1
Onderzoek Doorstroming Allochtonen Naar Sociaal Hoger Onderwijs (2001) Gerard Gielen en Ilknur Yüce Enquêteformulier (voor de resultaten zie onderaan enquête) Aan de directie Geachte heer/mevrouw, In het departement Sociaal Agogisch Werk(SAW) van de Katholieke Hogeschool Limburg worden gekwalificeerde(A1-diploma) opvoeders opgeleid. Tot op heden is deze sociale studierichting zeer populair. Jaarlijks hebben we telkens minstens 200 nieuwe eerstejaarsstudenten. Hier stelt zich dus (voorlopig) geen problemen. Opvallend is wel het gebrek aan belangstelling van migrantenjongeren. Tot nog toe heeft maar één Turks meisje volledig haar studies aangevat. De participatie van de migrantenjongeren aan het hoger onderwijs blijkt vrij gering te zijn. Heel wat talentvolle migrantenjongeren studeren blijkbaar volgens onze beperkt beschikbare gegevens niet verder. Naar aanleiding van onze enquêteonderzoek in en vanuit onze intense contacten met het werkveld (gehandicaptenzorg en bijzondere jeugdbijstand) zijn we tot twee tegenstrijdige vaststellingen gekomen: enerzijds blijkt echter dat migranten wel talrijk deze instellingen frequenteren anderzijds komen er amper gespecialiseerde allochtone opvoeders-begeleiders in deze instellingen voor. We zijn nochtans van overtuigd dat de aanwezigheid van gekwalificeerde allochtone begeleiders in deze instellingen een positieve invloed kan hebben op het helpen oplossen en voorkomen van problematische opvoedingssituaties. Deze overtuiging werd naar aanleiding van onze enquêteonderzoek bevestigd door de instellingen ook zij vinden het nuttig dat er allochtone opvoeders worden ingeschakeld in de hulpverleningssector en zien hun meerwaarde hierin. Om een oplossing te zoeken aan het boven beschreven problematiek zijn we met het nieuwjaar aan een nieuw project, met name Aansluiting Allochtone Studenten in het Sociaal Agogisch Werk (AASSAW-project), begonnen. Concreet willen we met dit project bekwame allochtone laatstejaarsleerlingen secundair onderwijs aanmoedigen om studies in de opvoedingssector te kiezen. Naast deze motivering, zouden we ook deze migrantenjongeren, wanneer ze zouden inschrijven in ons departement, zonder daarbij positief discriminerend te zijn, extra willen begeleiden, bijvoorbeeld door het aanstellen van een coach, die bijvoorbeeld studie- of taalproblemen of typisch cultureel gebonden problemen (bepaalde taken op opdrachten die gezien de cultuur niet mogen uitgevoerd worden) kan helpen oplossen. Uiteraard willen we de opleidingseisen voor alle studenten gelijk houden. Bij het zoeken naar oplossingen zouden we graag enkele vragen beantwoord willen zien. Eén van de vragen die bij ons oprijzen is “of onze departement meer bepaald het opvoedingssector wel bekend is bij de allochtonen studenten”. Aan de hand van een opgestelde vragenlijst willen we na gaan in hoeverre ze kennis hebben van het werk als opvoeder/begeleider. Te wens willen we ook nagaan wat hen belemmert om deel te nemen aan de studies in het hoger onderwijs. Graag hebben we hier uw medewerking voor nodig. Daarom vragen we u om de bijgevoegde vragenlijst te laten invullen aan de laatste jaarsleerlingen van allochtone afkomst. Als u wilt kan één van onze projectmedewerers u bijstaan tijdens het invullen van de vragenlijst om eventuele vragen te verduidelijken en om de bedoeling van de vragenlijst nader in te lichten. We bedanken u alvast voor uw medewerking en hopen op een resultaat die onze project een steentje kan bijdragen.
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
2
VRAGENLIJST: Werk als Opvoeder/Begeleider in een Hulpverleningsinstellingen
Beste Student(e) Binnen de opleiding graduaat in de orthopedagogie van het Departement Sociaal-Agogisch werk van de Katholieke Hogeschool Limburg te Hasselt zijn we zopas begonnen met het project Aansluiting Allochtone Studenten in het Sociaal Agogisch Werk (AASSAW). Als medewerkers van dit project wensen wij een onderzoek te doen om na te gaan in hoeverre het werk als opvoeder/begeleider bij de laatstejaarsleerlingen van allochtone afkomst bekend is. Te wens willen we ook nagaan wat de eventuele factoren zijn die belemmeren om deel te nemen aan de studies in het hoger onderwijs, meerbepaald in het opvoedingssector. Door het invullen van deze vragenlijst kan u ons helpen om een antwoord te vinden op deze vragen. Project medewerkers van Aansluiting Allochtone Studenten in het Sociaal Agogisch Werk (AASSAW-project) danken u voor uw medewerking.
VRAGEN 1.Leeftijd van het leerling die deze vragenlijst invult (in jaren): ……………………………………………………………………………………………….. 2.Geslacht van de leerling die deze vragenlijst invult: 0 Mannelijk 0 Vrouwelijk 3.Wat is uw nationaliteit? ………………………………………………………………………………………………… 4.Van welke etnische afkomst bent u? ………………………………………………………………………………………………… 5.Hoe lang ben je hier in België? ❏ Sinds mijn geboorte ❏ Sinds………………. 6.Heb je nog andere zus(sen) en/of broer(s)? ……………zus(sen) ……………..broer(s) 7.Wat is uw plaats in de kinderrij. ❏ Ik ben de éérste kind ❏ Ik ben de tweede kind ❏ Ik ben de derde kind ❏ Andere…………….. ❏ Ik ben de jongste kind ❏ Ik ben de enige kind 8.Hoe lang zijn uw ouders hier in België? ………………………………………………………………………………………………… 9.Wat is het scholingsgraad van uw vader?
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
3
………………………………………………………………………………………………… 10.Wat is het scholingsgraad van uw moeder? ………………………………………………………………………………………………… 11.Wat is het gemiddelde maandelijkse inkomen van uw gezin? ……………………………………………………………………………………………… 12.Zijn uw ouders betrokken bij uw studies en/of schoolgebeuren. ❏ Ja. Bijvoorbeeld……………………………………………………………………. ❏ Neen 13.Bent u lid van een vereniging?Zo ja, welke? ………………………………………………………………………………………………. 14.Wat zijn uw hobby’s? ………………………………………………………………………………………………… 15.Huidige studierichting van de leerling die deze vragenlijst invult: …………………………………………………………………………….. 16.Wil je noteren welke studierichtingen u nog gevolgd heeft tijdens uw studieloopbaan in het secundair onderwijs: ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏ ❏
éérste jaar secundair onderwijs:……………………………………………………. tweede jaar secundair onderwijs:…………………………………………………... derde jaar secundair onderwijs:……………………………………………………. vierde jaar secundair onderwijs:…………………………………………………… vijfde jaar secundair onderwijs:……………………………………………………. zesde jaar secundair onderwijs:……………………………………………………. zevende jaar secundair onderwijs:………………………………………………….
17.Ben je van plan om verder te studeren na uw humaniora? ❏ Ja ❏ Neen ❏ Ik ben nog aan het overwegen of ik verder ga studeren. ❏ Ik wil wel verder studeren maar weet nog niet wat. 18.Als je al weet wat je na uw humaniora gaat studeren, wil je dan noteren wat je gaat studeren. ………………………………………………………………………………………………… 19.Wil je op kot of in een studententehuis onderbegeleiding? ❏ Ik wil op kot gaan ❏ Ik wil logeren in een studententehuis onderbegeleiding ❏ Ik zou niet op kot mogen. Reden………………………………………………… 20.Ken je de Katholieke Hogeschool Limburg, departement Sociaal Agogisch werk? ❏ Neen ❏ Ja. Zo ja via welke kanalen …………………………………………………… 21.Weet je het beroep als opvoeder/begeleider? Probeer bij de volgende stellingen aan te duiden wat juist is. ❏ Als opvoeder/begeleider kan je alleen met kleine kinderen werken. ❏ De gespecialiseerd opvoeder/begeleider kan werkzaam zijn met personen in alle levensfasen.
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
4
❏ Opvoeders/begeleiders werken alleen met personen met een mentale handicap. ❏ Opvoeders/begeleiders werken met kinderen, volwassenen en/of ouder-wordende personen met een handicap (mentaal, fysiek of sensorieel), daarnaast is de sector van de bijzonder jeugdbijstand een belangrijk werkterrein. ❏ Alleen voorzieningen waarin mensen permanent in leefgroepen verblijven komen in aanmerking. ❏ Onder meer in de volgende voorzieningen of diensten kan je een passende tewerkstelling vinden: buurtopbouwwerk, dagcentra, gezinstehuizen, bezighuids- of nursingtehuizen, kinderklinieken, straathoekwerk, centra voor jonge drugsverslaafden, onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra, revalidatiecentra,…. 22.Heeft u ooit in contact gekomen met een opvoeder/begeleider? ❏ Neen ❏ Ja. Zo, ja op welk manier………………………………………………………… 23.Bent u eens of niet eens met de volgende stellingen: Het opvoedersbroep is onbelangrijk. 0 Mee eens 0 Niet mee eens Verder studeren voor meisjes van allochtone afkomst is niets. 0 Mee eens 0 Niet mee eens Mijn opleidingsniveau is te laag om verder te kunnen studeren. 0 Mee eens 0 Niet mee eens Er moeten meer allochtonen voor opvoeder/begeleider werk gaan studeren. 0 Mee eens 0 Niet mee eens Ik zou liever in een fabriek gaan werken dan nog een paar jaar verder studeren. 0 Mee eens 0 Niet mee eens Onze gezinsinkomen is te laag opdat ik verder kan studeren 0 Mee eens 0 Niet mee eens 24.Wil je op de volgende vragen met ja of neen antwoorden? Vind je dat je voldoende geïnformeerd wordt door je school over de mogelijkheden om verder te studeren? 0 Ja 0 Neen Vind je dat je voldoende geïnformeerd wordt door de PMS-centra(huidige benaming PMS)? 0 Ja 0 Neen Is er in uw omgeving iemand die je als voorbeeld kan nemen om verder te studeren? 0 Ja 0 Neen Krijgt u voldoende steun van je omgeving om verder te studeren? 0 Ja 0 Neen Ben je een sociaal geëngageerd persoon? 0 Ja 0 Neen
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
5
Zou je willen werken als opvoeder/begeleider? 0 Ja 0 Neen Wil je meer uitleg over het beroep als opvoeder/begeleider? 0 Ja 0 Neen
Belangrijk: Als je meer (individuele) uitleg wil hebben over de studies en/of over het beroep als opvoeder/begeleider dan kan je altijd terecht bij de Projectmedewerkers van AASSAW, op de volgende telefoonnummers: We danken u voor uw medewerking en wensen u nog veel leerplezier toe. Hopelijk zien we elkaar terug bij ons in de opleiding.
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
6
Verwerking Enquête: Onderzoek Doorstroming Allochtonen Naar Sociaal Hoger Onderwijs
29 scholen hebben 122 ingevulde enquêtes opgestuurd en 13 scholen hebben gereageerd door te zeggen ze dat er geen laatstejaars allochtonen zijn in hun school. Dus in het totaal hebben 42 (24%) scholen van de 174 gereageerd. Enquête resultaten per vraag vindt u hier onder verwerkt. Vraag 1. Leeftijd van de leerling die deze vragenlijst invult (in jaren): Leeftijd: 17jaar 18jaar 19jaar 20jaar 21jaar 22jaar 23jaar
aantal op 122: 15 62 22 12 4 4 3
procent: 12,3% 50,8% 18% 9,8% 3,3% 3,3% 2,5%
Conclusie: Iets meer dan de helft van de leerlingen hebben de leeftijd van 18, dat is te verwachten leeftijd dat een laatste jaar secundair leerling zou hebben. Leeftijden van 17 en 19 zijn samen 30% vertegenwoordigd. Leerlingen van 20 tot en met 23 jaar zijn samen ongeveer 19%. Vraag 2. Geslacht van de leerling die deze vragenlijst invult: Mannelijk: 44 van de 122 Vrouwelijk :78 van de 122
=36% =64%
Conclusie: Meisjes zijn bijna dubbel zo vertegenwoordigd dan jongens. Vraag 3. In welke gemeente ben je woonachtig? Genk 48 Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
7
Hasselt 16 Beringen 13 Geel 7 Houthalen-Helchteren 6 Tessenderlo 6 Olen 5 Lummen 4 Heusden- Zolder 3 Lommel 3 Diest 3 Kortessem 2 Paal 2 Dilsem-Stokken 2 Kermt 1 Laakdal 1 Conclusie: Enquêtes zijn naar 174 scholen in ???? verschillende gemeenten of steden gestuurd geweest. We zien dan de meeste leerlingen uit Genk komen. Daarna komen de leerlingen uit Hasselt en Beringen. Er zijn nog leerlingen uit 13 andere gemeenten in mindere maten vertegenwoordigd. Vraag 4: Wat is je nationaliteit (volgens je identiteitskaart)? 88 van Belgische nationaliteit =72,1% 13 van Marokkaanse nationaliteit =10,7% 11 van Italiaanse nationaliteit =9% 8 van Turkse nationaliteit =6,6% 1 van Ruandese nationaliteit =0,8% 1 van Turkse nat. maar wordt binnenkort Belg =0,8% Conclusie: Een groot aantal nl. 72,1% van de leerlingen met een allochtone afkomst hebben de Belgische nationaliteit (verworven). Bijna 30% procent van de leerlingen hebben een andere dan de Belgische nationaliteit hier zien we dat de Marokkaanse, Italiaanse Turkse en 1 Ruandese nationaliteiten voorkomen. Vraag 5. Van welke etnische afkomst ben je? 71 Turkse 32 Marokkaanse 10 Italiaanse 1 Spaans/Turks 1Chinese 1 Filippijnse 1 Griekse
=58,4% =27% =8,2% =0,8% =0,8% =0,8% =0,8%
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
8
1 Poolse 1 Nigeriaanse 1 Algerijnse 1 Ruandese
=0,8% =0,8% =0,8% =0,8%
Leerlingen met de Turkse etnische afkomst zijn meer dan de helft vertegenwoordigd. Leerlingen met de Marokkaanse etnische afkomst komen met 27% in de tweede plaats. 8,2% van de leerlingen geven aan dat ze van Italiaanse afkomst zijn. Daarna vertegenwoordigen 8 leerlingen nog 8 verschillende etnische afkomsten. Vraag 6: Hoe lang ben je hier in België? 114 sinds hun geboorte 1 sinds 1979 1 sinds 1980 2 sinds 1990 1 sinds 1993 2 sinds 1996 1 sinds 1998
=93,6% =0,8% =0,8% =1,6% =0,8% =1,6% =0,8%
Conclusie: De meeste leerlingen zijn sinds hun geboorte of bijna sinds ('79 en '80) hun geboorte hier in België. Vraag 7: Heb je nog andere zus(sen) en/of broer(s)? Zussen: 18 heeft geen zus 40 heeft 1 zus 24 heeft 2 zussen 17 heeft 3 zussen 11 heeft 4 zussen 8 heeft 5 zussen 2 heeft 6 zussen 2 heeft 8 zussen
=14,8% =32,8% =19,7% =13,9% =9% =6,6% =1,6% =1,6%
Broers: 9 heeft geen broers 53 heeft 1 broer 24 heeft 2 broers 29 heeft 3 broers 7 heeft 4 broers
=7,4% =43,4% =5,7% =23,8% =5,7%
Vraag 8: Wat is je plaats in de kinderrij?
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
9
38 eerste kind =31,2% 24 tweede kind =19,7% 36 derde kind =29,5% 12 vierde kind =9,8% 5 vijfde kind =4,1% 3 zesde kind =2,5% 1 zevende kind =0,8% 2 achtste kind =1,6% 1 negende kind =0,8% Vraag 9: Jongste of enige kind 32 jongste kind =26,2% 4 enige kind =3,3% voor 86 (=70,5%) is dit vraag niet van toepassing Vraag 10: Hoelang zijn je ouders hier in België? 3 ouders zijn 5 à 7 jaar hier in België 1 ouders zijn 8 jaar hier in België 18 ouders zijn 18 à 20jaar hier in België 18 ouders zijn 21 à 23 jaar hier in België 17 ouders zijn 24 à 26 jaar hier in België 6 ouders zijn 27 à 29 jaar hier in België 23 ouders zijn 30 à 32 jaar hier in België 14 ouders zijn 33 à 35 jaar hier in België 1 ouders zijn 36 jaar hier in België 6 ouders zijn 39 à 41 jaar hier in België 1 ouders zijn 49 jaar hier in België 7 ouders zijn sinds hun geboorte hier in België 7 geeft geen antwoord op deze vraag
=2,5% =0,8% =14,8% =14,8% =13,9% =4,9% =18,9% =11,5% =0,8% =4,9% =0,8% =5,7% =5,7%
Conclusie: Als we de vraag 6 in het oog houden kunnen we concluderen dat de meeste ouders ongeveer sinds de geboorte van hun kind (degene die deze vragenlijst in vult) hier in België. Er zijn zelfs 7 ouders die hier in België zijn geboren. Vraag 11: Wat is de scholingsgraad van je vader (welk is het hoogste diploma dat hij gehaald heeft)? 43 Geen diploma =35,2% 35 Lager onderwijs =28,7% 21 Middelbaar Onderwijs =17,2% =6,6% 8 2de graad 3 Hoger Onderwijs =2,5% 3 Universiteit in Turkije =2,5%
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
10
1 Industrieel ingenieur 1 VDAB opleiding 7 Geen antwoord
=0,8% =0,8% =6,6%
Conclusie: Iets meer dan één derde van de vaders hebben geen diploma. Daarnaast hebben 28,7% van de vaders een diploma van lager onderwijs. Vaders met een diploma middelbare onderwijs zijn 17.2% en met een diploma 2de graad van middelbaar onderwijs zijn 6.6% vertegenwoordigd. Er zijn 7 vaders met een diploma hoger onderwijs en 4 vaders met een universitaire diploma. Vraag 12: Wat is de scholingsgraad van je moeder (welk is het hoogste diploma dat zij gehaald heeft)? 54 Geen diploma =44,3% 28 Lager Onderwijs =22,9% 21 Middelbaar Onderwijs =17,3% =7.3% 9 2de graad 2 Hoger Onderwijs =1.6% 8 Geen antwoord =6.6% Conclusie: Minder dan de helft (44.3%) van de moeders hebben geen diploma en bijna één vierde(22.9) van de moeders hebben een diploma lager onderwijs. 17.3% heeft een diploma middelbaar onderwijs en 7.3% geeft zijn middelbaar tot 2de graag gedaan. Het aandeel dat een diploma Hoger onderwijs geeft bedraagt 1.6%. Vraag 13: Duid aan hoe goed je ouders Nederlands spreken: Vader 15 Zeer Goed 31 Goed 37 Middelmatig 29 Eerder Slecht 10 Heel Slecht 0 Spreekt geen Nederlands
=12.3% =25.4% =30.3% =23.8% =8.2% =0%
Conclusie: 38.7% van de vaders spreken goed tot en met zeer goed Nederlands. 30.3% spreekt middelmatig Nederlands. 32% spreekt eerder slecht tot en met heel slecht Nederlands. Moeder 18 Zeer goed 24 Goed 38 Middelmatig 25 Eerder slecht 12 Heel slecht
=14.8% =19.7% =31.2% =20.4% =9.8%
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
11
5 Spreekt geen Nederlands
=4.1%
Conclusie: 34.5% van de moeders spreken goed tot en met zeer goed Nederlands. 31.2% spreekt middelmatig Nederlands. 30.2% spreekt eerder slecht tot en met heel slecht Nederlands. 4.1% van de moeders spreken geen Nederlands.
Vraag 14: In het gezin met onze ouders spreken we altijd 17 Nederlands =13.9% 38 Nederlands en Moedertaal =31.2% 67 Moedertaal =54.9% 15 Marokkaans=12.3% 6 Berbers =4.9% 39 Turks =32% 3 Italiaans =2.5% 1 Algerijns =0.8% 1 Spaans =0.8% 1 Chinees =0.8% 1 Ruandees =0.8% Opmerkingen: 16 leerlingen merken het volgende op: Met onze ouders spreken we onze moedertaal maar met broer(s) en/of zus(sen) onderling spreken we meestal Nederlands 2 leerlingen merken het volgende op: Thuis spreken we onze moedertaal alhoewel mijn Nederlands veel beter is Conclusie: Meer dan de helft spreekt in het gezin met hun ouders zijn/haar moeder taal. Het aandeel die thuis Nederlands met hun ouders spreken is 13.9%. Terwijl 31.2% geeft aan dat ze thuis zowel Nederlands als hun moedertaal spreken. Vraag 15: Wat is ongeweer het gemiddelde maandelijks inkomen van het gezin? 52 2 2 17 11 1 5 2 1 3
geen antwoord +/- 37 000Bef. +/- 40 000Bef. +/- 50 000Bef. +/- 55 000Bef. +/- 65 000Bef. +/- 70 000Bef. +/- 75 000Bef. +/- 80 000Bef. +/- 90 000Bef.
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
12
2 1 2 2
+/- 100 000Bef. +/- 120 000Bef. +/- 130 000Bef +/- 170 000Bef. Opmerking: 2 thuiswonende zussen die werken ook
Vraag 16: Zijn je ouders betrokken bij je studies en/of schoolgebeuren. 7 Geen antwoord =5.7% 54 Neen =44.3% 61 Ja =50% 2 Als ik nodig heb bv. geld 1 Als ik toestemming nodig heb 3 Vragen mijn rapport 1 Vragen mijn werkstukken 4 Vragen wat ik op school heb gedaan 1 Geven goede moed als ik eens slechte punten haal 4 Ze steunen mijn zoveel mogelijk 4 Ouderavonden bijwonen 1 Oudercomité 2 Ze betalen alles: boeken, reizen, lijn,… 4 Interesse voor rapport, punten, schoolreizen,… tonen 1 Mijn aansporen om goed te studeren 1 Kijken goed of we studeren 1 Helpen zoeken naar studiekeuze 1 rapport afhalen + vader brengt ons naar school 2 Controleren wekelijks mijn agenda 1 Kijken mijn agenda en toetsen na Conclusie: De helft van de ouders zijn wel betrokken bij de studies en/of schoolgebeuren van hun kind(eren) en 44.3% heeft geen betrokkenheid. Vraag 17: Ben je lid van een vereniging 1 Geen antwoord =0.8% 94 neen =77% 27 ja =22.2% 2 Meisjes werking 1 Griekse dansvereniging + gemeenschap 2 tennisvereniging 25 Voetbal 1 Muziek en voetbal
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
13
1 Toneel, scholierenparlement, speelpleinwerking 2 Buurtwerking Conclusie: 77% is geen lid van een vereniging en maar liefst 22.2% is dat wel.
Vraag 18: Ik heb vrienden of vriendinnen 1 alleen maar van allochtone afkomst =0.8% 114 van zowel Belgische als allochtone afkomst =93.5% 1 alleen maar van Belgische afkomst =0.8% 6 ik heb er geen mening over =4.9% Conclusie: Bijna alle leerlingen (=93.5%) hebben vrienden of vriendinnen van zowel Belgische als allochtone afkomst. 4.9% van de leerlingen willen hier geen mening over geven. Vraag 19 en 20: Welke studierichting volg je momenteel in het secundair onderwijs en dit is: BSO-richtingen: -1 Carrosserie 7de jaar BSO -11 Kantoor 7de jaar BSO -3 Kantoor 6de jaar BSO -1 Winkel-Beheer en Etalage 7de jaar BSO -1 Onthaal 7de jaar BSO -1 Hotel Onthaal -1 Horeca 7 BSO -1 Organisatie assistentie 7de specialisatiejaar -3 Verzorging 7 BSO -2 Verzorging 6 BSO -1 Verzorging 5 BSO -3 Lassen 6 BSO -6 Geen studierichting aangegeven uit BSO -2 Kleding verkoop retouche 6BSO -1 Meubelmakerij 6 BSO -1 Computer gestuurde werktuig machines 7BSO -1 Elektrische Installaties 7BSO -1 Bouw 7 BSO -2 Thuis- en Bejaardenzorg 7BSO -3 Haartooi 6BSO
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
14
Totaal 46 (=37,7%) uit BSO richtingen TSO-richtingen: -10 Handel TSO -9 Electro-Mechanica TSO -1 Bijzonder jeugdzorg -1 Onthaal en Public Relations -4 Toerisme TSO -3 Chemie TSO -3 Elektro Technieken TSO -1 Techniek-wetenschappen TSO -1 Sociale en technische wetenschappen TSO -1 Informatie beheer TSO -3 Verpleegaspirant TSO -3 Boekhouden-Informùatica TSO -1 Technisch mechanisch technieken(TMT) TSO -1 Industriële wetenschappen TSO Totaal 42 (=34,4%) uit TSO richtingen KSO-richting -1 Architecturale Kunsten KSO Totaal 1 (=0,8%) uit KSO richting ASO-richtingen: -1 Sport ASO -1 Latijn-wetenschappen ASO -1 Latijn-Moderne talen ASO -12 Economie-Moderne talen ASO -2 Economie-Wiskunde ASO -1 Moderne Talen- Wetenschappen ASO -5 Wetenschap- Wiskunde ASO -10 Mens wetenschappen ASO Totaal 33 (=27,1%) uit ASO richtingen Conclusie: Men treft allochtonen leerlingen uit diverse richtingen aan. 16 verschillende studierichtingen uit BSO (=40.5%) zijn hier iets meer vertegenwoordigd dan 8 ASO (=27,1%) en 13 TSO (=34,4%) richtingen. Men heeft één allochtone leerling uit KSO (=0,8%) richting. Dat er zoveel leerlingen uit het BSO antwoorden is verwonderlijk omdat in de enquêteaanvraag was gesteld alleen maar 7de jaars beroeps te ondervragen. Blijkbaar hebben de directies van de scholen de vragenlijsten ook aan zesdejaars beroeps gegeven.
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
15
Vraag 22: Ben je van plan om verder te studeren na je humaniora? Besluit: 68 is van plan om verder te studeren 15 is niet van plan om verder te studeren 20 is nog aan het overwegen of hij/zij verder ga studeren 15 wil wel verder studeren maar weet nog niet wat 4 geen antwoord
=55,7% =12,3% =16,4% =12,3% =3,3%
Vraag 23: Als je weet wat je na je humaniora gaat studeren, wil je dan noteren wat je gaar studeren? Let op: sommigen die bij vraag 22, keuze 3 of 4 hebben aangeduid hebben hier ook geantwoord. -1 Gegradueerde in Orthopedagogie -1 Toerisme -4 Zakelijk vertaler tolk -3 Leraren opleiding lager onderwijs -1 Bedrijfsbeheer -3 Communicatiewetenschappen -1 Regentaat ned/engels/PAV -1 7de jaar Kantoor -1 Fotolassen (specialisatiejaar) -1 Houtkundig tekenen (specialisatiejaar) -1 Technisch "chemische proces technieken" 7de jaar -1 Avondlessen Frans -4 Verpleegkunde/verzorgingssector -3 Toegepaste Informatica -2 graduaat in informatica -1 Industrieel Ingenieur -4 Graduaat Electro-Mechanica -4 Elektriciteit -1 Toerisme, Hotel- Management ofwel Romeinse Talen -1 Architecturale Kunsten -1 Management Assistant (in Nederland) -1 Manager -1 Vroedkunde of Kinesitherapie -2 vroedkunde -3 marketing -3 Rechtspraktijk -1 rechten of maatschappelijk adviseur -1 Geneeskunde ofwel scheikunde -2 Geneeskunde
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
16
-1 4jaar Criminologie plus 2jaar Rechten -2 Onderwijs -1 Regentaat economie-islam-geschiedenis -1 Airhostes ofwel onthaal -1 Airhostes ofwel Kleuterleidster -1 Sport -1 Fiscaliteit -2 Accountancy-fiscaliteit -1 Accountancy, informatica ofwel kleuterleidster -5 Maatschappelijk assistent -1 Maatschappelijk assistent ofwel public relations -1 ofwel grafische & reclamebeeldvorming -1 Medisch laboratorium technologie -1 TEW ofwel Bedrijfswetenschappen -1 Burgerlijk Ingenieur -1 Kleuterleidster -1 Graduaat Chemie -1 Handelsingenieur of Handelswetenschappen -1 Logopedie -2 Toegepaste Economische Wetenschappen In het Totaal geven 81(=66,4%) studenten aan wat ze eventueel verder willen studieren. -19(=15,6%) Weet nog niet wat hij/zij wil studeren -22(=18%) heeft geen antwoord gegeven Conclusie: Ook hier treft men verschillende studierichtingen aan namelijk 49 verschillende die de studenten willen kiezen als ze verder willen studeren. Dit is ook een veerspiegeling van vraag 19 en 20 waar men studenten uit verschillende ASO, BSO en TSO richtingen vindt. Vraag 24: Als je al weet wat je gaat studeren, in welke hogeschool of universiteit en in welke stad ga je dit studeren? Let op: Studenten hebben eerder stadsnamen genoemd dan de namen van de scholen waar ze willen studeren. -1 Dichtbij zijnde school aan thuis -2 Hasselt of Brussel -46 Hasselt -9 Hasselt of Diepenbeek -1 Hasselt PHL -11 Diepenbeek -3 Antwerpen -1 Geel -1 Turnhout H-Graf Hogeschool
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
17
-1 Nederland -2 Leuven of Maastricht -3 Leuven -1 Brussel Erasmus hogeschool -1 Zaventem of Diest -1 Mechelen gemeenschapsonderwijs voor een specialisatie jaar) -2 Lier Conclusie: In het totaal geven 86 (=70,5%) leerlingen aan waar ze willen studeren. 19(=15,6%) geven geen antwoord. 17(=13,9%) weten nog niet waar ze willen studeren Ook hier geldt dezelfde opmerking als bij vraag 23 nl. een verscheidenheid van antwoorden. Vraag 25: Als je nu al weet dat je niet gaat verder studeren, wat is dan daarvoor de reden? Enkele redenen die aangegeven zijn: -3 wil gaan werken -1 wil het leger in -1 wil verpleging doen maar heeft daar de mogelijkheid voor niet -1 Nederlandse taal niet machtig genoeg -2 studeren kost geld -1 weet niet of hij /zij gaat blijven zitten of niet -1 heeft niet beslist -1 haat school -5 hebben geen zin om verder te studeren -1 denkt dat hij/zij niet zal halen ofwel laten ze hem/haar niet door omdat hij/zij een Turk(Moslim) is Vraag 26: Wil je op kot of in een studentenhuis onder begeleiding? Resultaten: 62 (=5O,8%) Zal elke dag de verplaatsing van en naar school maken 26 (=21,3%) Wil op kot gaan 5 (=4,1%) wil logeren in een studentenhuis onder begeleiding 2 (=1,6%) zou niet op kot mogen. Reden; 1 als meisje mag dat niet van haar vader want hij zal denken dat zij opstap zal gaan i.p.v. studeren. 1 wil dat zelf niet 19 (=15,6%) geen antwoord 8 (=6,6%) weet nog niet Vraag 27: Ken je de Katholieke Hogeschool Limburg, departement Sociaal Agogisch Werk? Resultaten:
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
18
85 (=70%) kent de Katholieke Hogeschool Limburg, departement Sociaal-AgogischWerk niet 32 (=26,2%) kent het wel en dit via familie of vrienden (10), sid-in (12), brochure (6), CLB/school (5) ofwel via internet (2) 5 (=3,8%) geeft geen antwoord Vraag 28: Weet je wat het beroep van opvoeder/begeleider op graduaatsniveau (A1) inhoudt? Resultaten: 42 weet wel wat het beroep van opvoeder/begeleider op graduaatsniveau inhoudt =34,4% 76 weet het niet =62,3% 4 geeft geen antwoord =3,3% Vraag 29: Probeer bij de onderstaande dubbele stellingen telkens aan te duiden wat juist is? Stelling 1: 16 Als opvoeder/begeleider kan je alleen met kleine kinderen werken. 88 De gespecialiseerde opvoeder/begeleider kan werkzaam zijn met personen in alle fasen van zijn leven. 18 Geeft geen antwoord
=13.1% =72.1% =14.8%
Conclusie stelling 1: Groot deel (=72.1%) van de leerlingen geven een juist antwoord. Terwijl het aandeel van foutieve antwoorden (=13.1%) en degene die geen antwoord geven (=14.8%) is samen 27.9%. Stelling 2: 2 Opvoeders/begeleiders werken alleen met personen met een mentale handicap. =1.6% 96 Opvoeders/begeleiders werken met kinderen, volwassenen en/of ouder wordende personen met een handicap (mentaal, fysiek of sensorieel), daarnaast is de sector van bijzonder jeugdbijstand een belangrijk werkterrein. =78.3% 24 Geeft geen antwoord =20.4% Conclusie stelling 2: Groot deel(78.3%) geeft het juiste antwoord terwijl 20.4% hier geen antwoord op geeft. Stelling 3: 3 Alleen voorzieningen waarin mensen permanent in leefgroepen verblijven komen in aanmerking. =3.3% 93 Onder meer in de volgende voorzieningen of diensten kan je een passende tewerkstelling vinden: buurtopbouwwerk, dagcentra, gezinstehuizen, bezigheids- of nursingtehuizen, kinderklinieken, straathoekwerk, centra voor jonge Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
19
drugsverslaafden, onthaal-, oriëntatie- en observatiecentra, revalidatiecentra,… =76.3% 25 Geeft geen antwoord =20.4% Conclusie stelling 3: Ook hier duidt een groot aantal (76.3%) het juiste antwoord. Toch geeft 20.4% hier geen antwoord. Algemeen bedenking over vraag 28 en 29: Bij vraag 29 werd gevraagd of de leerlingen bij dubbele stellingen telkens de juiste kon aanduiden. De stellingen zijn zo opgesteld dat het juiste antwoord eigenlijk voor zich spreekt. Ik denk dat de meeste leerlingen daarom het juiste antwoord hebben aangekruist Terwijl ze op vraag 28 gaf 62,3% aan dat ze niet weten wat het beroep opvoeder/begeleider inhoud. Vraag 30: Ben je ooit in contact gekomen met een opvoeder/begeleider op graguaats (A1) niveau? 7 geen antwoord =5.7% 80 neen =65.6% 35 ja =28.7% 12 op stageplaatsen 7 Projectwerk (via school) 7 Vrienden studeren voor opvoeder/begeleider 10 Via familie 7 Via jeugdhuizen 1 Via sid-in 1 Zuster Conclusie: 65.6% geeft aan dat hij/zij nooit in contact is geweest met een opvoeder/begeleider op graduaats niveau. 28.7% is wel in contact geweest. Vraag 31: Ben je al ooit in contact gekomen met gehandicapten 8 geen antwoord =6.6% 74 neen =60.6% 40 ja =32.8% 12 Stage 9 Via school op bezoek bij gehandicapte personen 10 Gehandicapte vrienden (?????) 7 Broer/zus heeft een handicap 7 Kennissen 3 Schoolproject 1 Vader heeft één arm 1 Buurmeisje is een gehandicapte 1 Via moeder die in ziekenzorg werkt
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
20
4 Tijdens bezinning 1 Als klant bij ons in de zaak 1 In Bobbenjaanland waar ik werk help ik gehandicapte personen Conclusie: 60.6% van de leerlingen zijn nooit in contact gekomen met gehandicapten. 32.8% zegt van wel (maar ik heb mijn bedenkingen bij de 10 leerlingen die zeggen dat ze een gehandicapte vriend hebben.)
Vraag 32: Geef aan in welke mate je het eens of oneens bent met volgende stellingen? Stelling 1: Het opvoedersberoep is een onbelangrijk en ondergewaardeerd beroep voor allochtonen. 8 Totaal mee eens =6.6% 7 Mee eens =5.7% 21 Geen mening =17.2% 40 Niet mee eens =32.8% 46 Totaal niet mee eens =37.7% Conclusie: In het totaal zijn 70.5% van de leerlingen die niet tot en met totaal niet mee eens met de stelling dat het opvoedersberoep onbelangrijk en ondergewaardeerd is voor allochtonen. 17.2% heeft er geen mening over. 12.3% vindt wel dat het beroep onbelangrijk en ondergewaardeerd is voor allochtonen. Stelling 2: Verder studeren voor meisjes van allochtone afkomst is niet nuttig. 0 Totaal mee eens =0% 6 Mee eens =5.7% 13 Geen mening =10.7% 25 Niet mee eens =20.4% 78 Totaal niet mee eens =64% Conclusie: Er zijn 84.4% die niet tot en met totaal niet mee eens zijn met de stelling dat verder studeren voor allochtone meisjes niet nuttig is. 10.7% heeft er geen mening over. 5.7% die er toch mee eens zijn dat verder studeren voor allochtone meisjes niet nuttig is. Stelling 3: Mijn opleidingsniveau is te laag om verder te kunnen studeren. 3 Totaal mee eens =2.5% 12 Mee eens =9.8% 14 Geen mening =11.5%
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
21
35 Niet mee eens 58 totaal niet mee eens
=20.4% =47.5%
Conclusie: 67.9% is niet tot en met totaal niet mee eens dat zijn/haar opleidingsniveau te laag is om verder te studeren. 11.5% heeft er geen mening over. 12.3% is mee tot en met totaal mee eens met deze stelling.
Stelling 4: Er moeten meet allochtonen voor opvoeder/begeleider gaan studeren. 23 Totaal mee eens =18.9% 18 Mee eens =14.8% 64 Geen mening =52.4% 10 Niet mee eens =8.2% 7 Totaal niet mee eens =5.7% Conclusie: 13.9% is niet tot en met totaal niet mee eens dat er meer allochtonen voor opvoeder/begeleider moeten studeren. 33.7% is wel mee tot en met totaal mee eens dat er meer allochtonen voor opvoeder/begeleider moeten studeren. Iets meer dan de helft (=52.4%) heeft er geen mening over. Stelling 5: Ik zou liever in een fabriek gaan werken dan nog een paar jaar verder studeren. 4 totaal mee eens =3.3% 8 Mee eens =6.6% 16 Geen mening =13.1% 24 Niet mee eens =19.7% 70 Totaal niet mee eens =57.3% Conclusie: 77% is niet tot en met totaal niet mee eens om in een fabriek te gaan werken dan nog een paar jaar verder te gaan studeren. 13.1% heeft er geen mening over. 9.9% is mee tot en met totaal mee eens met deze stelling. Stelling 6: Ons gezinsinkomen is te laag opdat ik verder kan studeren. 8 Totaal mee eens =6.6% 9 Mee eens =7.5% 23 Geen mening =18.6% 35 Niet mee eens =28.7% 47 Totaal niet mee eens =38.6%
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
22
Conclusie: 67.3% is niet tot en met totaal niet mee van mening dat hun gezinsinkomen te laag is om verder te kunnen studeren. 18.6% heeft er geen mening over. 14.1% is mee tot en met totaal mee eens met deze stelling.
Stelling 7: Als ik ga verder studeren in het hoger onderwijs moet ik thuis absoluut in het eerste jaar geslaagd zijn. Ik zou nooit een jaar mogen overdoen. 6 Totaal mee eens =4.9% 14 Mee eens =11.5% 16 Geen mening =13.1% 42 Niet mee eens =34.5% 44 Totaal niet mee eens =36% Conclusie: 70.5% is niet tot en met totaal niet mee eens dat zij/hij van thuis absoluut in het eerste jaar moet slagen als zij/hij verder gaat studeren. 13.1% heeft er geen mening over. 16.4% is wel mee tot en met totaal mee eens met deze stelling. Stelling 8: Werken in de opvoedingssector bij gehandicapten of bij probleemjongeren is een geschikt beroep voor allochtonen. 4 Totaal mee eens =3.3% 15 Mee eens =12.3% 62 Geen mening =50.8% 21 Niet mee eens =17.2% 20 Totaal niet mee eens =38.6% Conclusie: 55.8% is niet tot en met totaal niet mee eens dat werken in de opvoedingssector een geschikt beroep is voor allochtonen. 50.8% heeft er geen mening over. Liefst 15.6% is mee tot en met totaal mee eens met deze stelling. Stelling 9: Het heeft geen enkele zin om als allochtone jongere te gaan verderstuderen want je vindt toch geen werk als allochtoon. 7 Totaal mee eens =5.7% 11 Mee eens =9% 27 Geen mening =22.2% 30 Niet mee eens =24.5% 47 Totaal niet mee eens =38.6%
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
23
Conclusie: 63.1% is niet tot en met totaal niet mee eens met de stelling dat er geen enkele zin heeft om als allochtone jongere te gaan verstuderen omdat men toch geen werk zou vinden als allochtoon. 22.2% heeft er geen mening over. 14.7% is mee tot en met totaal mee eens met deze stelling.
Stelling 10:Hoger onderwijs is te moeilijk voor iemand die van allochtone afkomst is. 7 Totaal mee eens =5.7% 8 Mee eens =6.6% 17 Geen mening =13.9% 35 Niet mee eens =28.7% 55 Totaal niet mee eens =45.1% Conclusie: 73.8% is niet tot en met totaal niet mee eens met de stelling dat hoger onderwijs te moeilijk is voor iemand die van allochtone afkomst is. 13.9% heeft hier geen mening over. 12.3% is mee tot en met totaal mee eens met deze stelling. Stelling 11: Ik studeer niet graag en in een hogeschool/universiteit moet je teveel studeren. 7 Totaal mee eens =5.7% 19 Mee eens =15.6% 25 Geen mening =20.4% 38 Niet mee eens =31.2% 33 Totaal niet mee eens =27.1% Conclusie: 58.3% is niet tot en met totaal niet mee eens met deze stelling. 20.4% heeft er geen mening over. 21.3% is wel mee tot en met totaal mee eens met deze stelling. Stelling 12: Allochtone studenten worden gediscrimineerd in hogescholen of universiteiten. 4 Totaal mee eens =3.3% 19 Mee eens =15.6% 25 Geen mening =20.4% 38 Niet mee eens =31.2% 33 Totaal niet mee eens =27.1%
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
24
Conclusie: 58.3% is niet tot en met niet mee eens dat allochtone studenten gediscrimineerd worden in hogeschool of universiteit. 20.4% heeft er geen mening over. 18.9% is mee tot en met totaal mee eens met deze stelling.
Stelling 13: Met een diploma hoger onderwijs kan je als allochtoon makkelijker werk vinden. 19 Totaal mee eens =15.9% 30 Mee eens =24.5% 35 Geen mening =28.7% 23 Niet mee eens =18.6% 15 Totaal niet mee eens =12.3% Conclusie: 40.4% is mee tot en met totaal mee eens met de stelling dat iemand van allochtone afkost met een diploma hoger onderwijs makkelijker werk kan vinden. 28.7% heeft er geen mening over. 30.9% is niet tot en met totaal niet mee eens met deze stelling. Vraag 33: Wil je op de volgende vragen met ja of neen antwoorden? Vraag 33.1: Vind je dat je tot nu toe voldoende geïnformeerd wordt door je school over de mogelijkheden om verder te studeren. Resultaat: 77 Ja =63.1% 38 Neen =31.2% 7 Geen antwoord =5.7% Vraag 33.2: : Vind je dat je tot nu toe voldoende geïnformeerd wordt door de CLB-centra (nieuwe naam voor PMS). Resultaat: 76 Ja =62.2% 38 Neen =31.2% 8 Geen antwoord =6.6% Vraag 33.3: Is er in je omgeving iemand die je als voorbeeld kan nemen om ver te studeren? Resultaat: 88 Ja =72.1% 28 Neen =23% 6 Geen antwoord =4.9%
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
25
Vraag 33.4: Krijg je voldoende steun van je omgeving om verder te studeren? Resultaat: 104 Ja =85.3% 11 Neen =9% 7 Geen antwoord =5.7% Vraag 33.5: Ben je een sociaal geëngageerd persoon? Resultaat: 96 Ja =78.6% 11 Neen =9% 9 Geen antwoord =7.5%
Vraag 33.6: Zou je willen werken als opvoeder/begeleider? Resultaat: 46 Ja =37.7% 66Neen =54.1% 10 Geen antwoord =8.2% Vraag 34: Verwacht je problemen bij het verder studeren als allochtone student(e) in het hoger onderwijs? -37 (=30,3%) verwacht geen problemen bij het verder studeren als allochtone student(e) in het hoger onderwijs. -72 (=59%) weet dat nog niet -13 (=10,7%) verwacht wel problemen zoals hoofddoek(1), taalproblemen (6), discriminatie (3), financiële problemen (4), met bepaalde vakken (2), omdat hij/zij van een technische richting komt (2), problemen met "Papieren" (2) Vraag 35: Wat zijn volgens jou de belangrijkste factoren om als allochtone studen(e) succesvol te zijn in het hoger onderwijs? De volgende factoren, opmerkingen of bedenkingen zijn door sommigen opgesomd: -9 Dezelfde factoren die ook voor de autochtonen gelden "ik zie geen verschil tussen allochtonen en autochtonen" -51 Je best doen en vooral veel studeren -23 zegt dat Motivatie belangrijk is -15 Steun van ouders, leerkrachten en omgeving -10 Nederlandse taal goed kennen -10 Gewoon doen, studeren zoals een ander -4 geen minderwaardigheidscomplex hebben -6 Aanpassen aan de rest -10 Sociaal zijn -5 Je aanvaard voelen in de groep -4 goede studeer methode/houding hebben zoals schema maken
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
26
-3 minder uitgaan en aanwezig zijn in de lessen -3 Beleefd zijn -4 Allochtone studenten kunnen ook Hoger onderwijs aan -2 vind zelfvertrouwen belangrijk -2 "Als vreemdeling moet je iets meer je best doen (meer kennis en ervaring hebben)" -1 "Samenklitten met andere allochtone studenten". -1 "Alle negatieve punten stimuleren mij juist" -1 "Benadrukken dat meisjes=jongens is" -1 Er zou niet gediscrimineerd mogen worden -1 vrienden maken zowel allochtone als autochtone -1 " Je wordt altijd gediscrimineerd o.w.v. je huiskleur dus reden genoeg om door te studeren" -2 Gewoon jezelf zijn -1 "Gewoon vergeten dat je een allochtoon bent" -2 open staan voor alles en voor iedereen -2 Studeren kost geld, je moet veel geld hebben -3 er in geloven -1 Op kot gaan -iemand zegt dat de autochtone studenten nogal racistisch zijn en dat er daarom preventieve acties genomen moeten worden tegen racisme -25 leerlingen hebben hier geen hier geen antwoord gegeven.
Algemene conclusies uit het enquête: Een groot aantal van de enquêtes zijn door de leerlingen van Turkse en Marokkaanse afkomst ingevuld. Leerlingen uit Genk, Hasselt en Beringen zijn het meest vertegenwoordigd. Grotendeels van de ouders hebben geen diploma of hebben een lage scholingsgraad. Bijna alle leerlingen zijn in België geboren en hebben een Belgische nationaliteit. Ouders spreken in het algemeen gemiddeld Nederlands en liefst de helft is betrokken bij de studies en/of schoolgebeuren. In het gezin wordt bijna voor de helft Nederlands gesproken. Grotendeels van de leerlingen zijn geen lid van een vereniging. Bijna alle leerlingen hebben vrienden of vriendinnen van zowel Belgische als allochtone afkomst. Verschillende richtingen zovel uit BSO, TSO en ASO zijn vertegenwoordigd toch treft men de meeste leerlingen uit BSO. 68% wilt verder studeren en 12.3% wilt niet verder studeren. Een groot deel van de leerlingen geven aan dat ze nog een paar jaar verder willen studeren in plaats van in een fabriek te gaan werken. Ook vinden een groot deel dat zijn/haar opleidingsniveau niet te laag is om verder te studeren. Enkele algemene conclusies die we voor het AASSAW-project kunnen trekken zijn de volgende: Van de 66.4% die wel weten wat ze willen studeren is er maar één leerling die aan geeft dat zij/hij voor gradueerde in de orthopedagogie wil studeren. 70% kent het KHLim, departement SAW niet. 62.3% die niet weten wat het beroep van opvoeder/begeleider op graduaatsniveau inhoudt. Tocht geven de meesten het juiste
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten
27
antwoord op de dubbele stellingen over de inhoud van het beroep (letwel op dat de stellingen zo opgesteld waren dat de juiste antwoorden wel te "raden" waren). 65.6% geeft aan dat zij/hij nooit in is gekomen met een opvoeder/begeleider van graduaatsniveau. 28.7% is wel in contact gekomen met een opvoeder/begeleider. Bij dit laatste is de rol van het schoolbezoeken of –opdrachten groot. 60.6% is niet in contact gekomen met gehandicapten. In het totaal zijn 70.5% van de leerlingen die niet tot en met totaal niet mee eens met de stelling dat het opvoedersberoep onbelangrijk en ondergewaardeerd is voor allochtonen. 17.2% heeft er geen mening over. 12.3% vindt wel dat het beroep onbelangrijk en ondergewaardeerd is voor allochtonen. 55.8% is niet tot en met totaal niet mee eens dat werken in de opvoedingssector een geschikt beroep is voor allochtonen. 50.8% heeft er geen mening over. Liefst 15.6% is mee tot en met totaal mee eens met deze stelling. 54.1% zou niet willen werken als opvoeder/begeleider en liefst 37.7% zou dat wel willen. Enkele acties die we kunnen nemen: Deze enquête toont aan dat onze school, het departement SAW en het beroep van opvoeder/begeleider niet bekend is bij de allochtone studenten. Hieruit kunnen we concluderen dat we moeten blijven promotie maken voor het beroep als opvoeder/begeleider. Hierbij moeten we zeker de (positieve) conclusies van de enquête over de houding van de instellingen tegenover de aanwezigheid van de allochtone opvoeders/begeleiders aanhalen. Dat het AASSAW-project (allochtone) leerlingen gelijke kansen aanbiedt moet een voldoende benadrukt worden. Een concrete actie die we uitgaande van dit onderzoek hebben ondernomen is het volgende: We hebben via het Pric adressen van allochtone leerlingen opgevraagd en hun een AASSAW-folder en een uitnodiging voor het Summerschool toegestuurd. Via een affichecampagne is het beroep van opvoeder/begeleider onder de aandacht gebracht. Ilknur Yüce juni 2001
Vragenlijst allochtone laatstejaarsstudenten