en in buurten valt sociale controle, die van oudsher aanwezig was, steeds meer weg (eerste trend). Door de toenemende verindividualisering hebben mensen steeds minder oog voor problemen in hun eigen omgeving. Ze volgen het nieuws uit de krant en kijken steeds meer televisie, dat zich richt op nationale en mondiale problemen. Ook zijn mensen steeds meer gericht op hun eigen activiteiten en vervreemden meer en meer van hun eigen omgeving. Zij weten niet wat er in de eigen buurt gebeurt. Een gevolg is dat de “sociale affiniteit” sterk achteruit loopt, waardoor niemand zich meer bekommert om de problemen van een ander. In de Derde Wereld worden kinderen nog door hun omgeving opgevangen en voeden kinderen in grote gezinnen elkaar op. In het Westen is dit niet meer mogelijk. Door deze verindividualisering en afname van sociale affiniteit wordt de sociale controle erg dun. Een groot deel van de ouders is niet in staat om enige structuur aan hun kinderen mee te geven om zelfstandig en sociaal te kunnen leven. Dit betekent dat er een groot gebrek aan “basisopvoeding” ontstaat omdat ouders werken of dat er gebroken gezinnen zijn. De vrije opvoeding is soms doorgeslagen en de scholen zijn niet berekend op deze taak. In de samenleving, maar ook bij de jeugdzorg blijkt een grote mate van bureaucratisering te zijn ontstaan (tweede trend). Bij een probleemjongere vindt een intake-gesprek plaats waarna de medewerker een “behandelingsplan” moet opstellen, dat met diverse collega’s (psycholoog, kwaliteitsfunctionaris, etc) besproken dient te worden. Het bestuur van de instelling stelt de prioriteiten vast. Pas daarna start de uitvoering door een andere collega, die zich eerst moet “inlezen” in het betreffende geval. De medewerkers mogen geen “directe contacten” hebben en niet afzonderlijk met de cliënt omgaan, zoals bijvoorbeeld met het probleemkind langs het strand wandelen. Er komen steeds meer “managers” in de jeugdzorg, waardoor de bureaucratisering nog grotere vormen krijgt. Bovendien worden er in de jeugdzorg diverse “loyaliteitsconflicten” waargenomen. Dit betekent spanningen tussen de hulpverleners en de ouders, waarvan het kind de dupe wordt. Een derde trend is dat de “toewijding” van de zorg aan het verdwijnen is. Vroeger hadden mensen in de zorg (ziekenverzorging en onderwijs) een roeping en gingen ze er dag-en-nacht voor. Door de opkomst van de verzorgingsstaat is de organisatie van de zorg door de overheid overgenomen en is de zorg geprofessionaliseerd. Men verleent nu zorg om z’n brood te verdienen en als de tijd om is gaat men naar huis
16 om zich te ontspannen. Toewijding mag zelfs niet meer, terwijl in de jeugdzorg alles behoort te draaien om ”aandacht” voor het kind. Daar zijn de professionals het over eens, maar hun praktijk wordt steeds zakelijker. De vierde trend is dat jongeren en gezinnen steeds meer beïnvloed worden door reclames en allerlei “hypes” die geen consistent beeld geven van de omgeving en samenleving. Naar onze mening heeft het consumentisme een negatieve invloed op de opvoeding en op het bijbrengen van normen en waarden. De na de Tweede Wereldoorlog opgebouwde verzorgingsstaat, waarvoor de mensen een groot deel van hun inkomen als belastinggeld hebben ingeleverd, wordt steeds meer uitgehold. Bezuinigingen volgen elkaar in een steeds hoger tempo op en de zorg- en hulpverleners raken overspannen en dolgedraaid. Wachtlijsten groeien en ook in de jeugdzorg duurt het soms een jaar voor men aan de beurt is. Mensen die niet voldoen aan de gestelde voorwaarden van zorg- en hulpverlening vallen buiten de boot. Er ontstaat een uitstoot van mensen, die in onze samenleving aan de rand leeft in armoede en eenzaamheid en die te vergelijken is met de armen in de derde wereld of met armen uit vroegere tijden die niet op eigen kracht een menswaardig leven konden leiden. In de westerse samenleving, in de Europese Unie, wordt gekozen voor de kenniseconomie waarvoor vanuit Brussel alle middelen worden ingezet om de doelstelling van het Lissabon akkoord uit 2000 in 2010 te realiseren. Van alle mensen die na hun 18de jaar in Nederland opleidingen volgen slaagt slechts 35% voor het examen en breekt 65% van de ingeschrevenen hun studie of opleiding af. Op de “winners” wordt de samenleving afgestemd en de “losers” moeten hun weg maar zien te vinden. De polarisatie neemt toe en dat is ook onder de jeugd te merken. 6.2. Conclusies - Steeds meer probleemjongeren vallen buiten de jeugdzorg en geven overlast aan familie en buurt. Veel mensen en instanties weten niet hoe hiermee om te gaan. - De jeugdzorg in IJmond-Noord beperkt het ontstaan van probleemjongeren, dat ongeveer 300 ernstige gevallen omvat waarvan 100 niet door de zorg kunnen worden opgepakt. Hoewel dit op de totale bevolking geen grote aantallen zijn, is het schrijnend te zien dat deze jongeren tussen de wal en het schip vallen. - De bureaucratie heeft inmiddels ook toegeslagen in de jeugdzorg en lange wachtlijsten zijn normaal. Het gemeentelijk beleid is primair gericht op het voldoen aan de wettelijke richtlijnen en kan geen oplossing bieden aan de probleemgevallen. - Door het ontstaan van de verzorgingsstaat is toewijding en sociale controle in buurt of familie verdwenen. Nu de verzorgingsstaat verzakelijkt en wordt uitgehold, dient sociale innovatie te worden gestart. Hierin kunnen kerken (diaconie) een belangrijke rol vervullen.
17
7. Wat kan de diaconie betekenen 7.1 Diaconie in de regio Mensen die zich inzetten voor de diaconie van een kerk zijn geïnteresseerd in maatschappelijke problemen en noden. Diaconie betekent dienstbaar zijn. De jongerenproblematiek sluit hierbij aan, maar is niet direct te vertalen naar concrete activiteiten. De Diocesane Raad voor de Diaconie (DRD) van het bisdom Haarlem heeft ongeveer acht jaar geleden steun gegeven aan het Jongeren Opvang Centrum Hoorn (JOCH). Inmiddels is het centrum een onderdeel van PARLAN, een organisatie van jeugdhulpverlening in de kop van Noord-Holland gevestigd in Alkmaar, die in verschillende andere steden een opvangcentrum hebben voor jongeren tussen de 0 en 23 jaar. Het JOCH wordt nu door de gemeente Hoorn en het Rijk gesubsidieerd. In het JOCH worden jongeren tussen 12 en 18 jaar opgevangen die geen eigen woon- of thuissituatie meer bezitten en geen eigen netwerk meer hebben. In het opvangcentrum kunnen 6 jongeren worden ondergebracht gedurende 4 tot 8 weken. Op dit moment worden ongeveer 50 jongeren per jaar opgevangen of ondergebracht ter overbrugging naar andere opvang. De Wet op de Jeugdhulpverlening stelt allerlei voorwaarden aan deze zorg. Het centrum wordt 24 uur per dag begeleid door een team van 6 medewerkers waarvan telkens een persoon aanwezig is. De jongeren hebben een eigen kamer, hebben een taak, eten gezamenlijk en worden individueel begeleid. Jongeren met ernstige psychiatrische problemen, verslaafden en jongeren zonder dagbesteding zijn echter niet welkom. Het aanbod van probleemjongeren neemt ook in Hoorn toe; daarom wordt binnenkort een nieuw onderkomen betrokken (een boerderij) waar straks 8 jongeren in eenzelfde periode kunnen worden opgevangen. 7.2 Aanbevelingen Er zullen in IJmond-Noord initiatieven genomen moeten worden om tot sociale innovatie te komen. Het particulier initiatief is hierbij van essentieel belang. De diaconie van de kerken, waarbij hulp en zorg voor elkaar en voor de mensen die in nood verkeren uitgangspunten zijn, kan hierbij ondersteuning geven. Dit onderzoek, dat ten behoeve van de diaconie is uitgevoerd, gaat over probleemjongeren, die niet of nauwelijks meer thuis komen en steeds minder in staat zijn een eigen dagbesteding mogelijk te maken. De leden van de onderzoeksgroep hebben na de inventarisatie een analyse gemaakt en drie projecten uitgewerkt voor diaconale activiteiten. -
“Zondagscampus”. In navolging van een project in de grote steden in achterstandswijken eenmaal per maand een bijeenkomst organiseren waar managers en directeuren van bedrijven en instellingen gastcolleges geven voor jongeren of eenzamen die zelf niet meer over een eigen netwerk beschikken om eigentijdse ontwikkelingen te volgen (campusmodel). Ook
18 kunnen probleemjongeren in contact komen met andere jongeren en andere netwerken om hun horizon weer te vergroten. Het regionale bedrijfsleven, hogescholen en banken zullen hiervoor worden uitgenodigd en oproepen aan middelbare scholen, welzijnsinstellingen en opvanginstanties, om mensen hiervoor te activeren, zullen worden gedaan. Actie: MKB Nederland Randstad Noord benaderen, de Industriegroep IJmondNoord, het Kennemer College, het Welzijnswerk, de Meergroep en het CWI. -
“Begeleid wonen”. In de regio zijn nauwelijks faciliteiten voor dak- en thuislozen. Formeel wordt ’s winters aan enkele zwervers onderdak verleend, maar voor de tientallen andere zwervers, huisuitzettingen en probleemjongeren zijn geen faciliteiten. Er zou een project kunnen worden opgestart samen met de woningcorporaties, gemeenten, instanties en kerken om begeleid wonen te realiseren in de regio. Actie: De woningcorporaties benaderen (PréWonen en Woon-Op-Maat) om faciliteiten ter beschikking te stellen om samen met de instanties (OCK Het Parlier) en vrijwilligers vanuit de kerken een project voor te bereiden en te starten.
-
“Sociale controle”. Mensen in buurten en wijken zullen geactiveerd moeten worden om in groepjes hun eigen buurt te verkennen. Hierbij kan gelet worden op verzorging van huis en tuin, op sociale contacten (groeten en iets weten van elkaar) en op overlast in de buurt (hanggroep, hondenpoep, parkeren, herrie, etc.). Actie: Vrijwilligers vanuit de diaconie kunnen dit onderwerp aansnijden in de “wijkbijeenkomsten” of kunnen persberichtjes schrijven voor de bestaande wijkkrantjes. Ook met de vrijwilligers die de wijkcontacten verzorgen vanuit de parochies kunnen deze onderwerpen, waarbij de probleemjongeren centraal staan, worden besproken.
-
Voor het realiseren van deze drie projecten zal draagvlak gecreëerd dienen te worden bij de betreffende parochiebesturen en diaconieën (PCI’s) in de twee regio’s. Elke parochie zal worden gevraagd een project te adopteren. Ook de jongeren vanuit de verschillende parochies kunnen meehelpen de genoemde projecten vorm te geven. Actie: De onderzoekers van de Taakgroep SEO zullen zich inzetten door bezoeken af te leggen bij de parochiebesturen en de benodigde instanties om genoemde drie projecten te verwezenlijken in IJmond-Noord.
19 Bijlage: Instanties en contactpersonen Organisatie
Contactpersoon
Telefoon
Leerplichtambtenaar: Gemeente Beverwijk mevr. P. van der Tuin-van den Ende Gemeente Heemskerk mevr. Noom Gemeente Castricum Patricia Scholten Gemeente Uitgeest mevr. Woerden
0251- 256256 256777 661122 361111
Beleidsambtenaar jongeren: Gemeente Beverwijk Ina van Zanten Gemeente Heemskerk Chantal van Liefland Gemeente Castricum Martin Teunissen Gemeente Uitgeest Carin v.d. Arend Gemeente Velsen Paul v.d. Maden
256256 256777 661355 361111 0255- 567200
Kennemer College Tender College
0251- 238250 226601
mevr. Joke Evers hr. H.Rutte
Wijkagenten: Beverwijk Heemskerk Specialist jeugdzorg HALT IJmond-Noord
hr. Leon v.d. Hoorn mevr. Sandra Jansen hr. Memet Sinan hr. Marco Kleijn
0900-8844 ,, ,, ,, ,, 0251- 217535
Bureau Jeugdzorg B’wijk 213030 Bureau Jeugdzorg H’lem
hr. Wim Bluum
023-
JIP Beverwijk Opvoedwinkel Beverwijk Stichting Welzijn JIP Heemskerk
hr. Marco Dalpra mevr. Liesbeth de Bruin Petra Visser (jongerenwerk) hr. Hans Walters
0251- 229452 222311 220944 230995
Maatsch.Dienstver.
hr. Gerard Gans
JOCH PARLAN OCK Het Parlier OCK Het Parlier H’kerk
Jongeren Opvang Centrum Hoorn Crisisopvang jongeren Noordholland Pleegzorg jongeren Kennemerland Mevr. A.R. Leenman
5420904
229329 02290720230251-
272510 5143900 5202500 257777
20 Afkortingen AMK OZC ZMOK JIP JIT PRO LWOO BO VO RMC VMBO HAVO VWO CWI
Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Uit huis plaatsing bij mishandeling Zeer moeilijk opvoedbare kinderen Jongeren Informatie Punt Jongeren Interventie Team Probleemgericht onderwijs Leerweg ondersteunend onderwijs Basisonderwijs Voortgezet onderwijs Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortgezet Middelbaar Beroeps Onderwijs Hoger Administratief Voortgezet Onderwijs Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs Centrum voor Werk en Inkomen