Onderwijs- en examenregeling 2013 – 2014
Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, chrohonummer 34808
[Advies afgegeven door Opleidingscommissie,
d.d. 17 juni 2013]
[Instemming verleend door Centrale Medezeggenschap,
d.d. 3 juli 2013]
[Vastgesteld door het College van Bestuur,
d.d. 9 juli 2013]
NB: Uniformiteit Onderwijs- en Examenregeling (OER) 1. Deze OER bevat artikelen in de hoofdstukken 1 t/m 8 die voor een opleiding wel of niet van toepassing zijn. In geval een artikel(lid) niet van toepassing is wordt dit bij het betreffende artikel(lid) aangegeven. Wetsvoorstellen 2. In deze OER zijn in de hoofdstukken 1 t/m 8 artikelen opgenomen die voortvloeien uit de wetsvoorstellen: Wetsvoorstel Versterking Kwaliteitswaarborgen Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs. De betreffende artikelen zijn aangeduid met een voetnoot onder verwijzing naar het betreffende wetsvoorstel. Zodra deze wetsvoorstellen in werking treden maken de genoemde artikelen onderdeel uit van deze OER.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 1 van 48
Inhoudsopgave 0 Algemeen Art. 1 Begripsbepalingen Art. 2 Reikwijdte van de regeling Art. 3 Vaststelling en looptijd van de regeling 1 Art. Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4 5
Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuze advies Aanmelding uiterlijk op 1 mei Rechten en verplichtingen bij aanmelding uiterlijk op 1 mei Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding
2 Toelating tot de opleiding Art. 1 Vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 2 Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen Art. 3 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW Art. 4 Aanvullende eisen Art. 5 Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwo-diploma Art. 6 Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW Art. 7 Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder) Art. 8 Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen Art. 9 Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring Art. 10 Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW Art. 11 Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 Art. 12 Toelating tot de post-propedeutische fase Art. 13 Doorstroom Associate degree Art. 14 Rechtsbescherming 3 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. 4 Art. Art. Art. Art. Art. Art.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Onderwijsprogramma Beoordeling Onderwijs- en examenregeling Doelstelling van de opleiding Inrichting en studielast van de opleiding Voertaal in het onderwijs Voorzieningen voor student met functiebeperking Samenstelling van de propedeutische fase Samenstelling van de post-propedeutische fase Samenstelling Associate-degreeprogramma Minor
1 2 3 4 5 6
Examens en getuigschriften De examens van de opleiding Toekenning graden Getuigschriften Toekenning van getuigschriften Ondertekening getuigschriften Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 2 van 48
Art. 7 Cum Laude-regeling Art. 8 Verklaringen Art. 9 Rechtsbescherming 5 Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art. Art.
Tentamens, toetsen en beoordelen 1 Vorm van de tentamens en toetsen 2 Volgorde van tentamens en toetsen 3 Tijdvakken en frequentie van tentamens en toetsen 4 Gestelde eisen tentamens en toetsen 5 Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen 6a Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen 6b Praktische gang van zaken bij digitale tentamens en toetsen 7 Mondelinge tentamens en toetsen 8 Vaststelling van de beoordelingen 9 Normering van de beoordelingen 10 Het verlenen van vrijstellingen 11 Toekenning van studiepunten 12 Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen 13 Geldigheidsduur van studieresultaten 14 Inzage van tentamens en toetsen 15 Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen 16 Fraude en plagiaat 17 Intellectueel eigendom 18 Rechtsbescherming
6. Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies Art. 1 Studieloopbaanbegeleiding Art. 2 Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 3 Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling Art. 4 Voorwaarden Bindend Studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 5 Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) Art. 6 Doorstroom van propedeutische fase naar postpropedeutische fase Art. 7 Verwijzing in de postpropedeutische fase Art. 8 Doorstroommaster Art. 9 Rechtsbescherming 7. Examencommissie Art. 1 Instelling en samenstelling Examencommissie 8. Slot- en invoeringsbepalingen Art. 1 Hardheidsclausule Art. 2 Onvoorziene omstandigheden Art. 3 Bekendmaking van de regeling Art. 4 Citeertitel, inwerkingtreding Bijlage A Competenties van de opleiding Bijlage B Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 3 van 48
Bijlage C Bijlage D
propedeutische fase Nadere uitwerking van de onderwijseenheden van het curriculum voor de postpropedeutische fase Nadere uitwerking speciale trajecten (AOLB en ITEPS)
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 4 van 48
0
Algemeen
Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: afstudeerrichting: een specialisatie binnen de opleiding als bedoeld in artikel 7.13 WHW, niet zijnde een Associate-degreeprogramma of een minor; Associate-degreeprogramma: programma als bedoeld in artikel 7.8a WHW met een studielast van tenminste 120 studiepunten; bezwaar, beroep en klachtenloket: faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW; college van beroep voor de examens: college als bedoeld in artikel 7.60 WHW; college van bestuur: het instellingsbestuur als bedoeld in artikel 1.1 en 10.8 WHW; competentie: een integraal geheel van beroepskennis, -houding en -vaardigheden die een persoon nodig heeft om binnen relevante beroepscontexten adequaat te kunnen functioneren;
EVC-procedure: procedure die wordt uitgevoerd door een als zodanig door de instelling erkende organisatie – niet zijnde een opleiding of een Examencommissie - om op basis van deugdelijk onderzoek te komen tot erkenning van verworven competenties en het waarderen van kennis en vaardigheden die buiten het onderwijs zijn opgedaan, van een persoon die niet als student of extraneus bij de opleiding is ingeschreven; examen: afsluitend onderdeel van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3 WHW of de propedeutische fase als bedoeld in artikel 7.8 WHW; examencommissie: commissie als bedoeld in artikel 7.12 WHW; examinator: persoon als bedoeld in artikel 7.12c WHW, niet zijnde een student of extraneus; extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 en 7.36 WHW is ingeschreven bij de opleiding die voltijds of deeltijds is ingericht; gedragscode internationale student: gedragscode internationale student hoger onderwijs, zoals deze geldt per 1 oktober 2009; instelling: Stenden Hogeschool; les-, toets- en tentamentijden: 8.00 uur tot 21.30 uur; centrale medezeggenschapsraad: raad als bedoeld in artikel 10.17 WHW; minorprogramma: een keuzeprogramma van 30 (2x15) studiepunten, dat gevolgd wordt in de postpropedeutische fase, niet zijnde een afstudeerrichting;
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 5 van 48
onderwijseenheid: onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan één eindbeoordeling is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening;
opleidingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10.3c WHW; opleidingsjaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar en, indien men zich inschrijft per 1 februari, het tijdvak dat aanvangt op 1 februari en eindigt op de laatste dag van februari van het daaropvolgende kalenderjaar; opleidingsvariant: een opleiding kan in de voltijd-, deeltijd- en/of duale variant aangeboden worden; post-propedeuse: de hoofdfase van de opleiding direct volgend op de propedeuse; praktische oefening: een onderwijseenheid als bedoeld in artikel 7.3 lid 2 WHW waarin de nadruk ligt op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening en op de beroepsuitoefening in verband met het onderwijs in een duale opleiding, voor zover deze activiteiten onder begeleiding van de instelling plaatsvinden. Een praktische oefening kan vormgegeven zijn in een project, werkstuk, of ontwerp, scriptie, mondelinge presentatie, doorlopen van een stage, deelname aan excursie, werken in (thema)groepen; programma: het samenhangend geheel van onderwijseenheden verzorgd door de opleiding; propedeuse: propedeutische fase van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.8 WHW; progRESS: studenten informatie systeem; schooldag:alle dagen die in de jaarplanning doorgaans niet als vakantiedagen, zaterdagen, zondagen of reguliere feestdagen zijn aangeduid, zijn schooldagen, waarbij de zaterdag uitsluitend bestemd mag worden voor afname van tentamens en/of toetsen en/of examens. school-, Dienstenmedezeggenschapsraad: raad bedoeld als in artikel 10.25 WHW. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 WHW is ingeschreven bij de instelling; studentenstatuut: statuut als bedoeld in artikel 7.59 WHW; studiejaar: het wettelijk studiejaar dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 6 van 48
studieloopbaanbegeleider/studiecoach/studiebegeleider: degene die namens de opleiding is aangewezen om de student te begeleiden in zijn studie, keuze- en planningsprocessen, gericht op een effectieve studievoortgang; studiepunt: eenheid voor berekening van de studielast als bedoeld in artikel 7.4 WHW, waarbij 1 studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie; tentamen: een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in artikel 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid;
toets: een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden; WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.
Artikel 2
Reikwijdte van de regeling
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, chrohonummer 34808, verder te noemen: de opleiding. 2. Deze regeling is van toepassing op de studenten en extranei die staan ingeschreven bij de opleiding en op aspirant-studenten en -extranei die verzoeken om toegelaten te worden tot de opleiding. 3. Wordt de opleiding aangemerkt als een gezamenlijke opleiding, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst die aan de gezamenlijke opleiding ten grondslag ligt anders is bepaald. 4. Kent de opleiding een of meer afstudeerrichtingen, dan is deze regeling onverkort van toepassing, tenzij in de overeenkomst(en) die aan deze afstudeerrichting(en) ten grondslag lig(t)(en)anders is bepaald. 5. Indien van toepassing, een Associate-degreeprogramma is een onderdeel van de bachelor opleiding. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING Artikel 3
Vaststelling en looptijd van de regeling
1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur. 2. De opleidingscommissie wordt jaarlijks tijdig in de gelegenheid gesteld deze regeling te beoordelen en daarover advies uit brengen aan de Head of School. De opleidingscommissie zendt een afschrift van dit advies aan de School-, Dienstenmedezeggenschapsraad (SMR en DMR).
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 7 van 48
3. De regeling geldt voor de duur van een studiejaar. Gedurende het studiejaar kan de regeling niet worden gewijzigd, tenzij dit als gevolg van overmacht noodzakelijk is en studenten daar niet onevenredig door worden benadeeld. Een tussentijdse wijziging behoeft de voorafgaande instemming van de Head of School; de bepalingen in dit artikel zijn alsdan van overeenkomstige toepassing.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 8 van 48
1 Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies1 WHW:
7.31a, 7.31b, 7.31c, 7.31d, 7.31e
Artikel 1
Aanmelding uiterlijk op 1 mei
1. Uiterlijk op 1 mei voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar meldt degene die zich als student wil inschrijven voor een bepaalde propedeutische fase van een bacheloropleiding aan een bepaalde instelling of, indien die fase niet is ingesteld, de eerste periode in een bacheloropleiding met een studielast van 60 studiepunten, zich aan bij Onze minister, met inachtneming van artikel 4 en overeenkomstig bij ministeriële regeling vast te stellen regels van procedurele aard. 2. De aanmelding geschiedt onder vermelding van de instelling waarbij en de bacheloropleiding waarvoor de aspirant-student zich wil inschrijven. 3. Indien de aspirant-student zich voorafgaand aan het desbetreffende studiejaar voor meer dan een bacheloropleiding wil aanmelden, geldt de verplichting, bedoeld in het eerste lid, voor één bacheloropleiding. 4. Onze minister levert de aanmeldingsgegevens aan de instelling of instellingen waarvoor de aspirant-student zich heeft aangemeld. 5. Dit artikel is niet toepassing op een student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere bacheloropleiding dan die waarbij hij oorspronkelijk was ingeschreven maar kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van art. 7.8b lid 5 WHW, op een zodanig tijdstip dat hij zich niet kon aanmelden voor 1 mei, voorafgaand aan het studiejaar waarvoor hij zich wenst in te schrijven. Artikel 2
Rechten en verplichtingen bij aanmelding uiterlijk op 1 mei
1.
Indien de aspirant-student zich uiterlijk op 1 mei voor één of meer bacheloropleidingen heeft aangemeld op de wijze, bedoeld in artikel 1 eerste lid, heeft hij het recht deel te nemen aan door de instelling met betrekking tot de desbetreffende bacheloropleidingen te organiseren studiekeuzeactiviteiten. Het College van Bestuur kan besluiten dat de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten.
2.
Het College van Bestuur brengt ten aanzien van elke student die zich heeft aangemeld en die heeft deelgenomen aan de studiekeuzeactiviteiten, een studiekeuzeadvies uit. Bij ministeriële regeling kan een maximum aantal studiekeuzeadviezen worden vastgesteld waarop de aspirant-student recht heeft.
1
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 9 van 48
3.
Indien toepassing is gegeven aan de tweede volzin van het eerste lid en de aspirantstudent zonder geldige reden niet deelneemt aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in dat lid, kan het College van Bestuur besluiten de inschrijving van de aspirantstudent te weigeren.
4.
Het College van Bestuur stelt ter uitvoering van dit artikel nadere regels vast die in elk geval betrekking hebben op de aard en de inhoud van de studiekeuzeactiviteiten voor de instelling of per opleiding, de termijn waarbinnen de studiekeuzeactiviteiten plaatsvinden, de termijn waarbinnen en de wijze waarop het studiekeuzeadvies wordt uitgebracht, de gevolgen van het zonder geldige reden van verhindering niet deelnemen aan studiekeuzeactiviteiten en de geldige redenen van verhindering voor het deelnemen aan die activiteiten. Bij het vaststellen van de nadere regels treft het College van Bestuur voor aspirant-studenten afkomstig uit de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba onderscheidenlijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten zodanige voorzieningen dat zij kunnen deelnemen aan de studiekeuzeactiviteiten zonder dat hun fysieke aanwezigheid op de instelling vereist is.
5.
Dit artikel is niet van toepassing op: a. de inschrijving voor een bacheloropleiding waarvoor een selectieprocedure is ingesteld en, b. degene die op grond van artikel 7.28 WHW vanwege het bezit van een buiten Nederland behaald diploma, is vrijgesteld van de diploma-eisen, bedoeld in de artikelen 7.24 WHW, eerste en tweede lid.
Artikel 3
Aanmelding na 1 mei voor een andere bacheloropleiding
1. Indien de aspirant-student heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en zich na 1 mei voor een andere bacheloropleiding dan de bacheloropleiding, bedoeld in genoemde bepaling, aanmeldt, kan het College van Bestuur besluiten dat de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid behorend bij die andere bacheloropleiding. 2. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de student, bedoeld in artikel 1 vijfde lid. Artikel 4
Aanmelding na 1 mei voor de eerste keer
1. Indien de aspirant-studenten niet heeft voldaan aan de verplichting, bedoeld in artikel 1, eerste lid, en zich na 1 mei voor een bacheloropleiding aanmeldt, kan het College van Bestuur besluiten dat: a. a. hij de aspirant-student de inschrijving voor de desbetreffende bacheloropleiding weigert, of b. b. de aspirant-student verplicht is deel te nemen aan de studiekeuzeactiviteiten, bedoeld in artikel 2, eerste lid. 2.
Met betrekking tot het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is artikel 2, tweede lid, van toepassing. Indien het College van Bestuur een negatief studiekeuzeadvies heeft
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 10 van 48
uitgebracht, kan hij besluiten dat hij de aspirant-student de inschrijving voor de desbetreffende bacheloropleiding weigert. Met betrekking tot dit artikel is voorts artikel 2, derde, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing. 3.
Dit artikel is niet van toepassing op de student, bedoeld in artikel 1 lid 5.
Artikel 5
Te verstrekken persoonsgebonden nummer bij aanmelding
1. Bij de aanmelding, bedoeld in deze paragraaf, legt de aspirant-student mede zijn persoonsgebonden nummer over. Indien de student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, vindt de aanmelding plaats met inachtneming van het derde lid. 2. Het persoonsgebonden nummer wordt overgelegd door middel van een van overheidswege verstrekt document, waarop tevens de gegevens over de geslachtsnaam, de voorletters, de geboortedatum en het geslacht van de aspirantstudent zijn vermeld. 3. Indien de aspirant-student aannemelijk maakt dat hij geen persoonsgebonden nummer kan overleggen, verstrekt Onze minister binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan hem zijn onderwijsnummer. Het onderwijsnummer is een door Onze minister uitgegeven en aan de aspirant-student toegekend persoonsgebonden nummer. 4. Onze minister verstrekt binnen acht weken na ontvangst van de aanmelding aan het College van Bestuur van de instelling waaraan de aspirant-student zich wil inschrijven, het persoonsgebonden nummer van de aspirant-student en de gegevens, bedoeld in artikel 7.52, tweede lid, voor zover die door de aspirantstudent zijn verstrekt.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 11 van 48
2
Toelating tot de opleiding
WHW:
7.8a, 7.24, 7.25, 7.26, 7.27, 7.28, 7.29.
Artikel 1
Vooropleidingseisen voor opleidingen
1. Voor de inschrijving voor een opleiding in het hoger onderwijs geldt als vooropleidingseis het bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) of hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) of een diploma van een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (mbo-niveau 4). Met een diploma bedoeld in de eerste volzin wordt voor de toepassing van dit lid gelijkgesteld het diploma van de bij ministeriële regeling aangewezen vakopleidingen, bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de WEB. Artikel 2
Nadere vooropleidingseisen voor opleidingen
1. De volgende diploma's van middelbaar beroepsonderwijs (mbo niveau 4), hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) geven rechtstreeks toegang tot de opleidin g, waarbij op grond van een ministeriële regeling eisen aan het vakkenpakket kunnen worden gesteld: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
mbo-diploma niveau 4 [mits…..conform ministeriële regeling2]; havo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket.
De diploma’s vermeld onder de letters b tot en met i hebben betrekking op profielen havo/vwo die gelden vanaf 1 augustus 2007.
j. k. l. m. n. o. p. q.
havo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; havo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel natuur en techniek, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel natuur en gezondheid, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel economie en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket; vwo-diploma, profiel cultuur en maatschappij, geen eisen aan het vakkenpakket.
2
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 12 van 48
De diploma’s vermeld onder de letters j tot en met q hebben betrekking op profielen havo/vwo die tot 1 augustus 2007 werden gehanteerd.
Artikel 3
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.25 lid 4 WHW
1. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma genoemd in artikel 1, die niet voldoet aan de in dit artikel 2 genoemde voorwaarden, toch wordt ingeschreven, onder de voorwaarde dat blijkens een onderzoek wordt voldaan aan inhoudelijk daarmee vergelijkbare eisen. Aan deze eisen moet zijn voldaan voor de aanvang van de opleiding. 2. In geval van een aanvullend onderzoek wordt de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. Artikel 4
Aanvullende eisen DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING
1.
Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs, specifieke eisen stelt ten aanzien van kennis of vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van het voortgezet onderwijs of van het beroepsonderwijs, bedoeld in de Wet voortgezet onderwijs, onderscheidenlijk specifieke eisen stelt ten aanzien van de eigenschappen van de student, kunnen bij ministeriële regeling in verband daarmee eisen worden gesteld in aanvulling op de eisen, bedoeld in artikel 1 en 2. Daarbij geldt dat het moet gaan om een combinatie van ten minste twee soorten toelatingseisen, waarbij een rechtstreeks verband moet bestaan tussen de selectiecriteria en het opleidings- of beroepsprofiel3.
2.
Bij algemene maatregel van bestuur wordt vastgesteld ten aanzien van welke opleidingen het eerste lid toepassing kan vinden, alsmede op welke kostensoorten het betrekking heeft en welke bedragen ten hoogste kunnen worden gevorderd.4
Artikel 5
Toelating tot versneld traject gericht op studenten met een vwodiploma5 DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING
1. Het College van Bestuur kan binnen de opleiding een versneld traject aanbieden dat toegankelijk is voor een aspirant-student in bezit van een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo) dan wel op grond van art. 7.28 tweede lid WHW, bij ministeriële regeling als tenminste gelijkwaardig aangemerkt onderscheidenlijk naar het oordeel van het College van Bestuur daaraan tenminste gelijkwaardig diploma. 2. Een aspirant-student die aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden en overige voorwaarden voor inschrijving voldoet, wordt voor een versneld traject ingeschreven indien hij daarom verzoekt. 3. Het College van Bestuur kan besluiten ook een andere aspirant-student dan degene, bedoeld in het eerste lid, tot het versnelde traject toe te laten indien hij naar het
3 4 5
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 13 van 48
oordeel van het College van Bestuur blijk heeft gegeven van geschiktheid voor dat traject. Artikel 6
Toelating tot speciaal traject als bedoeld in art. 7.9b WHW6
1. Indien het College van Bestuur binnen een opleiding een speciaal traject aanbiedt dat gericht is op het behalen van een hoger kennisniveau van studenten, kan selectie worden toegepast. Voor de opleiding tot leraar basisonderwijs geldt dit voor twee trajecten: de Academische Opleiding tot Leraar Basisonderwijs (AOLB) en de International Teacher Education for Primary Schools (ITEPS). 2. Het College van Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de selectie, bedoeld in het eerste lid. Het betreft de volgende regels: Voor toelating tot de AOLB is een diploma VWO verplicht. Voor toelating tot ITEPS wordt het niveau van Engels getoetst. Het niveau van Engels ligt op minimaal B2-niveau volgens CEF (Common European Framework of reference for languages). Artikel 7
Colloquium doctum (toelatingsonderzoek 21 jaar en ouder)
1. Het College van Bestuur kan personen van eenentwintig jaar en ouder die niet voldoen aan de vooropleidingseisen genoemd in artikel 1, noch daarvan krachtens art. 7.28 WHW zijn vrijgesteld, van die vooropleidingseis vrijstellen, indien zij bij een opleidingsspecifiek onderzoek door een door het College van Bestuur in te stellen commissie hebben blijk gegeven van geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs en van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 2. De bij het onderzoek als bedoeld in lid 1 te stellen eisen van de opleiding zijn: a. De kandidaat beheerst op minimaal groep 8+ niveau de vakken (getoetst door middel van een multiple choice toets): - Nederlands - Rekenen - Aardrijkskunde - Geschiedenis - Natuur & Techniek b. De kandidaat heeft zich georiënteerd op het beroep van leraar, geeft blijk van een reëel beeld van de opleiding en is voldoende gemotiveerd voor de opleiding. Dit wordt getoetst door middel van een interview op basis van een motivatiebrief. 3. Het College van Bestuur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten Nederland afgegeven diploma dat in het eigen land toegang geeft tot een opleiding aan een instelling voor het hoger onderwijs, afwijken van de in lid 1 genoemde leeftijdsgrens.
6
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 14 van 48
Van die leeftijdsgrens kan het College van Bestuur ook afwijken, indien in bijzondere gevallen geen diploma kan worden overlegd.
Artikel 8
1. Het College van Bestuur kan met het oog op de inschrijving voor een deeltijdse opleiding eisen omtrent het verrichten van werkzaamheden tijdens het volgen van de opleiding stellen. 2. In het geval het College van Bestuur werkzaamheden aanmerkt als onderwijseenheden, kunnen er eisen gesteld worden aan de werkzaamheden. Artikel 9
Eisen werkkring voor de deeltijdopleidingen (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
Toelating duaal onderwijs, eisen werkkring (DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING)
1. Extranei worden niet toegelaten tot een duale opleiding. 2. De beroepsuitoefening van een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, namens de instelling gesloten door de opleiding, de student en het bedrijf of de organisatie waar het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend. 3. De overeenkomst als bedoeld in het tweede lid omvat tenminste bepalingen over: de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening, de begeleiding van de student, het deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden die een student bij beëindiging van de opleiding moet hebben verworven en die tijdens de beroepsuitoefening dienen te worden gerealiseerd, alsmede de beoordeling daarvan, en de gevallen waarin en de wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. 4. Degene die tot een duale opleiding wenst te worden toegelaten dient op het moment van toelating, dan wel uiterlijk zes maanden nadien te beschikken over een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid. Wordt niet voldaan aan de eis als bedoeld in de vorige volzin, dan wordt betrokkene geacht niet te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot de duale opleiding te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd. 5. Wordt een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid voortijdig beëindigd als gevolg van toerekenbaar verzuim van de student, dan wordt de student voor een periode van maximaal zes maanden in de gelegenheid gesteld een nieuwe overeenkomst te sluiten als bedoeld in het tweede lid. Lukt dit niet, dan wordt de student geacht niet meer te voldoen aan de voorwaarden om aan de duale opleiding deel te nemen. Dit betekent dat de Examencommissie alsdan kan besluiten de student de toegang tot dit onderwijs te ontzeggen. Over een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt de student schriftelijk geïnformeerd.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 15 van 48
Artikel 10
Vrijstelling van vooropleidingseisen op grond van andere diploma’s ex. art. 7.28 WHW
1. Degene aan wie een graad (bachelor of master) is verleend, en de bezitter van een met goed gevolg afgelegd propedeutisch examen aan een instelling voor hoger onderwijs zijn vrijgesteld van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseisen, onverminderd het vierde en vijfde lid van dit artikel. 2. Van de vooropleidingseisen is eveneens vrijgesteld degene die toegang heeft tot het wetenschappelijk onderwijs of het hoger beroepsonderwijs in het land van een verdragspartij die het Verdrag inzake de erkenning van kwalificaties betreffende hoger onderwijs in de Europese regio (Trb. 2002, 137) heeft geratificeerd, onverminderd de bevoegdheid van het College van Bestuur om op grond van artikel IV.1 van het genoemde verdrag een aanzienlijk verschil aan te tonen tussen de algemene eisen betreffende de toegang op het grondgebied van het bedoelde land waar de kwalificatie werd behaald en de algemene eisen bij of krachtens deze wet. 3. Het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie, verleent vrijstelling van de in artikel 1 bedoelde vooropleidingseis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat bij ministeriële regeling is aangemerkt als tenminste gelijkwaardig aan het in het desbetreffende lid bedoelde diploma, onverminderd het derde en vierde lid. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma dat niet in de in de eerste volzin genoemde ministeriële regeling is opgenomen, indien dat diploma naar het oordeel van het College van Bestuur, na advies van de Examencommissie tenminste gelijkwaardig is aan het bepaalde in artikel 1. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Het College van Bestuur kan, na advies van de Examencommissie tevens bepalen dat betrokkene niet wordt ingeschreven zolang het in de voorgaande volzin bedoelde bewijs niet is geleverd.
4. Indien bij ministeriële regeling nadere vooropleidingseisen als bedoeld in artikel 7.25 WHW en opgenomen in artikel 2, zijn vastgesteld kan de bezitter van een diploma geen examens afleggen voordat hij op een door het College van Bestuur te bepalen wijze op grond van een aanvullend onderzoek heeft aangetoond te beschikken over de kennis en vaardigheden waarop de eisen, bedoeld in artikel 2 betrekking hebben. 5. Het College van Bestuur kan bepalen dat de bezitter van een diploma als bedoeld in art. 1 niet kan worden ingeschreven indien dat bestuur van oordeel is dat de nadere vooropleidingseisen, bedoeld in artikel 2 van dien aard zijn dat redelijkerwijs verwacht kan worden dat niet tijdens het eerste jaar van inschrijving voor de opleiding op grond van een aanvullend onderzoek als bedoeld in het vierde lid aangetoond kan worden dat betrokkene beschikt over de kennis en vaardigheden waarop die eisen betrekking hebben. Het College van Bestuur bepaalt op welke wijze betrokkene op grond van een aanvullend onderzoek met het oog op de inschrijving
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 16 van 48
vrijgesteld kan worden van die eisen.
6. De bij het onderzoek, bedoeld in de leden 4 en 5, te stellen eisen zijn opgenomen in art. 11. Artikel 11
Aanvullend onderzoek ex. art. 7.28 lid 3 en 4 WHW
1. Indien de aspirant-student beschikt over een propedeutisch getuigschrift (hbo of wo), een hbo-getuigschrift of een wo-getuigschrift, maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst. 2. Indien een aspirant-student beschikt over een buitenlands diploma dat gelijkwaardig is aan een havo, vwo-diploma maar niet voldoet aan de nadere vooropleidingseisen, genoemd in artikel 2, wordt in het aanvullend onderzoek de kennis van de vereiste vakken dan wel het vereiste niveau, genoemd in artikel 2, getoetst en worden er ten aanzien van de beheersing van de Nederlandse taal of Engelse taal eisen gesteld. 3. Indien een aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Nederlandstalige opleiding moet het diploma NT2-tweede niveau aantoonbaar zijn behaald. In afwijking hierop kan voor een aspirant-student met een Duits gelijkwaardig diploma van deze eis worden afgeweken7.
4. Indien de aspirant-student als bedoeld in lid 2 zich wil inschrijven voor een Engelstalige opleiding moet de aspirant-student aantoonbaar hebben voldaan aan een IELTS score zes. (IELTS = International English Language Testing System). Onder een - met een IELTS-test score 6.0 te vergelijken - test wordt verstaan: a. TOEFL10 Paper: 550; b. TOEFL Computer: 213; c. TOEFL Internet: 80: d. TOEIC11: 670; e. Cambridge ESOL12: CAE – C. Artikel 12
Toelating tot de post-propedeutische fase
Een student kan op verschillende manieren rechtstreeks toegang krijgen tot de postpropedeutische fase van een opleiding: 1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding. 2. Het College van Bestuur kan vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde eis aan de bezitter van een al dan niet in Nederland afgegeven diploma, indien dat
7
Voor de opleiding tot leraar basisonderwijs geldt dat studenten met een buitenlands diploma de zomercursus NT2 volledig moeten hebben doorlopen en het diploma NT2 – tweede niveau voor 1 december in het eerste studiejaar aantoonbaar moeten hebben behaald.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 17 van 48
diploma naar het oordeel van het College van Bestuur ten minste gelijkwaardig is aan het in het eerste lid bedoelde getuigschrift. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, kan het College van Bestuur daarbij bepalen dat geen examens of onderdelen daarvan worden afgelegd dan nadat ten genoegen van de desbetreffende Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. 3. De Examencommissie kan, in afwijking van het eerste lid, aan degene die is ingeschreven, op zijn verzoek, reeds de toegang tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij het propedeutisch examen van de desbetreffende opleiding met goed gevolg heeft afgelegd. Voorwaarde voor toelating tot het afleggen van een of meer onderdelen van het afsluitend examen, voordat het propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd, is een intakegesprek met de opleidingscoördinator of een daarvoor aangewezen functionaris waarin de student aannemelijk kan maken dat hij/zij een redelijke kans van slagen heeft. Gestelde eisen zijn: a. b.
c. d.
Artikel 13
De gevolgde opleiding moet vergelijkbaar zijn met de opleiding tot leraar basisonderwijs; De kandidaat heeft tenminste 51 EC in zijn vorige opleiding behaald. Er wordt een studieplan uitgewerkt waarin wordt vastgesteld hoe de ontbrekende EC van het propedeutisch examen worden behaald en binnen welke termijn de ontbrekende EC’s worden behaald; De kandidaat kan een voldoende recente stage ervaring aantonen; De kandidaat beschikt over aantoonbare voldoendes voor de entreetoetsen (taal, rekenen en WO). Doorstroom Associate degree8
1. Een student aan wie een graad als bedoeld in art. 7.10b lid 1 WHW is verleend, heeft het recht zijn bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs te vervolgen. Het College van Bestuur kan daarbij voorschrijven welke onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding nog moeten worden gevolgd. Artikel 14
Rechtsbescherming
1. Een (aspirant) student kan binnen zes weken na dagtekening tegen besluiten over de toelating via
[email protected] bezwaar maken bij het College van Bestuur. Alvorens te beslissen wint het College van Bestuur advies in bij de Geschillen- en Klachtenadviescommissie. 2. Tegen een beslissing op bezwaar staat beroep open bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
8
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 18 van 48
3
Onderwijsprogramma
WHW:
6.13, 7.2, 7.4, 7.4b, 7.7, 7.8, 7.8a, 7.8b, 7.9, 7.9b, 7.11, 7,13, 7.14.
Artikel 1
Beoordeling Onderwijs- en examenregeling
1. Het College van Bestuur draagt zorg voor een regelmatige beoordeling van de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en weegt daarbij, ten behoeve van de bewaking en zo nodig bijstelling van de studielast, het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit. Artikel 2
Doelstelling van de opleiding
1. Met de opleiding wordt beoogd de student zodanige kennis, houding en vaardigheden bij te brengen op het terrein van Educatie, zodat deze bij het voltooien van de opleiding in staat is tot de professionele uitvoering van taken op dat gebied en tevens in aanmerking komt voor een eventuele voortgezette opleiding. Na voltooiing van de opleiding moet de student als beroepsbeoefenaar zelfstandig en met kritische instelling kunnen werken en beschikt de student over de competenties op hbo-niveau zoals vermeld in bijlage A. Artikel 3
Inrichting en studielast van de opleiding
1. De opleiding heeft een studielast van 240 studiepunten, waarvan 60 studiepunten behoren tot de propedeutische fase en 180 studiepunten behoren tot de postpropedeutische fase. 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de studielast voor een studiejaar van een versneld traject, bedoeld in art. 7.9b WHW, gemiddeld 80 studiepunten. Het College van Bestuur bepaalt de jaarlijkse studielast van deeltijdopleidingen9. 3. De opleiding is voltijds ingericht en wordt verzorgd door de School of Education. Binnen deze voltijds opleiding worden twee varianten aangeboden, te weten een 4jarig traject (240 EC) en een verkort traject met vrijstellingen (240EC). Daarnaast kent de opleiding twee speciale trajecten te weten de Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs (AOLB) de Opleiding Leraar BasisonderwijsInternationaal (International Teacher Education for Primary Schools – ITEPS). Deze speciale trajecten kennen een studielast van 240 studiepunten. 4. De voltijds kent geen afstudeerrichting(en). De voltijds opleiding kent geen Associate- degreeprogramma. 5. Indien geen ingevuld: DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 6. Het Associate-degreeprogramma kent een studielast van aantal studiepunten
9
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 19 van 48
invullen studiepunten. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 7. De student aan wie de graad Associate Degree is verleend en die de bacheloropleiding vervolgt, dient de door het College van Bestuur voorgeschreven onderwijseenheden binnen de bacheloropleiding te volgen. De student dient hierover in overleg te treden met de desbetreffende Examencommissie10. 8. Voor studenten die de opleiding in duale vorm volgen, worden de perioden waarin werkzaamheden in de beroepspraktijk worden verricht, aangemerkt als een onderwijseenheid, voor zover deze werkzaamheden onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden. Aan deze werkzaamheden worden de volgende eisen gesteld: a. de tijdsduur van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt omvang in maanden of weken invullen; b. de studielast van de perioden in de beroepspraktijk bedraagt omvang in studiepunten invullen; c. een zodanige inrichting van elke periode dat de student in staat wordt gesteld de competenties te ontwikkelen tot het niveau dat voor die periode is genoemd in de overeenkomst tussen instelling, student en bedrijf; d. onderwijseenheden die in de beroepspraktijk worden uitgevoerd, worden afgesloten met een tentamen. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. Artikel 4
1. Het onderwijs in de opleiding wordt gegeven in het Nederlands en/of Engels en/of Fries, tenzij:
a. het onderwijs betreft dat betrekking heeft op een andere taal; b. het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege gegeven wordt door een anderstalige gastdocent; c. de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten noodzaakt een andere taal te gebruiken. Het College van Bestuur heeft hiertoe een Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs, vastgesteld.
Voertaal in het onderwijs
2. In een opleiding die in het Nederlands wordt aangeboden kan gebruik gemaakt worden van anderstalige literatuur. Artikel 5
Voorzieningen voor student met functiebeperking
1. De Head of School biedt aan studenten met een functiebeperking een onderwijsomgeving aan die zo veel als mogelijk gelijkwaardig is aan die van studenten zonder functiebeperking en die gelijkwaardige kansen op studiesucces biedt. De Regeling Studie & Handicap voorziet in de benodigde en afgesproken
10
Wetsvoorstel Kwaliteit in Verscheidenheid Hoger Onderwijs
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 20 van 48
facilitering van betrokkene.
Artikel 6
Samenstelling van de propedeutische fase
1. De propedeutische fase heeft drie doelstellingen: a. oriëntatie; b. verwijzing; c. selectie. 2. De propedeutische fase van de opleiding omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage B, met de daarbij vermelde studielast (totaal 60 studiepunten). In bijlage D is aanvullende informatie opgenomen over de speciale trajecten zoals genoemd in hfd 2 artikel 6. Artikel 7
Samenstelling van de postpropedeutische fase
1. De postpropedeutische fase van de opleiding - alsmede de daarmee verbonden afstudeerrichting(-en) omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in bijlage C, met de daarbij vermelde studielast (totaal 180 studiepunten). In bijlage D is aanvullende informatie opgenomen over de speciale trajecten zoals genoemd in hfd 2 artikel 6. Artikel 8
Samenstelling Associate-degreeprogramma DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING
1. Het Associate-degreeprogramma als bedoeld in artikel 2 lid 6 omvat de onderwijseenheden zoals beschreven in de betreffende bijlage met de daarbij vermelde studielast.
Artikel 9
Minor
1. Het minorprogramma heeft een omvang van 30 (2x15) studiepunten en maakt deel uit van de postpropedeutische fase. 2. De minor die een student volgt, is gerelateerd aan de ambities van de student en heeft een duidelijke relatie met de eindcompetenties van de opleiding. De minor dient een aanvulling te zijn op overige onderdelen van de opleiding die de student volgt. 3. De Examencommissie van de School die de minor heeft ontwikkeld, is verantwoordelijk voor de inhoud van de minor en draagt er zorg voor dat de minor ten minste voldoet aan de eisen gesteld in het volgende lid. 4. De door de instelling aangeboden minoren worden voor het begin van het opleidingsjaar geplaatst op de voor alle studenten toegankelijke website. Op de website wordt tenminste vermeld: a. welke minoren binnen de instelling worden aangeboden;
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 21 van 48
b. of het aanbieden van de minor wel of niet gebonden is aan een minimum aantal deelnemers; c. welke procedure wordt gehanteerd voor het inschrijven op een minor; d. welke toelatingseisen voor een minor van toepassing zijn; e. welke school verantwoordelijk is voor de inhoud van de minor en wie de verantwoordelijke is binnen de school; f. uit welke onderdelen de minor bestaat, met inbegrip van het aantal studiepunten en de wijze van toetsing en herkansing van elk onderdeel.
5. Gedurende het opleidingsjaar kan de inhoud van een minor niet worden gewijzigd. Het bepaalde in artikel 1.3, lid 5 is van overeenkomstige toepassing. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan een aangeboden minor niet worden verzorgd, ingeval van onvoldoende belangstelling, mits op de website als bedoeld in het vierde lid is aangegeven dat voor het verzorgen van een minor een minimaal aantal deelnemers is vereist. Een minor kan pas worden gevolgd als het propedeutisch examen en tenminste 60 studiepunten zijn behaald. 6. Ongeacht het voorgaande behoeft de toelating van een student tot een minor de goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding die de student volgt. De Examencommissie kan ervoor kiezen een lijst te publiceren van minoren die studenten mogen volgen zonder persoonlijk toestemming te hoeven vragen.
7. Buiten de door de instelling aangeboden minoren kunnen studenten minoren volgen via www.kiesopmaat.nl. De toelating van een student tot een minor via deze route behoeft goedkeuring van de Examencommissie van de opleiding waar de student ingeschreven is. Bijlage: Gedragscode voor het gebruik van andere talen dan het Nederlands in het onderwijs. Regeling Studie & Handicap.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 22 van 48
4
Examens en getuigschriften
WHW:
7.10, 7.10a, 7.11, 7.12c, 7.19a, 7.33
Artikel 1
De examens van de opleiding
1. In de opleiding wordt de propedeutische fase afgesloten met een examen en de postpropedeutische fase met een afsluitend examen. Is aan de opleiding een Associate-degreeprogramma verbonden dan wordt ook dat programma afgesloten met een examen. 2. De examens als bedoeld in het eerste lid zijn behaald, indien alle onderwijseenheden van de betreffende fase dan wel programma met goed gevolg (examen en beoordeling tezamen) zijn afgelegd, dan wel daarvoor vrijstelling is verkregen. 3. Het afsluitend examen in de postpropedeutische fase kan niet eerder worden behaald dan nadat het propedeutisch examen is behaald, dan wel vrijstelling is verleend voor het afleggen daarvan. 4. De Examencommissie stelt de uitslag vast van de examens bedoeld in het eerste lid, nadat zij heeft onderzocht of de student aan alle voor het betreffende examen geldende verplichtingen heeft voldaan. 5. De Examencommissie reikt een getuigschrift uit aan de student die een examen heeft behaald en ook verder voldoet aan de wettelijke vereisten. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Geen propedeuse getuigschrift wordt uitgereikt aan degene die van de Examencommissie vrijstelling heeft verkregen om deze fase van de opleiding te volgen. 6. Het examen dat met goed gevolg is afgelegd en de met het oog daarop vervaardigde werkstukken worden door het College van Bestuur gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard.11
Artikel 2
Toekenning graden
1. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Bachelor of Education, indien het afsluitend examen in de postpropedeutische fase met goed gevolg is behaald. 2. In geval van onderwijs in het buitenland is de notitie “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing. 3. De Examencommissie verleent namens het College van Bestuur de graad Associate
11
Wetsvoorstel Versterking Kwaliteitswaarborgen Hoger Onderwijs, art. 7.3 WHW.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 23 van 48
Degree afgesproken aanduiding van de graad invullen, aan degene die met goed gevolg het examen heeft afgelegd van een Associate-degreeprogramma. DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING Artikel 3
Getuigschriften
1. Het College van Bestuur hanteert het model van de getuigschriften en stelt de hierna genoemde bijlagen vast met inachtneming van artikel 7.11 WHW. In ieder geval wordt vermeld: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, zoals die worden vermeld in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs (CROHO); b. welke onderwijseenheden het examen omvatte; c. in voorkomende gevallen welke minor is behaald; d. in voorkomende gevallen welke bevoegdheid met betrekking tot de uitoefening van een beroep aan het getuigschrift is verbonden; e. welke graad door het College van Bestuur is verleend; f. op welk tijdstip de opleiding voor het laatst is geaccrediteerd dan wel de toets nieuwe opleiding met goed gevolg heeft ondergaan; 2. De onderwijseenheden van het examen en de behaalde minor worden benoemd in een gewaarmerkte bijlage, waarbij tevens per onderwijseenheid de omvang in studiepunten en de behaalde beoordeling worden vermeld. De beoordeling als bedoeld in de vorige volzin wordt uitgedrukt in gehele cijfers als bedoeld in artikel 9 van hoofdstuk 5. 3. De Examencommissie voegt aan een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen, een diplomasupplement toe dat voldoet aan het Europese overeengekomen standaardformat. Het diplomasupplement heeft tot doel inzicht te verschaffen in de aard en inhoud van de afgeronde opleiding, mede met het oog op internationale herkenbaarheid van opleidingen. Het in het Nederlands of Engels gesteld diplomasupplement bevat in elk geval: a. de naam van de opleiding en de instelling die de opleiding verzorgt, b. of het een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs dan wel een opleiding in het hoger beroepsonderwijs betreft, c. een beschrijving van de inhoud van de opleiding, en d. de studielast van de opleiding, en e. een grading table van de opleiding. Artikel 4
Toekenning getuigschriften
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. 2. De student die aanspraak heeft op uitreiking van een getuigschrift, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de Examencommissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 24 van 48
3. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESO – Information & Registration Centre. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk binnen vier schoolweken na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 4. Voor de datum op het getuigschrift wordt de datum aangehouden waarop de Examencommissie heeft vastgesteld dat de student aan de voorwaarden heeft voldaan. Als procedurele voorwaarde voor toekenning van het getuigschrift geldt dat de student ingeschreven moet staan bij de opleiding op het moment van toekenning.
Artikel 5
Ondertekening getuigschriften
1. Het getuigschrift wordt namens het College van Bestuur ondertekend: a. Door de voorzitter en de secretaris van de Examencommissie of hun plaatsvervangers; b. Door de student. 2. Het diplomasupplement bij het getuigschrift genoemd in artikel 3 worden ondertekend en voorzien van naam door de voorzitter van de Examencommissie en secretaris of hun plaatsvervangers. 3. De namen tekenbevoegden worden geregistreerd in een handtekeningenregister. Dit register wordt beheerd door de afdeling ESO-Toetsbureau. Artikel 6
Data van de uitslag en uitreiking getuigschriften
1. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Examencommissie de data vast waarop de uitslag als bedoeld in artikel 1 wordt vastgesteld, met inachtneming van het derde en vierde lid van artikel 1. 2. Aan het begin van elk studiejaar stelt de Head of School de data vast waarop de getuigschriften als bedoeld in artikel 3 in een openbare bijeenkomst worden uitgereikt. 3. Het vaststellen van de uitslag van het propedeutisch examen vindt tweemaal per jaar plaats, aan het einde van het opleidingsjaar, na verwerking van de resultaten van de laatste herkansingen. Op verzoek van de student kan de uitslag ook tussentijds in de loop van het opleidingsjaar vastgesteld worden. Artikel 7
Cum laude-regeling
1. De student dient bij de Examencommissie een verzoek in tot toekenning van het predicaat Cum Laude bij het propedeuse- en bachelorgetuigschrift. Het verzoek wordt vergezeld van een door de student aangeleverd overzicht van alle door de student behaalde beoordelingen op basis waarvan de student meent aanspraak te kunnen maken op het predicaat Cum Laude. 2. Het beoordelen van de toekenning van het predicaat Cum Laude vindt plaats door de Examencommissie.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 25 van 48
3. Het predicaat Cum Laude als bedoeld in lid 1 wordt toegekend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een cijfer, behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10); b. en de student heeft elke individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een letter, behaald met minimaal de beoordeling “goed” , met uitsluiting van de onderdelen waarvoor alleen een onvoldoende of voldoende wordt toegekend 12; c. en de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een cijfer, behaald met minimaal het cijfer 8 (op een beoordelingsschaal van 1 tot en met 10); d. e n de student heeft elke niet individueel beoordeelde onderwijseenheid, die beoordeeld wordt met een letter, behaald met minimaal de beoordeling “goed”; e. de bedoelde beoordelingen in lid 3 zijn in beginsel behaald in de eerste (toets)kans, zonder dat er sprake is of is geweest van het behalen van een beoordeling na herkansing; f. vrijstellingen worden in het kader van de Cum Laude beoordeling buiten beschouwing gelaten.
Artikel 8
Verklaringen
1. Een student die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen getuigschrift als bedoeld in artikel 4 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd, mits binnen een jaar na uitschrijving van de student, een door de desbetreffende Examencommissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 9
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
12 Dit zijn in het eerste jaar de onderdelen ‘Participatie themadag & PBL’
in iedere module, ‘SLB’ in iedere module, ‘Locatiespecifiek’ in iedere module en ‘Keuze’ in iedere module. Voor het tweede studiejaar zijn dit de onderdelen ‘Participatie themadag, PBL & onderzoek’ in alle modules en ‘Locatiespecifiek’ in iedere module en ‘Keuze’ in iedere module.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 26 van 48
Bijlage: “Gedragslijn Nederlands Onderwijs in het buitenland” van de Minister van OCW van toepassing.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd - 2013-2014 Crohonummer 34808 Pagina 27 van 48
5
Tentamens, toetsen en beoordelen
WHW:
7.3, 7.8b, 7.11, 7.12b, 7.12c, 7.13, 7.34, 7.61, 7.10.
Artikel 1
Vorm van de tentamens13 en toetsen14
1. De onderwijseenheden15 van het onderwijsprogramma worden getoetst op de wijze zoals aangegeven in de bijlage met de samenstelling van de propedeutische en postpropedeutische fase. 2. Een tentamen en of toets die door een groep van studenten gezamenlijk dient te worden uitgevoerd, wordt zodanig ingericht dat deze voor elke betrokken student tot een individuele beoordeling leidt. Daarbij wordt in ieder geval gewaarborgd dat de kwalificatie ‘onvoldoende’ als beoordeling wordt toegekend aan de student die zich onvoldoende heeft ingezet bij de uitvoering van deze toets. In de formulering van de opdracht wordt aangegeven hoe hieraan concreet invulling is gegeven. 3. Van een tentamen en of toets die bij herhaling in hetzelfde opleidingsjaar wordt aangeboden, moeten alle gelegenheden in dat opleidingsjaar dezelfde vorm hebben. 4. Van de bepaling in het vorige lid kan worden afgeweken in geval van overmacht of indien het om organisatorische en/of onderwijskundige redenen niet mogelijk is een herkansing aan te bieden met dezelfde vorm als de eerste gelegenheid in het betreffende opleidingsjaar. In dat geval mag de herkansing een andere vorm hebben, maar moet wel zijn voldaan aan de eisen van gelijkwaardigheid zoals bedoeld in artikel 4 van dit hoofdstuk. Behalve ingeval van overmacht dient een situatie zoals beschreven in de vorige volzin aan het begin van het opleidingsjaar te worden bekend gemaakt en betreft de volgende onderwijseenheden: a. Onderwijseenheid invullen; DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 5. Een student met een functiebeperking kan aan de Examencommissie verzoeken gelegenheid te krijgen de toetsen op een zo veel mogelijk aan zijn individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De procedure is beschreven in de Regeling Studie & Handicap.
13
Tentamen = een onderzoek naar kennis, inzicht, vaardigheden als bedoeld in art. 7.3 en 7.10 WHW, waarvan de uitkomst in een beoordeling wordt uitgedrukt en die de afsluiting vormt van een onderwijseenheid. 14 Toets = een onderdeel van een tentamen waaraan een beoordeling door een examinator is verbonden. 15
Onderwijseenheid = als bedoeld in art. 7.3 WHW, die in samenhang met andere onderwijseenheden het onderwijsprogramma van de opleiding vormt, waaraan een tentamen is verbonden. Een onderwijseenheid kan betrekking hebben op een praktische oefening.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 28 van 48
6. Een student die voldoet aan de criteria van de door het College van Bestuur vastgestelde Regeling Financiële ondersteuning student-topsporter kan de Examencommissie verzoeken om een aangepaste inroostering van de toetsen, waarbij - indien dit naar het oordeel van de Examencommissie mogelijk is en voor de opleiding niet bezwaarlijk - zo veel mogelijk wordt aangesloten bij de individuele mogelijkheden van de student. In geval van een aan OSNN verbonden studenttopsporter vindt er overleg plaats tussen de betrokkenen (OSNN = Olympisch Steunpunt Noord Nederland).
Artikel 2
Volgorde van tentamens en toetsen
1. De tentamens en toetsen van de onderwijseenheden van het propedeutisch examen en van het afsluitend examen kunnen binnen de desbetreffende fase in een willekeurige volgorde worden afgelegd, met uitzondering van de bepalingen in de volgende leden van dit artikel. 2. Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de toetsen van de daarbij aangegeven onderwijseenheden zijn behaald: a. Toetsing van de kennisbasis Taal na het behalen van de propedeutische fase; b. Toetsing van de kennisbasis Rekenen na het behalen van de propedeutische fase; c. Deelname aan het assessment aan het eind van de hoofdfase na het behalen van alle themaopdrachten van module 2.1 t/m 3.1 en voldoende afgeronde stages in module 2.1 t/m 3.1; d. Solliciteren voor de eindstage na het behalen van minimaal 135 EC’s en een goedgekeurd ontwikkelplan opgesteld op basis van het assessment (hoofdfase); e. De eindstage na het behalen van specifieke onderwijseenheden nader vastgesteld en gecommuniceerd door de Examencommissie (afgestemd op het programma van vh Christelijke Hogeschool Nederland en van vh Hogeschool Drenthe. 3. Aan de tentamens of toetsen van de hierna genoemde onderwijseenheden kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de student eerst heeft deelgenomen aan de bijbehorende praktische oefeningen: DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING. 4. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden kan een minor pas worden gevolgd als is voldaan aan het bepaalde in artikel 9 van hoofdstuk 3.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 29 van 48
Artikel 3
Tijdvakken en frequentie van tentamens en toetsen
1. Tot het afleggen van de tentamens en toetsen van de propedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, de eerste maal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid16.
2. Tot het afleggen van de tentamens en toetsen van de postpropedeutische fase wordt elk opleidingsjaar ten minste tweemaal gelegenheid gegeven, waarvan eenmaal direct aansluitend op het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid.
3. Afwijkend van het bepaalde in het tweede lid is de toetsgelegenheid voor de kennisbasistoetsen Taal en Rekenen in het tweede studiejaar. Studenten kunnen in het tweede studiejaar slechts 1 gelegenheid benutten in het daarvoor landelijk geboden vierde toetsvenster (ma 2 juni t/m zat 7 juni 2014), mits is voldaan aan het bepaalde in artikel 2 lid 2. 4. Bij het bepalen van de datum van de tweede tentamen- en of toetsgelegenheid in een opleidingsjaar, wordt rekening gehouden met de vereiste studeerbaarheid van het totale programma voor een student. 5. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt in een opleidingsjaar slechts eenmaal gelegenheid gegeven voor het afleggen van het tentamen of een toets van een onderwijseenheid waarvan het onderwijs in dat opleidingsjaar niet is gegeven. Tot het maken van het betreffende tentamen en of toets bestaat nog tweemaal de mogelijkheid, te rekenen vanaf het laatste opleidingsjaar waarin de bedoelde onderwijseenheid wordt aangeboden. 6. De tijdvakken waarin de toetsgelegenheden worden aangeboden, worden jaarlijks door de Examencommissie vastgesteld en uiterlijk bij aanvang van het opleidingsjaar bekend gemaakt. Voor de toetsing van de landelijk verplichte kennisbasis Taal en Rekenen gelden landelijk vastgestelde vensters.
7. Een student die verhinderd is van een toetsgelegenheid gebruik te maken, is aangewezen op de volgende toetsgelegenheid. In bijzondere gevallen kan de Examencommissie besluiten in een voor de student gunstige zin af te wijken van deze regel. Artikel 4
Gestelde eisen tentamens en toetsen
1. De Examencommissie maakt voor elk tentamen en elke toets afzonderlijk tijdig bekend welke eisen worden gesteld bij het afleggen van dat tentamen of die toets, zodat de student zich zo goed mogelijk kan voorbereiden. De Examencommissie vermeldt daarbij ook welke hulpmiddelen zijn toegestaan en welke
16
Uitzondering hierop vormen de entreetoetsen voor taal, rekenen en wereldoriëntatie: hiervoor wordt driemaal gelegenheid gegeven.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 30 van 48
beoordelingsnormen zullen worden gehanteerd. De examencommissie maakt voor elk tentamen en elke toets afzonderlijk tijdig bekend welke eisen worden gesteld en vermeldt daarbij ook welke hulpmiddelen zijn toegestaan en welke beoordelingsnormen zullen worden gehanteerd via blackboard, modulegidsen en jaartoetsrooster.
2. Van een tentamen of toets die bij herhaling binnen een opleidingsjaar wordt aangeboden, moet elke gelegenheid wat betreft inhoud, niveau en zwaarte gelijkwaardig zijn aan de voorafgaande gelegenheid. 3. Wanneer een student een onderwijseenheid niet heeft behaald in het opleidingsjaar waarin hij het onderwijs in die onderwijseenheid heeft gevolgd en in het volgende opleidingsjaar alsnog een tentamen of toets in die onderwijseenheid wil afleggen, gelden ten aanzien van de gestelde eisen de eisen van het lopende opleidingsjaar.
Artikel 5
Inschrijvingsprocedure voor tentamens en toetsen
1. Voor mondelinge tentamens en toetsen en voor tentamens of toetsen ter afsluiting van praktische oefeningen dient de student zich tijdig in te schrijven, op een nader door de Examencommissie aan te geven wijze. 2. Voor andere toets- en tentamenvormen dan genoemd in het eerste lid is de student verplicht zich te houden aan de volgende inschrijvingsprocedure voor deelname aan schriftelijke tentamens en toetsen: a. De student is verplicht zich digitaal voor een schriftelijke tentamen- en/of toetskans in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De student moet na inschrijving een bewijs van inschrijving uitprinten. b. Indien een student niet kan intekenen voor een toets en/of tentamen dan neemt de student rechtstreeks contact op met het ESO-Toetsservicebureau. Voor de vestigingen Emmen, Meppel en Assen geldt dat de student contact opneemt met het secretariaat van de opleiding, die vervolgens contact opneemt met het ESOToetsservicebureau. c. Inschrijven betekent verplicht deelnemen aan de toets en/of tentamen én een kans gebruiken, overmachtsituaties uitgezonderd. d. Iedere secretaris van de Examencommissie meldt aan het ESO-Toetsservicebureau voor 15 mei van elk opleidingsjaar het aantal tentamen- en toetsgelegenheden dat een student aan de desbetreffende opleiding aangeboden krijgt. Bij overschrijding van dit aantal gelegenheden wordt de intekening voor deelname aan de betreffende toets en of tentamen geblokkeerd. e. Het ESO-Toetsservicebureau publiceert bij aanvang van het opleidingsjaar het jaartoetsrooster per opleiding. Het definitieve rooster worden uiterlijk twee schoolweken voor een tentamenperiode gepubliceerd. f. Verzoek tot wijziging van intekening voor een toets en/of tentamen moet altijd door de student ter beoordeling aan de secretaris van de Examencommissie worden voorgelegd, overmachtsituaties uitgezonderd. Na toestemming van de secretaris van de Examencommissie kan tot twee werkdagen voor aanvang van de toetsweek/periode tot 12.00 uur de toegestane wijzigingen door ESO-Toetsservicebureau
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 31 van 48
worden verwerkt. g. Indien de student te laat is met digitaal intekenen én er is daarbij sprake van bijzondere omstandigheden dan neemt de student rechtstreeks contact op met de secretaris van de Examencommissie.
Artikel 6a
Praktische gang van zaken bij schriftelijke tentamens en toetsen
Bij het afnemen van tentamens en toetsen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: 1. De student dient zich te kunnen legitimeren door middel van zijn of haar Multifunctionele kaart (MFK). Daarnaast moet de student zich desgevraagd kunnen legitimeren met een geldig identiteitsbewijs. 2. De student dient vijf minuten voor aanvang van het aanvangstijdstip in de tentamenzaal aanwezig te zijn en plaats te nemen op de door de organisatie aangewezen plaats. 3. Degene die als gevolg van overmacht meer dan 30 minuten te laat arriveert, kan de toegang worden geweigerd. 4. Het is niet toegestaan om gedurende de eerste 30 minuten het lokaal te verlaten. 5. De aanwijzingen van de examinator of surveillant moeten worden opgevolgd. 6. De aangegeven tijd voor een toets en/of tentamen is inclusief het uitreiken en verzamelen van tentamenopgaven en antwoordformulieren. 7. De student dient bij ontvangst van de toets- en/of tentamenopgaven te controleren of hij een juist en volledig exemplaar heeft ontvangen. 8. Het is niet toegestaan om het tentamen en toets te maken op ander dan door de surveillant uitgedeelde antwoordformulieren. 9. De student dient -indien van toepassing- op de toets- en/of tentamenopgaven en het antwoordformulier te vermelden: a. naam b. studentnummer / relatienummer c. toets en/of tentamen d. aantal antwoordformulier-bladen dat wordt ingeleverd e. datum waarop aan de toets en of tentamen is deelgenomen f. handtekening van de student 10. Het gebruik van andere hulpmiddelen dan schrijfgerei en het ter plekke uitgereikte materiaal is uitsluitend toegestaan als dit uitdrukkelijk is aangegeven.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 32 van 48
11. Informatie- en communicatiemiddelen dienen vóór de aanvang te worden uitgezet en te worden weggeborgen. Het gebruik van dergelijke hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij toestemming voor gebruik is gegeven op de wijze zoals beschreven in het vorige lid. 12. Het is niet toegestaan zonder toestemming van de examinator of surveillant te communiceren met andere personen in of buiten het lokaal waar het tentamen of de toets wordt afgenomen. 13. De examinator en de surveillant zijn bevoegd passende maatregelen te nemen indien de orde en rust wordt verstoord. 14. De toets- en of tentamenopgaven moeten tegelijkertijd met de antwoordformulieren bij aftekening worden ingeleverd bij de surveillant. 15. De student wordt geacht aan een schriftelijke toets en/of tentamen te hebben deelgenomen als de toets- en of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren is ingeleverd en de prestatielijst is getekend. Dit artikellid is onverkort van toepassing op degene die het antwoordformulier niet dan wel onvolledig heeft ingevuld. 16. Aan studenten met een functiebeperking kan de Examencommissie een verlenging van de standaardduur van het tentamen en of toets en/of het gebruik van hulpmiddelen toestaan, naast de bevoegdheid bepaald in artikel 1 voor studenten met een functiebeperking de toetsvorm nog verder aan te passen aan de mogelijkheden van de betrokken student. 17. Indien de student een klacht wil indienen betreffende de afname van een toets en/of tentamen dan laat de student zijn/ haar klacht direct op het protocolformulier noteren door een surveillant van de toets en of tentamen. Daarnaast schrijft de student een schriftelijke klacht aan de betreffende Examencommissie. 18. Indien een student een klacht heeft betreffende de inhoud van de toets en/of tentamen dan moet deze klacht schriftelijk binnen twee werkdagen ingeleverd worden bij de secretaris van de betreffende Examencommissie. De benodigde toets- en/of tentamensleutel wordt binnen 24 uur na afloop van de toets en of tentamen beschikbaar gesteld. Artikel 6b
Praktische gang van zaken bij digitale tentamens en toetsen
1. Bij het afnemen van digitale tentamens en toetsen moet aan de eisen gesteld in de volgende leden worden voldaan: a. Jassen, tassen en telefoons worden buiten, of vóór in het lokaal geplaatst b. Er mogen geen spullen op het bureau, anders dan de toegestane hulpmiddelen. Toets kennisbasis Taal: het gebruik van kladpapier is toegestaan. De surveillant reikt dit uit en neemt dit na afloop weer in. Toets kennisbasis Rekenen: Bij het maken van de toets mogen studenten bij twee van de vijf blokken in de toets een rekenmachine uit het toetssysteem gebruiken.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 33 van 48
Alleen dan is deze beschikbaar (de rekenmachine is te vinden in de examennavigator). Het gebruik van een eigen rekenmachine is niet toegestaan. Studenten dienen zelf een geodriehoek mee te nemen naar de toets. Het gebruik van kladpapier is toegestaan. De surveillant reikt dit uit en neemt het na afloop ook weer in. c. Studenten mogen het lokaal niet verlaten, ook niet om naar de wc te gaan. Artikel 7
1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getoetst, tenzij de Examencommissie anders heeft bepaald.
2. Het mondeling afnemen van een toets en/of tentamen is niet openbaar, tenzij de Examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Mondelinge tentamens en toetsen
3. Bij het afnemen van een mondeling tentamen en/of toets met een studiebelasting van minimaal 28 uur dient een tweede examinator aanwezig te zijn of dient het examen met behulp van audiovisuele middelen te worden vastgelegd. Artikel 8
Vaststelling van de beoordelingen
1. De examinator stelt de beoordeling vast. De termijn voor de vaststelling van de beoordeling is in de regel dertien werkdagen, nadat het schriftelijke werk is gemaakt. Indien deze termijn wordt overschreden, wordt dit door de Examencommissie met redenen omkleed aan de student gemeld.17 2. Niet iedere onderwijseenheid hoeft met goed gevolg afgelegd te zijn. 3. Ten aanzien van de uitslagen van de laatste onderwijsperiode van een opleidingsjaar kan door de opleidingen een versnelde procedure worden toegepast. 4. De beoordeling van een tentamen en/of toets door een examinator geschiedt voor elke student afzonderlijk. 5. Indien de voorlopige uitslag van een tentamen en/of toets door meer dan één examinator wordt vastgesteld, geschiedt de vaststelling in onderling overleg. Indien de examinatoren niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt, nadat de betrokken examinatoren zijn gehoord, de definitieve uitslag vastgesteld door de voorzitter van de Examencommissie. 6. De datum waarop een student een toets en/of tentamen heeft behaald is de datum waarop de toets en of tentamen is afgelegd en beoordeeld. Antedateren is niet toegestaan.
17
De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs (kennisbasistoetsen taal en rekenen) zijn hier van uitgezonderd.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 34 van 48
7. De examinator stelt de beoordeling van een mondelinge toets en/of tentamen vast direct, dan wel dezelfde dag na het afnemen van die toets en/of tentamen en verstrekt de student een schriftelijke verklaring met de uitslag.
8. De Examencommissie stelt vast of de student aan de gestelde eisen voor de toets en/of tentamen heeft voldaan. Artikel 9
Normering van de beoordelingen
1. De uitslag van een tentamen en/of toets wordt uitgedrukt in een cijfer op een schaal van 1 tot en met 10 met ten hoogste één decimaal dan wel in een kwalificatie uitmuntend /goed/ voldoende/ onvoldoende. 2. Als laagste kwalificatie ‘voldoende’ geldt het cijfer 5,5. 3. Voor het afronden van decimale getallen gelden de volgende regels: a. Het gemiddelde van meerdere cijfers wordt naar beneden afgerond (=afgekapt) op één decimaal. b. Indien aan de orde wordt een cijfer met één decimaal op de normale, rekenkundige manier afgerond op een geheel getal (het cijfer 5,5 wordt dan afgerond tot een 6). 4. Indien de tentamen- en/of toetsuitslag samengesteld wordt uit verschillende deelresultaten, wordt de wijze waarop de uitslag berekend wordt (bijvoorbeeld een rekenkundig of gewogen gemiddelde) nauwkeurig in de OER beschreven. 5. Bij deelname aan een tentamen en/of toets krijgt de student tenminste het cijfer één of de kwalificatie onvoldoende. 6. Indien een tentamen en/of toets niet met goed gevolg is afgelegd kan een student een verzoek indienen bij de Examencommissie tot een second opinion van de betreffende toets en of tentamen. De Examencommissie kan hiervoor een termijn stellen. 7. Indien de student een reeds eerder afgelegde toets en/of tentamen nogmaals aflegt, is de hoogst behaalde beoordeling bepalend voor de vraag of de student aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Artikel 10
Het verlenen van vrijstellingen
1. Een vrijstelling wordt door een Examencommissie altijd individueel verleend op basis van haar vrijstellingenbeleid en met in achtneming van de navolgende bepalingen van dit artikel. 2. Studenten studerend op één van de site(s) van Stenden Hogeschool volgen op enig moment een representatief deel van het onderwijs van de opleiding met een omvang van 60 EC bij de Nederlandse instelling. Dit onderwijsprogramma wordt uitgewerkt in de betreffende bijlage. Dit is van toepassing voor studenten die ingeschreven zijn vanaf september 2012.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 35 van 48
DIT ARTIKELLID IS NIET VAN TOEPASSING
3. Studenten met een afgerond HBO- of WO-diploma kunnen in aanmerking komen voor vrijstellingen om in te kunnen stromen in een verkort programma. De vrijstelling wordt door de Examencommissie altijd individueel verleend. 4. De student die in aanmerking wil komen voor de in dit artikel genoemde vrijstellingen, dient hiertoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie. Bij het verzoek moet het diploma worden overgelegd evenals verdere bewijsstukken om aan te tonen dat reeds is voldaan aan de vereisten voor de onderwijseenheden waarvoor vrijstelling wordt gevraagd
5. Vrijstellingen kunnen mede gebaseerd zijn op de EVC-procedure. Degene die op basis van een EVC-procedure meent in aanmerking te komen voor een of meer vrijstellingen, dient hiertoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, met bijsluiting van de EVC-rapportage. 6. Degene die op andere dan in de vorige leden bedoelde gronden meent in aanmerking te komen voor vrijstelling van het afleggen van een tentamen of toets, dient daartoe een schriftelijk en gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie, waarbij tevens de bewijsstukken ter onderbouwing van het verzoek worden overgelegd. 7. De Examencommissie beoordeelt mede aan de hand van de overgelegde bewijsstukken of wordt voldaan aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid of onderdelen daarvan. 8. De Examencommissie kent een individueel verzoek om een vrijstelling toe, indien verzoeker aantoonbaar voldoet aan de vereisten gesteld voor de desbetreffende onderwijseenheid, dan wel voor – in voldoende mate afgeronde - onderdelen daarvan. De Examencommissie informeert de student over haar beslissing binnen vier schoolweken gerekend vanaf de datum waarop het verzoek is ontvangen. 9. Vrijstellingen worden in het resultatenoverzicht van de student getoond met de omschrijving „vrijstelling‟. Een tentamen en/of toets waarvoor de student vrijstelling heeft gekregen, telt niet mee in eventuele middelingen tot een eindcijfer van de onderwijseenheid waarbij dit tentamen en toets is betrokken. Artikel 11
Toekenning van studiepunten
1. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen, is de onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend indien de student voor het tentamen en/of toets een voldoende resultaat heeft behaald. 2. Als een onderwijseenheid wordt afgesloten met twee of meer (deel)toetsen, is de onderwijseenheid behaald als de resultaten voor de (deel)toetsen en of (deel) tentamens voldoen aan de daaraan gestelde eisen, conform het bepaalde in artikel 4. 3. Als de student voor een onderwijseenheid een vrijstelling heeft gekregen, is de
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 36 van 48
onderwijseenheid behaald en worden de bijbehorende studiepunten toegekend. 4. Een minorprogramma is behaald en de bijbehorende studiepunten worden toegekend indien de student alle onderwijseenheden heeft behaald waaruit het minorprogramma is samengesteld. 5. Als datum waarop de studiepunten zijn behaald, wordt geregistreerd de datum waarop de toets en of tentamen, c.q. de laatste deeltoets is afgelegd inclusief de beoordeling die heeft geleid tot het behalen van de onderwijseenheid c.q. de minor. Antedateren is niet mogelijk. 6. Heeft een onderwijseenheid in het voltijd of deeltijd onderwijs betrekking op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan worden aan die onderwijseenheid alleen studiepunten toegekend als de activiteiten onder begeleiding van de opleiding plaatsvinden.
Artikel 12
Vastlegging en bekendmaking van de beoordelingen
1. De beoordelingen die een student heeft behaald, worden uiterlijk vijftien werkdagen na het maken van het tentamen en/of de toets opgenomen in een geautomatiseerd systeem van studievoortgangregistratie (ProgRESS.www). Op het gebruik van dit systeem is de Regeling Bescherming Persoonsgegevens van de instelling van toepassing. 2. De registratie van studieresultaten vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie. 3. De student ontvangt van de behaalde beoordelingen geen schriftelijk bewijsstuk maar kan deze inzien in ProgRESS.www. 4. Indien de student een fout constateert op zijn resultatenoverzicht dan dient de student direct contact op te nemen met de afdeling ESO-Toetsservicebureau. Indien daar geen fout wordt geconstateerd dan dient hij uiterlijk vier schoolweken, na vaststelling van de definitieve uitslag van een onderwijseenheid, schriftelijk te reageren naar de Examencommissie. 5. Indien er een toets en of tentamenuitslag ontbreekt op de publicatielijst dan neemt de betreffende student direct contact op met de afdeling ESO-Toetsservicebureau. 6. Bij het ontbreken van een toets- en/of tentamenuitslag worden protocolformulier, presentielijst en toets- en/of tentamenopgaven door de afdeling ESOToetsservicebureau gecontroleerd. 7. Indien de student op protocolformulier en presentielijst als aanwezig staat geregistreerd en de toets- en/of tentamenopgave ontbreekt dan dient de student schriftelijk een klacht in bij de secretaris van de Examencommissie.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 37 van 48
Artikel 13
Geldigheidsduur van studieresultaten
1. De geldigheidsduur van examenonderdelen is in beginsel onbeperkt. In afwijking hiervan kan de Examencommissie aan de student een aanvullend dan wel een vervangend tentamen opleggen indien het examenonderdeel langer dan acht jaar geleden is behaald. 2. Als wettelijk bewijs gelden de resultaten zoals vastgesteld door de Examencommissie.
Artikel 14
Inzage van tentamens en toetsen
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de student het door hem gemaakte en beoordeelde schriftelijk tentamen en/of toetswerk kan inzien binnen twee maanden na de laatste dag van een tentamen en/of toetsperiode of tenminste tien schooldagen voor een eventuele herkansing, tenzij afgeweken moet worden van gestelde termijnen op grond van redelijkheid en billijkheid18. 2. Een student kan alleen inzage worden geboden in schriftelijk en beoordeeld tentamenen/of toetswerk in het bijzijn van de betrokken examinator of diens plaatsvervanger. 3. De Examencommissie kan bepalen, dat de inzage of kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip. 4. Studenten kunnen de gemaakte toetsen voor de kennisbases (Rekenen en Taal) na afloop van de toetsperiode inzien. Dat gebeurt onder examencondities op een vestiging van 10voordeleraar. Binnen twee weken nadat de uitslag bekend is gemaakt dienen zij het verzoek hiertoe in: www.10voordeleraar.nl/inzage. Artikel 15
Bewaring van afgelegde tentamens en toetsen
1. De Examencommissie draagt er zorg voor dat de inspectie en organisaties in het kader van het accreditatieproces kennis kunnen nemen van de opdrachten, de opgaven en de bijbehorende beoordelingsnormen voor de schriftelijke en praktische examenonderdelen, alsmede inzage kunnen hebben in het schriftelijk tentamenen/of toetswerk19. 2. In geval van beroep tegen de uitslag van een schriftelijk tentamen en/of toets wordt het werk bewaard gedurende de periode dat nog niet op het (hoger) beroep is beslist. 3. De Examencommissie draagt er zorg voor, dat van elke student de tijdens het (post) propedeutisch examen behaalde cijfers dan wel kwalificaties en de uitslag van het examen en het bijbehorende toets- en/of tentamenwerk bewaard blijven in het archief van de opleiding, conform de geldende regeling bewaartermijnen.
18
De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs (Cito entreetoetsen en kennisbasistoetsen) zijn hier van uitgezonderd. 19
De landelijk verplichte toetsen van de opleiding Leraar Basisonderwijs zijn hier van uitgezonderd.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 38 van 48
4. Wanneer een student na afloop van een schriftelijke toets en/of tentamen de toetsen/of tentamenopgaven en het totale aantal antwoordformulieren heeft ingeleverd wordt dit door de surveillant afgetekend op het protocolformulier. Op dat moment gaat de verantwoordelijkheid tot zorgvuldige bewaring van een schriftelijke tentamenwerk over op de hogeschool. 5. In het geval dat tentamen- en/of toetswerk als bedoeld in artikel 15.4 desalniettemin zoek raakt waardoor geen beoordeling kan plaatsvinden, wordt deze gang van zaken door de Examencommissie vastgesteld. Vervolgens wordt, na de betreffende student te hebben gehoord, door de betrokken docent, onderscheidenlijk coördinator, vastgesteld op welk tijdstip en in welke vorm de toets en/of tentamen opnieuw moet worden afgelegd. 6. De Examencommissie geeft de documenten bedoeld in de vorige leden op zodanige wijze in bewaring dat de authenticiteit van de documenten gedurende de bewaartermijn gewaarborgd is. 7. De student is gehouden een afschrift (schriftelijk en/of digitaal) van het ingeleverde toets- en/of tentamen(-onderdeel) onder zich te houden gedurende één jaar na inlevering, voor zover de omstandigheden zich hiertegen niet verzetten. 8. Een kopie van het getuigschrift en diplomasupplement wordt gedurende dertig jaren in het archief bewaard. Artikel 16
Fraude en/of plagiaat
1. Indien een student of extraneus fraudeert en of plagiaat pleegt, kan de Examencommissie betrokkene het recht ontnemen één of meer door de Examencommissie aan te wijzen toetsen, tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de Examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. 2. Bij ernstige fraude kan het College van Bestuur op voorstel van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokken student of extraneus definitief beëindigen. 3. Wat in dit artikel wordt aangemerkt als fraude of ernstige fraude als bedoeld in artikel 7.12b WHW is nader uitgewerkt in het Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool. Artikel 17
Intellectueel eigendom
1. Het auteursrecht van een werk komt toe aan de student, mits deze als maker ervan kan worden aangemerkt. 2. Als maker wordt, behoudens tegenbewijs, beschouwd degene die als zodanig op of in het werk is aangeduid.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 39 van 48
3. Indien het werk tot stand is gebracht naar het ontwerp van een ander dan de student en de student tevens heeft gewerkt onder diens leiding en toezicht, dan wordt deze ander als maker van dat werk aangemerkt.
Artikel 18
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met een beslissing van de Examencommissie op grond van de bepalingen in dit hoofdstuk kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag.
Bijlage Regeling Studie & Handicap Reglement Fraude en Plagiaat Stenden Hogeschool
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 40 van 48
6 Studieloopbaanbegeleiding en Studieadvies
WHW:
art. 5.5, 7.8b, 7.13, 7.34, 7.51, 7.59, 11.15.
Artikel 1
Studieloopbaanbegeleiding
1. De Head of School draagt zorg voor de studieloopbaanbegeleiding van elke student, mede ten behoeve van zijn oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
2. De Head of School besteedt bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten met een functiebeperking waarvan de deelname in het hoger onderwijs in belangrijke mate achterblijft bij de deelname van studenten die hier niet toe behoren.
3. De Head of School besteedt namens het College van Bestuur bij de studieloopbaanbegeleiding bijzondere zorg aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid.
4. De student kan zich wenden tot zijn studieloopbaanbegeleider voor problemen die rechtstreeks samenhangen met de studie.
5. De student kan zich wenden tot de decaan voor problemen van persoonlijke aard, al dan niet rechtstreeks samenhangend met de studie. Artikel 2
Studieadvies aan het einde van het eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling20
1. Namens het College van Bestuur brengt de Examencommissie aan iedere student aan het einde van diens eerste jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling voor de propedeutische fase van de opleiding advies uit over de voortzetting van zijn studie binnen de opleiding. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli. 3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in
20
Voor de speciale trajecten AOLB en ITEPS gelden aanvullende eisen. Deze zijn terug te vinden in de informatie in bijlage D.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 41 van 48
september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari.
4. Het studieadvies heeft een bindend afwijzend karakter indien de student minder dan 51 studiepunten uit de propedeutische fase heeft behaald, alsmede niet de door de opleiding aangewezen onderwijseenheden uit de propedeutische fase met een voldoende heeft afgesloten op het moment dat het advies wordt uitgebracht. 5. De door de opleiding aangewezen onderwijseenheden als bedoeld in de vorige volzin zijn: a. De entreetoetsen Rekenen, Taal en Mens en Wereld b. Stagebeoordeling Pabo 1: Een student kan één van de stages in module 1 t/m 3 onvoldoende scoren zonder gevolgen voor de studievoortgang. Wel wordt bij een onvoldoende altijd een extra evaluatiegesprek met de SLB ingelast. In dit gesprek wordt:
door de SLB een advies gegeven over de kans op succesvol voortzetten van de opleiding; door de student op basis van de beoordeling POP-leerdoelen geformuleerd; een eventueel herkansingstraject vastgesteld. De summatieve beoordeling in module 4 moet voldoende zijn om te kunnen doorstromen naar het tweede jaar.
6. Wanneer gekozen wordt voor het niet laten meetellen van vrijstellingspunten, moet de student in de gelegenheid worden gesteld in de vrijgevallen tijd andere onderwijseenheden te volgen, zodat het nominale programma excl. vrijstellingen ook voor deze student 60 stp. telt Resultaten behaald door vrijstelling tellen wel mee bij de vaststelling of het minimum van 51 studiepunten is behaald.
7. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 8. Studenten die zich bij een opleiding hebben ingeschreven, de studie staken en zich vervolgens weer opnieuw inschrijven bij dezelfde opleiding bij dezelfde instelling worden wettelijk beschouwd als ‘studenten tweede jaar van inschrijving’. Dit betekent dat deze studenten aan het einde van hun tweede jaar van inschrijving aan al hun propedeuse verplichtingen moeten hebben voldaan.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 42 van 48
Artikel 3
Studieadvies aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling
1. De Examencommissie brengt een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit indien de student aan het einde van het tweede jaar van inschrijving aan dezelfde opleiding aan dezelfde instelling het propedeutisch examen niet heeft behaald. 2. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de september-instroom niet later worden verstuurd dan in de derde week van de maand juli.
3. Voor de februari-instroom wordt in afwijking van lid 1 het woord ‘jaar’ vervangen door 13 maanden. Deze uitzondering ten opzichte van de reguliere instroom in september vindt plaats op grond van organisatorische redenen die worden veroorzaakt door een afwijkende opbouw van het opleidingsjaar bij de februariinstroom. De brief waarin de Examencommissie het advies aan de student kenbaar maakt, mag in geval van de februari-instroom niet later worden verstuurd dan in de laatste week van februari.
4. Studenten die hun inschrijving bij de opleiding in de loop van het opleidingsjaar tussentijds hebben beëindigd ontvangen uiterlijk aan het einde van het opleidingsjaar een studieadvies propedeuse en dat kan ook een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zijn, tenzij er - gelet op de persoonlijke omstandigheden van de student - voor de Examencommissie aanleiding bestaat geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) uit te brengen. 5. Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 2 en 3 van dit artikel kan geen bindend studieadvies met afwijzing (BSA) meer worden uitgebracht. Artikel 4
Voorwaarden Bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) wordt niet uitgebracht wanneer de student gedurende het opleidingsjaar niet tijdig ten minste eenmaal via de opleiding en op een redelijke termijn door de opleiding is gewaarschuwd dat hij bij ongewijzigde omstandigheden een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) zal kunnen ontvangen, alsmede wat de gevolgen daarvan zijn. 2. Indien aan de orde meldt een student bijzondere omstandigheden tijdig bij de studentendecaan en studieloopbaanbegeleider en verzoekt de Examencommissie deze mee te wegen in haar besluit over het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA). Slechts met toestemming van de student kan de Examencommissie de betrokken studentendecaan en studieloopbaanbegeleider om nader advies vragen ten aanzien van mogelijke persoonlijke omstandigheden die kunnen rechtvaardigen dat wordt afgezien van het uitbrengen van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) aan de betrokken student.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 43 van 48
3. Een melding van een bijzondere omstandigheid wordt aangemerkt als tijdig wanneer de student de omstandigheden meldt zodra deze zich voordoen dan wel zeer spoedig daarna. 4. Als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt: a. ziekte b. zwangerschap c. bijzondere familieomstandigheden d. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis e. bestuursactiviteiten die een student in het kader van de medezeggenschap van Stenden verricht, waarbij sprake is van een substantiële tijdsbesteding, ter beoordeling aan het College van Bestuur, onder voorwaarde dat de student kan aantonen dat de geldende facilitering de studievertraging niet compenseert en derhalve als bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt.
5. De situaties genoemd onder a t/m d dienen schriftelijk te worden vastgesteld door een onafhankelijke deskundige.
6. Als de Examencommissie besluit af te zien van een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) in gevallen zoals bedoeld in het vorige lid, dan is de Examencommissie bevoegd om in plaats daarvan een niet-bindend advies uit te brengen aan de betrokken student. 7. Afhankelijk van de aard van de persoonlijke omstandigheden kan de student de Examencommissie verzoeken de informatie verstrekt in het kader van het advies als bedoeld in het tweede lid vertrouwelijk te behandelen. 8. Ongeacht het bepaalde in de vorige leden stelt de Examencommissie - alvorens tot een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) over te gaan - de student in de gelegenheid om door of namens de Examencommissie te worden gehoord. Artikel 5
Gevolgen bindend studieadvies met afwijzing (BSA)
1. Degene die een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) heeft ontvangen, kan zich gedurende minimaal één jaar niet meer aan de instelling voor dezelfde opleiding als student of extraneus inschrijven. Na deze periode moet bij een hernieuwde inschrijving ten genoege van de Examencommissie van de opleiding aannemelijk gemaakt worden dat de opleiding met vrucht kan worden gevolgd. 2. Indien de student een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) ontvangt, wordt de inschrijving beëindigd door het College van Bestuur conform de geldende uitschrijfprocedure in hoofdstuk 2 van het Studentenstatuut. 3. De Examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van het verstrekken van een Bindend studieadvies met afwijzing (BSA) mochten voordoen.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 44 van 48
Artikel 6
Doorstroom van propedeutische naar postpropedeutische fase
1. Aan het einde van het eerste opleidingsjaar stelt de Examencommissie vast welke studenten kunnen doorstromen van de propedeutische fase naar de postpropedeutische fase. De volgende categorieën studenten zijn toelaatbaar: a. studenten die het propedeutisch examen hebben behaald; b. studenten die ten minste 51 studiepunten hebben behaald in de propedeutische fase en niet om andere redenen een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) hebben gekregen. 2. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient in overleg met de studieloopbaanbegeleider een studieplan op te stellen primair gericht op het inlopen van de achterstand in de propedeuse. 3. De student die 51 of meer maar minder dan 60 studiepunten van de propedeutische fase heeft behaald, dient eerst te overleggen met de studieloopbaanbegeleider maar heeft daarna rechtstreeks toegang tot alle onderwijseenheden van de postpropedeutische fase.
4. Bij de uitwerking van de beide vorige leden wordt er rekening mee gehouden dat het de student niet is toegestaan deel te nemen aan een onderwijseenheid uit de postpropedeutische fase die een rechtstreekse voortzetting vormt van een onderwijseenheid uit de propedeuse die hij nog niet heeft behaald. Ook wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk 5, artikel 2 over de volgorde waarin toetsen en of tentamens kunnen worden afgelegd. 5. Aan het volgen van onderwijs uit zowel de propedeutische fase als de postpropedeutische fase kan de student geen rechten ontlenen ten aanzien van de wijze van inroostering. Het is dus mogelijk dat dergelijke onderwijsactiviteiten gelijktijdig gegeven worden. Artikel 7
Verwijzing in de postpropedeutische fase
1. De Examencommissie kan beslissen dat een student in de postpropedeutische fase slechts toegang heeft tot één of enkele van de afstudeerrichtingen beschreven in hoofdstuk 3, artikel 2. 2. De Examencommissie baseert haar beslissing op: a. de studieresultaten van de student: De student moet voldaan hebben aan de eisen voor een (voorwaardelijk) positief studieadvies (zie artikelen 2 en 3). b. en/of in hoeverre het door de student gevolgde studieprogramma voldoende aansluit op de door de student gewenste afstudeerrichting: - voor toelating tot de afstudeerrichting AOLB is een (voorwaardelijk) positief studieadvies op basis van het propedeuseprogramma AOLB noodzakelijk. - voor toelating tot de afstudeerrichting ITEPS is een (voorwaardelijk) positief studieadvies op basis van het propedeuseprogramma ITEPS noodzakelijk. 3. De Examencommissie stelt de student in de gelegenheid te worden gehoord alvorens
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 45 van 48
tot een beslissing over te gaan. Bij de beslissing houdt de Examencommissie rekening met de persoonlijke omstandigheden van de student. Artikel 8
Doorstroommaster
1. Studenten met een getuigschrift van de bacheloropleiding hebben toegang tot de doorstroommaster [naam master invullen] indien wordt voldaan aan de volgende eisen [eisen invullen]. DIT ARTIKEL IS NIET VAN TOEPASSING Artikel 9
Rechtsbescherming
1. De student die het oneens is met het verstrekte studieadvies kan daar tegen bezwaar maken bij de Examencommissie van de opleiding. 2. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de Examencommissie op het ingediende bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor de Examens (COBEX). 3. De student heeft de mogelijkheid om tegen het besluit van de COBEX in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs in Den Haag. 4. De consequentie van een bezwaar- en beroepsprocedure betreffende een bindend studieadvies met afwijzing (BSA) is dat zolang de student nog geen onherroepelijk uitspraak heeft ontvangen vóór de start van het onderwijs op 1 september, zich niet kan herinschrijven.
Bijlage Gedragscode Internationale student in het hoger onderwijs
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 46 van 48
7
Examencommissie
WHW:
7.10,7.11,7.12,7.12b, 7.12c, 7.13, 7.28, 7.30, 7.42a, 7.61
Artikel 1
Instelling en samenstelling Examencommissie
1. Elke opleiding of groep van opleidingen heeft een Examencommissie. De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die deze regeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als bedoeld in artikel 2 van Hoofdstuk 4 van deze OER. De samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de Examencommissie zijn uitgewerkt in het Reglement Examencommissies van de Stenden Hogeschool.
Bijlage: Reglement Examencommissies Opleiding of groep van Opleidingen.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 47 van 48
8
Slot- en invoeringsbepalingen
WHW:
10.20
Artikel 1
Hardheidsclausule
1. De examencommissie is bevoegd in bepaalde gevallen tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard, die zich bij toepassing van deze OER mochten voordoen. Artikel 2
Onvoorziene omstandigheden
1. In gevallen waarin deze OER niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de examencommissie op basis van redelijkheid en billijkheid. Artikel 3
Bekendmaking van de regeling
1. De Head of School draagt zorg voor een passende en tijdige bekendmaking van deze onderwijs- en examenregeling. Artikel 4
Citeertitel, inwerkingtreding
1. Deze Onderwijs- en examenregeling wordt, gehoord de centrale medezeggenschapsraad conform artikel 10.20 WHW, vastgesteld door het College van Bestuur, vervangt de eerder voor de opleiding geldende Onderwijs- en examenregeling en kan worden aangehaald als Onderwijs- en examenregeling opleiding Leraar Basisonderwijs voltijd, chrohonummer 34808 en treedt in werking op 1 september 2013.
Onderwijs- en examenregeling (OER) Bacheloropleiding Leraar Basisonderwijs voltijd Crohonummer 34808
Pagina 48 van 48