technologie
Ventilatorloos koelen onderzoek
‘Datacenter-branche is de derde mainport van Nederland’ verslag techdag eaton:
‘Computerruimte bouwen vraagt integrale aanpak’
dcw december 2013 in samenwerking met:
Zie pag. 22 Ventilatorloos koelen van dataruimten
advancing information transport systems
De voordelen op een rij: • Koelbatterij-unit zonder ventilator • Geen energiegebruik van CRAC-ventilatoren
Ventilatorlo van datar
In grote lijnen kan het systeem van de ventilatorloze
worden omschreven: Binnen een dataruimte met warm
warme paden horizontaal gecompartimenteerd (afsluiting
• Zeer hoge bedrijfszekerheid
koude paden verticaal (afdekking boven het pad). Het da
• Onderzoek door middel van intensieve
naar het koude pad. Hoofdmotoren voor de luchtcirculat
CFD simulaties
gevormd door een koelbatterij, die de lucht koelt in haar
het verschil in soortgelijk gewicht tussen koude en warm
• Geen hotspots • Geen verhoogde vloer nodig voor luchtcirculatie • Geen uitbalancering van luchtdebiet • Geen ruimteverlies van de CRAC-units • Flexibele, modulaire opbouw van datacenters en serverruimten • Muisstille klimaatinstallatie • Onderhoudsarm
Lees het volledige artikel op pag. 22 en bekijk de diverse scenario’s op www.fanlessdataroomcooling.com
oze koeling ruimten
Tebodin Netherlands B.V. Tel.: +31 (0)70 348 09 11
[email protected] www.tebodin.nl
e koeling dataruimte als volgt
me en koude paden worden de
g paden met schuifdeuren), de
ak van het koude pad wordt deels
r stroming vanuit het warme
tie zijn de serverventilatoren en
me lucht.
Scan deze QR code en bekijk alle scenario’s op de website of ga naar: www.fanlessdataroomcooling.com
Rittal B.V. Tel.: +31 (0)316 59 16 60
[email protected] www.rittal.nl
ONE Simulations
ONE Simulations
Tel.: +31 (0)71 568 09 00
[email protected] www.onesimulations.com
SMARTER Data Center InfrastruCture. We’re In It. Our unique R&D relationships with the world’s leading active equipment vendors help anticipate your future connectivity requirements. Our investment in local resources delivers face-to-face technical support where you need it, when you need it, even for multi-national roll outs. So, for an agile and efficient data center, choose TE Connectivity. www.datacenteragility.com
netpodium rack system & universal Connectivity Platform (uCP):
NEW!
• Ideal for mixed media data center environments • Plug & play copper and fiber systems in one panel • Save time and space through increased rack efficiency • Utilize free space alongside, above and below the 19” envelope • For applications up to 100G • Reduced installation times due to tool-less fasteners • High density cable management & bend radius protection www.datacenteragility.com/products
KRONE
incorporating AMP NETCONNECT and KRONE
eVerY COnneCtIOn COunts Rietveldenweg 32, 5222 AR ’s-Hertogenbosch +31 73 6246211
[email protected] www.ampnetconnect.nl
dcw colofon
jaargang 6, december 2013, nr. 12 datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. h o o f d r e dacte u r / u itg ev e r
robbert hoeffnagel te l e fo o n +31 (6) 51 28 20 40 e - m a i l
[email protected] e i n d r e dacti e / tr a f f i c a b mu i lw i j k p o sta d r e s r e dacti e
beatrixstraat 2, 2712 ck zoetermeer e - m a i l a dm i n i strati e @fenceworks.nl te l e fo o n +31 (0)79 500 05 59 a dv e rte nti e - e xp lo itati e
jos raaphorst Directeur te l e fo o n +31 (0) 6 34 73 54 24 e m a i l
[email protected] www.datacenterworks.nl vo r m g ev i n g laura willemsen
grafisch ontwerp
druk
grafia media groep kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
Onlangs mocht de redactie van DatacenterWorks tijdens de DatacenterDynamics-congres in Amsterdam een paneldiscussie hosten. Naast onderwerpen als DCIM en de eisen die onder invloed van nieuwe delivery-modellen als cloud aan het datacenter gesteld moeten worden, was ook een deel van de discussie gericht op startups. Nu kent de datacenterbranche relatief weinig startups. Natuurlijk hebben we de afgelopen jaren een opmerkelijk aantal nieuwe spelers zien komen op het gebied van DCIM, koeling en - opvallend genoeg - ook op het gebied van PDU’s, maar de golf aan startups die met enige regelmaat over de IT-sector rolt, dat kennen we niet in deze sector. Nieuwe aanbieders van DCIM zijn veelal niet echt startups. Vaak gaat het om bedrijven die of hun bestaande monitoring-software van een nieuw marketingsausje lijken te hebben voorzien of het gaat om aanbieders die hun voorheen voor industriële toepassingen bedoelde managementprogrammatuur nu ook voor datacenters beschikbaar maken. Echt radicaal nieuwe manieren om tegen het beheren van de technische infrastructuur van een datacenter aan te kijken zien we tot nu toe nauwelijks. Op het gebied van koeling gebeuren wel leuke dingen. Neem de oplossingen voor vrije luchtkoeling van bijvoorbeeld profITbox of de geraffineerde manier waarop Jaeggi in combinatie met warmte- en koudebronnen bij Equinix aan de slag is gegaan. Vaak gaat het hierbij echter vooral om engineering waarbij op maat van een klant een oplossing wordt uitgewerkt.Van een kant-en-klaar product is lang niet altijd sprake. Innovatief zijn dit soort oplossingen echter wel degelijk. PDU’s spreken kennelijk nogal wat engineers tot de verbeelding. We hebben inmiddels gezien hoe het toevoegen van een USB-poort (Raritan) tot nieuwe toepassingen heeft gezorgd, terwijl een aanbieder als OEC flink in de weer is met koeling binnen de PDU. Startups die de wereld op zijn kop zetten, zien we echter nog te weinig. Toch gebeuren er in de landen om ons heen wel degelijk leuke dingen. Alleen weten we daar vaak niets over, omdat de publicaties hierover in een taal zijn die we niet spreken of lezen. Neem een Franse firma als OVG. Dat staat voor On Vous Héberge ofwel We Host You. Het is inderdaad een hosting provider. En geen kleintje ook. Met honderdveertigduizend servers is het een van de grootste cloud providers van Europa. Maar geef toe: u had nog nooit van hen gehoord. Wat hun innovatie is? Geheel zelf ontwikkelde server-hardware. Waar Facebook nu op dit punt goede sier maakt met zijn Open Compute Project doen de Fransen dit al jaren. De reden? Standaard server-hardware is inefficiënt. Zowel als het gaat om de IT-belasting die zij moeten kunnen verwerken, maar ook als het gaat om koeling. Want de Fransen hadden als uitgangspunt dat traditionele vormen van koeling voor een hosting provider veel te duur zijn. Dus koos men voor vrije luchtkoeling. Voor alle honderdveertigduizend servers die men host. Daarmee heeft men de doelstelling bereikt: goedkope en efficiënte koeling zodat de koelingskosten niet onnodig de kosten van hosting opdrijven, maar juist goedkoper maken. Robbert Hoeffnagel
dcw december | redactioneel
Startups
datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
3
6
10
14
12
36
18
26
40
Inhoud trend
technologie
6
34
congres
10
‘duidelijke visie op datacenter is cruciaal’ Technisch gezien kunnen we het datacenter inmiddels aan vrijwel iedere eis en wens van de klant laten voldoen. Zeer hoge beschikbaarheid? Geen probleem. Volledig onder controle via DCIM? Prima te doen. Zeer grote bandbreedte nodig? De technologie is beschikbaar. Om het datacenter goed voor te bereiden op de toekomst is het echter wel van cruciaal belang dat de datacenter manager een duidelijke visie heeft waar hij met zijn faciliteit naartoe wil. Maar die strategie is nog lang niet altijd duidelijk. Dat bleek tijdens een event dat CommScope en DatacenterWorks onlangs organiseerden.
event
16
‘computerruimte bouwen vraagt integrale aanpak’ Op 31 oktober organiseerde Eaton in samenwerking met DatacenterWorks een zogeheten TechnoDag over datacenters. Tijdens deze drukbezochte dag kwam een groot aantal aspecten van het ontwerpen en bouwen van een computerruimte ter sprake. Met name de conclusie dat het ontwerpen van een datacenter om een integrale aanpak van E en W vraagt, sprak de deelnemers aan.
onderzoek
32
‘steeds meer bedrijven zien het nut van intelligente pdu’s in’ Intelligente Power Distribution Units (PDU’s) zijn bezig aan een stevige opmars binnen computerruimtes en datacenters. Dit blijkt uit een onderzoek dat ATEN heeft uitgevoerd onder de bezoekers van IT Room Infra.
‘temperatuur heeft grote invloed op beveiliging pdu’ Binnen de datacenterwereld zet de trend om de omgevingstemperatuur op te laten lopen door. Sommige fabrikanten hebben al servers beschikbaar die een temperatuur van 45 graden Celsius aankunnen. Er bestaat echter nogal wat onduidelijkheid over de invloed van de temperatuur op beveiligingscomponenten - bijvoorbeeld in PDU’s.Voor OEC en Siemens reden om tijdens IT Room Infra een lezing te wijden aan dit onderwerp. Ook selectiviteit kwam hierbij uitgebreid aan de orde.
netwerkbekabeling
36
om4 standaard multimode fiber ideaal voor 10g-verbindingen Door meer en meer toepassing van cloud-opslag ontstaat er een groeiende behoefte aan datacentercapaciteit. De beschikbare ruimte in veel datacenters neemt echter af. Koperkabels genieten vaak de voorkeur boven glasvezelkabels.Vooral omdat de actieve apparatuur rondom kopernetwerken nog altijd goedkoper is dan hun optische equivalenten.Voeren echter aspecten als vermindering van de warmteafgifte, snelheid en toekomstbestendigheid de boventoon, dan is glas een betere keuze. Nu kan met glasvezel ook extra ruimte worden bespaard in de datacentra door een nieuwe generatie buigingsongevoelige multimode OM3/4 glasvezel.
en verder 46 49 52
nieuws nieuws van it room infra bicsi- nieuws
coverfoto De koeling van dataruimten is, na het elektriciteitsverbruik van de servers zelf, de grootste post in het energiegebruik van datacenters. Deze kan oplopen tot zeker 20 à 40 procent van het toch al zeer hoge energiegebruik van dit type gebouwen. Reden om te zoeken naar energie-efficiënte koelsystemen, die een laag energiegebruik combineren met hoge bedrijfszekerheid. Door ONE Simulations, Rittal en Tebodin is nu na het compressorloze datacenter, vervolg onderzoek - door middel van intensieve CFD-simulaties - gedaan naar een energie-efficiënte wijze van koude-afgifte in datazalen: de ventilatorloze dataruimte. Hierbij stond het vermijden van hotspots centraal. Lees verder op pagina 22.
dcw december | inhoud
‘datacenter-branche is de derde mainport van nederland’ Na Schiphol en de Rotterdamse haven is de digitale infrastructuur de derde mainport van Nederland. Dat blijkt uit een onderzoek dat AMSIX, Deloitte, de Dutch Hosting Provider Association (DHPA), ECP en Rabobank hebben uitgevoerd. De partijen presenteerden het onderzoek onlangs tijdens het ECP Jaarcongres. De digitale infrastructuur is onderdeel van de ruggengraat voor het leveren van digitale diensten, zoals e-commerce, cloud-diensten en social media. De sector groeit al jaren met dubbele cijfers en dat blijft voorlopig zo. Maar dan moeten we wel blijven innoveren en ook voor de overheid is een rol weggelegd, stelt Michiel Steltman, directeur van de DHPA: “Het enige dat de overheid hoeft te doen, is ons niet in de weg staan.”
5
Onderzoek AMS-IX, Deloitte, DHPA, ECP en Rabobank:
‘Datacenter-branche is de derde mainport van Nederland’ na schiphol en de rotterdamse haven is de digitale infrastructuur de derde mainport van nederland. dat blijkt uit een onderzoek dat ams-ix, deloitte, de dutch hosting provider association (dhpa), ecp en rabobank hebben uitgevoerd. de partijen presenteerden het onderzoek onlangs tijdens het ecp jaarcongres. de digitale infrastructuur is onderdeel van de ruggengraat voor het leveren van digitale diensten, zoals e-commerce, cloud-diensten en social media. de sector groeit al jaren met dubbele cijfers en dat blijft voorlopig zo. maar dan moeten we wel blijven innoveren en ook voor de overheid is een rol weggelegd, stelt michiel steltman, directeur van de dhpa: “het enige dat de overheid hoeft te doen, is ons niet in de weg staan.”
30 6
Voor de vijf partijen lag de aanleiding voor het onderzoek in de politiek. “Die bekijkt de digitale infrastructuur ofwel vanuit de IT-kant of vanuit de telecom”, zegt Steltman. “En dat heeft gevolgen voor het beleid, want regels worden nu opgesteld met een van beide brillen op. Wij wilden de internet-wereld eens op een andere manier bekijken – een die recht doet aan het belang en de omvang ervan.Want hoe groot is die sector nu eigenlijk?”
enorme omvang
De internet-economie is dus enorm. De digitale infrastructuur is daarvoor de voedingsbodem: technologiebedrijven zijn in korte tijd enorm snel gegroeid en bedienen klanten over de hele wereld. De economische waarde van de digitale-infrastructuursector bleek ongeveer één miljard euro te zijn, met als grootste onderdelen respectievelijk hosting (500 tot
tekst: corrie lalkens is journalist
over het onderzoek
AMS-IX, Deloitte, de Dutch Hosting Provider Association (DHPA), ECP en Rabobank voerden gezamenlijk een breed sectoronderzoek uit. Onder digitale infrastructuur verstaan zij: housing, hosting en connectiviteit. Doel van het onderzoek was het internetlandschap in kaart te brengen. De infrastructuren van de eerste twee mainports, Schiphol en de Rotterdamse haven, zijn groot, zichtbaar en iedereen kan zich er een beeld bij vormen. De derde mainport, de digitale infrastructuur, is echter niet zichtbaar voor de meeste mensen. Terwijl dit de ruggengraat is voor talloze economische activiteiten in onze maatschappij en vooraanstaande bedrijven vanuit de hele wereld aantrekt om zich hier te vestigen.
Volgens Michiel Steltman van DHPA zijn er maatregelen nodig om de positie van derde mainport van Nederland én de leidende positie in de internet-wereld te behouden.
700 miljoen euro), colocatie (200 tot 400 miljoen euro) en IaaS (75 tot 150 miljoen euro). “Maar,” zegt Steltman erbij, “dit blijft moeilijk te meten. Je kunt het vergelijken met een goed landelijk wegennet. We weten dat het noodzakelijk is en groei stimuleert, maar niemand kan het economisch effect exact uitrekenen.” De Nederlandse digitale-infrastructuursector doet het goed en ons land heeft wereldwijd ook een leidende positie. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de omvang van de AMS-IX. Dit is de grootste Internet Exchange in de wereld als het gaat om verbonden peering-netwerken en de op een na grootste in termen van traffic (gigabits per seconde). AMS-IX is dé mainport voor het internet – meer dan Rotterdam is voor containers of Schiphol voor passagiers. Kijk je naar breedbandpenetratie en gemiddelde verbindingssnelheid, dan staat Nederland op de tweede plek in EMEA en op de zesde wereldwijd.
veranderingen
Volgens Steltman zijn er wel maatregelen nodig om de positie van derde mainport van Nederland én de leidende positie in de wereld te behouden. Op basis van de onderzoeksresultaten is een aantal aanbevelingen geformuleerd. “Om te beginnen moeten we focussen op in-
novatie en de ondernemersgeest stimuleren”, vindt Steltman. “Zo hebben we immers ook onze huidige positie bereikt.” “Daarnaast is het zaak gebruik te maken van geschikte industriemodellen die passen bij de belangrijkste producten en diensten in deze snel veranderende markt. Kijken met een andere bril dan IT of telecom dus. Op dit moment is de digitale-infrastructuursector bijvoorbeeld onzichtbaar in de economische statistieken vanwege SBI-codes (Standaard Bedrijfsindeling, voorheen BIK) die niet passen bij de producten en diensten in deze nieuwe sector. Dat moet veranderen.”
“Tot nu toe was het in de internetwereld vaak vrijheid, blijheid. Tegenwoordig is het een serieuze bedrijfstak en zijn er veel belangen bij gemoeid.”
dcw december | trend
De conclusie van het onderzoek luidt dat de digitale-infrastructuursector de basis is voor een dynamische, groeiende internet-economie die op zijn beurt weer de hele Nederlandse economie stimuleert. Een voorbeeld van een groeiende digitale dienst is e-commerce. Ondanks een moeilijk economisch klimaat kopen jaarlijks tien miljoen consumenten producten online – goed voor een economische waarde van 7,5 tot 15 miljard euro. Internet-advertising komt met 1 tot 1,2 miljard euro op een tweede plek. Online gaming en online gokken staan beide voor een waarde van 200 tot 400 miljoen euro.
7
De economische waarde van online-dienstensector is tien maal
De digitale-infrastructuursector groeit met dubbele cijfers.
groter dan de waarde van de digitale infrastructuur-sector.
dcw december | trend
“Onze derde aanbeveling is om opleidingen te verbeteren, zodat we straks personeel hebben dat tegemoet komt aan de eisen van de digitale economie. Verder moeten we een evenwichtige regelgeving opstellen, op basis van een gedetailleerd inzicht in de sector in een internationaal perspectief. Denk bijvoorbeeld aan privacywetgeving en handhaving en opsporing. Het zijn instrumenten om het vertrouwen in de interneteconomie te laten groeien. Maar de overheid moet ervoor zorgen dat dit niet meer dan nodig bedrijfsactiviteiten of klantervaring in de weg staat, of zelfs zoals in de Verenigde Staten schade toebrengt aan het vertrouwen.”
8
Nog een aanbeveling is dat we beschikbaarheid van ruimte en elektriciteit op de lange termijn zeker moeten stellen, en goed moeten nadenken over de juiste aanpak van vergroening van de energiesector. “Verschillende stakeholders (zoals de sector, het ministerie van Economische Zaken, gemeenten, energieproductie en -distributie) moeten hiervoor samenwerken. Tot slot is het raadzaam investeringsmethoden, met specifieke kennis van de digitale sector, te stimuleren. In het huidige economische klimaat hebben vooral kleinere
“De digitaleinfrastructuursector groeit met dubbele cijfers”
bedrijven namelijk moeite om hun groei te financieren. En aangezien er naar schatting ook zo’n duizend mkb’ers actief zijn in de digitaleinfrastructuursector, is er veel behoefte aan ondersteuning in de vorm van kapitaal of garanties.”
rol van de overheid
Maar kan de DHPA al deze veranderingen teweeg brengen? “We kunnen met weinig middelen een groot effect bereiken”, zegt Steltman. “Maar dan moet de overheid wel meedoen. Niet alleen de blik richten op de problemen en excessen op het internet, maar oog hebben voor de kansen en economische belangen.Voor de ondersteuning van de mkb’ers hebben we bijvoorbeeld niet genoeg aan private investeerders. Op dit moment stopt de overheid veel geld in IT, maar juist te weinig in het stimuleren van ondernemerschap. Bedrijven kunnen alleen innoveren als ze in staat zijn risicovol te ondernemen. En kapitaal ondersteunt dat doel. De overheid moet, kortom, condities scheppen en drempels wegnemen.” Steltman ziet, naast ondernemerskapitaal, nog een doel van investeringen van de overheid. Nederland had altijd een goede reputatie als het ging om het afvaardigen van mensen uit het onderwijs en het bedrijfsleven naar internationale gremia als het IETF (Internet Engineering Taskforce), RIPE, ICANN en andere. Door vergrijzing neemt die participatie af, en bovendien rust in de laatste jaren die last steeds meer op de schouders van het bedrijfsleven. De DHPA ziet hier ook een rol weggelegd voor de
overheid. “Deze participatie is essentieel voor de positie van Nederland in de internationale internet-community. Maar voor kleine bedrijven zijn die inspanningen moeilijk economisch te rechtvaardigen. Om te voorkomen dat we steeds minder mensen afvaardigen, hebben we hulp nodig. Het Ministerie van Economische Zaken zou bijvoorbeeld een fonds hiervoor moeten realiseren.” AMS-IX, Deloitte, de DHPA, ECP en Rabobank hebben samen een nuttig onderzoek verricht en Steltman denkt dat de combinatie van deze partijen ook een krachtig hulpmiddel is om de overheid te bewegen. “Tot nu toe was het in de internet-wereld vaak vrijheid, blijheid. Tegenwoordig is het een serieuze bedrijfstak en zijn er veel belangen bij gemoeid. Partijen moeten wel samen optrekken om doelen te bereiken, dat komt de geloofwaardigheid van de sector ten goede. We hebben ook dezelfde doelen voor ogen. De samenwerking tijdens het onderzoek ging ontzettend soepel. Samen kunnen we nu ook op de barricades voor steun van de overheid.”
toekomst
Voor de toekomst verwacht Steltman een forse verdere groei van de digitale infrastructuur. Het wereldwijde IP-verkeer verdubbelt tussen 2013 en 2017, met een jaarlijkse groei van 23 procent. Ook de datacenter-workload in WestEuropa neemt toe: het onderzoek gaat uit van een groei van zestig procent tussen 2013 en 2016, met een jaarlijkse groei van twintig procent. “Maar dit bereiken we alleen met een over-
De digitale infrastructuur bestaat uit internet-connectiviteit en housing/ hosting en maakt deel uit van het grotere online-ecosysteem.
heid die meedenkt en niets in de weg staat”, zegt Steltman. “Ik denk dan bijvoorbeeld aan de Verenigde Staten, waar de kwestie Snowden en de NSA de sector veel geld hebben gekost. En hier in Nederland zou de overheid groei van de digitale infrastructuur kunnen remmen
door de energieprijzen omhoog te gooien. Datacenters worden vaak gezien als vervuilers door hun hoge stroomgebruik. Maar dit vind ik onzin. Het is hetzelfde als zeggen: ‘de Nederlandse Spoorwegen zijn grootverbruikers van stroom, dus er moeten minder treinen rij-
den’. Het is belangrijk het hele plaatje te bekijken. Thuiswerken, bijvoorbeeld, heeft een positieve invloed op het milieu, maar om dat mogelijk te maken, zijn wel datacenters nodig. Datacenters zijn de meest efficiënte manier om de internet-economie te stimuleren.”
advertentie
➔ Oog voor kwaliteit
All IT Rooms is corporate member van Bicsi. Bicsi is het meest toonaangevende en enige onafhankelijke instituut voor kennisuitwisseling op het gebied van ICT infrastructuren ter wereld. Bicsi heeft tevens de meest recente internationale norm op het gebied van computerruimtes en datacenters opgesteld. All IT Rooms ontwerpt nieuwe computerruimtes altijd volgens deze laatste internationale norm. De consultants van All IT Rooms beschikken over de hoogste opleidingsgraad van Bicsi, het RCDD certificaat. Als u kiest voor de consultants van All IT Rooms weet u zeker dat u te maken heeft met een specialist die over jarenlange kennis en ervaring beschikt.
Ontdek de kracht van all it rOOms all it rooms B.v. | Lange Kleiweg 50B | 2288 GK Rijswijk | t +31(070)31 98 999 | e
[email protected] | www.allitrooms.com www.allitrooms.com
Conclusie CommScope/DatacenterWorks-event:
‘Duidelijke visie op datacenter is cruciaal’ technisch gezien kunnen we het datacenter inmiddels aan vrijwel iedere eis en wens van de klant
laten voldoen. zeer hoge beschikbaarheid? geen probleem. volledig onder controle via dcim? prima te doen. zeer grote bandbreedte nodig? de technologie is beschikbaar. losse systemen en technieken toepassen is echter niet genoeg om een datacenter goed voor te bereiden op de komende jaren. wie zijn datacenter klaar wil stomen voor de toekomst zal een glasheldere visie moet hebben waar hij met zijn faciliteit naartoe wil. maar die strategie is nog lang niet altijd
10
Het event stond geheel in het teken van innovatieve trends op het gebied van de datacenterinfrastructuur en vond plaats in de Amsterdam Arena. Zo’n 70 deelnemers luisterden naar presentaties over belangrijke ontwikkelingen als nieuwe standaarden op het gebied van bekabelingsinfrastructuren en datacenter infrastructure management (DCIM).
vergelijking van belangrijkste vestigingsplaatsen voor datacenters in Europa. Hier volstaat het om te zeggen dat ‘Amsterdam’ - een rekbaar begrip als we kijken naar de vestigingsplaatsen van veel datacenters het in Europa zeer goed doet en de komende jaren een ‘double digit’groei in de vraag naar capaciteit mag verwachten.
sterke groei
plannen voor 40 gb
Alex Tilley van CBRE, een Britse firma met een uitgebreid dienstenpakket op het gebied van aankoop en financiering van datacenters, maar bijvoorbeeld ook benchmarking, schetste een zeer optimistisch beeld voor de Nederlandse datacenterindustrie. Op de volgende pagina’s in deze editie van DatacenterWorks gaan we uitgebreid in op zijn
Alex Tilley van CBRE: “Amsterdam als vestigingsplaats voor datacenter
Chris Putman van CommScope ging uitgebreid in op de vraag hoe datacenters zich kunnen voorbereiden op die almaar groeiende vraag naar capaciteit. Die groei vertaalt zich in een duidelijke behoefte naar meer bandbreedte. Putman liet zien dat de acceptatie van 10 GB inmiddels grote vormen heeft aangenomen. Als we kijken naar de verkoop van switch-poorten dan zien we dat het het afgelopen jaar in zo’n 20 procent om 10GB is gegaan. Zo’n 15 procent is nog altijd 1 GB. De opvolgende technologie - 40 GB - komt dit jaar nog niet veel verder dan een paar procent van het aantal poorten.
groeit ook de komende jaren met dubbele cijfers.”
De komende jaren gaan deze verhoudingen volledig op de schop. Onderzoeksbureau Del’Oro verwacht dat in 2017 meer dan 80 procent van de poorten 40 GB zal zijn. 1 GB zal dan zo goed als verdwenen zijn, terwijl 40 GB aan een indrukwekkende opmars bezig zal zijn. Del’Oro verwacht, zo gaf Putman aan, dat 40 GB dan al op 15 procent marktaandeel zal staan. Het is zaak, zo adviseerde Putman, om als datacenter nu al serieus naar deze trend te kijken en een goed plan op te stellen hoe we deze migratie gaan aanpakken.
tekst: robbert hoeffnagel
dcw december | congres
duidelijk. dat bleek tijdens een event dat commscope en datacenterworks onlangs organiseerden.
Peter Vermeulen van Pb7 Research: “Veel datacenters investeren nog te veel reactief en niet op basis van een duidelijke strategie.”
reactief investeren
“Een weldoordachte visie op de toekomst van het datacenter is van cruciaal belang.”
dcim goed aanpakken
Dick Philips van CANS ging in op die andere grote trend in het datacenter: DCIM. CANS is een adviesbureau op dit gebied en heeft inmiddels heel wat DCIM-implementaties achter de rug, onder andere op basis van iTracs, de DCIM-oplossing van CommScope. In zijn presentatie ging Philips gedetailleerd in op de mogelijkheden van DCIM, maar wilde hij zijn toehoorders ook graag realiteitszin bijbrengen. DCIM-projecten raken aan vrijwel het gehele datacenter en vereisen bovendien een nauwe samenwerking met niet alleen de IT-afdeling maar ook de business-organisatie. Als het om DCIM gaat, ziet Philips vijf veel gemaakte fouten: 1. Geen realistische planning 2. Verkeerde voorstelling van zaken van de leverancier 3. Onduidelijkheid over wie nu precies de eigenaar is van het DCIMproject 4. Vooraf én tijdens daadwerkelijk gebruik geen duidelijk beeld van de kosten van DCIM 5. Een lawine aan veelal ongestructureerde data In de praktijk gaat DCIM daarom nog wel eens mis. De gegevens waarmee gewerkt wordt, zijn niet consistent maar worden desondanks aan elkaar gekoppeld. Dat heeft alles te maken met het feit dat veel datacenterafdelingen vaak volstrekt los van elkaar opereren, waardoor de ene afdeling wat ‘maturity’ betreft soms veel verder is dan een andere afdeling.
Jan Honig van CommScope benadrukte tijdens het event meermalen het belang van een weldoordachte visie op de toekomst van het datacenter. Alleen dan kunnen we als datacenter manager een technische infrastructuur ontwikkelen die in staat is de klant - of dit nu de eigen business-organisatie is of een serie externe afnemers van hostingdiensten - optimaal te ondersteunen.
presentaties arena event commscope en datacenterworks De volgende presentaties van het event kunnen via www.datacenterworks.nl/commscope worden gedownload • De groeimotoren in de Europese datacentermarkt (CBRE) • Datacenter Netwerk Trends in Nederland (Pb7 Research) • Een flexibele toekomst met 10-40-100 Gbps (CommScope) • Energie-efficiëntie en prestaties verbeteren met iTRACS (CANS)
dcw december | congres
Jan Honig van CommScope:
Volgens Peter Vermeulen van onderzoeksbureau Pb7 Research is een van de grootste problemen waarmee datacenters worstelen een onduidelijke strategie, een probleem dat de door hem ondervraagde data center managers onderkennen. Men investeert vaak reactief, zoals Vermeulen het noemde, waarbij men reageert op technische ontwikkelingen, zonder dat er een duidelijke visie bestaat waar men met het datacenter naar toe wil. Die visie is echter van cruciaal belang, zo stelde Vermeulen. Dit was een van de belangrijkste conclusies die de analist trok uit een speciaal door CommScope en DatacenterWorks voor dit event gehouden onderzoek naar de belangrijkste trends op het gebied van de datacenterinfrastructuur. Andere trends die Vermeulen heeft gevonden: • De eisen die aan het datacenter worden gesteld nemen snel toe. • De meeste organisaties hebben moeite met het vinden van de benodigde financiële middelen voor investeringen. • Er worden in toenemende mate eisen gesteld aan de snelheden binnen het datacenter. De impact van latency-problemen wordt daarbij echter onderschat. • Voor een goed beheer van het datacenter is een betere grip op belangrijke KPI’s (PUE) noodzakelijk. • Een DCIM-oplossing draagt bij aan een effectiever en efficiënter datacenter. • De meeste datacenters geven aan nu 1 GB te realiseren.Verwachting binnen 6-10 jaar groei naar 100Gb. • De opkomst van virtualisatie, cloud en big data zorgt voor veel verkeer binnen het datacenter.
11
amsterdam doet goede zaken als het gaat om het aantrekken van nieuwe datacenters. parijs kan zich inmiddels niet meer meten met amsterdam en de positie van frankfurt als de nummer twee - na londen - zou de komende jaren wel eens in gevaar kunnen komen. dat blijkt uit cijfers die het britse bureau cbre data centres tijdens een event van commscope en datacenterworks presenteerde over de belangrijkste vestigingsplaatsen voor datacenters in europa.
Amsterdam rukt op
Hoofdstad op weg naar e 2 plek als vestigingsplaats voor datacenters
12
per jaar. Dat groeitempo houdt de stad bovendien al vijf jaar lang vol. En ook voor de komende jaren verwacht het bureau - dat tal van diensten op het gebied van datacenters en het hiervoor benodigde vastgoed levert - een aanhoudend sterke vraag naar colocatie-ruimte.
internationale spelers
Een belangrijke reden voor deze groei is de aanwezigheid van de Amsterdam Internet Exchange. Hierdoor is Amsterdam voor veel internationale bedrijven in sectoren als telecom en media van strategisch belang: men heeft een grote behoefte aan bandbreedte en AMS-IX kan die leveren. Mede door deze sterke vraag staat er in en om Amsterdam - de kreet ‘Amsterdam’ slaat ook op de streek rondom de hoofdstad - relatief weinig ruimte leeg, veel minder dan in Europese hoofdsteden als Madrid of Parijs. Uit onderzoek van de Britten blijkt dat zowel internationale als nationale spelers nadrukkelijk in Amsterdam aanwezig zijn. Interxion is de grootste internationale speler met zeven datacenters en een totale omvang van 23 MW. Telecity is een goede tweede met vijf datacenters en 15 MW aan omvang. Een duidelijk opkomende internationale partij is Digital Realty dat nu twee datacenters in Amsterdam heeft (13 MW). KPN is de belangrijkste lokale speler in Amsterdam met vier datacenters (2,4 MW). De Britten noemen verder nationale spelers als EvoSwitch
tekst: tekst: van de redactie
dcw december | marktonderzoek
Amsterdam doet het verrassend goed als vestigingsplaats voor datacenters, zo bleek tijdens het event. De hoofdstad is momenteel binnen Europa een van de snelst groeiende locaties met een gemiddelde groei van het aanbod aan datacenterruimte (vierkante meters) van 12 procent
en Switch die beide één datacenter (respectievelijk 5 en 1 MW) in de hoofdstad kennen. De Amsterdamse lijst is natuurlijk nog veel langer.
kleinere steden
Frankfurt heeft de afgelopen jaren flink kunnen profiteren van zijn internationale positie als financieel centrum. De Duitsers staan hierdoor op de tweede positie in Europa, na Londen dat bijna twee maal zoveel datacenterruimte telt. Wie ruimte nodig heeft in Frankfurt, kan relatief snel terecht, want volgens CBRE staat 14,5 procent van de beschikbare datacenterruimte momenteel leeg. Een groot probleem voor de Duitsers zijn de kosten die de klant kwijt is voor zijn energievoorziening. Die kosten liggen 20 tot 50 procent hoger dan in onze hoofdstad en ook hoger dan in Londen. Daar staat tegenover dat de Duitsers profiteren van hun geografische positie. Die is namelijk erg gunstig voor Oost-Europese en Russische klanten. CBRE verwacht dat Amsterdam de komende jaren zal blijven inlopen op Frankfurt als het om aantallen vierkante meters gaat.
economies of scale
Tenslotte Londen. Deze stad mag zich met recht de grootmacht in Europa op datacentergebied noemen. De zes grootste aanbieders beschikken in de stad over een kleine dertig datacenters, waarvan Digital Realty er alleen al zeven van voor zijn rekening neemt (goed voor 71 MW). Telecity en Equinix zijn ook grote spelers met respectievelijk acht en vijf datacenters. Daarnaast telt de Britse markt nog een aantal grote nationale of semi-nationale aanbieders. Colt is daar een voorbeeld van, dat ook in ons land over een eigen datacenter beschikt. In Londen heeft Colt - een puur op Europa gerichte telecom-aanbieder - één datacenter, waar een aanbieder als Infinity er inmiddels al weer drie in bedrijf heeft. Energiekosten spelen in Londen wel een rol, maar vormen zeker niet het belangrijkste argument voor veel bedrijven om ruimte in de Britse hoofdstad te huren. De energieprijzen liggen namelijk iets boven het niveau van Amsterdam.Veel belangrijker lijkt in dit geval de ‘economies of scale’ die de Britten inmiddels hebben gerealiseerd, waardoor een uitstekende infrastructuur voor datacenters is ontstaan. Daarnaast valt op dat vooral Amerikaanse huurders de neiging hebben om zich in Londen te vestigen, waarbij met name de taal en de vergelijkbare cultuur een rol van betekenis spelen.
dcw december | marktonderzoek
Daarmee is Amsterdam steden als Madrid en Parijs nadrukkelijk voorbijgestreefd. De Madrilenen spelen internationaal nauwelijks meer een rol, al vervullen zij voor lokale overheden en bedrijven uiteraard nog wel een belangrijke rol. Parijs kende de afgelopen jaren met 8 procent een structureel lagere groei van het aantal vierkante meters dan Amsterdam. Bovendien kent de Franse hoofdstad een structurele leegstand van zo’n 12 procent. Een ander probleem van Parijs is het feit dat de vraag naar datacenterruimte vooral afkomstig is uit eigen land. Overheden en bedrijven hebben wel behoefte aan meer ruimte, maar het gaat vrijwel altijd om Franse partijen en in veel mindere mate om internationale spelers, die nu voor Amsterdam juist voor zoveel groei zorgen. Anders dan bijvoorbeeld Frankfurt kent Parijs overigens geen prijsnadeel ten opzichte van Amsterdam als het om elektriciteitstarieven gaat. Die liggen voor datacenters minder of meer op hetzelfde niveau als in ons land.
13 11
Bodemopslagbuffers en hybride droge koelers
Klimatisering bij Equinix AM3 Amsterdam in veel datacenters vertegenwoordigt de koeling ongeveer 25 procent van het energieverbruik. daarmee komt klimatisering wat kosten betreft op de tweede plaats na de it-hardware. in oudere centra is het percentage nog hoger. hier ligt dus een aanzienlijk potentieel voor energiebesparing. equinix heeft in am3 science park amsterdam een innovatief concept toegepast dat gebaseerd is op 100 procent water zonder enige chemische stoffen of
14
Equinix is wereldwijd aanbieder van interconnectie- en datacenters. Met ruim 95 IBX datacenters in 31 markten over de hele wereld, verbindt Equinix meer dan 4.400 bedrijven met klanten en partners. Bij het ontwerpen van het datacenter AM3 Science Park in Amsterdam was de doelstelling om een zo hoog mogelijke energetische efficiëntie te bereiken. Daartoe werd een totaalconcept ontwikkeld dat op verschillende factoren berust: - Gebruik van state-of-the-art technologieën, zoals hybride droge koelers van Jaeggi en speciaal voor de toepassing ontwikkelde klimakasten (CRAC = Computer Room Air Conditioning) - Aanwenden van geothermische aquifer opslag, om volledig te kunnen afzien van koudemachines - Hogere omgevingstemperaturen in de serverruimte - Aanwenden van overtollige warmte voor het verwarmen van aangrenzende gebouwen, in dit geval van de universiteit van Amsterdam - Systeem op basis van 100 % water; wateraanmaak en -behandeling zonder chemicaliën
- Geteste veiligheid inzake de ontwikkeling van legionella Het resultaat van het concept is een totale energiekostendaling van meer dan 100.000 euro per jaar voor beide partners, Equinix en de Universiteit van Amsterdam.
vrije koeling en bodemopslag
De klimaatkasten in het rekencentrum hebben het gehele jaar door een constante koelwatertemperatuur. Dat koelt de serverruimte en neemt de warmtedissipatie op. Om het koelwater te gebruiken werkt het systeem in drie verschillende modi, afhankelijk van de buitentemperatuur: (1) bronkoeling (2) indirecte vrije koeling (3) mix van bron- en vrije koeling Tot een bepaalde buitentemperatuur (drogeboltemperatuur) kunnen de vier hybride droge koelers van Jaeggi in ‘vrije koeling’ het koelwater leveren aan de klimakasten. Het opgewarmde retourwater dat ze ontvangen, wordt teruggekoeld tot de gewenste koelwatertemperatuur. Wanneer de temperatuur in de winter onder een bepaalde buitentemperatuur komt, leveren de hybride droge koelers koelwater aan de
koude bron, waarna het naar de bodemopslagkoudwaterbuffer wordt geleid. Om het juiste koelwater te verkrijgen dat nodig is voor de klimakasten, wordt het koude water uit de koudebuffer gemengd met water uit de ondergrondse warmtebuffer. Als de buitentemperatuur boven een bepaalde temperatuur stijgt, dan stijgt ook de uittredetemperatuur van het koelwater van de hybride droge koeler. Door bijmengen van water uit de koudebuffer wordt het water op de voor de CRAC gewenste ingangstemperatuur gebracht. In de winter laden de hybride droge koelers de koudebuffer opnieuw op. Het gehele datacenter wordt daarmee het hele jaar zonder koelmachines gekoeld. Het rekencentrum moet het hele jaar door worden gekoeld. De overtollige warmte wordt in warmwaterbronnen opgeslagen en voedt in de winter de warme bron van de universiteit van Amsterdam, in de gebouwen dicht bij het rekencentrum.
water sparen
Wat in principe zo eenvoudig klinkt, vereist een complex buizenstelsel en regelsysteem. Het systeem bespaart niet alleen energie, maar
tekst: van de redactie
dcw decemebr | koeling
biociden, geothermische aquifer-opslag en hybride droge koelers.
milieuvriendelijke watertoevoer
Het ongewone concept berust op de beschikbaarheid van grondwatervoerende lagen. Het gebruik daarvan is vooral interessant wanneer gebouwen het hele jaar door moeten worden gekoeld, wat bij rekencentra het geval is. Voor het aanleggen van koude- of warmtebronnen is een toelating van de overheid nodig. De stad Amsterdam legt precieze normen op over de diepte en de afstand van de bronnen, en over de aanmaak van het water. Afhankelijk van de werkingsmodus wordt het bevloeiingswater van hybride droge koelers automatisch aangevuld. De spuistroom van het omloopwater wordt naar het oppervlaktewater van de stad Amsterdam geleid, en komt op die manier uiteindelijk weer in het grondwater terecht. Daarom verlangde de stad de beveiliging tegen legionella zonder het gebruik van chemicaliën bij de aanmaak van het water. Dat werd opgelost door gebruik van omgekeerde osmose en de toepassing van kiemdodend UV-C-licht. Equinix onderzoekt ondertussen of het principe ook bij andere rekencentra kan worden toegepast. De verhoging van de temperatuur in de serverruimte werd reeds in alle rekencentra doorgevoerd. Het gebruik van hybride droge koelers zoals die van Jaeggi is aan te bevelen overal waar de buitentemperatuur het mogelijk maakt. Het gebruik van bodemopslag hangt af van de plaatselijke gegevens, maar moet altijd worden onderzocht.Waar mogelijk moet de energetische efficiëntie worden verhoogd door het afgeven van de overtollige warmte aan een buur.
Winnaar van de Green Data Center Award 2012: Equinix AM3 Science Park Amsterdam. De kern van het klimaconcept: de hybride droge koelers van Jaeggi Hybridtechnologie AG
technische gegevens
Hoofdgegevens - Koelertype: HTK 3.24/10.9-2S-P3CU-SLNF - Aantal: 4 stuks - Thermisch vermogen voor de toepassing totaal 11.258 kW voor 4 koelers Productzijde - Koelmedium 0% glycol / 100% water - Temperaturen van het medium (in-/ uitgang), regelwaarden 32°C / 9°C - Massastroom van het medium in de koelers 421,3 t/h Luchtzijde - Ventilatortoerental 84% - Maximaal opgenomen vermogen van de ventilatoren en pompen 4 x 9,6 kW + 2 x 1,2 kW per apparaat Bevloeiingswaterverbruik, totaal voor 4 koelers - Bij luchttoestand 5°C / 58% - Maximale behoefte suppletiewater voor alle apparaten 10,1 m³/h Opstelling van de koelers - Afmetingen van een koeler (LxBxH) 11 m x 3 m x 4,9 m - Bedrijfsgewicht per koeler 18.961 kg
Als buur van AM3 Science Park Amsterdam heeft ook de Universiteit van Amsterdam baat: die ontvangt de overtollige warmte voor gebruik als verwarming. Beide partners samen besparen meer dan 100.000 euro per jaar aan energiekosten.
dcw decemebr | koeling
ook water, want Jaeggi heeft zijn hybride droge koeler ontwikkeld voor waterbesparing. Gedurende het koude seizoen of bij gedeeltelijke belasting werkt de koeler droog en uitsluitend met convectieve warmteoverdracht aan de omgevingslucht. Alleen wanneer de vereiste koelwatertemperatuur niet meer kan worden bereikt, wordt het bewateringscircuit ingeschakeld. Door gebruik van de verdampingsenthalpie van het aangemaakte bevloeiingswater werken de hybride droge koelers energetisch efficiënt. Het lage energieverbruik is ook te danken aan het gebruik van toerentalregeling op de axiale ventilatoren en de aandrijvingsmotoren van energetische efficiëntieklasse IE2, die worden bewaakt met een complexe Hybrimatic-sturing. Bovendien werkt de hybride droge koeler van Jaeggi zonder zichtbare pluimvorming, met een op aerosol-emissie getest en veilig systeem voor de verhindering van uitstoot van gecontamineerde druppels (bijvoorbeeld met legionella). Dit systeem is bijzonder geluidsarm en wordt multifunctioneel toegepast. Het duurzame concept van de Jaeggi-producten wordt afgerond met een redundant ontwerp, een hoge beschikbaarheid van de gebruikte onderdelen, die werden gekozen op basis van de richtlijn voor ecologisch ontwerp. Het totale retourkoelvermogen van de - in het AM3 Science Park geïnstalleerde - Jaeggi hybride droge koelers bedraagt 12 MW. Het voor indirecte vergelijking bruikbare EER-getal (Energy Efficiency Ratio = Qthermisch / Pelektrisch) ligt bij een torenhoge waarde van EER = 73 in het geval van dimensionering; bij een koudemachine worden actueel door de beste fabrikanten EER-waarden van 9 tot 15 bereikt.
15
Verslag Eaton TechnoDag Datacenters:
‘Computerruimte bouwen vraagt integrale aanpak’ op 31 oktober organiseerde eaton in samenwerking met datacenterworks een zogeheten technodag over datacenters. tijdens deze drukbezochte dag kwam een groot aantal aspecten
het ontwerpen van een datacenter om een integrale aanpak van e en w vraagt, sprak de
dcw decemebr | event
deelnemers aan.
16
Johan Abbink, Sales Manager Utiliteit & Industrie van Eaton: “Datacenters en IT-applicaties vormen een belangrijke doelgroep voor ons.”
Op de TechnoDag Datacenters wilde Eaton datacenterbeheerders, consultants, ontwerpers, engineers en andere geïnteresseerden in computerruimtes bij elkaar brengen om te discussiëren over de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ontwerp en bouw. Hiertoe had het elektrotechnisch concern in samenwerking met DatacenterWorks een programma opgezet dat veel breder was dan ‘enkel en alleen’ de Ekant van een computerruimte. Zo kwam ook koeling aan bod in de vorm van een presentatie van Piet Jan Bloem van IQ Support en sprak Eric Taen van ICT Room over het fenomeen ‘modulaire datacenters’. Martijn Imming en de Fin Janne Paananen van Eaton gingen nader in op UPS-technologie en onderwerpen als selectiviteit in datacenters. Hoofdredacteur Robbert Hoeffnagel van DatacenterWorks trad op als dagvoorzitter en probeerde in die rol vooral de link te leggen tussen enerzijds de innovaties die momenteel plaatsvinden in de technische infrastructuur van datacenters en anderzijds de eisen en wensen van
tekst: robbert hoeffnagel is hoofdredacteur van datacenterworks
van het ontwerpen en bouwen van een computerruimte ter sprake. met name de conclusie dat
projecten
Johan Abbink, Sales Manager Utiliteit & Industrie van Eaton, verzorgde als gastheer de aftrap. Hij gaf een overzicht van de historie van Eaton, waarin onder andere het Nederlandse Holec is opgegaan. Het concern levert nu een breed scala aan elektrotechnische producten en diensten, variërend van producten voor powerdistributie, power quality, indus triële automatisering, evenals power management en monitoring. Ook het in de datacenterwereld bekende MGE maakt deel uit van het concern. Datacenters en IT-applicaties vormen een belangrijke doelgroep voor Eaton, waarbij het verder kijkt dan alleen de UPS-systemen waar het bedrijf met name van bekend is. Abbink benadrukte dat Eaton eerder een projectenbedrijf is dan een leverancier van losse producten en dat het onderscheidend vermogen van het bedrijf vooral in de end-toend oplossingen zit die het voor datacenters op het gebied van energievoorziening kan ontwikkelen. Desondanks maken UPS’en wel een belangrijk deel van de portfolio uit, vertelde Abbink. Hij benadrukte dat Eaton een van ’s werelds grootste fabrikanten van UPS-systemen is, met een eigen productiefaciliteit in Europa (Finland). Ook in Nederland is Eaton al met succes actief op de datacentermarkt. Zo is Previder, een hostingbedrijf uit het oosten van het land, een bekende klant. Hier heeft Eaton onder andere de middenspanningsaansluiting aan het elektriciteitsnet verzorgd, evenals de hoofd- en onderverdeelsystemen, de railkokersystemen en de UPSsystemen.
grip to chip
Janne Paananen en Martijn Imming van Eaton namen een groot deel van het aan elektrotechniek gewijde deel van het programma voor hun rekening. Centrale boodschap van de twee specialisten was: schenk voldoende aandacht aan de elektrotechnische voorzieningen van een datacenter. Daarmee kunnen niet alleen tal van gevaarlijke (en zelfs dodelijke) problemen worden voorkomen, maar is ook geld te verdienen. Imming maakt zich in dat opzicht soms zorgen over de sterke nadruk die vaak ligt op de hoogte van de initiële investeringen, terwijl naar zijn mening het veel beter is om te kijken naar de kosten over de gehele levensduur van een installatie. Een aantal technische aspecten sprongen er uit bij de duo-presentatie van Imming en Paananen. Een daarvan is de aandacht die Eaton besteedt aan vlambogen, of beter gezegd: het voorkomen dat vlambogen kunnen optreden. Daarbij gaat het bedrijf in zijn ontwerpen verder dan de IEC
Martijn Imming, Regional Marketing Manager bij Eaton Electrical: “Met Arcon kunnen we het effect van een vlamboog op een elektrische installatie sterk verkleinen.”
61439-norm, vertelde Imming. Bij het scheiden van de geleidende fasen kunnen we veel verder gaan en dat komt de veiligheid en de beschikbaarheid ten goede, aldus Imming. Veel fabrikanten hanteren een 3bscheiding, waar Eaton liever een 4a-scheiding hanteert. Een groot deel van hun presentatie besteedden Paananen en Imming aan selectiviteit, ofwel het isoleren van de effecten van eventuele kortsluitingen binnen een installatie en de mogelijkheden die ontstaan door bijvoorbeeld met zonering te kunnen werken als het om selectiviteit gaat. Wat het voorkomen van vlambogen betreft, werd onder andere stilgestaan bij Arcon, een product dat bij een eventueel optredende vlamboog veel schade aan de elektrische installatie kan voorkomen.
nieuwe technodag datacenters
op 11 maart
wegens het succes van de door eaton en datacenterworks georganiseerde technodag, krijgt deze dag in 2014 een vervolg. noteert u alvast 11 maart 2014 in uw agenda. locatie is wederom hengelo. in de volgende data centerworks kunt u hier meer over lezen! verkeerde aanpak
IQ Support is een adviesbureau op het gebied van ontwerpen, bouwen en exploiteren van datacenters. Kernpunt van het betoog van Piet Jan Bloem van dit bedrijf tijdens de TechnoDag was: koelen is de verkeerde benadering. Niet koelen maar een goed inzicht in de vraag welke beschikbaarheid, complexiteit van de IT/computerruimte noodzakelijk of gewenst is en de risico’s die men wil lopen. Daaruit vloeit een pakket van eisen ten aanzien van de ruimte voort. Heel belangrijk, zo meende Bloem: bouw niet een gebouw waarin we vervolgens een datacenter vestigen, maar ontwerp een datacenter. Ook Eric Taen van ICTroom ging in op een verkeerd uitgangspunt: waarom is vrijwel ieder datacenter en iedere computerruimte maatwerk? Er is in zijn ogen namelijk veel voor te zeggen om juist al het maatwerk af te schaffen en over te gaan op een volledige gestandaardiseerd en modulair ontwerp. ICTroom heeft zo’n modulair datacenter ontworpen. Taen liet de bezoekers van de dag zien hoe dit datacenter uit een beperkt aantal standaard modules bestaat. Hebben we meer capaciteit nodig, dan volstaat het om extra modules bij te plaatsen. Hiermee voorkomen we ook het probleem van de dimensionering.Veel datacenters zijn of te vol of te leeg. Dit is een gevolg van het feit dat altijd met het oog op de toekomst wordt gebouwd. Dus ontwerpt en bouwt men een grotere ruimte dan op dat moment nodig is. Modulair werken maakt de capaciteitssprongen kleiner en haalt dus veel overbodige kosten uit het datacenter.
dcw decemebr | event
business-organisaties en IT-afdelingen. Zo’n zeventig mensen namen deel aan deze dag in Hengelo.
17
Succesvolle DCIM-implementaties vergen een gedegen voorbereiding
‘Een DCIM-project is een marathon, niet een sprint’ datacenter infrastructure management wordt vaak gepresenteerd als de heilige graal die alle problemen oplost. wie onbezonnen aan een implementatie van dcim begint, krijgt er echter een probleem bij, namelijk een tool die zorgt voor een enorme beheerlast en de problemen alleen maar groter maakt in plaats van kleiner. het advies van dcim-specialist
18
“DCIM is momenteel een populaire afkorting waar iedereen erg mooie dingen over leest, maar tegelijkertijd komt er veel bij kijken.Voordat organisaties overgaan tot software-keuze en implementatie dienen er wel eerst een aantal stappen doorlopen te worden voordat DCIM tot resultaat leidt”, meent Peter Grinwis, Senior Account Manager bij Raritan. “Ga goed voorbereid het project in, anders belandt de tool op een plank in de kast.” Die voorbereiding begint volgens Grinwis en zijn collega Paul Bekema, Sales Engineer bij Raritan, bij het evalueren van de DCIM-producten die in aanmerking komen. De grootste fout die daarbij gemaakt kan worden, is dat bedrijven het internet afstruinen op zoek naar DCIM-tools, alle fabrikanten aanschrijven en vervolgens op basis van features een keuze maken. “Dat is de Stroomvoorziening gevisualiseerd.
verkeerde benadering”, zegt Bekema stellig. “Het pakket met de meeste features is waarschijnlijk het duurst, maar niet per definitie het juiste pakket voor het oplossen van je problemen. Visualisatie in 3D is bijvoorbeeld een mooie feature, maar geen eis waaraan alles moet voldoen.”
maak resultaat leidend
Eerst moet duidelijk zijn welke problemen de organisatie met DCIM wil oplossen. “Verzand niet in feature-vergelijkingen, maar richt je op je doelstellingen en pijnpunten”, adviseert Grinwis. “Organisaties moeten eerst goed na gaan denken over wat de daadwerkelijke pijnpunten binnen het datacenter zijn en vervolgens prioriteiten stellen. Houd het simpel en overzichtelijk.” Bekema: “Maak het niet te complex en ga je niet focussen op de zaken die eens in de tien jaar misschien een keer fout kunnen gaan. Als je alles in één keer wilt implementeren, ontaardt een DCIM-implementatie gegarandeerd in een chaos.” Het advies van Grinwis en Bekema is om met een beperkt aantal leveranciers het gesprek aan te gaan. “Het resultaat moet uiteindelijk leidend zijn voor de gesprekken, en niet de DCIM-tool zelf ”, stelt Grinswis. “Als de be-
langrijkste doelstelling van de klant is om de temperatuur in het datacenter beter te kunnen monitoren, dan kan het advies zijn om de honderd PDU’s die de klant al heeft hangen maar eens uit te gaan rusten met sensoren.” Zodra er een duidelijk beeld is van de belangrijkste ‘hoofdpijndossiers’, is het zaak om volledig inzicht te krijgen in de processen, hoe die lopen en op welke punten die processen moeten verbeteren. Ook moet in kaart worden gebracht welke ‘resources’ in de vorm van tools, systemen en mensen al aanwezig zijn binnen de organisatie. “Als je met DCIM de powerconsumptie in kaart wilt brengen, dan moet je wel eerst weten of de juiste meters en PDU’s aanwezig zijn en of UPS’en wel geschikt zijn om uit te lezen”, verduidelijkt Bekema. “Het resultaat van de gesprekken kan zijn dat de organisatie voor de monitoring van de powerconsumptie alleen behoefte heeft aan bijvoorbeeld Raritan’s Power IQ energie management-software, of dat een betere benutting van de intelligente PDU’s zelfs al volstaat”, vult Grinwis aan. Om de aanwezige platformen zoals een Building Management Systeem optimaal te kunnen integreren met een DCIM-tool, is het raadzaam om te kiezen voor een open platform.
tekst: ferry waterkamp is freelance journalist
dcw december | beheer
raritan is eenvoudig: bezint eer ge begint.
creëer draagvlak
Voorafgaand aan de selectie en implementatie van een DCIM-tool is het zaak om een breed draagvlak te creëren. Dat kan onder andere door het aanstellen van een projectleider die over voldoende middelen beschikt om van het project een succes te maken. Ook kan het helpen om klein te beginnen en het project gaandeweg uit te breiden, zodat iedereen geleidelijk kan wennen aan de DCIM-tool. Het helpt als overeenstemming wordt bereikt over het delen van de kosten van het DCIM-project.
“Zorg ervoor dat iedere afdeling een vertegenwoordiger heeft binnen het DCIM-team dat uiteindelijk gaat zorgen voor de implementatie, want alle afdelingen moeten ook met die ene tool gaan werken”, schetst Grinwis. Bekema: “Bij iedereen zal er het besef moeten zijn dat alle implementatie, changes en installaties – zoals het bijplaatsen van een server en de aanvraag daarvan – voortaan via de DCIM-tool verlopen. Als er toch mensen zijn die buiten de tool om werken, dan heeft de tool geen enkel nut. Eis daarom van iedereen discipline.”
verwachtingen managen
“Maar het belangrijkste is misschien wel het managen van de verwachtingen; daar gaat het vaak fout”, concludeert Grinwis. “Heel wat DCIM-leveranciers vertellen dat een implementatie lang kan duren. Het is helemaal niet erg als een implementatie een jaar duurt, maar dat moet wel voor iedereen duidelijk zijn. Zie de implementatie van DCIM als een marathon, en niet als een sprint. Selecteer daarom een leverancier die bereid is om die marathon met je te lopen, en behoud rust tijdens het gehele traject.”
10 stappen naar dcim
Om te komen tot een succesvolle implementatie van DCIM heeft Raritan een lijst opgesteld met tien overwegingen die organisaties in acht zouden moeten nemen: 1. Breng problemen binnen het datacenter duidelijk in kaart, en focus in eerste instantie op de twee of drie belangrijkste problemen. Definieer waaraan een DCIM-pakket moet voldoen om de problemen op te lossen. 2. Breng de huidige processen in kaart en definieer hoe die processen er na de implementatie van DCIM uit zouden moeten zien. Het succes van een DCIM-project is uiteindelijk afhankelijk van de implementatie van helder gedefinieerde processen. 3. Verzand niet in featurevergelijkingen. Evalueer twee of drie DCIMproducten/leveranciers op basis van de eisen die zijn gesteld aan een DCIM-tool; features die niet direct een probleem oplossen, leiden alleen maar af. 4. Werk samen met de collega’s die mogelijk te maken krijgen met het DCIM-project en creëer draagvlak. Wijs een projectleider aan die over voldoende middelen beschikt om van het project een succes te
maken en bereik overeenstemming over de verdeling van de kosten. 5. Stel een DCIM-team samen dat eigenaar is van het systeem en het systeem ook onderhoudt. 6. Begin klein en breidt het project gedurende de tijd uit; ook Keulen en Aken zijn niet in één dag gebouwd. 7. Houd rekening met huidige en toekomstige systemen, processen en databases die mogelijk moeten integreren met het DCIM-systeem. Kies daarom voor een open platform. 8. Maak gebruik van de hulp van experts; doe je voordeel met de ervaring die de leverancier of implementatiepartner al heeft opgebouwd. 9. Zorg ervoor dat de gebruikers van het systeem worden getraind en monitor het gebruik regelmatig. 10. Werk samen met een betrouwbare en ervaren leverancier die bereid is om je tijdens de gehele implementatie van DCIM bij te staan. Een uitgebreide omschrijving van de ‘10 overwegingen voor een succesvol DCIM-project’ en andere documentatie is te downloaden via http://www.raritandcim.com/
dcw december | beheer
‘Verzand niet in featurevergelijkingen’
19
APAC zet in op slimme koeloplossingen
TCO wordt steeds belangrijker voor datacenters datacenters kijken steeds nadrukkelijker naar duurzame en intelligente koelinstallaties. de ontwerpkeuze van een koelinstallatie wordt veelal bepaald door vastgelegde sla’s of de (technische) voorkeur van een opdrachtgever. het aanbod van koelsystemen in de markt is echter enorm divers. in een tijd waarin het klanten vaak ontbreekt aan budget voor energiezuinige installaties, merkt apac dat er steeds meer ruimte en begrip komt voor de ’total
20
Bij het ontwerp van een koelinstallatie staan een aantal ontwerpcriteria centraal. In willekeurige volgorde is dat bij ons: eenvoud en beschikbaarheid van de koelinstallatie, TCO, energiezuinigheid, prijsstelling, uitgangspunten ontwerp, mogelijkheid tot modulair bouwen, besparing op bouwkundige ruimte en kosten, EUE (Energy Usage Effectiveness), en WUE (Water Usage Effectiveness). In een slim ontwerp van een koelinstallatie wordt met deze criteria rekening gehouden, waarbij energiebesparing vaak de doorslaggevende factor is. Om het energieverbruik van een koelinstallatie aanzienlijk te reduceren, dient het ontwerp rekening te houden met een laag elektrisch opgenomen vermogen. De basis hiervoor wordt gelegd bij de juiste selectie van koelapparatuur, waarbij de toegepaste componenten in een optimaal werkgebied worden geselecteerd. De combinatie van diverse ontwerpcriteria, zoals het optimaliseren van selecties, leidt uiteindelijk tot een koelinstallatie die op alle fronten de maximale energiebesparing kan realiseren. Daarnaast is het toepassen van vrije koeling noodzakelijk, om het mechanisch gebruik te minimaliseren.
intelligent free cooling
Het Nederlandse klimaat biedt prima mogelijkheden voor directe of indirecte vrije koeling van een datacenter. Een energiezuinige en veelvuldig toegepaste oplossing is het toepassen van ‘Intelligent Free Coo-
ling’ van Apac op luchtgekoelde koelmachines. Om optimaal gebruik te maken van vrije koeling, worden alle koelmachines onderling (waterzijdig) gekoppeld. In het ontwerp van een datacenter wordt veelal uitgegaan van een redundante N+1 (of N+2) opstelling van koelapparatuur. Bij Intelligent Free Cooling wordt het aandeel vrije koeling vergroot door het warmtewisselend oppervlak van de stand-by staande koelmachine te gebruiken. Daarnaast wordt de bedrijfszekerheid van de koelmachines vergroot door het ontbreken van een traditionele driewegklep, die wordt gebruikt om over te schakelen naar vrije koeling.
De toepassing van Intelligent Free Cooling. De warmtebelasting van het datacenter wordt over drie (i.p.v. twee) koelmachines verdeeld. Op deze wijze wordt het aandeel, maar zeker ook het aantal uren vrije koeling, aanzienlijk vergroot.
tekst: peter de jong is technisch adviseur bij apac
dcw december | praktijk
cost of ownership’ van een koelinstallatie.
praktijkvoorbeeld
Laten we een voorbeeld uit de praktijk nemen van een warmtelast van 200 kW die met 3 koudwatermachines (N+1) met geïntegreerde vrije koeling moet worden gekoeld. In deze N-situatie zal tijdens het vrije koel bedrijf 200 kW koelvermogen worden geleverd door twee koelmachines à 100 kW per stuk. Door toepassing van ‘Intelligent Free Cooling’ zal de totale warmtelast van 200 kW door alle drie de koelmachines worden gekoeld met een koelvermogen van 66 kW per koelmachine. Door de totale warmtebelasting te verdelen over alle koelmachines, wordt 100% vrije koeling bij een hogere buitentemperatuur bereikt.
dynamisch setpunt
De keuze van het watertraject in combinatie met een ‘Intelligente’ vorm van vrije koeling zorgt voor een zeer grote toename in het aandeel vrije koeling.
dienen we het aantal uren vrije koeling te vergroten. Zoals in bovenstaande afbeeldingen is weergegeven, biedt een koelwatertraject van 25 - 17°C met Intelligent Free Cooling 5.000 uur meer vrije koeling dan het traditionele watertraject met conventionele vrije koeling.
Door het gebruik van een dynamisch setpunt regeling wordt de uittrede temperatuur van de koelmachine afgestemd op de werkelijke warmtebelasting.
Door het toepassen van slimme koeloplossingen zoals Intelligent Free Cooling, een dynamisch setpunt en hogere watertemperaturen kunnen besparingen worden gerealiseerd die kunnen oplopen tot 75 procent ten opzichte van conventionele koelinstallaties met vrije koeling.
dcw december | praktijk
Op basis van warmtebelasting in het datacenter wordt de koelwatertemperatuur (setpunt instelling koelmachine) automatisch bijgesteld. Bij een lagere warmtebelasting in het datacenter is het mogelijk de koelwatertemperatuur te verhogen t.o.v. de initiële ontwerpcondities. Doordat in veel gevallen de koelwatertemperatuur hoger kan worden ingesteld, wordt het aantal uren vrije koeling nog eens aanzienlijk vergroot. Met de conventionele ontwerpcriteria wordt nog regelmatig rekening gehouden met een ‘laag’ koelwatertraject van bijvoorbeeld 16 - 10°C. Als we echter willen besparen op elektrisch opgenomen vermogen, dan
21
de koeling van dataruimten is, na het elektriciteitsverbruik van de servers zelf, de grootste post in het energiegebruik van datacenters. deze kan oplopen tot zeker 20 à 40 procent van het toch al zeer hoge energiegebruik van dit type gebouwen. reden om te zoeken naar energieefficiënte koelsystemen, die een laag energiegebruik combineren met hoge bedrijfszekerheid. door one simulations, rittal en tebodin is nu na het compressorloze datacenter, vervolgonderzoek - door middel van intensieve cfd-simulaties - gedaan naar een energieefficiënte wijze van koude-afgifte in datazalen: de ventilatorloze dataruimte. hierbij stond het vermijden van hotspots centraal.
dcw december | technologie
Energie-efficiënte koude-afgifte in datazalen
22
In eerdere artikelen en presentaties hebben Rittal en Jaeggi, in samenwerking met Tebodin, het systeem van compressorloze datacenterkoeling geïntroduceerd. Dit is een energie-efficiënte wijze van koude-opwekking voor datacenters zonder gebruik van koelmachines. Voor alle weersituaties binnen Nederland wordt met dit systeem gekoeld water aangemaakt, waarmee binnen dataruimten de benodigde koeling wordt geleverd conform de randvoorwaarden voor binnencondities, zoals omschreven in ASHRAE TC9.9-publicatie uit 2011. Hiermee worden alle randvoorwaarden gecreëerd om in de benodigde koeling in de verschillende ruimten binnen een datacenter te voorzien met een minimum aan jaarlijks energiegebruik, dit vanuit het perspectief van koude-opwekking. Figuur 1: Doorsnede van de dataruimte met de luchtcirculatie in het koude en warme pad
vervolgstap
De logische vervolgstap is, om ook het energiegebruik van de koude-afgifte nader te beschouwen en waar mogelijk te reduceren. Daarbij is veel aandacht besteed aan het tegengaan van het ontstaan van hotspots rondom de racks. De opgewekte koude wordt binnen een datacenter gedistribueerd via gekoeld water leidingen vanaf de hybride droge koelers naar de CRAC-units (Computer Room Air Conditioners, een combinatie van koelbatterij, ventilator en regeleenheid). De ventilatoren van de CRAC-units zijn goed voor 3 tot 5 procent van het elektriciteitsverbruik van IT-apparatuur. Er is gezocht naar een systeem, waarmee dit aanvullende energiegebruik sterk kan worden teruggedrongen. De ventilatorloze koeling van dataruimten is het resultaat van dit onderzoek, dat sterk ondersteund is door gedetailleerde CFD-simulaties van luchtstromingen, optredende temperaturen en systeemdrukken. Het betreft een CRAC-unit zonder ventilator, opgehangen boven de koude paden van de dataruimte. De overdracht van koude, vanuit de watervoerende koelbatterij naar de dataruimte wordt door twee systemen gerealiseerd:
1
Het feit dat het soortelijk gewicht van koude lucht groter is dan van warme lucht; de koelbatterij wordt boven de koude gang geïnstalleerd. De lucht in de dataruimte, circuleert vanuit de koude gang, via de servers naar de warme gang en van
tekst: richard van de nes (one simulations), elbert raben (rittal) en paul corneth (tebodin)
Ventilatorloos koelen van datacenters
2
De ventilatoren van de servers ‘vragen’ koude lucht voor de koeling van de IT-componenten in de servers. Dit veroorzaakt een onderdruk in de koude paden, die de circulatie van de lucht vanuit de warme paden via de koelbatterijen naar de koude paden bevordert.
omschrijving
In grote lijnen kan het systeem van de ventilatorloze dataruimte als volgt worden omschreven: Binnen een dataruimte met warme en koude paden worden de warme paden horizontaal gecompartimenteerd (afsluiting paden met schuifdeuren), de koude paden verticaal (afdekking boven het pad). Het dak van het koude pad wordt deels gevormd door een koelbatterij, die de lucht koelt in haar stroming vanuit het warme naar het koude pad. Hoofdmotoren voor de luchtcirculatie zijn de server-ventilatoren en het verschil in soortelijk gewicht tussen koude en warme lucht. Bij dit systeem is geen verhoogde vloer benodigd voor luchtcirculatie. Data- en elektragoten, busbars en dergelijke kunnen boven de racks worden aangebracht, waarbij de fysieke scheiding tussen het warme en koude pad tevens de scheiding tussen de A- en B-omgeving (redundante elektra- en dataverbindingen) vormt. De koelbatterij wordt horizontaal geplaatst en ligt niet direct boven de racks, maar ruim 60 cm boven rack-niveau op de scheiding tussen het warme plafondniveau en het koude pad. Naast de batterijen, boven de racks, wordt hiermee ruimte geschapen voor de bevestiging van de diverse gootsystemen. De gekoeld water leidingen worden boven de koelbatterijen bevestigd. Hiermee hangen watervoerende systemen niet boven de IT-apparatuur. Voordeel van dit systeem boven een systeem met ventilatoren is, dat het luchtdebiet van de CRAC-ventilatoren niet meer gebalanceerd hoeft te worden met het – continu fluctuerende luchtdebiet van de server-ventilatoren. Het balanceren van luchthoeveelheden is in alle dataruimten die zijn uitgerust met koude en warme paden een bron van continue aandacht. In een dataruimte zonder CRAC-ventilatoren herstelt de balans tussen luchtstromen in koude en warme paden zich op geheel natuurlijke wijze. Een ander voordeel van dit systeem ten opzichte van het systeem met ventilatoren is, dat het nuttig bruikbaar oppervlak van de dataruimte wordt vergroot, omdat er geen ruimteverlies van de CRAC-units optreedt.
regeling debiet
De regeling van debiet en temperatuur van de circulerende lucht werkt zowel lucht- als waterzijdig. Luchtzijdig gebeurt dit door de – onafhankelijk opererende - server-ventilatoren. Bij een fluctuerende warmteafgifte binnen het rack kent de server een eigen regeling van het luchtdebiet, nodig om deze warmte binnen de server af te voeren. In beginsel is het temperatuurverschil
tussen warm en koud pad 12 K, een zeer gangbaar temperatuurverschil tussen in- en uittredetemperatuur (koude respectievelijk warme pad-temperatuur) van een rack. De geselecteerde koelbatterij is goed in staat om dit temperatuurverschil terug te koelen naar de ingestelde koude pad-temperatuur, zelfs wanneer de warme pad-temperatuur lokaal zou oplopen, zoals dit bij hotspots zou kunnen optreden. Waterzijdig gebeurt dit door de regeling binnen de koelbatterij. Een opnemer meet de temperatuur in het koude pad. Wanneer deze afwijkt van de vooraf ingestelde waarde, wordt de flow over de batterij door het regelsysteem aangepast, waarna de koudepad-temperatuur gecorrigeerd wordt. Het is aan te bevelen om de koude paden onderling te koppelen, via de haaks gelegen transportpaden. In alle uitgevoerde CFDberekeningen zijn de koude paden gekoppeld aan één zijde, om een extreme situatie te beschouwen. Aanbevolen wordt om de koude paden aan twee zijden te koppelen. Door deze koppeling balanceert het luchtdebiet nog beter over de verschillende koude paden, zelfs ook als er racks in de paden zijn opgenomen met een (sterk) verhoogde IT-belasting. Deze verbindingsgang heeft een belangrijke, balancerende functie binnen dit koelconcept.
cfd-berekeningen
De werking van het systeem is uitgebreid gesimuleerd middels CFD-berekeningen van de luchtcirculatie. Hiervoor zijn 4 scenario’s beschouwd, alle uiteindelijk met een gemiddelde IT-belasting van 5 kWth per rack:
1
Simulatie met racks, elk met een gelijke IT-belasting van 5 kWth, overeenkomend met een luchtdebiet van 1.250 m3/h per rack. Genoemde IT-belasting komt overeen met warmtedichtheid in de dataruimte van ca. 2 kW/m2.
2
Als onder 1, maar in enkele koude paden is een rack opgenomen met een IT-belasting van 20 kWth. Alle andere racks in het betreffende pad hebben dan een IT-belasting van elk 4 kWth, waarmee het gemiddelde in dat pad weer gelijk wordt aan 5 kWth.
3
Als onder 2, maar nu zijn de racks met hogere IT-belasting (20 kWth) geclusterd binnen een enkel koud pad, de overall gemiddelde IT-belasting van 5 kWth per rack wordt hersteld door een overeenkomstig aantal racks van 4 kWth elders in de dataruimte. De geclusterde racks met hoge warmtebelasting zijn aan het uiteinde van een koud pad geplaatst.
4
Als onder 3, waarbij de geclusterde racks met hoge ITbelasting niet aan het einde, maar meer naar het midden van het pad zijn geplaatst. In de CFD-berekeningen zijn alle luchtstromingen gedetailleerd bepaald, waarbij tevens de optredende temperaturen en drukverschillen gevisualiseerd zijn. Door het hoge detailniveau van de
dcw december | technologie
daaruit door de koelbatterij weer terug naar de koude gang (zie figuur 1). Het warme pad is hierbij gecompartimenteerd.
23
berekeningen is een betrouwbaar beeld ontstaan van de werkelijk optredende situatie van een dataruimte, waarin dit systeem was ingepast (zie ook de animaties op internet, achter bijgevoegde QR-code). De simulaties van de luchtstroming binnen het systeem zijn uitgevoerd met racks, waarbij de deuren een perforatiegraad hadden van ca. 65 procent (voor IT-belasting tot 10 kW), bij racks vanaf 10 tot 40 kWth met perforatiegraad van 83 procent. Achtergrond is het streven naar een zo beperkt mogelijke luchtweerstand over de deuren, omdat dit de luchtcirculatie van dit systeem bevordert. Het drukverlies over de deuren van de racks is een belangrijke factor in de werking van het systeem. Serverventilatoren hebben in principe 15 tot 20 Pa beschikbaar voor het luchttransport vanuit de omgeving, via de deuren naar de server en weer naar buiten. Dit gegeven speelt een rol in de resulterende luchtcirculatie bij dit koelsysteem. Bij de CFD-simulaties is gebleken, dat de luchtsnelheid over de koelbatterijen lager ligt dan bij CRAC-units met ventilatoren, zijnde 0,5 tot 1,0 m/s t.o.v. 3 à 4 m/s. Dit heeft tot gevolg, dat het koelend oppervlak van de batterijen evenredig groter dient te zijn dan bij systemen met ventilatoren, dit omdat de toegestane drukval over de batterijen gelimiteerd is. De koelbatterijen in het systeem zonder ventilatoren dienen gelijkmatig verdeeld te worden over de koude paden, dit voor een optimale verdeling van de gekoelde lucht over de verschillende paden.
scenario’s
dcw december | technologie
De CFD-simulaties tonen aan dat het systeem bij een gelijkmatige IT-belasting van 5 kWth per rack uitstekend werkt. De koude pad temperaturen zijn zeer gelijkmatig en goed regelbaar, de luchtcirculatie binnen het proces verloopt heel soepel en gelijkmatig, waarbij fluctuaties van het luchtdebiet ten gevolge van veranderende debieten over individuele racks goed worden opgevangen (scenario 1).
24
Wanneer er incidenteel racks met een hogere IT-belasting (20 kWth i.p.v. 5 kWth per rack) worden geplaatst, blijkt dat dit de luchtstromingen en de optredende temperaturen in de koude en warme paden nauwelijks beïnvloedt. Luchtstromingen blijven heel gelijkmatig en er treden geen hotspots op. Incidentele racks tot 20 à 25 kWth IT-belasting zijn dus goed mogelijk bij dit systeem (scenario 2). Wanneer er racks met hoge warmtedissipatie geclusterd worden (b.v. 4 tot 8 racks à 20 kWth in elkaars nabijheid aan een enkel koud pad), dan laten de CFD-berekeningen zien, dat het stromingsbeeld wordt verstoord. Tevens lopen de temperaturen in het koude en warme pad licht op. Het systeem is niet in alle situaties meer volledig in staat om een egale temperatuurverdeling in het koude pad te creëren. Er ontstaat een directe luchtstroming van koude en warme lucht rondom de racks met hoge IT-belasting, waarbij de nabijgelegen koelbatterijen deze hoge
Scan deze QR code en bekijk alle scenario’s op de website of ga naar: www.fanlessdataroomcooling.com
warmtelast niet meer geheel kunnen compenseren. Dit effect treedt op als de zwaar belaste racks aan het eind van een koud pad staan opgesteld (scenario 3).Wanneer deze meer in het midden van een pad staan opgesteld, dit in combinatie met een koppeling van de koude paden aan beide zijden, treedt dit effect bijna niet meer op (scenario 4). Figuur 2 toont de indeling van de dataruimte voor de verschillende scenario’s, figuren 3 en 4 tonen de temperatuurontwikkeling in de koude en warme paden respectievelijk boven de racks. Figuur 5 toont de luchtsnelheden in de paden en het effect van een onderlinge koppeling van koude paden (met name in scenario 3 en 4). Daarmee wordt een tekort aan koude lucht in het ene pad aangevuld door een overschot in een ander pad. Uit de simulaties blijkt overigens duidelijk het nut van de onderlinge koppeling van koude paden. Een tekort aan koude lucht in het ene pad wordt gecompenseerd door een overschot aan koude lucht in andere paden (zie figuur 5). De koppeling dient in principe aan beide zijden van het pad te worden aangebracht. Het vermogen om drukverschillen te compenseren geldt voor een beperkte onbalans qua luchthoeveelheden in de paden (tot ca. 10 procent afwijking van reguliere luchthoeveelheden). Bij een grotere onbalans, veroorzaakt door clustering van racks met hoge warmtedissipatie, kunnen er alsnog hotspots ontstaan. Dit treedt op bij geclusterde plaatsing van racks met hoge IT-belasting aan het eind van een pad (scenario 3), terwijl dit amper verstorend werkt bij plaatsing van dit type racks in het midden van een pad (scenario 4). Concluderend kan gesteld worden, dat het systeem met ventilatorloze koeling van dataruimten goed toepasbaar is voor ruimten met een gemiddelde IT-belasting tot ca. 2 kW/m2 (5 kW per rack). Het systeem is daarbij zelfregelend met gelijkmatige temperaturen in de koude paden, waarbij de gekoelde lucht zich automatisch verspreidt over de koude paden. De inpassing van enkele racks met een hogere IT-belasting tot 15 à 20 kW per rack is toegestaan, mits gecompenseerd tot de gemiddelde ITbelasting en niet te zeer geclusterd. Hierbij is tevens van belang dat de koude paden aan beide zijden onderling gekoppeld worden. Bij inachtneming van de aangegeven randvoorwaarden ontstaan er dan geen hotspots. Het systeem leent zich goed voor een flexibele, modulaire opbouw van datacenters.
Onderstaande figuren geven de resultaten van de CFD-berekeningen, dit voor de verschillende scenario’s:
Figuur 2: Ruimte-indeling per scenario (racks: blauw = 4 kW, groen = 5 kW, rood = 20 kW)
Figuur 4: Temperatuurontwikkeling boven de racks (warme zijde van het systeem)
Figuur 5: Luchtstromingspatronen in de koude en warme paden
dcw december | technologie
Figuur 3: Temperatuurontwikkeling in koude en warme paden
25
KPN en IQ Support bouwen Datacenter ODC-Noord:
Van ‘greenfield' naar datacenter in vijf maanden’ samen met kpn heeft iq support, letterlijk vanuit een ‘greenfield’ situatie, in vijf maanden een weiland omgebouwd tot full-operational tia 942 tier iii datacenter. kpn had iq support gevraagd de regievoering rond techniek, organisatie en logistiek op zich te nemen. dit
26
Volgens IQ Support is een dergelijke snelheid alleen te bereiken als alle partners voldoen aan de volgende eisen: • goed nadenken over strategisch ontwerp vóór de bouw • optimale samenwerking met KPN en overige bouwpartners • duidelijke afspraken over de voortgang en het proces • maximaal innovatief ontwerp
strategisch ontwerp
Het doel was het bouwen van een datacenter, niet een gebouw met een datacenter erin. Dat lijkt eenvoudig gezegd, omdat veel partijen beginnen met een gebouwontwerp, waar ze vervolgens het datacenter in huisvesten. Wij hebben veel ervaring in het ontwerpen van datacenters en beginnen primair met de functie van het gebouw en de toe te passen technieken. Als deze allemaal optimaal zijn uitgedacht, ontwerpen we hier omheen een optimale architectuur voor het gebouw. Hierdoor ontstaat een ideaal vertrekpunt om wensen van de opdrachtgever en de toekomstige gebruikers te realiseren. De eindgebruiker van fase 1 is Overheidsdatacenter Noord (ODC Noord). Dit is het eerst opgeleverde datacenter in een landelijk consolidatieproject van overheidsdiensten. Er is een programma van eisen en wensen opgesteld, met een overeenkomst voor de komende tien jaar.
Als optie zijn er diverse verlengingen in het contract opgenomen. Door deze eisen en de lange contractperiode worden veel eisen niet alleen voor de gebruiker belangrijk, maar ook voor KPN als exploitant en de investeerder. Vooraf is een business case opgesteld om de investeringen zo snel mogelijk terug te verdienen, rekening houdend met de volgende aspecten 1. Tier III-datacenter (met ‘lean-and-mean’-bouw) 2. ASHRAE klimaateisen (een innovatief ontwerp met technologie die zich heeft bewezen) 3. laag energieverbruik (maximaal innovatief) 4. lage investeringen (dankzij modulaire opbouw in relatie tot Life Cycle Cost (LCC) en TCO) 5. maximale beveiliging (door een separaat plan van eisen voor de beveiliging) 6. snelle bouw (dankzij integratie van bouwkundige- en installatieconcepten) Schijnbaar tegenstrijdige belangen bleken op te lossen door deze op strategisch niveau te bekijken en hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden. Hierdoor werden zij een ideaal vertrekpunt om vooraf tegen-
tekst: pearl hartgers fotografie:
[email protected]
dcw december | praktijk
concept wil kpn nu ook in de vervolgfases gaan toepassen.
strijdigheden op te lossen. Wij focussen ons meer op de strategische visie van onze opdrachtgevers en werken deze uit in innovatieve concepten. Het zwaartepunt ligt bij ons voor 70 procent bij strategie en conceptueel denken en voor 30 procent bij ontwerp en realisatie.
startfase
De grote besparingsmogelijkheden bij het realiseren van een datacenter liggen in de startfase. Zo’n 80 procent van de Life Cycle Costs (LCC) worden namelijk bepaald tijdens de opmaak van het strategisch en het functioneel ontwerp. Slechts 20 procent van de kosten liggen bij het definitief ontwerp, de realisatie, de oplevering en het uiteindelijke beheer. Strategisch ontwerpen is van belang, omdat technici snel de neiging hebben om problemen in het ontwerp op te lossen met techniek. Ze vergeten daarbij natuurkundige wetten. Eén van deze wetten is dat transport of overdracht van energie altijd energie kost, of het nu om elektriciteit, vloeistof of lucht gaat. Dus wat je niet hoeft te transporteren of te transformeren, kost geen energie. Tijdens het integraal ontwerpproces houden wij daarom continu rekening met de ‘overall’ beschikbaarheid en worden technische transformaties en transporten geminimaliseerd zonder verlies van kwaliteit. Dit heeft een gunstige uitwerking op de exploitatie en de Total Cost of Ownership.
male synergie en betrokkenheid tussen de opdrachtgever en marktpartijen over het te bouwen object. Doordat we de nadruk leggen op strategisch integraal ontwerpen, voorkomen we dat de vele onzekerheden in het voorontwerp leiden tot vertragingen en/of minder efficiënte oplossingen bij de realisatie. Deze manier van werken is ontstaan uit de ervaring die IQ Support heeft opgedaan met enerzijds datacenters en anderzijds projecten in de industrie en in de gezondheidszorg. Hierdoor zijn wij als het ware anders gaan denken. Het realiseren en installeren van een datacenter wordt meestal gedaan met een utilitaire werkmethode. Wij kiezen echter voor een industriële aanpak. Met deze aanpak kunnen we beter anticiperen en de risico’s beperken. We leggen het accent op betrokkenheid vooraf en een strakke discipline als het gaat over documentatie, tekeningen, testprotocollen en verslaglegging. IQ Support laat zich leiden door één basisprincipe: het probleem daar laten waar het hoort, maar bovenal samenwerken aan de oplossing van het probleem. Door deze manier van werken stimuleert het bouwteam de aannemer maximaal en krijgt deze de vrijheid om eventuele problemen met eigen creativiteit op te lossen. Wij bewaken hierbij namens de opdrachtgever de voortgang en de technisch voorgestelde oplossingen. Wanneer deze binnen de gemaakte afspraken vallen, kunnen we snel besluiten nemen en ontstaat géén stagnatie.
industriële aanpak
IQ Support probeert integraal bouwen naar een strategisch niveau te tillen. Bij ons gaat ‘integraal’ niet over 3D-modelleren of ‘clash-control’. Van tevoren bedenken we een concept dat voldoet aan alle gestelde eisen. Door deze ideeën vervolgens met alle betrokken partijen af te stemmen, ontstaat een gestructureerd en holistisch model, met maxi-
“Aan de toegepaste techniek is op zich niets nieuws. Het gaat vooral om de combinatie van bestaande technieken.”
dcw december | praktijk
Van weiland tot datacenter in vijf maanden
27
“Ons doel was het bouwen van een datacenter, niet een gebouw met een datacenter erin.”
dcw december | praktijk
balans
28
Door het integraal ontwerp van het datacenter ontstaat een optimale balans tussen bouwkunde, energievoorziening en klimaatbeheersing. Om aan de specifieke wensen van de opdrachtgever te voldoen, is een bouwconcept ontwikkeld waarin energievoorziening, de bouwvorm en het klimaat zijn geïntegreerd en waarbij het koelconcept is gebaseerd op het ‘Low Speed Ventilation’-concept gecombineerd met het door IQ Support specifiek voor datacenters ontwikkelde concept van ‘Absolute Free Air’. Eén van gestelde eisen was het maximaal benutten van vrije koeling. Veelal wordt hiermee bedoeld dat geen gebruik kan worden gemaakt van compressorkoeling. IQ Support vindt de oplossingen die hiervoor momenteel op de markt zijn onvoldoende geschikt.Vrijwel alle concepten maken geen gebruik van vrije koeling, maar van indirecte vrije koeling. Ofwel: er zijn altijd meerdere transformaties in warmteoverdracht nodig. Daarnaast is een aantal innovatieve concepten met directe buitenlucht gecombineerd met adiabatische koeling, onderzocht en gesneuveld omdat deze niet voldoen aan de eisen van ASHRAE 2011 (Recommended Area). Naast de nadelige energetische effecten viel ook een aantal concepten af omdat ze vanwege hun complexiteit leiden tot minder bedrijfszekerheid. Uiteindelijk is de keuze gevallen op het gebruik van directe buitenlucht. Thermisch gezien is vrijwel 100 procent van de tijd echt vrije koeling mogelijk. Wanneer de buitenlucht niet geschikt is, bijvoorbeeld door vervuiling, of omdat er door overmatige bevochtiging veel waterverspilling is te verwachten, zijn er koelmachines die fungeren als vrije koeling-alternatief of als ontvochtiger in de zomerperiode. Een bijkomend voordeel is dat de koelmachines altijd dienst doen als backupvoorziening en er dus eigenlijk een overmaat aan redundantie ontstaat.
Low speed ventilation unit
Aan de toegepaste techniek is op zich niets nieuws. Het gaat vooral om de combinatie van bestaande technieken. Alle toegepaste technieken berusten op natuurkundige wetten en toepassingen die zich hebben bewezen in de praktijk. Want niet het koelen staat in dit ontwerp primair, maar het afvoeren van warmte. Er is een ventilatiesysteem ontwikkeld zoals dat al heel lang in de industrie wordt toegepast. Iedereen weet immers dat het openen van ramen beneden én boven leidt tot een verkoelende luchtstroom. In een datacenterontwerp is de uitvoering natuurlijk complexer door de vele interne en externe invloeden, maar het principe blijft hetzelfde. Alle complexe omstandigheden zijn van tevoren in kaart gebracht en geanalyseerd op basis van de wet van Bernoulli: Constante
= statisch
+ dynamisch
+ weerstand
+ hoogte
ptot
= pstat
+ (½.ρ.va2 - ½.ρ.vb2)
+ Σ { ζ.½.ρ.v2 }
+ Δρ.g.Δh
Deze wet houdt al stand sinds 1738 en lijkt complex. Maar dit valt mee: het gaat om het continu in balans brengen van drie componenten: dynamiek, weerstand en hoogte. Dan ontstaat een constant statisch gedrag van het klimaat. Uit de wet volgen dan de belangrijkste uitgangspunten in het ontwerp, namelijk grote volumes en lage luchtsnelheden. De grote volumes zijn nodig om lage snelheden te creëren, maar reageren daarnaast ook als natuurlijke luchtdemper. Piet Jan Bloem (senior consultant), Wikke van der Hoek (senior consultant) en René Mulders (projectmanager) zijn werkzaam bij IQ Support
advertentie
Onderzoek wil inzicht bieden in energieverbruik van cloud de hogeschool van amsterdam start in samenwerking met de software improvement group (sig) een onderzoek naar het energieverbruik van cloudoplossingen. het onderzoek moet inzichtelijk maken welke invloed software heeft op het energieverbruik
X-ICT uit Zwolle richt zich sinds 2007 op het ontwerpen, inrichten en onderhouden van duurzame computerruimtes. Met meer dan dertig medewerkers die een ruime ervaring vertegenwoordigen op het gebied van data- en telecommunicatie is X-ICT al jaren een betrouwbare partner. Netwerkbekabeling is in de visie van X-ICT de levensader naar het kloppende hart van de organisatie, de computerruimte. Als specialisten in netwerkinfrastructuren tekenen de medewerkers van X-ICT voor het ontwerpen, aanleggen, afmonteren en onderhouden van de netwerkbekabeling. Voor het ontwerp en de inrichting van een computerruimte wordt nauw samengewerkt met innovatieve partners die een jarenlange ervaring hebben op het gebied van noodstroom, computervloeren, stroomverdeling, koeling en monitoring en beheer. Samen met deze partners ontwerpt en realiseert X-ICT een ruimte die veilig is en de continuïteit garandeert. Met service- en onderhoudscontracten op maat, consultancy-ondersteuning voor managementtools en software en een periodieke inspectie van de computerruimte biedt X-ICT een ‘totale ontzorging’, 24 uur per dag, 7 dagen per week.
van hardware. “Daarvoor staat in het Software Energy Footprint lab (SEFlab) een meetopstelling waarmee de stroom en spanning in de voedingslijnen van de server naar de verschillende hardwarecomponenten wordt gemeten”, aldus Clean Tech-onderzoeker Bo Merkus. “Hierdoor kunnen we zeer nauwkeurig, 10.000 keer per seconde, het energieverbruik per hardware-component meten. Na een synchronisatiestap kunnen we de load van de server veroorzaakt door de software die erop draait, relateren aan de energiemetingen.”
MEER WETEN? schrijf u dan in voor een van onze ‘lunch & learn’ sessies of workshops via www.x-ict.nl/ evenementen.
seflab
tekst: van de redactie
Het SEFlab is een onderzoekscentrum dat in 2012 is opgericht. Het centrum biedt de mogelijkheid nauwkeurige metingen uit te voeren, waarbij een grote hoeveelheid details inzichtelijk wordt. Het energieverbruik kan hierdoor nauwkeuriger worden vastgesteld dan wanneer wordt uitgegaan van schattingen op basis van informatie uit het dashboard. De onderzoekers van de Hogeschool van Amsterdam en SIG willen met behulp van het onderzoek richtlijnen ontwikkelen voor het op energie-efficiënte wijze aanbieden van clouddiensten. Overkoepelende organisaties zoals GreenIT Amsterdam, DHPA en ISPconnect hebben al interesse getoond in het onderzoek.
NETWERKBEKABELING INRICHTING VAN COMPUTERRUIMTES MANAGEMENT EN BEHEER
www.x-ict.nl
Event op 12 november in de Kuip
IT Room Infra Event groeit uit zijn jasje met ruim vierhonderd bezoekers en negenendertig exposerende bedrijven was it room infra 2013 drukker dan ooit tevoren. het jaarlijkse event (sinds 2007) vond voor de vierde keer op rij plaats in de rotterdamse kuip. het is echter nog maar de vraag of dit volgend jaar ook het geval zal zijn. de ruimte voor stand was namelijk vol en een achttal bedrijven stond zelfs op
dcw december | beurs
3
30
“Het wordt ieder jaar beter”, was een opmerking die regelmatig voorbij kwam. Hier doen de leden van IT Room Infra ook hun uiterste best voor. De focus op kwaliteit in het lezingenprogramma was nog nooit zo groot. Een programmacommissie bestaande uit vijf leden is vanaf het begin betrokken geweest bij het programma en heeft iedere spreker individuele tips gegeven.
Ook Raymond van den Tempel van Strukton Worksphere vertelde over vloeistofgekoelde servers. In zijn lezing liet hij zien welke verschillende technieken nu voorhanden zijn en wat de voordelen van deze technieken zijn. Ook deed hij een voorspelling over het toepassen van deze techniek.Via de website www.itroominfra.nl zijn alle 28 presentaties te downloaden.
rapportcijfer
beursprogramma
Zo’n 91 procent van de aanwezigen hebben de lezingen met ‘goed’ beoordeeld. Bezoekers komen voor technische informatie, welke technieken wel of niet voor hen van toepassing zijn en welke technologieën er in de toekomst aan komen. De lezing van profITbox stak er dit jaar wat waardering betreft bovenuit met een gemiddeld rapportcijfer van 7,7. Spreker Arthur Singendonk liet zien hoe bestaande computerruimtes energie kunnen besparen, welke subsidiemogelijkheden er zijn en welke nieuwe technieken er in de toekomst aan zitten te komen. Met name de vloeistofgekoelde server trok veel aandacht.
Door het verplaatsen van een lezingenzaal naar de eerste verdieping was er op de tweede verdieping van het Maasgebouw ruimte voor 39 stands. De beursvloer was uitverkocht en 39 exposanten hebben er alles aan gedaan om de bezoekers te informeren over de laatste productontwikkelingen.Vanaf 06.00 uur ’s ochtends waren standbouwers en deelnemende bedrijven druk om alles voor 08.30 uur gereed te hebben. Opvallend was dat het aanbod op de kennismarkt steeds breder wordt. Verhoogde vloeren en vloersystemen werden getoond door Alteco Europe, Heras toonde de bezoekers buiten beveiligingsoplossingen. Met name het aanbod op het gebied van koeling, bekabeling, UPS en DCIM-oplossingen was groot. Dat het belang van het event voor exposanten groeit was te zien aan de stands. Steeds meer exposanten/bedrijven zien IT Room Infra als het jaarlijkse event om de Nederlandse markt de laatste ontwikkelingen te laten zien. Dit jaar waren er diverse standbouwers actief om de zes vierkante meter die per standhouder beschikbaar was optimaal te benutten. Vooral de poging van Minkels om op 6 vierkante meter een complete koude gang na te bouwen was meer dan geslaagd. Overigens komt de vraag naar extra standruimte steeds vaker naar voren. Met de stuurgroep, leden en bezoekers gaan we komende maand nadenken over de opzet van IT Room Infra 2014. Alle input is welkom want dat dit event van de branche is, staat inmiddels vast!
tekst: harm wijsman is branchemanager industriële elektronica bij het fhi
een wachtlijst.
Intelligente PDU’s winnen terrein
‘Steeds meer bedrijven zien het nut in’ intelligente power distribution units (pdu’s) zijn bezig aan een stevige opmars binnen computerruimtes en datacenters. dit blijkt uit een onderzoek dat aten heeft uitgevoerd onder de bezoekers van it room infra, het evenement dat op 12 november plaatshad in de kuip in rotterdam.
32
Dit laatste percentage wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de respondenten die zelf niet werkzaam zijn in of rond een datacenter of computerruimte. Zo namen ook leveranciers deel aan het onderzoek, wat voor een enigszins vertekend beeld zorgt. Als echter wordt gekeken naar alleen de antwoorden van IT- en facility managers, dan komt de opmars van intelligente PDU’s nog nadrukkelijker
naar voren: van deze respondenten geeft 36 procent de voorkeur aan intelligente PDU’s, terwijl slechts 18 procent genoegen neemt met standaard PDU’s. Opvallend is dat een grote groep IT- en facilitymanagers (27 procent) beide typen PDU’s gebruikt. “We gaan ervan uit dat het aandeel intelligente PDU’s de komende jaren nog flink gaat
tekst: ferry waterkamp is freelance journalist
dcw december | onderzoek
Van de ondervraagden* bleek twintig procent gebruik te maken van intelligente PDU’s. “Toeval of niet: dit is precies het getal dat wij vaker horen als het gaat om het marktaandeel van intelligente PDU’s”, zegt Marc Salimans, Sales Director bij ATEN Infotech. 47 procent gaf aan gebruik te maken van standaard PDU’s, terwijl 33 procent aangaf helemaal geen gebruik te maken van PDU’s (zie figuur 1).
20 procent van de ondervraagden gaf aan
Het gebruik van PDU’s onder IT- en
intelligente PDU’s te gebruiken.
facility managers.
Stroomverbruik is een belangrijk aandachtspunt bij
‘Bewaking van de systemen’ komt naar voren als prominente reden
datacenter-monitoring.
om te monitoren.
IT- en facility managers overigens op bijna 80 procent. “Hieruit blijkt dat er veel gemeten wordt en dat de informatie over het stroomverbruik voor velen zeer waardevol is”, aldus Salimans. “Stroom wordt steeds duurder en de interesse om stroomverbruik goed in kaart te brengen
monitoren stroomverbruik
Toch staan de omgevingsfactoren momenteel niet bovenaan het lijstje als wordt gekeken naar wat er binnen het datacenter of computerruimte wordt gemonitord. Slechts 7 procent van de ondervraagden monitort puur op zaken als luchtvochtigheid en temperatuur. 20 procent let enkel en alleen op het stroomverbruik. 43 procent gaf aan op zowel de omgevingsfactoren als het stroomverbruik te letten (zie figuur 2). Dit laatste cijfer ligt bij alleen de
‘We gaan ervan uit dat het aandeel intelligente PDU’s de komende jaren nog flink stijgt’
zal daardoor alleen maar toenemen. Een groot voordeel van een combinatie van onze PDU’s met sensoren is dat de afwijking minder dan één procent is en dus goed gebruikt kan worden in constructies waarin het stroomverbruik wordt doorberekend aan de verbruiker.” Opvallend is dat slechts tien procent van de ondervraagden ‘optimalisatie’ opgeeft als reden om te monitoren, en er was zelfs geen enkele IT- of facility manager die dit als reden aankruiste. In de meeste gevallen (43 procent) is het een combinatie van ‘Bewaking van de systemen’ en optimalisatie (zie figuur 3). Salimans: “Op het gebied van optimalisatie is nog veel werk aan de winkel om mkb’s en overheden ervan te overtuigen dat veel geld kan worden bespaard en risico’s kunnen worden vermeden door beter om te gaan met zaken als koeling en energievoorziening. Het aloude adagium ‘meten is weten’ gaat hier zeker op.” *) Tijdens IT Room Infra heeft ATEN een enquête gehouden onder de bezoekers. Bovenstaand artikel is gebaseerd op de resultaten hiervan. Aan de enquête werkten dertig respondenten mee.
dcw december | onderzoek
stijgen”, zo stelt Salimans. “Steeds meer bedrijven zien het nut in van intelligente PDU’s.” Zo kan een intelligente rack-PDU (IRP) bescherming bieden tegen overbelastingen en voorkomen dat er stroomstoringen optreden. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van de meetmogelijkheden van de IRP en van de mogelijkheid om apparatuur aan en uit te schakelen. Daarnaast kan een intelligente PDU middels sensoren hulp bieden bij het meten van de temperatuur en luchtvochtigheid in het datacenter en is het de ideale tool voor het berekenen van de Power Usage Effectiveness (PUE) van het datacenter.
33
Voordracht Siemens/OEC tijdens IT Room Infra:
‘Temperatuur heeft grote invloed op beveiliging PDU’ binnen de datacenterwereld zet de trend om de omgevingstemperatuur op te laten lopen door. sommige fabrikanten hebben al servers beschikbaar die een temperatuur van 45 graden celsius aankunnen. er bestaat echter nogal wat onduidelijkheid over de invloed van de temperatuur op beveiligingscomponenten - bijvoorbeeld in pdu’s. voor oec en siemens reden om tijdens it room infra een lezing te wijden aan dit onderwerp. ook selectiviteit kwam hierbij uitgebreid aan
Als we naar de temperatuureffecten op beveiligingscomponenten kijken, hebben we uiteraard te maken met het natuurkundige fenomeen van een geleider. Een geleider is bijvoorbeeld een lengte van een bepaald type materiaal waarin van een weerstand sprake is. Hierdoor ontstaat een spanningsverschil, wat in de vorm van verliezen als warmte vrijkomt.
dcw december | technologie
soorten beveiliging
34
Voor beveiliging wordt in de regel gekozen uit drie typen: zekeringen, thermisch-magnetische automaten of elektronische trip units. Een zekering is een geleider die warm wordt. Bij een grote stroom ontstaat veel warmte. Treedt een te grote stroom op, dan ontstaat zoveel warmte dat de zekering doorbrandt doordat de druppel soldeer smelt die twee geleidende plaatjes in de zekering verbindt. Daarbij geldt: hoe
Voorbeeld van een thermisch-magnetische automaat.
meer stroom, hoe sneller de zekering doorbrandt. Is echter sprake van overbelasting, dan is langdurig sprake van veel warmte. Brandt de zekering door op een kortsluiting, dan is de warmteontwikkeling vrijwel minimaal omdat deze zeer kortstondig is. De eigenschapen van een zekering veranderen met de omgevingstemperatuur. Hoewel dit per type zekering varieert, kunnen we als stelregel hanteren dat er bij een hogere omgevingstemperatuur minder energie nodig is om de zekering te laten doorbranden. Voorbeeld: bij een omgevingstemperatuur van 20 graden Celsius kan door de zekering 105 procent van de nominale stroom stromen. Bij -30 graden Celsius ligt dit percentage op 130. Maar bij een omgevingstemperatuur van 60 graden Celsius brandt de zekering al door bij 80 procent van de nominaalstroom. Thermisch-magnetische automaten kennen een dubbele beveiliging: een thermische op basis van een bimetaal voor de overbelastingsbeveiliging en een magnetische beveiliging die gebaseerd is op een pen die wordt weggeschoten op een kortsluiting. Thermisch-magnetische automaten komen in twee soorten: vast ingestelde automaten en instelbare beveiligingen. Beide type automaten zijn in hun functioneren afhankelijk van de omgevingstemperatuur. Afhankelijk van het gekozen type kunnen we als uitgangspunt hanteren dat bij een omgevingstemperatuur van 30 graden Celsius 100 procent van de nominale last kan worden gedragen. Bij een temperatuur van -20 graden Celsius kan 125 procent van de nominaalstroom worden gedragen, maar bij een omgevingstemperatuur van +55 graden Celsius is dit slechts 85 procent. Tenslotte elektronische trip units of ETU’s. Dit zijn in feite kleine computertjes die continu meten welke stroom er door de unit gaat.
tekst: merijn dijkema is product manager power distribution components en systems bij siemens nederland. tom bartels is account manager bij oec.
de orde.
De temperatuur in een bedrijf zijnde PDU is altijd hoger dan de temperatuur in de systeemkast A
Een elektronische trip unit is in feite een computer die voortdurend de stroom meet.
selectiviteit
Zowel bij zekeringen als bij automaten is sprake van warmteverliezen. Bovendien geldt dat de temperatuur in een PDU dat in bedrijf is altijd hoger is dan de omgevingstemperatuur. Dit is een aspect waar terdege rekening mee moet worden gehouden als we de impact van de omgevingstemperatuur op de beveiligingscomponenten in een PDU goed willen bepalen. Daarnaast zullen we rekening moeten houden met selectiviteit van beveiligingscomponenten. Een beveiligingscombinatie is selectief als de foutstroom door de eerste bovenliggende beveiliging wordt afgeschakeld. Als we echter meerdere beveiligingen kunnen ‘aanspreken’, dan is deze combinatie niet geheel selectief. De NEN 1010-norm garandeert selectiviteit tussen zekeringen uit dezelfde serie bij een factor van 1,6. Dit wil zeggen dat sprake is van selectiviteit als bij een 100 A zekering een 160 A bovenliggende zekering aanwezig is. De norm werkt weliswaar met een factor 1,6, maar sommige fabrikanten - waaronder Siemens - garanderen een factor van 1,25. In dat geval is dus sprake van selectiviteit als bij een 100 A zekering sprake is van een bovenliggende zekering van 125 A. Hiermee kan worden bespaard op installatie en kabels. Volgens de uitschakelkarakteristieken van de thermisch-magnetische beveiligingen is er selectiviteit tot de magnetische ondergrens van de bovenliggende beveiliging. De minimale kortsluitstroom van het netwerk onder de automaat moet hoger zijn dan de magnetische bevei-
liging. Op die manier kan een sluiting gedetecteerd en afgeschakeld worden. Er bestaat selectiviteit wanneer het kortsluitvermogen van het net tussen de magnetische karakteristieken zit. Daarnaast kan selectiviteit bij thermisch-magnetische automaten worden aangetoond door typetesten door de leverancier. Elektronische trip units hebben in de basis hetzelfde probleem. Alleen een ETU kan wanneer dit is toegelaten worden ingesteld om een kortsluiting vertraagd af te schakelen. Dit wordt ook wel ’instantaneously short delayed’ genoemd. In deze vertragingstijd wordt de onderliggende beveiliging de mogelijkheid gegeven om eerst uit te schakelen. Daarnaast kunnen sommige elektronische automaten onderling communiceren, waardoor selectiviteit kan worden geforceerd.
onderzoeken
Samenvattend kunnen we dus vaststellen dat alle geleiders warmtebronnen zijn. Dat geldt dus ook voor beveiligingscomponenten. De temperatuur in een actieve PDU is altijd hoger dan in de systeemkast. De temperatuur heeft een grote invloed op beveiligingscomponenten. Selectiviteit is bij dit alles zeker niet vanzelfsprekend en zal dus altijd moeten worden onderzocht.
‘Daarnaast zullen we rekening moeten houden met selectiviteit van beveiligingscomponenten’
dcw december | onderzoek
Afhankelijk van de instellingen reageert een ETU vervolgens op deze meetwaarden.
35
Koper buigt voor glas bij datacenters op zoek naar bandbreedte en ruimte
OM4 standaard multimode fiber ideaal voor 10G-verbindingen
door meer en meer toepassing van cloud-opslag ontstaat er een groeiende behoefte aan datacentercapaciteit. de beschikbare ruimte in veel datacenters neemt echter af. koperkabels genieten vaak de voorkeur boven glasvezelkabels. vooral omdat de actieve apparatuur
echter aspecten als vermindering van de warmteafgifte, snelheid en toekomstbestendigheid de boventoon, dan is glas een betere keuze. nu kan met glasvezel ook extra ruimte worden
dcw december | netwerkbekabeling
bespaard in de datacentra door een nieuwe generatie buigingsongevoelige multimode om
36
3/4 glasvezel. De laatste jaren zijn veel LAN-netwerken in gebouwen vernieuwd door vervanging van de oude UTP-kabels. IT-beheerders hebben het verstandige besluit genomen Cat6A/Class EA-bekabeling te laten installeren. Deze is gebaseerd op bestaande en bekende technologie, is relatief goedkoop en wordt veelal volgens het concept van gestructureerde bekabeling aangelegd. De bekabeling in de ‘patch-ruimte’ van een gebouw zorgt voor de benodigde bandbreedte van deze koperkabels. Daarom le-
vert het opwaarderen van de bekabeling in deze toepassing naar glasvezelverbindingen tal van voordelen op. In glasvezeltypen onderscheiden we twee typen: Single Mode (SM) voor het overbruggen van lange afstanden en Multi Mode (MM) voor meer signalen over korte afstanden. Het eerste type kabel zien we in Fiber to the Home-netwerken (FttH).Vezels van het multimode-type zijn vooral bedoeld voor de korte afstand zoals in LAN-patchruimtes en datacenters met een veelvoud aan parallelle signalen en hogere snelheden.
werken 40 en 100 gb ethernet De voordelen van multimode-glasvezeltechnologie en de toenemende behoefte aan bandbreedte ontmoeten elkaar in de toekomstige
datacenters, waarvan de eigenaren en beheerders zich nu buigen over vraagstukken rond het realiseren van 40 en 100 GB Ethernet bandbreedte. Er bestaat geen twijfel over de noodzaak van capaciteitsuitbreiding. Een weldoordachte voorbereiding daarop is beter dan het achteraf aanbrengen van lapmiddelen. Die vallen ongetwijfeld duurder en complexer uit. Buigbestendige optische kabels hebben hun waarde aantoonbaar bewezen in datacenters en LAN-omgevingen, bijvoorbeeld ten behoeve van verbeterde tolerantiegrenzen bij 10Gb- en snellere netwerken. Op dit moment zien we servers en andere randapparatuur standaardiseren in de richting van 10Gb/s.Vaak gaat het om zelfs nog hogere snelheden. Dit betekent dat datacenters die
tekst: edgar aker, director marketing & business development benelux prysmian group
rondom kopernetwerken nog altijd goedkoper is dan hun optische equivalenten. voeren
prysmian en draka: samen innoveren
In 2010 keurde de IEEE802.3-werkgroep de standaarden voor de volgende generatie Ethernet goed. Het betreft de eerdergenoemde 40Gb/s- en 100Gb/s-specificaties. De bijbehorend standaard voor multimode glasvezelkabels worden aangeduid als OM3 (tot 150 meter) en OM4 (tot 175 meter). Voor veel netwerktoepassingen, zoals backbone- of patch-verbindingen in LAN- en datacenterapparatuur en in interconnectie van telecomcentrales, wordt OM4 multimode-fiber gebruikt. Ideaal bij 10G-links die meer vermogen
vragen, bijvoorbeeld door koppeling van een aantal connectoren, zoals dat in veel datacentra voorkomt. Ook laat het effectief bereik voor 10G-verbindingen met OM4 glasvezel boven de 300 m zich opschroeven tot 550 m.
buigbestendigheid en signaaldemping
Gelijktijdig met de voortschrijdende ontwikkeling van standaards voor OM4 multimodefiber neemt ook de belangstelling toe voor buigbestendige glasvezelkabels, uitgevoerd met de BendBright-vezel. De zeer kleine buigingsstraal (zonder signaalverlies) van deze kabels maakt toepassing in moeilijk bereikbare plaatsen en in kleinere kasten mogelijk. Een andere mogelijkheid is het vergroten van de kabeldichtheid in bestaande behuizingen. De buigingsongevoelige vezel is in Nederland ontwikkeld bij Draka in Eindhoven. Een zogenaamde optische ‘trench’ in de kern van de glasvezel wordt gecreëerd door het aanbrengen van verschillende glaslagen met verschillende brekingsindexen. Daardoor blijven de lichtsignalen (de ‘modes’) in de kern van de vezel, waardoor zij bij buiging niet uit de kern ‘ontsnappen’. Het resultaat: de glasvezelkabel buigt als een koperdatakabel. Deze BendBright-vezel was al beschikbaar in de singlemode uitvoering en nu ook in multimode OM3 en OM4 uitvoering speciaal voor datacenters en LAN-toepassingen.
Van energieopwekking tot de eindgebruiker: voor elke toepassing ontwikkelt, produceert en verkoopt Prysmian Group kabels of accessoires. Binnen de groep wordt een twee merken beleid gehanteerd. Prysmian richt zich op kabelsystemen voor elektrische distributie- en transmissienetwerken, inclusief installatie en onderhoud. Draka biedt kabels voor de installerende markt in de utiliteit/ woningbouw, alsmede de industrie, infra- en maritieme sector en bij de olie- en gaswinning. Naast voedingskabels levert Draka dus ook kabels c.q. kabelsystemen voor data- en telecommunicatie.
dcw december | netwerkbekabeling
veel van deze breedbandige data verwerken, in staat moeten zijn dit verkeer met dezelfde snelheid af te handelen. Nu gaat het in datacenters om relatief korte afstanden. De in 2010 overeengekomen IEEE-standaarden bieden de ontwikkelaars de mogelijkheid in datacenters te werken aan 40GbE en 100GbE en hoger via parallelle transmissie over multimode glasvezelkabels. Over zeer kleine afstanden volstaan kabelbomen (boompjes) van parallel geschakelde coaxkabels.Voor grotere afstanden werkt men met WDM en LAN WDM, dus multiplexing-technieken over single mode optische kabels. Maar als dit laatste - de grotere afstand - een vervanging van multimode door single mode impliceert om de gewenste bandbreedte te bereiken, dan vergt dit forse investeringen. Daarom gaat de belangstelling vooral uit naar multimodekabels en – ook niet onbelangrijk – de daarop aangesloten hardware.
Twee jaar geleden fuseerde de Nederlandse kabelproducent Draka met zijn Italiaanse concurrent Prysmian. De combinatie is inmiddels met een omzet van 8 miljard euro de grootste kabelproducent ter wereld. Het samengaan van de twee kabelspecialisten heeft een synergiewinst van 175 miljoen euro opgeleverd. In Nederland is het hoofdkantoor van de Prysmian Group gevestigd in Delft op het terrein van de fabriek van de al eerder door de Italianen overgenomen ’Nederlandsche Kabelfabriek’.
37
Digital Realty: teller staat op 127 connected datacenters wereldwijd
Datacenter als vastgoedbelegging het amerikaanse bedrijf digital realty ontwikkelt en exploiteert datacenters. op dit moment omvat het portfolio ruim twee miljoen verhuurbare vierkante meter verdeeld over 127 datacenters in 32 landen. samen met kpn bouwde het bedrijf een datacenter in groningen en in 2014 zal de eerste paal de grond in gaan van een faciliteit in hoofddorp van 15.900 vierkante meter voor de vrije markt. er zit toekomst in het beleggen in datacenters.
dcw december | interview
Om misverstanden te voorkomen: Digital Realty is zelf geen host, provider of operator. Het bedrijf bouwt volledige datacenter-faciliteiten – een gebouw voorzien van alle benodigde installaties, stroomvoorziening en interconnectie – en verhuurt die aan derden. EnVision, een zelf ontwikkelde DCIM-oplossing, maakt de exploitatie efficiënt en houdt de
38
Elvira van Bruggen
PUE-waarde van de centers zo laag mogelijk. De software maakt het voor operators mogelijk miljoenen datapunten in de datacenters te beheren en verbindt gegevens over IT en technische infrastructuur met elkaar. Het volledige portfolio van Digital Realty is in 2013 met EnVision uitgerust.
pre-connected world
“Het is wereldwijd de trend om niet langer zeer grootschalige datacenters te bouwen, maar meerdere kleine op verschillende locaties, en die direct met elkaar te verbinden,” zegt Robert Bath, Vice President Engineering van Digital Reality. “Onze 127 datacenters zijn onderling met elkaar verbonden en omsluiten zo de hele wereld. Dat maakt ons netwerk erg geschikt voor cloud computing en grote content- en OTTP-netwerken, die zich zo dicht mogelijk op een exchange-locatie moeten bevinden.” Juist de datacenters die zich in de grootstedelijke periferieën bevinden, kunnen niet beschikken over native fibers, zoals hij dat noemt. Meestal beschikken datacenters over één car-
rier die de facility binnengaat, wat direct de prijsstelling bepaalt. Niet echt handig in deze tijden van grote concurrentie, stelt Bath. “Het idee is datacenters te bouwen die noch klanten, noch carriers discrimineren door de toepassing van dark fiber-verbindingen. Dat biedt ruimte voor concurrentie.” Er kunnen dus meerdere carriers in het datacenter bijeen worden gebracht, wat de mogelijkheden van de operator enorm vergroot. Stel, een bepaalde carrier heeft niet de mogelijkheid om verbinding te leggen met een klantendatabase in Zuid-Amerika. Het idee achter netwerk-exchange is dat er een peering fabric beschikbaar is, een eco-systeem, feitelijk een ‘pre-connected world’, aldus Bath, waarin met partners afspraken gemaakt kunnen worden om de carrier te verbinden met elke mogelijke locatie in het netwerk. “Dat is een betere en veiligere oplossing dan het publieke internet te gebruiken.” De datacenters geven bovendien toegang tot metro-gateways over de gehele wereld. Operators moeten zich ervan bewust zijn dat niet alle klanten waar verbinding mee moet worden
van Bruggen, niet geheel onverwacht iemand met een achtergrond in het commercieel vastgoed. “Mijn expertise ligt in de optimalisatie van vastgoedexploitatie,” zegt zij. “Je zou kunnen veronderstellen dat er nauwelijks verschil bestaat tussen de exploitatie van een datacenter-gebouw en bijvoorbeeld een winkelcen-
schijnlijk begin 2014, maar ze hoopt nog op dit jaar. In de huidige fase is ze slechts langs de zijlijn betrokken bij de bouw. “Ik geef wel adviezen over de manier waarop procedures in Nederland verlopen en de sociaal/culturele eigenschappen van de Hollanders met hun poldermodel, waar Digital Realty als bedrijf reke-
van performance, maar zeker ook op commercieel gebied. Ons nieuwe datacenter in Hoofddorp krijgt dezelfde connectiviteit met Nederlandse metronetwerken.” Daarvoor werkt Digital Realty met het netwerk-exchange oplossing van Epsilon, ‘powered by BTI Systems’.
trum. Maar dat verschil is er wel degelijk: als een winkel door een stroomstoring een uurtje later zijn deuren opent, is er niet direct sprake van heel grote problemen. Bij een datacenter dat een uur geen power heeft ligt dat toch geheel anders. De klanten die je huisvest hebben een veel kritischer business: als het datacenter van een bank vijf minuten down is, kost ze dat meer dan 4 miljoen euro. De risico’s en de effecten zijn groter op het moment dat er iets mis gaat en je bent je er goed van bewust dat het oplossen van issues niet kan wachten tot morgen.” Met name de installaties zijn van cruciaal belang: een datacenter heeft meer en grotere koelinstallaties en stelt andere eisen aan de stroomvoorziening dan een gemiddeld kantoorgebouw – installaties die vrijwel dagelijks onderhoud behoeven.
ning mee moet houden. Meer praktische zaken dus. Ik bemoei me niet met de technische installaties, daarvoor zijn de mensen van Digital Realty uit Londen verantwoordelijk.” Hoewel dat in principe ook niet tot haar taak behoort, gaat ze door het nog ontbreken van een salesmanager zelf de eerste gesprekken aan met potentiële klanten, om ze in een eventueel volgend stadium over te dragen aan collega’s in de UK. “Er dienen zich ook mensen aan die een eigen datacenter ter overname aanbieden. Die moeten voldoen aan onze hoge normen, dus daar zijn we uiterst terughoudend mee. Onze reputatie is wat dat betreft heilig.” Ze volgt de markt en potentiële klanten op de voet. Door haar verleden in het vastgoed krijgt ze ook informatie uit een heel andere kant van de markt. De recente oplevering van het customized datacenter van KPN in Groningen is in elk geval goed voor de naamsbekendheid. “We hebben hier in Nederland al enige tijd vier datacenters, maar daar hebben we onszelf nooit mee geprofileerd. Daar was ook geen noodzaak toe, omdat al die datacenters vol verhuurd zijn. Nu met het nieuwe datacenter in Hoofddorp
tekst: hans lamboo is journalist
vastgoed
Nederland is voor Digital Realty van strategisch belang in Europa. “Vooral de energiemarkt is voor ons erg interessant,” zegt Bath. “De tarieven horen tot de laagste in Europa. Bovendien biedt de overheid belangrijke subsidies op het gebied van innovatie. Dat bij elkaar vermindert de operationele kosten. En Hoofddorp ligt geografisch prima voor ons.” Het nieuwe datacenter in bedrijvenpark De President zal in totaal 15.900 vierkante meter gaan beslaan verdeeld over zes hallen, elk geschikt voor 1,92 megawatt IT-capaciteit. De eerste twee hallen, gebouwd volgens de eigen POD 3.0-architectuur, zullen naar verwachting eind 2014 worden opgeleverd. Verantwoordelijk voor de Nederlandse vastgoed-activiteiten bij Digital Realty is Elvira
reputatie is heilig
Het perceel aan de Jan Wijsmullerdreef in De President te Hoofddorp is nu nog een weiland, maar Van Bruggen kijkt reikhalzend uit naar het moment dat de bouw gaat beginnen, waar-
dcw december | interview
gemaakt native in het portfolio zitten. “Wat we in Londen gedaan hebben, is onze klanten zoveel aansluitingspunten geven als maar mogelijk is, zodat ze rechtstreeks verbonden kunnen worden met metronetwerken zoals Equinix, TeleCity, TeleHouse, Interxion, enzovoort. Dat voegt enorme waarde toe, alleen al op het vlak
39
in het verschiet ligt dat anders,” aldus Van Bruggen. Het pand in Hoofddorp wordt modulair gebouwd. Er wordt begonnen met één suite en van daaruit wordt verder gebouwd. “Daarmee behouden we onze flexibiliteit, want we kunnen tijdens de rit nog aanpassingen doen als klanten daarom vragen.”
zeespiegel
dcw december | interview
Digital Realty biedt alle faciliteiten aan die niet IT-gerelateerd zijn. Huisvesting, koeling, stroomvoorziening inclusief UPS, en de connectivity met het exchange netwerk, het ecosysteem van Digital Realty. Alles vanaf de static switches naar de racks toe is een zaak van de huurder zelf. Ze mikt niet op een speciaal segment waar het om huurders gaat. “Het kunnen operators of providers zijn, maar ook bedrijven die hun eigen datacenter buiten de deur willen onderbrengen. We zoeken stabiele partijen, dat is belangrijker. Ik maak me in elk geval helemaal geen zorgen om onze faciliteit vol verhuurd te krijgen.” Desgevraagd antwoordt Bernhard Geoghegan, Managing Director EMEA van Digital Realty bevestigend: “We realiseren ons dat het nieuwe datacenter in Hoofddorp zeven meter onder
40
de zeespiegel ligt. En we weten dat een fors gedeelte van onze investering onder de grond verdwijnt in de vorm van heipalen, fundamenten en drainagesystemen. In de UK hebben wij daar niet zoveel problemen mee, want we kennen de situatie in Nederland vrij goed. Maar onze Amerikaanse collega’s trokken wit weg en we hebben moeten praten als Brugman om ze over de streep te trekken”, bekent hij. Natuurlijk is het voor Digital Realty noodzaak klanten te volgen die wereldwijd opereren. Maar belangrijkste aanjagers voor de vraag naar datacenterruimte komt voort uit de groei van cloud computing en social media. “Maar zeker ook de behoefte van bedrijven in alle sectoren om niet langer een eigen, kostbare en
specifieke kennis vragende datacenterfaciliteit te huisvesten. In Londen en Dublin komt het leeuwendeel van onze klanten bijvoorbeeld uit de financiële sector, in Parijs zijn dat voornamelijk system integrators. We zien Hoofddorp als een grote kans voor ons bedrijf.” Digital Realty heeft volgens Geoghegan absoluut niet de ambitie in de toekomst zelf als operator of provider op te gaan treden. “Hoewel door sommige overnames er wel eens een managed service binnen onze muren terechtkomt, is dat zeker niet onze doelstelling. De IT is een zaak voor onze klanten, wij focussen op het gebouw en de installaties, en het optimale beheer daarvan. Onze markt is groot en groeit nog steeds.”
Wees geen zwartkijker en voeg kleur toe aan uw datacenter. Raritan intelligente PDUs zijn beschikbaar in diverse kleuren en bieden directe visuele herkenning. Samen met onze SecureLock™ bekabeling bent u gegarandeerd van stroomvoorziening en overzicht.
Zwart
Kleur
5 Great Reasons to Use Colored Rack PDUs
Download gratis eBook bit.ly/IC83xX
Welke kleur zou u kiezen?
Raritan • Jan van Galenstraat 59 • 3115 JG Schiedam •
[email protected] • www.raritan.nl
MARKETING
ROUNDTABLES
PR EVENTS MAIL CAMPGAGNE
PR
GHOSTWRITING
PUBLIC RELATIONS
VIDEO
WEBSITES
ADVE M
GHOSTWRITING
MARKETING
EVENTS
MAIL CAMPGAGNE
ADVERTORIALS
MAIL CAMPAIGNS
EVENTS WEBSITES
MARKETING VIDEO
ADVERTISING
ADVERTISING SALESLEADS
GHOSTWRITING
WHITEPAPERS
VIDEO
MAGAZI
FREE PUBLICTY
FREE PUBLICTY
WHITEPAPE
EVENTS
VIDEO
ROUNDTABLES ADVERTISING
Resultaat door samenwerking Bel met FenceWorks 079 - 500 05 59 voor een afspraak met uw accountmanager.
FenceWorks is uitgever van AppWorks, CloudWorks, DatacenterWorks, Infosecurity magazine en Vision & Robotics.
Rob Nouwens van Insight Hosting:
‘Nederland versterkt koplopersrol rond hosting en cloud’ wie een swot-analyse maakt van de hosting-branche komt al snel tot de ontdekking dat nederland het op dit gebied uitstekend doet. sterker nog, het is de visie van rob nouwens van insight hosting dat nederland zijn koplopersrol in deze sector de komende jaren nog verder kan uitbouwen. maar dan moeten we wel een aantal zwakke punten zien op te lossen.
tekst: robbert hoeffnagel
highway of hosting
Het thema van de door Insight Hosting georganiseerde bijeenkomst was ‘The Visionary Highway Of Hosting’. Het event had als doel een doorkijk te geven naar toekomst van de service provider-markt. Daarvoor is inzicht en visie nodig. De ontwikkelingen binnen de ICT-markt volgen elkaar in zeer rap tempo op. Trends als bijvoorbeeld cloud, mobile, big data, social, BYOD en dergelijke hebben op dit moment een enorme impact op bedrijven en individuen. Dat geldt zowel voor enterprise IT-afdelingen als voor de service providers waarmee zij samenwerken. Beide groepen acteren dagelijks in een zeer dynamische omgeving. Maar de ontwikkelingen houden niet op en komen in de
toekomt nog sneller en frequenter op ons af. Iedereen zal zich daar op moeten voorbereiden. De door Nouwens gehanteerde SWOT-analyse (SWOT staat voor ‘strengths, weaknesses, opportunities and threats’) kan hierbij zowel voor de branche als voor individuele bedrijven een belangrijk houvast zijn.
swot-analyse
Waar zitten in de visie van Nouwens nu de sterke kanten van de Nederlandse hosting-sector? “Dat zijn er nogal wat”, vertelde Nouwens in Bussum. “Om te beginnen is de omgeving waarin we in Nederland werken uitstekend en dat bedoel ik niet alleen in vergelijking tot andere landen: politiek, meteorologisch (heel belangrijk voor hosting-bedrijven in verband met business continuity) en fiscaal hebben we een uitstekend klimaat. Nederlanders zijn ondernemend en mede daardoor kunnen we als sector uitstekend gebruikmaken van bijvoorbeeld de voordelen die de aanwezigheid van de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) ons biedt.We spreken verder onze talen, hebben toegang tot zeer veel kennis en beschikken daarnaast in Nederland over ‘state of the art’ datacenters. Heel belangrijk is in mijn ogen verder dat we een zakelijke cultuur kennen waarbij uitbesteden heel gebruikelijk is. Laten we bovendien de rol van de Dutch Hosting Providers Association (DHPA) niet vergeten, De stichting die de samenwerking van marktleidende hosting- en cloud providers en leveranciers stimuleert. Maar ook als branchevereniging een
dcw december | markt
Dat vertelde Rob Nouwens tijdens de Hosting Summit 2013 die zijn bedrijf vorige maand in ’t Spant in Bussum organiseerde. Insight Hosting is een wereldwijd opererende onafhankelijke IT-reseller. Het bedrijf heeft een divers klantenportfolio en is marktleider in het leveren van pay-as-you-go software-oplossingen binnen de service provider-markt. Tijdens het event en de bijbehorende informatiemarkt verzorgden toonaangevende aanbieders van oplossingen voor cloud en hosting presentaties over hun producten en hun ‘roadmaps’ voor de toekomst. Daarnaast gaf Nouwens als sales manager hosting solutions zijn visie op de cloud- en hosting-markt, waarbij hij de welbekende SWOTanalyse hanteerde.
43
belangrijke bijdrage levert op het gebied van imago, onderwijs en vertrouwen.”
Rob Nouwens van Insight
Kent de Nederlandse hosting-branche ook zwaktes? “Uiteraard zijn er altijd punten die beter kunnen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de fragmentatie in de sector: veel relatief kleine partijen. De schaalgrootte is hierdoor soms wat beperkt. Dat vertaalt zich dan meteen ook naar de financiële spankracht van de sector, die niet altijd even groot is als we wellicht zouden willen. In deze relatief kapitaalintensieve sector zijn investeringen hierdoor wel eens lastig tot stand te brengen. Het aantal echt grote aanbieders is relatief gering.”
Hosting: “Nederlandse hosting-branche heeft een uitstekende reputatie als het gaat om betrouwbaarheid.”
Die relatieve zwaktes zijn wel een punt van aandacht, vindt Nouwens. “We zien namelijk in toenemende mate grote internationale partijen naar ons land komen. Dat is goed voor de concurrentie, maar levert natuurlijk ook prijs- en margedruk op. Plus uiteraard de uitdagingen op het gebied van informatiebeveiliging, de privacy, de Patriot Act en dergelijke. Bovendien zien we uiteraard dat met de snelle groei van de Nederlandse hostingbranche ons land en de datacenters in ons land ook steeds meer in het vizier van cybercriminelen komen. Ik verwacht dus eerder een groei dan een afname van zaken als DDoS-aanvallen.”
dcw december | markt
De kansen overheersen in de visie van Nouwens echter duidelijk de bedreigingen. “Ik zie volop ruimte voor expansie, zowel binnen Nederland als daarbuiten. Dat kan via organische groei, maar ook via overnames en fusies. Daardoor ontstaat meer schaalgrootte, waardoor ook weer meer financiële ruimte komt die
44
we weer kunnen gebruiken voor meer innovatie, meer focus op klanten en branches. Dat gaat de komende jaren ook ongetwijfeld leiden tot nog beter op de klant afgestemde diensten.. Heel belangrijk hierbij is dat Nederlandse service providers een uitstekende naam hebben als het om betrouwbaarheid gaat. Daar ligt wellicht nog wel de grote kans: op basis van onze betrouwbaarheid zowel nationaal maar zeer zeker ook internationaal verder groeien.”
visie op hosting
Deze analyse vormt ook de basis voor de visie van Insight Hosting op de hosting-sector, vertelde Nouwens in Bussum. Heel duidelijk is dat wat Nouwens betreft Nederland zijn positie als koploper de komende jaren verder kan uitbouwen. “Daarbij zullen we wel een consolidatie gaan meemaken van de pure infra service providers. Er is in deze sector nu eenmaal meer schaalgrootte nodig.” Ook ziet hij heel duidelijk een sterke focus op functionaliteit op maat van klanten. Met andere woorden: service providers verdiepen zich meer en meer in de specifieke eisen en wensen van branches en sectoren. De dienstverlening zal hierdoor minder generiek en meer op maat van de klant worden toegespitst. “Innovatie blijft ook de komende jaren een hoofdrol spelen in deze wereld. Maar tegelijkertijd zie ik ook een trend naar samenwerking. Partijen die elkaar aanvullen zullen zeer nauw met elkaar gaan samenwerken om gezamenlijk een aanbod te doen aan klanten. Noem het maar een vorm van zeer vergaande ketenintegratie.”
Nederland heeft een koplopersrol als het gaat om hosting, zo bleek tijdens de Hosting Summit 2013 die Insight Hosting onlangs in Bussum organiseerde.
PON POWER WENST U EN UW FAMILIE HELE FIJNE FEESTDAGEN EN EEN SUCCESVOL 2014
PON POWER BV T +31 (0) 78 6 420 420 www.pon-cat.com/criticalpower CAT, CATERPILLAR, their respective logos, “Caterpillar Yellow” and the POWER EDGE trade dress, as well as corporate and product identity used herein, are trademarks of Caterpillar and may not be used without permission. ©2013 Caterpillar All Rights Reserved
advertentie
WAT TWEE KABELS TUSSEN PLUS EN MIN ALLEMAAL TEWEEG KUNNEN BRENGEN...
GEA Heat Exchangers presenteert nieuwe generatie van Adia-DENCO Het GEA Adia-DENCO koelsysteem, dat speciaal is ontwikkeld voor klimaatcontrole in datacenters, is functioneel verbeterd. De nieuwe versie is compacter en verbruikt minder energie dan de eerste uitvoering, stelt GEA Heat Exchangers. Met deze nieuwe modellen kunnen datacenter-gebruikers volgens het bedrijf 70 procent aan koelenergie besparen, afhankelijk van de ontwerptemperaturen. Dit is mogelijk omdat deze nieuwe generatie, gebaseerd op de GEA-CAIR luchtbehandelingsunits, zowel indirecte vrije koeling als indirecte adiabatische koeling gebruikt om warmte af te voeren. Hierdoor is het gebruik van een aanvullend koelsysteem vaak onnodig of kan beperkt worden tot slechts een paar uur per jaar. Adiabatische koeling - koeling door verdamping - vindt in de GEA Adia-DENCO plaats in een grote dubbele warmtewisselaar. Zowel de intredende buitenlucht als de platenwisselaar worden bevochtigd, hierdoor daalt de effectieve luchttemperatuur. Deze lucht koelt de hete afvoerlucht vanuit het datacenter. Door gebruik van een tegenstroomwarmtewisselaar komt geen buitenlucht in direct contact met lucht vanuit het datacenter. De lucht in het datacenter is daardoor gekoeld in een recirculatie-mode en afgesloten van de buitenluchtstroom.
besparingen
SNEL, EFFICIËNT ÉN EENVOUDIG ALTIJD IN BEDRIJF BLIJVEN.
First-Case racks & batteries BV W : www.fcrb.eu T : + 31 174 22 11 61 E :
[email protected] F : + 31 174 22 16 02
Bij buitenluchttemperaturen van minder dan 17 °C is indirecte vrije koeling door de GEA Adia-DENCO voldoende om de warmte af te voeren. Additionele koelsystemen (adiabatische systemen alsmede optionele compressiekoeling) blijven inactief. Bij buitenluchttemperaturen van circa 17 °C of hoger past de regeling de ventilatorsnelheid aan en schakelt het adiabatische koelsysteem in. In deze overgangszone gebruikt het regelsysteem - GEA MATRIX revolution geheten - de in de regeling in te voeren wateren energiekosten om te bepalen op welk punt het voordeliger is om het adiabatische systeem in te schakelen in plaats van autonoom gebruik van vrije koeling - dit bespaart operationele kosten. Alleen als de buitenluchttemperatuur boven de 29 °C uitkomt, is het afhankelijk van de ontwerpcondities in het datacenter noodzakelijk om een optionele koeler in te schakelen om de vrije en de adiabatische koeling te ondersteunen. Deze optionele koeler kan desgewenst 100 procent van het netto gevraagde koelvermogen leveren. Het systeem is uitgerust met een regeleenheid die is voorzien van een regelalgoritme. Deze regeleenheid heeft als groot voordeel dat de operator van het datacenter kan overschakelen naar een modus waarbij de regeling, op basis van operationele kosten, de beste regelstrategie kiest. Op deze wijze wordt gegarandeerd dat de operationele kosten tot een absoluut minimum blijven beperkt.
De gemeente Amsterdam heeft bekendgemaakt dat datacenters in haar gemeente de komende drie jaar 68 miljoen kWh aan energie besparen. Hiervoor zijn met alle datacenters in de gemeente afspraken gemaakt. De datacenters verbruiken naar verwachting in de komende drie jaar totaal 392 miljoen kWh aan energie.
advertentie
Datacenters in gemeente Amsterdam besparen 68 miljoen kWh aan energie
Power Distribution nits van ATEN
De juiste stap naar een groen datacenter
PE8208G
Intelligente Power Distribution Units Monitor en beheer de stroomverdeling lokaal en over IP en beschik over real-time informatie over het stroomverbruik (V, A, kWh) van de aangesloten IT-uitrusting
68 miljoen kWh uur staat gelijk aan het jaarlijkse energieverbruik van 37.500 huishoudens of de jaarlijkse productie van 13 windmolens van 3 MW. De besparing is goed voor een vermindering van de CO2-uitstoot met 37 kiloton per jaar. Een energiebesparing van 40 miljoen kWh is vastgelegd in de Energie Efficiëntie Plannen. De overige 28 miljoen kWh wordt naar verwachting bespaard door inzet van de Omgevingsdienst Noordzeekanaal-gebied.
tekst: van de redactie
De datacenters in de gemeente Amsterdam investeren in totaal 16,3 miljoen euro om de besparing te realiseren. De bedrijven schaffen niet alleen efficiënte koelinstallaties aan voor hun datacenters, maar installeren ook energiezuinige servers. Deze maatregelen moeten voldoende zijn om de energiebesparing te realiseren. De Omgevingsdienst Noordzeekanaal-gebied neemt energiezuinige servers vanaf 2016 mee als maatregel bij het bespreken van de Energie Efficiëntie Plannen. De gemeente Amsterdam geeft de verwachte besparingen weer in een infographic. Meer informatie is te vinden op www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/ klimaat-energie/datacenters-besparen/
Controleer de temperatuur, vochtigheid en luchtdruk in het datacenter dankzij integreerbare omgevingssensoren Ontvang waarschuwingen in geval van problemen of bij overschrijding van geprogrammeerde drempelwaarden Raadpleeg een logboek van gebeurtenissen en acties
Model
Input Connection Outlet Type
PE8324G IEC60309 32A
21 x C13 / 3 x C19
Amps Per Port Switched 10A
Yes
Metering Per Outlet Current, Voltage, VA, PF, KWh
PE8216G IEC60320 C20
14 x C13 / 2 x C19
10A / 16A
Yes
Per Outlet Current, Voltage, VA, PF, KWh
PE8208G IEC60320 C20
7 x C13 / 1 x C19
10A / 16A
Yes
Per Outlet Current, Voltage, VA , PF and KWh
PE8108G IEC60320 C20
8 x C13
10A
Yes
Per Outlet Current, Voltage, VA , PF and KWh
PE6324G IEC 60309 32A
21 x C13 / 3 x C19
10A / 16A
Yes
Per Bank Current, Voltage, VA , PF and KWh
PE6216G IEC60320 C20
14 x C13 / 2 x C19
10A / 16A
Yes
Per Bank Current, Voltage, VA , PF and KWh
PE6208G IEC60320 C20
7 x C13 / 1 x C19
10A / 16A
Yes
Per Bank Current, Voltage, VA , PF and KWh
PE6108G IEC60320 C20
8 x C13
10A
Yes
Per Bank Current, Voltage, VA , PF and KWh
ATEN Infotech NV
Mijnwerkerslaan 34 I 3550 Heusden-Zolder I Belgium tel: +32 11 53 15 43 I fax: +32 11 53 15 44
[email protected]
www.aten.eu
advertentie
Microsoft experimenteert met brandstofcellen in serverracks Microsoft wil proeven gaan uitvoeren met serverracks die zijn uitgerust met eigen brandstofcellen. De nieuwe werkwijze zou de exploitatiekosten van een datacenter met drie procent kunnen terugdringen, terwijl de computerruimte 16 tot 20 procent goedkoper kan worden ingericht.
Ontwerp, implementatie en onderhoud van hoogwaardige ICT-infrastructuren • Turnkey datacenters en Computerruimtes • LAN en WAN • IP-telefonie • Elektrotechnische installatie • Security HIG IT & Communicatie Klipperaak 101, Bodegraven • Telefoon 088 62 27 444 • www.hig.nl
Het integreren van brandstofcellen in serverracks biedt een aantal voordelen. Zo is noodstroomvoorziening niet langer nodig, aangezien iedere server over een eigen stroomvoorziening beschikt. Indien een brandstofcel uitvalt heeft dit dus alleen invloed op het serverrack waar deze voor bedoeld is. Daarnaast is aanzienlijk minder bedrading nodig in het datacenter. Het experiment zal door Microsoft worden uitgevoerd in een datacenter dat het bedrijf bouwt in Cheyenne, Wyoming in de Verenigde Staten. Het datacenter kost ongeveer 35 miljoen en komt op het terrein van een afvalverwerkingsbedrijf dat methaangas genereert. Dit methaangas wil Microsoft in de brandstofcellen van zijn serverracks omzetten tot energie.
advertentie GEA Heat Exchangers / Air Treatment Systems
[21 oC]
GEA Luchtbehandeling: krachtig en energiezuinig
• • •
Brede kennis Compleet programma Wereldspeler
De optimale oplossing voor klimaatbeheersing
32 db(A) GEA Happel Nederland B.V. * Rivium Oostlaan 11 * 2909 LL Capelle aan den IJssel
Bel nu 010-2350606 voor meer informatie!
it room infra: de vereniging voor de technische infrastructuur van computerruimtes en datacenters.
Het was druk op het IT Room Infra congres Het was druk op het IT ROOM INFRA congres in de Rotterdamse Kuip. Zoals het er nu uit ziet de laatste keer op deze locatie vanwege het groeiend aantal deelnemers en bezoekers. Nieuw dit jaar was de Pitch corner. Een plek waar elke deelnemer in één minuut mocht vertellen waar zijn of haar bedrijf voor staat. De video opname van meeste pitches zijn ook gepubliceerd op de It Room Infra website. Daar kunt u ook de gegeven lezingen terug vinden en zoals Harm Wijsman uitlegt ook een hele nieuwe site! Ik schreef u hier al eerder over de volgende bijeenkomst bij SmartDC (Van Nelle complex). Tot ver in de jaren negentig werd er in De Van Nelle fabriek nog tabak gemaakt. SmartDC lanceerde hun datacenter in 2009 na een jaar ontwerpfase. Het bezoek wordt georganiseerd door IT Room Infra en Gebouw Automatisering op dinsdag 10 december. Rest mij u prettige kerstdagen te wensen, een goed (IT) begin en een goede gezondheid.
IT Room Infra.nl van en voor de leden
Tot twee jaar geleden was de website van IT Room Infra niet anders dan een online folder. Twee jaar geleden is de huidige site ontwikkeld, is er meer te zien en worden er het gehele jaar door nieuwe artikelen gepost. Begin 2014 krijgt de website een update en verandert deze in een online portal. Het doel van het portal is de gebruikers online in contact te brengen met de leden. Alle leden krijgen inlogcodes en na het aanmaken van het profiel kunnen het gehele jaar door nieuwsitems, filmpjes en blogs worden geplaatst. Bezoekers hebben de mogelijkheid om hierop te reageren of om op het forum vragen te stellen. Dat er behoefte is om elkaar online te ontmoeten blijkt bijvoorbeeld uit de IT Room Infra LinkedIn Group. Deze group bestaat uit meer dan 850 members. Of de site een vervanger gaat worden voor LinkedIn is maar de vraag de mogelijkheden voor de leden om zich te profileren en informatie te delen zijn in ieder geval groter. Ook is de site SEO technisch goed ingeregeld waardoor de vindbaarheid wordt vergroot en de leden elkaar versterken. In week 2 ontvangen de leden bericht over de nieuwe website en de codes om in te loggen. Houd de website www.itroominfra.nl in de gaten en mis nooit meer nieuws vanuit de leden!
contactgegevens it room infra: FHI, federatie van technologiebranches Eline Hazeleger (
[email protected]) Telefoon: (033) 465 75 07 Internet: www.itroominfra.nl
dcw december | it room infra
Dat communicatiemogelijkheden zijn vergroot door de komst van het internet hoeft op deze plaats niet verteld te worden. Op welke manier de leden van een vereniging hier van kunnen profiteren lijkt een lastigere vraag. De ontwikkelingen bij FHI staan hier nog ogenschijnlijk in de kinderschoenen maar hier wordt momenteel hard aan gewerkt.
49
Intronics en Raritan gaan samenwerking aan Distributeur Intronics is een samenwerking aangegaan met Raritan, fabrikant van intelligente datacenter-oplossingen. In het assortiment van Intronics zijn standaard de Power Distribution Units (PDU’s) van Raritan opgenomen.
datacenteroplossingen
Intronics heeft in 2013 verschillende oplossingen op het gebied van datacenter-inrichting geïntroduceerd, als aanvulling op haar assortiment connectivity-oplossingen voor de professionele ICT, audiovisuele en industriële markt. De keuze voor Raritan is voor Intronics een logische aanvulling daarop. Marc Swolfs, Managing Director van Intronics: “De intelligente PDU’s van Raritan vormen in ons assortiment een uniek producttype en kunnen zelfs aangepast worden aan de wens van de klant, bijvoorbeeld wanneer het gaat om kleurstellingen. De PDU’s bieden inzicht in het
verbruik op zowel rack- als outletniveau; dit biedt de mogelijkheid om dit verbruik efficiënter te maken. Wij kunnen hiermee op nog meer vlakken voldoen aan de vraag van onze klanten.” Edwin de Boer, Director Marketing bij Raritan, vult aan: “Intronics is een distributeur die haar toegevoegde waarde heeft bewezen in de kennis van haar oplossingen en de markt, aangevuld met de uitgebreide service die zij haar klanten biedt. Intronics focust net als wij op de ultieme klantbeleving en heeft een omvangrijk klantenportfolio in de IT-markt. Intronics fungeert als een waardevol verlengstuk van Raritan in de markt.”
advertentie
JAARLIJKSE
JAARLIJKSE
besparing
Reductie
26.514
100.533 kg
Compromisloos besparen door duurzame koelaanpak in bestaande computerruimtes en datacenters www.profITbox.nl
T 088 77 66 300
TE Connectivity lanceert nieuwe 24-fiberaansluting
MPOptimate System moet datacenters grip op toekomst geven te connectivity heeft een nieuwe 24-fiberaansluiting oplossing gelanceerd, waarmee datacenter managers op efficiënte wijze de overgang kunnen maken van 10 gigabit ethernet (gbe) naar 40 gbe en 100 gbe applicaties. Het nieuwe systeem, gebaseerd op de MPOptimate glasvezel-connector van het bedrijf, biedt managers van datacenters een consistente glasvezelinfrastructuur die de komende drie generaties actieve apparatuur ondersteunt, doordat het een eenvoudiger migratiepad naar hogere snelheden mogelijk maakt. Daarnaast biedt het ruimtebesparende voordelen, stelt het bedrijf, en een beter rendement op de investering in glasvezel.
Datacenters vormen het middelpunt van de enorme hoeveelheden data die verzonden, verwerkt en opgeslagen moet worden ter ondersteuning van de steeds meer cloud-gebaseerde wereld van toepassingen en diensten. Glasvezelverbindingen zijn essentieel voor het verschaffen van de bandbreedte en de snelheid die nodig is om deze enorme hoeveelheden gegevens naar een digitaal platform te verzenden. Maar de hardware die nodig is voor de connectiviteit verbruikt kostbare ruimte die anders beschikbaar zou zijn voor IT-apparatuur. Vloeroppervlak is een van de grootste kostenposten voor datacenter-managers, terwijl glasvezelconnectiviteit in het datacenter nodig is om toepassingen met een hoge bandbreedte te ondersteunen. Daarnaast moet getracht worden het energieverbruik in het datacenter te minimaliseren. "Ons systeem kent een ‘gezond verstand benadering’", zegt Alastair Waite, hoofd van het Data Center Business Line Management bij TE Connectivity in EMEA. "Netwerk-managers zijn op zoek naar de belofte van high performance, hogere bandbreedte en uitstekende service levels, ook als het om toekomstige toepassingen gaat. De uitstekende prijs-/kwaliteitverhouding en de eenvoud van onze 24-fiber MPOptimate interconnect-oplossing is het overwegen meer dan waard."
De nieuwe 24-fiberaansluiting van TE Connectivity biedt datacenter managers een migratiepad richting 40 GbE en 100 GbE.
“Net als de overige oplossingen in TE’s MPOptimate connectiviteitsfamilie, omvat het nieuwe 24-fiber-systeem een reeks modulaire cassettes, 24-fiber trunk-kabels en patch-kabels. Hierdoor kunnen aanzienlijke ruimtebesparingen worden behaald in het datacenter. Met een 24-fiber trunk-kabel kunnen we namelijk circa 50 procent ruimte besparen in vergelijking met een traditionele 12-fiber oplossing", zegt Waite. "Verder wordt door het gebruik van de modulair cassettes niet alleen het gebruik van ruimte in het rack verminderd, maar kunnen toekomstige upgrades bovendien aanzienlijk worden vereenvoudigd door het vervangen van de cassette. Daarbij kan men gewoon de reeds geïnstalleerde 24-fiber trunk-kabel blijven gebruiken. Bovendien is er sprake van een zeer laag signaalverlies, waardoor een grotere flexibiliteit in het kanaalontwerp mogelijk is." Meer informatie is te vinden op www.te.com/MPOptimate
dcw december | bekabeling
tekst: van de redactie
middelpunt
51
Netwerkbeveiliging Hoewel 2013 nog niet is afgesloten, zijn veel mensen al druk aan het plannen voor 2014. Zoals gebruikelijk organiseert BICSI aan het begin van elk jaar de grote winterconferentie in het warme Florida. Een leerzaam en door zo’n 4.500 leden bezocht congres, om uw kennis te updaten en het relatienetwerk te onderhouden. Hierbij alvast een indruk van het programma en een impressie van de artikelen in het nieuwe BICSI NEWS.
dcw december | bicsi
32 technische presentaties
52
De 2014 BICSI Winter Conference & Exhibition wordt van zondag 2 februari tot en met donderdag 6 februari in het behaaglijke Tampa Florida gehouden. Voor BICSI RCDD’s elk jaar opnieuw een belangrijk evenement om hun kennis te onderhouden en educatieve credits te verdienen die verplicht zijn om de persoonlijke certificering te kunnen verlengen. Er worden tijdens deze conferentie zo’n 32 diepgaande technische presentaties gehouden door en voor professionals op het gebied van ICT-infrastructuren. Ook zijn er diverse BICSI-trainingen te volgen en examens af te leggen. Zondag is zowel een aankomstdag als te benutten voor het volgen van de seminars, trainingen en examens die in het voorprogramma staan. Van maandag tot en met donderdag wordt de officiële ledenconferentie gehouden, met dit keer onder andere presentaties over de trends op het gebied van passieve optische netwerken, IP-camera’s in het netwerk, ontwerprichtlijnen voor draadloze netwerken, categorie 8 bekabeling voor 40 Gb-applicaties, ontwerpen van tracés voor kabelgoten en de verschillen tussen ISO en ANSI-standaarden. Kortom zoals ieder jaar een breed programma om alle belangrijke ontwikkelingen op het gebied van ICT-infrastructuren aan bod te laten komen. Uiteraard is de volledige agenda en alle overige informatie te vinden op: https://www.bicsi.org/winter/2014/
ontwikkelingen. Maar ook artikelen over de toepassing van PON LAN-oplossingen en het voorbereiden van uw netwerkinfrastructuur voor Gigabit Wi-Fi. Zowel voor technische netwerkspecialisten als geïnteresseerde eindgebruikers die hun kennis willen bijhouden, blijft het BICSI NEWS een interessante gratis informatiebron. Als aanvulling op dit al jarenlang bestaande ledenmagazine introduceert de BICSI-vereniging vanaf 2014 een nieuw high-level technisch tijdschrift, genaamd Journal of Information Technology Systems. Op de website www.bicsi.org krijgt u alvast een eerste indruk van wat dit tijdschrift u zoal te bieden heeft.
BICSI NEWS en Journal
De november/december editie van het BICSI NEWS Magazine (gratis online te lezen), bevat onder andere artikelen over het migreren van 10 Gb/s naar 40 Gb/s en 100 Gb/s in datacenters, met OM3/ OM4 multi-mode glasvezelkabels en 5 strategieën om de beschikbare ruimte in datacenters maximaal te benutten. Verder wordt het operationele beheer van de energiekosten belicht en wat er allemaal onder de vloeren van datacenters wordt weggewerkt. Kortom, wederom een BICSI NEWS editie met veel aandacht voor datacenter gerelateerde
Voor aanvullende informatie over BICSI kunt u contact opnemen met de Benelux vertegenwoordigers: RCDD Joop Ierschot van Deerns, via
[email protected] RCDD Gert-Jan Roozeboom van R&M, via
[email protected]
AT THE HEART OF DATA STORAGE Betrouwbare dataopslag is van wezenlijk belang voor elk bedrijf. Dus zijn alleen de meest betrouwbare drives van de meest ervaren fabrikant goed genoeg. Toshiba is de uitvinder van NAND-flashopslag en wereldwijd zijn er miljoenen van onze drives geïnstalleerd. Of het nu gaat om HDDs of SSDs, om 3,5” of 2,5”, als u op zoek bent naar opslagoplossingen met een hoge capaciteit en uitstekende prestaties voor het hart van uw bedrijf, dan zegt uw hoofd Toshiba. Ga voor meer informatie naar: www.storage.toshiba.eu
Eindelijk, een efficiënt-gerichte business case voor de DCIM waar u echt naar op zoek bent. Zes manieren waarop StruxureWare for Data Centers software de operationele- en energie-efficiency verbetert.
1
2
3
Monitor energie-index wereldwijd
Identificeer buitensporige capaciteit
Rapporteer energieverbruik en -kosten
Informatie waarmee u goed op de hoogte bent van mogelijkheden of risico’s in de energiemarkt.
Spoor niet-gebruikte of overbodige capaciteit op en bepaal welke apparaten kunnen worden uitgezet of elders kunnen worden gebruikt.
Verzamel, analyseer en rapporteer uw energiekosten en –verbruik op macroof microniveau.
4
5
6
Toon PUE van uw gehele IT/facilities-omgeving
Bereken het energieverbruik door
Simuleer effecten van fouten in systemen
Genereer real-time meetwaardes voor de effectiviteit van uw energieverbruik en tal van andere prestaties.
Dankzij details over het energieverbruik kunt u de kosten voor het gebruik van het datacenter exact doorberekenen aan de verschillende business units.
Identificeer belangrijke IT-consequenties van energie-uitval en falen van koeling.
Energie-efficiënte beschikbaarheid Organisaties zijn gericht op het verlagen van hun kosten en energieverbruik, terwijl ze meer capaciteit nodig hebben. Datacenter- of facility managers moeten daarom de beschikbaarheid van systemen dusdanig beheren, dat het binnen de wetgeving past en voldoet aan de eisen en wensen op het gebied van OPEX. Om aan alle eisen te kunnen voldoen, heeft Schneider Electric™ StruxureWare™ for Data Centers software geïntroduceerd. Hiermee kunt u het monitoren van uw energieverbruik goed structureren en volledig automatiseren. Waardoor u altijd een compleet inzicht hebt in al uw datacenterfuncties.
Alle informatie op ieder gewenst moment Onze datacenter infrastructure management (DCIM-)software geeft een compleet overzicht van uw infrastructuur. Of het nu op gebouwniveau is of serverniveau. Hierdoor kunt u de uptime van uw systemen monitoren en beschermen. En de effecten van verplaatsingen, veranderingen, uitbreidingen in het datacenter simuleren en analyseren, zodat u weet wat de kosten hiervan zijn, welke capaciteit u nodig heeft en wat de gevolgen voor het energieverbruik zijn. Op deze manier bent u er zeker van dat zowel IT als facility uw datacenter op ieder moment kunnen aanpassen aan veranderende behoeften. Terwijl het datacenter altijd beschikbaar blijft en energie-efficiënt is.
Business-wise, Future-driven.™ How Data Centre Management Software Improves Planning and Cuts Operational Costs”
> Executive summary
Contents
Compleet inzicht in uw datacenter: > Visualiseer wijzigingen/capaciteitscenario’s > Bekijk uw huidige PUE/DCiE en de gegevens uit het verleden > Behoud altijd de hoogste beschikbaarheid > Bekijk en beheer uw energieverbruik > Space en cage management in faciliteiten met meerdere huurders > Verbeter ‘life-cycle services’ van planning tot onderhoud APC by Schneider Electric -producten, -oplossingen, en -diensten zijn integraal onderdeel van het IT-portfolio van Schneider Electric.
Dowload uw gratis white paper en bekijk de tien realistische scenario’s waar DCIM ertoe doet. U maakt kans op een iPad mini! Bezoek
www.SEreply.com
Key Code
42370P
©2013 Schneider Electric. All Rights Reserved. Schneider Electric, APC, StruxureWare, and Business-wise, Future-driven are trademarks owned by Schneider Electric Industries SAS or its affiliated companies. All other trademarks are the property of their respective owners. www.schneider-electric.com • 998-1187091_NL_C