ONDERZOEK NAAR SCHOOLVERLATERS SECUNDAIR ONDERWIJS DECEMBER 2012
STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN STAD GENT
INHOUDSTAFEL DEEL 1:
METHODOLOGIE
7
1.
Opmaak vragenlijsten
7
2.
Populatie, steekproef en respons
7
2.1.
Enquête laatstejaars
7
2.2.
Enquête schoolverlaters
8
DEEL 2:
RESULTATEN ENQUETE LAATSTEJAARS
11
1.
Het profiel van de zesdejaars secundair onderwijs in Gent
11
2.
Evaluatie van de huidige studierichting
13
3.
De (school)ervaring
16
3.1.
Aantal keer veranderd van school
16
3.2.
Schoolse vertraging
17
3.3.
Werkervaring
18
3.4.
Ervaring met het schrijven van sollicitatiebrieven of cv’s
19
4.
5.
De ontvangen informatie in verband met de studiemogelijkheden
20
4.1.
Voldoende informatie rond studiemogelijkheden ontvangen?
20
4.2.
Wie verstrekt de informatie over de studiemogelijkheden?
21
4.3.
Van wie wordt meer informatie over de studiemogelijkheden verwacht?
22
De ontvangen informatie in verband met gaan werken
23
5.1.
Voldoende informatie rond gaan werken ontvangen?
23
5.2.
Wie verstrekt de informatie over gaan werken?
24
5.3.
Van wie wordt meer informatie over gaan werken verwacht?
25
6.
De ontvangen informatie over de studiemogelijkheden en gaan werken ontvangen van de school
26
7.
De invloed van mensen of groepen op de keuze voor volgend jaar
28
8.
Het belang van een diploma
29
9.
De belangrijkste verwachtingen in verband met een job
30
10. De plannen voor volgend jaar
32
11. De plannen in verband met verder studeren
33
11.1. Plaats waar men zal studeren
33
11.2. Studierichting
34
12. Plannen in verband met gaan werken
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
36
December 2012
1
DEEL 3:
RESULTATEN SCHOOLVERLATERS
39
1.
Het profiel van de schoolverlaters in Gent
39
2.
De schoolervaring
40
2.1.
Aantal keer veranderd van school
40
2.2.
Schoolse vertraging
41
3.
Evaluatie van de gevolgde opleiding
42
4.
Het diploma secundair onderwijs
45
4.1.
De mate waarin het diploma secundair onderwijs behaald werd
45
4.2.
Factoren die een rol spelen bij het niet behalen van het diploma secundair onderwijs
46
4.3.
Reacties uit de omgeving bij het niet behalen van het diploma secundair onderwijs 47
4.4.
Eigen huidige reactie op het niet behalen van een diploma secundair onderwijs
49
4.5.
Bijkomende opleidingen
49
5.
6.
De job en jobzoektocht - algemeen
50
5.1.
Huidige situatie op de arbeidsmarkt
50
5.2.
Zoekkanalen
52
5.3.
De belangrijkste verwachtingen in verband met een job
54
5.4.
Redenen waarom men momenteel geen werk heeft
57
5.5.
Welke job zoekt men?
58
5.6.
Redenen waarom men nog niet op zoek gaat naar een job
58
De eerste job
58
6.1.
Kenmerken
59
6.2.
Vindkanalen
61
6.3.
Mate waarin kennis en vaardigheden benut worden en/of te kort schieten
62
6.4.
Carrièremogelijkheden
62
6.5.
Tevredenheid over eerste job
63
6.6.
Duur van de zoektocht naar een eerste job
64
6.7.
Duur eerste job
64
6.8.
Nettoloon eerste job
65
6.9.
Mate waarin men nog werkzaam is in de eerste job
66
7.
De huidige job
67
8.
Veranderen van job?
67
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
2
DEEL 4:
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
69
1.
De laatstejaars secundair onderwijs
69
2.
De schoolverlaters
71
3.
Eerste aanzet tot beleidsaanbevelingen
74
3.1.
Benadruk de positieve besluiten uit het onderzoek
74
3.2.
Verbeter de informatieverstrekking over de arbeidsmarkt
75
3.3.
Zorg voor betere begeleiding van schoolverlaters zonder diploma
75
3.4.
Werk aan een systeem waarbij de (arbeidsmarkt)situatie van alle jongeren vanaf 18 jaar kan opgevolgd worden
76
3.5.
Communiceer de onderzoeksresultaten naar de scholen en betrek hen bij vervolgonderzoek en -acties
76
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
3
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
4
De stad Gent voert een werkgelegenheidsbeleid waarbij bijzondere aandacht gaat naar kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. Een specifieke groep waar extra aandacht naartoe gaat, zijn de schoolverlaters uit het secundair onderwijs. Zelfs met een diploma secundair onderwijs op zak blijft dit een kwetsbare groep. Om een beter zicht te krijgen op hoe deze groep naar de arbeidsmarkt kijkt en welk traject zij afleggen naar een job, gaf de dienst Werk van de stad Gent aan WES de opdracht om twee enquêtes te organiseren: in een schoolenquête werden laatstejaars in het secundair onderwijs bevraagd over wat ze van plan zijn te gaan doen in het komende jaar; in een schoolverlatersenquête werden jongeren, die in het voorbije jaar (2011) hun schoolloopbaan in het secundair onderwijs beëindigd hebben en zich hebben ingeschreven bij de VDAB, bevraagd over hoe zij hun weg vinden naar en op de arbeidsmarkt, wat hun ervaringen zijn op de arbeidsmarkt en wat hun toekomstplannen zijn. De eerste enquête vond plaats in de maanden mei en juni 2012, de tweede enquête in juni 2012. De bedoeling is dat de stad Gent de twee bevragingen in de toekomst herhaalt om zo vergelijkbare informatie over de jaren heen te verzamelen. Hierdoor kunnen mogelijke trends geïdentificeerd worden en kan een doeltreffend beleid uitgestippeld worden. Hieronder worden de resultaten van beide enquêtes gerapporteerd. In deel 1 wordt de gebruikte methodologie besproken. Deel 2 bevat de resultaten van de enquête bij de laatstejaars, deel 3 de resultaten van de enquête bij de schoolverlaters. We besluiten met enkele conclusies en aanbevelingen.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
5
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
6
DEEL 1: METHODOLOGIE Er werden twee online-enquêtes afgenomen: één bij de zesdejaars in het secundair onderwijs, en één bij schoolverlaters uit het secundair onderwijs die zijn ingeschreven bij de VDAB.
1. Opmaak vragenlijsten In een eerste onderzoeksstap werd voor beide doelgroepen een ontwerp van vragenlijst opgesteld. De verschillende gespreksthema’s werden in samenspraak met de leden van de stuurgroep vastgelegd. Om de vragen zo optimaal mogelijk te laten inspelen op de ervaringen en verwachtingen van de doelgroep werden vervolgens in de loop van maart 2012 vier groepsgesprekken georganiseerd: met leerlingen DBSO van het CLW in Sint-Amandsberg; met leerlingen BSO van het HTI Sint-Antonius in Gent; met leerlingen TSO van het KTA Mobi in Gent; met personen die de school na het secundair onderwijs hebben verlaten en nu opnieuw in opleiding zijn. Via deze kwalitatieve vragenronde bij een beperkte groep van beide doelgroepen kregen we een indicatie van waar de belangrijkste verwachtingen, knelpunten, hindernissen liggen, en kregen we een idee van welke vragen voor iedereen duidelijk waren en welke vragen minder evident waren om op te antwoorden. De gesprekken hielpen ons om de vragenlijst gerichter en duidelijker op te maken en af te stemmen op de thema’s rond leren en werken die jongeren bezighoudt. Ze lieten ons ook toe om voor de diverse vragen gesloten antwoordmogelijkheden te formuleren. Aan de hand van de verzamelde informatie uit de groepsgesprekken werd het ontwerp van vragenlijst aangepast en werden vervolgens twee onlinevragenlijsten opgesteld. De vragenlijsten werden zo veel mogelijk gestandaardiseerd zodat ze reproduceerbaar zijn in de toekomst. Ze zijn terug te vinden in bijlage 1.
2. Populatie, steekproef en respons Tabellen 1 tot en met 5
2.1. Enquête laatstejaars Tabel 1 toont dat er op 1 februari 2012 3.672 leerlingen in het zesde jaar secundair onderwijs in Gent zaten. Ongeveer de helft volgde ASO, 26,5% TSO, 16,7% BSO en 7% KSO. Daarnaast telden het Hoger Technisch Instituut Sint-Antonius in Gent en het Autonoom Centrum voor DBSO in Sint-Amandsberg gezamenlijk 657 leerlingen in het DBSO. Vermits het deeltijds onderwijs niet werkt met een leerjarenstructuur hebben we evenwel geen zicht op het aantal leerlingen in het zesde jaar DBSO.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
7
Aan alle Gentse scholen werd gevraagd om mee te werken aan de enquête. Alle coördinerende directeurs van de verschillende scholengroepen werden op de hoogte gebracht van het onderzoek. Aan hen werd gevraagd om al hun directeurs in te lichten en een contactpersoon voor de enquête aan te duiden. Via e-mail en via telefonische contacten werd de link naar de enquête en het wachtwoord - verschillend per school - aan alle scholen bezorgd. Voor de scholen die dit wensten, werden brieven met uitleg en de link naar de enquête opgemaakt voor alle leerlingen in het zesde jaar. We stelden ook de vraag aan Syntra om de personen binnen de leertijd te bevragen, en aan CVO VSPW en CVO Leerdorp om hun cursisten binnen tweedekansonderwijs te bevragen. Aangezien de cursisten binnen Syntra echter op het moment van de bevraging geen les meer volgden, was het niet meer mogelijk om hen bij het onderzoek te betrekken. De enquête werd in mei 2012 online geplaatst en leverde ons een respons op van 528 leerlingen, verspreid over 22 scholen (zie tabel 2). Uit tabel 3 blijkt dat er 205 leerlingen uit het ASO, 138 uit het TSO, 109 uit het BSO, 65 uit het KSO en 11 uit het DBSO deelgenomen hebben aan de enquête. Op een totale populatie van ongeveer 3.672 leerlingen1 betekent dit een respons van circa 14%. Om tot representatieve uitkomsten voor de gehele doelgroep te komen - de Gentse zesdejaars - werd achteraf een weging van de resultaten op niveau van de onderwijsvorm doorgevoerd. We merken in de enquête immers een oververtegenwoordiging van de leerlingen in het BSO en het KSO. Om een juiste verdeling van de resultaten naar onderwijsvorm te hebben, werden de resultaten gewogen. Tabel 2 toont de resultaten van deze weging.
2.2. Enquête schoolverlaters Voor de verspreiding van de enquête bij de schoolverlaters deden we een beroep op de VDAB. In totaal telde de VDAB 1.346 schoolverlaters, woonachtig in Gent en ingeschreven bij de VDAB na het verlaten van het secundair onderwijs, vanaf juni 2011 tot en met april 2012. Tot deze populatie behoren ook personen die hoger onderwijs zijn gestart maar hier voortijdig mee zijn gestopt. Tabel 4 toont een aantal kenmerken van deze populatie van 1.346 schoolverlaters. Cijfers met betrekking tot de arbeidsmarktsituatie van deze schoolverlaters zijn bij de VDAB niet voorhanden. We kunnen bijvoorbeeld niet achterhalen welk percentage in de totale populatie al gewerkt heeft of niet. De enquête werd in juni 2012 online geplaatst. De schoolverlaters kregen van de VDAB een mail met het doel van het onderzoek en een link naar de enquête. Na enkele dagen werd één herinnering gestuurd. Deze inspanningen leverden een totale respons van 215 volledig ingevulde enquêtes op, wat een responspercentage van 16% betekent.
1
De totale populatie is iets groter vermits dit cijfer geen aantallen bevat van de leerlingen in het zesde jaar DBSO en ook niet van het aantal leerlingen binnen het tweedekansonderwijs van het volwassenenonderwijs. De aantallen binnen deze categorieën zijn evenwel beperkt.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
8
Omdat vooral het al dan niet behalen van een diploma belangrijk is voor het latere traject op de arbeidsmarkt, werd op dit kenmerk een weging doorgevoerd. Bij de volledige populatie van de schoolverlaters blijkt immers 67,2% te beschikken over een diploma secundair onderwijs terwijl dit in onze steekproef 76,2% bedraagt. Om deze oververtegenwoordiging weg te werken, werd een weging doorgevoerd. Tabel 5 toont de resultaten van deze weging. In hetgeen volgt zullen we werken met de ‘gewogen’ resultaten van de enquête.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
9
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
10
DEEL 2: RESULTATEN ENQUETE LAATSTEJAARS In dit tweede deel worden de resultaten van de schoolenquête bij de laatstejaars in het secundair onderwijs besproken. Eerst gaan we iets dieper in op het profiel van de laatstejaars (zesdejaars). Vervolgens komen de volgende thema’s aan bod: evaluatie van de huidige studierichting; de (school)ervaring (aantal keer van school veranderd, zittenblijven, werkervaring, ervaring met schrijven van sollicitatiebrieven en cv); de ontvangen informatie in verband met de studiemogelijkheden; de ontvangen informatie in verband met gaan werken; de invloed van mensen of groepen op de keuze voor volgend jaar; het belang van een diploma; de belangrijkste aspecten van een job en de loonverwachtingen; de plannen voor volgend jaar; de plannen in verband met verder studeren; de plannen in verband met gaan werken. In dit rapport zullen we de belangrijkste resultaten bespreken. Voor detailinformatie kan u de tabellen in bijlage raadplegen. We verwijzen ook steeds naar de bijhorende tabellen en figuren. Bij sommige subcategorieën kan het aantal respondenten redelijk laag liggen. Met deze resultaten moet zeer voorzichtig omgesprongen worden bij het trekken van conclusies.
1. Het profiel van de zesdejaars secundair onderwijs in Gent Tabellen 6 tot en met 20 Tabel 6 toont het profiel van de zesdejaars secundair onderwijs in Gent. We kunnen de belangrijkste kenmerken als volgt samenvatten: 55,9% van de respondenten is een meisje; iets meer dan de helft (52,9%) is geboren in 1994 en heeft dus geen vertraging opgelopen. 27,6% heeft 1 jaar vertraging (geboren in 1993), 11% heeft 2 jaar vertraging (geboren in 1992), 4,1% heeft 3 jaar vertraging (geboren in 1991) en 2,8% heeft meer dan 3 jaar vertraging. 1,5% heeft (minstens) 1 jaar overgeslagen; ongeveer een derde van de respondenten woont in Gent-centrum, een derde in een (andere) Gentse deelgemeente en een derde in een andere gemeente buiten Gent. Uit tabel 7 blijkt overigens dat 94,6% in Oost-Vlaanderen woont en 4,4% in WestVlaanderen. Op niveau van de arrondissementen zien we dat 86,4% in het arrondissement Gent woont, 3,2% in het arrondissement Dendermonde en 2,7% in het arrondissement Kortrijk (tabel 8); bijna de helft van de respondenten volgt een opleiding in het ASO (48,8%). 25,9% volgt een opleiding in het TSO, 16,3% in het BSO, 6,8% in het KSO en 2,1% in het DBSO;
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
11
bij 47,2% van de respondenten behaalde de moeder een diploma hoger onderwijs,
bij 28,6% een diploma hoger secundair onderwijs en bij 8% een diploma lager secundair onderwijs. Bij 6,5% behaalde de moeder geen diploma secundair onderwijs en 9,7% weet niet welk diploma zijn/haar moeder behaalde; bij 71,8% van de respondenten werken beide ouders, bij 21,3% werkt één ouder (of wettelijke voogd), bij 3,8% geen enkele ouder (of wettelijke voogd); 88,1% van de respondenten is geboren in België, 11,9% in een ander land. Van de respondenten die in een ander land geboren zijn, komt 8,7% uit Nederland, Frankrijk of Engeland. 54,9% komt uit een ander Europees land (13,6% uit Turkije, 11,8% uit Rusland), 21,4% uit Afrika, 10,1% uit Azië en 4,3% uit Amerika (tabel 9); bij 71,7% van de laatstejaars zijn beide ouders geboren in België, bij 11,3% is één ouder geboren in België (en één in een ander land), bij 17% zijn beide ouders geboren in het buitenland. Bij diegene waarvan de moeder niet in België geboren is, komt de moeder in 18,2% van de gevallen uit één van onze buurlanden, 53,4% uit een ander Europees land (27,8% uit Turkije), 18,6% uit Afrika, 5,9% uit Azië en 3,6% uit Amerika (tabel 10). Wat betreft de vader, komt 12,4% uit één van de buurlanden, 58,2% uit een ander Europees land (32,6% uit Turkije), 21,2% uit Afrika, 5,4% uit Azië en 2,3% uit Amerika (tabel 11); de taal die thuis meestal gesproken wordt, is in drie vierden van de gevallen het Nederlands. In 15,9% van de gevallen wordt er ongeveer evenveel Nederlands als een andere taal gesproken. Bij 8,7% wordt er voornamelijk een andere taal gesproken. Bij deze laatste groep spreekt ongeveer een derde Turks, 21,5% Frans, 12,5% Engels, 8,5% Arabisch en 6,8% Russisch. Andere talen die nog gesproken worden zijn Somalisch, Servo-Kroatisch, Pashto, Swahili, Spaans, Bosnisch en Servisch (tabel 12); drie vierden van de respondenten maakt deel uit van een vriendenkring waarin de meeste verder studeren. Bij 10,6% gaan de meeste werken en bij 10,4% zijn er ongeveer evenveel die werken of werk zoeken dan dat er verder studeren. Bij 1,9% zijn de meeste vrienden uit de vriendenkring werkloos en 1,6% heeft geen idee wat de meesten doen; 45,9% van de respondenten is lid van een vereniging, 36% was vroeger lid van een vereniging (maar nu niet meer) en 18,1% is nooit lid geweest van een vereniging.
Tabellen 13 en 14 gaan dieper in op de opleiding die gevolgd wordt, naar geslacht en naar woonplaats. Het aandeel meisjes ligt hoger in het ASO en KSO, terwijl het aandeel jongens relatief hoger ligt in het TSO en BSO. Respondenten uit Gent-centrum zijn in hogere mate aanwezig in het ASO. Respondenten uit andere Gentse deelgemeenten zijn relatief sterker aanwezig in het TSO en relatief minder in het KSO. Respondenten uit andere gemeenten zijn in hogere mate aanwezig in het KSO en minder in het ASO. Dit is uiteraard gerelateerd aan het opleidingsaanbod in die andere gemeenten. Tabellen 15 tot en met 20 tonen de opleidingen die gevolgd worden door de respondenten, naar opleidingsgroep en geslacht. De respondenten in het ASO volgen voornamelijk de richtingen: Humane wetenschappen: 32,7% (bij de meisjes ligt dit percentage zelfs op 42,3%; bij de jongens op 16%); Economie-moderne talen: 19%; Wetenschappen-wiskunde: 11,7% (bij de jongens: 22,7% en bij de meisjes 5,4%); Latijn-moderne talen: 10,2%; Latijn-wiskunde: 7,3%.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
12
De respondenten in het TSO kozen vooral voor: boekhouden-informatica: 18,1%; handel: 15,9%; informaticabeheer: 13% (vooral populair bij jongens: 23,3% tegenover meisjes: 1,5%); hotel: 11,6%; jeugd- en gehandicaptenzorg: 9,4% (vooral populair bij meisjes: 18,5% tegenover jongens: 1,4%). In het KSO kozen de respondenten voor: woordkunst-drama: 49,2%; audiovisuele vorming: 20%; toegepaste beeldende kunsten: 15,4%. De respondenten die een opleiding in het BSO volgen, kozen de volgende studierichtingen: verkoop: 13,8%; kantoor: 12,8%; kantooradministratie en gegevensbeheer: 12,8%; restaurant en keuken: 10,1%; verzorging: 9,2% (vooral meisjes); auto: 7,3% (uitsluitend jongens (12,7% van de mannelijke respondenten in het BSO)). In het DBSO hebben we slechts 11 respondenten, die 9 verschillende richtingen volgen. In het tweedekansonderwijs hebben we 22 respondenten. De meesten (76,3%) volgen kantooradministratie en gegevensbeheer.
2. Evaluatie van de huidige studierichting Tabellen 21 tot en met 24 – Figuren 1 tot en met 4 Aan de respondenten (de zesdejaars) werd gevraagd hoe ze hun huidige richting gekozen hebben. Uit tabel 21 en figuur 1 blijkt dat het voor 78,1% een eigen keuze was. Bij 15% was het een gezamenlijke keuze van de respondent en zijn/haar ouders, bij 5,4% een gezamenlijke keuze van de respondent, zijn/haar ouders en anderen (school, CLB, vrienden, …). Bij 1,5% was het louter de keuze van de ouders. Uit tabel 21 blijkt verder nog dat het bij de meisjes iets vaker een gezamenlijke keuze was, terwijl het bij de jongens iets vaker een eigen keuze was. Bij het ASO en KSO was het ook relatief vaker een eigen keuze dan bij de andere onderwijsvormen (TSO, BSO, DBSO). Hoe hoger het diploma van de moeder, hoe vaker de ouders betrokken waren in de studiekeuze.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
13
Figuur 1 De manier waarop de zesdejaars hun richting hebben gekozen, WES-enquête, mei 2012 (in %)
Aan de zesdejaars werd vervolgens gevraagd in welke mate ze tevreden zijn over de richting die zij momenteel volgen. Vier vijfden van de zesdejaars is tevreden (51%) tot zeer tevreden (31,3%) over hun huidige studierichting. 12,8% is noch tevreden, noch ontevreden. Bijna 5% is ontevreden (3,4%) tot zeer ontevreden (1,4%) (tabel 22, figuur 2). Uit tabel 22 blijkt verder nog dat de meisjes iets meer tevreden zijn over hun richting dan de jongens. Zesdejaars uit het ASO zijn ook iets meer tevreden over hun richting dan die uit andere onderwijsvormen. Figuur 2 De mate waarin de zesdejaars tevreden zijn over de richting die zij momenteel volgen, WES-enquête, mei 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
14
Vervolgens werd aan de zesdejaars gevraagd of ze hun huidige opleiding of studierichting een goede basis vinden om een job te vinden (tabel 23, figuur 3). 66,1% van de respondenten vindt van wel, 16,5% vindt het geen goede basis en 17,4% weet het niet. Uit tabel 23 valt op dat vooral de respondenten uit het ASO en TSO in grotere mate vinden dat hun huidige opleiding een goede basis vormt om een job te vinden. In het KSO zegt de helft van de respondenten dat hun huidige opleiding/studierichting geen goede basis vormt om een job te vinden. Figuur 3 De mate waarin de zesdejaars vinden dat hun huidige opleiding/studierichting een goede basis vormt om een job te vinden, WES-enquête, mei 2012 (in %)
Aan de zesdejaars werd bijkomend gevraagd of ze, indien ze opnieuw mogen kiezen, nog dezelfde opleiding of studierichting zouden kiezen. Uit tabel 24 en figuur 4 kunnen we afleiden dat iets meer dan 70% vast en zeker (30,4%) of waarschijnlijk wel (40,9%) dezelfde richting zou kiezen. Een kleine 30% zou waarschijnlijk (23,2%) of vast en zeker (5,5%) niet meer dezelfde richting kiezen. Uit tabel 24 blijkt verder nog dat meisjes relatief vaker opnieuw dezelfde opleiding of studierichting zouden kiezen dan jongens (76,1% bij de meisjes ten opzichte van 65,2% bij de jongens). Ook wie ASO of KSO volgt zou relatief vaker opnieuw dezelfde opleiding kiezen, net als de respondenten waarvan de moeder een hoger diploma heeft of waarvan beide ouders werken. Wie volledig zelf zijn/haar opleiding/studierichting gekozen heeft zou deze ook relatief vaker opnieuw kiezen (74,6%).
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
15
Figuur 4 De mate waarin de zesdejaars dezelfde opleiding/studierichting zouden kiezen indien ze opnieuw zouden mogen kiezen, WES-enquête, mei 2012 (in %)
3. De (school)ervaring Tabellen 25 tot en met 28 – Figuren 5 tot en met 8
3.1. Aantal keer veranderd van school Aan de zesdejaars werd gevraagd hoe vaak ze van school zijn veranderd in het secundair. 42,1% is niet van school veranderd, 34,7% één keer1, 8% 2 keer, 9,4% 3 keer en 5,8% 4 keer of meer (tabel 25 en figuur 5). Het aandeel zesdejaars dat niet van school veranderd is in het secundair ligt relatief hoger bij: meisjes; zesdejaars uit Gent-centrum; leerlingen uit het ASO; zesdejaars waarbij beide ouders in België geboren zijn; zesdejaars waarbij in de vriendenkring de meeste verder studeren; zesdejaars die lid zijn van een vereniging.
1
1 keer van school veranderen kan het gevolg zijn van het opleidingsaanbod van de scholen met secundair onderwijs. Sommige scholen bieden immers niet alle graden aan waardoor de leerlingen verplicht van school moeten veranderen.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
16
Figuur 5 Het aantal keer dat zesdejaars in het secundair van school zijn veranderd, WES-enquête, mei 2012 (in %)
3.2. Schoolse vertraging 15,9% van de zesdejaars is ooit blijven zitten in de lagere school en 30,3% in het secundair (tabel 26, figuur 6). 41,7% van alle respondenten is ooit in de lagere school en/of in het secundair blijven zitten: 11,4% is enkel in het lager onderwijs blijven zitten; 25,8% is enkel in het secundair blijven zitten; 4,5% is zowel in het lager als in het secundair blijven zitten. Het zittenblijven in de lagere school en/of het secundair komt relatief vaker voor bij jongens, bij respondenten uit het BSO, DBSO, KSO en TSO in vergelijking met respondenten in het ASO, bij zesdejaars waarbij de moeder geen diploma hoger onderwijs heeft, bij respondenten waarbij minstens één van de ouders in het buitenland geboren is, bij zesdejaars waarbij naast het Nederlands ook een andere taal vaak wordt gesproken thuis en bij zesdejaars die geen lid (meer) zijn van een vereniging (tabel 26).
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
17
Figuur 6 De mate waarin de zesdejaars secundair ooit zijn blijven zitten in de lagere school en/of in het secundair, WES-enquête, mei 2012 (in %)
Onze enquêteresultaten sluiten volkomen aan bij de recente berekeningen van het Departement Onderwijs over schoolse vertraging. Uit hun cijfers blijkt dat één scholier op drie tijdens zijn lager of secundair onderwijs minstens één jaar blijft zitten. Bij allochtone jongeren moet zelfs twee op de drie ooit dubbelen. In Gent zouden 41,68% van de scholieren minstens één jaar moeten overdoen. Dit cijfer is hetzelfde als het percentage respondenten uit onze enquête dat ooit is blijven zitten.
3.3. Werkervaring Bijna 90% van de zesdejaars heeft al iets van werkervaring opgedaan onder de vorm van stage, een vakantiejob, weekendwerk, … (tabel 27, figuur 7). De werkervaring ligt relatief hoger bij niet-ASO’ers, bij respondenten waarvan de moeder geen diploma hoger onderwijs heeft en bij zesdejaars die lid zijn of geweest zijn van een vereniging.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
18
Figuur 7 De mate waarin de zesdejaars al hebben gewerkt (stage, vakantiejob, weekendwerk, ...), WES-enquête, mei 2012 (in %)
3.4. Ervaring met het schrijven van sollicitatiebrieven of cv’s Aan de zesdejaars werd gevraagd of ze tijdens hun studies al sollicitatiebrieven hebben leren schrijven of een curriculum vitae (cv) hebben leren opstellen. Uit tabel 28 en figuur 8 blijkt dat 77,3% van de zesdejaars dit inderdaad al geleerd heeft. Het aandeel ligt relatief hoger bij de jongens en bij zesdejaars uit het TSO en BSO. Figuur 8 De mate waarin de zesdejaars tijdens hun studies sollicitatiebrieven hebben leren schrijven of een cv hebben leren opstellen, WES-enquête, mei 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
19
4. De ontvangen informatie in verband met de studiemogelijkheden Tabellen 29 tot en met 33 – Figuren 9 tot en met 11 In dit 4e hoofdstuk spitsen we ons toe op de informatie die de zesdejaars ontvangen hebben in verband met de studiemogelijkheden voor volgend jaar.
4.1. Voldoende informatie rond studiemogelijkheden ontvangen? Eerst werd gevraagd aan de zesdejaars of ze tijdens het huidige schooljaar al informatie ontvangen hadden over studiemogelijkheden voor volgend jaar. Aan wie al informatie ontvangen had, werd gevraagd of deze informatie voldoende was. Aan wie geen informatie had ontvangen, werd gevraagd of ze graag informatie hadden gewenst. Tabel 29 en figuur 9 vatten de resultaten van deze vragen samen: 73% van de zesdejaars heeft informatie ontvangen en vond deze informatie voldoende; 16,9% heeft informatie ontvangen, maar vond deze niet voldoende; 7% heeft geen informatie ontvangen, maar had wel graag informatie gewenst; 3,2% heeft geen informatie ontvangen, maar wenst ook geen informatie over de studiemogelijkheden voor volgend jaar. Ongeveer 90% van de zesdejaars heeft dus informatie ontvangen over de studiemogelijkheden voor volgend jaar. 23,9% wou wel of méér informatie krijgen. Uitgesplitst naar onderwijsvormen, zien we dat alle ASO’ers informatie ontvangen hebben. 83,4% onder hen vond de informatie voldoende en 16,6% wou meer informatie. In het TSO ontving ongeveer 90% de informatie: bijna 70% vond de informatie voldoende, iets meer dan 20% had graag wat meer informatie. 5,8% kreeg geen informatie maar had die graag gekregen. De situatie in het KSO is gelijkaardig als deze in het TSO. In het BSO ontving slechts 57,8% van de zesdejaars informatie over de studiemogelijkheden voor volgend jaar. Bijna 30% kreeg geen informatie, maar had er wel graag gewenst. 12,8% kreeg geen informatie, maar vindt dit ook niet nodig. Over het DBSO kunnen, gezien het lage aantal respondenten, geen uitspraken gedaan worden.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
20
Figuur 9 De mate waarin de zesdejaars tijdens het schooljaar informatie hebben gekregen over studiemogelijkheden voor volgend jaar, WES-enquête, mei 2012 (in %)
4.2. Wie verstrekt de informatie over de studiemogelijkheden? Vervolgens werd aan de zesdejaars gevraagd van wie ze informatie gekregen hebben over de studiemogelijkheden voor volgend jaar (tabel 30, figuur 10). De 5 belangrijkste personen/organisaties zijn1: leerkrachten/school (74,6%); zelf informatie gezocht (67,5%); SID-in’s (Studie-Informatiedagen) (62,3%); hogeschool/universiteit (54,5%); vrienden (45,6%). Enkele andere “bronnen” zijn de ouders (37,2%), het CLB (15,3%), bedrijven/stageplaats (5,5%) en de VDAB (4,2%). Uit tabel 30 blijkt dat meisjes relatief vaker zelf informatie zoeken, informatie halen op SID-in’s, hogescholen/universiteiten en ouders, terwijl jongens relatief vaker informatie krijgen van het CLB en de VDAB. Tabel 31 maakt de opsplitsing naar onderwijsvorm. In het ASO krijgen leerlingen van relatief veel verschillende personen en/of instanties informatie. In het TSO en KSO is dit al iets minder het geval. Bij het BSO en DBSO is dit nog veel minder.
1
Het totaalpercentage ligt hoger dan 100% omdat één respondent van meerdere personen informatie kan gekregen hebben. De cijfers zijn uitgedrukt in procent van het aantal respondenten.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
21
Figuur 10 De personen en organisaties waarvan de zesdejaars informatie hebben gekregen over de STUDIEMOGELIJKHEDEN voor volgend jaar, WES-enquête, mei 2012 (in % van het aantal respondenten)
4.3. Van wie wordt meer informatie over de studiemogelijkheden verwacht? 23,9% van de bevraagde leerlingen verwachtte (meer) informatie over de studiemogelijkheden voor volgend jaar. 17,6% had wat (meer) informatie verwacht van de leerkrachten/de school, 7,9% (ook) van de hogeschool/universiteit, 6,4% (ook) van het CLB en 6,1% (ook) van de SID-in’s (tabel 32 en figuur 11). Tabel 33 toont de verwachtingen per onderwijsvorm.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
22
Figuur 11 De personen en organisaties waarvan de zesdejaars (meer) informatie over de STUDIEMOGELIJKHEDEN voor volgend jaar verwachtten, WES-enquête, mei 2012 (in % van het aantal respondenten)
5. De ontvangen informatie in verband met gaan werken Tabellen 34 tot en met 38 – Figuren 12 tot en met 14 In dit 5e hoofdstuk spitsen we ons toe op de informatie die de zesdejaars ontvangen hebben over gaan werken. De vragen die hierrond gesteld werden, zijn gelijklopend met deze in het vorige hoofdstuk.
5.1. Voldoende informatie rond gaan werken ontvangen? Uit tabel 34 en figuur 12 kunnen we het volgende besluiten: 27,2% van de zesdejaars heeft informatie rond gaan werken ontvangen en vond deze informatie voldoende; 5,3% heeft informatie ontvangen, maar vond deze niet voldoende;
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
23
33,3% heeft geen informatie rond gaan werken ontvangen, maar had wel graag informatie gewenst; 34,2% heeft geen informatie ontvangen, maar wenst ook geen informatie over gaan werken.
Slechts een derde van de zesdejaars heeft dus informatie ontvangen over gaan werken (tegenover 89,9% dat informatie over studiemogelijkheden heeft ontvangen). Twee derden ontving geen informatie over gaan werken. 38,6% van de respondenten had wel informatie of meer informatie gewenst. Uit tabel 34 blijkt nog dat jongens in iets grotere mate informatie ontvangen hebben over gaan werken dan meisjes. Ook naargelang de onderwijsvorm zijn er grote verschillen merkbaar. In het ASO en KSO ontving slechts respectievelijk ongeveer 20% en 10% informatie over gaan werken. In het TSO stijgt dit al tot bijna 40%, in het BSO is dit bijna 60% van de zesdejaars. Figuur 12 De mate waarin de zesdejaars tijdens het schooljaar informatie hebben gekregen over GAAN WERKEN, WES-enquête, mei 2012 (in %)
5.2. Wie verstrekt de informatie over gaan werken? De 5 belangrijkste personen/organisaties van wie de zesdejaars informatie over gaan werken hebben gekregen, zijn (tabel 35, figuur 13)1: leerkrachten/school (18,8%); ouders (14,1%); zelf informatie gezocht (14%);
1
Het totaalpercentage ligt hoger dan 100% omdat één respondent van meerdere personen informatie kan gekregen hebben. De cijfers zijn uitgedrukt in procent van het aantal respondenten.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
24
vrienden (9,4%); bedrijven/stageplaats (6,5%). Andere personen en/of organisaties die informatie rond gaan werken verstrekken, zijn de VDAB (4,2%), SID-in’s (4,1%), het CLB (3,1%) en de hogeschool/universiteit (1,7%). Tabel 36 maakt de opsplitsing naar onderwijsvorm. Figuur 13 De personen en organisaties waarvan de zesdejaars informatie hebben gekregen over GAAN WERKEN, WES-enquête, mei 2012 (in % van het aantal respondenten)
5.3. Van wie wordt meer informatie over gaan werken verwacht? Voor 38,6% van de respondenten is er behoefte aan meer informatie rond gaan werken. 28,8% had wel wat (meer) informatie verwacht van de leerkrachten/de school, 10,2% van bedrijven of de stageplaats, 9,3% van het CLB en 8,8% van de SID-in’s (tabel 37 en figuur 14). Meisjes verwachtten nog iets meer (bijkomende) informatie over gaan werken dan de jongens, voornamelijk van de leerkrachten of de school.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
25
Tabel 38 toont de verwachtingen per onderwijsvorm. De verwachtingen voor (bijkomende) informatie is het grootst bij het ASO en het KSO. Dit zijn ook de onderwijsvormen die het minste informatie ontvangen hadden. Figuur 14 De personen en organisaties waarvan de zesdejaars (meer) informatie over GAAN WERKEN verwachtten, WES-enquête, mei 2012 (in % van het aantal respondenten)
6. De ontvangen informatie over de studiemogelijkheden en gaan werken ontvangen van de school Tabel 39 - Figuur 15 In de enquête werd extra stil gestaan bij de manier waarop de jongeren via de school en/of de leerkrachten informatie hebben gekregen over verder studeren of gaan werken. Uit tabel 39 en figuur 15 blijkt dat 92% wel, en 8% geen informatie heeft ontvangen over verder studeren en/of gaan werken van de school en/of de leerkrachten.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
26
72,8% van de respondenten heeft informatie gekregen via brochures of folders. 60,4% van de zesdejaars heeft met de school deelgenomen aan infomomenten waarop ook andere scholen aanwezig waren (bedrijfsbezoeken, SID-in, …). Bijna de helft van de leerlingen zegt dat de leerkrachten informatie hebben gegeven tijdens de lessen en eenzelfde percentage geeft aan dat de school zelf infomomenten heeft georganiseerd. 18,3% heeft een persoonlijk gesprek gehad rond zijn/haar studie- of beroepskeuze. 16,1% heeft informatie ontvangen via infomomenten door het CLB en 14,3% via het digitaal platform van de school. We merken ook op dat leerlingen in het BSO opvallend minder informatie over de studiemogelijkheden en gaan werken krijgen dan de leerlingen uit het ASO, TSO en KSO. Figuur 15 De manier waarop de zesdejaars via de school en/of de leerkrachten informatie over verder studeren of gaan werken hebben gekregen, WES-enquête, mei 2012 (in % van het aantal respondenten)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
27
7. De invloed van mensen of groepen op de keuze voor volgend jaar Tabel 40 - Figuur 16 Aan de respondenten werd gevraagd welke mensen of groepen een invloed hebben op hun keuze voor volgend jaar. Er werd gevraagd om aan te duiden of die mensen of groepen geen invloed, een beetje invloed of veel invloed hebben op hun keuze. Tabel 40 en figuur 16 tonen ons dat voor 36,3% van de zesdejaars de opendeurdagen op hogescholen en/of universiteiten veel invloed hebben op hun keuze. Bij 28,8% hebben deze opendeurdagen een beetje invloed, bij 34,9% geen invloed. Bij bijna 30% van de zesdejaars hebben de ouders veel invloed op hun keuze, bij iets meer dan de helft hebben ze een beetje invloed en bij een kleine 20% geen invloed. Leerkrachten/de school, vrienden en SID-in’s hebben een beetje tot veel invloed bij ongeveer 60% van de zesdejaars. Werkgevers (of een stageplaats) hebben een beetje tot veel invloed bij een kleine 40% van de respondenten. CLB en VDAB hebben bij respectievelijk 88,6% en 87,2% van de zesdejaars geen invloed op hun keuze voor volgend jaar. Tabel 40 splitst deze resultaten nog verder uit naar geslacht, onderwijsvorm en het hoogst behaalde diploma van de moeder. Zo zien we dat de invloed van de ouders iets hoger is wanneer de moeder minstens een diploma van hoger secundair onderwijs heeft behaald. De grootste verschillen merken we echter op naar onderwijsvorm. Voor leerlingen in het BSO hebben opendeurdagen aan hogescholen en SID-in’s veel minder invloed op hun keuze. Vrienden, werkgevers en VDAB hebben dan weer meer invloed op hun keuze in vergelijking met leerlingen in het ASO, TSO en KSO. Figuur 16 De mensen of groepen die een invloed hebben op de keuze voor volgend jaar van de zesdejaars, WES-enquête, mei 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
28
8. Het belang van een diploma Tabellen 41 en 42 - Figuur 17 Bij de zesdejaars werd gepolst hoe belangrijk ze het vinden om een diploma secundair onderwijs en/of een diploma hoger onderwijs te behalen. Uit tabellen 41 en 42 en figuur 17 kunnen we afleiden dat 98,5% van de zesdejaars het belangrijk (7,1%) tot zeer belangrijk (91,4%) vindt om een diploma secundair onderwijs te behalen. 87,7% vindt het belangrijk (32,8%) tot zeer belangrijk (54,9%) om een diploma hoger onderwijs te behalen. Uit de tabellen blijkt dat relatief iets meer meisjes het zeer belangrijk vinden om een diploma secundair of hoger onderwijs te behalen dan jongens. In de onderwijsvormen ASO, TSO en KSO vinden meer dan 90% van de zesdejaars het zeer belangrijk om een diploma secundair onderwijs te behalen. In het BSO bedraagt dit percentage ook nog 83,5%. 13,8% van de leerlingen in het BSO vinden een diploma secundair onderwijs belangrijk en slechts 2,7% vindt het minder of niet belangrijk. Het behalen van een diploma hoger onderwijs is relatief belangrijker voor leerlingen uit het ASO. Leerlingen uit het BSO hechten relatief minder belang aan een diploma hoger onderwijs. Verder blijkt onder meer dat wie vaker van school is veranderd in het secundair iets minder belang hecht aan een diploma hoger onderwijs. Wie opnieuw dezelfde richting zou kiezen, vindt een diploma hoger onderwijs relatief belangrijker. Zesdejaars van wie de meeste vrienden verder studeren vinden het ook relatief belangrijker om een diploma hoger onderwijs te behalen. Figuur 17 De mate waarin de zesdejaars het belangrijk vinden om een diploma secundair onderwijs en/of een diploma hoger onderwijs te behalen, WES-enquête, mei 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
29
9. De belangrijkste verwachtingen in verband met een job Tabellen 43 tot en met 47 - Figuren 18 en 19 Aan de zesdejaars werd gevraagd om de top 3 van zaken aan te duiden die ze belangrijk vinden in een job. Als we al die top 3’s samenvoegen, komen we tot volgende 5 belangrijkste aspecten (tabel 43, figuur 18)1: een afwisselende, interessante job (jobinhoud) (61,5%); een goed loon (56,9%); toffe collega’s, een goede werksfeer (41,1%); de doorgroeimogelijkheden/mogelijkheden om carrière te maken (26,7%); de werkzekerheid (26,5%). Uit tabel 43 blijkt dat meisjes de werkzekerheid iets belangrijker vinden dan de doorgroeimogelijkheden. Meisjes vinden ook de toffe collega’s en het leveren van een bijdrage aan de samenleving/iets nuttigs doen, relatief belangrijker dan de jongens. Jongens vinden op hun beurt een goed loon en een goede vakantieregeling relatief belangrijker dan de meisjes. Tabel 44 toont de belangrijkste aspecten naar onderwijsvorm. Terwijl een afwisselende, interessante job het belangrijkste is bij het ASO, TSO en KSO, neemt het pas de 3 e of 4e plaats in bij het (D)BSO. Daar wordt een goed loon het vaakst in de top 3 vermeld, gevolgd door een goede werksfeer. In figuur 18 en de tabellen 45 en 46 wordt ook nog het belangrijkste aspect vermeld, dit is het aspect dat de zesdejaars op de 1e plaats in hun top 3 hebben gezet. De 3 belangrijkste aspecten blijven dezelfde, een afwisselende, interessante job (37,1%), een goed loon (13,7%) en toffe collega’s, een goede werksfeer (10,2%). Op de 4 e plaats komt nu echter dat men een job wil die goed aansluit bij zijn/haar studies of opleiding (9,3%). Op de 5e plaats worden opnieuw de doorgroeimogelijkheden vermeld (8,8%), gevolgd door de werkzekerheid (8,6%). Tabellen 45 en 46 behandelen de resultaten naar geslacht en onderwijsvorm. Een afwisselende en interessante job is nu de nummer 1 bij alle onderwijsvormen. Voor het (D)BSO is een goed loon dus belangrijk, maar het wordt minder vaak als het belangrijkste vermeld in hun top 3 dan een afwisselende, interessante job.
1
Aangezien elke respondent 3 aspecten kon aanduiden en het resultaat is uitgedrukt in procent van het aantal respondenten, ligt het totaalpercentage hoger dan 100%.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
30
Figuur 18 De top 3 van zaken die de zesdejaars belangrijk vinden in een job en het belangrijkste aspect (nr. 1), WES-enquête, mei 2012 (in % van het aantal respondenten)
Er werd gevraagd hoeveel zesdejaars verwachten dat ze netto per maand zullen verdienen in hun eerste job (voltijdse job, ongeveer 38 uren per week). Figuur 19 en tabel 47 tonen de inschattingen van de zesdejaars. Een derde denkt tussen de 1.250 en 1.500 euro netto te zullen verdienen. Ongeveer een kwart van de respondenten verwacht tussen de 1.500 en 1.750 euro netto te zullen verdienen. De loonverwachtingen liggen iets hoger bij de jongens dan bij de meisjes. Wie reeds gewerkt heeft, heeft iets lagere loonverwachtingen dan diegene die nog nooit gewerkt hebben.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
31
Figuur 19 Het nettoloon per maand dat de zesdejaars verwachten te verdienen in hun eerste job, WES-enquête, mei 2012 (in %)
10. De plannen voor volgend jaar Tabel 48 - Figuur 20 Aan de zesdejaars uit het secundair in Gent werd gevraagd wat hun plannen zijn voor volgend jaar. De overgrote meerderheid (85,1%) zal volgend jaar verder studeren (tabel 48 en figuur 20). Slechts 5,1% gaat werken, 2% gaat deeltijds werken en deeltijds leren. 7,9% twijfelt nog. Tussen de geslachten zijn er geen grote verschillen merkbaar. Het percentage dat zal verder studeren ligt het hoogst bij wie ASO volgt (94,1%), gevolgd door het TSO (80,4%) en het KSO (80%). Het ligt het laagst bij het BSO (72,5%), waar 11% volgend jaar gaat werken. Het aandeel zesdejaars dat zal verder studeren ligt ook relatief lager naargelang men meerdere keren van school veranderd is in het secundair of als men blijven zitten is. Er is tevens een verband met het hoogst behaalde diploma van de moeder. Hoe hoger dit diploma, hoe groter het aandeel dat zal verder studeren. Er zijn geen verschillen op basis van het geboorteland van de ouders en ook de taal die thuis gesproken wordt maakt geen verschil. Het aandeel dat zal verder studeren ligt wel iets hoger bij zesdejaars die deel uitmaken van een vriendengroep waar de meeste vrienden verder studeren en bij zesdejaars die lid zijn van een vereniging.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
32
Figuur 20 De plannen voor volgend jaar van de zesdejaars, WES-enquête, mei 2012 (in %)
11. De plannen in verband met verder studeren Tabellen 49 tot en met 51 - Figuren 21 tot en met 23 In dit onderdeel gaan we dieper in op de zesdejaars die volgend jaar zullen verder studeren. De items die aan bod komen zijn: de plaats waar men zal studeren, de mate waarin de keuzerichting al vast ligt en het soort opleiding dat men zal volgen.
11.1. Plaats waar men zal studeren 77,4% van de zesdejaars die volgend jaar zullen verder studeren, zullen dit doen in Gent. 14,2% zal dit doen buiten Gent en 8,4% is nog onbeslist (tabel 49 en figuur 21). Wie in Gent-centrum woont zal relatief vaker in Gent verder studeren dan wie in een deelgemeente woont of in een andere gemeente. Hoe vaker men in het secundair van school veranderd is, hoe groter de kans dat men zal verder studeren buiten Gent. Naar onderwijsvorm zien we ook duidelijke verschillen. Zo zal 82,5% van de leerlingen in het ASO verder studeren in Gent. Van de leerlingen in het BSO is dat 78,6%. In het TSO daalt dit percentage tot 71,9% en in het KSO tot 59,3%.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
33
Figuur 21 De plaats waar men volgend jaar zal studeren, WES-enquête, mei 2012 (in %)
11.2. Studierichting Bij bijna 70% van de zesdejaars die volgend jaar zullen verder studeren, lag de keuze van de studierichting op het moment van onze bevraging (mei-juni 2012) al definitief vast. Een kwart twijfelde nog tussen een aantal studierichtingen en 4% had nog helemaal geen idee (tabel 50 en figuur 22). Vooral diegene die niet opnieuw dezelfde studierichting (secundair) zouden kiezen twijfelen nog of hebben nog helemaal geen idee. Slechts 53,9% van hen heeft al definitief beslist. Figuur 22 De mate waarin de keuze van de studierichting al vast ligt, WES-enquête, mei 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
34
Van de zesdejaars die volgend jaar zullen verder studeren, zal 45,8% een opleiding volgen aan een hogeschool, 29,9% aan een universiteit, 11,5% zal een zevende jaar volgen, 1,5% een opleiding in het volwassenenonderwijs, 1,2% een Se-n-Se opleiding (secundair na secundair), 2,3% nog een andere opleiding en 7,7% twijfelt nog (tabel 51, figuur 23). 32,4% van de meisjes zal een opleiding aan een universiteit volgen, ten opzichte van 26,8% bij de jongens. Bij de jongens ligt het aandeel dat een zevende jaar zal volgen dan weer relatief hoger (15,8% ten opzichte van 8,1% bij de meisjes). Uiteraard speelt ook de huidige onderwijsvorm een heel belangrijke rol. Zo zal 53,1% van de leerlingen in het ASO een universitaire opleiding kiezen en 37,1% een opleiding aan een hogeschool. In het TSO kiest 80,7%, en in het KSO 72,2% voor een opleiding aan een hogeschool. In het BSO zal 71,4% van de leerlingen die verder studeren een zevende jaar volgen. Wie nooit is blijven zitten, zal relatief vaker een universitaire opleiding volgen dan wie wel eens is blijven zitten (40,5% ten opzichte van 14,3%). Deze laatste groep zal relatief vaker een zevende jaar volgen (19,4% ten opzichte van 6,2% die nooit is blijven zitten). Indien de moeder een diploma hoger onderwijs behaald heeft, is de kans ook groter dat de leerling een universitaire opleiding zal volgen. Figuur 23 Het soort opleiding dat de zesdejaars die verder studeren, gaan volgen, WES-enquête, mei 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
35
12. Plannen in verband met gaan werken Tabellen 52 tot en met 60 - Figuur 24 In dit onderdeel gaan we dieper in op de zesdejaars die volgend jaar niet zullen verder studeren, maar die gaan werken. Door het lage aantal respondenten in deze categorie dient zeer voorzichtig omgesprongen te worden met de interpretatie van de resultaten. Om deze reden zullen we hier enkel kort de hoofdlijnen behandelen. Voor de zesdejaars die volgend jaar gaan werken geldt dat (tabel 52 tot en met 59): 80% denkt hun diploma secundair onderwijs te zullen behalen; 55% reeds werk heeft gevonden, onder andere via de school, via persoonlijke relaties (vrienden, familie of kennissen), of ze mogen aan de slag in het bedrijf waar ze hun stage hebben gedaan; Voor diegene die reeds werk hebben gevonden, geldt meestal dat de job min of meer of helemaal in de lijn ligt van de huidige studierichting; Voor wie nog geen job gevonden heeft, geldt dat iets meer dan de helft wel iets zoekt dat min of meer of helemaal in de lijn ligt van de huidige studierichting. Sommigen zoeken iets helemaal anders; Voor wie nog geen job gevonden heeft, liggen de verwachtingen over de zoektocht naar een job zeer gespreid, gaande van goed/vlot tot moeilijk; Van wie nog geen job gevonden heeft, zijn de meeste al wel bezig met zoeken, maar meestal nog niet zo veel; Voor wie nog geen job heeft, zijn de belangrijkste zoekkanalen de interimbureaus/uitzendkantoren, de persoonlijke relaties, VDAB/Werkwinkel en advertenties op het internet. Ten slotte werden aan deze groep nog een aantal stellingen voorgelegd waarbij men kon aangeven in welke mate men akkoord is of niet (tabel 60, figuur 24): 80% gaat akkoord met de stelling “Ik wil geld verdienen”; 60 à 70% gaat akkoord met de stellingen: “ik vind leren in de praktijk belangrijker dan leren op school”, “ik vind dat ik voldoende ervaring heb om een goede job te vinden”, “ik vind dat ik een goed diploma zal hebben om een goede job te vinden”, 75 à 85% gaat niet akkoord met de stellingen: “ik zou willen verder studeren, maar het is te duur”, “ik zou wel willen verder studeren maar wat ik zou willen volgen kan je niet doen hier in de regio”, “ik zou wel willen verder studeren maar ik mag niet van thuis”, “mijn ouders vinden het niet belangrijk dat ik verder studeer”. voor de overige stellingen zijn de meningen sterk verdeeld.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
36
Figuur 24 De mate waarin de zesdejaars die van plan zijn om volgend jaar te gaan werken, akkoord gaan met een aantal stellingen, WES-enquête, mei 2012 (in %)
37
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
38
DEEL 3: RESULTATEN SCHOOLVERLATERS In dit derde deel worden de resultaten van de schoolverlatersenquête bij jongeren die in het voorbije jaar (2011) hun schoolloopbaan in het secundair onderwijs beëindigd hebben en zich hebben ingeschreven bij de VDAB, besproken. Ze werden bevraagd over hoe zij hun weg vinden naar en op de arbeidsmarkt, wat hun ervaringen zijn op de arbeidsmarkt en wat hun toekomstplannen zijn. Nadat we eerst wat dieper ingaan op het profiel van de schoolverlaters komen de volgende thema’s aan bod: de schoolervaring; evaluatie van de gevolgde opleiding; het diploma secundair onderwijs (behaald of niet, reden waarom niet, mening van ouders, spijt, …); de job en jobzoektocht - algemeen; de eerste job; de huidige job (verschillen met de eerste job); wel of niet veranderen van job. In dit rapport zullen we de belangrijkste resultaten bespreken. Voor detailinformatie kan u de tabellen in bijlage raadplegen. We verwijzen ook steeds naar de bijhorende tabellen en figuren. Bij sommige subcategorieën kan het aantal respondenten redelijk laag liggen. Met deze resultaten moet zeer voorzichtig omgesprongen worden bij het trekken van conclusies.
1. Het profiel van de schoolverlaters in Gent Tabellen 61 tot en met 64 Tabel 61 toont het profiel van de schoolverlaters uit Gent. We kunnen de belangrijkste kenmerken als volgt samenvatten: 50,8% van de respondenten is een man en 49,2% een vrouw; Iets meer dan een kwart van de ondervraagde schoolverlaters is geboren in 1992, 14,6% in 1993, 19,3% in 1991 en 15,7% in 1990. 22,1% is geboren in 1989 of vroeger; Iets meer dan de helft woont in Gent-centrum, 43,2% woont in een Gentse deelgemeente, 3,3% woont in een andere gemeente (buiten Gent); De overgrote meerderheid (96,9%) heeft nog geen kinderen; Iets meer dan twee derden woont nog thuis bij (één van) zijn/haar ouders; Bij iets minder dan een kwart van de bevraagde schoolverlaters behaalde de moeder een diploma hoger onderwijs (23,4%), 37,7% behaalde een diploma hoger secundair onderwijs, 12,7% een diploma lager secundair onderwijs en 12,7% geen diploma secundair onderwijs. 13,5% van de respondenten wist niet welk diploma zijn/haar moeder heeft; Bij iets meer dan de helft van de schoolverlaters zijn beide ouders aan het werk, bij 28,6% werkt één ouder of wettelijke voogd, bij 13,5% werkt geen enkele ouder of wettelijke voogd;
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
39
89,6% van de respondenten is geboren in België. Van wie in het buitenland geboren
is, komt iets meer dan de helft uit Europa (18,4% uit Turkije) en ongeveer 20% uit Afrika (tabel 62); Bij twee derden van de respondenten zijn beide ouders geboren in België, bij 15,4% is één ouder geboren in België en één in het buitenland en bij 18,3% zijn beide ouders in het buitenland geboren. Bij diegene waarvan de moeder niet in België geboren is, komt ze in ongeveer twee derden van de gevallen uit Europa (46,8% uit Turkije), en in 20% van de gevallen uit Afrika (tabel 63). Indien de vader niet in België geboren is, komt hij in 73% van de gevallen uit Europa (48,3% uit Turkije) en iets meer dan 20% uit Afrika (tabel 64); Bij drie kwart van de respondenten wordt er thuis meestal Nederlands gesproken. Bij 18,1% wordt er evenveel Nederlands als een andere taal gesproken en bij 7,5% meestal een andere taal dan het Nederlands; Iets meer dan een derde van de respondenten maakt deel uit van een vriendenkring waarin de meeste verder studeren. Bij 23,2% gaan de meeste werken, bij 29,7% zijn er ongeveer evenveel die werken of werk zoeken dan dat er verder studeren. Bij 4% zijn de meeste vrienden uit de vriendenkring werkloos, 7,3% heeft geen idee wat de meesten in hun vriendenkring doen; 28,3% van de respondenten is lid van een vereniging, 41,9% was vroeger lid van een vereniging (maar nu niet meer) en 29,7% is nooit lid geweest van een vereniging.
2. De schoolervaring Tabellen 65 en 66 - Figuren 25 en 26
2.1. Aantal keer veranderd van school Slechts een vijfde van de schoolverlaters is tijdens het secundair nooit van school veranderd. 36,8% veranderde maar één keer van school, 17,2% 2 keer, 15,4% 3 keer en 9,6% 4 keer of meer (tabel 65, figuur 25). Schoolverlaters secundair onderwijs veranderen tijdens hun secundair relatief meer van school dan de zesdejaars in het algemeen. Uit de enquête bij de zesdejaars blijkt dat 42,1% van de respondenten geen enkele keer van school is veranderd (zie tabel 25), terwijl slechts 20,9% van de schoolverlaters niet van school is veranderd. Vrouwelijke schoolverlaters zijn iets meer van school veranderd in het secundair dan de mannen. Schoolverlaters waarbij beide ouders in België geboren zijn, zijn relatief iets minder van school veranderd in het secundair dan schoolverlaters waarbij minstens één ouder niet in België geboren is.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
40
Figuur 25 Het aantal keer dat de schoolverlaters in het secundair van school zijn veranderd, WES-enquête, juni 2012 (in %)
2.2. Schoolse vertraging 30% van de schoolverlaters is ooit blijven zitten in de lagere school, 47,8% in het secundair (tabel 66, figuur 26). 64,9% van alle respondenten is ooit in de lagere school en/of in het secundair blijven zitten: 17,1% is enkel in het lager onderwijs blijven zitten; 34,9% is enkel in het secundair blijven zitten; 12,9% is zowel in het lager als in het secundair blijven zitten. Een vergelijking met de resultaten van de enquête bij de zesdejaars toont aan dat schoolverlaters secundair onderwijs beduidend meer schoolse vertraging hebben opgelopen. Van de zesdejaars in Gent is 41,7% ooit blijven zitten in de lagere school en/of het secundair (zie tabel 26) tegenover 64,9% van de schoolverlaters (tabel 66). Het zittenblijven in de lagere school en/of het secundair komt relatief vaker voor bij schoolverlaters waarbij de moeder geen diploma hoger onderwijs heeft, of waarbij minstens één van de ouders in het buitenland geboren is.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
41
Figuur 26 De mate waarin de schoolverlaters ooit zijn blijven zitten in de lagere school en/of het secundair, WES-enquête, juni 2012 (in %)
3. Evaluatie van de gevolgde opleiding Tabellen 67 tot en met 70 - Figuren 27 tot en met 29 Tabel 67 en figuur 27 tonen de studiegebieden waarin de schoolverlaters een opleiding hebben gevolgd in het secundair. 21,1% volgde handel, 18,4% ASO en 17,3% personenzorg.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
42
Figuur 27 Studiegebied waarin een opleiding werd gevolgd, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Iets meer dan drie kwart van de schoolverlaters volgde die opleiding in Gent en een kwart buiten Gent (tabel 68, figuur 28). Bij de mannen volgde ongeveer 70% de opleiding in Gent, bij de vrouwen is dit ongeveer 80%. Het aandeel dat een opleiding in Gent volgde, ligt ook relatief hoger bij diegene die nog thuis wonen en diegene waarvan minstens één van de ouders in het buitenland geboren is.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
43
Figuur 28 De plaats waar de opleiding gevolgd werd, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Aan de schoolverlaters werd gevraagd als ze opnieuw zouden beginnen, of ze dan opnieuw dezelfde richting zouden kiezen als deze waarmee ze hun schoolloopbaan beëindigd hebben. Iets meer dan de helft zegt waarschijnlijk (24,9%) of vast en zeker (27,7%) dezelfde richting te kiezen. 30,3% zou dit waarschijnlijk niet doen, 17,1% vast en zeker niet (tabel 69, figuur 29). In vergelijking tot de zesdejaars, waar 71,3% vast en zeker of waarschijnlijk wel opnieuw dezelfde richting zou kiezen, zegt een beduidend kleiner percentage (52,6%) schoolverlaters opnieuw dezelfde richting te zullen kiezen. Tabel 70 toont de resultaten per studiegebied. Gezien het lage aantal respondenten in de subcategorieën moet zeer omzichtig omgesprongen worden met de interpretatie van deze resultaten. Figuur 29 De mate waarin de schoolverlaters als ze opnieuw zouden beginnen, dezelfde richting zouden kiezen dan deze waarmee ze de schoolloopbaan beëindigd hebben, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
44
4. Het diploma secundair onderwijs Tabellen 71 tot en met 79 - Figuren 30 tot en met 36
4.1. De mate waarin het diploma secundair onderwijs behaald werd Ongeveer twee derden van de ondervraagde schoolverlaters heeft zijn/haar diploma secundair onderwijs behaald (tabel 71, figuur 30)1. Dit aandeel ligt relatief hoger bij: de mannen, schoolverlaters waarbij de moeder een diploma hoger (secundair) onderwijs heeft, schoolverlaters die lid (geweest) zijn van een vereniging, schoolverlaters die maximum één keer veranderd zijn van school, schoolverlaters die geen enkele keer zijn blijven zitten en schoolverlaters die dezelfde richting zouden kiezen indien ze opnieuw konden beginnen. Figuur 30 De mate waarin de schoolverlaters het diploma secundair onderwijs behaald hebben, WES-enquête, juni 2012 (in %)
1
In de oorspronkelijke, ongewogen steekproef lag dit percentage hoger. Door het uitvoeren van een weging hebben we dit percentage teruggebracht tot het percentage in de totale steekproef (zie bespreking methodologie).
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
45
4.2. Factoren die een rol spelen bij het niet behalen van het diploma secundair onderwijs Aan diegene die geen diploma secundair onderwijs behaald hebben, werden nog een aantal extra vragen gesteld. Gezien het relatief lage aantal respondenten dient voorzichtig omgesprongen te worden met de interpretatie. We vroegen welke factoren een rol hebben gespeeld bij het niet behalen van het diploma secundair onderwijs. Tabel 72 en figuur 31 illustreren de resultaten. De meest voorkomende redenen zijn1: Ik was het beu op school (51,9%); Ik wilde liever gaan werken (28,8%); Ik had geld nodig en ben daarom gaan werken (23,1%); Problemen met de leraren en/of de directie van de school (23,1%); Relatieproblemen/gezinsproblemen (bv. scheiding van ouders) (21,2%). Vervolgens werd gevraagd om de belangrijkste reden aan te duiden om niet verder te studeren en een diploma secundair onderwijs te behalen (tabel 73, figuur 31). De belangrijkste reden blijft dezelfde, namelijk “ik was het beu op school” (32,7%). Figuur 31 De factoren die een rol speelden bij het niet behalen van een diploma secundair onderwijs en de belangrijkste reden hiervoor, WES-enquête, juni 2012 (in % van het aantal respondenten)
1
Er konden meerdere redenen aangeduid worden. Door de cijfers uit te drukken in % van het aantal respondenten ligt het totaalpercentage hoger dan 100%.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
46
4.3. Reacties uit de omgeving bij het niet behalen van het diploma secundair onderwijs Aan wie geen diploma secundair onderwijs behaalde, werd gevraagd met welke personen ze gesproken hebben over het niet verder studeren voor een diploma secundair onderwijs vooraleer ze definitief een beslissing genomen hebben. 57,7% sprak erover met zijn/haar ouders, 34,6% met vrienden/vriendinnen en 30,8% met niemand (tabel 74, figuur 32). Figuur 32 De personen met wie men over het niet verder studeren voor een diploma secundair onderwijs heeft gesproken vooraleer men definitief een beslissing nam, WES-enquête, juni 2012 (in % van het aantal respondenten)
Iets meer dan een kwart van de ouders waren het er mee eens dat de respondent niet zou verder studeren om zijn/haar diploma secundair onderwijs te behalen (tabel 75, figuur 33). Iets meer dan de helft (53,8%) was het er niet mee eens, maar aanvaardden het, 19,2% was het er niet mee eens, maar de respondent luisterde niet naar zijn/haar ouders.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
47
Figuur 33 De mate waarin de ouders ermee eens waren dat men niet verder studeerde, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Vervolgens werd aan de schoolverlaters die geen diploma secundair onderwijs behaald hebben, gevraagd of de ouders, de school (leerkrachten, directie) en/of andere instanties (bv. het CLB) geprobeerd hebben om hem/haar te overhalen om toch verder te studeren om het diploma te halen. Uit tabel 76 en figuur 34 blijkt dat bij 71,2% van de schoolverlaters de ouders dit geprobeerd hebben, bij 46,2% heeft de school het geprobeerd en bij 21,2% een andere instantie. Figuur 34 De mate waarin ouders, school en/of andere instanties geprobeerd hebben om de schoolverlaters te overhalen om toch verder te studeren om een diploma secundair onderwijs te halen, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
48
4.4. Eigen huidige reactie op het niet behalen van een diploma secundair onderwijs 65,4% van de schoolverlaters zonder diploma heeft momenteel spijt dat ze geen diploma secundair onderwijs hebben behaald (tabel 77, figuur 35). De overgrote meerderheid (90,4%) weet wel dat er verschillende mogelijkheden zijn om alsnog een diploma secundair onderwijs te behalen (tabel 78, figuur 35). Figuur 35 De mate waarin de schoolverlaters zonder diploma spijt hebben dat ze geen diploma secundair onderwijs hebben behaald en weten dat er verschillende mogelijkheden zijn om alsnog het diploma te behalen, WES-enquête, juni 2012 (in %)
4.5. Bijkomende opleidingen Aan alle schoolverlaters (ook diegene die wel hun diploma behaald hebben) werd gevraagd of ze momenteel bijkomende opleidingen volgen of dit van plan zijn in het komende jaar. Iets minder dan de helft (47,2%) volgt momenteel geen bijkomende opleiding, maar is dit wel van plan in het komende jaar. 38,9% volgt geen opleiding en is dit ook niet van plan, 13% volgt momenteel wel een bijkomende opleiding (tabel 79, figuur 36). Wie zijn diploma secundair onderwijs behaald heeft, volgt relatief vaker al een bijkomende opleiding. Wie zijn/haar diploma niet behaalde, is dit wel relatief vaker van plan om te doen in het komende jaar. Het aandeel dat momenteel een bijkomende opleiding volgt, ligt ook relatief hoger bij diegene die niet thuis wonen en diegene waarvan de moeder een diploma hoger onderwijs heeft.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
49
Figuur 36 De mate waarin de schoolverlaters momenteel bijkomende opleidingen volgen, of dit van plan zijn in het komende jaar, WES-enquête, juni 2012 (in %)
5. De job en jobzoektocht - algemeen Tabellen 80 tot en met 92 - Figuren 37 tot en met 42
5.1. Huidige situatie op de arbeidsmarkt 58% van de ondervraagde schoolverlaters heeft momenteel een job1 (tabel 80, figuur 37). Ongeveer een kwart heeft momenteel geen job, maar heeft wel al een job gehad. 14,1% heeft nog geen job gehad, maar is het voorbije jaar wel op zoek geweest. 2,7% heeft nog geen job gehad, maar is ook nog niet op zoek geweest. Bij de mannen heeft 55,1% momenteel een job, 30,3% heeft al een job gehad (maar momenteel niet). Bij de vrouwen is momenteel 61,1% aan het werk. 19,9% heeft al een job gehad maar is nu niet aan het werk.
1
Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
50
De schoolverlaters zijn momenteel relatief vaker aan het werk indien ze niet thuis wonen, geen enkele keer zijn blijven zitten en indien ze opnieuw voor dezelfde opleiding zouden kiezen. Van diegene die hun diploma secundair onderwijs behaalden, heeft 62% momenteel een job, 19,6% heeft momenteel geen job, maar heeft wel al een job gehad. Van wie zijn diploma secundair onderwijs niet behaalde, is 50% momenteel aan het werk, 36,5% heeft reeds gewerkt (maar is momenteel niet aan het werk). Er moet evenwel voorzichtig omgegaan worden met deze resultaten, aangezien het hier maar gaat om 52 respondenten die hun diploma secundair onderwijs niet hebben behaald. De foutenmarge die inherent is aan steekproeven, is aanzienlijk groot bij dit kleine aantal respondenten. De conclusie die bepaalde lezers zouden kunnen maken, dat de arbeidsmarktpositie van schoolverlaters met diploma quasi dezelfde zou zijn als die van schoolverlaters zonder diploma secundair onderwijs, kan onmogelijk op basis van deze cijfers worden gemaakt. Overigens, en dit zal blijken uit het vervolg van onze analyse, kunnen we vermoeden dat de kwaliteit en/of kenmerken van de uitgevoerde jobs door schoolverlaters zonder diploma anders ligt dan deze uitgevoerd door schoolverlaters met diploma1. De VDAB beschikt jammer genoeg niet over arbeidsmarktinformatie van de totale groep schoolverlaters uit Gent. Mocht dit het geval zijn, dan konden wij onze vaststellingen op basis van onze steekproef vergelijken met de werkelijke toestand voor de totale populatie. Dit is momenteel niet mogelijk.
1
Opnieuw kunnen we hier geen harde bewijzen geven op basis van het beperkte aantal respondenten, maar toch zien we dat:
de eerste job van schoolverlaters zonder diploma relatief minder helemaal in de lijn ligt van de gevolgde opleiding dan de eerste job van schoolverlaters met diploma;
de eerste job van schoolverlaters zonder diploma relatief minder carrièremogelijkheden bood/biedt dan de eerste job van schoolverlaters met diploma;
het nettoloon in de eerste job iets lager ligt voor schoolverlaters zonder diploma dan voor schoolverlaters met diploma;
slechts 31,1% van de schoolverlaters zonder diploma nog werkzaam is in zijn/haar eerste job tegenover de helft van de schoolverlaters met diploma.
We stellen ook vast dat de duurtijd voor het vinden van een job relatief langer is voor schoolverlaters zonder diploma dan voor schoolverlaters met diploma: 85,7% van de deelgenomen schoolverlaters met diploma vonden binnen drie maanden hun eerste job tegenover 57,8% van de schoolverlaters zonder diploma.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
51
Figuur 37 Huidige situatie van de schoolverlaters op de arbeidsmarkt, WES-enquête, juni 2012 (in %)
5.2. Zoekkanalen Aan alle schoolverlaters die een job hebben, gehad hebben of op zoek zijn geweest naar een job werd gevraagd via welke kanalen ze naar werk hebben gezocht in het voorbije jaar. Indien ze al werken of gewerkt hebben, werd gevraagd om ook zeker de kanalen aan te duiden via dewelke ze die jobs gevonden hebben. De belangrijkste zoekkanalen zijn (tabel 81, figuur 38): interimbureaus/uitzendkantoren (68,8%); VDAB/Werkwinkel1 (65,5%); spontane sollicaties (49,2%); persoonlijke relaties (vrienden, familie of kennissen) (47,5%); en advertenties op het internet (bv. websites van bedrijven, van kranten, Monster, …) (33,6%). Tabellen 81 tot en met 84 tonen de resultaten in functie van het geslacht, het diploma secundair onderwijs, de huidige situatie op de arbeidsmarkt en naar opleiding. Wie momenteel een job heeft, maakte relatief minder gebruik van spontane sollicitaties. Wie nog geen job heeft gehad, maar wel al op zoek is geweest, gebruikt gemiddeld iets meer dan 4 kanalen. Bij wie momenteel een job heeft, zijn dit gemiddeld 3 kanalen.
1
Aangezien de bevraging gebeurt via de VDAB kan dit mogelijk een invloed hebben op het resultaat.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
52
Figuur 38 De kanalen via dewelke de schoolverlaters werk hebben gezocht in het voorbije jaar, WESenquête, juni 2012 (in % van het aantal respondenten)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
53
5.3. De belangrijkste verwachtingen in verband met een job Aan alle schoolverlaters werd gevraagd om een top 3 aan te duiden van zaken die ze belangrijk vinden in een job. De meest voorkomende zaken zijn (tabel 85, figuur 39): een goed loon (57,5%); toffe collega’s, een goede werksfeer (53,3%); een afwisselende, interessante job (jobinhoud) (47,4%); werkzekerheid (27,2%); de doorgroeimogelijkheden/de mogelijkheden om carrière te maken (25,3%). Tabellen 85 en 86 tonen deze resultaten naar geslacht en naar onderwijsvorm. De vrouwen volgen de algemene top 5, bij de mannen ziet die er iets anders uit. Een afwisselende job wordt door de mannen het vaakst vernoemd (een goed loon komt pas op de 2e plaats) en ook de doorgroeimogelijkheden worden iets vaker vermeld. Een goede werksfeer en werkzekerheid zijn voor hen iets minder van belang dan bij de vrouwen. In tabel 87 (en figuur 39) wordt het belangrijkste aspect vermeld. Dit is het aspect dat de respondenten op nr. 1 plaatsen van hun top 3. De drie belangrijkste aspecten zijn: een afwisselende, interessante job (jobinhoud) (27,1%); toffe collega’s, een goede werksfeer (19,9%); en een goed loon (12,9%). Een goed loon wordt dus door 57,5% van de schoolverlaters vermeld in hun top 3, maar slechts 12,9% vindt een goed loon het allerbelangrijkste. In de tabellen 87 tot en met 89 kunt u de resultaten terugvinden naar geslacht, gevolgde opleiding en behaald diploma.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
54
Figuur 39 De top 3 van zaken die de schoolverlaters belangrijk vinden in een job en het belangrijkste aspect (nr. 1), WES-enquête, juni 2012 (in % van het aantal respondenten)
In de enquête bij de zesdejaars werd ook de vraag gesteld naar de zaken die men belangrijk vindt in een job. Een afwisselende, interessante job blijkt belangrijker te zijn voor de zesdejaars dan voor de schoolverlaters: voor 61,5% van de zesdejaars behoort dit tot hun top 3, terwijl dit slechts het geval is voor 47,4% van de schoolverlaters. Schoolverlaters nemen dan weer vaker de aspecten ‘toffe collega’s, een goede werksfeer’ en ‘gelegen nabij mijn woonplaats’ op in hun top drie (zie figuur 40).
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
55
Figuur 40 Vergelijking tussen de top 3 van zaken die de zesdejaars en de schoolverlaters belangrijk vinden in een job, WES-enquête, mei en juni 2012 (in % van het aantal respondenten)
56
5.4. Redenen waarom men momenteel geen werk heeft Aan de schoolverlaters die momenteel geen werk hebben, maar wel al werk gehad hebben of al op zoek zijn (geweest), werd gevraagd wat volgens hen de redenen zijn waarom ze momenteel geen werk hebben. Ze konden de 3 belangrijkste redenen aanduiden. De meest voorkomende redenen zijn (tabel 90, figuur 41): ik heb geen of onvoldoende ervaring (59,7%); ik heb geen diploma/ik heb niet het juiste diploma (38,7%); bedrijven stellen te hoge eisen (29%); ik heb geen rijbewijs (27,1%); er zijn momenteel weinig vacatures voor jobs die me interesseren (26,9%); ik zoek (nog) niet intensief genoeg naar een job (16,4%). Indien we enkel rekening houden met het belangrijkste aspect (de nr 1) blijft de top 5 van redenen onveranderd (tabel 91, figuur 41). Figuur 41 De top 3 van redenen en de belangrijkste reden die schoolverlaters aangeven waarom ze momenteel geen werk hebben, WES-enquête, juni 2012 (in % van het aantal respondenten)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
57
5.5. Welke job zoekt men? Aan diezelfde groep die momenteel geen werk heeft, maar wel al werk heeft gehad of gezocht, werd gevraagd of ze een job zoeken die in de lijn ligt van de studierichting die ze gevolgd hebben. 40,3% zoekt iets anders, 33,8% zoekt iets dat liefst wel in de lijn ligt van hun studierichting, maar het mag ook iets anders zijn. 19% zoekt een job die helemaal in de lijn ligt van hun studierichting, 6,9% weet het niet (tabel 92, figuur 42). Figuur 42 De mate waarin men een job zoekt die in de lijn ligt van de studierichting die men gevolgd heeft, WES-enquête, juni 2012 (in %)
5.6. Redenen waarom men nog niet op zoek gaat naar een job Aan wie nog niet gezocht heeft naar werk, werd gevraagd wat hiervoor de redenen zijn. Omwille van het zeer beperkte aantal respondenten, kunnen hier echter geen representatieve uitspraken over gedaan worden. Alle 6 de respondenten kruisten de optie “ik wil eerst nog opleidingen volgen vooraleer ik begin te werken” aan.
6. De eerste job Tabellen 93 tot en met 109 - Figuren 43 tot en met 53 Er werd bij de schoolverlaters die momenteel werken of die al gewerkt hebben, gevraagd naar enkele kenmerken van hun eerste job, dit is de eerste job die ze gehad hebben na het verlaten van het secundair onderwijs. Vakantie- en/of studentenjobs telden niet mee.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
58
6.1. Kenmerken Tabel 93 en figuur 43 tonen de belangrijkste kenmerken van de eerste job: voor 69,1% van de respondenten was/is de eerste job voltijds, voor 30,9% deeltijds; 42,6% had een contract van onbepaalde duur, 40,7% een interimcontract en 16,9% een ander contract van bepaalde duur; 97,3% was aan het werk als loontrekkende, 2,7% als zelfstandige. Bij de mannen was de eerste job relatief vaker een voltijdse job dan bij de vrouwen (79% ten opzichte van 58,4%). Figuur 43 Kenmerken van de eerste job na het verlaten van het secundair onderwijs, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
59
Bij iets meer dan de helft van de schoolverlaters (54,4%) ligt of lag zijn/haar eerste job helemaal niet in de lijn van de studierichting of opleiding die hij/zij gevolgd had (tabel 94, figuur 44). Bij een vijfde ligt het helemaal in de lijn, bij 23,5% min of meer. 2% weet het niet. Bij de vrouwen ligt de eerste job relatief vaker in de lijn van de gevolgde opleiding dan bij de mannen. Ook bij wie het diploma secundair onderwijs behaalde, ligt de eerste job relatief vaker in de lijn van de gevolgde opleiding of studierichting. Figuur 44 De mate waarin de eerste job in de lijn ligt/lag van de studierichting/opleiding die gevolgd werd, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
60
6.2. Vindkanalen 36,5% van de schoolverlaters vond zijn/haar eerste job via een interimbureau of uitzendkantoor (tabel 95, figuur 45). 22,5% deed dit via persoonlijke relaties (vrienden, familie of kennissen), 14,6% door een spontane sollicitatie, 7,9% door de VDAB/Werkwinkel en 7,9% is gestart met werken in het bedrijf waar hij/zij al werkte tijdens zijn/haar studies. Figuur 45 Het kanaal via hetwelke de eerste job werd gevonden, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
61
6.3. Mate waarin kennis en vaardigheden benut worden en/of te kort schieten Aan de schoolverlaters werd gevraagd in welke mate hun kennis en vaardigheden benut werden/worden in hun eerste job. 36,9% vindt dat ze in sterke mate benut worden, 39,9% in beperkte mate en 23,2% helemaal niet (tabel 96, figuur 46). Vrouwelijke schoolverlaters vinden in grotere mate dat hun kennis en vaardigheden benut worden in hun eerste job. Vervolgens werd gevraagd in welke mate ze vinden dat hun kennis en vaardigheden te kort schieten/schoten in hun eerste job. 58,1% vindt dat ze helemaal niet te kort schieten, 33,4% in beperkte mate en 8,5% in sterke mate (tabel 97, figuur 46). Wie zijn diploma secundair onderwijs niet behaalde, vindt in relatief grotere mate dat zijn of haar kennis en vaardigheden te kort schieten. Figuur 46 De mate waarin in de eerste job de kennis en vaardigheden van de schoolverlaters worden/werden benut en de mate waarin ze te kort schieten/schoten, WES-enquête, juni 2012 (in %)
6.4. Carrièremogelijkheden 45,2% van de schoolverlaters vindt dat hun eerste job nauwelijks of geen carrièremogelijkheden biedt of bood (tabel 98, figuur 47). 39,7% vindt dat hun eerste job een beetje carrièremogelijkheden biedt, 15,1% vindt dat hun eerste job heel veel carrièremogelijkheden biedt. Bij wie geen diploma secundair onderwijs behaalde, vindt een relatief groter aandeel dat hun eerste job nauwelijks carrièremogelijkheden biedt (ten opzichte van wie wel zijn/haar diploma secundair onderwijs behaalde).
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
62
Figuur 47 De mate waarin de eerste job carrièremogelijkheden biedt/bood, WES-enquête, juni 2012 (in %)
6.5. Tevredenheid over eerste job Hoe tevreden zijn de schoolverlaters over hun eerste job? 61,3% is tamelijk (33,4%) tot zeer (27,9%) tevreden, 21,9% is noch tevreden, noch ontevreden en 16,7% is tamelijk (10,2%) tot zeer (6,5%) ontevreden (tabel 99, figuur 48). Vrouwen zijn relatief iets meer tevreden over hun eerste job dan mannen. Schoolverlaters met een contract van onbepaalde duur zijn ook meer tevreden dan diegene met een contract van bepaalde duur of een interimcontract (tabel 100) Figuur 48 De mate waarin de schoolverlaters tevreden zijn/waren met hun eerste job, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
63
6.6. Duur van de zoektocht naar een eerste job Maar liefst 45,8% van de schoolverlaters vond zijn eerste job in minder dan een maand (tabellen 101 en 102, figuur 49). 30,4% deed er 1 à 3 maanden over, 12,8% 3 à 6 maanden, 7% 6 maanden tot een jaar en 4% langer dan een jaar. Schoolverlaters met een diploma secundair onderwijs deden er relatief minder lang over dan diegene zonder diploma. Figuur 49 De tijd dat de schoolverlaters nodig hadden om hun eerste job te vinden, WES-enquête, juni 2012 (in %)
6.7. Duur eerste job Vervolgens werd gevraagd hoelang hun eerste job geduurd heeft of hoelang ze al werkzaam zijn in hun eerste job. Bij 12,2% is dit minder dan 1 maand, bij 28,7% 1 à 3 maanden, bij 25,9% 3 à 6 maanden, bij nog eens een kwart 6 maanden tot een jaar en bij 8,4% langer dan een jaar (tabel 103, figuur 50).
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
64
Figuur 50 De tijd dat de schoolverlaters werkzaam zijn (of werkzaam waren) in hun eerste job, WES-enquête, juni 2012 (in %)
6.8. Nettoloon eerste job 28,5% van de schoolverlaters verdienden bij aanvang van hun eerste job tussen 1.250 en 1.500 euro netto per maand (tabel 104, figuur 51). Bij 26,6% lag dit tussen 1.000 en 1.250 euro, bij 18% tussen 750 en 1.000 euro. 11,4% verdiende minder dan 750 euro, 15,4% meer dan 1.750 euro. Mannen verdienden gemiddeld iets meer dan vrouwen. Wie deeltijds werkte, verdiende relatief minder dan wie voltijds werkte. Figuur 51 Het nettoloon per maand dat de schoolverlaters verdienden bij aanvang van hun eerste job, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
65
61,8% van de respondenten was met dit eerste loon tamelijk (39,9%) tot zeer (21,9%) tevreden, 24,4% was noch tevreden, noch ontevreden en 13,7% was tamelijk (11%) tot zeer (2,7%) ontevreden (tabel 105, figuur 52). Vrouwen zijn relatief iets meer tevreden over het nettoloon in hun eerste job dan de mannen. Ook wie voltijds werkt, is relatief vaker iets meer tevreden dan wie deeltijds werkt (tabel 106). De tevredenheid ligt uiteraard ook hoger naarmate het loon hoger is/was. Figuur 52 De tevredenheid van de schoolverlaters met hun nettoloon in hun eerste job, WES-enquête, juni 2012 (in %)
6.9. Mate waarin men nog werkzaam is in de eerste job 43,3% van de schoolverlaters is nog steeds werkzaam in zijn/haar eerste job (tabel 107, figuur 53). Dit aandeel ligt relatief hoger bij de vrouwen, bij schoolverlaters die hun diploma secundair onderwijs behaalden, bij andere dan interimcontracten, bij jobs waarover men (tamelijk) tevreden is en bij beter betaalde jobs (tabellen 107 en 108).
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
66
Figuur 53 De mate waarin de schoolverlaters nog werkzaam zijn in hun eerste job, WES-enquête, juni 2012 (in %)
De reden waarom men niet langer werkzaam is in zijn/haar eerste job is in een kwart van de gevallen “ik was einde contract” (tabel 109). 23% kreeg zijn ontslag, 19% heeft zelf ontslag genomen maar had nog geen andere job. 15,7% nam zelf ontslag omdat hij/zij een andere of betere job had gevonden.
7. De huidige job Tabel 110 Tabel 110 toont de vergelijking van de kenmerken van de eerste job met de kenmerken van de huidige job van de schoolverlaters die reeds meer dan één job hebben gehad. Het gaat om 48 respondenten. In vergelijking met de eerste job, is de huidige job relatief vaker van onbepaalde duur; een job waarbij de kennis en vaardigheden sterker worden benut; een job die meer carrièremogelijkheden biedt; een job waar men meer tevreden over is.
8. Veranderen van job? Tabellen 111 en 112 – Figuur 54 45,4% van de schoolverlaters die momenteel een job hebben, staat open voor een andere job, maar is niet actief op zoek (tabel 111, figuur 54). 39,9% kijkt momenteel niet uit naar een andere job, 14,6% is actief op zoek naar een andere job.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
67
Figuur 54 De mate waarin de schoolverlaters die een job hebben, uitkijken naar een andere job, WES-enquête, juni 2012 (in %)
Bij diegene die uitkijken naar een andere job zijn de belangrijkste redenen (tabel 112): ik zoek een interessantere job; ik zoek een job die beter betaalt. Deze resultaten moeten met de nodige voorzichtigheid gehanteerd worden. Het gaat hier immers om de antwoorden van slechts 16 respondenten.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
68
DEEL 4: CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 1. De laatstejaars secundair onderwijs De belangrijkste conclusies uit de bevraging van 528 laatstejaars secundair onderwijs in Gent zijn:
Een hoge tevredenheid over de studierichting
78,1% heeft zelf zijn studierichting gekozen en 82,3% is (zeer) tevreden over die richting. Ongeveer twee derden vindt de huidige studierichting een goede basis om een job te vinden. Iets meer dan 70% zou dan ook vast en zeker of waarschijnlijk wel opnieuw dezelfde richting kiezen indien ze opnieuw mochten kiezen.
Veel verandering van school, zittenblijven komt vaker voor in het secundair dan in de lagere school en de meeste hebben al wat werkervaring
Slechts twee vijfden van de zesdejaars is nog niet van school veranderd tijdens het secundair, een derde slechts één keer. 15,9% bleef ooit zitten in de lagere school, 30,3% in het secundair. 41,7% bleef ooit zitten in de lagere school en/of het secundair. Bijna 90% van de zesdejaars heeft al iets van werkervaring opgedaan.
Zesdejaars hebben al in grote mate informatie ontvangen in verband met de studiemogelijkheden voor volgend jaar en vinden deze informatie voldoende
Bijna drie vierden van de zesdejaars heeft informatie ontvangen over de studiemogelijkheden voor volgend jaar EN vond deze informatie voldoende. Nog eens 17% heeft informatie ontvangen, maar vond deze onvoldoende. Er zijn wel belangrijke verschillen naargelang de gevolgde onderwijsvorm (meest (voldoende) informatie in het ASO, minst in het BSO). De school en de leerkrachten zijn het voornaamste informatiekanaal, naast het zelf informatie opzoeken en SID-in’s. Bijna drie kwart van de laatstejaars verwachtte van niemand bijkomende informatie. Ongeveer een kwart wou wel of meer informatie krijgen, vooral van de leerkrachten en/of de school.
Zesdejaars hebben (nog) niet veel informatie ontvangen in verband met gaan werken, maar zouden dit wel graag ontvangen
Twee derden van de zesdejaars heeft (nog) geen informatie ontvangen over gaan werken, terwijl de helft van hen dit wel graag ontvangen had. Ook hier zijn belangrijke verschillen merkbaar naargelang de onderwijsvorm (BSO is best geïnformeerd over gaan werken, ASO en KSO het slechtst). Ook hier zijn de school en de leerkrachten het voornaamste informatiekanaal, gevolgd door de ouders en zelf informatie opzoeken. Ze verwachten voornamelijk (meer) informatie van de school en de leerkrachten. Bijna 78% van de zesdejaars heeft wel al geleerd hoe ze een cv moeten opstellen of een sollicitatiebrief moeten schrijven.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
69
8% van de zesdejaars heeft geen informatie over de studiemogelijkheden of gaan werken ontvangen van de leerkrachten en de school
92% van de zesdejaars heeft wel informatie over de studiemogelijkheden en/of gaan werken gekregen van de leerkrachten en de school. Het gaat vooral om brochures of folders en het deelnemen aan infomomenten waarop ook andere scholen aanwezig waren. Bijna de helft van de leerlingen zegt dat de leerkrachten informatie hebben gegeven tijdens de lessen en eenzelfde percentage zegt dat de school zelf infomomenten heeft georganiseerd. Leerlingen uit het BSO hebben opvallend minder informatie van de school ontvangen.
De keuze voor volgend jaar wordt het meest beïnvloed door opendeurdagen op hogescholen/universiteiten en de ouders. Het CLB en de VDAB hebben het minste invloed op de keuze
Opendeurdagen op hogescholen/universiteiten hebben veel invloed op de keuze van meer dan een derde van de zesdejaars en een beetje invloed op nog eens 29% van de zesdejaars. De ouders hebben bij iets meer dan de helft van de zesdejaars een beetje invloed en bij bijna 30% veel invloed op de keuze. Daarnaast spelen ook nog de leerkrachten/de school, de vrienden en de SID-in’s een rol, en in mindere mate de werkgevers/stageplaats. CLB en VDAB hebben bij bijna 90% van de zesdejaars geen invloed op hun keuze.
Bijna alle zesdejaars vinden het (zeer) belangrijk om een diploma secundair onderwijs te behalen. De overgrote meerderheid hecht ook een groot belang aan een diploma hoger onderwijs
98,5% vindt het (zeer) belangrijk om een diploma secundair onderwijs te behalen en 87,7% vindt het (zeer) belangrijk om een diploma hoger onderwijs te behalen.
Een afwisselende, interessante job, een goed loon en een goede werksfeer met toffe collega’s zijn de belangrijkste aspecten in een job voor de zesdejaars
De belangrijkste aspecten in een job zijn voor de zesdejaars op de eerste plaats een afwisselende, interessante job, op de tweede plaats een goed loon en op de derde plaats toffe collega’s en een goede werksfeer. Een kwart denkt tijdens zijn/haar eerste voltijdse job tussen de 1.500 en 1.750 euro netto te zullen verdienen, een derde schat dit iets lager in (1.250 à 1.500 euro netto).
De overgrote meerderheid van de zesdejaars is van plan om volgend jaar verder te studeren, waarvan drie kwart aan de hogeschool of universiteit
85% van de zesdejaars zegt volgend jaar te zullen verder studeren, 5% gaat werken, 2% gaat deeltijds werken en deeltijds studeren en 8% twijfelt nog. Van diegene die gaan verder studeren, zal 77% dit doen in Gent, 14% erbuiten en 8% weet het nog niet. Bij bijna 70% van diegene die volgend jaar zullen verder studeren, ligt de keuze voor de studierichting al definitief vast. 46% trekt naar de hogeschool, 30% naar de universiteit, 11% zal een zevende jaar volgen, 2% een opleiding in het volwassenenonderwijs, 1% een Se-n-Se opleiding, 2% nog een andere opleiding en 8% twijfelt nog. Er zijn uiteraard grote verschillen naargelang onderwijsvorm en andere kenmerken van de respondenten.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
70
Een klein aandeel zesdejaars gaat volgend jaar werken
Zoals reeds vermeld zegt 5% van de zesdejaars dat ze volgend jaar gaan werken. Vier vijfden van hen denkt hun diploma secundair onderwijs te zullen behalen, iets meer dan de helft heeft al werk gevonden.
2. De schoolverlaters De belangrijkste conclusies uit de bevraging van 215 schoolverlaters secundair onderwijs zijn:
Schoolverlaters secundair onderwijs veranderen tijdens hun secundair relatief meer van school dan de zesdejaars in het algemeen
42,1% van de zesdejaars is geen enkele keer van school veranderd terwijl slechts 20,9% van de schoolverlaters niet van school is veranderd.
Schoolverlaters secundair onderwijs lopen beduidend meer schoolse vertraging op dan zesdejaars in het algemeen
30% van de schoolverlaters is ooit blijven zitten in de lagere school, 47,8% in het secundair. 64,9% is ooit in de lagere school en/of in het secundair blijven zitten: Van de zesdejaars in Gent is 41,7% ooit blijven zitten in de lagere school en/of het secundair.
In vergelijking tot de zesdejaars zegt een beduidend kleiner percentage schoolverlaters (52,6%) dat ze opnieuw dezelfde richting zouden kiezen in het secundair
Iets meer dan de helft van de schoolverlaters zou vast en zeker (28%) of waarschijnlijk (25%) opnieuw dezelfde studierichting kiezen als die waarmee ze hun schoolloopbaan hebben beëindigd. 30% zou dit waarschijnlijk niet doen, 17% zeker niet. Bij de zesdejaars zou 71,3% vast en zeker of waarschijnlijk wel opnieuw dezelfde richting kiezen.
Twee derden van de schoolverlaters heeft een diploma secundair onderwijs behaald
“ik was het beu op school” is de belangrijkste reden voor het niet-behalen van een diploma secundair onderwijs
Wie zijn diploma secundair onderwijs niet behaalde, duidde als belangrijkste reden hiervoor aan dat hij/zij het beu was op school. Andere belangrijke redenen zijn dat ze liever wilden gaan werken, geld nodig hadden en daarom zijn gaan werken of dat ze problemen hadden met de leraren/de school of relatie- of gezinsproblemen. 58% raadpleegde bij zijn/haar beslissing om niet verder te studeren voor een diploma secundair onderwijs zijn/haar ouders. Een derde sprak er (ook) over met vrienden of vriendinnen, 31% sprak er met niemand over.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
71
In minder dan de helft van de gevallen probeerde de school de schoolverlater te overhalen om toch zijn/haar diploma te behalen
73% van de ouders was het niet eens met de beslissing van zoon of dochter om zijn/haar diploma niet te behalen. Bij iets meer dan 70% probeerden de ouders dan ook om de respondent te overhalen. Bij 46% probeerde de school het om hem/haar ervan te overtuigen toch het diploma te behalen en bij 21,2% was dit een andere instantie.
Twee derden van de schoolverlaters zonder diploma secundair onderwijs hebben spijt dat ze hun diploma niet hebben behaald
65% van de schoolverlaters heeft (nu) al spijt dat ze geen diploma secundair onderwijs hebben behaald. De meeste weten wel dat er mogelijkheden bestaan om alsnog dat diploma te behalen.
Bijna de helft van de schoolverlaters is van plan om in het komende jaar een bijkomende opleiding te volgen, dertien procent doet dit nu al
48% van de schoolverlaters volgt momenteel geen bijkomende opleiding, maar is dit wel van plan in het komende jaar. 39% volgt geen bijkomende opleiding en is dit ook niet van plan in het komende jaar. 13% volgt momenteel al een bijkomende opleiding.
58% van de schoolverlaters heeft momenteel een job
58% van de ondervraagde schoolverlaters heeft momenteel een job, een kwart heeft al een job gehad (maar heeft er momenteel geen). 14% heeft nog geen job gehad, maar is wel al op zoek geweest, 3% is nog niet op zoek geweest. De interimbureaus/uitzendkantoren en de VDAB/Werkwinkel zijn de belangrijkste zoekkanalen, gevolgd door spontane sollicitaties en persoonlijke relaties.
Ook de schoolverlaters vinden een goed loon, een goede werksfeer en een afwisselende, interessante job de belangrijkste aspecten van een job
Bij de schoolverlaters bestaat de top drie van meest vernoemde aspecten die voor hen belangrijk zijn in een job uit een goed loon, toffe collega’s/een goede werksfeer en een afwisselende, interessante job. In vergelijking met de zesdejaars blijkt een afwisselende, interessante job nog belangrijker te zijn voor de zesdejaars dan voor de schoolverlaters: voor 61,5% van de zesdejaars behoort dit tot hun top 3, terwijl dit slechts het geval is voor 47,4% van de schoolverlaters. Schoolverlaters nemen dan weer vaker de aspecten ‘toffe collega’s, een goede werksfeer’ en ‘gelegen nabij mijn woonplaats’ op in hun top 3.
“ik heb geen of onvoldoende ervaring” is de belangrijkste reden waarom de schoolverlaters die al gewerkt hebben of werk gezocht hebben momenteel werkloos zijn
Aan de schoolverlaters die momenteel geen werk hebben, maar wel al werk gehad hebben of op zoek (geweest) zijn, werd gevraagd wat volgens hen de redenen hiervoor zijn. De belangrijkste zijn een gebrek aan ervaring en een gebrek aan een (juist) diploma. Ook de te hoge eisen van de bedrijven, het gebrek aan een rijbewijs en een gebrek aan interessante vacatures worden vernoemd. 19% van hen zoekt een job die helemaal in de lijn ligt van de gevolgde studierichting, bij 34% mag het ook iets anders zijn, 40% zoekt bewust iets anders en 7% weet het niet.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
72
De eerste job is/was meestal voltijds, met een contract van onbepaalde duur of een interimcontract, als loontrekkende
69% van de eerste jobs is voltijds, 43% is van onbepaalde duur, 41% werkt met een interimcontract en 97% werkt als loontrekkende. 37% vond zijn eerste job via een interimbureau of uitzendkantoor, 23% via persoonlijke relaties, 15% door een spontane sollicitatie, 8% door de VDAB/Werkwinkel en 8% is gestart in een bedrijf waar hij/zij al werkte tijdens het studeren.
Bij iets meer dan de helft lag/ligt de eerste job helemaal niet in de lijn van de gevolgde opleiding, bij bijna een kwart werden de kennis en vaardigheden helemaal niet benut en bij bijna de helft biedt de eerste job geen of nauwelijks carrièremogelijkheden. Toch is ruim zestig procent (tamelijk) tevreden over de eerste job
Bij 54% van de schoolverlaters lag/ligt de eerste job helemaal niet in de lijn van de studierichting of opleiding die hij/zij gevolgd heeft, bij 24% lag/ligt het min of meer in de lijn, bij een vijfde lag/ligt het helemaal in de lijn van de gevolgde opleiding. 37% van de schoolverlaters vindt dat hun kennis en vaardigheden in sterke mate benut worden in de eerste job, bij 40% is dit slechts in beperkte mate en bij 23% helemaal niet. 58% vindt dat hun kennis en vaardigheden helemaal niet te kort schieten in de eerste job, bij 33% is dit in beperkte mate wel het geval, bij 9% in sterke mate. 45% van de schoolverlaters vindt dat hun eerste job nauwelijks of geen carrièremogelijkheden biedt of bood. Bij 40% biedt/bood de eerste job een beetje mogelijkheden, bij 15% veel carrièremogelijkheden. Toch is 61% (tamelijk) tevreden over de eerste job. 22% is onverschillig, 17% is (tamelijk) ontevreden.
Bijna de helft vond zijn/haar eerste job binnen de maand
46% van de schoolverlaters vond zijn eerste job in minder dan een maand, 30% deed er 1 à 3 maanden over.
Ruim twee vijfden is nog steeds werkzaam in zijn/haar eerste job
43% is nog steeds werkzaam in zijn/haar eerste job. Bij diegene waar dit niet het geval is, is de reden in een kwart van de gevallen “ik was einde contract”. 23% kreeg zijn ontslag, 19% stapte zelf op zonder al een andere job te hebben, 16% had al een andere/betere job klaar.
Ruim zestig procent is/was (tamelijk) tevreden met het loon in de eerste job
29% van de schoolverlaters verdiende bij aanvang van zijn/haar eerste job tussen 1.250 en 1.500 euro netto per maand, bij 27% lag dit tussen 1.000 en 1.250 euro, bij 18% tussen 750 en 1.000 euro en bij 11% lager dan 750 euro. Bij 15% was het nettoloon hoger dan 1.750 euro. 62% was (tamelijk) tevreden met het loon, 24% onverschillig en 14% (tamelijk) ontevreden.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
73
De huidige job (indien verschillend van de eerste) is relatief vaker voltijds en van onbepaalde duur
Bij schoolverlaters die al meer dan één job gehad hebben, werd gevraagd naar de kenmerken van de huidige job. Die blijkt relatief vaker voltijds te zijn, van onbepaalde duur, een job waarbij de kennis en vaardigheden sterker worden benut, een job die meer carrièremogelijkheden biedt en een job waar men meer tevreden over is dan de eerste job.
15% van de schoolverlaters die aan het werk zijn, is momenteel actief op zoek naar een andere job
45% van de schoolverlaters die momenteel een job hebben, staat open voor een andere job, maar is niet actief op zoek, 15% is wel actief op zoek naar een andere job. 40% kijkt momenteel niet uit naar een andere job. Bij wie wel uitkijkt naar een andere job zijn de belangrijkste redenen dat ze een interessantere job zoeken en/of een job die beter betaalt.
3. Eerste aanzet tot beleidsaanbevelingen Op basis van bovenstaande conclusies worden aanbevelingen geformuleerd om bepaalde vastgestelde knelpunten aan te pakken. Omdat het formuleren van aanbevelingen geen deel uitmaakte van de oorspronkelijke opdracht die door de stad Gent aan WES werd toevertrouwd, willen we benadrukken dat hieronder slechts een eerste aanzet tot aanbevelingen wordt gegeven. De meeste aanbevelingen en aandachtspunten zijn tot stand gekomen op het moment van de bespreking van de onderzoeksresultaten met de stuurgroep. Het is de bedoeling dat deze beleidsaanbevelingen in de komende maanden, en na raadpleging van andere betrokken partijen (bijvoorbeeld de scholen zelf, De Stap, …) verder uitgewerkt worden en concrete inhoud krijgen.
3.1. Benadruk de positieve besluiten uit het onderzoek Het onderzoek bij zowel zesdejaars als schoolverlaters secundair onderwijs levert heel wat positieve zaken op. We denken onder meer aan het volgende: zesdejaars zijn in hoge mate tevreden over de gekozen studierichting. Meer dan 70% zou allicht opnieuw dezelfde richting kiezen indien ze opnieuw mochten kiezen; zesdejaars hebben in grote mate informatie ontvangen in verband met de studiemogelijkheden voor volgend jaar en zijn tevreden over deze informatie; bijna alle zesdejaars vinden het belangrijk om een diploma secundair onderwijs te behalen; de meeste schoolverlaters secundair onderwijs hebben werk of hebben reeds werk gehad. Velen zijn ook relatief tevreden over hun job. Bij communicatie van de resultaten van het onderzoek naar de scholen is het belangrijk dat deze positieve zaken benadrukt worden.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
74
3.2. Verbeter de informatieverstrekking over de arbeidsmarkt In tegenstelling tot de informatieverstrekking aan de zesdejaars over de studiemogelijkheden voor volgend jaar, blijken heel wat leerlingen op hun honger te blijven zitten voor wat betreft de informatie over gaan werken en de arbeidsmarkt. Deze informatie wensen ze ook vooral van de school en/of de leerkrachten te ontvangen. Het zou ons inziens nuttig zijn dat de informatie die de scholen verstrekken over de studiemogelijkheden gekoppeld wordt aan arbeidsmarktinformatie. Zo kunnen leerlingen bij hun keuze niet alleen rekening houden met toekomstige werkkansen, maar krijgen ze ook een beter zicht op de overgang tussen school en werk, wat daar allemaal komt bij kijken en wie hen daarbij kan helpen: concreet betekent dit dat de leerlingen informatie krijgen over sociale zekerheid, over zoekkanalen, over hoe solliciteren, over hoe starten met een eigen zaak, … We zijn er ons van bewust dat de tijd dat scholen kunnen besteden aan studiekeuzebegeleiding en arbeidsmarktinformatie zeer beperkt is. Toch lijkt het ons zinvol om de dialoog met de scholen aan te gaan en te bekijken in welke mate zij positief staan tegenover een door de stad Gent uitgewerkt aanbod van arbeidsmarktinformatie gericht aan de derde graad van het secundair onderwijs.
3.3. Zorg voor betere begeleiding van schoolverlaters zonder diploma De enquêteresultaten tonen aan dat slechts bij 46% van de schoolverlaters zonder diploma de school geprobeerd heeft om hem/haar te overtuigen om een diploma secundair onderwijs te behalen. Het is belangrijk dat de scholen - naast vooral de ouders - maximale inspanningen leveren om jongeren duidelijk te maken hoe belangrijk het voor hun latere beroepsleven is om een diploma secundair onderwijs te hebben. De keuze die sommige jongeren hebben tussen onmiddellijk een job (en geld) of nog verder studeren voor een diploma (terwijl men het beu is op school) is vaak (te) snel gemaakt. Op langere termijn zullen de voordelen van het hebben van een diploma secundair onderwijs (meer kansen op de arbeidsmarkt) echter altijd opwegen tegenover de nadelen op korte termijn (geen geld, beu op school, …). Wanneer men de jongeren niet heeft kunnen overtuigen om toch een diploma secundair onderwijs na te streven, is het belangrijk om inspanningen te leveren om deze jongeren na enige tijd terug naar het onderwijs te proberen halen. De enquête bij schoolverlaters toont aan dat twee derden van de schoolverlaters zonder diploma er na maximum één jaar al spijt van heeft dat hij/zij geen diploma secundair onderwijs heeft behaald. Er zijn verschillende mogelijkheden voor deze schoolverlaters om toch nog hun diploma te behalen. Verschillende instanties bieden opleidingen algemene vorming en diplomagerichte opleidingen in het volwassenenonderwijs aan. De Stap zou de schoolverlaters kunnen begeleiden bij het zoeken naar de voor hen meest geschikte opleiding.
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
75
3.4. Werk aan een systeem waarbij de (arbeidsmarkt)situatie van alle jongeren vanaf 18 jaar kan opgevolgd worden Momenteel kan de VDAB enkel jongeren volgen die zich inschrijven bij de VDAB. Het zou interessanter zijn mocht iedere jongere op de leeftijd van 18 jaar automatisch ingeschreven worden. Op die manier kan iedereen opgevolgd worden. Dit is een aanbeveling die natuurlijk niet op niveau van een individuele stad kan aangepakt worden maar op Vlaams niveau moet besproken worden. Momenteel kunnen scholen in principe hun leerlingen inschrijven in een ‘categorie 18’ (campusinschrijving), en dit vanaf januari van het jaar dat men zal afstuderen. In augustus komen deze jongeren dan automatisch in de categorie ‘beroepsinschakelingstijd’ terecht.
3.5. Communiceer de onderzoeksresultaten naar de scholen en betrek hen bij vervolgonderzoek en -acties Het is de bedoeling van de stad Gent om de enquête bij zesdejaars en bij schoolverlaters secundair onderwijs jaarlijks uit te voeren. Dit zal resulteren in een databank waarin de transitie van secundair onderwijs naar vervolgonderwijs en arbeidsmarkt in een longitudinaal perspectief geplaatst wordt. Het zal ook toelaten om na een zekere periode meer inzicht te verkrijgen in de transitiekenmerken binnen specifieke doelgroepen of onderwijsvormen. Om dit project te doen slagen, is de medewerking van de scholen noodzakelijk. Het is daarom belangrijk om rond de huidige onderzoeksresultaten en rond de verdere bedoelingen van het (vervolg)onderzoek, en rond de meerwaarde ervan voor de scholen en de Gentse jongeren, duidelijk te communiceren naar alle Gentse scholen en andere betrokken partijen en hen zoveel mogelijk te betrekken bij de uitwerking van eventuele concrete acties. __________________________
Þ
Onderzoek schoolverlaters secundair onderwijs
December 2012
76
BIJLAGE
Enquête leerlingen secundair onderwijs Gent Pagina 1
ALGEMENE VRAGEN
* 2. Ik ben een
i Jongen j k l m n i Meisje j k l m n
* 3. Ik ben geboren in het jaar 1985 5 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 6 1995
* 4. Ik woon in
i Gent centrum j k l m n
i Mariakerke j k l m n
i Drongen j k l m n
i Wondelgem j k l m n
i Sint-Amandsberg j k l m n
i Oostakker j k l m n
i Desteldonk j k l m n
i Mendonk j k l m n
i Sint-Kruis-Winkel j k l m n
i Gentbrugge j k l m n
i Ledeberg j k l m n
i Afsnee j k l m n
i Sint-Denijs-Westrem j k l m n
i Zwijnaarde j k l m n
i Een andere gemeente, buiten Gent: noteer de j k l m n postcode:
* 5. Ik volg een opleiding in het
i ASO j k l m n i TSO j k l m n i KSO j k l m n i BSO j k l m n i DBSO j k l m n i Leertijd j k l m n
Pagina 1 van 18
Ga naar pagina 3 als 1. School groter dan Vrij Instituut voor Secundair Onderwijs - Mariakerke
Pagina 2 * 6. Richting aanvuller-kassier-verkoper administratief kmo-medewerker algemene vorming ambachtelijk brood- en banketbakker architecturale en binnenhuiskunst architecturale vorming artistieke opleiding ateliers audiovisuele vorming auto autotechnieken
5
6
Bijkomende opties (vraag 6)
Anders ga naar pagina 4
Pagina 3 * 7. Richting
Pagina 4 * 8. Hoe heb je je richting gekozen?
i Het was mijn eigen keuze j k l m n i Het was de keuze van mijn ouders j k l m n i Het was een gezamenlijke keuze van mij en mijn ouders j k l m n i Het was een gezamenlijke keuze van mij, mijn ouders en anderen (school, CLB, vrienden, ...) j k l m n
* 9. Ben je tevreden over de richting die je momenteel volgt?
i Zeer tevreden j k l m n i Tevreden j k l m n i Noch tevreden, noch ontevreden j k l m n i Ontevreden j k l m n i Zeer ontevreden j k l m n
Pagina 2 van 18
* 10. Vind je je huidige opleiding/studierichting een goede basis om een job te vinden?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n i Weet niet j k l m n
* 11. Mocht je opnieuw mogen kiezen, zou je dan nog dezelfde opleiding/studierichting kiezen?
i Ja, vast en zeker j k l m n i Ja, waarschijnlijk j k l m n i Neen, waarschijnlijk niet j k l m n i Neen, vast en zeker niet j k l m n
* 12. Hoe vaak ben je in het secundair van school veranderd?
i Niet j k l m n i 1 keer j k l m n i 2 keer j k l m n i 3 keer j k l m n i 4 keer of meer j k l m n
* 13. Ben je ooit blijven zitten in de lagere school en/of het secundair? Ja
Neen
Lagere school
i j k l m n
i j k l m n
Secundair
i j k l m n
i j k l m n
* 14. Heb je al gewerkt (stage, vakantiejob, weekendwerk, …)?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 5 * 15. Heb je tijdens dit schooljaar informatie gekregen over studiemogelijkheden voor volgend jaar?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 7 als 15. Heb je tijdens dit schooljaar informatie gekregen over studiemogelijkheden voor volgend jaar? is gelijk aan Ja
Pagina 6
Pagina 3 van 18
* 16. Had je graag informatie over studiemogelijkheden voor volgend jaar gekregen?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 9 als 16. Had je graag informatie over studiemogelijkheden voor volgend jaar gekregen? is gelijk aan Ja Anders ga naar pagina 10
Pagina 7 * 17. Van wie heb je informatie over studiemogelijkheden voor volgend jaar gekregen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
b Zelf gezocht c d e f g b Ouders c d e f g b CLB c d e f g b Leerkrachten/school c d e f g b Vrienden c d e f g b Bedrijven/stageplaats c d e f g b VDAB c d e f g b SID-in’s (Studie-Informatiedagen) c d e f g b Hogeschool/universiteit c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Pagina 8 * 18. Was die informatie voldoende?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 10 als 18. Was die informatie voldoende? is gelijk aan Ja
Pagina 9
Pagina 4 van 18
* 19. Van wie verwachtte je (meer) informatie? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
b Ouders c d e f g b CLB c d e f g b Leerkrachten/school c d e f g b Vrienden c d e f g b Bedrijven/stageplaats c d e f g b VDAB c d e f g b SID-in’s (Studie-Informatiedagen) c d e f g b Hogeschool/universiteit c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Pagina 10 * 20. Heb je tijdens dit schooljaar informatie gekregen over gaan werken?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 12 als 20. Heb je tijdens dit schooljaar informatie gekregen over gaan werken? is gelijk aan Ja
Pagina 11 * 21. Had je graag informatie over gaan werken gekregen?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 14 als 21. Had je graag informatie over gaan werken gekregen? is gelijk aan Ja Anders ga naar pagina 15
Pagina 12
Pagina 5 van 18
* 22. Van wie heb je informatie over gaan werken gekregen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
b Zelf gezocht c d e f g b Ouders c d e f g b CLB c d e f g b Leerkrachten/school c d e f g b Vrienden c d e f g b Bedrijven/stageplaats c d e f g b VDAB c d e f g b SID-in’s (Studie-Informatiedagen) c d e f g b Hogeschool/universiteit c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Pagina 13 * 23. Was die informatie voldoende?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 15 als 23. Was die informatie voldoende? is gelijk aan Ja
Pagina 14 * 24. Van wie verwachtte je (meer) informatie? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
b Ouders c d e f g b CLB c d e f g b Leerkrachten/school c d e f g b Vrienden c d e f g b Bedrijven/stageplaats c d e f g b VDAB c d e f g b SID-in’s (Studie-Informatiedagen) c d e f g b Hogeschool/universiteit c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Pagina 15
Pagina 6 van 18
* 25. Op welke manier heb je via de school en/of de leerkrachten informatie over verder studeren of gaan werken gekregen? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
b Via brochures/folders c d e f g b Via het digitaal platform van de school c d e f g b Via infomomenten door het CLB c d e f g b Ik heb met mijn school deelgenomen aan infomomenten waarop ook andere scholen aanwezig waren c d e f g (bedrijfsbezoeken, SID in, …)
b Mijn school heeft zelf infomomenten georganiseerd c d e f g b De leerkrachten hebben informatie gegeven tijdens de lessen c d e f g b Ik heb een persoonlijk gesprek gehad rond mijn studiekeuze of beroepskeuze c d e f g b Ik heb geen informatie ontvangen c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Pagina 16 * 26. Heb je tijdens je studies sollicitatiebrieven leren schrijven of een curriculum vitae (cv) leren opstellen?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 17 * 27. Welke mensen of groepen hebben invloed op jouw keuze voor volgend jaar? Duid per rij een antwoord aan. Geen invloed
Een beetje invloed
Veel invloed
Ouders
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
CLB
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Leerkrachten/school
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Vrienden
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Werkgever/stageplaats
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
VDAB
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
SID-in’s (Studie-Informatiedagen)
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Opendeurdagen hogeschool/universiteit
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Ander, namelijk
Pagina 18 * 28. Vind je het belangrijk om een diploma secundair onderwijs te behalen?
i Zeer belangrijk j k l m n i Belangrijk j k l m n i Minder belangrijk j k l m n i Niet belangrijk j k l m n
Pagina 7 van 18
* 29. Vind je het belangrijk om een diploma hoger onderwijs te behalen?
i Zeer belangrijk j k l m n i Belangrijk j k l m n i Minder belangrijk j k l m n i Niet belangrijk j k l m n
Pagina 19 * 30. Wat vind je belangrijk in een job? Gelieve de top 3 aan te duiden (1 = meest belangrijk, 2 = tweede meest belangrijk, 3 = derde meest belangrijk) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Een afwisselende, interessante job (jobinhoud)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Een job die goed aansluit bij mijn studies/opleiding
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
De doorgroeimogelijkheden / mogelijkheden om carrière te maken
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Toffe collega’s, een goede werksfeer
Pagina 8 van 18
13 14 15 16 17 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Flexibele werkuren
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Werkzekerheid
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Een goed loon
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Gelegen nabij mijn woonplaats
1 2 3 4 5 6 7
Een bedrijfswagen
Pagina 9 van 18
8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Andere voordelen (maaltijdcheques, woonwerkvergoeding, …)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
De fysieke werkomstandigheden (lawaai, verluchting, temperatuur, …)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
De mogelijkheid om bij te leren tijdens de werkuren
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
De mate waarin je initiatief kan nemen
Pagina 10 van 18
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Een goede vakantieregeling
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Zelfstandigheid in de job
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
De mate waarin je een bijdrage kunt leveren aan de samenleving/iets nuttigs kunt doen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Ander, namelijk
Bijkomende opties (vraag 30) Minimumaantal vereiste selecties: 1 Maximumaantal toegestane selecties: 3
Pagina 20 Pagina 11 van 18
* 31. Hoeveel verwacht je dat je netto per maand zult verdienen in je eerste job? Ga ervan uit dat dit een voltijdse job is (ongeveer 38u per week).
i Minder dan 1.000 euro j k l m n i Tussen 1.000 en 1.250 euro j k l m n i Tussen 1.250 en 1.500 euro j k l m n i Tussen 1.500 en 1.750 euro j k l m n i Tussen 1.750 en 2.000 euro j k l m n i Tussen 2.000 en 2.250 euro j k l m n i Tussen 2.250 en 2.500 euro j k l m n i Tussen 2.500 en 2.750 euro j k l m n i Tussen 2.750 en 3.000 euro j k l m n i Meer dan 3.000 euro j k l m n
Pagina 21 * 32. Wat zijn jouw plannen voor volgend jaar?
i Verder studeren j k l m n i Deeltijds leren, deeltijds werken j k l m n i Werken j k l m n i Ik twijfel nog j k l m n
Ga naar pagina 22 als 32. Wat zijn jouw plannen voor volgend jaar? is gelijk aan Verder studeren of 32. Wat zijn jouw plannen voor volgend jaar? is gelijk aan Deeltijds leren, deeltijds werken Ga naar pagina 23 als 32. Wat zijn jouw plannen voor volgend jaar? is gelijk aan Werken Anders ga naar pagina 32
Pagina 22
VERDER STUDEREN (VOLTIJDS OF DEELTIJDS)
* 33. Waar ga je studeren?
i In Gent j k l m n i Buiten Gent j k l m n i Ik weet het nog niet j k l m n
Pagina 12 van 18
* 34. Ligt de keuze voor de studierichting al vast?
i Ja, ik heb al definitief beslist welke studierichting ik ga volgen j k l m n i Neen, ik twijfel nog tussen een aantal studierichtingen j k l m n i Neen, ik heb nog helemaal geen idee j k l m n
* 35. Welk soort opleiding ga je volgen?
i Zevende jaar BSO j k l m n i Se-n-Se j k l m n i Opleiding aan een hogeschool j k l m n i Opleiding aan een universiteit j k l m n i Volwasseneneducatie j k l m n i Ik twijfel nog j k l m n i Ander, namelijk j k l m n
Ga naar pagina 32 als 35. Welk soort opleiding ga je volgen? is niet leeg
Pagina 23
GAAN WERKEN
* 36. Je kiest om na dit schooljaar te gaan werken. Denk je dat je jouw diploma secundair onderwijs zult behalen?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 24 * 37. Heb je reeds werk gevonden?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 27 als 37. Heb je reeds werk gevonden? is gelijk aan Neen
Pagina 25
Pagina 13 van 18
* 38. Via welk kanaal heb je je job gevonden? (Maar één antwoord mogelijk)
i Via www.vdab.be of de jobcomputer van de VDAB j k l m n i Via telefonisch contact met de VDAB (servicelijn) j k l m n i Via persoonlijk contact in de Werkwinkel j k l m n i Via interimbureaus/uitzendkantoren j k l m n i Via kantoor voor werving en selectie j k l m n i Via persoonlijke relaties (vrienden, familie of kennissen) j k l m n i Via de school j k l m n i Via andere organisaties (vakbonden, vzw’s, stadsdiensten, OCMW, …) j k l m n i Via advertenties in de krant j k l m n i Via advertenties op internet (bv. website van bedrijven, websites van kranten, Monster, …) j k l m n i Via advertenties op teletekst, regionale TV of radio j k l m n i Via jobbeurzen j k l m n i Via opendeurdagen/jobdagen in bedrijven j k l m n i Via deelname aan wervingsexamens j k l m n i Via spontane sollicitaties j k l m n i Ik heb niet gezocht maar heb zelf een bedrijf opgestart/ overgenomen j k l m n i Ik heb niet gezocht want ik kan beginnen werken in het bedrijf waar ik tijdens mijn studies reeds heb j k l m n gewerkt (stage, vakantiejob, deeltijds werk, …)
i Ik heb niet gezocht want ik heb een aanbod gekregen van een bedrijf (waar ik nog niet heb gewerkt) j k l m n i Ik heb niet gezocht want ik kan beginnen werken in het bedrijf van mijn ouders / van familie j k l m n i Ander, namelijk j k l m n
Pagina 26 * 39. Ligt deze job in de lijn van je huidige studierichting?
i Ja, helemaal j k l m n i Min of meer j k l m n i Neen, helemaal niet j k l m n i Ik weet het niet j k l m n
Ga naar pagina 31 als 39. Ligt deze job in de lijn van je huidige studierichting? is niet leeg
Pagina 27 * 40. Zoek je een job die in de lijn ligt van je huidige studierichting?
i Ja, helemaal j k l m n i Min of meer j k l m n i Neen, helemaal niet j k l m n i Ik weet het niet j k l m n
Pagina 28 Pagina 14 van 18
* 41. Hoe verwacht je dat de zoektocht naar een job zal verlopen?
i Goed, want ik heb reeds een aanbieding gekregen waar ik nog over nadenk j k l m n i De zoektocht zal vlot verlopen en ik zal een job vinden in de lijn van wat ik gestudeerd heb j k l m n i De zoektocht zal vlot verlopen want ik wil elke job doen j k l m n i Het is moeilijk op de arbeidsmarkt, dus het kan wel even duren vooraleer ik werk vind j k l m n i Ander, namelijk j k l m n
Pagina 29 * 42. Ben je momenteel al op zoek naar werk?
i Ja, ik ben al druk bezig met zoeken j k l m n i Ja, maar nog niet zo veel j k l m n i Neen, helemaal niet j k l m n
Pagina 30 * 43. Via welke kanalen ga je op zoek of zul je op zoek gaan naar werk? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.
b VDAB/Werkwinkel c d e f g b Interimbureaus/uitzendkantoren c d e f g b Kantoor voor werving en selectie c d e f g b Persoonlijke relaties (vrienden, familie of kennissen) c d e f g b Andere organisaties (vakbonden, vzw’s, stadsdiensten, OCMW, …) c d e f g b Advertenties in de krant c d e f g b Advertenties op internet (bv. website van bedrijven, websites van kranten, Monster, …) c d e f g b Advertenties op teletekst, regionale TV of radio c d e f g b Jobbeurzen c d e f g b Opendeurdagen/jobdagen in bedrijven c d e f g b Deelname aan wervingsexamens c d e f g b Spontane sollicitaties c d e f g b Door zelf een bedrijf op te starten/ over te nemen c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Pagina 31
Pagina 15 van 18
* 44. In welke mate ga je akkoord met de volgende stellingen? Helemaal niet akkoord
Eerder niet akkoord
Eerder akkoord
Helemaal akkoord
Ik ben het beu op school en daarom ga ik werken
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Ik heb een jobaanbod gekregen en daarom ga ik meteen aan de slag
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Ik wil geld verdienen
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Ik zou wel willen verder studeren maar het is te duur
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Ik zou wel willen verder studeren maar ik mag niet van thuis
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Mijn ouders vinden het niet belangrijk dat ik verder studeer
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Ik vind leren in de praktijk belangrijker dan leren op school
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Ik zou wel willen verder studeren maar wat ik zou willen volgen, kan je niet doen hier in de regio
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Nu wil ik eerst een paar jaar werken maar nadien ga ik waarschijnlijk wel een bijkomende opleiding volgen
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Ik vind dat ik voldoende ervaring heb om een goede job te vinden
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Ik vind dat ik een goed diploma zal hebben om een goede job te vinden
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Pagina 32
SOCIALE ACHTERGROND
* 45. Wat is het hoogst behaalde diploma van jouw moeder?
i Hoger onderwijs (bachelor, master, doctor, graduaat, kandidaat, licentiaat, …) j k l m n i Hoger secundair onderwijs (tot 18 jaar naar school geweest) j k l m n i Lager secundair onderwijs (tot 15 jaar naar school geweest) j k l m n i Geen diploma secundair onderwijs j k l m n i Ik weet het niet j k l m n
* 46. Hebben jouw ouders (of wettelijke voogd) momenteel betaald werk? Ja
Neen
Niet van toepassing
Moeder
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Vader
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Wettelijke voogd
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Pagina 16 van 18
* 47. Wat is het geboorteland van jezelf, je vader en je moeder?
Van mezelf
Van mijn moeder
Van mijn vader
België
Ander land
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Indien ander land dan België, noteer het land
5 6 5 6 5 6
* 48. Welke taal wordt er meestal gesproken thuis?
i Nederlands j k l m n i Gemengd: ongeveer evenveel Nederlands als een andere taal j k l m n i Andere taal, namelijk j k l m n
Pagina 33 * 49. In mijn vriendenkring
i Studeren de meesten verder j k l m n i Gaan de meesten werken j k l m n i Zijn de meesten werkloos j k l m n i Zijn er ongeveer evenveel die werken of werk zoeken dan dat er verder studeren j k l m n i Heb ik geen idee wat de meesten doen j k l m n
* 50. Ben je lid van één of andere vereniging (jeugdbeweging, sportclub, muziekvereniging, natuurvereniging, …)?
i Ja j k l m n i Neen, maar vroeger wel j k l m n i Neen, ik ben nooit lid van een vereniging geweest j k l m n
Pagina 34 51. Indien je kans wilt maken op één van de prijzen (cinematickets) die onder de deelnemers wordt verloot, gelieve hieronder jouw e-mailadres te noteren. Dit e-mailadres zal voor geen andere doeleinden dan deze enquête worden gebruikt.
Bijkomende opties (vraag 51) Validatie: e-mailadres
Pagina 35
Pagina 17 van 18
* 52. Mag de stad Gent jou volgend jaar opnieuw contacteren om deel te nemen aan een herhaalenquête?
i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 36 als 52. Mag de stad Gent jou volgend jaar opnieuw contacteren om deel te nemen aan een herhaalenquête? is gelijk aan Ja en 51. Indien je kans wilt maken op één van de prijzen (cinematickets) die onder de deelnemers wordt verloot, gelieve hieronder jouw e-mailadres te noteren. Dit e-mailadres zal voor geen andere doeleinden dan deze enquête worden gebruikt.... is leeg Anders ga naar dankpagina
Pagina 36 53. Gelieve hieronder jouw e-mailadres te noteren zodat de stad Gent jou volgend jaar opnieuw kan contacteren. Dit e-mailadres zal voor geen andere doeleinden dan deze enquête worden gebruikt.
Bijkomende opties (vraag 53) Validatie: e-mailadres
Pagina 18 van 18
Enquête schoolverlaters Gent
Pagina 1 ALGEMENE VRAGEN
* 1. Ik ben een i Man j k l m n i Vrouw j k l m n
* 2. Ik ben geboren in het jaar 1984 of eerder 5 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 6 1994
* 3. Ik woon in i Gent centrum j k l m n
i Mariakerke j k l m n
i Drongen j k l m n
i Wondelgem j k l m n
i Sint-Amandsberg j k l m n
i Oostakker j k l m n
i Desteldonk j k l m n
i Mendonk j k l m n
i Sint-Kruis-Winkel j k l m n
i Gentbrugge j k l m n
i Ledeberg j k l m n
i Afsnee j k l m n
i Sint-Denijs -Westrem j k l m n
i Zwijnaarde j k l m n
i Een andere gemeente, buiten Gent: noteer de j k l m n
postcode:
Pagina 2 DEEL II: OPLEIDING
Pagina 1 van 30
* 4. Hoe vaak ben je in het secundair van school veranderd? i Niet j k l m n i 1 keer j k l m n i 2 keer j k l m n i 3 keer j k l m n i 4 keer of meer j k l m n
Pagina 3 * 5. Ben je ooit blijven zitten in de lagere school en/of het secundair? Ja
Neen
Lagere school
i j k l m n
i j k l m n
Secundair
i j k l m n
i j k l m n
Pagina 4 * 6. Tijdens het laatste jaar van jouw studies volgde je een opleiding in het: i ASO j k l m n i TSO j k l m n i KSO j k l m n i BSO j k l m n i DBSO j k l m n i Leertijd j k l m n
Pagina 5
Pagina 2 van 30
* 7. Meer specifiek: in welk studiegebied volgde je een opleiding? i Algemeen secundair onderwijs j k l m n
i Auto (auto, autotechnieken, carrosserie, j k l m n
vrachtwagenchauffeur, …) i Ballet j k l m n
i Beeldende kunsten (architecturale en j k l m n
binnenhuiskunst, artistieke opleiding, beel-dende vorming, …) i Bouw (bouw- en houtkunde, ruwbouw, j k l m n
schilderwerk en decoratie, …) i Decoratieve technieken (etalage en j k l m n
i Chemie (farmaceutisch-technisch assistent, j k l m n
techniek-wetenschappen, …) i Fotografie j k l m n
standendecoratie, …) i Glastechnieken j k l m n
i Grafische communicatie en media (drukken en j k l m n
afwerken, drukvoorbereiding, multimedia, …) i Handel (boekhouden-informatica, handel, j k l m n
i Hout (houtbewerking, houttechnieken, …) j k l m n
informaticabeheer, kantoor, secreta-riaat-talen, verkoop, …) i Juwelen (diamantbewerking, goud en juwelen, j k l m n
uurwerkmaken, …) i Land- en tuinbouw (biotechnische j k l m n
wetenschappen, bloemsierkunst, dier- en landbouwtechnische wetenschappen, dierenzorg, …) i Maritieme opleidingen j k l m n
i Koeling en warmte (centrale verwarming en j k l m n
sanitaire installaties, koel- en warm-technieken, koelinstallaties, …) i Lichaamsverzorging (haarzorg, j k l m n
schoonheidsverzorging, …)
i Mechanica-elektriciteit (elektriciteit-elektronica, j k l m n
elektrische installaties, elektrische installatietechnieken, elektromechanica, industriële wetenschappen, lassen-constructie, mechanische vormgevingstechnieken, podiumtechnieken, werktuig-machines, …) i Mode j k l m n
i Muziekinstrumentenbouw j k l m n
i Optiek j k l m n
i Orthopedische technieken j k l m n
i Personenzorg (gezondsheids- en j k l m n
i Podiumkunsten (dans, muziek, woordkunst-drama, j k l m n
welzijnswetenschappen, jeugd- en gehandicaptenzorg, organisatiehulp, sociale en technische wetenschappen, verzorging, …)
…)
i Sport j k l m n
i Tandtechnieken j k l m n
i Textiel j k l m n
i Toerisme (onthaal en public relations, toerisme, …) j k l m n
i Voeding (brood en banket, hotel, restaurant en j k l m n
i Ander, namelijk j k l m n
keuken, slagerij en vleeswaren, …)
Bijkomende opties (vraag 7) Sorteervolgorde antwoordopties: alfabetisch
Pagina 6 * 8. Volgde je deze opleiding: i in Gent j k l m n i buiten Gent j k l m n
Pagina 7
Pagina 3 van 30
* 9. Als je terug zou beginnen, zou je dezelfde richting kiezen dan deze waarmee je je schoolloopbaan hebt beëindigd? i Ja, vast en zeker j k l m n i Ja, waarschijnlijk j k l m n i Neen, waarschijnlijk niet j k l m n i Neen, vast en zeker niet j k l m n
Pagina 8 * 10. Heb je je diploma secundair onderwijs behaald? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 18 als 10. Heb je je diploma secundair onderwijs behaald? is gelijk aan Ja
Pagina 9
Pagina 4 van 30
* 11. Welke redenen speelden een rol bij het niet behalen van jouw diploma secundair onderwijs? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. b Ik was niet geslaagd voor de eindexamens c d e f g b Ik was het beu op school c d e f g b Ik wilde liever gaan werken c d e f g b De opleiding was te moeilijk c d e f g b De opleiding was inhoudelijk niet wat ik wilde c d e f g b Ik had geld nodig en ben daarom gaan werken c d e f g b Ik kreeg een job aangeboden c d e f g b Ik vind een diploma niet belangrijk c d e f g b Problemen met de leraren en/of directie van de school c d e f g b Problemen op mijn stageplaats c d e f g b Problemen met andere leerlingen c d e f g b Ik ging verhuizen c d e f g b Ziekte/lichamelijke problemen c d e f g b Psychische problemen c d e f g b Verslavingsproblemen c d e f g b Relatieproblemen/gezinsproblemen (bv. scheiding ouders) c d e f g b Ik mocht niet verder studeren van thuis c d e f g b Geen of onvoldoende steun van mijn familie c d e f g b Zwangerschap c d e f g b School in combinatie met zorg voor kinderen en/of familie was te zwaar c d e f g b In aanraking gekomen met politie/justitie c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Pagina 10
Pagina 5 van 30
* 12. Wat was de belangrijkste reden om niet verder te studeren en een diploma secundair onderwijs te behalen? Je kunt maar één antwoord aanduiden. i Ik was niet geslaagd voor de eindexamens j k l m n i Ik was het beu op school j k l m n i Ik wilde liever gaan werken j k l m n i De opleiding was te moeilijk j k l m n i De opleiding was inhoudelijk niet wat ik wilde j k l m n i Ik had geld nodig en ben daarom gaan werken j k l m n i Ik kreeg een job aangeboden j k l m n i Ik vind een diploma niet belangrijk j k l m n i Problemen met de leraren en/of directie van de school j k l m n i Problemen op mijn stageplaats j k l m n i Problemen met andere leerlingen j k l m n i Ik ging verhuizen j k l m n i Ziekte/lichamelijke problemen j k l m n i Psychische problemen j k l m n i Verslavingsproblemen j k l m n i Relatieproblemen/gezinsproblemen (bv. scheiding ouders) j k l m n i Ik mocht niet verder studeren van thuis j k l m n i Geen of onvoldoende steun van mijn familie j k l m n i Zwangerschap j k l m n i School in combinatie met zorg voor kinderen en/of familie was te zwaar j k l m n i In aanraking gekomen met politie/justitie j k l m n i Ander, namelijk j k l m n
Bijkomende opties (vraag 12)
Pagina 11 * 13. Met wie heb je over het niet verder studeren voor een diploma secundair onderwijs gesproken vooraleer je definitief een beslissing nam? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. b Met niemand c d e f g b Met mijn ouders c d e f g b Met mijn broer(s) en/of zus(sen) c d e f g b Met een ander familielid c d e f g b Met mijn vrienden c d e f g b Met mijn leerkrachten c d e f g b Met iemand van de directie van de school c d e f g b Met iemand van het CLB c d e f g b Met iemand van het bedrijf waar ik stage liep/deeltijds werkte c d e f g b Met iemand anders, namelijk c d e f g
Pagina 12
Pagina 6 van 30
* 14. Waren je ouders het ermee eens dat je niet verder studeerde? i Ja j k l m n i Neen, maar zij aanvaardden dit j k l m n i Neen, maar ik luisterde niet naar hen j k l m n
Pagina 13 * 15. Hebben je ouders geprobeerd je te overhalen om toch verder te studeren om jouw diploma te halen? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 14 * 16. Heeft de school (leerkrachten, directie) geprobeerd je te overhalen om toch verder te studeren om jouw diploma te halen? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 15 * 17. Hebben andere instanties (bv. het CLB) geprobeerd je te overhalen om toch verder te studeren om jouw diploma te halen? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 16 * 18. Als je kijkt naar je huidige situatie, heb je er dan spijt van dat je je diploma secundair onderwijs niet hebt behaald? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 17 * 19. Weet je dat er verschillende mogelijkheden zijn om alsnog een diploma secundair onderwijs te behalen? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 18
Pagina 7 van 30
* 20. Volg je momenteel bijkomende opleidingen of ben je dit van plan in het komende jaar? i Ja, ik volg momenteel een bijkomende opleiding j k l m n i Ik volg momenteel geen bijkomende opleiding, maar ik ben dit van plan in het komende jaar j k l m n i Neen, ik volg momenteel geen bijkomende opleiding en ik ben dit ook niet van plan in het komende jaar j k l m n
Pagina 19 DEEL III: JOB - ALGEMEEN
* 21. Heb je momenteel een job? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 22 als 21. Heb je momenteel een job? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. is gelijk aan Ja
Pagina 20 * 22. Heb je al een job gehad? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 22 als 22. Heb je al een job gehad? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. is gelijk aan Ja
Pagina 21 * 23. Ben je in het voorbije jaar op zoek geweest naar werk? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 23 als 23. Ben je in het voorbije jaar op zoek geweest naar werk? is gelijk aan Neen
Pagina 22 Pagina 8 van 30
* 24. Via welke kanalen heb je naar werk gezocht in het voorbije jaar? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Indien je al werkt of gewerkt hebt: duid zeker ook de kanalen aan via dewelke je deze jobs hebt gevonden. b VDAB/Werkwinkel c d e f g b Interimbureaus/uitzendkantoren c d e f g b Kantoor voor werving en selectie c d e f g b Persoonlijke relaties (vrienden, familie of kennissen) c d e f g b Andere organisaties (vakbonden, vzw’s, stadsdiensten, OCMW, …) c d e f g b Advertenties in de krant c d e f g b Advertenties op internet (bv. website van bedrijven, websites van kranten, Monster, …) c d e f g b Advertenties op teletekst, regionale TV of radio c d e f g b Jobbeurzen c d e f g b Opendeurdagen/jobdagen in bedrijven c d e f g b Deelname aan wervingsexamens c d e f g b Spontane sollicitaties c d e f g b Door zelf een bedrijf op te starten/ over te nemen c d e f g b Ben onmiddellijk gestart met werken in het bedrijf waar ik tijdens mijn studies reeds heb gewerkt (stage, c d e f g
vakantiejob, deeltijds werk, bedrijf van ouders of familie, …) b Ben onmiddellijk gestart met werken in het bedrijf waar ik een aanbod van heb gekregen (en waar ik nog niet c d e f g
had gewerkt) b Ben onmiddellijk gestart met werken in het bedrijf van mijn ouders / van familie, …) c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Pagina 23
Pagina 9 van 30
* 25. Wat vind je belangrijk in een job? Gelieve de top 3 aan te duiden (1 = meest belangrijk, 2 = tweede meest belangrijk, 3 = derde meest belangrijk) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Een afwisselende, interessante job (jobinhoud)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Een job die goed aansluit bij mijn studies/opleiding
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
De doorgroeimogelijkheden / mogelijkheden om carrière te maken
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Toffe collega’s, een goede werksfeer
Pagina 10 van 30
13 14 15 16 17 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Flexibele werkuren
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Werkzekerheid
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Een goed loon
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Gelegen nabij mijn woonplaats
Pagina 11 van 30
11 12 13 14 15 16 17 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Een bedrijfswagen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Andere voordelen (maaltijdcheques, woonwerkvergoeding, …)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
De fysieke werkomstandigheden (lawaai, verluchting, temperatuur, …)
1 2 3 4 5 6 7 8
De mogelijkheid om bij te leren tijdens de werkuren
Pagina 12 van 30
9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
De mate waarin je initiatief kan nemen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Een goede vakantieregeling
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Zelfstandigheid in de job
1 2 3 4 5 6
De mate waarin je een bijdrage kunt leveren aan de samenleving/iets nuttigs kunt doen
Pagina 13 van 30
7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Ander, namelijk
Bijkomende opties (vraag 25) Minimumaantal vereiste selecties: 1 Maximumaantal toegestane selecties: 3
Ga naar pagina 24 als 21. Heb je momenteel een job? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. is gelijk aan Neen en 22. Heb je al een job gehad? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. is gelijk aan Ja Ga naar pagina 24 als 22. Heb je al een job gehad? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. is gelijk aan Neen en 23. Ben je in het voorbije jaar op zoek geweest naar werk? is gelijk aan Ja Ga naar pagina 26 als 23. Ben je in het voorbije jaar op zoek geweest naar werk? is gelijk aan Neen Anders ga naar pagina 27
Pagina 24
Pagina 14 van 30
* 26. Wat zijn volgens jou de redenen waarom je momenteel geen werk hebt? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. Beperk je tot de drie belangrijkste redenen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Bedrijven stellen te hoge eisen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik heb geen diploma / ik heb niet het juiste diploma
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik heb geen of onvoldoende ervaring
1 2 3
Ik ben te jong
Pagina 15 van 30
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
De jobs waarvoor ik in aanmerking kom, zijn niet aantrekkelijk genoeg
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik heb geen rijbewijs
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ik heb geen auto en/of bromfiets
Pagina 16 van 30
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik heb een handicap (fysisch, mentaal, …)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik heb gezondheidsproblemen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Ik heb onvoldoende kennis van het Nederlands
Pagina 17 van 30
18 19 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik ervaar discriminatie
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik zoek (nog) niet intensief genoeg naar een job
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik weet niet goed hoe ik een sollicitatiebrief moet schrijven en een cv opstellen
1 2 3
Ik weet niet goed wie me kan helpen bij het zoeken naar een job
Pagina 18 van 30
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik krijg onvoldoende begeleiding
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Ik houd financieel niks of te weinig over als ik ga werken
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ik vind geen opvang voor mijn kinderen
Pagina 19 van 30
11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Als ik ga werken, kan ik niet meer zorgen voor een ziek en/of oud familielid
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
Er zijn momenteel weinig vacatures voor jobs die me interesseren
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Ander, namelijk
Pagina 20 van 30
18 19 20 Bijkomende opties (vraag 26) Maximumaantal toegestane selecties: 3
Pagina 25 * 27. Zoek je een job die in de lijn ligt van de studierichting die je gevolgd hebt? i Ja, helemaal j k l m n i Neen, helemaal niet, ik wil iets anders j k l m n i Liefst wel, maar mag ook iets anders zijn j k l m n i Ik weet het niet j k l m n
Ga naar pagina 27 als 21. Heb je momenteel een job? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. is gelijk aan Neen en 22. Heb je al een job gehad? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. is gelijk aan Ja Anders ga naar pagina 48
Pagina 26 * 28. Waarom ben je in het voorbije jaar niet op zoek geweest naar werk? Meerdere antwoorden zijn mogelijk. b Ik kan momenteel niet zoeken naar een job om persoonlijke of familiale redenen (ziekte, zwangerschap, c d e f g
zorg voor kinderen, familieleden, …) b Ik wil eerst nog wat van het leven genieten vooraleer ik begin te werken c d e f g b Ik denk dat er geen geschikte jobs te vinden zijn c d e f g b Ik wil eerst nog opleidingen volgen vooraleer ik begin te werken c d e f g b Ik heb eigenlijk niet de ambitie om te gaan werken c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Ga naar pagina 48 als 28. Waarom ben je in het voorbije jaar niet op zoek geweest naar werk? Meerdere antwoorden zijn mogelijk.... is niet leeg
Pagina 27
Pagina 21 van 30
DEEL IV: EERSTE JOB
Wat zijn/waren de kenmerken van je eerste job na het verlaten van het secundair onderwijs? Vakantie- en/of studentenjobs tellen niet mee.
* 29. Naar arbeidsduur i Voltijds j k l m n
i Deeltijds j k l m n
* 30. Naar aard van de overeenkomst i Van onbepaalde duur j k l m n
i Van bepaalde duur j k l m n
i Interimcontract j k l m n
* 31. Naar statuut i Loontrekkende j k l m n
i Zelfstandige j k l m n
Pagina 28 * 32. Ligt/lag je eerste job in de lijn van de studierichting/opleiding die je gevolgd hebt? i Ja, helemaal j k l m n i Min of meer j k l m n i Neen, helemaal niet j k l m n i Ik weet het niet j k l m n
Pagina 29
Pagina 22 van 30
* 33. Via welk kanaal heb je je eerste job gevonden? Gelieve slechts één antwoord aan te duiden. i VDAB/Werkwinkel j k l m n i Interimbureaus/uitzendkantoren j k l m n i Kantoor voor werving en selectie j k l m n i Persoonlijke relaties (vrienden, familie of kennissen) j k l m n i Andere organisaties (vakbonden, vzw’s, stadsdiensten, OCMW, …) j k l m n i Advertenties in de krant j k l m n i Advertenties op internet (bv. website van bedrijven, websites van kranten, Monster, …) j k l m n i Advertenties op teletekst, regionale TV of radio j k l m n i Jobbeurzen j k l m n i Opendeurdagen/jobdagen in bedrijven j k l m n i Deelname aan wervingsexamens j k l m n i Spontane sollicitaties j k l m n i Door zelf een bedrijf op te starten/ over te nemen j k l m n i Ben onmiddellijk gestart met werken in het bedrijf waar ik tijdens mijn studies reeds heb gewerkt (stage, j k l m n
vakantiejob, deeltijds werk, bedrijf van ouders of familie, …) i Ben onmiddellijk gestart met werken in het bedrijf waar ik een aanbod van heb gekregen (en waar ik nog niet j k l m n
had gewerkt) i Ben onmiddellijk gestart met werken in het bedrijf van mijn ouders / van familie, …) j k l m n i Ander, namelijk j k l m n
Bijkomende opties (vraag 33)
Pagina 30 * 34. In welke mate werden/worden in je eerste job jouw kennis en vaardigheden benut? i In sterke mate j k l m n i In beperkte mate j k l m n i Helemaal niet j k l m n
Pagina 31 * 35. In welke mate schieten/schoten jouw kennis en vaardigheden tekort voor jouw eerste job? i In sterke mate j k l m n i In beperkte mate j k l m n i Helemaal niet j k l m n
Pagina 32
Pagina 23 van 30
* 36. Bood/biedt jouw eerste job carrièremogelijkheden? i Heel veel j k l m n i Een beetje j k l m n i Nauwelijks of niet j k l m n
Pagina 33 * 37. Ben/was je tevreden met je eerste job? i Zeer tevreden j k l m n i Tamelijk tevreden j k l m n i Noch tevreden, noch ontevreden j k l m n i Tamelijk ontevreden j k l m n i Zeer ontevreden j k l m n
Pagina 34 * 38. Hoelang heeft het geduurd vooraleer je je eerste job gevonden hebt? i Minder dan een maand j k l m n i 1 à 3 maanden j k l m n i 3 à 6 maanden j k l m n i 6 maanden tot een jaar j k l m n i Langer dan een jaar j k l m n
Pagina 35 * 39. Hoelang heeft je eerste job geduurd of hoelang ben je al aan de slag in je eerste job? i Minder dan 1 maand j k l m n i 1 à 3 maanden j k l m n i 3 à 6 maanden j k l m n i 6 maanden tot een jaar j k l m n i Langer dan een jaar j k l m n
Pagina 36
Pagina 24 van 30
* 40. Hoeveel verdiende je netto per maand bij aanvang van je eerste job? i Minder dan 500 euro j k l m n i Tussen 500 en 750 euro j k l m n i Tussen 750 en 1.000 euro j k l m n i Tussen 1.000 en 1.250 euro j k l m n i Tussen 1.250 en 1.500 euro j k l m n i Tussen 1.500 en 1.750 euro j k l m n i Tussen 1.750 en 2.000 euro j k l m n i Meer dan 2.000 euro j k l m n i Ik antwoord hier liever niet op j k l m n
Pagina 37 * 41. Ben/was je tevreden met dit loon? i Zeer tevreden j k l m n i Tamelijk tevreden j k l m n i Noch tevreden, noch ontevreden j k l m n i Tamelijk ontevreden j k l m n i Zeer ontevreden j k l m n
Pagina 38 * 42. Ben je momenteel nog werkzaam in je eerste job? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 46 als 42. Ben je momenteel nog werkzaam in je eerste job? is gelijk aan Ja
Pagina 39 * 43. Waarom ben je niet meer werkzaam in je eerste job? i Ik was einde contract j k l m n i Ik heb zelf ontslag genomen omdat ik een andere/betere job had gevonden j k l m n i Ik heb zelf ontslag genomen maar had nog geen andere job j k l m n i Ik heb mijn ontslag gekregen j k l m n i Ander, namelijk j k l m n
Ga naar pagina 40 als 21. Heb je momenteel een job? Vakantie- en studentenjobs tellen niet mee. is gelijk aan Ja
Pagina 25 van 30
Anders ga naar pagina 48
Pagina 40 DEEL V: HUIDIGE JOB
Wat zijn de kenmerken van je huidige job?
* 44. Naar arbeidsduur i Voltijds j k l m n
i Deeltijds j k l m n
* 45. Naar aard van de overeenkomst i Van onbepaalde duur j k l m n
i Van bepaalde duur j k l m n
i Interimcontract j k l m n
* 46. Naar statuut i Loontrekkende j k l m n
i Zelfstandige j k l m n
Pagina 41 * 47. Ligt je huidige job in de lijn van de studierichting/opleiding die je gevolgd hebt? i Ja, helemaal j k l m n i Min of meer j k l m n i Neen, helemaal niet j k l m n i Ik weet het niet j k l m n
Pagina 42 * 48. In welke mate worden in je huidige job jouw kennis en vaardigheden benut? i In sterke mate j k l m n i In beperkte mate j k l m n i Helemaal niet j k l m n
Pagina 43 * 49. In welke mate schieten jouw kennis en vaardigheden tekort voor jouw huidige job? i In sterke mate j k l m n i In beperkte mate j k l m n i Helemaal niet j k l m n
Pagina 26 van 30
Pagina 44 * 50. Biedt jouw huidige job carrièremogelijkheden? i Heel veel j k l m n i Een beetje j k l m n i Nauwelijks of niet j k l m n
Pagina 45 * 51. Ben je tevreden met je huidige job? i Zeer tevreden j k l m n i Tamelijk tevreden j k l m n i Noch tevreden, noch ontevreden j k l m n i Tamelijk ontevreden j k l m n i Zeer ontevreden j k l m n
Pagina 46 * 52. Kijk je momenteel uit naar een andere job? i Ja, ik ben actief op zoek naar een andere job j k l m n i Ik sta open voor een andere job maar ben niet actief op zoek j k l m n i Neen, ik kijk momenteel niet uit naar een andere job j k l m n
Ga naar pagina 47 als 52. Kijk je momenteel uit naar een andere job? is gelijk aan Ja, ik ben actief op zoek naar een andere job Anders ga naar pagina 48
Pagina 47
Pagina 27 van 30
* 53. Waarom kijk je uit naar een andere job? Je kunt maximum drie redenen aanduiden. b Ik zoek een interessantere job c d e f g b Ik zoek een job die nauwer aansluit bij mijn studies/opleiding c d e f g b Ik zoek een job die beter betaalt c d e f g b Ik zoek een job die dichter bij mijn woonplaats gelegen is c d e f g b Ik zoek een job met meer werkzekerheid c d e f g b Ik zoek een job met betere werkuren c d e f g b Ik zoek een job overdag (zonder ploegenstelsel/nachtshiften/weekendwerk/…) c d e f g b Ik zoek een job met betere doorgroeimogelijkheden c d e f g b Ik zoek een job met betere fysieke werkomstandigheden (minder lawaai, bete-re verluchting, betere c d e f g
temperatuur, ..) b Ik zoek een job met een betere vakantieregeling c d e f g b Ik zoek een job met een lagere werkdruk c d e f g b Ander, namelijk c d e f g
Bijkomende opties (vraag 53) Maximumaantal toegestane selecties: 3
Pagina 48 SOCIALE ACHTERGROND
* 54. Heb je kinderen? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 49 * 55. Woon je momenteel nog bij (één van) je ouders? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Pagina 50 * 56. Wat is het hoogst behaalde diploma van jouw moeder? i Hoger onderwijs (bachelor, master, doctor, graduaat, kandidaat, licentiaat, …) j k l m n i Hoger secundair onderwijs (tot 18 jaar naar school geweest) j k l m n i Lager secundair onderwijs (tot 15 jaar naar school geweest) j k l m n i Geen diploma secundair onderwijs j k l m n i Ik weet het niet j k l m n
Pagina 51 Pagina 28 van 30
* 57. Hebben jouw ouders (of wettelijke voogd) momenteel betaald werk? Ja
Neen
Niet van toepassing
Moeder
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Vader
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Wettelijke voogd
i j k l m n
i j k l m n
i j k l m n
Pagina 52 * 58. Wat is het geboorteland van jezelf, je vader en je moeder?
Van mezelf
België
Ander land
i j k l m n
i j k l m n
Van mijn moeder
i j k l m n
i j k l m n
Van mijn vader
i j k l m n
i j k l m n
Indien ander land dan België, noteer het land 5 6 5 6 5 6
Pagina 53 * 59. Welke taal wordt er meestal gesproken thuis? i Nederlands j k l m n i Gemengd: ongeveer evenveel Nederlands als een andere taal j k l m n i Andere taal, namelijk j k l m n
Pagina 54 * 60. In mijn vriendenkring i Studeren de meesten verder j k l m n i Gaan de meesten werken j k l m n i Zijn de meesten werkloos j k l m n i Zijn er ongeveer evenveel die werken of werk zoeken dan dat er verder studeren j k l m n i Heb ik geen idee wat de meesten doen j k l m n
Pagina 55
Pagina 29 van 30
* 61. Ben je lid van één of andere vereniging (jeugdbeweging, sportclub, muziekvereniging, natuurvereniging, …)? i Ja j k l m n i Neen, maar vroeger wel j k l m n i Neen, ik ben nooit lid van een vereniging geweest j k l m n
Pagina 56 62. Indien je kans wilt maken op één van de prijzen die onder de deelnemers wordt verloot, gelieve hieronder jouw e-mailadres te noteren. Dit e-mailadres zal voor geen andere doeleinden dan deze enquête worden gebruikt.
Bijkomende opties (vraag 62) Validatie: e-mailadres
Pagina 57 * 63. Mag de stad Gent jou volgend jaar opnieuw contacteren om deel te nemen aan een herhaalenquête? i Ja j k l m n i Neen j k l m n
Ga naar pagina 58 als 63. Mag de stad Gent jou volgend jaar opnieuw contacteren om deel te nemen aan een herhaalenquête? is gelijk aan Ja en 62. Indien je kans wilt maken op één van de prijzen die onder de deelnemers wordt verloot, gelieve hieronder jouw e-mailadres te noteren. Dit e-mailadres zal voor geen andere doeleinden dan deze enquête worden gebruikt.... is leeg Anders ga naar dankpagina
Pagina 58 64. Gelieve hieronder jouw e-mailadres te noteren zodat de stad Gent jou volgend jaar opnieuw kan contacteren. Dit e-mailadres zal voor geen andere doeleinden dan deze enquête worden gebruikt.
Bijkomende opties (vraag 64) Validatie: e-mailadres
Pagina 30 van 30
WES vzw Baron Ruzettelaan 33 BE-8310 Assebroek-Brugge T +32 50 36 71 36 F +32 50 36 31 86
[email protected] www.wes.be
BTW BE 0408.382.668 Bank 280-0234285-67 IBAN BE93 2800 2342 8567 BIC GEBABEBB