Onderwijsvisie gemeente Sluis 2012 - 2026
2
Inleiding Er zijn twee hoofdaanleidingen voor het opstellen van een onderwijsvisie voor de gemeente Sluis. 1. Het aantal leerlingen neemt al enige jaren gestaag af en een (nog) grotere daling wordt voorzien (Onverkende Paden spreekt over een daling van 30% van het aantal basisschoolleerlingen). 2. Door wijzigingen in rijksbeleid t.a.v. passend onderwijs en de jeugdzorg komen meer taken en verantwoordelijkheden op de schoolbesturen en gemeenten af. Het verdient aanbeveling om deze trajecten in samenhang te bezien. Het onderwijs is een zaak die ons allemaal raakt. In de aanloop naar deze visie ontstond daarom (over en weer) regelmatig discussie over vermeende feiten en veronderstellingen, zoals prognoses (Zijn ze correct? Welke invloed hebben ze op onze leerling-populatie?); het aantal basisscholen (Is het fuseren en/of opheffen van scholen een oplossing? En zo ja, waarvoor? En waarvoor juist niet?); de kwaliteit van het onderwijs (Wat is beter; een grote of kleine school?). Daarnaast lag de vraag op tafel of (extra) zorg voor leerlingen beter lokaal of regionaal georganiseerd (en gewaarborgd) kan worden. En door wie deze (aanvullende) zorg het beste uitgevoerd kan worden; de zorgaanbieders, het onderwijzend personeel of specialisten uit het speciaal onderwijs. Dit vraagstuk heeft gevolgen voor de verdeling van zorgbudgetten, leerlingenvervoer, etc. Om elkaar tijdens het traject niet te verliezen, hebben schoolbesturen en gemeente besloten om gezamenlijk een aantal stappen te doorlopen. We hebben onszelf gedwongen niet te snel naar oplossingen te kijken, maar eerst een goede analyse te maken van de feiten en ontwikkelingen waar wij voor staan (Wat willen wij bereiken? Zijn er beperkingen of problemen die dit doel belemmeren of bedreigen? Zo ja, welke? Welke mogelijke oplossingen zijn er te bedenken? Wat is de beste oplossing?). Niet het uiteindelijke plaatje (een blauwdruk met daarin het aantal scholen, de locaties van die scholen en de organisatievorm) was daarbij leidend, maar de vraag welke activiteiten en diensten wij willen bieden, wat de (minimale) kwaliteit daarvan moet zijn en hoe we deze kwaliteit kunnen garanderen/bereiken. In de voorliggende visie geven schoolbesturen en gemeentebestuur gezamenlijk aan welke richting wij op willen en wat onze doelen zijn. Op grond van deze visie willen we keuzes kunnen maken en resultaten kunnen boeken. Tijdens het proces is in ieder geval duidelijk geworden, dat ingrijpen noodzakelijk is.
Oostburg, april 2012
3
Leeswijzer Deze onderwijsvisie kent de volgende indeling: A. Waar hebben we mee te maken (opgaven en kansen)
Wat is de belangrijkste problematiek? Wat zijn de belangrijkste kansen waarop kan worden ingespeeld?
B. Wat willen we bereiken (doelstelling) Wat is de (haalbare) ambitie? C. Hoe willen we het bereiken (strategie) Gewenste ontwikkelingen stimuleren en faciliteren
Daarbij hanteren wij telkens de tweedeling ‘Krimp’ en ‘Zorg’, analoog aan de hoofdaanleidingen voor deze onderwijsvisie. Voor de overzichtelijkheid worden de opgaven, doelen en strategieën voor beide deelaspecten in aparte kolommen beschreven en behandeld. Hierbij merken wij op dat beide aspecten onderling uiteraard ook een wisselwerking op elkaar hebben en daarom niet los van elkaar kunnen worden gezien..
4
A. Waar hebben we mee te maken?
Als het gaat om ‘Krimp’:
Er zijn in Sluis 21 scholen voor basisonderwijs, verdeeld over 14 dorpen. In zes dorpen zijn twee of meer basisscholen. Op deze 21 basisscholen zitten in totaal circa 1700 leerlingen. Dat is gemiddeld 80 leerlingen per school. De grootste school telt 308 leerlingen, de kleinste 17. 90% van de basisscholen behoort tot de categorie 'kleine scholen' (<144 leerlingen) en ontvangt op dit moment een 'kleine scholentoeslag'. Twee scholen zitten met hun leerlingenaantal boven deze norm. De opheffingsnorm voor basisscholen in Sluis is 26 leerlingen. Er zijn op dit moment 4 scholen met minder dan 35 leerlingen. Het aantal leerlingen loopt al enige jaren terug. Deze tendens zal zich komende jaren verder voortzetten. Volgens de prognosecijfers van de provincie wordt de komende jaren een terugloop van het aantal leerlingen in de basisschoolleeftijd verwacht van circa 30%. Schoolbesturen zijn door wet- en regelgeving (financieel) niet in staat om in alle kernen waar nu basisonderwijs wordt gegeven een school te handhaven, maar ook niet om scholen op te heffen
Er is één school voor voortgezet onderwijs. Bevolkingskrimp bedreigt gymnasia/het VWO en sommige afdelingen binnen het MBO en VMBO in Zeeuws-Vlaanderen
De gemeente is verantwoordelijk voor het groot onderhoud en (vervangende )nieuwbouw van basisscholen. Het voortgezet onderwijs is zelf verantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting
30% van de leerplichtige leerlingen volgt onderwijs buiten de gemeente . Hierbinnen zijn ruwweg twee categorieën: o Leerlingen die in België onderwijs ontvangen o Leerlingen die extra zorg behoeven en onderwijs volgen op het speciaal onderwijs (voornamelijk in Terneuzen, Goes, Middelburg en België)
Als het gaat om ‘Zorg’:
De school is naast het gezin één van de belangrijkste opvoedmilieus De gemeente is verantwoordelijk voor het leerlingenvervoer De gemeente heeft een regiefunctie t.a.v. zorg in en om de school De gemeente subsidieert 50% van de kosten voor schoolbegeleiding De gemeente wordt in de toekomst verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdzorg.
De verwijzingspercentages van de scholen voor primair onderwijs in de gemeente Sluis zijn erg laag: gemiddeld één leerling per 2 jaar (0,5 leerling per jaar) naar speciale scholen voor basisonderwijs en (afgerond) één leerling per jaar naar het speciaal onderwijs. Het Zeeuws-Vlaamse gemiddelde is 3%. Het Zwincollege verwijst gemiddeld 2% naar het voortgezet speciaal onderwijs. Het Zwincollege denkt (in de toekomst) tevens praktijkonderwijs aan te kunnen bieden.
5
Er zijn verschillende opties voor de begeleiding van zorgleerlingen in het regulier onderwijs: door de rugzakformatie in dienst van de scholen; door MEE, Indigo en/of Maatschappelijk werk; en door ambulant (boventallig) personeel uit het speciaal onderwijs
Aandachtpunten m.b.t. kwetsbaarheid en kwaliteit van onderwijs
Volgens de Onderwijsinspectie blijkt dat het afstemmen van het leerproces op de individuele leerling binnen combinatiegroepen vaak lastig is. In kleine scholen wordt bijna uitsluitend met combinatieklassen gewerkt. Uit onderzoek blijkt dat veel ouders en onderwijzend personeel combinatieklassen van meer dan twee leerjaren onwenselijk vinden. Combinatieklassen van meer dan twee leerjaren komen voornamelijk voor op zeer kleine scholen. Volgens het rapport ‘Onderwijs Ons Goed’ van het Platform Primair Onderwijs Zeeland (PPOZ) zijn kleine scholen kwetsbaar op de volgende terreinen: o pedagogische kwaliteiten (ontwikkelen groepsprocessen beperkt / gebrek aan peergroup c.q. referentiegroep) o didactische kwaliteiten (hoge eisen aan kwaliteit leerkrachten door combinatieklassen + zorgleerlingen + kritische houding ouders over aandacht voor hun kind + geen mogelijkheid voor groepspecifieke activiteiten) o organisatorische kwaliteiten (specialismen slechts in beperkte mate aanwezig + kwetsbaarheid continuïteit) o kwaliteit van de medewerkers (omvang teams beperkt en dus ook het leren van elkaar) Deze kwaliteiten zijn extra belangrijk in verband met de komst van Passend Onderwijs. De kwetsbaarheid van kleine scholen neemt (volgens de PPOZ) door de invoering van Passend Onderwijs nog verder toe. Volgens pedagogen zijn er op scholen van minder dan 30 kinderen (te) weinig leeftijdsgenootjes voor een goede sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Dit heeft te maken met een gebrek aan vriendjes/vriendinnetjes, gebrek aan peergroup/referentiegroep, geen mogelijkheid voor teamsporten/samen spelen, etc. Uit lokaal onderzoek (door Van Beekveld & Terpstra) blijkt dat de meeste ouders, kinderopvangorganisaties, (sport)verenigingen en stads- en dorpsraden één school per dorp voldoende (of zelfs wenselijk) vinden. Mede in verband met de sociale cohesie in het dorp. Denominatie speelt niet of nauwelijks rol bij schoolkeuze
Aandachtspunten m.b.t. situatie op de arbeidsmarkt
Toerisme, horeca en landbouw zijn belangrijke economische waarden in de gemeente Sluis Door vergrijzing en extramuralisering van de zorg is er een personeelstekort binnen de zorg Op de arbeidsmarkt in de gemeente Sluis is vooral vraag naar personeel in de zorg en horeca Op de regionale arbeidsmarkt is vooral vraag naar personeel in de techniek, zorg en dienstverlening 6
A. Waar hebben we mee te maken? (2) Als het gaat om ‘Krimp’:
Als het gaat om ‘Zorg’:
Teruglopen inkomsten (door minder leerlingen/inwoners en door bezuinigingen/efficiencykorting) De financieringssystematiek van het Rijk werkt in de hand dat schoolbesturen ervoor kiezen om zoveel mogelijk scholen in stand te houden, ongeacht het aantal leerlingen. De Onderwijs Service Groep (OSG) heeft berekend dat het instandhouden van zoveel mogelijk scholen schoolbesturen 'financieel het minst onaantrekkelijk is’. Het fuseren en/of opheffen van scholen boven de opheffingsnorm leidt namelijk tot minder inkomsten voor het schoolbestuur en boventallig personeel komt bij vrijwillige fusie niet in aanmerking voor een ontslagvergoeding uit het Participatiefonds. De personeelslasten blijven hierdoor ten laste van het schoolbestuur, terwijl de inkomsten dalen 85% van de lasten van de schoolbesturen zijn personele lasten
De decentralisatie van de Jeugdzorg staat gepland voor 2015. De wetstekst wordt eind 2012 verwacht.
De invoering van Passend Onderwijs staat gepland voor 2013. Schoolbesturen zijn verplicht per regio samen te werken t.a.v. Passend Onderwijs. Zowel voor het primair, als voor het voortgezet onderwijs is er een samenwerkingsverband passend onderwijs Zeeuws-Vlaanderen. Ook het speciaal onderwijs maakt hier onderdeel vanuit (VO) c.q. moet hier onderdeel vanuit maken (PO) Het samenwerkingsverband Primair Onderwijs Zeeuws-Vlaanderen heeft voor de kostenverdeling gekozen voor het ‘scholenmodel’. Hierbij ontvangt iedere school een zorg- of ondersteuningsbudget per leerling. Het Samenwerkingsverband Voorgezet Onderwijs ZeeuwsVlaanderen heeft besloten tot de inrichting van een regionaal Expertisecentrum Passend Onderwijs (EXPO). Er is nog geen besluit genomen over een verdeelmodel voor de kosten. Het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs heeft het primair onderwijs verzocht aan te sluiten bij het expertisecentrum. De drie schoolbesturen ontvangen op dit moment tezamen ruim € 430.000,00 aan rugzakgelden. De rugzak verdwijnt met de komst van Passend Onderwijs
Bij krimp is sprake van remanentiekosten: kosten voor huisvesting, schoonmaak en energie blijven gelijk terwijl inkomsten dalen De meeste (veelal oude) schoolgebouwen hebben een hoog energie verbruik waardoor de energiekosten relatief hoog zijn (in relatie tot de vergoeding) Rijksbijdrage blijft achter op prijsstijgingen o.a. energiekosten
De gescheiden geldstromen voor kinderopvang en onderwijs werken belemmerd in het opzetten Integrale Kindcentra.
7
Hoge kosten voor leerlingenvervoer voor rekening van de gemeente
Aandachtpunten m.b.t. personeelsbeleid
Door vergrijzing in de leeftijdsopbouw van het onderwijzend personeel nemen de personeelslasten voor de schoolbesturen toe. In het primair onderwijs is nauwelijks natuurlijk verloop. Deels door het ophogen van de pensioengerechtigde leeftijd, deels omdat er in het primair onderwijs in Zeeland overal een personeelsoverschot is of dreigt. Jonge generaties onderwijzend personeel komen hierdoor (op korte termijn) niet aan het werk. Het natuurlijk verloop in het voortgezet onderwijs is de komende 10 jaar groter dan terugloop in het aantal leerlingen. Er is voldoende personeel voor handen. Het onderwijs ervaart (in tegenstelling tot het bedrijfsleven en de overheid) geen probleem om vacatures in te vullen met kwalitatief goed personeel. Een terugloop van het aantal leerlingen betekent (bij ongewijzigd beleid) niet automatisch dat er minder onderwijzend personeel nodig is. Het eigen beleid van de schoolbesturen bepaalt dat een basisschool altijd minimaal 3 groepen heeft. Formatief ontslag is nagenoeg onmogelijk omdat boventalligheid door het fuseren en/of opheffen van scholen door het Participatiefonds als eigen beleid wordt gezien. Hierdoor komen de schoolbesturen niet in aanmerking voor een ontslagvergoeding. De drie schoolbesturen ontvangen op dit moment tezamen ruim € 430.000,00 aan rugzakgelden. Hiervoor zijn o.a. personele verplichtingen aangegaan. De rugzak verdwijnt met de komst van Passend Onderwijs. De kwaliteit van het personeel is over het algemeen goed. De invoering van Passend Onderwijs, met de bijbehorende bezuiniging, leidt tot een taakverzwaring voor het personeel en tot behoefte aan extra kennis en vaardigheden. Komende jaren is er behoefte aan nieuw personeel op het Zwincollege, terwijl in het primair onderwijs een personeelsoverschot wordt verwacht.
Aandachtpunten m.b.t. bestuurlijke interventies
De mogelijke ontschotting van gemeentelijke middelen voor leerlingenvervoer, (jeugd)zorg, schoolbegeleiding, etc. Door het ministerie van Onderwijs is een subsidie (en ambtelijke ondersteuning) toegezegd voor planvorming ten aanzien van krimp in het onderwijs. Ook binnen de provincie Zeeland is aandacht voor deze problematiek. Als krimpregio komen wij in aanmerking voor experimenteerruimte in het onderwijs. Via de P10 en de stedenband Amsterdam-Heerlen-Delfzijl hebben wij een sterke (bestuurlijke) lobby richting het ministerie van Binnenlandse Zaken
8
B. Wat willen we bereiken? Algemene doelen (lange termijn):
Kwalitatief goed, betaalbaar, toegankelijk en bereikbaar onderwijs, dat aansluit op de behoefte op de arbeidsmarkt en op de behoefte van het kind. Elke jongere behaalt een startkwalificatie Een daling van het aantal voortijdig schoolverlaters Doorgaande leerlijnen (van voorschoolse voorziening naar primair onderwijs, naar voortgezet onderwijs, naar vervolgonderwijs) Stimuleren van muziek-, kunst- en bewegingsonderwijs op basisscholen en kinderopvang (zowel voorschools als buitenschools) Het Zwincollege positioneren als het educatief centrum voor mensen tot 103 jaar
Als het gaat om ’Krimp’:
Als het gaat om ‘Zorg’:
Verminderen uitstroom naar België Verminderen uitstroom naar speciaal onderwijs Behoud van één school voor voortgezet onderwijs, met zoveel mogelijk richtingen Duurzaam financieel gezonde schoolbesturen
Gemeentelijke schoolgebouwen meer dienstbaar maken aan het ondersteunen van het sociale leven in de kernen Voorkomen van leegstand c.q. verpaupering van overtollige schoolgebouwen
Energiezuinige(re) schoolgebouwen c.q. het terugdringen van exploitatiekosten van schoolgebouwen Alle schoolgebouwen voldoen aan wettelijke eisen en normen
Adequate oplossing voor het vervoer van schoolgaande kinderen, als (laatste) basisschool in het dorp sluit 9
‘Thuisnabij’ onderwijs voor alle kinderen die in de gemeente Sluis wonen, ook voor kinderen die extra zorg nodig hebben Kwalitatief hoogwaardig aanbod Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) voor alle kinderen (via Integrale Kindcentra) Onderwijzend personeel dat op haar taken is toegerust, ook na de komst van Passend onderwijs Een sluitend netwerk van zorg in en om de school Een persoonsgebonden, samenhangend ondersteuningsaanbod binnen en buiten de school (Eén gezin, één plan) Een doorlopende zorg-/ondersteuningslijn (van voorschoolse voorziening, via primair, voortgezet en beroepsonderwijs, tot arbeidsmarkt en dagbesteding) Een integrale en samenhangende bekostiging van ondersteuning Een eenduidige toegangsbeoordeling voor ondersteuning, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande kennis (geen onnodige intakes en indicaties).
10
B. Wat willen we bereiken? (2) Om eerder genoemde algemene doelen te kunnen realiseren, hebben wij een aantal concrete doelen op korte termijn geformuleerd. Deze doelen moeten het pad effenen om de eerdere genoemde ambities – ook in de toekomst – waar te kunnen (blijven) maken. Concrete doelen (korte termijn):
Als het gaat om ’Krimp’:
Een inrichtingsplan om het basisonderwijs in West ZeeuwsVlaanderen efficiënt en toekomstbestendig in te richten, waarbij wordt uitgegaan van de ‘ideale schoolgrootte’ en niet van huidige belemmeringen op het gebied van personeel, huisvesting en financiën . We hanteren daarbij de volgende uitgangspunten: o We gaan uit van een terugloop van het aantal leerlingen met 30% en een stabilisering in 2026. o De investeringen die nodig zijn voor de omslag moeten zich binnen 10 jaar kunnen terugverdienen en daarna moet een kostenbesparing optreden voor schoolbesturen (personeelen energiekosten), gemeente (onderhoud gebouwen) en rijk (minder bekostiging). o We accepteren dat er werkgelegenheid in het onderwijs verloren gaat. Een financiële impuls om het onderwijs in West Zeeuws-Vlaanderen efficiënt en toekomstbestendig in te kunnen richten. Deze impuls is nodig om de inrichting van het onderwijs te kunnen saneren c.q. reorganiseren op het gebied van: o Organisatie o Personeel / werkgelegenheid (voorziening tijdelijke boventalligheid/frictiekosten) o Huisvesting (minder, maar andere gebouwen)
Het wegnemen van wettelijke beperkingen die de vorming van integrale kindcentra in de weg staan (lees: ontschotting van de bekostiging van kinderopvang en onderwijs). Reden: Het onderwijs beschikt over voldoende ruimte en personeel om opvang en voorschoolse educatie aan te bieden, maar deze middelen mogen niet voor dit doel worden ingezet Een (geformaliseerde) intensieve samenwerking tussen de schoolbesturen
Als het gaat om ‘Zorg’:
11
Een inrichtingsplan voor een integrale, samenhangende en effectieve ondersteuningsstructuur voor leerlingen die, om welke reden dan ook, (tijdelijk) extra aandacht nodig hebben. We denken daarbij in benodigde activiteiten en niet in benodigde instituten. Het bundelen van de gemeentelijke budgetten voor (jeugd)zorg, preventie, leerlingenvervoer, opvang en begeleiding en de budgetten van de schoolbesturen voor (interne) zorgstructuren. De kwaliteit van het onderwijs gaat daarbij voor de kwantiteit. Een integrale, samenhangende en effectieve overlegstructuur ten aanzien van ondersteuning en begeleiding van leerlingen van 0 tot 23 jaar, waarvan behalve de gemeente en schoolbesturen ook de (eerstelijns)zorgaanbieders (samenwerkend binnen Porthos/het CJG) onderdeel van uit maken
C. Hoe willen we het bereiken? Als het gaat om ‘Krimp’:
Als het gaat om ‘Zorg’:
We willen een voorziening treffen voor de herinrichting van de onderwijsstructuur in West Zeeuws-Vlaanderen. We willen daarbij samenwerken met de Provincie Zeeland, het ministerie van Onderwijs en het ministerie van Binnenlandse Zaken We gebruiken hiervoor 2 trajecten: o De route van het sleutelexperiment en de routekaart via het RPCZ en het ministerie van Onderwijs o De route van de regionale en landelijke Krimp-agenda via de provincie Zeeland, de P10, de stedenband en het ministerie van Binnenlandse Zaken We hebben daarvoor een businesscase nodig waaruit de besparing (voor rijk, gemeente en schoolbesturen) op langere termijn blijkt. Aan de hand van de businesscase vragen we om projectfinanciering bij de provincie en het rijk. Het argument hierbij richting het rijk is dat het in feite gaat om ‘ voorfinanciering’. De herinrichting van het onderwijs levert op lange termijn een besparing op voor het rijk en is daarmee een goede pilot voor landelijk ‘krimpbeleid’ Voor het schrijven van de businesscase vormen we een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het onderwijs, de gemeente, het RPCZ en het ministerie van Onderwijs. In de businesscase / het inrichtingsplan doen we uitspraken over: o de ideale school-/schaalgrootte o de meest geschikte locaties voor de resterende scholen o de voorziene clustering/bundeling van voorzieningen o de wettelijke knelpunten die belemmerend werken o de ideale bestuursvorm
12
We inventariseren de ondersteuningsbehoefte van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs We brengen de benodigde ondersteuning en begeleiding in beeld. We kijken daarbij (in eerste instantie) naar activiteiten en niet naar instituten We streven naar een persoonsgebonden, samenhangende ondersteuningsaanbod binnen en buiten school (Eén gezin, één plan) en naar een doorlopende zorglijn van voorschoolse voorziening, via primair, voortgezet en beroepsonderwijs, naar arbeidsmarkt en dagbesteding (zonder tussentijdse intakes en indicatiestellingen) We inventariseren de mogelijkheden en meerwaarde van het bundelen van de gemeentelijke budgetten voor (jeugd)zorg, preventie, leerlingenvervoer, opvang en begeleiding en de eigen budgetten van schoolbesturen voor (interne) zorgstructuren, met als doel het inrichten van één integrale, samenhangende en effectieve ondersteuningsstructuur voor leerlingen die, om welke reden dan ook, (tijdelijk) extra aandacht nodig hebben
C. Hoe willen we het bereiken? (2) Omdat we niet alleen plannen willen maken, blijven we ondertussen niet stil zitten en maken we nu alvast de volgende afspraken en ondernemen we de volgende acties: Algemeen
We stimuleren muziek- en bewegingsonderwijs op basisscholen, peuterspeelzalen en kinderopvang door de inzet van combinatiefunctionarissen De activiteiten van de bibliotheek, muziekschool en (geprivatiseerde) kunsteducatie verhuizen (op termijn) naar het Zwincollege. De onderwijsactiviteiten van het ROC in Oostburg worden (op termijn) verplaatst naar het Zwincollege De Buitenschoolse Tiener Opvang op het schoolterrein van het Zwincollege wordt voortgezet Ouders worden (via het CJG en de jeugdgezondheidszorg) aangemoedigd om hun kind vroegtijdig naar een voorschoolse voorziening en basisschool (in Nederland) te laten gaan
Als het gaat om ‘Zorg’:
De schoolbesturen blijven hun zorgbudget (dat zij van het rijk ontvangen) volledig inzetten voor kinderen die dat nodig hebben. We investeren in deskundigheidsbevordering voor onderwijzend personeel i.v.m. de toenemende behoefte aan kennis en vaardigheden We continueren de schoolbegeleiding. De gemeente verdubbelt hiertoe de rijksbijdrage voor schoolbegeleiding. Hiertoe sluiten schoolbesturen en gemeente een vierjarig convenant met de schoolbegeleidingsdienst We onderzoeken de mogelijkheden en meerwaarde van het bundelen van de gemeentelijke budgetten voor (jeugd)zorg, preventie, leerlingenvervoer, opvang en begeleiding en de eigen budgetten van schoolbesturen voor (interne) zorgstructuren Er vindt afstemming plaats over de methode voor vraagverheldering binnen en buiten de school. We werken daarbij oplossinggericht. Zo nodig worden de intern begeleiders, tezamen met personeel uit de zorg-, welzijn- en veiligheid- en maatschappelijke sector, (op kosten van de gemeente) geschoold en getraind op methodieken voor vraagverheldering (zoals Signs of Wellbeing) en opvoedadvies (zoals Triple P). Er vindt afstemming plaats over de werkwijzen van de interne zorgstructuur, de zorgadviesteams (ZAT), het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), de jeugdzorg en het Veiligheidshuis We continueren het VVE-beleid We continueren de maatregelen uit de VSV-convenanten. VSV staat voor Voortijdig School Verlaten. We geven uitvoering aan de Leerplichtwet en RMC-wetgeving via het Regionaal Bureau Leerplicht. RMC staat voor Regionaal Meldpunt en Coördinatie functie Voortijdig schoolverlaten 13
Als het gaat om ‘Krimp’:
Er vindt tijdig overleg plaats tussen de schoolbesturen en de gemeente als scholen in gevarenzone komen, zodat geanticipeerd kan worden ten aanzien van huisvestingsbeleid, personeelsbeleid en de communicatie richting ouders (over schoolkeuze en leerlingenvervoer) We gaan daarbij in gesprek met ouders, dorpsraden en provincie om te komen tot een adequate oplossing voor het vervoer van schoolgaande kinderen bij het sluiten van de laatste school in het dorp We formuleren helder beleid ten aanzien van het hergebruik c.q. herbestemmen van vrijkomende schoolgebouwen en/of locaties als gevolg van het samenvoegen en/of opheffen van scholen We streven naar het terugdringen van exploitatiekosten van schoolgebouwen (o.a. door beperking energieverbruik) zodat er meer geld overblijft voor onderwijs inhoudelijke zaken Het onderhoud van de scholen vindt plaats conform het advies van Bureau Vervast De schoolbesturen gaan intensief samenwerken op het gebied van ICT en administratieve werkzaamheden (o.a. FSP administratie) Op het gebied van personeel en werkgelegenheid gaan schoolbesturen en gemeente elkaar informeren. De schoolbesturen informeren elkaar in ieder geval over vacatureruimte en dreigend ontslag zodat personeel kan worden herplaatst. De gemeente stelt zo nodig haar deskundigheid op dit gebied beschikbaar op te komen tot een goed werkgelegenheidsbeleid We stimuleren het omscholen c.q. bijscholen van personeel uit het primair onderwijs voor een eventuele overstap naar het voortgezet onderwijs Het VMBO-aanbod wordt aangepast aan de vraag op de arbeidsmarkt Het Zwincollege en Edu Delta sluiten een samenwerkingsverband ten behoeve van het aanbieden van vormen van MBO in de sectoren landbouw, toerisme en horeca Het Zwincollege gaat praktijkonderwijs aanbieden We voeren actief beleid om de uitstroom naar België te voorkomen. We doen dit onder andere door het aanbieden van (met België) concurrerende dagarrangementen (van 7 tot 7) We volgen de pilot in Hulst waarbij geëxperimenteerd wordt met de opvang van kinderen vanaf 2,5 jaar door de basisschool
14
Deze onderwijsvisie is een coproductie van:
15