OUDE DIJKEN NIEUWE FUNCTIES Onderzoek naar de belevingswaarde van functies op dijken
Colofon Gido van Lier Student nr: 910321001
[email protected] Niels Tepper student nr: 870706001
[email protected] Foto’s en illustraties, mits anders aangegeven, uit eigen archief. In opdracht van: Hogeschool Van Hall Larenstein Onder begeleiding van: Cees Zoon Adrian Noortman 26 april, 2012
OUDE DIJKEN NIEUWE FUNCTIES Afstudeeronderzoek Landschapsarchitectuur Van Hall Larenstein, 26 april 2012 Gido van Lier & Niels Tepper
Voorwoord Het onderzoeksrapport, OUDE DIJKEN, NIEUWE FUNCTIES is geschreven tijdens de afstudeerfase van de richting landschapsarchitectuur aan hogeschool Van Hall Larenstein te Velp. Dit onderzoek is het tweede onderdeel van een uit drie delen bestaand afstudeertraject. Naar aanleiding van ons masterplan waren wij geïnteresseerd in oude zeedijken en hoe de functies, die hier op voorkomen, worden beleefd door bewoners en recreanten. Het onderzoek is tijdens het proces vele malen van richting veranderd, waarbij telkens het hoofddoel overeind is gebleven. Dit was namelijk om tot ontwerpprincipes te komen die wij in onze masterplannen kunnen gebruiken voor verdere uitwerking. Tijdens het onderzoek raakten wij vaak verward door het idee om de referentiedijken te moeten gaan vergelijken en beoordelen op belevingswaarde. Vooral dit beoordelen op goed en slecht heeft tot heel wat discussies en hoofdbrekens geleid. Uiteindelijk zijn we toch weer op het goede spoor gekomen en denken wij tot een interessant onderzoek te zijn gekomen. Hierbij willen wij Cees Zoon en Adrian Noortman bedanken voor hun begeleiding tijdens het onderzoeksproces. Velp, 26 april 2012 Gido van Lier & Niels Tepper
Samenvatting Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar de beleving van functies op oude zeedijken. Vanuit de afstudeeropdracht Zuid van de Westerschelde is er een zekere interesse ontstaan in oude zeedijken die geen waterkerende functie meer hebben. Op deze dijken kunnen andere functies de ruimte krijgen om zich verder te ontwikkelen. De zeedijk is een typisch Nederlands verschijnsel dat al eeuwenlang bestaat. Rond de jaarwisseling begonnen Germaanse stammen in het huidige Groningen en Friesland met het opwerpen van kunstmatige heuvels tegen het, met vloed, binnenkomende water. Een paar eeuwen later begon men lage aaneengesloten walletjes op te werpen om de akkers, die niet op de kunstmatig opgeworpen hogere heuvels lagen, te beschermen tegen de zee. Dit waren de eerste dijken. Hierna is het snel gegaan met de dijken in Nederland. De dijken werden steeds hoger om de veiligheid van de bewoners die achter de dijken woonden te kunnen waarborgen. Na grote waterrampen werden de veiligheidseisen weer aangescherpt, en de dijken verhoogd. De laatste wet met betrekking tot de eisen aan dijken, is de Deltawet, die na de ramp van 1953 is opgesteld. De kustlijn van Nederland is tijdens dit gevecht met de zee meerdere malen verschoven. Dit heeft er toe geleid dat er in het landschap van de kustprovincies meerdere oude dijken liggen die geen waterkerende functie meer hebben. Op deze dijken gebeurd van alles: er wordt onder andere op gewoond, ze zijn beplant, ze doen dienst als landbouw grond of ze worden gebruikt voor recreatie. Zeven referentiedijken verspreid over het zeekleilandschap zijn onderzocht en worden in dit rapport toegelicht . De dijken zijn geanalyseerd op profiel, tracé, context, aanwezige functies en de belevingswaarde van en vanaf de dijk. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat functies op zeedijken een belangrijke bijdrage leveren aan de beleving. Hier moet echter wel goed worden gekeken naar de juiste verhoudingen. Functies op dijken hebben namelijk snel de neiging om de overhand te krijgen, waardoor de herkenbaarheid van de dijk verloren gaat. Middels aanbevelingen in de vorm van principes worden er handvatten geboden om nieuwe functies op een goede manier in te passen op deze oude zeedijken.
Inhoudsopgave
59
Voorwoord Samenvatting Inhoudsopgave
13
Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Onderzoeksvraag 1.3 Doelstelling 1.4 Onderzoeksmethode 1.5 Afbakening 1.6 Hypothese
13 13 13 13 13 13
16
Vooronderzoek 2.1 Geschiedenis van de dijk 2.2 Dijken voor de veiligheid 2.3 Het zeekleilandschap 2.4 Beleving van het landschap
16 17 20 21
24
Referentiedijken 3.1 Methode van analyseren 3.2 Zomerdijk (Kampereiland) 3.3 Zwartendijk (Kampereiland) 3.4 Holwerterdijk (Westergo Friesland) 3.5 Dallingeweersterdijk (Oldambt Groningen) 3.6 Oudedijk (Oldambt Groningen) 3.7 Willem Hendrikdijk (Zeeuws Vlaanderen) 3.8 Noorddijksedijk (Zeeuws Vlaanderen)
Conclusies & aanbevelingen 4.1 Algemene conclusies 4.2 Functiematrix 4.3 Belevingsmatrix 4.4 Vergelijkingsmatrix 4.5 Wegen 4.6 Bebouwing 4.7 Recreatie 4.8 Waterhuishouding 4.9 Beplanting 4.10 Natuur 4.11 Veeteelt 4.12 Akkerbouw 4.13 Energiewinning 4.11 Belevingsaspecten 4.15 Reflectie op hypothese
76
Begrippenlijst
77 24 28 32 36 40 44 48 52
Literatuurlijst
80
Bijlagen 5.1 Lijst gebruikt tijdens referentiebezoek 5.2 Dijkprofielen op schaal
59 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 75
1
Inleiding
1.
Dit rapport is het resultaat van een onderzoek naar de belevingswaarde van functies op en langs zeedijken. Deze zeedijken hebben in het verleden hun waterkerende functie verloren waardoor andere functies een kans kregen. Het rapport heeft als doel om meer inzicht te krijgen in de functies op oude dijken en hoe deze door omwonenden en recreanten wordt beleefd. 1.1 Aanleiding Voor de afstudeer richting landschapsarchitectuur aan de hogeschool Van Hall Larenstein hebben een aantal studenten een masterplan gemaakt voor het grensgebied ten zuiden van de Westerschelde. In dit gebied spelen allerlei conflicten en problemen zoals: havenuitbreidingen, natuurcompensatie plichten maar vooral onzekerheid. In de masterplannen die zijn gemaakt komen telkens, de voor dit gebied zo kenmerkende, dijken terug in nieuwe vormen. Ze worden bijvoorbeeld gebruikt als groene buffer langs de haven, maar ook als drager voor recreatieve routes. Hoe deze oude zeedijken nou het beste kunnen worden omgevormd is nog niet duidelijk. Doormiddel van dit onderzoek wordt er gezocht naar een dijk die optimaal beleefbaar is voor bewoner en bezoeker. 1.2 Onderzoeksvraag Hoofdvraag: - In welke mate dragen functies op en langs oude zeedijken bij aan de ruimtelijke beleving? Algemeene deelvragen: - Wat is een dijk en welke verschillende dijken zijn er in het zeekleilandschap te onderscheiden? - Hoe zijn dijken ontstaan en wat was hun functie? - Hoe beleven mensen hun omgeving? Specifieke deelvragen: - Hoe worden oude zeedijken ruimtelijk beleefd? - Welke functies op en langs oude zeedijken dragen bij aan de ruimtelijke beleving? - Wat zijn de huidige functies op en langs oude zeedijken en hoe verhouden deze zich onderling? 1.3 Doelstelling: Het doel van het onderzoek is om erachter te komen hoe oude zeedijken, zonder waterkerende
Inleiding
functie, ruimtelijk worden beleefd. Doormiddel van het analyseren van referentie gebieden wordt er getracht handvatten te ontwikkelen waarmee nieuwe functies op oude zeedijken goed kunnen worden ingepast. 1.4 Onderzoeksmethode Het onderzoek naar oude zeedijken bestaat uit twee verschillende delen, een literatuurstudie en een referentiestudie. Het literatuuronderzoek gaat in op landschapsbeleving, zeedijken en hun geschiedenis. Daarnaast wordt er ook een studie gedaan naar hoe de mens het landschap beleefd en welke aspecten hier leidend in zijn. Met de bagage die tijdens de literatuurstudie is opgedaan worden verschillende referentie gebieden in het zeekleilandschap bezocht en geanalyseerd. De referentiedijken worden geanalyseerd en uitgepluist om zo tot het antwoord te komen: In welke mate de gebruikswaarde op en langs oude zeedijken bijdraagt aan de ruimtelijke beleving? 1.5 Afbakening Met dit onderzoek gaan wij dijken in het zeekleigebied onderzoeken op functies en beleving. Alleen oude zeedijken die geen waterkerende functie meer hebben zijn hiervoor geschikt. De dijken gebruikt als referentie zijn secundaire, tertiaire en zelfs quartaire zeedijken, die na de deltawet hun waterkerende functie hebben verloren. De referentiedijken die worden gekozen komen uit alle hoeken van het zeekleilandschap. Dit om een zo groot mogelijke varieteit aan dijken, op éénzelfde manier te analyseren op functies en beleving. 1.6 Hypothese Wij verwachten dat de gebruikswaarde van een dijk een positieve bijdrage levert aan de belevingswaarde van een dijk. De referentiedijken die zullen worden bezocht verschillen niet alleen in vorm en afmeting, maar ook in gebruik. Gebruik van een oude zeedijk bestaat onder andere uit: bewoning, infrastructuur, natuurontwikkeling en landbouw. Wij verwachten dat wanneer deze facetten aanwezig zijn op een oude zeedijk de belevingswaarde groter is, dan bij een oude zeedijk zonder deze facetten. Hierbij moet worden vermeld dat de belevingswaarde afhangt van meer dan alleen de dijk en zijn functies. In deze hypothese is de beleving, die natuurlijk ook verschilt per individu, niet meegenomen.
Oude dijken, Nieuwe functies Inleiding
13
2
Vooronderzoek
Dijken en Nederland zijn in hun geschiedenis onlosmakelijk met elkaar verbonden. Al eeuwenlang zijn bewoners van de lage landen bezig om hun hoofd boven het stijgende water te houden. Door de stijgende zeespiegel enerzijds en het dalende land anderzijds was het noodzaak voor bewoners om hun heil hogerop te gaan zoeken. Sommigen vertrokken naar de hoger gelegen zandgronden, anderen gingen de strijd met de zee aan. Met deze strijd begon de eeuwenoude traditie van dijkenbouw. 2.1 Geschiedenis van de dijk De eerste zee verdediging 500 BC: De eerste verdediging die de mens aanlegde tegen de zee waren de terpen en wierden langs de waddenkust. Van de Bronstijd tot ongeveer 1200 bestond een groot deel van de huidige provincies Groningen, Friesland en Noord-Holland uit uitgestrekte kwelders afgewisseld door meren en veenmoerassen. Een groot deel van dit landschap stond in open verbinding met de zee. Om zich te beschermen tegen overstromingen wierpen de bewoners kunstmatige heuvels op. Die heuvels noemen we terpen of wierden. De terpen werden door de jaren heen steeds groter zodat er hele dorpen op gebouwd konden worden. De terpen en wierden zijn de voorlopers van de huidige dijken in Nederland. De eerste dijk 200: Zo’n tweeduizend jaar geleden ontstonden de eerste dijken in Nederland. Het betrof dijken van graszoden en samengeperst zeegras die een enkele boerderij en zijn akkers beschermden tegen hoog water. Deze dijkjes waren nog geen meter hoog en hadden een stijl talud. Ringdijk 1100: Een kleine duizend jaar later werden de eerste ringdijken aangelegd rondom de dichtbevolkte streken van terpdorpen. Een ringdijk omringde een aantal dorpen zodat deze geen last meer hadden van hoog water. Dit gebeurde het eerst in het Friese Westergo. Een ringdijk als bescherming tegen de zee had grote voordelen omdat er nieuwe stukken landbouwgrond beschikbaar kwamen. Kort daarna begon men met het aanleggen van dijken langs de hele kust in Friesland en Groningen. In Zeeland werden rond deze tijd de eerste veendijken opgeworpen. Dit waren ook zeer lage dijkjes gemaakt van blokken turf.
16
Oude dijken, Nieuwe functies Vooronderzoek
Wierde of Terp
Ringdijk
Wierdijk
Basalt versteviging bij wierdijk
Liniedijk
Dijk met onderwater beloop
Dijk na zuiderzeewerken
Dijk na deltawerken Figuur 2.1, De verschillende dijkvormen in Nederland geranschikt van oud naar nieuw.
2.
Vooronderzoek
Stormvloed en dijkdoorbraken De dijken tussen 1200 en 1500 hielden het water met vloed prima tegen maar boden weinig weerstand tegen een stormvloed. Een stormvloed ontstaat wanneer er een harde wind loodrecht op de kust staat die samengaat met vloed of springvloed. Het water wordt dan meters hoog opgestuwd. Hierdoor braken de dijken regelmatig door en overstroomde het achterliggende land. Bij zo’n doorbraak werden huizen verwoest en Figuur 2.2, Tekening van de wierdijk bij Oudeschild. verdronken duizenden mensen en hun vee. Zo’n dijkdoorbraak was vaak ook het gevolg van slecht onderhoud. Door oorlog en onderlinge ruzies bleef versterking van de dijken vaak uit. Hierdoor konden grote watersnoodrampen plaatsvinden zoals de kerstvloed van 1717 in het waddengebied en de Allerheiligenvloed van 1570 in Zeeland.
Zuiderzeewerken: begin 19e eeuw werden in het kader van de Zuiderzee werken alle dijken in Nederland op een hoogte gebracht van 4,30 boven N.A.P. Deltawet 1953: De laatste dijkversterking vond plaats na de ramp van 1953. Er kwam een nieuwe wet, de Deltawet. Hierin stond duidelijk omschreven aan welke eisen de zeedijken moesten voldoen. Alle zeedijken werden verbreed en verhoogd. Doordat de zeedijken nu een stuk hoger werden hebben de slaperdijken hun functie verloren.
Liniedijken In de 15e en 16e eeuw werd tijdens de tachtigjarige oorlog, met name in het zuidwestelijk zeekleigebied, de liniedijken aangelegd. Deze dijken verbonden verschillende vestingstadjes en forten met elkaar. De liniedijk werd niet alleen gebruikt als verdediging tegen Zie figuur 2.1 voor alle dijken die de Nederlandse invallen van Spaanse en Franse troepen. De dijken geschiedenis rijk is. deden ook dienst als waterkering wanneer men het land inundeerde om de vijand tegen te houden. Dijken voor de veiligheid Nederland is het enige land dat zich voor de helft onder Versterken bestaande dijken de zeespiegel bevindt. Dit maakt het land kwetsbaar voor In de 16e eeuw boden de lage dijkjes niet langer overstromingen en stormvloeden. Om overstromingen voldoende bescherming. De dijken werden versterkt te voorkomen is een goede waterkering een must. met palenrijen. Tussen de palenrijen werd zeewier en Waterkeringen in Nederland bestaan uit dijken en riet aangebracht met daarbovenop stenen. Dit waren duinen. Door de opwarming van de aarde smelt het ijs de zogenoemde wierdijken. Er ontstond aan de zijde van de zee een steile wand, zoals te zien is op figuur 2.2 op de Noord- en Zuidpool, dit zorgt voor een stijging van de zeespiegel. Deze stijging bedraagt zo’n 2mm per jaar. Door deze stijging komt er meer druk te staan op de Paalworm 18e eeuw dijken, die hierdoor weer versterkt en verhoogd moeten Rond 1750 deed de paalworm, meegevoerd vanuit Azië, zijn intrede. Deze worm at de palen op waardoor worden. het skelet van de wierdijk werd vernietigd. Hele rijen Soorten waterkeringen: met dijken gingen hierdoor verloren. Daarom werd Nederland kent twee soorten waterkeringen. Deze twee besloten de buitenzijde van de dijken te verstevigen waterkeringen zijn te onderscheiden in natuurlijke en met een schuin talud en opgestapelde stenen en culturele waterkeringen. De natuurlijke waterkeringen basalt. Deze stenen kwamen eerst uit het zandgebied bestaan uit duinen en zandheuvels. Deze bevinden van Drenthe en later werden ze ingevoerd vanuit Noorwegen. De rij met keien brak de golven waardoor zich voornamelijk aan de westzijde van Nederland in de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en de dijk minder te verduren had.
Oude dijken, Nieuwe functies Vooronderzoek 17
Zeeland. De duinen zijn door de natuur ontwikkelt en niet overal aanwezig. Op plekken waar geen duinen aanwezig zijn, daar gebruikt men dammen en dijken als kustverdediging. Deze dammen en dijken zijn de culturele waterkeringen. De culturele waterkeringen liggen overal aan de kust voor een aaneengesloten bescherming tegen de zee. Bij de dijken is er een verschil tussen dijken in het Noorden en dijken in het Zuidwesten. In Friesland en Groningen zijn de dijken kleiner dan de dijken in de andere provincies. Dit komt omdat de Waddenzee ondiep is, dit zorgt ervoor dat golven minder hoog worden. De dijken die grenzen aan de Noordzee zijn dus groter dit komt omdat hier de golven hoger zijn en meer onder invloed staan van wind en stroming. Bescherming: Nederland beschermt zich al eeuwen lang tegen het water. Voordat de Deltawerken er waren gebeurde dit met het Waker, Slaper, Dromer-systeem. Dit systeem bestond uit drie soorten dijken. De eerste dijk is de primaire waterkering, deze moet zorgen dat de eerste grote aanval van de zee wordt opgevangen “Wakerdijk”. Achter de Wakerdijk lag de Slaperdijk dit was de secundaire waterkering voor als de primaire waterkering dijkval kreeg. Voor alle zekerheid werd er nog achter de Slaperdijk een tertiaire waterkering gelegd de Dromerdijk. Dit was het laatste redmiddel als de eerste twee dijken het zouden begeven. Vroeger waren deze drie dijken van gelijke grootte maar in het begin van de vorige eeuw, na de aanleg van de Zuiderzeewerken, zijn alle dijken aan de kust verhoogd naar 4.30 meter. Met de watersnoodramp van 1953 is gebleken dat deze dijken nog niet groot genoeg waren. Tijdens deze ramp werd het water zo hoog opgestuwd dat alle drie de dijken dijkval hadden. Dit resulteerde erin dat heel Zeeland onder water kwam te staan. Na de watersnoodramp zijn de Deltanormen opgesteld met als doel dat een ramp van zo’n formaat niet meer kan plaatsvinden. In deze normen staat dat de primaire waterkering minimaal 7.65 meter hoog moet zijn. Dit is berekend op de zeespiegel die eens in de 10.000 jaar hoger komt dan 7,65. Dit betekende dus dat de Wakerdijken verhoogd moesten worden naar zeedijken van 7.65 meter. De Slaperdijk en Dromerdijk bleven op hun oude hoogte. Dit zorgde ervoor dat deze dijken hun functie als actieve waterkering verloren.
18
Oude dijken, Nieuwe functies Vooronderzoek
overloop
erosie buitentalud
golfoverslag
glijcircel binnentalud
Piping
glijcircel buitentalud
Figuur 2.3, Verschillende oorzaken van dijkval.
Dijkdoorbraak: Als dijken verzwakt zijn of de kracht van het water niet aan kunnen resulteerd dit in dijkval. Dijkval betekent dat er een dijkdoorbraak plaatsvind waardoor het water het land in stroomt. Door de kracht waarmee het water het land instroomt wordt het land achter de dijk weggeslagen wat zorgt voor erosie van materialen. Hierdoor ontstaan er wielen, ook wel waaien genoemd, achter de dijk. Als men de dijk daarna gaat herstellen wordt de dijk meestal om deze wielen/waaien gelegd omdat dit zwakke plekken in de ondergrond zijn. Dit zorgt ervoor dat de wielen als waterpoelen langs de dijk liggen. Opbouw van een moderne zeedijk: De moderne zeedijk bestaat uit een dijklichaam en een bekleding die het dijklichaam moet beschermen tegen het water. Dit zorgt ervoor dat erosie van het materiaal door golven, stromingen en kruiend ijs niet plaats kan vinden. Omdat nieuwe dijken vaak inklinken, moet het materiaal redelijk flexibel zijn. Vroeger werden dijken gemaakt met behulp van zeegras, rijshout, houten palen, natuursteen en baksteen. Tegenwoordig worden vaak betonblokken, betonzuilen en asfalt gebruikt. Het onderzeese deel van de dijk is niet zichtbaar, maar wel belangrijk. De onderzeese oever moet de onderkant van de dijk beschermen tegen dijkdoorbraken en uitschuring door de zeestroming en de golven. Dit is te zien op figuur 2.4. Deze beschermlaag bestaat meestal uit een kunststof doek met een bestorting van stenen. Daarnaast volgt het zogenaamde onderwaterbeloop. Dit deel van de dijk bestaat uit een basis van zand dat is afgedekt met een
kunststof doek met stenen. Het onderwaterbeloop moet ervoor zorgen dat de golven gebroken worden en niet met volle kracht tegen de dijk opslaan. Verder zorgt het ook voor ondersteuning van de dijk zodat deze niet makkelijk kan instorten. Naast de waterkerende functie van het onderwaterbeloop, heeft het ook een ecologische functie. Op de stenen leven veel dieren zoals krabben, anemonen, zakpijpen en schelpdieren, maar ook allerlei wieren en algen. Na het onderwaterbeloop wordt meestal een teenconstructie aangelegd wat ervoor zorgt dat andere lagen niet naar beneden kunnen schuiven. Deze teenconstructie bestaat vaak uit palen van hout of ijzer die wel twee meter lang zijn. Onderaan de dijk volgt een filterlaag van basaltblokken of betonblokken, die rust op een laag grof korrelig materiaal. Tussen de stenen is veel ruimte, zodat het water makkelijk wegzakt. Door de laag van grof korrelig materiaal kan het water vervolgens weer snel afgevoerd worden naar de zee. Door deze filterlaag worden golven geabsorbeerd en blijft het dijklichaam beschermd. Boven de filterlaag begint het asfalt. Dit is een waterdichte laag, ook wel “gesloten bekleding” genoemd, die het dijklichaam beschermt tegen uitschuren en uitzakken. De bovenkant en de landkant van de dijk bestaan uit een met gras begroeide kleilaag. Deze kleilaag beschermt tegen golfoverslag en overspoeling van water en houdt de basis bestaand uit zand vast. De graslaag is essentieel: de wortels zorgen voor een stevige structuur, waardoor de klei niet kan wegspoelen. Daarnaast zorgt het gras ook dat de kleilaag niet uitdroogt.
Figuur 2.4 de opbouw van een moderne zeedijk
Beheer & inspectie van de dijk: Een dijk ligt er niet voor eeuwig. Ze moet goed onderhouden worden. Dat begint met regelmatige inspectie. De dijkgraven van de waterschappen hebben vaak een eigen deel die ze moeten inspecteren, dit deel van de dijk kennen ze dan ook op hun duimpje. Vooral na storm en het daarbij behorende hoogwater kan er gemakkelijk schade ontstaan zijn. Losgeslagen stenen
of een beschadigde grasmat: het moet allemaal zo snel mogelijk worden gerepareerd. Naast het dagelijks onderhoud komen de waterkeringen op een bepaalde tijd in aanmerking voor het zogenaamde groot onderhoud. Extra nauwkeurig wordt dan bekeken of er bijvoorbeeld een nieuwe asfaltlaag of een basaltglooiing moet worden aangebracht of dat de onderwaterbeloop bestort moet worden met stenen. Hetzelfde geldt voor de strandhoofden die op een aantal plaatsen langs de kust aangebracht zijn om het onderwaterbeloop vast te leggen. De kustlijn verdient bijzondere aandacht. Ze verandert steeds als gevolg van stromingen. Om het verloop van de kustlijn te kennen, zijn strandmetingen nodig. Dit geeft de onderzeese oever en peilingen weer. Dit laatste geldt niet alleen voor de zeekust maar ook voor de zee-armen. Door getijbeweging schuurt het water soms de onderzeese oevers uit. Als dan geen beschermende maatregelen genomen worden, kan de waterkering in één klap zijn basis verliezen en vindt er een dijkval plaats. Bestortingen met beton en basaltstenen moeten de onderzeese oever beschermen. In het verleden toen men deze techniek nog niet kenden, kwam dijkval vaker voor dan nu in onze tijd. Getijdenwerking: Omdat de zeespiegel verschillende waterstanden heeft, moet de dijk hoog genoeg zijn om de hoogste waterstand te kunnen keren. Deze schommeling tussen waterstanden wordt getijdenwerking genoemd. De getijdenwerking is op te delen in twee standen eb (de laagwaterstand) en vloed ( de hoogwaterstand). Dit wordt beïnvloed door de zwaartekracht van de maan. Deze zwaartekracht trekt het water aan waardoor het water zich verplaats in de richting van de maan. De maan draait rond de aarde waardoor de afstanden tot de aarde varieren. Dit zorgt voor verschil in sterkte van de getijden. Als de maan ver weg staat is er minder kracht van de maan waardoor het getijden verschil niet zo heftig is, dit noemt men het Doodtij. Het tegenover gestelde is Springtij, de maan staat dan dicht bij en zorgt voor een sterk verschil in de getijden. Met springtij zijn de waterstanden het hoogst, dit is dan ook de oorzaak van vele dijkdoorbraken.
Oude dijken, Nieuwe functies Vooronderzoek
19
Kwelders slibten hierdoor op en lagen hoger in het landschap, daar tussen lagen de lager gelegen geulen waardoor zee het land nog instroomde. Omdat de kwelders bij hoog water overstroomden en de mens dus niet genoeg beschermt was tegen de zee, werden er dijken aangelegd. Dit zorgde ervoor dat de zee niet langer invloed had op het landschap. Hierdoor was er ineens veel meer grond om op te wonen en om producten op te verbouwen. De jongste polders zijn ontstaan toen men de buitendijkse kwelders ging bedijken. Zo ontstonden er nieuwe stukken landbouwgrond die zeer vruchtbaar waren. Kenmerken van het zeekleigebied Het zeekleilandschap kenmerkt zich door zijn openheid. Deze openheid wordt af en toe onderbroken door een dijk, terp of boerderij. Door het open karakter is er vaak veel ruimte voor grootschalige landbouw. De gronden zijn zeer aantrekkelijk bij boeren omdat ze voedselrijk zijn en goed water vasthouden. Om de grond zo effectief mogelijk te gebruiken, heeft er ruilverkaveling en egalisatie plaatsgevonden. Dit zorgde ervoor dat van de oorspronkelijke kwelders(schorren), wadden(slikken) en kreken nog maar weinig in het landschap zichtbaar zijn. Figuur 2.5, Het gele gedeelte is het zeekleilandschap.
2.3 Nederlands zeekleilandschap Het Nederlandse zeekleilandschap is te vinden in de lager gelegen delen van Noord- en West-Nederland, figuur 2.5. Het zeekleilandschap begint achter de duinen en de zeedijken en loopt tientallen kilometers landinwaarts. Dit landschap kan worden onderverdeeld in het Noordelijk zeekleigebied wat ligt in Noord-Holland, Friesland en Groningen en het Zuidwestelijk-zeekleigebied in Zuid-Holland en Zeeland. Naast het binnendijks zeekleilandschap heb je ook nog het buitendijks zeekleilandschap. Hier heeft de zee nog volop invloed en vindt er getijdenwerking plaats, wat zorgt voor erosie en sedimentatie van klei, zand en zavel. Ontstaan van het zeekleilandschap: De vorming van het zeekleilandschap begon zo’n 10.000 jaar geleden. De ijstijd was voorbij en de landijskappen begonnen te smelten waardoor de zeespiegel ging stijgen. Door de getijdenwerking van de zee kwam het water één keer per dag het land binnen. Hier vond vervolgens sedimentatie van zand, zavel en klei plaats.
20
Oude dijken, Nieuwe functies Vooronderzoek
2.4 Beleving van het landschap Nederland telt een groot aantal verschillende landschappen, van het heuvelland in Limburg tot het wierden en terpenlandschap in het Noordelijk zeekleigebied. Hoe worden deze landschappen door de mensen gewaardeerd? En welke factoren beïnvloeden deze waardering? Dit hoofdstuk gaat in op de beleving van het landschap middels een aantal theorieën van de omgevingspsychologen Coeterier, Kaplan&Kaplan en Agnes van der Berg. Deze literatuurstudie biedt een basis voor het referentieonderzoek naar de gebruiksen belevingswaarde van oude zeedijken. Omgevingspsychologen Kaplan&Kaplan en Agnes van der Berg stellen dat mensen een aangeboren liefde hebben voor de natuur. Bijna iedereen is het erover eens dat een natuurlijke omgeving mooier is dan een stedelijke omgeving, en specifiek een natuurlijke omgeving met afwisselingen in bos en open vlaktes. Dit heeft te maken met ‘het kunnen lezen van de plek’. Deze voorliefde voor natuur heeft volgens het onderzoek van vd Berg een revolutionaire verklaring. De menselijke soort heeft zich in zijn ontstaansgeschiedenis gespecialiseerd in het verwerken van natuurlijke omgevingen. Hierop volgend is de prospect refuge theorie van Kaplan&Kaplan ontwikkelt. Deze theorie zegt dat er een module in de hersenen is ontwikkelt die zoekt naar een geschikte habitat. De geschikte habitat is een landschap waar men kan zien zonder gezien te worden. Dit verklaart waarom de mens zo houd van parken in Engelse landschapsstijl. De theorie van Kaplan&Kaplan kan worden omgezet in een matrix: zie figuur 2.6.
Begrijpen Direct Samenhang Afgeleid Leesbaarheid
Verkennen Complexiteit Mysterie
Samenhang: Is het gebied overzichtelijk, geordend en makkelijk te begrijpen? Als het landschap deze aspecten bezit dan is het voor de mens makkelijker te begrijpen. Leesbaarheid: Hoe makkelijk is het om de omgeving te begrijpen en te onthouden. Is de historie nog zichtbaar en is het herkenbaar? Kan men zich makkelijk oriënteren? Onderscheidende en kenmerkende elementen maken het makkelijkker om de weg terug te vinden. Complexiteit: Het aantal verschillende visuele elementen in het landschap. Is er afwisseling en beschutting aanwezig? Des te complexer het landschap, des te meer er is te verkennen. Mysterie: Het gevoel dat er nog meer te ontdekken en te vinden is. Dit vind plaats wanneer het landschap niet geheel te overzien is. Deze aspecten zijn visuele aspecten en vallen onder de intuïtieve informatieverwerking. Mysterie en samenhang zijn de belangrijkste onderdelen voor een hoge waardering van het landschap. Ook bij dit model geld dat teveel van het goede de waardering weer laat dalen. Is het gebied te complex dan wordt het als chaotisch ervaren, is het gebied te leesbaar dan wordt het al snel als saai ervaren. De begrippen van de preference matrix, (figuur 2.6) worden in dit onderzoek als basis gebruikt voor het analyseren van dijken op hun belevingswaarde.
Figuur 2.6: De preference matrix van Kaplan&Kaplan, 1989
Oude dijken, Nieuwe functies Vooronderzoek
21
3
Referentiedijken
Figuur 3.1, Schematische weergave van de methode die is gebruikt voor het onderzoek .
24
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.1
Methode van analyseren
De dijken, bezocht tijdens de referentiestudie moeten worden geanalyseerd op gebruikswaarde en belevingswaarde. Om de dijken en hun omgeving goed te kunnen begrijpen is er een methodiek nodig waarbij de dijken kunnen worden ontrafeld. Dit ontrafelen van de referentiedijken gebeurd middels een aantal aspecten namelijk: het profiel, de context, het dijktracé en de functies op en langs de dijk.(figuur 3.1) De analyse beperkt zich alleen tot de dijk en de functies aan de dijk. Als een dijk op een tracé grote onderlinge verschillen vertoond, dan wordt deze opgedeeld in meerdere delen.
staan aangegeven, wordt inzichtelijk gemaakt hoe de context zich verhoud tot de dijk.
Dijktrace: Het dijktracé wordt bepaald door de vorm, dijkcoupures, gezichtspuntwisselingen en eventuele versnippering. Het hele tracé van de referentiedijken wordt uitgelicht, om zo weer te geven hoe het tracé in elkaar zit.
Beleving: Alle bovenstaande aspecten hebben een aandeel in de beleving van en vanaf de dijk. Middels de matrix van Kaplan&Kaplan, (figuur 2.6) worden de dijken getoetst op belevingswaarde. Op foto’s die zijn genomen vanaf de dijk worden de functies, die de belevingswaarde beïnvloeden, aangegeven. Middels tekst en foto’s wordt inzichtelijk welke functies zorgen voor een positieve of negatieve belevingswaarde.
Functies: De functies op en langs oude dijken zullen ook in kaart worden gebracht. Deze functies bepalen de gebruikswaarde van een dijk. De functies op en langs de dijken zijn: wegen, wonen, beplanting, natuur, waterhuishouding, recreatie, landbouw en energiewinning. De functies langs en op de referentiedijken worden aangegeven middels een icoon. (figuur 3.3)
Figuur 3.2, Gezichtspuntwisselingen.
In figuur 3.2 is weergegeven hoe een gezichtspuntwisseling werkt. Als het zicht meer als vijfenveertig graden draait verandert je beeld zodanig dat je er een volledig ander beeld ontstaat. Gebeurd dit te vaak dan raakt men gedesoriënteerd. Profiel: Over het tracé van de dijken worden een aantal doorsnedes gemaakt. De uitsnedes van de dijk geven inzicht in de maat en het talud. De profielen zijn op juiste schaal terug te vinden in de bijlage. Context: De context van een dijk bepaald in grote mate de beleving vanaf de dijk. De context van alle referentiedijken wordt getoetst op schaal, gebruik en massa/ruimte. Middels plattegronden, waarop het landgebruik en de uitzicht belemerende elementen
wegen
bewoning
energie winning
recreatie routes
waterhuishouding
beplantingen
natuur
veeteelt
akkerbouw
Figuur Figuur 3.3, De potentiele functies op oude zeedijken.
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
25
Figuur 3.4, De dijken die zijn gebruikt voor de referentiestudie.
26
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
Holwerterdijk Dallingeweersterdijk Oudedijk
De dijken die zijn gebruikt als referentie voor dit onderzoek zijn gekozen aan de hand van een aantal selectiecriteria. De criteria voor de referentiedijken waren als volgt: - Geen zeedijken met een waterkerende functie. - Alleen dijken gelegen in het zeekleilandschap. - De dijk moet geheel of gedeeltelijk zichtbaar zijn in het landschap. Op figuur 3.4 is te zien welke dijken er vervolgens zijn gekozen. Om een breed beeld van de dijken te verkrijgen is er voor gekozen om gebruik te maken van referentiegebieden uit alle hoeken van het zeekleilandschap. De uiteindelijke keus is gevallen op dijken uit Friesland, Groningen, Overijssel en Zeeland.
Zwartendijk Zomerdijk
In hoofdstuk drie worden deze dijken stuk voor stuk geanalyseerd op het tracé, hun context, de functies en de belevingswaarde. In de bijlage is het formulier terug te vinden die door de onderzoekers is gebruikt om ter plekke deze aspecten in kaart te brengen.
Noorddijksedijk Willem-Hendrikdijk
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
27
Deel 4 Deel 3 Deel 2
Legenda: Bebouwing Water Wegen
Deel 1 Beplanting Figuur 3.5, Kaart van de zomerdijk.
De eerste dijk die wordt geanalyseerd is de Zomerdijk. Deze dijk is gelegen in Overijssel ten Zuiden van het dorp Kampen. Dijken in Overijssel hebben tegenwoordig geen waterkerende functie meer. De dijken waren aangelegd om het land te beschermen tegen de Zuiderzee. Deze dijken hebben hun waterkerende functie verloren, toen in 1927 de afsluitdijk werd aangelegd. Tracé: Het tracé van de zomerdijk is vrij recht en heeft niet veel last gehad van dijk doorbraken. In het gebied wat bebouwd is zijn een aantal gezichtspuntwisselingen omdat de dijk hier scherpe bochten maakt. Verder is
28
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
de dijk in het Noorden deels verdwenen, wel zijn hier nog restanten zichtbaar zoals lichte glooiingen en dijkrestanten met daarop woningen. Context: Aan de westelijke zijde van de dijk ligt het Randmeer, dit leid tot een weids uitzicht. Het omringende landschap is vrij open, het bestaat uit langgerekte weilanden die af en toe doorsneden worden door wegen waaraan woningen staan. Daarnaast liggen aan het noordelijke deel grote poelen. Dit zijn oude wielen die zijn ontstaan tijdens dijkdoorbraken.
3.2
Zomerdijk
profiel deel 1
Legenda: gezichtspuntwisseling Figuur 3.6, Het tracé van de Zomerdijk.
Zomerdijk deel 1: De functies die aanwezig zijn langs het eerste deel van de dijk zijn een weg (langs de dijk) en een sloot. Daarnaast staan er op de dijk schapen voor veeteelt die tevens ook de dijk onderhouden. De weg langs de dijk volgt precies het tracé en is alleen op het wegen netwerk aangesloten met zijn begin- en eindpunt.
profiel deel 2
Zomerdijk deel 2: Het tweede deel van de dijk heeft dezelfde functies als het eerste deel van de dijk. Alleen bij deel twee ligt de weg op de dijk en kunnen de schapen alleen de zijkant van de dijk begrazen. De toegankelijkheid van de weg is ook hier hetzelfde, deze is alleen ontsloten aan het begin en eind. Zomerdijk deel 3: Het derde deel van de dijk is heel anders dan deel één en twee. Het derde deel is een dijk met daaroverheen een weg die aan beide zijden is bebouwd en beplant.
profiel deel 3
profiel deel 4 Figuur 3.8, Profielen van de dijk per deel.
Zomerdijk Deel 4: Dit deel van de dijk is het deel dat niet of nauwelijks zichtbaar is. Het zijn veel graslanden met glooiingen die worden gebruikt voor het houden van schapen. Er zijn nog enkele dijkrestanten waar huizen opstaan. Naast de glooiingen en de restanten kun je ook nog aan de wielen zien dat hier een dijk heeft gelegen, deze wielen maken onderdeel uit van de waterhuishouding net zoals de kanalen en sloten.
Figuur 3.7, Functies aanwezig op de Zomerdijk
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
29
Figuur 3.9, Foto van het nog gave landschap.
Figuur, 3.10, Mysterie opgewekt door het dijklichaam.
Figuur, 3.11, Overzicht over beide zijden van de dijk.
Figuur, 3.12, herkenbaarheid van het landschap.
Figuur, 3.13, Veel functies op de dijk leiden tot een hoge mate van complexiteit.
Figuur, 3.14, doorzichten zorgen voor mysterie.
30
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.2
Zomerdijk deel 1: Bij het eerste deel van de zomerdijk ligt de weg langs de dijk. De dijk wordt gebruikt voor het houden van schapen. Rondom de dijk bevindt zich een open landschap dat bestaat uit grasland met sloten. Doordat de weg langs de dijk loopt is er maar uitzicht over één zijde. Er is veel samenhang rondom dit deel van de dijk. Er zijn weinig storende elementen in het landschap aanwezig. Het landschap is ook herkenbaar door het typische landschap met sloten en weilanden. De schapen op de dijk dragen bij aan de typische sfeer die je vaak vindt bij dijken. Er is weinig complexiteit rondom de dijk, dit komt door de lage gebruikwaarde en het gebrek aan afwisseling. Het dijklichaam aan één zijde zorgt voor een zekere mysterie. Je wil graag weten wat er aan de andere zijde van de dijk te zien is. (figuur 3.10) Op figuur 3.9 is het gave landschap langs de dijk te zien. Een gaaf landschap betekent dat er geen storende of onlogische elementen aan een landschap zijn toegevoegd. Gaafheid draagt bij aan het onderdeel samenhang dat zorgt voor een hogere belevingswaarde. Zomerdijk deel 2: Het tweede deel van de dijk is vergelijkbaar met het eerste deel, alleen loopt nu de doorgaande weg niet langs, maar over het dijklichaam. Dit zorgt voor nog meer overzicht en samenhang. Er is ook leesbaarheid in het landschap, dit komt omdat het landschap en de historie herkenbaar zijn en men zich hier makkelijk kan oriënteren. Dit deel van de dijk bied echter weinig complexiteit, dit komt omdat er geen beschutting nog afwisseling langs de dijk aanwezig is. figuur 3.11 en 3.12 laten zien dat er wel veel overzicht en herkenbaarheid op dit deel van de dijk aanwezig is.
Zomerdijk
Zomerdijk deel 3: Op het derde deel van de dijk begint de bewoning. Er is veel afwisseling op dit stukje van het tracé. Hagen, bomen, huizen en geparkeerde auto’s staan op, en langs dit deel van de dijk. Door de bebouwing en alle andere functies is er een hoge mate van complexiteit aanwezig. De samenhang is minder duidelijk aanwezig. Dit komt doordat de continuïteit en het overzicht matig is door de verstoringen die alle functies met zich mee brengen. Het landschap en de historie zijn herkenbaar maar ook hier vindt opnieuw een zekere verstoring plaats door de vele functies. Door deze verstoring raakt men licht gedesoriënteerd. (figuur 3.13) De verschillende functies bieden wel veel afwisseling. Zichtlijnen worden continu onderbroken door hagen en bebouwing. De bebouwing en het gebruik van hagen bieden de voorbijganger beschutting. Door de continue onderbreking van de zichtlijnen ontstaat er ook een zekere mysterie richting het omringende landschap. Er valt hier nog wel iets meer te ontdekken. (figuur 3.14) Zomerdijk deel 4: Het vierde deel van de dijk is grotendeels afgegraven. Alleen een lichte glooiing refereert nog naar wat er ooit was. Wel staan er twee woningen midden in het landschap op een klein stukje dijkrestant. Het omringende landschap wordt vanaf hier richting één zijde verstoord door uniforme nieuwbouw. Dit tast het gaafheidsgehalte van het landschap aan. (figuur 3.20) De andere zijde is echter nog wel intact en de historie is hier nog goed afleesbaar. En ookal is de dijk dan weliswaar afgegraven, de lichte glooiing en de woningen op dijkrestanten maken duidelijk wat er ooit was. De schapen en het weiland volgen het oude dijktracé. De plek is ondanks de dijkversnippering nog duidelijk leesbaar. Op dit deel van de dijk is er weinig beschutting. De woningen en bomen op dijkrestanten zorgen voor afwisseling. De doorzichten die ontstaan tussen de stukjes dijk, woningen en beplantingen, zorgen voor mysterie. Men wil onderzoeken wat er achter dat stukje dijk nog te zien is. (figuur 3.19)
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
31
Legenda: Bebouwing
Deel 2
Water Wegen
Beplanting
Deel 1
Deel 2
Deel 1
Figuur 3.15, Kaart van de Zwartendijk.
De Zwartendijk ligt net zoals de zomerdijk ten Zuiden van Kampen in Overijssel. Alleen de functie van de dijk is anders, de zwartendijk diende Kampen te beschermen tegen overstromingen in plaats van het landschap. Deze functie ging, net zoals bij de Zomerdijk, verloren in 1927 toen de afsluitdijk werd aangelegd.
32
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
Tracé: Aan het tracé van de Zwartendijk is te zien dat het een oude dijk is die veel last heeft gehad van dijkdoorbraken. Deze dijkdoorbraken zorgden ervoor dat de dijk telkens verlegt moest worden waardoor er veel bochten ontstonden in het tracé. Deze bochten
3.3
Zwartendijk
Legenda: gezichtspuntwisseling Figuur 3.16, Tracé van de Zwartendijk.
zijn scherper dan vijfenveertig graden. Dit zorgt voor veel gezichtspuntwisselingen. Naast deze bochten in de dijk wordt de dijk ook onderbroken door een spoorweg, die als het ware de dijk in twee delen splitst. Context: De context van de Zwartendijk is als het ware op te delen in twee delen. Zo heb je aan de noordzijde de stadsrand van Kampen met daar voor langs kruisend, spoorlijn en snelweg. Terwijl de zuidzijde bestaat uit een open zeekleilandschap waar veel landbouw plaatsvindt. Naast landbouw liggen er langs de wegen nog oude boerderijen die kenmerkend zijn voor deze streek. Zwartendijk deel 1: Op het eerste deel van de dijk is er veel variatie in functies. Zo zijn de functies op het eerste deel van de dijk beplanting, bebouwing, natuur, wegen en waterhuishouding. Het is een drukke dijk waarbij overal meer dan twee functies aanwezig zijn. De doorgaande weg op de dijk wordt op meerdere plaatsen ontsloten waardoor het ook makkelijk is om de dijk te bereiken.
profiel deel 1
profiel deel 2 Figuur 3.18, Dijkprofielen van de Zwartendijk.
In Deel 1 is er nog een verschil te maken in dijk 1a en dijk 1b. Dit verschil wordt gemaakt door de beplanting. Bij dijk 1a heb je boomgroepen met heesters langs de weg en bij deel 1b is de gehele dijk beplant met een bomenlaan. Zwartendijk deel 2: Het grote verschil op het tweede deel van de dijk is dat er geen bebouwing aanwezig is. Dit komt omdat in het tweede deel vroeger veel meer dijkdoorbraken hebben plaatsgevonden war resulteerde in veel wielen. Deze wielen zorgen nu voor natuurontwikkeling. De weg op de dijk wordt geaccentueerd door een bomenlaan, dit maakt het aantrekkelijk voorde recreatie. Verder is de bereikbaarheid van de dijk redelijk door de weg op de dijk, alleen wordt hij op één plaats doorsneden door de spoorlijn. Hierdoor moet je ver om rijden om de route over de dijk te kunnen vervolgen.
Figuur 3.17, Functies aanwezig op de Zwartendijk.
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
33
Figuur, 3.19, Schapen zorgen voor herkenbaarheid, de woningen op dijkrestanten voor mysterie.
Figuur, 3.20, Nieuwbouw verstoord de herkenbaarheid van het omringende landschap.
Figuur 3.21, Wielen, bebouwing, bomen en een bochtig tracé zorgen voor complexiteit.
Figuur 3.22, Herkenbare hooischuur zorgt voor samenhang en herkenbaarheid.
Figuur 3.23, De bomen accentueren het bochtige tracé, en zorgen voor continuiteit.
Figuur 3.24, De spoorlijn zorgt voor verstoring van de samenhang en herkenbaarheid van het landschap.
34
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.3 Zwartendijk deel1: Het eerste deel van de Zwartendijk bestaat uit een hoge dijk met karakteristieke bebouwing en oude bomen. De dijk heeft een bochtig tracé. Langs de dijk zijn er veel wielen te vinden, deze zijn het gevolg van de vele dijkdoorbraken. Aan de oostzijde van de dijk ligt de N50, deze snelweg doorsnijd hier het landschap. Deel één van de dijk heeft veel samenhang, het omringende landschap is nog intact en er is weinig verstoring. De snelweg ligt op een zekere afstand dat niet als storend wordt ervaren. De dijk is herkenbaar door de karakteristieke bebouwing, oude bomen en het kenmerkende landschap. De historie is hier ook nog goed zichtbaar, zoals de hooibergen met uitstekende palen en dakkapel, die zo typisch zijn voor deze streek. (figuur 3.22) Ook de vele wielen, die het gevolg zijn van dijkdoorbraken, dragen bij aan de historie die hier zichtbaar is. De complexiteit op deze dijk scoort hoog, dit heeft te maken met de verspreide bebouwing wat zorgt voor afwisseling, de oude bomen die beschutting geven en het bochtige tracé dat leid tot veel gezichtspuntwisselingen (figuur 3.21).
Zwartendijk
Zwartendijk deel 2: Het tweeën deel van de dijk is onbebouwd, lager en minder breed. In de berm staan (nog)kleine bomen. De snelweg en een spoorlijn doorkruisen de dijk waardoor deze in tweeen is verdeeld. De bomen op de dijk accentueren het tracé en zorgen voor continuiteit. De dijk en het omringende landschap mist samenhang door het gebrek aan gaafheid in het omringende landschap. Dit is het gevolg van de spoorlijn en de N50 (figuur 3.24). De continuiteit wordt verstoord door de onderbreking in het tracé en de doorgaande weg. De herkenbaarheid is bij deel twee minder duidelijk aanwezig. Het landschap is minder herkenbaar en de dijk is lager. De bomen accenturen wel mooi het bochtige tracé van de dijk (figuur 3.23).
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
35
Legenda: Bebouwing Water
deel 3
Wegen
Beplanting
deel 2
deel 1
Figuur 3.25, Kaart van de Holwerterdijk.
Holwerd en Ternaard zijn terpdorpen en liggen al eeuwen lang op heuvels in het landschap. Zo’n tien eeuwen geleden heeft men tussen deze terpdorpen dijken gelegd om het achterliggende land te beschermen tegen de zee. Een van deze dijken is de Holwerterdijk. De Holwerterdijk is nu een secundaire waterkering omdat de Friese waterschappen in 1892 nieuwe en verbeterde zeeweringen hebben aangelegd.
zijden te zien. Aan de noordzijde is de open structuur beter zichtbaar dan aan de zuidzijde. Vanaf de dijk is ook de zeedijk goed zichtbaar. Aan de zuidzijde van de dijk wordt de open structuur af en toe onderbroken door een boerderij met beplanting. Daarnaast doorkruist de dijk twee dorpen, Holwerd en Ternaard.
Holwerterdijk deel 1: Het eerste deel van de dijk begint aan de rand van het dorp Holwerd. Hier is de dijk aan één zijde beplant Tracé: Het tracé van de Holwerterdijk is vrij recht omdat het een met meerdere rijen van bomen en heesters. De andere verbinding is tussen twee terpdorpen. Daarnaast zijn er zijde is open waardoor je vanaf de dijk de zeedijk kunt bij deze dijk ook geen dijkdoorbraken geweest waardoor zien. Verder gaat vanaf het dorp een weg en een apart fietspad over de dijk, ook ligt er een kanaal. De dijk is de dijk niet verlegt hoefde te worden. Dit zorgt er wel dus goed toegankelijk voor zowel auto’s, fietsers en voor dat er weinig gezichtspuntwisseling zijn. voetgangers. Context: De Holwerterdijk bevindt zich in het grootschalige zeekleilandschap met de open structuur. Dit is aan beide
36
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.4
Holwerterdijk
Legenda: gezichtspuntwisseling
profiel deel 1 Figuur 3.26, Het tracé van de Holwerterdijk.
Holwerterdijk deel 2: Ook voor deel twee geld dat de dijk goed toegankelijk is, want ook hier is een weg en fietspad aanwezig. Verder worden deze wegen en fietspaden goed ontsloten op het routenetwerk. Naast de wegen en paden zijn er ook nog de functies bebouwing en beplanting aanwezig. Deze functies komen afwisselend voor langs de dijk (voornamelijk aan de landzijde). Verder heeft de dijk een waterhuishoudelijke functie, er loopt een kanaal parallel aan de dijk. Holwerterdijk deel 3: In het derde deel van de dijk draait de weg van de dijk af waardoor de dijk niet meer toegankelijk is. De functie van de waterhuishouding en het fietspad stoppen beide voor de afslag naar het dorp Ternaard. Dit geld niet voor de functies beplanting en bebouwing, deze gaan door tot aan de connectie met de zeedijk. Doordat er geen functies meer op de dijk liggen, heeft de dijk ruimte voor andere functies zoals veeteelt. Zo staan hier schapen op de dijk te grazen.
profiel deel 2
profiel deel 3 Figuur 3.28, Dijkprofielen van de Holwerterdijk.
Figuur 3.27, Functies aanwezig op de Holwerterdijk.
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
37
Figuur 3.29, Het fietspad heeft beschutting door de bosrand.
Figuur 3.31, Boerenerfen zorgen voor afwisseling langs de dijk.
Figuur 3.32, De continu zichtbare zeedijk zorgt voor leesbaarheid en oriëntatie.
Figuur 3.33, Uitzicht richting een complex deel van de dijk
Figuur 3.34, Mysterie: wat bevindt zich hier achter de dijk?
38
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.4
Holwerterdijk deel 1: Het eerste deel van de friese Holwerterdijk bestaat uit een hoge dijk waarover de N385 loopt. Onder aan de dijk ligt een fietspad. Aan de zeezijde is de primaire dijk zichtbaar, aan de andere zijde bevindt zich een bosstruweel.
Holwerterdijk
De dijk zorgt voor mysterie omdat men benieuwd is wat er zich aan de andere zijde bevindt (figuur 3.34).
Er is niet bijzonder veel samenhang te vinden op het eerste deel van de Holtwerterdijk. Het landschap is maar aan één zijde zichtbaar. Hierdoor bezit het landschap maar aan één zijde een zekere gaafheid. Herkenbaarheid en historie zijn niet duidelijk aanwezig hierdoor is de dijk en het omringende landschap slecht leesbaar. De drukke autoweg en het stukje bos zijn hier met name voor aansprakelijk. Het bos staat te ver van de weg af om een gevoel van beschutting te geven, maar geeft wel beschutting voor gebruikers van het fietspad (figuur 3.29). Holwerterdijk deel 2: Het tweede deel van de Holtwerterdijk is iets lager dan deel één, er staan verspreid een aantal friese boerderijen aan de landzijde. Op de dijk bevindt zich nog steeds de N385 en langs de dijk ligt ook hier een fietspad. De samenhang is op dit deel duidelijker aanwezig. De dijk en zijn omgeving stralen een hoge mate van gaafheid uit. Ook de leesbaarheid scoort goed door de herkenbare en historische boerderijen (figuur 3.31). De zeedijk die vanaf de Holwerterdijk continu zichtbaar is zorgt voor orientatie en leesbaarheid (figuur 3.32). Doordat de boerderijen erg ver van elkaar af staan, en er verder weinig langs de dijk gebeurd, is er niet veel complexiteit en mysterie te vinden. Holwerterdijk deel 3: Het derde en laatste deel van de dijk kenmerkt zich door de weg naast de dijk, een bochtig tracé en boerderijen langs de dijk. Doordat de weg hier van de dijk afgaat en er verder weinig overzicht is, is er ook niet veel samenhang. De dijk is wel duidelijk herkenbaar door het stijle talud. Er is door de boerderijen en het bochtige tracé en de beschutting van de dijk redelijk wat complexiteit aanwezig. (figuur 3.33)
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
39
Legenda: Bebouwing Water Wegen
Beplanting
Deel 1
Deel 2
Deel 2 Deel 1
Figuur 3.35a, Kaart van de Dalingeweertsedijk.
40
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.5
Dallingeweersterdijk
Legenda: gezichtspuntwisseling
Figuur 3.35b, Tracé van de Dallangeweersterdijk.
Dallingeweersterdijk is een dijk in Noord-Groningen en zorgde er vroeger voor dat het land beschermt was tegen de zee. De dijk is ontstaan in 1862 toen men landbouwgrond nodig had. Men was bezig om de vruchtbare grond van de Dollard in te polderen. De dijk die toen werd aangelegd was de Dallingeweersterdijk. Deze dijk verloor vervolgens in 1958 zijn waterkerende functie nadat een nieuwe zeedijk werd gerealiseerd. Tracé: De Dallingeweersterdijk is een van de langste dijken in het gebied en maakt een paar flauwe bochten. Door dit rechte tracé zijn er weinig gezichtspuntwisselingen aanwezig. Om de omliggende polders toch toegankelijk te maken, gaan de wegen dwars door de dijk. Dit zorgt voor onderbrekingen. Deze onderbrekingen worden opgevangen met coupures, die bij hoogwater kunnen worden afgesloten. Context: De dijk ligt tussen twee grootschalige polders, die als het ware worden opgesplitst door een weg met bebouwing en beplanting ligt. Dit is goed zichtbaar omdat de Dallingeweersterdijk een hoge dijk is, wat ervoor zorgt dat je ver over het open zeekleilandschap kunt kijken.
profiel deel 1
profiel deel 2 Figuur 3.37, Dijkprofielen van de Dakkingeweersterdijk.
die slecht toegankelijk is. Dit komt omdat er geen weg of recreatiepad langs of over de dijk gaat. Verder wordt de dijk nog begraast door schapen Dallingeweersterdijk Deel 2: Verder is er in deel twee, ook geen bebouwing of beplanting aanwezig. De Dallingeweersterdijk is dus een kale dijk in het landschap die wordt begraasd door schapen. Langs de dijk loopt wel nog een groot kanaal wat zorgt voor de afwatering van de omliggende polders. Voor de rest is de dijk hetzelfde als deel een, slecht toegankelijk door het gebrek aan begaanbare routes.
Dallingeweersterdijk Deel 1: De twee delen die behoren tot het eerste deel, onderscheiden zich van deel twee doordat ze aan een zijde beplant zijn, hier staan grote bomenlanen langs de dijk. Daarnaast is de Dallingeweersterdijk een dijk
Figuur 3.36, Functies aanwezig op de Dallingeweersterdijk.
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
41
42
Oude dijken, Nieuwe functies Inleiding
3.5
Dallingeweersterdijk deel 1: In Oost-Groningen ligt de Dallingeweersterdijk. Zoals kenmerkend is voor Oost-Groningen zijn er geen wegen op en langs de dijk. De dijk ligt kaal in het landschap en is zichtbaar vanaf de wegen die door de polders lopen. Deel één van deze dijk is aan één zijde beplant met bomen. Beplanting op de dijk is voor deze streek ongewoon te noemen. Er is vanaf de dijk een weids uitzicht mogelijk richting het herkenbare landschap, is het niet dat de dijk maar beperkt toegankelijk is. Door de bomenrij is er afwisseling en beschutting op dit deel van de dijk aanwezig (figuur 3.38).
Dallingeweersterdijk
Dallingeweersteredijk deel 2: Het tweede deel van de dijk wordt vaak onderbroken door coupures voor wegen en water. Deze coupures zorgen voor afwisseling, historie maar vooral leesbaarheid (figuur 3.40). Het landschap en de dijk zijn hier erg ‘gaaf’te noemen wat zorgt voor samenhang. De dijk is door zijn pure vorm en de schapen erg herkenbaar maar daardoor ook makkelijk te verwarren met de primaire zeedijk. Doordat men niet op de dijk kan komen zorgt dit ook wel voor een zekere mysterie.
Figuur 3.38, De bomenrij zorgt voor beschutting en versterkt het tracé van de dijk.
Figuur 3.39, Hoog gaafheidsgehalte van het omringende landschap draagt bij aan de samenhang.
Figuur 3.40, Coupures zijn kenmerkend voor Noord-Nederland. en geven een dijk dan ook leesbaarheid.
Figuur 3.41, Veel functies op de Oudedijk. Met o.a. wonen, kleinschalige akkerbouw, bomen en een doorgaande weg. Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
43
Deel 1
Legenda: Bebouwing Water
Deel 2 Wegen
Beplanting
Deel 1 Figuur 3.42, Kaart van de Oudedijk.
44
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.5
Oudedijk
Legenda: gezichtspuntwisseling
Figuur 3.43, Tracé van de Oudedijk.
De Oudedijk is het laatste stukje dijk dat onderdeel uitmaakte van de vroegere waterkering. Deze dijk ligt tussen de dorpen Drieborg en Bad Nieuweschans en is aangelegd in 1656 om te voorkomen dat Finsterwolde onder water liep. De dijk heeft zijn functie verloren na een inpoldering van 1740.
Figuur 3.45, Dijkprofielen van de Oudedijk.
Tracé: Het tracé van de Oudedijk is vrij recht, net zoals de andere dijken die tussen terpdorpen liggen. Dit kwam omdat het de kortste weg was tussen twee dorpen. Dit zorgt wel voor weinig gezichtspuntwisselingen, toch zijn deze wel aanwezig waar de dijk aansluit op de andere dijken. Daarnaast is de dijk voor een groot deel verdwenen om plaats te maken voor landbouw grond.
Oudedijk deel 2: Het tweede deel van de dijk is heel anders dan het eerste. Dit komt omdat de mensen zich vroeger hier niet aan de dijk hebben gevestigd waardoor deze later is verwijderd. Nu heeft de dijk de functie van akkerbouw. Dit zorgt er wel voor dat de dijk hier niet meer toegankelijk is en het tracé onderbroken wordt.
Context: De context van de Oudedijk bestaat voornamelijk uit veel grootschalige akkers. Hierdoor lopen diverse wegen waaraan boerderijen met erfbeplanting zijn gevestigd. Verder zijn ook de andere dijken goed zichtbaar. Oudedijk deel 1: Het eerste deel van de dijk is het deel waar het talud nog zichtbaar is. Hier hebben zich vroeger mensen aan gevestigd. Daarom staan hier nu huizen met beplanting op het talud. Verder is dijk ook ontsloten met een weg die over de dijk gaat wat zorgt voor een goede ontsluiting van de dijk.
Figuur 3.44, Functies aanwezig op de Oudedijk.
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
45
46
Oude dijken, Nieuwe functies Inleiding
3.5
Oudedijk deel 1: Het eerste deel van de oude dijk bestaat uit een lage maar erg brede dijk. De dijk is aan weerszijden bewoond. Er is op dit deel van de dijk een lichte vorm van samenhang aanwezig. Dit komt omdat er tussen de bebouwing door veel zichtlijnen het landschap in gaan die leiden tot oriëntatie. Ook is de dijk herkenbaar aan het omringende landschap en streekeigen bebouwing. Er is erg veel afwisseling op de dijk. Dit komt door de vele functies zoals bebouwing, tuinen, weilanden en moestuinen (figuur 3.41). Ook bieden de woningen en beplanting beschutting met af en toe een zichtlijn richting het landschap (figuur 3.46 en 3.47).
Oudedijk
Oudedijk deel 2: Het tweede deel van de dijk is afgegraven en het oude tracé dient nu als landbouwgrond. Op sommige plekken is er nog een lichte glooiing van dijkrestanten te zien (figuur 3.49). Het oude tracé dat grenst aan het bebouwde deel dient als grasveld. (zie figuur 3.48) De samenhang is sterk verminderd doordat er continuiteit en gaafheid ontbreekt. Door het gebrek aan zichtbare historie en herkenbaarheid scoort ook de leesbaarheid slecht. Alleen een zekere mysterie, die ontstaat door de lichte glooiing in het verder vlakke landschap, zorgt voor iets van ruimtelijke beleving.
Figuur, 3.46, Ruimte tussen bebouwing zorgt voor interessante zichtlijnen.
Figuur, 3.47, Doorzichten zorgen voor mysterie.
Figuur 3.48, Hondenuitlaatplaats op het oude tracé van de dijk.
Figuur 3.49, Een lichte glooiing als enig restant van de dijk.
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
47
De Willem-Hendrikdijk is een dijk gelegen in ZeeuwsVlaanderen, vlak bij de grens van Nederland en België. De dijk is aangelegd in 1687 om ervoor te zorgen dat het dorp Grauw beschermt was tegen het water van de Westerschelde. De dijk verloor zijn waterkerende functie in 1852 na nieuwe bedijkingen. Tenslotte kreeg de dijk een tertiaire functie in 1892 na het bedijken van de Emmapolder. Deze dijk is nu nog steeds onderdeel van de primaire waterkering.
Deel 2
Deel 3
Tracé: Het tracé van de Willem-Hendrikdijk maakt onderdeel uit van de oude waterkering die liep van Hulst tot Paal. Dit is een recht tracé waar af en toe een bocht in. Deze bochten zijn groter dan vijfenveertig graden en zorgen dus voor gezichtspuntwisselingen. Verder heeft het tracé geen onderbrekingen die zorgen voor visuele veranderingen. Context De context rondom de dijk bestaat voornamelijk uit het open zeekleilandschap waarbij in de verte meerdere dijken zichtbaar zijn. Dit heeft twee oorzaken. De eerste oorzaak is dat de omliggende dijken beplant zijn waardoor ze je als het ware in het oog springen. De tweede oorzaak is dat er niet veel beplanting of bebouwing in het landschap aanwezig is waardoor je ver, over
Legenda: Bebouwing Water Wegen
Deel 2 Beplanting
Deel 1
Figuur 3.50, Kaart van de Willem-Hendrikdijk
48
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.6
Willem-Hendrikdijk
Legenda: gezichtspuntwisseling Figuur 3.51, Het tracé van de Willem-Hendrikdijk.
het landschap, kunt kijken. Naast de dijken passeert het tracé ook het dorp Graauw, dat door zijn dichte bebouwingsstructuur opvalt in het landschap. Verder zijn er ook nog twee grote kreken die zorgen voor de afwatering van het gebied. Willem-Hendrikdijk deel 1: De Willem-Hendrikdijk bestaat uit drie delen. Het eerste deel kenmerkt zich door zijn beplanting. De dijk is aan twee zijden beplant, aan één zijde met 3 alternerende lanen en aan de andere zijde met heesters en bomen. De weg loopt op het talud van de dijk, deze is goed toegankelijk voor autoverkeer. Daarnaast is achter de beplanting nog een kreek aanwezig die zorgt voor de waterhuishouding in het gebied. Willem-Hendrikdijk deel 2: Het grootste deel van het tracé bestaat uit deel twee. Bij dit deel loopt de weg ook langs de dijk en gaat deze er af en toe overheen om zo te zorgen dat de polders goed ontsloten worden. Dit zorgt ervoor dat het gebied goed toegankelijk is. Verder is de dijk weer beplant met drie lanen. In deel twee is nog wel een onderscheid te maken in deel twee a en deel twee b. Dit onderscheidt wordt gemaakt door de aanwezigheid van de kreek, deze is aanwezig bij deel twee b. De kreek kenmerkt zich door zijn brede watergang met flauwe oevers. Willem-Hendrikdijk deel 3: Het tracé van de dijk passeert in deel drie het dorp Graauw. Hier gaat de weg verder op de dijk. Aan één zijde staat bebouwing. Aan de andere zijde van de weg loopt een haag, waarover uitzicht is naar het omringende land.
Figuur 3.53, Profielen van de Willem-Hendrikdijk.
Figuur 3.52, Functies aanwezig op de Willem-Hendrikdijk.
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
49
Figuur 3.54, Het dijklichaam en de beplanting leiden tot een hoge mate van beschutting.
Figuur 3.55, Koeien beheren de dijk en zorgen voor extra belevingswaarde.
Figuur 3.56, Waar de Populieren stoppen is vaak een kruising van wegen. Dit leid tot een hoge mate van oriëntatie.
Figuur 3.57, In Zeeuws-Vlaanderen zijn de oude dijken zeer vaak beplant. Dit leid tot veel leesbaarheid van het landschap.
Figuur 3.58, Bebouwing en hagen zorgen voor beschutting.
Figuur 3.59, Bebouwing en beplanting op de dijk zorgen voor complexiteit en mysterie.
50
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.6
Willem-Hendrikdijk
Willem-Hendrikdijk deel 1: Het tracé van de Willem-Hendrikdijk start bij het dorpje Zandberg. Kenmerkend voor deze dijk zijn de populieren, die in drie, vier en zelfs vijf rijen dik op de dijk staan. Bij het eerste deel ligt de weg niet op de dijk maar ongeveer halverwege de helling. De dijk is aan weerszijden beplant, dit zorgt voor veel beschutting (figuur 3.54). Af en toe een opening in de struiken zorgen voor zichtlijnen en de daarbij horende mysterie. De dijk wordt begraasd door een aantal koeien, alhoewel dit zorgt voor een leuke aanblik, is het niet heel erg kenmerkend voor een dijk (figuur 3.55). Willem-Hendrikdijk deel 2: Het tweede deel van de dijk is vergelijkbaar met deel één alleen ligt de weg nu naast de dijk. Er is volledig overzicht over één zijde van het landschap. Het talud aan de andere zijde zorgt voor mysterie. De dijken in deze streek zijn zeer vaak beplant met rijen Populieren. Waar wegen elkaar kruisen en de dijk doorsnijden stopt deze beplanting. Dit zorgt ervoor dat het landschap makkelijk leesbaar is. Men kan zich zo goed oriënteren (figuur 3.56). Willem-Hendrikdijk deel 3: Het derde deel van de dijk is bebouwd met een dijkdorp. De aanblik richting het dorp leid tot mysterie en complexiteit. Je nieuwsgierigheid wordt getrokken door de bebouwing, beplanting en alles wat niet te overzien is (figuur 3.59). In het dorpje is er beschutting, door de bebouwing en hagen, maar ook overzicht aanwezig (figuur 3.58).
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
51
Legenda: Bebouwing Water Wegen
Beplanting
Figuur 3.60, Kaart van de Noordijksedijk.
52
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
3.7
Noorddijksedijk
Legenda: gezichtspuntwisseling Figuur 3.61, Het tracé van de Noorddijksedijk.
De Noordijksedijk is net zoals de Willem-Hendrikdijk gelegen in Zeeuws-Vlaanderen. De dijk ligt ten Noorden van Kloosterzande. Dit gebied is een van de hoger gelegen delen in de regio, en is sinds 1200 niet meer overstroomt. Op de rand van deze hoger gelegen gebieden ligt de dijk. De dijk heeft tot 1622 gediend als primaire waterkering, daarna werd de Noordhofpolder bedijkt. De dijk om deze polder heeft stand gehouden tot 1953 waarna hij is verhoogd tot zijn huidige vorm.
Figuur 3.63, Profiel van de Noorddijksedijk.
Context: Het tracé van de dijk bevindt zich in het open zeekleilandschap. Aan de westzijde van het tracé bevindt zich een provinciale weg die bestaat uit 3 banen. Tussen deze banen bevinden zich lanen van bomen. Aan de oostzijde van de dijk bevindt zich de zeedijk en het dorp Walsoorden, in de polder is verder geen beplanting noch bebouwing aanwezig.
De dijk is aan beide zijden met bomen beplant, onder de bomen is nog een dichte heesterbeplanting aanwezig. Deze beplanting wordt af en toe onderbroken, waardoor er een zicht naar het omringende landschap ontstaat. Daarnaast is dijk bereikbaar door een weg die over de dijk loopt. Deze weg is voornamelijk aantrekkelijk voor recreanten omdat hier weinig autoverkeer komt. Tracé: Het tracé van de Noorddijksedijk is vrij kort en ligt tussen de Mariadijk en de Kalverdijk. De dijk volgt precies de rand van het natuurlijk hoger gelegen land. Dit patroon is vrij recht en maakt op een plaats een bocht die ervoor zorgt dat er een gezichtspuntwisseling plaatsvindt. Verder is het tracé niet onderbroken en overal zichtbaar in het landschap.
Figuur 3.62, Functies aanwezig op de Willem-Hendrikdijk.
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
53
54
Oude dijken, Nieuwe functies Inleiding
3.7
Noorddijksedijk
Noorddijksedijk: De noorddijksedijk is een relatief kleine en korte dijk gelegen in de Perkpolder. De dijk is erg smal met aan weerszijden een dichte stuikbegroeiing. Hier en daar stopt de stuikbegroeiing en is er zicht richting het omliggende landschap (figuur 3.64). De dijk bezit een zeer hoge mate van beschutting. Door het verschil, van een volledige beschutting tot geen beschutting, bezit de dijk een hoge mate van complexiteit. Naast deze complexiteit bezit de dijk ook veel samenhang. Dit komt doordat er weinig verschillende elementen en/of functies op de dijk aanwezig zijn die verstoring veroorzaken. Weinig functies leiden hier tot samenhang en leesbaarheid, en de functies die er zijn leiden tot complexiteit en mysterie.
Figuur 3.64, De dichte struikbegroeiing leid tot beschutting en mysterie.
Figuur 3.65, Af en toe zijn er gaten in de struikbegroeiing wat leid tot complexiteit en overzicht.
Oude dijken, Nieuwe functies Referentiedijken
55
4
Conclusies &aanbevelingen
58
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
4.1
In dit hoofdstuk worden de conclusies en bijbehorende aanbevelingen, die voortkomen uit het onderzoek, beschreven. De conclusies zijn het resultaat van de analyses en het veldbezoek. Na de conclusies volgen ontwerpprincipes. De principes geven nieuwe inzichten in hoe functies op de dijk de beleving positief kunnen beïnvloeden.
Tracé: Het tracé levert een belangrijke bijdrage aan de belevingswaarde van een dijk. Bochten in het tracé, die leiden tot gezichtspuntwisselingen, maken een dijk interessant en verhogen de mysterie en complexiteit. Te veel gezichtspuntwisselingen verstoren echter de leesbaarheid van een dijk. Dit komt door het gevoel van desoriëntatie die de vele bochten teweeg brengen. Coupures in de dijk zorgen voor leesbaarheid.
Profiel: Het profiel van een dijk heeft ook een behoorlijke bijdrage in de belevingswaarde vanaf een dijk. Des te hoger en steiler een dijk, des te meer herkenbaarheid de dijk bezit. Hierbij is er ook meer uitzicht over het omringende landschap wat weer leid tot extra samenhang.
Algemene conlusies
de doorsnee Nederlander aantrekkelijker dan het grootschalige akkerbouw gebied in Noordoost-Groningen. De eerder genoemde aspecten spelen een belangrijke rol in de belevingswaarde van een dijk. Echter een oude dijk is nou eenmaal zo als die er jaren geleden is neergelegd. De aspecten tracé, profiel, en context staan vast en zijn niet meer te wijzigen. Om deze reden duiken de conclusies dan ook dieper in de functies, die op en langs dijken aanwezig zijn.
Functies: De functies die in het onderzoek zijn geanalyseerd dragen allen bij aan de ruimtelijke beleving van een dijk. de één natuurlijk meer dan een ander. Toch kunnen we zeggen dat functies in het algemeen een bijdrage leveren aan een positieve belevingswaarde. Onderling verhouden niet alle functies zich even goed met elkaar. Teveel verschillende functies op een dijk verstoren de samenhang en leesbaarheid. Complexiteit kun je het beste creëren door niet teveel verschillende functies op een dijk te plaatsen. Bijvoorbeeld de Noorddijksedijk, hier is met alleen beplanting een zeer complexe dijk tot stand gekomen, maar blijven ook de samenhang en leesbaarheid overeind. Op de volgende pagina’s worden, met behulp van drie matrixen, de functies en belevingsaspecten vergeleken.
Context: De context rondom een dijk is ook een belangrijke factor voor de belevingswaarde. Een gaaf en puur landschap leid tot veel samenhang en soms leesbaarheid. een landschap met veel ‘vreemde’ elementen is minder herkenbaar. Elk type landschap wordt natuurlijk anders gewaardeerd. Het landschap bij Kampen met de weilanden en vele sloten is voor
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
59
4.2
Functiematrix
Figuur 4.1, Matrix van alle functies die op de referentiedijken aanwezig zijn.
De functiematrix figuur 4.1 geeft weer welke functies op welke dijken voorkomen. Hierbij wordt inzichtelijk hoe deze functies zich onderling verhouden. Uit deze matrix kunnen de volgende conclusies worden getrokken: - Dijken met wegen hebben meer functies dan dijken zonder wegen. - Veel oude dijken hebben wegen omdat deze hoger liggen, zo bleef het gebied vroeger toch toegankelijk. - Bebouwing gaat vaak samen met beplanting, beplanting daarin tegen gaat lang niet altijd samen met bebouwing. - De natuur in het zeekleilandschap bestaat voornamelijk uit natte natuur, dit komt vaak voor in het zeekleilandschap. - Recreatieve routes zijn vaak onderdeel van het wegensysteem. - Schapen zijn vaak aanwezig voor het begrazen van de dijk.
60
Oude dijken, Nieuwe functies Inleiding
4.3
Belevingsmatrix
Figuur 4.2, Matrix van de verschillende soorten beleving per referentiedijk.
Figuur 4.2 laat de matrix van verschillende belevings aspecten zien. Uit de matrix is te herleiden welke type beleving op welke dijk voorkomt. Conclusies: - Samenhang en leesbaarheid gaan goed samen. - Complexiteit gaat vaak samen met mysterie maar mysterie gaat niet altijd samen met complexiteit. - Leesbaarheid en samenhang gaan niet goed samen met complexiteit. - Mysterie komt op bijna iedere dijk voor. - Dijken in Zeeland hebben vaak geen samenhang omdat hier de weg langs de dijk loopt.
Oude dijken, Nieuwe functies Inleiding
61
4.4
Vergelijkingsmatrix
Figuur 4.3, Matrix waarin de functies en belevingsbegrippen samen worden onderzocht.
De laatste matrix is weergegeven in figuur 4.3. Deze matrix geeft weer welke functies zorgen voor welk type beleving. Uit deze matrix komen de volgende conclusies:
Uit deze matrix komen ook conclusies met betrekking tot de begrippen uit de belevingsmatrix van Kaplan&Kalan (figuur 2.5)
- Complexiteit wordt meestal veroorzaakt door meerdere functies. - De functies bebouwing en beplanting zorgen voor de meeste complexiteit en mysterie. - De functies veeteelt, bebouwing en beplanting kunnen zorgen voor leesbaarheid van de dijk - Functies zoals waterhuishouding, wegen, recreatie en natuur hebben niet of nauwelijks invloed op de beleving van een dijk
- Samenhang ontstaat niet door functies, functies hebben wel invloed op de samenhang. - Leesbaarheid kan worden versterkt door typerende functies, de leesbaarheid kan ook al aanwezig zijn door tracé, profiel of context. - Complexiteit en mysterie worden altijd veroorzaakt door opgaande functies.
62
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
In de volgende hoofdstukken worden per functie conclusies getrokken met de daarbij horende aanbevelingen. Daarna zullen nog conclusies en aanbevelingen volgen voor de diverse belevingsaspecten.
4.5
Conclusie: Op of langs dijken liggen vaak wegen. Bij de referentiedijken in het Noorden liggen de wegen op de dijk, in het Zuiden vaak ernaast. Wegen op en langs dijken hebben een toegevoegde waarde met betrekking tot de beleving. Dit komt omdat de dijk, door de weg, goed toegankelijk is. Doorgaande wegen die intensief worden gebruikt verstoren echter de leesbaarheid en samenhang van een dijk. Dit komt door de drukte en het vele asfalt op de dijk. Oude zeedijken zijn over het algemeen niet groot, en teveel wegen krijgen dan al snel de overhand zodat de samenhang en leesbaarheid achteruit gaat (figuur 4.7).
Wegen
Figuur 4.4, Weg langs de dijk leid tot mysterie.
Het tweede punt is de weg die op de dijk, of er langs ligt. Beiden hebben andere kwaliteiten. Zo leid een weg op de dijk tot overzicht, en een weg naast de dijk tot mysterie. Aanbevelingen: Wanneer men wegen of paden op de dijk gaat aanleggen moet er worden nagedacht of deze op of naast het dijkprofiel komen te liggen. De aanbeveling hiervoor is Figuur 4.5, Weg op de dijk zorgt voor overzicht. om de weg op een één punt te verleggen van langs naar op het dijk profiel. Wanneer men naast de dijk rijdt wordt er een zekere mysterie opgewekt omdat men benieuwd is naar de andere zijde van de dijk. Wanneer men later op de dijk rijd dan heeft men het overzicht waar zo naar is verlangd (figuur 4.6).
Figuur 4.6, Waneer er wordt afwisseld met de weg op en langs de dijk. Dan is er zowel mysterie en overzicht.
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
63
4.6
Bebouwing
Bebouwing: In alle referentie gebieden waren wel dijken te vinden die werden bewoond. Huizen staan soms op de dijk en soms langs de dijk. In Friesland stonden de grote boerderijen vooral langs de dijk. Bij de andere gebieden stonden ze er met name op. Bebouwing op de dijk wordt als een plus ervaren door de afwisseling en beschutting die het teweeg brengt. Teveel bebouwing zorgt er echter voor dat de leesbaarheid van een dijk teniet wordt gedaan. Een dijk kan niet zoveel bebouwing verdragen zoals dit bijvoorbeeld wel kan met beplanting. Hierom is het van belang dat de dijk genoeg zichtlijnen, over het talud, richting het omringende landschap heeft. Het profiel blijft dan zichtbaar en de dijk verliest niet de connectie met zijn omgeving. Aanbevelingen: Wanneer een oude dijk wordt gebruikt voor nieuwe wonningen zijn een aantal aanbevelingen van toepassing.Aanbeveling één is om bebouwing niet over de gehele dijk te verspreiden, maar om groepjes woningen te bundelen. Tussen de groepen is er openheid en houd de dijk zijn kenmerkendheid (figuur 4.7). Wanneer men op de dijk rijd, fiets of wandeld dan wekken de in de verte liggende woningen mysterie op. Aanbeveling twee is om op een bebouwd deel van de dijk ervoor te zorgen dat er af en toe zichtlijnen van de dijk het landschap in lopen. Hiermee wordt het profiel van de dijk ervaren, ontstaan er interessante zichtlijnen en blijft er een connectie met de omgeving behouden (figuur 4.8).
64
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
Figuur 4.7, Groepen met woningen en open delen leiden tot afwisseling
Figuur 4.8, Zichtlijnen tussen de bebouwing door om de connectie met het landschap te versterken.
4.7
Recreatie
Speciale recreatieve routes kwamen op de referentiedijken niet vaak voor. De wegen op dijken zijn over het algemeen smal, en de verkeersdruk is laag. Recreatieroutes maken een dijk toegankelijk en aantrekkelijk voor wandelaars en fietsers. Als de verkeersdruk echter niet heel hoog is, heeft het de voorkeur om de hoofdweg en het recreatiepad te combineren. Twee wegen verstoren namelijk de gaafheid van een dijk (figuur 4.10). Aanbevelingen: Wanneer men toch het recreatiepad en de hoofdweg wil scheiden, bijvoorbeeld omdat de verkeersdruk te hoog is, adviseren wij om het recreatiepad op de dijk te leggen, en de hoofdweg ernaast. Een smal pad verstoord de herkenbaarheid van een dijk niet tot nauwelijks. Ook heeft de recreant van op de dijk meer uitzicht over het landschap.
Figuur 4.9, Recreatiepad op de dijk.
Figuur 4.10, Twee wegen verstoren de herkenbaarheid van een dijk. Wanneer dit toch niet anders kan wordt geadviseerd om het smalste pad op de dijk te leggen en de hoofdweg ernaast.
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
65
4.8
Waterhuishouding
Waterhuishouding: Langs bijna alle referentiedijken ligt wel een sloot, kanaal, wiel of kreek. Sloten langs een dijk versterken niet in een noemenswaardige manier de belevingswaarde (figuur 4.11). Ze worden eerder als onzichtbaar ervaren. Kreken, wielen en kanalen accentueren het tracé van de dijk en maken de geschiedenis leesbaar. Zoals de wielen die duiden op dijkdoorbraken, en kreken die verwijzen naar het vroegere buitendijks gebied. Aanbevelingen: De aanbeveling voor de waterhuishouding langs dijken is om deze te combineren met natuur. Sloten met flauwe oevers, wielen en kreken kunnen op een natuurlijke manier worden ingericht. Hierdoor wordt er een accent gelegd op karakteristieken van het landschap. Dit versterkt de samenhang van een dijk (figuur 4.15).
Figuur 4.11, Een smalle sloot wordt niet of nauwelijks opgemerkt.
Figuur 4.12, Bredere kanalen accentueren het tracé.
66
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
4.9
Beplanting
Beplanting: De referentiedijken in Zeeland waren regelmatig beplant met bomen en/of stuiken. De andere dijken waren sporadischer beplant met hier en daar een boom of laan. Beplanting op de dijk zorgt voor beschutting en het accentueert het dijktracé. Bomenlanen zorgen ook voor continuïteit,herkenbaarheid en zelfs oriëntatie. Een dicht struikgewas leid tot meer mysterie en beschutting dan hoge bomen. Aanbevelingen: Als men het tracé van een dijk wil accentueren dan is een bomenrij een goede optie. Bomen maken ook in de verte het tracé van de dijk zichtbaar (figuur 4.10). Wanneer men bomen wil gebruiken voor beschutting dan wordt er geadviseerd om hier een dichtere begroeiing onder te plaatsen. Een dicht stuikgewas maakt een dijk voor de recreant interessanter, helemaal wanneer er af en toe openingen zijn met zichtlijnen naar het omringende land (figuur 4.14).
Figuur 4.13, Bomenrijen accentueren het trace van de dijk en zorgen voor continuiteit
Figuur 4.14, Stuiken en openingen leiden tot complexiteit en mysterie.
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
67
4.10
Natuur
Natuur: Naast de Willem-Hendrikdijk in Zeeland en langs de Zwartendijk in Overijssel bevindt zich natuur. Natuur in het zeekleilandschap komt vaak voor in combinatie met water. De natuur bestaat uit kreken met flauwe oevers en wielen. Natuur langs een dijk geeft een leuk beeld en versterkt de belevingswaarde. Aanbevelingen: Wanneer er natuur wordt ontwikkelt langs een dijk is het van belang om deze natuur goed in te passen in de bestaande karakteristieken. Dijken liggen bijna altijd in een door de mens gemaakt cultuurlandschap. Wanneer er natuurontwikkeling langs dijken wordt gerealiseerd, is de kans groot dat de leesbaarheid en historie van dit cultuurlandschap wordt verstoord. Wij adviseren daarom om natuurontwikkeling in te passen in het bestaande. Bijvoorbeeld natuurontwikkeling in het bestaande slotenpatroon (figuur 4.15).
68
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
Figuur 4.15, Natuur kan worden gebruikt om accenten te leggen op landschappelijke karakteristieken.
4.11 Veeteelt
Veeteelt: Schapen worden vaak op dijken gehouden om het gras kort te houden. Ze stampen met hun poten ook de grond aan wat goed is voor het talud. In het Noorden worden veel dijken beheerd doormiddel van schapen. Op de referentiedijken in het Zuiden hielden een aantal koeien het gras kort. Veeteelt op dijken leid vaak tot een extra hoge belevingswaarde van de dijk. Vooral de schapen versterken de typische dijksfeer. De aanbeveling luid dan ook om schapen, wanneer dit mogelijk is, toe te passen op de dijk om het gras kort te houden en de leesbaarheid van de dijk te verterken (figuur 4.16).
Figuur 4.16, Schapen zorgen voor leesbaarheid.
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
69
4.12
Akkerbouw
Landbouw: Tijdens het bezoeken van de referentiedijken kwam landbouw op de dijk vrijwel niet voor. Waarschijnlijk is dat om de reden dat het talud te lastig is om te bewerken. Moestuinen worden echter wel waargenomen op een flauw talud. De flanken van een dijk gericht op het zuiden krijgen veel zonlicht en lenen zich hier ook ideaal voor. Moestuinen kunnen dan ook een interessante functie zijn voor op een dijk. Aanbevelingen: Een flauw talud van een dijk leent zich goed voor kleinschaligge akkerbouw. Dit kan dan ook een interessante afwisseling zijn tussen de bebouwing op een dijk. Het advies luid dan ook om moestuintjes op de dijk tussen bebouwing in te passen om zo tot meer complexiteit te komen (figuur 4.17).
70
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
Figuur 4.17, Kleinschalige akkerbouw zorgt voor een interessante beleving op de dijk.
4.13
Energiewinning
Conclusies: Energiewinning komt nog niet voor op oude dijken in Nederland. Wel worden er al op grote schaal windturbines langs zeedijken geplaatst. Windturbines of zonnepanelen zouden ook bij oude zeedijken kunnen worden toegepast. Deze nieuwe inpassingen tasten wel de samenhang van een dijk aan. Aanbevelingen: windturbines of zonnepanelen zullen als moderne dijkfunctie niet misstaan. Windturbines accentueren het tracé van de dijk (figuur 4.18). Zonnepanelen kunnen op hun beurt worden toegepast op het zuid talud van de dijk om maximaal van de zon te profiteren. In een wereld waar duurzame energie steeds belangrijker wordt kunnen oude dijken een bijdrage gaan leveren.
Figuur 4.18, Windmolens accentueren het trace.
Figuur 4.19, De zuidflank van een dijk kan worden gebruikt voor zonnepanelen
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
71
4.14
Belevingsaspecten
Op de volgende twee pagina’s worden de conclusiesmet betrekking tot de de belevingsaspecten besproken. Bij ieder aspect wordt vervolgens een aanbeveling gedaan. Samenhang: Samenhang bestaat uit de aspecten, overzicht, continuïteit en gaafheid. Als deze aspecten te veel worden verstoort verminderd de samenhang. De belevingsaspecten overzicht, continuïteit en gaafheid ontstaan niet zozeer door functies, functies kunnen wel invloed hebben op deze aspecten. Het aspect continuïteit kan eventueel versterkt worden door het gebruik van functies op de dijk.
Figuur 4.20, Samenhang wordt gecreëerd met overzicht, gaafheid en continuïteit.
Aanbevelingen om samenhang te versterken zijn: - Overzicht behouden, geen zicht blokerende elementen op en langs de dijk. - Continuïteit kan worden versterkt door het aanplanten van een bomenlaan. Leesbaarheid: Herkenbaarheid van de dijk en een hoge mate van oriëntatie zorgen voor leesbaarheid. Dit gebeurdt deels door het profiel van de dijk. Als de dijk niet meer Figuur 4.21, Leesbaarheid wordt bepaald door het profiel van te herkennen is of men zich niet goed kan oriënteren een dijk. Dit kan met typerende elementen worden versterkt. vervalt de leesbaarheid. Functies die niet typerend zijn voor een dijk verstoren de leesbaarheid. Typerende functies daarintegen versterken de leesbaarheid. Dit zorgt voor herkenbaarheid en oriëntatie waardoor de leesbaarheid wordt versterkt. Aanbevelingen voor leesbaarheid zijn: - Zorg voor een zichtbaar profiel en voor herkenning van historie. - Versterk de herkenbaarheid van een dijk doormiddel van het houden van schapen. - Zorg voor een eenduidig beeld in beplanting, dat kenmerkend is voor de dijk en streek. - Typerende dijkbebouwing versterkt de herkenbaarheid.
72
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
Complexiteit: Complexiteit wordt veroorzaakt door de mate van afwisseling. Hoe meer functies er zijn des te meer afwisseling er is. Functies zorgen dus als het ware voor de mate van complexiteit. Toch kan te veel complexiteit leiden tot desoriëntatie dat mensen als onprettig ervaren. Om een goede balans te vinden in complexiteit zijn de volgende aanbevelingen opgesteld: - Pas niet te veel verschillende functies toe. - Zorg dat er niet te vaak wordt afgewisselt, dit zorgt voor desoriëntatie - Creëer af en toe doorzichten naar het omringende landschap, voor extra oriëntatie.
Figuur 4.22, Complexiteit komt voort uit de mate van afwisseling van functies.
Mysterie: Mysterie ontstaat wanneer niet alles is te overzien. Aspecten zoals beschutting en zichtlijnen kunnen mysterie opwekken. Beschutting onstaat wanneer er opgaande elementen op de dijk aanwezig zijn. Wanneer er openingen tussen de opgaande elementen aanwezig zijn, zorgt dit voor zichtlijnen. Aanbevelingen voor mysterie zijn: - Zorg voor voldoende beschutting zodat niet alles op en rond de dijk direct is te overzien. - Creëer zichtlijnen naar elementen die verder in het landschap liggen, dit wekt intresses op bij mensen.
Figuur 4.23, Beschutting en interessante zichtlijnen zorgen voor mysterie.
Oude dijken, Nieuwe functies Conclusies
73
74
Oude dijken, Nieuwe functies Inleiding
4.15
Reflectie op hypothese
Hypothese: Wij verwachten dat de gebruikswaarde van een dijk een positieve bijdrage levert aan een belevingswaarde van een dijk. De referentiedijken die zullen worden bezocht verschillen niet alleen in vorm en afmeting, maar ook in gebruik. Gebruik van een oude zeedijk bestaat onder andere uit: bewoning, infrastructuur, natuurontwikkeling en landbouw. Wij verwachten dat wanneer deze facetten aanwezig zijn op een oude zeedijk de belevingswaarde groter is, dan bij een oude zeedijk zonder deze facetten. Hierbij moet worden vermeld dat de belevingswaarde afhangt van meer dan alleen de dijk en zijn functies. In deze hypothese is de beleving, die natuurlijk ook verschilt per individu, niet meegenomen. Reflectie op de hypothese: Tijdens het opstellen van de hypothese hadden wij verwacht dat de gebruikswaarde van een dijk een positieve bijdrage zou leveren aan de beleving van een dijk. Na de literatuurstudie en het analyseren van de referentiegebieden kunnen we stellen dat de gebruikswaarde wel degelijk invloed heeft op de beleving. Functies op de dijk leiden tot de belevingsaspecten: leesbaarheid, complexiteit, mysterie en in een mindere mate ook samenhang. En deze aspecten leiden weer tot een hoge belevingswaarde. Teveel functies leiden echter weer tot een slechtere belevingswaarde. Ook de stelling dat: wanneer alle belevingsaspecten aanwezig zijn op een oude zeedijk de belevingswaarde groter is, dan bij een oude zeedijk zonder deze aspecten, klopt. Alhoewel hierin zeker ook uitzonderingen zijn. Wanneer een dijk op sommige delen even helemaal geen functies bezit kan de puurheid van de dijk en omgeving worden ervaren. Dat beleving verschilt per individu is tijdens het onderzoek wel bevestigt. Als onderzoekers waren wij het zeker niet altijd eens over de belevingswaarde van een bepaalde dijk. Hierdoor zijn wij er ook van overtuigd geraakt geen waardering aan een dijk te geven. Met de hypothese zaten wij dus in de goede richting, al was het niet zo zwart-wit als aan het begin van het onderzoek werd verondersteld.
Oude dijken, Nieuwe functies Inleiding
75
Begrippenlijst
Zeedijk Een door de mens opgeworpen verhoging als verdediging tegen de zee.
Coupure Doorsnijding van een dijk die bij hoog water afgesloten kan worden.
Wakerdijk De eerste dijk (vanaf de zee) van het dijkensysteem dat vroeger werd toegepast, deze moest ervoor zorgen dat de eerste aanval van het zeewater werd opvangen.
Dijkdoorbraak Doorbreken van een dijk waardoor de zee het land binnenkomt, en er overstroming plaatsvindt.
Slaperdijk Dit is de tweede dijk van het dijkensysteem, en heeft een secundaire waterkerende functie. De dijk had een back-up functie mocht de wakerdijk het begeven. Dromerdijk De dromerdijk is de laatste dijk van het dijkensysteem. Deze dijk was het laatste redmiddel mochten waker- en dromerdijk het begeven. Primaire waterkering De eerste waterkering tegen de zee. Secundaire waterkering De tweede waterkering tegen de zee. Tertiaire waterkering De derde waterkering tegen de zee. Deltadijk Dijken die na 1953 zijn verhoogd als gevolg van de watersnoodramp. Terp uit de middeleeuwen stammende kunstmatig opgeworpen heuvels van afval en klei. Terpen werden gemaakt zodat men hier kon wonen zonder met vloed natte voeten te krijgen. Wiel Waterplassen ontstaan door dijkdoorbraken.
76
Oude dijken, Nieuwe functies Begrippenlijst
NAP Nieuw Amsterdams Peil, hiermee wordt de waterstand aangegeven gebaseerd op de zeespiegel. Buitendijks Het land dat buiten de dijk ligt. Zeezijde De zijde van een oude dijk die het dichtst bij de zee ligt. Landzijde De zijde van een oude dijk die het verst van de zee af ligt. Gebruikswaarde De waarde van iets, wat wordt bepaald aan de hand van de mate van gebruik. Beleving Het ervaren of meemaken.
Literatuurlijst
Boeken
www.Schoolbieb.nl
Dijken, Koos Groen &Toon Schmeink, 1985
www.Tudelft.nl
Bouwen aan de dijk, Marijke Beek & Marinus Kooiman, 1998
www.Stichtinggruw.nl
Zeedijken in het Noorden, Folsko Bosker, 2008 Holland land van water, dijken en polders, Herman Scholten, 2006 Een meetinstrument voor de belevingswaarde van landschappen, J,F. Coeterier, 1987
www.Grontmij.nl/klimaatdijk Personen Cees Zoon Adriaan Noortman
Landschapsbeleving en cultuurhistorie, E.A. van den Berg, T. Casmir, 2002 Onderzoek naar landschapsvoorkeuren, Agnes van der Berg, 2003 Verschillen in landschapsbeleving tussen bevolkingsgroepen, A.E Buijs en S. de Vries, 2005 Dijkdoorbraak processen, T.O.F Calle, 2002 Sites: www.geologievannederland.nl/landschap/ zeekleilandschap www.ecomare.nl/ecomare-encyclopedie/mensen-milieu/water-en- kustbeheer/kustbescherming/ zeedijken/ www.kaplanpsychologists.com www.wikipedia.nl www.Bingmaps.com www.Googlemaps.com
Oude dijken, Nieuwe functies Literatuurlijst
77
5
Bijlagen
Lijst referentiebezoek Gebruikerswaarde Profiel
- Hoogte - Breedte - Talud Niet aanwezig aanwezig
Functies
- Weg - Woning - Beplanting - Natuur - Waterhuishouding - Wiel - Energiewinning - Beheer Sterk Niet aanwezig aanwezig aanwezig
Context
- Toegankelijkheid Sterk Niet aanwezig aanwezig aanwezig
Tracé
- Onderbrekingen - Gezichtspuntverwisseling - Coupures
Beleving Niet Sterk aanwezig aanwezig aanwezig
Samenhang
- Gaafheid - Continuïteit - Overzicht Sterk Niet aanwezig aanwezig aanwezig
Leesbaarheid
- Herkenbaarheid - Historie Sterk Niet aanwezig aanwezig aanwezig
Complexiteit
- Afwisseling - Oriëntatie Sterk Niet aanwezig aanwezig aanwezig
Mysterie
Profiel:
- Beschutting - Zichtlijnen
Dijkprofielen Zomerdijk 1:200
Zomerdijk deel 1
Zomerdijk deel 2
Zomerdijk deel 3
Zomerdijk deel 4
Zwartendijk deel 2
Zwartendijk deel 1
Dijkprofielen Zwartendijk 1:200
Dijkprofielen Holwerterdijk 1:200
Holwerterdijk deel 1
Holwerterdijk deel 2
Dallingeweertsterdijk deel 2
Dallingeweertsterdijk deel 1
Dijkprofielen Dallingeweertsterdijk 1:200
Oudedijk deel 2
Oudedijk deel 1
Dijkprofielen Oudedijk 1:200
Dijkprofielen Willem-Hendrikdijk 1:200
Willem-Hendrikdijk deel 1
Willem-Hendrikdijk deel 2
Willem-Hendrikdijk deel 3
Dijkprofiel Noorddijksedijk 1:200
Noorddijksedijk