PEDAGOGISCHE ONDERSTEUNING
onderwijzen voor het onbekende De school vanuit christelijke inspiratie oriënteren naar duurzame ontwikkeling
E
en artikelenreeks in de tijdschriften van het VSKO wil de scholen informeren en inspireren om zich vanuit christelijke inspiratie te oriënteren naar duurzame ontwikkeling. ‘De leerkrachten van morgen’ zullen in ‘de school van de toekomst’ instaan voor de implementatie van duurzame ontwikkeling in het onderwijs en zo een cruciale rol spelen in het transitieproces van onze maatschappij. In dit artikel wordt toegelicht hoe duurzame ontwikkeling een plaats krijgt in het hoger onderwijs en op welke manier de lerarenopleiding toekomstige leerkrachten vormt op het vlak van duurzame ontwikkeling. Onder meer Ecocampus is aan het woord evenals Katrien De Maegd, voorzitter van het lerend netwerk ‘Integratie van duurzame ontwikkeling in de Lerarenopleiding’.
ECOcampus zet in op duurzaam hoger onderwijs Opzet Ecocampus Ecocampus is een project van de Afdeling Milieu-integratie en –subsidiëringen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse overheid. Het Departement LNE wil samen met de Afdeling Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs, van het Departement Onderwijs en Vorming (O&V), met het project Ecocampus - via het hoger onderwijs - inzetten op de transitie naar een duurzame samenleving.
Ecocampus wil werk maken van een Duurzaam Hoger Onderwijs. Dit is hoger onderwijs dat in eerste instantie studenten opleidt tot professionelen en burgers van morgen die hun denken en doen binnen de complexe realiteit zien, voorbereid zijn op verandering en mee vormgeven aan een positieve ontwikkeling op ecologisch, sociaal-cultureel en economisch vlak. Dit betekent ook dat de hogeronderwijsinstellingen zelf een actieve bijdrage moeten leveren aan het realiseren van een duurzame samenleving. Aandacht moet hierbij uitgaan naar de vier kerntaken van het hoger onderwijs: onderwijs, onderzoek, maatschappelijke dienstverlening en bedrijfsvoering. Het gaat zowel om een inhoudelijke als om een procesmatige heroriëntatie naar duurzame ontwikkeling. Kerntaken Ecocampus Binnen de transitie naar een duurzame samenleving ziet Ecocampus zijn rol als volgt: • Als kennisdraaischijf: Ecocampus communiceert rond en wisselt uit omtrent duurzame ontwikkeling (DO) in het hoger onderwijs (HO). • Als verbindende actor: Ecocampus brengt mensen samen rond DO in het HO. • Als inspirator: Ecocampus zoekt en inspireert change agents / intermediairen die een cruciale rol kunnen spelen bij de integratie van DO in het HO. • Als productontwikkelaar: Ecocampus ontwikkelt instrumenten, opleidingen en richt-
lijnen voor change agents / intermediairen om DO in het HO te integreren. • Als DO-adviesorgaan: Ecocampus gaat op zoek, bundelt en formuleert DO-advies ten gunste van verschillende partners.
Ontstaansgeschiedenis Ecocampus is ontstaan als het logische vervolg op het succes van MOS, het ‘Milieuzorg Op School’-project dat zich richt tot het basis- en secundair onderwijs. Via MOS zijn heel wat studenten reeds vertrouwd met milieuzorg. Het werd belangrijk geacht deze inspanningen door te trekken naar het hoger onderwijs. Omdat het hoger onderwijs qua werking en structuur fundamenteel verschilt van het basis- en secundair onderwijs kon het MOSproject dus niet zomaar worden vertaald naar het hoger onderwijs. Daarom werd ervoor geopteerd een nieuwe werking te ontwikkelen: Ecocampus. Daar waar MOS zich eerder richt tot de leraren en onderwijzers, richtte Ecocampus zich, in de eerste fase van haar bestaan (2008-2011), - voornamelijk tot de milieucoördinatoren en beleidsverantwoordelijken en legde meer de nadruk op het integreren van milieuzorg in het hoger onderwijs.
Zeven strategische doelstellingen Bij de aanvang van de tweede fase van het project (september 2011) werd een groot debat georganiseerd met verschillende stakeholders en experten op het vlak van onderwijs en duurzame ontwikkeling, om na te denken over de rol van het hoger onderwijs binnen de transitie naar een duurzame samenleving én op welke manier Ecocampus daarbij een rol kan opnemen. Het gevolg van dit debat heeft zich vertaald in een koerswijziging, waarbij Ecocampus zeven strategische doelen heeft gedefinieerd, waar het project de komende jaren in samenwerking met ver-
Duurzame ontwikkeling ‘voorziet in de behoeften van de huidige generaties zonder daarmee de mogelijkheden van toekomstige generaties om ook in eigen behoeften te voorzien, in gevaar te brengen.’ De wereld dient in balans te zijn op het vlak van ‘people’, ‘planet’ en ‘profit’. Educatie voor duurzame ontwikkeling is ‘leren denken over en werken aan een leefbare wereld, nu en in de toekomst, voor onszelf en voor anderen, hier en elders op de planeet’.
16
november 2013
van lesgeven en leren. Er is een verschuiving nodig van transmissief leren naar leren door middel van ontdekking, van een docent-gecentreerde benadering naar een student-gerichte aanpak, van individueel leren naar samenwerkend leren, van theorie gedomineerd leren naar praktijkgericht leren (theorie en ervaring), van de nadruk op enkel cognitieve doelstellingen naar cognitieve affectieve en op vaardigheden gerichte doelstellingen, van institutioneel, personeel-gebaseerd onderwijs naar leren met en van buitenstaanders, van low-level cognitief leren naar cognitief leren op hoger niveau en van het accumuleren van kennis en inhoud naar zelfsturend leren en oriëntatie op echte problemen. De academische missie van het hoger onderwijs dient eveneens zichtbaar gemaakt te worden in campusactiviteiten die (her)afgestemd zijn op duurzame ontwikkeling. Practice what you preach! Ecocampus heeft de voorlopige resultaten van het proces ‘Duurzaam Hoger Onderwijs - De Kennis Voorbij’ gebundeld in de tweedelige publicatie ‘Ontwerpen voor het onbekende’. Ecocampus hoopt met deze publicatie hogeronderwijsinstellingen te inspireren.
schillende stakeholders werk van wil maken. 1. Iedere hogeronderwijsinstelling heeft een duurzame missie, visie en strategie op maat. 2. Onderwijs is inhoudelijk en methodologisch georiënteerd naar de principes van duurzame ontwikkeling. 3. Duurzame ontwikkeling is geïntegreerd in de evaluatie van elke hogeronderwijsinstelling. 4. Onderzoek is inhoudelijk en methodologisch georiënteerd naar de principes van duurzame ontwikkeling. 5. Hogeronderwijsinstellingen zijn actief betrokken bij maatschappelijke kwesties en zijn levensscholen voor de maatschappij. 6. Duurzame ontwikkeling is geïntegreerd in de (interne) bedrijfsvoering van elke hogeronderwijsinstelling. 7. Kennis en ervaring met betrekking tot duurzame ontwikkeling en hoger onderwijs wordt actief uitgewisseld en/of ontwikkeld. Onder deze strategische doelstellingen worden jaarlijks acties uitgewerkt, door Ecocampus, en andere partners in dit proces. Ecocampus liet ook een aantal nationale en internationale onderzoekers, die met duurzame ontwikkeling bezig zijn, nadenken over de rol van het hoger onderwijs binnen de noodzakelijke transitie naar een duurzame samenleving. De resultaten daarvan zijn gebundeld in een ‘Referentiekader Duurzaam
Hoger Onderwijs’1. Dit document wordt samen met de resultaten van het grootschalige debat waarvan eerder sprake, beschouwd als de basis waarop het Ecocampusproject nu verder bouwt.
Aanpak In functie van de transitie naar een duurzaam hoger onderwijs worden in het ‘Referentiekader Duurzaam Hoger Onderwijs’ onder meer de implementatie van competentiegericht onderwijs, alternatieve manieren van lesgeven en ‘practice what you preach’ sterk aanbevolen. Competentiegericht onderwijs biedt kansen om het onderwijsbeleid en de onderwijssystemen opnieuw te onderzoeken en te heroriënteren naar duurzaamheid. Studenten van vandaag moeten over de nodige kennis, vaardigheden, waarden en houdingen beschikken om te kunnen omgaan met de complexe duurzaamheidsuitdagingen van morgen. Zo is het belangrijk dat afgestudeerden onder meer anticiperend kunnen denken, interdisciplinair kunnen werken en over de competentie beschikken om innovatieve projecten te kunnen plannen en realiseren. Duurzame ontwikkeling vergt naast competentiegericht onderwijs ook alternatieve manieren 1 Waas, T., Hugé, J., Ceulemans, K., Lambrechts, W., Vandenabeele, J., Lozano, R., Wright, T. (2012)Sustainable Higher Education – Understanding and Moving Forward. Flemish Government – Environment, Nature and Energy Department, Brussels.
Zo kan de ‘vergroening’ van campusactiviteiten de milieu-, institutionele en sociaaleconomische prestaties van een instelling verbeteren. Door campusactiviteiten te heroriënteren naar duurzame ontwikkeling staat de instelling bovendien ook model voor pro-duurzaam gedrag en biedt zo een informele manier van leren over duurzaamheid voor de academische gemeenschap. Duurzame campusactiviteiten omvatten zowel het milieu (lucht, water, bodem, materialen, energie) als sociaal-economische aspecten (kennis, gezondheid en welzijn, economie en welvaart, het bestuur, de gemeenschap). Ze moeten de traditionele noties van milieubeheer van de campus dus overstijgen en de menselijke elementen van duurzaamheid omvatten om de volle betekenis van het woord te belichamen.
Lerend netwerk Integratie van duurzame ontwikkeling in de Lerarenopleiding Het thematisch lerend netwerk ‘integratie van duurzame ontwikkeling in de Lerarenopleiding’, een initiatief van Ecocampus, wil docenten uit de lerarenopleiding en de middenveldorganisaties die een aanbod hebben naar onderwijs samenbrengen. De rol van dit netwerk is Educatie voor Duurzame Ontwikkeling uit te dragen naar zowel de lerarenopleidingen als naar het onderwijs zelf waar de aspirant-leerkrachten aan de slag gaan. Katrien De Maegd is voorzitter van dit lerend netwerk en tevens voorzitter van de opleiding Bachelor in het Onderwijs: secundair onderwijs
november 2013
17
aan de Hogeschool Gent. Ze geeft ons enkele antwoorden op prangende vragen. Waarin zit volgens u de kracht van duurzame ontwikkeling voor het onderwijs? Katrien De Maegd: Duurzame ontwikkeling is een manier van kijken naar de wereld. Duurzame ontwikkeling in de brede betekenis (met de drie dimensies van people, planet, profit) is een zeer hanteerbaar referentiekader om in het onderwijs overschrijdend en verbindend te werken. Het zit trouwens vervat in de vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs als aparte context maar kan ook als breder referentiekader in alle onderwijsniveaus gebruikt worden. Ik hoop dat bij de hervorming van het secundair onderwijs voldoende aandacht zal blijven voor deze overschrijdende benadering en we niet enkel terug vakgebonden rond maatschappelijke thema’s gaan werken waarbij we dan burgerzin onderbrengen bij godsdienst of NC Zedenleer en het ecologische aspect van duurzaamheid aan bod laten komen in natuurwetenschappen en biologie.
© Ecocampus, illustratice Delphine Frantzen
Binnen het lerend netwerk werd een specifieke competentielijst voor toekomstige leraren ontwikkeld. Kunt u hier iets meer over vertellen? Katrien De Maegd: Binnen het lerend netwerk werd een specifieke competentielijst voor toekomstige leerkrachten ontwikkeld die gelinkt is aan de EDO-principes. De vijf principes van educatie voor duurzame ontwikkeling zijn: • nieuwe kennis opdoen; • systeemkennis bevorderen; • aandacht hebben voor waardenontwikkeling; • aandacht hebben voor emoties; • een hoge mate van actiegerichtheid nastreven. De EDO-principes zijn een mogelijke leidraad om aspirant-leerkrachten handelingsbekwaam te maken om educatie voor duurzame ontwikkeling in de scholen en/of klassen binnen te brengen. De daarbij geformuleerde competenties zijn richtinggevende competenties waarover een toekomstige leerkracht dient te beschikken. Zo wordt van een toekomstige leerkracht op het vlak van systeemdenken bijvoorbeeld verwacht dat hij de werking van natuurlijke, sociale en economische systemen kan omschrijven alsook de wijze waarop deze met elkaar vervlochten zijn. De tool van competenties maakt het mogelijk in debat te gaan met collega-lerarenopleiders over het concretiseren van domeinspecifieke competenties zoals ‘een leerkracht kan kritisch
18
november 2013
De EDO-competentielijst voor de lerarenopleiding, gelinkt aan de EDO-principes
en met een open geest denken over maatschappelijke ontwikkelingen’. Je mag de competenties ook niet los zien van elkaar en lineair benaderen. Je moet ze zien als een dynamisch en samenhangend model. Hoe ga je te werk in het netwerk? Katrien De Maegd: We hanteren als inhoudelijk kader voor ons overleg de vijf principes van EDO. Op elke vergadering staat een principe centraal. Inhoudelijke experten brengen input over een principe, waarna het netwerk modellen zoekt en aanreikt waarmee men zowel in de lerarenopleiding als in de klas verbredend en verdiepend aan de slag kan gaan. Het is dan de bedoeling dat in functie van een volgend overleg de modellen worden uitgeprobeerd en uitgewisseld. Zo stond op de laatste bijeenkomst het EDO-principe ‘nieuwe kennis opdoen’ centraal. Aan de hand van input over de grondstoffenproblematiek door Dirk Barrez, OVAM en CATAPA vzw brachten we mogelijke oorzaken, gevolgen, visies en systemen in kaart. De verbanden tussen de verschillende p’s (people, planet, profit) werden opnieuw heel zichtbaar. Zijn er al plannen voor een volgende publicatie? Katrien De Maegd: We willen hogescholen stimuleren op zoveel mogelijk verschillende manieren duurzame ontwikkeling te implementeren in het aanbod. Uiteraard varieert de impact van activiteiten. Het doel is voor de hogescholen tegen 2015 een soort ‘verfwaaier’ als hulpmiddel te ontwikkelen waarmee de impact van een activiteit op het vlak van duurzaamheid weergegeven wordt in kleurengradaties. Zo kan daarin ‘systeemkennis bevorderen’ de kleur geel krijgen. Een eenmalig lesje systeemdenken zal een lichtgele kleur krijgen omwille van de geringe impact, terwijl systeemdenken geïntegreerd in een vakinhoud al wat donkerder zal kleuren. Systeemdenken geïntegreerd in de opleidingsspecifieke doelen van een hogeschool kleurt dan uiteraard donkergeel. Op welke manier wordt duurzame ontwikkeling reeds in de lerarenopleiding geïmplementeerd? Katrien De Maegd: Zoals reeds eerder aangehaald kan duurzame ontwikkeling op verschillende manieren en met een verschillende intensiteit aan bod kan komen in de lerarenopleiding. Zo kan het als thema gesuggereerd worden voor een bachelorproef, als opleidingsonderdeel opgenomen binnen het curriculum of als leerlijn uitgewerkt in het
curriculum waarbij opleidingsspecifieke doelstellingen geformuleerd zijn voor duurzame ontwikkeling. Deze moeten uiteraard concorderen met de decretale competenties. Belangrijk is ook dat de instelling duurzame ontwikkeling in de missie een volwaardige plaats geeft en de invulling verder reikt dan louter milieuaspecten en ook aan sociaaleconomische aspecten denkt. Zo straalt de hogeschool immers duurzaamheid uit.
Enkele implementatievormen Opleidingsonderdeel duurzame ontwikkeling In de lerarenopleiding basisonderwijs van de Hogeschool Limburg (XIOS) kunnen studenten de keuzemodule ‘Duurzame school’ volgen. Het project ‘Duurzame school’ loopt over de drie jaren van de opleiding en wordt door de helft van de studenten gekozen. In de lerarenopleiding secundair onderwijs op de HUB volgt iedere student de verplichte module ‘Duurzame Ontwikkeling’. De module bestaat uit 22 contacturen en het maken van een paper. De bedoeling van de module is de student als persoon te willen raken op het niveau van hoofd, hart en handen. Het vak ‘School en Wereld’ aan de KHLeuven in de eerste opleidingsfase geeft studenten een eerste aanzet om via het onderzoeken van een maatschappelijk thema en in lijn met de vakoverschrijdende eindtermen kritisch, probleemoplossend, meerdimensionaal, kortom, duurzaam te denken. In de tweede opleidingsfase bouwt men daar op verder via ‘School in Wereld’. In dit projectvak realiseren studenten vakoverschrijdende projectdagen, in overleg met en als dienstverlening voor basis- en secundaire scholen. ‘School voor Wereld’, een basisvormingsvak van het laatste jaar daagt studenten uit, via een simulatiespel en in vakoverstijgende werkgroepen, een relevant onderwijskundig thema vanuit verschillende standpunten te bestuderen, daarbij zichzelf en anderen te bevragen om tot een dieper begrip en stellingname te komen rond een actueel onderwijsvraagstuk. Men werkt met gemengde groepen in elk van deze vakken om het leren van en met elkaar te versterken. Bv. een visie op klimaatopwarming vormgeven met studenten vanuit zowel de cluster ‘wetenschappen’, de cluster ‘talen’ als de cluster ‘mens en maatschappij’.
Good practice van het HO en de lerarenopleiding @ duurzame school BaO en SO SCHOOLCULTUUR VAN VERBONDENHEID
• Interdisciplinair werken • Innovatieve (lokale) projecten i.s.m. met lerarenopleiding, gemeentebestuur en organisaties realiseren • Debatten met collega’s over competenties DO • Ervaringen van collega’s uitwisselen • Forum voor inhoudelijke experten DUURZAME INFRASTRUCTUUR
• Practice what you preach • ‘Groene’ campusactiviteiten die milieubeheer overstijgen
EDO IN HET ONDERWIJSAANBOD • Competentiegericht onderwijs i.f.v. omgaan met duurzaamheidsvraagstukken • Ontdekkend, samenwerkend en praktijkgericht leren • Oriëntatie op echte problemen • Omgevingsonderwijs • Persoon raken in hoofd, hart en handen • Duurzame ontwikkeling in het curriculum: vak, project, … • Student-gerichte aanpak • Verbindend en vakoverschrijdend werken • Transfer naar dagelijks leven
EDO-COMPETENTE ACTOREN • Anticiperen • Probleemoplossend denken • Systeemdenken
november 2013
19
Bachelorproef Het laatste jaar van een bacheloropleiding wordt traditioneel gekenmerkt door het schrijven van een eindwerk. Acht jaar geleden koos het departement lerarenopleiding KATHO Tielt (VIVES) ervoor het klassiek eindwerkconcept te vervangen door het bachelorproefproject. Daardoor ligt de nadruk vooral op het praktijkgedeelte en het innovatieve van een afstudeeropdracht. Thema’s als ‘Duurzame ontwikkeling’ en ‘Kunsten cultuureducatie’ vragen een ruim samenwerkingskader en overstijgen het schoolniveau. Daarom wordt er in het bachelorproefproject samengewerkt met stagescholen, gemeentebesturen en externe organisaties. Op die manier ontstaat een kruisbestuiving waarbij de verschillende actoren hun expertise ter beschikking van elkaar stellen.
Bachelorproefproject waarbij kinderen van de derde graad basisonderwijs op een speelse, boeiende en educatieve manier kennismaken met de transitiewijk ‘De Vloei’.
In de bachelorproef met als thema duurzame ontwikkeling bouwen studenten een visie op over educatie voor duurzame ontwikkeling door middel van literatuurstudie. Daarnaast ontwikkelen de aspirant-leerkrachten een didactisch aanbod gelinkt aan de omgeving voor de leerlingen. Centraal in het praktijkmateriaal staat de zoektocht van de leerlingen naar verklaringen en oplossingen voor duurzaamheidsvraagstukken zoals armoede en sociale uitsluiting, mobiliteit, klimaat en energie of consumptie en afval.
People – Sociaal (het leven in de wijk): Door de voorziening van autoluwe straten, speelruimtes voor kinderen, zitbanken voor ouderen en groen in de buurt van de woningen verbetert de levenskwaliteit. Jongeren, ouderen, huurders en kopers zullen allemaal naast elkaar wonen en zo creëert men een kwaliteitsvolle wijk waar het aangenaam is om te wonen.
In samenwerking met de stad Ieper werd bijvoorbeeld een bachelorproefproject uitgewerkt waarbij kinderen van de derde graad basisonderwijs op een speelse, boeiende en educatieve manier kennismaken met de transitiewijk ‘De Vloei’ en daarenboven gestimuleerd worden om duurzaam te gaan leven.
Prosperity – economisch: Mensen met een laag inkomen komen ook in aanmerking, want door gezamenlijk te bouwen kan de kostprijs wellicht dalen. Er wordt qua uitstraling gestreefd naar een gelijkvormige wijk, dus een mix van verschillende bouwstijlen is niet aanneembaar.
In 2008 besliste de stad Ieper om samen met de huisvestingsmaatschappij ‘Ons Onderdak’, WVI, de provincie en een privé promotor een duurzame wijk aan te leggen. Een tiental hectare zal plaats bieden aan 250 woongelegenheden.
Profiel van een duurzame school
In de ambitienota, die alle partners tekenden, zijn de voorwaarden bepaald waaraan de duurzame wijk moet voldoen om de impact op het milieu zo laag mogelijk te houden. Hiervoor hebben zij zich gebaseerd op de P’s van de duurzame ontwikkeling. Planet – Milieu (facetten die impact hebben op het milieu): In ‘De Vloei’ wordt onder andere het hemelwater bovengronds afgevoerd. Hierdoor zijn er minder rioleringen nodig en kan het water infiltreren in de bodem. Ze streven naar een minimum aan lage energiewoningen en passieve woningen zijn zeker welkom. De woningen worden ook zoveel mogelijk zuidelijk gericht om energie te besparen.
20
november 2013
De transitie naar een duurzame school is een proces waarbij alle participanten van de school actief betrokken moeten worden. Ook is het belangrijk dat de school de evolutie naar een duurzame school kadert binnen het eigen opvoedingsproject en deze onderbouwt vanuit de christelijke inspiratie. Om dit proces
te kunnen realiseren is een beleidsplan op maat van de individuele school nodig met daarin de te volgen implementatiestrategie, het vooropgestelde tijdspad en de te realiseren doelstellingen binnen de verschillende beleidsdomeinen van de school. Een duurzame school kun je herkennen aan: • een schoolcultuur van verbondenheid • EDO in het onderwijsaanbod • duurzame infrastructuur • EDO-competente actoren In de artikelenreeks ‘De school vanuit christelijke inspiratie oriënteren naar duurzame ontwikkeling‘ in de tijdschriften Forum, School+Visie en Breedbeeld reikt men inspirerende voorbeelden aan. Zo wordt gaandeweg in de artikelenreeks een profielschets van een duurzame school opgebouwd. Els De Smet en Lisbet Colson Dienst Vakoverschrijdende Thema’s, Pedagogisch Bureau Bronvermelding: • http://ecocampus.lne.be • Ontwerpen voor het onbekende (LNE, 2009) • Competenties EDO (LNE, 2013) • http://www.katho.be • http://www.ieper.be
Meer lezen over ‘de school vanuit christelijke inspiratie oriënteren naar duurzame ontwikkeling’? Forum 1 (2013): Eén aarde is genoeg voor de hele wereld Forum 2 (2013: Zorg voor de schepping Forum 4 (2013): Van verhuisfirma tot duurzame holding Forum 5 (2013): Een passie voor passief School+Visie 6 (2013): Over het wat en hoe van educatie voor duurzame ontwikkeling Breedbeeld 4 (2013): Duurzaam ondernemen in een reële bedrijfscontext / Duurzaam bouwen in de leerplannen.