Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak Postbus 20019 2500 EA DEN HAAG AANTEKENEN
Dossiernummer Stuknummer Behandeld door Email
: : : :
0150230 M. Streefkerk
[email protected]
Uw brief/mail van
Uw kenmerk
6 augustus 2015
201505924/1/R6
Verzenddatum
Onderwerp Verweerschrift Achtkarspelen Bestemmingsplan en Omgevingsvergunning De Dellen 2632 Surhuisterveen
Geachte heer/mevrouw,
In uw brief van 6 augustus 2015 vraagt u ons een verweerschrift in te dienen naar aanleiding van de beroepschriften van Rotshuizen Geense, namens de heer en de heer In deze brief is ons verweerschrift opgenomen. De op de zaak betrekking hebbenden stukken zijn op 3 augustus 2015 toegezonden. Inleiding Voor de betreffende locatie is eerder een wijzigingsplan opgesteld en omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een woongebouw. Op 10 september 2014 heeft u besloten deze besluiten te vernietigen (nummer 201403590/1/R4 en 201403590/2/R4). Dit plan betrof een nagenoeg gelijk plan waarin wij 18 (bedoeld voor de JP van den Bent stichting) van de destijds 37 appartementen hadden aangemerkt als zorgplaatsen. De besluiten zijn vernietigd omdat de bestemmingsomschrijving en de definities in de planregels van het wijzigingsplan slechts voorzagen in woningen en centrale voorzieningen ten behoeve van verzorging en verpleging. De bestemming voorzag niet in specifieke "zorgappartementen". Het onderhavige bouwplan is nagenoeg hetzelfde bouwplan (38 appartementen binnen dezelfde bouwmassa). Er is voor gekozen om medewerking te verlenen door middel van een nieuw bestemmingsplan waarin 38 appartementen worden toegestaan die ook door een zorginstelling gebruikt kunnen worden.
-2-
Onder punt 8 van het beroepschrift van Rotshuizen Geense, namens gaan wij nader in op de keuze voor deze wijze van bestemmen. Beroepschrift Rotshuizen Geense, namens Met de brief van 22 juli 2015 heeft mevrouw R.C.M. Kamsma van Rotshuizen Geense advocaten, namens beroep ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning De Dellen 26-32 Surhuisterveen. Het beroepschrift bevat samengevat de volgende bezwaarpunten: 1. Appellant verzoekt diverse stukken als herhaald en ingelast te beschouwen. Voor de onderwerpen die hieronder niet worden behandeld maar wel in eerdere stukken, kan de eerder gegeven gemeentelijke reactie als herhaald en ingelast worden beschouwd. 2. Appellant merkt op dat de snelle besluitvorming na uw uitspraak van 10 september 2014 niet bevorderlijk kan zijn geweest voor de zorgvuldigheid van de besluitvorming. Naar onze mening heeft de snelheid van besluitvorming in dit geval geen relatie met de zorgvuldigheid van de besluitvorming en heeft de besluitvorming rondom het betreffende plan zorgvuldig en volgens de daarvoor geldende procedure plaatsgevonden. 3. Appellant geeft aan dat gemotiveerd moet worden waarom een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld en is van mening dat er geen sprake is van een adequate planologische onderbouwing. Wij zijn van mening dat onderhavig plan voldoende is onderbouwd in de toelichting van het bestemmingsplan De Dellen 26-32 Surhuisterveen. 4. Appellant schrijft dat het welstandsadvies geen onderbouwing van het bestemmingsplan kan zijn, maar slechts van het bouwplan. Ook geeft appellant aan dat het argument van B&W dat een bouwplan van dergelijke omvang niet uitzonderlijk is voor Surhuisterveen geen onderdeel kan uitmaken van de planologische onderbouwing van dit bestemmingsplan. De welstandscommissie toetst het bouwplan aan de geldende welstandscriteria. In paragraaf 3.3 van de toelichting wordt hier op in gegaan. Bij deze beoordeling kijkt de commissie naar het bouwplan op zich, maar ook naar hoe het zich verhoudt tot zijn omgeving. De welstandscommissie heeft het plan beoordeeld en positief geadviseerd. Wij zijn van mening dat onderhavig plan ruimtelijk aanvaardbaar is en dat dit voldoende is onderbouwd in de toelichting van het bestemmingsplan De Dellen 26-32 Surhuisterveen. 5. Appellant merkt op dat het cliënt niet alleen gaat om de hoogte van het pand maar ook om de openheid van de omgeving en de zichtlijnen. Zoals hierboven aangegeven zijn wij van mening dat het plan ruimtelijk aanvaardbaar is. Voor de ruimtelijke onderbouwing van onderhavig plan wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan De Dellen 26-32 Surhuisterveen. 6. Appellant maakt in het beroepschrift een vergelijking tussen het nieuwe en het oude bestemmingsplan exclusief de wijzigingsbevoegdheid. Duidelijk is dat het plan niet past in het geldende bestemmingsplan inclusief de daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheid. Via een afzonderlijke procedure (de
-3-
vaststelling van een nieuw bestemmingsplan) is daarom medewerking verleend aan de aanvraag. Voor de motivering van de ruimtelijke aanvaardbaarheid wordt verwezen naar de toelichting van het bestemmingsplan. 7. Appellant schrijft dat B&W feitelijk erkent dat er bij de totstandkoming van het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning geen belangenafweging of zelfs geen nadere inhoudelijke besluitvorming heeft plaatsgevonden. Aan een plan voor de locatie De Dellen 26-32 te Surhuisterveen wordt al jaren gewerkt, waarbij door de verschillende ontwikkelaars rekening is gehouden met de mogelijkheden die het bestemmingsplan Surhuisterveen-centrum en het welstandskader voor het centrum van Surhuisterveen biedt. Dit betreffen onherroepelijke documenten waarop door omwonenden destijds gereageerd kon worden. De SWA heeft een plan ontwikkeld dat, naar onze mening, past binnen deze beleidskaders behalve ten aanzien van het aantal woningen. Na de uitspraak van de Raad van State van 10 september 2014 (waarin is aangegeven dat de gemeente de wijzigingsbevoegdheid onterecht heeft toegepast, maar waarin geen uitspraak is gedaan over de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan) hebben wij een bijeenkomst voor de omwonenden georganiseerd om hen te informeren over de uitspraak van de Raad van State en het vervolgtraject. In de zienswijzennota hebben wij aangegeven dat wij het betreuren dat omwonenden het gevoel hebben/hadden dat er na de uitspraak van de Raad van State sprake zou zijn van de ontwikkeling van een nieuw bouwplan. De SWA acht het noodzakelijk om zowel de belangstellenden vanuit de JP van den Bent stichting als het grote aantal ingeschreven huurders zo spoedig mogelijk te bedienen en ziet in deze fase geen noodzaak voor aanpassing van het plan en vraagt de gemeente om medewerking te verlenen aan dit plan. De gemeente moet beoordelen of het plan van de SWA ruimtelijk aanvaardbaar is. Op basis van onder andere het bestemmingsplan Surhuisterveen-centrum, het welstandskader en de volkshuisvestelijke onderbouwing, zijn wij van mening dat dit het geval is. Voor de motivatie verwijzen wij naar de toelichting van het onderhavig bestemmingsplan. Het bestaande beleid, de ruimtelijke aanvaardbaarheid en het maatschappelijk belang van het plan hebben geleid tot de besluitvorming zoals die er nu ligt. 8. Appellant maakt een aantal opmerkingen over de volkshuisvestelijke onderbouwing van het plan en het multifunctionele gebruik. Wij zijn van mening dat er voldoende vraag is naar dergelijke (zorggeschikte) appartementen en verwijzen hiervoor naar paragraaf 2.5 van de toelichting van het bestemmingsplan. Het betreffende perceel heeft de bestemming Wonen – Bijzonder woongebouw en is bestemd voor bijzondere woongebouwen. Hieronder wordt verstaan: woongebouwen, al dan niet in samenhang met voorzieningen ten behoeve van verzorging en verpleging en waarin de woningen al dan niet door een zorginstelling gebruikt worden. Deze flexibele inzet van het gebouw is wenselijk gelet op de recente ontwikkelingen op het gebied van wonen en zorg. Daarnaast is de levensduur van het complex vele malen langer dan de looptijd van de huurcontracten met de JP van den Bent stichting. Mochten die appartementen in de toekomst niet meer als zorgappartementen verhuurd kunnen worden, dan zijn zij ook inzetbaar als regulier (zorggeschikt) appartement en wordt het geen overtollig zorgvastgoed. Bovenstaande draagt bij aan een duurzaam gebruik van het complex.
-4-
9. De cliënt van appellant maakt zich zorgen over zijn toekomstige woon- en leefgenot. Appellant schrijft dat het cliënt onder andere gaat om de afname van bouwmogelijkheden op zijn eigen perceel, extra schaduw, minder privacy, verkeersbewegingen en parkeerproblematiek. Of het woon- en leefgenot ook onevenredig aangetast zal worden door de bouw van een woongebouw in plaats een garagebedrijf voor personenauto's en vrachtwagens met een tankstation is de vraag. Feit is dat de locatie voor het geplande woongebouw middenin Surhuisterveen in het aanloopgebied naar het winkelcentrum ligt. Omwonenden van deze locatie hebben gekozen voor een woning in of grenzend aan een locatie in het aanloopgebied naar het winkelcentrum. Verschillende functies en diverse bouwmassa’s zijn hieraan inherent. Ook geldt over het algemeen dat men op of grenzend aan een locatie in het aanloopgebied naar het centrum van een dorp zoals Surhuisterveen (een regionale kern) minder privacy heeft dan aan de randen van het dorp. Zoals blijkt uit de toelichting van het bestemmingsplan (paragraaf 2.3 en bijlage) heeft een bezonningsstudie plaatsgevonden. Hieruit blijkt dat de schaduw van het gebouw voor het overgrote deel binnen het plangebied (het perceel De Dellen 26-32) blijft. Alleen in de ochtend valt een zeer beperkt deel van de schaduw over het perceel van de westelijk gelegen woning. Gelet op de beperkte mate van schaduw op het betreffende perceel en het tijdstip dat dit aan de orde is, zijn wij van mening dat deze schaduwwerking niet onevenredig nadelig is voor de bewoners van dat perceel. Er is geen sprake van de afname van de bouwmogelijkheden op het perceel van cliënt van appellant. Dit perceel valt buiten onderhavig bestemmingsplan en wordt niet gewijzigd. Ten aanzien van de punten parkeren en verkeer verwijzen wij naar paragraaf 2.4 van de toelichting van het bestemmingsplan De Dellen 26-32 Surhuisterveen. Hierin is onder andere aangegeven dat er binnen het plangebied voldoende ruimte moet zijn voor het opvangen van de parkeerbehoefte. Hierbij is gebruik gemaakt van de kencijfers van het CROW (publicatie 317) uit 2012 en in paragraaf 2.3 is ook aangegeven waarom gebruik gemaakt is van deze cijfers. Uit het overzicht in paragraaf 2.4 blijkt dat ruimschoots voldaan wordt aan de minimale richtlijn. Wij zijn van mening dat het realiseren van 38 parkeerplaatsen voor onderhavig plan voldoende is gezien de ervaringen van de SWA bij soortgelijke gebouwen. De cijfers van de CROW en in het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan betreffen richtlijnen. Op basis van richtlijnen en ervaring wordt in een bestemmingsplan beoordeeld of er voldoende ruimte is voor het opvangen van de parkeerbehoefte. Zoals in de zienswijzennota ook aangegeven hebben wij, mocht dat noodzakelijk zijn, aandacht voor de ontwikkelingen rondom onderhavige locatie. Recent is er een kringloopwinkel geopend in de nabijheid van het perceel De Dellen 26-32. De verkeer- en parkeersituatie rondom de kringloopwinkel heeft onze aandacht. Echter deze staat los van de realisatie en parkeerbehoefte van dit plan. Wij zijn daarom, naast het feit dat de realisatie van het woongebouw een maatschappelijk belang dient (er is immers een grote behoefte aan huur- en zorgappartementen), van mening dat een eventueel verlies van woon- en leefgenot in dit geval acceptabel is.
-5-
10. Appellant schrijft dat, gezien de grote behoefte aan huur- en zorgappartementen, de gemeente ook had kunnen kiezen voor een complex met 38 zorgappartementen. Zie onze reactie onder punt 8. 11. Appellant stelt dat op grond van de inhoud van het beroepschrift het vaststellingsbesluit van de gemeenteraad en de verlening van de omgevingsvergunning door B&W niet in stand kunnen blijven en vraagt om het beroep gegrond te verklaren en een voorlopige voorziening te treffen. Naast de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan vragen wij ook uw aandacht voor het maatschappelijk belang van het plan. De JP van den Bent stichting wil zo snel mogelijk gebruik maken van het appartementengebouw. Daarnaast is de wachtlijst die de SWA heeft voor een (zorggeschikt) appartement in Surhuisterveen omvangrijk. De SWA wil graag zo snel mogelijk starten met de bouw van het appartementengebouw om de cliënten van de JP van den Bentstichting en de woningzoekenden in Surhuisterveen te kunnen huisvesten. Gelet op het voorgaande verzoeken wij u het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen, direct uitspraak in hoofdzaak te doen en het beroepschrift ongegrond te verklaren. Beroepschrift In de brief van 23 juli 2015 stelt de heer beroep in tegen het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning De Dellen 26-32 Surhuisterveen en verzoekt om een voorlopige voorziening. Het beroepschrift bevat samengevat de volgende bezwaarpunten: 1. Appellant schrijft dat de diverse brieven, bezwaarschriften en inspraakreacties van de werkgroep De Dellen/Taeke Schuilengalaan en de stukken ingediend door of namens de heer in de eerdere procedure (201403590/1) als herhaald en ingelast beschouwd kunnen worden. Voor de onderwerpen die hieronder niet worden behandeld maar wel in eerdere stukken, kan de eerder gegeven gemeentelijke reactie als herhaald en ingelast worden beschouwd. 2. Zowel appellant als de overige buurtbewoners van De Dellen en de Taeke Schuilengalaan ondervinden direct nadelige gevolgen ten aanzien van hun woonsituatie, privacy, woon- en leefgenot, gezondheidsrisico’s en verkeersveiligheid die gepaard gaan met het realiseren van onderhavig plan. Ten aanzien van de woonsituatie, privacy, woon- en leefgenot en verkeersveiligheid zie onze reactie onder punt 9 van het beroepschrift van Rotshuizen Geense. Ten aanzien van het punt gezondheidsrisico’s, waarbij wij er vanuit gaan dat hiermee gedoeld wordt op de bodemverontreiniging, verwijzen wij u naar punt 8 van onderhavig beroepschrift. 3. Appellant merkt op dat de bezwaarmakers geen inspraak hebben kunnen doen richting de gemeenteraad omdat zij de reactie van de gemeente pas op 10 juni 2015 hebben ontvangen en de gemeenteraad op 4 juni 2015 heeft besloten over het bestemmingsplan. Het besluiten over de zienswijzen tegen het bestemmingsplan is een bevoegdheid van de gemeenteraad. B&W hebben de raad hiervoor een voorstel voorgelegd. Nadat de raad heeft besloten over de zienswijzen zijn de indieners van de zienswijzen hierover geïnformeerd. Naar onze mening is dit de juiste werkwijze.
-6-
De plannen voor de locatie De Dellen 26-32 zijn diverse keren in de gemeenteraad besproken en de omwonenden hebben daarbij ook meerdere keren ingesproken. Daarnaast was de raad ook op de hoogte van alle door de omwonenden ingediende stukken. 4. Appellant is van mening dat de watertoets onjuist is ingevuld door de SWA. Ten behoeve van het plan heeft de SWA een watertoets gedaan. Hierin is, onder andere, aangegeven dat het verhard oppervlak ten opzichte van de oude situatie afneemt. Uit de watertoets blijkt dat de “korte procedure” en het standaard wateradvies van toepassing is. Het terrein is circa 5700 m2 groot. Hiervan wordt circa 1669 m2 bebouwd en circa 2036 m2 bestraat. De groenvoorziening bedraagt circa 2036 m2. Ook zal de SWA een regenwaterhergebruiksysteem realiseren (38 eenheden keer 3 m3 per eenheid voor opslag regenwater). Bovenstaande is nogmaals aan het waterschap voorgelegd en het waterschap heeft op 30 april 2015 (zie bijlage) aangegeven dat het plan geen aanleiding geeft om aanvullende eisen te stellen omdat het plan voldoet aan de voorwaarden voor de korte watertoetsprocedure. Door de afname van verhard oppervlak is er sprake van een verbetering ten opzichte van de oorspronkelijke situatie, omdat er meer ruimte voor hemelwater is om te infiltreren in de ondergrond. Daarnaast zal hemelwater worden opgevangen voor hergebruik. 5. Appellant twijfelt, door het noemen van een verkeerde straatnaam, aan het ecologisch onderzoek. Daarnaast mist hij en onderzoek naar windhinder. Dat in de inleiding van het ecologisch onderzoek bij het kopje Projectgebied onjuiste straatnamen zijn gebruikt is inderdaad onzorgvuldig. Het opgenomen kaartje, figuur 1, is wel juist. Ook uit de informatie onder het kopje Terreinomstandigheden blijkt dat het rapport wel over de juiste locatie gaat. De aanvraag om omgevingsvergunning is getoetst aan het Bouwbesluit 2012. Hierin komt het aspect windoverlast niet aan de orde. In Nederland bestaat tot op heden geen wetgeving ter voorkoming van windhinder of windgevaar. De grondslag voor de beoordeling van het aspect windhinder vindt zijn grondslag in de zorg voor een goede ruimtelijke ordening. Voor de beoordeling of bij de maximale bouwhoogten in onderhavig bestemmingsplan sprake moet zijn van een windonderzoek, hebben we aangesloten bij de norm NEN 8100, waarin een beslismodel is opgenomen. Hierin is weergegeven wanneer een windonderzoek mogelijk nodig kan zijn: • gebouwen hoger dan 30 meter → windonderzoek is noodzakelijk • beschut gelegen gebouwen, hoogte 15 tot 30 m → deskundige beoordeelt of windonderzoek noodzakelijk is • onbeschut gelegen gebouwen, hoogte tot 30 m → deskundige beoordeelt of windonderzoek noodzakelijk is Windonderzoek is gebruikelijk bij gebouwen hoger dan 30 meter. Het bouwplan van de SWA heeft een maximale hoogte van 13 meter. Omdat de betreffende locatie middenin het dorp Surhuisterveen ligt, is er naar onze mening sprake van een beschut gelegen gebouw. Omdat het bouwplan gerealiseerd wordt op een voldoende ruim perceel zullen er geen smalle openingen tussen de bebouwing ontstaan. Wij zijn daarom van mening dat een windonderzoek niet noodzakelijk is. 6. Appellant twijfelt aan de bezonningsstudie en hij mist hierin de bomen. Wij hebben geen redenen om te twijfelen aan de correctheid van de bezonningsstudie.
-7-
Ten aanzien van de bomen, ook in het geldende bestemmingsplan zijn tuinen met beplanting toegestaan op dit punt wijzigt het bestemmingsplan niet. 7. Appellant geeft aan dat de riolering onvoldoende capaciteit heeft. De kwaliteit van de omliggende rioolsystemen is gerelateerd tot de leeftijd (vrij recentelijk vervangen) naar verwachting niet slecht. Wateroverlast moet altijd afgezet worden tegen de neerslag die op dat moment is gevallen (de wateroverlast op 5 juli 2015 werd veroorzaakt door meer neerslag dan gemiddeld in een relatief kort tijdsbestek). Het beeld van de gemeente is dat het riool ter plaatse voldoet aan de normen die gelden voor een goede werking/afvoer van het riool en twijfelt daarom niet aan de kwaliteit en de werking hiervan. 8. Appellant vreest voor gezondheidsrisico’s door de aanwezigheid van bodemverontreiniging. Zoals in de toelichting van het bestemmingsplan is aangegeven is de bodemkwaliteit van de locatie geschikt voor het nieuwe gebruik. Er is geen grond voor het saneren van deze verontreiniging en/of het niet meewerken aan onderhavig plan. De bodemverontreiniging waarop appellant doelt ligt onder de weg/in de berm (vanaf circa 0,8 meter onder het maaiveld). Zolang er geen graafwerkzaamheden in deze verontreinigde grond plaatsvinden is er geen risico te verwachten voor mens en milieu. Wanneer graafwerkzaamheden in de verontreinigde grond nodig zijn (bijvoorbeeld ten behoeve van kabels en leidingen en/of plantvakken), dienen deze werkzaamheden overeenkomstig de Kwalibo (de verplichte kwaliteitsborging in het bodembeheer sinds 2006) te worden uitgevoerd door een erkende bodemintermediair. Hiermee wordt voldaan aan de zorgplicht zoals opgenomen in artikel 13 van de Wet bodembescherming. 9. Appellant vreest parkeeroverlast en een onveilige verkeerssituatie. Zie onze reactie onder punt 9 van het beroepschrift van Rotshuizen Geense. 10. Appellant heeft zijn twijfels over de volkshuisvestelijke onderbouwing van het plan en de aangehaalde documenten. Wij zijn van mening dat onderhavig plan qua volkshuisvesting voldoende wordt onderbouwd in de toelichting van het bestemmingsplan. De Woonvisie en het Woningbouwprogramma zijn een vervolg op eerder volkshuisvestelijk beleid en woningbouwprogramma’s en onderhavig plan is hierin opgenomen. Het ontwikkelen van woningbouw op de locatie De Dellen 26-32 te Surhuisterveen was ook in eerdere woningbouwprogramma’s opgenomen. De Woonvisie en het gemeentelijke woningbouwprogramma zijn voor de vaststelling van onderhavig bestemmingsplan vastgesteld 11. Appellant is van mening dat het plafondloos bouwen niet aan de orde is. De provincie wil het binnenstedelijk bouwen (transformatie en herstructurering) bevorderen en biedt daarom de ruimte om binnenstedelijk “plafondloos” te bouwen. De locatie De Dellen 26-32 ligt binnen de provinciale contour bestaand stedelijke gebied. Een plan moet echter wel volkshuisvestelijk worden onderbouwd. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van de toelichting van het bestemmingsplan De Dellen 26-32 Surhuisterveen. De provincie heeft het voorontwerpbestemmingsplan De Dellen 26-32 Surhuisterveen beoordeeld en aangegeven dat de provinciale belangen in het plan op een juiste wijze zijn verwerkt en het plan geen aanleiding geeft tot het
-8-
maken van opmerkingen. De overlegreactie is als bijlage opgenomen bij de toelichting van het bestemmingsplan. 12. Appellant maakt een aantal opmerkingen over het welstandsbeleid en vergelijkbare projecten. Het welstandskader voor het centrum van Surhuisterveen is onherroepelijk. De welstandscommissie toetst aan deze geldende welstandscriteria. In paragraaf 3.3 van de toelichting wordt hier op in gegaan. Bij deze beoordeling kijkt de commissie naar het bouwplan op zich, maar ook naar hoe het zich verhoudt tot zijn omgeving. De welstandscommissie heeft het plan beoordeeld en positief geadviseerd. Wij hebben geen reden om te twijfelen aan het welstandsadvies. Zoals al eerder in dit verweerschrift aangegeven zijn wij van mening dat onderhavig bouwplan ruimtelijk aanvaardbaar is. 13. Appellant uit zijn onvrede over de totstandkoming van onderhavig plan. Zie onze reactie onder punt 7 van het beroepsschrift van Rotshuizen Geense. 14. Appellant ervaart willekeur vanuit de gemeente gezien de uitnodiging voor een gesprek aan de heer en het feit dat appellant en de andere omwonenden geen uitnodiging hebben gehad. De aanleiding voor deze uitnodiging was het bericht dat de gemeente ontving over de achtergrond van de bezwaren van de heer (“oud zeer”/ervaringen met de gemeente in het verleden). De gemeente wilde nagaan of dit bericht juist was. De heer is echter niet ingegaan op de uitnodiging. 15. Appellant stelt in het beroepsschrift een aantal vragen over objectieve maatstaven ten aanzien van het aantal bouwlagen en het aantal wooneenheden dat gebouwd mag worden in het centrum van Surhuisterveen. In de zienswijzenota zijn wij ingegaan op de vragen in welke documenten welke kaders en beleidsuitgangspunten worden vastgelegd en of van deze kaders en beleidsuitgangspunten afgeweken kan worden. Wij betreuren het dat appellant dit onvoldoende vindt, maar zijn van mening dat dit voldoende is toegelicht. 16. Appellant geeft aan dat de gemeente geen antwoord heeft gegeven op de vraag waar wethouder Van der Veen de financiële informatie vandaan heeft. Zoals in de zienswijzenota al aangegeven beschikken wij niet over de gevraagde financiële gegevens. Gezien de belangstelling voor de appartementen die de SWA gaat bouwen twijfelen wij niet aan de economische uitvoerbaarheid van het plan (zie paragraaf 6.1 van de toelichting van het bestemmingsplan). Wij hebben geen twijfel over de financiële betrouwbaarheid van de SWA. Wij gaan niet over de financiële positie van de SWA, maar over de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat het bouwen van een groter aantal appartementen op een locatie financieel voordeliger is dan het bouwen van een kleiner aantal appartementen. Zo kunnen de vaste kosten (ontwikkelkosten, saneringskosten, aankoopkosten etc.) worden verdeeld over een groter aantal appartementen wat per saldo voordeliger is. 17. Appellant maakt een aantal opmerkingen over het welstandsoordeel en de terreininrichting De terreininrichting die deel uitmaakt van de omgevingsvergunning zal worden gerealiseerd. Deze is ook beoordeeld door de welstandscommissie en daarover is positief geadviseerd.
-9-
18. Appellant vraagt zich af van welke situatie en definities qua gebruik van de appartementen hij moet uitgaan. Zoals al eerder in dit verweerschrift aangegeven heeft het betreffende perceel de bestemming Wonen – Bijzonder woongebouw en is bestemd voor bijzondere woongebouwen. Hieronder wordt verstaan: woongebouwen, al dan niet in samenhang met voorzieningen ten behoeve van verzorging en verpleging en waarin de woningen al dan niet door een zorginstelling gebruikt worden. De appartementen kunnen zowel gebruikt worden als zorgappartementen als regulier appartementen. Feitelijk zullen 18 appartementen verhuurd worden aan de JP van den Bent stichting en 20 appartementen worden door de SWA zelf verhuurd. De reden voor deze flexibele bestemming is toegelicht onder punt 8 van het beroepschrift van Rotshuizen Geense. 19. Appellant verzoekt een voorlopige voorziening te treffen. Zie onze reactie onder punt 11 van het beroepschrift van Rotshuizen Geense. Vragen Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Heeft u nog vragen, dan kunt u contact opnemen met Marije Streefkerk van het Team Ontwikkeling (telefoonnummer 0511 54 82 30 of
[email protected]). Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Achtkarspelen,
secretaris,
burgemeester,
mr. drs. E.H.C. van der Laan
G. Gerbrandy