Onderwijs‐ en examenregeling 2013 – 2014 Bacheloropleiding o o
Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 34422 Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 34422
Associate degree opleiding o o
Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 80010 Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 80010
[Advies afgegeven door Opleidingscommissie,
d.d. 13 juni 2013
[Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,
d.d. 3 juli 2013
[Vastgesteld door het College van Bestuur,
d.d. 9 juli 2013
NB: Uniformiteit Onderwijs- en Examenregeling (OER) 1. Deze OER bevat artikelen in de hoofdstukken 1 t/m 8 die voor een opleiding wel of niet van toepassen zijn. In geval een artikel(lid) niet van toepassing is wordt dit bij het betreffende artikel(lid) aangegeven. Wetsvoorstellen 2. In deze OER zijn in de hoofdstukken 1 t/m 8 artikelen opgenomen die voortvloeien uit de wetsvoorstellen: Wetsvoorstel Versterking Kwaliteitswaarborgen Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs. De betreffende artikelen zijn aangeduid met een voetnoot onder verwijzing naar het betreffende wetsvoorstel. Zodra deze wetsvoorstellen in werking treden maken de genoemde artikelen onderdeel uit van deze OER.
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Inhoud 0
Algemeen .................................................................................................... 6 Artikel 1
Begripsbepalingen .............................................................................. 6
Artikel 2
Reikwijdte van de regeling ................................................................... 8
Artikel 3
Vaststelling en looptijd van de regeling.................................................. 8
1 Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies ......................... 9 Artikel 1 Aanmelding uiterlijk op 1 mei............................................................... 9 Artikel 2 Rechten en verplichtingen bij aanmelding uiterlijk op 1 mei ...................... 9
2
Artikel 3
Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding ....................... 10
Artikel 4
Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer ............................................ 10
Artikel 5
Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding .................... 11
Toelating tot de opleiding .......................................................................... 12 Artikel 1
Vooropleidingseisen voor opleidingen .................................................. 12
Artikel 2
Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen........................................ 12
Artikel 3
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW ..................................... 13
Artikel 4
Aanvullende eisen DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING .................... 13
Artikel 5 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo-diploma . 13 Artikel 6
Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW.................. 14
Artikel 7
Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder).................... 14
Artikel 8
Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen ......................................... 14
Artikel 9
Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring .......................................... 15
Artikel 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW ................................................................................................ 15
3
Artikel 11
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW ........................... 16
Artikel 12
Toelating tot de post-propedeutische fase ......................................... 17
Artikel 13
Doorstroom Associate degree .......................................................... 18
Artikel 14
Rechtsbescherming ....................................................................... 18
Onderwijsprogramma................................................................................ 19 Artikel 1
Beoordeling Onderwijs- en examenregeling ....................................... 19
Artikel 2
Doelstelling van de opleiding.............................................................. 19
Artikel 3
Inrichting en studielast van de opleiding .............................................. 19
Artikel 4
Voertaal in het onderwijs ................................................................... 20
Artikel 5
Voorzieningen voor student met functiebeperking ................................. 20 2
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
4
2013-2014
Artikel 6
Samenstelling van de propedeutische fase ........................................... 21
Artikel 7
Samenstelling van de postpropedeutische fase ..................................... 21
Artikel 8
Samenstelling Associate-degreeprogramma ......................................... 21
Artikel 9
Minor ............................................................................................. 21
Examens en getuigschriften ...................................................................... 23 Artikel 1 De examens van de opleiding............................................................. 23
5
Artikel 2
Toekenning graden ........................................................................... 23
Artikel 3
Getuigschriften ................................................................................ 24
Artikel 4
Toekenning getuigschriften ................................................................ 24
Artikel 5
Ondertekening getuigschriften ........................................................... 25
Artikel 6
Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften ................................... 25
Artikel 7
Cum laude-regeling .......................................................................... 25
Artikel 8
Verklaringen .................................................................................... 26
Artikel 9
Rechtsbescherming .......................................................................... 26
Tentamens, toetsen en beoordelen ............................................................ 27 Artikel 1
Vorm van de tentamens en toetsen .................................................... 27
Artikel 2
Volgorde van tentamens en toetsen .................................................... 28
Artikel 3
Tijdvakken en frequentie van tentamens en toetsen .............................. 29
Artikel 4
Gestelde eisen tentamens en toetsen .................................................. 29
Artikel 5
Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen ................................ 30
Artikel 6a
Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen ......... 31
Artikel 6b
Praktische gang van zaken bij digitale tentamens en toetsen ............... 32
Artikel 7
Mondelinge tentamens en toetsen ...................................................... 32
Artikel 8
Vaststelling van de beoordelingen ....................................................... 32
Artikel 9
Normering van de beoordelingen ........................................................ 33
Artikel 10
Het verlenen van vrijstellingen ........................................................ 33
Artikel 11
Toekenning van studiepunten ......................................................... 34
Artikel 12
Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen .......................... 35
Artikel 13
Geldigheidsduur van studieresultaten ............................................... 35
Artikel 14
Inzage van tentamens en toetsen .................................................... 36
Artikel 15
Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen .................................. 36
Artikel 16
Fraude en plagiaat ........................................................................ 37
Artikel 17
Intellectueel eigendom ................................................................... 37
Artikel 18
Rechtsbescherming ....................................................................... 37
3
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 6
2013-2014
Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies .............................................. 38 Artikel 1
Studieloopbaanbegeleiding ................................................................ 38
Artikel 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling ........................................................................ 38 Artikel 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling ............................................................ 39
7
Artikel 4
Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ........................ 39
Artikel 5
Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) .............................. 40
Artikel 6
Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase................ 41
Artikel 7
Verwijzing in de postpropedeutische fase ............................................. 41
Artikel 8
Doorstroommaster ........................................................................... 42
Artikel 9
Rechtsbescherming .......................................................................... 42
Examencommissie ..................................................................................... 43 Artikel 1
8
Instelling en samenstelling Examencommissie ...................................... 43
Slot- en invoeringsbepalingen ................................................................... 44 Artikel 1
Hardheidsclausule ............................................................................ 44
Artikel 2
Onvoorziene omstandigheden ............................................................ 44
Artikel 3
Bekendmaking van de regeling........................................................... 44
Artikel 4
Citeertitel, inwerkingtreding ............................................................... 44
Bijlage A: Eindkwalificaties van de opleiding ................................................. 45 A1.
Competenties van de opleiding ................................................................. 45
A2.
Niveaus, studievarianten, en specialisaties ................................................. 48
A.2.1
Opleidingsniveaus: Associate degree en Bachelor .................................. 48
A.2.2
Switchen tussen opleidingsniveaus ..................................................... 49
A.2.3
De studievarianten: duaal en voltijd .................................................... 49
A.2.4
De specialisaties: Ondernemerschap, Retail en Fashion .......................... 50
A3.
Opbouw van de competenties in het curriculum .......................................... 52
Bijlage B: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum van de opleiding voor de propedeutische fase: ................................................ 62 B1.
De propedeutische-fase........................................................................... 62
B1.1.
Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse ....................... 63
B1.2.
Programma-onderdelen propedeuse .................................................... 64
4
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Bijlage C:
2013-2014
De post-propedeutische fase ......................................................... 70
C1.
Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant .............................................. 71
C2.
Onderwijsprogramma tweede studiejaar: werken en leren ........................... 73
C2.1.
De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO). ......................................... 74
C2.2.
De Stage-overeenkomst .................................................................... 74
C2.3.
Programma-onderdelen studiejaar 2 ................................................... 74
C3.
Programma-onderdelen studiejaar 3: voltijd............................................... 79
C3.1
Programme description year 3 full-time, specialization Retail .................. 79
C3.2.
Programme description year 3 Full time, Small Business ........................ 83
C3.3.
Programme description year 3 Full time, Fashion .................................. 85
C4.
Programma-onderdelen studiejaar 3: duaal ................................................ 86
C5.
Educational Programme year four: full time ............................................... 90
C5.1.
Programme description year 4, full time .............................................. 90
C5.2 Minor / optional semester ..................................................................... 91 C5.2.1
Organisation of the minor semester. ................................................... 91
C5.2.2
Overview Minor / optional semester .................................................... 92
C5.2.3
Open Minor /Vrij keuzemoduul in de vorm van een projectaanvraag ....... 98
C5.2.4
Minors in het buitenland: exchange en grand tour ................................. 98
C5.2.5
Kies op maat ................................................................................... 98
C5.3 Vrije studiepunten (cohort 2009 en eerder)............................................. 99 C5.4 Bedrijfspresentaties SBRM voltijd ........................................................ 100 C5.5 Afstudeerfase ................................................................................... 101 C6.
Programma-onderdelen studiejaar 4, duaal .............................................. 105
C6.1 Opbouw van het vierde jaar duaal ....................................................... 105
Bijlage D: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het Associate degree-programma: ...................................................................................... 109 D1: Algemeen ............................................................................................... 109 D1.1
Ad-duaal: De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO). ......................... 109
D1.2
Ad voltijd: De Stage-overeenkomst................................................... 110
D2.
De propedeutische-fase......................................................................... 111
D2.1.
Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse ..................... 111
D2.2.
Programma-onderdelen propedeuse .................................................. 112
D3.
Het tweede studiejaar ........................................................................... 119
D3.1.
Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant ...................................... 119
D3.2.
Programma-onderdelen studiejaar 2 ................................................. 120
Bijlage E:
Opleidiningsspecifieke regels en verbijzonderingen..................... 126 5
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
0
2013-2014
Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: afstudeerrichting: een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13 WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor; Associate-degreeprogramma: programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een studielast van tenminste 120 studiepunten; bezwaar, beroep en klachtenloket: faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW; college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW; college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1 en 10.8 WHW; competentie: een integraal geheel van beroepskennis, -houding en -vaardigheden die een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen functioneren; EVC-procedure: procedure die wordt uitgevoerd door een als zodanig door de instelling erkende organisatie – niet zijnde een opleiding of een Examencommissie - om op basis van deugdelijk onderzoek te komen tot erkenning van verworven competenties en het waarderen van kennis en vaardigheden die buiten het onderwijs zijn opgedaan, van een persoon die niet als student of extraneus bij de opleiding is ingeschreven; examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW; examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of extraneus; extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht; gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger onderwijs, zoals deze geldt per 1 oktober 2009; instelling: Stenden Hogeschool; les-, toets- en tentamentijden: 8.00 uur tot 21.30 uur. centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel 10.17 WHW; minorprogramma: een samenhangend keuzeprogramma van 30 studiepunten, dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase, niet zijnde een afstudeerrichting; onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening; opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW;
6
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het daaropvolgende kalenderjaar; opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd- en/of duale variant aangeboden worden; post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse; praktische oefening: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid 2 WHW waarin de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie, doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen; programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de opleiding; propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW; progRESS: studenten informatie systeem; schooldag: alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen, zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens en of toetsen en of examens. School-, Dienstenmedezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel 10.25 WHW. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de instelling; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar; studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze- en planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang; studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW, waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie; tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid; toets: een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden; WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
7
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 2 1.
2.
3.
4.
5.
2.
3.
Reikwijdte van de regeling
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 34422, Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 34422, Associate Degree Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 80010, Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 80010, verder te noemen: de opleiding. Deze regeling is van toepassing op de studenten en extraneï die staan ingeschreven bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extraneï die verzoeken om toegelaten te worden tot de opleiding. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en) ten grondslag lig(t)(en)anders is bepaald. Indien van toepassing, een Associate-degreeprogramma is een onderdeel van de bachelor opleiding.
Artikel 3 1.
2013-2014
Vaststelling en looptijd van de regeling
Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze regeling te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de School-, Dienstenmedezeggenschapsraad (SMR en DMR). De regeling geldt voor de duur van een studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk is en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse wijziging behoeft de voorafgaande instemming van de Head of School; de bepalingen in dit artikel zijn alsdan van overeenkomstige toepassing.
8
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
1 Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies1 WHW:
7.31a, 7.31b, 7.31c, 7.31d, 7.31e
Artikel 1
Aanmelding uiterlijk op 1 mei
1.
2. 3.
4. 5.
Uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar meldt degene die zich als student wil inschrijven voor een bepaalde propedeutische fase van een bacheloropleiding aan een bepaalde instelling of, indien die fase niet is ingesteld, de eerste periode in een bacheloropleiding met een studielast van 60 studiepunten, zich aan bij Onze minister, met inachtneming van artikel 4 en overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels van procedurele aard. De aanmelding geschiedt onder vermelding van de instelling waarbij en de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich wil inschrijven. Indien de aspirant-student zich voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor meer dan een bacheloropleiding wil aanmelden, geldt de verplichting, bedoeld in het eerste lid, voor één bacheloropleiding. Onze minister levert de aanmeldingsgegevens aan de instelling of instellingen waarvoor de aspirant-student zich heeft aangemeld. Dit artikel is niet toepassing op een student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere bacheloropleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven maar kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van art. 7.8b lid 5 WHW, op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei, voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven.
Artikel 2 1.
2.
3.
1
Rechten en verplichtingen bij aanmelding uiterlijk op 1 mei
Indien de aspirant-student zich uiterlijk op 1 mei voor één of meer bacheloropleidingen heeft aangemeld op de wijze, bedoeld in artikel 1 eerste lid, heeft hij het recht deel te nemen aan door de instelling met betrekking tot de desbetreffende bacheloropleidingen te organiseren studiekeuzeactiviteiten. Het College van Bestuur kan besluiten dat de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten. Het College van Bestuur brengt ten aanzien van elke student die zich heeft aangemeld en die heeft deelgenomen aan de studiekeuzeactiviteiten, een studiekeuzeadvies uit. Bij ministeriële regeling kan een maximum aantal studiekeuzeadviezen worden vastgesteld waarop de aspirant-student recht heeft. Indien toepassing is gegeven aan de tweede volzin van het eerste lid en de aspirant-student zonder geldige reden niet deelneemt aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in dat lid, kan het College van Bestuur besluiten de inschrijving van de aspirant-student te weigeren.
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
9
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 4.
5.
Het College van Bestuur stelt ter uitvoering van dit artikel nadere regels vast die in elk geval betrekking hebben op de aard en de inhoud van de studiekeuzeactiviteiten voor de instelling of per opleiding, de termijn waarbinnen de studiekeuzeactiviteiten plaatsvinden, de termijn waarbinnen en de wijze waarop het studiekeuzeadvies wordt uitgebracht, de gevolgen van het zonder geldige reden van verhindering niet deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten en de geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan die activiteiten. Bij het vaststellen van de nadere regels treft het College van Bestuur voor aspirant-studenten afkomstig uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten zodanige voorzieningen dat zij kunnen deelnemen aan de studiekeuzeactiviteiten zonder dat hun fysieke aanwezigheid op de instelling vereist is. Dit artikel is niet van toepassing op: a. de inschrijving voor een bacheloropleiding waarvoor een selectieprocedure is ingesteld en, b. degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma, is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW, eerste en tweede lid.
Artikel 3 1.
2.
2.
3.
Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding
Indien de aspirant-student heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en zich na 1 mei voor een andere bacheloropleiding dan de bacheloropleiding, bedoeld in genoemde bepaling, aanmeldt, kan het College van Bestuur besluiten dat de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid behorend bij die andere bacheloropleiding. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de student, bedoeld in artikel 1 vijfde lid.
Artikel 4 1.
2013-2014
Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer
Indien de aspirant-studenten niet heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en zich na 1 mei voor een bacheloropleiding aanmeldt, kan het College van Bestuur besluiten dat: a. hij de aspirant-student de inschrijving voor de desbetreffende bacheloropleiding weigert, of b. de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid. Met betrekking tot het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is artikel 2, tweede lid, van toepassing. Indien het College van Bestuur een negatief studiekeuzeadvies heeft uitgebracht, kan hij besluiten dat hij de aspirant-student de inschrijving voor de desbetreffende bacheloropleiding weigert. Met betrekking tot dit artikel is voorts artikel 2, derde, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing. Dit artikel is niet van toepassing op de student, bedoeld in artikel 1 lid 5.
10
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 5 1.
2.
3.
4.
2013-2014
Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding
Bij de aanmelding, bedoeld in deze paragraaf, legt de aspirant-student mede zijn persoonsgebonden nummer over. Indien de student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, vindt de aanmelding plaats met inachtneming van het derde lid. Het persoonsgebonden nummer wordt overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens over de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van de aspirantstudent zijn vermeld. Indien de aspirant-student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, verstrekt Onze minister binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan hem zijn onderwijsnummer. Het onderwijsnummer is een door Onze minister uitgegeven en aan de aspirant-student toegekend persoonsgebonden nummer. Onze minister verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan het College van Bestuur van de instelling waaraan de aspirant-student zich wil inschrijven, het persoonsgebonden nummer van de aspirant-student en de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, voorzover die door de aspirantstudent zijn verstrekt.
11
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2
2013-2014
Toelating tot de opleiding
WHW: 7.8a, 7.24, 7.25, 7.26, 7.27, 7.28, 7.29.
Artikel 1 1.
Voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of een diploma van een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (mbo-niveau 4). Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB.
Artikel 2 1.
Vooropleidingseisen voor opleidingen
Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen
De volgende diploma's van middelbaar beroepsonderwijs (mbo niveau 4), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) geven rechtstreeks toegang tot de opleiding, waarbij op grond van een ministeriële regeling eisen aan het vakkenpakket kunnen worden gesteld: a. mbo-diploma niveau 4 [mits……conform ministeriële regeling]2; b. havo-diploma, profiel natuur en techniek mits Economie of M&O in vakkenpakket; c. havo-diploma, profiel natuur en gezondheid mits Economie of M&O in vakkenpakket; d. havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen; e. havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij mits Economie of M&O in vakkenpakket; f. vwo-diploma, profiel natuur en techniek,mits Economie of M&O in vakkenpakket; g. vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid [mits Economie of M&O in vakkenpakket]; h. vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen; i. vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, mits Economie of M&O in vakkenpakket. De diploma’s vermeld onder de letters b tot en met i hebben betrekking op profielen havo/vwo die gelden vanaf 1 augustus 2007. j. k.
havo-diploma, profiel havo-diploma, profiel vakkenpakket; l. havo-diploma, profiel m. havo-diploma, profiel vakkenpakket;
2
natuur en techniek mits Economie 1 in vakkenpakket; natuur en gezondheid mits Economie 1 in economie en maatschappij geen eisen; cultuur en maatschappij mits Economie 1 in
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
12
Onderwijs- en Examenregeling SBRM n. o. p. q.
vwo-diploma, profiel vwo-diploma, profiel vakkenpakket; vwo-diploma, profiel vwo-diploma, profiel vakkenpakket.
2013-2014
natuur en techniek mits Economie 1 in vakkenpakket; natuur en gezondheid mits Economie 1 in economie en maatschappij, geen eisen; cultuur en maatschappij mits Economie 1 in
De diploma’s vermeld onder de letters j tot en met q hebben betrekking op profielen havo/vwo die tot 1 augustus 2007 werden gehanteerd.
Artikel 3 1.
2.
Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch wordt ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst.
Artikel 4 1.
2.
3 4 5
Aanvullende eisen DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING
Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs, specifieke eisen stelt ten aanzien van kennis of vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs of van het beroepsonderwijs, bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs, onderscheidenlijk specifieke eisen stelt ten aanzien van de eigenschappen van de student, kunnen bij ministeriële regeling in verband daarmee eisen worden gesteld in aanvulling op de eisen, bedoeld in artikel 1 en 2. Daarbij geldt dat het moet gaan om een combinatie van ten minste twee soorten toelatingseisen, waarbij een rechtstreeks verband moet bestaan tussen de selectiecriteria en het opleidings- of beroepsprofiel3. Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld ten aanzien van welke opleidingen het eerste lid toepassing kan vinden, alsmede op welke kostensoorten het betrekking heeft en welke bedragen ten hoogste kunnen worden gevorderd.4
Artikel 5 diploma5 1.
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW
Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo
Het College van Bestuur kan binnen de opleiding een versneld traject aanbieden dat toegankelijk is voor een aspirant-student in bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) dan wel op grond van art. 7.28 tweede lid WHW, bij ministeriële regeling als tenminste gelijkwaardig aangemerkt onderscheidenlijk
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
13
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2.
3.
2013-2014
naar het oordeel van het College van Bestuur daaraan tenminste gelijkwaardig diploma. Een aspirant-student die aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden en overige voorwaarden voor inschrijving voldoet, wordt voor een versneld traject ingeschreven indien hij daarom verzoekt. Het College van Bestuur kan besluiten ook een andere aspirant-student dan degene, bedoeld in het eerste lid, tot het versnelde traject toe te laten indien hij naar het oordeel van het College van Bestuur blijk heeft gegeven van geschiktheid voor dat traject.
Artikel 6
Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW6
NIET VAN TOEPASSING
Artikel 7 1.
2.
3.
Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder)
Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens art. 7.28 WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. De bij het onderzoek te stellen eisen worden opgenomen in de onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Het toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder betreft een algemeen toelatingsexamen dat bestaat uit de volgende onderdelen die digitaal worden getoetst: IQ-test onderdelen (analogieën, cijferreeksen, figuren), bedrijfseconomie, engels, motivatie. Van de gegevens wordt een rapport opgesteld, dat naar de contactpersoon van de opleiding wordt gestuurd. In dit rapport wordt een positief dan wel negatief advies over de toelaatbaarheid gegeven. Studenten die de opleiding in duale vorm willen volgen moeten naast de 21+ toets met de teamleider duaal een intakegesprek voeren waarin wordt onderzocht in hoeverre de werkplek van de student geschikt is voor het beroepsuitoefeningsdeel van het onderwijsprogramma. De examencommissie van de opleiding bepaalt uiteindelijk of de aspirant student toelaatbaar is. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens. Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken, indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd.
Artikel 8
Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen
DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING
6
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
14
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 9 1. 2.
3.
4.
5.
2013-2014
Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring
Extraneï worden niet toegelaten tot een duale opleiding. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd.
Artikel 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW 1.
2.
3.
Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen, onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd, onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma, onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling 15
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
4.
5.
6.
verlenen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving vrijgesteld kan worden van die eisen. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in art. 11.
Artikel 11 1.
2.
3.
4.
2013-2014
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW
Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn behaald. In afwijking hierop kan voor een aspirant-student met een Duits gelijkwaardig diploma van deze eis worden afgeweken. Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan een IELTS score zes. Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test wordt verstaan: a. TOEFL10 Paper: 550; 16
Onderwijs- en Examenregeling SBRM b. c. d. e.
2013-2014
TOEFL Computer: 213; TOEFL Internet: 80: TOEIC11: 670; Cambridge ESOL12: CAE – C.
Artikel 12
Toelating tot de postpropedeutische fase
Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de postpropedeutische fase van een opleiding: 1.
2.
3.
Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Door middel van een intakegesprek met de opleidingsmanager wordt onderzocht of vrijstellingen kunnen worden verleend op basis van curriculum vergelijking en/of opgebouwd portfolio. Voor alle vrijstellingen die de opleiding verleent is het volgende aan de orde: a. het voorstel voor vrijstellingen wordt op individuele basis vastgesteld b. de voorgestelde vrijstelling wordt ingediend bij de examencommissie ten behoeve van de uiteindelijke vaststelling Bovenstaande is aan de orde voor deelnemers aan een door de opleiding gevalideerd Prohbo traject, eerder behaalde diploma's en vrijstellingen voor deelnemers met meer jaren relevante werkervaring. In het bijzonder voor de duale opleidingsvariant geldt dat kandidaten met relevante werkervaring die voor vrijstelling in aanmerking wenst te komen een portfolio moeten samenstellen waarin is opgenomen een competentiebeoordeling van de eerst leidinggevende en van de kandidaat zelf. Op basis van dit portfolio wordt een criteriumgericht interview afgenomen volgens een vast format (formulier criteriumgericht interview) en daarnaast wordt een dit gesprek uitgebreid met reguliere intakevragen volgens een intakeformulier. Separaat wordt voor Engels en Be/Ba een eindtoets jaar 1 afgenomen om vast te stellen of deze kunnen worden vrijgesteld of niet.
17
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Artikel 13 Doorstroom Associate degree7 1.
Een student aan wie een graad als bedoeld in art. 7.10b lid 1 WHW is verleend, heeft het recht zijn bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs te vervolgen. Het College van Bestuur kan daarbij voorschrijven welke onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd.
Artikel 14 1.
2.
7
Rechtsbescherming
Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over de toelating via
[email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en Klachtenadviescommissie. Tegen een beslissing op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
18
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
3
2013-2014
Onderwijsprogramma
WHW:
6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8a, 7.8b, 7.9, 7.9b, 7.11, 7,13, 7.14
Artikel 1
Beoordeling Onderwijs en examenregeling
1.
Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit.
Artikel 2 1.
Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en vaardigheden bij te brengen op het terrein van Small Business en Retail zodat deze bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van taken op dat gebied en tevens in aanmerking komt voor een eventuele voortgezette opleiding. Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A.
Artikel 3 1.
2.
3. 4. 5.
6. 7.
8
9
Doelstelling van de opleiding
Inrichting en studielast van de opleiding
De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot de postpropedeutische fase. In afwijking van het eerste lid bedraagt de studielast voor een studiejaar van een versneld traject, bedoeld in art. 7.9b WHW, gemiddeld 80 studiepunten. Het College van Bestuur bepaalt de jaarlijkse studielast van deeltijdopleidingen8. De opleiding is voltijds en duaal ingericht en wordt verzorgd door de School of Commerce. De voltijds opleiding kent afstudeerrichting(en). De voltijds en de duale opleiding kennen een Associate-degreeprogramma]. De afstudeerrichting Retail Management is voltijds of duaal ingericht. De afstudeerrichting kent een studielast van 180 studiepunten. De afstudeerrichting Small Business is voltijds ingericht. De afstudeerrichting kent een studielast van 180 studiepunten. De afstudeerrichting Fashion Retail is voltijds ingericht. De afstudeerrichting kent een studielast van 180 studiepunten. Het Associate-degreeprogramma kent een studielast van 120 studiepunten. De student aan wie de graad Associate Degree is verleend en die de bacheloropleiding vervolgt, dient de door het College van Bestuur voorgeschreven onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding te volgen. De student dient hierover in overleg te treden met de desbetreffende Examencommissie9.
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
19
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 8.
Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen gesteld: a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt voor de Bachelor opleiding: 160 weken en voor de Associate degree opleiding : 80 weken. Binnen deze periode wordt als eis gesteld dat de student tenminste 24 uur per week werkzaamheden in de beroepspraktijk verricht, waarvan 10 uren specifiek gericht zijn op leren in de praktijk. Aan deze component praktijkleren is de studielast gekoppeld (zie lid 6b). ; b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt Bachelor opleiding: 48 EC; Associate degree opleiding: 24 EC; c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf; d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden afgesloten met een tentamen.
Artikel 4 1.
2.
Voertaal in het onderwijs
Het onderwijs in de opleiding wordt gegeven in het Nederlands in de duale opleidingsvariant en zowel Nederlands als Engels in de voltijds opleidingsvariant tenzij: a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal; b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt door een anderstalige gastdocent; c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs, vastgesteld. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt worden van anderstalige literatuur.
Artikel 5 1.
2013-2014
Voorzieningen voor student met functiebeperking
De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces biedt. De Regeling Studie & Handicap voorziet in de benodigde en afgesproken facilitering van betrokkene.
20
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 6 1. 2.
2.
3.
4.
5.
Samenstelling Associatedegreeprogramma
Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 3 lid 6 omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in de betreffende bijlage met de daarbij vermelde studielast.
Artikel 9 1.
Samenstelling van de postpropedeutische fase
De postpropedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden afstudeerrichting(en- omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C, met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 studiepunten).
Artikel 8 1.
Samenstelling van de propedeutische fase
De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: a. oriëntatie; b. verwijzing; c. selectie. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60 studiepunten).
Artikel 7 1.
2013-2014
Minor
Het minorprogramma heeft een omvang van 30 studiepunten en maakt deel uit van de postpropedeutische fase. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student volgt. De Examencommissie van de opleiding die de minor heeft ontwikkeld, is verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website. Op de website wordt tenminste vermeld: a. welke minoren binnen de instelling worden aangeboden; b. of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum aantal deelnemers; c. welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor; d. welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn; e. welke opleiding verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de verantwoordelijke is binnen de opleiding; f. uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd. Het bepaalde in artikel 1.3, lid 5 is van overeenkomstige toepassing. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet worden verzorgd, ingeval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een minimaal 21
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
6.
7.
2013-2014
aantal deelnemers is vereist. Een minor kan pas worden gevolgd als het propedeutisch examen en tenminste [120] studiepunten zijn behaald. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een minor de goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. De Examencommissie kan ervoor kiezen een lijst te publiceren van minoren die studenten mogen volgen zonder persoonlijk toestemming te hoeven vragen. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen via www.kiesopmaat.nl. De toelating van een student tot een minor via deze route behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student ingeschreven is.
Bijlage: Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs. Regeling Studie & Handicap.
22
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
4
2013-2014
Examens en getuigschriften
WHW: 7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33
Artikel 1 1.
2.
3.
4.
5.
6.
In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een Associate-degreeprogramma verbonden dan wordt ook dat programma afgesloten met een examen. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg (examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is verkregen. Het afsluitend examen in de postpropedeutische fase kan niet eerder worden behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is verleend voor het afleggen daarvan. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Geen propedeuse getuigschrift wordt uitgereikt aan degene die van de Examencommissie vrijstelling heeft verkregen om deze fase van de opleiding te volgen. Het examen dat met goed gevolg is afgelegd en de met het oog daarop vervaardigde werkstukken worden door het College van Bestuur gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard.10
Artikel 2 1.
2. 3.
10
De examens van de opleiding
Toekenning graden
De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Bachelor of Business Administration voor studenten die gestart zijn in cohort 2012 en later, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is behaald. Studenten van cohort 2011 en eerder verkrijgen de graad Bachelor of Commerce, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is behaald. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate Degree of Business Administration voor studenten die gestart zijn in cohort 2012 en later, aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van het Associate- degreeprogramma. Studenten van cohort 2011 en eerder verkrijgen de graad Bachelor of Commerce, aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van een Associate-degreeprogramma.
Wetsvoorstel Versterking Kwaliteitswaarborgen Hoger Onderwijs, art. 7.3 WHW.
23
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 3 1.
2.
3.
2.
3.
4.
Getuigschriften
Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder geval wordt vermeld: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO); b. welke onderwijseenheden het examen omvatte; c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald; d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden; e. welke graad door het College van Bestuur is verleend; f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel de toets nieuwe opleiding met goed gevolg heeft ondergaan; De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 9 van hoofdstuk 5. De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Nederlands of Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, d. de studielast van de opleiding, en e. een Grading Table van de opleiding.
Artikel 4 1.
2013-2014
Toekenning getuigschriften
Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESO – Information & Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift geldt 24
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding op het moment van toekenning.
Artikel 5 1.
2.
3.
Het getuigschrift wordt namens het College van Bestuur ondertekend: a. door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie of hun plaatsvervangers; b. door de student. Het diplomasupplement bij het getuigschrift genoemd in artikel 3 worden ondertekend en voorzien van naam door de voorzitter van de Examencommissie en secretaris of hun plaatsvervangers. De namen tekenbevoegden worden geregistreerd in een handtekeningenregister. Dit register wordt beheerd door de afdeling ESO-Toetsbureau.
Artikel 6 1.
2.
3.
2. 3.
Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften
Aan het begin van elk studiejaar stelt de Examencommissie de data vast waarop de uitslag als bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld, met inachtneming van het derde en vierde lid van artikel 1. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Head of School de data vast waarop de getuigschriften als bedoeld in artikel 3 in een openbare bijeenkomst worden uitgereikt. Het vaststellen van de uitslag van het propedeutisch examen vindt tweemaal per jaar plaats, aan het einde van het opleidingsjaar, na verwerking van de resultaten van de laatste herkansingen. Op verzoek van de student kan de uitslag ook tussentijds in de loop van het opleidingsjaar vastgesteld worden.
Artikel 7 1.
Ondertekening getuigschriften
Cum lauderegeling
De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het propedeuse- en bachelorgetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. Het beoordelen van de toekenning van het predicaat Cum Laude vindt plaats door de Examencommissie. Het predicaat Cum Laude als bedoeld in lid 1 wordt toegekend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een cijfer, behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10); b. de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een letter, behaald met minimaal de beoordeling “goed”; c. de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid die beoordeeld wordt met een cijfer, behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10);
25
Onderwijs- en Examenregeling SBRM d. e.
f.
de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een letter, behaald met minimaal de beoordeling “goed”; de bedoelde beoordelingen in lid 3 zijn in beginsel behaald in de eerste (toets)kans, zonder dat er sprake is of is geweest van het behalen van een beoordeling na herkansing. vrijstellingen worden in het kader van de cum laude beoordeling buiten beschouwing gelaten.
Artikel 8 1.
2.
3.
Verklaringen
Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd.
Artikel 9 1.
2013-2014
Rechtsbescherming
De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Bijlage: “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing.
26
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
5
2013-2014
Tentamens, toetsen en beoordelen
WHW: 7.3, 7.8b, 7.11, 7.12b, 7.12c, 7.13, 7.34, 7.61, 7.10.
Artikel 1 1.
2.
3.
4.
5.
Vorm van de tentamens11 en toetsen12
De onderwijseenheden13 van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze zoals aangegeven in de bijlage met de samenstelling van de propedeutische en postpropedeutische fase. Een tentamen en of toets die door een groep van studenten gezamenlijk dient te worden uitgevoerd, wordt zodanig ingericht dat deze voor elke betrokken student tot een individuele beoordeling leidt. Daarbij wordt in ieder geval gewaarborgd dat de kwalificatie ‘onvoldoende’ als beoordeling wordt toegekend aan de student die zich onvoldoende heeft ingezet bij de uitvoering van deze toets. In de formulering van de opdracht wordt aangegeven hoe hieraan concreet invulling is gegeven. Van een tentamen en of toets die bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm hebben. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken in geval van overmacht of indien het om organisatorische en/of onderwijskundige redenen niet mogelijk is een herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het betreffende opleidingsjaar. In dat geval mag de herkansing een andere vorm hebben, maar moet wel zijn voldaan aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 4 van dit hoofdstuk. Behalve ingeval van overmacht dient een situatie zoals beschreven in de vorige volzin aan het begin van het opleidingsjaar te worden bekend gemaakt en betreft de volgende onderwijseenheden: a. Voortgangstoets (VGT) studiejaar 1. Indien de student na de derde mogelijkheid in het tweede studiejaar de norm van het eerste studiejaar niet heeft gehaald én de student heeft alle overige onderdelen van de propedeuse wel behaald, dan kan een vervangende opdracht voor de voortgangstoets van het eerste studiejaar worden aangevraagd. b. Herkansingen van schriftelijke kennistoetsen in het derde en vierde studiejaar. Dit betreft de onderdelen Strategy, Branding, Performance Management, Ebusiness, Retail Concept Development, International Market Orientation. De herkansingen van de kennistoetsen van de hiervoor genoemde onderdelen kunnen om organisatorische redenen mondeling worden afgenomen in plaats van een schriftelijke variant onder examencondities.; Een student met een functiebeperking kan aan de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de toetsen op een zo veel mogelijk aan zijn individuele
11
Tentamen = een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in art. 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid. 12
Toets = een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden.
13
Onderwijseenheid = als bedoeld in art. 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan een tentamen is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening.
27
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
6.
beperking aangepaste wijze af te leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap. Een student die voldoet aan de criteria van de door het College van Bestuur vastgestelde Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter kan de Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de toetsen, waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor de opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele mogelijkheden van de student. In geval van een aan OSNN verbonden studenttopsporter vindt er overleg plaats tussen de betrokkenen.
Artikel 2 1.
2.
3.
4.
2013-2014
Volgorde van tentamens en toetsen
De tentamens en toetsen van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een willekeurige volgorde worden afgelegd, met uitzondering van de bepalingen in de volgende leden van dit artikel. Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de toetsen van de daarbij aangegeven onderwijseenheden zijn behaald: a. Jaar 2, moduul HRM na het gevolgd hebben en bij voorkeur na het behalen van Propedeuse; b. Jaar 2, moduul Productiviteit na het gevolgd hebben en bij voorkeur na het behalen van het moduul HRM c. Jaar 2, moduul SOM 1 na het gevolgd hebben en bij voorkeur na het behalen van het moduul Productiviteit d. Jaar 2 moduul SOM 2 na het gevolgd hebben en bij voorkeur na het behalen van het moduul SOM 1; Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de student eerst heeft deelgenomen aan de bijbehorende praktische oefeningen: a. Het derde programmajaar kan slechts gelopen worden na het behalen van tenminste 3 modulen van het tweede studiejaar én het behalen van de competentiebeoordeling op het niveau van het tweede studiejaar; b. Het vierde programmajaar voor wat betreft de afstudeerfase, kan slechts gevolgd worden na het behalen van alle onderdelen van het tweede en derde studiejaar. Bovendien moet de student het minorenprogramma uit het vierde studiejaar gevolgd hebben. De student dient een gesprek te voeren met de coordinator van de afstudeerfase waarin gecontroleerd wordt of voldaan is aan de voorwaarden om te mogen starten met de afstudeerfase.; Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is voldaan aan het bepaald in artikel 8 van hoofdstuk 3.
28
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 3 1.
2.
3.
4.
5.
6.
2.
Tijdvakken en frequentie van tentamens en toetsen
Tot het afleggen van de tentamens en toetsen van de propedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, de eerste maal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. Tot het afleggen van de tentamens en toetsen van de postpropedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, waarvan eenmaal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid. Bij het bepalen van de datum van de tweede tentamen- en of toetsgelegenheid in een opleidingsjaar, wordt rekening gehouden met de vereiste studeerbaarheid van het totale programma voor een student. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt in een opleidingsjaar slechts eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van het tentamen of een toets van een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven. Tot het maken van het betreffende tentamen en of toets bestaat nog tweemaal de mogelijkheid, te rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin de bedoelde onderwijseenheid wordt aangeboden. De tijdvakken waarin de toetsgelegenheden worden aangeboden, worden jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het opleidingsjaar bekend gemaakt. Een student die verhinderd is van een toetsgelegenheid gebruik te maken, is aangewezen op de volgende toetsgelegenheid. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van deze regel.
Artikel 4 1.
2013-2014
Gestelde eisen tentamens en toetsen
De Examencommissie maakt voor elk tentamen en elke toets afzonderlijk tijdig bekend welke eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen of die toets, zodat de student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. De Examencommissie vermeldt daarbij ook welke hulpmiddelen zijn toegestaan en welke beoordelingsnormen zullen worden gehanteerd. Duaal: Voor de duale opleiding worden in jaargidsen van studiejaren 1, 2,3 en 4 de toetsvormen beschreven waaruit de tentamens van het betreffende studiejaar zijn opgebouwd. In de moduulboeken worden per toetsvorm de leerdoelen en beoordelingscriteria vermeld evenals de wegingsfactoren voor de betreffene toets. Voor de toets wordt vermeld in het moduulboek en op het toetsformulier welke hulpmiddelen tijdens de toets toegestaan zijn. Zowel de jaargidsen als de moduulboeken worden vooraf aan het moduul digitaal beschikbaar gesteld op Blackboard. Voltijd: Voor de voltijds opleiding worden alle tentameneisen en toetsvormen vermeld in de moduulboeken. De moduulboeken worden vooraf aan het moduul digitaal beschikbaar gesteld op Blackboard en zijn hard copy verkrijgbaar bij Stenden shop.De toetscommissie van de opleiding controleert elk studiejaar voor aanvang van het programma-onderdeel of eisen aan tentamens en toetsen voldoende compleet en helder bekend zijn gemaakt. Van een tentamen of toets die bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid. 29
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 3.
Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende opleidingsjaar alsnog een tentamen of toets in die onderwijseenheid wil afleggen, gelden ten aanzien van de gestelde eisen, de eisen van het opleidingsjaar waarin de student het onderwijs heeft gevolgd.
Artikel 5 1.
2.
2013-2014
Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen
Voor mondelinge tentamens en toetsen en voor tentamens of toetsen ter afsluiting van praktische oefeningen dient de student zich tijdig in te schrijven, op een nader door de Examencommissie aan te geven wijze. Bij aanmelding voor deelname aan een onderwijsprogramma dat wordt afgesloten met een mondelinge toets of toets ter afsluiting van een praktische periode heeft de student zich tevens ingeschreven voor deelname aan deze afsluitende toetsvormen. Een aparte inschrijving is hiervoor niet nodig, tenzij de richtlijnen in het moduulboek van het betreffende onderdeel hier expliciet om vragen. Voor andere toets- en tentamenvormen dan genoemd in het eerste lid is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor deelname aan schriftelijke tentamens en toetsen: a. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamen- en of toetskans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten. b. Indien een student niet kan intekenen voor een toets en of tentamen dan neemt de student rechtstreeks contact op met het ESO-Toetsservicebureau. Voor de vestigingen Emmen, Meppel en Assen geldt dat de student contact opneemt met het secretariaat van de opleiding, die vervolgens contact opneemt met het ESO- Toetsservicebureau. c. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan de toets en of tentamen én een kans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd. d. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het ESOToetsservicebureau voor 15 mei van elk opleidingsjaar het aantal tentamenen toetsgelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de intekening voor deelname aan de betreffende toets en of tentamen geblokkeerd. e. Het ESO-Toetsservicebureau publiceert bij aanvang van het opleidingsjaar het jaartoetsrooster per opleiding. Het definitieve rooster worden uiterlijk twee schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd. f. Verzoek tot wijziging van intekening voor een toets en of tentamen moet altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee werkdagen voor aanvang van de toetsweek/- periode tot 12.00 uur de toegestane wijzigingen door ESO-Toetsservicebureau worden verwerkt. g. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op met de secretaris van de Examencommissie.
30
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Artikel 6a Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen Bij het afnemen van tentamens en toetsen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: 1.
2.
3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10. 11.
12.
13. 14. 15.
16.
De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd. De aangegeven tijd voor een toets en/of tentamen is inclusief het uitreiken en verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren. De student dient bij ontvangst van de toets- en/of tentamenopgaven te controleren of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen. Het is niet toegestaan om het tentamen en toets te maken op ander dan door de surveillant uitgedeelde antwoordformulieren. De student dient -indien van toepassing- op de toets- en of tentamenopgaven en het antwoordformulier te vermelden: a. naam b. studentnummer / relatienummer c. toets en/of tentamen d. aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd e. datum waarop aan de toets en of tentamen is deelgenomen f. handtekening van de student Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven. Informatie- en communicatiemiddelen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen. Het gebruik van dergelijke hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij toestemming voor gebruik is gegeven op de wijze zoals beschreven in het vorige lid. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen. De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen indien de orde en rust wordt verstoord. De toets- en of tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. De student wordt geacht aan een schriftelijke toets en of tentamen te hebben deelgenomen als de toets- en of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de prestatielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging van de standaardduur van het tentamen en of toets en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten
31
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
17.
18.
2013-2014
met een functiebeperking de toetsvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de betrokken student. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een toets en of tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van de toets en of tentamen. Daarnaast schrijft de student een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van de toets en of tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. De benodigde toets- en of tentamensleutel wordt binnen 24 uur na afloop van de toets en of tentamen beschikbaar gesteld.
Artikel 6b Praktische gang van zaken bij digitale tentamens en toetsen [Indien aan de orde moet in dit artikel de eisen bij het afnemen van digitale tentamens en toetsen worden opgenomen. Zo niet, dan niet van toepassing vermelden] NIET VAN TOEPASSING
Artikel 7 1. 2.
3.
Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald. Het mondeling afnemen van een toets en of tentamen is niet openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. Bij het afnemen van een mondeling tentamen en of toets met een studiebelasting van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd.
Artikel 8 1.
2. 3. 4. 5.
Mondelinge tentamens en toetsen
Vaststelling van de beoordelingen
De examinator stelt de beoordeling vast. De termijn voor de vaststelling van de beoordeling is in de regel dertien werkdagen, nadat het schriftelijke werk is gemaakt. Indien deze termijn wordt overschreden, wordt dit door de Examencommissie met redenen omkleed aan de student gemeld. Niet iedere onderwijseenheid hoeft met goed gevolg afgelegd te zijn. Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast. De beoordeling van een tentamen en of toets door een examinator geschiedt voor elke student afzonderlijk. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen en of toets door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de voorzitter van de Examencommissie.
32
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 6.
7.
8.
De datum waarop een student een toets en/of tentamen heeft behaald is de datum waarop de toets en of tentamen is afgelegd en beoordeeld. Antedatering is niet toegestaan. De examinator stelt de beoordeling van een mondelinge toets en of tentamen vast direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van die toets en of tentamen en verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor de toets en/of tentamen heeft voldaan.
Artikel 9 1.
2. 3.
4.
5. 6.
7.
2.
Normering van de beoordelingen
De uitslag van een tentamen en of toets wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende. Als laagste kwalificatie ‘voldoende’ geldt het cijfer 5,5. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels: a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond (=afgekapt) op één decimaal. b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale, rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,5 wordt dan afgerond tot een 6). Indien de tentamen- en of toetsuitslag samengesteld wordt uit verschillende deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven. Bij deelname aan een tentamen en of toets krijgt de student tenminste het cijfer één of de kwalificatie onvoldoende. Indien een tentamen en of toets niet met goed gevolg is afgelegd kan een student een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de betreffende toets en of tentamen. De Examencommissie kan hiervoor een termijn stellen. Indien de student een reeds eerder afgelegde toets en of tentamen nogmaals aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan zijn verplichtingen heeft voldaan.
Artikel 10 1.
2013-2014
Het verlenen van vrijstellingen
Een vrijstelling wordt door een Examencommissie altijd individueel verleend op basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende bepalingen van dit artikel. Studenten studerend op één van de site(s) van Stenden Hogeschool volgen op enig moment een representatief deel van het onderwijs van de opleiding met een omvang van 60 EC bij de Nederlandse instelling. Dit onderwijsprogramma wordt uitgewerkt in de betreffende bijlage. Dit is van toepassing voor studenten die ingeschreven zijn vanaf september 2012. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING.
3.
Studenten met het diploma prohbo Deltion zijn vrijgesteld van het afleggen van de toetsen van de volgende onderwijseenheden genoemd in de bijlage met de samenstelling van propedeutische en postpropedeutische fase. De opleiding heeft 33
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
4.
5.
6.
7.
8.
9.
met Deltion College is een convenant gesloten met betrekking tot een programma Prohbo. Het gaat om een doorstroomtraject mbo-hbo waarin de moduulopdrachten, vaardigheden, PPO en Jong Ondernemen worden aangeboden. Bij voldoende resultaat levert het certificaat Prohbo een vrijstelling op van 60 studiepunten voor het propedeutisch programma in de voltijds opleidingsvariant.); De student die in aanmerking wil komen voor de in dit artikel genoemde vrijstellingen, dient hiertoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie. Bij het verzoek moet het diploma worden overgelegd evenals verdere bewijsstukken om aan te tonen dat reeds is voldaan aan de vereisten voor de onderwijseenheden waarvoor vrijstelling wordt gevraagd. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op de EVC-procedure. Degene die op basis van een EVC-procedure meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting van de EVC-rapportage. Degene die op andere dan in de vorige leden bedoelde gronden meent in aanmerking te komen voor vrijstelling van het afleggen van een tentamen of toets, dient daartoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, waarbij tevens de bewijsstukken ter onderbouwing van het verzoek worden overgelegd. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid of onderdelen daarvan. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid, dan wel voor – in voldoende mate afgeronde - onderdelen daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen vier schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de omschrijving „vrijstelling‟. Een tentamen en of toets waarvoor de student vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen en toets is betrokken.
Artikel 11 1.
2.
2013-2014
Toekenning van studiepunten
Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student voor het tentamen en of toets een voldoende resultaat heeft behaald. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)toetsen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student als beoordeling voor de onderwijseenheid een voldoende resultaat heeft ontvangen en tevens de resultaten voor de (deel)toetsen en of (deel) tentamens voldoen aan de daaraan gestelde eisen. De totaalbeoordeling van de onderwijseenheid is een (gewogen) gemiddelde van de afzonderlijke deeltoetsen. Aan de deeltoetsen zelf worden geen afzonderlijke studiepunten toegekend. Bij een onvoldoende totaalbeoordeling blijven de resultaten van de deeltoetsen staan tot en met de volledige herkansingsfase. Daarna vervallen de punten en moet de onderwijseenheid overnieuw gevolgd worden.
34
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 3. 4.
5.
6.
Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend. Een minorprogramma is behaald en de bijbehorende studiepunten worden toegekend indien de student alle onderwijseenheden heeft behaald waaruit de minorprogramma is samengesteld. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum waarop de toets en of tentamen, c.q. de laatste deeltoets [wel of niet van toepassing] is afgelegd inclusief de beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid c.q. de minor. Antedatering is niet mogelijk. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of deeltijd onderwijs betrekking op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden.
Artikel 12 1.
2. 3. 4.
5. 6.
7.
2.
Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen
De beoordelingen die een student heeft behaald, worden uiterlijk vijftien werkdagen na het maken van het tentamen en of de toets, opgenomen in een geautomatiseerd systeem van studievoortgangregistratie (ProgRESS.www). Op het gebruik van dit systeem is de Regeling Bescherming Persoonsgegevens van de instelling van toepassing. De registratie van studieresultaten vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie. De student ontvangt van de behaalde beoordelingen geen schriftelijk bewijsstuk maar kan deze inzien in ProgRESS.www. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESO-Toetsservicebureau. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk vier schoolweken, na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. Indien er een toets en of tentamenuitslag ontbreekt op de publicatielijst dan neemt de betreffende student direct contact op met de afdeling ESO-Toetsservicebureau. Bij het ontbreken van een toets- en of tentamenuitslag worden protocolformulier, presentielijst en toets- en of tentamenopgaven door de afdeling ESOToetsservicebureau gecontroleerd. Indien de student op protocolformulier en presentielijst als aanwezig staat geregistreerd en de toets- en of tentamenopgave ontbreekt dan dient de student schriftelijk een klacht in bij de secretaris van de Examencommissie.
Artikel 13 1.
2013-2014
Geldigheidsduur van studieresultaten
De geldigheidsduur van examenonderdelen is in beginsel onbeperkt. In afwijking hiervan kan de Examencommissie aan de student een aanvullend dan wel een vervangend tentamen opleggen indien het examenonderdeel langer dan acht jaar geleden is behaald. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de Examencommissie.
35
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 14 1.
2.
3.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
14
Inzage van tentamens en toetsen
De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte en beoordeelde schriftelijk tentamen en of toetswerk kan inzien binnen twee maanden na de laatste dag van een tentamen en of toetsperiode of tenminste tien schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid14. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld tentamen- en of toetswerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens plaatsvervanger. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip.
Artikel 15 1.
2013-2014
Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen
De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamen- en of toetswerk. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen en of toets wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep is beslist. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het (post-) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag van het examen en het bijbehorende toets- en of tentamenwerk bewaard blijven in het archief van de opleiding, conform de geldende regeling bewaartermijnen. Wanneer een student na afloop van een schriftelijke toets en/of tentamen de toetsen/of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke tentamenwerk over op de hogeschool. 5. In het geval dat tentamen- en of toetswerk als bedoeld in artikel 15.4 desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent, onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm de toets en/of tentamen opnieuw moet worden afgelegd. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de bewaartermijn gewaarborgd is. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde toets- en of tentamen(onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende dertig jaren in het archief bewaard.
De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs zijn hier van uitgezonderd.
36
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 16 1.
2.
3.
2. 3.
2.
3.
Intellectueel eigendom
Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan kan worden aangemerkt. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de student en de student tevens heeft gewerkt onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat werk aangemerkt.
Artikel 18 1.
Fraude en plagiaat
Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de Examencommissie aan te wijzen toetsen, tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of extraneus definitief beëindigen. Wat in dit artikel wordt aangemerkt als fraude of ernstige fraude als bedoeld in artikel 7.12b WHW is nader uitgewerkt in het Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool.
Artikel 17 1.
2013-2014
Rechtsbescherming
De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Bijlage
Regeling Studie & Handicap Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool
37
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
6
2013-2014
Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies
WHW: art. 5.5, 7.8b, 7.13, 7.34, 7.51, 7.59, 11.15.
Artikel 1 1.
2.
3.
4. 5.
Studieloopbaanbegeleiding
De Head of School draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding van elke student, mede ten behoeve van zijn oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. De Head of School besteedt bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten met een functiebeperking waarvan de deelname in het hoger onderwijs in belangrijke mate achterblijft bij de deelname van studenten die hier niet toe behoren. De Head of School besteedt namens het College van Bestuur bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid. De student kan zich wenden tot zijn studiecoach voor problemen die rechtstreeks samenhangen met de studie. De student kan zich wenden tot de decaan voor problemen van persoonlijke aard, al dan niet rechtstreeks samenhangend met de studie.
Artikel 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling 1.
2.
3.
4.
5.
Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling voor de propedeutische fase van de opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari. Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder dan 51 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, alsmede niet de door de opleiding aangewezen onderwijseenheden uit de propedeutische fase met een voldoende heeft afgesloten op het moment dat het advies wordt uitgebracht. De door de opleiding aangewezen onderwijseenheden als bedoeld in de vorige volzin zijn:
38
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
a.
6. 7.
8.
Voor de duale opleidingsvariant de onderdelen Competentieontwikkeling 1 t/m 4 (totaal 12 studiepunten). b. Voor de voltijd opleidingsvariant heeft de opleiding geen specifieke onderwijseenheden als bedoeld in de vorige volzin aangewezen. Resultaten behaald door vrijstelling tellen niet mee bij de vaststelling of het minimum van 51 studiepunten is behaald. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken en zich vervolgens weer opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding bij dezelfde instelling worden wettelijk beschouwd als ‘studenten tweede jaar van inschrijving’. Dit betekent dat deze studenten aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving aan al hun propedeuse verplichtingen moeten hebben voldaan.
Artikel 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling 1.
2.
3.
4.
5.
De Examencommissie brengt een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling het propedeutisch examen niet heeft behaald. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer worden uitgebracht.
Artikel 4 1.
Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
Een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) wordt niet uitgebracht wanneer de student gedurende het opleidingsjaar niet tijdig ten minste eenmaal via de opleiding en op een redelijke termijn door de opleiding is gewaarschuwd dat hij bij 39
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2.
3.
4.
5. 6.
7.
8.
ongewijzigde omstandigheden een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zal kunnen ontvangen, alsmede wat de gevolgen daarvan zijn. Indien aan de orde meldt een student bijzondere omstandigheden tijdig bij de studentendecaan en [studiecoach] en verzoekt de Examencommissie deze mee te wegen in haar besluit over het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA). Slechts met toestemming van de student kan de Examencommissie de betrokken studentendecaan en studiecoach om nader advies vragen ten aanzien van mogelijke persoonlijke omstandigheden die kunnen rechtvaardigen dat wordt afgezien van het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) aan de betrokken student. Een melding van een bijzondere omstandigheid wordt aangemerkt als tijdig wanneer de student de omstandigheden meldt zodra deze zich voordoen dan wel zeer spoedig daarna. Als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt: a. ziekte b. zwangerschap c. bijzondere familieomstandigheden d. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis e. bestuursactiviteiten die een student in het kader van de medezeggenschap van Stenden verricht, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding, ter beoordeling aan het College van Bestuur, onder voorwaarde dat de student kan aantonen dat de geldende facilitering de studievertraging niet compenseert en derhalve als bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt. De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige. Als de Examencommissie besluit af te zien van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) in gevallen zoals bedoeld in het vorige lid, dan is de Examencommissie bevoegd om in plaats daarvan een niet-bindend advies uit te brengen aan de betrokken student. Afhankelijk van de aard van de persoonlijke omstandigheden kan de student de Examencommissie verzoeken de informatie verstrekt in het kader van het advies als bedoeld in het tweede lid vertrouwelijk te behandelen. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden stelt de Examencommissie - alvorens tot een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) over te gaan - de student in de gelegenheid om door of namens de Examencommissie te worden gehoord.
Artikel 5 1.
2.
2013-2014
Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
Degene die een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) heeft ontvangen, kan zich gedurende minimaal één jaar niet meer aan de instelling voor dezelfde opleiding als student of extraneus worden ingeschreven. Na deze periode moet bij een hernieuwde inschrijving ten genoege van de Examencommissie van de opleiding aannemelijk gemaakt worden dat de opleiding met vrucht zal kunnen volgen. Indien de student een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ontvangt, wordt de inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform de geldende uitschrijfprocedure in hoofdstuk 2 van het Studentenstatuut.
40
Onderwijs- en Examenregeling SBRM 3.
De Examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van het verstrekken van een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) mochten voordoen.
Artikel 6 1.
2.
3.
4.
5.
2.
3.
Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase
Aan het einde van het eerste opleidingsjaar stelt de Examencommissie vast welke studenten kunnen doorstromen van de propedeutische fase naar de postpropedeutische fase. De volgende categorieën studenten zijn toelaatbaar: a. studenten die het propedeutisch examen hebben behaald; b. studenten die ten minste 51 studiepunten hebben behaald in de propedeutische fase en niet om andere redenen een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) hebben gekregen. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient in overleg met de studiecoach een studieplan op te stellen primair gericht op het inlopen van de achterstand in de propedeuse. In dit studie- plan wordt vastgelegd tot welke onderwijseenheden van de postpropedeutische fase de student toegang heeft. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient eerst te overleggen met de studiecoach maar heeft daarna rechtstreeks toegang tot alle onderwijseenheden van de postpropedeutische fase. Bij de uitwerking van de beide vorige leden wordt er rekening mee gehouden dat het de student niet is toegestaan deel te nemen aan een onderwijseenheid uit de postpropedeutische fase die een rechtstreekse voortzetting vormt van een onderwijseenheid uit de propedeuse die hij nog niet heeft behaald. Ook wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 5, artikel 2 over de volgorde waarin toetsen en of tentamens kunnen worden afgelegd. Aan het volgen van onderwijs uit zowel de propedeutische fase als de postpropedeutische fase kan de student geen rechten ontlenen ten aanzien van de wijze van inroostering. Het is dus mogelijk dat dergelijke onderwijsactiviteiten gelijktijdig gegeven worden.
Artikel 7 1.
2013-2014
Verwijzing in de postpropedeutische fase
Studenten van de opleiding hebben toegang tot alle afstudeerrichtingen beschreven in hoofdstuk 3, artikel 2. De Examencommissie baseert haar beslissing op: a. de studieresultaten van de student: NVT b. en/of in hoeverre het door de student gevolgde studieprogramma voldoende aansluit op de door de student gewenste afstudeerrichting:NVT De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord alvorens tot een beslissing over te gaan. Bij de beslissing houdt de Examencommissie rekening met de persoonlijke omstandigheden van de student.
41
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Artikel 8
2013-2014
Doorstroommaster
[indien de opleiding geen doorstroommaster kent, tekst van dit artikel vervangen door Niet van toepassing.] NIET VAN TOEPASSING
Artikel 9 1. 2.
3. 4.
Rechtsbescherming
De student die het oneens is met het verstrekte studieadvies kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. De consequentie van een bezwaar- en beroepsprocedure betreffende een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) is dat zolang de student nog geen onherroepelijk uitspraak heeft ontvangen vóór de start van het onderwijs op 1 september, zich niet kan herinschrijven.
Bijlage Gedragscode Internationale student in het hoger onderwijs
42
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
7
2013-2014
Examencommissie
WHW: 7.10,7.11,7.12,7.12b, 7.12c, 7.13, 7.28, 7.30, 7.42a, 7.61
Artikel 1 1.
Instelling en samenstelling Examencommissie
Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een Examencommissie. De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die deze regeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als bedoeld in artikel 2 van Hoofdstuk 4 van deze OER. De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn uitgewerkt in het Reglement Examencommissies van de Stenden Hogeschool.
Bijlage:
Reglement Examencommissies Opleiding of groep van Opleidingen.
43
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
8
2013-2014
Slot en invoeringsbepalingen
WHW: 10.20
Artikel 1 1.
De examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van deze OER mochten voordoen.
Artikel 2 1.
Bekendmaking van de regeling
De Head of School draagt zorg voor een passende en tijdige bekendmaking van deze onderwijs- en examenregeling.
Artikel 4 1.
Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze OER niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en billijkheid.
Artikel 3 1.
Hardheidsclausule
Citeertitel, inwerkingtreding
Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur, vervangt de eerder voor de opleiding geldende Onderwijs- en examenregeling en kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling opleiding Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 34422, Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 34422, Associate Degree Small Business en Retail Management voltijd, crohonummer 80010, Small Business en Retail Management duaal, crohonummer 80010 en treedt in werking op 1 september 2013.
44
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Bijlage A: Eindkwalificaties van de opleiding A1.
Competenties van de opleiding
De opleiding heeft haar eindkwalificaties geformuleerd als competenties die nodig zijn om als beginnend beroepsbeoefenaar te werken in de beroepen waarvoor de opleiding opleidt. Aan de basis van het competentieprofiel van de opleiding staan de domeincompetenties Commerce (2008) en het landelijke SBRM-competentieprofiel (2004). In het najaar van 2013 gaan de opleidingen SBRM het landelijk competentieprofiel herijken en inpassen in de BBA standaard. Stenden-SBRM wil met haar opleiding onderscheidend zijn en geeft daarom een eigen inkleuring aan de landelijke SBRM-competenties. Met haar eigen profiel oriënteert de opleiding zich sterk op de retail beroepspraktijk en het werken aan beroepstaken in deze sector. De opleiding hanteert de volgende definitie van een competentie: Een competentie is een combinatie van kennis, vaardigheden en houdingsaspecten die ertoe bijdragen dat een beroepsbeoefenaar beroepstaken adequaat kan uitvoeren. Het eigen competentieprofiel van de opleiding bestaat uit twaalf competenties die zijn onderverdeeld in drie clusters:
Taakgerichte competenties: commercialiteit, ondernemen, plannen organiseren en beheren, leiding geven en coachen, informeren en adviseren; Interpersoonlijke competenties: communiceren, samenwerken; Intrapersoonlijke competenties: leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren, waardegeoriënteerd handelen, interculturele sensitiviteit.
In het eigen competentieprofiel heeft de opleiding de competenties uitgewerkt in beroepstaken, waaruit duidelijk de focus blijkt die de opleiding legt op retail (zie figuur A1).
45
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Taakgerichte competenties
Figuur A1: De SBRM competenties en bijbehorende beroepstaken SBRM competentie
Omschrijving beroepstaken
1. Commercialiteit
Onderzoekt en begrijpt wat de klant wil, kan dit vertalen in een retailconcept (offline en online). Kan op basis van de ondernemingsstrategie invulling geven aan een winkelformule door middel van de retail-mix. Kan de mogelijkheden van een multichannel strategie beoordelen.Heeft door heel zijn handelen aandacht voor de verkoop en voor de tevredenheid van de klant.
2. Ondernemen
Onderzoekt en begrijpt de ontwikkeling in de (internationale) omgeving en kan de organisatie daarop optimaal laten aansluiten door het bepalen van een missie, visie, positionering en strategie. Ontwikkelt innovatieve concepten of nieuw bedrijfsbeleid. Onderkent daarbij het belang van duurzaamheid en kwaliteit en kan de mogelijkheden van e-commerce benutten. Handelt proactief en neemt risico’s op basis van ratio en gevoel.
3. Plannen, Organiseren en Beheren
Vertaalt de strategische keuzes van het management naar de realiteit van de eigen winkel/afdeling of onderneming. Verzorgt de inkoop. Zorgt voor een efficiënte en effectieve goederenstroom en optimaal winkelbeeld voor de klant. Staat in voor de praktische uitvoering van de verkoop in functie van de te halen doelen en beschikbare middelen. Heeft oog voor veiligheid, duurzaamheid en kwaliteit en zoekt voortdurend naar verbetermogelijkheden om klantwaarde te realiseren.
4. Leidinggeven en coachen
Vertaalt het commerciële beleid naar medewerkers toe. Stuurt hiertoe medewerkers aan en begeleidt ze in hun dagelijkse werkzaamheden. Bewaakt de beschikbaarheid van medewerkers voor klanten. Stuurt de ontwikkeling van medewerkers. Vertoont als leider voorbeeldgedrag en verantwoordelijkheid. Kan medewerkers coachen om hen te motiveren maximaal te presteren. Geeft op constructieve wijze feedback en staat zelf open voor feedback van anderen.
5. Informeren en Adviseren
Zorgt voor de juiste, betrouwbare en tijdige informatie die nodig is om de beslissingen te nemen op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Kan informatie omzetten naar advies en hierover rapporteren. Kan onderzoek opzetten en (laten) uitvoeren.
46
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Intrapersoonlijke competenties
Interpersoonlijke competenties
Vervolg . . SBRM competentie
Omschrijving beroepstaken
6. Communiceren
Toont aan non-verbaal, mondeling en schriftelijk ideeën en informatie zodanig over te brengen dat de essentie bij anderen overkomt, wordt begrepen en geaccepteerd. Kan dit in minstens één moderne vreemde taal.
7. Samenwerken
Draagt in groepsverband inhoudelijk en procesmatig actief bij aan het leveren van prestaties en stuurt groepsdynamische processen aan. Wijzigt stijl en aanpak als er signalen zijn dat een eerder gekozen stijl of aanpak minder effectief is. Ziet tijdig spanningen tussen medewerkers en tracht deze op effectieve wijze op te lossen.
8. Leervermogen
Maakt studievaardigheden eigen, genereert kennis, staat open voor en benut feedback. Ziet fouten onder ogen en leert ervan om in de toekomst succesvoller te functioneren. Benoemt de eigen kwaliteiten, stelt het eigen functioneren ter discussie, vertoont zelfvertrouwen en blijft onder druk presteren en zoekt constant naar nieuwe leersituaties.
9. Resultaatgerichtheid
Werkt volhardend, ambitieus, goed georganiseerd, gewetensvol, komt gemaakte afspraken na en is kwaliteitsbewust. Wil doelen en resultaten halen.
10. Analyseren en Synthetiseren
Verzamelt informatie, ontleedt een probleem, situatie of proces in componenten en begrijpt de herkomst en samenhang hiervan.
11. Waarden gericht handelen
Richt eigen handelen op waarden die ten grondslag liggen aan de samenleving en bijdragen aan maatschappelijk verantwoord handelen.
12. Interculturele sensitiviteit
Heeft aandacht en respect voor de individuele verschillen die er tussen mensen zijn (diversiteit). Heeft een positieve houding ten opzichte van culturele verschillen en gaat hier effectief mee om.
47
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
A2.
2013-2014
Niveaus, studievarianten, en specialisaties
Binnen Stenden wordt de opleiding SBRM aangeboden op de vestigingslocatie Leeuwarden. De opleiding onderscheidt zich door een gedifferentieerd aanbod aan studievarianten die alle een duidelijke focus op retail hebben. De opleiding kent twee uitstroomniveaus: een Associate degree (Ad) met een tweejarig programma en een bachelor met een vierjarig programma. Beide niveaus worden aangeboden in twee varianten: een duale studievariant en een voltijds variant. De voltijds bachelor kent drie afstudeerrichtingen, ook wel specialisaties genoemd: Small Business, Fashion Retail en Retail Management. Voor de duale studievarianten is de voertaal Nederlands. In de voltijds variant met specialisatie retail wordt het bachelorprogramma vanaf het derde studiejaar in het Engels aangeboden. Met haar aanbod bedient de opleiding verschillende doelgroepen met studenten in verschillende stadia van hun loopbaan. De varianten zijn zo opgezet dat studenten op flexibele wijze kunnen switchen tussen niveaus en varianten. Onderstaand figuur geeft een overzicht van de varianten, niveaus en specialisaties van de opleiding15. Opleiding:
Niveau:
Variant:
Duaal Bachelor degree (4 jr)
Specialisatie:
Retail Retail
Voltijd SBRM
Fashion Small Business
Duaal Associate degree (2 jr) Voltijd
Figuur A2: Niveaus, varianten en specialisaties van de opleiding SBRM
A.2.1 Opleidingsniveaus: Associate degree en Bachelor Schema A1 biedt een overzicht van de competenties die afgestudeerden van zowel de Associate degree als de Bachelor degree opleiding dienen te bezitten. De competenties zijn voor beide opleidingsniveaus dezelfde. De reden hiervoor is dat de opleiding het Adprogramma heeft samengesteld uit onderdelen van de eerste twee jaren van de bacheloropleiding. Deze keuze is gemaakt omdat de opleiding een opbouw hanteert die de functieopbouw in verschillende beroepsgroepen volgt. De beroepsoriëntatie van het tweede studiejaar correspondeert daarbij met de oriëntatie van de Ad. Om deze reden hanteert de Ad-opleiding dezelfde competenties als de bacheloropleiding. De aard van de competenties is dezelfde, maar het niveau waarop de competenties beheerst moeten worden verschilt. Het verschil tussen beide opleidingsniveaus hangt samen met het functieniveau waarvoor opgeleid wordt en het daarvan afgeleide niveau waarop de 15 Zie ook ‘Course document SBRM, juli 2012’ voor een uitgebreide toelichting op de afstudeervarianten en specialisaties
48
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
competenties beheerst moeten worden. Op Associate degree niveau zijn de beroepstaken minder complex, waardoor volstaan kan worden met een lager beheersingsniveau. Op bachelor niveau wordt verwacht dat de beroepsbeoefenaar complexe vraagstukken op strategisch niveau kan aanpakken met een brede scope: de vraagstukken hebben betrekking op de gehele winkelformule, organisatie of supply chain. Op Associate degree niveau wordt van de beroepsbeoefenaar verwacht dat hij/zij leiding kan geven aan een afdeling binnen een organisatie of aan een kleine vestiging. De Ad-student functioneert binnen de kaders van de organisatiestrategie, waar de bachelor mede verantwoordelijk is voor het opstellen daarvan. De Bachelor student vindt binnen de retail doorgaans een beroep op het hoofdkantoor van de organisatie of geeft leiding aan een of meer vestigingen. Voorbeelden van functies zijn manager inkoop, formulemanager, regiomanager of vestigingsmanager. De Ad student oefent doorgaans een beroep uit op het niveau van een winkelvestiging, bijvoorbeeld als (assistent) bedrijfsleider, verkoopleider, afdelingsmanager of productgroepmanager. Een nadere beschrijving en verantwoording van de beroepskwalificaties van de Ad en bachelor is beschreven in de competentiegids van de opleiding16. Deze is tweetalig (Nederlands en Engels) gepubliceerd op de opleidingspagina’s van Stenden Intranet (www.Istenden.com).
A2.2 Switchen tussen opleidingsniveaus Het is mogelijk om te switchen van de bachelor opleiding naar de Associate degree opleiding en vice versa. De student moet daartoe toestemming vragen aan de dean van de opleiding. Dit kan via het secretariaat van de opleiding dat bereikt kan worden per email:
[email protected]. Nadat toestemming is verkregen dient de student zelf zijn/haar inschrijving in Studielink te wijzigen. Hiertoe dient de student contact op te nemen met Istudy:
[email protected]. Bachelor studenten die besluiten te switchen naar Associate degree moeten voldoen aan alle eisen van het Ad-programma zoals beschreven in Bijlage D. De Associate degree opleiding kent een specifiek afstudeerprogramma genaamd de Proeve van Bekwaamheid (PvB). Studenten dienen voor deelname aan de PvB contact op te nemen met de PvBcommissie. Het verzoek hiertoe kan ingediend worden bij het secretariaat van de opleiding: en zij een email te sturen naar het secretariaat van de opleiding:
[email protected]. Associate degree studenten die willen doorstuderen in de bachelor moeten er rekening mee houden dat het onderdeel Engels uit het tweede studiejaar verplicht is voor alle bachelor studenten. Ad-studenten die dit programma niet hebben gevolgd zullen dit onderdeel moeten overlopen. Informatie hierover kan ingewonnen worden bij de teamleider van de duale opleiding, mevr. Nina Spithost:
[email protected]
A.2.3 De studievarianten: duaal en voltijd De opleiding kan in twee varianten gevolgd worden: duaal en voltijds onderwijs. Voor beide varianten geldt dat dezelfde competenties centraal staan in het programma. De thema's van de programma-onderdelen zijn in de duale en voltijds variant gelijk aan elkaar. Studenten ontwikkelen in beide varianten dezelfde competenties, maar de werken toetsvormen die daarbij gehanteerd worden verschilt. De duale student toont zijn competentie-ontwikkeling aan door middel van het uitoefenen van beroepstaken en het maken van opdrachten die toegepast worden in de eigen beroepsomgeving. De voltijd 16
RBS competentiegids, september 2012
49
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
studenten werkt door middel van probleem gestuurd onderwijs aan taken en opdrachten die ontleend zijn aan de beroepspraktijk en volgen praktijkonderwijs door middel van een duaal tweede studiejaar en een eindstage in jaar 4. De kennisontwikkeling tonen studenten aan door middel van een voortgangstoets die voor duale en voltijd studenten dezelfde is.
A.2.4 De specialisaties: Ondernemerschap, Retail en Fashion Binnen de voltijd bachelor opleiding kunnen studenten vanaf het derde studiejaar kiezen voor een bepaalde specialisatie. Ondernemerschap (Small Business) Voor Small Business ligt het accent op zelfstandig ondernemerschap, als starter of bedrijfsopvolger, waarbij de ondernemer voor eigen rekening en risico onderneemt. Andere mogelijke functies zijn: medewerker binnen een grotere organisatie of adviseur in het midden- en kleinbedrijf. De ondernemer bepaalt zelf de gang van zaken binnen zijn bedrijf, is een generalist en onderhoudt netwerken voor het inhuren van expertise. De ondernemer in het MKB is sterk marktgericht en kan een product of dienst op de markt brengen, een marktpositie veroveren en deze behouden. Dat vereist continue aandacht voor marktontwikkeling, voortdurende aanpassing aan veranderende omstandigheden en het benutten van kansen op de markt. Voorbeelden van beroepen waar afgestudeerden in terecht zijn gekomen: zelfstandig ondernemer, bedrijfsopvolger, bedrijfsadviseur en adviseur bij brancheorganisaties. Retail Management Voor Retail Management ligt het accent op managementfuncties in organisaties die goederen of diensten rechtstreeks aan de consument leveren (zowel online als offline). De organisatie waarin de retailmanager werkt, kenmerkt zich door een sterke mensgerichtheid. Dit geldt zowel extern in de zin van consumenten waar de retailer op gericht is als intern in de zin van het aansturen van een team van medewerkers. Dat vereist van retailmanagers de kwaliteiten om leiding te geven aan een organisatie die sterk gericht is op het realiseren van klantwaarde. Een retailorganisatie biedt in de regel een pakket aan goederen en diensten aan en onderscheidt zich van de andere aanbieders door de formule. Branding en concept ontwikkeling spelen daarbij een belangrijke rol. Naast vakinhoudelijke kennis bezit de retailmanager competenties op het gebied van management en organisatie. Voorbeelden van beroepen waar afgestudeerden in terechtgekomen zijn: filiaalmanager, rayonmanager, inkoopmanager, formulemanager, afdelingsmanager, merchandiser en marketing manager. NB: de duale variant van de bachelor opleiding kent alleen de specialisatie Retail.
Fashion Retail De Fashion branche trekt zwaar aan de HBO-opleidingen om meer gespecialiseerden voor de modebranche af te leveren. Bij fashion denkt men in eerste instantie aan kleding. De afstudeervariant Fashion Retail richt zich echter ook op trendgevoelige branches in het algemeen. Met deze afstudeerspecialisatie Fashion Retail komen studenten terecht in functies als inkoper voor een modeketen, filiaalmanager van een modewinkel of een marketingfunctie op het hoofdkantoor van een modeketen.
50
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
De competenties uit schema A1 zijn door de opleiding verdeeld over de onderwijseenheden van het het studieprogramma. In bijlage A3 wordt eerst de rationale achter de opbouw van het programma en ontwikkeling van competenties beschreven. Vervolgens wordt in tabellen samengevat welke competenties in welke onderwijseenheden zijn opgenomen.
51
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
A3.
2013-2014
Opbouw van de competenties in het curriculum
Gefaseerde competentieontwikkeling Het curriculum is ingericht naar functielijnen waarbij de opbouw van het onderwijs in de loop van de studiejaren verschuift van operationeel naar strategisch. De opbouw is zo opgezet dat de Associate degree binnen de Bachelor geplaatst kan worden. Het Associate degree programma komt grotendeels overeen met de eerste twee studiejaren van de Bachelor opleiding. Deze inbedding van de Associate degree in de bachelor is mogelijk omdat het ordeningsprincipe van het onderwijs gebaseerd is op functies en verschillende beroepsgroepen. Na het tweede jaar wordt het functieniveau bereikt dat overeenkomt met beroepen die op niveau van het Associate degree liggen. Studiebelasting Onderwijsprogramma Wettelijk is vastgesteld dat de studielast van een studiejaar 1680 uur bedraagt. Dit worden studiebelastingsuren (sbu) genoemd. De studielast wordt uitgedrukt in studiepunten (European Credits (EC).– EC). De studielast van een studiejaar bedraagt 60 EC. Een EC is gelijk aan 28 studiebelastingsuren. De totale studielast van de Associate degree SBRM bedraagt 120 EC. De totale studielast van de Bachelor opleiding bedraagt 240 EC. De studiebelasting heeft betrekking op alle voorkomende onderwijsleeractiviteiten van de student zoals PGO-bijeenkomsten, (werk)colleges, zelfstudie, e-learning, introductie, zelfmanagement, werkveld-oriëntatie, de toetsen, de competentie-beoordeling, het maken van moduulopdrachten etc. worden allemaal meegenomen in de berekening van de studielast en daarmee samenhangend de vaststelling van de EC’s. Ook is wettelijk vastgesteld dat gewerkt moet worden met onderwijseenheden van minimaal 28 sbu. Het onderwijsprogramma van Small Business en Retail Management bestaat uit onderwijseenheden van uiteenlopende aard. Voor zover het gaat om het onderwijsprogramma van de 9weekse voltijdmodulen bedraagt de studielast 336 uur (12 EC) voor de modulen. Naast de modulen is studielast gemoeid met het werken aan jaarprojecten en zelfstudie voor de voortgangstoets. In de duale opleiding bestaat een studieweek uit 16 studie-uren en tenminste 24 werkuren. Voor zover het gaat om het onderwijsprogramma van de 9weekse duale propedeuse-modulen bedraagt de studielast doorgaans 16 uur. Bij de andere onderdelen van het onderwijs-programma voltijds & duaal verschilt de studielast van de diverse onderwijseenheden. De studielast voor de propedeutische fase bedraagt 1680 uur (één jaar). Voor de Associate degree opleiding bedraagt de studielast van de de post-propedeutische fase eveneens 1680 uur. Voor de Bachelor opleiding bedraagt de studieduur van de post-propedeutische fase 5040 uur (ofwel drie jaar).
52
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Verdeling van compenties naar programma-onderdelen Op de volgende pagina’s zijn voor alle studievarianten van de opleiding (voltijd en duaal) en afstudeerrichtingen (retail, fashion en small business) de competenties verdeeld naar programma-onderdelen. Hiermee wordt inzichtelijk hoe de opleiding invulling geeft aan de competentie-ontwikkeling van studenten. De namen van programma-onderdelen en competenties die hieraan gekoppeld zijn, zijn onder voorbehoud van wijzigingen die kunnen plaatsvinden in verband met revisies van programma's en ontwikkeling van nieuwe modulen. Gedetailleerde informatie over de wijze waarop de competenties worden doorvertaald in leerdoelen en beoordelingscriteria is opgenomen in de programmabeschrijvingen van de desbetreffende onderdelen. Afkortingen: Ass: Bc: BE: Bedr: Eng: Exc: Exl: FM: Cas: IL: JO: Opd: Part: Pr: PBL: PGO: PPO: PVB: Res: Sim: SP: Test: Vaa: VGT: Vr: WVO: WSM: WSL: WSM: WSL: Test:
Assignment Business Communication Bedrijfseconomie Bedrijfspresentaties Engels Excursie Excell Financieel Management Cases Interactive Lectures Jonge Onderneming Opdracht Participatie trainingsdagen en Blackboard Project bijeenkomsten Problem Based Learning Probleemgestuurd onderwijs taken Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling Proeve van Bekwaamheid Research Bedrijfssimulatie Specialisatie (competentie is afhankelijk van gekozen onderwerp) Knowledge test Vaardigheden training Voortgangstoets Vrije studiepunten Werkveldorientatie Workshops Management Workshops Leadership Workshops Management Workshops Leadership Knowledge test
53
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel A1:
2013-2014
Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 1 voltijds
Competentie
Dit is Retail
Opd
Vaa
12 EC PGO PPO
Consument en Omgeving
Eng
Opd
Vaa
X
Commercialiteit Ondernemen
X
X
Plannen, organiseren,
X
X
12 EC PGO PPO
Eng
X
X
Instore Marketing
Opd
Vaa
12 EC PGO PPO
Ondernemen
BE
Opd
Vaa
12 EC PGO PPO
JO
WVO
VGT
3 EC
3 EC
6EC
BE
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
beheren Leidinggeven Informeren en
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
adviseren Communiceren
X
X
X
X
X
X
X
X
Samenwerken
X
X
Leervermogen
X
Resultaatgerichtheid Analyseren en
X
X
X
X
X X
X X
X
X
X X X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
synthetiseren Waardengeoriënteerd
X
X
handelen Interculturele
X
sensitiviteit
54
X
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel A2:
2013-2014
Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 1 duaal
Competentie
Dit is
C&O
I.M.
Onder-
6 EC Opd Part
6 EC Opd Part
Comp
Eng of SP
BE
VGT
3 EC Eng SP (*)
3 EC
6 EC
nemen
Retail 6 EC Opd Part
PPO
6 EC Opd Part
12 EC 12 EC X
Commercialiteit
X
X
X
X
X
X
X
Ondernemen
X
X
X
X
X
X
X
Plannen, organiseren,
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
beheren Leidinggeven
X
Informeren en adviseren
X
Communiceren
X
X X
X
X X
X
X X
X
X
X
X
X
X
Samenwerken
X
X
X
X
X
X
X
Leervermogen
X
X
X
X
X
X
X
Resultaatgerichtheid
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Analyseren en synthetiseren Waardengeoriënteerd
X
X X
X
X X
X
X
X X
X
X
X
X X
handelen Interculturele sensitiviteit
55
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel A3:
2013-2014
Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 2 voltijds en duaal
Competentie
HRM 6 EC Opd Part
Commercialiteit
X
Ondernemen
X
Plannen, organiseren,
Productiviteit 6 EC Opd Part
SOM 1
SOM 2
PPO
Comp
6 EC Opd Part
6 EC Opd Part
12 EC
12 EC
Eng of SP
Eng
3 EC SP (*)
VGT
PVB
6 EC
3 EC
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
beheren Leidinggeven
X
X
X
X
Informeren en adviseren
X
X
X
X
Communiceren
X
Samenwerken
X
X
X
Leervermogen Resultaatgerichtheid
X
Analyseren en synthetiseren
X
Waardengeoriënteerd
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X X X
X
X
handelen Interculturele sensitiviteit
56
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel A4:
2013-2014
Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 voltijds Retail Management
Competentie
Branding
Performance Management
Retail Concept
Strategic Management
PPO
12 EC
12 EC
Development
12 EC
12 EC
12 EC Test
Ass
PBL
X
X
X
X
Ondernemen
X
X
X
Plannen,
X
Commercialiteit
Ass
PBL
X
X
Bc
IL
Bc
WSM Test
X
X
Ass
WSL
X
PBL
Bc
X
X X
Test
Ass
PBL
X
X
X
X
X
Bc
IL
Test
X
X
X
X
X
X
PPO
X
organiseren, beheren Leidinggeven Informeren en
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
adviseren Communiceren
X
X
Samenwerken
X
X
Leervermogen
X
X
Resultaat-
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
gerichtheid Analyseren en
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
synthetiseren Waardengeoriënteerd handelen Interculturele sensitiviteit
57
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel A5:
2013-2014
Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 voltijds: Small Business Bedrijfsadviseur
Competentie
Ondernemen iets voor jou
12 EC
Performance Management
Strategic Management
PPO
12 EC
12 EC
4 EC
12 EC Opd
Ond
Pr
Exl
FM
Test
Opd
Commercialiteit
X
Ondernemen Plannen,
Pr
Vaa
Sim
Cas
Ass
PBL
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Bc
WSM
Test
Ass
PBL
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Bc
IL
Test
X
X
X
X
X
X
PPO
X
organiseren, beheren Leidinggeven Informeren en
X X
X
Communiceren
X
X
Samenwerken
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
adviseren
X
Leervermogen Resultaat-
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
gerichtheid Analyseren en
X
X
X
X
X
X
X
X
X
synthetiseren Waardengeoriën-
X
X
X
X
X
teerd handelen Interculturele sensitiviteit
58
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel A6:
2013-2014
Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 voltijds: Fashion
Competentie
Fashion 1 Ass
Res
12 EC Part Eng
Fashion 2 Exc
Ass
X
X
Commercialiteit
X
Ondernemen
X
X
Plannen,
X
X
Performance Management
12 EC Eng Part X
X
12 EC Bc WSM
Ass
PBL
X
X
X
X
X
X
X
X
Strategic Management 12 EC Bc IL
Test
Ass
PBL
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Test
PPO 12 EC PPO
X
organiseren, beheren Leidinggeven Informeren en
X X
X
Communiceren
X
X
Samenwerken
X
X
Leervermogen
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
adviseren
Resultaatgericht-
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
heid Analyseren en
X
X
X
X
X
X
X
synthetiseren Waardengeoriën-
X
X
X
X
X
X
X
X
teerd handelen Interculturele
X
X
X
sensitiviteit
59
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel A7:
2013-2014
Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 3 duaal Retail Management
Competentie
Performance Management
Branding
9 EC
9 EC
Opd Commercialiteit
X
Ondernemen
X
Plannen, organiseren,
X
Part
Test
Opd
Part
X
Strategic Management
Retail Concept Development 9 EC
Test
Opd
X
9 EC Part
Comp
12 EC 12 EC
Test
Opd
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Part
PPO
Test
X
beheren Leidinggeven Informeren en adviseren
X
Communiceren
X
X X
Samenwerken
X
Leervermogen
X
Resultaatgerichtheid
X
Analyseren en synthetiseren Waardengeoriënteerd
X
X
X X
X X
X X
X X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
X
X
X X
X
X X
X
X X
handelen Interculturele sensitiviteit
X
60
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel A8:
2013-2014
Competenties verdeeld over programma-onderdelen, Studiejaar 4 (alle afstudeerrichtingen)
Competentie
Minor / keuzeproject
Minor / keuzeproject
PPO 1 (du)
PPO 2 (du)
Comp (du)
Stage (vt)
Scriptie vt + du
15 EC vt 9 EC du
15 EC vt 9 EC du
6 EC
6 EC
12 EC X
12 EC X
18 EC X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Commercialiteit
beheren Leidinggeven Informeren en adviseren Communiceren Samenwerken Leervermogen Resultaatgerichtheid Analyseren en synthetiseren Waardengeoriënteerd
Afhankelijk van gekozen minor / project
Plannen, organiseren,
Afhankelijk van gekozen minor / project
Ondernemen
X X X X
X
X
handelen Interculturele sensitiviteit
X
61
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Bijlage B: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum van de opleiding voor de propedeutische fase: B1.
De propedeutischefase
De propedeutische fase heeft drie hoofdfuncties, namelijk oriëntatie, selectie en verwijzing. Oriëntatie houdt in dat de propedeuse de student een goed inzicht moet verschaffen in de opleiding die hij gedurende 4 jaar volgt. Daarom moeten de leeractiviteiten van de student representatief zijn voor de gehele opleiding. In de propedeuse gaat de aandacht vooral uit naar de operationele kant van de bedrijven waarvoor wordt opgeleid. Het onderwijsprogramma is gericht op oriëntatie/kennismaking met het werkveld en het ondernemerschap, selectie en verwijzing, leren studeren, elementaire theorie en basisvorming. Het eindniveau van het eerste jaar is minimaal dat van een ervaren (commercieel) medewerker. Als de student voldaan heeft aan de vereisten van de propedeutische fase ontvangt hij een propedeutisch getuigschrift. Dit getuigschrift maakt toelating tot de post-propedeutische fase van de opleiding mogelijk. Als de student de doelstellingen van het onderwijsprogramma van de propedeuse bereikt heeft (60 EC’s), is hij goed toegerust voor het met succes kunnen voortzetten van zijn opleiding in de post-propedeutische fase. Aan het einde van het eerste studiejaar ontvangt de student tevens op basis van zijn studieresultaten een (voorwaardelijk) positief of negatief studieadvies.
De Onderwijs-Arbeidsovereenkomst (OAO). De duale student in het eerste studie jaar krijgt een OAO waarin opgenomen zijn: de duur van de overeenkomst, zijnde 42 weken vanaf de start in het tweede jaar. het gemiddeld aantal te werken uren bedraagt minimaal 24 uur per week. De verwijzing naar de voor duaal onderwijs relevante artikelen in de WHW; de naam van de begeleider op de werkplek en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze geformuleerd zijn in het SBRM-competentiegids 2011, en de beoordeling daarvan; de aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden van de student. Indien van toepassing: de werkgeversbijdrage die in rekening wordt gebracht; (alleen in bedrijfsgroepen waarin maatwerkcomponenten in rekening worden gebracht wanneer deze buiten het reguliere aanbod vallen). de bepalingen wanneer en hoe de OAO ontbonden kan worden door de werkgever en/of de student/ en opleiding.
62
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
B1.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse De 60 EC van de propedeuse worden verdeeld over thematische modulen en overige onderwijsactiviteiten. In de volgende tabel is voor de voltijd en de duale variant van de opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de propedeuse. Tabel B1:
EC– SBRM Propedeuse Voltijd en Duaal
Propedeuse SBRM
Voltijd
Duaal
2013 – 2014
Cohort ‘13
Cohort ‘13
Periode 1: Module
12
6
PPO 1
3
Competentieontwikkeling 1
3
Periode 2: Module
12
6
PPO 2
3
Competentieontwikkeling 2
3
Periode 3: Module
12
6
PPO 3
3
Competentieontwikkeling 3
3
Periode 4: Module
12
6
PPO 4
3
Competentieontwikkeling 4
3
Periode 1 – 4: Voortgangstoets Sem1
3
3
Voortgangstoets Sem2
3
3
Jong Ondernemen
6
BE / BA
3
Engels
3
Totaal
60
60
63
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
B1.2. Programmaonderdelen propedeuse In de volgende beschrijving worden de modulen en de onderdoorlopende onderdelen van de propedeutische fase toegelicht. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de voltijd variant van de opleiding en de duale variant. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het moduul is aan te treffen in de moduulboeken van de voltijd variant en in de jaargidsen en Blackboard leeromgeving voor de duale variant. De informatie in de moduulboeken van het cursusjaar 2013-2014 is bindend. Tabel B2a:
Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 1: Voltijd
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Dit is Retail
Consument en Omgeving
Instore Marketing
Ondernemen
Voortgangstoets semester 1
Voortgangstoets semester 2
Jonge Onderneming Specialisatie (Retail, Small Business, Fashion)
Tabel B2b:
Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 1: Duaal
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Dit is Retail
Consument en Omgeving
Instore Marketing
Ondernemen
Competentieontwikkeling 1
Competentieontwikkeling 2
Competentieontwikkeling 3
Competentieontwikkeling 4
PPO 1
PPO 2
PPO 3
PPO 4
Voortgangstoets semester 1
Voortgangstoets semester 2
Bedrijfseconomie / Bedrijfsadministratie Specialisatie
64
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Moduul 1: Contactpersoon: Moduulkarakteristiek: Moduuldoelstelling:
Inhoud moduul:
Onderwerpen:
Competenties:
EC: Toetsvorm: Moduul 2: Contactpersoon: Moduulkarakteristiek: Gewenst instapniveau: Moduuldoelstelling:
Inhoud moduul:
Onderwerpen:
2013-2014
Dit is Retail Ale Nicolai (voltijd), Ypie de Geus (duaal) Verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en duaal Studenten leren hoe (retail)organisaties functioneren en welke factoren bijdragen aan het succes (in termen van omzet en winst) van de organisatie. Het moduul biedt een eerste oriëntatie op het toekomstige retailwerkveld. Naast het belichten van de kenmerken van een organisatie in algemene zin, gaat het moduul in op een beschrijving van de branche (retailmarketing; historie en ontwikkeling), de interne analyse (omzet en winstgevendheid) en de interne marketingmix (personeel, fysieke distributie en presentatie). In de moduulopdracht gaan studenten aan de hand van het 7-S model een organisatieverkenning uitvoeren voor zowel een online webwinkel als een fysieke winkelorganisatie. waartoe bestaan winkels?, ontwikkelingen in detailhandel en MKB, indeling detailhandel, winkellandschap, webwinkels, franchising, ondernemerschap, organisatie MKB, winkelformule, bedrijfskolom, bedrijfsformule, visie/missie/strategie, bedrijfsvormen, organisatie-onderdelen, 7-S model, omzet/marge/kosten / brutowinst, MVO, studievaardigheden, schriftelijke communicatie. Ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, communiceren, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren 12 EC voltijd (studielast 336 uren) 6 EC duaal (studielast 68 uren) Opdrachten, actieve participatie Consument en Omgeving Sietske Fopma (voltijd), Henk Greven (duaal) verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal het moduul Dit is Retail hebben gevolgd Studenten leren welke factoren de attractiviteit van een winkel bepalen en leren wat retailers kunnen doen om het gedrag van de consument in hun voordeel te beïnvloeden. Gegevens over (interne) klanten en klantgroepen verzamelen, verwerken en analyseren zodat keuzes gemaakt kunnen worden over communicatie en marketing. Dit wordt vervolgens verwoord in een marketingcommunicatieplan dat zich richt op één of meerdere klantengroepen, daarbij rekening houdend met financiële aspecten zoals kostprijsberekening en budgettering. verzorgingsgebied, afvloeiing en toevloeiing, vestigingsplaatsbeleid, ABC locaties, concurrentie, structuurvisie, binnenstadbeleid, onderzoeksmethoden, 65
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competenties:
EC: Toetsvorm: Moduul 3: Contactpersoon: Moduulkarakteristiek: Gewenst instapniveau: Moduuldoelstelling: Inhoud moduul:
Competenties:
EC: Toetsvorm: Moduul 4: Contactpersoon: Moduulkarakteristiek: Gewenst instapniveau: Moduuldoelstelling:
Inhoud moduul:
Competenties:
EC: Toetsvorm:
2013-2014
omgevingsanalyse, consumentengedrag, koopgedrag, segmenteren, positioneren, branding, targeting, marketing communicatie, prijs, promotie. Commercialiteit, ondernemen, informeren en adviseren, communiceren, leervermogen, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen 12 EC voltijd (studielast 336 uren) 6 EC duaal (studielast 168 uren) Opdrachten, actieve participatie Instore Marketing Angelique van Strien (voltijd), Ypie de Geus (duaal) verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal het moduul de Consument en Omgeving hebben gevolgd Studenten verkrijgen in dit moduul inzicht in alle onderdelen van het verkoopproces tussen de retailorganisatie en de klant. Er wordt in kaart gebracht welke factoren van de winkelformule op winkelniveau beïnvloedbaar zijn hoe dit verbeterd kan worden in de eigen organisatie. Commercialiteit, ondernemen, informeren en adviseren, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren 12 EC voltijd 6 EC duaal Opdrachten, actieve participatie Ondernemen Mark Pomper (voltijd), Gerlof van der Heide (duaal) verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en RM-duaal het moduul Instore Marketing hebben gevolgd Studenten verkrijgen inzicht in de relatie tussen de organisatie en zijn omgeving en hoe het management van een organisatie om kan gaan met veranderingen uit de omgeving. Het moduul stelt de student in staat te ervaren hoe het is een (retail) ondernemer te zijn. In een managementgame wordt gewerkt aan ondernemersvaardigheden. Het gaat om het bereiken van een zo goed mogelijk resultaat, die afhangt van de gestelde doelen. Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, analyseren en synthetiseren, waardengeoriënteerd handelen 12 EC voltijd 6 EC duaal Opdrachten, actieve participatie 66
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Voortgangstoets Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC:
2013-2014
Martien Volkers Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn. Body of Knowledge. De specifieke kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen literatuur voor de voortgangstoets zijn gepubliceerd op Blackboard in de ‘Studiewijzer Voortgangstoets’. Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, leiding geven en coachen, informeren en adviseren, communiceren 2 x 3 EC voltijd 2 x 3 EC duaal
Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities. De voortgangstoets is een toetsvorm waarbij de kennisontwikkeling gedurende de eerste twee jaren van de studie gemeten wordt. De toets is een afspiegeling van het Associate degree eindniveau van de opleiding. De voortgangstoets heeft als doel om het lange termijn leren te bevorderen en de student inzicht te geven in de ontwikkeling van het eigen kennisniveau. De toets bestaat uit 150 drie-keuze vragen. Per semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de student niet meer deel te nemen aan de voortgangstoets van dat betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm van het volgende studiejaar te behalen. In onderstaand schema is te lezen hoeveel vragen uit de toets per jaar beantwoord moeten worden, hoeveel daarvan goed moeten zijn en wat de slaagnorm is. Toets Jaar 1, sem1 Jaar 1, sem2 Jaar 2, sem1 Jaar 2, sem2
Aantal vragen 150
Minimaal beantwoorden 90
Norm
Goed
Fout
55%
50
150
90
65%
150
130
150
130
EC
40
Slaagnorm (goed - fout) 10
59
31
28
3
55%
72
58
14
3
65%
85
45
40
3
3
67
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Jonge Onderneming Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm: BE/BA duaal Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties: EC: Toetsvorm:
2013-2014
Martien Volkers verplicht voltijd Studenten starten in groepen van 6-7 personen een eigen bedrijf. Dit begint met een idee voor het product of dienst van de onderneming. Of dit idee kans van slagen heeft hangt van tal van zaken af. Daarom is een ondernemingsplan onmisbaar. Het ondernemingsplan geeft inzicht in de slagingskansen van het bedrijf en maakt de sterke en minder sterke kanten van het product/idee duidelijk. De Jonge Onderneming is een project met een doorlooptijd van drie onderwijsperioden (27 weken). Periode 1: ondernemingsplan, presentatie Jonge Onderneming en de aandeelhoudersvergadering; Periode 2: functioneringsgesprekken voeren, standverkoop, marketingcommunicatieplan (inclusief reclameplan, PR-plan en verkoopplan), halfjaarverslag; Periode 3: commercial, laatste aandeelhoudersvergadering, jaarverslag, verlies/winstrekening en eindbalans, eindpresentatie verkiezing beste Jong Onderneming. Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, communiceren, leiding geven en coachen, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren 6 EC voltijd Opdrachten, participatie
Gerlof van der Heide Verplicht duaal Het programma is gericht op het verkrijgen van basiskennis van de vakgebieden bedrijfseconomie en bedrijfsadministratie met als doel een globaal beeld te geven van de inhoud van deze vakgebieden. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: balans, resultatenrekening, liquiditeitsbegroting, bedrijfsresultaat, opbrengsten en kosten. De student leert de onderlinge relaties tussen deze begrippen te leggen. informeren en adviseren 3 EC duaal Opdrachten
68
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Engels duaal Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties: EC: Toetsvorm:
2013-2014
Sietske Fopma Verplicht duaal Students will be tested on vocabulary, grammar, reading and text comprehension. You will not be tested on your listening or writing skills. Students will be given an entry test. The score for this test will tell you on which level you should follow the English self study programme. Stduents who pass the entry test do not have to do the self study programme for English. The programme aims at the upper intermediate level. Communiceren 3 EC voltijd Opdrachten
Persoonlijke en Professionele ontwikkeling (PPO) Contactpersoon: Ypie Miedema Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op hun eigen functioneren en hun functioneren binnen verschillende groepen. Oriëntatie op het werkveld, competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van een portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die aan de orde komen. Studenten kunnen hier ondermeer invulling aan geven door het uitvoeren van vrije studie-activiteiten. In het voltijd PPO programma moeten studenten in het eerste studiejaar in totaal 10 bedrijfspresentaties bijwonen die verspreid over het studiejaar worden aangeboden. In het duale programma wordt PPO integraal via de modulen aangeboden, maar worden de credits afzonderlijk geregistreerd. In het voltijd programma wordt PPO integraal via de vier modulen in het eerste jaar aangeboden en maakt de beoordeling van dit onderdeel deel uit van het moduultentamen. Competenties: Leervermogen EC: Duaal: 4 x 3 EC Voltijd: integraal onderdeel van de modulen Toetsvorm: opdrachten, actieve participatie
69
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Bijlage C: De postpropedeutische fase In de post-propedeutische fase krijgt het leren omgaan met verantwoordelijkheden steeds meer aandacht. De lijn gaat van operationeel, via tactisch naar strategisch management. Van groot belang is daarbij de verdere persoonlijke ontplooiing en vorming van de student tot professional. In het tweede studiejaar ligt de nadruk op het (leren) toepassen van de kennis en vaardigheden in de praktijk. Het eindniveau van het tweede studiejaar is dat van een (beginnend) leidinggevende. Na het tweede studiejaar kan de student op dit niveau de opleiding met een Associate degree diploma afsluiten (zie Bijlage D voor meer informatie). In het derde studiejaar ligt het accent op strategische vraagstukken die complex van aard zijn. Kenmerkend daarvoor is dat het probleem niet op voorhand duidelijk is omschreven. De student wordt geleerd complexe probleemsituaties zelfstandig te definiëren en te analyseren en oplossingsstrategieën te ontwerpen en het effect ervan te beoordelen. Het eindniveau van het derde studiejaar is dat van een (ervaren) leidinggevende. Verder biedt het derde studiejaar de student de mogelijkheid te kiezen voor een studievariant (specialisatie) van de opleiding. Het vierde jaar biedt de student de mogelijkheid zich verder te verdiepen in de specialisatie van het vakgebied of te kiezen voor een verbreding van de horizon. De student kan daarmee dus verschillende programma’s volgen. Individuele keuzes hierin kunnen gevoed worden door de competentiebeoordelingen en -ontwikkelingen in de voorafgaande jaren.
70
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
C1.
2013-2014
Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant
De 180 EC van de postpropedeutische fase worden verdeeld over thematische modulen en overige onderwijsactiviteiten. In de volgende tabellen is voor de voltijd en de duale variant van de opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de postpropedeuse. Tabel C1:
EC– SBRM Postpropedeuse Voltijd
Postpropedeuse
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
SBRM Voltijd 2013-2014
Cohort ‘12
Cohort ‘11
Cohort ‘10
Periode 1: Module / minor
6
12
PPO 1
3
3
Competentieontwikkeling 1 Periode 2:
3
Module /minor
6
12
PPO 2
3
3
Competentieontwikkeling 2 Periode 3:
15
3
Module
6
12
PPO 3
3
3
Competentieontwikkeling 3 Periode 4:
15
3
Module
6
12
PPO 4
3
3
Competentieontwikkeling 4 Periode 1 – 4:
3
Voortgangstoets Sem1
3
Voortgangstoets Sem2
3
Engels
3
Specialisatie
3
Stage of SB start
12
Afstudeerwerkstuk
18
Totaal
60
60
60
71
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel C2:
2013-2014
EC– SBRM Postpropedeuse Duaal
Postpropedeuse
Jaar 2
Jaar 3
Jaar 4
SBRM Duaal 2013-2014
Cohort ‘12
Cohort ‘11
Cohort ‘10
Periode 1: Module / minor
6
9
PPO
3
3
3
3
3
Module /minor
6
9
9
PPO
3
3
6
3
3
3
Module
6
9
PPO
3
3
3
3
Module
6
9
PPO
3
3
6
Competentieontwikkeling 4 Periode 1 – 4:
3
3
3
Voortgangstoets Sem1
3
Voortgangstoets Sem2
3
Competentieontwikkeling 1 Periode 2:
Competentieontwikkeling 2 Periode 3:
Competentieontwikkeling 3 Periode 4:
Engels
3
Specialisatie
3
Afstudeerwerkstuk
9
3
18
Totaal
60
60
60
72
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
C2.
2013-2014
Onderwijsprogramma tweede studiejaar: werken en leren
Het tweede studiejaar van de opleiding staat voor alle studievarianten in het teken van de combinatie werken en leren. De student komt daarmee tegelijkertijd in aanraking komt met de praktijk en theorie. De werkomgeving van de student vormt zo de context om te reflecteren op de theorie die behandeld wordt. De inhoud en uitvoering van het tweede studiejaar is voor voltijds en duale studenten in het tweede jaar gelijk. Wel kan er een verschil bestaan in de aard van de arbeidsovereenkomst die de student met de werkgever overeenkomt. Duale studenten hebben een betaalde baan met contract en studeren conform een onderwijs-arbeidsovereenkomst. Studenten die in het eerste studiejaar het voltijds programma hebben gevolgd, kunnen in het tweede studiejaar als duale student op basis van een dergelijke overeenkomst verder studeren. Zij switchen dan van voltijds variant naar de duale variant van de opleiding en dienen hiervoor toestemming te vragen aan de dean van de opleiding. De procedure die hiervoor gevolgd moet worden is beschreven op de opleidingspagina van Stenden Intranet. Voltijds studenten kunnen in het tweede jaar ook op basis van een stage-overeenkomst gaan werken en blijven in dat geval ingeschreven staan als voltijds student. Gemiddeld werkt een student 24 uur per week, verdeeld over 3 of 4 dagen. Daarnaast volgt de student een aantal trainingsdagen. Gedurende deze trainingsdagen staan ervaringen van studenten centraal, worden theorie en opdrachten behandeld en krijgen studenten gerichte training in (management)vaardigheden. Theorie en praktijk worden gekoppeld door het uitvoeren van verschillende opdrachten, door het reflecteren op de werkzaamheden in de praktijk in zogenaamde ervaringsronden en door het maken van opdrachten in het kader van het PPO programma. Hiertoe is reeds in het eerste studiejaar een aanzet gegeven. Deze gegevens zijn opgenomen in het portfolio van elke student en zullen in het tweede jaar verder uitgebouwd worden. De coach op de trainingsdagen neemt de rol van de studiecoach/docent in het eerste studiejaar over. Aan de hand van een aantal zelfanalyses wordt aan het begin van het tweede jaar een persoonlijk ontwikkelingsplan en een persoonlijk actieplan gemaakt. Dit vormt de leidraad voor het studiejaar om aan te werken en regelmatig op te reflecteren middels POP-opdrachten, de Starr methodiek en het ervaringenrondje, wat aan het begin van elke trainingsdag gehouden wordt. De docent op de trainingsdagen zal minimaal één keer per jaar een bezoek brengen aan de student op de werkplek. Samen met de student en de begeleider in het bedrijf zal de ontwikkeling van de student besproken worden. Hierbij zal aandacht besteed worden aan de beoordeling van het werken in de vorm van een competentiebeoordeling, de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de student en de opdrachten vanuit de opleiding. Naast het werken en de trainingsdagen dient de student gemiddeld nog 12-16 uur per week te besteden aan zelfstudie-activiteiten die voortvloeien uit afspraken of opdrachten vanuit de trainingsdagen. Dat kan gebeuren op de werkplek, in de bibliotheek of ergens anders.
73
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
C2.1. De OnderwijsArbeidsovereenkomst (OAO). De duale student in het tweede jaar krijgt een OAO waarin opgenomen zijn: de duur van de overeenkomst, zijnde 42 weken vanaf de start in het tweede jaar. het gemiddeld aantal te werken uren bedraagt minimaal 24 uur per week. De verwijzing naar de voor duaal onderwijs relevante artikelen in de WHW; de naam van de begeleider op de werkplek en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze geformuleerd zijn in het SBRM-competentiegids 2012, en de beoordeling daarvan; de aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden van de student. Indien van toepassing: de werkgeversbijdrage die in rekening wordt gebracht; (alleen in bedrijfsgroepen waarin maatwerkcomponenten in rekening worden gebracht wanneer deze buiten het reguliere aanbod vallen). de bepalingen wanneer en hoe de OAO ontbonden kan worden door de werkgever en/of de student/ en opleiding.
C2.2. De Stageovereenkomst De voltijd student in het tweede jaar krijgt een stage-overeenkomst waarin opgenomen zijn: de duur van de overeenkomst, zijnde 42 weken vanaf de start in het tweede jaar. het gemiddeld aantal te werken uren bedraagt minimaal 24 uur per week; de naam van de begeleider op de werkplek en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze geformuleerd zijn in de SBRM-competentiegids 2012, en de beoordeling daarvan; de aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden van de student; de bepalingen wanneer en hoe de stage-overeenkomst ontbonden kan worden door de werkgever en/of de student/ en opleiding.
C2.3. Programmaonderdelen studiejaar 2 In de volgende beschrijving worden de programma-onderdelen van het tweede studiejaar toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het moduul is aan te treffen in de moduulboeken en jaargids studiejaar 2. De informatie in de moduulboeken van het cursusjaar 2013-2014 is bindend.
74
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel C3:
2013-2014
Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 2
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
HRM
Productiviteit
Service Operations Management 1
Service Operations Management 2
Competentieontwikkeling 1
Competentieontwikkeling 2
Competentieontwikkeling 3
Competentieontwikkeling 4
PPO 1
PPO 2
PPO 3
PPO 4
Voortgangstoets Engels Specialisatie
Moduul 1: Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm Moduul 2: Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm:
HRM Ger Becks Verplicht voltijd en duaal De diverse invalshoeken en kenmerken van Human Resource management komen aan de orde. Student leert daarbij de thematiek in relatie tot zijn eigen organisatie en eigen rol herkennen analyseren en mogelijk optimaliseren. Commercialiteit, ondernemen, leidinggeven, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen, interculturele sensitiviteit 6 EC Moduulopdracht, actieve participatie Productiviteit Arnold Jippes Verplicht voltijd en duaal De student leert hoe met de ter beschikking staande middelen een zo hoog mogelijke productiviteit kan worden gerealiseerd. Geldstromen in de organisatie worden benoemd en in kaart gebracht in een exploitatie-overzicht. De student analyseert budgetten en realisatie van diverse geldstromen en leert planningen te maken o.b.v. kengetallen. Plannen, organiseren en beheren, leidinggeven, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren. 6 EC Moduulopdracht, actieve participatie
75
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Moduul 3: Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm: Moduul 4: Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm:
2013-2014
Service Operations Management 1 Chantal Stegink Verplicht voltijd en duaal Op basis van onderzoek worden de bedrijfsprocessen in de eigen organisatie in kaart gebracht. Onderwerpen die hierbij centraal staan zijn: interne analyse / externe analyse, benchmarking, kwaliteitsmodellen en –theorieën, draagvlak voor veranderingen creëren. Aan het eind van het moduul wordt een plan ter verbetering van één van de bedrijfsaspecten opgesteld en binnen het bedrijf gepresenteerd. Ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, leidinggeven, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen 6 EC Moduulopdracht, actieve participatie Service Operations Management 2 Chantal Stegink Verplicht voltijd en duaal Op basis van het verbeterplan in periode 3 wordt de verandering in organisatie als een traject ingevoerd. Onderwerpen die hierbij centraal staan zijn: project management; verankering, borging en evaluatie van een verbeterplan in de organisatie. Aan het eind van het moduul presenteert de student een eindrapport van de gerealiseerde verandering. Ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, leidinggeven, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren 6 EC Voortgangstoets, moduulopdracht, actieve participatie
Competentieontwikkeling 1-4 Contactpersoon: Studiecoach Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de student wordt gemeten in de vorm van een competentiebeoordeling. Het beoordelings-formulier dat hiervoor ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten
76
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competenties: EC: Toetsvorm:
2013-2014
besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen ontwikkelplan. Alle 12 SBRM competenties 4 x 3 EC Assessment, driehoeksgesprek
Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 1-4 (PPO) Contactpersoon: Studiecoach Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op hun eigen functioneren en hun functioneren binnen verschillende groepen . Oriëntatie op het werkveld, competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van een portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die aan de orde komen. Competenties: leidinggeven, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen, interculturele sensitiviteit. EC: 4 x 3 EC Toetsvorm: Portfolioverslag Voortgangstoets Zie beschrijving studiejaar 1 Engels Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties: EC: Toetsvorm: Specialisatie Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Sietske Fopma Verplicht voltijd en duaal Students will be tested on vocabulary, grammar, reading and text comprehension. You will not be tested on your listening or writing skills. Students will be given an entry test. The score for this test will tell you on which level you should follow the English self study programme. Stduents who pass the entry test do not have to do the self study programme for English. The programme aims at the Advanced level English. Communiceren 3 EC Opdracht
Docent duaal Verplicht voltijd en duaal Studenten kiezen een specialisatie waarmee eigen ontwikkelpunten kunnen worden aangevuld, of een gewenste vaardigheid of vakdiploma voor de eigen organisatie kan 77
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competenties: EC: Toetsvorm:
2013-2014
worden gehaald. Het betreft een programma dat gedurende het gehele studiejaar wordt aangeboden. Afhankelijk van specifieke keuze 3 EC Opdracht
78
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
C3.
2013-2014
Programmaonderdelen studiejaar 3: voltijd
In de volgende beschrijving worden de programma-onderdelen van het derde studiejaar toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het moduul is aan te treffen in de moduulboeken en jaargids studiejaar 3. De informatie in de moduulboeken van het cursusjaar 2013-2014 is bindend. In de voltijd variant van de opleiding vindt in het programma een specialisatie plaats. Studenten kunnen kiezen uit een van de volgende afstudeervarianten: Retail, Ondernemerschap en Fashion.
C3.1 Programme description year 3 fulltime, specialization Retail In the third year, the language of instruction in the full time specialization program Retail is English. For this reason this part of the examination guide is written in English. Tabel C4:
Overview course program year 3 full time, Retail
Period 1 Strategic Management
Period 2
(general module)
Performance Management (general module
Personal and Professional Development 1
Personal and Professional Development 2
Module 1: Contactperson: Status: Language: Entry requirements:
Contents:
Period 3 Branding (specialization module) Personal and Professional Development 3
Period 4 Retail Concept Development (specialization module) Personal and Professional Development 4
Strategic Management Joost Dijkman, room 2.71 Compulsory module for all students in the full time program. Optional module for exchange students in the RBS program. English First year of study and attendence in second year program or proof of acceptance in short track programme or acceptance in exchange program The central theme in the third year’s program is Corporate governance. All modules in the third year’s program contribute to this central year theme. In the RBS curriculum in the first and second year of study much attention is paid to decision making on the operational and tactical level. In general, these decisions do not take into account the long-term changes in our society and within the organization. Each commercial organization has to monitor its environment and to be aware of adapting to changes in it. The replies to changes are based on statements about ‘Who are we?’ and ‘What do we do?’ Such answers belong to the strategic domain. The strategic domain is the key item in the module ‘Exploring Strategy’. All those involved with management or staff in future careers will be 79
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competences:
EC: Examination: Module 2: Contactperson: Language: Status: Entry requirements:
Contents:
Competences:
2013-2014
confronted with the process of designing or further development of strategic decisions. Consequently, a professional needs to be familiar with methods of analyzing problems that are related to the strategic domain of the organization. Analytic schedules are of great importance to find innovative solutions for strategic problems. The central item of the module is to formulate a strategy at the corporate level. In the module the students acquire knowledge about all the steps in the strategic decision making process as described in the book ‘Exploring Corporate Strategy’ by Johnson, Whittington & and Scholes, 9th edition. The module is organized as project work. Students will gain experience in professional project management basics (Dijkman and Bos, 2012). Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and management, leadership, informing and advising, communication, analysis and synthesis 12 EC Written exam, assignments, active participation Performance Management Marten Jan Feenstra English Compulsory module for all students in the full time program. Optional module for exchange students in the RBS program. First year of study and participation in second year program or acceptance to short track program or acceptance to exchange program Retail organizations can be governed by focusing on the meso and macro environmental influences. Developments from outside will have an influence on the performance of a company. Therefore it is important to not only look at the factors influencing a company, but also at the outcomes that can be seen within the companies’ performance and even more important forecasts that can be made with data that is available. Organizations can measure their performance in many different ways depending on the indicators they find of importance. Students therefore will need to identify how the organization wants to ‘perform’ in order to be able to develop forecasts, sales plans, promotion plans, personnel plans. This module should give insight in how an organization could achieve operational excellence. Besides data and information the governance of an organization can be seen as being very important. Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and management, leadership, informing and advising, communication, cooperation, learning ability, result orientated, 80
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
EC: Examination: Module 3: Contactperson: Language: Status:
Entry requirements:
Contents:
Competences:
EC:
2013-2014
analysis and synthesis, value-orientated actions, intercultural sensitivity 12 EC Written exam, assignments, active participation Branding (Only for specialization Retail) International Branding Ralph Ferwerda, room 2.66 English Compulsory module for students in the full time program, specialization Retail. Optional module for exchange students in the RBS program. The International Branding is a joint module with three other universities: TAMK (Tampere, Finland), Technical University Brno (Czech Republic), Windesheim (Zwolle, Netherlands) First year of study and participation in second year program or acceptance to short track program or acceptance to exchange program In order to function in an (international) retail company, the participant requires a good understanding of the dynamics of modern retailing. This understanding is greatly enhanced by the study, in depth, of themes related to the reality of the (international) retail industry. In this module, the central theme is retail branding. For retailers, branding is nowadays seen as one of the most powerful means in their need to differentiate and to maintain a strong competitive position. Retailers are undergoing huge competition. In order to survive, stores need to differentiate from the competition. They do this by building strong brand identity, through which they try to achieve a strong position in the consumer’s mind. Stores are becoming brands themselves. In the module students will undertake a research project. A research study can be an important tool to evaluate the companies’ success in creating a strong retail brand. Depending on the outcomes, the results of these studies can be used to make strategic decisions regarding brand positioning (product range, price, experience), or brand communication (advertising, store design, employees). In International Branding students conduct a research in their home market and make an international comparison with the other research teams. By doing so, they create an international benchmark and contribute to state of the art knowledge in the field of branding. Commercialism, leadership, informing and advising, communication, cooperation, learning ability, result orientated, analysis and synthesis 12 EC (fulltime) 81
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Examination:
Written exam, assignments, active participation
Module 4:
Retail Concept Development (only for specialiation Retail) Alexander Grit English Compulsory module for students in the full time program, specialization Retail. Optional module for exchange students in the RBS program. First year of study and participation in second year program or acceptance to short track program or acceptance to exchange program In rapidly changing markets like retailing it is of great importance that products and services delivered by the organization match with the needs of the customer. Changing markets require organizations to be flexible. Retail organizations continuously need to change and innovate to keep up with the pace of changing customer demands. This is way retailers keep looking for creative en innovative concepts. Concepts that make use of both online and offline channels. Through these concepts, retailers can create an offer that will differentiate them from competitors. Commercialism, entrepreneurship, informing and advising, communication, cooperation, learning ability, result orientated, analysis and synthesis, value-orientated actions, intercultural sensitivity 12 EC (full time) 9 EC (work-study) Written exam, assignments, active participation
Contactperson: Language: Status:
Entry requirements:
Contents:
Competences:
EC: Examination:
Personal and Professional Development (PPD) Contactperson: Bram van der Graaf Language: Dutch or English Status: Compulsory module for all students in the full time program. Optional module for exchange students in the RBS program. Entry requirements: First year of study and attendance in second year program or acceptance to short track program or acceptance to exchange program Contents: The PPD program aims to to develop personal leadership and research skills. Students will need to set up activities for themselves to get a deeper knowledge and understanding of the Retail Business industry and to prepare themselves for internship, thesis research and job orientation. Competences: Leadership, informing and advizing, learning ability, analysis and synthesis EC: 4 x 3 EC 82
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Examination:
2013-2014
Portfolio report
C3.2. Programme description year 3 Full time, Small Business In the third year, the language of instruction in the full time specialization program Small Business is partly in English. For this reason this part of the examination guide is written in English. Tabel C5:
Overview course program year 3 full time, Small Business
Period 1 Bedrijfsadviseur Specialisatie moduul Personal and Professional Development 1
Moduul: Contactpersoon: Taal: Moduulkarakteristiek: Instroomeisen: Inhoud:
Competenties: EC: Toetsvorm: Moduul: Contactpersoon: Taal: Moduulkarakteristiek: Instroomeisen: Inhoud:
Period 2
Period 3
Period 4
Ondernemen iets voor jou?
Strategic Management
Performance Management
Specialisatie moduul
(general module)
(general module
Personal and Professional Development 2
Personal and Professional Development 3
Personal and Professional Development 4
De Bedrijfsadviseur (alleen SB) Mark Pomper, kamer 2.72 Nederlands Verplicht moduul voor studenten in het voltijd programma, specialisatie Small Business Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede studiejaar Studenten werken als bedrijfsadviseur aan verschillende opdrachten op het gebied van international business, economie, marketing, recht, boekhouden en onderzoek. Ze ontvangen faxen van opdrachtgevers en werken in een team en onder tijdsdruk om de opdrachten uit te voeren. Informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren. 12 Opdrachten, actieve participatie, mondelinge toets Ondernemen iets voor jou? (alleen SB) Vacant Nederlands Verplicht moduul voor studenten in het voltijd programma, specialisatie Small Business Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede studiejaar De student leert in dit moduul een Ondernemingsplan op te stellen voor een (eigen) onderneming, welke wordt opgestart of overgenomen. Hierbij wordt direct een link gelegd met een 83
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competenties:
EC: Toetsvorm:
2013-2014
ondernemingsplan dat de studenten aan het eind van de opleiding Small Business moeten kunnen maken voor een eventueel eigen op te starten onderneming. In dit moduul gaat het erom dat de potentiële investeerder een gefundeerd oordeel kan formuleren omtrent de commerciële, financiële en technische haalbaarheid. In verband hiermee is voorkennis over onderzoeksmethoden en financiële overzichten gewenst. FINAN zal gebruikt worden bij de financiële analyses. De student gaat eigenlijk op ontdekkingsreis langs de gebieden van het MKB. Tijdens deze reis ontdekt de student de verschillende organisaties en instellingen. OP basis van missie en strategie onderkent de student het belang van goed ondernemerschap en goed management. Een externe omgevingsverkenning en het leren beheersen va interne en externe informatiestromen maken deel uit van dit moduul. Tevens krijgt de student de mogelijkheid om zijn of haar eigen ondernemersvisie te ontwikkelen. Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen. 12 Opdrachten, actieve participatie
For a description of the general course programmes that are compulsory to all students, please see description in par C5.1, modules Strategic Management, Performance Management and Personal and Professional Development.
84
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
C3.3. Programme description year 3 Full time, Fashion In the third year, the language of instruction in the full time specialization program Fashion is partly in English. For this reason this part of the examination guide is written in English. Tabel C6:
Overview course program year 3 full time, Fashion
Period 1
Period 2
Fashion 1
Fashion 2
Specialisatie moduul Personal and Professional Development 1
Specialisatie moduul Personal and Professional Development 2
Period 3 Strategic Management (general module) Personal and Professional Development 3
Period 4 Performance Management (general module Personal and Professional Development 4
For a description of the general course programmes that are compulsory to all students, please see description in par C5.1, modules Strategic Management, Performance Management and Program Personal and professional Development. Semester: Contactpersoon: Taal: Moduulkarakteristiek: Instroomeisen: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm:
Fashion 1 en 2 (alleen Fashion) Sigrid Runia, kamer 2.80 Nederlands Verplicht moduul voor studenten in het voltijd programma, specialisatie Small Business Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede studiejaar In samenwerking met een organisatie in fashion en een MBO op het gebied van Fashion styling, ontwerp en techniek ontwikkelen de studenten een nieuw concept voor deze organisatie. Ze sturen het proces aan, zijn verantwoordelijk voor de communicatie met de organisatie, bewaken deadlines en budgetten en stellen een inkoop- en verkoopplan op. Onderwerpen die aan bod komen: fashion styling, ontwerpen, techniek; plannen, organiseren en budgeteren van het process, inkoop, verkoop, instore Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen, interculturele sensitiviteit 2 x 12 EC Opdrachten, actieve participatie, eindpresentatie
85
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
C4.
2013-2014
Programmaonderdelen studiejaar 3: duaal
De duale opleidingsvariant wordt alleen in de richting Retail aangeboden. Om deel te kunnen nemen aan het derdejaars duale programma is het noodzakelijk dat de functie die de student in het beroepsdeel van de opleiding uitoefent in voldoende mate past bij het beoogde niveau van het onderwijsprogramma in het derde studiejaar. Dit betekent ondermeer dat de duale student leidinggevende taken verricht en dat er sprake is van voldoende support vanuit de organisatie om toegang te krijgen tot relevante informatie die nodig is om opdrachten uit te voeren op het niveau van de gehele organisatie of winkelformule. Studenten dienen de geschiktheid van de werkplek voor aanvang van het studiejaar te onderzoeken door middel van een werkplekscan. Voor meer informatie hierover kan contact worden opgenomen met de teamleider van het duale programma. Tabel C7:
Overzicht programma-onderdelen Jaar 3, duaal
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Branding
Performance Management
Strategic Management
Retail Concept Development
Competentieontwikkeling 1
Competentieontwikkeling 2
Competentieontwikkeling 3
Competentieontwikkeling 4
PPO 1
PPO 2
PPO 3
PPO 4
Module 1: Contactperson: Language: Status: Entry requirements: Contents:
Competences:
Branding Vacant Dutch or English Compulsory module for students in the full time program First year of study and participation in second year program In this module, the central theme is branding. For retailers, branding is nowadays seen as one of the most powerful means in their need to differentiate and to maintain a strong competitive position. Retailers are undergoing huge competition. In order to survive, retailers need to differentiate from the competition. They do this by building strong brand identity, through which they try to achieve a strong position in the consumer’s mind. Stores are becoming brands themselves. In the module students will develop a brand plan for their own (retail) company aiming at evaluating the companies’ success in creating a strong retail brand and finding ways for improvement. Depending on the outcomes, the results can be used to make strategic decisions regarding brand positioning (product range, price, experience), or brand communication (advertising, store design, employees). Commercialism, leadership, informing and advising, communication, cooperation, learning ability, result orientated, analysis and synthesis
86
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
EC: Examination:
9 EC Written exam, assignments, active participation
Module 2: Contactperson: Language: Status: Entry requirements: Contents:
Performance Management Marten Jan Feenstra Dutch or English Compulsory module for all students First year of study and participation in second year program Retail organizations can be governed by focusing on the meso and macro environmental influences. Developments from outside will have an influence on the performance of a company. Therefore it is important to not only look at the factors influencing a company, but also at the outcomes that can be seen within the companies’ performance and even more important forecasts that can be made with data that is available. Organizations can measure their performance in many different ways depending on the indicators they find of importance. Students therefore will need to identify how the organization wants to ‘perform’ in order to be able to develop forecasts, sales plans, promotion plans, personnel plans. This module should give insight in how an organization could achieve operational excellence. Besides data and information the governance of an organization can be seen as being very important. Commercialism, entrepreneurship, planning, organization and management, leadership, informing and advising, communication, cooperation, learning ability, result orientated, analysis and synthesis, value-orientated actions, intercultural sensitivity 9 EC Written exam, assignments, active participation
Competences:
EC: Examination: Module 3: Contactperson: Status: Language: Entry requirements: Contents:
Strategic Management Joop Bos Compulsory module for all students. Dutch or English First year of study and attendence in second year program Each commercial organization has to monitor its environment and to be aware of adapting to changes in it. The replies to changes are based on statements about ‘Who are we?’ and ‘What do we do?’ Such answers belong to the strategic domain. The strategic domain is the key item in the module Strategic Management. All those involved with management or staff in future careers will be confronted with the process of designing or further development of strategic decisions. Consequently, a professional needs to be familiar with methods of analyzing 87
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competences:
EC: Examination: Module 4: Contactperson: Language: Status: Entry requirements: Contents:
Competences:
EC: Examination:
2013-2014
problems that are related to the strategic domain of the organization. Analytic schedules are of great importance to find innovative solutions for strategic problems. The central item of the module is to formulate a strategy at the corporate level. In the module the students acquire knowledge about all the steps in the strategic decision making process as described in the book ‘Exploring Corporate Strategy’ by Johnson, Whittington & and Scholes, 9th edition. The module is organized as project work. Students will gain experience in professional project management basics (Dijkman and Bos, 2012). Commercialism, entrepreneurship, planning, organizationa and management, leadership, informing and advising, communication, analysis and synthesis 9 EC Written exam, assignments, active participation Retail Concept Development Alexander Grit Dutch or English Compulsory module for all students First year of study and participation in second year program In rapidly changing markets like retailing it is of great importance that products and services delivered by the organization match with the needs of the customer. Changing markets require organizations to be flexible. Retail organizations continuously need to change and innovate to keep up with the pace of changing customer demands. This is way retailers keep looking for creative en innovative concepts. Concepts that make use of both online and offline channels. Through these concepts, retailers can create an offer that will differentiate them from competitors. Commercialism, entrepreneurship, informing and advising, communication, cooperation, learning ability, result orientated, analysis and synthesis, value-orientated actions, intercultural sensitivity 9 EC Written exam, assignments, active participation
Personal and Professional Development (PPD) Contactperson: Bram van der Graaf Language: Dutch or English Status: Compulsory module for all students in the full time program. Optional module for exchange students in the RBS program. Entry requirements: First year of study and attendance in second year program or acceptance to short track program or acceptance to exchange program 88
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Contents:
Competences: EC: Examination:
2013-2014
The PPD program aims to to develop personal leadership and research skills. Students will need to set up activities for themselves to get a deeper knowledge and understanding of the Retail Business industry and to prepare themselves for internship, thesis research and job orientation. Leadership, informing and advizing, learning ability, analysis and synthesis 4 x 3 EC Portfolio report
Competentieontwikkeling 1-4 Contactpersoon: Studiecoach Karakteristiek: verplicht voltijd en duaal Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de student wordt gemeten in de vorm van een competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen ontwikkelplan. Competenties: Alle 12 SBRM competenties, voor zover van toepassing binnen de context van de werkplek. EC: 4 x 3 EC Toetsvorm: Assessment, driehoeksgesprek
89
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
C5.
2013-2014
Educational Programme year four: full time
During the final year of study you have to follow your minor of 30 EC (first semester) and you will prepare for graduation (second semester). During the first semester of the final year of study you will be able to follow one or two optional minors. Your study programme will depend on the choices you make. A description of specific RBS-minors is given in the next paragraph. Information about other Stenden minors, exchange programmes, Grand Tour programs and minors offered at other Dutch universities via www.kiesopmaat.nl is published on the Stenden Intranet (https://istenden.com, Study, Minors). Each year in November, a minor market is organized informing students about modules and possibilities to study abroad. Also for the Grand Tour Program, specific meetings will be organized, informing students about the possibilities to study at one of Stenden’s international sites. To inform you about internship possibilities, information meetings will be organized in november/december. Please take carefull note of the announcements on the course specific pages on Stenden-Intranet informing you and where these meetings take place. Your study programme will depend on the choices you make in the minor programme, which can vary from minors offered by Stenden to choosing minors within an exchange programme or Grand Tour programme. It is important that you discuss your ambitions (both within the study programme and after graduation) with your studycoach in order to determine the most effective study route. Internships and graduation projects need to be approved by the internship coordinator and thesis committee. You are expected to contact the internship coordinator about your internship ambitions well on time. Students are expected to take an active role in this process.
C5.1. Programme description year 4, full time The fourth and final year of the bachelor course programme consists of an optional semester and graduation semester. Here, a short description of each will be given. More detailed information about the contents, teaching and assessment methods is given in the corresponding modulebooks and graduation guide, available at Stenden shop and Stenden’s Intranet. The information in the module books of the academic year 2013-2014 is binding. The following figure illustrates the components and related credits of the fourth year, cohort 2010 and later. Cohort 2010 and later Period 1
Period 2
Period 3
Period 4
Minor / exchange / grand tour
Minor / exchange / grand tour
Internship (12 EC) & Thesis (18 EC) or
15 EC
15 EC
Small Business Start (30 EC)
90
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
For cohorts 2009 and earlier the division of credits differs from later cohorts as is illustrated in the following figure. Cohorts 2009 and earlier Period 1
Period 2
Period 3
Period 4
Minor / Study abroad
Minor / study abroad
Internship (15 EC) & Thesis (12 EC) or
15 EC
15 EC
Small Business Start (27 EC)
Free studypoints: 2EC Company presentations: 1 EC
C5.2 Minor / optional semester Contactpersons:
Ronald Noppers & Ralph Ferwerda
In the post-propaedeutic phase phase of Small Business and Retail Management a minor / optional programme is offered during the first semester. The minor programme offers students possibilities to broaden or deepen their knowledge in areas that match their interests. The Retail Business School itself offers a number of minors that have a focus on retailing and entrepreneurship. Students can also attend minors offered by other Stenden course programmes or study abroad at one of Stenden’s international Grand Tour sites (South-Africa, Thailand, Indonesia or Qatar) or via an exchange programme. Information about the Grand Tour and exchange programmes can be found on Stenden intranet (https://istenden.com, study, grand tour or exchange). You may also contact our international coordinator, mr Ronald Noppers:
[email protected]. Finally, opportunities are offered to study at another university in the Netherlands via Kies op Maat. For more information visit the national website www.kiesopmaat.nl. It is possible to choose regular modules offered by other Stenden course programmes as minors. For approval, students need to hand in a proposal to the SBRM exam committee. Students are advised to contact the teaching staff of the modules in question first to discuss the possibilities to join the module. Specific information about minors offered by the Retail Business School is given in the next paragraphs. For information about all other Stenden minors, exchange programmes and Grand Tour please visit the “Study” menu on Stenden’s Intranet (https://istenden.com/) and/or Stenden’s website (www.stenden.com).
C5.2.1
Organisation of the minor semester.
The minor semester is divided into two 10-week periods. Each period students can choose one minor from a wide offer of modules and exchange programmes. Students need to subscripe for minors in the year preceding the year in which the minors are being attended.
91
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
In this preceding year, students receive information about minors via the so-called minor market which is being organized in november. The subscription procedure takes place via Progress and students will be informed via the general announcements on Intranet when and how to subscripe. Usually subscription needs to take place in the month april. Students can decide themselves in which period which minors they would like to attend. Based on the number of subscriptions, the organization decides which minors will finally be offered. In case the number of participants is too low or for other compelling reasons, the organization remains the right not to offer the minor.
C5.2.2
Overview Minor / optional semester
The following scheme shows an overview of all minors offered by the Retail Business School the academic year 2013 – 2014. RBS minors 2013 -2014
Credits Period 1 Period 2 Period 3 Period 4
Marketing Communications
15 EC
X
International Market Orientation
15 EC
E Business
15 EC
X
Financial Retail 1 (Dutch)
15 EC
X
Financial Retail 2 (Dutch)
15 EC
Ondernemerschap: Bedrijfsadviseur (Dutch)
15 EC
Ondernemerschap: Ondernemen iets voor jou? (Dutch)
15 EC
Enactus 1 (Sife)
15 EC
Enactus 2 (Sife)
15 EC
X
X
X
X X
X X
X
X
X
X
X X
X
The student gains 15 credits for each ten-week module successfully completed. Each credit represents 28 hours of studying. Each module has its own assessment. This usually consists of various assignments, a written test and an assessment of active participation. An assignment can involve a presentation about a specific subject, carrying out a research project and/or designing a report about the central case in the module.
92
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Short descriptions of the RBS minors in year 4
Minor: Contactperson: Language: Status: Period: Entry requirements: Contents:
Disciplines: Competences: EC: Examination:
Marketing Communications Joop Bos English Optional module 1, 2, 3 First year of study This module is based on the principles of service learning. By means of two projects for a real (small, starting)company or (not for profit) organization students learn to design and to handle marketing plan for existing organization in the field of study of the students involved. The module is based on theory and practice that students have had in the modules of the course they do. During this module students learn how to design a marketing plan and how to explain the plan to a client (representative of a company or organization). The strategy and the tactics of the marketing plan is shown by the production of a market research, an in depth analysis of the companies strategic position, a design of a strategic marketing plan. Dutch and international students work in a project group of 6 on a project. The project subject is from a real company or organization. For the module period this group acts like a ‘marketing bureau’. The lecturer involved has the role of a consultant and is responsible for coaching the project group as a team. There will be two weekly meetings for students to report their progress to each other and to the tutor. Students will have to work independently on researching and planning their project. The work is supported by workshops and consultancy about campaign design. Marketing, -strategy and tactics, graphic design and multimedia Commercialism, planning, organization and management, informing and advising, communication, learning ability 15 EC Reports, productions, portfolio, active participation
93
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Minor: Contactperson: Language: Status: Period: Entry requirements: Contents:
Disciplines: Competences:
EC: Examination: Minor: Contactperson: Language: Status: Period: Entry requirements: Contents:
2013-2014
International Market Orientation Mark Pomper English Optional module 2, 4 First year of study Many of the Project themes centre around well-known companies that have made their mark on the international arena, such as Centre Parcs and McDonalds. The module looks at international failures as well as successes. Students have to write a learner report on every PBL task, to be handed in on completion of each task. In addition, students will work in pairs on the module assignment, consisting of an extended case study in two parts. The end product will be a marketing and management plan for exporting a Mega-Malls concept to a country of your choice. International marketing, management, economics, ethics, human resources, intercultural sensibility, communication Commercialism, entrepreneurship, informing and advising, communication, cooperation, learning ability, result orientated, analysis and synthesis, value-orientated actions, intercultural sensitivity 15 EC Written assignments, knowledge test, active participation E-Business Marten-Jan Feenstra English Optional module 1, 4 First year of study In the module e-business you gain insights on how to develop e-business activities for companies. This is done by focussing on four main items. E-marketing is focussing on the new marketing methods which are related to the internet. ICT skills give you the skills needed to build your own concept website. You will be searching for the state of the art in e-business, focussing on all the latest developments that can be seen on the internet. All the above parts come together in the e-business plan. Which describes the influence of the environment, consumers and competitors. And how you will deal with these issues applying service, marketing, operations and logistics. The minor ebusiness accommodates the growing interest of companies for the internet. Until now the use of internet in companies is under exposed. In the module e-business you are put to work for an existing company. You are asked to develop an e-business 94
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Disciplines: Competences:
EC: Examination:
Minor: Contactpersoon: Taal: Status: Periode: Toelatingseis: Inhoud:
Opmerkingen:
2013-2014
strategy and write a plan that puts the strategy to work. Next to the strategic focus of the module attention will be given to the conditions a good website has to accommodate. Theme’s that will be discussed are usability and search engine optimization. E Marketing, Web design, Internet technologies, Logistics, Search Engine Optimizing Commercialism, planning, organization and management, informing and advising, communication, cooperation, learning ability, result orientated, analysis and synthesis 15 EC Knowledge test, E-Business plan Presentation, active participation Financial Retail 1 en 2 Dick Dijk Nederlands Keuzemoduul 1-2 Propedeuse Het minorsemester Financial Retail is gericht op het verwerven van kennis en vaardigheden op het gebied van commerciële dienstverlening aan particuliere klanten op het gebied van banken verzekeringsproducten (spaarproducten, beleggingen, levensverzekeringen, hypotheken). Centraal in het semester staan het bieden van klantwaarde op gebied van financiële producten en diensten. Het minorsemester speelt in op ontwikkelingen aan de retailkant van de financiële sector waarin we zien dat steeds meer banken zich ontwikkelen van kantoor tot winkel, meer opleidingseisen worden gesteld aan financiële dienstverleners en het ondernemerschap een steeds belangrijkere kwaliteit wordt. Studenten worden voorbereid om een succesvolle start te maken in een commerciële functie bij een bank, verzekeringsmaatschappij of hypotheekshop. Studenten leren door middel van concrete praktijkcases verkoop– en adviesvaardigheden toe te passen, alsmede de juiste procedures te volgen bij het maken van een financiële planning. Het programma wordt aangeboden in nauwe samenwerking met bedrijven in de financiële sector. Studenten worden in staat gesteld om certificaten te behalen die vanuit de Wet Financieel Toezicht verplicht worden gesteld aan medewerkers van banken en hypotheekshops. Het semester bestaat uit twee modulen. Het tweede moduul, Financial Retail II kent een duale opzet. De student werkt gedurende het moduul 3 dagen per week bij een bank of financiële instelling en volgt 1 dag per week onderwijs. De
95
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Disciplines:
Competences: EC: Examination: Minor: Contactpersoon: Taal: Status: Instroomeisen: Inhoud:
Competenties: EC: Toetsvorm: Minor: Contactpersoon: Taal: Status: Instroomeisen: Inhoud:
2013-2014
tweede module kan alleen gevolgd worden als de student ook aan de eerste module heeft deelgenomen. Basiskennis Bank en Verzekeren, Beleggingen Financiële Planning, Service Management, Adviesvaardigheden, Algemene Economie Ccommercialism, entrepreneurship, communication, analysis and synthesis 15 EC rapport, tentamen, presentatie, actieve participatie De Bedrijfsadviseur Mark Pomper, kamer 2.72 Nederlands Verplicht moduul voor studenten SBRM-Small Business Minor voor studenten van overige varianten en opleidingen Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede studiejaar Studenten werken als bedrijfsadviseur aan verschillende opdrachten op het gebied van international business, economie, marketing, recht, boekhouden en onderzoek. Ze ontvangen faxen van opdrachtgevers en werken in een team en onder tijdsdruk om de opdrachten uit te voeren. Informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren. 15 Opdrachten, actieve participatie, mondelinge toets Ondernemen iets voor jou? Vacant Nederlands Verplicht moduul voor studenten SBRM-Small Business Minor voor studenten van overige varianten en opleidingen Propedeuse SBRM en deelgenomen hebben aan tweede studiejaar De student leert in dit moduul een Ondernemingsplan op te stellen voor een (eigen) onderneming, welke wordt opgestart of overgenomen. Hierbij wordt direct een link gelegd met een ondernemingsplan dat de studenten aan het eind van de opleiding Small Business moeten kunnen maken voor een eventueel eigen op te starten onderneming. In dit moduul gaat het erom dat de potentiële investeerder een gefundeerd oordeel kan formuleren omtrent de commerciële, financiële en technische haalbaarheid. In verband hiermee is voorkennis over onderzoeksmethoden en financiële overzichten gewenst. FINAN zal gebruikt worden bij de financiële analyses. De student gaat eigenlijk op ontdekkingsreis langs de gebieden van het MKB. 96
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competenties:
EC: Toetsvorm: Minor: Contactperson: Language: Status: Period: Entry requirements: Contents:
Disciplines: Competences: EC: Examination:
2013-2014
Tijdens deze reis ontdekt de student de verschillende organisaties en instellingen. OP basis van missie en strategie onderkent de student het belang van goed ondernemerschap en goed management. Een externe omgevingsverkenning en het leren beheersen va interne en externe informatiestromen maken deel uit van dit moduul. Tevens krijgt de student de mogelijkheid om zijn of haar eigen ondernemersvisie te ontwikkelen. Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen. 15 Opdrachten, actieve participatie Enactus 1 en 2 (voorheen Sife) Adrie Oosterhof English Optional module 1, 2, 3, 4 First year of study Enactus is a global non-profit organization active in over 40 countries worldwide that mobilizes university students to create economic opportunity for others while discovering their own potential. Working in partnership with business and higher education, SIFE mobilizes students around the world to use knowledge learned in the classroom to address real world issues in their communities. SIFE students form teams on their university and develop outreach projects that teach market economics, entrepreneurship, financial literacy, personal success skills and business ethics. Thereby, these students make a difference and create a better world while realizing the full potential they have as the entrepreneurs and business leaders of tomorrow. Each year, students present their projects at competitions which are held in every SIFE country; the winners go on to a global competition: the SIFE World Cup. For more information visit www.stenden-sife.nl Research, Project Management Commercialism, planning, organization and management, informing and advising, communication, learning ability 15 EC (Enactus 1) 15 EC (Enactus 2) Project assessment and participation
97
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
C5.2.3
2013-2014
Open Minor /Vrij keuzemoduul in de vorm van een projectaanvraag
In plaats van het volgen van een minor bestaat de mogelijkheid dat studenten het initiatief nemen om, individueel of in kleine groepjes, een project te realiseren. Deze studenten dienen daartoe tijdig contact op te nemen met één of meer docenten. De projectaanvragen moeten bij de examencommissie van de opleiding worden ingediend:
[email protected]. De projectaanvraag moet tenminste de volgende informatie bevatten: a.
naam student(en);
b.
beschrijving van de inhoud van het project met gebruikmaking van de volgende fasen die in het stappenplan van de afstudeeropdracht uitvoerig staan geformuleerd: 1. Probleemverkenning; 2. Probleemstelling, doelstelling en onderzoeksvragen; 3. Methode van aanpak; 4. Literatuur.
c.
beoogd leereffect + competentieverantwoording ;
d.
wijze waarop beoordeling/toetsing zal plaatsvinden;
e.
urenverantwoording (15 EC = 10 weken = 420 sbu’s of een veelvoud hiervan )
f.
naam en handtekening van de docent(en) die het project wil(len) begeleiden samen met een schatting van de benodigde begeleidingstijd door de docent.
De examencommissie van de opleiding beoordeelt of de projectaanvraag door kan gaan. Daarnaast kunnen eventueel ook aanvullende eisen t.a.v. aard en inhoud door de examencommissie worden gesteld. Voor de begeleiding van de projecten wordt een aangepaste studiebelasting gerekend.
C5.2.4
Minors in het buitenland: exchange en grand tour
Voor studenten bestaat de mogelijkheid om in plaats van een minor een uitwisselingsprogramma aan een hogeschool of universiteit in het buitenland te volgen of deel te nemen aan de Grand Tour van Stenden. Deelname aan het Grand Tour programma is ook mogelijk in het derde studiejaar. In dat geval volgt de student in semester 1 van jaar 4 een tweetal verplichte modulen. Voor verdere informatie over uitwisselingsprogramma’s, Grand Tour en contactpersonen zie Intranet (https://istenden.com).
C5.2.5
Kies op maat
Je kunt een minor volgen binnen Stenden Hogeschool, maar je mag ook bij andere hogescholen in Nederland een vak volgen. Via de website www.kiesopmaat.nl kun je een geschikte minor zoeken en je aanmelden. Je hebt wel toestemming nodig van je examencommissie en de instelling waar je naartoe wilt. Alle stappen die je moet zetten staan duidelijk beschreven op de website Kies op maat.
98
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
C5.3 Vrije studiepunten (cohort 2009 en eerder) Contactpersoon Karakteristiek EC
: : :
Ralph Ferwerda verplicht voltijd 2 x 1 EC
Beschrijving: In het vierde studiejaar van de opleiding zijn in totaal 2 EC vrije studiepunten opgenomen. Deze gelden alleen voor studenten die in 2009 of eerder zijn begonnen met de studie SBRM. Voor het invullen van de vrije studieactiviteiten kan de student kiezen uit een breed aanbod van binnen- en buitenschoolse activiteiten. Voorwaarde is dat de activiteiten die de student uitvoert relevant zijn in het kader van de competentie-ontwikkeling van de student. De student dient de keuze voor de vrije activiteiten te kunnen verantwoorden vanuit de competenties van de opleiding en dient verslag te doen van het resultaat van de vrije activiteiten. De vrije studieactiviteiten liggen daarmee in het verlengde van het PPO dat is uitgevoerd in studiejaren 1 t/m 3. De student dient volgens bepaalde richtlijnen verslag te doen van de activiteiten en de bewijsstukken hiervoor ter beoordeling te overhandigen aan zijn/haar studiecoach of aan de teamleider van de opleiding. De richtlijnen zijn beschreven in het document “Vrije studiepunten” dat gepubliceerd is op de opleidingspagina SBRM voltijd op Intranet: (https://istenden.com), studie, zoeken op “Vrije studiepunten”. Voorbeelden van binnenschoolse activiteiten die in aanmerking komen voor een studiepunt zijn: De Studentenraad (Stura) De Instituutsraad (IR) De Activiteiten Commissie (AC) Organisatie Studiestartweek Meewerken aan ontwikkeling en verbetering van het onderwijsprogramma Deelname aan evaluatiepanels Organisatie van excursies Deelname aan promotieteam van de opleiding (PR) Deelname aan onderzoekwerkzaamheden bij Lumius Deelname aan EHBO cursus Literatuurstudie op basis van goedgekeurde boekenlijst Deelname aan cursussen, trainingen, congressen, symposia Buitenschoolse activiteiten die de student heeft uitgevoerd kunnen ook in aanmerking komen voor het toekennen van een studiepunt. Ook hiervoor geldt dat de student moet kunnen aantonen dat de activiteiten relevant zijn in het kader van het ontwikkelen van de RBS-competenties.
99
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Voorbeelden van buitenschoolse activiteiten die in aanmerking kunnen komen voor een vrij studiepunt zijn: studieactiviteiten in de vorm van cursussen of trainingen (bv extra talencursus); vrijwilligerswerk in besturen of commissies van verenigingen onbetaalde opdrachten voor derden (bv onderzoekactiviteiten, organisatie van evenementen) De opleiding staat verder open voor het beoordelen van activiteiten die door studenten zelf als relevant worden aangemerkt
C5.4 Bedrijfspresentaties SBRM voltijd Contactpersonen: EC:
Karakteristiek:
Alma Slijepcevic, kamer 2.68 cohort 2009 en eerder: 1 EC, toe te kennen in het vierde studiejaar Cohort 2010 en later: het volgen van de presentaties zijn verplicht in het kader van voorbereiding stage en programma PPO. Er worden geen aparte EC’s toegekend. verplicht voor alle voltijd studenten
Beschrijving: Ten behoeve van voltijd studenten worden regelmatig bedrijfspresentaties verzorgd door retailorganisaties en/of organisaties die sterk gericht zijn op retail en het MKB. Doel van deze bedrijfspresentaties is studenten inzicht te bieden in hun mogelijkheden bij deze organisaties na hun studie. Op kortere termijn bieden de presentaties inzicht in mogelijkheden voor duale werkplekken in het 2e jaar en (parttime) dienstverbanden. Studenten doen er verstandig aan niet te selectief in te schrijven voor de aangekondigde presentaties (zie aankondigingen opleidingspagina Intranet), omdat bekende en onbekende organisaties vaak verrassende mogelijkheden bieden op korte en lange termijn. Tevens bieden de presentaties de mogelijkheid voor studenten zich breed te oriënteren op het werkveld. De inhoud van de presentaties is soms te typeren als gastcollege. Aantal te volgen bedrijfspresentaties: Hoeveel bedrijfspresentaties je moet volgen en hoe deze worden geadministreerd hangt af van het studiejaar waarin je bent begonnen met de bachelor voltijds opleiding SBRM. Lees onderstaande regeling daarom goed door. Studenten van cohort 2009 en eerder zijn verplicht om in totaal minimaal 20 bedrijfspresentaties gedurende de opleiding te volgen. Hiervoor ontvangen zij 1 EC die in het vierde studiejaar wordt geadministreerd. Studenten van cohort 2010: studenten zijn verplicht deel te nemen aan 20 bedrijfspresentaties als voorwaarde om te mogen beginnen met de stage in studiejaar 4. Studenten van cohort 2011: studenten moeten in totaal 20 bedrijfspresentaties bijwonen als verplicht onderdeel van het programma PPO van het derde studiejaar. Studenten van cohort 2012 en later: in studiejaar 1 moeten studenten minimaal 10 bedrijfspresentaties bijwonen als onderdeel van het PPO programma van studiejaar 100
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
1. In studiejaren 2 t/m 3 moeten studenten 10 bedrijfspresentaties bijwonen als verplicht onderdeel van het programma PPO in het derde studiejaar. Studenten van cohort 2011 en eerder die als zij-instromers aan de opleiding zijn begonnen, moeten minimaal 10 bedrijfspresentaties volgen. Om misverstanden te voorkomen: gastcolleges en excursies in het kader van de reguliere modulen worden niet meegerekend voor het aantal bedrijfspresentaties/-bezoeken. Voor SB studenten komen georganiseerde excursies, bedrijfsbezoeken en relevante beursbezoeken in voorkomende gevallen in aanmerking te worden meegerekend. NB: Het dragen van nette kleding is verplicht bij al deze bijeenkomsten. Toetsvorm:
Participatie
C5.5 Afstudeerfase Stage Contactpersonen: EC: Karakteristiek: Vereist instapniveau: Competenties: Toetsvorm:
Adrie Oosterhof, kamer 2.95 12 EC verplicht, opleidingsspecifiek Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond. Alle 12 competenties van de opleiding werkplekscan, portfolio, zelfreflectie en competentiebeoordeling
Beschrijving: De stage vormt het afsluitende onderdeel van de opleiding. Studenten lopen gedurende 21 weken stage bij een retail organisatie of een aan de retail gelieerde organisatie. Studenten die hebben gekozen voor de afstudeerrichting Small Business kunnen in plaats van een stage ook kiezen voor het traject SB-start (zie beschrijving SB start hieronder). Voorafgaand aan de stage, die in principe per 1 september en per 1 februari aanvangen, is er een voorbereidings- of oriëntatiefase van 12 weken. De student gaat in deze periode actief aan de slag om zich te oriënteren op het toekomstige stagebedrijf. De oriëntatie richt zich in eerste instantie op de plaats van het stagebedrijf in de markt, waarbij informatie binnen, maar met name ook buiten het bedrijf wordt ingewonnen. In tweede instantie vindt er een gesprek plaats met het toekomstige stagebedrijf, waarbij de nadruk ligt op kennismaking, verkenning van de structuur van het bedrijf en verdere inkadering van de opdracht. In de periode voorafgaand aan de eigenlijke stage moet duidelijk worden wat student en stagebedrijf van elkaar verwachten, waarbij met name de probleemstelling en het doel van de afstudeeropdracht duidelijk omschreven zijn. Eén gesprek zal hiervoor in de regel te weinig zijn. De stage dient vervolgens door de opleiding goedgekeurd te worden. Het instrument dat hiervoor gebruikt wordt is de zogenaamde werkplekscan. Als de stage begint, dienen er duidelijke afspraken te bestaan over de begeleiding en beoordeling van de stage en wordt er een stageovereenkomst gesloten tussen student, opleiding en stagebedrijf.
101
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Tijdens de stage dient de student een project of onderzoek uit te voeren voor het stagebedrijf. Het vraagstuk dat daarbij centraal staat dient op tactisch/strategisch niveau van de betrokken organisatie geformuleerd te zijn. Dit vraagstuk staat aan de basis van het afstudeerwerkstuk waaraan de student werkt gedurende zijn/haar stageperiode (zie ook onderdeel afstudeerwerkstuk). Naast werkzaamheden voor het afstudeerproject kan de student ook ingezet worden voor andere activiteiten voor de organisatie. De werkzaamheden van de student worden (globaal) omschreven in de stageovereenkomst. Tijdens de stageperiode komen studenten één keer in de twee weken voor een lesdag in Leeuwarden bij elkaar om de voortgang van het afstuderen scriptie te bespreken. Aan het einde van de stage dient de student aan te tonen dat hij/zij alle competenties van de opleiding op voldoende niveau beheerst. Daarvoor dient de student bewijslast te verzamelen in de vorm van een portfolio en reflectiedocument en wordt de student beoordeeld op alle 12 competenties van de opleiding dmv een competentiebeoordelingsformulier. Ter oriëntatie op de stage bezoekt de student gedurende de eerste drie jaar van de opleiding bedrijfspresentaties. Bedrijven presenteren zich en informeren de studenten over stages en carrièremogelijkheden. Op basis van deze informatie en elders ingewonnen informatie is de student beter in staat op een afgewogen wijze een stagebedrijf te kiezen. In het semester voorafgaand aan de stage organiseert de opleiding informatiebijeenkomsten. De datum waarop deze bijeenkomsten plaatsvinden wordt meegedeeld via de opleidingspagina op Stenden Intranet: https://istenden.com.
Small Business Start Contactpersonen : EC : Karakteristiek : Vereist instapniveau: Toetsvorm:
Adrie Oosterhof, kamer 2.95 30 verplicht, opleidingsspecifiek Alle vorige studieonderdelen van jaren 1 t/m 4 (inclusief de minoren) zijn met succes afgerond. opdrachten (rapportages), competentiebeoordeling, afstudeerwerkstuk
Beschrijving: Als alternatief voor de stagevariant kan de student die gekozen heeft voor de afstudeervariant Small Business kiezen voor het opstarten van een eigen onderneming, waarbij in de afstudeerfase het ondernemingsplan voor een eigen bedrijf wordt uitgewerkt en zoveel mogelijk wordt overgegaan tot de feitelijke start van de onderneming. Een als voldoende beoordeelde afstudeeropdracht of ondernemersplan, minimaal 55 van de 100 punten, komt in aanmerking voor een mondelinge verdediging. De schriftelijke afstudeeropdracht of het ondernemersplan wordt ten overstaan van twee docenten verdedigd. Uitgebreide informatie ten aanzien van Small Business Start is te lezen in het stageleerplan van de opleiding. Zie Blackboard, course Graduation”.
102
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Afstudeerwerkstuk: Contactpersonen: EC: Karakteristiek: Vereist instapniveau: Competenties:
Toetsvorm:
2013-2014
Ypie de Geus, kamer 2.69 18 EC verplicht, opleidingsspecifiek Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond. Commercialiteit, Ondernemen, Informeren en adviseren, Communiceren, Leervermogen, Analyseren en synthetiseren, Waardengeoriënteerd handelen afstudeerwerkstuk, eindpresentatie en verdediging
Beschrijving: Het afstudeerwerkstuk is doorgaans het resultaat van een toegepast onderzoek dat de student in en voor de stagebiedende organisatie (voltijd) of eigen organisatie (duaal) uitvoert. Bij het ontbreken van een stagebiedende organisatie, bijvoorbeeld als gevolg van vrijstelling voor de stage of plotselinge beëindiging van de stage, kan de student een theoretisch onderzoek uitvoeren. In beide gevallen noemen we het afstudeerwerkstuk ook wel een scriptie. Voor studenten die de richting Small Business volgen is het mogelijk het afstudeerwerkstuk in de vorm van een ondernemingsplan uit te werken. Dit traject noemen we Small Business Start. Aan de basis van het afstudeerwerkstuk staat een probleem op tactisch/strategisch niveau waar het (stage)bedrijf graag een oplossing voor wil hebben. Dit probleem moet voldoende diepgang hebben en de student moet het probleem in een breder theoretisch kader kunnen plaatsen. Voor de oplossing van het probleem dient de student onderzoek uit te voeren dat bestaat uit een literatuur- en een praktijkcomponent; een mix van field en desk research. De resultaten van het onderzoek zijn in een kritisch refererende stijl geschreven. De oplossing kan –afhankelijk van het probleem dat opgeroepen wordt- diverse vormen aannemen. Gedacht kan worden aan een concreet plan van aanpak, een strategisch marketing plan, een creatief ontwerp, een verbeterd concept, etc. Bij aanvang van de stage gaat de student aan de slag met het uitwerken van een onderzoeksplan van de afstudeeropdracht. De student bespreekt dit met zijn/haar begeleiders van school en werk en werkt dit uit in een afstudeervoorstel. De begeleidende docent dient het voorstel in bij een onafhankelijke scriptiecommissie die het voorstel beoordeelt. Bij een voldoende beoordeling spreekt de scriptiecommissie het vertrouwen uit dat het gekozen onderwerp en aanpak van onderzoek tot een eindresultaat kan leiden dat aan de eisen van een afstudeerwerkstuk voldoet. Het eindresultaat van het afstudeerwerkstuk wordt door twee docenten beoordeeld. Wanneer beide docenten tot een voldoende oordeel komen wordt het eindwerkstuk voorgelegd aan de scriptiecommissie die beslist over het uiteindelijke cijfer. Bij een voldoende komt de student in aanmerking voor een presentatie en mondelinge verdediging van het afstudeerwerkstuk. Dit vindt plaats ten overstaan van twee docenten. De cijfers voor het schriftelijk afstudeerwerkstuk en de presentatie en verdediging worden gemiddeld en bepalen het eindcijfer waarmee de student afstudeert. Meer informatie? Uitgebreide informatie ten aanzien van de stage en scriptie is te vinden op de opleidingsspecifieke pagina’s van Istenden. Hierin is ondermeer opgenomen de handleiding 103
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Afstudeerwerkstuk, het stageleerplan, richtlijnen voor het schrijven van de scriptie en eisen waar het stagebedrijf aan moet voldoen en richtlijnen voor de beoordeling van stage en scriptie.
104
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
C6.
2013-2014
Programmaonderdelen studiejaar 4, duaal
Het laatste jaar staat in het teken van specialisatie en afstuderen. De duale student bepaalt op basis van zijn gewenste loopbaanperspectief (na afronding van de studie en /of scriptie) welke onderwerpen verdieping behoeven. Binnen de gestelde randvoorwaarden is de student vrij om onderwerpen de kiezen binnen de keuzeproject modulen.
C6.1 Opbouw van het vierde jaar duaal Periode 1
Periode 2
Periode 3
Work-study minor 1
Work-study minor 2
Afstudeerwerkstuk
PPO 1
PPO 2
Competentieontwikkeling 1
Competentie- Competentieontwikkeling 2 ontwikkeling 3
Minor: Contactperson: Language: Status: Period: Entry requirements: Disciplines: Competences: EC: Examination:
PPO 3
Periode 4
PPO 4 Competentieontwikkeling 4
Work-Study minor 1-2 Tjitske Dijkstra English Compulsory 1 -2 First year of study Research Informing and advising, communication, learning skills, analysis and synthesis, value-driven action 2 x 9 EC Assignment, active participation, presentation
Contents: The work-study minor offers students the opportunity to study and research topics of the RBS value creation model, which could also be related to the theme of the graduation thesis. Each student can choose his/her own field for research. Starting point in choosing a research area is a question (or problem) existing within the organization students work for. This semester therefore provides the opportunity of gaining experience in doing research in a company, based on real-life problems. The main emphasis lies on selecting issues of strategic nature with a focus on corporate governance. The issues are not clearly defined and should have the characteristics of a problem. During this module students learn how to design a research project, collect information, analyze information and evaluate the methods and the results. By doing research in an actual ‘real life’ context the module offers a challenging learning environment to students. Students will be confronted with complex 105
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
subject matters that will be explored step by step. By carrying out research the student will learn to deal with these matters in practice. Competentieontwikkeling 1-4 Contactpersoon: Studiecoach Karakteristiek: verplicht duaal Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de student wordt gemeten in de vorm van een competentiebeoordeling. Het beoordelingsformulier dat hiervoor ontwikkeld is wordt in het laatste studiejaar tweemaal ingevuld door de werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de beoordeling definitief gemaakt. In de laatste werkbeoordeling moet de student de competenties op het hoogste beheersingsniveau aangetoond hebben. Competenties: Alle 12 SBRM competenties, voor zover van toepassing binnen de context van de werkplek. EC: 4 x 3 EC Toetsvorm: Verslag bedrijfsbezoek (periode 1), Competentiebeoordeling 1 (periode 2), reflectie tussenrapportage (periode 3), eindbeoordeling competenties (periode 4). Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 1 Contactpersoon: Studiecoach EC: 6 EC Karakteristiek: verplicht duaal Inhoud: Studenten leren reflecteren op hun eigen functioneren en hun functioneren binnen verschillende groepen. Oriëntatie op het werkveld, competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van een portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die aan de orde komen. Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 2 Contactpersoon: Studiecoach EC: 6 EC Karakteristiek: verplicht duaal Competenties: Leiding geven, plannen, organisatie en beheren, samenwerken, resultaatgerichtheid en interculturele sensitiviteit Toetsvorm: Portfolio en reflectieverslag Inhoud: Tijdens de afstudeerfase doet de student een opdracht op tactisch / strategisch niveau van de betrokken organisatie. De hierboven genoemde competenties spelen bij het uitvoeren van het afstudeerproject een essentiële rol. Tijdens het afstudeerproject verzamelt de 106
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
student bewijsstukken waarmee aangetoond wordt dat hij/zij voldoet aan de vereisten van de competentie ‘Leidingeven’ (in samenhang met de competenties communicatie, plannen, organiseren en beheren, samenwerken, resultaatgerichtheid en interculturele sensitiviteit). In een beroepsrelevante situatie toont de student aan dat hij/zij de essentie van leiderschap begrijpt en in het project aantoonbaar in kunt zetten. De student verzamelt de bewijslast per competentie / gedragscriterium in een overtuigende en passende vorm, zoals bijvoorbeeld: een portfolio gemaakt met Prezi, een documentaire gemaakt met Powerpoint. De bewijslast kan bestaan uit STARR’s, foto’s, film, agenda’s, notulen, gespreksverslagen, interviews, beoordelingen, verslag voortgangs- of functioneringsgesprek etc. De bewijslast mag aangetoond worden met behulp van materialen die verzameld zijn gedurende de studieperiode. Daarnaast schrijf de student een reflectie over hoe het leidinggeven is aangepakt binnen de eigen organisatie. Afstudeerwerkstuk Contactpersoon: Karakteristiek: EC: Vereist instapniveau: Competenties:
Toetsvorm:
Ypie de Geus, kamer 2.69 verplicht duaal 18 EC Alle verplichte studieonderdelen van jaren 1 t/m 3 afgerond. Commercialiteit, Ondernemen, Informeren en adviseren, Communiceren, Leervermogen, Analyseren en synthetiseren, Waardengeoriënteerd handelen afstudeerwerkstuk, eindpresentatie en verdediging
Beschrijving: Het afstudeerwerkstuk is doorgaans het resultaat van een toegepast onderzoek dat de student in en voor de eigen organisatie uitvoert. Aan de basis van het afstudeerwerkstuk staat een probleem op tactisch/strategisch niveau waar het (stage)bedrijf graag een oplossing voor wil hebben. Dit probleem moet voldoende diepgang hebben en de student moet het probleem in een breder theoretisch kader kunnen plaatsen. Voor de oplossing van het probleem dient de student onderzoek uit te voeren dat bestaat uit een literatuur- en een praktijkcomponent; een mix van field en desk research. De resultaten van het onderzoek zijn in een kritisch refererende stijl geschreven. De oplossing kan –afhankelijk van het probleem dat opgeroepen wordt- diverse vormen aannemen. Gedacht kan worden aan een concreet plan van aanpak, een strategisch marketing plan, een creatief ontwerp, een verbeterd concept, etc. Voorafgaand aan de afstudeeropdracht is er een voorbereidings- of oriëntatiefase van 12 weken. Met andere woorden, al tijdens de work-study minoren in het voorafgaande semester gaat de student actief aan de slag om zich te oriënteren op de afstudeeropdracht. In deze periode moet duidelijk worden wat student en bedrijf van elkaar verwachten, waarbij met name de probleemstelling en het doel van de afstudeeropdracht duidelijk omschreven zijn.Bij aanvang van de afstudeerfase gaat de student aan de slag met het uitwerken van een onderzoeksplan van de afstudeeropdracht. De student bespreekt dit met zijn/haar begeleiders van school en werk en werkt dit uit in een afstudeervoorstel. De begeleidende docent dient het voorstel in bij een onafhankelijke scriptiecommissie die het voorstel beoordeelt. Bij een voldoende beoordeling spreekt de scriptiecommissie het
107
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
vertrouwen uit dat het gekozen onderwerp en aanpak van onderzoek tot een eindresultaat kan leiden dat aan de eisen van een afstudeerwerkstuk voldoet. Het eindresultaat van het afstudeerwerkstuk wordt door twee docenten beoordeeld. Wanneer beide docenten tot een voldoende oordeel komen wordt het eindwerkstuk voorgelegd aan de scriptiecommissie die beslist over het uiteindelijke cijfer. Bij een voldoende komt de student in aanmerking voor een presentatie en mondelinge verdediging van het afstudeerwerkstuk. Dit vindt plaats ten overstaan van twee docenten. De cijfers voor het schriftelijk afstudeerwerkstuk en de presentatie en verdediging worden gemiddeld en bepalen het eindcijfer waarmee de student afstudeert.
108
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Bijlage D: Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het Associate degreeprogramma: D1: Algemeen Het tweejarige Associate degree (Ad) programma SBRM wordt in twee varianten aangeboden: duaal en voltijd. Het tweede studiejaar vindt voor beide varianten in duale vorm plaats. Voltijd Ad studenten volgen daarom in het tweede studiejaar een programma dat qua inhoud en uitvoering identiek is aan de de duale variant. De Associate degree SBRM is een eigenstandige opleiding die evenwel veel overlap vertoont met de eerste twee studiejaren van de bachelor opleiding SBRM. De reden hiervoor is dat bachelor opleiding een opbouw hanteert die de functieopbouw in verschillende beroepsgroepen binnen de retail volgt. De beroepsoriëntatie van het tweede studiejaar correspondeert daarbij met de oriëntatie van de Ad. Om deze reden hanteert de Ad-opleiding dezelfde eindkwalificaties (competenties) als de bacheloropleiding. De aard van de competenties is dezelfde, maar het niveau waarop de competenties beheerst moeten worden verschilt. Voor een beschrijving van de competenties wordt verwezen naar Bijlage A. Voor een beschrijving van het specifieke beroepsprofiel van de Ad en de daarbij behorende niveaus van de competenties verwijzen we naar de competentiegids van de opleiding die is gepubliceerd op de opleidingspagina van Stenden Intranet: https://istenden.com. Het Associate degree programma wordt afgesloten met een afstudeerfase die plaatsvindt in het tweede semester van het tweede studiejaar. De afstudeerfase van de Ad heeft een eigenstandig element in de vorm van de zogenaamde Proeve van Bekwaamheid (Zie ook par. D3.2, onderdeel Proeve van Bekwaamheid). Met de eindwerken die horen bij de afstudeerfase van de Ad toont de student aan dat hij/zij de eindkwalificaties van de Adopleiding op voldoende niveau beheerst.
D1.1 Adduaal: De OnderwijsArbeidsovereenkomst (OAO). De duale Ad-student in het eerste studie jaar krijgt een OAO waarin opgenomen zijn: de duur van de overeenkomst, zijnde 42 weken vanaf de start in het tweede jaar. het gemiddeld aantal te werken uren bedraagt minimaal 24 uur per week. De verwijzing naar de voor duaal onderwijs relevante artikelen in de WHW; de naam van de begeleider op de werkplek en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze geformuleerd zijn in het SBRM-competentiegids 2012, en de beoordeling daarvan; de aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden van de student. Indien van toepassing: de werkgeversbijdrage die in rekening wordt gebracht; (alleen in bedrijfsgroepen waarin maatwerkcomponenten in rekening worden gebracht wanneer deze buiten het reguliere aanbod vallen). de bepalingen wanneer en hoe de OAO ontbonden kan worden door de werkgever en/of de student en opleiding.
109
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
D1.2 Ad voltijd: De Stageovereenkomst De voltijd Ad-student in het tweede jaar krijgt een stage-overeenkomst waarin opgenomen zijn: de duur van de overeenkomst, zijnde 42 weken vanaf de start in het tweede jaar. het gemiddeld aantal te werken uren bedraagt minimaal 24 uur per week; de naam van de begeleider op de werkplek en de coach van school; de kwaliteit van de werkplek en begeleider, vastgesteld door de werkplekscan; de competenties en de bijbehorende gedragscriteria, zoals deze geformuleerd zijn in de SBRM-competentiegids 2012, en de beoordeling daarvan; de aansprakelijkheid van mogelijke schade aan derden die voortvloeien uit de werkzaamheden van de student; de bepalingen wanneer en hoe de stage-overeenkomst ontbonden kan worden door de werkgever en/of de student/ en opleiding.
110
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
D2.
2013-2014
De propedeutischefase
De propedeutische fase van de Ad-opleiding heeft drie hoofdfuncties, namelijk oriëntatie, selectie en verwijzing. Oriëntatie houdt in dat de propedeuse de student een goed inzicht moet verschaffen in de Ad-opleiding die hij gedurende twee jaar volgt. Daarom moeten de leeractiviteiten van de student representatief zijn voor de gehele opleiding. In de propedeuse gaat de aandacht vooral uit naar de operationele kant van de bedrijven waarvoor wordt opgeleid. Het onderwijsprogramma is gericht op oriëntatie/kennismaking met het werkveld en het ondernemerschap, selectie en verwijzing, leren studeren, elementaire theorie en basisvorming. Het eindniveau van het eerste jaar is minimaal dat van een ervaren (commercieel) medewerker. Als de student voldaan heeft aan de vereisten van de propedeutische fase ontvangt hij een propedeutisch getuigschrift. Aan het einde van het eerste studiejaar ontvangt de student tevens op basis van zijn studieresultaten een (voorwaardelijk) positief of negatief studieadvies.
D2.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant propedeuse De 60 EC van de propedeuse worden verdeeld over thematische modulen en overige onderwijsactiviteiten. In de volgende tabel is voor de voltijd en de duale variant van de opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden van de propedeuse.
111
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel D1:
2013-2014
EC– SBRM Propedeuse Ad voltijd en Ad duaal
Propedeuse Ad SBRM
Voltijd
Duaal
2013 – 2014
Cohort ‘13
Cohort ‘13
Periode 1: Module
12
6
PPO 1
3
Competentieontwikkeling 1
3
Periode 2: Module
12
6
PPO 2
3
Competentieontwikkeling 2
3
Periode 3: Module
12
6
PPO 3
3
Competentieontwikkeling 3
3
Periode 4: Module
12
6
PPO 4
3
Competentieontwikkeling 4
3
Periode 1 – 4: Voortgangstoets Sem1
3
3
Voortgangstoets Sem2
3
3
Jong Ondernemen
3
BE / BA Engels Totaal
3 3
3
60
60
D2.2. Programmaonderdelen propedeuse In de volgende beschrijving worden de modulen en de onderdoorlopende onderdelen van de propedeutische fase toegelicht. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de voltijd variant van de opleiding en de duale variant. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het moduul is aan te treffen in de moduulboeken van de voltijd variant en in de jaargidsen en Blackboard leeromgeving voor de duale variant. De informatie in de moduulboeken van het cursusjaar 2013-2014 is bindend.
112
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel D2a:
2013-2014
Overzicht onderwijsprogramma Ad studiejaar 1: Voltijd
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Dit is Retail
Consument en Omgeving
Instore Marketing
Ondernemen
Voortgangstoets semester 1
Voortgangstoets semester 2
Jonge Onderneming Specialisatie (Retail, Small Business, Fashion)
Tabel D2b:
Overzicht onderwijsprogramma Ad studiejaar 1: Duaal
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
Dit is Retail
Consument en Omgeving
Marketing
Ondernemen
Competentieontwikkeling 1
Competentieontwikkeling 2
Competentieontwikkeling 3
Competentieontwikkeling 4
PPO 1
PPO 2
PPO 3
PPO 4
Voortgangstoets semester 1
Voortgangstoets semester 2
Bedrijfseconomie / Bedrijfsadministratie Engels
Moduul 1: Contactpersoon: Moduulkarakteristiek: Moduuldoelstelling:
Inhoud moduul:
Onderwerpen:
Dit is Retail Ale Nicolai (voltijd), Ypie de Geus (duaal) Verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en duaal Studenten leren hoe (retail)organisaties functioneren en welke factoren bijdragen aan het succes (in termen van omzet en winst) van de organisatie. Het moduul biedt een eerste oriëntatie op het toekomstige retailwerkveld. Naast het belichten van de kenmerken van een organisatie in algemene zin, gaat het moduul in op een beschrijving van de branche (retailmarketing; historie en ontwikkeling), de interne analyse (omzet en winstgevendheid) en de interne marketingmix (personeel, fysieke distributie en presentatie). In de moduulopdracht gaan studenten aan de hand van het 7-S model een organisatieverkenning uitvoeren voor zowel een online webwinkel als een fysieke winkelorganisatie. waartoe bestaan winkels?, ontwikkelingen in detailhandel en MKB, indeling detailhandel, winkellandschap, webwinkels, franchising, ondernemerschap, organisatie MKB, winkelformule,
113
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competenties:
EC: Toetsvorm: Moduul 2: Contactpersoon: Moduulkarakteristiek: Gewenst instapniveau: Moduuldoelstelling:
Inhoud moduul:
Onderwerpen:
Competenties:
EC: Toetsvorm: Moduul 3: Contactpersoon: Moduulkarakteristiek: Gewenst instapniveau: Moduuldoelstelling: Inhoud moduul:
2013-2014
bedrijfskolom, bedrijfsformule, visie/missie/strategie, bedrijfsvormen, organisatie-onderdelen, 7-S model, omzet/marge/kosten / brutowinst, MVO, studievaardigheden, schriftelijke communicatie. Ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, communiceren, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren 12 EC voltijd (studielast 336 uren) 6 EC duaal (studielast 68 uren) Opdrachten, actieve participatie Consument en Omgeving Sietske Fopma (voltijd), Henk Greven (duaal) verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal het moduul Dit is Retail hebben gevolgd Studenten leren welke factoren de attractiviteit van een winkel bepalen en leren wat retailers kunnen doen om het gedrag van de consument in hun voordeel te beïnvloeden. Gegevens over (interne) klanten en klantgroepen verzamelen, verwerken en analyseren zodat keuzes gemaakt kunnen worden over communicatie en marketing. Dit wordt vervolgens verwoord in een marketingcommunicatieplan dat zich richt op één of meerdere klantengroepen, daarbij rekening houdend met financiële aspecten zoals kostprijsberekening en budgettering. verzorgingsgebied, afvloeiing en toevloeiing, vestigingsplaatsbeleid, ABC locaties, concurrentie, structuurvisie, binnenstadbeleid, onderzoeksmethoden, omgevingsanalyse, consumentengedrag, koopgedrag, segmenteren, positioneren, branding, targeting, marketing communicatie, prijs, promotie. Commercialiteit, ondernemen, informeren en adviseren, communiceren, leervermogen, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen 12 EC voltijd (studielast 336 uren) 6 EC duaal (studielast 168 uren) Opdrachten, actieve participatie Instore Marketing Angelique van Strien (voltijd), Ypie de Geus (duaal) verplicht, gemeenschappelijk moduul voltijd en duaal het moduul de Consument en Omgeving hebben gevolgd Studenten verkrijgen in dit moduul inzicht in alle onderdelen van het verkoopproces tussen de retailorganisatie en de klant. Er wordt in kaart gebracht welke factoren van de winkelformule op winkelniveau beïnvloedbaar zijn hoe dit verbeterd kan worden in de eigen organisatie. 114
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Competenties:
EC: Toetsvorm: Moduul 4: Contactpersoon: Moduulkarakteristiek: Gewenst instapniveau: Moduuldoelstelling:
Inhoud moduul:
Competenties:
EC: Toetsvorm: Voortgangstoets Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC:
2013-2014
Commercialiteit, ondernemen, informeren en adviseren, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren 12 EC voltijd 6 EC duaal Opdrachten, actieve participatie Ondernemen Mark Pomper (voltijd), Gerlof van der Heide (duaal) verplicht, gemeenschappelijk SBRM moduul voltijd en RM-duaal het moduul Instore Marketing hebben gevolgd Studenten verkrijgen inzicht in de relatie tussen de organisatie en zijn omgeving en hoe het management van een retail organisatie om kan gaan met veranderingen uit de omgeving van de onderneming. Het moduul stelt de student in staat te ervaren hoe het is een (retail) ondernemer te zijn. In een managementgame wordt gewerkt aan ondernemersvaardigheden. Het gaat om het bereiken van een zo goed mogelijk resultaat, die afhangt van de gestelde doelen. Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, analyseren en synthetiseren, waardengeoriënteerd handelen 12 EC voltijd 6 EC duaal Opdrachten, actieve participatie
Martien Volkers Verplicht, gemeenschappelijke toets voltijd en duaal De toets heeft betrekking op de concrete kennisgebieden die voortkomen uit het competentieprofiel van de opleiding, de zgn. Body of Knowledge. De specifieke kennisgebieden, leerdoelen en richtlijnen voor de te bestuderen literatuur voor de voortgangstoets zijn gepubliceerd op Blackboard in de ‘Studiewijzer Voortgangstoets’. Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, leiding geven en coachen, informeren en adviseren, communiceren 2 x 3 EC voltijd 2 x 3 EC duaal
Toetsvorm: Kennistoets multiple choice, onder examencondities. De voortgangstoets is een toetsvorm waarbij de kennisontwikkeling gedurende de eerste twee jaren van de studie gemeten 115
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
wordt. De toets is een afspiegeling van het Associate degree eindniveau van de opleiding. De voortgangstoets heeft als doel om het lange termijn leren te bevorderen en de student inzicht te geven in de ontwikkeling van het eigen kennisniveau. De toets bestaat uit 150 drie-keuze vragen. Per semester is een norm vastgesteld waaraan de student moet voldoen om de aan de toets gekoppelde credits te behalen. Per studiejaar zijn er 4 toetsmomenten. Als eenmaal de norm voor het tweede semester van het studiejaar is gehaald, hoeft de student niet meer deel te nemen aan de voortgangstoets van dat betreffende studiejaar. Het is niet mogelijk om vooruit de norm van het volgende studiejaar te behalen. In onderstaand schema is te lezen hoeveel vragen uit de toets per jaar beantwoord moeten worden, hoeveel daarvan goed moeten zijn en wat de slaagnorm is. Toets Jaar 1, sem1 Jaar 1, sem2 Jaar 2, sem1 Jaar 2, sem2
Aantal vragen 150
Minimaal beantwoorden 90
Norm
Goed
Fout
55%
50
150
90
65%
150
130
150
130
EC
40
Slaagnorm (goed - fout) 10
59
31
28
3
55%
72
58
14
3
65%
85
45
40
3
3
Jonge Onderneming (JO) Contactpersoon: Martien Volkers Karakteristiek: verplicht voltijd Inhoud: Studenten starten in groepen van 6-7 personen een eigen bedrijf. Dit begint met een idee voor het product of dienst van de onderneming. Of dit idee kans van slagen heeft hangt van tal van zaken af. Daarom is een ondernemingsplan onmisbaar. Het ondernemingsplan geeft inzicht in de slagingskansen van het bedrijf en maakt de sterke en minder sterke kanten van het product/idee duidelijk. De JO is een project met een doorlooptijd van drie onderwijsperioden. Periode 1: ondernemingsplan, presentatie Jonge Onderneming en de aandeelhoudersvergadering; Periode 2: functioneringsgesprekken voeren, standverkoop, marketingcommunicatieplan, halfjaarverslag; Periode 3: commercial, laatste aandeelhoudersvergadering, jaarverslag, verlies/winstrekening en eindbalans, eindpresentatie verkiezing beste Jong Onderneming. Competenties: Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, communiceren, leiding geven en coachen, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren EC: 3 EC voltijd Toetsvorm: Opdrachten, participatie
116
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Specialisatie Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm:
2013-2014
Marten-Jan Feenstra (Retail en SB), Sigrid Runia (Fashion Retail) Verplicht voltijd Het programma Specialisatie werkveld AlgemeenRetail, Fashion Retail en Small Business vormt een project van het tweede semester van de propedeuse. In dit programma krijgen studenten de gelegenheid zich te verdiepen in de verschillende branches waar hun interesse naar uitgaat. Het programma wordt ondersteund door gastcolleges en excursies. Commercialiteit, ondernemen, plannen, organiseren en beheren, communiceren, analyseren en synthetiseren, interculturele sensitiviteit 3 EC voltijd Opdrachten
Persoonlijke en Professionele ontwikkeling (PPO) Contactpersoon: Ypie Miedema Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op hun eigen functioneren en binnen verschillende groepen. Oriëntatie op het werkveld, competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van een portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die aan de orde komen. Studenten kunnen hier ondermeer invulling aan geven door het uitvoeren van vrije studie-activiteiten. In het voltijd PPO programma moeten studenten in het eerste studiejaar in totaal 10 bedrijfspresentaties bijwonen die verspreid over het studiejaar worden aangeboden. In het duale programma wordt PPO integraal via de modulen aangeboden, maar worden de credits afzonderlijk geregistreerd. In het voltijd programma wordt PPO integraal via de vier modulen in het eerste jaar aangeboden en maakt de beoordeling van dit onderdeel deel uit van het moduultentamen. Competenties: Leervermogen EC: Duaal: 4 x 3 EC Voltijd: integraal onderdeel van de modulen Toetsvorm: opdrachten, actieve participatie BE/BA duaal Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Gerlof van der Heide Verplicht duaal Het programma is gericht op het verkrijgen van basiskennis van de vakgebieden bedrijfseconomie en bedrijfsadministratie met 117
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competenties: EC: Toetsvorm: Engels duaal Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties: EC: Toetsvorm:
2013-2014
als doel een globaal beeld te geven van de inhoud van deze vakgebieden. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: balans, resultatenrekening, liquiditeitsbegroting, bedrijfsresultaat, opbrengsten en kosten. De student leert de onderlinge relaties tussen deze begrippen te leggen. informeren en adviseren 3 EC duaal Opdrachten
Sietske Fopma Verplicht duaal Students will be tested on vocabulary, grammar, reading and text comprehension. You will not be tested on your listening or writing skills. Students will be given an entry test. The score for this test will tell you on which level you should follow the English self study programme. Stduents who pass the entry test do not have to do the self study programme for English. The programme aims at the upper intermediate level. Communiceren 3 EC voltijd Opdrachten
118
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
D3.
2013-2014
Het tweede studiejaar
In het tweede studiejaar van de Ad-opleiding krijgt het leren omgaan met verantwoordelijkheden steeds meer aandacht. Van groot belang is daarbij de verdere persoonlijke ontplooiing en vorming van de student tot beginnend beroepsbeoefenaar. In het tweede studiejaar ligt de nadruk op het (leren) toepassen van de kennis en vaardigheden in de praktijk. Het tweede studiejaar van de opleiding staat voor zowel de voltijds als de duale studievariant in het teken van de combinatie werken en leren. De student komt daarmee tegelijkertijd in aanraking komt met de praktijk en theorie. De werkomgeving van de student vormt zo de context om te reflecteren op de theorie die behandeld wordt. De inhoud en uitvoering van het tweede studiejaar is voor voltijds en duale studenten in het tweede jaar gelijk. Wel kan er een verschil bestaan in de aard van de arbeidsovereenkomst die de student met de werkgever overeenkomt. Duale studenten hebben een betaalde baan met contract en studeren conform een onderwijs-arbeidsovereenkomst. Studenten die in het eerste studiejaar het voltijds programma hebben gevolgd, kunnen in het tweede studiejaar als duale student op basis van een dergelijke overeenkomst verder studeren. Zij switchen dan van voltijds variant naar de duale variant van de opleiding en dienen hiervoor toestemming te vragen aan de dean van de opleiding. Voltijds studenten kunnen in het tweede jaar ook op basis van een stage-overeenkomst gaan werken en blijven in dat geval ingeschreven staan als voltijds student.
D3.1. Studiepuntenoverzicht per opleidingsvariant De 60 EC van het tweede studiejaar worden verdeeld over thematische modulen en overige onderwijsactiviteiten. In de volgende tabellen is voor de voltijd en de duale variant van de opleiding samengevat hoe de EC's zijn verdeeld over de onderwijseenheden.
119
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel D3:
2013-2014
EC– Ad SBRM tweede studiejaar, duaal en voltijd
Postpropedeuse
Jaar 2
SBRM Duaal 2013-2014
Cohort ‘12
Periode 1: 2. Module
6
3. PPO
3
4. Competentieontwikkeling 1
3
Periode 2: 5. Module
6
6. PPO
3
7. Competentieontwikkeling 2
3
Periode 3: 8. Module
6
9. PPO
3
10. Competentieontwikkeling 3
3
Periode 4: 11. Module
6
12. PPO
3
13. Competentieontwikkeling 4
3
Periode 1 – 4: Voortgangstoets Sem1
3
14. Voortgangstoets Sem2
3
Specialisatie
3
Proeve van Bekwaamheid
3
Totaal
60
D3.2. Programmaonderdelen studiejaar 2 In de volgende beschrijving worden de programma-onderdelen van het tweede studiejaar toegelicht. Uitvoerige informatie over de inhoud, werkvormen en toetsvormen van het moduul is aan te treffen in de moduulboeken en jaargids studiejaar 2. De informatie in de moduulboeken van het cursusjaar 2013-2014 is bindend.
120
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Tabel D4:
2013-2014
Overzicht onderwijsprogramma studiejaar 2
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Periode 4
HRM
Productiviteit
Service Operations Management 1
Service Operations Management 2
Proeve van Bekwaamheid Competentieontwikkeling 1
Competentieontwikkeling 2
Competentieontwikkeling 3
Competentieontwikkeling 4
PPO 1
PPO 2
PPO 3
PPO 4
Voortgangstoets Specialisatie
Moduul 1: Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm Moduul 2: Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
HRM Ger Becks Verplicht voltijd en duaal De diverse invalshoeken en kenmerken van Human Resource management komen aan de orde. Student leert daarbij de thematiek in relatie tot zijn eigen organisatie en eigen rol herkennen analyseren en mogelijk optimaliseren. Commercialiteit, ondernemen, leidinggeven, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen, interculturele sensitiviteit 6 EC Moduulopdracht, actieve participatie
EC: Toetsvorm:
Productiviteit Arnold Jippes Verplicht voltijd en duaal De student leert hoe met de ter beschikking staande middelen een zo hoog mogelijke productiviteit kan worden gerealiseerd. Geldstromen in de organisatie worden benoemd en in kaart gebracht in een exploitatie-overzicht. De student analyseert budgetten en realisatie van diverse geldstromen en leert planningen te maken o.b.v. kengetallen. Plannen, organiseren en beheren, leidinggeven, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren. 6 EC Moduulopdracht, actieve participatie
Moduul 3:
Service Operations Management 1
Competenties:
121
Onderwijs- en Examenregeling SBRM Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm: Moduul 4: Contactpersoon: Karakteristiek: Inhoud:
Competenties:
EC: Toetsvorm:
2013-2014
Chantal Stegink Verplicht voltijd en duaal Op basis van onderzoek worden de bedrijfsprocessen in de eigen organisatie in kaart gebracht. Onderwerpen die hierbij centraal staan zijn: interne analyse / externe analyse, benchmarking, kwaliteitsmodellen en –theorieën, draagvlak voor veranderingen creëren. Aan het eind van het moduul wordt een plan ter verbetering van één van de bedrijfsaspecten opgesteld en binnen het bedrijf gepresenteerd. Ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, leidinggeven, communiceren, samenwerken, leervermogen. resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen 6 EC Moduulopdracht, actieve participatie Service Operations Management 2 Chantal Stegink Verplicht voltijd en duaal Op basis van het verbeterplan in periode 3 wordt de verandering in organisatie als een traject ingevoerd. Onderwerpen die hierbij centraal staan zijn: project management; verankering, borging en evaluatie van een verbeterplan in de organisatie. Aan het eind van het moduul presenteert de student een eindrapport van de gerealiseerde verandering. Ondernemen, plannen, organiseren en beheren, informeren en adviseren, leidinggeven, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren 6 EC Voortgangstoets, moduulopdracht, actieve participatie
Competentieontwikkeling 1-4 Contactpersoon: Studiecoach Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal Inhoud: Studenten brengen een groot deel van de tijd door in de beroepspraktijk. Hierbij werkt de student bewust en onbewust aan de eigen competentieontwikkeling. De ontwikkeling van de student wordt gemeten in de vorm van een competentiebeoordeling. Het beoordelings-formulier dat hiervoor ontwikkeld is wordt viermaal per jaar ingevuld door de werkplekbegeleider. In de vorm van een driehoeksgesprek tussen docent, student en werkplekbegeleider wordt de beoordeling definitief gemaakt, worden ontwikkelpunten besproken die de student meeneemt in zijn/haar eigen ontwikkelplan. De laatste competentiebeoordeling vormt de 122
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
Competenties: EC: Toetsvorm:
2013-2014
eindbeoordeling waarin de student aantoont de competenties van de opleiding op het eindniveau van de Ad in de beroepspraktijk te beheersen. Alle 12 SBRM competenties 4 x 3 EC Assessment, driehoeksgesprek
Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling 1-4 (PPO) Contactpersoon: Studiecoach Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal Inhoud: Studenten trainen beroepsvaardigheden en leren reflecteren op hun eigen functioneren en hun functioneren binnen verschillende groepen . Oriëntatie op het werkveld, competentiemanagement, persoonlijke ontwikkelingsplannen, doelgericht hanteren van een portfolio, loopbaan ontwikkeling en -oriëntatie, planning van de studie zijn onderwerpen die aan de orde komen. Competenties: leidinggeven, informeren en adviseren, communiceren, samenwerken, leervermogen, resultaatgerichtheid, analyseren en synthetiseren, waardengericht handelen, interculturele sensitiviteit. EC: 4 x 3 EC Toetsvorm: Portfolioverslag Voortgangstoets Zie beschrijving studiejaar 1 Specialisatie Contactpersoon: EC: Karakteristiek: Inhoud:
Studiecoach 3 EC verplicht voltijd en duaal Studenten kiezen een specialisatie waarmee eigen ontwikkelpunten kunnen worden aangevuld, of een gewenste vaardigheid of vakdiploma voor de eigen organisatie kan worden gehaald. Het betreft een programma dat gedurende het gehele studiejaar wordt aangeboden.
123
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Proeve van Bekwaamheid Contactpersoon: Nina Spithost, kamer 2.78 Karakteristiek: Verplicht voltijd en duaal Competenties: informeren en adviseren, communiceren, leervermogen, resultaatgerichtheid EC: 3 EC Toetsvorm: Opdrachten, interview Beschrijving: Alle Ad studenten studeren af in een voor de Ad eigenstandig traject genaamd de Proeve van Bekwaamheid. Dit traject sluit aan op het kwaliteitsverbetertraject dat studenten in het kader van de modulen SOM1 en SOM2 hebben uitgevoerd. Specifiek voor de afstudeerfase van Ad studenten zijn aan het verbetertraject elementen toegevoegd waarmee het eindniveau van de Ad aangetoond wordt en de Ad-opleiding afgerond wordt. Deze elementen vormen samen de zogenaamde ‘proeve van bekwaamheid’ die bestaat uit de volgende onderdelen:
Beoordeling plan van aanpak door commissie Proeve van Bekwaamheid (CPB) Beoordeling evaluatierapport door PvB-commissie Reflectieverslag Criteriumgericht interview (eindverdediging)
Het een plan van aanpak is een van de onderwijsproducten van SOM1. Als onderdeel van de PvB dient het plan van aanpak goedgekeurd te worden door de PvB-commissie. Het eindproduct van het verbeterproject is gericht op het verbeteren van een specifiek operationeel werkprobleem dat wordt geïmplementeerd en geëvalueerd. Dit mondt uit in een evaluatierapport van het project. Dit rapport wordt door de begeleidende docenten beoordeeld en daarnaast door de commissie PvB. Wanneer het Evaluatierapport voldoende is bevonden mag de student zijn werkstuk presenteren en verdedigen ten overstaan van de begeleidende docent en een vertegenwoordiger uit het werkveld. De student vervult in afstudeerfase van de Ad de rol van projectleider in het eigen bedrijf. In het reflectieverslag reflecteert de student na afloop van de afstudeerfase op deze rol. De beoordeling van deze reflectie vindt plaats in de vorm van een eindgesprek waarin twee docenten door middel van een criterium gericht interview vaststellen of de student aan de criteria van de reflectie voldoet. Bij het interview wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde Starrt techniek Commissie Proeve van Bekwaamheid (CPB) De CPB valt onder de verantwoordelijkheid van de Examencommissie van de opleiding. De CPB bewaakt de kwaliteit van de toetsing van de afstudeerfase van de Associate degree (Ad). De CPB heeft de volgende taken:
Het beoordelen met een ‘go/no go’ van de projectvoorstellen voor Service Operations Management 1 (SOM) van de tweede jaars studenten nadat deze door docenten als voldoende beoordeeld zijn. Het ‘vier ogen principe’ wordt hiermee invulling gegeven. Het (steekproefsgewijs) beoordelen van de evaluaties van de projecten aan het eind van SOM2: In overleg kunnen werkstukken aan vertegenwoordigers uit het werkveld getoond worden.
124
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Dit betekent dat studenten tweemaal te maken kunnen krijgen met de CPB: aan het begin van het semester bij de beoordeling van de projectvoorstellen en aan het eind bij de beoordeling van het evaluatieplan.
Werkwijze CPB De CPB vergadert minimaal eenmaal per moduul en vier maal per studiejaar. Na goedkeuring van het projectvoorstel schrijft de student een Plan van Aanpak (PVA) wat door een docent wordt begeleid en beoordeeld. Op de werkvloer wordt de student begeleid door de bedrijfscoach. Het Plan van Aanpak dient tevens goedgekeurd worden door het bedrijf waar de student werkzaam is. Dit is van belang omdat er draagvlak moet zijn voor de implementatie. Tevens creëert de goedkeuring de betrokkenheid van het werkveld bij de projecten van de studie. Na de goedkeuring van het PVA werkt de student het project op de werkvloer uit (de implementatiefase) en schrijft hierover een evaluatierapport. Als het evaluatierapport door de student als voldoende beoordeeld is wordt het voorgelegd aan de CPB. De CPB beoordeelt de uiteindelijke werkstukken en bepaalt het definitieve cijfer volgens de criteria in het moduulboek.
125
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
Bijlage E: Opleidiningsspecifieke regels en verbijzonderingen In deze bijlage worden uitzonderingen vermeld die afwijken van wat in hoofdstuk 5 aangegeven is en verbijzonderingen zijn.
Studiejaar 2013-2014 Alle programma-onderdelen van de opleiding waaraan EC’s zijn verbonden worden in onderstaande regelgeving aangeduid als een moduul. Verbijzondering van de regels hieronder zijn te terug te vinden in de jaargidsen. 1.1 Het Moduultentamen lid 1
lid 2
lid 3 lid 4 lid 5
In elk moduulboek wordt opgenomen: a. het gewicht dat aan de diverse onderdelen van het moduultentamen toegekend wordt. b. de berekening van de (onder-)norm, die aangeeft wanneer het moduul met voldoende beoordeeld wordt. c. de beoordelingscriteria voor alle beoordelingen waaraan punten worden toegekend. d. deadlines (datum en tijdstip) waarop uiterlijk onderwijsprodukten (verslagen, papers, opdrachten, etc.) bij wie en hoe (digitaal, op papier, etc.) moeten worden zijn ingeleverd, indien hieraan de beoordeling van het moduultentamen gekoppeld is. e. hoe vaak de diverse onderdelen van het moduultentamen herkansbaar zijn en op welke wijze deze herkansing is georganiseerd f. de wijze waarop het tentamen wordt afgenomen. g. de berekening van het rapportcijfer dat voortvloeit uit de deelbeoordelingen van het moduul. De student wordt in de gelegenheid gesteld deel te nemen aan de moduultoets van het moduul waarvoor hij is ingedeeld, mits een moduultoets onderdeel uitmaakt van het moduultentamen. Wijzigingen hierop moeten tijdig aan de student bekend gemaakt worden. Bij overlopen van een moduul vervallen alle eerder behaalde punten voor het moduultentamen van dat moduul. Mededelingen betreffende het moduultentamen worden gepubliceerd op het computernetwerk en/of Blackboard. De uitslag van alle onderdelen van het moduultentamen wordt binnen 3 schoolweken na beëindiging van het moduul gepubliceerd via Progress.
1.2 Moduultoetsen en voortgangstoets lid 1
Kenmerkend voor een moduultoets en voortgangstoets is dat deze onder examencondities dienen te worden uitgevoerd. Dit betekent dat de toets wordt uitgevoerd onder toezicht van één of meerdere medewerkers van de school op een door de school nader te bepalen tijdstip en plaats en onder de bepalingen van Artikel 5 en 6 in hoofdstuk 5 Tentamens, Toetsen en Beoordelen van de Onderwijs en Examenregeling 2012-2103 (OER) van de opleiding. Uitzonderingen hierop kunnen gemaakt worden met schriftelijke toestemming van de examencommissie.
126
Onderwijs- en Examenregeling SBRM lid 2
lid 3 lid 4 lid 5
lid 6
2013-2014
a.
De datum, het aanvangstijdstip, de duur en de plaats van een toets worden uiterlijk één week voor de toets bekend gemaakt. b. Behoudens overmacht zijn de gepubliceerde toetsdata, duur en aanvangstijden van de toets bindend. Er kunnen verschillende toetsvormen voorkomen. Aanvullende regelgeving met betrekking tot een toets wordt vooraf bekend gemaakt in het officiële mededelingenblad (schriftelijk en digitaal op iStenden) van de opleiding en/of op de officiële publicatieborden. a. postpropedeutische modulen kunnen in het Engels worden aangeboden; dit wordt vooraf bekend gemaakt (schriftelijk of digitaal). b. toetsvragen van Engelstalige modulen worden in het Engels gesteld en worden door de student in het Engels beantwoord. Een toets, zoals bedoeld in lid 1, is herkansbaar.
1.3 Opdrachten lid 1 lid 2 lid 3 lid4
lid 5
lid 6 lid 7
lid 8
Een opdracht vormt een onderdeel van het moduultentamen. Een groep die aan een opdracht werkt en bij samenwerkingsproblemen hierover niet onverwijld contact opneemt met de moduulcontactpersoon, kan geen rechten ontlenen aan de gerezen problemen. Tijdens het moduul dient minimaal één keer terugkoppeling over de opdracht door de moduulcontactpersoon, de docent of de tutor naar de studenten plaats te vinden. a. Een opdracht is in beginsel éénmaal herkansbaar, Het moduulboek kan met betrekking tot herkansing nadere regelgeving bevatten. b. Opdrachten die onderdeel uitmaken van een moduul uit het eerste studiejaar zijn tweemaal herkansbaar als de student kan aantonen dat het moduul het laatste onderdeel van de propedeuse is dat nog behaald moet worden. De student dient het verzoek voor een tweede herkansing in bij de examencommissie van de opleiding. Wanneer het verzoek gehonoreerd wordt krijgt de student in de vijfde onderwijsperiode de gelegenheid de tweede herkansing te maken. Tenzij anders in het moduulboek staat aangegeven dienen opdrachten uiterlijk de laatste schooldag van een moduul vóór 17.00 uur schriftelijk in de daarvoor bestemde postbus op de afdeling van de opleiding dan wel digitaal bij de docent of in het groepsforum op Blackboard te worden ingeleverd. De student is verplicht om van iedere opdracht die op schrift dan wel digitaal ingeleverd wordt zelf een kopie op schrift respectievelijk digitaal te bewaren. De moduulcontactpersoon is verantwoordelijk voor het (doen) beoordelen van de opdracht, aan de hand van een lijst van beoordelingscriteria. Bij grote verschillen in de beoordeling van een opdracht of steekproefsgewijs kan de moduulcontactpersoon een tweede beoordeling uit laten voeren door de toetscommissie. Iedere op schrift en/of digitaal aangeleverde opdracht moet minimaal voldoen aan een aantal algemene beoordelingscriteria te weten: a. De opdracht dient goed leesbaar te zijn; b. De opdracht dient schoon, goed verzorgd en compleet te zijn; c. Bij een groepsopdracht dient ieder groepslid te kunnen aantonen dat hij/zij een evenredig deel van de opdracht heeft gemaakt. Deze informatie dient in het voorwoord of nawoord van een schriftelijke opdracht, zoals een rapport, vermeld te worden.
127
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
1.4 Actieve participatie lid 1 lid 2
lid 3 lid 4 lid 5 lid 6
lid 7 lid 8
Tenzij in het moduulboek anders is bepaald, is de minimale voorwaarde voor het toekennen van punten voor actieve participatie 80% aanwezigheid bij verplichte onderwijsleeractiviteiten in de groep waarin de student staat ingedeeld. a. Participatie is in beginsel niet herkansbaar. b. Participatie die onderdeel uitmaakt van een moduul uit het eerste studiejaar is éénmaal herkansbaar als de student kan aantonen dat het moduul het laatste onderdeel van de propedeuse is dat nog behaald moet worden. De studenten dient het verzoek voor de herkansing in te dienen bij de examencommissie van de opleiding. Wanneer het verzoek gehonoreerd wordt krijgt de student in de vijfde onderwijsperiode de gelegenheid de herkansing te maken. Bij een aanwezigheid van minder dan 80% (of het in het moduulboek aangegeven percentage) van de verplichte onderwijsleeractiviteiten worden in beginsel geen punten voor actieve participatie toegekend. In geval van overmacht bij afwezigheid is Artikel MTR 14 van toepassing. De docent/tutor heeft de bevoegdheid de student zijn/haar punten voor actieve participatie te onthouden indien hij daarvoor een zwaarwegende reden aanwezig acht. Voordat een docent/tutor besluit een student de punten voor actieve participatie te onthouden dient de docent/tutor de student gewaarschuwd te hebben dat deze laatste zijn/haar punten dreigt te verliezen. Deze waarschuwing dient opgenomen te worden in de notulen van de onderwijsleeractiviteit dan wel schriftelijk te worden vastgelegd. Als na deze waarschuwing er naar het oordeel van de docent/tutor nog steeds zwaarwegende redenen aanwezig zijn om de student zijn/haar punten te onthouden, kan de docent/tutor hiertoe besluiten. Dit besluit dient ook te worden opgenomen in de notulen dan wel schriftelijk te worden vastgelegd. Voorbeelden van zwaarwegende redenen zijn: het niet maken van de notulen; wegblijven als voorzitter of als notulist; niet uitwerken van de leerdoelen; niet nakomen van afspraken. Dit is een niet-limitatieve opsomming. Aan afwezigheid tijdens een van de bijeenkomsten kunnen geen rechten worden ontleend. Voor duaal onderwijs geldt met ingang van cohort 2010 en 2011 bovendien een regeling voor participatie via Blackboard. Zie jaargidsen studiejaar 1-3.
1.5 Moduulvervangende opdracht postpropedeuse lid 1
lid 2 lid 3
De student kan onder de volgende voorwaarden éénmalig in aanmerking komen voor een moduulvervangende opdracht: a. Het gaat om het laatste nog te behalen moduul uit van de opleiding. De voortgangstoets wordt beschouwd als zijnde een moduul. b. De student moet op de reguliere manier hebben deelgenomen aan het moduul en het daarbij behorende moduultentamen. c. De student moet hebben deelgenomen aan tenminste twee toetsherkansingen, mits een toets onderdeel is van het moduultentamen. Het onderwerp van de moduulvervangende opdracht moet betrekking hebben op het moduulthema en mag in principe geen relatie hebben met de scriptie in het kader van de stage/beroepsuitoefening of daarvan een afgeleide zijn. De opdracht bestaat uit het schrijven van een moduulvervangende opdracht waarvoor een studielast conform het aantal SBU’s voor het betreffende moduul – zoals dit staat vermeld in het geldende onderwijs- en examenreglement - geldt.
128
Onderwijs- en Examenregeling SBRM lid 4 lid 5
lid 6
lid 7 lid 8 lid 9
2013-2014
De student is vrij om zelf te bepalen waar de moduulvervangende opdracht wordt uitgevoerd en heeft het recht gebruik te maken van de faciliteiten van de hogeschool. a. Om in aanmerking te komen voor een moduulvervangende opdracht dient een schriftelijk verzoek daartoe gericht te worden aan de examencommissie. Het verzoek dient samen met een actueel EC-overzicht te worden ingediend bij de examencommissie. b. Indien de examencommissie positief op het verzoek besluit, wordt de student in de gelegenheid gesteld een voorstel in te dienen bij de desbetreffende moduulcontactpersoon voor wat betreft het onderwerp en de globale opzet van de opdracht. c. Als het onderwerp wordt goedgekeurd, wordt vervolgens in onderling overleg tussen de moduulcontactpersoon en de dean bepaald door welke docent de student zal worden begeleid. d. Vóór aanvang van de werkzaamheden heeft de student toestemming nodig van de begeleidende docent voor wat betreft de globale opzet van de opdracht. e. De student heeft recht op tenminste 1x terugkoppeling gedurende de periode dat hij/zij aan de opdracht werkt. De student heeft uitsluitend recht op begeleiding gedurende de schoolweken. a. Beoordeling vindt plaats in termen van voldoende of onvoldoende. Bij de beoordeling worden dezelfde criteria gehanteerd als bij de beoordeling van scripties die in het kader van de managementstage worden geschreven. b. In geval van voldoende beoordeling ontvangt de student het aantal EC conform het aantal SBU's voor het betreffende moduul zoals dit staat vermeld in het geldende onderwijs- of examenreglement. c. De uitslag van de beoordeling wordt uiterlijk 3 weken na inlevering van de opdracht bekend gemaakt. d. Beoordeling vindt uitsluitend plaats gedurende de schoolweken. e. De docent/beoordelaar deelt de uitslag van de beoordeling onverwijld mede aan de moduulcontactpersoon van het betreffende moduul welke de uitslag doorgeeft aan de medewerker studievolgsysteem. Herkansing vindt plaats analoog aan de herkansingsregeling voor de scriptie die in het kader van de afstudeerstage wordt geschreven. Het moduul behoort tot het verplichte postpropedeutische onderwijsprogramma en is niet een praktijkmoduul of een keuzemoduul. Reeds behaalde scores van het moduul vervallen.
Alleen voor duaal: lid 10 Met name in een situatie van overmacht en van langere duur (ter grootte van minimaal een moduulperiode) kan er een moduulvervangende opdracht worden verstrekt, indien het niet mogelijk is het moduul te volgen tijdens het dienstverband.
129
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
2013-2014
1.6 Herkansing van de voortgangstoets en moduultoets NB: In studiejaren 1 en 2 wordt getoetst door middel van een voortgangstoets en aanvullend voor duaal de toets BE/BA. In studiejaren 3 en 4 is er sprake van toetsing op moduulniveau, de zgn. moduultoets. lid 1
lid 2 lid 3
lid 4
a.
Studiejaar 1: De voortgangstoets en, voor duaal de toets BE/BA, wordt in het eerste studiejaar in totaal vier keer afgenomen. b. Studiejaar 1: Heeft de student na de vier mogelijkheden van het eerste studiejaar de jaarnorm (=norm semester 2) van de voortgangstoets niet gehaald, dan heeft de student in het tweede studiejaar nog vier mogelijkheden om de norm van het eerste studiejaar te halen. c. Studiejaar 1: Indien de student na de vierde mogelijkheid in het tweede studiejaar de jaarnorm (=norm semester 2) van het eerste studiejaar niet heeft gehaald én de student heeft alle overige onderdelen van de propedeuse wel behaald, dan kan de student een vervangende opdracht voor de voortgangstoets van het eerste studiejaar aanvragen bij de examencommissie. d. Studiejaar 2: De voortgangstoets wordt in het tweede studiejaar in totaal viermaal afgenomen. Voorwaarde voor deelname aan de voortgangstoets jaar 2 is dat de student de voortgangstoets jaar 1 behaald heeft. De student heeft in het tweede studiejaar vier keer een mogelijkheid om de jaarnorm van het tweede studiejaar te halen (=norm semester 2). e. Studiejaar 2: Heeft de student in het Bachelor-programma na de vier mogelijkheden van het tweede studiejaar de jaarnorm (=norm semester 2) niet gehaald, dan kan de student in de volgende studiejaren aan alle mogelijkheden deelnemen van de voortgangstoets. Studenten in het AD-programma kunnen een vervangende opdracht voor de voortgangstoets aanvragen bij de examencommissie (zie voorwaarden moduulvervangende opdracht). f. Studiejaren 3-4: De student heeft het recht om per gevolgd moduul maximaal drie keer aan een toets van dat moduul deel te nemen, met inbegrip van de reguliere moduultoets van het moduul van de periode waarin het moduul wordt gevolgd. g. Studiejaren 3-4: Heeft de student een moduul niet gehaald na drie keer te hebben deelgenomen aan een toets van dat moduul, met inbegrip van de reguliere moduultoets, dan moet de student het moduul, of een gelijkwaardig conversiemoduul, in een volgend studiejaar in zijn geheel opnieuw volgen. h. Alle studiejaren: Voor deelname aan alle toetsen dient de student zich in te schrijven via Progress. Bij inschrijving kan een bewijs van inschrijving worden afgedrukt. Zonder dit bewijs kan de student geen rechten ontlenen aan de inschrijving. Uitzondering hierop vormen de duale studenten in jaar 3. Zij maken de moduultoets tijdens de vijfde bijeenkomst van de moduul in de groep op de reguliere lesdag. In geval een student deelneemt aan meerdere toetsen voor een bepaald moduul, telt de hoogste toetsscore en behoudt de student het aantal punten dat reeds behaald is voor participatie en opdracht(en). Voor studenten die duaal werken, op stage of uitwisseling zijn en willen deelnemen aan een voortgangstoets of moduultoets , geldt dat zij zich binnen de via Intranet gepubliceerde termijn dienen in te schrijven via Progress voor de betreffende toets. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de student om zich op de hoogte te stellen van het toetsrooster dat is gepubliceerd op Intranet. Aan studenten van wie bekend is wanneer zij op stage gaan, kunnen extra toetsmomenten worden aangeboden voor een moduul dat zij in het onderhavige studiejaar hebben gevolgd en nog niet hebben gehaald. Een verzoek daartoe dienen 130
Onderwijs- en Examenregeling SBRM
lid 5 lid 6
2013-2014
zij schriftelijk in bij de examencommissie met een bewijs van de begindatum van de stage. Zonder dit bewijs wordt het verzoek niet in behandeling genomen. Als het verzoek wordt gehonoreerd, ontvangt de student van het ToetsServiceBureau een bewijs van inschrijving. Het niet kunnen deelnemen aan enige toets wegens het samenvallen van toetsmomenten behoort tot het risico van de student. In het geval een student deelneemt aan een toets als herkansing, valt het onder de eigen verantwoordelijkheid van de student om na te gaan in hoeverre de leerstof en/of puntenstructuur van het moduul is gewijzigd.
1.7 Het afstudeerwerkstuk (scriptie in het kader van de afstudeerstage voltijd of beroepsuitoefening duaal) lid 1 lid lid
lid
lid lid lid lid lid lid
Voorwaarde voor toegang tot de afstudeerfase is dat de student alle 180 EC uit jaar 1 t/m 3 behaald heeft. 2 Het afstudeerwerkstuk staat gelijk aan een moduultentamen dat uitsluitend bestaat uit een opdracht en is derhalve één keer herkansbaar. 3 De stagiair dient minimaal twee tussenproducten van zijn afstudeerwerkstuk in te leveren bij de stagedocent. Het afstudeerwerkstuk van de stagiair dat niet aan deze verplichting heeft voldaan, wordt, behoudens overmacht, als onvoldoende gekwalificeerd. 4 Voor het inleveren van het afstudeerwerkstuk moet rekening worden gehouden met 2 weken nakijktijd en 1 week verwerkingstijd. Het afstudeerwerkstuk moet dus worden ingeleverd uiterlijk 3 weken vóór de vergaderdatum van de examencommissie waarin wordt vastgesteld welke studenten zijn afgestudeerd. 5 De stagedocent en een door de stagecoördinator toegevoegde docent, beoordelen het definitieve afstudeerwerkstuk waarbij een norm zal worden gehanteerd van 55%. De scriptiecommissie stelt het uiteindelijke cijfer vast. 6 Indien de opdracht beoordeeld wordt als meer dan 54%, maar minder dan 60%, dan informeert de stagedocent de stagiaire over deze beoordeling. De stagiaire kan beslissen, de scriptie te verbeteren of deel te nemen aan de mondelinge verdediging. 7 Binnen 3 schoolweken na inlevering van de scriptie vindt een mondelinge verdediging plaats. Deze wordt beoordeeld door de stagedocent en een toegevoegde docent en moet voldoen aan de 55%-norm. 8 Indien het afstudeerwerkstuk niet aan de 55%-norm voldoet, kan het betreffende afstudeerwerkstuk één keer worden herkanst. De herkansing bestaat dan uit het herschrijven van het oorspronkelijke afstudeerwerkstuk. 9 Mocht de herkansing, ook niet aan de 55%-norm voldoen, dan mag de stagiair één keer een geheel nieuwe opdracht maken waarop wederom bovenstaande regels van toepassing zijn. 10 Overige informatie over het afstudeerwerkstuk en de herkansingsmogelijkheid wordt gepubliceerd in de Handleiding Afstuderen.
131