De BSO geïnspecteerd Een onderzoek naar de BSO-inspectie
Monica Hensen m.m.v. Liesbeth Schreuder augustus 2001
De BSO ge•nspecteerd
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave ..........................................................................................................................2 Inleiding ......................................................................................................................................3 Aanleiding voor het onderzoek .................................................................................................3 Vraagstelling ............................................................................................................................3 Conclusie....................................................................................................................................4 Vijf voorzieningen geïnspecteerd .............................................................................................5 Inhoud controle inspectie .........................................................................................................5 Aanleiding tot inspectie ............................................................................................................5 Inspectieadviezen en de mening van de BSO-voorziening .......................................................6 Adviezen van BSO-instellingen aan de inspectie......................................................................9 Twee inspecteurs aan het werk...............................................................................................11 Inhoud van de controle...........................................................................................................11 Adviezen aan de geïnspecteerde BSO-voorziening................................................................11 Reacties BSO-voorziening .....................................................................................................11 Adviezen voor de toekomstige inspectie.................................................................................11 Bijlagen.....................................................................................................................................XII Bijlage 1: Interviewvragen .....................................................................................................XIII Bijlage 2: Veiligheids- en hygiëne-adviezen........................................................................... XV
De BSO ge•nspecteerd
2
INLEIDING In juni 2000 is een onderzoek gestart naar de ervaringen van BSO-voorzieningen met de inspectie op hun voorziening. In de meeste gemeenten wordt deze inspectie verricht door de plaatselijke GGD. Voor het onderzoek zijn vijf BSO-voorzieningen geïnterviewd en twee GGD-inspecteurs. Speciaal aan deze mensen: heel erg bedankt voor jullie medewerking! Aanleiding voor het onderzoek De BSO voor oudere kinderen (vanaf 7 à 8 jaar) is aan het veranderen. Belangrijke elementen van deze verandering zijn: • meer keuzevrijheid voor de kinderen; • meer zelfstandigheid van de kinderen; • minder / andere regels in de BSO; • meer activiteiten (ook buiten de BSO-voorziening); • meer buiten (grotere actieradius). Deze veranderingen hebben consequenties voor: 1. indeling en inrichting van de ruimte; 2. toezicht op de veiligheid; 3. de groepsgrootte & -indeling; 4. het pedagogisch klimaat (het aanbod verschuift van verzorging naar begeleiding). De veranderingen zetten de inspectie voor een andere opdracht. In verband met onderzoek naar waar vernieuwing in de inspectie van de kinderopvang moet plaatsvinden, hebben wij de ervaring met de inspectie in de BSO onderzocht. De functie van de inspectie gaat geregeld worden in de Wet basisvoorziening kinderopvang (WBK). De resultaten van het onderzoek kunnen een bijdrage leveren aan hoe de inspectie er in de toekomst uit komt te zien, zodat er op een goede manier geïnspecteerd kan worden. Vraagstelling De centrale vraag van het onderzoek luidt: Welke knelpunten ervaren BSO-instellingen op basis van de adviezen van de inspectie? De centrale vraag is opgedeeld in de volgende twee subvragen: A. Welke adviezen geeft de inspectie aan de buitenschoolse opvang? B. Welke reacties heeft de BSO op de adviezen van de inspectie? Deze vraag is opgedeeld in de volgende vragen: • Waar zijn de BSO-voorzieningen het mee eens? • Waar zijn de BSO-voorzieningen het niet mee eens? • (hoe) Worden de adviezen van de inspectie uitgevoerd? Om de vragen te beantwoorden zijn vijf instellingen en twee inspecteurs geïnterviewd. De interviews vonden plaats in de maanden juni 2000 t/m januari 2001. De vragenlijst is te vinden in bijlage 1.
De BSO ge•nspecteerd
3
CONCLUSIE Over het algemeen kunnen de inspecteurs en de BSO-medewerkers goed met elkaar door één deur. BSO-voorzieningen vinden de inspectie belangrijk en ervaren vaak welwillendheid van de inspecteurs. De adviezen van de inspectie worden over het algemeen opgevolgd door de instellingen en positief gewaardeerd. Er zijn echter ook kritische kanttekeningen. De meeste adviezen die gegeven worden door de GGD-inspectie liggen op het gebied van veiligheid en hygiëne. Overige zaken, zoals het toezicht op de kinderen, activiteiten buiten het centrum, contacten met de ouders en het pedagogisch klimaat, worden niet of nauwelijks genoemd. Inspecteurs willen wel op pedagogisch terrein controleren, maar vinden daarvoor onvoldoende aanknopingspunten in het huidige protocol. Zij voelen zich onvoldoende uitgerust om het pedagogisch klimaat te kunnen beoordelen. Naarmate de kinderen ouder worden wordt controle op het pedagogish klimaat echter steeds belangrijker, terwijl het belang van controle op veiligheid en hygiëne afneemt. Hoe controleer je dat een kind zich geborgen en veilig voelt?, vragen de inspecteurs zich af. De inspecteurs inspecteren met een lijst die niet als handig ervaren wordt voor met name de oudere BSO-kinderen, daarin verschillen de meningen tussen de inspecteurs en de BSOvoorzieningen niet. De inspecteurs zijn bereidwillig om met de BSO-medewerkers te praten over de gehanteerde normen in de inspectielijst. Wat is redelijk, waar liggen grenzen? Met gezond verstand komt men een heel eind. Een spanningsveld bij de inspectiecontroles is de veiligheid van de kinderen versus het bieden van een uitdagende omgeving en activiteiten. De BSO-voorzieningen vinden dat de veiligheid vaak te veel voorop staat, wat de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen en het ingroeien in de dagelijkse samenleving beperkt. Alhoewel het prettig is dat op de meeste plaatsen de inspectie een goede rol vervult, is het niet gewenst dat deze controle afhankelijk is van de persoon van de inspecteur. Doordat de huidige inspectieregels onduidelijk of niet bruikbaar zijn voor de BSO, verschillen de BSO-inspecties van plaats tot plaats. Als je als BSO-voorziening volgend jaar een collega-inspecteur op de stoep hebt staan, kan het best zo zijn dat hij/zij op andere punten wijst dan zijn/haar collega. Duidelijke, eenduidige regels voor de oudere groepen zijn noodzakelijk. Tot slot wordt door de BSO-voorzieningen aandacht gevraagd voor afstemming tussen de verschillende inspecties waarmee BSO-voorzieningen te maken hebben en voor afstemming tussen de onderwijsinspectie (waarmee hier bedoeld wordt de GGD-inspectie in het onderwijs) en de BSO-inspectie.
De BSO ge•nspecteerd
4
VIJF VOORZIENINGEN GEÏNSPECTEERD De vijf geïnterviewde BSO-instellingen zijn in 2000 geïnspecteerd door de plaatselijke GGD. Inhoud controle inspectie De inhoud van de inspectie is per geïnterviewde voorziening verschillend. Hieronder worden overeenkomsten en verschillen genoemd. Ook de wijze waarop de controle wordt uitgevoerd en dat wat gecontroleerd wordt, verschilt per voorziening. De inspectie bezoekt niet alle dependances van een grote instelling. Vaak nemen zij één of enkele locaties van een grotere organisatie, soms alleen het hoofdgebouw. •
Schriftelijke stukken In vrijwel alle voorzieningen wordt gevraagd naar de aanwezigheid van schriftelijke stukken zoals het pedagogisch beleidsplan, het calamiteitenplan en de klachtenregeling. Het wordt echter niet ingekeken. Als gezegd wordt dat deze aanwezig zijn, is dit voor de inspectie voldoende. Brandveiligheid en calamiteitenplan krijgen meer aandacht van de inspectie. •
Personeel In drie gemeenten wordt het opleidingsniveau van de leidsters gecontroleerd door de GGDinspecteurs. Eén instelling is van mening dat controle op het opleidingsniveau van het personeel niet de taak is van de GGD, maar van de arbeidsinspectie. De inspecteurs controleren altijd of er voldoende personeel met een EHBO-diploma aanwezig is. Incidenteel worden ook de volgende punten genoemd door de instellingen: controle op de bedrijfshulpverlening, de leidster/kind-ratio, ziekmeldingsbeleid personeel, groepsgrootte, aantal personeelsleden, aantal stagiaires (en is daarbij sprake van boventalligheid). •
Observaties in de groep(en) Dit gebeurt nauwelijks. De groepen worden soms wel afgelopen, maar dan wordt er gelet op praktische zaken zoals beschermhoekjes op tafels, anti-vingerklemmen en veiligheidsglas. De wijze waarop leid(st)ers omgaan met de kinderen wordt niet gecontroleerd. Eén van de voorzieningen omschrijft deze inspectie als volgt: Er is alleen sprake van een bezoek, er wordt niet daadwerkelijk geobserveerd. •
Overige inspectiepunten (verzameling van de genoemde punten door de vijf instellingen): - Situering en toegankelijkheid van de BSO-voorziening, waaronder verkeersveiligheid. - Huisvesting als geheel wordt gecontroleerd. - Aanwezigheid van adressen en telefoonnummers van ouders met vermelding van huisarts. - Besmettelijke ziekten: hoe wordt hiermee omgegaan. - Vaccinatieprogramma. - Aanwezigheid en compleetheid van de EHBO-doos. - Aanwezigheid van een giflijst. - Controle op aanwezige dieren & planten in verband met hygiëne en veiligheid (voorbeeld: giftige planten). Aanleiding tot inspectie Bij twee van de vijf instellingen heeft de directie van de BSO-voorziening gevraagd om inspectie, omdat dit al vier jaar of langer geleden was. Bij de andere drie voorzieningen valt de inspectie in het jaarlijkse controleplan van de GGD. Door één voorziening is meerdere jaren achtereen aan de bel getrokken bij de gemeente. De gemeente was echter van mening dat het wel goed ging. Nu er een nieuwbouwlocatie is, is er werk gemaakt van de inspectieronde. De eerste en laatste inspectie was daar in 1993 / 1994 geweest. Alle inspectiecontroles zijn vooraf aangekondigd.
De BSO ge•nspecteerd
5
Inspectieadviezen en de mening van de BSO-voorziening
A. Veiligheid De adviezen betreffen veelal kleine aanpassingen. Adviezen die gegeven zijn bij de geïnterviewde voorzieningen variëren van het plaatsen van beschermhoekjes op kasthoeken tot het verwijderen van giftige planten (zie bijlage 2 voor een volledige lijst van de genoemde veiligheidspunten). Kritische noten • Kinderen moeten leren omgaan met minder veilige voorwerpen Deze opmerking geldt voor de adviezen over het broodmes en de lucifers als het gaat om kinderen van acht jaar en ouder, afdekplaatjes op stopcontacten bij achtplussers, tl-buizen met gifgas, het afschermen van radiatoren en de aanwezigheid van een (makkelijk toegankelijke) vaste trap bij achtplussers. De BSO-voorzieningen zijn van mening dat zowel op school als thuis de beschermende elementen meestal ook afwezig zijn. Daar de BSO meer kinderen huisvest dan een gemiddeld gezin, worden de adviezen echter wel opgevolgd: de BSO-leid(st)er kan door het grotere aantal kinderen minder goed alle aanwezige kinderen in de gaten houden dan de ouders thuis. Daarnaast gaat het om kleine ingrepen die betaalbaar zijn en ook dat is reden om het advies op te volgen. • Conflicterende adviezen met de brandweer Dit betreft het strak spannen van drangers op de deuren en tochtgaten onder de deuren. Van de brandweer moeten de drangers strak gespannen zijn in verband met het dichtvallen van de deuren (compartimenten creëren). Van de inspectie moeten ze losser in verband met het gevaar voor knelkomende vingers. Een mogelijke oplossing is een automatische sluiting bij brand, maar dit is duur. Momenteel volgt de instelling de aanbevelingen van de brandweer op, omdat zij brandveiligheid belangrijker vinden. De kinderen moeten leren omgaan met dichtvallende deuren. Van de brandweer mogen geen tochtgaten onder de deuren om dezelfde reden als de strak gespannen drangers. De BSO-voorziening heeft daarom drempels gelegd. Vervolgens zegt de inspectie dat de ouders hierdoor niet makkelijk met buggy’s de ruimtes in kunnen rijden en dat de locatie drempelloos moet zijn. • Beschermhoekjes op kasten Dit wordt niet zinvol gevonden. Ook aan tafels zitten scherpe hoeken en de kinderen peuteren de beschermhoekjes van kasten af. Je kan een kind niet voor alles behoeden, is de redenatie. De kasten bij deze BSO staan bovendien in de woonkamer en daar mogen de kinderen geen wilde spelletjes spelen. In de ruimtes waar dat wel mag, staan geen kasten of andere voorwerpen met scherpe hoeken/randen. • Veiligheidsglas in plaats van draadglas De BSO gaat hierin verandering aanbrengen, omdat het moet. Zij zijn het echter niet eens met dit advies, omdat zij van mening zijn dat draadglas in hun situatie meer dan veilig genoeg is. • Groepsleiding met EHBO-diploma Het hebben van een EHBO-gediplomeerde groepsleid(st)er, dagelijks op iedere groep, is terecht. Dit punt blijkt in de praktijk echter moeilijk te realiseren vanwege de vele parttimewerkers. Een sluitend systeem krijgt men nauwelijks voor elkaar. De instelling heeft inmiddels besloten het aantal leid(st)ers met EHBO-diploma verder uit te breiden. Op deze wijze hebben uiteindelijk bijna alle leid(st)ers een EHBO-diploma.
B. Hygiëne De gegeven adviezen omhelzen ook hier vaak kleine aanpassingen. Het gaat om zaken als de haakjes van kapstokken die minimaal 15 centimeter van elkaar verwijderd moeten zijn, om het wassen van de handen en het ventileren van de ruimtes. Een overzicht van de genoemde punten op dit gebied vindt u in bijlage 2. Kritische noten • Kapstokhaakjes Die 15 centimeter tussen de kapstokhaakjes vermindert waarschijnlijk niet het vallen van jassen op de grond. De norm wordt niet echt serieus genomen door de instelling. Kinderen gooien hun
De BSO ge•nspecteerd
6
jas vaak overal neer en probeer als groepsleid(st)er dan maar eens te zorgen dat luizen niet overlopen, aldus een BSO-medewerker.
De BSO ge•nspecteerd
7
•
Beter schoonhouden van speelgoed Het speelgoed wordt regelmatig schoongemaakt, maar na één dag is het speelgoed weer net zo vies. Dagelijks schoonmaken is niet mogelijk. Het schoonmaken van het speelgoed is echter wel belangrijk en mag niet verslonzen! Daar let de BSO op en als aandachtspunt bij de inspectie is dit prima. • Liever geen (namaak)planten in de groep Als opmerking kan de instelling zich hierbij iets voorstellen, maar het gaat erg ver. Als je planten hebt staan, moet je daar goed voor zorgen en anders moet je ze niet neerzetten. Het wordt nu, na de opmerking van de inspecteur, wel extra in de gaten gehouden. Een BSO-medewerker: Dan kan je dus eigenlijk ook geen pluche beesten hebben, want die was je ook niet iedere week. Het gaat te ver, je moet kinderen ook niet te veel afschermen.
C. Leidster/kind-ratio Bij één instelling werd gewezen op de leidster/kind-ratio. Het betreft een voorziening in een klein dorp. Zij werden geadviseerd twee leidsters in plaats van één op de groep te plaatsen. Daar er echter minder dan tien kinderen in de groep verblijven, is er één leidster aanwezig. Dit advies werd gegeven met het oog op eventuele onverwachte gebeurtenissen waarbij één leidster niet de groep kan verlaten en ongeacht de aanwezigheid van andere groepsleid(st)ers in hetzelfde gebouw. De groep zelf moet voorzien zijn van twee leid(st)ers, aldus het advies. Kritische noot Twee leidsters op een groep kinderen van 8 tot 12 jaar met minder dan tien kinderen is overdreven, omdat de achterwacht en andere groepsleidsters in de buurt zijn. Het is praktisch ook niet haalbaar voor de instelling: de kosten worden te hoog. Er is altijd een achterwacht aanwezig en in hetzelfde gebouw is een tweede groep waar dagelijks twee leidsters aanwezig zijn.
D. Binnenruimte Bij één voorziening werd hierover een opmerking gemaakt. Aangegeven werd dat de oppervlakte op zich in orde was (71 m2 in plaats van 54 m2), maar dat bij de jongste groep te veel meubilair in de ruimte stond. De voorziening creëerde met het meubilair diverse speelhoekjes, maar hierdoor bleef volgens de inspectie onvoldoende vrije speelruimte over. Er moest meubilair verwijderd worden. Kritische noot Het advies is opgevolgd. Kinderen kruipen echter graag weg in hoekjes en de instelling betwijfelt of het echt nodig was om een deel van het meubilair te verwijderen.
E. Buitenruimte Hier gaat het vaak om het afsluiten van de zandbak. Ook werd eenmaal het egaliseren van het grasveld genoemd: door aanwezige kuilen kunnen kinderen bijvoorbeeld hun enkel verstuiken. Een andere instelling werd verteld dat het combineren van het buitenspelen van BSO-kinderen met peuterspeelzaalkinderen wordt afgeraden door de inspectie. Kritische noten • Afgesloten zandbak Een BSO-medewerker: Het is al zes jaar niet afgesloten. Hij is een jaar afgesloten geweest met een net en met andere dingen en dat was dus elke keer met vandalisme. Er zitten twee scholen en het is daar ’s avonds heel leeg. Dus dan denk ik: Ja, dat heeft er al zo vaak in gestaan en we kunnen daar gewoon niks anders mee dan vaker het zand verversen. De hygiëne bij een zandbak is een belangrijk aandachtspunt, omdat netten worden gejat en/of sprake is van vandalisme. Deksels worden niet geadviseerd door de inspectie: zand wordt gereinigd door water en lucht. Garanderen van de hygiëne van de zandbak blijkt moeilijk, omdat katten en honden hun uitwerpselen begraven. • De inspectie is te voorzichtig BSO-medewerker: Je mag niet meer vallen en je mag niet meer ziek worden.
De BSO ge•nspecteerd
8
De BSO maakt zelf afwegingen: uitdagende speelplek versus veiligheid en hygiëne. Gras vormt een bepaald risico, maar kinderen spelen hier graag in. Als er bijvoorbeeld glas ligt in het gras, is dit moeilijk te verwijderen. Een BSO-medewerker: Afhankelijk van de omstandigheden in de wijk zou je als BSO echter wel voor gras moeten kunnen kiezen: groene en uitdagende omgeving heeft voorkeur boven beton en bestrating. Het wegwerken van kuilen in het grasveld gaat te ver: je moet veiligheid garanderen, maar wel realistisch blijven. Op het moment dat de BSO ervoor zorgdraagt dat er geen kuiltjes in het gras zitten en het kind gaat elders buiten spelen, komt hij/zij alsnog in aanraking met de kuilen die er gewoon bij horen. Veiligheid is belangrijk, maar moet passen bij de samenleving waarin we leven. Het kind moet leren met die samenleving om te gaan. • Een afgesloten buitenruimte is niet zo belangrijk voor de BSO Je kan BSO-kinderen goed vertellen waar hij/zij wel en niet mag komen. Een visuele afscheiding is wél belangrijk om grenzen aan te kunnen duiden.
Overige reacties van de BSO-voorzieningen •
Criterialijst van de GGD De inspectie hanteert de PIKO-checklist. Dit is een map waarin criteria worden gehanteerd voor 0 - 4 jarigen. De inspectie gaat voor de groep 4 - 8 en 8 -12 soepeler om met deze regels. BSOmedewerkers vinden dat kinderen in de BSO de mogelijkheid moeten hebben om zich te ontwikkelen en te leren. Je moet ze tevens stimuleren zelfstandig dingen te ondernemen, waardoor niet altijd groepsleid(st)ers overal bij aanwezig zijn. De groepsleiding moet echter goed weten welke kinderen meer en minder zelfstandigheid aankunnen. Een voorbeeld: kinderen komen alleen onder toezicht in de keuken als ze nog jong zijn. Naarmate ze ouder worden geeft de groepsleiding kleine opdrachtjes (melk halen bijvoorbeeld). Oudere kinderen hebben behoefte aan meer vrijheid. •
Overeenkomstigheid tussen de GGD-inspecties Een BSO-medewerker: Over het algemeen is er sprake van goede adviezen, waar wij het ook mee eens zijn. Wij voeren die dan ook uit! Bij de inspectie gaat het om de puntjes op de i. De gegeven adviezen worden veelal niet zo dwingend overgenomen door de gemeente. De ervaring met de inspectie is over het algemeen goed. Soms bekruipt de stichting het gevoel dat de inspecteurs bezig zijn met de eigen stokpaardjes. Zou een andere inspecteur uit een andere gemeente andere dingen zeggen? •
BSO-inspectie en schoolinspectie Controle op inentingen hoort standaard bij de BSO-inspectie. Aangezien dit echter op de scholen wordt bijgehouden, wordt dit punt niet meer gecontroleerd door de GGD. Voorheen had de BSO-voorziening regelmatig problemen bij schoolaccommodaties door het verschil in wet- en regelgeving. Dit is besproken met de inspectie en samen is er een oplossing voor gevonden. Een voorbeeld: de BSO moet de zandbak afschermen en een afgesloten buitenruimte hebben, maar de school niet. En dit terwijl het om dezelfde kinderen gaat! De GGD gaat voor de BSO op schoollocaties nu minder stringent om met deze regels.
Adviezen van BSO-instellingen aan de inspectie Stel aparte, landelijk geldende criteria op Voor 0-4 jarigen, 4-8 jarigen en 8-12 jarigen. In de toekomst wellicht ook voor 12-16 jarigen. Accenten moeten liggen op wat kinderen aankunnen aan uitdagingen. De inspectie moet meer rekening houden met mogelijkheden en ontwikkelingsbehoeften van oudere kinderen. Momenteel is de checklist vooral gericht op 0- tot 4-jarigen en daardoor minder geschikt voor de 4- tot 12-jarigen. Dit heeft tot gevolg dat bij verschillende BSO’s afspraken worden gemaakt met de inspectie over eisen die te ver gaan voor de BSO-voorziening. Aangezien dit echter leidt tot persoonsafhankelijke inspectieafspraken, wordt dit niet als een goede oplossing ervaren. Bovendien is de inspectie hierdoor allerminst eenduidig.
De BSO ge•nspecteerd
9
De regionale inspectie is op zich prima, maar er moet landelijke afstemming komen, zodat er geen onderscheid meer is in de eisen die aan de verschillende BSO-voorzieningen worden gesteld en vergelijking mogelijk wordt. Voorkom dubbele controles en tegenstrijdige adviezen door afstemming Afstemming is noodzakelijk tussen de GGD en de brandweer, de HKZ-certificeerders, de Wet op attractiebeheer en de onderwijsinspectie. Voorstel is om de inspectie op BSO’s gelijk te stellen aan de onderwijsinspectie in plaats van aan kinderdagverblijven. Een ander geluid: Er zou ook inspectie moeten komen op basisscholen: klimaat, hoofdluis en dergelijke. Gebruik je gezond verstand Hygiëne is belangrijk, maar moet wel redelijk en haalbaar zijn. Een kind speelt nu eenmaal in de zandbak en steekt de duim in de mond. Vervolgens pakt het binnen de knuffel op. De hygiënegrens die de GGD hanteert, wordt als te stringent ervaren. Eén voorziening bespreekt adviezen bij twijfel met de ouders: wat is hun mening? Het gebruiken van het gezond verstand staat centraal bij de uitvoering van de regelgeving. Controleer nauwkeurig De inspectie neemt veel voor waar aan, is de mening van BSO-voorzieningen. Een voorbeeld. De inspecteur vraagt: “Wassen de medewerkers hun handen af vóór het bereiden van het eten van de kinderen?”. Hierop wordt bevestigend geantwoord door de geïnterviewde, maar deze durft hiervoor niet haar handen in het vuur te steken dat dat ook daadwerkelijk altijd gebeurt. De afspraak is er wel, maar wat gebeurt er in de praktijk?! Controle hierop zou goed zijn. Ook wordt geadviseerd te letten op het aantal aanwezige kinderen, de leidster/kind-ratio, de opleiding van de leidsters, het personeelsbeleid en dergelijke. Controleer onaangekondigd en steekproefsgewijs De inspectie komt op afspraak, waardoor BSO-voorzieningen zich kunnen voorbereiden en eventuele ongeregeldheden kunnen wegwerken. Val af en toe onaangekondigd binnen: neem steekproeven! Een BSO-medewerker is van mening dat het vooral een kwestie van eigen wil is: intentie voor goede kwaliteit moet vooral van jezelf zijn. De kwaliteit van de BSO is niet makkelijk te inspecteren. Als je wilt kan je de inspecteurs voor de gek houden. Meer controle zou dit deels kunnen oplossen: niet alleen vragen, maar waar mogelijk ook de bewijsstukken inzien en observeren (al is het maar steekproefsgewijs). Je kan ze nu van alles wijs maken. Ze nemen de dingen snel als waarheid als je ze iets vertelt, aldus een BSOmedewerker. Organiseer overleg tussen kinderopvang, GGD-inspectie en gemeente Diverse GGD-inspecteurs volgen bij de inspectie van BSO-voorzieningen het pedagogisch beleid van de voorziening zelf. Zij begrijpen zelf meestal ook dat oudere kinderen meer vrijheid behoeven en ook aankunnen. Een gezamenlijk overleg tussen de gemeente, de kinderopvang en de inspectie bevordert het begrip voor de standpunten van de andere partijen, is de ervaring van een BSO-voorziening. Zij vinden dit overleg erg prettig. Certificering (HKZ) In deze certificering worden de normen voor de verstrekking van voedsel te minimaal geacht door de BSO-instelling. De inspectie dient dit op zich te nemen en de normen van de Keuringsdienst van Waren te hanteren. Het HKZ kijkt alleen naar het voldoen aan de voedingswijzer (vroeger de schijf van vijf). En een laatst geluid Compliment aan de inspectie! Als ze komen weten ze nog precies wat ze vorig jaar aan adviezen hebben gegeven.
De BSO ge•nspecteerd
10
TWEE INSPECTEURS AAN HET WERK Er zijn twee inspecteurs geïnterviewd. De inspecteurs zijn tijdens het interview uitgegaan van één praktijksituatie, waarbij sprake was van één inspectie in 2000 en één inspectie in 2001. Dit waren niet de geïnterviewde BSO-voorzieningen! Inhoud van de controle De inspecteurs lopen door de groepen om de sfeer te proeven. Zij letten daarbij verder op veiligheid en hygiëne, inrichting van de ruimte en vragen naar het pedagogisch beleidsplan. Het pedagogisch beleidsplan wordt echter niet ingekeken. Over de sfeer en het pedagogisch klimaat staat niets in de PIKO-checklist. Er wordt altijd een rapport gemaakt van de inspectie. Deze gaat naar de voorziening en naar de gemeente. Adviezen aan de geïnspecteerde BSO-voorziening Adviezen die verstrekt zijn betreffen de aanwezigheid van een EHBO-kist, de gifwijzer, maandverband in de sanitaire voorzieningen, het beveiligen van wandcontactdozen, het verplaatsen van een afvalbak, het verbeteren van de nooduitgang (advies van de brandweer), het aanstellen van een vaste contactpersoon voor de basisschool en het opbergen van tassen van leid(st)ers op een hoge plaats in verband met veiligheid. Reacties BSO-voorziening Het makkelijk in en uit kunnen lopen is lastig bij voorzieningen met kinderen met uiteenlopende leeftijden. BSO-voorzieningen willen oudere kinderen de mogelijkheid bieden om vrij in en uit te lopen. Voor de kleintjes is dit echter niet veilig genoeg en mag de uitgang niet makkelijk te openen zijn. Over het algemeen hebben de BSO-voorzieningen weinig problemen met de adviezen en worden deze ook opgevolgd. Adviezen voor de toekomstige inspectie • Hanteer een onderverdeling naar leeftijd. • Stel heldere regels op bij deelname aan activiteiten elders. • Er is behoefte aan meer informatie over het inspecteren van sfeer en pedagogisch beleid. • Veiligheidseisen naar leeftijd: een cv-afscherming hoeft bijvoorbeeld niet bij oudere kinderen. • Er is behoefte aan een checklist voor de BSO met inspectienormen. Voorbeeldvragen zijn: zijn er contracten met ouders over zelfstandig vertrek van kinderen, komen er niet BSOkinderen en hoe groot worden de groepen dan, is het vervoer naar clubjes veilig geregeld, kunnen de kinderen zelfstandig naar buiten en hoe is het dan geregeld met het weren van ongewenste bezoekers? • TIP: er is een chatbox voor PIKO-leden waarin zij elkaar problemen kunnen voorleggen.
De BSO ge•nspecteerd
11
BIJLAGEN
Interviewvragen Veiligheids- en hygiëne-adviezen
De BSO ge•nspecteerd
Bijlage 1: Interviewvragen onderzoek ‘inspectie’ (Open vragen met een lijstje antwoordcategorieën) 1.
Wanneer is de inspectie voor het laatst langs geweest bij de BSO? A 2000 B 1999 C 1998 D 1997 E Daarvoor (interview stoppen)
Feitelijke gegevens 2. 3. 4.
5.
6. 7.
Hoeveel opvangplaatsen heeft de bso? Hoeveel kinderen bezoeken de bso per week? Welke leeftijden hebben de kinderen? A 4 t/m 5 B 6 t/m 8 C 9 t/m 10 D 11 t/m 12 E Ouder Hoe ziet de financiering eruit? A tripartiete (= overheid, bedrijven en ouderbijdrage) B gesubsidieerd (= overheid en ouderbijdrage) C particulier (= ouderbijdrage en eventueel bedrijven) Heeft u een vergunning van de gemeente? Welke opvang wordt verzorgd? A Opvang vóór aanvang van de school (in de ochtend) B Opvang tussen-de-middag (overblijven) C Opvang na schooltijd D Opvang in de vakantieperiodes E Opvang tijdens vrije schooldagen (ADV)
JA / NEE
Situatiebeschrijving 8.
Waar ligt de bso? A Stadscentrum B Nieuwbouwwijk C Oude woonwijk D Vrij-liggend (buiten wooncentrum) E Anders, nml: 9. In wat voor accommodatie is de bso gehuisvest? A Woonhuis B School C Buurthuis D Speciaal gebouwd eigen centrum E Multifunctioneel gebouw F Anders, nml: 10. Gelegen op de begane grond: JA / NEE 11. Is er een af te sluiten buitenruimte? JA / NEE 12. Spelen de kinderen zelfstandig buiten de afgesloten buitenruimte? JA / NEE (zelfstandig = zonder begeleiding van groepsleiders / volwassenen) 13. Welke buitenvoorzieningen zijn voor de kinderen bereikbaar op loopafstand? A Park B Speeltuin C (School-) Plein D Openbare speelruimte E Overige, nml: 14. Gaan de kinderen naar andere activiteiten buiten de bso JA / NEE - Zo ja, hoe vaak: A gemiddeld 1x per week B gemiddeld 2 x per week C vaker - Zo ja: welke activiteiten: A sport B cultuur C vrienden/vriendinnen bezoeken D buurtcentrum E anders, nml: 15. Komen er andere (niet-BSO) kinderen in de BSO? JA / NEE - Zo ja, hoe vaak: A gemiddeld 1x per week B gemiddeld 2 x per week C vaker - Zo ja, voor welke activiteiten komen zij:
De BSO ge•nspecteerd
XIII
De inspectie 16.
17.
18.
19.
20. 21.
Wat hield de inspectie in? A Gesprek met directeur / directrice / stafmedewerker B Observatie in groep C Observatie in (hele) centrum D Observatie van de buitenruimte E Veiligheid van het gebouw F Personeelsbeleid G Rapport H Adviesgesprek I Schriftelijke stukken inzien: a. Pedagogisch beleidsplan b. Informatievoorziening ouders c. Contracten met ouders d. Contracten met financiers e. Anders, nml: 16.1 Indien CENTRAAL BUREAU: A Inspectie bij alle centra B Inspectie bij 1 centrum C Inspectie bij enkele centra Aanleiding voor inspectie: A Vergunning B Reguliere controle (initiatief inspectie) C Op verzoek van bso (initiatief bso) D Klachten van derden, te weten: a. Ouders b. Basisonderwijs c. Gemeente d. Anders, nml: Welke adviezen kreeg u van de inspectie? (Noteer achter het onderwerp welke adviezen men kreeg) A Veiligheid: B Hygiëne: C Groepsgrootte: D Leidster/Kind-ratio: E Binnenruimte: F Buitenruimte: G Toezicht op de kinderen: H Activiteiten buiten centrum: I Opleiding leidsters: J Vervoer: K Openingstijden: L Contracten met ouders: M Contacten met ouders: N Anders, nml: - Was u het eens met de adviezen? - Waarom wel / niet - Wat heeft u met de adviezen gedaan? (Noteer achter het onderwerp wat men met het advies heeft gedaan) A Veiligheid: B Hygiëne: C Groepsgrootte: D Leidster/Kind-ratio: E Binnenruimte: F Buitenruimte: G Toezicht op de kinderen: H Activiteiten buiten centrum: I Opleiding leidsters: J Vervoer: K Openingstijden: L Contracten met ouders: M Contacten met ouders: N Anders, nml: Heeft u adviezen voor de toekomstige inspectie? Overigen
De BSO ge•nspecteerd
JA / NEE
XIV
Bijlage 2: Veiligheids- en hygiëne-adviezen
Veiligheidsadviezen van de GGD-inspectie aan de vijf geïnterviewde BSO-voorzieningen: • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Stopcontacten voorzien van een afdekplaatje (ook bij de oudste groepen). Haakjes van de kapstokken moeten naar binnen gericht zijn. Beschermhoekjes plaatsen op alle kasthoeken. Draadglas vervangen door veiligheidsglas of veiligheidsfolie er overheen plakken. Uitvalstangen bevestigen bij de ramen. Brandveiligheid: - Vluchtplan op schrift stellen en 1x per jaar oefenen. - Ontruimingsplan oefenen. Dopjes op de schroeven die het toilet aan de grond bevestigen ontbreken (daar kan zich vuil rondom ophopen). Giftige planten verwijderen (tevens verwezen naar brochure “Giftige planten” van de Stichting Consument en Veiligheid). EHBO-diploma leidsters: per groep 1 leidster met geldig diploma (dagelijks iemand aanwezig met diploma). Kleren uit verkleedmand verwijderen voor de vluchtdeur: deur moet vrij blijven. Afschermen tl-buizen in verband met giftig gas. Alle groepen voorzien van een EHBO-kist. Eén in het gebouw als geheel is te weinig. Lucifers en broodmes niet in de keukenla, maar op een hogere plaats (ook bij oudste groepen). In plaats van een blok zeep gebruik maken van een dispenser. Verwijderen van de bezem in toiletruimte. Radiatoren afschermen. Vaste trap is te makkelijk toegankelijk voor kinderen. Drangers op de deuren moeten losser in verband met mogelijk klemkomende vingers.
Hygiëneadviezen van de GGD-inspectie aan de vijf geïnterviewde BSO-voorzieningen: • • •
• • •
Haakjes van de kapstokken moeten minimaal 15 centimeter van elkaar verwijderd zijn (in verband met hoofdluis). Speelgoed moet schoner. Maak hiervoor gebruik van een schoonmaakrooster: duidelijk afspreken wie wanneer wat schoonmaakt. Zandbak afsluitbaar maken of twee keer per jaar het zand verversen in plaats van één keer per jaar. Om besmettingskansen verder te verminderen vóór het gebruik van de zandbak vuil en zichtbare uitwerpselen uit de zandbak verwijderen en na het spelen de kinderen de handen laten wassen. Aanwezigheid van planten wordt afgeraden in verband met bacteriën in het water. Deze kunnen schadelijk zijn. Namaakplanten zijn evenmin gewenst: dit zijn stofnesten. Groepsleid(st)ers moeten regelmatig de handen wassen (na iedere handeling). Ruimtes beter ventileren.
De BSO ge•nspecteerd
XV