Onderwijs- en examenregeling 2015-2016 Christelijke Hogeschool Windesheim
Masteropleiding Psychomotorische therapie (onbekostigd) [Master of Applied Sciences] Croho nr: 70065 deeltijd Deze onderwijs- en examenregeling behoort tot het opleidingsdeel van het studentenstatuut.
De laatste accreditatie geldt van 14-11-2012 tot en met 31-12-2020
Waar student en hij staat kan ook gelezen worden de studente en zij. De links in dit document werken alleen bij raadpleging van dit document op het intranet van Windesheim
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
2
1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING
5
Hoofdstuk 1– OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1 - De onderwijsvisie van Windesheim 2 - De onderwijsleeractiviteiten 3 - Studiebegeleiding 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid 5 - Vorm van de opleiding
5 5 6 8 8 9
Hoofdstuk 2 - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1 - Doelstelling van de opleiding 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding 3 - Inhoud van de opleiding 4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld
10 10 10 16 18
Hoofdstuk 3- INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1 - Inrichting van de opleiding 2 – Overzicht informatie van het curriculum, en per onderwijseenheid 3 - Accreditatie
24 24 26 26
2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN
27
Hoofdstuk 1 – BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1.1 – Algemene begripsbepalingen Artikel 1.2 – Opleidingspecifieke begripsbepalingen
27 27 29
Hoofdstuk 2 – TOEGANG EN TOELATING Artikel 2.1 - Toelatingseisen Artikel 2.2 -Toelatingsbewijs en inschrijving Artikel 2.3 - Vrijstellingen Artikel 2.4 - Ontzegging toegang onderwijs - beëindiging inschrijving (art. 7.42a WHW)
30 30 30 30 30
Hoofdstuk 3 - INRICHTING VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1 - Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs Artikel 3.2 - Inrichting van de opleiding Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding Artikel 3.4 - Studiepunten onderwijseenheid Artikel 3.5 - Onderwijsperioden per studiejaar Artikel 3.6 - Gedragscode Nederlandse taal
31 31 31 31 31 31 31
Hoofdstuk 4 – STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW) Artikel 4.1 - Studiebegeleiding Artikel 4.2 - Studiecoaching Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding
32 32 32 32 32
Hoofdstuk 5 - TENTAMENS EN EXAMENS Artikel 5.1 - Vorm van de tentamens Artikel 5.2 - Schriftelijke toets Artikel 5.3 - Portfolio of werkstuk als toets Artikel 5.4 - Mondelinge toets Artikel 5.5 - Vrijstelling voor tentamens Artikel 5.6 - Afleggen van tentamens Artikel 5.7 - Cijfers Artikel 5.8 – uitslag en tentamencijfer Artikel 5.9 - Inzage beoordeeld werk
34 34 34 34 34 35 35 35 36 36
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
3
Artikel 5.10 - Geldigheidsduur tentamens en vrijstellingen Artikel 5.11 - Examen Artikel 5.12 - Cum laude
36 36 36
Hoofdstuk 6 - EXAMENCOMMISSIE Artikel 6.1 - Instelling en taken examencommissie Artikel 6.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie Artikel 6.3 - Subcommissies Artikel 6.4 - Examinatoren Artikel 6.5 - Getuigschriften en verklaringen
37 37 37 38 38 38
Hoofdstuk 7 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 7.1 - Bezwaar en beroep Artikel 7.2 - Wijziging van de regeling Artikel 7.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling Artikel 7.4 - Slot- en overgangsbepalingen Artikel 8.5 - Inwerkingtreding
39 39 39 39 39 39
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
4
1. ONDERWIJS EN EXAMENREGELING - BESCHRIJVING VAN DE OPLEIDING Hoofdstuk 1– OMSCHRIJVING VAN HET ONDERWIJS VAN DE OPLEIDING 1 - De onderwijsvisie van Windesheim Windesheim is een brede kennisinstelling en heeft de ambitie een inspirerende omgeving voor hoger onderwijs te zijn. Onze studenten wordt een excellente opleiding aangeboden, die hen theoretisch en praktisch voorbereidt op een succesvolle en maatschappelijk relevante loopbaan. Om de ontwikkeling van het onderwijs verdere impulsen te geven, wordt praktijkgericht onderzoek verricht. Daarnaast wordt de kennis voortdurend getoetst aan de praktijk door samen te werken met bedrijven en non-profit-organisaties in de regio. Door onderwijs, onderzoek en ondernemen op deze wijze uitgebalanceerd ten opzichte van elkaar te positioneren, versterken ze elkaar. Onze vier uitgangspunten Ambitieus studieklimaat Windesheim daagt studenten uit. In de leersituatie wordt steeds spanning gecreëerd tussen het bestaande en het volgende competentieniveau, waardoor studenten worden geprikkeld hun grenzen te verleggen. De praktijk van het beroep is de basis waaraan uitdagende opdrachten worden ontleend. Om recht te doen aan de verschillende talenten en ambities kunnen studenten binnen de beroepsgerichte curricula een deel van het onderwijs zelf invullen om tot verbreding, verdieping of verzwaring van het programma te komen. In dit ambitieuze studieklimaat worden kwantitatieve en kwalitatieve eisen gesteld aan de inspanningen van de student. Uitdagend, tegelijkertijd realistisch. De waarde(n)volle professional Windesheim leidt professionals op die geleerd hebben het eigen professionele handelen kritisch ter discussie te stellen en hierover verantwoording af te leggen. Daarbij hanteert de professional persoonlijke, institutionele en wettelijke waarden en normen. Door een onderzoekende en reflectieve houding ontwikkelen zij continu hun professionaliteit, vanuit hun idealen over goed samenleven. Vanuit de eigen vakbekwaamheid en met die kritische reflectie leveren zij een bijdrage aan de kwaliteit van de samenleving. De professional is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen op het vakgebied en is door onderzoekvaardigheden gewapend voor de toekomst en de steeds veranderende beroepspraktijk. Hij ziet kansen, weet deze te benutten, kan innoveren en neemt initiatief. Studentbegeleiding op maat Aan studenten wordt persoonlijke en adequate begeleiding aangeboden, met eerlijke en bruikbare feedback op de prestaties. Al voor de poort maakt de student kennis met Windesheim en vice versa, met het doel de meest passende opleiding te kunnen kiezen. Er wordt gestuurd op resultaat, zodat de student succesvol zijn studie kan doorlopen. Windesheim biedt een omgeving waarin studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Hierbij worden zowel uitzonderlijke begaafdheden als specifieke functiebeperkingen serieus genomen. Tevens wordt tijd- en plaats-onafhankelijk werken gefaciliteerd.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
5
Hoge kwaliteit van onderwijs De norm is het aanbieden van opleidingen van bovengemiddeld niveau. Een deel van de opleidingen van Windesheim heeft een nóg hoger ambitieniveau en werkt toe naar het predicaat: Topopleiding. Om steeds met de nieuwste inzichten in de diverse vakgebieden te kunnen werken, zijn opleidingen verbonden met Centers of Expertise en kenniscentra. Onderwijs, onderzoek en ondernemen zijn met elkaar geïntegreerd en versterken elkaar daardoor in kwaliteit en vernieuwingskracht. Windesheim laat iedere student zich internationaal oriënteren om de kwaliteit en het beroepsperspectief van de afgestudeerden te vergroten. Windesheim handhaaft en verbetert continu onderwijskwaliteit. Het professioneel handelen van alle medewerkers is het vertrekpunt voor kwaliteit. Docenten vormen de ruggengraat van de kwaliteit van de opleiding. Zij zijn op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen binnen hun vakgebied. Windesheim hanteert hierbij een dubbele professionaliteit: docenten zijn vakbekwaam én didactisch onderlegd. Hoge kwaliteit is voor hen geen toevallige uitkomst, het is een logisch gevolg van de beheersing van het proces en de afstemming met de omgeving. Windesheim Is een inspirerende kennisinstelling voor met name de regio Zwolle en Almere met een ambitieus studieklimaat en opleidingen van bovengemiddeld niveau. Biedt een omgeving waar de student zich, met de nodige invloed op het studieprogramma, kan vormen tot een waarde(n)volle professional. Levert een professional die de regie kan voeren over de eigen loopbaan en over de grenzen van het vakgebied kan heenkijken. 2 - De onderwijsleeractiviteiten Uitgangspunten in het onderwijs van de Master PMT De Master PMT is onderdeel van de Calo. De Master PMT baseert zich voor het inrichten en organiseren van het onderwijs in vergaande mate op de strategische en onderwijskundige uitgangspunten van de Calo. De master PMT heeft daarnaast een eigen strategisch kader ontwikkeld (OTK strategisch beleidsdocument november 2010), dat in lijn staat met dat van de Calo. Een aantal belangrijke uitgangspunten van het onderwijs zijn het sociaal constructivisme, het competentiegerichte leren en de vraagsturing. Sociaal constructivisme Het onderwijs van de Calo en tevens van de Master PMT kenmerkt zich door het sociaal constructivisme. Het sociaal constructivisme gaat ervan uit dat mensen zelf betekenis verlenen aan hun omgeving en dat sociale processen hierbij een prominente rol spelen. De focus ligt op de sociale constructie van kennis. Kennis ontstaat door interacties van interne (cognitieve) factoren en externe (omgevings- en sociale) factoren. De actieve rol van de student bij het verwerken van informatie en het verwerven van kennis wordt benadrukt. Door het delen van zijn ervaringen met anderen zal de student zich breder oriënteren, wat zal bijdragen tot kennis met een hogere mate van objectiviteit. De kerngedachte van het constructivisme is dat leren altijd begint met de verkenning, bewustwording en activering van eigen voorkennis en kijk op de beroepspraktijk. Er wordt vanuit gegaan dat kennis niet los gezien kan worden van vaardigheid en dat een adequate beroepsattitude daar onlosmakelijk mee verbonden is, evenals de (beroeps-) context waar e.e.a. zich afspeelt. Een van de consequenties van bovenstaande opvatting is de noodzaak van het creëren van een uitnodigende, uitdagende en praktijkgerichte leeromgeving voor iedere student.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
6
Competentiegericht leren De master PMT leidt op tot psychomotorisch therapeuten die voldoen aan de eisen van de huidige (Geestelijke) gezondheidszorg. De opleiding Master PMT leidt op tot Master Psychomotorisch Therapeut. De opleiding biedt de mogelijkheid tot het verwerven van de beroepscompetenties die nodig zijn om als senior psychomotorisch therapeut werkzaam te zijn. De eisen van het werkveld die verwoord zijn in de beroepscompetenties (zie hoofdstuk 4) en de visie op het beroep bepalen mede het onderwijs. De student leert door een wisselwerking tussen leermodulen in het opleidingsinstituut en ervaring die wordt opgedaan in de beroepspraktijk.Voor de master PMT laat competentiegericht leren zich niet zo zeer karakteriseren door het ‘afwerken’ van competentielijstjes, maar veeleer door het doorlopen van een leerspiraal waarin studenten in onderlinge samenhang werken aan competenties die ze bekwaam maken voor het werkveld. Binnen die leerspiraal worden in de verschillende opleidingsfasen wel specifieke accenten gelegd (Oldeboom, 2005; verg. De Bie, 2003). Ook in het programma van de Master PMT (zie deel 1.3.1) wordt het competentiegericht opleiden uitgewerkt. Het in de verschillende fasen van een opleiding werken en leren in de praktijk, wordt gezien als een van de belangrijkste leerbronnen voor het verwerven van beroepscompetenties. Binnen Windesheim wordt competentiegericht onderwijs (CGO) aangeboden, zo ook bij de Master PMT. Vraagsturing Binnen de opleiding Master PMT wordt het onderwijs vanuit tenminste vier ‘vraagkanten’ gestuurd. 1.
2.
3.
4.
In de eerste plaats is er het werk- cq het beroepenveld dat, al dan niet binnen wettelijke kaders, eisen stelt aan de beroepsbeoefenaar. Idealiter hebben de leerwensen van studenten een relatie met de vraag van de arbeidsmarkt. De student is er niet alleen voor zichzelf, maar er worden vanuit het werkveld ook bepaalde eisen gesteld aan de kennis en bekwaamheden van de student. Voor de Master PMT student betekent dit bijvoorbeeld dat er in het onderwijs veel ruimte is voor het opdoen van onderzoeksvaardigheden om te kunnen voldoen aan de eisen op het gebied van practicebased evidence en evidence-based practice; In de tweede plaats is er een vraag vanuit de student om zich verder te ontwikkelen als professionele beroepsbeoefenaar. Studenten verschillen van elkaar. Het curriculum moet voldoende kansen bieden aan studenten om een antwoord te krijgen op hun leervragen. De Master PMT kent coachingstrajecten, waarin de student samen met de coach persoonlijke leervragen in kaart brengt, passend bij de eigen beroepspraktijk. Binnen de verschillende modulen worden de opdrachten altijd gekoppeld aan de eigen beroepspraktijk en ook bij het maken van de masterthesis volgt de student zoveel mogelijk de eigen leervraag. Belangrijk in dit keuzeproces is dat studenten leervragen kunnen formuleren. Studenten leren in de opleiding steeds meer hun eigen leervragen te stellen en daarop hun eigen leerproces te sturen; Als derde is er de opleiding met de daaraan verbonden docenten met hun specifieke expertise. De opleiding heeft een eigen missie, die zij binnen de gezondheidszorg, in het bijzonder de psychomotorische therapie wil realiseren; Tenslotte is er de ‘samenleving’ die (al dan niet bij monde van de overheid) vraagt een bijdrage te leveren aan de oplossing van maatschappelijke problemen. Voor de Master PMT geldt als meest directe vraag de bijdrage aan de (geestelijke) gezondheidszorg op het gebied van profilering en positionering van en praktijkgericht onderzoek binnen de psychomotorische therapie, bijvoorbeeld door richtlijnontwikkeling en studies naar effectiviteit van behandelinterventies.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
7
Het leerproces wordt dus niet enkel gestuurd door de persoonlijke vraag van de student, maar evenzeer door de vragen vanuit de samenleving, het beroepenveld én de opleiding. Vraagsturing wordt gezien als een continue afstemming tussen de vragen van de verschillende partners (arbeidsmarkt, student, opleiding en maatschappelijk veld). Dit vraagt om een permanente ontwikkeling van kennis en verbetering en innovatie van de onderwijspraktijk. In het didactisch concept van de Master PMT komt de Windesheimbrede onderwijsvisie, namelijk vraaggestuurd en competentiegericht opleiden, terug. Via het coachingstraject, dat als een rode draad door de opleiding loopt, wordt de student in de gelegenheid gesteld op integrale en persoonlijke wijze zijn competenties en daarmee zijn beroepskwalificaties te ontwikkelen. In de eerste fase van de opleiding ligt de nadruk meer op persoonlijke ontwikkeling, in de tweede en laatste fase staat professioneel hanteren van de cliënt/therapeut relatie en het methodisch vormgeven en uitvoeren van bewegings- en lichaamgerichte interventies centraal. De theorie- en praktijkvakken sluiten inhoudelijk op elkaar aan (zie moduleboeken). Direct bij aanvang van de opleiding wordt gestart met onderzoeksvaardigheden, hetgeen naast een toename van kennis op het gebied van onderzoek, ook leidt tot een meer onderzoekend reflectieve attitude op de werkplek. Het competentiegerichte didactische model zorgt voor samenhang en sturing. In de verschillende opleidingsinhouden én op de werkplek wordt de student in de gelegenheid gesteld zijn competenties te ontwikkelen. In het coachingstraject worden de competenties in hun onderlinge samenhang op individueel niveau in persoonlijke ontwikkelingsplannen uitgewerkt. Concluderend kan gesteld worden dat de algemene context van de opleiding wordt getypeerd door een voortdurende wisselwerking tussen opleiding en beroepspraktijk. Dit gebeurt zowel vanuit de individuele student met de eigen werkplek, als vanuit de organisatie van de opleiding mede door afstemming met de NVPMT, de FVB en de ontwikkelingen in de (geestelijke) gezondheidszorg.
3 - Studiebegeleiding Elke student volgt een individueel coachingstraject, waarin individuele begeleiding plaatsvindt ten aanzien van het bereiken van de eindkwalificaties en waarin mogelijke problemen in de studievoortgang tijdig gesignaleerd worden. Coaching vormt daarmee het centrale element in de ondersteuning van de studievoortgang. De coaching wordt gebruikt om het leerproces individueel vorm te geven. Dit gebeurt aan de hand van de leervragen van de student die in coaching gekoppeld worden aan de competenties. Hierdoor worden deze actief onderdeel van het competentie gericht onderwijs. De coaching kan ook gebruikt worden ter voorbereiding op het summatief assessment, één van de eindniveau bepalende toetsen van de opleiding. Het competentiegerichte en vraaggestuurde opleidingsmodel zorgt, geconcretiseerd in het coachingstraject, voor samenhang en integratie op het individuele niveau van de student. Een directe doorstroming van studenten van de opleiding Master PMT naar verwante masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs is niet van toepassing aangezien een dergelijke vakspecifieke universitaire opleiding in Nederland niet wordt aangeboden. 4 - Kwaliteit en studeerbaarheid Studenten die de opleiding Master PMT volgen zijn reeds beroepsbeoefenaren, die na afronding van hun vooropleiding (bachelor psychomotorische therapie) of een aanverwante opleiding hebben gewerkt als beginnend beroepsbeoefenaar in het werkveld. Als minimale werk(ervaringseis) geldt dat de student minimaal 900 uur werkervaring in de (geestelijke) gezondheidszorg en/of passend onderwijs dient te hebben, waarbinnen minimaal 200 uur gericht is geweest op het bewerkstellen van psychosociale veranderingen met als aangrijpingspunt bewegen en lichamelijkheid. Doel is hen op te leiden tot zelfstandig beroepsbeoefenaar en daarmee de mogelijkheid te bieden tot het
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
8
verwerven van de beroepscompetenties die nodig zijn om als senior psychomotorisch therapeut werkzaam te zijn. Voorwaarde voor het kunnen uitvoeren van de opdrachten is dat de werkplek of werkervaringsplek (ook wel stage of leerwerkplek genoemd) van de student aansluit bij het onderwijs. Om de studie succesvol te kunnen doorlopen is het van belang dat de werk(ervarings)plek voldoende mogelijkheden en niveau biedt om de opdrachten op masterniveau uit te kunnen voeren. Studiebelasting De opleiding Master PMT omvat volgens de Wet op het Hoger Onderwijs 60 EC. Eén EC staat voor een studiebelasting van 28 uur. De opleiding kan worden afgerond wanneer 60 EC behaald zijn. Het aantal EC per module is afhankelijk van het aantal contacturen en het begrote aantal uren voor zelfstudie. Individuele routes Het is mogelijk dat studenten vertragen in hun studievoortgang of stapsgewijs (modulair) onderwijseenheden inkopen. Het initiatief om te komen tot een individuele route kan komen vanuit de student of op voorstel van het docententeam. In het laatste geval volgt een gesprek met de student nadat in de docentenvergadering is overeengekomen dat aanpassing noodzakelijk of gewenst is. De individuele route wordt in overleg tussen student, coach en coördinator van de opleiding ontwikkeld. 5 - Vorm van de opleiding 1. Het onderwijs in de opleiding wordt deeltijds verzorgd. In hoofdstuk 1.3.1 (‘inrichting van het onderwijs’) wordt de leerroute nader uitgewerkt. 2. Het hebben van een passende werk(ervarings)plek is een vereiste voor de start en voortgang van de opleiding. Ten behoeve van integratie van kennis, attitude en vaardigheden, aangeboden in de opleiding, is het verplicht gedurende de opleiding ongeveer 16 uur per week werkzaamheden te verrichten waarin de beroepstaken, toewerkend naar het niveau van een senior psychomotorisch therapeut, worden uitgeoefend. Momenteel is werk(ervaring) niet als separate onderwijseenheid in het curriculum opgenomen.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
9
Hoofdstuk 2 - DE RELATIE VAN DE OPLEIDING MET HET BEROEPENVELD 1 - Doelstelling van de opleiding De opleiding Master PMT leidt op tot Master of Applied Sciences, in het bijzonder voor Master Psychomotorisch Therapeut. De opleiding biedt de mogelijkheid tot het verwerven van de beroepscompetenties die nodig zijn om als senior psychomotorisch therapeut werkzaam te zijn. De missie van de opleiding Master PMT is studenten op te leiden die: - In staat zijn tot adequaat therapeutisch handelen binnen generalistische en specialistische zorg; - Kunnen werken met een grote mate van zelfstandigheid in een eigen praktijk of binnen instellingen, zowel in een klinische als in een ambulante setting; - In staat zijn het therapeutisch handelen theoretisch te onderbouwen; - In staat zijn (inter-) nationale onderzoeksliteratuur te bestuderen, beoordelen en integreren in eigen professioneel handelen; - Zich een onderzoekattitude hebben eigen gemaakt; - In staat zijn tot het opzetten en uitvoeren van praktijkgericht onderzoek; - In staat zijn PMT te profileren en positioneren tav diagnostiek en behandeling zowel op de eigen werkplek, als op (inter-) nationaal niveau, als bij de ontwikkeling van PMT producten en –protocollen. 2 - De eindtermen c.q. eindcompetenties van de opleiding De beroepstaken die ten grondslag liggen aan de opleiding Master PMT zijn geformuleerd in het beroepsprofiel van de Nederlandse Vereniging voor Psychomotorische Therapie (NVPMT) (NVPMT, 2009) en het Beroepscompetentieprofiel gezondheidszorg (GZ)-vaktherapeut (GGZ Nederland, 2012). Tabel 1 geeft de samenhang weer tussen beide beroeps(competentie)profielen.
OVERZICHT BEROEPSTAKEN PSYCHOMOTORISCHE THERAPIE Beroepstaak (NVPMT, 2009) BCP GZ-vaktherapeut (GGZ Nederland, 2012) 1. behandeling van cliënten Cliëntgebonden beroepstaken: 1. Contact leggen met en opbouwen van een therapeutische relatie met cliënt/cliëntsysteem; 2. Redeneren en opereren vanuit een vaktherapeutische rationale; 3. Verrichten van vaktherapeutische aanmelding, observatie en diagnostiek; 4. Uitvoeren van vaktherapeutisch behandelplan en het effect evalueren; 5. Hanteren van de eigen vakdiscipline t.b.v. behandeling van cliënten. 2. organisatie Organisatiegebonden beroepstaken: 6. Samenwerken met collega vaktherapeuten en andere disciplines rondom behandeling; 7. Werkzaamheden afstemmen op beleid vanuit de organisatie en meewerken aan innovatie; 8. Beheren van randvoorwaarden betreffende vaktherapie. 3. professionele ontwikkeling Professiegebonden beroepstaken: 9. Vaktherapeutische competenties ontwikkelen en onderhouden, professionaliseren en profileren van de beroepsuitoefening; 4. onderwijs en onderzoek 10. Participeren in praktijkgericht en wetenschappelijk onderzoek; 11. Overbrengen van kennis en ervaring aan anderen. Tabel 1. Samenhang weer tussen beroeps(competentie)profiel NVPMT (2009) en GGZ Nederland (2012).
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
10
Om deze beroepstaken professioneel te kunnen uitoefenen op masterniveau, dient de student tijdens de opleiding eindkwalificaties te bereiken. Om de opleiding Master PMT af te ronden dient te worden voldaan aan de in Tabel 2 genoemde eindkwalificaties. a.
beschikken over kennis en inzicht m.b.t. de theorie en methodiek van de psychomotorische therapie om complexe psychiatrische en/of psychosociale problemen te kunnen analyseren, een hulpvraag op individueel dan wel systeemniveau te kunnen formuleren en een behandelplan te kunnen opstellen, uitvoeren en evalueren; b. kennis hebben van ontwikkelingsachtergronden van psychosociale en psychiatrische problematiek en van de verschillende (sociaal wetenschappelijke en humaanbiologische/medische) referentiekaders van waaruit de problematiek bekeken kan worden; c. beschikken over vaardigheden om toegang te verkrijgen tot (inter)nationale wetenschappelijke literatuur op het gebied van psychopathologie en behandeling van psychosociale en psychiatrische problematiek (zoals o.a. beschreven in richtlijnen); d. theoretische kennis kunnen verbinden met het professioneel handelen voor het uitvoeren van complexe vormen van psychomotorische therapie aan diverse cliënt/patiëntgroepen en dit handelen wetenschappelijk te kunnen verantwoorden; e. over integrale beroepsvaardigheden beschikken om zelfstandig psychomotorische therapie te plannen, uit te voeren en te evalueren, zowel op het niveau van de cliënt als ook op dat van het (multidisciplinaire) behandelteam; f. kunnen hanteren van specifieke en complexe psychomotorische therapeutische methodieken, afgestemd op de hulpvraag en mogelijkheden van de cliënt, de fase van de therapie en het doel van de behandeling; g. professioneel kunnen communiceren met andere beroepsgroepen in de geestelijke gezondheidszorg (psychiaters, psychologen, verpleegkundigen, agogen en vaktherapeuten creatieve therapie); h. eigen handelen kritisch kunnen evalueren, al of niet door gebruik te maken van intercollegiale toetsing, en waar nodig bij te stellen; i. kunnen opzetten en uitvoeren van een (literatuur en/of praktijk)onderzoek, met gebruikmaking van relevante (inter)nationale databases, en kunnen interpreteren / op juiste waarde schatten van gerapporteerde wetenschappelijke bevindingen voor de beroepspraktijk; j. adequaat kunnen rapporteren en communiceren van praktijkbevindingen aan medeberoepsbeoefenaren (team), collega’s behandelaars (behandelteam) en anderen. Tabel 2. Eindkwalificaties Master PMT (Sietsma en Jol, 2006).
Op basis van bovenstaande beroepstaken (zie Tabel 1) en de genoemde eindkwalificaties (zie Tabel 2) zijn voor de opleiding Master PMT beroepscompetenties geformuleerd. Onder competentie wordt verstaan; “een geheel van handelen van een zekere duur, welke gebaseerd is op een samenhangend geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en attitude”. De zeven beroepscompetenties van de Master PMT zijn: Diagnosticeren; Construeren; Interveniëren; Evalueren; Rapporteren; Positioneren; Reflecteren. In Tabel 3 worden de zeven beroepscompetenties nader uitgewerkt.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
11
Zeven Beroepscompetenties Master Psychomotorische Therapie 1. Diagnosticeren De aan de Master PMT opgeleide psychomotorisch therapeut moet in staat zijn zich een diagnostisch beeld te vormen op grond van aangeboden informatie van het behandelteam en/of zelf te verwerven informatie via de cliënt. Veelal is de informatie onvolledig en ontstaat er gaandeweg pas een duidelijker beeld. Toch moeten er verantwoorde conclusies worden getrokken ten aanzien van de diagnose en behandeling van de cliënt. Dit vraagt de competentie van een transparant, logisch en consistent proces van diagnosticeren. Dit proces moet duidelijk worden voor het behandelteam en de cliënt. In dit proces verifieert en falsificeert de psychomotorisch therapeut zijn verworven kennis en visie ten aanzien van de problematiek van de cliënt. 2. Construeren Op grond van het (voorlopige) product van diagnosticeren (her-)definieert de aan de Master PMT opgeleide psychomotorisch therapeut de (voorlopige) hulpvraag van de cliënt. Met de hulpvraag als aanleiding wordt een adequaat aanbod gedefinieerd waarop de cliënt zijn of haar eigen antwoord kan geven. Het constructieproces in de psychomotorisch therapie heeft veel vragen met vele gezichten. Bijvoorbeeld: 1. organisatorisch (Individueel of opnemen in een groep? Welke groep is passend? Welke tijdstip?); 2. keuze behandelstrategie (Kan de cliënt ervaringsgericht werken? Of moet in eerste instantie functioneel oefenend worden gewerkt? Ligt het voor de hand op termijn te gaan werken met een conflictgerichte, traumaverkennende strategie?); 3. keuze bewegingsarrangementen (Moet er op grond van hulpvraag en cliënt gekozen worden voor activiteiten ontleend aan de bewegingscultuur zoals runningtherapie? Of liggen andere activiteiten zoals ontspanningsoefeningen meer voor de hand? En waarom? ) In het ontwikkelen van de competentie construeren komt de competentie ‘diagnosticeren’ eveneens aan bod. In het construeren als proces wordt gebruik gemaakt van de theorie van het sociaal constructivisme, waarbij professionele kennis en ervaringen ontstaan in een sociale context met experts. 3. Interveniëren In het behandelproces pleegt de aan de Master PMT opgeleide psychomotorisch therapeut op een adequate wijze (tijdstip, inhoud, stijl) interventies met het oog op de hulpvraag en het moment in het therapieproces. Dit vraagt om inlevingsvermogen en een transparante wijze van communiceren. De psychomotorisch therapeut heeft de keuze uit een ruim arsenaal aan interventies: verbaal of non-verbaal, direct of indirect, via de bewegingscontext of bewegingsaanwijzingen, door zelf iets te doen of te zeggen of door dat uit te lokken bij een andere cliënt. De interventie moet de cliënt zicht geven op zijn problematiek. Cliënten en hun processen verschillen onderling waardoor interventies van elkaar verschillen. De psychomotorisch therapeut ontwikkelt enerzijds op grond van zijn ervaringen zijn eigen interventietechnieken, anderzijds worden interventietechnieken aangereikt vanuit de literatuur en onderzoeksresultaten bij vergelijkbare cliëntgroepen. Bovendien moet een interventietechniek transparant zijn en moet de psychomotorisch therapeut zijn keuze kunnen motiveren bij de cliënt en het behandelteam (collega’s). De aan de Master PMT opgeleide therapeut is in staat tot het methodisch onderzoeken ven de effectiviteit van de interventies. 4. Evalueren De aan de Master PMT opgeleide vaktherapeut moet datgene wat heeft plaatsgevonden in de therapeutische situaties evalueren in het licht van de hulpvraag en het therapieproces. Hij kan dit doen met behulp van persoonlijke aantekeningen, (zelf)rapportage door de cliënt en/of betrokkenen en observatie-instrumenten (al of niet ondersteund door beeldmateriaal). Het kunnen evalueren kan gezien worden vanuit verschillende perspectieven, bijvoorbeeld het formuleren van een vervolg, het formuleren van een verslag aan het behandelteam, voor het verzamelen van data voor een onderzoek, voor het bezien van de eigen therapeutische opstelling, etc. De keus van het perspectief bepaalt in hoge mate de wijze van evalueren. 5. Rapporteren Rapporteren wordt in de GGz steeds belangrijker. Vaktherapeuten moeten leren hun waarnemingen adequaat op te schrijven, waardoor het voor de ander (collega’s, behandelteam, etc) duidelijk is wat zich heeft voorgedaan in het therapeutische proces. Er moet geleerd worden dat in de overdracht en in de beperkte tijd die daarvoor beschikbaar is het vele niet altijd goed is, maar het goede veel. Ook voor de organisatie is een rapportagesysteem onontbeerlijk voor een heldere communicatie en een adequaat werkend cliëntvolgsysteem. Een aan de Master PMT afgestudeerde vaktherapeut moet een dergelijk systeem kunnen ontwikkelen en bijstellen op grond van ervaringen van anderen. Rapportage kan ook van wetenschappelijke betekenis zijn wanneer therapiegegevens gebruikt worden voor onderzoek. Vooraf dient de psychomotorisch therapeut zich te realiseren wat de functie van de rapportage is, omdat dit in hoge mate de keuze van het rapportage-instrument bepaalt.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
12
6.
7.
Positioneren In de moderne GGz moet een psychomotorisch therapeut zich kunnen positioneren ten opzichte van collega’s in inter- en multidisciplinaire verbanden. Hij moet gefundeerd en beargumenteerd kunnen aangeven wat zijn werk (psychomotorisch therapeutisch handelen) inhoudt en hoe dat zich verhoudt tot andere therapeutische methoden. Dat vraagt van de psychomotorisch therapeut niet alleen bekendheid met zijn eigen werk maar ook met het werk van andere professionals. Dit proces van vergelijken vergt veel kennis van de psychomotorisch therapeut, opgedaan in de opleiding maar ook daarna. Er wordt gewerkt aan een adequate wijze van communiceren waarin de overwegingen van de ander recht worden gedaan. Reflecteren De competentie reflecteren kent vele dimensies. Centraal staat dat de aan de Master PMT afgestudeerde therapeut zijn eigen gedrag (therapeutische positie, therapeutische vaardigheden) beziet vanuit de therapeutische context waarin hij werkt. Wie ben IK in deze situatie. Hij dient zich open te stellen in super- en intervisiecontacten om deze vraag te problematiseren. Daarnaast moet hij ook kunnen omgaan met kritische opmerkingen van collega’s buiten de directe therapeutische context. De psychomotorisch therapeut moet, door zijn competentie tot reflecteren te ontwikkelen, voortdurend werken aan de hoge mate van flexibiliteit die vereist is voor het werken in de GGz.
Tabel 3. Beroepscompetenties voor de Master PMT.
Relatie opleiding en Dublin descriptoren Het niveau van de opleiding wordt onderbouwd aan de hand van de internationaal erkende Dublin descriptoren. Het doel is aan te tonen dat de Master PMT voldoet aan de officieel en internationaal erkende criteria van een masteropleiding. In de Dublin descriptoren worden de volgende masterkwalificaties beschreven: 1. 2. 3. 4. 5.
Kennis en inzicht Toepassen kennis en inzicht Oordeelsvorming Communicatie Leervaardigheden
(K&I) (TKI) (Ov) (Co) (Lv)
In Tabel 4 worden de Dublin descriptoren nader geconcretiseerd en onderbouwd vanuit de inhoud van de master PMT.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
13
Dublin descriptor
Kwalificaties master
Generieke kernkwalificaties HBO-master (rapport commissie Franssen)
Concretisering mbt Master PMT
1. kennis en inzicht
Heeft aantoonbare kennis en inzicht, heeft kennis en inzicht op het niveau van bachelor en kan deze overtreffen en/of verdiepen, alsmede een originele bijdrage leveren aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
Zelfstandig kennis verwerven en daarover kunnen communiceren met anderen.
(Instroomeis: bachelor)
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende vermogens toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan.
Uitvoeren van op toepassing van kennis gericht onderzoek, waarin complexe problemen worden geanalyseerd.
2. toepassen kennis en inzicht
Uitvoeren van op toepassing van kennis gericht onderzoek, waarin complexe problemen worden geanalyseerd.
Methodisch verantwoord en gedisciplineerd werken.
Accenten Master PMT: Verdiepen en ontwikkelen van (internationale) kennis, genereren van kennis en inzicht door het analyseren en uitvoeren van onderzoek.
Toepassen van kennis en inzicht en ervaring in intra- en extramurale settings bij intake en diagnoseprocedures. Ontwikkelen, implementeren en onderzoeken van nieuw behandelaanbod. Kennis en ervaring bezien en komen tot onderzoeksvoorstellen en deze uitvoeren.
3. oordeelsvorming
Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige of beperkte informatie en daarbij rekening te houden met sociaal maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen.
Leiding geven aan gecompliceerde projecten waarin complexe problemen worden opgelost, of innovaties worden voorbereid of worden geïmplementeerd. Onafhankelijke oordeelsvorming met betrekking tot gewenste ontwikkelingen gebaseerd op kennis van hoog niveau. Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Op basis van (beperkte) informatie van hoofdbehandelaar (psychiater, arts) èn eigen diagnostiek en inzicht komen tot indicatie en behandelplan, rekening houdend met draagkracht en wensen van de cliënt en diens sociale netwerk. Bij het voorstellen en uitvoeren van onderzoek rekening houden met sociaal maatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden.
Methodisch verantwoord en gedisciplineerd werken. 4. communicatie
Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten of niet-specialisten.
Zelfstandig kennis verwerven en daarover kunnen communiceren met anderen.
Rapportage en evaluatie van behandelproces in intra(behandelteam, verwijzer, cliënten en diens sociale systemen, etc) en extramurale verbanden (congressen, symposia, etc).
5. leervaardigheden
Bezit de leervaardigheden die hem in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
Onafhankelijke oordeelsvorming met betrekking tot gewenste ontwikkelingen, gebaseerd op kennis van hoog niveau.
Op basis van autonome functie en positie en praktijkrelevante leervragen kennis generen met behulp van onderzoek en onderwijs.
Tabel 4: Dublin descriptoren geconcretiseerd en onderbouwd vanuit de inhoud van de master PMT (Sietsma en Jol, 2006).
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
14
De Dublin descriptoren op masterniveau zijn in Tabel 5 ook gekoppeld aan de eindkwalificaties van de Master PMT a t/m j zoals beschreven in Tabel 2. Dublindescriptoren
KI
TKI
Ov
Beschikken over kennis en inzicht mbt de theorie en de methodiek…
x
x
x
Kennis van ontwikkelingsachtergronden van psychosociale en psychische problematiek…
x
x
x
Kennis van en vaardigheden om toegang te krijgen tot literatuur…
x
x
x
Vaardigheden om theoretische kennis te verbinden…
x
x
Integrale beroepsvaardigheden om zelfstandig theorie te plannen…
x
x
x
x
Co
Lv
Eindkwalificaties Master PMT
Vaardigheden in het hanteren van specifieke en complexe therapeutische methodieken… Vaardigheden in communicatie met andere beroepsgroepen…
x
x
Vaardigheden om het eigen handelen kritisch te evalueren…
x
Vaardigheden in het opzetten en uitvoeren van onderzoek…
x
x
Vaardigheden in het adequaat communiceren en rapporteren…
x
x
x x
x
x
x
x x
x
Tabel 5. Samenhang eindkwalificaties master PMT en masterkwalificaties (Dublin descriptoren) (Sietsma en Jol, 2006, aangepast Jol, 2010).
Wanneer de student afstudeert aan de Master PMT voldoet hij aan de eindkwalificaties en daarmee aan de internationale criteria van een masteropleiding.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
15
3 - Inhoud van de opleiding De opleiding Master PMT leidt op tot psychomotorisch therapeut op masterniveau. Het onderscheid tussen de uitvoering van beroepstaken op bachelor- en masterniveau kan als volgt benoemd worden: Wat betreft het taakgebied ‘behandeling van cliënten’ kan een onderscheid gemaakt worden tussen aangestuurd of autonoom werkend; minder of meer complexe problematiek; structurerend/activerend en oefengericht en inzichtgevend werken; het kunnen uitvoeren van een protocollaire behandeling en het kunnen ontwikkelen van een protocollaire behandeling. De centrale lijn is die van de toenemende verantwoordelijkheid, autonomie en de wetenschappelijke en theoretische onderbouwing van interventies. De afgestudeerde aan de master PMT kan complexere problematiek diagnosticeren en behandelen. Wat betreft de taakgebieden ‘organisatie’, ’professionele ontwikkeling’ en ‘onderwijs en onderzoek’ zal de Master PMT afgestudeerde een aansturende rol hebben in de beroepsontwikkeling en in belangrijke mate kunnen bijdragen aan het positioneren en profileren van de psychomotorische therapie in de gezondheidszorg. In Figuur 1 wordt verduidelijkt dat de afgestudeerde aan de Master PMT meer dan de bachelor afgestudeerde gericht zal zijn op externe situaties (extramuralisatie, participatie aan onderwijs en onderzoek, beroepsontwikkeling en ontwikkelingen in de gezondheidszorg).
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
16
taakgebied behandelen
behandelprocedure
taakgebied organisatie
diagnose
intake
teamleider en begeleider
werkwijze & complexiteit rapportage
extramuraal
inzichtgevend
coach en consultant: evaluatie intramuraal behandelen& protocollair werken
klachtgericht teamlid en intervisant
autonoom
steunend aangestuurd
deelname inter- en supervisie lid beroepsverenging
onderzoek uitvoeren
onderzoek opzetten en beschrijven&publiceren inspelen op ontwikkelingen (G)Gz
participatie: beroepsontwikkeling keyperson intervisie, beroepsvereniging
participatie onderwijs/workshops intraen extramuraal kennis genereren
taakgebied professionele ontwikkeling taakgebied onderwijs en onderzoek
Bachelor PMT
Master PMT
Figuur 1: Samenhang bachelor en master en de taakgebieden van het beroepsprofiel
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
17
4 - De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld 4.1
Visie van de opleiding op de relatie tussen de opleiding en het beroepenveld
Beroepsvereniging en andere vaktherapeuten Als één van de door het Ministerie van VWS erkende beroepsgroepen in de GGz zijn de psychomotorisch therapeuten vertegenwoordigd in het, in 1990 opgerichte, Coördinerend Orgaan Nascholing en Opleiding GGz (CONO)1. Het CONO is het expertisecentrum voor beroepen in de GGz 2 en is verantwoordelijk voor de coördinatie van nascholing en opleidingen in de GGz. Psychomotorisch therapeuten vormen samen met collega’s van de beeldende, drama-, dans- en muziektherapie de CONO kamer vaktherapie. De andere beroepsgroepen in de GGz worden gevormd door verpleegkundigen, agogen, psychologen, psychotherapeuten en psychiaters. Binnen het CONO worden voor elke beroepsgroep basisniveaus en differentiatieniveaus onderscheiden. Voor de vaktherapeuten is dit een basis –bachelorniveau en een differentiatieniveau van minimaal 60 European Credits (EC) in de vorm van een master. De Master PMT is hiermee een opleiding die past binnen de door het CONO gewenste GGz-opleidingenstructuur. Het CONO ondersteunt en erkent het unieke aanbod binnen het GGz-beroepenveld dat geboden wordt door de vaktherapeutische beroepen met de vakinhoudelijke, ervaringsgerichte middelen. Het CONO ondersteunt dat Vaktherapie op twee niveaus wordt beoefend: o
het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar (HBO-bachelor opgeleid, geregistreerd dan wel op weg naar registratie, competent om te werken met veelal geprotocolleerde of in modules beschreven behandelingen en met beperkte zelfstandigheid);
o
het seniorniveau (master opgeleid en geregistreerd, competent om in de rol van behandelaar zelfstandig te werken met complexe problematiek).
De clustering van beeldend, dans-, drama-, muziek- en psychomotorisch therapeuten in een vaktherapeutische beroepsgroep heeft de beroepsverenigingen, waaronder de Nederlandse Vereniging voor Psychomotorische Therapie (NVPMT), in april 2006 doen besluiten om de Federatie Vaktherapeutische Beroepen (FVB) op te richten. De doelstelling van de FVB is de belangen van de beroepsverenigingen te behartigen en de ontwikkeling en uitoefening van de vaktherapeutische beroepen te bevorderen. Het ondersteunen van masteropleidingen en het stimuleren van onderzoek en inhoudelijke verdieping op het gebied van vaktherapieën maakt deel uit van het beleid van de FVB. Registratie als psychomotorisch therapeut/vaktherapeut is binnen de Stichting Registratie Vaktherapeutische Beroepen op bovenstaande twee manieren mogelijk, het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar (HBO-bachelor opgeleid) en het seniorniveau (master opgeleid).
1
www.conoggz.nl
2
Psychomotorisch therapeuten, beeldend, dans-, drama-, en muziektherapeuten zijn samengevoegd in het cluster Vaktherapeutische Beroepen. Zie verder Hutschemaekers, G. & Neijmeijer, L. (1998). Beroepen in beweging. Professionalisering en grenzen van een multidisciplinaire GGz. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
18
Maatschappelijk krachtenveld, ontwikkelingen GGz en onderwijs De Master PMT dient te worden gezien tegen de achtergrond van twee parallel lopende ontwikkelingen. Ten eerste de ontwikkelingen die mede in gang zijn gezet door het CONO en ten tweede de ontwikkelingen in het hoger onderwijs. Ontwikkelingen binnen het werkveld en bij opleidingen De ontwikkeling van masteropleidingen is te plaatsen binnen de vaststelling van het CONO dat er binnen het krachtenveld van de GGz behoefte is aan de generalistische deskundigheid van het basisberoep, maar ook aan specialisten die opgeleid worden om te werken met complexe problematiek en specialisatie naar doelgroepen. Er is behoefte aan meer differentiatie, specifieke en aanvullende deskundigheid bovenop de deskundigheid waartoe op bachelorniveau wordt opgeleid. Deze ontwikkeling heeft te maken met ontwikkelingen in de GGz, waarvan er enkele hieronder kort geschetst worden. Als eerste en wellicht ook belangrijkste kan de invoering van Diagnose-Behandel Combinaties (DBC’s) en een daaraan gekoppelde vergoedingenstructuur in de GGz genoemd worden. Eén van de effecten van deze invoering is dat behandelingen veel specifieker gericht worden op de diagnose en dat de eis om evidence-based te behandelen veel sterker gesteld is. De psychomotorisch therapeut moet per indicatie kunnen legitimeren (en met effectonderzoek aantonen) dat PMT de juiste (deel)behandeling is binnen een DBC. Een tweede ontwikkeling in het GGz-beroepenveld betreft het toenemen van ambulante activiteiten die meer kennis en vaardigheden van psychomotorisch therapeuten vereisen. Cliënten kunnen geïndiceerd worden voor vaktherapie en het komt voor dat de vaktherapeut als verantwoordelijk behandelaar als enige een aanbod doet aan de cliënt en daarin dus zelfstandig moet handelen. Dit vereist een opleiding op masterniveau. Binnen GGz-organisaties vinden kantelingen plaats van generalistische naar doelgroepgerichte afdelingen rond zorgprogramma’s. Er is een toename van kleine, ambulante behandelclusters, waar met name op masterniveau opgeleide psychomotorisch therapeuten zich bij aansluiten. Er zijn ook steeds meer psychomotorisch therapeuten die zich vrij vestigen. Bovenstaande ontwikkelingen vragen van de psychomotorisch therapeut specifieke kennis en vaardigheden die het initiële bachelorniveau overstijgen en waartoe de master wel kan uitrusten. Daarnaast richt de Master PMT zich in belangrijke mate op praktijkgericht onderzoek. Binnen de GGz is in het kader van het meer evidence-based werken behoefte aan ‘scientist-practitioners’, behandelaars die uitgerust zijn met een kritische onderzoekende houding en methodologische wetenschappelijke kennis, die in staat zijn (literatuur)onderzoek te doen, wetenschappelijke publicaties kritisch te beoordelen en uitkomsten van deze publicaties te implementeren in werkzaamheden en mee te werken aan opzet en uitvoering van onderzoek. Een dergelijke koers van zowel inhoudelijke verdieping, waardoor de cliënt3 beter geholpen kan worden, als onderzoek is passend binnen de eisen die gesteld worden in de huidige GGz en past goed binnen het beleid dat Windesheim ontwikkelt ten aanzien van kennisinnovatie en onderzoek.
3
Overal waar cliënt wordt gebruikt, kan ook patiënt gelezen worden. Psychomotorisch therapeuten kunnen beide typeringen gebruiken voor de doelgroepen waar zij mee werken. De keuze is afhankelijk van de context waarin gewerkt wordt.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
19
Binnen het hoger onderwijs is, gestimuleerd door nationale en internationale ontwikkelingen, de laatste jaren in toenemende mate sprake van het initiëren en uitbreiden van praktijkonderzoek en dit is gekoppeld aan het ontstaan van masteropleidingen en lectoraten. De Master PMT is als onderdeel van Windesheim nauw verbonden aan het Lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn. Met dit lectoraat en haar kenniskring worden momenteel drie onderzoekslijnen ontwikkeld. In toenemende mate zullen studenten binnen deze onderzoekslijnen hun masterthesis uitvoeren in nauwe samenwerking met het werkveld. Het blijft mogelijk een eigen onderzoeksonderwerp te kiezen of in te gaan op een expliciete vraag vanuit het werkveld welke niet binnen de drie onderzoekslijnen valt. Bij de Master PMT wordt primair gekozen voor kwantitatieve onderzoeksmethoden aangezien dit aansluit bij behoeften die in het werkveld bestaan. In de uitvoering van praktijkgericht onderzoek wordt in toenemende mate samengewerkt met de afstudeeropdrachten van de opleiding bachelor PMT-BA en tevens bij, al dan niet aan het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn verbonden, promotietrajecten. Hierbij betreft het de opzet en uitvoering van deelonderzoeken van deze promotietrajecten. 4.2
De relatie tussen de opleiding en het beroepenveld
Veldadviescommissie en Adviesraad De opleiding Master PMT heeft, samen met de opleiding bachelor PMT-BA, een veldadviescommissie (VAC). De taak van de VAC ligt op het gebied van de verbinding van de beroepspraktijk met de opleiding. Agendapunten zijn onderwerpen gerelateerd aan het curriculum in relatie tot ontwikkelingen in het beroepenveld. De besprekingen met de VAC werken door in het beleid van de opleiding. De VAC is vooral gericht op een directe uitwisseling van vraag en aanbod van de opleiding en van het werkveld. Aan de VAC nemen vertegenwoordigers uit de verschillende werkvelden deel. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een te onderscheiden subgroep die zich met name richt op het werkveld van de Master PMT (verschillende ‘kamers’ binnen de VAC). Naast de VAC kent de master PMT te samen met de opleiding bachelor PMT-BA een Adviesraad (AR). Deze raad richt zich op de ontwikkelingen (van het vak) op een maatschappelijk niveau. Ontwikkelingen van de opleiding op conceptueel niveau worden hier besproken en van advies voorzien. Jonge werkers Studenten van en tevens docenten aan de opleiding Master PMT leveren regelmatig bijdragen aan bijeenkomsten van de Jonge werkers. Jonge werkers maakt deel uit van ‘t Web, een netwerkorganisatie ‘rondom bewegen’. De Jonge Werkers organiseren elk jaar een studietweedaagse voor pas afgestudeerde professionals. Netwerk: nationaal De psychomotorische therapeuten in Nederland hebben een eigen beroepsvereniging, de Nederlandse Vereniging voor Psychomotorische Therapie (NVPMT). De opleiding streeft ernaar dat één docent van de bachelor- of master PMT opleiding zitting neemt in het bestuur van de NVPMT. Tevens wordt gestimuleerd dat docenten deel uitmaken van werkveldgroepen van de NVPMT. De opleiding participeert daarnaast actief in het frequent overleg van de FVB met de opleidingen.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
20
De opleidingen PMT zijn vertegenwoordigd in het Landelijk Overleg Opleidingen in de Vaktherapie (LOO). In dit overleg zijn alle bachelor- en masteropleidingen binnen de vaktherapie in Nederland vertegenwoordigd. De opleiding Master PMT heeft tesamen met de opleiding bachelor PMT-BA een voortrekkersrol in het Landelijke afstemmingsoverleg tussen de NVPMT en, door de NVPMT erkende, verwante beroepsopleidingen. In dit platform participeren vertegenwoordigers van: Vrije Universiteit, Faculteit Bewegingswetenschappen; Creatieve Therapie hogeschool Arnhem en Nijmegen, differentiatie PMT, Nijmegen; Katholieke Universiteit Leuven, specialisatie Psychomotorische Therapie; NVPMT; Op uitnodiging de Nederlandse Vereniging voor Psychomotorische Kinder Therapie (NVPMKT), post HBO opleiding Le Bon Depart en de Vlaamse Vereniging voor Psychomotorische Therapie (VVPMT). Belangrijkste doelstelling van dit overlegorgaan: - Overleg tussen door de NVPMT erkende Bachelor/Master-opleidingen (namelijk VU, KU Leuven, HAN en Windesheim) en beroepsvereniging NVPMT waarin alle onderwerpen die relevant zijn geagendeerd kunnen worden.Daarnaast wordt met deze groep, aangevuld met de delegate en commission members education, science and research en profession (Europees Forum voor Psychomotoriek (EFP), de strategie richting en afvaardiging naar Europa (EFP) besproken en bepalen. Internationaal Internationaal is er samenwerking door deelname aan het Europees Forum voor Psychomotoriek (EFP). Hieruit vloeien samenwerkingsverbanden voort waarin internationale afstemming en ontwikkeling van het beroep en de masteropleidingen plaatsvindt. Op dit moment neemt de hogeschoolhoofddocent van de opleiding Master PMT in het EFP, als Nederlands afgevaardigde, zitting in de internationale commissie Onderzoek. Momenteel wordt, in nauwe samenwerking met Europese opleidingen uit diverse andere landen, gewerkt aan het opzetten van een Europese Masteropleiding PMT. De Master PMT heeft hierin, samen met masteropleidingen uit Frankrijk en Portugal een leidende rol. 4.3
Werkvelden van de PMT
Psychomotorisch therapeuten zijn behalve binnen de GGz tevens werkzaam binnen tal van andere terreinen. Gezondheidszorg Semi- en extramurale gezondheidszorg: - Regionale Instituten voor Ambulante GGZ (RIAGG); - Multi Functionele Eenheden geestelijke gezondheidszorg; - psychiatrische dag- en poliklinieken; - medisch kinderdagverblijven; - vrijgevestigde praktijk; - therapie aan huis projecten; - gezondheidscentra;
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
21
-
fysiotherapiecentra; psychologen of pedagogen praktijken.
Intramurale gezondheidszorg: - algemene psychiatrische ziekenhuizen; - psychiatrische afdelingen van algemene en/of academische ziekenhuizen; - universitaire klinieken; - kinder- en jeugdpsychiatrische klinieken/centra; - klinieken voor verslavingszorg; - forensisch psychiatrische klinieken; - medisch kindertehuizen; - psychotherapeutische gemeenschappen; - herstellingsoorden; - epilepsiecentra; - astmacentra; - revalidatiecentra; - verpleeghuizen voor somatisch zieken en psychogeriatrische patiënten; - instellingen voor mensen met een zintuiglijke handicap.
Instellingen voor mensen met een (licht) verstandelijke beperking - residentiële centra voor (licht) verstandelijk gehandicapten; - instellingen voor sterk gedragsgestoorde, licht verstandelijk gehandicapten; - dagverblijven voor kinderen, ouderen en mensen met een meervoudige handicap. Orthopedagogische instellingen Passend onderwijs - speciaal onderwijs (SO) en speciaal voortgezet onderwijs (SVO): Speciaal onderwijs voor lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk gehandicapte leerlingen en leerlingen met gedragsstoornissen; - cluster 1 t/m 4; - overige schoolvormen. Instellingen (projecten)voor Jeugdhulpverlening - instituten voor zeer intensieve behandeling; - opvanghuizen; - dagcentra voor schoolgaande jeugd. Welzijnswerk en vrije tijd sector Instellingen in de welzijnssector - vormingscentra; - buurthuizen. Gehandicaptensport - sportmix; - club extra; - G-sportafdeling, reguliere sportvereniging.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
22
Justitiële instellingen - Penitentiaire instellingen; - TBS-klinieken. Overige organisaties - instellingen voor seksespecifieke hulpverlening; - instituten voor slachtofferhulp / daderhulp; - instellingen voor hulp aan oorlogsslachtoffers/daders; - vluchtelingenhulp; - transculturele hulpverlening; - uitzending naar buitenland (bijv. voor War Child); - cliniclowns / pleisterclowns (na specialistische training); - hospitium; - re-integratiecentra. Actuele ontwikkelingen in het werkveld Speerpunt voor de masteropleiding is aan te sluiten bij recente ontwikkelingen in zorg en maatschappij. Recente ontwikkelingen, zowel binnen als buiten de GGz, laten zich kenmerken door: een toegenomen behoefte aan effectieve en efficiënte werkwijzen; extramuralisering van zorg; toegenomen aandacht voor preventie, signalering en vroeghulp; herstelondersteunende zorg; E-mental health; Ontwikkeling van geïntegreerde zorg (denk aan stepped care, collaborative care en ketenzorg); Veranderende wet- en regelgeving zoals de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO), gericht op bevordering van maatschappelijke participatie en de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten (GGZ Nederland, 2012). Steeds meer psychomotorisch therapeuten voeren een eigen praktijk. Ze werken daarbij samen met regionale hulpverleners en verwijzers zoals (G)GZ-instellingen en huisartsen. De meeste vrijgevestigde psychomotorisch therapeuten zijn aangesloten bij de Werkgroep Zelfstandig Gevestigde Vaktherapeuten van de FVB. PMT’ers in een instelling werken vrijwel altijd multidisciplinair en zullen in het behandelteam met alle disciplines en functionarissen samenwerken.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
23
Hoofdstuk 3- INRICHTING VAN HET ONDERWIJS 1 - Inrichting van de opleiding De opleiding is het onderwijscurriculum aan het vernieuwen. Hierdoor volgen studenten één van twee leerroutes, enerzijds de lintmodule route en anderzijds de modulaire route. De studenten die de opleiding in 2014 zijn aangevangen volgen één leerroute (lintmodulen route) met een omvang van 60EC, verdeeld over twee jaar. De groep studenten die de opleiding aanvangt in 2015 volgt de vernieuwde (modulaire) leerroute. Deze leerroute beslaat eveneens 60EC, waarbij studenten de onderwijseenheden hetzij in één aansluitend traject van zo’n twee jaar volgen dan wel de opleiding modulair kunnen inkopen en daarmee kunnen flexibiliseren voor wat betreft studielast/-duur van de opleiding. De opleiding wordt in beide gevallen aangeboden in (duale) deeltijdvariant. Studenten huidige lintmodule route (cohort 2014-2016) De ontwikkeling van de therapeutische vaardigheid en attitude komt in de opleiding structureel aan de orde. Bij de opleidingsonderdelen waar de theorie centraal staat gebeurt dit impliciet. De aangeboden kennis draagt bij aan de ontwikkeling van de attitude. De student neemt zelf het integratieproces van kennis, inzicht en attitude ter hand en wordt daarin ondersteund door het coachingstraject (zie beschrijving onderwijseenheid coaching). De ontwikkeling van de therapeutische bekwaamheid komt expliciet aan de orde bij de methodische modulen. Daar worden therapeutische vaardigheden onderzocht, geoefend en vervolgens toegepast in de eigen behandelsetting. De student participeert actief. Van groot belang hierbij is reflectie op het therapeutisch handelen en op het op empathische wijze feedback geven aan medestudenten en cliënten. Bij het ontwikkelen van de therapeutische bekwaamheid is het leren van en aan elkaar een belangrijk uitgangspunt. De ontwikkeling van de therapeutische attitude in de eigen werksetting en het vakkundig interveniëren staan centraal in super- en intervisie. Ook daar wordt van de student een actieve en open opstelling verwacht, zowel ten opzichte van zichzelf als van anderen. Het leren van en aan elkaar staat hier eveneens centraal. Parallel aan het ontwikkelen van therapeutische kwaliteiten werkt de student aan het ontwikkelen van onderzoeksvaardigheden. De student leert de eigen therapeutische interventies systematisch te bevragen en op wetenschappelijke kwaliteit te toetsen. De student ontwikkelt vaardigheden op het gebied van literatuuronderzoek (o.a. het gebruik van internationale databases), zet zelf (praktijk)onderzoek op of neemt deel aan groter (promotie)onderzoek op het gebied van de psychomotorische therapie. In de eindniveau-bepalende-onderdelen van de opleiding, het assessment en de masterthesis, geeft de student blijk van een geïntegreerde persoonlijke èn wetenschappelijk verantwoorde therapeutische bekwaamheid. In het assessment ligt het zwaartepunt bij de uitvoerende therapeutische bekwaamheid, in de masterthesis worden de verworven onderzoeksvaardigheden zichtbaar. Op grond van het bovenstaande zijn in Tabel 2 genoemde eindkwalificaties Master PMT geformuleerd die richtinggevend zijn voor het proces van de student in de opleiding. Meer in detail wordt de bovenstaande persoonlijke verantwoorde therapeutische bekwaamheid bereikt via onderwijseenheden (lintmodulen) waarin kennis, attitude en vaardigheden structureel aan bod komen (in totaal 40EC). Daarnaast staat in de professionalisering de ontwikkeling van praktijkgerichte onderzoekvaardigheden centraal. Hiervoor nemen de onderwijseenheden onderzoekvaardigheden (10EC) en masterthesis (10EC) een belangrijke plek van de opleiding in. Naast de onderwijseenheden die aan de opleiding worden aangeboden dient de student ten minste twee dagen in de week in de beroepspraktijk werkzaam te zijn waarbij psychomotorische therapeutische werkzaamheden verricht worden. In de praktijk werkt de student aan, vanuit de opleiding geïnitieerde, opdrachten en integreert hiermee in de beroepspraktijk opgedane kennis, attitude en vaardigheden.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
24
Studenten (nieuwe) modulaire route (cohort 2015-….) In studiejaar 2015-2016 vangt het vernieuwde, modulaire curriculumaanbod van de Master PMT aan. In het studiejaar 2015-2016 start het met onderzoekvaardigheden (nieuwe stijl). Onderzoekvaardigheden vindt, in het kader van flexibilisering en digitalisering, in blended learning-vorm plaats. Dit wil zeggen dat een deel van het onderwijs onafhankelijk in tijd, plaats en persoon, op afstand gevolgd wordt en er daarnaast colleges gepland worden waarin met het doel is te komen tot verduidelijking en verdieping. Studenten kunnen tevens één masterclass volgen. De overige onderwijseenheden worden komend studiejaar ontwikkeld en worden vanaf studiejaar 2016-2017 integraal aangeboden. In concept ziet het vernieuwde totale modulaire curriculum er als volgt uit:
Onderzoekvaardigheden (OV; 8EC); Masterthesis (Thesis; 16EC); Professionaliseren en Profileren (PROF; 8EC), waarvan 5EC ontwikkeling product/module en 3EC profileren en presenteren; Kennis, attitude en vaardigheden PMT (KAV 1 en KAV 2; 20 EC), twee integratieve onderwijseenheden van ieder 10EC; Supervisie (4EC) Coaching (2EC); Twee masterclasses (twee keer 1ECl; 2EC totaal), waarbij de student kan kiezen uit een divers aanbod en hiermee mogelijkheid tot profilering heeft.
1.1 – Het curriculum In de opleiding wordt binnen- en buitenschools geleerd. In de opleiding is steeds sprake van een ´van buiten naar binnen´ en ´van binnen naar buiten´ leerkolom. In de ´van buiten naar binnen´ leerkolom worden in onderwijseenheden, aangeboden vanuit de opleiding. Hierbij wordt gestart vanuit theorie en toegewerkt wordt naar toepassing en oefening gelieerd aan de beroepspraktijk. In de ‘van binnen naar buiten’ leerkolom wordt gestart vanuit de realistische beroepspraktijk om vervolgens een integratie te laten plaatsvinden met kennis, attitude en vaardigheden. De opleiding faciliteert hierbij door casuïstiek uit de praktijk van de student in de opleiding te brengen en daar te confronteren met de theorie. De student neemt de verrijkte casuïstiek weer meer naar zijn werksituatie. Dit geldt zowel voor de lintmodule als modulaire leerroute. Afsluitend examen De student maakt bij aanvang van de opleiding een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en gaat met behulp van leervragen werken aan de zeven beroepscompetenties in de verschillende onderwijseenheden. De student wordt hierin begeleid middels de onderwijseenheid ‘coaching’. Tevens vindt in deze onderwijseenheid aan het einde van het eerste jaar het formatieve assessment plaats. Met behulp van de feedback naar aanleiding van het formatieve assessment gaat de student zich voorbereiden op het summatieve assessment (eind tweede jaar). Tevens verrichten studenten in het tweede jaar een integratieve opdracht. Coaching start voor de modulaire route in 2016-2017. De opleiding wordt, voor wat betreft de eindkwalificaties ten aanzien van praktijkgericht onderzoek afgesloten middels de masterthesis. Het overzicht van de beroepscompetenties in relatie tot de onderwijseenheden waar deze competentie op eindniveau worden getoetst is te vinden in de beschrijving van de onderwijseenheden (VOE) van coaching en masterthesis.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
25
1.2 - Bijzondere leerwegen Voor studenten die studiejaar 2015-2016 aanvangen met de Master PMT is in zekere zin sprake van een bijzondere leerweg. Voor deze groep studenten is de leerroute per definitie gespreid over een periode van drie in plaats van twee jaar. Deze leerweg vindt eenmalig plaats. 2 – Overzicht informatie van het curriculum, en per onderwijseenheid Overzicht informatie curriculum studenten lintmodule route (cohort 2014-2016) Zie onderstaand in Tabel 6 het totale curriculum van de master PMT, inclusief de relatie tussen de beroepscompetenties en de onderwijseenheden.
Onderwijseenheid
Beroepscompetenties:
x
X
6
x
X
x
X X X
10 10 2 3 60
x
X X
x x x
x
reflecteren
6
x x
x x
positioneren
x
rapporteren
6 3 14
evalueren
Construeren
Supervisie Coaching Algemene & Beroepsgerichte Theorie (ATBT) Training Therapeutische Vaardigheden (TTV) Training Methodische Vaardigheden (TMV) Onderzoeksvaardigheden (OV) Masterthesis Masterclasses (2 masterclasses van 1EC) Intervisie (IV) Totaal
diagnosticer en interveniëre n
Aantal studiepunten (EC)
x x
x x x
x
x
x
x
x
x x x x x
x x x
Tabel 6. Overzicht van alle onderwijseenheden van de opleiding Master PMT.
Beschrijving onderwijseenheden Klik hier voor de uitgebreide beschrijvingen van de onderwijseenheden van de master PMT (cohort 2014-2016), zoals weergegeven binnen Educator. Klik hier voor de uitgebreide beschrijving van de onderwijseenheid onderzoeksvaardigheden van de master PMT voor (nieuwe) modulaire route (start schooljaar 2015-2016), zoals weergegeven binnen Educator. 3 - Accreditatie De laatste accreditatie geldt van 14-11-2012 tot en met 31-12-2020.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
26
2. ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING – RECHTEN EN PLICHTEN Deze regeling wordt vastgesteld door de directeur, na verkregen advies van de opleidingscommissie en na verkregen instemming van de deelraad. Hoofdstuk 1 – BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1.1 – Algemene begripsbepalingen Accreditatie:
keurmerk dat de kwaliteit van een opleiding tot uitdrukking brengt (artikel 1.1 sub s WHW).
Assessment:
een onderzoek naar de competenties van een student.
Assessor:
degene die in een assessment beoordeelt in welke mate de student zijn competenties beheerst.
Bacheloropleiding:
zie hbo-bacheloropleiding.
Beroepsvereisten:
eisen die worden gesteld voor de uitoefening van een bepaald beroep, op grond van een wettelijk voorschrift (artikel 7.6 WHW).
CMR:
Centrale Medezeggenschapsraad. De CMR is de centrale medezeggenschapsraad van Windesheim. Medezeggenschap geeft studenten en medewerkers de mogelijkheid mee te praten met het college van bestuur (CvB) en te besluiten over onderwerpen binnen onze hogeschool.
College van Beroep voor de examens (CBE)
het College van Beroep voor de Examens Windesheim is ingesteld door het College van Bestuur (artikel 7:60 t/m 7:63 WHW ). Dit college is een onafhankelijk beroepscollege. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter zijn jurist. In het College hebben ook studenten zitting.
Competenties:
Competentiegericht onderwijs:
het duurzaam vermogen tot handelen in een beroepscontext met waarneembaar resultaat, ter uitvoering van bepaalde verrichtingen in een omschreven beroepsrol onderwijs waarin de leerdoelen en de eindkwalificaties van de opleiding worden gekoppeld aan de beroepspraktijk.
Competentieniveau:
aanduiding van het niveau waarop iemand een competentie beheerst.
CROHO:
Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs. In dit register zijn de geaccrediteerde opleidingen in het Hoger Onderwijs opgenomen (artikel 6.13 WHW).
Decaan:
De decaan begeleidt studenten in situaties waarin hun belang in het geding is. De decaan is de specialist op het gebied van wet- en regelgeving in het Hoger Onderwijs, opleidingsbeleid, studiefinanciering, financiële problemen, studeren met een functiebeperking en de regelgeving rondom rechten en plichten bij studiestagnatie- of versnelling.
Deeltijdopleiding:
een deeltijdopleiding is zo ingericht dat de student naast zijn studie nog andere werkzaamheden kan verrichten.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
27
Domein:
is een samenstel van opleidingen die organisatorisch of qua inhoud bij elkaar horen.
Diplomasupplement:
document dat verplicht, door de opleiding aan het getuigschrift wordt toegevoegd. Op dit supplement staan de volgende gegevens van de opleiding vermeld: de naam van de student, of voltijd, deeltijd of duaal onderwijs gevolgd is, het niveau van het gevolgde onderwijs, de beroepscontext en de inhoud (artikel 7.11 lid 3 WHW).
Duale opleiding:
in een duale opleiding wisselen onderwijs en beroepsuitoefening elkaar af. De beroepsuitoefening is afgestemd op het onderwijs en vice versa. Het maakt ook deel uit van het onderwijsprogramma van de opleiding (artikel 7.7 lid 2 WHW).
EVC:
eerder of elders verworven competenties.
Examen:
de verzameling van met goed gevolg afgelegde tentamens binnen een opleiding, waarmee de propedeutische fase, het Associate degree programma of de bachelor- of masteropleiding wordt afgesloten. Het examen wordt door de examencommissie in vergadering bijeen vastgesteld.
Examencommissie:
iedere opleiding, of groep van opleidingen, heeft een examencommissie. Deze commissie is ingesteld op grond van artikel 7.12 van de WHW.
Examinator:
de medewerker die tentamens afneemt en beoordeelt. Een examinator wordt altijd aangewezen door de examencommissie.
Geschillen-adviesCommissie:
de Geschillenadviescommissie Windesheim is de commissie die door het College van Bestuur is ingesteld (artikel 7:63a en art. 7:63b WHW).
hbo-bacheloropleiding: een beroepsopleiding die aansluit op het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs en die geregistreerd is in het CROHO. Zie ook: voltijdopleiding, duale opleiding, deeltijdopleiding. hbo-masteropleiding: een opleiding die volgt op een bacheloropleiding (artikel 7.3, 7.3a lid 2 sub b en 7.3b sub b van de WHW). Hogeschool:
Christelijke Hogeschool Windesheim.
Jaar:
studiejaar (zie studiejaar verderop in de begripsbepalingen).
Onderwijseenheid:
een onderwijseenheid, als bedoeld in artikel 7.13 van de WHW, die bestaat uit - de uitoefening van een kenmerkende beroepssituatie, waarbij het gaat om de integratie van kennis, vaardigheden en attitude en de toepassing daarvan in de beroepscontext; - ondersteuning, waarbij de nadruk ligt op het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes.
Opleiding:
een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op de realisatie van duidelijk omschreven doelen op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden waarover de student moet beschikken die de opleiding heeft voltooid (artikel 7.3 WHW).
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
28
Persoonlijk Ontwikkelingsplan:
het document waarin een student zijn ontwikkeling vastlegt in relatie met de onderwijseenheden die hij heeft afgelegd. Al deze onderdelen samen maken deel uit van het afsluitend examen.
Persoonlijk Activiteitenplan:
in een persoonlijk activiteitenplan geeft de student weer welke onderwijseenheden hij al heeft gevolgd en welke hij nog gaat volgen.
Student:
degene die aan de hogeschool staat ingeschreven voor het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens en examens van een opleiding.
Studiejaar:
periode die begint op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daarop volgende kalenderjaar (artikel 1.1. WHW).
Studiepunt:
één studiepunt omvat een studielast van 28 studie-uren. Studiepunten worden ook wel European Credits genoemd.
Tentamen:
een onderzoek naar kennis, inzicht en vaardigheden van de student, en de beoordeling ervan door ten minste één door de examencommissie aangewezen examinator. Een tentamen kan bestaan uit één of meerdere toetsen.
Toelatingscommissie: deze commissie houdt zich bezig met (aankomende) studenten die niet voldoen aan de wettelijke vooropleidingseisen. (Zie ook artikel 7.29 WHW.) Toets:
Een toets is een evaluatievorm waarbij de student op een vastgesteld tijdstip en binnen de vastgestelde tijd een taak uitvoert. De toets kan meerdere vormen hebben.
Vraaggestuurd onderwijs:
onderwijs waarbij de student bewuste en gemotiveerde keuzes maakt voor de eigen studieloopbaan.
Week:
iedere week gedurende het kalenderjaar.
WEB:
Wet Educatie Beroepsonderwijs.
WHW:
Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek.
Artikel 1.2 – Opleidingspecifieke begripsbepalingen
Coach:
een docent die de student begeleidt bij het maken van de POP en PAP en die het (traject naar het) eindassessment coacht. Hiernaast begeleidt de coach bij het maken van studiekeuzes.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
29
Hoofdstuk 2 – TOEGANG EN TOELATING Artikel 2.1 - Toelatingseisen 1. Om toegelaten te worden tot de opleiding Master PMT dient een kandidaat: a. de graad van bachelor te hebben in een van de volgende opleidingen: i) psychomotorisch therapeut – bewegingsagoog (Windesheim); ii) psychomotorisch therapeut (HAN); iii) Bewegingswetenschappen (VU) met minor psychomotorische therapie; Een kandidaat kan tevens worden toegelaten indien hij blijkens een door de examencommissie namens de opleiding in te stellen assessment/ onderzoek klik hier voor beschrijving van de instroomprocedure) voldoet aan instroomcriteria vergelijkbaar met die van bovengenoemde toelatingseisen; b. De student dient bij aanvang van de masteropleiding tenminste 1 jaar relevante werkervaring hebben met een omvang van tenminste 900 uur; c. Daarnaast dient de student gedurende de gehele opleiding een relevante werk(ervarings)plek te hebben van tenminste 16 uur per week; 2. Het is mogelijk aan (separate) onderwijseenheden, die onderdeel uitmaken van de opleiding Master PMT, deel te nemen zonder aan de, onder 2.1.1 genoemde, criteria te voldoen. Per onderwijseenheid kunnen afwijkende, eigen instroomeisen gelden. Artikel 2.2 -Toelatingsbewijs en inschrijving 1. De examencommissie verstrekt aan de student, die overeenkomstig het vorige artikel voldoet aan de toelatingseisen, een toelatingsbewijs. 2. Het toelatingsbewijs heeft een geldigheidsduur van één jaar. 3. Inschrijving in de opleiding geschiedt op grond van een toelatingsbewijs, dat op de aanvangsdatum van de opleiding zijn geldigheid niet heeft verloren. De inschrijving geldt voor de duur van één studiejaar. Artikel 2.3 - Vrijstellingen 1. Wanneer een student denkt in aanmerking te komen voor vrijstellingen dient hij hiervoor een verzoek in bij de examencommissie. Tijdens de instroomprocedure (zie Artikel 2.1) wordt de student hierover geadviseerd. 2. De examencommissie kan vrijstelling verlenen van één of meer (delen van) onderwijseenheden op grond van een assessment en/of van het bezit van een akte, diploma, getuigschrift, ervaringscertificaat of ander geschrift, zoals bewijs van behaalde resultaten bij een vooropleiding en/of bestuurlijke activiteiten, waarmee de student kan aantonen reeds aan de vereisten te hebben voldaan. 3. De student wordt schriftelijk van het besluit van de examencommissie in kennis gesteld. 4. Verleende vrijstellingen worden geregistreerd in het studievoortgangssysteem. Artikel 2.4 - Ontzegging toegang onderwijs - beëindiging inschrijving (art. 7.42a WHW) 1. Een student kan in bijzondere gevallen na advies van de examencommissie en na een zorgvuldige afweging van de betrokken belangen door het instellingsbestuur de inschrijving aan de opleiding worden geweigerd dan wel kan de inschrijving worden beëindigd, wanneer de student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Inschrijving of herinschrijving voor eenzelfde of verwante opleiding binnen of buiten de instelling kan worden geweigerd op basis van de gronden zoals genoemd in lid 1. 3. Wanneer sprake is van de situatie zoals genoemd in lid 1 kan worden besloten dat de student, die bij een andere opleiding een traject volgt dat overeenkomt met of, gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, verwant is aan de opleiding zoals bedoeld in lid 1, dat traject of andere onderdelen van die opleiding niet mag volgen.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
30
4. De door het College van Bestuur terzake vastgestelde procedurele regels worden in acht genomen. Deze regels zijn te vinden in het Uitvoeringsreglement in- en uitschrijving. 5. De student wordt geïnformeerd over de beëindiging van de inschrijving. Hoofdstuk 3 - INRICHTING VAN DE OPLEIDING Artikel 3.1 - Vraaggestuurd en Competentiegericht onderwijs De inrichting van de opleiding is zodanig dat studenten in staat worden gesteld het onderwijs vraaggestuurd te volgen en de vereiste algemene en beroepscompetenties te verwerven en in staat is tot zelfstandige beroepsuitoefening in overeenstemming met de landelijke voor het beroep bestaande kwalificaties. Artikel 3.2 - Inrichting van de opleiding 1. De opleiding wordt in deeltijd aangeboden. 2. De studielast van de opleiding bedraagt 60 studiepunten, verdeeld over twee of optioneel meer studiejaren. Artikel 3.3 - Examens en graden van de opleiding 1. De opleiding wordt afgesloten met het afsluitend examen. 2. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast. 3. Aan degene die het afsluitend examen van de opleiding heeft behaald, wordt de graad Master verleend met de door het College van Bestuur vastgestelde toevoeging, te weten Master Psychomotorische Therapie. Artikel 3.4 - Studiepunten onderwijseenheid 1. Elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in hele studiepunten. 2. Een onderwijseenheid omvat ten hoogste 30 studiepunten. Artikel 3.5 - Onderwijsperioden per studiejaar 1. N.v.t. Artikel 3.6 - Gedragscode Nederlandse taal 1. Het onderwijs in de onderwijseenheden van de opleiding wordt in de Nederlandse taal gegeven en de examens worden in de Nederlandse taal afgenomen tenzij: a. het onderwijs in de onderwijseenheid door een anderstalige docent wordt gegeven in het kader van een gastcollege dan wel; b. de onderwijseenheid facultatief van aard is en als keuzeonderwijs wordt aangeboden, dan wel c. het noodzakelijk wordt geacht dat studenten vaardigheid verwerven in het spreken, lezen en schrijven in de betreffende taal ter voorbereiding op o.m. deelname aan internationale uitwisseling of het volgen van internationale onderwijseenheden, dan wel d. de onderwijseenheid voorafgaat aan en is bedoeld ter voorbereiding op een anderstalige opleiding, dan wel e. de opleiding als geheel niet in de Nederlandse taal wordt aangeboden, dan wel f. de opleiding een vreemde taal betreft. 2. Bij het onderwijs dat niet in de Nederlandse taal wordt gegeven, a. wordt bij de betreffende onderwijseenheid beschreven in welke taal het wordt gegeven; b. wordt het onderwijs gegeven op een zodanig niveau dat het door de gemiddelde student met vrucht kan worden gevolgd; c. wordt op verzoek van studenten een samenvatting van de colleges in de Nederlandse taal verstrekt, behalve in het geval van lid 1 sub d en e; d. kan het schriftelijke tentamen op gemotiveerd verzoek van de student ook in de Nederlandse taal worden gemaakt, behalve in het geval van lid 1 sub d en e.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
31
Hoofdstuk 4 – STUDIEBEGELEIDING (art. 7.13 lid 2 sub u WHW) Artikel 4.1 - Studiebegeleiding Studiebegeleiding bestaat uit: a. Studiecoaching. b. Algemene studiebegeleiding. c. Bijzondere studiebegeleiding. Artikel 4.2 - Studiecoaching 1. Aan elke student wordt uiterlijk een maand na aanvang van de studie een coach toegewezen. 2. De student kan met zijn studiecoach overleggen over de voortgang van zijn leerproces en het verdiepen van een eigen professionele identiteit. De student overlegt met zijn coach over het door hem op te stellen persoonlijk activiteitenplan, waarin wordt beschreven aan welke competenties de student wil werken en op welke wijze. 3. De coach wordt gefaciliteerd voor de coaching en het assessment van een student. 4. De coach formuleert aan het einde van het eerste studiejaar op basis van het formatief assessment een studieadvies. Dit advies wordt in de docentenvergadering besproken en vervolgens schriftelijk aan de student medegedeeld. Indien gewenst volgt een gesprek tussen student en coach. Artikel 4.3 - Algemene studiebegeleiding 1. De algemene studiebegeleiding bestaat uit begeleidingsvormen die gericht zijn op de studievoortgang en het welbevinden van de student. 2. De algemene studiebegeleiding bestaat uit: a. De studentbegeleiding door de studentendecaan. b. De studentbegeleiding door de studentenpsycholoog. c. De diensten van het studieloopbaancentrum. Artikel 4.4 - Bijzondere studiebegeleiding 1. Een student kan in de gelegenheid worden gesteld om op een aangepaste wijze deel te nemen aan het onderwijs of de tentamens. Deze mogelijkheid wordt in elk geval geboden aan: a. studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking. Hierbij wordt het Uitvoeringsreglement studenten met een functiebeperking (SMF) in acht genomen. Het Uitvoeringsreglement is hier te vinden; b. studenten in een Nederlandstalige opleiding met een niet-Nederlandse vooropleiding en/of studenten met een gebleken achterstand in de Nederlandse taal; c. studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname in het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid; d. studenten met één van de hier vermelde Topsport statussen conform de regeling Profileringsfonds dat hier te vinden is. e. studenten met een topondernemersstatus conform de Topondernemersregeling, welke hier te vinden is. 2. De student die gebruik wil maken van een voorziening zoals bedoeld in lid 1, kan daartoe de intake starten bij de decanen in het studiesuccescentrum. Voor een gebruik van de voorzieningen schrijft de student een gemotiveerd verzoek. Het verzoek kan betrekking hebben op voorzieningen voor het onderwijs of voor de tentamens in het algemeen, maar het kan ook gaan over een of meer specifieke onderwijseenheden en/of tentamens. Een schriftelijk verzoek is niet nodig wanneer door de student en de hogeschool hierover al bij overeenkomst afspraken zijn gemaakt.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
32
3. De student dient het verzoek in bij de examencommissie wanneer het gaat om aanpassing van het onderwijsprogramma en de tentamens/het examen van de opleiding en bij de directeur wanneer het gaat om het verstrekken van materiële faciliteiten en overige faciliteiten in de onderwijsvoorzieningen, waarin begrepen de begeleiding van de student bij het plannen van de studie. 4. De beslissing wordt, indien het een bijzondere begeleiding ex. artikel 1 lid a t/m c betreft, genomen met inachtneming van het Uitvoeringsreglement Studeren met een Functiebeperking. De beslissing op grond van lid 1d wordt genomen met inachtneming van de regeling Profileringsfonds. De beslissing op grond van lid 1 e wordt genomen met inachtneming van de Topondernemersregeling 5. De beslissing wordt schriftelijk meegedeeld aan de student en voor zover nodig aan de verantwoordelijke coördinator Diversiteit en de betrokken docenten en/of examinator(en).
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
33
Hoofdstuk 5 - TENTAMENS EN EXAMENS Artikel 5.1 - Vorm van de tentamens 1. Een tentamen kan worden afgenomen in de vorm van a. een schriftelijke of mondelinge toets; b. een portfolio of werkstuk; c. een assessment. 2. De vorm van het tentamen wordt bij elke onderwijseenheid aangegeven. Artikel 5.2 - Schriftelijke toets 1. Een schriftelijke toets wordt afgenomen in of onmiddellijk na de onderwijsperiode waarin de student de betreffende onderwijseenheid heeft gevolgd. In de regel is de herkansing van een schriftelijke toets aan het einde van de volgende periode. 2. Om toegelaten te worden tot een schriftelijke toets moet de student zich voor de toets aangemeld hebben. Voor de Master PMT is inschrijving voor schriftelijke toetsen tot nader bericht niet aan de orde. 3. Bij aanvang van het tentamen moet de student de presentielijst tekenen en zich kunnen legitimeren door middel van zijn collegekaart van het lopende studiejaar en een geldig identiteitsbewijs (2 x ID). 4. Als het tentamen bestaat uit een schriftelijke toets, wordt de datum waarop de toets wordt afgelegd als tentamendatum geregistreerd. 5. Voor schriftelijke toetsen, of voor toetsen die groepsgewijs worden afgenomen, moet de student zich voorafgaand voor deze toets verplicht inschrijven. Voor de Master PMT is inschrijving voor schriftelijke toetsen tot nader bericht niet aan de orde. 6. Een groepsgewijs afgenomen toets wordt door de opleiding zodanig ingericht dat de examinator een individuele beoordeling kan geven. Artikel 5.3 - Portfolio of werkstuk als toets 1. Bij de beoordeling van een (onderdeel van een) portfolio, of van een werkstuk, wordt de inleverdatum als tentamendatum geregistreerd. 2. Het portfolio, documenten in het portfolio en/of ander schriftelijke werkstukken van studenten kunnen worden gecontroleerd op een juiste wijze van bronvermelding, eventueel met behulp van een computerprogramma. Het citeren of overnemen van teksten zonder bronvermelding is een vorm van fraude. De examencommissie is bevoegd om bij fraude een strafmaatregel op te leggen. Dit is verder uitgewerkt in het Reglement Examencommissie. Artikel 5.4 - Mondelinge toets 1. Bij een mondeling tentamen wordt als regel niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd. De opleiding kan hier gemotiveerd van afwijken. 2. De mondelinge toets is onder voorwaarden openbaar, deze voorwaarden zijn hier te vinden. De examencommissie of de desbetreffende examinator kunnen in een bijzonder geval anders bepalen. In het geval de student gemotiveerd tegen de openbaarheid bezwaar heeft gemaakt neemt de examencommissie een beslissing over de openbaarheid van de mondelinge toets. N.v.t. 3. De examencommissie kan besluiten dat een mondelinge toets wordt afgelegd in aanwezigheid van een tweede examinator. Als dat niet het geval is, kan de student de examencommissie schriftelijk verzoeken de mondelinge toets te mogen afleggen in aanwezigheid van een tweede examinator, of het tentamen vast te leggen op een mediadrager. 4. De datum waarop de mondelinge toets is afgelegd wordt geregistreerd als tentamendatum.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
34
Artikel 5.5 - Vrijstelling voor tentamens 1. Een student kan de examencommissie verzoeken vrijstelling te geven voor het afleggen van een of meer tentamens. De student dient aan te tonen dat hij op grond van elders in het hoger onderwijs behaalde tentamens of examens, dan wel op grond van buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden, voldoet aan het/de leerdoel(en) van die onderwijseenheid en deze deel uitmaakt van het examen van de student. 2. De van toepassing zijnde regels voor het aanvragen van een vrijstelling zijn opgenomen in het Reglement Examencommissie. 3. Een vrijstelling wordt in de studievoortgangregistratie verwerkt. Artikel 5.6 - Afleggen van tentamens 1. Een tentamen kan niet worden afgelegd indien niet aan de ingangseisen van de betreffende onderwijseenheid is voldaan. 2. Elk tentamen kan maximaal tweemaal per jaar worden afgelegd. Nadere regels omtrent herkansingen zijn te vinden in het Reglement examencommissie. De Examencommissie kan besluiten dat individuele studenten een extra tentamenkans krijgen. 3. Een tentamen dat met voldoende resultaat is afgelegd, kan niet opnieuw worden afgelegd. Indien het cijfer van een onderwijseenheid is gebaseerd op de beoordeling van meer dan één onderdeel en een onderdeel meer dan eenmaal wordt afgelegd, telt het hoogst behaalde cijfer van elk onderdeel, onverlet lid 2. 4. In bijzondere gevallen kan voorafgaand aan het studiejaar worden bepaald dat het tentamen voor een onderwijseenheid maar eenmaal per jaar kan worden afgelegd. 5. De ‘Regels Tentaminering’ met daarin de regel die van toepassing zijn tijdens de tentamens, zijn hier te vinden. 6. De student kan de examencommissie verzoeken wegens bijzondere omstandigheden het tentamen op een andere wijze af te leggen dan aangegeven bij de desbetreffende onderwijseenheid. Dit is verder uitgewerkt in het Reglement Examencommissie. 7. Aan studenten met een lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis of functiebeperking kan de gelegenheid worden geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 5.7 - Cijfers 1. Ieder tentamen van een examen moet met goed gevolg worden afgelegd. 2. Bij de beoordeling van de tentamens wordt de volgende normering gehanteerd: a) een cijfer of letter(combinatie): 1 of zs = zeer slecht / very poor 2 of s = slecht / poor 3 of zo = zeer onvoldoende / very insufficient 4 of o = onvoldoende / insufficient 5 of bv = bijna voldoende / almost sufficient 6 of v = voldoende / sufficient 7 of rv = ruim voldoende / satisfactory 8 of g = goed / good 9 of zg = zeer goed / very good 10 of u = uitmuntend / excellent b) een oordeel V, NV = Voldaan / Pass, Niet Voldaan / Fail c) een beoordeling vr = vrijstelling / exemption d) een beoordeling Evr = vrijstelling op grond van Ervaringscertificaten / exemption based on an assessment of prior learning 3. De Masters Special Education Needs (Master SEN) en Learning & Innovation (MLI) kennen daarnaast de volgende beoordelingsschalen: a. Voor het beoordelen van het ontwikkelingsniveau (competenties) wordt een vierpuntschaal 1 t/m 4 (basis, gevorderd, startbekwaam en excellent) gehanteerd.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
35
b. Voor het beoordelen van producten wordt de vierpuntschaal o, v, g en u (onvoldoende, voldoende, goed, uitmuntend) gehanteerd. Voor Calo n.v.t. Artikel 5.8 – uitslag en tentamencijfer 1. De uitslag van de toetsen/tentamens wordt door de examinator vastgesteld en bekend gemaakt binnen 3 weken na het afleggen van de toets/het tentamen. 2. De examencommissie stelt regels vast voor de bekendmaking van uitslagen en tentamencijfers. Deze regels zijn in het Reglement examencommissie opgenomen. 3. De student heeft digitaal toegang tot zijn studievoortganglijst, waarop de uitslag van elk door hem afgelegd tentamen is opgenomen. Bij het verkrijgen van toegang wordt de student geïnformeerd over het recht op inzage zoals bedoeld in artikel 6.9 van deze regeling, alsmede op de mogelijkheid tegen de beoordeling van tentamens beroep in te stellen bij het College van Beroep voor de Examens. Artikel 5.9 - Inzage beoordeeld werk 1. Gedurende een periode van ten minste 3 weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Gedurende deze termijn kan een student die aan het tentamen heeft deelgenomen kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede van de beoordelingsnormen. 2. In afwijking van lid 1 kan de examencommissie bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste één vast tijdstip. Indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op de vastgestelde plaats en tijdstip, wordt hem een andere mogelijkheid geboden (zie het Reglement examencommissie). Artikel 5.10 - Geldigheidsduur tentamens en vrijstellingen 1. De geldigheidsduur van tentamens en vrijstellingen is vier jaar. 2. De geldigheidsduur kan op verzoek van een student door de examencommissie worden verlengd. 3. De geldigheidsduur kan worden verkort door de opleiding. De lijst van onderwijseenheden met afwijkende geldigheidsduur is hier te vinden. Artikel 5.11 - Examen 1. De examencommissie stelt in vergadering bijeen de uitslag van het examen vast, nadat de examencommissie heeft onderzocht of de student aan alle voor het desbetreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan en of de student in voldoende mate de eindkwalificaties beheerst. 2. De datum van de in het eerste lid bedoelde vergadering is de examendatum die op het getuigschrift wordt vermeld. 3. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift vermeldt in ieder geval de opleiding waarin het examen is afgelegd, de onderdelen van het examen en de graad die is verleend. 4. De examencommissie reikt naast het getuigschrift een diplomasupplement uit. Artikel 5.12 - Cum laude 1. Het afsluitend examen van de master kan cum laude worden afgelegd. 2. Het afsluitende examen van de master is cum laude afgelegd indien a. het gewogen gemiddelde van de beoordelingen van de examenonderdelen van de master ten minste en zonder afronding 8,0 is; b. voor elk van de tot het afsluitende examen behorende onderdelen zonder herkansing ten minste een 6,0 is behaald; c. het afsluitende Masterthesis/praktijkgericht onderzoek met minimaal 8,0 (of de beoordeling goed) is afgesloten d. en voor minimaal 30 credits een tentamen is afgenomen. 3. Het toekennen van cum laude is nader uitgewerkt in het reglement “Cum laude Windesheim”. Deze is hier te vinden.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
36
Hoofdstuk 6 - EXAMENCOMMISSIE Artikel 6.1 - Instelling en taken examencommissie 1. De directeur van het Domein stelt voor elke opleiding of groep van opleidingen van het Domein een examencommissie in. 2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 3. Naast het bepaalde in lid 2 heeft de examencommissie de volgende taken en bevoegdheden: het borgen van de kwaliteit van de tentamens, het aanwijzen van examinatoren om tentamens en examens af te nemen en de uitslag daarvan vast te stellen, het borgen van een correcte organisatie en coördinatie van de tentamens en examens van de opleiding(en), het uitbrengen van het bindend studieadvies alsmede het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens. 4. De examencommissie stelt richtlijnen en beoordelingsnomen vast voor de uitslag van tentamens en examens. Deze richtlijnen en beoordelingsnormen zijn te vinden in het Reglement Examencommissie. 5. Het Reglement Examencommissie bevat, naast hetgeen genoemd in lid 4, in elk geval bepalingen omtrent: a. het verlenen van vrijstellingen; b. fraude; c. het beleid met betrekking tot de goedkeuring van het PAP; d. het aanvragen en uitreiken van getuigschriften; e. de gang van zaken tijdens de tentamens. 6. De Regels van de examencommissie zijn hier te vinden Artikel 6.2 - Benoeming en samenstelling examencommissie 1. De directeur van het domein benoemt de leden van de examencommissie waaronder begrepen de voorzitter, op basis van hun deskundigheid op het terrein van de opleiding of van de groep van opleidingen. 2. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een opleiding die tot de groep van opleidingen behoort. Ten minste één lid is niet verbonden aan de opleiding of aan één van de andere opleidingen uit het domein waartoe de opleiding behoort. Er worden geen commissieleden benoemd die een managementfunctie binnen Windesheim hebben met een financiële verantwoordelijkheid. 3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort de directeur de leden van de examencommissie. 4. De examencommissie bestaat uit ten minste vijf leden. 5. De examencommissie kent voldoende plaatsvervangende leden om zonder onderbreking haar taken als bedoeld in artikel 6.1 uit te kunnen voeren. 6. De benoeming geschiedt voor een periode van 3 jaar. De leden zijn opnieuw benoembaar. De benoeming van het lid als genoemd in lid 2, tweede volzin, wordt benoemd voor een periode van 1 jaar en kan maximaal 2 keer opnieuw benoemd worden. 7. Het lidmaatschap Het lidmaatschap van de in het tweede lid, eerste volzin genoemde lid van de examencommissie, eindigt indien de betrokkene niet meer aan de opleiding of instelling is verbonden. 8. De leden van de examencommissie hebben in geen enkel opzicht een financiële verantwoordelijkheid voor of binnen de opleiding. 9. Aan een examencommissie kan een ambtelijk secretaris worden toegevoegd.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
37
Artikel 6.3 - Subcommissies 1. De examencommissie kan al dan niet uit haar midden een onder haar verantwoordelijkheid functionerende commissie instellen met betrekking tot bijvoorbeeld: a. het doen van beleidsvoorstellen met betrekking tot het goedkeuren van regelmatig voorkomende persoonlijke activiteitenplannen van studenten; b. het goedkeuren van persoonlijke activiteitenplannen van studenten; c. het bewaken van de kwaliteit van toetsing en beoordeling. 2. De examencommissie maakt voorstellen zoals bedoeld in lid 1 sub a bekend in de door haar opgestelde regels (zie artikel 7.1 lid 4). Deze besluiten kunnen worden gewijzigd en/of ingetrokken met ingang van het tweede semester volgend op de datum van het besluit. Artikel 6.4 - Examinatoren 1. Ten behoeve van het afnemen van de tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan. 2. Als examinator kunnen worden aangewezen leden van het personeel die met het verzorgen van onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid zijn belast alsmede deskundigen van binnen of buiten de instelling. 3. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen. Artikel 6.5 - Getuigschriften en verklaringen 1. Het getuigschrift wordt niet uitgereikt dan nadat de examencommissie heeft vastgesteld dat: a. de student gedurende de periode dat hij heeft deelgenomen aan de onderwijs- en examenvoorzieningen rechtmatig ingeschreven heeft gestaan; b. de student aan al zijn studieverplichtingen heeft voldaan; c. de student aan al zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan; d. de student aan de overige bij wet gestelde vereisten heeft voldaan. 2. De examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een supplement toe. Het supplement wordt opgesteld in het Engels. 3. De examencommissie reikt op verzoek van de student een verklaring uit in de gevallen dat een student meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd, maar aan hem geen getuigschrift kan worden uitgereikt. 4. De examencommissie kan regels van procedurele aard vaststellen ten aanzien van de uitreiking van getuigschriften en verklaringen.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
38
Hoofdstuk 7 – SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN Artikel 7.1 - Bezwaar en beroep Tegen besluiten op grond van deze regeling genomen staat beroep open bij het College van Beroep Windesheim. Het reglement van het College van Beroep is hier te vinden. Artikel 7.2 - Wijziging van de regeling Tentamens van onderwijseenheden, die niet meer in het onderwijsprogramma zijn opgenomen, worden in het eerste daaropvolgende studiejaar voor de studenten die het onderwijs daarin al hebben gevolgd, nog ten minste één maal afgenomen. Artikel 7.3 - Bijlagen bij onderwijs- en examenregeling De bij deze regeling behorende uitwerkingen vormen tezamen met deze regeling de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Artikel 7.4 - Slot- en overgangsbepalingen 1. De bij deze regeling behorende overgangsregeling is hier te vinden, waarbij is aangegeven: a. op welke studenten (zo nodig per jaar van inschrijving) de regeling van toepassing is; b. voor welke minor en/of de onderwijsheden waarop de overgangsregeling van toepassing is; c. de jaren waarin het onderwijs uiterlijk nog wordt gegeven en de jaren waarin de tentamens uiterlijk nog kunnen worden afgelegd. 2. In de gevallen waarin deze onderwijs- en examenregeling niet voorziet, beslist de directeur van het Domein. De overgangsregels wordt in het begin van het studiejaar bekend gemaakt. Artikel 8.5 - Inwerkingtreding 1. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2015 en loopt tot 1 september 2016. 2. De format Onderwijs en Examenregeling is door het College van Bestuur op 17 maart 2015 vastgesteld na voorafgaand instemming van de Centrale Medezeggenschapsraad op 5 maart 2015. 3. De Onderwijs en Examenregeling van de opleiding Master Psychomotorische therapie is door de directeur van het Domein Bewegen en Educatie vastgesteld op 10-07-2015 na voorafgaande positief advies van de Opleidingscommissie en instemming van de Deelraad, resp. op 29-6-2015 en 10-7-2015.
Studentenstatuut 2015-2016 – Master Psychomotorische Therapie
39