Ministerie van Justitie
Inspectie voor de Sanctietoepassing
Onderzoek door IJZ, IGZ en ISt naar casus kindermishandeling Deelrapport reclassering Inspectierapport
Oktober 2006
a
Ministerie van Justitie
Inspectie voor de Sanctietoepassing
Onderzoek door IGZ, IJZ en ISt naar casus kindermishandeling Deelrapport reclassering Inspectierapport
Oktober 2006
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2.14 2.15 2.16 2.17 2.18
Inleiding 4 Aanleiding en doel 4 Reikwijdte 5 Objectbeschrijving 5 Toetsingskader 5 Opzet 6 Tijdpad 7 Bevindingen 8 Verzoek advisering door de Officier van Justitie (OvJ) 8 Advisering door de reclassering 8 Besluit sepot onder voorwaarde 9 Vervolggesprek reclassering met onder toezicht gestelde 9 Huisbezoek 10 Telefonisch contact met het AMK 10 Bevestiging afspraken AMK en reclassering 10 Uitblijven brondocument 11 Pogingen van het AMK tot contact met de reclasseringswerker 11 Pogingen van de cliënt tot contact met de reclassering 12 Uitnodigingsbrief reclassering aan cliënt 12 Contact tussen het AMK en de OvJ 12 Poging tot contact van de OvJ met de reclasseringswerker 12 Bericht van de reclasseringswerker naar de OvJ 13 OM verstuurt brondocument 13 Telefonisch contact reclasseringswerker met cliënt 13 De cliënt mishandelt zijn zoontje 13 Contact OM en reclassering na het incident 14
2
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.1.6 3.1.7 3.2
4
Conclusies en oordeel 15 Knelpunten 15 Werkproces toezicht 15 Contacten na de advisering 15 Coördinatierol 16 Rol van het brondocument 16 Bereikbaarheid van reclasseringswerker 17 Inschatting van risico’s 17 Interne sturing 17 Oordeel 17 Aanbevelingen 19
3
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
1 Inleiding
1.1 Aanleiding en doel Dit onderzoek is een deelonderzoek binnen een gezamenlijk onderzoek met de Inspectie JeugdZorg (IJZ) en de Inspectie GezondheidsZorg (IGZ) naar de gang van zaken rond de ernstige mishandeling van een baby door zijn vader. De IJZ coördineert het gezamenlijke onderzoek. De onderzoeksvragen waar het gezamenlijk onderzoek zich op richt zijn hoe het proces van hulpverlening aan het gezin verlopen is, hoe gereageerd is op signalen van verhoogd risico en hoe de samenwerking was tussen de verschillende instanties die in en rondom het gezin actief waren. De rapportage van het deelonderzoek dat de Inspectie voor de Sanctietoepassing (ISt) heeft uitgevoerd zal als deelrapport fungeren voor het gezamenlijke rapport van de drie inspecties naar het voorval. In december 2005 heeft een vader reclasseringstoezicht opgelegd gekregen omdat hij zijn zoontje dusdanig heeft geschud dat het overleden is. In juni 2006 heeft de vader zijn tweede zoontje opnieuw dusdanig geschud dat er sprake is van zwaar en blijvend letsel. Deze laatste mishandeling is voor de ISt aanleiding om te onderzoeken hoe het toezicht door de reclassering is ingevuld. De doelstelling van dit deelonderzoek is om na te gaan op welke wijze de reclassering dit toezicht, opgelegd bij beslissing van de Officier van Justitie tot sepot onder voorwaarde, is opgepakt en uitgevoerd: hoe is advisering door de reclassering tot stand gekomen, hoe is tot verdere uitvoering besloten en hoe vond de communicatie en samenwerking met anderen bij de zaak betrokken hulpverleners en het Openbaar Ministerie (OM) plaats. De invalshoek van het gemeenschappelijk onderzoek en dus ook van het deelonderzoek is om het de werkprocessen van de betrokken instanties in beeld te brengen. De focus ligt hierbij op hoe de uitvoeringsprocessen zouden moeten lopen, hoe ze feitelijk zijn gelopen en hoe informatie is uitgewisseld. Op grond hiervan, zullen er aanbevelingen worden gedaan.
4
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
1.2 Reikwijdte Het deelonderzoek beperkt zich tot de rol van de reclassering in deze specifieke casus. Eerder in 2006 heeft de ISt een themaonderzoek verricht naar ketenaansluiting tussen het Openbaar Ministerie en de reclassering. Hierbij is onder andere aansluiting van werkprocessen bij de uitvoering van reclasseringstoezicht in de bredere zin aan de orde gekomen. 1.3 Objectbeschrijving De reclassering heeft onder andere als taak om op verzoek van de rechterlijke macht onderzoek te doen naar justitiabelen met als doel daarover te rapporteren aan de rechtelijke macht zodat deze de bevindingen van de reclassering kan meewegen in haar beslissingen ten aanzien van vervolging, de berechting of de tenuitvoerlegging van straffen of maatregelen en het geven van voorlichting daarover. Ook kan de reclassering in opdracht van een rechter of Officier van Justitie toezicht houden op een justitiabele en deze aanwijzingen geven omtrent zijn gedrag. De reclassering begeleidt en controleert de justitiabele of deze zich wel aan de voorwaarden houdt en rapporteert daarover aan de rechter of de Officier van Justitie. 1.4 Toetsingskader Er is voor dit deelonderzoek geen toetsingskader opgesteld. Normen waaraan de Inspectie het handelen van de reclassering toetst zijn: − De handelswijze van de reclassering is conform haar eigen procedures en richtlijnen. − De handelswijze van de reclassering is voldoende om tot een effectieve samenwerking met andere instellingen te komen. − De handelswijze van de reclassering leidt tot adequate invulling van haar taak en opdracht in deze casus. Bronnen voor invulling van deze normering zijn met name het Handboek Reclassering (waarin werkinstructies staan voor het uitvoeren van onder meer toezicht), het handboek Werken in een Gedwongen kader (dit boek heeft landelijk de status van leidraad bij het uitvoeren van toezichten) en de
5
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
Reclasseringsregeling 1995 (deze vormt de wettelijke basis voor de reclasseringsactiviteiten). 1.5 Opzet Het deelonderzoek is uitgevoerd door twee inspecteurs van de Inspectie en bestond uit de volgende onderdelen en onderzoeksmethoden. Dossieronderzoek reclassering Op 3 augustus 2006 heeft een dossieronderzoek plaatsgevonden op de locatie van de betrokken reclasseringunit. Het betreffende cliëntdossier (papier en elektronisch) zijn op deze locatie door de Inspectie ingezien en op vooraf vastgestelde onderzoeksvragen doorlopen. De incidentmelding van de reclassering aan de afdeling Reclassering van de Directie Sanctie- en Preventiebeleid van het ministerie van Justitie diende eveneens als basisinformatie. Interviews reclassering Tevens zijn op 3 augustus 2006 de bij deze zaak betrokken unitmanager en reclasseringswerker geïnterviewd middels een vragenlijst en de uitkomsten van het dossieronderzoek. Interview Officier van Justitie (OvJ) De betrokken zaaksofficier van het Openbaar Ministerie is op 24 augustus 2006 geïnterviewd aan de hand van een vragenlijst. Schriftelijke vragen aan Landelijk Kantoor van RN Er zijn op 31 augustus 2006 schriftelijke vragen gesteld aan het Landelijke Kantoor van Reclassering Nederland op basis van de uitkomsten van de interviews en de incidentmeldingen. Op deze vragen is op 15 september 2006 schriftelijk antwoord ontvangen. Informatie van DSP De afdeling Reclassering van de Directie Sanctie- en Preventiebeleid van het ministerie van Justitie heeft de Inspectie voorzien van de piketmelding van DSP aan de minister van Justitie betreffende het voorval en toelichting hierop gegeven.
6
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
Onderzoeken van IGZ en IJZ Ook de informatie uit de deelonderzoeken van de IGZ en IJZ dienden als input voor het deelonderzoek van de ISt. 1.6 Tijdpad Het deelonderzoek is op 26 juli 2006 telefonisch en per fax aangekondigd bij de reclasseringsorganisatie. Het deelonderzoek heeft plaatsgevonden in de periode van 26 juli tot en met 22 september 2006. Op 28 september 2006 is het deelonderzoek ter wederhoor aan de reclassering aangeboden. Op 11 oktober 2006 is hierop een reactie ontvangen. Op 18 oktober 2006 is het deelrapport vastgesteld en vervolgens aangeboden aan de minister van Justitie.
7
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
2 Bevindingen In deze paragraaf wordt een chronologisch overzicht gegeven van de relevante gebeurtenissen zoals deze door de Inspectie zijn gereconstrueerd op basis van het onderzoeksmateriaal. Dit chronologische overzicht dient als basisinformatie waarop de Inspectie haar conclusies en oordeel baseert. 2.1 Verzoek advisering door de Officier van Justitie (OvJ) De OvJ vroeg in december 2005 de reclassering advies uit te brengen in een zaak waarbij een vader1 er van verdacht werd zijn pasgeboren baby te hebben mishandeld waarbij het kind aan de gevolgen daarvan is overleden. Volgens de OvJ was de schuld van de vader aan het overlijden van de baby onomstotelijk vastgesteld. De gedachte van de OvJ ging echter uit naar een voorwaardelijk sepot, omdat het belang bij adequate hulpverlening groter leek, dan het belang bij een strafrechtelijke vervolging. De verdachte en zijn vrouw hadden beiden zeer geleden onder het overlijden van hun zoontje en inmiddels verwachtten zij opnieuw een kind. De OvJ heeft bij het Servicepunt van de reclassering2 verzocht of de reclassering kon nagaan of er mogelijkheden waren om de vader te begeleiden. De OvJ koos voor een kort mondeling advies en niet voor een schriftelijke voorlichtingsrapportage. Een voorlichtingsrapportage uitbrengen zou, aldus de OvJ, enige maanden in beslag hebben genomen. Er was een tweede baby aanstaande, zodat partijen deze zaak -mede in het belang van verdachte en zijn gezin- voortvarend wilden regelen. De medewerkster van het servicepunt heeft de advisering zelf ter hand genomen. 2.2 Advisering door de reclassering Op 21 december 2005 heeft de reclasseringswerker gesproken met de verdachte en vervolgens met de verdachte, zijn partner en een medewerker van slachtofferhulp. De reclasseringswerker heeft daarna aan de OvJ een mondeling advies uitgebracht, dat het mogelijk en wenselijk was dat er een sepot onder voorwaarde van reclasseringstoezicht opgelegd zou worden. Overwegingen
I 1 In dit rapport worden zowel de termen cliënt als justitiabele gebruikt voor de onder reclasseringstoezicht gestelde vader 2 Dit is een door reclasseringswerkers bemenst kantoor op locatie van het paleis van justitie waar leden van de rechtelijke macht met vragen over reclasseringszaken terecht kunnen
8
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
hierbij waren dat verdachte en zijn partner niet onderkenden dat hun kind was overleden als gevolg van het handelen van verdachte, de partner van de verdachte wederom zwanger was en dat er al sprake was van hulpverlening in het gezin. Gelet hierop zou het goed zijn als er toezicht op de hulpverlening in een justitieel kader zou plaatsvinden, in plaats van deze hulpverlening te doorkruisen. Conform de werkwijze van Reclassering Nederland in de betreffende unit is het zeldzaam, maar wel toegestaan om op deze wijze mondeling advies uit te brengen bij een sepot onder voorwaarde. Op 23 december 2005 is de mondelinge advisering aan het OM door de reclasseringswerker via het Cliënt Volg Systeem3 aan de unitmanager voorgelegd en goedgekeurd. 2.3 Besluit sepot onder voorwaarde Nog dezelfde dag dat de reclassering haar advies had uitgebracht, heeft de OvJ het besluit tot sepot onder voorwaarden besproken met de verdachte en daarna met de verdachte en zijn partner. De sepotbeslissing en de daaraan verbonden voorwaarden werden direct aan verdachte betekend. De OvJ heeft de uitkomst van dit gesprek teruggekoppeld aan de reclasseringswerker. De OvJ en de reclasseringswerker hebben over de invulling van het toezicht en rapportage over het toezicht door de reclassering geen nadere afspraken gemaakt. De invulling en de uitvoering van het toezicht ziet de OvJ als de verantwoordelijkheid van de reclassering. Er bestaan geen afspraken over het standaard tussentijds informeren van het Openbaar Ministerie. Als het reclasseringstoezicht niet naar wens verloopt is, verwacht de OvJ dat de reclassering contact met de OvJ opneemt. Dat is de gebruikelijke procedure bij een opgelegd reclasseringstoezicht. 2.4 Vervolggesprek reclassering met onder toezicht gestelde De reclasseringswerker heeft na afloop van de beslissing van de OvJ uit het oogpunt van nazorg bij de advisering een afspraak gemaakt met de justitiabele en zijn partner voor de volgende dag op het kantoor van de reclassering. Het doel van dit gesprek was, aldus de reclasseringswerker, om de cliënt meer informatie te geven over de reclassering, het toezicht en het vervolgtraject.
I 3
Werkproces ondersteunende database met elektronische cliëntdossiers
9
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
De reclasseringswerker gaf in het interview met de inspectie aan dat dit gesprek mede plaatsvond omdat zij de houding van de vriendin met betrekking tot het verplichte reclasseringscontact negatief/defensief vond. Dit contact is kort in het dossier weergegeven met onder andere de opmerkingen dat de reclasseringswerker geen problemen verwacht en dat ze de cliënt zelf zal begeleiden. 2.5 Huisbezoek Op 13 januari 2006 is de reclasseringswerker op huisbezoek geweest bij cliënt en zijn vriendin. In het dossier staat als doel van dit bezoek “vinger aan de pols houden” en er staat een korte beschrijving van het bezoek in. De reclasseringswerker heeft de unitmanager gemeld dat ze bij betreffende cliënt op huisbezoek ging terwijl de schriftelijke opdracht van het OM nog niet was ontvangen (zie 3.1.4). De unitmanager is hiermee akkoord gegaan. 2.6 Telefonisch contact met het AMK Volgens de reclasseringswerker zijn er in januari twee of drie telefonische contacten geweest met het AMK. In het dossier is één contact vastgelegd, op 17 januari 2006, zonder inhoudelijke informatie over het gesprek. Het AMK geeft aan dat zij telefonisch met de reclasseringswerker heeft gesproken over de twijfel die het AMK had over de inbreng van de particuliere hulpverlener die door de ouders was betrokken. Ook geeft het AMK aan dat de reclasseringswerker toezegde dat er een risicoanalyse van de persoonlijkheid van de vader uitgevoerd zou worden. 2.7 Bevestiging afspraken AMK en reclassering Op 8 februari 2006 ontving de reclasseringswerker een brief van het AMK. Deze brief is op naam gericht aan de reclasseringswerker. Hierbij was een afsluitbrief aan cliënt en diens vriendin als bijlage gevoegd. In deze brief worden de afspraken met betrekking tot de hulpverlening rond het gezin bevestigd. In deze brief wordt ook het opgelegde verplichte reclasseringscontact en een coördinerende rol voor de reclasseringswerker bij de begeleiding van de vader genoemd. De reclassering heeft deze brief in het dossier opgeborgen en er niet op gereageerd.
10
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
2.8 Uitblijven brondocument De reclasseringswerker geeft in het interview aan dat ze haar unitmanager in ieder geval in februari 2006 gevraagd heeft of de zaak al is verdeeld aan een vaste begeleider. De unitmanager deelt in interview mee dat het door de hectiek ontgaan is om daar actief op in te gaan, er achter aan te gaan. De contacten tussen de reclasseringswerker en de unitmanager zijn niet in een dossier vastgelegd. De geldende procedure in de betreffende reclasseringsunit is dat een toezicht pas aan een reclasseringswerker ter uitvoering wordt toegewezen nadat er een schriftelijke opdracht van het OM (oftewel een “brondocument”) voor het toezicht is ontvangen. De achterliggende reden voor deze procedure is dat de reclassering alleen door het ministerie van Justitie gefinancierd wordt voor een reclasseringstoezicht indien de schriftelijke opdracht tot reclasseringstoezicht van het OM in het cliëntdossier aanwezig is. Het is bij de betreffende unit van de reclassering niet gebruikelijk actief brondocumenten te achterhalen, ook niet als men weet dat een toezicht al loopt. Er is ook geen systematische of procedurele bewaking op het binnenkomen van brondocumenten voor een toezicht. 2.9 Pogingen van het AMK tot contact met de reclasseringswerker Het AMK geeft aan in de periode van 6 maart tot en met 18 april 2006, zeven keer geprobeerd te hebben betreffende reclasseringswerker te bereiken en steeds het verzoek te hebben neergelegd of ze teruggebeld kon worden. Toen het niet lukte contact te krijgen met de reclasseringswerker heeft het AMK contact gezocht met de OvJ. Betreffende reclasseringswerker geeft echter aan na de brief van 8 februari 2006 niets meer van het AMK of hulpverleners van het gezin te hebben vernomen. Ze geeft aan telefonisch goed bereikbaar te zijn. Conform de werkwijze in de unit neemt de receptie bij afwezigheid van de reclasseringswerker een bericht aan en geeft dat per e-mail door aan de betreffende medewerker. De reclasseringswerker deelt mee dat zij een telefoontje dan ook doorgekregen zou moeten hebben en dan zeker zou hebben teruggebeld. Ze kan zich niet herinneren een dergelijk verzoek gekregen te hebben, noch is er iets van in het dossier vastgelegd. De reclasseringswerker is telefonisch wisselend bereikbaar op twee werkplekken. Ook heeft zij een mobiele telefoon van de reclassering waarop zij bereikbaar op
11
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
is. Als er naar de receptie van de reclassering gebeld wordt, kan deze een verzoek bij de medewerker neerleggen om terug te bellen. Dat zal normaliter ook gebeuren, volgens unitmanager en reclasseringswerker. 2.10 Pogingen van de cliënt tot contact met de reclassering Bij de maatschappelijk werkster van het ziekenhuis gaf de justitiabele begin maart 2006 aan dat hij moeilijk contact kon krijgen met de reclasseringswerker. 2.11Uitnodigingsbrief reclassering aan cliënt In de loop van maart 2006 constateert de reclasseringswerker dat er binnen de reclassering nog geen vaste begeleider voor de cliënt is aangewezen. Op 24 maart 2006 schreef de reclasseringswerker een brief aan de cliënt waarin zij hem uitnodigt voor een gesprek op 7 april 2006. In de brief (waarvan de tekst in het elektronisch cliëntdossier vastgelegd is) gaf de reclasseringswerker aan dat zij geen contact met hem heeft opgenomen, ondanks enkele voicemailberichten van de justitiabele in de maand maart, daar zij het druk had op het servicepunt. Ook informeerde zij of het kindje al is geboren. De reclasseringswerker heeft geen reactie ontvangen op deze brief, noch heeft de zij de cliënt gezien op 7 april 2006. Naast de brief is over het vervolg op deze uitnodiging niets opgenomen in het cliëntdossier. Uit het dossier en in de herinnering van de reclasseringswerker wordt niet duidelijk waarom die afspraak niet doorging 2.12 Contact tussen het AMK en de OvJ Op 18 april 2006 werd de OvJ benaderd door een arts van het AMK (zie paragraaf 2.9). Deze gaf aan niet zo zeer zorgen te hebben over de gang van zaken binnen het gezin zelf, maar wel over de hulpverlening. Er waren twijfels of de hulpverlening van de particuliere hulpverlener wel adequaat zou zijn. Ook zou het reclasseringstoezicht niet van de grond komen en lukte het het AMK niet zelf contact met de reclassering te krijgen. 2.13 Poging tot contact van de OvJ met de reclasseringswerker De OvJ heeft naar aanleiding van het bericht van de AMK-arts dezelfde dag nog geprobeerd de reclasseringswerker telefonisch te bereiken. Toen dat niet lukte,
12
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
heeft de OvJ de reclasseringswerker een e-mail gestuurd met daarin de mededelingen van het AMK. Op 19 april 2006 heeft de OvJ een leesbevestiging van het e-mailbericht ontvangen. Op 28 april 2006 heeft de OvJ een herinnering per e-mail verstuurd. 2.14 Bericht van de reclasseringswerker naar de OvJ Op 2 mei 2006 stuurt de reclasseringswerker de OvJ een e-mail waarin zij aangeeft dat zij in januari een huisbezoek bij de cliënt en diens partner heeft afgelegd, dat zij telefonisch contact heeft gehad met de cliënt en dat de cliënt nog niet naar een vaste begeleider verdeeld is omdat er geen brondocument of toezichtopdracht (schriftelijke vastlegging van het sepot onder voorwaarden) door de reclassering is ontvangen. 2.15 OM verstuurt brondocument De OvJ kan niet aangeven of er al eerder, kort na het sepot, een kopie naar de reclassering verzonden was. Maar naar aanleiding van het verzoek van de reclasseringswerker heeft de OvJ opdracht gegeven om een kopie van het document naar de reclassering te sturen. Volgens aantekening in het archiefsysteem van het OM is dit document op 9 mei 2006 verzonden. Bij de reclassering is het echter pas op 22 juni 2006 in het Cliënt Volg Systeem ingevoerd. 2.16 Telefonisch contact reclasseringswerker met cliënt Naar aanleiding van de e-mail van de OvJ heeft de reclasseringswerker begin mei telefonisch contact opgenomen met de cliënt. De cliënt gaf aan met werkgever te moeten overleggen over het tijdstip van een nieuwe afspraak en zou terugbellen. Dat is volgens de reclasseringswerker niet meer gebeurd. Over dit contact staat niets in het cliëntdossier vermeld. 2.17 De cliënt mishandelt zijn zoontje Op 17 juni 2006 heeft de onder toezicht gestelde cliënt zich bij de politie gemeld omdat hij zijn zoontje heeft geschud en heeft geprobeerd te wurgen. Het kindje
13
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
is in het ziekenhuis opgenomen. De vader is in hechtenis genomen. Hiermee was het reclasseringstoezicht van rechtswege beëindigd. 2.18 Contact OM en reclassering na het incident Na het incident hebben de OvJ en de reclasseringswerker elkaar kort informeel gesproken toen zij elkaar in het paleis van justitie tegenkwamen. Naar aanleiding van het nieuwe delict heeft de reclassering een verzoek om voorlichtingsrapportage van het OM ontvangen. Deze is, nu een inspectieonderzoek naar het toezicht plaatsvindt, naar collega-instelling van het Leger des Heils doorgestuurd om de schijn van eventuele belangenverstrengeling bij Reclassering Nederland te vermijden.
14
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
3 Conclusies en oordeel Dit deelonderzoek probeert uitdrukkelijk geen antwoord te geven op de vraag of het incident voorkomen had kunnen worden. Wel geven de conclusies in dit deelrapport een aantal knelpunten aan in deze casus waarbij de reclasseringsorganisatie beter had kunnen functioneren. Het benoemen van onderstaande knelpunten heeft tot doel om een bijdrage te leveren een de verbetering van de kwaliteit en de organisatie van het reclasseringswerk.
3.1 Knelpunten
3.1.1 Werkproces toezicht Door het ontbreken van het brondocument heeft het geadviseerde toezicht nooit vorm gekregen op de wijze waarop op grond van de interne werkinstructies van de reclassering verwacht mag worden. Het starten van een reclasseringstoezicht betekent volgens de interne instructies van de reclassering dat er een diagnose of Risc4 wordt uitgevoerd, waarvan een methodische risico-inventarisatie deel uitmaakt. Als hier aanleiding tot is, kan een persoonlijkheidsonderzoek hier deel van uitmaken. Er wordt op basis van de Risc of diagnose een inhoudelijk plan van aanpak opgesteld, goedgekeurd door de leidinggevende en vervolgens uitgevoerd. De reclasseringswerker stelt in overleg met de justitiabele een toezichtovereenkomst op waarin de inhoud van de begeleiding en het toezicht wordt opgenomen en er vindt minimaal tweewekelijks contact tussen reclasseringswerker en de justitiabele plaats. Geen van bovenstaande genoemde activiteiten heeft in dit geval plaatsgevonden. 3.1.2 Contacten na de advisering Het toezicht is binnen de reclasseringsunit nooit aan een reclasseringswerker toegewezen met het doel om het toezicht volgens de gebruikelijke procedure op te starten. Dit maakt de status van de contacten tussen de bij de casus betrokken reclasseringswerker en de cliënt na het moment van de advisering onduidelijk. In het dossier geeft de reclasseringswerker aan dat zij zelf de justitiabele zou gaan begeleiden. Ook wordt er gesproken van een “vinger aan
I 4
Recidive Inschattings Schalen, diagnostisch instrument voor recidiverisico en gewenste interventie
15
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
de pols”-contact. Het landelijk kantoor van Reclassering Nederland geeft aan dat er uit oogpunt van nazorg is gehandeld. De reclassering heeft met haar handelswijze naar het OM, het AMK en de cliënt de indruk gewekt dat het reclasseringstoezicht al van start was gegaan. Dat deze indruk is gewekt blijkt onder meer uit het telefoongesprek met het AMK op 17 januari 2006, het uitblijven van een reactie op de brief van het AMK met afspraken rond de begeleiding, uit aantekeningen in het dossier over het gesprek met de cliënt in het dossier op 22 december 2005 en de uitnodigingsbrief aan de justitiabele van 24 maart 2006. 3.1.3 Coördinatierol Volgens de afspraken in de brief van het AMK van februari 2006 zou de reclassering de begeleiding van de vader coördineren. Deze brief is ontvangen, gearchiveerd, maar er is geen inhoud gegeven aan die coördinatie, noch is het AMK op de hoogte gesteld dat de reclassering niet aan deze afspraak kon voldoen. 3.1.4 Rol van het brondocument De procedure waarbij een toezicht pas start als de toezichtopdracht (als brondocument voor het toezicht) ontvangen en verwerkt is, is een interne procedure van de reclassering. Deze interne procedure is begrijpelijk vanuit de gedachte dat de reclassering zekerheid wil over de vraag of de activiteiten die zij onderneemt in het kader van het toezicht en dus de inzet van de reclasseringswerker ook daadwerkelijk door het ministerie van Justitie vergoed worden. Zij krijgt immers volgens de regels van outputsturing alleen een toezicht gefinancierd als er een brondocument in de vorm van een toezichtopdracht in het dossier aanwezig is. Hierdoor is de reclassering voor de financiering van haar activiteiten afhankelijk van de vlotte en accurate medewerking van haar opdrachtgever, in dit geval het OM. Het betreffende parket bewaakt niet systematisch of een toezichtopdracht ook daadwerkelijk binnen een redelijke termijn door de reclassering ontvangen wordt. De bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht start echter op het moment dat het sepot onder voorwaarde wordt opgelegd. Op het moment dat de reclassering hiervan op de hoogte is, is zij in de gelegenheid invulling te geven aan haar verantwoordelijkheid. Er zijn meerdere mogelijkheden om na de start van het toezicht het brondocument te verkrijgen.
16
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
3.1.5 Bereikbaarheid van reclasseringswerker De versies van het AMK en de reclassering over de bereikbaarheid van de reclasseringswerker lopen hier uiteen. Wel is uit de signalen van de cliënt en de brief van de reclasseringswerker van 24 maart 2006 vast komen te staan dat de bereikbaarheid van de reclassering voor de cliënt in de maand maart niet optimaal was. Het duurde tot 2 mei 2006 tot de OvJ een reactie kreeg op haar op 18 april 2006 verzonden e-mail. 3.1.6 Inschatting van risico’s De reclasseringswerker heeft geen signalen van dreigende recidive of verslechtering van de omstandigheden van de cliënt doorgekregen of gesignaleerd. De cliënt stelde zich in de contacten die er met de reclassering zijn geweest schuldbewust en coöperatief op. Als gevolg van het uitblijven van een daadwerkelijke start van het toezicht, is er geen risicoanalyse gemaakt op basis van de Risc. Overleg over risico’s met andere bij de hulpverlening aan het gezin betrokken instanties heeft niet plaatsgevonden. 3.1.7 Interne sturing Er is volgens de reclasseringswerker en de verantwoordelijke unitmanager enkele keren mondeling overleg geweest tussen de reclasseringswerker en de unitmanager over deze zaak, waaronder over de procedure van de advisering, de uitkomst van de advisering en het ontbreken van het brondocument. Elke reclasseringsinterventie dient in het Cliënt Volg Systeem vastgelegd te worden en ter goedkeuring aan de unitmanager worden aangeboden. Dit is in deze casus alleen met de advisering gebeurd. Daarna heeft er tot aan het moment van recidive geen voorstel voor een interventie of goedkeuring in het CVS meer plaatsgevonden.
3.2 Oordeel Allereerst constateert de Inspectie dat het cliëntdossier van de reclassering met betrekking tot deze casus niet volledig is, waardoor niet de volledige gang van zaken achterhaald kan worden. De Inspectie is voorts van oordeel dat de reclassering zich onvoldoende heeft ingespannen om het toezicht daadwerkelijk te starten en daarmee invulling te geven aan haar taak en opdracht. De reclassering was op 21 december 2005 op
17
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
de hoogte van het opgelegde toezicht. De reclassering heeft echter pas begin mei 2006 geprobeerd het document te achterhalen en heeft deze pas in juni 2006, nadat de recidive had plaatsgevonden, in haar systeem ingevoerd. Ook is de Inspectie van oordeel dat de reclassering in haar communicatie naar derden, zowel het OM, het AMK als de cliënt, ten onrechte de indruk heeft gewekt dat er sprake was van een gestart toezicht. Na een vlot begin van het traject na oplegging van het sepot, volgde er in de latere fase steeds een late reactie van de reclassering op contactpogingen van derden of bleef een reactie zelfs helemaal uit.
18
Oktober 2006
Incidentonderzoek – Deelrapport reclassering Inspectie voor de Sanctietoepassing
4 Aanbevelingen
De Inspectie komt tot de volgende aanbevelingen voor Reclassering Nederland. Zorg voor een goede dossiervorming. Het proces en de afspraken die gemaakt zijn met betrekking tot een reclasseringscliënt, moeten voor elke medewerker die met de cliënt te maken krijgt helder zijn en geen vragen oproepen. Zorg voor bewaking of borging van het binnenkomen van brondocumenten voor reclasseringstoezicht en start een reclasseringstoezicht wanneer dit juridisch van kracht wordt en bij de reclassering bekend is. Maak afspraken met het OM over het vlot aanleveren van opdrachten, eventueel door middel van alternatieve procedures. Wees helder in de communicatie naar OM, justitiabele en bij de justitiabele betrokken (hulpverlenings-)organisaties over de plannen, de mogelijkheden en de onmogelijkheden van de reclassering in een specifieke casus. Leg afspraken vast en spreek elkaar (in- en extern) aan op uitvoering ervan. Zorg voor een goede bereikbaarheid van de reclassering. De mogelijkheid om de reclassering te bereiken moet niet afhankelijk moet zijn van de bereikbaarheid van een specifieke medewerker. Tot slot beveelt de Inspectie het Openbaar Ministerie aan om zorg te dragen voor een systematische bewaking dat opdrachten van het OM aan de reclassering daadwerkelijk binnen een redelijke termijn worden ontvangen door de reclassering.
19