ONDERZOEK TOERVAREN NOVEMBER 2004 STUDIE UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN TOERISME VLAANDEREN
INHOUDSTAFEL INLEIDING HOOFDSTUK 1: 1.
2.
2.
3.
4.
5.
6.
INVENTARISATIE AANBOD
4
Kunstwerken
5
1.1.
Profiel van de waterwegen en kunstwerken
6
1.2.
Bediening van de kunstwerken
13
Openbare aanmeerplaatsen voor passanten buiten de jachthavens
HOOFDSTUK 2: 1.
3
16
OPZETTEN VAN EEN CONTINU MEETSYSTEEM
19
Aantal passages op vaste punten
20
1.1.
Omschrijving
20
1.2.
Indicatorfiche 1: passages op vaste punten
22
Bezetting(sgraden) van de passantenplaatsen in de jachthavens
23
2.1.
Omschrijving
23
2.2.
Indicatorfiche 2: bezetting(sgraden) van de passantenligplaatsen in de jachthavens
24
Aantal verkochte waterwegenvignetten
25
3.1.
Omschrijving
25
3.2.
Indicatorfiche 3: waterwegenvignetten
26
Bestedingen door de toervaarders
28
4.1.
Omschrijving
28
4.2.
Indicatorfiche 4: bestedingen door de toervaarders
28
Beoordeling van het toeristisch vaaraanbod in het vaargebied
29
5.1.
Omschrijving
29
5.2.
Indicatorfiche 5: beoordeling van het toeristisch vaaraanbod in het vaargebied
30
Gebruik van informatiebronnen
31
6.1.
Omschrijving
31
6.2.
Indicatorfiche 6: gebruik van informatiebronnen
31
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
1
HOOFDSTUK 3: ONDERZOEK NAAR EEN AANTAL KENMERKEN VAN DE TOERVAARDERS 33 1.
Methodologie
33
2.
Resultaten
36
2.1.
Profielkenmerken van de respondenten
37
2.2.
Algemeen vaargedrag
38
2.3.
Kenmerken van het vaartuig
41
2.4.
Kenmerken van de huidige trip
41
2.5.
Beoordeling van het toeristisch vaaraanbod
46
BESLUIT
Þ
52
Onderzoek Toervaren
November 2004
2
INLEIDING Toerisme Vlaanderen heeft als belangrijke taak het promoten van het toerisme in en naar Vlaanderen. In het kader van het Interregproject "Beleef het water" gebeurt dit in een Europees samenwerkingsverband voor de Euregio Benelux Middengebied. Bij dit project werken Toerisme Vlaanderen en de provincies Vlaams-Brabant, Limburg en Antwerpen samen met de Nederlandse provincies Noord-Brabant en Limburg om het Benelux Middengebied als toeristisch vaargebied te ontwikkelen en te promoten. Het Benelux Middengebied wordt geografisch gevormd door de Belgische provincies Antwerpen, Vlaamse-Brabant (arrondissement Leuven) en Limburg en de Nederlandse provincies Noord-Brabant en Limburg. Het opzetten van een doelgerichte promotiestrategie voor de pleziervaart in het Vlaamse gedeelte van deze regio dient gepaard te gaan met de nodige kennis van het aanbod en de vraag van en naar toervaart in dit gebied. Concreet wenst Toerisme Vlaanderen een antwoord op volgende vragen: wat zijn het aanbod en de infrastructuur in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied? hoe kan Toerisme Vlaanderen een permanent meetsysteem opzetten om de vraag naar toervaart op te volgen (volume)? wie is de toervaarder, welke zijn zijn/haar activiteiten, welke zijn de kenmerken van zijn/haar vaargedrag? De volgende paragrafen geven een inzicht in de manier waarop WES dit onderzoek aanpakt, wat de resultaten zijn en welke aanbevelingen voor het beleid geformuleerd kunnen worden.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
3
HOOFDSTUK 1: INVENTARISATIE AANBOD Toerisme Vlaanderen wil in de eerste plaats een duidelijk beeld krijgen van het aanbod aan jachthavens en de infrastructuur op het vlak van de toervaart in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied. De gegevens omtrent het aanbod van jachthavens worden geïnventariseerd door Toerisme Vlaanderen. De inventarisatie van de overige infrastructuur ten behoeve van de toervaart in het Benelux Middengebied in Vlaanderen werd in kaart gebracht door WES. WES inventariseerde volgende informatie over de overige infrastructuur ten behoeve van de toervaart in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied: kunstwerken zoals beweegbare bruggen en sluizen, en hun bediening. Er wordt ook aandacht besteed aan enkele vaartechnische aspecten van de bevaarbare waterwegen zoals diepte, breedte en vrije doorvaarthoogten met als doel het detecteren van eventuele knelpunten; openbare aanmeerplaatsen buiten de jachthavens bedoeld voor passanten of bezoekers. Vooraleer in te gaan op de resultaten van deze inventarisatie, lichten we even de verdeling van de waterwegen onder de diverse waterwegbeheerders in Vlaanderen toe. In functie van de interpretatie van de inventarisatie en van de indicatoren die in hoofdstuk 2 ontwikkeld worden, is het noodzakelijk een juist inzicht te hebben in deze beheerverdeling. Figuur 1 geeft de bevaarbare scheepvaartwegen (kanalen en rivieren) met de beheerverdeling in het Vlaamse Gewest weer. Het beheer van de waterwegen in Vlaanderen is verdeeld over drie spelers: De Scheepvaart nv, Waterwegen en Zeekanaal nv en Maatschappij voor de Brugse Zeevaartinrichtingen nv. De Scheepvaart beheert het Albertkanaal en de Kempense kanalen. Waterwegen en Zeekanaal staat in voor het beheer van de Waterwegen Kust, de Bovenschelde, de Zeeschelde en het Zeekanaal (dit is inclusief het kanaal Leuven-Dijle en het kanaal naar Charleroi). Het beheer van de waterwegen in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied komt toe aan De Scheepvaart nv en gedeeltelijk aan Waterwegen en Zeekanaal nv (gedeeltelijk Zeeschelde en gedeeltelijk Zeekanaal, met name het kanaal Leuven-Dijle). Het beheer omvat de exploitatie en onderhoud van de waterwegen, de waterbeheersing, de uitbouw en de aanpassing van de waterinfrastructuur en de bediening van de kunstwerken. Voor het beleidsvoorbereidend werk staat de Administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ) in.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
4
Figuur 1 Scheepvaartwegen: Beheerverdeling in het Vlaamse Gewest
1. Kunstwerken Het al dan niet veelvuldig aanwezig zijn van sluizen en beweegbare bruggen bepaalt in hoge mate de toegankelijkheid van een waterweg. Ook de vaartechnische aspecten van de bevaarbare waterwegen in het gebied zoals vaardiepte, breedte en vrije doorvaarthoogte spelen een rol in de mate waarin een waterweg toegankelijk is voor de toervaarders. Daarnaast kan een onvoldoende of geen bediening van bruggen en sluizen een vlotte doorvaart sterk belemmeren. Hierna bespreken we per waterweg in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied het profiel van het vaarwater. Daarna wordt de bediening van bruggen en sluizen besproken.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
5
1.1. Profiel van de waterwegen en kunstwerken In deze paragraaf brengen we de meest relevante gegevens met betrekking tot de waterwegen in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied samen. Per waterweg verstrekken we informatie over de ligging en mogelijkheden voor de toervaart, de lengte van de vaarweg, het aantal sluizen, het aantal beweegbare bruggen, de geringste vaardiepte, de maximale toegestane breedte van de boten en de geringste doorvaarthoogte. De geringste doorvaarthoogte wordt bepaald door de laagste brug. Deze gegevens werden onder meer gedistilleerd uit volgende bronnen: Toeristische Vaargids, Toervaren tussen Maas en Schelde, 2001; Kaart der Waterwegen van België, Geokart, 2004; Bedieningstijden van sluizen en bruggen op bevaarbare waterwegen in Vlaanderen, AWZ, 2001; De pleziervaart op de bevaarbare waterwegen in Vlaanderen, AWZ, 2004; Berichten aan de schipperij, AWZ, 2004; Diverse websites (onder meer www.descheepvaart.be, www.binnenvaart.be; www.awz.be, www.pleziervaart.be, www.vvw.be, …),… Vooraleer in te gaan op de gedetailleerde gegevens per waterweg in het Benelux Middengebied in Vlaanderen bekijken we de globale kenmerken van de waterwegen in het bestudeerde gebied aan de hand van figuur 2. De bevaarbare waterwegen worden ingedeeld in klasses in functie van de maximale tonnenmaat die er toegelaten is voor de beroepsvaart. Op deze manier krijgen we een eerste indicatie van de toegankelijkheid van het waterwegennet. Het valt meteen op dat alle bevaarbare waterwegen in het Benelux Middengebied in de klasse 2 of hoger vallen. Dit toont reeds aan dat er zich wellicht weinig knelpunten inzake vaartechnische voorwaarden voor de toervaart zullen voordoen. We gaan nu dieper in op het profiel van de waterwegen en kunstwerken in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied. Volgende vaarwegen bevinden zich in het bestudeerde gebied: 1. Albertkanaal 2. Kanaal Bocholt-Herentals 3. Zuid-Willemsvaart 4. Kanaal Briegden-Neerharen 5. Kanaal naar Beverlo 6. Kanaal Dessel-Kwaadmechelen 7. Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten 8. Kanaal Leuven-Dijle (Leuvense Vaart) 9. Beneden-Dijle 10. Rupel en Beneden-Nete (Netekanaal) 11. Zeeschelde en Antwerpen 12. Maas (Rijkswaterstaat Nederland)
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
6
Figuur 2 Klasses van het maritiem transport op de bevaarbare waterwegen in Vlaanderen
BRON: website Promotie Binnenvaart Vlaanderen.
1. Albertkanaal (De Scheepvaart nv1) Het Albertkanaal verbindt Antwerpen met de Maas (grens met Nederland) en wordt zeer druk bevaren door de beroepsvaart. Lengte: 130 km van Antwerpen tot Riemst (Kanne) Aantal sluizen: 6 sluizencomplexen Aantal beweegbare bruggen: 1 Geringste vaardiepte: 3,4 meter Maximaal toegestane breedte: 12,5 meter Geringste doorvaarthoogte: 6,6 meter
1
Tussen haakjes vermelden we de beheerder bevoegd voor deze waterweg.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
7
2. Kanaal Bocholt-Herentals (De Scheepvaart nv) Het kanaal Bocholt-Herentals verbindt het Albertkanaal met de Zuid-Willemsvaart. Dit kanaal is een aantrekkelijk kanaal voor de pleziervaart omwille van het varen door mooie natuur en het beperkt gebruik door de beroepsvaart. Lengte: 54 km van Herentals tot Bocholt Aantal sluizen: 10 sluizen Aantal beweegbare bruggen: 3 Geringste vaardiepte: 2,1 meter Maximaal toegestane breedte: 6,7 meter Geringste doorvaarthoogte: 4,3 meter
3. Zuid-Willemsvaart (De Scheepvaart nv) De Zuid-Willemsvaart verbindt het kanaal Bocholt-Herentals met de Nederlandse grens (Maastricht). De Zuid-Willemsvaart is een kanaal door afwisselend landschap dat tevens door de beroepsvaart wordt gebruikt. Lengte: 47 km van Bocholt tot de Nederlandse grens (Maastricht) Aantal sluizen: 2 sluizen Aantal beweegbare bruggen: 2 Geringste vaardiepte: 1,9 meter Maximaal toegestane breedte: 6,7 meter Geringste doorvaarthoogte: 5,2 meter
4. Kanaal Briegden-Neerharen (De Scheepvaart nv) Dit kanaal vormt de verbinding tussen het Albertkanaal en de Zuid-Willemsvaart. Lengte: 5 km Aantal sluizen: 2 sluizen Aantal beweegbare bruggen: 0 Geringste vaardiepte: 2,1 meter Maximaal toegestane breedte: 7,3 meter Geringste doorvaarthoogte: 6,1 meter
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
8
5. Kanaal naar Beverlo (De Scheepvaart nv) Het kanaal naar Beverlo is een zijarm van het kanaal Bocholt-Herentals die loopt tot in Leopoldsburg. Het is aantrekkelijk vaarwater voor de toervaart wegens weinig beroepsvaart. Lengte: 15 km van Leopoldsburg tot De Blauwe Kei Aantal sluizen: 0 sluizen Aantal beweegbare bruggen: 0 Geringste vaardiepte: 1,9 meter Maximaal toegestane breedte: 5,5 meter Geringste doorvaarthoogte: 4,4 meter
6. Kanaal Dessel-Kwaadmechelen (De Scheepvaart nv) Het kanaal Dessel-Kwaadmechelen verbindt het kanaal Bocholt-Herentals met het Albertkanaal. Het is een aantrekkelijk kanaal voor de toervaart omdat het door de natuur loopt. Lengte: 16 km van Mol tot Kwaadmechelen Aantal sluizen: 0 sluizen Aantal beweegbare bruggen: 0 Geringste vaardiepte: 2,8 meter Maximaal toegestane breedte: 11,5 meter Geringste doorvaarthoogte: 5,2 meter
7. Kanaal Dessel-Turnhout-Schoten (De Scheepvaart nv) Het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten is vrij smal en wordt niet meer druk bevaren door de beroepsvaart. Het kanaal loopt door mooie natuur en biedt mooie uitzichten vanaf het water. Ook zijn er op diverse plaatsen vroegere steenfabrieken en andere industriële monumenten te zien. Lengte: 63 km van Dessel (kanaal Bocholt-Herentals) tot Schoten (Albertkanaal) Aantal sluizen: 10 sluizen Aantal beweegbare bruggen: 18 Geringste vaardiepte: 1,9 meter Maximaal toegestane breedte: 6,7 meter Geringste doorvaarthoogte: 5,2 meter
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
9
8. Kanaal Leuven-Dijle (Leuvense Vaart) (Waterwegen en Zeekanaal nv; Zeekanaal en Watergebonden Grondbeheer Vlaanderen) Het kanaal Leuven-Dijle is een recht kanaal met veel aanliggende industrie en open landschap dat eindigt nabij de historische binnenstad van Leuven. Lengte: 30 km van Leuven tot de Dijle Aantal sluizen: 5 sluizen Aantal beweegbare bruggen: 7 Geringste vaardiepte: 2,3 meter (veranderlijk door het tij) Maximaal toegestane breedte: 7,55 meter Geringste doorvaarthoogte: 6 meter (afhankelijk door het tij)
9. Beneden-Dijle (Waterwegen en Zeekanaal nv, afdeling Zeeschelde) De Dijle is een getijderivier met een sterk tijverschil en is slechts een kort stuk bevaarbaar. De vaarweg verbindt het kanaal Leuven-Dijle en eindigt in de binnenstad van Mechelen. Lengte: 6 km Aantal sluizen: 1 sluis Aantal beweegbare bruggen: 1 Geringste vaardiepte: 2,3 meter (veranderlijk door het tij) Maximaal toegestane breedte: 9,5 meter Geringste doorvaarthoogte: 6 meter (afhankelijk door het tij)
10. Rupel en Beneden-Nete (Netekanaal) (Waterwegen en Zeekanaal nv, afdeling Zeeschelde) De Rupel en Beneden-Nete zijn getijderivieren met een sterk tijverschil. Ze maken de verbinding tussen het Albertkanaal en de Zeeschelde. Tussen Lier en het Albertkanaal betreft het een kanaal met hoge oevers door een aantrekkelijk landschap. Lengte: 27 km en 15 km Aantal sluizen: 2 sluizen Aantal beweegbare bruggen: 1 Geringste vaardiepte: veranderlijk door tij Maximaal toegestane breedte: 10,3 meter Geringste doorvaarthoogte: 4,5 meter (afhankelijk door het tij)
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
10
11. Zeeschelde en Antwerpen (Waterwegen en Zeekanaal nv, afdeling Zeeschelde) De Zeeschelde loopt van Gent via Antwerpen naar de Nederlandse grens (Westerschelde). Deze rivier bevindt zich dus gedeeltelijk in het Benelux Middengebied. De Zeeschelde vormt de grens tussen de provincies Antwerpen en Oost-Vlaanderen en dat vanaf Antwerpen tot Buggenhout. Het is een door de beroepsvaart druk bevaren getijderivier. Op veel plaatsen is het vaarwater breed en zijn er aantrekkelijke oevers. Lengte: 58 km (volledige lengte, dus ook deel buiten Benelux Middengebied) Aantal sluizen: geen sluizen, behalve naar havengebied Antwerpen Aantal beweegbare bruggen: 1 Geringste vaardiepte: (veranderlijk door het tij) Maximaal toegestane breedte: 11,5 Geringste doorvaarthoogte: 5,9 meter (afhankelijk door het tij)
12. Maas (Rijkswaterstaat Nederland) Tussen Maastricht en Wessem vormt de Maas de natuurlijke grens tussen Vlaanderen en Nederland. De waterwegbeheerder is Rijkswaterstaat, vandaar dat we deze waterweg niet verder in detail analyseren. Belangrijk om te vermelden is evenwel dat zich op diverse plaatsen langs de rivier verschillende grindgaten en ontzandingsgebieden bevinden die gebruikt worden voor de watersport. Op Vlaams grondgebied zijn hier twee belangrijke jachthavens gelocaliseerd (De Spaanjerd en Heerenlaak). Tabel 1 vat de vaartechnische gegevens van de geanalyseerde vaarwegen samen. Tabel 1 Vaartechnische gegevens van de waterwegen in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied Naam waterweg
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Albertkanaal Kanaal Bocholt-Herentals Zuid-Willemsvaart Kanaal Briegden-Neerharen Kanaal naar Beverlo Kanaal Dessel-Kwaadmechelen 7. Kanaal Dessel-TurnhoutSchoten 8. Kanaal Leuven-Dijle (Leuvense Vaart) 9. Beneden-Dijle 10. Rupel en Beneden-Nete (Netekanaal) 11. Zeeschelde en Antwerpen TOTAAL
Lengte (in km)
Aantal sluizen
Geringste vaardiepte (in meter)
Maximale breedte (in meter)
6 10 2 2 0
Aantal beweegbare bruggen 1 3 2 0 0
3,4 2,1 1,9 2,1 1,9
12,5 6,7 6,7 7,3 5,5
Geringste doorvaarthoogte (in meter) 6,6 4,3 5,2 6,1 4,4
130 54 47 5 15 16
0
0
2,8
11,5
5,2
63
10
18
1,9
6,7
5,2
30 6
5 1
7 1
2,3 (a) 2,3 (a)
7,55 9,5
6,0 (a) 6,0 (a) 4,5 (a)
42 58 466
2 0 38
1 1 34
veranderlijk veranderlijk
10,3 11,5
5,9 (a)
(a) Tijgebonden.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
11
Het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied beschikt over een totale lengte van 466 km bevaarbare waterwegen. In totaal bevinden zich op deze waterwegen 38 sluizen of sluizencomplexen en 34 beweegbare bruggen. Om dit aanbod inzake vaartechnische specificaties te kunnen evalueren is het noodzakelijk een inzicht te hebben in de minimale vereisten. Als referentie gebruiken we hiervoor de minimum doorvaartmaten van de toervaartboten die in Nederland aangenomen zijn voor het basistoervaartnet1. De minimum doorvaartmaten worden gedefinieerd als de doorvaartmaten waar men niet onder mag gaan wil de vaarweg zijn functie in de toekomst niet verliezen. Volgende doorvaartmaten in meters bootmaat worden er sinds 1985 gehanteerd: de diepgang en de masthoogte of doorvaarthoogte. De minimum vereiste diepgang bedraagt 1,5 meter en de minimum vereiste doorvaarthoogte is 3,4 meter. Wanneer we deze minimumnormen vergelijken met de kenmerken van het waterwegennet in het bestudeerde gebied, stellen we vast dat alle waterwegen ruimschoots aan deze minimumnormen voldoen. De vaardiepte en de brughoogte in het Benelux Middengebied worden ook door de respondenten in de enquête (zie hoofdstuk 3) beoordeeld als positief. Sinds 2000 is er in de beleidsvisie van onze noorderburen ook een normering inzake de doorvaartbreedte opgenomen. Als norm wordt de breedte van de beweegbare of vaste brug gehanteerd. De minimumnorm inzake doorvaartbreedte wordt echter enkel toegepast bij de vernieuwing van de bruggen. Als minimumnorm voor beweegbare en vaste bruggen wordt 8,5 meter gehanteerd. Deze norm is niet vergelijkbaar met de maximale breedte die voor de Vlaamse waterwegen werd geïnventariseerd. Hier gaat het om de maximale toegestane breedte van de boten. In het bestudeerde gebied is de maximaal toegestane breedte van de boten het kleinst op het kanaal naar Beverlo. Het betreft echter nog steeds 5,5 meter, wat voor de toevaartboten geen probleem schept. Belangrijk om aan te stippen is ook dat de gemiddelde grootte van de toervaartboten sinds de jaren 80 steeds verder toeneemt. Daardoor heeft men in Nederland vastgesteld dat de minimumnormen inzake diepgang en doorvaarthoogte die reeds in 1985 werden vastgelegd voor een groeiend aantal toervaartboten te gering zijn. Men heeft echter beslist om toch vast te houden aan deze doorvaartmaten. Het verhogen van de doorvaartmaten zou onevenredig hoge kosten met zich brengen en het zou ten koste gaan van een aantal andere belangen zoals natuur, landschap, cultuurhistorie en wegverkeer. Men houdt, met andere woorden, als principe aan dat de grootte van de boten de maten van het basistoervaartnet moet volgen. Of met andere woorden, de kopers van de grotere boten moeten accepteren dat zij slechts een deel van het basistoervaartnet kunnen bevaren. Vanuit het beleid aanvaardt men bijgevolg ook dat het aanhouden van dit principe ertoe kan leiden dat Nederland hierdoor niet volledig kan profiteren van de volledige groei van de toervaart.
1
Bron: Beleidsvisie Recreatie Toervaart Nederland, BRTN, 2000.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
12
1.2. Bediening van de kunstwerken Sinds 1996 wordt voor de bediening van de sluizen en de beweegbare bruggen in Vlaanderen een standaardbedieningsregeling toegepast. De standaardbedieningsregeling geldt voor heel Vlaanderen, dus zowel voor de waterwegen beheerd door De Scheepvaart als door Waterwegen en Zeekanaal. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de regeling A tot en met F (zie tabel 2). Regeling A is de meest uitgebreide en het aantal bedieningsuren neemt af tot en met regeling E. De regeling F is er enkel voor die kunstwerken die omwille van specifieke eigenschappen een aparte regeling nodig hebben. Tabel 2 De standaardbedieningsregeling in Vlaanderen Regeling
Periode
Maandag
Dinsdag tot vrijdag
Zaterdag
Zondag
van
tot
van
tot
van
tot
van
tot
A
heel het jaar
0.00
24.00
0.00
24.00
0.00
24.00
0.00
24.00
B
heel het jaar
6.00
24.00
0.00
24.00
0.00
22.00
-
-
C
heel het jaar
6.00
22.00
6.00
22.00
6.00
22.00
-
-
D
heel het jaar
6.00
19.30
6.00
19.30
6.00
19.30
-
-
E
16/3 - 30/9 1/10 - 15/3
7.00 8.00
19.00 18.00
7.00 8.00
19.00 18.00
7.00 8.00
17.00 17.00
-
-
F
eigen beperkt uurschema
BRON: De pleziervaart op de bevaarbare waterwegen in het Vlaamse Gewest, AWZ, 2004. Voor de regelingen B, C, D, E en F is er normaal geen bediening op zon- en wettelijke feestdagen. Maar voor de pleziervaart worden er in de zomerperiode op de zon- en feestdagen sluizen en bruggen bediend op een hele reeks van toeristisch attractieve waterwegen. In dit geval loopt de bediening van 10 tot 18 uur op de zon- en feestdagen in de periode ingaande op 1 mei tot en met de laatste zondag van september. De vaarwegen die onder deze regeling vallen worden elk jaar op een kaartje weergegeven (zie figuur 3). We stellen vast dat alle bevaarbare waterwegen in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied op zon- en feestdagen opengesteld worden voor de pleziervaart, met uitzondering van het kanaal Dessel-Turnhout-Schoten en bepaalde delen van het Albertkanaal. Op het Albertkanaal tussen Antwerpen en de sluis van Wijnegem is er beperkte bediening. Op hetzelfde kanaal tussen Olen en Kwaadmechelen en tussen Hasselt en Genk is er geen bediening op zon- en feestdagen ten behoeve van de pleziervaart. Tabel 3 geeft weer op welke waterwegen in het Benelux Middengebied de standaardbedieningsregeling van toepassing is. Voor alle duidelijkheid vermelden we dat de waterwegen waarop zich geen te bedienen kunstwerken bevinden (bruggen noch sluizen) niet vermeld staan. In het Benelux Middengebied gaat het meer bepaald om het kanaal naar Beverlo en het kanaal Dessel-Kwaadmechelen.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
13
Figuur 3 Waterwegen in het Vlaamse Gewest opengesteld voor de pleziervaart op zon- en wettelijke feestdagen 2004
BRON: AWZ.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
14
Tabel 3 Indeling van de waterwegen in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied volgens de standaardbedieningsregeling met de aanvullende bedieningstijden of beperkingen Regeling
Waterweg
Aanvullende bedieningstijden of beperkingen
A
In het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied vallen er geen waterwegen onder de regeling A
B
Albertkanaal
Sluizen in Wijnegem en Olen op maandag bediend vanaf 0 uur
C
Netekanaal
De tijsluis in Duffel wordt beperkt bediend op zon- en feestdagen van 7uur tot 13 uur buiten de periode van 1 mei tot en met september
Kanaal van Bocholt naar Herentals
Periode 1/10-15/3 bediening van 6 uur tot 21 uur; bediening op zaterdag van 7 uur tot 15 uur of mits aanvraag tot 21 uur
Kanaal van Briegden naar Neerharen
Periode 1/10-15/3 bediening van 6 uur tot 21 uur; bediening op zaterdag van 7 uur tot 15 uur of mits aanvraag tot 21 uur
Zuid-Willemsvaart
Periode 1/10-15/3 bediening van 6 uur tot 21 uur; bediening op zaterdag van 7 uur tot 15 uur of mits aanvraag tot 21 uur
Dijle: Benedensluis in Mechelen
De Benedensluis wordt bediend van maandag tot zaterdag van 6 uur tot 22 uur, doch enkel in de periode van 3,5 uur voor en na hoogwater. Ook voor de zon- en feestdagregeling wordt enkel bediend in de periode van 3,5 uur voor en na hoogwater
D
In het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied vallen er geen waterwegen onder de regeling D
E
Kanaal van Leuven naar de Dijle (uitgezonderd de Zennegatsluis)
De bediening van de beweegbare bruggen gebeurt op aanvraag
F
Kanaal van Leuven naar de Dijle: Zennegatsluis
Bediening enkel 3,5 uur voor en na hoogwater. Maandag tot vrijdag van 6 uur tot 24 uur en op zaterdag van 6 uur tot 22 uur. Tijsluis beperkt bediend op zon- en wettelijke feestdagen
Kanaal van Dessel-Turnhout-Schoten Beneden-Zeeschelde: brug in Temse
Bediening van maandag tot zaterdag van 6.30 uur tot 20.30 uur met spertijden tussen 7 uur en 9 uur en tussen 16 uur en 18.30 uur
BRON: de pleziervaart op de bevaarbare waterwegen in Vlaanderen, 2004, Verwerking WES.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
15
Niettegenstaande de standaardbedieningsregeling duidelijkheid schept in de bedieningstijden op de Vlaamse waterwegen is het essentieel dat de toervaarder zich goed informeert omtrent de afwijkingen. Soms zijn er aanvullende bedieningstijden, maar in andere gevallen zijn er ook beperkingen waarover men zich per waterweg dient te informeren. Deze afwijkingen stellen relatief weinig problemen voor toervaarders die vanuit hun vaste ligplaats een dagtocht maken. Zij zijn vertrouwd met de waterweg in kwestie. Enigszins anders ligt het voor toervaarders die een vaartrip van meerdere dagen maken. Het grootste probleem hierbij is dat de informatie omtrent de bedieningsregeling niet gecentraliseerd is. In de brochure “De pleziervaart op de bevaarbare waterwegen in Vlaanderen” staan enkel de grote lijnen inzake bedieningstijden en wordt er melding gemaakt van de zon- en feestdagregeling. Het kaartje dat aangeeft waar de zon- en feestdagregeling van toepassing is, is niet in de brochure opgenomen. In de brochure “Bedieningstijden van sluizen en bruggen op de bevaarbare waterwegen in Vlaanderen, 2001” vindt men wel meer gedetailleerde gegevens over de aanvullende bedieningstijden en beperkingen, maar hier komt de zon- en feestdagregeling voor de pleziervaart niet ter sprake. Bovendien wordt deze brochure niet jaarlijks uitgegeven, waardoor onvermijdelijk een aantal wijzigingen niet gekend zijn. Wie op de hoogte wil zijn van de meest recente stand van zaken dient ook de “Berichten aan de schipperij” er op na te slaan. Een toervaartvakantie voorbereiden vraagt op deze manier wel de nodige voorbereidingstijd. Een laatste bedenking tenslotte: de gegevens over de sluisbediening zijn enkel in het Nederlands beschikbaar. Uit de enquête bij de toervaarders in het Benelux Middengebied (zie hoofdstuk 3) blijkt dat de frequentie en de stiptheid waarmee bruggen en sluizen bediend worden als aanvaardbaar worden beoordeeld.
2. Openbare aanmeerplaatsen voor passanten buiten de jachthavens Tijdens een vaartocht is het aangenaam en vanuit toeristisch oogpunt soms wenselijk om af en toe aan te leggen. Toervaarders gaan graag eens van boord om de omgeving te verkennen (te voet of met de fiets), om iets te nuttigen in een restaurant of café of om inkopen te doen in een nabijgelegen gemeente of stad. In deze gevallen volstaat het om even te kunnen aanmeren, zonder dat daarom een aanlegplaats in een jachthaven vereist is. Een openbare aanmeerplaats voor passanten buiten de jachthavens heeft een erg beperkt voorzieningenniveau ten opzichte van passantenplaatsen in jachthavens. In principe kunnen toervaartboten overal aanleggen waar een kaaimuur is. Dit wordt door de waterwegbeheerders echter zeker niet aangemoedigd. AWZ streeft ernaar om zoveel mogelijk passantenplaatsen te lokaliseren in de jachthavens of in de passantenhavens. Het is de bedoeling om in de toekomst het “wildparkeren” uit te schakelen. Op dit moment is het aanbod aan passantenplaatsen echter nog niet overal toereikend om dit reeds te kunnen realiseren. Het overzicht (zie tabel 4) van de openbare aanmeerplaatsen voor passanten in het Benelux Middengebied is het resultaat van een analyse van de bestaande vaarkaarten. Hierna wordt een opsomming gegeven van de bijkomende aanmeermogelijkheden per waterweg.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
16
Tabel 4 Overzicht van de openbare aanmeerplaatsen voor passanten buiten de jachthavens in het Benelux Middengebied Naam waterweg
Locatie openbare aanmeerplaatsen
1. Albertkanaal
Lanaken Beringen Stelen Oevel Olen Grobbendonk
Aantal openbare aanmeerplaatsen 1 1 1 1 1 1
2. Kanaal Bocholt-Herentals
Ter hoogte van Kaulille St.-Huibrechts-Lille Tussen sluis Lommel en sluis 2 Mol Ter hoogte van sluis 3 Mol Ter hoogte van sluis 4 Dessel Herentals
2 1 2 1 1 1
3. Zuid-Willemsvaart
Rekem Dilsen
2 2
4. Kanaal Briegden-Neerharen 5. Kanaal naar Beverlo 6. Kanaal DesselKwaadmechelen
7. Kanaal Dessel-TurnhoutSchoten 8. Kanaal Leuven-Dijle (Leuvense Vaart)
9. Beneden-Dijle 10. Rupel en Beneden-Nete (Netekanaal)
11. Zeeschelde en Antwerpen
0 Lommel
1
Heivoort Olmen Hoolst Balen Mol (ter hoogte van het Zilvermeer)
1 1 1 1 1
Turnhout
1
Relst (ter hoogte van sluis Kampenhout) Hofstade Mechelen (ter hoogte van Coloma) Mechelen (ter hoogte van ring) Battel (ter hoogte van sluis Battel) Heffen (ter hoogte van sluis Zennegat)
1 1 1 1 2 1
Mechelen (ter hoogte van Benedensluis)
2
Emblem Lier Rumst
2 1 1
Rupelmonde Buitenland
3 1 41
Totaal
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
17
In het Benelux Middengebied zijn 41 openbare aanmeerplaatsen voor passanten buiten de jachthavens aanwezig. Deze aanmeerplaatsen samen met de jachthavens en passantenhavens bieden volgens AWZ voldoende aanlegmogelijkheden voor de toervaarders in het Benelux Middengebied. Het schrijnend tekort aan aanmeerplaatsen dat tot voor enkele jaren bestond is mede dankzij de inspanningen geleverd in Euregio-projecten verholpen. Natuurlijk is er nog ruimte voor uitbreiding en verbetering. Uit de enquête besproken in hoofdstuk 3 blijkt dat de toervaarders minder tevreden zijn over het aantal aanlegplaatsen. In het Benelux Middengebied lopen, in het kader van het Euregio-project “Beleef het water”, op dit moment diverse projecten rond waterfrontverbetering. Zo zijn er onder meer investeringen gepland in bijkomende aanmeerplaatsen, in de verfraaiing van de bestaande aanmeerplaatsen, in de aankleding van waterfronten en in de aansluiting op wandel- en fietsroutes.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
18
HOOFDSTUK 2: OPZETTEN VAN EEN CONTINU MEETSYSTEEM Het Interregproject “Beleef het water” wil in Europees samenwerkingsverband een stimulans bieden voor een duurzame sociaal-economische ontwikkeling van de grensregio Benelux Middengebied. In dit kader werkt Toerisme Vlaanderen, samen met de betrokken provincies, aan het opzetten van doelgerichte promotie voor de pleziervaart in het Vlaamse gedeelte van het Benelux Middengebied. Om dit te realiseren is niet alleen grondige kennis van het aanbod maar ook van de vraag een vereiste. In dit hoofdstuk ontwikkelen we een meetinstrument dat toelaat om het promotiebeleid voor de toervaart te sturen en te evalueren. Het meetinstrument moet worden afgestemd op de doelstellingen en de subdoelstellingen van het promotiebeleid voor de toervaart. Het promotiebeleid voor de toervaart heeft als doelstelling het bevorderen van de toervaart in het Benelux Middengebied. Deze hoofddoelstelling vertaalt zich in volgende subdoelstellingen: het bevorderen van het gebruik van de waterwegen; het bevorderen van het gebruik van de passantenplaatsen in de jachthavens; het bevorderen van de opbrengsten gegenereerd dankzij de toervaart; het bevorderen van de tevredenheid van de toervaarder inzake het vaaraanbod. De opdracht is om vanuit dit oogpunt een haalbaar permanent meetsysteem op te zetten voor de vraag naar toervaart in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied. Omdat het ook de bedoeling is dit meetsysteem uit te breiden naar andere vaargebieden is het aangewezen om te werken met indicatoren die toelaten de impact van ondernomen acties te evalueren. Op deze manier kan men ook een benchmarkinginstrument creëren dat de verschillende vaargebieden toelaat om hun resultaten onderling te vergelijken. Het verdient aanbeveling om vooral te werken met indicatoren waarvoor de gegevensverzameling eenvoudig kan gebeuren op basis van secundaire, bestaande gegevens. Dit belet niet dat ook indicatoren die pas kunnen worden ingevuld na bijvoorbeeld enquêtering van toervaarders, kunnen worden opgenomen. In dit hoofdstuk gaan we achtereenvolgens in op volgende indicatoren die in de meting zijn opgenomen: het aantal passanten op vaste punten; de bezetting(sgraden) in de jachthavens; het aantal verkochte waterwegenvignetten; de bestedingen door toervaarders; de beoordeling van het toeristisch vaaraanbod; het gebruik van informatiebronnen.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
19
Per indicator bespreken we hierna telkens eerst wat de indicator precies inhoudt en wat de huidige situatie is en wordt daarna een indicatorfiche voorgesteld. Een indicatorfiche beschrijft hoe de indicator moet worden ingevuld, hoe deze dient te worden geïnterpreteerd, wat de bron is en wat de eventuele problemen zijn. De indicatorenfiches zijn als volgt opgebouwd:
Nummer en titel van de indicator Doelstelling: de doelstelling die aan de hand van deze indicator wordt geëvalueerd. Omschrijving: duidelijke definitie van de indicator, eventueel ook van de bereke
ningswijze. Tevens wordt aangegeven op welke manier de indicator geïnterpreteerd dient te worden. Bron: primaire gegevensbron waar de gegevens beschikbaar zijn. Gegevens kunnen opgevraagd worden bij: de instantie waar de gegevens het eenvoudigst kunnen opgevraagd worden. Deze instantie kan gelijk zijn aan de ‘bron’, maar kan ook een secundaire gegevensbron zijn (bijvoorbeeld AWZ die gegevens over de waterwegenvignetten afkomstig van de diverse waterwegbeheerders centraliseert). Frequentie waarmee de informatie beschikbaar is: maandelijks, jaarlijks of een andere frequentie. Tijdsverloop tussen telling en beschikbaarheid van de gegevens: via het tijdsverloop tussen de telling en de beschikbaarheid van de gegevens kan op elk moment nagegaan worden welke de meest recente data zijn. Opmerkingen: specifieke opmerkingen per indicator.
1. Aantal passages op vaste punten 1.1. Omschrijving Een goede graadmeter voor de gebruiksintensiteit van de Vlaamse waterwegen is de registratie van de doorvaart van pleziervaartuigen aan bepaalde kunstwerken (voornamelijk sluizen) op de vaarwaters in Vlaanderen. De telling van het aantal passanten aan sluizen en bruggen gebeurt door de waterwegbeheerders. Niet alle bruggen en sluizen zijn in de tellingen opgenomen. We gingen na hoeveel sluizen en bruggen opgenomen zijn in de tellingen in het Benelux Middengebied.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
20
Tabel 5 Totaal aantal sluizen en bruggen en aantal sluizen en bruggen met registratie van de doorvaart van de pleziervaartuigen op de Vlaamse waterwegen van het Benelux Middengebied Naam waterweg 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Albertkanaal Kanaal Bocholt-Herentals Zuid-Willemsvaart Kanaal Briegden-Neerharen Kanaal naar Beverlo Kanaal DesselKwaadmechelen 7. Kanaal Dessel-TurnhoutSchoten 8. Kanaal Leuven-Dijle (Leuvense Vaart) 9. Beneden-Dijle 10. Rupel en Beneden-Nete (Netekanaal) 11. Zeeschelde en Antwerpen TOTAAL
Totaal Aantal sluizen aantal met registratie sluizen 6 4 10 10 2 1 2 2 0 0
Totaal aantal Aantal bruggen beweegbare met registratie bruggen 1 0 3 0 2 0 0 0 0 0
0
0
0
0
10
2
18
1
5 1
5 1
7 1
6 0
2 0 38
2 0 27
1 1 34
0 0 7
We kunnen aan de hand van tabel 5 besluiten dat de tellingen in het Benelux Middengebied vooral plaatsvinden aan de sluizen. Aan de bruggen wordt vrij weinig geteld. De uitzondering hierop vormt het kanaal Leuven-Dijle waar over een afstand van 30 km tellingen gebeuren aan vijf sluizen en aan zes bruggen. Dit veroorzaakt ongetwijfeld dubbeltellingen want dezelfde toervaartboot passeert op één dag gemakkelijk verschillende bruggen en sluizen. Aan de andere kant zijn er waterwegen waar zich geen bruggen of sluizen bevinden en die zijn bijgevolg niet in de tellingen vertegenwoordigd. In het Benelux Middengebied is dit het geval voor het kanaal naar Beverlo, het kanaal Dessel-Kwaadmechelen en de Zeeschelde en Antwerpen. In het Benelux Middengebied gebeurt de registratie niet op een eenvormige manier door elk van de verantwoordelijke waterwegbeheerders. Voor de kunstwerken beheerd door De Scheepvaart en de Zeeschelde gebeuren de tellingen alle dagen van de week. Beide waterwegbeheerders maken een onderscheid tussen weekdagen (inclusief zaterdagen) en zon- en feestdagen. Zeekanaal houdt enkel tellingen bij van de passages op zon- en feestdagen. In elk geval gebeurt de registratie voor de periode mei tot en met september. AWZ brengt de gegevens van de waterwegbeheerders samen met als doel het jaarlijks beoordelen van de zondagsregeling voor de pleziervaart.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
21
1.2. Indicatorfiche 1: passages op vaste punten INDICATOR 1: EVOLUTIE VAN HET (GEMIDDELD) AANTAL PASSAGES AAN VASTE PUNTEN
Doelstelling: bevorderen van de toervaart in het Benelux Middengebied Subdoelstelling: bevorderen van het gebruik van de waterwegen door de plezier-
vaart. Omschrijving: telling van het (gemiddeld) aantal passages aan vaste punten op zon- en feestdagen in de periode mei tot september op de waterwegen in het Vlaamse Gewest en de evolutie ervan over de laatste vijf jaar. De telling van het aantal passages gebeurt door de sluiswachter of brugbediende aan een hele reeks van vaste meetpunten op het waterwegennet in Vlaanderen. Het gemiddeld aantal passages wordt berekend door het aantal passages op zon- en feestdagen van mei tot september te delen door het aantal zon- en feestdagen dat de kunstwerken in deze periode bediend werden. Het (gemiddeld) aantal passages op zon- en feestdagen is beschikbaar per meetpunt (brug of sluis), voor alle in het meetsysteem opgenomen kunstwerken. Er is tevens een gemiddelde beschikbaar per waterweg en per waterwegbeheerder. Uit de evolutie van het (gemiddeld) aantal passages op zon- en feestdagen kan men afleiden hoe de beoefening van het toervaren evolueert. Een stijgende evolutie wijst op een stijgende aantrekkingskracht van de toervaart als activiteit voor een dagtrip of als (korte) vakantieformule.
Bron: de waterwegbeheerders in Vlaanderen. Gegevens kunnen opgevraagd worden bij: AWZ centraliseert de gegevens van
de waterwegbeheerders op jaarbasis. Frequentie waarmee de informatie beschikbaar is: jaarlijks. Tijdsverloop tussen telling en beschikbaarheid van de gegevens: de gecentraliseerde gegevens zijn beschikbaar in het tweede kwartaal van het jaar t + 1.
Opmerkingen:
Op basis van de cijfers valt niet te achterhalen wat de nationaliteit van de toervaarders is. De cijfers moeten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden want de totalen mogen niet gelijkgesteld worden met het totaal aantal toervaartboten dat op zon- en feestdagen van de Vlaamse waterwegen gebruikmaakt. In bepaalde gevallen beschikt men niet over tellingen en op andere plaatsen doen zich dubbeltellingen voor. Sommige pleziervaarders verplaatsen zich immers soms maar over kleine afstanden of over waterwegen zonder sluizen, waardoor ze niet in de tellingen opduiken. Aan de andere kant passeren sommige pleziervaarders dezelfde kunstwerken meer dan eens op een dag of komen ze langs diverse kunstwerken waardoor ze meerdere keren geteld worden. De cijfers over het aantal passages gecentraliseerd door AWZ hebben betrekking op de doorvaarten in beide richtingen door de sluis of brug en laten hierdoor niet toe de grote “toervaartstromen” in kaart te brengen. De gegevens uitgesplitst in opvaarten en afvaarten zijn wel beschikbaar op het niveau van de waterwegbeheerders.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
22
Niet alle waterwegbeheerders gaan op dezelfde manier tewerk. Eenvormige definities die op dezelfde manier gehanteerd worden door de waterwegbeheerders zijn gewenst. De telpunten liggen soms ver en soms heel dicht bij elkaar wat enerzijds onderschattingen en anderzijds dubbeltellingen veroorzaakt. In deze optiek valt een herkiezing van de telpunten te overwegen.
2. Bezetting(sgraden) van de passantenplaatsen in de jachthavens 2.1. Omschrijving De bezetting(sgraden) van passantenplaatsen in de jachthavens worden op dit moment niet vrijgegeven. Dit wil niet zeggen dat er geen gegevens bestaan over de bezetting van de passantenplaatsen in de jachthavens. Een passant moet immers liggeld betalen en komt op deze manier in contact met de havenmeester die een kwitantie uitschrijft. Navraag bij diverse jachthavens leert dat in de meeste gevallen de naam van de boot, het aantal nachten en de lengte van de boot (de prijs is afhankelijk van de bootlengte) op de kwitantie genoteerd worden. In sommige gevallen wordt ook het aantal opvarenden en de nationaliteit van de boot genoteerd. De meeste jachtclubs in Vlaanderen houden de gegevens omtrent de passanten en de inkomsten die ze genereren in de eerste plaats bij voor boekhoudkundige redenen en ter verantwoording aan het bestuur van de club. Vele clubs houden deze informatie echter liever binnenskamers omdat ze bang zijn dat de gegevens voor fiscale doeleinden zouden aangewend worden. Om een beter zicht te krijgen op hoe deze onontsloten gegevens zouden kunnen vrijgegeven worden hadden we een gesprek met de drie federaties voor toervaart die actief zijn in Vlaanderen: de Vlaamse Vereniging voor Watersport (VVW), de Landelijke Bond voor Watersport Beoefening (LBWB) en de Vlaamse Pleziervaart Federatie (VPF). Samen vertegenwoordigen ze een negentigtal clubs. Ook Marec, de grootste jachthaven voor de toervaart in Vlaanderen die echter geen lid is van een van de genoemde verenigingen, werd in dit kader bevraagd. Alle federaties zijn graag bereid om mee te werken aan de gegevensinzameling omtrent het aantal passanten (boten en opvarenden), de nationaliteit en de verblijfsduur bij de jachtclubs die lid zijn. De bereidwilligheid is zeer groot bij VVW en LBWB die hun leden willen mobiliseren om aan deze gegevensverstrekking mee te werken. VPF wil graag meewerken maar denkt dat ze de leden enkel zal kunnen overtuigen om mee te werken indien er gegarandeerd wordt dat alleen geaggregeerde gegevens (dus niet de gegevens op het niveau van de individuele clubs) zullen vrijgegeven worden. Marec is ook bereid de gevraagde gegevens vrij te geven.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
23
Het grootste probleem op dit moment is dat de jachtclubs niet op een uniforme manier de gegevens over de passanten bijhouden. Een eenvoudige manier om dit te ondervangen is het opmaken van een standaardkwitantie waarop in alle jachthavens dezelfde gegevens worden genoteerd. De federaties zijn bereid hun leden tijdens de komende ledenvergadering (zelfs liefst zo snel mogelijk) op de hoogte te brengen van de geüniformiseerde manier van noteren. Hierna vindt u een voorbeeld van dergelijke kwitantie:
Naam van de boot:………………………. Lengte van de boot:………………………. Nationaliteit van de schipper:……………. Aantal opvarenden:………………………. Aantal nachten:…………………………… Prijs:………………………………………..
Het voorstel is dat de jachthavens de gegevens over aantal passanten (= aantal kwitanties), aantal opvarenden, nationaliteit en aantal nachten maandelijks rapporteren aan de betrokken federatie. De federaties bundelen dan op hun beurt deze maandelijkse gegevens, hergroeperen de gegevens per regio (voorbeeld provincie) en rapporteren dit aan Toerisme Vlaanderen. Eenmaal dit systeem werkt en het vertrouwen van de jachthavens gewonnen is kan overwogen worden om de gegevens op een geautomatiseerde en gecentraliseerde manier (bijvoorbeeld via een meldpunt op een website) te rapporteren. Op deze manier valt de tussenstap van het rapporteren aan de federaties weg en zijn de gegevens nog sneller beschikbaar.
2.2. Indicatorfiche 2: bezetting(sgraden) van de passantenligplaatsen in de jachthavens INDICATOR 2: (BEZETTINGS)GRADEN VAN DE PASSANTENLIGPLAATSEN IN DE JACHTHAVENS
Doelstelling: bevorderen van de toervaart in het Benelux Middengebied. Subdoelstelling: bevorderen van het gebruik van de passantenplaatsen in de jacht-
havens. Omschrijving: het aantal verhuurde passantenligplaatsen, het aantal passanten, de herkomst van de schipper en de verblijfsduur van de passanten in de jachthavens.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
24
De bezettingsgraad is het aantal verhuurde passantenligplaatsen als percentage van de totale capaciteit aan passantenligplaatsen op maandbasis. Een passantenligplaats in de jachthaven of passantenhaven is een aanlegplaats bestemd voor tijdelijk gebruik. Het zijn de extra plaatsen in de haven die niet op seizoen- of jaarbasis worden verhuurd. De meeste havens gebruiken ook vrijgekomen boxen van ligplaatshouders voor passanten. De evoluties in het aantal verhuurde passantenligplaatsen, het aantal passanten, de herkomst van de schipper en de verblijfsduur levert nuttige informatie op om het beleid voor de toervaart te helpen sturen. Aangezien er op dit moment nog geen dergelijke informatie beschikbaar is zal een nulmeting moeten gebeuren.
Bron: het aantal verhuurde passantenligplaatsen, het aantal passanten, de herkomst
van de schipper en de verblijfsduur van de passanten wordt gecentraliseerd bij de drie federaties en bij Marec. Toerisme Vlaanderen bezit de gegevens met betrekking tot het aantal beschikbare passantenplaatsen (in het Benelux Middengebied). Gegevens kunnen opgevraagd worden bij: de gegevens zijn momenteel niet kant-en-klaar beschikbaar. Er is zeer grote bereidheid bij VVW, LBWB, VPF en Marec om aan deze gegevensinzameling mee te werken. Hiertoe dient in eerste instantie een uniforme kwitantie bij de jachtclubs geïntroduceerd te worden. Dan kan de gegevensverzameling op niveau van de federaties georganiseerd worden die op hun beurt rapporteren aan Toerisme Vlaanderen. Op termijn dient ook overwogen te worden om de gegevensinzameling te laten verlopen via een centraal meldpunt. Frequentie waarmee de informatie beschikbaar is: maandelijks tijdens het hele jaar. Tijdsverloop tussen telling en beschikbaarheid van de gegevens: relatief weinig tijdsverloop (maximum enkele maanden). Opmerkingen: De federaties zijn zeer geïnteresseerd om hieraan mee te werken en willen graag snel hiermee starten zodat voor het volgende seizoen met het nieuwe gegevensinzamelingssysteem kan gewerkt worden.
3. Aantal verkochte waterwegenvignetten 3.1. Omschrijving De waterwegenvignetten werden in 1992 ingevoerd om de bediening van sluizen en bruggen op zon- en feestdagen ten behoeve van de pleziervaart te kunnen bekostigen. Pleziervaartuigen die gebruikmaken van de bevaarbare waterwegen van het Vlaamse Gewest moeten sinds dan beschikken over een waterwegenvignet dat verkocht wordt door de beheerders van de waterwegen. Buitenlandse boten die in België arriveren dienen zich bij de eerste sluis aan te melden. Het waterwegenvignet moet jaarlijks hernieuwd worden. Er bestaan twee types van vignetten. Type A is voor vaartuigen van minder dan 6 meter die snel kunnen varen (meer dan 20 km/uur) en voor boten van 6 tot 12 meter die niet snel kunnen varen. Het vaarvignet van type B is van toepassing op boten van 6 tot 12 meter die snel kunnen varen en op boten die langer zijn dan 12 meter.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
25
De prijs van het vignet is afhankelijk van het type waartoe de boot behoort en de periode waarvoor het vignet geldig is. Er kan gekozen worden voor: een jaarvignet, geldig van 1 januari tot 31 maart van het daaropvolgende jaar; een vignet voor het voorjaar, geldig van 1 januari tot 30 juni; een vignet voor de zomer, geldig van 16 juni tot 15 september; een vignet voor het najaar, geldig van 1 september tot 31 maart van het daaropvolgende jaar. Tabel 6 geeft het onderscheid weer tussen de diverse types vignetten op de Vlaamse waterwegen. Tabel 6 Overzicht van de types vignetten Type Periode A 1/01/04-31/03/05 A1 A2 A3 B
1/01/04-30/06/04 16/06/04-15/09/04 1/09/04-31/03/05 1/01/04-31/03/05
B1 B2 B3
1/01/04-30/06/04 16/06/04-15/09/04 1/09/04-31/03/05
Lengte en snelheid <6 meter en snel (>20 km/uur) tussen 6 en 12 meter en niet snel
Prijs in euro 50 25 25 25 100
tussen 6 en 12 meter en snel >12 meter
50 50 50
De vignetten worden verkocht door de waterwegbeheerders in Vlaanderen. Ze verkopen de vignetten zowel rechtstreeks als aan de sluizen. Elk van de waterwegbeheerders houdt voor elk type waterwegenvignet in zijn vaargebied bij hoeveel vignetten per jaar verkocht worden en wat de daaraan verbonden financiële opbrengst is.
3.2. Indicatorfiche 3: waterwegenvignetten INDICATOR 3: EVOLUTIE VAN HET AANTAL VERKOCHTE WATERWEGENVIGNETTEN
Doelstelling: bevorderen van de toervaart in het Benelux Middengebied. Subdoelstelling: bevorderen van de opbrengsten gegenereerd dankzij de toervaart; bevorderen van het gebruik van de waterwegen. Omschrijving: telling van het aantal waterwegenvignetten, per type, verkocht aan de pleziervaartuigen door de waterwegbeheerders in het Vlaamse Gewest en de evolutie ervan over de laatste vijf jaar.
Het aantal verkochte waterwegenvignetten geeft een indicatie van de omvang van de pleziervaartvloot actief in het Vlaamse Gewest. Het cijfer omvat alle pleziervaartuigen die varen op de bevaarbare waterwegen in Vlaanderen. Het betreft dus zowel Belgische als buitenlandse pleziervaartuigen.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
26
Uit de evolutie van het aantal verkochte waterwegenvignetten kan men afleiden hoe de beoefening van het toervaren evolueert, ook per periode (volgens de diverse types van vignetten). Een stijgende evolutie wijst op een stijgende aantrekkingskracht van de toervaart als activiteit voor een dagtrip of als (korte) vakantieformule.
Bron: de waterwegbeheerders in Vlaanderen. Gegevens kunnen opgevraagd worden bij: AWZ centraliseert de gegevens van
de waterwegbeheerders. Frequentie waarmee de informatie beschikbaar is: jaarlijks. Tijdsverloop tussen telling en beschikbaarheid van de gegevens: de gecentraliseerde gegevens zijn beschikbaar in het vierde kwartaal van het jaar t + 1. Opmerkingen: De gegevens hebben wel enkele beperkingen:
de gegevens worden bijgehouden op het niveau van de waterwegbeheerders. Het aantal verkochte waterwegenvignetten in het Benelux Middengebied is hierdoor niet helemaal exact te bepalen;
op basis van de cijfers valt niet te achterhalen of het om Belgische of om buitenlandse toervaarders gaat;
tot de pleziervaartuigen die een waterwegenvignet moeten voeren horen niet alleen toervaartboten maar ook speedboten (skiboten en jetski’s). Deze speedboten vindt men terug onder het type A waterwegenvignet (minder dan 6 meter). Op basis van de huidige indeling van de types waterwegenvignetten is het echter niet mogelijk de statistieken uit te splitsen over de toervaartboten en de speedboten. In deze optiek is wellicht een aanpassing van het huidige systeem gewenst.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
27
4. Bestedingen door de toervaarders 4.1. Omschrijving Het aantal verkochte waterwegenvignetten brengt inzicht in een beperkt gedeelte van de bestedingen van de toervaarders, maar werpt geen licht op het geheel van de bestedingen van de toervaarders in een vaargebied. Op heden bestaat geen statistisch materiaal over de bestedingen van de toervaarders. Een manier om de bestedingen te kunnen ramen is het opzetten van een enquête bij de toervaarders in het vaargebied. De enquête die in het kader van dit onderzoek werd georganiseerd (zie hoofdstuk 3) kan als eerste meting van de bestedingen door de toervaarders in het Benelux Middengebied beschouwd worden.
4.2. Indicatorfiche 4: bestedingen door de toervaarders INDICATOR 4: BESTEDINGEN DOOR DE TOERVAARDER IN HET VAARGEBIED
Doelstelling: bevorderen van de toervaart in het Benelux Middengebied. Subdoelstelling: bevorderen van de opbrengsten gegenereerd dankzij de toervaart. Omschrijving: gemiddelde bestedingen per boot en per vaardag, en per persoon
en per vaardag aan volgende uitgavenposten:
bezoek restaurant/café/terras:
bezoek attracties (musea, pretpark, film, …):
levensmiddelen en dranken gekocht in winkels:
aankoop van vaar-, fiets- of wandelkaarten:
shopping (kledij, schoenen, …):
huur boot, fiets, waterfiets, …:
benzine/diesel en andere scheepvaartartikelen:
brug- en sluisgeld:
liggeld (tijdelijke) aanlegplaats overdag:
liggeld overnachtingsplaats:
andere, namelijk: ……………………………………….. De gemiddelde besteding per boot en per vaardag vermenigvuldigd met het aantal toervaartboten actief in een gebied op jaarbasis (zie indicator 3) en met het gemiddeld aantal vaardagen op jaarbasis levert een inschatting van de totale bestedingen gerealiseerd door de toervaart in een gebied.
Bron: enquête bij de toervaarder op de waterwegen in het Vlaamse Gewest. Gegevens kunnen opgevraagd worden bij: de gegevens zijn momenteel nog
niet beschikbaar. Het is de bedoeling dat het Vlaamse niveau instaat voor de periodieke gegevensverzameling. Frequentie waarmee de informatie beschikbaar is: het herhalen van de enquête om de drie jaar lijkt aangewezen. Tijdsverloop tussen telling en beschikbaarheid van de gegevens: relatief weinig tijdsverloop (maximum drie maanden).
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
28
Opmerkingen:
Door in de enquête dezelfde vraagstelling aan te houden kan de huidige situatie vergeleken worden met de situatie van de vorige enquête (bijvoorbeeld drie jaar geleden) en kan een evolutie in de bestedingen worden nagegaan (verbetering, status-quo, verslechtering). Voor het Benelux Middengebied kan de enquête zoals besproken in hoofdstuk 3 als nulmeting worden beschouwd.
5. Beoordeling van het toeristisch vaaraanbod in het vaargebied 5.1. Omschrijving Sinds de invoering van de bediening van bruggen en sluizen op zon- en feestdagen worden een aantal statistische gegevens met betrekking tot het belang van de toervaart op de Vlaamse waterwegen in kaart gebracht (zie indicatoren 1 en 3). Gegevens over de waardering van het toeristisch vaaraanbod door de toervaarder zelf worden niet systematisch verzameld. Nochtans is deze kwalitatieve informatie van zeer groot belang bij de voorbereiding van een efficiënt beleid inzake de verbetering van het aanbod, de informatieverstrekking en promotie. Op heden gebeurt er versnipperd en weinig systematisch onderzoek naar de waardering van de toervaarder over het toeristisch vaaraanbod in Vlaanderen. De initiatieven die plaatsvonden op dit vlak zijn vaak eenmalig en te situeren in het kader van de grensoverschrijdende Europese samenwerkingsprogramma’s. Er is bijgevolg geen continuïteit noch vergelijkbaarheid.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
29
5.2. Indicatorfiche 5: beoordeling van het toeristisch vaaraanbod in het vaargebied INDICATOR 5: BEOORDELING VAN HET TOERISTISCH VAARAANBOD IN HET VAARGEBIED
Doelstelling: bevorderen van de toervaart in het Benelux Middengebied. Subdoelstelling: bevorderen van de tevredenheid van de toervaarder inzake het
vaaraanbod. Omschrijving: beoordeling van het vaaraanbod op volgende aspecten en vergelijking met de situatie ongeveer drie jaar geleden:
kwaliteit van de vaarroutes (variatie, voldoende te zien, lusvormige vaarroutes);
frequentie waarmee bruggen/sluizen worden bediend;
stiptheid waarmee bruggen/sluizen worden bediend;
aantal wachtplaatsen bij bruggen/sluizen;
vriendelijkheid van de wachters aan bruggen/sluizen;
waterdiepte;
brughoogte;
waterkwaliteit;
rust op het water: vaargedrag van andere watersporters;
rust op het water: aanwezigheid van de beroepsvaart;
rust langs het water;
aantal aanlegplaatsen (jachthavens/aanlegsteigers);
kwaliteit van walvoorzieningen zoals bijvoorbeeld sanitair (jachthavens);
kwaliteit van de afvalvoorzieningen (milieustations) aan wal;
aantal brandstofstations;
toeristische informatievoorziening (jachthavens);
afstand tot steden/dorpen;
horecafaciliteiten in de omgeving van het water;
aansluiting op fietsroutes, aansluiting op wandelroutes. Bron: enquête bij de toervaarder op de waterwegen in het Vlaamse Gewest. Gegevens kunnen opgevraagd worden bij: de gegevens zijn momenteel nog niet beschikbaar. Het is de bedoeling dat het Vlaamse niveau instaat voor de periodieke gegevensverzameling.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
30
Frequentie waarmee de informatie beschikbaar is: het herhalen van de en-
quête om de drie jaar lijkt aangewezen. Tijdsverloop tussen telling en beschikbaarheid van de gegevens: relatief weinig tijdsverloop (maximum drie maanden). Opmerkingen:
Door in de enquête dezelfde vraagstelling aan te houden kan de huidige situatie vergeleken worden met de situatie van de vorige enquête (bijvoorbeeld drie jaar geleden) en kan een evolutie in de waardering worden nagegaan (verbetering, status-quo, verslechtering).
Voor het Benelux Middengebied kan de enquête zoals besproken in hoofdstuk 3 als nulmeting worden beschouwd.
6.
Gebruik van informatiebronnen
6.1. Omschrijving Het bevorderen van het gebruik van de waterwegen en de beschikbare infrastructuur kan aangemoedigd worden door een doelgerichte promotie en informatieverstrekking. Daarom is een goed inzicht vereist in de informatiemiddelen die de toervaarder hanteert ter voorbereiding en tijdens de toervaart. Inzicht in het gebruik van informatiemiddelen kan verkregen worden via de enquête toervaart.
6.2. Indicatorfiche 6: gebruik van informatiebronnen INDICATOR 6: GEBRUIK VAN INFORMATIEBRONNEN
Doelstelling: bevorderen van de toervaart in het Benelux Middengebied. Subdoelstelling: bevorderen van het gebruik van de waterwegen. Omschrijving: frequentie van de informatiemiddelen die de toervaarder aan boord
heeft en van de informatiebronnen die hij geraadpleegd heeft/ die hem beïnvloed hebben voor de dagtrip of (korte) vaarvakantie.
Informatiemiddelen aan boord: 1. Vaargids: Toervaren tussen Maas en Schelde 2. Vaargids, andere namelijk: ………………………………………………………………. 3. Vaarkaarten, namelijk: .......................................................................................... 4. Vaarkrant, namelijk: .............................................................................................. 5. Toeristische brochures 6. Reisgidsen 7. Fietsbrochures, fietskaarten 8. Wandelbrochures, wandelkaarten 9. Andere informatie, namelijk: ……………………………………………………………..
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
31
10. Geen informatiemiddelen Informatiebronnen geraadpleegd: 1. Geschreven pers (kranten, tijdschriften) 2. Radio/tv 3. Internet 4. Vaargids 5. Toeristische brochures 6. Reisgids 7. Vrienden, familie, kennissen 8. Gewoonte 9. Andere informatiebronnen, namelijk: …………….………………………………. 10. Geen informatiebronnen
Bron: enquête bij de toervaarder op de waterwegen in het Vlaamse Gewest. Gegevens kunnen opgevraagd worden bij: de gegevens zijn momenteel nog
niet beschikbaar. Het is de bedoeling dat het Vlaamse niveau instaat voor de periodieke gegevensverzameling. Frequentie waarmee de informatie beschikbaar is: het herhalen van de enquête om de drie jaar lijkt aangewezen. Tijdsverloop tussen telling en beschikbaarheid van de gegevens: relatief weinig tijdsverloop (maximum drie maanden). Opmerkingen:
Door in de enquête dezelfde vraagstelling aan te houden kan de huidige situatie vergeleken worden met de situatie van de vorige enquête (bijvoorbeeld drie jaar geleden) en kan een evolutie in de waardering worden nagegaan (verbetering, status-quo, verslechtering).
Voor het Benelux Middengebied kan de enquête zoals besproken in hoofdstuk 3 als nulmeting worden beschouwd.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
32
HOOFDSTUK 3: ONDERZOEK NAAR EEN AANTAL KENMERKEN VAN DE TOERVAARDERS Om gericht promotie te kunnen voeren, wil Toerisme Vlaanderen een duidelijk beeld krijgen van het profiel, het vaargedrag en de activiteiten van de toervaarder in het Vlaamse gedeelte van het Benelux Middengebied. Hiertoe werd een enquête georganiseerd bij de toervaarders aanwezig in dit gebied. Hierna lichten we eerst de gehanteerde methodologie toe waarna we in de volgende paragrafen de resultaten overlopen.
1. Methodologie De onderzoekspopulatie bestaat uit de toervaarders aanwezig in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied. Overeenkomstig de definitie in het bestek betreft het individuele toervaarders die op de binnenwateren in dit gebied dagtrips of meerdaagse vaarvakanties maken. De bevraging van de toervaarders gebeurde persoonlijk, face-to-face in de jachthavens in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied. Voor de selectie van de plaatsen waar enquêtes worden afgenomen, vertrokken we van de inventarisatie van de jachthavens die ons eind juli 2004 door Toerisme Vlaanderen werd bezorgd. Uit deze inventaris bleek dat het Benelux Middengebied in Vlaanderen 60 jachthavens telt. Een aantal van deze jachthavens richt zich volledig of voornamelijk op waterski(boten). Enkel in sommige gevallen kan hier een beperkt aantal toerboten aanleggen. Deze jachthavens werden, omwille van de geringe kans dat er zich voldoende toervaarders ophouden, niet weerhouden voor de enquête toervaren. Ook jachthavens met zeer kleine capaciteit (minder dan tien aanlegplaatsen) werden omwille van dezelfde motivering niet weerhouden voor ondervraging. Dit resulteerde in een lijst met 47 jachthavens. Om de enquête op een efficiënte manier te kunnen afnemen, zonder al te veel verlies aan transporttijd voor de enquêteurs, werden de jachthavens geografisch samengebracht in een reeks clusters. Deze clusters omvatten aanvankelijk 32 jachthavens. Jachthavens die ver uit de weg lagen waren eerst niet opgenomen in een cluster. Na een vijftal enquêtedagen stelden de enquêteurs vast dat vele jachthavens vooral vaste ligplaatsen hebben. In dit soort jachthavens was het vanaf een tweede bezoek zeer moeilijk om voldoende toervaarders te vinden die voor enquêtering in aanmerking kwamen. De enquêteurs troffen vooral ‘vaste klanten’ die ze reeds ondervraagd hadden. Passantenhavens bleken meer kans te bieden om toervaarders te kunnen enquêteren. Daarom werd besloten om in beide provincies de enquêtelocaties uit te breiden tot in totaal 44 jachthavens. Rekening houdend met het feit dat het aanbod aan zuivere passantenhavens eerder gering is, bevonden zich in deze uitbreiding zowel jachthavens met vaste ligplaatsen als passantenhavens.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
33
Tabel 7 Overzicht van de jachthavens waar geënquêteerd werd Nummer cluster 1
Plaats
Jachthavens in deze cluster
Antwerpen
2
Ranst/Duffel/Lier
3
Schoten/Sint-Job-in-‘tGoor/Brecht
4
Willebroek
5
Hoboken/Bornem/ Temse/Kruibeke
6 7
Genk Hasselt/Kuringen
8 9
Riemst Balen/Leopoldsburg
10
Ophoven/Maaseik
11
Neerpelt/Lommel/ Bocholt/Bree/ St.-Huibrechts-Lille
12
Herentals/Geel/ Turnhout
13
Leuven
1. Yachtclub Scaldis (104) (a) 2. Jachthaven Willemdok (105) 3. VVW Schelde (106) 4. Vrije Yachtclub Antwerpen (VYCA) (107) 5. Koninklijke Liberty Yacht Club VZW (109) 6. Antwerpse Yachtclub (110) 7. Sodipa Watersport (SWS) (111) 8. Yachtclub de Noord/WSV de Noord (158) 9. VVW Emblem (124) 10. VVW Nete (125) 11. Passantenhaven Lier (126) 12. Schoten Yacht Club (SYC) (135) 13. St. Job Yachtclub (136) 14. V.V.W. Brechtse Yachtclub (BYC) (137) 15. FEVACA (130) 16. Klein-Willebroek Yacht Club (KWYC) (131) 17. Rupel Yacht Club (RYAC) (132) 18. Mechelse Yacht Club (129) 19. Yachting Club Cockeril (127) 20. Hobokense WSV (128) 21. Eendracht Club Branst (134) 22. WSC Temse VZW (159) 23. VVW Kruibeke 24. WSV Rupelmonde (161) 25. Genker Watersportvereniging (145) 26. VVW HasseltseYachtclub (HYAC) (139) 27. Koninklijke Hasseltse Yachtclub (KHYC) (140) 28. VVW Kuringen/Hasselt (141) 29. VVW Yakan VZW (151) 30. Yachtclub De Blauwe Reiger (123) 31. Jachtclub Lido (157) 32. Jachthaven de Spaanjerd (Marec) (146) 33. VVV Oeterdal (148) 34. Jachthaven de Heerenlaak (Marec)(149) 35. Maaseiker watersportclub (150) 36. Nieuwe Passantenhaven Neerpelt (152) 37. Jachthaven Lommel (153) 38. Passantenhaven Bocholt Heuvelzicht (155) 39. VVW Yachtclub Bree (156) 40. Passantenhaven St.-Huibrechts-Lille (165) 41. Jachthaven Herentals (113) 42. VVW Yachting Club Geel (122) 43. VVW Taxandria (118) 44. VVW Leuven (138) (werd op vraag van Toerisme Vlaanderen aan de lijst toegevoegd, maar op de enquêtedag in Leuven bleken geen toervaarders aanwezig te zijn. Er zijn bijgevolg geen enquêtes in deze jachthaven afgenomen.)
(a) Het nummer tussen haakjes verwijst naar het nummer dat de jachthaven heeft in de databank van Toerisme Vlaanderen.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
34
De enquêteurs stelden zich bij een eerste bezoek aan een jachthaven voor aan de havenmeester en vroegen om de toestemming om de enquêtes af te nemen op de steigers van de jachthaven. Op alle geënquêteerde plaatsen werd medewerking door de havenmeester verleend. Voor de steekproeftrekking is bij iedere weerhouden jachthaven volgende procedure gevolgd. Een eerste selectie gebeurde aan de hand van het type boot. Enkel toervaartboten, en dus geen speedboten (of skiboten) of zeilboten, kwamen in aanmerking. Daarna werd de schipper, of in zijn afwezigheid de persoon aanwezig op of bij de toervaartboot, benaderd voor deelname aan de enquête. Schippers die medewerking weigerden of die reeds eerder op een andere locatie bleken ondervraagd te zijn werden niet geënquêteerd. Het is ook belangrijk aan te stippen dat enkel toervaarders die de dag van ondervraging gevaren hadden of van plan waren te varen in aanmerking kwamen om bevraagd te worden. Toervaarders zijn immers ook dikwijls in de jachthaven aanwezig voor onderhoud van de boot of omwille van de sociale contacten. Deze groep van toervaarders werd dus niet bevraagd aangezien zij op een belangrijk onderdeel van de enquête, met name de kenmerken van de huidige trip, geen antwoord konden geven. De toervaarders werden benaderd ongeacht hun nationaliteit. Voor dit doel werd de enquête ook vertaald naar het Duits. Er werden enquêtes afgenomen in het Nederlands en in het Duits. Hiermee dekken we zowel de markt af van de Vlaamse, de Nederlandse als de Duitse toervaarders. Het veldwerk is gestart op 5 augustus 2004 en werd beëindigd op 5 september 2004. Er werd zowel op week- als op weekenddagen geënquêteerd. Een enquêtedag liep hoofdzakelijk van 10 uur ’s morgens tot 18 uur ’s avonds. De vooropgestelde steekproefgrootte bedroeg 300 enquêtes. Dit aantal werd niet gehaald. In totaal werden 195 toervaarders bevraagd. In de provincie Limburg werden127 (65,1%) toervaarders geënquêteerd en in de provincie Antwerpen werden 68 (34,9%) enquêtes afgenomen. De redenen voor het niet halen van het streefdoel van 300 enquêtes zijn divers: 1. Timing van het onderzoek Zoals voorzien in het bestek en de offerte was het de bedoeling om de enquête te organiseren van 15 juli tot 15 augustus 2004. De opdracht werd echter later gegund dan gepland (gunning op 23 juli 2004). Ook de inventaris met de jachthavens in het Benelux Middengebied die in aanmerking kwamen als enquêtelocatie was pas op 30 juli 2004 beschikbaar. Omwille hiervan kon de enquête pas van start gaan op 5 augustus. We kwamen tot de vaststelling dat het toervaartseizoen op zijn einde loopt na 15 augustus en vooral op weekdagen waren er na 15 augustus heel weinig toervaarders aanwezig in de jachthavens. 2. De weersomstandigheden De weersomstandigheden waren in augustus 2004 sterk wisselend met veel regen. Op regendagen of op dagen waarop regen voorspeld was, zagen veel toervaarders af van een toertocht. Op zulke dagen waren uiterst weinig of zelfs geen toervaarders op de enquêtelocaties aanwezig.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
35
3. Onvolledige databank van jachthavens en passantenhavens De databank met de jachthavens en passantenhavens die eind juli beschikbaar was en op basis waarvan de enquêtelocaties geselecteerd werden, was onvolledig. Voor het merendeel van de jachthavens waren in de inventaris geen gegevens opgenomen over de beschikbaarheid van de passantenplaatsen en hun aantal. Ook was het voor veel jachthavens onduidelijk of ze vooral speedboten huisvestten dan wel toervaartboten. De enquêteurs kwamen bijgevolg geregeld tot de vaststelling dat bepaalde havens zeer weinig potentieel boden voor enquêtering (geen passantenplaatsen, voornamelijk speedboten). Deze jachthavens werden dan ook maar één keer bezocht, maar dit had wel tot gevolg dat de enquêteurs kostbare tijd verloren. 4. Minder toervaart in de provincie Antwerpen Opvallend is ook dat, niettegenstaande exact dezelfde inspanningen werden geleverd in de provincies Antwerpen en Limburg, het vinden van toervaarders die voor bevraging in aanmerking kwamen een stuk vlotter verliep in de provincie Limburg. In de provincie Limburg werd 85% van het vooropgestelde quotum gehaald. Dit kan grotendeels verklaard worden door het feit dat Limburg over grotere jachthavens beschikt en dat er zich verhoudingsgewijs meer toervaarders in het Limburgse vaargebied bevinden. Bij de afname van de enquêtes is gebruikgemaakt van een gestructureerde vragenlijst, waarbij de vragen zoveel mogelijk zijn voorgecodeerd. Bij vragen met veel antwoordcategorieën kon de ondervraagde persoon deze antwoordcategorieën meelezen op een speciale kaart. Een voorbeeld van het enquêteformulier is opgenomen als bijlage 1. In de enquête wordt het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied systematisch omschreven als het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde. We geven in de vraaggesprekken de voorkeur aan deze laatste omschrijving omdat de respondenten hier veel meer mee vertrouwd zijn dan met het “Benelux Middengebied”. In de hiernavolgende paragrafen gaan we uitvoerig in op de resultaten van het onderzoek.
2. Resultaten We bekijken de resultaten vanuit drie invalshoeken. In eerste instantie interpreteren we de resultaten vanuit het standpunt van de plaats van ondervraging. We maken een onderscheid tussen de provincie Antwerpen en de provincie Limburg. Daarna geven we de resultaten weer in functie van het land van herkomst van de ondervraagde toervaarder. Hier onderscheiden we drie categorieën: België, Nederland en Duitsland/Frankrijk/Engeland. Tenslotte groeperen we de resultaten in functie van het type trip. We beschrijven de resultaten voor dagtrips en voor de (korte) vaarvakanties. Bij het bekijken van de resultaten moeten we in een aantal gevallen wijzen op het klein aantal observaties waardoor deze resultaten met de nodige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
36
2.1. Profielkenmerken van de respondenten Tabellen 8 tot en met 10 Vragen 27 tot en met 35 In deze paragraaf gaan we dieper in op een aantal kenmerken van de respondenten. Wanneer we het demografisch en sociaal-economisch profiel van de ondervraagde toervaarders bekijken, komen we tot volgende vaststellingen: het overgrote deel van de respondenten zijn mannen (85,4%); 87,6% van de ondervraagden is 45 jaar of ouder; bijna vier vijfden (79%) van de ondervraagden is aanwezig zonder kinderen; de kleine helft (46,1%) van de respondenten is gepensioneerd; 68,1% van de ondervraagden behoort tot de sociale middenklasse1; de kleine helft (46,8%) van de respondenten is afkomstig uit Vlaanderen, voornamelijk uit de provincie Antwerpen (24,2%) en uit de provincie Limburg (19,4%). Bijna 45% van de ondervraagde toervaarders komt uit Nederland, met als voornaamste provincies van herkomst Zuid-Holland (15,6%) en Limburg (9,7%). Het aandeel van de respondenten uit de overige landen (Duitsland/Frankrijk/Engeland) is beperkt (6,4%). Ruim vier vijfden (81,9%) van de respondenten is op het moment van de ondervraging op (korte) vaarvakantie. Een kleine 20% is op het moment van de ondervraging op dagtrip geweest of is van plan die dag een dagtrip te ondernemen. Bijna 80% van de ondervraagde toervaarders is lid van een jachtclub. De verklaring hiervoor ligt in het feit dat men voor het verkrijgen van een vaste ligplaats in België zich in de meeste gevallen moet lid maken van een jachtclub. Wanneer we het lidmaatschap van een jachtclub bekijken naar het land van herkomst van de ondervraagde toervaarder stellen we vast dat de Belgen (85,6%) in vergelijking met de buitenlandse toervaarders in sterkere mate lid zijn van een jachtclub. We vroegen de toervaarder ook naar de brevetten die hij bezat. Sinds 1995 is het stuurbrevet verplicht voor bestuurders van sommige pleziervaartuigen die varen op de Belgische scheepvaartwegen. Het gaat meer bepaald om pleziervaartuigen die 15 meter of langer zijn en om door een motor aangedreven pleziervaartuigen die ongeacht de lengte sneller dan 20 km per uur kunnen varen. Er zijn twee soorten stuurbrevetten: het beperkt stuurbrevet en het algemeen stuurbrevet. Het beperkt stuurbrevet is geldig op de Belgische scheepvaartwegen met uitzondering van de Beneden-Zeeschelde (provincie Antwerpen). Het algemeen stuurbrevet is geldig op alle Belgische scheepvaartwegen zonder uitzondering. Voor alle duidelijkheid vermelden we nog dat de Belgische en de Nederlandse brevetten als gelijkwaardig worden beschouwd. Het beperkt stuurbrevet is het equivalent van het Nederlandse klein vaarbewijs I, het algemeen stuurbrevet heeft dezelfde geldigheid als het Nederlandse klein vaarbewijs II.
1
De sociale klassen zijn samengesteld aan de hand van opleidingsniveau en beroep van de ondervraagde persoon (zie bijlage 2).
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
37
Indien er een marifoon (een radio-elektrisch zend- en ontvangapparaat) aan boord is, dient de persoon die de marifoon bedient in het bezit te zijn van een “beperkt getuigschrift van radiotelefonist van scheepsstations”. Dit getuigschrift wordt hierna het marifoonbrevet genoemd. Telkens ongeveer 60% van de ondervraagde toervaarders beschikt over een beperkt en een algemeen stuurbrevet en drie vierden bezit een marifoonbrevet. Wanneer we het type brevet bekijken in functie van de plaats van ondervraging stellen we vast dat de ondervraagde toervaarders in de provincie Antwerpen in sterkere mate in het bezit zijn van een algemeen stuurbrevet (69,2%) dan de respondenten in de provincie Limburg (56,8%). Dit kan gerelateerd worden aan de wettelijke verplichting op een deel van de waterwegen in de provincie Antwerpen. Opvallend is ook dat de ondervraagde Nederlandse toervaarders in grotere mate over een beperkt stuurbrevet (73,1%) en een marifoonbrevet (82,1%) beschikken in vergelijking met de ondervraagde Belgische toervaarders (respectievelijk 50% en 69,5%). De Belgen (69,5%) daarentegen zijn verhoudingsgewijs meer in het bezit van een algemeen stuurbrevet dan de Nederlanders (55,1%).
2.2. Algemeen vaargedrag Tabellen 11 tot en met 19 Vragen 1 tot en met 9 Aan de respondenten is vooreerst gevraagd hoeveel jaren vaarervaring ze hebben. De ondervraagde toervaarders bleken zeer ervaren te zijn. 72,5% onder hen heeft reeds meer dan tien jaar vaarervaring. Er is wel een duidelijk verschil tussen de Belgische en de buitenlandse toervaarders. Van de Nederlandse respondenten heeft bijna 80% meer dan tien jaar vaarervaring terwijl dit bij de Belgische respondenten 62,1% bedraagt.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
38
Figuur 1 Aantal jaren vaarervaring (in %), WES-enquête 2004 Reeds meer dan 10 jaar Reeds 6 tot 10 jaar Reeds 4 tot 5 jaar Reeds 2 tot 3 jaar Hoogstens 1 jaar 0
10
20
30
40
50
60
70
80
Bij het algemeen vaargedrag werd ook gepeild naar het type, het aantal en de gemiddelde duurtijd van de vaartochten die de toervaarders ondernemen op jaarbasis, ongeacht waar gevaren wordt. In tabel 12 lezen we dat 83,6% van de respondenten lange vaarvakanties onderneemt. Korte vaarvakanties en dagtrips komen voor bij respectievelijk 53,4% en 50,5% van de ondervraagde toervaarders. Van de ondervraagde toervaarders in de provincie Limburg zegt 62,6% dagtochten te ondernemen. In de provincie Antwerpen is dat slechts 26,2%. De Belgische respondenten ondernemen meer dagtrips (58,8%) en korte vaarvakanties (60,9%) dan de Nederlandse toervaarders (respectievelijk 36,7% en 40,7%). Nederlandse toervaarders daarentegen gaan nog vaker op lange vaarvakantie (91,3%) dan de Belgische toervaarders (76,4%). Deze vaststelling is rechtstreeks verbonden met de samenstelling van de onderzoekspopulatie. Het is logisch dat de ondervraagde Nederlanders die in het Benelux Middengebied ondervraagd werden eerder behoren tot het type toervaarder dat lange vaarvakanties onderneemt. Aan de respondenten die dagtrips, korte vaarvakanties en/of lange vaarvakanties ondernemen werd ook gevraagd over hoeveel trips en/of (korte) vaarvakanties het gaat op jaarbasis. Voor de (korte) vaarvakanties werd tevens gepeild naar het gemiddeld aantal dagen. Het gemiddeld aantal vaartochten blijkt op basis van deze vraag erg hoog te liggen. De ondervraagde toervaarders die trips en/of vakanties ondernemen, maken gemiddeld per jaar 18,2 dagtrips, 9,1 korte vaarvakanties en 1,5 lange vaarvakanties. Vier op tien van de respondenten die op dagtrip gaan, maken meer dan tien dagtrips per jaar. Ook ruim 40% van de respondenten die korte vaarvakanties ondernemen, gaan meer dan vijf keer per jaar op korte vaarvakantie. In de helft van de korte vaarvakanties duurt de vaarvakantie gemiddeld twee dagen.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
39
78,4% van de toervaarders die op lange vaarvakantie gaan doen dit één keer per jaar. Langdurende vaarvakanties zijn heel populair. We stellen vast dat bijna twee derden (64,5%) van de lange vaarvakanties meer dan drie weken duren. Uit tabel 14 blijkt dat het merendeel van de toervaarders (87,5%) geregeld een dag aan boord is zonder uit te varen. De toervaarders die wel eens aan boord zijn zonder te gaan varen doen dat heel vaak, namelijk gemiddeld 48,3 dagen per jaar. Opvallend is toch wel het grote aandeel van toervaarders (37,5%) dat meer dan 30 dagen op de boot verblijft zonder uit te varen. We stellen bovendien enkele verschillen vast in functie van de plaats van ondervraging en het land van herkomst. In de provincie Antwerpen blijkt 56,9% van de ondervraagde toervaarders meer dan 30 dagen aan boord te zijn zonder uit te varen tegenover 27,7% in de provincie Limburg. 55,9% van de Belgische toervaarders en ‘slechts’ 17,2% van de Nederlandse toervaarders vertoeft meer dan 30 dagen op de boot zonder te gaan varen. Dit kan wellicht opnieuw gerelateerd worden aan het type toervaarder. De ondervraagde Nederlandse respondenten in het Benelux Middengebied ondernemen immers meer lange vaarvakanties. Aan de respondenten is gevraagd in welke regio’s men heeft gevaren tijdens het afgelopen jaar. De provincies die het meest genoemd werden zijn: Limburg (88,2%), Antwerpen (69,7%), Nederlands Limburg (47,7%) en Zeeland (44,6%). Uit de tabellen 16 en 17 kunnen we concluderen dat alle ondervraagde toervaarders gemiddeld 4,4 keer in het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde varen en gemiddeld 4,6 keer buiten dit gebied. Dit zou betekenen dat de respondenten gemiddeld een negental keer op jaarbasis gaan varen. Volgens tabellen 16 en 17 vaart ruim 43% van de respondenten gemiddeld één keer op jaarbasis in het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde (Benelux Middengebied in Vlaanderen), en telkens 20,3% doet dit twee keer en tussen de drie en de vijf keer. De verdeling van het gemiddeld aantal keren op jaarbasis dat de respondenten varen buiten het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde is gelijklopend met de verdeling van het gemiddeld aantal keren op jaarbasis dat gevaren wordt in het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde. Wel stellen we vast dat het land van herkomst een logische rol speelt in het gemiddeld aantal keren dat de respondenten in een bepaald vaargebied komen. 59,5% van de Nederlanders vaart gemiddeld ”slechts” één keer op jaarbasis in het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde en 48,1% van de Belgen vaart gemiddeld “slechts” één keer op jaarbasis buiten het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde. Het huidig vaargedrag is mogelijk aan veranderingen onderhevig. Vandaar dat ook gevraagd werd of de respondenten in de komende vijf jaar van plan zijn meer of minder in en buiten het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde te gaan varen. Ongeveer de helft van de respondenten (48,7%) is van plan evenveel te gaan varen in het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde. Ruim de helft van de respondenten (55,6%) is hetzelfde van plan buiten het betreffende gebied. Veel respondenten geven aan dat ze van plan zijn meer te gaan varen. Deze vaststelling is iets sterker uitgesproken voor het varen in het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde (39,7%) dan voor het varen buiten dit gebied (32,8%).
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
40
2.3. Kenmerken van het vaartuig Tabellen 20 tot en met 22 Vragen 10 tot en met 14 In de enquête is een vraag opgenomen naar de eigendom van de boot. Nagenoeg alle ondervraagden (99%) zijn eigenaar van de boot. Slechts twee respondenten hebben de boot in bruikleen en niemand van de ondervraagde toervaarders is er op uit met een gehuurde boot. We vroegen ook of de boot een vaste ligplaats heeft. Ook hier antwoordden op één na alle respondenten dat de boot een vaste ligplaats heeft. In tabel 20 zijn het land en de regio opgenomen waar de ondervraagde toervaarder een vaste ligplaats heeft voor zijn boot. Het totaal is hier groter dan 100 omdat enkele toervaarders aangaven dat ze over twee vaste ligplaatsen beschikken. We stellen vast dat 57,4% van de respondenten een ligplaats in Vlaanderen heeft, terwijl het aandeel van de Vlaamse respondenten in de steekproef ‘slechts’ 46,8% bedraagt. Verhoudingsgewijs hebben dus meer Nederlanders een vaste ligplaats in Vlaanderen (voornamelijk in de provincie Limburg) dan dat er Belgen een vaste ligplaats in Nederland hebben. Toervaarders hebben diverse vaarondersteunende apparaten aan boord. Het meest voorkomend zijn de gsm (92,1%), de marifoon (78%), gps (44%) en computer (25,1%). Onder overige apparatuur vallen onder meer de dieptemeter, het kompas, de stuurautomaat, de fishfinder, … De toervaarders die op de dag van de ondervraging een dagtrip maken hebben in mindere mate vaarondersteunende apparaten aan boord dan de toervaarders die op (korte) vaarvakantie zijn. Er werd ook nagegaan welke informatiemiddelen de toervaarders in het Benelux Middengebied aan boord hebben. Bijna 9 op 10 (88,9%) van de respondenten hebben vaarkaarten in de boot. Opvallend is ook dat 66,3% van de ondervraagden de Vaargids: Toervaren tussen Maas en Schelde aan boord heeft. Deze vaargids is aan boord bij 76,1% van de Belgische en bij 54,3% van de Nederlandse toervaarders. Daarnaast hebben 63,2% van de ondervraagde toervaarders andere vaargidsen bij. Ook toeristische brochures (45,3%), fietsbrochures, fietskaarten (39,5%) en wandelbrochures, wandelkaarten (26,3%) zijn populaire informatiemiddelen aan boord van de toervaartboten.
2.4. Kenmerken van de huidige trip Om voor het onderzoek in aanmerking te komen diende de respondent, op het moment dat de enquête werd afgenomen, op (korte) vaarvakantie te zijn of een dagtocht gemaakt te hebben (of van plan zijn een dagtocht te ondernemen op de dag van ondervraging). Hierna gaan we dieper in op de kenmerken van deze huidige trip. Achtereenvolgens komen volgende aspecten aan bod: duur, aantal personen aan boord, geraadpleegde informatiebronnen, keuze van het vaargebied, activiteiten en de bestedingen tijdens de huidige trip.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
41
Bij de interpretatie van de resultaten dient men rekening te houden met de samenstelling van de populatie. Zoals reeds eerder benadrukt is de Nederlandse toervaarder die ondervraagd werd in sterkere mate op lange vaarvakantie dan de Belgische respondent. De afwijking in antwoorden tussen deze beide groepen van respondenten dient dan ook daarmee in verband gebracht te worden.
2.4.1. Duur van de huidige trip Tabellen 23 tot en met 25 Vragen 15, 16 en 18 Bij de bespreking van de duur van de huidige trip maken we een onderscheid tussen de dagtrips en de (korte) vaarvakanties. Bij de dagtrips wordt de duur in uren uitgedrukt terwijl de duur van de (korte) vaarvakantie uitgedrukt wordt in aantal dagen. Het betreft het aantal dagen dat men reeds gevaren heeft plus het aantal dagen dat men nog van plan is om te varen. Rekening houdend met het beperkt aantal dagtrips in de steekproef wijzen we er op dat de resultaten met betrekking tot de dagtrips met de nodige voorzichtigheid moeten geïnterpreteerd worden. Opvallend is dat de dagtrips vrij kort van duur zijn. De gemiddelde duurtijd van de dagtrip bedraagt 5,3 uur. Meer dan de helft (51,5%) van de toervaarders die een dagtrip maken zijn maximaal 4 uur onderweg. Figuur 2 Duurtijd van de huidige dagtrip in uren (in %), WES-enquête 2004
Meer dan 4 uur
4 uur
Minder dan 4 uur
0
10
20
30
40
50
60
De vaarvakanties duren gemiddeld 37,3 dagen. We stellen een zeer grote spreiding vast. Ongeveer een vierde (24,2%) van de (korte) vaarvakanties duurt maximaal een week. We constateren dat 39% van de respondenten meer dan vier weken op het water vertoeft. De helft onder hen is zelfs langer dan acht weken onderweg. In vergelijking met de Nederlanse toervaarders (48%) blijken de Belgische toervaarders (30,3%) minder heel lange toervakanties (meer dan vier weken) te ondernemen. Dit wordt ongetwijfeld mede beïnvloed door de samenstelling van de populatie. Aan de toervaarders die op (korte) vakantie waren werd tevens gevraagd waar ze tijdens de huidige vaarvakantie overnachtten. Alle respondenten antwoordden dat ze altijd in de kajuit van de boot bleven slapen. Geen enkele respondent gaf dus aan soms in logies (bijvoorbeeld camping of hotel) op de oever te overnachten.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
42
Figuur 3 Duurtijd van de huidige (korte) vaarvakantie in dagen (in %), WES-enquête 2004 Meer dan 8 weken Meer dan 4 weken tot en met 8 weken Meer dan 3 weken tot en met 4 weken Meer dan 1 week tot en met 3 weken 1 week en minder 0
5
10
15
20
25
30
Het gemiddeld aantal vaaruren per dag tijdens de huidige trip is 4,7 uur. Een kleine derde (31,5%) van de respondenten schat dat het gemiddeld aantal vaaruren per dag tijdens de huidige trip 4 uur bedraagt. Minder dan 10% vaart 7 uur of meer per dag. Figuur 4 Gemiddeld aantal vaaruren per dag tijdens de huidige trip (in %), WES-enquête 2004 7 vaaruren en meer 6 vaaruren 5 vaaruren 4 vaaruren 3 vaaruren 2 vaaruren en minder 0
Þ
5
10
15
Onderzoek Toervaren
20
25
30
35
November 2004
43
2.4.2. Aantal personen aan boord tijdens de huidige trip Tabel 26 Vraag 31 Op ruim drie vierden van de toervaartboten (76,8%) zijn maar twee personen aanwezig (dit is inclusief de respondent). Dit is wellicht mede te verklaren door het feit dat de meeste respondenten tot de hogere leeftijdscategorieën behoren. Figuur 5 Aantal personen aan boord tijdens de huidige trip (in %), WES-enquête 2004 5 personen en meer 4 personen 3 personen 2 personen 1 persoon 0
20
40
60
80
100
2.4.3. Informatiebronnen voor de huidige trip Tabel 27 Vraag 17 Ruim de helft van de respondenten (54%) baseert zich voor de huidige trip op de informatie die ze via gewoonte opbouwden. Ongeveer een op drie (32,1%) informeert zich via vrienden, familie en kennissen. Ruim een vierde (26,7%) van de ondervraagde toervaarders raadpleegt een vaargids. Het internet en de geschreven pers worden door telkens ruim 10% van de respondenten genoemd als informatiebron die ze raadpleegden voor de huidige trip.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
44
2.4.4. Keuze van het vaargebied voor de huidige trip Vragen 19 en 20 Op de vraag of de respondenten getwijfeld hebben tussen het vaargebied tussen Maas en Schelde en een andere vaarregio voor de huidige trip antwoordt 93,1% dat ze niet getwijfeld hebben. Slechts 6,9% van de respondenten drukt dus uit getwijfeld te hebben. Aan deze respondenten werd gevraagd welke vaarregio’s eveneens in aanmerking kwamen voor de huidige trip. Zowel regio’s in België, Nederland en andere landen werden genoemd. Rekening houdend met het kleine aantal respondenten dat deze vraag beantwoordde lijkt het ons niet opportuun deze gegevens diepergaand te analyseren.
2.4.5. Activiteiten tijdens de huidige trip Tabel 28 Vraag 21 De meest beoefende activiteiten tijdens de huidige trip zijn: uitrusten, ontspannen (85,6%); café, terras (82,9%); restaurant (79,7%); bezoek aan steden, dorpen (74,3%); fietsen (62%); wandelen (49,7%); shoppen (44,9%); zonnen (43,9%); zwemmen in waterlopen (40,6%). Passieve recreatie, bezoeken aan bezienswaardigheden en lichte sportbeoefening worden het meest genoemd als activiteit die men reeds ondernomen heeft of nog zal ondernemen tijdens de huidige trip. Logischerwijs is het aantal beoefende activiteiten dat genoemd wordt door de respondenten die een dagtrip ondernemen geringer dan het aantal activiteiten opgesomd door de respondenten die op (korte) vaarvakantie zijn.
2.4.6. Bestedingen tijdens de huidige trip Tabel 29 Vragen 22 en 23 Om een inzicht te verkrijgen in het bestedingspatroon van de toervaarders is gevraagd om aan te geven welke bedragen gedurende de dag van enquêtering, tijdens de trip, besteed zijn door alle opvarenden van de boot. Er werd ook gevraagd op hoeveel personen deze bestedingen betrekking hadden. Op deze manier werd het mogelijk het gemiddelde bestede bedrag per persoon en per dag te berekenen voor elk van de onderscheiden kostenposten.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
45
De toervaarder besteedt per dag gemiddeld € 26,4. De procentuele verdeling van de bestedingen over de diverse uitgavenposten wordt weergegeven in figuur 6. Uitgaven bij horeca vormen de grootste bestedingspost. Gemiddeld 35% van de dagelijkse uitgaven wordt hieraan besteed. Brandstof en andere scheepvaartartikelen (22%) en aankopen van levensmiddelen en drank (19%) vormen de tweede en derde belangrijkste bestedingsfactor. Liggelden zijn goed voor 11% van de bestedingen. Figuur 6 Verdeling (%) van de gemiddelde dagelijkse bestedingen per persoon over de diverse kostenposten, WES-enquête 2004
Liggeld 11%
Andere 1%
Brug- en sluisgeld: 4%
Horeca 35%
Brandstof en scheepvaartartikelen 22%
Attracties 1%
Huur boot, fiets,... 0% Shopping 6% Kaarten 1%
Levensmiddelen en drank 19%
2.5. Beoordeling van het toeristisch vaaraanbod Tabellen 30 en 31 Vragen 24 tot en met 26 Bij de beoordeling van het toeristisch vaaraanbod in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde wordt eerst nagegaan in welke mate het vaargebied aan de verwachtingen voldoet. Ongeveer 57% van de ondervraagde toervaarders vindt dat het toeristisch vaaraanbod in het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied aan de verwachtingen voldoet. 27% van de respondenten beoordeelt het vaaraanbod als beter dan verwacht en 5,9% van de respondenten als veel beter dan verwacht. Aan de andere kant zijn 9,7% van de toervaarders op hun honger blijven zitten. Zij beoordelen het toeristisch vaaraanbod in het bestudeerde gebied als minder of veel minder dan verwacht.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
46
Aan deze laatste groep van respondenten werd gevraagd naar de redenen waarom het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde niet of minder voldoet aan de verwachtingen. De voornaamste redenen die zij opgeven voor hun ontevredenheid zijn: te weinig aanlegplaatsen of haltes; te lang wachten aan bruggen of sluizen, de slechte organisatie tijdens het wachten; smerig, vuil water; gebrekkige accommodatie (vooral sanitair) en weinig faciliteiten. Figuur 7 Mate waarin het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde aan de verwachtingen van de ondervraagde toervaarder voldoet (in %), WES-enquête 2004 Veel minder dan verwacht Minder dan verwacht Zoals verwacht Beter dan verwacht Veel beter dan verwacht 0
10
20
30
40
50
60
70
Opvallend is het verschil in beoordeling tussen de Belgische en de Nederlandse toervaarders. Eén kwart van de Belgische respondenten en 40,5% van de Nederlandse respondenten beoordelen het bestudeerde vaargebied als beter tot veel beter dan verwacht. In tweede instantie werden de respondenten gevraagd aan te geven in welke mate ze tevreden zijn omtrent een aantal elementen in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde. Figuur 8 geeft deze tevredenheid weer voor alle ondervraagde toervaarders. Om tot deze figuur te komen gaven we een waarde 4 aan de uitspraak “heel tevreden”, een waarde 3 aan “eerder tevreden”, een waarde 2 aan “eerder ontevreden” en een waarde 1 aan “heel ontevreden”. Op deze manier bekomen we gemiddelde scores op 4.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
47
Aspecten die positief geëvalueerd worden door de toervaarders zijn onder meer (score hoger dan of gelijk aan 3): aansluiting op fietsroutes (3,5); aansluiting op wandelroutes (3,5); vriendelijkheid van de wachters aan bruggen/sluizen (3,3); rust langs het water (3,2); vaardiepte (3,1); horecafaciliteiten in de omgeving van het water (3,1); brughoogte(3,1); kwaliteit van de vaarroutes (variatie, voldoende te zien, lusvormige vaarroutes) (3,1); toeristische informatievoorziening (jachthavens/aanlegsteigers) (3). Aspecten die op het moment van ondervraging als minder positief worden aanzien (score minder dan of gelijk aan 2,5) zijn: aantal brandstofstations (jachthavens) (1,9); waterkwaliteit (2,3); aantal wachtplaatsen bij bruggen/sluizen (2,5); aantal aanlegplaatsen (jachthavens/aanlegsteigers) (2,5). Figuur 9 geeft de gemiddelde tevredenheidsscore weer op dezelfde elementen naar land van herkomst van de respondent. Opvallend is dat de Nederlandse respondenten op nagenoeg alle voorgelegde elementen een hogere score geven dan de Belgische respondenten. Rekening houdend met de grote traditie in watersport in Nederland en de kritische ingesteldheid van onze Noorderburen is dit een positief signaal voor het toervaartaanbod in het Benelux Middengebied. Het grootste verschil in waardering tussen beide groepen respondenten manifesteert zich bij volgende items: aantal brandstofstations (jachthavens); aantal wachtplaatsen bij bruggen/sluizen; kwaliteit van walvoorzieningen zoals bijvoorbeeld sanitair (jachthavens). Figuur 10 tenslotte brengt de tevredenheidsscores in beeld naar plaats van de ondervraging. De scores op de diverse elementen voor de provincie Antwerpen en de provincie Limburg liggen zeer dicht bij elkaar. De provincie Antwerpen scoort op twee elementen merkelijk lager dan de provincie Limburg, met name op het aantal wachtplaatsen bij bruggen en sluizen en op de frequentie waarmee bruggen en sluizen worden bediend.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
48
Figuur 8 Gemiddelde tevredenheidsscore op een aantal elementen in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde, WES-enquête 2004 (gemiddelde score op 4) 1
1,5
2
2,5
3
3,5
Kwaliteit van de vaarroutes (variatie, voldoende te zien, lusvormige vaarroutes)
3,1 2,8
Frequentie waarmee bruggen/sluizen worden bediend
2,9
Stiptheid waarmee bruggen/sluizen worden bediend
2,5
Aantal wachtplaatsen bij bruggen/sluizen
3,3
Vriendelijkheid van de wachters aan bruggen/sluizen
Vaardiepte
3,1
Brughoogte
3,1 2,3
Waterkwaliteit
2,8
Rust op het water: vaargedrag van andere watersporters
2,9
Rust op het water: aanwezigheid van de beroepsvaart
3,2
Rust langs het water
2,5
Aantal aanlegplaatsen (jachthavens/aanlegsteigers)
2,6
Kwaliteit van walvoorzieningen zoals bijvoorbeeld sanitair (jachthavens)
Aantal brandstofstations (jachthavens)
Þ
1,9
Toeristische informatievoorziening (jachthavens/aanlegsteigers)
3
Afstand tot steden/dorpen
2,9
Horecafaciliteiten in de omgeving van het water
3,1
Aansluiting op fietsroutes
3,5
Aansluiting op wandelroutes
3,5
Onderzoek Toervaren
4
November 2004
49
Figuur 9 Gemiddelde tevredenheidsscore op een aantal elementen in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde, naar land van herkomst van de respondent, WES-enquête 2004 (gemiddelde score op 4) 1
1,5
2
2,5
3
Kwaliteit van de vaarroutes (variatie, voldoende te zien, lusvormige vaarroutes)
3,5 3
2,7
Frequentie waarmee bruggen/sluizen worden bediend
2,2
Aantal wachtplaatsen bij bruggen/sluizen
3
2,6 3,2 3,3
Vriendelijkheid van de wachters aan bruggen/sluizen 3
Vaardiepte
3
Brughoogte
2,7
Rust op het water: vaargedrag van andere watersporters
3,3
3
2,9 2,8
Rust op het water: aanwezigheid van de beroepsvaart
3,2 3,2
Rust langs het water 2,3
Aantal aanlegplaatsen (jachthavens/aanlegsteigers)
2,6
2,4
Kwaliteit van walvoorzieningen zoals bijvoorbeeld sanitair (jachthavens) 1,6
2,8
2,2 2,9
Toeristische informatievoorziening (jachthavens/aanlegsteigers)
3
Horecafaciliteiten in de omgeving van het water
3,2 3,4
Aansluiting op fietsroutes
3,4
Aansluiting op wandelroutes
België
Onderzoek Toervaren
3,2
2,9 3
Afstand tot steden/dorpen
Þ
3,2
2,3 2,3
Waterkwaliteit
Aantal brandstofstations (jachthavens)
3,2
2,9
2,8
Stiptheid waarmee bruggen/sluizen worden bediend
4
3,7 3,6
Nederland
November 2004
50
Figuur 10 Gemiddelde tevredenheidsscore op een aantal elementen in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde, naar plaats van ondervraging, WES-enquête 2004 (gemiddelde score op 4) 1
1,5
2
2,5
3
3,5
Kwaliteit van de vaarroutes (variatie, voldoende te zien, lusvormige vaarroutes)
3,1 3,1 2,6
Frequentie waarmee bruggen/sluizen worden bediend
3 3 2,9
Stiptheid waarmee bruggen/sluizen worden bediend
Aantal wachtplaatsen bij bruggen/sluizen
2
2,7 3,2 3,3
Vriendelijkheid van de wachters aan bruggen/sluizen 3
Vaardiepte
3,2 3,1 3,2
Brughoogte
Waterkwaliteit
2,2
2,4
2,8 2,8
Rust op het water: vaargedrag van andere watersporters
2,9 2,8
Rust op het water: aanwezigheid van de beroepsvaart
3,2 3,1
Rust langs het water 2,3
Aantal aanlegplaatsen (jachthavens/aanlegsteigers)
2,6 2,6 2,6
Kwaliteit van walvoorzieningen zoals bijvoorbeeld sanitair (jachthavens)
Aantal brandstofstations (jachthavens)
1,9 1,9
Toeristische informatievoorziening (jachthavens/aanlegsteigers)
2,9
Afstand tot steden/dorpen
2,9
Horecafaciliteiten in de omgeving van het water
3,1
3,1
3
3,6
3,4 3,5
Aansluiting op wandelroutes
Antwerpen
Onderzoek Toervaren
3,3
3,3
Aansluiting op fietsroutes
Þ
4
Limburg
November 2004
51
BESLUIT Voorliggend onderzoek had een drieledig doel: inventarisatie van de overige infrastructuur ten behoeve van de toervaart in het Benelux Middengebied. Onder deze overige infrastructuur verstaan we de kunstwerken en hun bediening evenals de openbare aanmeerplaatsen buiten de jachthavens bedoeld voor passanten; opzetten van een continu meetsysteem om het volume van de vraag op geregelde tijdstippen op te volgen in het Benelux Middengebied; specifiek marktonderzoek naar een aantal kenmerken van de toervaarders in het Benelux Middengebied. Hierna vatten we de voornaamste bevindingen samen en formuleren we enkele aanbevelingen. Op basis van de inventarisatie van de overige infrastructuur ten behoeve van de toervaart in het Benelux Middengebied kwamen we tot een aantal sterktes en zwaktes op dit vlak. Het Vlaamse deel van het Benelux Middengebied beschikt over een uitgebreid net van bevaarbare rivieren en kanalen dat zich uitstrekt over een lengte van 466 km. Deze waterwegen liggen goed verspreid over het gebied en bieden aansluiting op de Nederlandse waterwegen. Bovendien is de diversiteit van de vaarwegen groot. Er zijn zowel moderne transportvaarwegen, smallere kanalen als getijdenstromen. Het netwerk van vaarwegen leent zich ook voor het uitstippelen van meerdaagse vaarroutes in lusvorm. Het vaargebied biedt niet enkel de mogelijkheid om in open landschap te varen maar ook om met de boot tot in het hart van belangrijke (cultuur)steden te komen (Antwerpen, Mechelen, Lier, Turnhout, Leuven en Hasselt). Uit de vaartechnische gegevens blijkt dat de toegankelijkheid van de kanalen en rivieren goed is. De maximaal toegestane breedte, de diepgang van de waterwegen en de maximale doorvaarthoogte aan de vaste bruggen zijn ten zeerste bevredigend. Een standaardtoervaartboot kan het gehele vaargebied zonder probleem bereiken. In het Vlaamse Gewest bestaat een standaardbedieningsregeling voor de sluizen en beweegbare bruggen, maar daarop zijn nogal wat afwijkingen. Daarnaast geldt ten behoeve van de toervaart een speciale zomerregeling op zon- en wettelijke feestdagen voor de bediening van de kunstwerken. Hoewel er sedert 1996 een zomerregeling voorzien is voor de bediening van de kunstwerken op de waterwegen van het Vlaamse Gewest op zon- en feestdagen, vallen (enkele delen van) de waterwegen in het Benelux Middengebied buiten deze bepaling. De informatie omtrent de standaardbedieningsregeling en de zomerregeling is niet gecentraliseerd, waardoor de toervaarder flink wat voorbereidingstijd moet voorzien bij het uitstippelen van een vaarvakantie. Bovendien is de informatie enkel in het Nederlands beschikbaar. De openbare aanmeerplaatsen voor passanten buiten de jachthavens zijn recent en voornamelijk in het kader van Euregio-projecten aanzienlijk uitgebreid. De voorheen bestaande tekorten zijn weggewerkt en nu wordt de aandacht meer toegespitst op de verbetering van de bestaande infrastructuur.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
52
In het tweede hoofdstuk ontwikkelden we een meetinstrument dat toelaat om het promotiebeleid voor de toervaart te evalueren. Eerst werden de doelstellingen en de subdoelstellingen van het promotiebeleid voor de toervaart afgebakend en geformuleerd in een hoofddoelstelling en vier subdoelstellingen. Het promotiebeleid voor de toervaart heeft als hoofddoelstelling het bevorderen van de toervaart in het Benelux Middengebied. De subdoelstellingen zijn: het bevorderen van het gebruik van de waterwegen; het bevorderen van het gebruik van de passantenplaatsen in de jachthavens; het bevorderen van de opbrengsten gegenereerd dankzij de toervaart; het bevorderen van de tevredenheid van de toervaarder inzake het vaaraanbod. Om deze doelstellingen te kunnen meten werden zes indicatoren ontwikkeld: het aantal passanten op vaste punten; de bezetting(sgraden) in de jachthavens; het aantal verkochte waterwegenvignetten; de bestedingen door toervaarders; de beoordeling van het toeristisch vaaraanbod; het gebruik van informatiebronnen. Per indicator schetsten we de huidige situatie en werd een indicatorfiche opgemaakt met aanduiding van de doelstelling en subdoelstelling van de indicator, de omschrijving, de bron, de beschikbaarheid en een aantal opmerkingen. Het aantal passanten op vaste punten en het aantal verkochte waterwegenvignetten zijn op geaggregeerd niveau nu reeds beschikbaar bij AWZ. Voor meer gedetailleerde gegevens omtrent deze indicatoren kan men terecht bij de individuele waterwegbeheerders. Wel dringt zich de vraag op naar een grotere uniformiteit inzake gegevensverzameling op dit niveau. De bezetting in de jachthavens is nu niet gekend. Wel stellen we vast dat de bereidwilligheid van de diverse federaties zeer groot is om mee te werken aan de gegevensinzameling omtrent de bezetting in de jachthavens. Om de gegevens op een uniforme manier te kunnen inzamelen wordt een rapporteringssysteem voorgesteld. Tenslotte wordt ook voorgesteld om met geregelde intervallen de toervaarder te enquêteren om zijn waardering over het toeristisch vaaraanbod in het vaargebied te kennen. Deze enquête kan tevens aangewend worden om de bestedingen en het gebruik van informatiebronnen te achterhalen. In hoofdstuk 3 tenslotte werd het onderzoek naar een aantal kenmerken van de toervaarders in het Benelux Middengebied voorgesteld. Dit onderzoek is gebaseerd op 195 enquêtes afgenomen van toervaarders aanwezig in 44 jachthavens. De meest in het oog springende resultaten die voortvloeien uit de enquête zijn:
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
53
De toervaarder: de toervaarder behoort tot de hogere leeftijdscategorieën en is veelal gepensioneerd; de respondenten bezitten vele jaren vaarervaring; het gemiddeld aantal vaartochten (dagtochten en (korte) vakanties) is hoog; toervaarders verblijven vaak aan boord zonder te gaan varen. De boot: nagenoeg alle ondervraagden zijn eigenaar van de boot; toervaarders zijn goed uitgerust met diverse vaarondersteunende apparaten aan boord; aan boord vindt men vooral volgende informatiemiddelen: vaarkaarten, vaargidsen en toeristische informatie. Kenmerken huidige trip: de gemiddelde duurtijd van de dagtrip bedraagt 5,3 uur; de vaarvakanties duren gemiddeld 37,3 dagen; het gemiddeld aantal vaaruren per dag tijdens de huidige trip bedraagt 4,7 uur; in de meeste gevallen zijn twee personen aan boord; weinigen hebben getwijfeld over de keuze voor het vaargebied tussen Maas en Schelde; de meest beoefende activiteiten zijn passieve recreatie, bezoeken aan bezienswaardigheden en lichte sportbeoefening; de gemiddelde besteding per dag bedraag € 26,4. De voornaamste uitgavenposten zijn horeca, brandstof en scheepvaartartikelen en levensmiddelen en drank. Beoordeling van het toeristisch vaaraanbod in het Benelux Middengebied: het vaaraanbod voldoet globaal aan de verwachtingen van de respondenten; een positieve evaluatie is er voor de aansluiting op fiets- en wandelroutes, de vriendelijkheid van de wachters, de rust langs het water, de vaardiepte, de horecafaciliteiten, de brughoogte, de kwaliteit van de vaarroutes en de toeristische informatievoorziening; eerder negatieve aspecten zijn het aantal brandstofstations, de waterkwaliteit, het aantal wachtplaatsen en het aantal aanlegplaatsen. Aan de conclusies van het onderzoek naar de kenmerken van de toervaarder in het Benelux Middengebied kunnen een aantal aanbevelingen voor het te voeren promotiebeleid gekoppeld worden. Dit promotiebeleid moet in elk geval rekening houden met de beleidskwestie die in het Beleidsplan waterrecreatie en -toerisme op de waterwegen en kust in Vlaanderen (2003) geformuleerd werd. Het betreft de oproep tot een integrale benadering van de promotieacties en informatiestromen rondom waterrecreatie en -toerisme. Op heden wordt er te veel in gespreide slagorde gewerkt. Er is nood aan duidelijk overleg met alle betrokken partijen (Provincies, waterwegbeheerders, gemeenten, Vlaamse Gewest, de toeristische sector, …) bij het uitstippelen van het promotiebeleid voor de toervaart. Op basis van ons onderzoek geven we alvast een aantal aanbevelingen inzake de te voeren promotie mee:
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
54
de promotie moet zich richten op de “oudere” en ervaren toervaarder. In de commu-
nicatie dient bijgevolg voldoende aandacht te zijn voor serviceverlening die beschikbaar is in de jachthavens en op de waterwegen; toervaarders varen per dag een beperkt aantal uren. Ze hebben dus vrij veel tijd om aan wal te gaan en vaak blijven ze enkele dagen liggen op dezelfde plaats. Bovendien zijn ze geïnteresseerd in diverse activiteiten aan wal. In de promotie komt het er op aan de toervaarders goed te informeren over de bezienswaardigheden aan land, de diversiteit van de waterwegen in het gebied, de aansluiting op fiets- en wandelroutes, … de toervaarders spenderen het grootste deel van hun budget aan horeca en levensmiddelen en drank. Bovendien ligt het dagbudget vrij hoog. Op deze manier geven ze een belangrijke impuls aan de lokale economie. In de communicatie dient duidelijk melding gemaakt te worden van de aanwezige horeca-infrastructuur en winkels in de buurt van de jachthavens en aanlegsteigers; de toervaarders hebben niet alleen nood aan toeristische informatie, maar ook aan vaartechnische informatie. De vaartechnische informatie moet zeker voldoende gegevens verschaffen aangaande de juiste bedieningsuren van de verschillende beweegbare kunstwerken in het gebied. Uit de enquête kunnen we niet afleiden wat de bekendheid is van het Benelux Middengebied als toervaartgebied. We weten wel dat in het gebied vrij recent aanzienlijke investeringen en verbeteringen in de infrastructuur gebeurden. Vermoedelijk zijn vele toervaarders hiervan nog niet op de hoogte en loont het de moeite om de bekendheid van het gebied via promotionele inspanningen te vergroten. De voornaamste doelmarkten zijn hierbij de Belgische, de Nederlandse en de Duitse toervaarders die eigenaar zijn van hun boot. Deze doelgroepen zijn wellicht het gemakkelijkst te bereiken via de overkoepelende watersportverenigingen. Wat betreft de distributie van het promotiemateriaal verwijzen we tenslotte naar een idee dat gelanceerd werd in het Beleidsplan waterrecreatie en -toerisme op de waterwegen en kust in Vlaanderen (2003). Het voorstel bestaat er in om de sluizen aan de grenzen van het vaargebied uit te bouwen tot onthaalpunten waar de toervaarders terechtkunnen voor een pakket, eventueel in verschillende talen, met toeristische en vaartechnische informatie. In het onderzoek naar de kenmerken van de toervaarders in het Benelux Middengebied zijn ook conclusies getrokken omtrent de waardering van het vaaraanbod. Voor het Benelux Middengebied is het van groot belang dat de voorzieningen zo goed mogelijk aansluiten op de wensen van de klant. De enquêteresultaten zijn dus niet alleen nuttig voor het uitstippelen van de promotieaanpak maar ook ter verbetering van het product. Zo moet er bijvoorbeeld zeker werk gemaakt worden van een uitbreiding van het aantal brandstofstations.
Þ
Onderzoek Toervaren
November 2004
55
Tabel 8 Profiel van de ondervraagde toervaarder, WES-enquête 2004 (in %) Profiel GESLACHT LEEFTIJD
SAMENSTELLING VAN DE GROEP
HOOGSTE DIPLOMA
BEROEP
SOCIALE KLASSE
LAND/PROVINCIE VAN HERKOMST
TYPE VAARTOCHT LID VAN EEN JACHTCLUB
Man Vrouw 18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar 65 jaar en ouder
% 85,4 14,6 3,6 1,5 7,2 24,2 39,2 24,2
Gezin/groep zonder kinderen Gezin/groep, jongste kind <6 jaar Gezin/groep, jongste kind 6-17 jaar Gezin/groep, jongste kind >=18 jaar Overige Lager onderwijs Lager algemeen, beroeps- of technisch secundair onderwijs Hoger algemeen, beroeps- of technisch secundair onderwijs Hoger niet-universitair onderwijs Universitair onderwijs Arbeider Bediende Zelfstandige Kaderlid, ondernemer, vrij beroep Gepensioneerde Huisvrouw/-man Student Werkloos A - Hoog B - Midden, hoog C - Midden, laag D-E - Laag
79,0 3,6 5,1 2,1 10,3 5,2 20,4 48,2 19,9 6,3 13,6 13,6 16,8 4,7 46,1 1,0 1,6 2,6 8,0 30,9 37,2 23,9
België Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen Brussel Luik Nederland Drenthe Flevoland Friesland Gelderland Groningen Limburg (Nederland) Noord-Brabant Noord-Holland Overrijsel Utrecht Zeeland Zuid-Holland Duitsland Frankrijk Engeland Vakantie Korte vakantie Dagtrip Lid van een jachtclub Geen lid van een jachtclub
Totaal Aantal respondenten in de steekproef
Þ
Onderzoek Toervaren
49,0 24,2 19,4 1,6 1,6 1,1 1,1 44,5 0,5 0,5 0,5 4,3 1,1 9,7 4,8 3,2 0,5 1,1 2,7 15,6 5,4 0,5 0,5 70,4 11,5 18,1 79,4 20,6 100,0 192,0
November 2004
56
57
Lid Geen lid
88,2 11,8 100,0 68
74,6 25,4 100,0 126
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Antwerpen Provincie Limburg
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/ Frankrijk/Engeland 85,6 74,7 66,7 14,4 25,3 33,3 100,0 100,0 100,0 90 83 12
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie 81,8 80,5 18,2 19,5 100,0 100,0 33 149
79,4 20,6 100,0 194
Totaal
Beperkt stuurbrevet/klein vaarbewijs I Algemeen stuurbrevet/klein vaarbewijs II Een marifoonbrevet Ander brevet Totaal Aantal respondenten in de steekproef
Type brevet
66,2 69,2 72,3 21,5 229,2 65
53,2 56,8 76,6 15,3 201,8 111
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Antwerpen Provincie Limburg
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 50,0 73,1 20,0 69,5 55,1 50,0 69,5 82,1 70,0 12,2 19,2 60,0 201,2 229,5 200,0 82 78 10
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie 44,4 62,3 63,0 63,0 55,6 79,0 3,7 18,8 166,7 223,2 27 138
58,0 61,4 75,0 17,6 211,9 176
Totaal
Tabel 10 Type brevet van de ondervraagde toervaarder, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in % van het aantal respondenten)
Totaal Aantal respondenten in de steekproef
LID VAN EEN JACHTCLUB
Lidmaatschap
Tabel 9 Lidmaatschap van een jachtclub van de ondervraagde toervaarder, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
58
Tot 10 jaar vaarervaring Reeds meer dan 10 jaar vaarervaring
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 35,3 23,1 64,7 76,9 100,0 100,0 68 121
Ja Neen Ja Neen Ja Neen
Totaal Aantal respondenten in de steekproef
LANGE VAARVAKANTIES
KORTE VAARVAKANTIES
DAGTRIPS
Type vaartochten
26,2 73,8 56,1 43,9 89,7 10,3 100,0 68
62,6 37,4 52,0 48,0 80,2 19,8 100,0 121
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Antwerpen Provincie Limburg
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 58,8 36,7 54,5 41,2 63,3 45,5 60,9 40,7 66,7 39,1 59,3 33,3 76,4 91,3 81,8 23,6 8,8 18,2 100,0 100,0 100,0 89 80 11
90,9 9,1 54,5 45,5 54,5 45,5 100,0 33
41,1 58,9 53,1 46,9 90,4 9,6 100,0 146
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie
50,5 49,5 53,4 46,6 83,6 16,4 100,0 189
Totaal
LAND VAN HERKOMST DUURTIJD VAN DE TRIP Totaal België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Dagtrip (Korte) Engeland vakantie 37,9 20,5 20,0 30,0 28,8 27,5 62,1 79,5 80,0 70,0 71,2 72,5 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 87 83 10 30 146 189
Tabel 12 Type vaartochten, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
Totaal Aantal respondenten in de steekproef
VAARERVARING
Vaarervaring
Tabel 11 Vaarervaring van de ondervraagde toervaarder, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
59
2 weken en minder Meer dan 2 en tot en met 3 weken Meer dan 3 en tot en met 4 weken Meer dan 4 en tot en met 8 weken Meer dan 8 weken
1 per jaar 2 per jaar Meer dan 2 per jaar
2 3 4
Minder dan 5 per jaar 5 per jaar Tussen 6 en 9 per jaar 10 per jaar Meer dan 10 per jaar
Minder dan 10 dagtrips per jaar 10 dagtrips per jaar Meer dan 10 dagtrips per jaar
Totaal Aantal respondenten in de steekproef GEMIDDELD AANTAL LANGE VAARVAKANTIES PER JAAR
GEMIDDELD AANTAL DAGEN LANGE VAARVAKANTIE
Totaal Aantal respondenten in de steekproef GEMIDDELD AANTAL KORTE VAARVAKANTIES PER JAAR AANTAL LANGE VAARVAKANTIES
GEMIDDELD AANTAL DAGEN KORTE VAARVAKANTIE
Totaal Aantal respondenten in de steekproef GEMIDDELD AANTAL DAGTRIPS PER JAAR AANTAL KORTE VAARVAKANTIES
AANTAL DAGTRIPS
Aantal vaartochten
17,7 12,5 18,8 20,8 30,2 100,0 94 1,5
8,8 81,9 9,6 8,5
9,7 72,9 20,3 6,8 18,6 25,4 11,9 23,7 20,3 100,0 59 1,4
36,6 61,0 2,4 100,0 63
65,7 31,4 2,9 100,0 30
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 30,0 33,3 30,0 26,7 40,0 40,0 100,0 100,0 10 75 25,3 17,3 43,3 22,2 23,3 33,3 10,0 4,8 10,0 22,2 13,3 17,5
20,9 17,9 17,9 20,9 22,4 100,0 65 1,2
7,9 86,2 12,3 1,5
52,2 43,5 4,3 100,0 52
11,1 16,7 15,3 25,0 31,9 100,0 73 1,5
11,2 74,0 13,7 12,3
54,2 45,8 0,0 100,0 30
44,4 0,0 22,2 22,2 11,1 100,0 8 4,4
14,8 50,0 37,5 12,5
25,0 75,0 0,0 100,0 4
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 34,1 40,7 16,7 29,5 18,5 16,7 36,4 40,7 66,7 100,0 100,0 100,0 44 27 6 14,6 14,0 58,5 30,8 26,7 25,0 32,7 23,3 25,0 5,8 6,7 0,0 19,2 20,0 0,0 11,5 23,3 50,0
18,8 18,8 31,3 12,5 18,8 100,0 16 1,1
5,2 93,8 6,3 0,0
44,4 55,6 0,0 100,0 18
18,3 16,8 15,3 22,9 26,7 100,0 130 1,6
9,5 76,9 13,8 9,2
52,4 44,4 3,2 100,0 71
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie 37,0 32,7 33,3 25,5 29,6 41,8 100,0 100,0 27 55 14,7 16,5 27,8 31,0 55,6 23,9 5,6 7,0 11,1 21,1 0,0 16,9
Tabel 13 Aantal vaartochten per jaar met het gemiddeld aantal dagen en het gemiddeld aantal vaartochten per jaar, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
18,1 17,4 16,1 21,9 26,5 100,0 153 1,5
9,1 78,4 13,7 7,8
50,0 47,4 2,6 100,0 93
32,9 27,1 40,0 100,0 85 18,2 29,0 30,1 6,5 18,3 16,1
Totaal
60
Geen Tussen 1 en 10 dagen Tussen 11 en 20 dagen Tussen 21 en 30 dagen Meer dan 30 dagen
2,0 13,7 11,8 15,7 56,9 100,0 51 82,8
17,8 22,8 24,8 6,9 27,7 100,0 101 30,9
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 1,5 13,2 19,1 10,3 55,9 100,0 68 69,8
België 25,0 26,6 21,9 9,4 17,2 100,0 64 29,5
8,3 16,7 33,3 8,3 33,3 100,0 12 31,3
LAND VAN HERKOMST Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 0,0 8,3 12,5 12,5 66,7 100,0 24 51,4
14,5 23,1 22,2 9,4 30,8 100,0 117 47,2
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen Brussel/Wallonië Noord-Brabant Limburg (Nederland) Zeeland Rest van Nederland Duitsland Frankrijk Ander land/regio Totaal Aantal respondenten in de steekproef
Regio’s
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 100,0 53,5 66,2 100,0 23,5 21,3 26,5 22,0 23,5 18,9 27,9 29,9 27,9 40,2 38,2 52,8 61,8 35,4 47,1 33,1 10,3 7,1 22,1 22,8 7,4 4,7 482,4 441,7 68 127
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 76,9 67,5 33,3 91,2 81,9 100,0 18,7 27,7 8,3 27,5 20,5 8,3 20,9 24,1 0,0 26,4 33,7 25,0 19,8 57,8 25,0 34,1 62,7 66,7 31,9 63,9 41,7 22,0 57,8 25,0 4,4 12,0 16,7 23,1 25,3 16,7 9,9 2,4 0,0 406,6 537,3 366,7 91 83 12
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie 57,6 73,2 97,0 85,2 12,1 24,2 9,1 26,8 3,0 24,8 15,2 30,9 15,2 41,6 30,3 49,7 15,2 53,0 21,2 43,0 3,0 10,1 9,1 25,5 3,0 6,7 290,9 494,6 33 149
69,7 88,2 22,1 23,6 20,5 29,2 35,9 47,7 44,6 37,9 8,2 22,6 5,6 455,9 195
Totaal
Tabel 15 Regio's waar de ondervraagde toervaarder tijdens het afgelopen jaar heeft gevaren, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in % van het aantal respondenten)
Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddeld aantal dagen aan boord, niet uitvaren
AANTAL DAGEN AAN BOORD, NIET UITVAREN
Omschrijving
Tabel 14 Aantal dagen en gemiddeld aantal dagen per jaar aan boord zonder te varen, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
12,5 19,7 20,4 9,9 37,5 100,0 152 48,3
Totaal
61
1 keer 2 keer Tussen 3 en 5 keer Meer dan 5 keer
55,4 8,9 26,8 8,9 100,0 56 3,1
38,0 25,6 17,4 19,0 100,0 121 5,1
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 29,9 14,3 27,3 28,6 100,0 77 6,5
België 59,5 27,8 8,9 3,8 100,0 79 2,3
50,0 16,7 25,0 8,3 100,0 12 4,4
LAND VAN HERKOMST Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 27,6 20,7 37,9 13,8 100,0 29 6,4
46,0 20,9 17,3 15,8 100,0 139 4,0
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie
Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddeld aantal keer
AANTAL KEER BUITEN VLAAMS GEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE (PER JAAR)
Omschrijving
Geen 1 keer 2 keer Tussen 3 en 5 keer Meer dan 5 keer
0,0 52,3 13,6 18,2 15,9 100,0 44 5,6
11,8 32,8 19,3 20,2 16,0 100,0 119 4,2
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg
9,1 48,1 16,9 19,5 6,5 100,0 77 2,6
8,8 26,5 17,6 19,1 27,9 100,0 68 7,4
10,0 40,0 30,0 10,0 10,0 100,0 10 2,1
28,6 46,4 7,1 17,9 0,0 100,0 28 1,4
4,0 35,7 19,8 19,8 20,6 100,0 126 5,5
8,6 38,0 17,8 19,6 16,0 100,0 163 4,6
Totaal
43,5 20,3 20,3 15,8 100,0 177 4,4
Totaal
LAND VAN HERKOMST DUURTIJD VAN DE TRIP België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Dagtrip (Korte) Engeland vakantie
Tabel 17 Aantal keer en gemiddeld aantal keer dat de ondervraagde toervaarder op jaarbasis BUITEN het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde vaart, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddeld aantal keer
AANTAL KEER IN VLAAMS GEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE (PER JAAR)
Omschrijving
Tabel 16 Aantal keer en gemiddeld aantal keer dat de ondervraagde toervaarder IN het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde vaart, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
62
Hetzelfde Meer gaan varen Minder gaan varen Ik weet het niet
30,9 52,9 4,4 11,8 100,0 68
58,7 32,2 4,1 5,0 100,0 121
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 47,7 36,4 8,0 8,0 100,0 88
46,3 43,9 1,2 8,5 100,0 82
45,5 54,5 0,0 0,0 100,0 11
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 46,9 46,9 3,1 3,1 100,0 32
49,7 37,6 4,0 8,7 100,0 149
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie
Totaal Aantal respondenten in de steekproef
TOEKOMST BUITEN VLAAMS GEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE (PER JAAR)
Mate van verandering
Hetzelfde Meer gaan varen Minder gaan varen Ik weet het niet
30,9 52,9 1,5 14,7 100,0 68
69,4 21,5 1,7 7,4 100,0 121
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 40,9 48,9 2,3 8,0 100,0 88
66,7 21,0 1,2 11,1 100,0 81
58,3 16,7 0,0 25,0 100,0 12
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland
50,0 37,5 3,1 9,4 100,0 32
56,8 32,4 1,4 9,5 100,0 148
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie
Tabel 19 Mate van verandering van de ondervraagde toervaarder inzake vaargedrag BUITEN het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde in de komende vijf jaar, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
Totaal Aantal respondenten in de steekproef
TOEKOMST IN VLAAMS GEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE (PER JAAR)
Mate van verandering
Tabel 18 Mate van verandering van de ondervraagde toervaarder inzake vaargedrag IN het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde in de komende vijf jaar, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
55,6 32,8 1,6 10,1 100,0 189
Totaal
48,7 39,7 4,2 7,4 100,0 189
Totaal
63
Noord-Brabant Limburg (Nederland) Zeeland Rest van Nederland
Antwerpen Limburg Vlaams-Brabant Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 47,7 7,4 6,0 48,8 1,5 0,0 1,5 0,8 0,0 0,8 56,7 57,8 3,0 6,6 1,5 9,9 6,0 2,5 35,8 22,3 46,3 41,3 0,0 1,7 103,0 100,8 67 121 43,9 48,3 1,1 1,1 1,1 95,5 0,0 1,1 1,1 3,4 5,6 0,0 101,1 89
België
LAND VAN HERKOMST Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 1,2 11,1 11,1 33,4 0,0 0,0 0,0 11,1 0,0 0,0 12,3 55,6 12,3 0,0 11,1 33,3 7,4 0,0 58,1 0,0 88,9 33,3 0,0 22,2 101,2 111,1 81 9
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie 12,5 24,5 78,2 22,4 0,0 0,7 0,0 0,7 0,0 0,7 90,7 49,0 3,1 6,1 3,1 6,1 0,0 4,8 3,1 34,0 9,3 51,0 0,0 1,4 100,0 101,4 32 147 21,8 33,6 0,5 1,1 0,5 57,5 5,3 6,9 3,7 27,1 43,0 1,1 101,6 188
Totaal
GSM Marifoon GPS Computer Radar Overige apparatuur Geen Totaal Aantal respondenten in de steekproef
Vaarondersteunende apparatuur
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 91,2 92,7 82,4 75,6 61,8 34,1 26,5 24,4 16,2 16,3 19,1 8,9 1,5 1,6 298,5 253,7 68 123 94,3 77,3 40,9 22,7 19,3 20,5 1,1 276,1 88
België
LAND VAN HERKOMST Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 97,6 58,3 79,3 91,7 50,0 50,0 29,3 25,0 14,6 16,7 7,3 0,0 0,0 0,0 278,0 241,7 82 12
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie 93,9 93,3 60,6 81,9 24,2 50,3 9,1 29,5 15,2 17,4 18,2 12,1 3,0 1,3 224,2 285,9 33 149
92,1 78,0 44,0 25,1 16,2 12,6 1,6 269,6 191
Totaal
Tabel 21 Vaarondersteunende apparatuur aan boord, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in % van het aantal respondenten)
Totaal Nederland Duitsland/Frankrijk/Engeland Totaal Aantal respondenten in de steekproef
Totaal Vlaanderen Nederland
Vlaanderen
Land en regio
Tabel 20 Land en regio waar de ondervraagde toervaarder een vaste ligplaats heeft voor zijn eigen boot, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in % van het aantal respondenten)
64
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 98,5 83,6 64,7 67,2 91,2 47,5 25,0 56,6 44,1 36,9 23,5 27,9 17,6 13,9 5,9 13,1 1,5 2,5 0,0 0,8 372,1 350,0 68 122
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 89,8 92,6 75,0 76,1 54,3 66,7 67,0 63,0 41,7 42,0 48,1 50,0 38,6 42,0 25,0 26,1 25,9 16,7 15,9 14,8 25,0 10,2 8,6 8,3 1,1 1,2 16,7 0,0 0,0 0,0 367,0 350,6 325,0 88 81 12
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie 69,7 94,0 66,7 66,4 36,4 70,5 33,3 48,3 21,2 44,3 12,1 30,2 9,1 16,8 15,2 10,1 3,0 0,7 3,0 0,0 269,7 381,2 33 149
Minder dan 4 uur 4 uur Meer dan 4 uur
Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde duur huidige trip (uren)
DUUR HUIDIGE TRIP (UREN)
Duurtijd
20,0 20,0 60,0 100,0 5 6,6
25,0 28,6 46,4 100,0 28 5,1
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Antwerpen Provincie Limburg 15,0 40,0 45,0 100,0 20 5,8
België
LAND VAN HERKOMST Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 42,9 0,0 0,0 0,0 57,1 100,0 100,0 100,0 7 1 5,0 6,0
24,2 27,3 48,5 100,0 33 5,3
Totaal
Tabel 23 Duurtijd en gemiddelde duurtijd van de huidige dagtrip in uren, naar plaats van ondervraging en land van herkomst, WES-enquête 2004 (in %)
Vaarkaarten Vaargids: Toervaren tussen Maas en Schelde Andere vaargids Toeristische brochures Fietsbrochures, fietskaarten Wandelbrochures, wandelkaarten Reisgidsen Vaarkrant Geen informatiemiddelen Andere informatie Totaal Aantal respondenten in de steekproef
Informatiemiddelen
88,9 66,3 63,2 45,3 39,5 26,3 15,3 10,5 2,1 0,5 357,9 190
Totaal
Tabel 22 Informatiemiddelen aan boord, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in % van het aantal respondenten)
65
1 week en minder Meer dan 1 week tot en met 3 weken Meer dan 3 weken tot en met 4 weken Meer dan 4 weken tot en met 8 weken Meer dan 8 weken
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 17,7 28,7 30,6 18,4 19,4 9,2 21,0 18,4 11,3 25,3 100,0 100,0 62 87 31,3 41,6 36,4 25,8 7,6 16,7 13,6 100,0 66 27,5
België
LAND VAN HERKOMST Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 9,6 50,0 23,3 0,0 19,2 16,7 24,7 0,0 23,3 33,3 100,0 100,0 73 6 44,5 48,2
24,2 23,5 13,4 19,5 19,5 100,0 149 37,3
Totaal
1 à 2 vaaruren 3 vaaruren 4 vaaruren 5 vaaruren 6 vaaruren 7 vaaruren en meer
Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddeld aantal vaaruren per dag (deze trip)
AANTAL VAARUREN PER DAG (DEZE TRIP)
Aantal vaaruren
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 4,5 10,3 16,4 12,0 35,8 29,1 19,4 17,9 20,9 17,1 3,0 13,7 100,0 100,0 67 117 4,5 4,8 3,5 11,6 27,9 15,1 26,7 15,1 100,0 86 5,2
België
LAND VAN HERKOMST DUURTIJD VAN DE TRIP Nederland Duitsland/Frankrijk/ Dagtrip (Korte) Engeland vakantie 11,4 27,3 12,9 6,9 13,9 18,2 16,1 13,8 35,4 45,5 29,0 31,0 22,8 0,0 16,1 19,3 12,7 0,0 9,7 20,7 3,8 9,1 16,1 8,3 100,0 100,0 100,0 100,0 79 11 31 145 4,3 4,0 4,6 4,7
Tabel 25 Aantal vaaruren en gemiddeld aantal vaaruren per dag tijdens de trip, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde duur huidige trip (dagen)
DUUR HUIDIGE TRIP (DAGEN)
Duurtijd
Tabel 24 Duurtijd en gemiddelde duurtijd van de huidige (korte) vakantie in dagen, naar plaats van ondervraging en land van herkomst, WES-enquête 2004 (in %)
8,2 13,6 31,5 18,5 18,5 9,8 100,0 184 4,7
Totaal
66
1 of 2 personen 3 personen en meer 100,0 68
82,4 17,6 100,0 126
78,6 21,4
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg
100,0 90
81,1 18,9
België
100,0 83
83,1 16,9 100,0 12
66,7 33,3
LAND VAN HERKOMST Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland
100,0 33
69,7 30,3
100,0 148
83,1 16,9
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie
100,0 194
13,2 239,7(a) 68
6,7 137,8 119
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 48,5 57,1 54,4 19,3 51,5 12,6 25,0 5,9 19,1 5,9 8,8 7,6 5,9 6,7 5,9 2,5 7,4 13,4 6,8 188,6 88
59,1 31,8 33,0 14,8 10,2 10,2 8,0 4,5 10,2
België
12,3 166,7 81
0,0 160,0 10
LAND VAN HERKOMST Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 46,9 60,0 34,6 30,0 22,2 10,0 9,9 20,0 13,6 0,0 6,2 10,0 3,7 20,0 2,5 10,0 14,8 0,0
9,4 150,0 32
8,8 179,6 147
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie 68,8 51,7 25,0 33,3 15,6 29,3 9,4 12,9 6,3 12,2 9,4 7,5 6,3 5,4 0,0 4,1 0,0 14,4
9,1 174,9 187
54,0 32,1 26,7 12,8 10,7 8,0 6,4 3,7 11,2
Totaal
(a) Het grotere aantal observaties in de provincie Antwerpen in vergelijking met de provincie Limburg kan mogelijk toegeschreven worden aan de mate waarop de enquêteur de nadruk legde op het multiple response karakter van deze vraag.
Gewoonte Vrienden, familie, kennissen Vaargids Internet Geschreven pers Toeristische brochures Radio/tv Reisgids Andere informatiebronnen Geen informatiebronnen, eigen initiatief, zonder planning Totaal Aantal respondenten in de steekproef
Informatiebronnen
79,9 20,1
Totaal
Tabel 27 Informatiebronnen die de ondervraagde toervaarder geraadpleegd heeft voor de huidige dagtrip/(korte) vaarvakantie in het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in % van het aantal respondenten)
Totaal Aantal respondenten in de steekproef
AANTAL PERSONEN AAN BOORD HUIDIGE TRIP
Aantal personen
Tabel 26 Aantal personen aan boord tijdens de dagtrip/(korte) vakantie, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
67
Uitrusten, ontspannen Café/terras Restaurant Bezoek aan steden, dorpen Fietsen Wandelen Shoppen Zonnen Zwemmen in de waterlopen Bezoek aan musea Bezoek aan attracties Vissen Andere activiteiten Totaal Aantal respondenten in de steekproef
Activiteiten
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 86,6 85,0 85,1 81,7 82,1 78,3 85,1 68,3 65,7 60,0 58,2 45,0 62,7 35,0 47,8 41,7 40,3 40,8 14,9 33,3 7,5 26,7 10,4 25,0 3,0 7,5 649,3 628,3 67 120 85,1 88,5 82,8 69,0 58,6 52,9 36,8 40,2 36,8 24,1 14,9 20,7 8,0 618,4 87
België
LAND VAN HERKOMST Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland 87,5 75,0 78,8 75,0 80,0 66,7 83,8 66,7 67,5 66,7 53,8 16,7 55,0 50,0 48,8 58,3 48,8 25,0 30,0 25,0 26,3 8,3 18,8 16,7 3,8 0,0 682,5 550,0 80 12
DUURTIJD VAN DE TRIP Dagtrip (Korte) vakantie 75,0 88,4 65,6 86,4 65,6 83,7 37,5 82,3 31,3 68,0 21,9 57,8 31,3 45,6 43,8 43,5 31,3 42,9 12,5 29,3 12,5 21,8 28,1 17,0 3,1 4,8 459,4 671,4 32 147
85,6 82,9 79,7 74,3 62,0 49,7 44,9 43,9 40,6 26,7 19,8 19,8 5,9 635,8 187
Totaal
Tabel 28 Activiteiten die de ondervraagde toervaarder heeft ondernomen of van plan is te ondernemen tijdens de huidige vaartrip, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
Tabel 29 Gemiddelde bestedingen per dag en per persoon aan diverse kostenposten, in euro, WES-enquête 2004 Kostenposten Bezoek restaurant/café/terras Bezoek attracties (musea, pretpark, film, …) Levensmiddelen en dranken gekocht in winkels Aankoop van vaar-, fiets- of wandelkaarten Shopping (kledij, schoenen, …) Huur boot, fiets, waterfiets, … Benzine/diesel en andere scheepvaartartikelen Brug- en sluisgeld Liggeld (tijdelijke) aanlegplaats overdag Liggeld overnachtingsplaats Liggeld (tijdelijke) aanlegplaats overdag+nacht Andere Totaal
Þ
Onderzoek Toervaren
Bestedingen Bestedingen (korte) vaartotaal vakanties 9,36 9,16 0,30 0,24 5,60 5,07 0,16 0,19 1,97 1,71 0,00 0,00 7,34 5,89 1,12 1,11 0,30 0,25 1,09 1,02 2,03 1,59 0,18 0,19 29,45 26,41
Aantal observaties in de steekproef
November 2004
87 9 73 8 12 1 20 15 11 41 53 8
68
69
Beter tot veel beter dan verwacht Zoals verwacht Veel minder dan verwacht
Totaal Aantal respondenten in de steekproef
VOLDOEN AAN DE VERWACHTINGEN
Omschrijving
31,8 53,0 15,2 100,0 66
33,6 59,7 6,7 100,0 119
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg 25,0 60,2 14,8 100,0 88
België
40,5 53,2 6,3 100,0 79
55,6 44,4 0,0 100,0 9
21,2 69,7 9,1 100,0 33
34,9 55,5 9,6 100,0 146
LAND VAN HERKOMST DUURTIJD VAN DE TRIP Nederland Duitsland/Frankrijk/ Dagtrip (Korte) Engeland vakantie
33,0 57,3 9,7 100,0 185
Totaal
Tabel 30 Mate waarin het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde aan de verwachtingen van de ondervraagde toervaarder voldoet, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
70
Kwaliteit van de vaarroutes (variatie, voldoende te zien, lusvormige vaarroutes) Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Frequentie waarmee bruggen/sluizen worden bediend Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Stiptheid waarmee bruggen/sluizen worden bediend Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Het aantal wachtplaatsen bij bruggen/sluizen Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score
Omschrijving
18,4 70,4 11,2 100,0 125 3,1 18,4 64,8 16,8 100,0 125 3,0 15,2 69,6 15,2 100,0 125 2,9 10,5 58,9 30,6 100,0 124 2,7
21,5 67,7 10,8 100,0 65 3,1 8,8 52,9 38,2 100,0 68 2,6 17,6 67,6 14,7 100,0 68 3,0 4,5 24,2 71,2 100,0 66 2,0
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg
2,2 42,2 55,6 100,0 90 2,2
11,1 71,1 17,8 100,0 90 2,8
6,7 66,7 26,7 100,0 90 2,7
14,8 70,5 14,8 100,0 88 3,0
11,3 47,5 41,3 100,0 80 2,6
18,3 67,1 14,6 100,0 82 3,0
19,5 53,7 26,8 100,0 82 2,9
23,5 69,1 7,4 100,0 81 3,2
45,5 45,5 9,1 100,0 11 3,4
41,7 58,3 0,0 100,0 12 3,4
50,0 50,0 0,0 100,0 12 3,5
33,3 66,7 0,0 100,0 12 3,3
3,1 71,9 25,0 100,0 32 2,7
9,7 83,9 6,5 100,0 31 3,0
12,5 78,1 9,4 100,0 32 3,0
24,2 60,6 15,2 100,0 33 3,1
8,2 8,4 42,5 46,8 49,3 44,7 100,0 100,0 146 190 2,4 2,5
16,8 16,1 67,1 68,9 16,1 15,0 100,0 100,0 149 193 2,9 2,9
13,4 15,0 58,4 60,6 28,2 24,4 100,0 100,0 149 193 2,8 2,8
17,9 19,5 71,0 69,5 11,0 11,1 100,0 100,0 145 190 3,1 3,1
LAND VAN HERKOMST TYPE Totaal België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Dagtrip (Korte) Engeland vakantie
Tabel 31 Mate waarin de ondervraagde toervaarder tevreden is over een aantal elementen in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %)
71
Vriendelijkheid van de wachters aan bruggen/sluizen Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Vaardiepte Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Brughoogte Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Waterkwaliteit Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score
Omschrijving
35,8 59,2 5,0 100,0 120 3,3 27,4 63,7 8,9 100,0 124 3,2 28,2 62,9 8,9 100,0 124 3,2 5,7 41,8 52,5 100,0 122 2,2
37,9 47,0 15,2 100,0 66 3,2 21,9 59,4 18,8 100,0 64 3,0 20,0 72,3 7,7 100,0 65 3,1 4,4 45,6 50,0 100,0 68 2,4
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg
3,4 42,7 53,9 100,0 89 2,3
18,0 69,7 12,4 100,0 89 3,0
20,7 63,2 16,1 100,0 87 3,0
37,4 51,6 11,0 100,0 91 3,2
4,9 44,4 50,6 100,0 81 2,3
33,3 64,2 2,5 100,0 81 3,3
29,6 64,2 6,2 100,0 81 3,2
32,9 60,5 6,6 100,0 76 3,3
18,2 36,4 45,5 100,0 11 2,5
40,0 40,0 20,0 100,0 10 3,1
36,4 27,3 36,4 100,0 11 2,9
54,5 36,4 9,1 100,0 11 3,5
6,5 38,7 54,8 100,0 31 2,3
25,8 64,5 9,7 100,0 31 3,2
25,8 71,0 3,2 100,0 31 3,2
36,7 56,7 6,7 100,0 30 3,3
4,8 43,2 52,1 100,0 146 2,3
26,7 66,4 6,8 100,0 146 3,2
26,9 60,7 12,4 100,0 145 3,1
36,4 55,9 7,7 100,0 143 3,3
LAND VAN HERKOMST TYPE België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Dagtrip (Korte) Engeland vakantie
Tabel 31 Mate waarin de ondervraagde toervaarder tevreden is over een aantal elementen in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %) (vervolg 1)
5,3 43,2 51,6 100,0 190 2,3
25,4 66,1 8,5 100,0 189 3,1
25,5 62,2 12,2 100,0 188 3,1
36,6 54,8 8,6 100,0 186 3,3
Totaal
72
Rust op het water: vaargedrag van andere watersporters Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Rust op het water: aanwezigheid van de beroepsvaart Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Rust langs het water Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Het aantal aanlegplaatsen (jachthavens/aanlegsteigers) Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score
Omschrijving
12,2 61,8 26,0 100,0 123 2,8 8,9 69,4 21,8 100,0 124 2,8 18,9 77,0 4,1 100,0 122 3,1 11,4 48,0 40,7 100,0 123 2,6
4,5 77,3 18,2 100,0 66 2,8 8,8 76,5 14,7 100,0 68 2,9 22,4 76,1 1,5 100,0 67 3,2 10,8 24,6 64,6 100,0 65 2,3
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg
8,0 37,5 54,5 100,0 88 2,3
19,1 78,7 2,2 100,0 89 3,2
7,8 75,6 16,7 100,0 90 2,9
3,4 69,0 27,6 100,0 87 2,7
12,7 44,3 43,0 100,0 79 2,6
22,5 73,8 3,8 100,0 80 3,2
8,5 69,5 22,0 100,0 82 2,8
16,0 67,9 16,0 100,0 81 3,0
25,0 25,0 50,0 100,0 12 2,8
18,2 72,7 9,1 100,0 11 3,1
18,2 54,5 27,3 100,0 11 2,8
16,7 33,3 50,0 100,0 12 2,6
9,7 38,7 51,6 100,0 31 2,5
16,1 80,6 3,2 100,0 31 3,1
12,5 62,5 25,0 100,0 32 2,9
0,0 71,9 28,1 100,0 32 2,7
11,0 11,2 40,0 39,9 49,0 48,9 100,0 100,0 145 188 2,4 2,5
20,5 20,1 76,7 76,7 2,7 3,2 100,0 100,0 146 189 3,2 3,2
7,4 8,9 73,6 71,9 18,9 19,3 100,0 100,0 148 192 2,8 2,9
11,1 9,5 68,1 67,2 20,8 23,3 100,0 100,0 144 189 2,9 2,8
LAND VAN HERKOMST TYPE Totaal België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Dagtrip (Korte) Engeland vakantie
Tabel 31 Mate waarin de ondervraagde toervaarder tevreden is over een aantal elementen in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %) (vervolg 2)
73
Kwaliteit van walvoorzieningen zoals bijvoorbeeld sanitair (jachthavens) Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Aantal brandstofstations (jachthavens) Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Toeristische informatievoorziening (jachthavens/aanlegsteigers) Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Afstand tot steden/dorpen Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score
Omschrijving
13,3 49,0 37,8 100,0 98 2,6 5,0 33,3 61,7 100,0 120 1,9 16,2 64,9 18,9 100,0 111 2,9 9,8 69,7 20,5 100,0 122 2,9
11,1 47,6 41,3 100,0 63 2,6 6,3 14,1 79,7 100,0 64 1,9 34,9 46,0 19,0 100,0 63 3,1 19,7 72,7 7,6 100,0 66 3,1
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg
11,2 74,2 14,6 100,0 89 2,9
16,9 61,4 21,7 100,0 83 2,9
1,2 14,3 84,5 100,0 84 1,6
6,3 43,0 50,6 100,0 79 2,4
18,5 64,2 17,3 100,0 81 3,0
32,9 53,4 13,7 100,0 73 3,2
8,9 35,4 55,7 100,0 79 2,2
20,0 49,2 30,8 100,0 65 2,8
0,0 81,8 18,2 100,0 11 2,8
10,0 60,0 30,0 100,0 10 2,8
8,3 50,0 41,7 100,0 12 2,4
0,0 66,7 33,3 100,0 9 2,7
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland
10,0 73,3 16,7 100,0 30 2,9
11,1 81,5 7,4 100,0 27 3,0
6,5 16,1 77,4 100,0 31 1,8
10,3 58,6 31,0 100,0 29 2,7
15,1 69,9 15,1 100,0 146 3,0
26,5 54,4 19,1 100,0 136 3,0
5,0 29,1 66,0 100,0 141 2,0
13,6 46,4 40,0 100,0 125 2,6
TYPE Dagtrip (Korte) vakantie
Tabel 31 Mate waarin de ondervraagde toervaarder tevreden is over een aantal elementen in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %) (vervolg 3)
13,3 70,7 16,0 100,0 188 2,9
23,0 58,0 19,0 100,0 174 3,0
5,4 26,6 67,9 100,0 184 1,9
12,4 48,4 39,1 100,0 161 2,6
Totaal
74
Horecafaciliteiten in de omgeving van het water Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Aansluiting op fietsroutes Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score Aansluiting op wandelroutes Heel tevreden Eerder tevreden Eerder tot heel ontevreden Totaal Aantal respondenten in de steekproef Gemiddelde score
Omschrijving
16,9 68,6 14,4 100,0 118 3,0 59,5 38,1 2,4 100,0 84 3,6 52,6 44,9 2,6 100,0 78 3,5
43,5 45,2 11,3 100,0 62 3,3 46,3 46,3 7,3 100,0 41 3,3 43,2 54,1 2,7 100,0 37 3,4
PLAATS VAN ONDERVRAGING Provincie Provincie Antwerpen Limburg
40,6 56,3 3,1 100,0 64 3,4
45,5 50,0 4,5 100,0 66 3,4
20,2 64,3 15,5 100,0 84 3,0
58,3 41,7 0,0 100,0 36 3,6
69,8 27,9 2,3 100,0 43 3,7
32,1 56,4 11,5 100,0 78 3,2
75,0 25,0 0,0 100,0 8 3,8
66,7 33,3 0,0 100,0 9 3,7
36,4 54,5 9,1 100,0 11 3,3
LAND VAN HERKOMST België Nederland Duitsland/Frankrijk/ Engeland
55,0 45,0 0,0 100,0 20 3,6
42,9 52,4 4,8 100,0 21 3,3
17,9 75,0 7,1 100,0 28 3,1
45,8 50,6 3,6 100,0 83 3,4
55,4 40,2 4,3 100,0 92 3,5
27,1 58,6 14,3 100,0 140 3,1
TYPE Dagtrip (Korte) vakantie
Tabel 31 Mate waarin de ondervraagde toervaarder tevreden is over een aantal elementen in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde, naar plaats van ondervraging, land van herkomst en duurtijd van de trip, WES-enquête 2004 (in %) (vervolg 4)
49,6 47,8 2,6 100,0 115 3,5
55,2 40,8 4,0 100,0 125 3,5
26,1 60,6 13,3 100,0 180 3,1
Totaal
BIJLAGEN
WES Onderzoek & Advies
Contact: Els Lowyck
Baron Ruzettelaan 33 B-8310 Assebroek – Brugge 050/36 71 36
[email protected]
Anne Verhaeghe
050/36 67 71 0497/387186 050/36 71 42
ONDERZOEK TOERVAREN Goeie… mevrouw, mijnheer, Ik ben … van WES Onderzoek & Advies, een onderzoeksbureau gespecialiseerd op het vlak van toerisme. Momenteel doen wij een onderzoek naar toervaart in dit vaargebied. Mogen wij u een aantal vraagjes stellen? (De door u verstrekte informatie zal vertrouwelijk behandeld worden). A. ALGEMEEN VAARGEDRAG 1. Hoeveel jaar vaart u al? 1. Hoogstens 1 jaar 2. Reeds 2 tot 3 jaar 3. Reeds 4 tot 5 jaar 4. Reeds 6 tot 10 jaar 5. Reeds meer dan 10 jaar 2. Welke vaartochten onderneemt u (waar dan ook en hoe lang dan ook) en hoeveel zijn er dat op jaarbasis? 3. Hoeveel dagen duren deze korte en lange vaarvakanties gemiddeld? Soort vaartochten
Onderneemt u dit type Aantal per jaar vaartochten?
Dagtrips
1. Ja
2. Neen
………. per jaar
Korte vaarvakanties (<=4 da- 1. Ja gen, bijvoorbeeld weekends)
2. Neen
………. per jaar
Gemiddeld dagen per vaarvakantie
Lange vaarvakanties (>=5 da- 1. Ja gen)
2. Neen
………. per jaar
Gemiddeld ….. dagen per lange vaarvakantie
4. Hoeveel dagen gaat u gemiddeld per jaar aan boord maar vaart u niet uit? ………… dagen/jaar 5. In welke regio(‘s) heeft u TIJDENS HET AFGELOPEN JAAR gevaren?
MEERDERE ANTWOORDEN ZIJN MOGELIJK TOON KAART 1
Gemiddeld dagen
aantal
….. korte
België
Nederland
1. 2. 3. 4. 5. 6.
7. 8. 9. 10.
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie Vlaams-Brabant Provincie Oost-Vlaanderen Provincie West-Vlaanderen Brussel/Wallonië
Noord-Brabant Limburg Zeeland Rest van Nederland
11. 12. 13.
Duitsland Frankrijk Andere land/regio, welke?…………… ……………… ………..
6. Hoe vaak vaart u gemiddeld op jaarbasis IN het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde?
TOON KAART VLAAMS GEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE …… keer per jaar
7. Hoe vaak vaart u gemiddeld op jaarbasis BUITEN het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde?
TOON KAART VLAAMS GEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE …… keer per jaar
8. Denkt u in de komende vijf jaar meer of minder IN het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde te gaan varen?
TOON KAART VLAAMS GEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE 1. 2. 3. 4.
Hetzelfde Meer gaan varen Minder gaan varen Ik weet het niet
9. Denkt u in de komende vijf jaar meer of minder BUITEN het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde te gaan varen?
TOON KAART VLAAMS GEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE 1. 2. 3. 4.
Hetzelfde Meer gaan varen Minder gaan varen Ik weet het niet
B. KENMERKEN VAN HET VAARTUIG 10. Heeft u deze boot …? 1. In eigendom – ga naar vraag 11 2. In bruikleen – ga naar vraag 13 3. Gehuurd – ga naar vraag 13
11. Heeft deze boot een vaste ligplaats? 1. Ja – ga naar vraag 12 2. Neen – ga naar vraag 13 12. Waar bevindt zich deze ligplaats?
TOON KAART 1 België 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Nederland
Provincie Antwerpen Provincie Limburg Provincie Vlaams-Brabant Provincie Oost-Vlaanderen Provincie West-Vlaanderen Brussel/Wallonië
7. 8. 9. 10.
Noord-Brabant Limburg Zeeland Rest van Nederland
11. Duitsland 12. Frankrijk 13. Andere land/regio, welke? ………………………………… ……………………………..…. .
13. Welke vaarondersteunende apparatuur heeft u aan boord?
MEERDERE ANTWOORDEN ZIJN MOGELIJK
2. GPS
6. Andere, namelijk: ………………………………………………….. …………………………………………………..
3. GSM
7. Geen
4. Radar
8. Weet niet
1. Computer
……………………………
5. Marifoon
14. Welke informatiemiddelen heeft u aan boord?
MEERDERE ANTWOORDEN ZIJN MOGELIJK TOON KAART 2 1. Vaargids: Toervaren tussen Maas en Schelde 2. Vaargids, andere namelijk: ……………………………………………. 3. Vaarkaarten, namelijk: ................................................................ 4. Vaarkrant, namelijk: ............................................................... 5. Toeristische brochures 6. Reisgidsen 7. Fietsbrochures, fietskaarten 8. Wandelbrochures, wandelkaarten 9. Andere informatie, namelijk: ………………………………………….
10. Geen informatiemiddelen
C. KENMERKEN VAN DE HUIDIGE TRIP 15. Hoe lang duurt uw huidige trip, inclusief haltes? 1. Indien maximaal 1 dag: ………… uur – ga naar vraag 17 2. Indien minstens 1 dag: ………….. dagen – ga naar vraag 16
16. Waar heeft u tijdens deze vaarvakantie overnacht of bent u van plan te overnachten? 1. Altijd in de kajuit van uw boot 2. Soms in logies (bijvoorbeeld camping, hotel) op de oever
17. Welke informatiebronnen heeft u geraadpleegd/hebben u beïnvloed voor uw huidige dagtrip/(korte) vaarvakantie hier in het Vlaamse gebied tussen Maas en Schelde?
MEERDERE ANTWOORDEN ZIJN MOGELIJK TOON KAART 3 1. Geschreven pers (kranten, tijdschriften) 2. Radio/tv 3. Internet 4. Vaargids 5. Toeristische brochures 6. Reisgids 7. Vrienden, familie, kennissen 8. Gewoonte 9. Andere informatiebronnen, namelijk: …………….……… 10. Geen informatiebronnen
18. Kan u een schatting maken van het gemiddeld aantal uren dat u per dag hebt gevaren/zal varen tijdens deze trip? ……………. uren/dag
19. Heeft u getwijfeld tussen dit vaargebied (in Vlaanderen tussen Maas en Schelde) en een andere vaarregio voor deze dagtrip/(korte) vaarvakantie? 1. ja – ga naar vraag 20 2. neen – ga naar vraag 21
20. Welke vaarregio’s kwamen eveneens in aanmerking voor uw huidige dagtrip/(korte) vaarvakantie?
MEERDERE ANTWOORDEN ZIJN MOGELIJK TOON KAART 1 België 1. Provincie Oost-Vlaanderen 2. Provincie West-Vlaanderen 3. Brussel/Wallonië
4. 5. 6. 7.
Nederland Noord-Brabant Limburg Zeeland Rest van Nederland
8. Duitsland 9. Frankrijk 10. Andere land/regio, welke? ………………………………… ……………………………..…. .
21. Welke activiteiten heeft u reeds ondernomen of bent u nog van plan te ondernemen tijdens uw huidige vaartrip?
MEERDERE ANTWOORDEN ZIJN MOGELIJK TOON KAART 4 1. Uitrusten, ontspannen 7. Bezoek aan steden, dorpen 2. Zonnen 8. Bezoek aan musea 3. Vissen 9. Bezoek aan attracties 4. Zwemmen in de waterlopen 10. Shoppen 5. Wandelen 11. Café/terras 6. Fietsen 12. Restaurant Andere activiteiten, namelijk: ………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………… 22. Kan u mij vertellen hoeveel er VANDAAG, TIJDENS UW TRIP, besteed werd of besteed zal worden voor u en de andere opvarenden voor:
TOON KAART 5 1. Bezoek restaurant/café/terras:
€ ……………
2. Bezoek attracties (musea, pretpark, film, …):
€ ……………
3. Levensmiddelen en dranken gekocht in winkels:
€ ……………
4. Aankoop van vaar-, fiets- of wandelkaarten:
€ ……………
5. Shopping (kledij, schoenen, …):
€ ……………
6. Huur boot, fiets, waterfiets, …:
€ ……………
7. Benzine/diesel en andere scheepvaartartikelen:
€ ……………
8. Brug- en sluisgeld:
€ ……………
9. Liggeld (tijdelijke) aanlegplaats overdag:
€ ……………
10. Liggeld overnachtingsplaats:
€ ……………
11. Andere, namelijk: ……………………………………….. € …………… 12. Andere, namelijk: ……………………………………….. € …………… Totale bestedingen:
€ ……………
23. Op hoeveel personen slaan deze bestedingen? …………….. personen
D. BEOORDELING VAN HET TOERISTISCH VAARAANBOD 24. In welke mate voldoet het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde aan uw verwachtingen?
TOON KAART VLAAMS VAARGEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE 1. Veel beter dan verwacht – ga naar vraag 26 2. Beter dan verwacht – ga naar vraag 26 3. Zoals verwacht – ga naar vraag 26 4. Minder dan verwacht – ga naar vraag 25 5. Veel minder dan verwacht – ga naar vraag 25
25. Wat zijn de redenen waarom het Vlaamse vaargebied niet/minder voldoet aan uw verwachtingen? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………
26. U vaart op dit ogenblik in het Vlaamse vaargebied tussen Maas en Schelde. Graag hadden we uw tevredenheid gemeten omtrent een aantal elementen in dit vaargebied. Bent u heel tevreden, eerder tevreden, eerder ontevreden of heel ontevreden met volgende aspecten?
TOON KAART VLAAMS VAARGEBIED TUSSEN MAAS EN SCHELDE TOON KAART 6 Elementen in het vaaraanbod in het Heel Vlaamse vaargebied tussen Maas en tevreden Schelde 1. Kwaliteit van de vaarroutes (variatie, voldoende te zien, lusvormige vaarroutes) 2. Frequentie waarmee bruggen/sluizen worden bediend 3. Stiptheid waarmee bruggen/sluizen worden bediend 4. Aantal wachtplaatsen bij bruggen/sluizen 5. Vriendelijkheid van de wachters aan bruggen/sluizen 6. Waterdiepte 7. Brughoogte 8. Waterkwaliteit 9. Rust op het water: vaargedrag van andere watersporters 10. Rust op het water: aanwezigheid van de beroepsvaart 11. Rust langs het water 12. Aantal aanlegplaatsen (jachthavens/aanlegsteigers) 13. Kwaliteit van walvoorzieningen zoals bijvoorbeeld sanitair (jachthavens) 14. Aantal brandstofstations (jachthavens) 15. Toeristische informatievoorziening (jachthavens/aanlegsteigers) 16. Afstand tot steden/dorpen 17. Horecafaciliteiten in de omgeving van het water 18. Aansluiting op fietsroutes 19. Aansluiting op wandelroutes E. PROFIEL 27. Noteer het geslacht van de ondervraagde 1. Man 2. Vrouw
Eerder tevreden
Eerder on- Heel onte- Weet niet, tevreden vreden niet van toepassing
28. Bent u lid van een jachtclub? 1. Ja 2. Neen 29. Bent u in bezit van volgende brevetten?
MEERDERE ANTWOORDEN ZIJN MOGELIJK 1. Een beperkt stuurbrevet/klein vaarbewijs I 2. Een algemeen stuurbrevet/klein vaarbewijs II 3. Een marifoon brevet 4. Ander brevet, namelijk: ……………………………… 30. Wat is uw leeftijd? ……….. jaar 31. Hoeveel personen zijn er aan boord tijdens deze dagtrip/(korte) vakantie? 1. 1 persoon 2. 2 personen 3. 3 personen 4. 4 personen 5. 5 personen
6. 6 personen 7. 7 personen 8. 8 personen 9. 9 personen en meer
32. Hoe is deze groep samengesteld? 1. Gezin/groep zonder kinderen 2. Gezin/groep, jongste kind <6 jaar 3. Gezin/groep, jongste kind 6-17 jaar 4. Gezin/groep, jongste kind >=18 jaar 5. Overige 33. Welk is het hoogste diploma dat u heeft behaald? 1. Lager onderwijs (tot 12 jaar) 2. Lager algemeen, beroeps- of technisch secundair onderwijs (tot 15 jaar) 3. Hoger algemeen, beroeps- of technisch secundair onderwijs (tot 18 jaar) 4. Hoger niet-universitair onderwijs 5. Universitair onderwijs 34. Wat is uw beroep? 1. Arbeider 2. Bediende 3. Zelfstandige 4. Kaderlid, ondernemer, vrij beroep 5. Gepensioneerde 6. Huisvrouw/-man 7. Student 8. Werkloos 9. Andere
35. Waar woont u?/In welke provincie woont u? België 1. Antwerpen 2. Limburg 3. Vlaams-Brabant 4. Oost-Vlaanderen 5. West-Vlaanderen 6. Brussel 7. Henegouwen 8. Namen 9. Luik 10 Luxemburg
Nederland 11. Drenthe 12. Flevoland 13. Friesland 14. Gelderland 15. Groningen 16. Limburg 17. Noord-Brabant 18. Noord-Holland 19. Overrijsel 20. Utrecht 21. Zeeland 22. Zuid-Holland
Duitsland Nordrhein-Westfalen: 30. Kreis Aachen 31. Kreis Köln 32. Sonstiges NRWLinksrheinisch 33. Sonstiges NRWRechtsrheinisch Bayern: 34. München 35. Sonstiges Bayern Hessen: 36. Frankfurt/Main 37. Sonstiges Hessen
38. BadenWürttemberg 39. Berlin 40. Brandenburg 41. Bremen 42. Hamburg 43. MeckelenburgVorpommeren 44. Niedersachsen Rheinland-Pfalz 45. Saarland 46. Sachsen 47. Sachsen-Anhalt 48. SchleswigHolstein 49. Thüringen
60. Frankrijk 61. Ander land, namelijk: …………………………………………………………………………………
Mogen wij tenslotte nog een telefoonnummer vragen waarop wij u kunnen bereiken en uw naam voor de eventuele controle van de enquête? Naam van de ondervraagde persoon: …………………………………………………………………….. Telefoonnummer/GSM: ……………………………………………………………………………………
HARTELIJK DANK VOOR UW MEDEWERKING! Plaats van de ondervraging: ..…. Datum van de ondervraging: ……………………………………………………………………………… Uur van de ondervraging: ………………………………………………………………………………… VERKLARING Ik, ondergetekende verklaar dat alle inlichtingen op dit formulier overeenkomen met de antwoorden die de hiervoor geïdentificeerde persoon gaf op de gestelde vragen en dat het interview werd afgenomen volgens de aangegeven instructies Naam enquêteur: ……………………………………………………………………………………………. Handtekening enquêteur: …………………………………………………………………………………… Bescherming van de persoonsgegevens WES Onderzoek & Advies respecteert alle wettelijke bepalingen inzake de bescherming van de persoonlijke gegevens van de ondervraagde personen (Belgische wet van 8 december 1992 met betrekking tot de bescherming van de persoonsgegevens en latere aanpassingen). Alle verstrekte informatie blijft vertrouwelijk, is uitsluitend bedoeld voor onderzoek, wordt niet doorgegeven aan derden en wordt anoniem verwerkt.
Ondernemers en beoefenaars van vrije beroepen Zelfstandige handelaars en ambachtslui, land- en tuinbouwers Kaderpersoneel Bedienden en onderwijzend personeel On-, half- en geschoolde arbeiders Gepensioneerden Studenten, werklozen, huisvrouwen, andere
Beroep van het gezinshoofd
D D D D D E E
Lager onderwijs of minder
C C C D D D D
B B B C C C C
A A A B B B B
Onderwijsniveau van het gezinshoofd Lager algemeen, Hoger algemeen, Hoger nietberoeps- of techberoeps- of secun- universitair onderwijs nisch secundair dair technisch ononderwijs (tot 15 derwijs (tot 18 jaar) jaar)
BIJLAGE DE DEFINITIE VAN DE VARIABELE SOCIALE KLASSE
A A A A B B B
Universitair of gelijkgesteld onderwijs