ONDERWIJSRAAD NO. 59 H.O.
's-GRAVENHAGE,
^JSovember
195
O
Statenlaan 125 Bericht o p schrijven van
2 1
AUgUStUS
1 9 5 $ ,
7**®eit gelieve by het antwoord dagtekening en nummer van dit schrijven te vermelden
Nf. 155521 IX, Afd . B # 0 * £ . Betreffende: Onderwijs l a h e t k i n d e r r e c h t
/y
• / & • • &
f f Bij brief van 21 Augustas 1950, Nr. 155521 II, *fd. H.O.W Verzocht Uwe Excellentie een advies van de Onderwijsraad over de vraag, of het kinderrecht naar *s Raads mening moet worden onderwezen en - zo ja ( in verband met de taakverdeling ) aan «elke universiteit of universiteiten, zulks in verband met een aanvrage van gelden voor een leerstoel of een leeropdracht in dat vak, eerst door Curatoren der Rijksuniversiteit te Groningen en vervolgens door Curatoren der Rijksuniversiteit te Utrecht tot VfriQ Excellentie gericht. Dit laatste wijst er op, dat de vryag aldus zal moeten warden verstaan, of het kinderrecht als een voldoend belangrijk en een reeds genoegzaam afgerond onderdeel van het recht kan worden beschouwd, om daaraan afzonderlijk onderwijs te wijden. Thans toch wordt het ongetwijfeld aan alle universiteiten onderwezen, doch als een onderdeel deels van het burgerlijk - , deels van het strafrecht, derhalve door verschillende docenten en zonder dat dezen, in verband met de uitgebreidheid van de door hen te behandelen stof, in elke cursus voldoende aandacht resp. aan het civiele en het criminele kinderrecht kunnen geven. Juist waar het zo wenselijk schijnt, dat de beide onderdelen van het kinderrecht geregeld en in verband met elksar worden gedoceerd en bestudeerd, dient de gestelde vraag, naar ce ûienin van de Kerste Afdeling van de Onderwijsraad, bevestigend te worden beantwoord. Wat het tweede punt betreft, worde er op gewezen, dat alleen aldus hoogst belangrijke onderwerpen als het invoeren van oen leeftijdgrens, beneden «elke strafrechtelijk« vervolging en strafrechtelijke aansprakelijkheid van minderjarige AAN
zijn Si j ne E x c e l l e n t i e d« Minister van ünoer*»ijs, Kunsten en Wetenschappen te
•s-G U A V S K H A G E
2. zijn uitgesloten 1 ) , de reorganisatie van de Voogdijraden, de adoptie, de tuchtschool, de verschillende vraagstukken, die met pleegkinderen verband houden, enz., voldoende tot hun recht kunnen komen. Daarnaast zal .slechts bij geregeld onderwijs ib kinderrecht, d.w.z. onderwijs in elke cursus gedurende meer dan één wekelijks uur, de zonder twijfel op dit punt bestaande belangstelling der studenten voldoende bevrediging vinden. De parallel, met hetgeen ten aanzien van het arbeidsrecht gebeurd is, ligt zeer voor de hand. Ook het arbeidsrecht bestaat uit een privaatrechtelijk en een publiekrechtelijk deel. Incidenteel gedoceerd resp. door de docent In het burgerlijk en die in het administratief recht blijven deze delen los van elkaar staan, terwijl zij toch beide de regeling betreffen van de betrekkingen, voortspruitend uit het verächten van loonarbeid in dienst van anderen. Enige decenniën geleden is de beoefening vsn het arbeidsrecht uitgegroeid tot een afzonderlijke tak der rechtswetenschap. Aan de gemeentelijke universiteit te Amsterdam is daarvoor het eerst een leerstoel gevestigd en thans wordt ook aan andere universiteiten en hogescholen hen arbeidsrecht door een afzonderlijke hoogleraar of door een hoogleraar, die daarnaast een opdracht heeft voor administratief recht, onderwezen. Kan, als deze weg ook ten aanzien van het kinderrecht wordt ingeslagen, enerzijds een opbloei mede daarvan als een afzonderlijk studievak worden verwacht, anderzijds zouden zodoende ook praktische belangen worden gediend. Voor alle studenten, die een loopbaan zoeken in de advocatuur of de rechtelijke macht, moet goed gefundeerde kennis van het kinderrecht van groot belang «orden geacht, maar in het bijzonder geldt dit voor degenen, die later zullen zijn: Kinderrechter, officier van justitie bij de kinderrechter ( in de wet nog niet maar bij sommige arrondissèmentsrechtbanken reeds in feite bekend }, ambtenaren voor de kinderwetten ( ten dele juristen ) ambtenaren in obssrvatiehuizen, voorzitters en secretarissen van Voogdijraden, ens. 1) Zie hierover het Verslag ven de vergadering van het Ned. Verbond der verenigingen Pro Juventute, d.d. 9 April I949» als bijlage I opgenomen in het Jaarverslag van het Verbond over 1948.
3. Bovendien zal onderwijs in kinderrecht van veel nut kunnen zijn voor andere - niet juridische — studenten, die zich universitair zoeken te bekwamen voor aen functie op het gebied der kinderbescherming. Boven werd reeds gewezen op de reeds aanwezige belangstelling voor kinderrecht bij do huidige Juridische studenten. Zij bestaat- het kan niet verwondeien - vooral bij de vrouwelijke studenten. Onder hen fcijn er velen, die -ich tot een werkkring, verband houdend met het verwaarloosde of het miacadige kind, voelen aangetrokken. Veelal tonen zij dit door het kinderrecht als * caput " voor hun doctoraal examen te kiezen, doch de eigenaardige structuur van artikel 4, § 5 van het Academisch Statuut brengt mee, dat voor degenen, die de privaatrechtelijke richting hebben gekozen, don alleen het kinderstrafrecht, voor hen die publiekrechtelijk wensen te worden geëxamineerd, het burgerlijk kinderrecht als zodanig in aanmerking komt. Wordt het kinderrecht gezien als een afzonderlijk volwaardig vak met eigen doelstelling, dan vervalg- deze moeilijkheid, want dan kan het als keuzevak, bedoeld in artikel 4 t § 5, sub 3, in aanmerking komen. Het zal naar de mening der Afdeling gewenst zijn, dat hot bedoelde onderwijs zich niet strikt beperkt tot de juridische aspecten, maar daarbij ook de sociale structuur van de kinderbescherming sarbeid voldoende aandacht krijgt. Het lijkt uitgesloten, dat de docent dit zelf ook niet zouinzien, maar eventueel zou men het in de omschrijving van zijn leeropdracht tot uiting kunnen brengen door deze nnsi4 het kinderrecht te doen omvatten, H de leer der justitiële kinderbescherming ". Wel dient er tegen te worden gewaarschuwd, dat dose zijde zo zeer naar voren zou worden gebracht, dat men gaat twijfelen, of dit ondersijs vél in de juridische faculteit thuis behoort. Daar behoort het, naar de mening van de Afdeling, zeer zeker èn omdat de wetenschap van het kinderrecht, waar het in de eerste plante om moet gaan, anders niet tot voldoende ontwikkeling zal komen en omdat de maatschappelijk© functies, die zoeven werden genoemd, hetzij alleen door juristen kunnen worden bekleed, hetzij bij voorkeur» geheel of ten dele, aan juristen zijn op te dragen. Curatoren van de Rijksuniversiteit te Groningen hebben gelden voor een nieuwe hoogleraar in het kinderrecht aangevraagd, waartegen met het oog op de toestand van *s lands financiën bezwaren bestaan.
4. Curatoren van de Rijksuniversiteit te Utrecht kiezen een andere weg door het aanvragen van een toelage» verbonden aan een onderwij sopdracht voor een fungerende kinderrechter. De Afdeling heeft er, nu het financiële bezwaar sterk weegt, geen bedenking tegen dat op deze wijze wordt begonnen, in afwaahting, of de leeropdracht niet op den duur tot een lectoraat-of een hoogleraarschap zal dienen uit te groeien. Ook in Groningen zou vermoedelijk iemand te vinden zijn, aan wien een leeropdracht voor kinderrecht met vertrouwen kon worden gegeven. Echter moet de toelage dan niet zo gering zijn, dat de ' betrokkene niet een betrekkelijk groot deel van zijn tijd 'san zijn onderwijstaak zou kunnen geven, hetgeen met name van belang is wanneer hij niet reeds een rijksfunctie bekleedt maar in het vrije beroep werkzaam is. ïïu ia Groningen het initiatief in dezen is genomen, zou het de Afdeling niet billijk voorkomen, wanneer men de bedoelde proef - want als zodanig zal het verstrekken van een leeropdracht moeten worden gezien - tot Utrecht zou bepalen. Voor Groningen studenten zou zij dan, in verband met de afstand tussen beide universiteitssteden, zonder waarde zijn. Juist in Groningse kringen bestaat reeds lang grote en actieve belangstelling voor de kinderbescherming. Er is een bloeienae en werkzame Vereniging Pro Juventute alsmede een gunstig bekend staand Observatiehuis voor jongens, waar jongens uit de drie noordelijke provincies en enkele uit andere delen des lands verblijven en waar reeds verschillende malen een student praktisch* werkzaam is geweest. In de naaste omgeving zijn nog enige op verwant gebied werkzame instellingen gevestigd. Een vruchtbare wisselwerking tussen onderwijs en praktijk kan met name kier worden verwacht, als in de onderwijsbehoefte op de aangegeven wijze wordt vc 'zien. De belangstelling der juridische studenten voor het kinderrecht manifesteert zich juist hier dermate dat de hoogleraar in het burgerlijk recht een speciaal college over burgerlijk kinderrecht, te geven gedurende de gehele juist aangevangen cursus, heeft aangekondigd. Resumerend luidt dus het antwoord van de Afdeling, dat het kinderrecht als een afzonderlijk vak dient te worden onderwezen, dat de universiteiten te Groningen en te utrecht daarvoor, in verband met de reeds geconstateerde behoefte, het
5. meest i a aanmerking komen en d a t e r geen bezwaar tegen b e s t a a t om de voorziening a l t h a n s voorlopig t e doen p l a a t s hebben l a da vorm van een leeropdracht met een daaraan verbonden r e d e l i j k e toelage«* Kamens de Afdeling voornoemd.
.,•*«
,
Voorzitter
,
beeret a r i 3
.STERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPEEN,
Nr. 155521
u
afd. I.O.W»
ende onderwijs in id erre cht.
Aan de Onderwijsraad.
's- Gravenhage,
21 Augustus 1950,
Bij de begrotingsvoorstellen voor het jaar 1950 vroegen Curatoren der Rijksuniversiteit te Groningen, gelden aan voor de vestiging van een leerstoel in het kinderrecht in zijn volle omvang, omvattende derhalve zowel het burgerrechtelijke als het strafrechtelijke deel van dit vak, terwijl de kinderbescherming tevens de aandacht zou verdienen van de te benoemen functienaris. Rekening houdende met de toestand van 's lands financiën heb ik dit voorstel niet overgenomen. Thans bereikt mij een dergelijk verzoek van Curatoren der Rijksuniversiteit te Utrecht en wel in de vorm van een onderwijsopdracht met toelage, te verlenen aan een fungerende kind err e cht erin verband met het bovenstaande verzoek ik Uw Raad mij van advies te willen dienen over de vraag, of het kinderrecht naar Uwg mening moet worden onderwezen en -zo ja- (in verband met de taakverdeling) aan welke universiteit(en).
De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, Voor de Minister, Het Hoofd van de Afdeling « Hoger Onderwijs en Wetenschappen, w.g. J.Platteel
plv.
n
£*~
£^**t^&z*2~
<J^" o-*~-Jc*-t 7*/i +.*~r-Vt <«*£ /iL & a > tsaPÇL***^, , •fAe./ S? a-tui **•.<..
&-^AAstA~£z~,
r*&-Z~cp,
Ai e.m.. &-&L+0
Sz
&t*£Z*~,
/ i a » , «* <Ä4/»^L*I-»,
rLt~*J~-J)lS
ee*.•**»•££'' sv{
Q. 2 Z "• (f.
//
\ . i.Zo
/,
Ï.Cr.
Z. ' t "ff.
'i. ZZ. ir.tf.
„ Pn./\
£ M,~2*-tc~-
U^7*~,
. /v*-; '
„ ÜLJJz-
A~w^^_
1/trïz. , M7V~yKgït./Cl^'
^-
' _——». y
! Aa-ast. j /L<s-*~Js s-wtJ±*ß-
e— ^
j£Zc*t*<'7Z^.
!
Vu^Z*
s&.
4±,éa-r7*~,
&*4e~£>
ü
<sf\ I* aa^r -^fftatdJi
t
^ W l „ » t Ofa*£LL-, ' erf _ Si ft+^J
^efo~,*~,
, *Z*~c
£é-»?i
. ^^a-«^-^-*>^7
„
erjUct^e^^^in/^^_t
A**««»'**
•***.
*uL-
'
?o*+3
càsi^£T
i*j<>£ Z& *>•£•
„
tcuuffc-
^
^
,
^y/'<». .-•.•»a «fe^-» X /^ri^-^t^^ui-
a ^ a & _ _ '• „ öUsLife«.L.J»»*«V
^lw»J^_*4faeiJ^?'4**^^
ch~^Jr.
Z£j**«ra&iu- .
^
°^rteo^£?Z
V :^_
C^Z^a^^ji^^^,
? #-e&~/Lf
<&r <&T/~ fat 'y'