Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek Eindrapport
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek Eindrapport
In opdracht van: Regio Achterhoek en provincie Gelderland 22 november 2013 Nummer: 0006-E2-D
Cissonius Groep
pagina 2
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2 1.3
Inleiding Aanleiding Doel en onderzoeksvragen Leeswijzer
5 5 5 6
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Resultaten inventarisatie Openbaar vervoer (incl. buurtbus) Vraagafhankelijk vervoer (Regiotaxi) WMO vervoer (Regiotaxi) Leerlingenvervoer AWBZ vervoer WSW vervoer Vrijwilligersvervoer Verwachte trends en ontwikkelingen
7 7 8 10 10 12 14 14 15
2.
3.
3.6
Kansrijke oplossingen 16 Van sturingsinstrumenten naar kansrijke oplossingen 16 Kansrijke oplossingen m.b.t. het sturen van de vraag 17 Kansrijke oplossingen m.b.t. bundelen van vervoer 19 Kansrijke oplossingen m.b.t. hervormen onderkant 21 van het OV Kansrijke oplossingen m.b.t. samenwerking in 22 organisatie van vervoer Keuze kansrijke oplossingen 23
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Naar implementatie Geselecteerde kansrijke oplossingen Scenario’s basismobiliteit en provinciale denklijn Naar een regionaal regiecentrum Besparing beheerskosten Besparing vervoerskosten Uitwerking implementatie
25 25 26 28 29 30 33
5.1 5.2
Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen
34 34 35
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
4.
5.
Bijlagen A. Cissonius Groep
Implementatiebladen pagina 3
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
1. Inleiding Het eindrapport van het onderzoek naar het organiseren van basismobiliteit in de regio Achterhoek is een beknopte samenvatting van de resultaten die beschikbaar zijn gesteld. Het onderzoek is ingedeeld naar drie fasen, namelijk: • Een inventarisatie (fase 1) • Benoemen van kansrijke oplossingen (fase 2) • Opstellen van een implementatieplan (fase 3). De onderzoeksresultaten van elke fase zijn opgenomen in een werkdocumenten. In dit eindrapport wordt voor meer verdieping regelmatig verwezen naar de afzonderlijke werkdocumenten. De werkdocumenten zijn beschikbaar en bij de opdrachtgever van dit onderzoek op te vragen.
1.1 Aanleiding Sinds 2007 rijdt de Regiotaxi Gelderland in de regio Achterhoek. Een vraagafhankelijk vervoersysteem voor mensen die gebruik maken van openbaar vervoer en WMO vervoer. In de loop van de jaren is gebleken dat de Regiotaxi een relatief dure, maar noodzakelijke voorziening voor het garanderen van basismobiliteit is. Het is namelijk wenselijk dat kwetsbare burgers en bewoners van buitengebieden over voldoende mogelijkheden beschikken om zich te verplaatsen en te participeren in de samenleving. Aan de andere kant worden budgetten kleiner en neemt de vraag om efficiëntie toe. Het idee is om met behoud van kwaliteit een betere efficiëntie te bereiken door de verschillende vormen van openbaar en besloten vervoer in samenhang te organiseren. Vanuit de bestuurlijke adviesgroep Regiotaxi is daarom opdracht gegeven om toekomstscenario’s voor basismobiliteit te ontwikkelen: • Scenario 1: optimalisatie van het huidig aanbod • Scenario 2: noaberschap. • Scenario 3: klant aan het stuur. • Scenario 4: robuust collectief basisnetwerk in combinatie met maatwerkvervoer. De scenario’s verschillen fundamenteel qua rolverdeling tussen de provincie en gemeenten/regio en qua betrokkenheid van inwoners en kwetsbare burgers. De provincie Gelderland stuurt aan op scenario 4. Op termijn wil de provincie Gelderland alleen verantwoordelijk zijn voor het kernnet openbaar vervoer en de verantwoordelijkheid en de regie voor het aanvullende vervoer Cissonius Groep
pagina 4
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
en het doelgroepenvervoer overlaten aan de gemeenten in de regio Achterhoek. De gemeente Bronckhorst heeft namens de regio Achterhoek, en in samenwerking met de provincie Gelderland, de Cissonius Groep opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren naar de mogelijkheden om de regionale basismobiliteit beter te organiseren rekening houdend met de komende ontwikkelingen.
1.2 Doel en onderzoeksvragen Doel van het onderzoek is in de eerste plaats inzicht te krijgen in de omvang, organisatie, kosten en vervoerrelaties van het reguliere openbaar vervoer, de Regiotaxi (OV), Regiotaxi (WMO vervoer), leerlingenvervoer, AWBZ vervoer en het WSW vervoer in de regio Achterhoek. Aan de hand van deze inzichten moeten vervolgens de mogelijkheden worden verkend voor mogelijke efficiëntie, hetgeen moet uitmonden in een concrete invulling en uitwerking van een aantal kansrijke oplossingen. Centraal staan een goede vervoerkwaliteit voor de inwoners van de regio, een optimale inzet van beschikbare middelen, de rolverdeling tussen provincie Gelderland en de regio Achterhoek en draagvlak bij alle betrokken partijen. Gedurende het onderzoek zijn de volgende hoofdvragen beantwoord: 1. Wat zijn de karakteristieken van vraag en aanbod (openbaar vervoer en doelgroepenvervoer) en welke ontwikkelingen zijn daarbij aan te merken? 2. Wat zijn de mogelijkheden voor verbetering van efficiëntie, binnen randvoorwaarden van vervoerkwaliteit, organisatiemogelijkheden en draagvlak? 3. Wat is een ideale invulling, uitwerking en implementatie van basismobiliteit, wat betekent deze uitwerking organisatorisch, vervoerkundig, maatschappelijk en kostentechnisch, en hoe verhoudt zich dit (kwalitatief) tot de andere scenario’s? 4. Welke effecten hebben de demografische ontwikkelingen op het (doelgroepen) vervoer in de Achterhoek?
1.3 Leeswijzer In hoofdstuk 2 ‘Inventarisatie’ en eerste fase van het onderzoek, wordt aandacht besteed aan de karakteristieken van vraag en aanbod (openbaar vervoer en doelgroepenvervoer) en de ontwikkelingen die daarbij zijn aan te merken. Tevens gaan wij in op de effecten van demografische ontwikkelingen Cissonius Groep
pagina 5
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
(krimp, vergrijzing en ontgroening) op het (doelgroepen) vervoer in de Achterhoek. In hoofdstuk 3 ‘Kansrijke oplossingen’ en tweede fase van het onderzoek, worden de mogelijkheden voor duurzame efficiëntieverbeteringen binnen de randvoorwaarden van vervoerkwaliteit, organisatiemogelijkheden en draagvlak beschreven. In hoofdstuk 4 ‘Naar implementatie’ en derde en tevens laatste fase van het onderzoek betreft een beschrijving van de provinciale denklijn over basismobiliteit, een uitwerking van een regionaal regiecentrum en een doorrekening van de kosten van vervoer. In hoofdstuk 5 worden de conclusies en aanbevelingen beschreven. In de bijlage zijn in de vorm van informatiebladen de meest kansrijk aangemerkte oplossingen nader uitgewerkt.
Cissonius Groep
pagina 6
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
2. Resultaten inventarisatie 2.1 Openbaar vervoer (incl. buurtbus) In totaal zijn in de maand november 2012 211.045 reizigers op de reguliere buslijnen geregistreerd. Dit betreffen niet de unieke reizigers, maar het aantal instappers. In kaart 2.1 is te zien dat de meeste reizigers zich verplaatsen met de buslijnen die rijden tussen Doetinchem – Enschede v.v. Enschede
506
507
Eefde
84 508
54
81
Lochem
95
Warnsveld
Neede
Zutphen
515
Borculo
656
193
74
Vorden
Berkelland Eibergen 198
23
Brummen
503
Haaksbergen
20 56
80 504
Eerbeek
92
Ruurlo
82
73 72
Bronckhorst 659
Dieren
Hengelo (Gld)
Groenlo
1000 29
23
51 29
659
Doesburg
Mariënvelde
Oost Gelre
Zelhem
Hoog-Keppel Hummelo
Lichtenvoorde
Halle
25
Winterswijk
25
Doetinchem
Winterswijk
Doetinchem
Wehl
196 Varsseveld
Didam Gaanderen
196
Zevenaar
24
Terborg
Montferland Beek
191 Aalten Aalten
1001
Openbaar Vervoer reizigers per dag
Silvolde
< 1000
Oude IJsselstreek Zeddam
1001 - 10000 Ulft
697 's-Heerenberg Lobith
10001 - 20000
197
20001 - 30000
Gendringen
195
Dinxperlo
> 30000 Lijnnr
Geen informatie
195
Kaart 2.1: Aantallen reizigers per werkdag op de reguliere en buurtbuslijnen.
Op de kaart zijn de rode cijfers de lijnnummers. Voor de lichtblauwe dunne lijnen zijn geen aantallen beschikbaar. In totaal zijn in de maand november 2012 2.789.522 reizigerskilometers op de reguliere buslijnen geregistreerd. In de kaart is te zien dat de op de buslijnen tussen Doetinchem – Enschede v.v. de meeste reizigerskilometers plaatsvinden. Opvallend is het relatief laag aantal reizigerskilometers op de buslijnen tussen Doetinchem – Arnhem v.v. Vrijwel zeker is dit te verklaren door parallelle treinverbinding Doetinchem - Zevenaar – Winterwijk v.v.
Cissonius Groep
pagina 7
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
2.2 Vraagafhankelijk openbaar vervoer (Regiotaxi) Het aantal gereden ritten voor het vraagafhankelijk openbaar vervoer is ca. 2.000 per maand en het aantal zones ca. 7.000 per maand. Dit is een gemiddelde over de eerste drie maanden van 2013. De provincie Gelderland verwacht dat het volume vanaf juli 2013 zal afnemen. Dit heeft te maken met het feit dat de provincie Gelderland vanaf juli 2013 de OV-reiziger een dwingend reisadvies geeft om over te stappen naar een OV halte. In kaart 2.2 zijn de vervoerstromen te zien voor het vraagafhankelijke openbaar vervoer. Het beeld wordt bevestigd dat veel herkomsten en bestemmingen gelegen liggen tussen het platteland en stedelijk gebied. Gorssel
Enschede
Apeldoorn
Eefde
Haaksbergen
Lochem
Zutphen Warnsveld
Neede Borculo Vorden
Eerbeek
Berkelland Eibergen
Brummen
Ruurlo
Bronckhorst Dieren
Hengelo (Gld)
Mariënvelde
Doesburg Hoog-Keppel Hummelo
Rheden
Groenlo
Zelhem Halle
Oost Gelre Lichtenvoorde Winterswijk
Winterswijk
Doetinchem
Doetinchem
Wehl Duiven
Varsseveld
Didam Zevenaar
Gaanderen
Montferland Beek
Aalten
Terborg
Aalten
Silvolde
Oude IJsselstreek
Regiotaxi - OV (4PPC)
Zeddam
aantal ritten/mnd
Ulft 's-Heerenberg Millingen aan de Rijn
Lobith
1 - 5 (228) Gendringen Dinxperlo
6 - 10 (51) 11 - 15 (18) 16 - 20 (18) > 20 (21)
Kaart 2.2: Aantal ritten per maand (vervoerstromen vraagafhankelijk vervoer OV, Regiotaxi)
2.3 WMO vervoer (Regiotaxi) Het aantal geïndiceerde reizigers per maand is 7.577 en het aantal reizende pashouders is 3.928 per maand. Het aantal gereden ritten is 29.275 en het aantal zones 98.315 per maand (zie tabel 2.3). Dit is een gemiddelde over de eerste drie maanden van 2013.
Cissonius Groep
pagina 8
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Tabel 2.3: Aantal WMO zones en ritten per gemeenten per maand (gemiddelde eerste drie maanden 2013)
In kaart 2.4 worden de vervoerstromen weergegeven van het WMO vervoer. De bron voor het maken van deze kaart is het ritbestand van maart 2013. Gorssel
Enschede
Eefde
Haaksbergen
Lochem
Zutphen Warnsveld
Neede Borculo Vorden
Berkelland Eibergen
Eerbeek Brummen
Ruurlo
Bronckhorst Dieren
Hengelo (Gld)
Doesburg Hummelo Hoog-Keppel
Groenlo
Mariënvelde Zelhem Halle
Oost Gelre Lichtenvoorde Winterswijk
Winterswijk
Doetinchem Wehl
Doetinchem Varsseveld
Didam Zevenaar
Gaanderen
Montferland
Aalten
Terborg
Aalten
Silvolde
Oude IJsselstreek
aantal ritten/mnd 1 - 25 (991)
Ulft 's-Heerenberg Lobith
Regiotaxi - WMO (4PPC)
26 - 50 (109)
Gendringen Dinxperlo
51 - 150 (103) 151 - 300 (25) 301 - 2000 (12)
Kaart 2.4: Aantal ritten per maand (herkomsten en bestemmingen WMO vervoer, Regiotaxi)
In kaart 2.4 is lastig te zien wat de relatief grootste vervoersstromen zijn binnen het WMO vervoer. In kaart 2.5 is dit beter te zien. In deze kaart zijn de herkomsten en bestemmingen in de klasse 1 – 25 ritten uit de kaart verwijderd. Cissonius Groep
pagina 9
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Gorssel
Enschede
Eefde
Haaksbergen
Lochem
Zutphen Warnsveld
Neede Borculo Vorden
Berkelland Eibergen
Eerbeek Brummen
Ruurlo
Bronckhorst Dieren
Hengelo (Gld)
Doesburg Hummelo Hoog-Keppel
Groenlo
Mariënvelde Zelhem Halle
Oost Gelre Lichtenvoorde Winterswijk
Winterswijk
Doetinchem Wehl
Doetinchem Varsseveld
Didam Zevenaar
Gaanderen
Montferland
Aalten
Terborg
Aalten
Silvolde
Oude IJsselstreek
Regiotaxi - WMO belangrijkste ritten/mnd
Ulft 's-Heerenberg Lobith
26 - 50 (109)
Gendringen Dinxperlo
51 - 150 (103) 151 - 300 (25) > 300 (12)
Kaart 2.5: Aantal ritten per maand (belangrijkste herkomsten en bestemmingen WMO vervoer, Regiotaxi)
Opvallend zijn de relatief grote vervoerstromen tussen Aalten – Winterwijk, en Winterwijk – Lichtenvoorde. Tussen de woonkernen Aalten – Winterwijk is wel een treinverbinding aanwezig, maar wordt geen openbaar vervoer per bus aangeboden, bijvoorbeeld in de vorm van een buurtbus, terwijl er wel WMO geïndiceerden zijn die zich mogelijk willen en kunnen verplaatsten met het openbaar vervoer per bus.
2.4 Leerlingenvervoer In onderstaande tabel 2.6 wordt het aantal leerlingen per gemeente weergegeven die in aanmerking komen en gebruik maken van georganiseerd vervoer en het aantal leerlingen met een vergoeding.
Cissonius Groep
pagina 10
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Tabel 2.6: Aantal geïndiceerde leerlingen met onderscheid naar georganiseerd vervoer en vergoeding.
In kaart 2.7 is te zien dat ook relatief veel ritten van en naar de regio Achterhoek plaatsvinden. Het betreffen scholen in Apeldoorn, Arnhem, Enschede en Zutphen. De ritten per gemeenten zijn onderscheiden naar kleur. Voor de gemeenten Aalten, Berkelland, Oost Gelre en Winterswijk is onderscheid in kleur niet mogelijk omdat één ritbestand voor alle vier gemeenten is aangeleverd. De ritten van de gemeente Oude IJsselstreek ontbreken in de kaart. De gemeente Oude IJsselstreek heeft geen ritbestand aangeleverd. Enschede Eefde
Haaksbergen
Lochem
Neede
Warnsveld Zutphen Borculo Vorden Eerbeek
Berkelland Eibergen
Brummen
Ruurlo
Bronckhorst Dieren
Hengelo (Gld)
Doesburg
Groenlo
Mariënvelde
Oost Gelre
Zelhem
Hoog-Keppel Hummelo
Lichtenvoorde
Halle
Winterswijk
Winterswijk
Doetinchem
Doetinchem
Wehl
Varsseveld
Didam Gaanderen
Zevenaar
Montferland Beek
Terborg
Aalten Aalten Silvolde
Oude IJsselstreek Zeddam
Leerlingenvervooer (reizigers per dag)
Ulft 's-Heerenberg Lobith
Bronkhorst Gendringen Dinxperlo
Montferland Doetinchem Overige gemeentes
Kaart 2.7: Ritten per dag voor de gemeenten Aalten, Berkelland, Bronkhorst, Oost Gelre, Doetinchem, Montferland en Winterswijk.
Cissonius Groep
pagina 11
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
2.5 AWBZ vervoer In tabel 2.8 worden het aantal extramurale cliënten in de Achterhoek weergegeven. Het aantal cliënten met onderscheid tussen cliënten met vervoer in de vorm van Zorg in Natura (ZIN) en een Persoon Gebonden Budget (PGB).
Tabel 2.8: Aantal extramurale cliënten in 2012 onderverdeeld naar ZIN en PGB (bron: CIZ en Vektis)
Met de beschikbare gegevens bleek het niet mogelijk om herkomsten en bestemmingen van en naar dagbestedingen voor de regio Achterhoek op kaart weer te geven. Op basis van data, afkomstig van gemeenten, worden in werkdocument 1 (bijlage D en E) wel het aantal extramurale cliënten naar herkomst weergegeven met vervoerbewegingen naar ZIN/ PGB en doelgroep. In kaart 2.9 en 2.10 worden het aantal cliënten per gemeente weergegeven in tabel 2.8 uitgesplitst naar grondslag (type handicap).
Cissonius Groep
pagina 12
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Gorssel
Enschede
Apeldoorn
Eefde
Haaksbergen
Lochem
Zutphen Warnsveld
Neede Borculo Vorden
Eerbeek
Berkelland
Brummen
Eibergen
Ruurlo
Bronckhorst Dieren
Hengelo (Gld)
Doesburg Hoog-Keppel Hummelo
Rheden
Groenlo
Mariënvelde Oost
Zelhem
Gelre
Halle
Lichtenvoorde Winterswijk
Winterswijk
Doetinchem
Doetinchem Wehl Duiven
Varsseveld
Didam Zevenaar
Verdeling clienten ZIN
Gaanderen
Montferland
Aalten
Aalten
Terborg
250
Silvolde Beek
Zeddam
Ulft
Lichamelijke handicap
Oude IJsselstreek 's-Heerenberg Millingen aan de Rijn
Psychogeriatrische ziekte
Gendringen
Verstandelijke handicap
Dinxperlo
Lobith
Somatische ziekte Zintuigelijke handicap GGZ
Figuur 2.9: Verdeling extramurale cliënten ZIN per gemeente naar grondslag (type handicap)
Gorssel
Enschede
Apeldoorn
Eefde
Haaksbergen
Lochem
Zutphen Warnsveld
Neede Borculo Vorden
Eerbeek
Berkelland
Brummen
Eibergen
Ruurlo
Bronckhorst Dieren
Hengelo (Gld)
Doesburg Hoog-Keppel Hummelo
Rheden
Groenlo
Mariënvelde Oost
Zelhem
Gelre
Halle
Lichtenvoorde Winterswijk
Doetinchem
Winterswijk
Doetinchem Wehl Duiven
Varsseveld
Didam Zevenaar
Gaanderen
Montferland Beek
Verdeling clienten PGB Aalten
Terborg
Silvolde
's-Heerenberg Lobith
140
Oude IJsselstreek Zeddam
Lichamelijke handicap
Ulft
Millingen aan de Rijn
Aalten
Psychogeriatische ziekte Gendringen Dinxperlo
Verstandelijke handicap Somatische ziekte Zintuigelijke handicap Psychiatrische aandoening
Figuur 2.10: Verdeling extramurale cliënten PGB per gemeente naar grondslag (type handicap)
Cissonius Groep
pagina 13
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
2.6 WSW vervoer De WSW bedrijven Hameland en Wedeo hebben 2.464 medewerkers in dienst, waarvan 396 medewerkers (16%) niet in staat zijn om zelfstandig te reizen. Het betreffen met name ritten tussen vestigingen en dus niet tussen woonadres en hoofdvestiging van de betreffende medewerker. De herkomsten en bestemmingen van het WSW bedrijf Delta, gevestigd in Zutphen, zijn niet beschikbaar en dus niet op de kaart weergegeven. Gorssel
Enschede
Eefde
Haaksbergen
Lochem
Zutphen Warnsveld
Neede Borculo Vorden
Berkelland Eibergen
Eerbeek Brummen
Ruurlo
Bronckhorst Dieren
Hengelo (Gld)
Doesburg Hummelo Hoog-Keppel
Groenlo
Mariënvelde Zelhem
Oost Gelre
WSW - Wedeo aantal medewerkers
Halle
Lichtenvoorde Winterswijk
Winterswijk
Doetinchem Wehl
Doetinchem
Gaanderen
Montferland Beek
Zeddam
11 - 15 (1) Aalten
Terborg
Aalten
Silvolde
Oude IJsselstreek
Lobith
16 - 31 (1) WSW - Hameland aantal medewerkers 1 (2)
Ulft 's-Heerenberg
2 - 5 (5) 6 - 10 (1)
Varsseveld
Didam Zevenaar
1 (15)
2 - 5 (3)
Gendringen Dinxperlo
6 - 10 (6) 11 - 15 (5) 16 - 31 (5)
Kaart 2.11 tabel: Aantal medewerkers WSW vervoer die niet zelfstandig kunnen reizen. (herkomsten en bestemmingen)
2.7 Vrijwilligersvervoer Uit de ingevulde vragenlijst van de Vlearmoesbus blijkt dat ca. 350 reizigers per maand reizen met het vrijwilligersvervoer (ca. 11 ritten per dag). De herkomsten en bestemmingen zijn niet beschikbaar. De andere vrijwilligersprojecten hebben geen informatie aangeleverd (zie werkdocument 1, bijlage C).
Cissonius Groep
pagina 14
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
2.8 Verwachte trends en ontwikkelingen Er zijn een aantal trends en ontwikkelingen te onderscheiden die van invloed zijn op doelgroepenvervoer en waarmee rekening gehouden moet worden bij het ontwikkelen van kansrijke oplossingen voor beleidseffectief en efficiënt uitvoeren en beheren van vervoer. In onderstaand overzicht staan de belangrijkste trends en ontwikkelingen weergegeven plus de richting van de effecten van deze trends en ontwikkelingen. Een uitgebreide beschrijving van de trends en ontwikkelingen wordt beschreven in werkdocument 1. Trends/ ontwikkelingen
Doelgroepenvervoer waar trend of ontwikkeling invloed op heeft
Effect op volume
Effect op kwaliteit
AWBZ: decentralisatie en bezuinigingen vervoer Extramuralisering: afbouw ZZP Wet Passend onderwijs
AWBZ vervoer
AWBZ vervoer
Leerlingenvervoer
Versterking zelfredzaamheid
WMO, AWBZ en Leerlingenvervoer
Budgetten onder druk
Alle
Demografische trends -vergrijzing -krimp Verbetering toegankelijkheid OV
WMO, AWBZ en Leerlingenvervoer WMO, en AWBZ vervoer
WSW en Wajong in participatiewet Lokale initiatieven door vrijwilligers
WSW vervoer
WMO, en AWBZ vervoer
Tabel 2.12: Trends en ontwikkelingen en de effecten op vervoer
Deze ontwikkelingen sluiten aan op het onderzoek ‘Krachten bundelen voor een toekomst vast doelgroepenvervoer en OV’ van het ministerie van VWS, namelijk: “Voor doelgroepenvervoer geldt dat de demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zullen leiden tot een (autonome) toename van de vraag naar (collectief) vervoer. De ontwikkelingen in zorgbeleid en maatschappelijke ondersteuning zullen er juist voor zorgen dat er minder gebruik gemaakt gaat worden van het (collectief) vervoer”. Cissonius Groep
pagina 15
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
3. Kansrijke oplossingen Na de inventarisatie is bekeken op welke wijze opdrachtgevers van vervoer kunnen sturen om het openbaar vervoer en het doelgroepenvervoer efficiënt te organiseren.
3.1 Van sturingsinstrumenten naar kansrijke oplossingen Allereerst zijn de sturingsinstrumenten opgesteld. De sturingsinstrumenten om als opdrachtgever van het vervoer te anticiperen op de toekomstige vraag en aanbod. In september zijn drie werksessies gehouden met ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor het beleid en/ of uitvoering van het leerlingenvervoer, WMO vervoer en transitie van de AWBZ. Hier is draagvlak voor de sturingsinstrumenten bepaald.
Op 8 oktober jl. is een werkconferentie georganiseerd voor alle partijen die op één of andere manier betrokken zijn bij het openbaar vervoer en doelgroepen vervoer in de regio Achterhoek.
Tijdens de werkconferentie zijn kansrijke oplossingen bepaald, onderverdeeld naar vier categorieën: 1. Het sturen op de vraag 2. Het bundelen van vervoer 3. Hervormen van de onderkant van het OV 4. Samenwerken in organisatie van vervoer. Cissonius Groep
pagina 16
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Deze categorieën worden per kansrijke oplossing in de volgende paragraaf nader toegelicht. Een aantal kansrijke oplossingen worden al binnen de regio (incidenteel) opgepakt, maar zouden meer vanuit de verantwoordelijkheid en onder regie van de regiogemeenten of regio moeten plaatsvinden.
3.2 Kansrijke oplossingen m.b.t. het sturen van de vraag Kansrijke oplossingen gericht op het sturen van de vraag worden onderverdeeld naar locatie van voorzieningen en versterken van eigen kracht. 3.2.1 Locatie van voorzieningen
Kansrijke oplossing 1: Benutten gemeentelijke faciliteiten Er is een ontwikkeling naar meer wijkgericht werken. Deze ontwikkeling heeft een sterke invloed op de vervoervraag, de mogelijkheden om hier met aanbod op in te spelen en de eigen kracht van mensen te benutten. De ontwikkeling kunnen de gemeenten benutten en versterken om de vraag naar vervoer te reduceren. Een optie hiervoor is het benutten van gemeentelijke faciliteiten zoals sportverenigingen, buurtcentra etc. om zorg en voorzieningen meer in de kern/gemeente aan te kunnen bieden. Op bescheiden schaal gebeurt dit al in de regio Achterhoek. Kansrijke oplossing 2: Dagbesteding dichterbij AWBZ instellingen pogen de bezuinigingen op vervoerkosten op te vangen door cliënten dichter bij hun woonlocatie zorg aan te bieden. Zij kijken wie waar dagbesteding ontvangt en of voor degene een dichterbij gelegen passend aanbod beschikbaar is. Deze beweging kunnen gemeenten in de toekomst voortzetten en versterken. Gemeenten inventariseren dan het zorgaanbod binnen de gemeente en de zorgdoelgroepen. Er wordt gekeken of voor de grootste groepen dagbesteding aangeboden wordt. Indien dit niet het geval is wordt dagbesteding dichter in de buurt gecreëerd. Samenwerking tussen gemeente en zorgaanbieder is essentieel, bij de zorgaanbieder is veel kennis aanwezig die de gemeente kan benutten. Kansrijke oplossing 3: Verbeter basis voorzieningenniveau De krimp en vergrijzing van de regio Achterhoek brengt het risico met zich mee dat het voorzieningenniveau terugloopt. Dat betekent dat mensen niet meer dicht in de buurt naar bibliotheek, buurthuis, huisartsenpost of pinautomaat kunnen. Mensen moeten langere afstanden afleggen om deze basisvoorzieningen te bereiken, hetgeen een kosten opdrijvend effect kan hebben, met name op het gebruik van de Regiotaxi. Gemeenten kunnen voor de toekomst beleid opstellen m.b.t. een basis voorzieningenniveau per dorpskern, zoals bijvoorbeeld gemeentelijke balie, Cissonius Groep
pagina 17
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
dokterspost, bibliotheek. Hiermee kan een stijgend gebruik van o.a. de Regiotaxi worden voorkomen. Kansrijke oplossing 4: Digitale toegankelijkheid voorzieningen Met name voor een regio met de kenmerken van de Achterhoek bieden digitale voorzieningen veel mogelijkheden om vervoerstromen te verminderen. Voorbeelden hiervan zijn: digitaal doktersconsult, digitaal verlengen paspoort of lenen van boeken in bibliotheek. Binnen de zorg biedt digitalisering eveneens veel mogelijkheden. Fatima Zorg is reeds met een proef met Ipads bezig. Kansrijke oplossing 5: Sturen op locatie speciaal onderwijs Op dit moment specialiseren veel scholen voor speciaal onderwijs en dagbestedingscentra zich op een groep met specifieke kenmerken. Een kansrijke oplossing is binnen één gebouw groepen met verschillende kenmerken specialistisch onderwijs of zorg aan te bieden. Deze ontwikkeling , door speciaal onderwijs dichter in de buurt van de woonomgeving aan te bieden, zie je in heel Nederland en ook de regio Achterhoek terugkomen.
3.2.2 Versterken van eigen kracht Kansrijke oplossing 6: Aanscherping indicatiestelling In het verleden zijn mensen te veel gepamperd en is men verworven rechten als vanzelfsprekend gaan beschouwen. Zowel gemeenten (WMO- en leerlingenvervoer) als instellingen en WSW bedrijven zien mogelijkheden in strenger indiceren. Houdt meer rekening wat de cliënt zelf kan en wat de omgeving kan bij het toekennen van vervoervoorzieningen. Indicatiestelling bij AWBZ bestaat nu uit een keer een hokje aanvinken, waarna iemand gedurende lange tijd vervoervergoeding kijkt. In de toekomst moet meer gekeken worden wat iemand werkelijk nodig heeft en of degene deze vervoervoorziening voor iedere reis echt nodig heeft. De huidige praktijk van wijkgericht werken en ‘Welzijn nieuwe stijl’ met keukentafelgesprek past hier goed bij. Deze kansrijke oplossing moet gecombineerd worden met begeleiding, training en zorgen zodat mensen meer aan de maatschappij kunnen deelnemen.
Kansrijke oplossing 7: Training, begeleiding en informatie Het inzetten op training, begeleiden en informeren van doelgroepen via projecten als “MEE op weg” om hen meer op eigen kracht te laten reizen (lopen, fietsen of met het reguliere OV). Door iemand te training en/of (tijdelijk) te begeleiden nemen diens mogelijkheden zich zelfstandig te verplaatsen toe. De training en begeleiding vergt een kleine investering en
Cissonius Groep
pagina 18
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
levert relatief veel rendement op. Dit is de ervaring van WSW bedrijf Hameland. Kansrijke oplossing 8: Ondersteunen netwerk Biedt waar mogelijk de omgeving van leerling of cliënt de mogelijkheid het vervoer uit te voeren. Ondersteun ouders en begeleiders zodat ze zelf/gezamenlijk een groter deel van het vervoer kunnen verzorgen. Op dit moment worden niet alle mogelijkheden van de ouders/begeleiders benut, terwijl die dat soms wel willen. Onderzocht kan worden of het inzetten van prijsprikkels mogelijk is om mensen er toe te bewegen meer zelf te reizen of door ouders/begeleiders te laten brengen. Bij WSW bedrijven kan carpoolen worden gestimuleerd. Training en begeleiding van de omgeving is ook nodig om cliënten meer zelfredzaam te maken. Onderdeel van training van cliënten kan ook zijn het informeren of ondersteunen van de omgeving. Kansrijke oplossing 9: Scootmobiel en driewielfiets pool Scootmobielen zijn nu een individuele voorziening en worden vaak niet optimaal gebruikt. Door middel van het inzetten van driewiel- of duofietsen kunnen ouderen en gehandicapten langer/meer bewegen. Zowel scootmobiel gebruik als driewiel-/duofiets gebruik kan gestimuleerd worden door het plaatsen van een pool bij verzorgingstehuizen of instellingen. Dit gebeurt al binnen de regio Achterhoek maar kan verder worden uitgebreid. Bij Fatima Zorg in Wehl worden al duofietsen (naar tevredenheid) ingezet.
3.3 Kansrijke oplossingen m.b.t. bundelen van vervoer 3.3.1 Bundelen in het voertuig Kansrijke oplossing 10: Bundeling van vaste ritten AWBZ-, WSW-, en leerlingenvervoer in het voertuig Door de decentralisatie van de extramurale zorg ontstaat voor de gemeentelijk opdrachtgevers in de toekomst meer vervoersvolume. Uit de data analyse blijkt dat schooltijden en de aanvangstijden van de dagbestedingen en WSW bedrijven elkaar overlappen. Bezien moet worden of bundeling van deze vaste ritten kan leiden tot efficiëntie in het samenstellen van ritten. Kansrijke oplossing 11: Centrale opstapplaatsen voor het leerlingenvervoer Met het huidige leerlingenvervoer worden de scholieren ’s ochtends bij de deur opgehaald en ’s middags bij de deur afgezet. De vervoerder rijdt hierdoor een langere route en dit leidt tot een langere reistijd voor de Cissonius Groep
pagina 19
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
scholieren, met name degenen die als eerste worden opgehaald en als laatste weer bij de deur worden afgezet. Een maatregel is om één of meerdere centrale opstapplaatsen in een woonkern. Scholieren reizen zelfstandig of met begeleiding naar de centrale opstapplaats om vervolgens naar de school en terug te worden vervoerd. Deze kansrijke oplossing is al ingevoerd bij de gemeente Montferland, maar zou ook in andere gemeenten kunnen plaatsvinden. Een aantal gemeenten hebben een poging gedaan, maar bleek qua kosten niets op te leveren, maar leidt mogelijk wel tot meer zelfredzaamheid van de leerling. Kansrijke oplossing 12: Bundelen van vervoer conform Twents model Deze maatregel betreft naast het bundelen van vaste ritten ook het bundelen van flexibele ritten. Of met andere woorden: er wordt voor alle doelgroepen niet gebundeld naar regeling, maar naar vervoersbehoefte en uitvoeringsmogelijkheden. Onderscheid in het vervoersysteem wordt gemaakt in vaste ritten (geen vrije keuze in ophaalmoment en route) , flexibele ritten (lange vooraanmeldtijd met hoge combinatie in het voertuig), flexibele ritten (korte vooraanmeldtijd en lagere combinatie) en flexibele ritten (zonder combinatie). De hoogte van de kosten voor de opdrachtgever en/ of reiziger zijn een combinatie van tijd en geld. In werkdocument 3, bijlage D, wordt het Twents model nader beschreven. 3.3.2 Bundelen in de tijd Kansrijke oplossing 13: Volgtijdelijke bundeling van leerlingenvervoer, AWBZen WSW-vervoer Doordat ook veel openingstijden en eindtijden van scholen, WSW bedrijven en dagbestedingen op elkaar aansluiten wordt het vervoer van deze doelgroepen in de tijd gebundeld. De begintijden van scholen vindt vaak eerder plaats dan de begintijden van dagbesteding. Indien tijden van een aantal scholen, dagbestedingen en bedrijven niet goed op elkaar aansluiten vindt overleg plaats met de desbetreffende school of dagbesteding. Op dit moment starten schoolinstellingen en zorginstellingen bijna gelijktijdig waardoor een hoog aantal chauffeurs en voertuigen voor een korte periode ingezet moeten worden. Spreiding verlaagt het aantal benodigde voertuigen en spreidt de afschrijving van de voertuigen over alle vormen.
Cissonius Groep
pagina 20
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Figuur 3.1: efficiëntie in tijdsspreiding (bron; M.Berloth, Regio Twente)
Kansrijke oplossing 14: Bundelen in de tijd met een dal- en spitstarief voor flexibele ritten Het volgtijdelijk bundelen van vaste ritten voor leerlingen, dagbesteding en WSW bedrijven wordt gecombineerd met flexibele ritten van vraagafhankelijk OV en WMO vervoer. Tussen ca.10.00 en 12.00 uur en tussen 13.00 en 15.00 uur en na 18.00 uur zullen geen of weinig vast ritten worden gereden. Door het gebruik van vervoer in deze tijden te stimuleren kunnen OV en WMO reizigers tegen een lager tarief, een dal tarief, reizen. Voor de overige tijden betalen de OV en WMO reizigers een spitstarief.
3.4 Kansrijke oplossingen m.b.t. hervormen onderkant van het OV 3.4.1 De rol van de onderkant van het OV De provincie gaat zich in de toekomst voornamelijk richten op de “dikke lijnen”, bestaande lijnen worden mogelijk meer “gestrekt”. Daarnaast zullen naar verwachting ook parallelle lijnen, nog meer dan nu al het geval is, van de kaart verdwijnen. Door deze ontwikkeling zullen gemeenten meer en meer een betrokkenheid krijgen bij de invulling van de onderkant van het openbaar vervoer. Kansrijke oplossing 15: Meer buurtbussen Steeds meer lijnen in de het buitengebied worden “gestrekt” (direct en koster) zodat de reistijden van verbindingen tussen grotere kernen en/of OV knooppunten sneller worden. Dit leidt echter vaak wel tot een verschraling van het aanbod van regulier openbaar vervoer in delen van het buitengebied/ de regio. Met name kleinere kernen ondervinden hiervan de gevolgen. Door nu meer buurtbussen in te zetten blijven deze kleine kernen bereikbaar en zal de druk op onder meer de Regiotaxi minder toenemen
Cissonius Groep
pagina 21
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Kansrijke oplossing 16: Het reguliere openbaar vervoer wordt aangevuld met “privé” openbaar vervoer Het openbaar vervoer kan niet altijd en overal zijn. Er zijn echter veel inwoners van de regio die regelmatig dezelfde ritten maken of graag een rit willen rijden met eigen auto. Door deze ritten nu kenbaar te maken in een systeem of bij een regiecentrale ontstaat er als het ware “extra openbaar vervoer” Een auto van een particulier wordt daarmee (onder voorwaarden) ook openbaar vervoer. De berijder krijgt een vergoeding per rit en de reiziger betaald een vastgesteld tarief. Kansrijke oplossing 17: Opzetten van feeder lijnen1 naar OV knooppunten Door het strekken van lijnen en het schrappen van minder rendabele lijnen in de regio wordt het steeds lastiger voor mensen uit bepaalde delen van de regio om actief gebruik te maken van het reguliere openbaar vervoer . Door vanuit landelijke gebieden deze feeder lijnen naar de knooppunten te rijden wordt het voor inwoners van de regio aantrekkelijker om gebruik te maken van het reguliere openbaar. Kansrijke oplossing 18: Introductie Achterhoekse servicelijn(en) Door in de Achterhoek te gaan werken met servicelijnen die in een gemeente of tussen bepaalde kernen belangrijke instellingen, voorzieningen en OV haltes aandoen is zelfstandig reizen voor veel inwoners en mensen uit specifieke doelgroepen mogelijk. De lijn is geen directe lijn, maar zorgt wel voor een goede verbinding tussen de verschillende voorzieningen.
3.5 Kansrijke oplossingen m.b.t. samenwerking in organisatie van vervoer 3.5.1 Gezamenlijke regie, inkoop en beheer Er zijn veel verschillende opdrachtgevers voor het doelgroepenvervoer. De contracten hebben verschillende looptijden, kwaliteitscriteria en vervoerders. Het beheer is versnipperd over verschillende organisaties/mensen en de kwaliteitsborging is divers ingevuld. Dit kan en moet, gegeven de trends en ontwikkelingen, efficiënter. Tevens kan een kwaliteitsverbetering worden doorgevoerd. Gezien de vervoersomvang en bestuurlijke samenwerking biedt de regio Achterhoek een goede schaal om gezamenlijke inkoop te organiseren. In de werkconferentie van 8 oktober jl. bleek hiervoor draagvlak aanwezig te zijn. Onderdeel van de provinciale denklijn is het opzetten van 1 Een feederlijn is een openbaar vervoer verbinding die aansluit op belangrijke OV knooppunten/ haltes. Cissonius Groep
pagina 22
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
een regionaal regiecentrum voor doelgroepenvervoer en het aanvullende openbaar vervoer. Kansrijke oplossing 19: Invoering van een regionale regiecentrum en vervoersysteem Ontwikkelen van één vervoersysteem met verschillende vervoerders/ percelen en één regionaal regiecentrum aangestuurd door een regionaal projectbureau (à la projectbureau Regiotaxi Gelderland) voor zowel vast als flexibel vervoer. Gefaseerde instroom van de verschillende vormen van doelgroepenvervoer op basis van einddatum lopende vervoerscontracten.
3.5.2 Gezamenlijke Vervoersloket Uit de inventarisatie blijkt dat cliënten afhankelijk van de regeling waarin zij vallen op verschillende plekken informatie over het vervoer kunnen ontvangen. Zeker als een cliënt van meerdere regelingen gebruik maakt is dit niet erg klantvriendelijk. Eén vervoersloket biedt mogelijkheden. Dit kan onderdeel zijn van de gezamenlijke regie-organisatie. Van de invoering van een centraal systeem hoeft de reiziger niets te merken. Door aan te geven volgens welke regelgeving de reiziger is geïndiceerd kunnen de prijs en uitvoeringsvorm bepaald worden. Reizigers in het huidige leerlingenvervoer en AWBZ worden dan op precies dezelfde wijze als voorheen opgehaald. Door over te gaan op één systeem wordt het systeem voor iedere partij eenvoudiger. Ook sluit het direct aan bij de kanteling welke op dit moment plaatsvindt bij de zorgloketten van de gemeenten. Kansrijke oplossing 20: Vervoersloket Opzet van één vervoersloket voor alle deelnemende gemeenten. Na indicatie door gemeenten kunnen reizigers voor hun vervoer contact opnemen met het vervoersloket. Deze geeft individueel advies over vervoer en afrekening vervoerskosten.
3.6 Keuze voor kansrijke oplossingen Aan het einde van fase 2 is in overleg met de opdrachtgever een keuze gemaakt welke kansrijke oplossingen nader worden uitgewerkt in het implementatieplan. De volgende argumenten hebben meegespeeld met het maken van een keuze: • De visie en de toekomstscenario’s van de adviesgroep Regiotaxi d.d. 25 juni 2012;
Cissonius Groep
pagina 23
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
•
• • •
Draagvlak bij de opdrachtgevers van het vervoer en stakeholders over de gewenste sturingsinstrumenten en kansrijke oplossingen naar aanleiding van de werksessies en de werkconferentie d.d. 8 oktober jl.; De brief aan de Gedeputeerde Staten inzake de invulling van basismobiliteit 2016 – 2018 d.d. 10 oktober jl.; De mate waarin de regiogemeenten en regio Achterhoek invloed kunnen uitoefenen op de invulling en uitvoering van de kansrijke oplossingen; De verwachte efficiëntie en besparingen van de kansrijke oplossingen op het toekomstige doelgroepenvervoer.
In het volgende hoofdstuk worden de geselecteerde kansrijke oplossingen benoemd en uitgewerkt.
Cissonius Groep
pagina 24
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
4. Naar implementatie In het vorige hoofdstuk zijn de kansrijke oplossingen beschreven. In dit hoofdstuk worden de geselecteerde kansrijke oplossingen benoemd en nader uitgewerkt. De uitwerking wordt beschreven in werkdocument 3 (implementatieplan). In dit eindrapport wordt het implementatieplan in het kort weergegeven.
4.1 Geselecteerde kansrijke oplossingen In figuur 4.1 zijn alle kansrijke oplossingen, onderverdeeld naar vier categorieën, weergegeven. De kansrijke oplossingen met een cursieve letters zijn geselecteerd en nader uitgewerkt.
Het sturen op de vraag: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Benutten gemeentelijke faciliteiten Dagbesteding dichterbij Verbeter basis voorzieningenniveau Digitale toegankelijkheid voorzieningen Sturen op locatie speciaal onderwijs Aanscherping indicatiestelling Training, begeleiding en informatie Ondersteunen netwerk Scootmobiel en driewielfiets pool
Het bundelen van vervoer: 10. 11. 12. 13. 14.
Bundeling van vaste ritten AWBZ-, WSW-, en leerlingenvervoer in het voertuig Centrale opstapplaatsen voor het leerlingenvervoer Bundelen van vervoer conform Twents model Volgtijdelijke bundeling van leerlingenvervoer, AWBZ en WSW-vervoer Bundelen in de tijd met een dal- en spitstarief voor flexibele ritten
Hervormen van de onderkant van het OV: 15. 16. 17. 18.
Meer buurtbussen/ stimulering vrijwilligersvervoer Het reguliere openbaar vervoer wordt aangevuld met “privé” openbaar vervoer Opzetten van feeder lijnen naar OV knooppunten Introductie Achterhoekse servicelijn(en)
Samenwerken in organisatie van vervoer: 19. Invoering regionaal regiecentrum en vervoersysteem 20. Vervoersloket Figuur 4.1: Kansrijke oplossingen (de geselecteerde kansrijke oplossingen met cursieve letters)
Het betreft de volgende kansrijke oplossingen onderverdeeld naar de volgende oplossingsrichtingen:
Cissonius Groep
pagina 25
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
•
•
•
•
Locatie van voorzieningen: Het uitwerken van de kansrijke oplossingen 1,2 en 5. Deze kansrijke oplossingen hebben een sterke relatie met elkaar en kunnen gezamenlijk worden uitgewerkt. De kansrijke oplossingen 3 en 4 worden niet uitgewerkt omdat gemeenten weinig tot geen invloed kunnen uitoefenen. Versterken van eigen kracht: Het uitwerken van de kansrijke oplossingen 6, 7, en 8. Deze kansrijke oplossingen hebben een sterke relatie met elkaar en kunnen gezamenlijk worden uitgewerkt. De kansrijke oplossing 9 wordt niet uitgewerkt omdat deze op de werkconferentie relatief wat minder op wenselijkheid en haalbaarheid heeft gescoord. Het opzetten van een gezamenlijke regieorganisatie in combinatie met het gefaseerd invoeren van bundelen van doelgroepen in het voertuig: Het uitwerken van de kansrijke oplossingen 12 en 19. Het combineren van beide kansrijke oplossingen kan volgens ons op lange termijn de hoogste efficiëntie worden bereikt. Hervormen onderkant OV: De visie voor het OV en het vormgeven van het toekomstige kernnet is nog niet gereed. Voor ons dus lastig om een voorstel te doen voor het uitwerken van één of meerdere kansrijke oplossingen. Wij stellen dan ook voor om voor de kansrijke oplossingen 15, 17 en 18 niet nader uitwerken, maar alleen de processtappen te beschrijven om te komen tot een nadere invulling van aanvullend openbaar vervoer.
4.2 Scenario’s basismobiliteit en provinciale denklijn In juni 2012 zijn door de stuurgroep Regiotaxi Gelderland scenario’s benoemd voor basismobiliteit. De volgende scenario’s zijn destijds door de stuurgroep benoemd: • Scenario 1 Optimalisatie van het huidige aanbod. Het huidige aanbod wordt vormgegeven vanuit een intensieve samenwerking tussen provincie en gemeenten. In het optimalisatiescenario wordt het huidige aanbod geoptimaliseerd door o.a.: o Het aanbod aan vervoer efficiënter op te zetten en te organiseren (bijv. Zweeds model ). o Aansluiting van Regiotaxi op lijndiensten te versterken. o De toegang tot het systeem en prijszetting te verfijnen. De rol en verantwoordelijkheden van gemeenten en provincie voor organisatie en financiering blijven in dit scenario ongewijzigd. • Scenario 2 Noaberschap. In dit scenario wordt ingezet op mantelzorgers en vrijwilligers, in combinatie met de beschikbare voorzieningen (welzijn en zorg) in de gemeente. De vervoerbehoefte wordt gedekt door gebruik
Cissonius Groep
pagina 26
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
•
•
te maken van nieuwe allianties en het organiserend vermogen van de lokale gemeenschap. Scenario 3 Klant aan het stuur. Daar waar nu middelen worden geïnvesteerd in het collectieve aanbod, wordt in dit scenario de gebruiker centraal gesteld. De gebruiker kan zelf zijn vervoer kiezen (vrijwilligers, taxi, OV). Daar waar hij de (financiële) middelen hiervoor niet heeft wordt hij financieel ondersteund. Een voorbeeld is het PGB. Scenario 4 Robuust collectief basisnetwerk in combinatie met maatwerkvervoer. In dit scenario trekt de provincie als OV autoriteit zich terug op de sterktes van het openbaar vervoer. De aandacht gaat primair uit naar maatschappelijke en economisch rendabele verbindingen. Direct, comfortabel en snel vervoer voor grote groepen reizigers over langere afstanden. Door alle middelen hierop te richten wordt dit verbindende net attractiever. Daar waar dit aanbod niet gerealiseerd kan worden wordt de reiziger geacht zichzelf te redden met fiets, meerijden, eigen auto etc. Inwoners met een beperking worden ondersteund vanuit de WMO. De verantwoordelijkheden tussen provincie en gemeenten worden helder ingevuld, waarbij de provincie zich primair richt op het basisnetwerk en de gemeenten zich op de sociale functie en de haarvaten. De gemeenten krijgen de verantwoordelijkheid voor vervoer in de haarvaten gekoppeld aan de sociale functie: vraagafhankelijk maatwerk.
Inmiddels heeft Gedeputeerde Staten op 30 oktober jl. een provinciale denklijn vastgesteld waarbij gekozen wordt vanuit scenario 1 door te groeien naar scenario 4 (met doorvoering elementen uit scenario 2 en 3). De basis van de provinciale denklijn is het verschuiven van verantwoordelijkheden en regie van het vervoer. In figuur 4.2 wordt dit weergegeven.
Figuur 4.2: Verschuiving van verantwoordelijkheden en regie vervoer
De hoofdpunten van de provinciale denklijn zijn de volgende: • De provincie behoudt de verantwoordelijkheid en de regie over het kernnet van het openbaar vervoer. Het kernnet betreft de hoofdstromen van het openbaar vervoer; • De regiogemeenten van de Achterhoek bundelen hun kracht op het gebied van doelgroepenvervoer en het aanvullende openbaar vervoer. De Cissonius Groep
pagina 27
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
•
verantwoordelijkheid en de regie van het aanvullend openbaar vervoer en het doelgroepenvervoer ligt bij de regiogemeenten van de Achterhoek. De provincie faciliteert voor het aanvullend openbaar vervoer met kennis en geld; Het oprichten van een regiecentrum voor de regio Achterhoek die regie voert over het doelgroepenvervoer en het aanvullend openbaar vervoer. Het betreft een regiecentrum à la Projectbureau Regiotaxi waarbij een groeipad gevolgd kan worden rekening houdend met ontwikkelingen in het doelgroepenvervoer en aanvullend openbaar vervoer en de wens van gemeenten en andere partijen om deel te nemen aan het regionale regiecentrum.
De geselecteerde oplossingsrichtingen vallen onder alle vier scenario’s voor basismobiliteit. De oplossingsrichting ‘bundelen en samenwerking’ past binnen scenario 4. Bij oplossingsrichting ‘onderkant van het OV’, zoals buurtbussen en inzet dorpsauto’s wordt een beroep gedaan op vrijwilligers (scenario 2). De oplossingsrichting ‘versterken van eigen kracht’ past binnen scenario 1, 3 en 4. De oplossingsrichting ‘locatie van voorzieningen’ past binnen het huidige AWBZ-vervoer en leerlingenvervoer (scenario 1) maar ook binnen het oprichten van een regionaal regiecentrum (scenario 4).
4.3 Naar een regionaal regiecentrum Binnen het nemen van regie op de ontwikkeling van het regionaal doelgroepenvervoer is een regionaal regiecentrum een centraal element. Daarom starten wij met de uitwerking hiervan. Uitgangspunt is dat op termijn de onderkant van het openbaar vervoer en het doelgroepenvervoer worden ingekocht en beheerd door een regionaal regiecentrum. Het huidige doelgroepenvervoer wordt zoveel mogelijk volgtijdelijk dan wel gelijktijdig onder aansturing van een regionale regiecentrum gebundeld. Over de wijze van bundelen wordt aansluiting gezocht met het zogenaamde ‘Twents model’ (zie implementatieplan). Huidige contracten Voor het oprichten van een regionaal regiecentrum en het aanbesteden en bundelen van het doelgroepenvervoer zijn de looptijden van vervoerscontracten bepalend.
Cissonius Groep
pagina 28
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Figuur 4.3 Looptijd contracten per opdrachtgever (groene lijn: decentralisatie AWBZ; rode lijn: start regionaal regiecentrum)
Het verdient aanbeveling om bij nieuwe aanbestedingen of verlenging van contracten vóór 2016 rekening te houden met het bundelen van vervoer vanaf 2016. Mogelijk leidt dit tot enkele tijdelijke kort lopende contracten. Start regionaal regiecentrum De start van het bundelen van doelgroepenvervoer onder aansturing van een regionaal regiecentrum vanaf 1 januari 2016 ligt voor de hand. In 2014 en 2015 kunnen voorbereidingen worden getroffen en aanbesteding worden uitgevoerd. Tevens kunnen kansrijke oplossingen in de vorm van pilots worden opgestart en doorgevoerd. Voor het vervoer van extramurale cliënten zullen bestaande contracten tussen instellingen moeten worden overgenomen of worden verlengd. Onderhandelingen hierover moeten snel starten.
4.4 Besparing beheerskosten Uitgangspunt voor het doorrekenen van de kosten van het regionale regiecentrum zijn min of meer dezelfde taken als het huidige projectbureau Regiotaxi Gelderland, maar dan met een verbreding van taken naar verschillende vormen van doelgroepenvervoer. Op basis van deze taken wordt uitgegaan van in totaal 7 fte op jaarbasis. Uitgangspunt is dat het regionaal regiecentrum vanaf medio 2014 operationeel zal worden. Dit betekent voor 2014 een personele bezetting van in totaal 3,5 fte en de volgende jaren 7 fte per jaar. In figuur 3.2 worden de verwachte kosten voor het regionaal regiecentrum jaarlijks weergegeven. In figuur 3.2 is te zien dat de totale kosten oplopen van € 464.900 in 2014 naar € 817.400 in 2020.
Cissonius Groep
pagina 29
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Tabel 4.4: Kosten regionale regiecentrum
Uit de inventarisatie blijkt dat in 2013 ca. 14 fte wordt besteed aan het beheer van het huidige doelgroepenvervoer. Dit leidt tot verwachte personeelskosten van € 940.000 in 2016. De verwachte personeelskosten voor het regionale regiecentrum in 2016 is berekend op € 558.000 en leidt dus mogelijk tot een besparing van € 382.500 in 2016 dat oploopt tot € 413.600 in 2020. Een belangrijke aanname is dat het huidige aantal fte’s voor beheer van vervoer bij zorginstellingen en WSW bedrijven overgeheveld worden naar de gemeenten of naar het regionale regiecentrum.
4.5 Besparing vervoerskosten Om een reële inschatting te maken van de huidige en de toekomstige verwachte kosten van het vervoer is een rekenmodel ontwikkeld. Rekenmodel In het rekenmodel wordt uitgegaan van huidige kosten en budgetten van het vervoer in 2013. Vervolgens worden aannamen gedaan voor de verwachte toekomstige indexeringen en de verwachte trends en ontwikkelingen. In figuur 3.3 worden deze kwalitatieve effecten weergegeven.
Tabel 4.5: Kwalitatieve effecten trends en ontwikkelingen op volumes doelgroepenvervoer.
Cissonius Groep
pagina 30
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
Deze aannamen worden nu in het rekenmodel kwantitatief gemaakt door voor elke trend of ontwikkeling het effect (in percentages) op de toekomstige volumes van één of meerdere vormen van het doelgroepenvervoer in te schatten. Een combinatie van aannames leidt vervolgens tot een scenario. Scenario’s Met behulp van het rekenmodel zijn een aantal scenario’s doorgerekend. Voor elk scenario zijn dezelfde aannames voor toekomstige indexen gehanteerd (zie implementatieplan). De volgende scenario’s zijn doorgerekend: • Scenario 0: Nul scenario Dit scenario houdt rekening met de aannames van de toekomstige indexen maar niet met de trends en ontwikkelingen die in de andere scenario’s worden beschreven; • Scenario 1: Sturen op locatie van voorzieningen Dit scenario gaat ervan uit dat jaarlijks de kosten van het AWBZ-vervoer worden verlaagd door actief een bedrage te leveren aan het dichterbij brengen van locaties voor dagbesteding en overige maatregelen. Hiermee wordt een volume daling van het vervoer van extramurale cliënten bereikt met 25% in 2013 en 10% in 2014 en 2015. Daarnaast wordt een volumedaling van het leerlingenvervoer bewerkstelligd door leerlingen in het speciaal onderwijs in te laten stromen in het reguliere onderwijs en door het onderwijsaanbod geografisch beter aan te laten sluiten bij de onderwijsvraag. Hierdoor ontstaan kortere ritten. Hierbij wordt rekening gehouden met een volumedaling van het leerlingenvervoer van jaarlijks 5% vanaf 2014 tot en met 2016. • Scenario 2: Inzetten op versterken van eigen kracht Dit scenario heeft betrekking op de toename van zelfredzaamheid van WMO- en AWBZ-geïndiceerde cliënten en scholieren. In dit scenario wordt rekening gehouden met een volume daling van het WMO- en AWBZ-vervoer van jaarlijks 1% en leerlingenvervoer van jaarlijks 2%; • Scenario 3: Bundeling en samenwerking. Het opzetten van een regionale regieorganisatie is niet alleen een onderdeel van de provinciale plannen voor de toekomst, het is ook een belangrijke basisvereiste om als regio Achterhoek in de toekomst regie te kunnen nemen op vervoer en zodoende de kosten beheersbaar te houden. Inzet van aanbestedingsdeskundigheid, professionele dataanalyse en contractbeheer is in dit scenario een vereiste. In dit scenario wordt rekening gehouden dat vanaf 2016 tot en met 2018 jaarlijks 5% minder kosten door de vervoerder in rekening wordt gebracht vanwege het inkopen tegen een lagere prijs en het vergoeden van minder ritten dan daadwerkelijk wordt gefactureerd.
Cissonius Groep
pagina 31
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
•
Scenario 4: Hervormen onderkant OV Dit scenario beschrijft de effecten van verandering aan de onderkant van het openbaar vervoer, waardoor een deel van de huidige ritten van het doelgroepenvervoer via het openbaar vervoer uitgevoerd kunnen worden. Dit betreft lokale initiatieven door vrijwilligers die leiden tot een daling van de vraag naar WMO-, AWBZ- en WSW-vervoer. In dit scenario is wordt rekening gehouden dat vanaf 2014 jaarlijks de vraag WMO-, AWBZ- en WSW vervoer jaarlijks met 5% daalt.
Voor de overzichtelijkheid zijn de scenario’s afzonderlijk uitgewerkt. In de toekomst zullen de scenario’s waarschijnlijk voor een deel gezamenlijk worden uitgevoerd en elkaars effecten beïnvloeden. Uitkomsten van de scenario’s moeten daarom vooral worden gezien als input voor de besluitvorming. Alle scenario’s houden tevens rekening met de volgende aannamen: • Een extramuralisering van intramurale cliënten met Zorg Zwaarte Pakket (ZZP) 3 en 4 leidt tot een stijging van de vraag naar AWBZ vervoer met 10% in 2014 en 2015; • De vergrijzing in de regio Achterhoek leidt tot een toename van de vraag naar WMO- en AWBZ-vervoer met jaarlijks 3%; • De krimp in de regio Achterhoek leidt tot een afnamen van de vraag naar leerlingenvervoer met jaarlijks 1%; • De verbetering van de toegankelijkheid in het openbaar vervoer leidt tot een daling van de vraag naar WMO- en AWBZ-vervoer met jaarlijks 1%; • De integratie van de WSW en Wajong in de participatiewet leidt tot daling van de vraag naar WSW-vervoer met jaarlijks 1%; • Lokale initiatieven door vrijwilligers leidt tot een daling van de vraag naar WMO-, AWBZ- en WSW-vervoer met jaarlijks 5%; • De budgetten voor de verschillende vormen van doelgroepenvervoer dalen vanaf 2013 met jaarlijks 5%23. Resultaat doorrekening scenario’s De resultaten van de scenario’s zijn in het implementatieplan (bijlage E) weergegeven. De verwachte vervoerskosten voor scenario 0 betreffen in 2016 ca. € 15,6 miljoen oplopend naar € 18,1 miljoen in 2020. Rekening houdend met jaarlijks een daling van 5% op de budgetten leidt tot een exploitatietekort (vervoerskosten minus budgetten) van ruim € 9 miljoen in 2020. Dit exploitatietekort kan in de toekomst worden voorkomen door 2
Budgetten in 2013 zijn niet gebaseerd op werkelijke kosten maar op ramingen die input zijn geweest voor het opstellen van begrotingen. 3 Dit geldt niet voor de budgetten van het AWBZ vervoer. Deze dalen jaarlijks vanaf 2015 vanwege het feit dat de normbedragen voor 2014 zijn vastgesteld en op hetzelfde niveau zijn gebleven als in 2013. Cissonius Groep
pagina 32
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
volledig in te zetten op alle vier de scenario’s. In tabel 4.6 worden de besparingen op de kosten in 2016 en oplopend naar 20120 per oplossingsrichting weergegeven.
Scenario 1: Sturen op locatie van voorzieningen Scenario 2: Inzetten op versterking van eigen kracht Scenario 3: Bundeling en samenwerking Scenario 4: Hervormen van onderkant OV
2016 ca. € 2,3 miljoen ca. € 782.000 ca. € 782.000 ca. € 1,2 miljoen
2020 ca. € 2,6 miljoen ca. € 1,7 miljoen ca. € 2,6 miljoen ca. € 2,7 miljoen
Tabel 4.6: Besparing op de vervoerskosten per scenario
4.6 Uitwerking implementatie In de bijlage worden implementatiebladen gepresenteerd. Hierin wordt nader ingegaan op maatschappelijke effecten, organisatie, planning, risico’s en kosten. Implementatiebladen van de volgende kansrijke oplossingen zijn opgenomen: • Sturen op vraag; locatie zorg en voorzieningen: o Benutten van gemeentelijke faciliteiten o Dagbesteding dichterbij o Locatie speciaal onderwijs • Sturen op vraag; versterken van eigen kracht: o Aanscherping indicatiestelling o Training, begeleiding en informatie o Ondersteunen netwerk • Bundeling en samenwerking: o Opzet regionaal regiecentrum en bundeling vervoer conform Twents model • Hervormen onderkant Openbaar Vervoer: o Stimuleren vrijwilligersvervoer (buurtbus, dorpsauto etc.)
Cissonius Groep
pagina 33
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
5. Conclusies en aanbevelingen Op basis van de resultaten van het onderzoek worden de volgende conclusies op een rij gezet en aanbevelingen gedaan. 5.1 Conclusies •
•
•
•
•
Verdergaande samenwerking en bundeling van vervoer is wenselijk om het doelgroepenvervoer en de onderkant van het openbaar vervoer te integreren en het vervoer efficiënter te organiseren. Het oprichten van een regionale regiecentrum levert een verwachte besparing aan personeelskosten op dat oploopt tot ruim € 400.000 in 2020. Samenwerking en bundeling van vervoer leidt ook tot een daling van de vervoerskosten, namelijk een daling van ca. € 782.000 in 2016 oplopend naar ca. € 2,6 miljoen in 2020. De verwachte toekomstige budgetten zijn onvoldoende om de kosten van het vraagafhankelijk openbaar vervoer en doelgroepenvervoer te dekken. Hierbij is rekening gehouden met een structurele daling van de budgetten van jaarlijks 5%. Een volledige inzet van alle vier de kansrijke oplossingsrichtingen zijn noodzakelijk om toekomstige exploitatietekorten te voorkomen. Rekening houdend met de decentralisatie van het AWBZ-vervoer per 1 januari 2015 en de mogelijke opheffing van projectbureau Regiotaxi per 1 januari 2016 zijn maatregelen nodig om een regionale regiecentrum op te zetten en voorbereidingen te treffen voor de aanbesteding van het vervoer (in meerdere percelen) en een callcenter. Op basis van de looptijden van de huidige contracten is gefaseerde invoering van diverse vormen van doelgroepenvervoer vanaf januari 2016 wenselijk. Door te sturen op locaties van voorzieningen o.a. gemeentelijke faciliteiten, locaties dagbesteding en speciaal onderwijs) en het inzetten van versteken van eigen kracht worden lange dure ritten beperkt en zelfredzaamheid bevorderd. Dit leidt tot een daling van de vraag naar doelgroepenvervoer. De kwaliteit van het openbaar vervoer is van belang om het doelgroepenvervoer te beperken. Door bezuinigingen zal met name de onderkant van het OV worden getroffen. De provincie stelt voor de gemeenten een grotere rol hierin te laten spelen. Het ontwikkelen van nieuwe vervoerconcepten en het uitvoeren van pilots (zoals een servicelijn, dorpsauto, buurtbus) en het stimuleren van vrijwilligersvervoer zijn hierbij kansrijk mede gezien het feit dat mogelijk de verantwoordelijkheid en regie over de onderkant van het openbaar vervoer vanaf 2020 naar de regio wordt gedecentraliseerd. Het uitvoeren van pilots
Cissonius Groep
pagina 34
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
•
in de regio Achterhoek leidt tot een daling van de vraag naar het huidige doelgroepenvervoer. Kansrijke oplossingsrichtingen en verder uitgewerkt in maatregelen kunnen in samenhang met elkaar worden uitgevoerd en elkaars effecten beïnvloeden.
5.2 Aanbevelingen •
•
•
•
•
Provincie wil verantwoordelijkheden en taken overhevelen naar de regio. Onderhandelingen moeten gestart worden over invulling van de deze verantwoordelijkheden en taken, samenstelling kernnet en aanvullend openbaar vervoer, toegankelijk openbaar vervoer en overdracht kennis en geld. Gesprekken voeren als regio Achterhoek is hierbij effectiever dan elke gemeente afzonderlijk. Ter voorbereiding op de onderhandelingen is het voor de regio Achterhoek wenselijk om de provinciale budgetten, en niet de werkelijke kosten van de provincie, voor het vraagafhankelijk openbaar vervoer en WMO vervoer over te dragen. De werkelijke kosten voor het vraagafhankelijk openbaar vervoer en de bijdrage aan het WMO vervoer zijn momenteel een stuk lager dan de destijds opgestelde budgetten. Ter voorbereiding op de onderhandelingen is het belangrijk om meer zicht te krijgen op de mogelijke overdracht van verantwoordelijkheden, taken en financiële middelen voor het aanvullend openbaar vervoer (onderkant van het OV). De verwachting is dat de komende jaren verschraling van het aanvullend openbaar vervoer in de regio Achterhoek zal plaatsvinden. Dit kan mogelijk worden opgevangen door het starten van pilots en het stimuleren van vrijwilligersvervoer. De vraag is in hoeverre de provincie Gelderland gaat bijdragen aan de kosten van deze initiatieven en welk budget voor het aanvullend openbaar vervoer vanaf 2020 structureel aan de regio Achterhoek wordt overgedragen. Voor de kosten van het AWBZ-vervoer zijn voorafgaand aan de doorrekeningen van de scenario’s inschattingen gemaakt. Gesprekken met zorginstellingen en opvragen offertes begin 2014 (inkoop zorg met of zonder vervoer) zijn noodzakelijk om meer grip te krijgen op de kosten en maatregelen te treffen om dit vervoer al dan niet zelf te organiseren. Het vervoer binnen de gemeente Montferland is onderdeel van dit onderzoek. Echter, de gemeente Montferland participeert niet in de Regiotaxi Gelderland maar in de Stadsregiotaxi. De vraag is of de gemeente Montferland blijft participeren in de Stadsregiotaxi of op termijn aansluit bij het regionale regiecentrum van de regio Achterhoek. Dit geldt niet alleen voor het vraagafhankelijke openbaar vervoer en het WMO vervoer, maar ook voor andere vormen van doelgroepenvervoer. Overleg met de gemeente Montferland is op korte termijn nodig in verband met een
Cissonius Groep
pagina 35
Onderzoek organiseren basismobiliteit regio Achterhoek
•
aanstaande verlenging van het contract voor de Stadsregiotaxi en een nieuwe aanbesteding voor het leerlingenvervoer. Voor het komende half jaar worden de volgende stappen aanbevolen: 1. Creëren bestuurlijk draagvlak voor regionale samenwerking en integratie doelgroepenvervoer. 2. Formeren bestuurlijke en ambtelijke werkgroep(en) Mobiliteit / Sociaal Domein en aanwijzen bestuurlijke ambassadeur en programmamanager “basismobiliteit” voor uitvoeren kansrijke oplossingen. 3. Afstemming met andere stakeholders als scholen, grote instellingen, zorgkantoor, samenwerkingsverbanden, belangengroeperingen en vervoerders. 4. Uitwerken bestuursovereenkomst gemeenten/regio met provincie. 5. Concretiseren invulling regionale samenwerking en gemeentelijke taken op gebied van o.a. indicatiestelling, vraagsturing en het opstarten van een regionaal regiecentrum; 6. Start diverse pilots en het voorbereiden van aanbestedingen.
Cissonius Groep
pagina 36
Bijlagen
Bijlage A: Implementatiebladen Sturen op vraag: locatie zorg en voorzieningen Onderwerp: Datum: Planning: Huidige fase: Locatie van zorg November 2013 Langere termijn Verkenning en voorzieningen Kansrijke oplossing: Initiatiefnemer: Regio Achterhoek Benutten van gemeentelijke faciliteiten Contactpersoon: PM Beschrijving: De ontwikkeling naar meer wijkgericht werken heeft een sterke invloed op de vervoervraag, de mogelijkheden om hier met aanbod op in te spelen en de eigen kracht van mensen te benutten. Door het benutten van gemeentelijke faciliteiten voor het bieden van zorg en voorzieningen in de eigenkern/gemeente, kunnen gemeenten deze ontwikkeling benutten en versterken. Concreet gaat het om faciliteiten zoals sportverenigingen, buurtcentra, bibliotheken et cetera. Op bescheiden schaal gebeurt dit al in de Achterhoek. Het gaat hierbij niet om omvormen van gebruik- of nieuwe faciliteiten, maar om uitbreiden van de functies van faciliteiten waardoor deze efficiënter worden benut. Maatschappelijke effecten: • Meer mogelijkheden tot participatie voor kwetsbare burgers. • Efficiënter gebruik van gemeentelijke faciliteiten. • Anticiperen op krimp en tegengaan vicieuze cirkel van minder mensen, minder voorzieningen, minder mensen. Organisatie: Uitvoering per gemeente. Voor stappen 2 en 3 (zie acties) kan een extern bureau worden ingeschakeld. Afstemming tussen projectleiders/gemeenten in overleg, uitwisseling van resultaten. Acties: Planning: 1. Benoemen projectleider per gemeente. 2014 Q1-2016 2. Uitvoeren inventarisatie: 2014 Q1/Q2 a. vraag naar zorg en voorzieningen; b. aanbod, (vrije) capaciteit en mogelijkheden gemeentelijke faciliteiten; 3. Bepalen per gemeente van mogelijk meervoudig te benutten 2014 Q1/Q2 faciliteiten; a. direct gebruikt door gemeente; b. gebruikt door derde organisaties; 4. Uitvoering van pilots 2014-2015 5. Continuering en verbreding 2015 en verder Risico’s/mogelijke knelpunten in het proces: • Aanpassen faciliteiten voor nieuwe functies vergt een investering. • Onvoldoende schaalgrootte voor deelactiviteiten per aparte kern. Om bijvoorbeeld een dagbestedingsgroep kostenefficiënt uit te kunnen voeren heb je een minimale omvang nodig. • Cliënten hebben vaak meer nodig dan een gebouw, maar op maat gemaakte faciliteiten (toilet, lift, etc.). Bij inzet van gemeentelijke faciliteiten moet gekeken worden of dit makkelijk en zonder te grote kosten aan te passen is. Kosten: Budget: Projectleider: 0,5 fte per jaar PM Inventarisatie (2014): € 10.000 per gemeente Pilot: € 50.000,= Verdere uitvoering: pm (onderdeel inventarisatie)
Onderwerp: Datum: Planning: Huidige fase: Locatie van zorg November 2013 Middellange termijn Verkenning en voorzieningen Kansrijke oplossing: Initiatiefnemer: Regio Achterhoek Dagbesteding dichterbij Contactpersoon: PM Beschrijving: AWBZ instellingen pogen de bezuinigingen op vervoerkosten op te vangen door cliënten dichter bij hun woonlocatie zorg te bieden. Zij kijken wie, waar dagbesteding ontvangt en of voor degene een dichterbij gelegen passend aanbod is. Deze beweging kunnen gemeenten in de toekomst voortzetten en versterken. Maatschappelijke effecten: • De ontwikkelingen bij de zorginstellingen hebben laten zien dat herlocatie van cliënten een belangrijk sturingsinstrument is om vervoerkosten te reduceren. • Er is een wisselwerking tussen het dichter in de buurt aanbieden van zorg en versterken van eigen kracht. Door nabijgelegen dagbesteding kan men door training en begeleiding meer op eigen gelegenheid daarheen reizen of is het makkelijker voor het netwerk om iemand daarheen te brengen. • De maatregelen “dagbesteding dichterbij”, “benutten gemeentelijke faciliteiten”, “scherper indiceren” en “training en begeleiding” hebben een relatie met elkaar. Organisatie: Inpassen in bestaande intergemeentelijke overleggen AWBZ. Per gemeente beleidsmedewerker belast met decentralisatie AWBZ. Benoemen van projectleider. Samenwerking tussen gemeente en zorgaanbieder is essentieel, bij de zorgaanbieder is veel kennis aanwezig die de gemeente kan benutten. Analyse en vervaardigen dagbestedingslocatieplan kan door extern bureau worden verricht. Acties: Planning: 1. Opstarten werkgroep (projectleider) 2014 Q1-2015 2. Opzetten samenwerking gemeenten-zorgsector. 2014 Q1-2015 3. Analyse kenmerken cliënten per gemeente en zorgaanbod 2014 Q1/2 binnen en buiten gemeenten en regio. 4. Bepalen wenselijke locaties zorg en uitvoeren integrale 2014 Q2/3 haalbaarheidstoets (kosten/baten analyse van creëren extra dagbestedingslocaties in regio of meervoudig gebruik bestaande). 5. Vervaardigen dagbestedingslocatieplan. 2014 Q3 6. Implementatie dagbestedingslocatieplan. 2015 ev. Risico’s/mogelijke knelpunten in het proces: • Niet altijd zijn verschillende doelgroepen te combineren, qua cliëntkenmerken (senioren en ZMLK leerlingen bijvoorbeeld) of omdat de benodigde faciliteiten te verschillend zijn. • Een integrale kostendoorrekening is noodzakelijk. Een minimum aantal cliënten is nodig om dagbesteding kostenefficiënt aan te bieden. Bij te kleine dagbestedingscentra wordt dit niet gehaald. Kleine aantallen kunnen voorkomen worden door meerdere doelgroepen te combineren. • Tot 2015 blijft onzekerheid over aanbesteding zorg door gemeenten aan zorgaanbieders een knelpunt om tot een werkende samenwerking te komen. Kosten: Budget: Projectleider: 0,4 fte per jaar PM Werkgroep: 0,1 fte per gemeente per jaar gemeente per jaar Analyse en dagbestedingslocatieplan € 40.000,= pm (onderdeel plan) Implementatie
Onderwerp: Datum: Planning: Huidige fase: Locatie van zorg November 2013 Middellange termijn Verkenning en voorzieningen Kansrijke oplossing: Initiatiefnemer: Regio Achterhoek Locatie speciaal onderwijs Contactpersoon: PM Beschrijving: Op dit moment specialiseren veel scholen voor speciaal onderwijs en dagbestedingscentra zich op één groep met specifieke kenmerken. Een kansrijke oplossing is binnen één gebouw groepen met verschillende kenmerken specialistisch onderwijs of zorg aan te bieden. Hierdoor kan dichterbij passend onderwijs worden aangeboden en nemen vervoerkosten af. De Nieuwe Wet Passend onderwijs heeft tot doel afstand tussen onderwijs en woning te verkleinen. Maatschappelijke effecten: • Binnen grotere gemeenten zie je dat een deel van het speciaal onderwijs binnen 6 kilometer van de woonadressen kan worden aangeboden. Het is dan niet nodig om collectief vervoer aan te bieden. • Meer onderwijs dichterbij maakt het mogelijk dat leerlingen zelf kunnen reizen of worden gebracht. • Vermindering van vervoerskosten. • Grotere binding tussen kern/bewoners en scholen speciaal onderwijs. • Inspelen op demografische ontwikkelingen regio. Organisatie: Voor gezamenlijke gemeenten een projecttrekker benoemen. Inbreng in overleggen samenwerkingsverbanden speciaal onderwijs. Uitvoering in samenwerking met scholen speciaal onderwijs. Acties: Planning: 1. Samenwerking opzetten met samenwerkingsverbanden Wet 2014 Q1 e.v. Passend Onderwijs. 2. In kaart brengen onderwijsbehoefte en onderwijsaanbod per 2014 Q1/2 gemeente; 3. Inbrengen gevarieerd aanbod speciaal onderwijs per Schooljaar 2014/2015 (groep) gemeenten in plannen samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs. 4. Doorvoeren wijzigingen. Vanaf augustus 2015 ev. Risico’s/mogelijke knelpunten in het proces: • De samenwerkingsverbanden die worden opgezet in het kader van de Wet Passend Onderwijs zijn samenwerkingsverbanden van scholen. Binnen het besluitvormingsproces van scholen speelt kosten van vervoer geen rol. Deze kosten betalen de gemeenten. Samenwerking met scholen en inbouwen van kostenprikkel naar scholen (of via vastgoedtoewijzing) zijn belangrijke middelen om hier winst te behalen. • Niet alle groepen leerlingen voor speciaal onderwijs zijn goed te mengen. • Minimale groepsgroottes zijn benodigd om onderwijs kostenefficiënt uit te voeren. Dit zal lastig te realiseren zijn binnen Achterhoek, gezien de spreiding over de regio en de grote afstanden. Juist binnen regio’s als Achterhoek kan het winst opleveren als je meerdere soorten onderwijs kan combineren onder één dak. Kosten: Budget: Projecttrekker: 0,3 fte per jaar PM Inventarisatie € 35.000,= Pilot pm Implementatie pm
Sturen op vraag: versterken van eigen kracht Onderwerp: Datum: Planning: Huidige fase: Versterken van November 2013 Korte termijn Verkenning eigen kracht Kansrijke oplossing: Initiatiefnemer: Regio Achterhoek Aanscherping indicatiestelling Contactpersoon: PM Beschrijving: Scherper indiceren (voor WMO-, AWBZ-, leerlingen- en WSW-vervoer) door meer rekening te houden met wat de cliënt zelf kan en wat de omgeving kan bij het toekennen van vervoervoorzieningen. Wat heeft iemand werkelijk nodig en is deze vervoervoorziening voor iedere reis nodig? De huidige WMO praktijk van wijkgericht werken en ‘Welzijn nieuwe stijl’ met keukentafelgesprek past hier goed bij. Scherper indiceren kan goed gecombineerd worden met begeleiding en training en zorgen dat mensen meer aan de maatschappij deelnemen. Maatschappelijke effecten: • Juiste indicering draagt er aan bij dat mensen zoveel mogelijk participeren in de maatschappij. Eigen kracht en netwerk gaan boven collectieve voorzieningen. • Scherper indiceren werkt kostenbesparend. Aanpak: Meer integrale aanpak van indicatiestelling, waarbij mensen met een handicap voor meerdere regelingen, in dit geval meerdere vormen doelgroepenvervoer, worden geïndiceerd. Onderbrengen van indicatiestellingen binnen de huidige WMO (Kanteling/keukentafelgesprek). Organisatie: huidig: WMO gemeente AWBZ CIZ (gaat naar gemeente) Leerlingenvervoer verantwoordelijkheid gemeente, vaak via indicatiecommissie school WSW vervoer WSW bedrijf Binnen de huidige WMO indicatiestelling. Opzetten afstemmingsoverleg tussen gemeenten om ervaringen en kennis uit te wisselen. Project door werkgroep integrale vervoerindicatie. Acties: Planning: 1. Opstarten werkgroep integrale vervoerindicatie. 2014 Q1-2016 2. Uitvoeren inventarisatie indicatiestellingen gemeenten: regelingen, uitvoerende organisatie en uitvoering. 2014 Q1/2 3. Vervaardigen indicatie verbeterplan: 4. Uitvoering: a. Uniformering; b. Onderbreken bij centraal orgaan; 2014 Q2 c. Integrale uitvoering 2014 Q3 e.v. Risico’s/mogelijke knelpunten in het proces: • Randvoorwaarde is dat mensen niet tussen wal en schip vallen (er altijd een passende voorziening blijft). Er een goede weging van individuele belangen is. • Een beroep op de omgeving van cliënten kent zijn grenzen, overvragen kan leiden tot te zware belasting. • Vaststellen van (uniforme) indicatieregels is onvoldoende. Interpretatie en uitvoering verdient ook aandacht. • De huidige WMO aanpak waarbij zoveel mogelijk integraal wordt geïndiceerd moet niet worden doorbroken. Dit betekend niet een apart indicatieproces voor vervoer, maar onderbrengen in bestaande indicatiepraktijk. Kosten: Budget: Projectleider: 0,35 fte per jaar PM Uitvoeren inventarisatie 120 uur Vervaardigen indicatieverbeterplan 60 uur Doorvoeren veranderingen pm
Onderwerp: Datum: Planning: Huidige fase: Versterken van November 2013 Korte termijn Verkenning eigen kracht Kansrijke oplossing: Initiatiefnemer: Regio Achterhoek Training, begeleiding en informatie Contactpersoon: PM Beschrijving: Het inzetten op het training, begeleiden en informeren van doelgroepen via projecten als “MEE op weg” om hen meer op eigen kracht te laten reizen (lopen, fietsen of met het reguliere OV). Ervaring van sociale werkvoorziening toont aan dat training en begeleiding een kleine investering vergt en relatief veel rendement oplevert. Het toegankelijker worden van het openbaar vervoer verbeterd de mogelijkheden voor de doelgroepen zich met openbaar vervoer te verplaatsen. Meer training en begeleiding, waardoor mensen meer zelfstandig kunnen reizen, maakt het mogelijk (en wenselijk) anders te indiceren. Het wordt ondersteund door de trend naar meer wijkgericht werken; door minder lange afstanden te moeten reizen kan men dit sneller op eigen kracht. Maatschappelijke effecten: • Door iemand te training en/of (tijdelijk) te begeleiden nemen diens mogelijkheden zich zelfstandig te verplaatsen toe. • De nadruk komt meer op kijken naar wat iemand wel kan i.p.v. de beperking. Dit vergt een omslag in het denken. • Meer participatie en minder stigmatisering. • Investeren in leerlingen op eigen kracht laten reizen maakt het mogelijk dat zij ook later in hun leven minder beroep op collectieve voorzieningen doen. Organisatie: • Als onderdeel van de werkzaamheden van werkgroep integrale vervoerindicatie. Acties: Planning: 1. Bepalen doelgroepen en organisaties waarvoor training 2014 Q1 relevant is. 2. Inhuren organisatie/bureau voor uitwerken plan en uitvoeren 2014 Q2 trainingen. 3. Uitvoeren trainingen, begeleiding en informatieverstrekking. 2014 Q3/4 4. Uitvoering gekoppeld aan project strengere indicatiestelling. 2014 Q3/4 5. Niet alleen trainingen voor cliënten maar ook voor ouders en 2014 Q3/4 begeleiders.. Risico’s/mogelijke knelpunten in het proces: • Voor training en begeleiding is nauwe samenwerking met de zorgaanbieders noodzakelijk. • Bij niet iedereen binnen de doelgroepen zal inzet op training of begeleiding leiden tot verbetering van de zelfredzaamheid. De resultaten bij de WSW bedrijven zullen niet altijd zullen opgaan bij AWBZ cliënten, daar speelt een andere (vaak zwaardere) problematiek. • Kwaliteit en toegankelijkheid van het openbaar vervoer. • Soms is het gebruik laten maken (onder begeleiding) van het openbaar vervoer duurder dan (bijvoorbeeld) het collectief leerlingenvervoer. Dan is het een afweging tussen kosten van het leerlingenvervoer tegen versterken van iemands mogelijkheden ook in de toekomst. Bij het berekenen van de kosten/opbrengsten moet breder worden gekeken dan alleen vervoer. • Soms is training en informatie afdoende, soms zal begeleiding noodzakelijk blijven. • Er moet ruimte zijn voor iemand verslechterd om weer terug te vallen in een regeling. Trainingen en begeleiding is niet een eenmalige actie. Kosten: Budget: Projectverantwoordelijke: 0,2 fte per jaar PM Kosten bureau: € 60.000
Onderwerp: Datum: Planning: Huidige fase: Versterken eigen November 2013 Middellange Verkenning kracht termijn Kansrijke oplossing: Initiatiefnemer: Regio Achterhoek Ondersteunen netwerk Contactpersoon: PM Beschrijving: Biedt waar mogelijk de omgeving van leerling of cliënt de mogelijkheid het vervoer uit te voeren. Ondersteun ouders en begeleiders zodat ze zelf/gezamenlijk een groter deel van het vervoer kunnen verzorgen. Op dit moment worden niet alle mogelijkheden van de ouders/begeleiders benut, terwijl die dat soms wel willen. Een mogelijk is het inbrengen van prijsprikkels waardoor het laten brengen door ouders/begeleiders wordt gestimuleerd. Eventueel is het mogelijk een combinatie te maken van professioneel vervoer en gebruik netwerk. Maatschappelijke effecten: • Een grotere rol voor ouders en begeleiders in het vervoer van cliënten of leerlingen. Dit kan leiden tot een (sterke) reductie van het collectief vervoer. • Ook hierbij speelt dat een grotere rol van omgeving eerder mogelijk is als zorg of onderwijs meer in de omgeving wordt georganiseerd. Aanpak: • Starten met een pilot op basis van vrijwilligheid in het leerlingenvervoer. • Op basis van ervaringen verbreden naar andere vervoervormen en verder in de regio. Organisatie: • Pilot bij een of enkele gemeenten. • Projecttrekkers vanuit gemeente. • Samenwerking met onderwijsinstellingen en ouders. Acties: Planning: 1. Bepalen pilot gemeenten 2014 Q1 2. Aanstellen projectleider en opzetten samenwerking 2014 Q1 3. Uitwerken praktijkcase 2014 Q1/2 4. Uitvoeren pilot. 2014 Q3/4-2015 Q 1/2 (1 schooljaar) Risico’s/mogelijke knelpunten in het proces: • Knelpunt is de opgebouwde rechten. • Randvoorwaarde is dat niet een te groot beroep op het netwerk wordt gedaan. Houdt er rekening mee dat veel mantelzorgers al zwaar belast worden. • Tevens moet er rekening mee worden gehouden dat voor sommige handicaps grotendeels professionals moeten worden ingezet. • Een vermindering van de vervoeromvang van het collectieve vervoer kan ertoe leiden dat individuele ritten duurder worden. Kosten: Budget: Projectleider: 0,2 fte per jaar PM Uitwerken praktijkcase 80 uur Uitvoeren pilot 200 uur
Bundeling en samenwerking Onderwerp: Datum: Planning: Huidige fase: Samenwerking November 2013 Langere termijn Verkenning regio Kansrijke oplossing: Initiatiefnemer: Regio Achterhoek Opzet regionaal regiecentrum en bundeling Contactpersoon: PM vervoer conform Twents model Beschrijving: Ontwikkelen van één vervoersysteem met verschillende vervoerders/ percelen en één regionale regiecentrale aangestuurd door een regionaal projectbureau (à la projectbureau Regiotaxi Gelderland) door de deelnemende gemeenten met onderscheid in vast en vraagafhankelijk vervoer. Gefaseerde instroom van de verschillende vormen van doelgroepenvervoer op basis van einddatum lopende vervoerscontracten. Bundeling vervoer invullen op basis van indicatiebeleid en programma van eisen aanbesteding nieuw vervoersysteem. Maatschappelijke effecten: • Vervoer bieden voor reizigers met een mobiliteitsbeperking. • Door integratie doelgroepenvervoer verandert huidig vervoer (garantie vervoer, tarieven, combinatie ed.). Dit zal mogelijk tot weerstand bij enkele reizigers leiden. Organisatie: Samenwerking Achterhoekse gemeenten op gebied van WMO-, AWBZ, leerlingenvervoer en mobiliteit Acties: 1. Vaststellen kaders/uitgangspunten en uitwerken plan van aanpak 2. Bestuurlijke overeenkomst i.s.m. provincie 3. Uitwerking onderkant OV met diverse pilots, 4. Contacten provincie-gemeenten-scholen-instellingenbelangengroeperingen. 5. Opvragen offertes AWBZ-vervoer bij instellingen voor jaar 2015 6. Opstarten regionaal regiecentrum 7. Pilot vervoersloket 4 8. Opstellen Programma van eisen en start aanbesteding nieuw systeem + regiecentrum 9. Opzet projectbureau +vervoersloketten, 10. Implementatie systeem+ regiecentrale 11. Operationele kosten/uitvoering, contractbeheer en uitbreiding systeem (met leerlingenvervoer)
Planning: 2014 Q1 2014 Q2 2014 2014 2014 Q2 2014 Q2 2014 Q3 2014 Q3 2014 Q3 2015 2015-2016
Risico’s/mogelijke knelpunten in het proces: • Onderhandeling met provincie (kennis, middelen, urgentie) • Vrijmaken voldoende budget; eerst meer kosten maken, later besparingen. • Weerstand bij reizigers en AWBZ-instellingen tegen veranderingen • Contract leerlingenvervoer Montferland moet aug. 2014 zijn aanbesteed Kosten: Budget: 2014; 3,5 fte (kwartiermaker, vervoerskundige/ ontwikkelaar, PM financieel medewerker, secretariaat) + ca. € 200.000 2015; 7 fte (hoofd regiecentrum, vervoerskundige/ ontwikkelaar, accountmanagers, data-analist, financieel medewerker, medewerker contractbeheer, secretariaat) en ca. € 200.000 2016; 7 fte en ca. € 200.000 + kosten vervoer (Regiotaxi + AWBZ + onderkant OV)
4 Hierbij moet keuze gemaakt worden in wijze van bundeling (volgtijdig, combineren groepen in voertuig), indicatiestelling en tarieven, spits/daltarief, aanpassen vervoerkenmerken regiotaxi, opstapplaatsen leerlingenvervoer, verrekening instellingen ed.
Hervormen onderkant Openbaar Vervoer Onderwerp: Onderkant OV
Datum: November 2013
Planning: Langere termijn
Huidige fase: Verkenning
Kansrijke oplossing: Initiatiefnemer: Regio Achterhoek Stimuleren vrijwilligersvervoer Contactpersoon: PM Beschrijving: Een aantal kernen in de Achterhoek wordt nu niet ontsloten door het openbaar vervoer. In de toekomst zullen mogelijk meer kernen niet aangedaan worden door regulier OV als gevolg van de nieuwe provinciale visie op het OV-kernnet en noodzakelijke bezuinigingen op het OV. In de Achterhoek zijn al diverse buurtbussen en een aantal projecten met vervoer door vrijwilligers. Het verdient aanbeveling het vrijwilligersvervoer verder te stimuleren en naast meet buurtbussen ook nieuwe initiatieven een kans te geven. Mogelijk kansrijke initiatieven 5 zijn; de dorpsauto, dagbestedingsbus, buurtbus, het mobielflexconcept . Maatschappelijke effecten: • Behoud of zelfs verbetering maatschappelijke betrokkenheid • Sterkere sociale cohesie (noaberschap) • Bereikbaarheid voorzieningen blijft gewaarborgd • Draagt bij aan vitaliteit kleine kernen Organisatie: Alvorens een start gemaakt kan worden met een verdere verdiepingsslag t.a.v. vrijwilligersvervoer dient de provincie eerst de visie op het OV kernnet te hebben vastgesteld. Vervolgens dient de regio een projectleider aan te wijzen die een beeld gaat vormen van de gevolgen die het nieuwe beleid heeft voor de bereikbaarheid van de kernen in de Achterhoek. Dit leidt tot een (aangepaste) Achterhoekse vervoersatlas waarin de “witte vlekken” zichtbaar worden. Zodra de “witte vlekken” bekend zijn dienen de gemeenten na te gaan of er al lokale vrijwilligersinitiatieven zijn en indien niet hoe deze initiatieven gestimuleerd kunnen worden. Hierbij moet ook gekeken worden naar mogelijkheden om WMO vervoer naar top 20-bestemmingen (bijv. Slingeland-ziekenhuis) te vervangen of bepaalde herkomsten en bestemmingen in het WMO vervoer met een relatief hoge frequentie te vervangen door een buurtbus. Te denken valt aan de verbindingen tussen Aalten en Winterswijk en Winterswijk en Lichtenvoorde. Na de draagvlakpeiling kan de regio/gemeente de opzet van vervoersinitiatieven ondersteunen en begeleiden. Belangrijk is dat er een centraal punt is (bij regio of provincie) waar de initiatieven bekend zijn zodat deze opgenomen kunnen worden in vervoersinformatie systemen (Apps e.d.) en deel uitmaken van de pilot vervoersloket. Acties: Planning: 1. Gevolgen visie op OV kernnet t.a.v. bereikbaarheid (kleine) 2014 Q1-2016 kernen in kaart brengen. 2. Opstellen Achterhoekse vervoersatlas waarin kansrijke 2014 Q2 omgevingen voor vrijwilligersvervoer aangegeven worden. 3. Inventarisatie draagvlak in kernen voor vrijwillige 2014 Q2 vervoersinitiatieven. 4. Opstellen subsidie- en ondersteuningsplan voor vrijwillige vervoersinitiatieven 2014 Q3 5. Begeleiden en ondersteunen opzet vervoersinitiatieven (niet de 2014 Q3 regie overnemen!) 2014 Q4 e.v. Risico’s/mogelijke knelpunten in het proces: • Onzekerheid continuïteit vrijwillige vervoersinitiatieven • Onvoldoende grip op tarieven • Onduidelijkheid over juridische aspecten in verhouding tot taxivervoer
5
Initiatief in Duitsland waarbij privé-auto’s worden gekoppeld aan het beschikbare openbaar vervoer. Automobilisten die passagiers mee laten reizen, ontvangen een subsidie van 30 cent per kilometer. In de pilot is de prijs voor passagiers per rit € 1.
Kosten: Onderzoek 2014: Opstellen Atlas: Draagvlakmeting: Ondersteuningsplan: Ondersteuning initiatieven:
€ 20.000,€ 20.000,€ 20.000,€ 20.000,€ 50.000,- per pilot
Budget: PM