Onderzoek naar de belevingswaarde van de Heesseltsche uiterwaarden
Eindrapport oktober 2003
Onderzoek naar de belevingswaarde van de Heesseltsche uiterwaarden
8 september 2003
Uitgevoerd door Corry G. Derksen Heesselt, juni/september 2003
Inhoudsopgave ........................................................................................
VOORWOORD 6 1 GESCHIEDENIS 8 Archeologie 8 Recentere geschiedenis 8 De tweede wereldoorlog 9 Vroeger…..: leven met de rivier 9 Vroeger ….: buiten- en binnendijks: 9 Vroeger….: altijd wat te beleven 10 Tips voor RWS 10 Wensen vanuit de bevolking 10 2 LANDSCHAP 12 Vergezichten 12 Zintuigen 12 Seizoenen 13 Behoud het landschap en verwijder storende elementen 14 Wensen vanuit de bevolking: 14 3 GEBRUIK 16 Agrarisch gebruik 16 Recreatief gebruik 16 Wensen vanuit de bevolking 18 4 BEHEER 20 Verloedering 20 Ongedierte 20 Botulisme 20 Hout en heiningen 21 Oeverwal 21 Betrokken beheer 21 Vogelbehoud 22 Compromis 22 Wat niet? 22 Kwel 23 Wensen vanuit de bevolking 23 5
KWEL 24
6
LITERATUUR 25
7 BIJLAGEN 26 I. Uitwerking interview met Adrie van de Geijn , 10-06-03 26 II Uitwerking van het interview met Annelies Huijberts, 24-06-03 29 III Uitwerking van het interview met Ed Huijberts, 17-6-03 32 IV Uitwerking van het interview met Hans Akkermans, 26-06-03 34 V Uitwerking van het interview met Jan de Jong, 11 juni 2003 35
4
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
VI Uitwerking van het interview met Klaas de Jongh en Bets Kock, 176-03 37 VII Uitwerking van het interview met Lydi Schut, 18-6-03 39 VIII Uitwerking van het interview met Mieke Nijboer, 14-06-03 41 IX Uitwerking van het interview met Wim van Wetten, 20-06-03 43 X Opmerkingen van Grada en Henk Verwoert 46 XI Opmerkingen van Janny en Roeland de Geus 47 XII Opmerkingen van Toon van Maren 47 XIII Opmerkingen van jongeren, Barend Pellegrom en John de Geus: 47
5
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
VOORWOORD In het najaar van 2002 hebben veel inwoners van de dorpen Varik en Heesselt gereageerd op de Startnotitie Milieu-effectrapportage voor de herinrichting van de Heesseltsche Uiterwaarden. Uit die inspraakreacties bleek, dat de bewoners andere wensen hadden dan in de Startnotitie waren opgenomen. Rijkswaterstaat heeft daarop het initiatief genomen voor een onderzoek naar de belevingswaarde van de uiterwaarden in Heesselt en Varik. In juni 2003 heb ik in opdracht van ir. M.A. Kalsbeek en drs.ing. A.L. Hoekstra van Rijkswaterstaat DON interviews afgenomen in de dorpen Heesselt en Varik over de waarde die de bewoners hechten aan de Heesseltsche Uiterwaarden. Daarvoor zijn mensen uitgekozen die met elkaar een doorsnee vormen van de bevolking: mannen en vrouwen, oudere inwoners en jongere, oorspronkelijke bewoners, aangetrouwden, en een enkele vroegere of latere nieuwkomer. Van tevoren had ik de Startnotitie doorgenomen en de inspraakreacties daarop. Ook stelde ik een vragenlijst op en legde die ter goedkeuring voor aan Rijkswaterstaat (RWS). Enkele personen vroegen die vragenlijst vooraf te mogen inzien om zich op het interview voor te bereiden. De interviews hadden de vorm van een gesprek waarbij de vragenlijst slechts aan het eind diende als controlemiddel. Opvallend bij vrijwel alle interviews was, hoezeer de mensen betrokken zijn bij de uiterwaarden en zich ermee verbonden voelen. Ze spreken enthousiast en soms geëmotioneerd over wat hun daarin trekt en boeit. De uiterwaarden maken deel uit van hun leven en dat geldt niet alleen voor de oorspronkelijke bewoners, maar ook voor de nieuwkomers. Zij voelen zich medeverantwoordelijk voor het uiterwaardengebied. De wensen die in de verschillende interviews naar voren komen, overlappen elkaar. Bij de één ligt de nadruk op de geschiedenis, bij de ander op het landschap, een volgende wijst op het gebruik ervan en weer een ander op het beheer. Wat overheerst, is de zorg over het beheer en het onderhoud van de uiterwaarden. Opmerkelijk is dat de geïnterviewde vrouwen vrijwel allemaal ook de wisseling van de seizoenen ongevraagd naar voren brengen en de veranderingen die dat in de uiterwaarden teweeg brengt. Om het rapport voor de lezer enigszins overzichtelijk te maken, heb ik een hoofdverdeling opgezet in de al eerder genoemde categorieën: Geschiedenis, Landschap, Gebruik, Beheer. Die hoofdstukken zijn weer onderverdeeld in kopjes en lopen uit op wensen vanuit de bevolking. De seizoenen komen ter sprake bij Landschap. Graag dank ik de geïnterviewden voor hun spontane medewerking. Hun verhalen geven met elkaar een helder beeld van de wensen en verlangens die leven in de omgeving van de uiterwaarden. De projectleider dank ik voor de prettige samenwerking en zijn constructieve feedback. Corry Derksen
6
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Aan dit onderzoek hebben meegewerkt: Hans Akkermans Janny de Geus John de Geus Roeland de Geus Adrie van de Geijn Annelies Huijberts Ed Huijberts Paul Huijberts Jan de Jong Klaas de Jongh Bets Kock Toon van Maren Mieke Nijboer Barend Pellegrom Lidy Schut Grada Verwoert Henk Verwoert Wim van Wetten
7
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
1 GESCHIEDENIS De natuur was ook geheugenloos. Tijdloos. Met een schok besefte ik dat er met het Natuurbeleidsplan een keerpunt was bereikt: Vanaf nu werd de geschiedenis van Nederland stukje bij beetje uitgevlakt. Met het ruimen van het bestaande cultuurland gingen namelijk ook de littekens en het leed verloren, de verhalen en de overlevering. Uit: Frank Westerman: De graanrepubliek, Atlas Amsterdam/Antwerpen, 1999 Onderstaande gegevens zijn verzameld tijdens de gesprekken over de belevingswaarde van de Heesseltsche Uiterwaarden. Ze worden hier vermeld om de historische band van de bevolking met de uiterwaarden aan te geven Archeologie Tijdens de uitvoering van de dijkverzwaring zijn muurresten in de dijk bij Varik gevonden In 1998 is er bij de Waaloever tijdens baggerwerkzaamheden een 15eeeuws schip gevonden. Bewoners doen allerlei oudheidkundige vondsten in het zand langs het zuigersgat en langs de Waaloever: potten, scherven, dierlijke botten en menselijke beenderen, maar ook een beeldje, een nap en zegensteentjes. Op oude kaarten staan bij Heesselt tijdens de Tachtigjarige Oorlog legereenheden getekend en ook een fort. Mogelijk zijn daarvan nog overblijfselen in de uiterwaarden te vinden. Er is ooit een oude kanonskogel gevonden. Recentere geschiedenis In de twintigste eeuw speelde de steenfabriek een belangrijke rol in Heesselt, zowel materieel als sociaal. Klei afgraven was zwaar werk. Met de scho p werd de klei in bakken van een lorrie geladen. Later deed de IJzeren Man, een grondgraafmachine, dat werk. Daarvan moesten de rails af en toe verlegd worden. Het werk in de fabriek was slecht voor de longen en de handen, maar de arbeiders verdienden relatief goed. De fabriek heeft het karakter van Heesselt bepaald. Dat is nog te zien aan de drie buurtjes die ervan overgebleven zijn in de Donkerstraat, en aan de Waalbandijk zowel binnen- als buitendijks. De fabriek drukte niet alleen een stempel op het dorp, maar bracht ook werk en relatieve welvaart. Enkele bewoners hebben nog een emotionele binding met het overgebleven terrein van de steenfabriek en zouden het vanwege de cultuurhistorische waarde willen behouden. Ook de arbeidershuisjes en de zomerdijk met sluis hebben cultuurhistorische waarde, die wil men dan ook graag behouden.
8
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
De tweede wereldoorlog De dijk is in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers gebruikt als verdedigingslinie. Om de tweehonderd meter stond een mitrailleurspost opgesteld. Er werden gaten in de dijk gemaakt om de geallieerden aan de overkant te kunnen bespieden. Van die gaten heeft men bij de dijkverzwaring veel last gehad. In de uiterwaard heeft in de oorlog afweergeschut gestaan. Mogelijk zit daar nog munitie in de grond. Er zijn ook spoorrails van het treintje van de steenfabriek op verschillende plaatsen ingegraven, opdat de Duitsers ze niet konden vinden. Ze liggen er wellicht nog wel. Als de kamers van de steenfabriek vernieuwd werden, kwam er puin vrij. Na de oorlog is er bij de steenfabriek ook nogal wat afgebroken. Al dat puin is de grond in gewerkt, evenals de oven en misschien ook de asbestplaten van de schuren. In de oorlog zijn in deze omgeving zeker tien Engelsen aan parachutes neergekomen, toen hun vliegtuig neergeschoten werd. Eén van hen kwam in de uiterwaarden terecht op de Struikwaard. Dijkbewoners hebben het gezien en zijn erbij geweest. Van de piloot is nooit iets gevonden. Hij is, mogelijk met hulp van dorpelingen, gevlucht en/of overgezet naar bevrijd gebied. Vroeger…..: leven met de rivier Het voorgeslacht van verschillende bewoners heeft hier al vanaf de zeventiende eeuw gewoond. Ze hebben gevochten tegen en geleefd met het water. Zo raakte men met het gebied verbonden. Vroeger keek men anders tegen water en land aan. Toen de kribben gelegd werden, wilde men er land bij hebben. Daarom werd er hout tussen de kribben geplant, dat hield het slib vast. Per winter kwam er wel een laag modder tot kniehoogte bij. Van het griendhout maakte men manden en zinkstukke n.
Vroeger ….: buiten- en binnendijks: Wie vroeger de dijk overstak, kwam in een totaal andere wereld terecht. Binnendijks werd er intensieve land- en tuinbouw en veeteelt bedreven. Buitendijks was een gebied met veel risico voor de boeren. De vraag was of men nog zou kunnen oogsten, voordat het water van de Waal plotseling omhoog kwam. Boeren hadden vroeger een paar koeien waarvan ze moesten leven naast hun werk op de steenfabriek. Er waren toen meer kleine boertjes op de uiterwaarden. Die kwame n op de fiets melken. Ze maaiden met de zeis. Later kwam er een maaimachine achter het paard voor in de plaats en nog later achter de tractor. Er was veel onderhoud te doen aan de heiningen. De verrotte palen moesten vervangen worden. Het ijs tussen de palen trekt het draad kapot. Allemaal werk. Waar nu de zwemputten liggen, was vroeger een grote wei. Daar werden koeien van verschillende boeren ingeschaard. Het gras in de uiterwaarden was beter van kwaliteit dan in het binnendijkse gebied, doordat de rivier slib meebracht.
9
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Vroeger….: altijd wat te beleven Vroeger was bij de Waal de invloed van de zee te merken aan het verschil tussen eb en vloed. Men vond er bovendien puimsteen en sepia (schuimplaten van inktvissen). Sinds de aanleg van de Deltawerken is dat voorbij. Ook lagen er haarballen van 5 tot 10 cm doorsnee. Vrouwen haalden water uit de Waal om de was in te doen. Aan de dijk was altijd wat te beleven. Vooral de scheepvaart bracht leven in de brouwerij. De uiterwaarden werden intensief beweid met vee en er was veel bedrijvigheid. De boeren moesten er melken, distels afmaaien, gras maaien en hooien. Halverwege de jaren vijftig zijn het zuigersgat en de zandputten ontstaan. De graszoden werden met paard en ploeg weggehaald en handmatig met een greep op een kar geladen. Een zuiger kwam eraan te pas om het zand op te zuigen en vervolgens per schip af te voeren. Soms kwamen er grote beenderen mee naar boven (van mammoeten?), maar niemand schonk daar aandacht aan. Tips voor RWS Houd bij de herinrichting van de Heesseltsche Uiterwaarden rekening met: - oude bewoning in de uiterwaarden; - scheepsarcheologische waarden; - oudheidkundige vondsten; - restanten van verdedigingsmiddelen uit de Tachtigjarige Oorlog; - restanten van de steenfabriek; - achtergebleven oorlogstuig uit W.O.II.
Wensen vanuit de bevolking Respecteer bij de herinrichting van de Heesseltsche Uiterwaarden: -
-
10
de sociologisch en cultuurhistorisch bepaalde gevoelens van de bewoners voor het verleden van de steenfabriek; de verbondenheid van de bewoners met het verleden van de rivier en de uiterwaarden.
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
11
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
2 LANDSCHAP Herinnering aan Holland Denkend aan Holland zie ik breede rivieren traag door oneindig laagland gaan, rijen ondenkbaar ijle populieren als hooge pluimen aan den einder staan; (………..) de lucht hangt er laag en de zon wordt er langzaam in grijze veelkleurige dampen gesmoord, en in alle gewesten wordt de stem van het water met zijn eeuwige rampen gevreesd en gehoord. Uit: H.Marsman: Verzamelde gedichten, Amsterdam 1958. Vergezichten De bewoners van Varik en Heesselt genieten van de openheid van de uiterwaarden, de ruimte en de vergezichten. Dat geeft mensen rust en een gevoel van vrijheid. Ooibossen zouden de weidsheid wegnemen, daar moeten ze dan ook niets van hebben. Bovendien vinden ze de kleinschaligheid en de variatie in het landschap heel belangrijk: een hoekje met bepaalde planten, hier en daar stukken (kort) grasland met hekken, de putten, moerasjes in de oude strangen. De biotoop in de uiterwaarden is totaal anders dan aan de andere kant van de dijk. In hun blikveld zien ze graag boten op de rivier, en paarden, koeien en schapen in de uiterwaarden. Daarnaast waarderen de bewoners de onregelmatigheid van het landschap, het hoogteverschil. Dat is ontstaan door het afgraven van klei voor de steenfabriek. De knotwilgen en –populieren op de zomerdijk zijn beeldbepalend voor de uiterwaarden. Die mogen niet uit het zicht verdwijnen, vinden ze. Het landschap is ontstaan door de rivier, de steenfabriek en de boeren. Dat zou zichtbaar moeten blijven. Zintuigen Men beleeft en ervaart de uiterwaarden met verschillende zintuigen. Het gaat om zien, horen, ruiken en voelen. Denk bij ‘zien’ aan koeien die half in de grondmist staan, of mistbanken bij volle maan boven de rivier en de wolkenluchten. Ook jongeren noemen de ‘witte wieven’ (mistflarden) als iets bijzonders. In de uiterwaarden zijn allerlei geluiden te horen van water- en weidevogels, zelfs van de kwartelkoning en de roerdomp. De geur van het water, de dieren en de
12
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
kruiden geven het gebied een heel eigen sfeer. Voelen van wind en regen betrekt de wandelaars in de uiterwaarden weer op een andere manier bij de natuur. Seizoenen Het landschap van de uiterwaarden verandert met de wisselingen van de seizoenen, zo blijkt uit de opmerkingen van de bewoners. De lente: bij het wegtrekken van het water blijven geïsoleerde stukken groen over, daar beginnen dan ganzen te broeden. De natuur ontwikkelt zich. Heel bijzonder vindt men een bepaalde lichtval op het jonge gras. Dat gras licht dan heldergroen op. Daarna komen de voorjaarsbloemen tevoorschijn en laten leeuweriken, kieviten, wulpen en grutto’s zich weer horen. Lepelaars vliegen over en er lopen ooievaars en blauwe reigers. Ook zwemmen er futen, waterkippen en eenden. Later zijn de jongen erbij. Zelfs zeldzame exemplaren als de ijsvogel en de visarend komen er voor. De boeren werken op het land en weiden er hun vee. Het maaien gebeurt niet door alle boeren tegelijkertijd, dat geeft het landschap iets afwisselends, lapjes groen en minder groen. Op een gemaaid veldje ziet men hazen achter elkaar aan rennen. In de zomer lopen er koeien, paarden en schapen in de weilanden. De lappendeken van al of niet gemaaide graslanden, de kleurschakering van het hooi en het gras, toont hoever de boeren gevorderd zijn met het hooien. De weilanden geven de bewoners een gevoel van rust en ruimte. Boven de putten zweven insecten en erin leven amfibieën, larfjes en kikkerdril. Soms staan er afdrukken van reeën in de grond. Er is een rijkdom aan waterplanten en er zijn allerlei vogels te horen. Langs de rivier bloeien ’s zomers zonnebloemen en bijzondere distels. Op de kribben zitten allerlei eenden en er rennen strandlopertjes heen en weer op de strandjes. Libellen zijn er te zien en de vale gier vliegt er. Niet alleen dode palingen met een vreemde kronkel spoelen er aan, maar ook oeroude boomstammen. In de herfst verliezen de bomen hun bladeren en het vee gaat naar binnen. Dan is het er heerlijk uitwaaien voor de mensen uit de omgeving, ook in de regen. De winter is in aantocht. Vanaf november bestaat er kans op hoog water. Soms staat het water van dijk tot dijk als een grote binnenzee. Dat is een prachtig gezicht en geeft de bewoners een gevoel van grote rust. Het water kan overdag heel stil staan met schitterend zonlicht erover. Dat voelt aan als stilte voor de storm. ’s Avonds kan het diezelfde dag zo te keer gaan dat je ervoor moet vluchten, zoals in 1995 het geval was. Die gedaanteverwisseling van het water is imponerend. Hoog water voelt als machtsvertoon van het water. Schuimkoppen op het water zijn betoverend voor de bevolking. ‘s Winters wordt er geschaatst op plekken waar ’s zomers gewandeld wordt. De krioelende schaatsers met de kerktoren van Heesselt op de achtergrond doen denken aan oude schilderijen. De sneeuw tegen de
13
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
boomstammen en op de takken doet sprookjesachtig aan boven het ijs. Als het water zakt, blijven er brokken ijs aan het prikkeldraad hangen en ijspegels aan de takken van de bomen, dat levert één grote schittering op. De winter is hèt vogelseizoen. De overwinterende ganzen op de uiterwaarden vormen een aparte winterse belevenis. Soms vliegen ze allemaal tegelijk op. Dan lijkt het een complete zonsverduistering. Al die foeragerende vogels in de uiterwaarden horen bij de winter. Behoud het landschap en verwijder storende elementen Het Hollandse vee staat nummer 1 op het verlanglijstje van de meeste mensen. Als de uiterwaardenbiotoop verandert, veranderen de flora en fauna eveneens. Dat zou zeldzame planten en dieren verdrijven. Bovendien wil men graag het typisch Hollandse rivierenlandschap behouden. Dat verzoek betekent werk voor de boeren: maaien en hooien. Storend in het landschap vinden verschillende mensen de hoogspanningsmasten. Die zien ze graag verdwijnen. “Laat domeinen langs de rivier geen prikkeldraad meer zetten om te zien wat er dan wil groeien. We willen zonder elementen die storen naar het water kunnen kijken.” Wensen vanuit de bevolking: In de uiterwaard kiezen de meeste bewoners voor: - openheid; - ruimte; - vergezichten; - weidsheid; - onregelmatigheid; - variatie - kleinschaligheid; - de uiterwaardenbiotoop; - Hollands vee; - kort grasland; - zichtbaarheid van het ontstaan van de uiterwaarden; - weide- en watervogels, behoud van zeldzame soorten; - verwijderen van de hoogspanningsmasten; - verwijderen van prikkeldraad langs de rivier.
14
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
15
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
3 GEBRUIK Doe maar gewoon Doe mij maar een gewone koe in een gewone uiterwaard aan het gewone water van de Waal. Doe mij het licht van vroeger maar, een boer die als een wilg geworteld is, en als het even kan o Heer, die fietser nog een keer, die ene fietser op zijn Fongers op de dijk. Koos van Zomeren, geschreven voor het project ‘Roodbont’, 2003 Agrarisch gebruik Bij Heesselt zien de uiterwaarden er per seizoen compleet anders uit dan in de gedeelten ernaast. Dat komt door het gebruik van de weilanden door de boeren, volgens de bewoners. Sinds jaar en dag weiden ze daar hun vee, maaien ze het gras en hooien ze er. Dat vee loopt te grazen en zoekt het water op. Koeien staan soms tot halverwege hun poten in een plas die is overgebleven van het hoge water. Een prachtig gezicht voor de liefhebbers. Het agrarische gebruik bepaalt voor een groot deel het typisch Hollandse rivierenlandschap waar de bevolking zo op gesteld is. Recreatief gebruik In Varik en Heesselt is niet zoveel te doen als in een stad. De bevolking gebruikt de uiterwaarden dan ook voor allerlei vormen van recreatie. Dat willen ze graag zo houden. Als activiteiten in de uiterwaarden noemen ze: • Zwemmen: De zwemplas is een belangrijke ontmoetingsplaats voor de inwoners van Varik en Heesselt. Alleen al vanwege de sociale functie zou die er moeten blijven, vinden ze. De zwemplas is een uitgelezen plek om de dorpsgeest levend te houden, de mensen bij elkaar te houden en contact te laten maken. De jeugd ontmoet elkaar daar. De grotere kinderen doen spelletjes met de kleinere. Ze spelen met de bal van een ander, nadat ze daarom gevraagd hebben. Iedereen kent elkaar en het saamhorigheidsgevoel is groot. Er is geen ruzie en de mensen letten op elkaars kinderen. Ouders nemen hun eigen spullen mee naar het strand en ook weer mee terug naar huis. “ Er hoeft geen speciale accommodatie te komen, want het moet zeker geen pretpark worden. Bij de zwemplas staat geen ijscoboer en ook geen kraampje. Dat is prima zo. Dan is er ook geen gezeur van kinderen om een ijsje en niemand hoeft een portemonnee mee te nemen. Iedereen neemt snoep voor elkaar mee.”
16
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
De meesten zitten aan de natuurlijke kant van de put, daar is een aantal bomen gekapt waardoor de zwemplas meer ruimte biedt. Er is ook een zandstrand. Aan de andere kant van de plas zit, zwemt en ligt de voetbalclub. Zij brengen parasols mee. Daar zwemmen de anderen soms heen en maken er een praatje. • Surfen en kanoën: Met surfplank of kano lopen de sporters door de weilanden naar het zuigersgat. Geen moeite is hun teveel om op het water te genieten en van de wind te profiteren. • Schaatsen: ’s Winters schaatsen de mensen uit het dorp met elkaar op het ondergelopen land. Er staat dan ook een koeken-zopie-tent op het ijs. Het geheel ziet eruit als een schilderij van Avercamp uit de zeventiende eeuw. • Vissen: Hele gezinnen trekken vanaf de Waalbandijk over het pad tegenover Groenhof naar de kribben, ook opa’s met hun kleinkinderen. Daar vissen sportvissers en jongeren. Niet alleen op de kribben wordt gevist, maar ook bij de visputten. Bij de kribben vangen ze paling, snoekbaars, zeelt, bliekjes en voorntjes. De putten leveren kleinere snoekbaars op, bliekjes, stekelbaarsjes en grote karpers. De mensen nemen vaak spullen mee om te barbecuen. • Wandelen: wie vanaf het binnendijkse gebied de dijk op komt, ervaart ineens de weidse ruime blik over het landschap van de uiterwaarden. Dat geeft de kijker een gevoel van enorme vrijheid, zo blijkt uit de reacties. Veel mensen wandelen en struinen regelmatig in het uitgestrekte gebied. Er zouden wat meer begaanbare paden mogen komen, vindt men, met overstapjes over het prikkeldraad. Soms legt een boer aan weerskanten van de heining een steen, dat is ook al genoeg. Hoewel ouderen toch wel graag hekjes zouden willen hebben. Men waardeert het directe contact met de rivier en wil dat zo houden. Wandelen door de uiterwaarden in de sneeuw is weer een heel andere belevenis. • Vuurtje stoken: Jongeren stoken op de strandjes bij de kribbe n of bij de plassen een vuurtje van aangespoeld hout. Dat mag eigenlijk niet, maar ze doen er geen kwaad mee en het is beter dan vandalisme, is de algemene mening. • Crossen: Jongeren crossen graag op hun fiets door de uiterwaard. Ze kennen alle heuveltjes die ze als crossbaan kunnen gebruiken. Ze kunnen er overheen vliegen. Later doen ze dat op de brommer. “Zo’n crossbaan moet je natuurlijk niet aanleggen, dat is veel te gemaakt en niet avontuurlijk genoeg. ” • Jutten: Soms lopen kinderen langs de rivier te jutten. Ze vinden er schelpen, rode en blauwe bolletjes van visnetten, overblijfselen van kreeften en krabben, grote stenen, pijpjes, vreemd gevormde en getekende stenen. Ook anderen kijken wat er aanspoelt, zowel bij de rivier als langs het zuigersgat. Ze vinden er altijd wat. Veel potten, scherven en botten. Die laatste zijn meestal van koeien en paarden, maar soms ook van mensen. Er is ook een
17
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
•
mammoettand gevonden. Sommige scherven zijn geblakerd. Andere vondsten zijn een beeldje en een nap. Verder ook gebakken stenen met een gat erin, zegensteentjes. Daarmee verzwaarde men vroeger een zegen (bepaald soort visnet). Ook vindt men er werktuigen uit het stenen tijdperk. Paardrijden: Ruiterpaden klinken sommige paarde nliefhebbers als toekomstmuziek in de oren.
De bewoners hopen dat de recreatie in de toekomst niet uitsluitend met een boswachter zal worden toegestaan voor natuurfreaks.Zij vinden het gebied van veel belang om er te zwemmen, te schaatsen en te wandelen of op een andere manier te recreëren. Ze vragen het niet te gecultiveerd te maken en geen toeristische trekpleister te laten zijn. Verder zouden brommers en auto’s uit de uiterwaarden geweerd moeten worden. Wensen vanuit de bevolking De meeste bewoners van Varik en Heesselt willen graag het volgende behouden: - agrarisch gebruik van de uiterwaarden; - mogelijkheden voor recreatief gebruik van de uiterwaarden; daaronder vallen onder meer: • zwemmen (zwemgelegenheid met zandstrand); • surfen en kanoën; • schaatsen; • vissen; • wandelen; • vuurtje stoken; • crossen; • jutten; • paardrijden.
18
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
19
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
4 BEHEER De minnaar van de blauwe ereprijs, De grijze Thijsse, hebt gij naar ’s lands wijs -hoe argeloos stond hij bij uw zwarte huldemet eer gekroond, verwoest zijn paradijs. Uit: Ida Gerhardt, Verzamelde gedichten, Amsterdam 1980 Verloedering De bevolking van Varik/Heesselt maakt zich grote zorgen over het beheer van de uiterwaarden. Nu al zien ze de Heesseltsche Uiterwaarden verloederen. Er wordt vrijwel geen onderhoud meer gepleegd omdat er weinig eigenaren of pachters meer op de waard zijn. 85 % van het land is al in handen van overheidsinstanties als Dienst Landelijk Gebied en Staatsbosbeheer, maar die doen er vrijwel niets aan, vindt men. De knotwilgen en –populieren zijn al in tien jaar niet meer geknot. De percelen van SBB zijn plakken zuring, distels en brandnetels geworden. Je kunt er niet meer door lopen. Er ontstaat een wildernis, zoals op de Varikse plaat. Dat geeft veel ergernis. Knotwilgen horen eens per twee à drie jaar gekapt te worden, omdat ze anders omvallen. Dat zou niet alleen uit cultuurhistorisch oogpunt nadelig zijn, maar ook voor de veiligheid. Een bewoner weet zich te herinneren dat ze geplant zijn om de kracht van het hoogwater te breken. De bomen langs de dijk zijn geplant om de dijk te beschermen tegen golfslag en kruiend ijs. Ongedierte Men vreest voor allerlei ongedierte als die verloedering doorzet. Denk aan muskusratten, die de veiligheid in gevaar brengen door de dijken te ondergraven. Of aan bevers die straks de nevengeulen dicht gaan stoppen. Of aan de beverratten die hun holen nog groter maken dan muskusratten en nog mobieler zijn. Al dat ongedierte maakt het werk van de rattenvangers moeilijker. Als er bevers en visotters in een gebied voorkomen, mogen ze geen klemmen zetten. Die moeten ze levend vangen met kooien. Dat kost meer tijd en dus extra geld. Zo’n gebied trekt ook kraaien- en roekenkolonies aan. Die mogen niet verstoord worden, maar ze veroorzaken binnendijks schade aan mais, granen en fruitteelt. Vroeger konden jagers de schade beperken, maar men vraagt zich af of er straks nog gejaagd mag worden. Vossen houden zich ook graag in zo’n gebied op. Voor de toekomst vreest de bevolking dat stilstaand water een muggenplaag zal veroorzaken. Uitbreken van malaria is daardoor ook nog mogelijk, denkt men. Botulisme Bij de vissersputten groeit momenteel teveel hout, omdat het gebied niet wordt bijgehouden, vindt men. Daardoor verstikt het water eronder, het verzuurt, de vis gaat dood en er zit geen ander leven
20
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
meer in. In dood water kan botulisme gedijen. De putten in de oude rivierstrangen langs de dijk slibben dicht. Lies overwoekert die gedeelten. Tegen het eind van de zomer ontstaat ook daar botulisme. Bij gebrek aan zuurstof gaan de vissen erin dood. Bewoners brengen de vis die boven komt drijven met kruiwagens vol naar de wetering. De vogels verdwijnen bij die putten, omdat er geen vis voor ze is. Gebrek aan onderhoud bepaalt steeds meer het karakter van de uiterwaarden, vindt men. Hout en heiningen Overal op de uiterwaarden staat opslag van wilgen. Dat is de bevolking een doorn in het oog. “Het snelgroeiende hout breekt op een gegeven moment af, drijft bij hoogwater de rivier in en spoelt naar de dijk. Daar moet een ander het weer opruimen, omdat het anders schade aanricht.” “Als het winter wordt, moet er eigenlijk geen begroeiing meer op de uiterwaarden staan die hoger is dan een klomp. Zoiets past niet in het landschap en houdt bovendien slib vast. Ook zou alles wat jonger is dan vijftien jaar gekapt moeten worden om een open landschap te behouden.” “Vroeger moesten de boeren ’s winters al het prikkeldraad in de herfst weghalen om het water vrij spel te geven. Tegenwoordig vormen die heiningen, nadat het water gezakt is, een coulissenlandschap met alle troep die eraan hangt. Men zou die heiningen weer moeten verwijderen voor de winter.” Bosschages en houtopslag geven een gedifferentieerd landschap, vinden sommige bewoners. Zij zouden graag een evenwicht zien tussen begroeiing, doorkijkjes en weidsheid. Houtwallen langs de geulen dienen in de stroomrichting geplaatst te worden. Oeverwal De oeverwal bij de rivier bestaat uit zand dat de rivier aanvoert. In de uiterwaarden kan het hard waaien en aan de oeverwal dus ook. “Soms word je er compleet gezandstraald.” Dan stuift het zand verder de uiterwaarden op. Vroeger werd dat zand er eens in de zoveel jaar afgeschoven. “Dat zou nu ook weer moeten gebeuren, dan krijgt de rivier de ruimte! Een kwestie van onderhoud en beheer.” Betrokken beheer Verscheidene mensen wijzen erop dat generaties boeren op de uiterwaarden de kost hebben verdiend. Ze wisten en weten veel van het water (hoog/laag) en het gebied, die ervaringskennis is van vader op zoon overgedragen. Ze hebben vaak een gemengd bedrijf en zijn vergroeid met het gebied waar ze wonen. Ze vormen met elkaar een hechte gemeenschap. De boeren rijden in de uiterwaarden niet domweg rondjes met hun tractoren, maar letten overal op. Ze zien onmiddellijk als er iets mis is, zoals een doorgebroken zomerdijk naast een sluisje in 2002, of een dood schaap van de buurman. Een open hek van een andere boer sluiten ze. “Beheer door plaatselijke veehouders levert een veel grotere betrokkenheid op dan beheer door een overheidsinstantie. Wie zelf het
21
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
beheer uitvoert, voelt zich er verantwoordelijk voor en zet zich meer in.” Vogelbehoud De meeste bewoners vinden dat Konikspaarde n en Schotse hooglanders geen alternatief vormen voor een goed beheer. Een veehouder wist vroeger elk patrijzennest en het nest van een kwartelkoning te zitten en beschermde die nesten. Nu verdwijnen bepaalde soorten vegetatie en gaan andere soorten overheersen. Zowel wat flora als wat fauna betreft, komen Rodelijstsoorten in de uiterwaarden voor. Daar dient rekening mee gehouden te worden, aldus natuurliefhebbers. Een vogelobservatiehut zou de uiterwaarden kunnen verrijken. “Vroeger werd het gebied intensiever beheerd, vooral door de boeren. Nu de grote uitverkoop van het land plaatsvindt, gebeurt er maar weinig meer. Er heerst zo’n rust, dat overzomerende ganzen in het gebied gaan broeden. Die richten aan de andere kant van de dijk schade aan. Winterganzen vormen niet zo’n probleem, omdat er in de winter alleen wintertarwe en –gerst staat aan de binnenkant van de dijk.” “Het rivierenland trekt veel wintervogels. Ganzen willen alleen zitten op kort, vers gras, dus grasland dat bijgehoude n is. Die heb je hier wat te bieden, evenals de weidevogels in het voorjaar. Een boer kan het land zo beheren, dat de vogels er blijven komen, hij voelt zich daar ook verantwoordelijk voor. Regelgeving kan daaraan bijdragen. Kijk maar naar de gebieden van het Gelders Landschap en de SBNL (Stichting Behoud Natuur en Landschap). Sluit beheerscontracten met de boeren.” “Het maaibeleid dient afgestemd te worden op kansen voor broedvogels, zoals de kwartelkoning. Boeren die daaraan meewerken hebben recht op een reële vergoeding. ” Compromis Bewoners vinden dat het landschap geen oerwoud moet worden, met waterbelemmeringen (zoals distels, metershoge brandnetels, bramenbendes) en bossen. Juist de variëteit aan ondiepe stukken met waterplanten en hoge stukken met schrale grond waarop gras, orchideeën en veldsalie etc. bloeien, vindt men zo aantrekkelijk. Tussen de bosjes vindt het wild dekking en leven amfibieën. Gepleit wordt voor een compromis tussen ruigte en weidelandschap (zie het voorstel in het uitgewerkte interview met Jan de Jong). Er is in de alternatieven voor de herinrichting sprake van doorlopende strangen, maar men vraagt zich af bij welke waterstand. “Die strangen moeten worden bijgehouden, anders zullen ze verzanden. Nevengeulen zijn, mits juist uitgevoerd, een goede plek voor vissen om te paaien, voor jonge watervogels en voor amfibieën.” Wat niet? “De uiterwaarden moeten geen uitlaatplaats voor honden worden, zoals nu aan het ontstaan is in het vrijgevochten land. Je ziet er auto’s speciaal voor stoppen om honden los te laten. In het voer zit slachtafval, dat kan ziektes overbrengen op het vee.”
22
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Wat men per se niet wil zien in de uiterwaarden, is een overheersing van distels, brandnetels, bramen en zuring. “Het moet op de Heesseltsche Uiterwaarden niet zo worden als op de Varikse Plaat, en wetlands horen hier evenmin. Laat wetlands een uitzondering blijven en ontwikkel ze dus niet hier.” “Vooral geen vervuilde grond in de zwemplas storten, zeker geen slib uit de Rotterdamse haven.” Kwel Er is nog een punt van zorg bij de bewoners. Na de dijkverzwaring is de kwel op bepaalde plaatsen toegenomen. Men is bang dat zoiets na de herinrichting weer gebeurt. Tijdens een vergadering is gezegd, dat eerst de kwel goed in beeld gebracht moet worden. De kwel is echter onvoorspelbaar door de onderaardse zandlopen van oude rivierstrangen; je kunt de gevolgen voor de kwel niet van tevoren bepalen, weten de rivierenlanders uit ervaring. Iedere vergraving verandert/verergert kwel op een onvoorspelbare manier! Zij adviseren bij verlaging van de uiterwaarden de kleilaag opzij te leggen, vervolgens het zand er onderuit te halen en dan de kleilaag weer terug te leggen. Maak de kleilaag niet dunner dan hij nu is, want dan krijg je meer kwel, menen ervaringsdeskundige leken. Aanwezigen op de presentatieavond van dit onderzoek pleitten ervoor snel tot beter onderhoud over te gaan.
Wensen vanuit de bevolking De meeste bewoners willen graag dat: - de ‘verloedering’ van de uiterwaarden gestopt wordt; - er in de toekomst geen ongedierte en ziekten zullen gaan voorkomen; - gebrek aan onderhoud het karakter van de uiterwaarden niet blijvend gaat bepalen; - houtopslag (en prikkeldraad in de winter) weggehaald wordt; - het zand af en toe afgeschoven wordt; - plaatselijke veehouders het gebied blijven beheren; - Rodelijstsoorten in de uiterwaarden behouden blijven; - er een compromis gezocht wordt tussen ruigte en weidelandschap; - buitenlands vee de uiterwaarden niet gaan beheren; - de uiterwaarden geen uitlaatplaats voor honden worden; - de Heesseltsche Uiterwaarden geen Varikse Plaat of wetlands worden; - er geen vervuilde grond in de zwemplas wordt gestort; - hun zorg over kwel voldoende aandacht krijgt.
23
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
5 KWEL Informatie voor RWS Kwelverergering/verandering na de dijkverzwaring van 1995: • • • • • • • • • • • •
• • • • • • • • •
24
tussen de Waalbandijk en Donkerstraat 7a, achter A. van de Geijn, Heesselt; tussen de Weiweg en de Bommelsestraat, op een perceel van A.van de Geijn, Donkerstraat 7a, Heesselt G. Bruine, Waalbandijk 2A, Varik (begint al bij een waterstand van 5 meter) G. Bruine, Waalbandijk 2C, Varik P. Werner, Achterstraat 24, Varik P. van Galen, Waalbandijk 6, Varik J.S. Peterse, Weiweg 13 , Varik L.J. Ruissen, Achterstraat 1A, Varik (had er voorheen ook al last van) H. Verwoert (Hooiakker), Bommelstraat 2, 4064 CM Varik De Steen aan de Waalbandijk (nummer?) in Heesselt W. van Rhijn, Zandstraat 49, Opijnen J.J. de Jong, Donkerstraat 57, Heesselt, dat komt omdat de dijk daar verlegd is. Er is veel puin voor gebruikt, daar komt het water doorheen als het bij hoog water tegen de dijk aan staat. L. Schut, Waalbandijk 62, Heesselt in de wei bij W.C. van Wetten, Gerestraat 10, 4063 CR Heesselt in de Weiweg op een perceel van bovenstaande, komt kwel in de sloot omhoog, het zijn aders waar zand in meekomt. M. Wakker, Gerestraat 9A, Heesselt in de perenboomgaard. Achter H. Geus, Kerklaan 21, Heesselt , bij de Waalbandijk. Van Arkel, Zandstraat 41, Opijnen. K. de Kock, Oude Zandstraat 5, Opijnen. F. De Leeuw, Esteromloop 1, Opijnen. Tussen Zandstraat en Esteromloop, Opijnen
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
6 LITERATUUR Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden, Inspraakreacties Startnotitie (Kopie) Herinrichting Heesseltsche Uiterwaarden, Startnotitie Milieueffectrapportage, Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, directie Oost-Nederland, 14 oktober 2002
25
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
7 BIJLAGEN I. Uitwerking interview met Adrie van de Geijn , 10-06-03 De Heesseltsche Uiterwaarden vormen een onlosmakelijk deel van de woonomgeving in Heesselt. Vroeger hebben de bewoners, onze voorouders, geleefd tegen/met de rivier, dat is historisch zo gegroeid. Daar horen de uiterwaarden en de Waal bij. Zonder dat zouden we hier anders leven, armer ook. Dat merk ik als ik terugkom van vakantie. Je ziet dan hoe groen alles hier is, in tegenstelling tot de vakantielanden. De Heesseltsche Uiterwaarden bepalen het genot van het wonen hier. Ik loop er een keer of tien per jaar in, vooral ’s winters. Dat zou ik ook ‘s zomers wel doen, als er wandelpaden doorheen zouden lopen, want niet alle boeren zijn erop gesteld dat je ‘s zomers over hun land loopt. Vroeger kwamen we er vaker, want wij zijn surfers en zwemmers. We gingen dan elke zondag en ‘s avonds met de kinderen naar het zuigersgat in de uiterwaarden om te surfen en te zwemmen. Toen ik op de lagere school zat , mocht ik er niet komen van mijn ouders. Mijn vader had mensen zien verdrinke n in de Waal: er sloeg iemand overboord van het veerbootje, een ander verdronk tijdens het zwemmen toen hij met een schip wou mee’liften’ en met ijsgang werd eens iemand van de kant meegesleurd. Voor zijn kinderen was dat gevaarlijke gebied taboe. Toen we op de middelbare school zaten kwamen we er wel. We schaatsten ook op de uiterwaarden. Vroeger keek men anders tegen water en land aan. Toen de kribben gelegd werden, wilde men er land bij hebben. Daarom werd er hout tussen de kribben geplant, dat hield het slib vast. Mijn vader vertelde dat er per winter wel een laag modder tot kniehoogte bij kwam. Van het griendhout maakte hij manden en zinkstukken. Ik ben me bewust geworden van mijn gevoelens voor het gebied door strafwerk dat ik voor de geschiedenisleraar op school in Tiel moest maken. Die leraar was zelf een liefhebber van het gebied, hij fietste vaak langs de dijk en wist alles over de uiterwaarden. Ik fietste daar ook ieder dag naar Tiel en terug. Ik moest eens voor straf een uur vroeger op school komen en kreeg de opdracht te beschrijven wat ik die morgen had meegemaakt. Ik schreef een lyrisch, wat sentimenteel stuk over de leeuwerik die ik in een spiraal omhoog zag vliegen en hoorde kwinkeleren, de boten op de rivier en de koeien die nog half in de grondmist stonden. Ik realiseerde me toen dat ik echt van al dat moois genoten had. Het is een mengeling van horen, zien en meemaken. Het water dat omhoog komt en weer zakt, het hooi- en kuilgras dat eraf gehaald wordt door de boeren. Als jongens stonden we op de dijk te kijken of de boeren het wel zouden redden de boel binnen te halen als de Waal plotseling omhoog kwam. Dat was vaak heel spannend. Mijn voorgeslacht heeft hier al vanaf de zeventiende eeuw gewoond. Je raakt met het gebied verbonden. Toen we als jongens naar Tiel
26
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
fietsten, beleefden we hoog en laag water en zagen we de vissers langs de Waal. Soms zaten de vissersboten bij vorst gevangen op de Waal. De vis werd toen in het dorp verkocht. Als je van ons huis de dijk overstak, kwam je in een totaal andere wereld terecht. Binnendijks werd er intensieve land-en tuinbouw en veeteelt bedreven. Buitendijks was een risicovol gebied voor de boeren. Zou je er nog kunnen oogsten, voordat het water kwam? Ik zou graag willen dat RWS de weidsheid van het landschap zou behouden. Ook, dat uit eerbied voor het verleden de mogelijkheid voor boeren blijft bestaan de uiterwaarden kleinschalig te gebruiken, zoals dat in het verleden gegroeid is, maar wel aangepast aan deze tijd. De lappendeken van al of nog niet gemaaide graslanden, de kleurschakering van het hooi en het gras toont hoever de boeren zijn met het hooien. Eigenlijk zijn de uiterwaarden nu te dicht begroeid met zacht, snelgroeiend hout. In sommige delen bestaat op dit moment geen doorkijk meer. RWS zou het hout moeten beperken tot een omlijsting van de plassen en enkele boomgroepjes. Ze zouden alles wat jonger is dan vijftien jaar moeten kappen om de ruimte te benadrukken, de weidsheid in stand te houden en het water de ruimte te geven. Geen beter landschapsarchitect dan de boer! Als ik na het hoge water in de uiterwaarden loop, krijg ik het gevoel dat de boeren en de rivier samen dat landschap in harmonie hebben geschapen. Laat RWS binnen de huidige compositie, zonder het landschap aan te tasten, haar doelstelling zien te realiseren. Ik ben een vogelliefhebber. In dit landschap tref je niet alleen allerlei weidevogels aan als wulp, tureluur, kievit en grutto, maar ook bijzondere en zeldzaam geworden exemplaren als de roerdomp, de kwartelko ning, de ijsvogel en de visarend. Daarnaast zijn er nog tientallen andere soorten. Bij verandering van het weidelandschap verandert ook de vogelpopulatie. Ik zou de hoogspanningsmasten het liefst zien verdwijnen, maar het terrein van de voormalige steenfabriek zou ik wel willen behouden. De fabriek zelf is een aantal jaren geleden helemaal gesloopt. Aan de overkant, in Hurwenen, hebben ze tenminste de schoorsteen nog laten staan uit respect voor het verleden. De steenfabriek is een wezenlijk onderdeel van de Heesseltse gemeenschap geweest, de bewoners hebben er decennialang gewerkt. De fabriek heeft het karakter van Heesselt bepaald. Dat is nog te zien aan de drie buurtjes die ervan overgebleven zijn in Donkerstraat, en aan de Waalbandijk zowel binnen- als buitendijks. De fabriek drukte een stempel op Heesselt, bracht werk en relatieve welvaart. Het fabrieksterrein en het haventje zijn van cultuurhistorische waarde voor Heesselt en zouden daarom behouden moeten blijven. De knotwilgen en –populieren langs de zomerdijk zijn beeldbepalend voor de uiterwaarden. Die mogen niet uit het blikveld verdwijnen. Eventueel zouden er opnieuw knotwilgen op die plek aangeplant kunnen worden.
27
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Wat ik per se niet wil zien in de uiterwaarden, zijn Schotse hooglanders en Russische paarden en ook geen overheersing van distels en zuring. Het moet hier niet zo worden als op de Varikse Plaat, en wetlands horen hier evenmin. De naam alleen al, noem het dan drasland. Laat wetlands een uitzondering blijven en ontwikkel ze dus niet hier. Tips voor RWS: - als het winter wordt, moet er geen begroeiing meer op de uiterwaarden staan die hoger is dan een klomp. Dat past niet in het landschap en houdt bovendien slib vast; - wat er in de herfst overschiet, plat laten klepelen en afvoeren voordat het water komt, dat bevordert de doorstroming; vroeger moesten de boeren ’s winters alle heiningen in de herfst weghalen om het water vrij spel te geven. Tegenwoordig vormen die heiningen, nadat het water gezakt is, een coulissenlandschap met alle troep die eraan hangt. Boeren zouden die heiningen weer moeten verwijderen voor de winter; - kap alles wat jonger is dan 15 jaar om een open landschap te behouden; - als het terrein van de uiterwaarden verlaagd wordt, leg dan de kleilaag opzij, haal het zand er onderuit en leg de klei terug. Maak de kleilaag niet dunner dan hij nu is, want dan krijg je meer kwel. - Iedere vergraving verandert/verergert kwel op een onvoorspelbare manier!! - Tijdens een vergadering heeft de heer Maas gezegd, dat eerst de kwel goed in beeld gebracht moet worden. De kwel is echter onvoorspelbaar door de onderaardse zandlopen van oude rivierstrangen. Je kunt de gevolgen voor de kwel niet van tevoren bepalen. - Bovendien is alles mensenwerk, daarbij worden fouten gemaakt. Zo was de damwand bij de dijkverzwaring niet diep genoeg om kwel te voorkomen en werden de kleikorrels niet correct aangebracht. De rivier, het water, de grond en de zee kun je nooit precies beheersen. Kwelverergering/verandering na de dijkverzwaring van 1995: • • • • • • • •
28
tussen de Waalbandijk en Donkerstraat 7a, achter A. van de Geijn, Heesselt; tussen de Weiweg en de Bommelsestraat, op een perceel van A.v.d. Geijn, Heesselt G. Bruine, Waalbandijk 2A, Varik (begint al bij een waterstand van 5 meter) G. Bruine, Waalbandijk 2C, Varik P. Werner, Achterstraat 24, Varik P. van Galen, Waalbandijk 6, Varik J.S. Peterse, Weiweg 13 , Varik L.J. Ruissen, Achterstraat 1A, Varik (had er voorheen ook al last van)
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Ik maak me zorgen over de vraag of er nog wel genoeg boeren overblijven om het gebied te onderhouden. Het stelt me teleur en het doet me pijn, dat we met zijn allen zoveel moeite doen voor behoud van het landschap en dat we niets bereiken. De hele gang van zaken druist in tegen mijn ideeën over democratie en mijn rechtsgevoel. II Uitwerking van het interview met Annelies Huijberts, 24-06-03 Ik ken de Heesseltsche Uiterwaarden nu 24 jaar. Ik fiets er vier keer per dag langs. Ze zijn in alle jaargetijden heel mooi. In de lente zie je de natuur zich ontwikkelen als het water zich heeft teruggetrokken. Het meest bijzonder is daarbij een bepaalde lichtval op het jonge gras. Dat gras licht dan heldergroen op. Het duurt meestal maar een paar uur, dan is het voorbij. Soms zie je het een jaar helemaal niet. Daarna komen ook de voorjaarsbloemen tevoorschijn. De boeren werken op hun land. Ze weiden er hun vee, dat heeft iets speciaals. Het maaien gebeurt niet door alle boeren tegelijkertijd, dat geeft het landschap iets afwisselends. Je ziet er soms op een gemaaid veldje hazen achter elkaar aan rennen. In het voorjaar vliegen er lepelaars over en lopen er ooievaars en blauwe reigers. Er zwemmen futen, waterkippen en eenden. Na de paringstijd zie je daar de jongen van. Na het vallen van het water hangt er een gordijn van rommel aan het prikkeldraad van de heiningen, soms ook met vissen ertussen. De zomer brengt een periode van rust, je kunt er heerlijk wandelen in de zon, soms met de wind tegen en een andere keer bij windstilte. De uiterwaarden vormen een heerlijk gebied om in rond te struinen. Je vindt schelpen en kiezelsteentjes langs het strand. De weilanden geven je rust. Je ziet iedere keer die ruimte om je heen. Het is ook een feest om over de dijk te fietsen; bij harde wind kun je er lekker uitwaaien. Je raakt er de muizenissen in je hoofd kwijt. Je ziet de putten, waar insecten boven zweven, amfibieën in leven, larfjes en kikkerdril. Soms ontdek je afdrukken van reeën in de grond. Het is er rijk aan waterplanten en je hoort allerlei vogels. Het is jammer dat de percelen van SBB plakken zuring, distels en brandnetels zijn geworden. Er ontstaat een wildernis, zoals op de Varikse plaat. Dat geeft veel ergernis. Er wordt geen onderhoud gepleegd. Evenmin bij de putten in de oude rivierstrangen langs de dijk voor ons huis. Die slibben dicht omdat ze niet worden uitgegraven. Lies overwoekert die gedeelten. Tegen het eind van de zomer ontstaat daar botulisme. Bij gebrek aan zuurstof gaan de vissen erin dood. Wij zetten de vis die boven komt drijven met kruiwagens vol over in de wetering bij ons huis. Daar zijn veel heel grote karpers bij. De vogels verdwijnen bij die putten, omdat er geen vis voor ze is. Gebrek aan onderhoud bepaalt steeds meer het karakter van de uiterwaarden. De ruigte bezorgt me ergernis. Dan ben ik mijn rust kwijt en kom ik niet meer in het gebied.
29
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
In de herfst verliezen de bomen hun bladeren en het vee gaat naar binnen. Je kunt er dan heerlijk uitwaaien, ook in de regen. Je voelt dat de winter in aantocht is. Vanaf november is er kans op hoog water. Soms staat het water van di jk tot dijk als een grote binnenzee. Dat is een prachtig gezicht en geeft mij een enorm gevoel van rust. Het water kan overdag heel stil staan met schitterend zonlicht erover. Dat voelt aan als de stilte voor de storm. ’s Avonds kan het diezelfde dag zo te keer gaan dat je ervoor moet vluchten, zoals in 1995 het geval was. Die gedaanteverwisseling van het water is imponerend. Hoog water is schitterend, je ziet dan het machtsvertoon van het water, dat moet je beleven om te weten wat dat is. Schuimkoppen op het water zijn betoverend. De rust die van het water uitgaat, geeft je een heel eigen gevoel. Van mij mag de zomerdijk weg, dan is het water een week eerder bij ons en ben je meer betrokken bij de rivier. ‘s Winters schaatsen we op plekken waar we ’s zomers wandelen, dat is heel bijzonder. De krioelende schaatsers doen je denken aan oude schilderijen, vooral als je ook de kerktoren van Heesselt op de achtergrond ziet staan. De sneeuw tegen de boomstammen en op de takken doet sprookjesachtig aan boven het ijs. Als het water zakt, blijven er brokken ijs aan het prikkeldraad hangen en ijspegels aan de takken van de bomen, dat levert één grote schittering op. De overwinterende ganzen op de uiterwaarden vormen een aparte winterse belevenis. Soms vliegen ze alle maal tegelijk op. Het zijn er zoveel, dat we dan een complete zonsverduistering ervaren. Al die fouragerende vogels in de uiterwaarden horen bij de winter. Op zondagmorgen skeeler ik over de dijk, dat geeft me een vakantiegevoel. Fietsen op de dijk in zomer en winter geeft je een gevoel van rust. Als je bij ons huis tegen de dijk op komt, ervaar je ineens die weidse, ruime blik over het landschap van de uiterwaarden. Dan komt er een gevoel van enorme vrijheid over je. Wandelen in de sneeuw is weer een heel andere belevenis. De zwemplas is een belangrijke ontmoetingsplaats voor de inwoners van Varik en Heesselt. Alleen al vanwege die sociale functie zou die er moeten blijven. Er hoeft geen speciale accommodatie te komen, want het moet zeker geen pretpark worden. Ouders nemen hun eigen spullen mee naar het strand en ook weer mee terug naar huis. Er moet ook zeker geen karretje komen om iets te verkopen, dan is de rust weg. Wij zitten met zijn allen aan de natuurlijke kant van de put, daar is een aantal bomen gekapt waardoor de zwemplas ons meer ruimte biedt. Iedereen kent elkaar en het saamhorigheidsgevoel is groot. Er is geen ruzie en de mensen letten op elkaars kinderen. Als je met een luchtbed op het water drijft en de surfers op de plas ziet, waan je je in Frankrijk. Wat een rust! Overdag en ‘s avonds kun je er terecht. Er wordt ook gevist. De hele bevolking gaat erheen, van baby’s tot ouderen. Je hoeft hier niet naar een betaalde recreatieplaats. Wat de zwemplas betekent voor de ene helft van de bevolking, zijn de vismogelijkheden voor de andere helft.
30
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Hele gezinnen trekken over het pad tegenover Groenhof naar de kribben, ook opa’s met hun kleinkinderen. Daar vissen sportvissers en jongeren, net als in de visputten. Bij de kribben vangen ze paling, snoekbaars, zeelt, bliekjes en voorntjes. De putten leveren hun kleinere snoekbaars op, bliekjes, stekelbaarsjes en grote karpers. De mensen nemen spullen mee om te barbecuen. Jongeren stoken er een vuurtje van aangespoeld hout. Dat mag eigenlijk niet, maar ze doen er geen kwaad mee en het is beter dan vandalisme. Vissen is voor hen vanaf 1 juli een hele gebeurtenis. Soms lopen kinderen langs de rivier te jutten. Ze vinden er schelpen, rode en blauwe bolletjes van visnetten, overblijfselen van kreeften en krabben, grote stenen, pijpjes, vreemd gevormde en getekende stenen. ‘s Zomers plukken we bramen of een veldboeket langs de paden of bij de kribben. Allemaal vormen van vrijetijdsbesteding voor de bewoners van onze dorpen. Die mogelijkheden moeten a.u.b. niet verdwijnen. Wat ik wil behouden in de uiterwaarden? Het werk van de boer! Maaien van het gras, hooien, en laten grazen van het vee. Hij voelt zich verantwoordelijk voor zijn land. Zo blijft de uiterwaard mooi met roodbonte en zwarte koeien. Ik vind ook een paar bomen langs de dijk mooi en hier en daar een meidoorn. Onkruid zie ik liever niet. Geen metershoge brandnetels zoals op de Varikse Plaat, je kunt er niet eens overheen kijken. Uitheemse koeien en paarden horen niet in de uiterwaarden. De hoogspanningsmasten zie ik graag verdwijnen. Ik vind het jammer dat de schoorsteen van de steenfabriek weggehaald is, die had iets bijzonders en hoorde bij de cultuur van Heesselt. Het basalt langs de dijk is intussen wel erg begroeid, dat gaf oorspronkelijk een aparte sfeer aan het landschap. Je kon er altijd aan zien hoe hoog het water was geweest. Wat mij betreft mogen er wat meer begaanbare paden komen, met wat overstapjes over het prikkeldraad. Soms legt een boer aan weerskanten van de heining een steen, dat is ook al genoeg. De dorpelingen moeten er immers kunnen wandelen. Maak er echter geen betaald park van. Voor natuur hoef je niet te betalen. Laat domeinen langs de rivier geen prikkeldraad meer zetten om te zien wat er dan wil groeien. Je moet zonder elementen die je storen naar het water kunnen kijken. De hoogspanningsmasten storen net zo voor het uitzicht over de uiterwaarden. Over natuur gesproken….., daarin misstaan dergelijke elementen. Vergeet de vluchtroutes voor het wild niet. Zoon Paul (17) vindt de witte wieven in het donker het mooist: “Die mistbanken ’s morgens of ’s avonds boven de uiterwaarden en de rivier als je naar school gaat over de dijk. Prachtig! Ook de mistbanken met volle maan en dan de koppen van de paarden er bovenuit. Soms zie je alleen een streep mist boven de rivier, dat is heel apart. Net als de maan die boven hoog water staat, dan zie je een schitterende lichtval op het water. Behoud a.u.b. het pad tegenover Groenhof naar de kribben. We vissen daar op de krib en stoken er een vuurtje. Laat het hier geen
31
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Passewaay worden, maar houd de boeren in de uiterwaarden met normale koeien. Die boeren te zien hooien is heel natuurlijk, dat is niet aangelegd. Ik crosste vroeger graag met mijn fiets door de uiterwaard. Ik weet alle heuveltjes die ik als crossbaan kan gebruiken. Nu doe ik dat op de brommer. Je kunt er overheen vliegen. Maar zo’n crossbaan moet je natuurlijk nooit aanleggen, dat is veel te gemaakt en niet avontuurlijk genoeg.” Extra kwel sinds de dijkverzwaring bij: H. Verwoert (Hooiakker) Bommelstraat 2 4064 CM Varik
III Uitwerking van het interview met Ed Huijberts, 17-6-03 De Heesseltsche Uiterwaarden beginnen een puinhoop te worden. Dat komt door het achterstallig onderhoud van gronden die in het bezit zijn van overheidsinstanties. Er is toename van brandnetel, akkerdistels, wilgen en zuring. Welke bioloog heeft ooit bedacht dat de natuur hier terug moet naar de oertijd? Daar is het hier toch veel te kleinschalig voor. Je ziet nu al bij hoog water allerlei troep tegen de dijk aan klotsen, allerlei hout en boomstammen. Als die verloedering hier doorzet, brengt dat allerlei ongedierte met zich mee. Denk maar aan muskusratten, die de veiligheid in gevaar brengen door de dijken te ondergraven. Of aan de bevers die straks de nevengeulen dicht gaan stoppen. En dan de beverratten, die maken hun holen nog groter dan muskusratten en zijn ook mobieler. Dus ga maar na wat dat voor gevolgen zal hebben. Dat maakt het voor mij als rattenvanger nog moeilijker. Als er bevers en visotters in een gebied voorkomen, mag je geen klemmen zetten. Die moet je levend vangen met kooien. Dat kost meer tijd en dus extra geld. Zo’n gebied trekt ook kraaien- en roekenkolonies aan. Die mogen niet verstoord worden, maar ze veroorzaken binnendijks schade aan maïs, granen en fruitteelt. Vroeger konden jagers de schade beperken, maar mag er nog gejaagd worden als het straks een natuurontwikkelingsgebied is? Als er wandelpaden in het gebied aangelegd worden, is er binnen de kortste keren geen struinpad meer, maar een junglepad. Wie houdt die paden bij? Vroeger werd het gebied intensiever beheerd. Toen werden de koeien naar de weide gebracht, gingen de boeren er melken, maaien, sloten verdiepen, heiningen zetten. Nu de grote uitverkoop van het land plaatsvindt, gebeurt er maar weinig meer. Er heerst zo’n rust, dat overzomerende ganzen in het gebied gaan broeden. Die richten aan de andere kant van de dijk schade aan. Winterganzen vormen niet zo’n probleem, omdat er in de winter alleen wintertarwe en –gerst staat aan de geciviliseerde kant van de dijk.
32
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Er zou een compromis gevonden moeten worden tussen ruigte en weidelandschap. Ik houd van de openheid en gevarieerdheid van het gebied. Je kunt er ver van je af kijken. Ik geniet van de andere biotoop in de uiterwaarden, de vogels en de rivier. Het is een typisch Hollands rivierenlandschap. Ik ga er vissen in de plassen en bij de Waal. Dat landschap moet geen oerwoud worden, met waterbelemmeringen en bossen. Juist de variëteit aan ondiepe stukken met waterplanten en hoge stukken met schrale grond waarop gras, orchideeën en veldsalie etc. bloeien, is zo aantrekkelijk. Tussen de bosjes vindt het wild dekking en leven de amfibieën. Her rivierenland trekt veel wintervogels. Ganzen willen alleen zitten op kort, vers gras, grasland dat bijgehouden is. Die heb je hier wat te bieden. Evenals de weidevogels in het voorjaar. Een boer kan het land zo beheren, dat de vogels er blijven komen, hij voelt zich daar ook verantwoordelijk voor. Regelgeving kan daaraan bijdrage n. Kijk maar naar de gebieden van het Gelders Landschap en de SBNL (St. Behoud Natuur en Landschap). Die openheid en de kleinschaligheid, zou ik graag willen behouden: een hoekje met bepaalde planten, hier en daar grasland, de putten. Bij de vissersputten groeit momenteel teveel hout, omdat het gebied niet wordt bijgehouden. Daardoor verstikt het water eronder, het verzuurt, de vis gaat dood en er zit geen leven meer in. In dood water kan botulisme gedijen, dat is ook gevaarlijk voor mensen. Dat snelgroeiende hout breekt op een gegeven moment af, drijft bij hoogwater in de rivier en spoelt naar de dijk. Daar moet een ander het weer opruimen, omdat het anders schade aanricht. Op de braakliggende gronden groeien veel distels. Vroeger bestond er een distelverordening, maar die geldt kennelijk niet voor de nieuwe natuur, maar wel voor de bevolking die last heeft van het overwaaiende zaad. Voor de toekomst is er sprake van doorlopende strangen, maar bij welke waterstand dan? Die strangen moeten worden bijgeho uden, anders zullen ze verzanden. Nevengeulen zijn, mits juist uitgevoerd, een goede plek voor vissen om te paaien , voor jonge watervogels en voor amfibieën. Ik hoop dat de recreatie in de toekomst niet uitsluitend aan de hand van de boswachter zal worden toegestaan voor natuurfreaks. Juist voor de plaatselijke bevolking is het gebied van veel belang om er te zwemmen, te schaatsen en te wandelen. Hun (voor)ouders hebben daar met veel bloed, zweet en tranen gewerkt, nu mag het nageslacht van die zwoegers ervan genieten. Maak er vooral geen park van. Voorzieningen als afvalbakken zijn niet nodig, laat de mensen hun afval maar mee naar huis nemen. Wandelpaden kunnen langs de geulen aangelegd worden, daar zijn ze niet storend. Ik werk nu 25 jaar op de uiterwaarden, maar je ziet de verloedering toeslaan. Landbouw en veeteelt worden er geweerd. Het gebied moet terug naar de natuur, maar de beheerders doen er niets aan.
33
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Konikspaarden inzetten is geen alternatief voor een goed beheer. Een veehouder wist vroeger elk patrijzennest en het nest van de kwartelkoning enzovoorts te zitten en beschermde die. Nu verdwijnen bepaalde soorten vegetatie en gaan andere soorten overheersen. Overwinterende ganzen richten schade aan binnendijks aan het grasland, omdat ze op de uiterwaarden niets te eten hebben (kort gras). Beheer door plaatselijke veehouders levert een veel grotere betrokkenheid op, dan bij beheer van een overheidsinstantie. Wie zelf het beheer uitvoert, voelt zich er verantwoordelijk voor en zet zich meer in. Kwel: sinds de dijkverzwaring is er, in de richting van Opijnen tot aan Van Zanten, Waalbandijk veel extra kwel ontstaan. Ook bij Van Rhijn, Zandstraat 49, 4184 EG Opijnen. IV Uitwerking van het interview met Hans Akkermans, 26-06-03 Ik kom al vijftig jaar op de uiterwaarden. Daar heb ik eerst agrarisch werk gedaan, later had ik een loonbedrijf. Toen maaide en perste ik gras op de uiterwaarden. Ook bij de steenfabriek heb ik allerlei klussen gedaan. Ik werkte daar voor een aannemer aan het openen en dicht maken van de kamers bijvoorbeeld. Intussen is er heel wat veranderd: Toen ik op de steenfabriek kwam werken, was het massale afbakken al verleden tijd. Het is trouwens ook al wel veertig jaar geleden dat er grond van de Heesseltsche Uiterwaarden afgegaan is. Ze mochten hier niet meer ontgronden of de pachters wilden het niet meer. Sindsdien is grond van elders aangevoerd voor de steenfabriek. De fabriek ging met de tijd mee. Er werden straatstenen gebakken en metselstenen, maar zo’n dertig jaar geleden is hij toch gesloten. Daarna heeft er nog een houtbedrijf ingezeten. Daar werden hele boomstammen uit Spanje aangevoerd. Later stonden er allerlei uitheemse planten op het terrein. Waarschijnlijk van zaden die met het hout waren meegekomen. Daarna kocht Van der Valk terrein op de uiterwaarden aan voor de jacht. Hij sloot de hele boel af. De uiterwaarden waren ineens niet meer toegankelijk voor het publiek. Dat was een heel ingrijpende verandering voor de bevolking. Vroeger waren de Uiterwaarden boerenland. De zomerdijk hield het hoge water in de zomer tegen, maar ooit is die dam doorgebroken. Sindsdien moesten de boeren soms reppen om het hooi op tijd binnen te krijgen. Vooral in het voorjaar als de sneeuw wegdooide in Zwitserland, moesten alle hens aan de k om het kuilgras van de waard te halen. Dan riep men onze hulp in: “Kom helpen, anders drijft het gras weg!” Nu zijn er andere machines en heeft men het hooi in twee dagen binnen.
34
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
De ruilverkaveling in dit gebied is best goed gedaan. De uiterwaarden zijn er niet bij betrokken geweest. Die zien er nog net zo uit als honderd jaar geleden wat de indeling betreft. Het terrein rond de uitgebaggerde gaten, was oorspronkelijk heel steriel. Toen wij er nog hooi persten, stond er nog niets. De rivier en de vogels hebben zaden aangevoerd, nu staat er een bos omheen en is het een natuurgebied geworden met veel hout en planten. De uiterwaarden zijn schitterend geworden. Bij de tichelgaten langs de dijk kijk je je ogen uit. Je ziet en hoort er veel water- en weidevogels. Vroeger hoorde je er ook regelmatig de roerdomp. Je ruikt de munt als die bloeit. Er lopen paarden in de buurt. Heel mooi allemaal. Ik kijk altijd naar de uiterwaarden als ik er langs kom, zowel op de heen- als de terugweg. Laat dat gebied zo bestaan. Haal de boeren er niet allemaal af, want zij onderhouden het landschap. Sluit beheerscontracten met boeren. Het gebied moet niet verwilderen en dichtgroeien met brandnetels, distels en ondoordringbare bramenbendes, dan kan er immers niemand meer door. Voor waterberging hebben je niets aan geulen, die staan immers altijd al vol water. De uiterwaarden hebben veel voor mij betekend. Zowel materieel (ik heb er de kost verdiend) als emotioneel. Toen we voor ons fruitbedrijf nog veel plukkers hadden, gingen die jongelui ’s avonds altijd even naar de uiterwaarden om er te zwemmen en te wandelen.Wijzelf gingen ook mee; we kanoden vroeger ook in het zuigersgat. Op dit moment is die emotionele band met het gebied veel minder, maar die ontstaat wel weer als we er met de kleinkinderen heen gaan. Eigenlijk zijn de uiterwaarden gevormd door de activiteiten van de steenfabriek. Het overgebleven terrein zegt me echter niets meer. Wel moet daar nog van alles in de grond zitten. Toen de fabriek weggehaald is, werd er niets afgevoerd, maar alles werd gecomprimeerd en in de grond gestopt. De oven lag hoog, die moet ook nog ergens zitten en waarschijnlijk ook asbest. Op het dak van de fabriek lagen asbest platen. Die zijn naar mijn weten nooit afgevoerd; dat hoefde toen ook nog niet. Als je die bult gaat afgraven, vind je van alles. V Uitwerking van het interview met Jan de Jong, 11 juni 2003 Op de uiterwaarden zie ik het liefst veel groen, kort gras. Op het moment is er veel hoge begroeiing die er niet hoort te staan: veelal wilgen. Dat komt omdat het gebied niet goed beheerd wordt. RWS heeft de mond vol over waterafvoer, maar met al die obstakels wordt het op den duur één groot ooibos. Dat is slecht voor de doorstroming en doet afbreuk aan het landschap. Al die houtopslag beperkt het vergezicht. Je moet naar de rivier en de zomerkade kunnen kijken. Uiterwaarden moeten een gevoel van ruimte geven. Vroeger werden de uiterwaarden intensief beweid met vee, nu zie je er niet veel koeien meer op lopen. Dat is jammer, want die horen bij dit landschap.
35
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Ik ken de uiterwaarden al meer dan vijftig jaar. Aan de dijk was altijd wat te beleven. Vooral de scheepvaart bracht leven in de brouwerij. Mijn moeder vertelde dat ze vroeger water uit de Waal haalde om in te wassen. De uiterwaarden zijn afgegraven voor de steenfabriek. Daar herinneren de fabriekshuisjes in de Buitenbuurt, de Smeedbuurt en de Oude buurt nog aan. Het terrein van de steenfabriek dat er nu nog ligt, zegt me niets meer. De Hervormde kerk heeft op de uiterwaarden nog twee percelen in bezit: de Piekewei en Laagslijk. In mijn jeugd zijn het zuigersgat en de zandputten ontstaan, halverwege de jaren vijftig. Ik weet nog dat de graszoden er met paard en ploeg af werden gehaald en handmatig met een greep op een kar geladen. Zoiets zou tegenwoordig op een andere manier gebeuren. Het zand werd door een zuiger opgezogen en per schip afgevoerd. Je hoorde wel eens dat er grote beenderen mee naar boven kwamen(van mammoeten?), maar niemand schonk daar aandacht aan. In de uiterwaarden maak ik bij goed weer lange tochten, maar eigenlijk zijn ze niet toegankelijk. Er moeten wandelpaden komen. Ik hou van de vogels, de planten, het water en de rust die er heerst. Je hoort er de wind in de wilgen suizen. Ik werk als coördinator groenbeheer bij de gemeente Tiel. Daar heb ik ook veel te maken met natuurlijk groenbeheer. Vanuit mijn ervaring daarmee heb ik een duidelijke mening over de inrichting van de uiterwaarden: Om te beginnen moeten de vele wilgen weggehaald worden. Bij de vissersputten kan een enkele wilg blijven staan. Voor de veiligheid kan RWS zo nodig de zomerdijk weghalen en daar een geul aanbrengen. Daarlangs kan een gebied komen dat extensief beheerd wordt, let wel: beheerd. Dat is iets anders dan de natuur zijn gang laten gaan, zoals in de wetlands. Zoiets kun je wel doen op voedselarme, schrale gronden als de Veluwe. De uiterwaarden zijn echter zeer voedselrijk. Wat er dan gaat groeien is voor de bevolking onacceptabel. Het ruigtegebied langs de geul kan met goed maaibeheer in de hand gehouden worden. Ruigtekruiden , zoals brandnetels en distels moet je maaien voordat ze zaad gaan vormen, dan loopt bij regen de stengel vol water en verrot de wortel. De ruigtekruiden zijn van belang voor allerlei zangvogels, als putters en sijsjes, en ook voor insecten, zoals vlinders en libellen. Een gedeelte van de uiterwaarden zou eventueel golvend, glooiend kunnen zijn in het extensief beheerde gebied. Het gedeelte van de uiterwaarden tussen zomerdijk of geul en de dijk zou intensief beheerd moeten worden. Daar moet RWS van af blijven. Voor het intensieve beheer zou een boer er een stuk of twintig koeien op moeten laten lopen en die ’s winters gewoon binnen moeten halen. Eventueel kan hij er eens per jaar of per twee jaar ook nog hooien. Die boer moet voor dat beheer natuurlijk subsidie krijgen. Ook hier moeten de wilgen eerst weggehaald worden. Dat is van veel belang voor de doorstroming en is veel minder ingrijpend dan afgraven. Zo
36
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
bereiken we tegelijkertijd mogelijkheden voor waterberging en natuurwaarden. Op natte plaatsen waar snel weer wilgen opkomen, kan hij het beste eerst schapen laten lopen. Die vreten het korte spul af. Kort gras op de uiterwaarden houdt de weidevogels in voorjaar en zomer in de uiterwaarden en de vele ganzen ’s winters. Van ruigten moeten ganzen niets hebben, ze foerageren dan in de binnendijkse weilanden en bezorgen de boeren daar overlast. Het kan ook zijn dat de hele populatie dan hier verdwijnt. Het hele gebied moet toegankelijk zijn voor wandelaars, daarvoor kunnen de bestaande paden gebruikt worden en nieuwe paden worden aangelegd. Met zo’n dubbele beheersvorm kunnen de Heesseltsche Uiterwaarden helemaal uniek worden. Voor het beheer heb ik meer vertrouwen in het Gelders Landschap dan in Staatsbosbeheer, want de laatste heeft nergens geld voor en laat alles maar groeien. Alles staat en valt echter met het juiste beheer. Het zuigersgat moet in de toekomst als zwemplas blijven bestaan. Ze kunnen er eventueel wat zand uit de rivier in laten stromen, maar mogen er zeker geen vervuild slib uit Rotterdam in storten. Ook het gebied rondom die plas heeft beheer nodig. Je moet er op blote voeten omheen kunnen lopen. Voor dat beheer heb je geen chemische middelen nodig, maar goed maaibeheer. Professor Zonderwijk, oud-hoogleraar aan de universiteit in Wageningen, vindt dat je gras niet moet klepelen, maar moet maaien en het gemaaide moet afvoeren. Hij staat met twee benen op de grond: Natuur is prima, maar je moet er wel iets aan doen. Kwel sinds de dijkverzwaring: - bij J.J. de Jong aan de dijk (Donkerstraat 57), dat komt omdat de dijk daar verlegd is. Er is veel puin voor gebruikt, daar komt het water doorheen als het bij hoog water tegen de dijk aan staat. Samengevat: - vergezicht en ruimte in ui terwaarden behouden; - teveel aan wilgen weghalen; - kort, groen gras; - geul met ruigte, extensief beheer; - RWS moet afblijven van gedeelte tussen zomerdijk en winterdijk, intensief beheer; - plassen behouden.
VI Uitwerking van het interview met Klaas de Jongh en Bets Kock, 17-6-03 Klaas: Ieder weekend struin ik wel een paar uur op de uiterwaarden. Ik vind het er prachtig. Die rauwe weilandjes en de zandstrandjes boeien me. Het ene perceel is al gemaaid, op het andere lopen koeien, een
37
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
volgend stuk is heel ongerept. Dat is veel mooier dan één grote vlakte waar alles tegelijk gemaaid wordt. En dan die stilte waarin je rustig op de zandstrandjes kunt wandelen…! Ja, er moet voor mij wel een zandstrand zijn. Ik kijk wat er aanspoelt, zowel bij de rivier als langs het zuigersgat. Ik vind er altijd wat. Veel potten, scherven en botten. Die laatste zijn meestal van koeien en paarden, maar soms ook van mensen.. Ik heb ook een mammoettand gevonden uit de prehistorie en aardewerk scherven, soms gebla kerd. Ik vraag me af of die als kookpot dienden of voor een crematie gebruikt zijn. Ook heb ik een beeldje gevonden en een nap. Verder ook gebakken stenen met een gat erin, zegensteentjes. Daarmee verzwaarde men vroeger een zegen (bepaald soort visnet). Ik heb dozen en kisten vol verzameld. Bets: De rivierkant vind ik het mooist. Als je dan van de rivier naar de dijk kijkt, zie je een puur Hollands landschap. Zo hoort het hier te zijn. Denk maar aan de schoolplaten van Isings: water, knotwilgen, een aangespoelde tak die uitgelopen is, koeien en paarden. De Waal is de mooiste rivier. Hij stroomt sneller dan de Lek. Langs de Maas staat beschoeiing, vreselijk. Wij zijn watersporters. We zijn dus vaak bij de rivier. Die zet ’s winters de uiterwaarde n blank. Dan spoelt er van alles weg. Je vindt dan later bij de ene krib heel veel fijn grind en bij de andere allerlei schelpjes en slakjes. Dat is de Japanse driehoekslak die is meegekomen met het ballastwater in de schepen. Ook zie je er Chinese wolha ndkrabben, rivierkreeftjes en mosselen, zoals de gewone stroommossel en de zwanenmossel. Bij de kribben leeft een bijzondere flora en fauna. ’s Zomers bloeien er bijvoorbeeld zonnebloemen en groeien er tomaten, er staan bijzondere distels, die eruit zien als bolletjes van hazelnoten. Er zitten allerlei soorten eenden op de kribben en langs de Waal rennen strandlopertjes heen en weer. Je ziet er libellen, maar ook de vale gier en er spoelen dode palingen aan met een vreemde kronkel. Verder kom je er oeroude boomstammen tegen. Die komen los als er ergens gebaggerd wordt. Soms liggen er grote ballen steenkool. Als je op stap gaat, denk je al: Wat zal ik vandaag weer tegenkomen? De uiterwaarden vinden we mooi zoals ze zijn, dus kleinschalig en rustig, met het vee van onze eigen boeren erin. Juist het contrast tussen de ruigte aan de rivierkant en het gecultiveerde gedeelte naar de dijk is zo boeiend. Alsjeblieft geen grootschalige recreatie in onze uiterwaarden, zoals bij het eiland van Maurik. En ook geen grootschalige veehouderij of ruilverkaveling. Ze moeten natuurlijk wel toegankelijk voor ons zijn. Overstapjes over heiningen kunnen geen kwaad, maar het moet hier wel rustig blijven. Extra kwel na de dijkverzwaring: - bij De Steen aan de Waalbandijk (nummer?) in Heesselt - bij W. van Rhijn, Zandstraat 49, Opijnen
38
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
VII Uitwerking van het interview met Lydi Schut, 18-6-03 “Ik heb de loterij gewonnen door hier te kunnen wonen.” Twaalf jaar geleden ben ik hier komen wonen en ik wist toen wat ik kon verwachten, dat het stuk dijk hier slecht was. In ’91 heb ik al zitting genomen in een bewonerscommissie die door het polderdistrict werd ingesteld voor de dijkverzwaring. In 1993 bracht het hoogwater onrust in het dorp, eind 1994 werd er een enquête gehouden en in 1995 kwam alles letterlijk en figuurlijk in een stroomversnelling. De dijkgraaf was blij met onze actie voor de veiligheid. Toen bestond al het plan om de dijk hier te verleggen, maar dat is niet gebeurd. De Heesseltsche Uiterwaarden boeien me om het groen, het water en de uitgestrekte velden. Van oudsher zie je in Nederland boeren, agrariërs, met hun melkvee op de uiterwaarden. Je ziet er watervogels en allerlei andere soorten vogels en een bijzondere flora en fauna. Bovendien zijn we in Nederland ook nog eens gezegend met de wisseling van de seizoenen. Je moet er oog voor hebben, maar het is haast niet uit te leggen wat je daarin boeit. ’s Winters zie je prachtige wolkenpartijen en schitterende luchten. Vaak staan hier ’s morgens vroeg mensen op de dijk naar de opkomende zon te kijken. Wijzelf kijken ’s avonds vanaf ons terras naar de ondergaande zon. ’s Nachts lopen we soms naar de dijk om de weerspiegeling van de volle maan op het water te zien. Wij beseffen dat we op een uniek plekje wonen. We komen uit het oosten van Nederland, maar weten niet beter meer. We hebben het gevoel alsof we hier altijd al gewoond hebben en voelen ons zeer verbonden met deze omgeving. We komen regelmatig in de uiterwaarden en zwemmen in het zuigersgat. De Waaloever hier voor ons, kalft af. De Waal komt naar de dijk toe. We wandelen naar de Waal en gaan dan richting steenfabriek. Daar kunnen we niet verder vanwege de geul. Soms gaan we naar Opijnen en lopen van daaruit door de uiterwaarden. Ik vind dat er in Nederland weinig moois overblijft. Wij hebben hier een prachtig stuk natuurgebied, daar hoef je geen nieuwe natuur in te ontwikkelen. De wetlands in Tiel zijn ook mooi, maar niet voor deze plek. Herhaal dat in de buurt van Schiedam nog maar eens. Het hoeft er langs de rivier niet overal hetzelfde uit te zien. Water zoekt zijn eigen weg, dat kan je niet sturen. Met dijkverlegging haal je de waarde van het water weg. Je krijgt dan een kanaaleffect en het is schadelijk voor de natuur die er nu is. Gelukkig is het water van de Waal de laatste jaren wel veel schoner geworden. Er wordt veel gevist en die vis wordt ook gegeten. Het terrein van de steenfabriek heeft cultuur -historische waarde, dat moet blijven bestaan. De steenfabriek heeft een belangrijke functie vervuld in ons dorp. Men bakte er stenen en dat schiep
39
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
werkgelegenheid voor de mensen in het dorp. Hele generaties van bewoners hebben ervan geleefd. Hetzelfde geldt voor de uiterwaarden. Generaties boeren er omheen hebben op die uiterwaarden de kost verdiend. Ze wisten en weten veel van het water (hoog/laag) en het gebied, die ervaringskennis is van vader op zoon overgedragen. Het weer plaatst hun zelden voor verrassingen. Het KNMI hebben ze niet zo hard nodig. Ze hebben vaak een gemengd bedrijf en zijn vergroeid met het gebied waar ze wonen. Ook nu nog werken ze er met veel plezier in. Ze vormen onderling een fijne, hechte gemeenschap. Met liefde bewerken ze hun land en ze houden van hun vee. Dat kan, omdat alles kleinschalig is. Ze rijden in de uiterwaarden niet domweg rondjes met hun tractoren, maar letten overal op. Ze zien onmiddellijk als er iets mis is, zoals een doorgebroken zomerdijk naast een sluisje, vorig jaar. Of een dood schaap van de buurman. Een open hek van een andere boer sluiten ze. De dijk is in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers gebruikt als verdedigingslinie. Om de tweehonderd meter stond er een mitrailleurspost opgesteld. Er werden gaten in de dijk gemaakt om de geallieerden aan de overkant te kunnen bespieden. Bij het uitbaggeren van het zuigersgat zijn destijds veel kogels gevonden en ook nog een mammoetbot. Van die gaten heeft men bij de dijkverzwaring veel last gehad. Er is op die plaatsen puin van verschillende huizen gestort, maar het verdween steeds weer. Men begreep niet waar het bleef. Wat mij betreft moet het hoogwatervrije terrein dus blijven en moeten de ingrepen minimaal zijn. Varik en Ophemert hebben al jarenlang last van de afgravingen in de uiterwaarden. Oudere mensen vragen zich af of het hier dan nooit ophoudt. Sinds de oorlog (toen ze ook al moesten evacueren) hebben ze steeds onrust gekend. Denk aan de discussies over de dijkverzwaring, de evacuatie in ’95 en nu weer de Betuwelijn. Ze hebben hun huizen moeten verkopen en gesloopt zien worden, terwijl het in sommige gevallen achteraf niet eens nodig bleek te zijn. De mensen zijn het zat. Dit gebied zou beschermd gebied moeten worden. Wetlands met Konikspaarden en Schotse Hooglanders willen we hier niet. Laat het hier zoals het is. Er bestaan ook andere manieren om de rivier de ruimte te geven, zoals: - meer en beter onderhoud; - kribverlaging (zie het recente proefschrift daarover); - dijkverhoging (op sommige delen is de dijk al hoog genoeg. Bovendien is dat veel goedkoper dan uiterwaarden vergraven). Als dijkverlegging echt nodig is, moet dat maar. Laat de rivier echter geen kanaal worden. Als we een flinke vergoeding krijgen, o.k. dan vertrekken we, maar liever niet. Ik wil hier doodgaan.
40
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Wat betreft de omgang met de diverse overheden ben ik steeds kritischer en achterdochtiger geworden. Ik kan er niet tegen als overheidsinstanties niet eerlijk en open zijn. Wij stellen ons redelijk op, laten zij dat dan ook doen. Kwel: Sinds de dijkverzwaring hebben we bij ons huis en in de omgeving daarvan veel meer last van kwel gekregen. Het Waterschap studeert al acht jaar op maatregelen. Ze beloven sloten uit te baggeren, maar er gebeurt niets. Mijn buurman heeft zijn land al laten draineren. VIII Uitwerking van het interview met Mieke Nijboer, 14-06-03 Ik kom al 20 jaar in de Heesseltsche Uiterwaarden. Mijn man, Fausto, en ik hebben er veel gewandeld in de weekends. We volgen een vaste wandelroute langs de vissersputten. Daar broeden enorm veel ganzen. De uiterwaarden zijn er niet alleen voor de boeren, maar ook voor ons om van te genieten. We vinden er kievitseieren. Die hebben we natuurlijk laten liggen, maar het is een ervaring om het gezien te hebben. Als je door de uiterwaarden loopt, ben je er meer bij betrokken en beleef je het anders. Dat geldt voor elk jaargetijde. In de zomer gaan we er zwemmen. Dan snuffelen de koeien aan je handdoek. Ook de flatsen koeienpoep op het strand zijn eigenlijk heel charmant. Met elkaar ruimen we de troep op die anderen soms achterlaten. In de herfst voel je de wind en de regen om je oren, dat geeft iets heel speciaals aan je wandeling. Je kijkt wat er is aangespoeld door het hoge water. Dat geeft je tocht iets avontuurlijks. Je ziet dat er zand is bijgekomen op het strand bij het zwembad. Soms maakt de rivier een gat in een weiland, daar blijft dan nog water in staan. Je klimt over een hek en vindt iets op je pad dat de rivier er heeft achtergelaten. Bij de vissersputten is het ruig geworden, daar moet je over boomtakken klimmen.Op andere plekken blijft het ruim, door de koeien die er gegraasd hebben. Soms zie je op je tocht door de uiterwaarden. een heel weiland vol met één groot spinneweb op het gras. Dat komt voor als de jonge spinnen gaan vliegen aan lange draden. Bij opkomende zon zie je er druppeltjes aanhangen. Het is dan net of er zijden draadjes gespannen zijn. Zo mooi….! In de lente hoor en zie je de leeuwerik, kieviten, grutto’s. Vooral bij wat hoger gras, waar ook kuilen zijn, vind je de leeuweriken. Ook zie je er futen en zwanen broeden. Als het hoge water wegtrekt, blijven er geïsoleerde stukken over, daar gaan ganzen broeden. Je tocht verloopt steeds weer anders, je weet van tevoren niet wat je zult aantreffen. De winter is hèt vogelseizoen. Er zijn dan duizenden ganzen en allerlei soorten eenden. Daardoor ben ik vogelliefhebber geworden. Ik wist niets van ganzen toen ik hier kwam wonen. Mijn bruidscadeaus waren vogelboeken en een verrekijker. Ik werkte op een school in Haaften. Iedere morgen fietste ik over de dijk naar Haaften en ’s avonds weer terug. `s Morgens was het soms mistig, tussen de flarden door zag je boten op de rivier en de
41
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
knotwilgen. En dan al die vogels, de ganzen, de silhouetten van bomen, het ijs dat aan de takken blijft hangen. Soms stapte ik af om te blijven kijken, hoe laat het ook was. Ik hou van de ruimte. Als het `s avonds vroeg donker was, fietste ik langs het donkere water naar huis. Je zag de maan dan schijnen op het donkere water, Dat is zo prachtig. We schaatsen op plassen in het ondergelopen land samen met andere mensen uit het dorp. Heel leuk! `s Winters moeten de mensen die op het steenfabriekterrein wonen, met een bootje naar de dijk. Ook hun kinderen moeten zo naar school. Dat moet je zo laten. Wat je in ieder geval moet behouden is een zwemgelegenheid. Die moet niet te klein zijn, want ruimte hoort bij het gebied. De zwemplas is een uitgelezen plek om de dorpsgeest levend te houden, de mensen bij elkaar te houden, contact te laten maken. De jeugd ontmoet elkaar daar. De grotere kinderen doen spelletjes met de kleinere. Ze spelen met de bal van een ander, nadat ze daarom gevraagd hebben. We vormen er één grote familie. Aan de andere kant van de plas zit, zwemt en ligt de halve voetbalclub. Zij brengen parasols mee. Daar zwemmen we soms heen en maken er een praatje. Bij de zwemplas staat geen ijscoboer en geen kraampje. Dat is prima zo. Iedereen neemt snoep voor elkaar mee. Je hebt dan ook geen gezeur van kinderen om een ijsje. En je hoeft geen portemonnee mee te nemen Zorg dat er geen parkeergelegenheid is, dan komen er gewoon de mensen die hier wonen, die van het gebied houden, die genieten van de leeuweriken en denken: “Wauw, wat is het hier mooi en rustig, dit is relaxen.” Er moeten ook geen afvalbakken komen of picknicktafels en banken. Wij ruimen zelf wel op en nemen het afval mee naar huis. We leren onze kinderen geen troep achter te laten en ‘vreemdelingen’ wijzen we daar ook op. Van mij zou het eerste prikkeldraadgangetje naar het zwembad wel weg mogen, dat wordt toch niet gebruikt. Het is nutteloos en bovendien hangt er na hoog water allerlei spul is, dat is slecht voor de doorstroming.. Het andere gangetje wordt niet gemaaid, dat zou wel moeten gebeuren, want nu loopt iedereen toch weer door het weiland om de brandnetels en distels te vermijden. De zuring in een weiland is mooi, het geeft heldere kleuren, maar het moet niet gaan overheersen. Er moet variatie in het landschap blijven. Dat geldt ook voor de uiterwaarden als groter gebied. Het moet geen eenheidsworst worden langs de Waal. De hele groenstrook van Tiel naar Zaltbommel hoeft er niet hetzelfde uit te zien. Het moet verrassend zijn.De Heesseltsche Uiterwaarden zien er anders uit dan de Varikse plaat, de Ophemertse uiterwaarden en de wetlands bij Tiel. Laat dat zo blijven, dat is afwisselend.
42
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Bij Heesselt ziet het er per seizoen compleet anders uit dan in de gedeelten ernaast. Dat komt door het gebruik van de weilanden door de boeren. Er lopen koeien, paarden en schapen in. Prachtig! Je ziet ze grazen en water opzoeken. Koeien staan soms tot halverwege hun poten in een plas die is overgebleven van het hoge water. Een schitterend gezicht. Dit gebied heeft historie, het is langzamerhand zo gegroeid. Het is niet bedacht, zoals een tuin of een park, het is er gewoon ontstaan. Het gebied ontwikkelt zich nog steeds. Er komen nieuwe planten en bomen aanwaaien. Ook vogels laten zaden achter. Wij genieten er altijd van, ook bij slecht weer en kou. Als je dan van een wandeling terugkomt, voel je je fris en heb je wat beleefd. Je hebt het gevoel dat je leeft, dat je heel aards bent geweest. Heel anders dan in een park, dat is bedacht, aangelegd. Het is prima die afwisseling tussen woest en gecultiveerd. Houd dat in stand. Er is al zoveel historie verdwenen, zoals het veer en de steenfabriek bijvoorbeeld en het huis dat erbij stond (een heerlijk zwerfgebied, waar we graag in doolden op zoek naar avontuur). Ook de schuren van Rijkswaterstaat zijn weggehaald. In vorige eeuwen moeten hier legereenheden gelegerd zijn geweest. Neem Heesselt zijn historie niet verder af. Als je aan Nederland denkt, zie je koeien voor je en dijken, water met luchten daarboven. Dat is hier allemaal, je ziet het in één oogopslag en wil je dat nou kapot maken? IX Uitwerking van het interview met Wim van Wetten, 20-06-03 Bij de Heesseltsche Uiterwaarden denk ik altijd aan een beeld van vroeger, toen ik als klein jongetje met mijn vader mee ging melken op de waard. De arbeiders van de steenfabriek stonden met de schop in de hand de bakken van de lorries vol grond te laden. Tien bakken vormden samen een treintje. Het was zwaar werk. Met een grote steekschop haalden ze de bovenste laag eraf en gooiden die op het afgegraven gedeelte om er weer weiland van te maken. De hele kleilaag werd in de bakken geladen totdat ze op de zandlaag kwamen. Reken maar dat klei zwaar is! Zo is de Piekewei afgegraven en het land dat aan beide kanten naast het perceel van Wim v.d. Berg ligt. Wat later kwam de IJzeren Man (een grondgraafmachine), daar zat Zeeg Goedhart op. Als ik mijn koeien gemolken had, mocht ik bij hem gaan kijken. De bakken van zijn machine schraapten de grond weg en als ze boven kwamen viel die grond in een voorraadbak. Zodra daar een wagon van het treintje onder stond, trok men de schuif aan de onderkant open. Zo belandde de grond in het treintje. Er lagen spoorrails die af en toe verlegd moesten worden, de treintjes moesten gekoppeld worden aan de locomotief. In de steile, afgegraven gedeelten zochten oeverzwaluwen een onderkomen, net als nu bij de Betuwelijn. Veel inwoners van het dorp hebben daar zwaar werk verricht, vooral in de herfst en de lente. ’s Zomers was het er te droog en in de winter
43
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
stond de steenpers stil, want dan droogden de stenen niet. In de uiterwaarden stond dan water. Als ze in de lente te vroeg begonnen, had je kans dat de stenen in de drooghutten kapot vroren. Op het terrein waar Piet v.d. Heuvel nu woont, ligt nog veel grond van bevroren stenen. De stenen moesten ’s zomers en ’s winters uitgekruid worden uit de kamers van de ovens. Dat ging met veel stof en hitte gepaard. Het was slecht voor de longen en voor de handen. Daarom droegen de arbeiders een stuk binnenband om hun handen om ze te beschermen. De arbeiders hadden naast hun werk nog een stukje land en een enkele koe. Ook mestten ze een varken. Ze waren er trots op als ze het grootste varken hadden. Het spek ervan was voor de vader van het gezin, die had het zwaarste werk. De arbeiders verdienden hier bij de steenfabriek relatief gezien goed. Als de steenfabriek in Opijnen of Zennewijnen een kwartje per week meer betaalde, verhuisden ze daarheen. Na de oorlog werkten er wel 130 man bij de fabriek, dat was een groot deel van de plaatselijke bevolking. Ik heb nu echter met het terrein dat nog over is van de steenfabriek geen emotionele binding meer. Vanaf mijn jeugd ben ik op de uiterwaard geweest. Vroeger pachtten we de grond daar van de grote heren. Nu heb ik er grond in eigendom. Vroeger was er veel meer bedrijvigheid op de uiterwaarden. Je moest bijvoorbeeld met een blootzicht de distels afmaaien, de heiningen buitendams opnieuw zetten, want die mochten in de winter niet blijven staan, maaien en hooien. De tijden veranderen. Je mag er nu niet meer spuiten en bemesten. Boeren hadden vroeger een paar koeien waarvan ze moesten leven, naast hun werk op de steenfabriek. Er waren toen meer kleine boertjes op de uiterwaarden. Die kwamen op de fiets melken. Mijn vader had een ponykar met een paar bussen, emmers en een teems (zeef) om zijn acht of negen koeien te melken. De boertjes maaiden met de zeis. Later kwam er een maaimachine achter het paard voor in de plaats en nog later achter de tractor. Er was veel onderhoud te doen aan heiningen. Als het water weg is, hangt er allerlei rommel in. Dat moet weg, je vervangt verrotte palen en draden. Het ijs tussen de palen trekt het draad kapot. Allemaal werk. Waar nu de zwemputten liggen, was vroeger een grote wei, waar koeien van verschillende boeren ingeschaard werden. Dat kan nu niet meer door de wettelijke eisen van de gezondheidsdienst. Het gras in de uiterwaarden was beter van kwaliteit dan in het buiten(binnen?)dijkse gebied, doordat de rivier slib meebracht. Een regenpak hadden de boeren niet, Ze vouwden een juten zak in een punt en droegen die op hun hoofd. Toen mijn dochtertjes klein waren, ging ik op zondagmorgen met ze naar de Waal om aan het strand te jutten. Ze vonden er een bezemsteel of iets anders en hadden zo een morgen plezier. Vroeger merkte je aan de Waal nog het verschil tussen eb en vloed, maar sinds de Deltawerken is dat voorbij. Je vond er voordien ook puimsteen en sepia (schuimplaten van inktvissen) zoals je aan het
44
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Noordzeestrand ziet. Ook zag je er haarballen liggen van 5 tot 10 cm doorsnee. Men zei, dat ze uit de maag van een kalf afkomstig waren en in de Waal belandden, doordat slachterijen in Duitsland daar toen nog op loosden. In de oorlog zijn hier zeker tien Engelsen aan parachutes neergekomen, toen hun vliegtuig neergeschoten werd. Eén aan de Esterweg (door het dak van het huis doodgevallen), een op de dijk (beschadigde zijn knie) en een in de uiterwaarden op de Struikwaard (perceel van Van Wetten en verder). Dijkbewoners hebben het gezien en zijn erbij geweest. Van de laatste is nooit iets gevonden. Hij is, mogelijk met hulp van dorpelingen, gevlucht en/of overgezet naar bevrijd gebied. De eerste is in Opijnen begraven met zeven anderen die dood waren . De tweede is door de Duitsers gevangen genomen. De oeverwal bij de rivier bestaat uit zand dat de rivier aanvoert. In de uiterwaarden kan het hard waaien en aan de oeverwal dus ook. Soms word je er compleet ge zandstraald. Dan stuift het zand verder de uiterwaarden op. Vroeger werd dat zand er eens in de zoveel jaar afgeschoven. Dat zou nu ook weer moeten gebeuren, dan krijgt de rivier de ruimte! Een kwestie van onderhoud en beheer. Ik ben graag op de uiterwaarden, het is er heel rustig, je hebt er een mooi uitzicht. Je ziet er vrijwel niemand. Ik houd van het vee op de uiterwaarden. Het is een mooi gezicht als er gemaaid is en een perceel weer groen ziet. Dat geeft ook afwisseling in het landschap. De een heeft vroeg gemaaid, daar wordt het al weer groen, bij de ander is het gras rijp; dat geeft een andere kleur. Vroeger zag je er geen hout, ridderzuring en distels. Dat hoort er ook niet thuis. Er wordt geen onderhoud meer gepleegd omdat er weinig eigenaren of pachters meer op de waard zijn. 85 % van het land is al in handen van overheidsinstanties. ’s Winters zie je er veel ganzen. Je hoort als er iemand op de uiterwaard is, dan gaan ze te keer en vliegen ze op. Als het water gezakt is, ga ik kijken hoe de uiterwaarden er uitzien, hoeveel slib er is achtergebleven en hoe de heiningen zich gehouden hebben, of het ijs de draden niet vernield heeft. Ik zou graag de zomerkade met de knotwilgen willen behouden, maar die laatste moeten wel onderhouden worden. Ook hoop ik dat het vergezicht niet belemmerd gaat worden door grote bomen en opslag. Je hebt zo’n mooi uitzicht naar Rossum. De bedrijvigheid die er nog is, mag er van mij blijven. Ik vind er de afwisseling zo mooi van allerlei soorten vee: roodbonte koeien of zwarte en een enkele Franse koe, paarden, schapen. Laat die er toch lopen, er is al zoveel veranderd sinds de steenfabriek weg is. De kleinschaligheid bevordert de afwisseling, het maaien en weiden op de verschillende percelen. Er moet niet één grote vlakte ontstaan die in éen keer gemaaid wordt, dat ziet er doods uit. Zwarte buitenlandse runderen met grote horens passen niet in dit landschap, evenmin als Russische paarden. Distels, zuring en hout horen niet in de uiterwaarden, ze belemmeren het doorstromen van de rivier. Bovendien vind ik het niet mooi, ik zie liever groene weilanden.
45
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
De uiterwaarden moeten geen uitlaatplaats voor honden worden, zoals nu aan het ontstaan is in het vrijgevochten land. Je ziet er auto’s speciaal voor stoppen om honden los te laten. Kwel sinds de dijkverandering: - in de wei bij W.C. van Wetten, Gerestraat 10, 4063 CR Heesselt - in de Weiweg op een perceel van bovenstaande, komt in de sloot omhoog, het zijn aders waar zand in meekomt. Tips voor RWS: - In de uiterwaard heeft, naast het weitje van Wim v.d. Berg, in de oorlog afweergeschut gestaan. Mogelijk zit daar nog munitie in de grond. - Er zijn ook spoorrails van het treintje van de steenfabriek op verschillende plaatsen de grond ingegraven, opdat de Duitsers ze niet konden vinden. Ze liggen er wellicht nog wel. - Als de kamers vernieuwd werden, ontstond er puin. Na de oorlog is er bij de steenfabriek ook nogal wat afgebroken. Al dat puin is de grond in gewerkt. Op de uiterwaard tegenover de kerk staat momenteel (juni 2003) een kunstkoe. Uitspraken van omstanders bij de onthulling: “ Hij kijkt op de klok van de kerk of de boer hem komt melken.” “ De koe is kwaad en maakt zijn staart dik omdat hij van de waard af moet.”
X Opmerkingen van Grada en Henk Verwoert Ik ken de uiterwaarden al mijn hele leven. Wij komen er 1 à 2 keer per week; we laten onze hond daar uit en gaan er ook vissen. We genieten er van de natuur, vooral van de rust en de Hollandse koeien, en ook van de Waal. Als kind ben ik er heel veel geweest met de hele familie van ooms en tantes. Wij gingen ’s morgens naar de Waal om te zwemmen. Mijn vader had er zijn koeien lopen en we bleven er tot ’s avonds. Ondertussen ging mijn vader zijn koeien melken. Dat was een heerlijke tijd. In de loop van de jaren is er meer begroeiing buitendijks gekomen, waardoor het water niet voldoende kan doorstromen. Aan die begroeiing (bomen en struiken) buitendijks zou Rijkswaterstaat iets moeten doen. Er is ook verwildering buitendijks, doordat de weilanden niet meer begraasd worden. Wij zouden graag zien dat de Hollandse koe in het uiterwaarden blijft en dat het landschap niet verder aangetast wordt. Geen verdere verwildering van de weilanden en geen grote veranderingen van het landschap. Het is immers al een schi tterend stukje natuur. Het zou erg jammer zijn als de veranderingen te radicaal zouden worden.
46
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN
Kwel: We hebben veel last van kwelwater binnendijks sinds de dijkverzwaring. We denken dat dat komt omdat ze sloten binnendijks gedempt hebben, waardoor het water nu gelijk al op het land staat. Er is ook een wel in de Hooiakker bij : H. Verwoert, Bommelstraat 2, 4064 CM Varik. XI Opmerkingen van Janny en Roeland de Geus Wij vinden de uiterwaarden mooi en kijken er altijd naar als we er langs rijden. Je ziet dat het ene stuk in het verleden afgegraven is en het andere niet. De onregelmatigheid, boeit ons. Die afgravingen door de steenfabriek hebben het landschap veranderd, maar er ook variatie in gebracht. De uiterwaarden zijn steeds weer anders. De ene keer is het hoog water, de andere keer laag water of een waterstand daar tussen in, maar altijd zie je de rivier op de achtergrond Al die bomen zouden wel weg mogen, die horen er niet. Je kunt er niet overheen kijken. Ze sluiten je blikveld af. Ook dat opschot langs de Waal van wilgen en hout is verschrikkelijk. Weg ermee. De gaten (kleiputten of oude rivierstrangen) onder langs de dijk zouden wel behouden moeten blijven. Er nestelen allerlei vogels. XII Opmerkingen van Toon van Maren Ik geniet van de rust op de uiterwaarden. Als ik op mijn land aan het werk ben, zet ik de tractor meestal een poosje stil en ga met mijn rug tegen een wiel in de zon zitten genieten. Ik kijk naar de koeien in het landschap. Als ik over de dijk rijd, kijk ik naar wat mijn collega’s aan het doen zijn. De een is aan het maaien en de ander rijdt er mest uit. Het is een prachtig gebied. Houden zo. XIII Opmerkingen van jongeren, Barend Pellegrom en John de Geus: Je kunt er hartstikke fijn vissen. We willen de vissersputten graag behouden en ook het struikgewas er omheen, dan kan niemand je zien.
47
HEESSELTSCHE UITERWAARDEN