Onderweg naar Duurzame Landbouw Nieuwsbrief van het Transitieteam van LNV Nummer 07 - april 2004 Transforum-voorzitter Herman de Boon: “Beter luisteren naar bedrijfsleven” Nederland is hard op weg om een kenniseconomie te worden. Dat moet ook wel, want qua kostprijs staan we niet in het rijtje van goedkoopste landen. Ook de landbouwproductie zal op termijn voor een behoorlijk deel verdwijnen richting lage lonenlanden. Een gesprek hierover met Herman de Boon, voorzitter van Transforum Agro en Groen, de ‘club’ die dertig miljoen euro aan ICES-KIS-gelden heeft te besteden. “Nederland moet een virtueel topinstituut worden.” Hij is blij dat het kabinet nu definitief dertig miljoen euro beschikbaar stelt voor Transforum Agro en Groen, ofwel het Kennisnetwerk Transitie Duurzame Landbouw. Ook de dekking vanuit het bedrijfsleven (eveneens € 30 miljoen) is vrijwel rond. De ‘club’ van Herman de Boon is klaar om na een jarenlange voorbereiding “een vliegende start te maken”. Nog een aantal formaliteiten afhandelen en dan kunnen de projecten starten. “Het werd eens tijd,” vertelt De Boon, oud-voorzitter van de AKK (Agro Keten Kennis). “Kunnen we eindelijk beginnen met het competitiever maken van Nederland.” En dat is volgens hem hard nodig. De Nederlandse kennisinfrastructuur is op het gebied van duurzame landbouw een spreekwoordelijke ivoren toren. Op weg naar een virtueel topinstituut De Boon: “Kennisinstellingen moeten beter naar het bedrijfsleven luisteren. Dus niet langer topdown kennis ontwikkelen en dan maar hopen dat die wordt toegepast. Om de tafel mét de bedrijven!” Behalve meer vraagsturing in de kennisinfrastructuur heeft De Boon als doel om een einde te maken aan de verkokering van de kennisinstellingen. “Er zijn in ons land nog te veel kenniseilandjes die bovendien niet gewend zijn om multidisciplinair te werken.” Transforum probeert een nieuwe impuls te geven aan de bestaande kennisinfrastructuur en de lacunes daarin op te vullen. En dat door projecten te ontwikkelen die met beide voeten in de praktijk staan. Denk daarbij aan agroparken, de combinatie landbouwnatuurbeheer of aan agri-foodnetwerken. “Door te werken vanuit de vierhoek overheid, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven voorkomen we dat we papieren tijgers produceren. Als een project te veel gaat zweven, haken de bedrijven immers af,” aldus De Boon. De publiek-private samenwerking is volgens de voorzitter dan ook dé succesfactor van Transforum. En uniek, want in geen enkel Europees land wordt op deze schaal samengewerkt op landbouwgebied. Een goede voedingsbodem dus om van Nederland een virtueel topinstituut te maken als het gaat over duurzame landbouw. De Boon: “Nederland heeft een geweldige naam opgebouwd als hét land- en tuinbouwland. Die
moeten we zien te houden. Wij ontwikkelen hier de kennis die ons een voorsprong geeft, maar die andere (lage lonen)landen ook kunnen gebruiken bij de productie.” Hoog tempo Hij realiseert zich dat dit een flinke klus is. Nederland heeft immers de afgelopen vijftig jaar maar één lijn aangehouden: meer productie per plant en per dier. De daardoor ontstane cultuur verander je niet zomaar even. Ondernemers veranderen volgens hem relatief het makkelijkst. “De overheid en de kennisinstellingen houden hun tempo vaak niet bij. Dat moet anders. Bedrijven moeten de ruimte krijgen om te innoveren en niet worden afgeremd door bureaucratie en regelgeving. Én ze moeten de kennis krijgen die ze nodig hebben. Dat zijn absolute voorwaarden; anders redden we het niet als land en tuinbouwland!” Voor meer informatie: www.agro.nl/innovatienetwerk Zes integrale projecten van start Nu het ICES-KIS geld er is, start Transforum Agro en Groen met de eerste zes integrale projecten. De uitvoeringsorganisatie kan daarmee warmdraaien voor de echte start op 1 juli 2004. Daarna wordt het aantal integrale en wetenschappelijke projecten uitgebreid. Op de pagina’s 4 tot en met 6 bespreken we de eerste zes projecten, telkens twee per innovatiestrategie. Voor ‘Vitale Clusters’ zijn dat Agro-Ecopark Horst en Innovatie in de vleesketen. Voor ‘Plattelandsontwikkeling’ zijn dat Noord-Friese Wouden en Monitoring De Peel. Voor ‘Internationale agrifoodketens’ zijn dat Flor-i-log en Fokkerij in de keten. Daarnaast levert Transforum een bijdrage aan de consumentensite Duurteelt. Boekje over debat toekomst intensieve veehouderij Maandenlang trok Minister Veerman vorig jaar door land om meningen op te tekenen over de toekomst van de intensieve veehouderij. Directe aanleiding waren de dierziektencrises, de problemen in de sector en niet in de laatste plaats de negatieve geluiden uit de maatschappij. Meer dan 3.500 mensen maakten gebruik van de mogelijkheid om hun mening te geven in het debat. Op 19 december informeerde de minister de Tweede Kamer over de uitkomsten. Wat er in de tussentijd gebeurde, staat in het onlangs verschenen boekje ‘Debat Toekomst intensieve veehouderij’: landelijke, regionale en virtuele debatten. Maar ook een verdiepingsonderzoek onder burgers over intensieve veehouderij. Een videocompilatie van de nationale dialoog is als bijlage bij het boekje toegevoegd. Minister Veerman in zijn voorwoord: “Mijn conclusie luidt dat de intensieve veehouderij toekomst heeft in Nederland, mits alle partijen hier een eigen bijdrage aan willen leveren (…) Echte veranderingen moeten komen uit de sector en daarbij zal de overheid, waar mogelijk, helpen.”
Exemplaren van het boekje zijn te bestellen bij het secretariaat van het Transitieteam Duurzame Landbouw: s.k.g.bandhoe@minlnv. Arie van den Brand: “Leren van andere landen” “Vogels beschermen we in Nederland heel netjes. Diezelfde vogels belanden in Frankrijk of Spanje in de pan. De culturele verschillen tussen landen zijn blijkbaar groot. Maar wat we gemeenschappelijk hebben, is de overtuiging dat duurzaam produceren de enige optie is om in de toekomst bestaansrecht voor de landbouw te behouden. Dat besef is een belangrijke drijfveer van het Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Door mijn werk krijg ik regelmatig de kans om in andere landen in de keuken te kijken. Daardoor zie ik duidelijke verschillen in de aanpak van het veranderingsproces naar groene landbouw. Nederland is ongeëvenaard in de glastuinbouw, zeker als het gaat om biologische bestrijding. In integraal natuur- en landschapsbeheer loopt Engeland voorop. In dierenwelzijn is Denemarken verder. Duitsland is koploper op het gebied van biologische landbouw. En in Frankrijk ligt de nadruk op de kwaliteit van voeding en de diversiteit aan streekproducten. Vergelijk het aanbod aan kaasjes en worstjes in de regionale Franse supermarkt maar eens met de eenheidsworst die je bij de doorsnee Albert Heijn in het schap vindt! We zijn te ver doorgeschoten in de industriële productie. In dat opzicht kunnen wij leren van de zuidelijke landen. Ook van een land als Italië, dat ervoor zorgt dat het biologisch product in de instellingskeuken belandt. Terwijl mensen in Nederlandse ziekenhuizen of verzorgingstehuizen maar moeten raden waar het eten vandaan komt dat ze krijgen voorgeschoteld. Culturele verschillen verander je natuurlijk niet zomaar. Dat kost tijd. Maar het is wel duidelijk dat we moeten streven naar een ecologische modernisering van de landbouw; niet terug naar Ot en Sien-landbouw, maar een stap voorwaarts maken. We zijn wat dat betreft op de goede weg, maar staan nog maar aan het begin. Nu is het tijd om te stoppen met praten en actie te ondernemen.” Arie van den Brand is sinds eind maart voorzitter van het Platform Biologica. Ook is hij lid van het dagelijks bestuur van de Groep van Brugge en voorzitter van het Institute for Agriculture and Trade Policy (IATP). Agenda Welke bijeenkomsten die raakvlakken hebben met de transitie Duurzame Landbouw zijn er de komende maanden?
Publiek toegankelijk Onderstaande bijeenkomsten zijn in principe toegankelijk voor iedereen. Soms is aanmelding vereist. 26 mei • Symposium “Ruimte voor Koeien” Georganiseerd door NZO en LTO Nederland. Meer informatie: www.lto.nl. 3 juni • KLV Studiedag Studiedag over “Kenniseconomie en innovatie. Nieuwe impulsen voor de agro- en foodsector. Meer informatie en aanmeldingen via www.klv.nl. 23 juni • Uitreiking Nationale Stimuleringsprijs Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Meer informatie: www.vai-voeding.nl. 5 oktober • Agrologistiek in uitvoering Congres van het Platform Agrologistiek. Geopend door ministers Peijs en Veerman. Locatie: Passenger Terminal Amsterdam. Aanvang: 11.00 uur. Voor reserveringen of meer informatie:
[email protected]. Aanvullingen voor de agenda van het mei-nummer (verschijnt eind mei) zijn welkom. Stuur ze naar Soenita Bandhoe:
[email protected]. Transitievensters Het LNV Transitieteam organiseert elke tweede en vierde dinsdag van de maand een ‘Transitievenster’, met als doel de vensters open te zetten, signalen binnen te halen en daaruit te leren. Deze vensters zijn bestemd voor medewerkers van LNV en alleen toegankelijk na aanmelding bij
[email protected]. 11 mei • Rinus van de Waart (Knowhouse). 25 mei • ICES/KIS3 (onder voorbehoud) (1) Duurzame innovaties in de vleesketen: Sneller ingrijpen De risico’s die zijn verbonden aan diergezondheid en voedselveiligheid moeten omlaag. Dat is één van de belangrijkste uitdagingen waar de vleesindustrie voor staat. Het Transforum-project ‘Duurzame innovaties in de vleesketen’ ontwikkelt ketenconcepten voor het beheersen van deze risico’s.
“Als een dier besmet is, willen wij dat zo snel mogelijk weten. En dat geldt ook voor een voedselveiligheidsprobleem,” vertelt Paul Jansen, vice-president Agri-Relations van vleesproducent Best Agrifund, de trekker van deze pilot. “Hoe sneller we kunnen reageren, hoe effectiever de maatregelen zijn. En dan heb ik het nog niet over de maatschappelijk winst; het preventief ruimen van gezonde dieren stuit op grote weerstand.” Risicobeheersing Jansen pleit voor preventie, monitoring en beter functionerende early warningsystemen in de keten. De detectietijd en analysetijd moeten absoluut korter. Deels zijn daar innovatieve technologische oplossingen voor nodig. Daarnaast moet het samenspel in de keten worden verbeterd. En dan gaat het volgens hem niet zozeer om het verbeteren van ICT-toepassingen, maar vooral van de samenwerking en de communicatie tussen de ketenpartners en het deels opnieuw definiëren van de rollen die elke partij vervult. Het betreft zowel de dierenarts, de gezondheidsdienst, de boer, de slachterij als de overheid. Die rollen proberen we in het project te herijken.” Zo zal de rol van de overheid verschuiven van actief controlerend naar een ´toezicht op toezicht model´. Het project is een initiatief van Best Agrifund. Andere partijen in en rond de keten zullen worden betrokken, waaronder Nutreco, Rabo/Interpolis, Nevedi, verschillende kennisinstellingen en de overheid. De ZLTO stemt straks de resultaten af met de primaire sector, de boeren. Voor meer informatie:
[email protected] (2) Agro Eco Park Horst: Korte lijnen De reststof van het ene bedrijf kan dienen als grondstof voor het andere. Dat is de centrale gedachte achter het pilotproject ‘Agro Eco Park’. In het Noord-Limburgse plaatsje Horst (in het gebied Californië, bij Venlo) wordt hiermee geëxperimenteerd. Op die manier worden ketens op elkaar aangesloten en kunnen productiesystemen en kennisinfrastructuur op elkaar worden afgestemd. In de vorige nieuwsbrief (nummer zes) schreven we daar al over). Het Agro Eco Park wordt ondergebracht bij Klavertje 4, een samenwerkingsverband tussen ondernemers, overheden, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Dit platform heeft als doel te komen tot systeeminnovaties. Niet alleen voor het hergebruiken van elkaars stofstromen, maar ook voor het vermarkten van elkaars producten. Voor meer informatie: www.knowhouse.nl
(3) Noordelijke Friese Wouden: Boeren zorgen voor natuur Kan een streekcoöperatie van boeren de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de natuurontwikkeling in een gebied? Zeker wel, vinden ze in de Noord Friese Wouden, een belvedèregebied tussen Dokkum en Drachten. Ongeveer driekwart van de 1.000 plaatselijke boeren is aangesloten bij de coöperatie. Die zoekt naar een manier van agrarisch ondernemen die natuur en landschap zoveel mogelijk in stand houdt en tegelijkertijd de bedrijven bestaanszekerheid biedt. Dat vereist een gezamenlijke aanpak. Maar hoe doe je dat als de meeste regels zijn gericht op individuele ondernemers? “De laatste jaren is de eigen verantwoordelijkheid bij mensen weggehaald; alles is naar het Haagse getrokken en er zijn heel wat regeltjes verzonnen om de zaken dicht te timmeren. Wij willen laten zien dat mensen in de streek die verantwoordelijkheid wel aankunnen,” zegt Gaele Atsma, voorzitter van de Streekcoöperatie Noord Friese Wouden. Volgens hem past het streven van de boeren binnen de verandering van productondersteuning naar groene diensten en binnen de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water. Die leggen méér verantwoordelijkheid bij de boeren. Maar EU-regelingen liggen nog dwars. Ook is het kabinetsbeleid is erop gericht, de regelingen eenvoudiger te maken. Dat maakt het juist lastiger om regionaal maatwerk te bieden. Toch is Atsma ervan overtuigd dat het allemaal gaat lukken. “Je kunt ook gewoon afspreken om belemmerende regels en wetten weg te laten, als wij er maar voor zorgen dat de doelen worden behaald. En volgens mij kunnen we daarmee zeker éénderde van de huidige kosten van het beleid besparen.” Dat gaat de streekcoöperatie nu laten zien in een pilotproject. “Daarin laten we zien dat we de doelstellingen van de provincie en gemeenten op het gebied van natuurwaarden binnen zes jaar kunnen realiseren. Wij weten wel hoe we dat moeten aanpakken. En we hebben het gevoel dat het binnen een paar maanden op de rails staat.” De pilot omvat ook het inrichten van een meetnetwerk in het gebied. Momenteel is de WUR bezig met het ontwikkelen van een instrument dat milieu, natuur en landschapkwaliteit op gebiedsniveau kan meten. Daarnaast is er aandacht voor:natuur en landschap, mest en ammoniak, kaderrichtlijn water, verbreding van activiteiten richting recreatie en toerisme en samenwerking met andere economische actoren in het gebied. Het is de bedoeling dat de verschillende deelafspraken gebundeld worden in een gebiedsconvenant. Betrokken partijen zijn de Streekcoöperatie NFW, provincie Friesland, de ministeries van LNV en VROM, het Waterschap, NLTO, gemeenten in het gebied en de WUR. Meer informatie: www.velvanla.nl. (4) De Peel: Interactieve duurzaamheidsbalans
De reconstructie zandgronden wil een impuls geven aan duurzame plattelandontwikkeling. Duurzame ontwikkeling betekent het zoeken naar een evenwicht tussen ecologie, economie en sociaal-culturele omstandigheden. Dat vraagt van beleidsmakers en stakeholders een goed inzicht in de ontwikkelingen in hun reconstructiegebied. De duurzaamheidbalans die Telos, het Brabants centrum voor duurzaamheidsvraagstukken, ontwikkelt voor reconstructiegebied De Peel, biedt daarvoor een goede handreiking. “Bij gebrek aan harde cijfers worden er nu nog te vaak aannames gedaan over de ontwikkelingen in het gebied,” zegt Telos-onderzoeker Wim Haarmann. “Dat is geen goede basis voor beleid. Bovendien hebben overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven iedere hun eigen informatievoorziening. Door interactief een balans op te stellen willen we bijdragen aan de gezamenlijke beeldvorming over feitelijke ontwikkelingen in De Peel. Zo’n aanpak past binnen onze visie op duurzame ontwikkeling. We hebben een brede visie op plattelandsontwikkeling en kijken niet alleen naar landbouw, maar bijvoorbeeld ook naar de effecten van de wegkwijnende industrie in de regio of de verstedelijking.” Enkele jaren geleden zette Telos een duurzaamheidsbalans op voor de provincie NoordBrabant. Het instrument is ook toegepast in andere provincies en de gemeente Eindhoven. “Door de balans in begrijpelijke taal te presenteren, maken we de resultaten toegankelijk voor zo veel mogelijk mensen,” zegt Haarmann. “Een van de plannen is om de balans van De Peel op Internet te zetten, zodat bezoekers naar de achterliggende gegevens kunnen.” (5) Fokkerij in de keten: Varkens als troef De varkenssector is op zijn retour in Nederland. In het buitenland staat deze nog in de kinderschoenen of heeft sterk de behoefte aan een kwalitatieve verbetering. Om onze kennis en ervaringen te vermarkten op internationaal niveau, start Transforum met het project ‘Fokkerij in de keten’. Nederland kan zich profileren als regisseur van ‘varkensvraagstukken’. “Het gaat binnen het project niet alleen om het fokken van varkens,” licht Jan Merks toe, directeur van het Institute for Pig Genetics (IPG) in Beuningen. “We richten ons ook op het voeden, de gezondheid en de kwaliteit van onze genetica. Speciale aandacht daarbij krijgen dierenwelzijn en duurzaamheid. Wij weten hier veel van en kunnen die kennis uitdragen naar andere landen. Op die manier kunnen we ertoe bijdragen dat de varkenssector wereldwijd op een hoger niveau komt te staan.” Koploper IPG is een onderzoek- en informatiecentrum voor de Nederlandse varkensfokkerij. Het houdt zich niet bezig met genetisch modificeren of klonen, maar met veredeling. Samen
met partijen als TOPIGS, Dumeco, Wageningen UR en LNV wil het IPG een model ontwikkelen om onze kennis te bundelen en te vermarkten in het buitenland. Merks wijst erop dat we ons wel moeten realiseren dat wij een andere invulling geven aan het begrip duurzaamheid dan landen als Canada en Brazilië. “Over duurzaamheid wordt daar zelfs nauwelijks gesproken. In die landen proberen ze vooral de kostprijs zo laag mogelijk te houden. Nederland is een koploper als het gaat om een geïntegreerde aanpak en dierenwelzijn. We moeten dus oppassen dat wij onze normen niet aan die landen opleggen, maar op een passende wijze kennis ter beschikking stellen.” Bigvitaliteit De afweging tussen economie en ecologie is ook in Nederland aan de orde. Merks noemt als voorbeeld de bigvitaliteit. De fokkers proberen uit kostenoogpunt om per worp zoveel mogelijk biggen te krijgen. Dat er dan wel procentueel gezien meer biggen dood worden geboren, namen we enkele jaren geleden nog voor lief. “Vanuit het oogpunt van dierenwelzijn en ethiek accepteren we die hoge sterfte echter niet langer. Daarom hebben we een programma ontwikkeld om dat tegen te gaan.” Op dit moment wordt hard gewerkt aan het projectplan. Het is klaar in de tweede helft van mei. Voor meer informatie:
[email protected]. (6) Flor-i-log: Minder vervoersbewegingen Verbetering van de logistiek staat hoog op de strategische agenda van de sierteeltsector. Nederland speelt een belangrijke rol op de wereldmarkt voor bloemen en planten, maar de logistiek laat nog vaak te wensen over. Het aantal vervoersbewegingen binnen ons land is te hoog en daarmee ook de kostprijs. Het Transforum-project ‘Flor-i-log’ richt zich op de logistieke vernieuwing in de sierteelt. De initiatiefnemers en hoofdparticipanten zijn Flora Holland en Koninklijk Tuinbouwbedrijf Lemkes. Gedacht wordt aan het ontwerpen van nieuwe vanuit de markt gestuurde logistieke systemen voor het verzamelen van producten. Dus niet langer een door de producenten gestuurde (inefficiënte) levering. Daarbij wordt aangesloten bij Europese en mondiale netwerken. Op die manier kan Nederland haar sterke positie op de internationale sierteeltmarkt behouden en verder uitbreiden. Voor meer informatie: www.agro.nl/innovatienetwerk “Vergeten groenten goed voor leefbaar platteland” Wie kent nog het Katwijker peentje, de Drenthse weekschil, de Limburgse Mollenstaart? Of mergkool die er precies uitziet als op middeleeuwse prenten; rode spruiten die rauw
het lekkerst smaken; oerbietjes die een smaakexplosie in de mond veroorzaken. Op de Historische Groentehof worden ze allemaal geteeld. Plus nog eens zo’n 300 andere ‘vergeten’ groenten die dreigen uit te sterven. Ze zijn vaak te klein, zien er niet helemaal gaaf uit, zijn gevoelig voor ziekten of moeilijk te bewaren. Maar ze zijn wél lekker en zitten boordevol vitaminen. Jac Nijskens zag het twintig jaar geleden al: in de Maasvallei is geen ruimte meer voor grote varkensstallen. Hij nam de varkenshouderij van zijn vader in Beesel dus niet over. In de plaats daarvan startte hij de Historische Groentehof. Die levert aan particulieren en restaurants, maar bevat ook een kookstudio en een terras. Daarnaast geeft Nijskens les aan de groentevakhandel. Als echte MBA’er zoekt hij verder naar mogelijkheden om een aantal ‘vergeten’ groentesoorten weer commercieel te gaan exploiteren. Passie Marktonderzoek, maar vooral ook “onderbuikgevoel” dreven Nijskens in de richting van zijn culinaire onderneming. Hij werkte zeven jaar als beleidsambtenaar bij LNV en eenzelfde periode bij adviesbureau DLV. Nu is hij terug bij zijn wortels, want: “Ik ben ooit landbouw gaan studeren om boer te worden.” De keuze voor een boerderij met kookstudio en historische groenteteelt heeft te maken met Nijskens’ passie voor lekker eten. Hij is oud-bestuurslid van de stichting Slow Food, die wil voorkomen dat markante smaken door de industriële voedselproductie verloren gaan. Ambachtelijk produceren kan volgens hem bijdragen aan de leefbaarheid van het platteland. “Die holt namelijk achteruit, met het verdwijnen van de lokale producenten en van de winkels, de bakker en de slager in het dorp. Terwijl in Nederland veel mogelijkheden en kansen zijn om net zo’n prachtige plattelandssfeer te scheppen als in Italië, Frankrijk of Zuid-Duitsland: kleine boerderijtjes met leuke activiteiten die geen negatieve effecten hebben op natuur en milieu. Zorgboerderijen, minicampings, boeren die streekproducten maken, ze fleuren het platteland enorm op.” Averechts Wet- en regelgeving werkt daarbij vaak remmend, constateert Nijskens. “Als zelfstandig ondernemer krijg ik met dezelfde regels te maken als Unilever, DSM of Shell. Dat is absurd. Ik ben als ambtenaar en adviseur heel wat regels tegengekomen waar zó een rode streep doorheen kan, omdat ze niet werken of een averechts effect hebben. Zo is alles op het platteland dat afwijkt van het bouwen van een stal of schuur automatisch een artikel 19 procedure. Dat betekent dat een vergunning verlenen jaren kan gaan duren. Daar kun je als ondernemer bijna niet op wachten.” Nijskens heeft bijna 8.000 planten geplant voor ruwstroken: hulst, vlierbes, meidoorn. Hij heeft bovendien 80 bomen geplant, oude stallen gesloopt en zaait de akkerranden in met bloemenmengsels. “De boeren in de omgeving vinden het vreemd, maar fietsers en wandelaars in de buurt reageren enthousiast. Het is dus goed voor de recreatie. En ik wil graag méér doen, als dat gepaard kan gaan met commerciële ontwikkeling van mijn bedrijf.”
Voor meer informatie: tel. 077-4762916 of www.vergeteneten.nl. Ambassadeur van het boerenbestaan Vijfentwintig jaar geleden nam Dick Dankers de boerderij van zijn ouders in Dongen over. Hij maakte er een biologisch bedrijf van, met melk als hoofdproduct. Om minder kwetsbaar te zijn voor de fluctuaties in de economie, probeert hij zijn basis te verbreden. Zo onderzoekt hij of het mogelijk is om windmolens op zijn grond te plaatsen. Trots toont Dick Dankers zijn boerderij, op de grens van het Brabantse Dongen en Loon op Zand. “Ik ben overtuigd biologisch. Ik doe dat voor de dieren, maar ook voor het milieu; ik ben een groot natuurliefhebber.” Dankers kon altijd goed rondkomen van zijn werk, maar heeft het nu moeilijk door de stagnerende economie. De vraag naar biologische producten nam zo ver af, dat Dankers op dit moment zijn melk op de gangbare markt afzet – uiteraard tegen lagere prijzen. “Ik zal er niet omheen draaien: biologische producten zijn toch een beetje luxe artikelen. Wanneer mensen minder geld hebben, kijken ze kritischer naar de prijzen. Ze kopen dan dus minder biologische producten. Begrijpelijk. Wat ik echter niet begrijp is waarom deze zo kunstmatig duur worden gehouden. De plusprijs op mijn biologische melk is vijf eurocent per liter. In de winkel is het verschil met gangbare melk maar liefst dertig procent! Dat gaat toch nergens meer over.” Wandelroute Echt boos kan Dankers niet worden. Daarvoor vindt hij zijn werk te mooi. Liever gebruikt hij zijn energie om nestkasten te bouwen of om een ecologische wandelroute in zijn regio aan te leggen - in combinatie met perceelsrandenbeheer. Dan kunnen de mensen zie wat wij op ons land doen. “Tegenwoordig weet bijna niemand meer wat een boer voor werk doet; hopelijk kan ik dat op deze manier een beetje veranderen. Misschien krijgen de mensen dan ook wat meer waardering voor het welzijn van de dieren en het landschap.” Aan de zuidzijde van zijn boerderij rukken bedrijventerreinen op. Toen hij met boeren begon, had hij nog uitzicht op het zo kenmerkende Brabantse landschap, met grazend vee en akkerlanden. Maar de komst van de bedrijven had nog een ander nadeel: de grondwaterstand zakte. “Ik zag de sloten op mijn land langzaam opdrogen, terwijl ik afhankelijk ben van het regenwater. Gelukkig heeft het Waterschap mij stuwen aangeboden, nu kan ik regenwater weer wat langer vasthouden.” Windenergie Dankers ziet de geïndustrialiseerde omgeving ook als een kans. Samen met de glasindustrie (Rexam) en het aangrenzende Coca Cola onderzoekt hij of het mogelijk is om windmolens op zijn grond te plaatsen, om stroom op te wekken voor de bedrijven.
Hij heeft berekend dat zes windmolens (twee mega Watt) de hele glasfabriek (13 mega Watt) van stroom kunnen voorzien. Op die manier hoopt hij wat geld te verdienen om zijn bedrijf veilig te stellen. Binnenkort zit hij weer met de ambtenaren en politici van de omliggende gemeenten om de tafel om verder te praten over zijn plannen. Mocht het desondanks niet lukken om zijn boerderij overeind te houden, dan kan hij nog altijd zijn land verkopen aan het bedrijfsleven. “Met de opbrengst koop ik dan een stukje grond dat grenst aan een natuurgebied. Dan probeer ik het boeren te koppelen aan natuurbeheer. Maar het liefst blijf ik hier op mijn geboortegrond. Ik hoop een gezond boerenbedrijf achter te laten voor een van mijn vier jongens.” Informatie:
[email protected] Ontmoeting tussen stad en platteland Voor kinderen komt melk uit een pak. Dat er koeien aan te pas komen, weten ze vaak niet. Sterker nog, ze hebben nog nooit van dichtbij een boerderij gezien. De stichting Vrienden van het Platteland maakt het boerenleven weer zichtbaar. “Boeren en tuinders zijn de basis van het Nederlandse landschap.” Kronkelende landweggetjes. Sloten met weelderig begroeide bermen. Daarachter een nostalgische boerderij met grazend vee in de wei. Voor de ‘ouderen’ onder ons een vertrouwd beeld. Voor de komende generaties foto’s in een boek? Niet als het aan de stichting Vrienden van het Platteland ligt. Ze zet zich in voor het behoud van een aantrekkelijk, leefbaar en gezond platteland. En voor duurzame land- en tuinbouw. Dat lukt volgens de stichting alleen als ook de volgende generaties een goed beeld hebben van wat er op het platteland allemaal gebeurt. Verstedelijking Loes van Ruijven-van Leeuwen is de voorzitter van de stichting. “De oprukkende verstedelijking vormt een bedreiging voor ons platteland. Willen we ons natuurlandschap behouden voor ons nageslacht dan moeten we nú in actie komen. Wij doen dat als stichting door zoveel mogelijk mensen te betrekken bij het platteland. Ze te laten zien wat er allemaal voor moois gebeurt.” De oud-gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland benadrukt dat het platteland vooral ook een belangrijke functie kan vervullen voor de stadsbewoners. Zij kunnen de drukte even ontvluchten en tot rust komen. De behoefte om te recreëren in het buitengebied zal volgens haar alleen maar toenemen. “Wij proberen daarom een ontmoeting tot stand te brengen tussen de stad en het platteland. Door activiteiten te organiseren, hopen wij een actieve betrokkenheid te krijgen bij de stadsbewoners om het platteland te behouden.” Televisieprogramma
Zo organiseert de stichting later dit jaar de ‘Week van het platteland’. Verder wordt elke woensdagochtend op Nederland 1 het programma ‘Het Platteland’ uitgezonden. Daarnaast ontwikkelt de stichting lespakketten voor het basisonderwijs en beheert ze de Plattelandgids, een digitale wegwijzer van het platteland. Het uitgangspunt bij al deze activiteiten is dezelfde: op een eenvoudige manier mensen in contact brengen met het platteland. De stichting organiseert daarnaast een lobby richting Den Haag om de agrariërs te ondersteunen. Van Ruijven-Van Leeuwen: “Steeds meer boeren haken af omdat ze economisch gezien het hoofd niet meer boven water kunnen houden. Met het gevaar dat hun land wordt volgebouwd met huizen of bedrijven. De overheid moet voor support zorgen. De boeren moeten kunnen blijven boeren, maar dan wel op een duurzame manier. Ze vervullen een spilfunctie bij het behouden van ons platteland.” Voor meer informatie of lidmaatschap: www.vriendenvanhetplatteland.nl
Hygiëne bevordert duurzaamheid Het lukt Nederland volgens de Plantenziektekundige Dienst (PD) redelijk goed om schadelijke ziektes buiten de deur te houden. Daarmee voorkomen we bestrijdingsmaatregelen en dus een extra milieubelasting. Met de hier al bestaande (bodem)ziekten scoren we minder goed. “De bedrijfshygiëne kan een stuk beter. Dat zou ook goed zijn voor de duurzaamheid.” In de VS spuiten de boeren veel bestrijdingsmiddelen tegen de maïswortelkever. De tomatentelers in de meer tropische gebieden moeten strijden tegen de katoenrups. Door de fytosanitaire inspecties van de PD heeft Nederland deze ‘beestjes’ tot nu toe kunnen weren. Mede daardoor is het insecticidengebruik in Nederland in deze teelten zeer beperkt. Laurens Smits is hoofd van de PD-afdeling Fytosanitair Risicomanagement. “Als je eenmaal zo’n quarantaine-ziekte binnen hebt, kun je er weinig tegen doen. Hij verspreidt zich snel en vergt een intensieve en dus dure bestrijding. Voorkomen is beter dan genezen.” Wratziekte Verschillende (bodem)ziekten hebben zich in het verleden in Nederland genesteld. Smits noemt als voorbeelden aardappelmoeheid en de wratziekte.. “Ik constateer zelfs enige achteruitgang,” vertelt Smits. We vinden nieuwe varianten van genoemde ziekten waar de bestaande rassen niet resistent tegen zijn. Dat komt door de alsmaar intensievere bouwplannen. Daardoor houden we de schadelijke organismen in stand.” Een andere oorzaak is volgens hem de verwaarlozing van de bedrijfshygiëne. Met de groter wordende bedrijven met veel huurpercelen wordt bedrijfshygiëne steeds belangrijker. “Bedrijven vinden het maar lastig en het kost bovendien nog geld ook, maar vanuit fytosanitair oogpunt is het wel belangrijk. Het is de bekende spanning tussen de korte en de lange baan die speelt op het hele terrein van duurzame landbouw. Direct merkbare kosten tegenover een niet goed te kwantificeren opbrengst.” Kwaliteitszorgsystemen Ter voorkoming van introductie en verspreiding van quarantaine ziekten is bedrijfshygiëne van wezenlijk belang. Veel ziekten kunnen gemakkelijk versleept worden van het ene perceel of bedrijf naar het andere. Hij hoopt dan ook dat bedrijven de bedrijfshygiëne verbeteren. “Op brancheniveau begrijpen ze het probleem en ontwikkelen ze kwaliteitszorgsystemen. Maar dan moeten de individuele bedrijven daar wel iets mee doen.” Meer informatie:
[email protected].
Kort nieuws
Veerman: “Minder administratieve lasten” De snoeischaar gaat in het oerwoud van wetten en regels. Dat heeft minister Veerman onlangs aan de Tweede Kamer toegezegd in zijn zogeheten Pakketbrief. De minister komt daarmee tegemoet aan wensen vanuit de sector om de administratieve lastendruk te verminderen. Door regelgeving en bureaucratie terug te dringen, geeft het kabinet burgers de ruimte om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Met het totale pakket aan regels is de administratieve lastendruk voor ondernemers in de periode 2004-2007 met circa € 106 miljoen terug te dringen; een reductie van 25%. De grootste winst wordt behaald op het gebied van mestbeleid en veterinaire regelgeving. Meer informatie: www.minlnv.nl. Geen begrip voor bureaucratie De provincie Gelderland heeft onderzocht wat burgers over de regelgeving denken. Dat onderzoek richtte zich niet specifiek op de agrarische sector. Eén van de resultaten is dat er best begrip is voor de noodzaak van regelgeving, maar niet voor de bureaucratie daaromheen. Gelderland heeft daarom besloten beleidsplannen beter op elkaar af te stemmen, te werken aan competenties van medewerkers en accountmanagers aan te wijzen voor specifieke onderwerpen. Deregulering is ook een belangrijk onderwerp voor de provincies. Het Interprovinciaal Overlegorgaan (IPO) overlegde in april daarover met minister De Graaf en gaat een plan van aanpak maken om provinciale regelgeving te verminderen. Meer informatie:
[email protected]. Campagne biologische landbouw De campagne ‘Nederland gaat biologisch’ is deze maand gestart met het aansnijden en uitdelen van een reusachtige biologische taart op het Beursplein in Amsterdam. Zo’n dertig maatschappelijke organisaties roepen de komende tijd hun leden op om vaker biologische producten te kopen. De organisaties, waaronder Natuurmonumenten, de ANWB, FNV-bondgenoten en Kerken in Actie, hebben samen 4,5 miljoen leden. De campagne is opgezet in overleg met de Task Force Marktontwikkeling Biologische Landbouw. Meer informatie: www.eigenlijkheellogisch.nl. Leo den Hartog (WUR): “Traagheid grootste ergernis veehouders” Traagheid, complexheid, bureaucratie en zaken die niet op elkaar afgestemd zijn. Dat zijn de belangrijkste ergernissen van boeren over de vele regels en wetten waar veehouders in Nederland mee te maken krijgen. Onlangs presenteerde Leo den Hartog (WUR) de resultaten van een onderzoek naar de belemmeringen die wet- en regelgeving opwerpen in een transitievenster bij LNV. Den Hartog leidde de werkgroep Belemmeringen Veehouderij die na het maatschappelijk debat over de intensieve veehouderij met de opdracht van minister Veerman aan de slag ging. De werkgroep heeft een schriftelijke enquête gehouden onder 1.200 veehouders en zestig belangenbehartigende organisaties. En er zijn drie groepsbijeenkomsten georganiseerd met melkveehouders, varkenshouders en pluimveehouders. “Zo konden
we vaststellen wat de top tien aan knelpunten voor bedrijfsontwikkeling in wet- en regelgeving zijn,” zegt Leo den Hartog. “Traagheid, complexiteit en bureaucratie lopen als een rode draad door alle verhalen heen.” Tijdrovend en chaotisch Onbetwist bovenaan de lijst staat de ergernis over gescheiden wetgeving op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water en natuur. Dat maakt de vergunningverlening complex, tijdrovend en chaotisch. Andere punten van kritiek zijn bijvoorbeeld de uitgebreide en soms dubbele administratie en de keuringskosten die in Nederland veel hoger zijn dan in de landen om ons heen. “Privatiseer die keuring, moderniseer het proces, luidt de conclusie.” Zo heeft de werkgroep bij alle knelpunten een aantal aanbevelingen geformuleerd. Den Hartog heeft er goede moed in dat daar ook daadwerkelijk wat mee gebeurt. “De minister heeft toegezegd dat ons rapport niet in de la verdwijnt.” Inmiddels heeft de minister dat ook toegezegd aan de Tweede Kamer. Een groot aantal maatregelen moet zorgen door deregulering en terugdringing van de administratieve lastendruk. Top tien van ergernissen: 1. Gescheiden wetgeving (ruimtelijke ordening, milieu, water, natuur) 2. Wijziging van een bestemmingsplan of bouwblok is complex en tijdrovend. 3. Reconstructieplannen komen te traag tot stand en zijn niet in balans met de beschikbare financiële middelen. 4. Mestafzetovereenkomsten en dierrechten jagen de intensieve veehouderij onnodig op kosten en zetten haar dubbel op slot. 5. De keuringskosten voor vee en vlees zijn onnodig hoog. 6. Nultolerantie voor verontreinigingen leidt tot onnodig hoge kosten in de toeleverende en verwerkende industrie. 7. Controleurs vragen bij controles vaak dezelfde gegevens op. Dit leidt tot dubbelwerk en irritatie. 8. Nederland stelt strengere minimumeisen in welzijnswetten dan andere Europese landen. 9. De overheid besteedt onevenredig veel aandacht aan de ontwikkeling van niches in vergelijking met de gangbare productie. 10. Regels zijn in het algemeen star en conservatief en bieden te weinig ruimte voor innovatie en experimenten.
Toezending Nieuwsbrief Dit is de officiële nieuwsbrief van het Transitieteam Duurzame Landbouw. Wilt u deze nieuwsbrief blijven ontvangen, dan verzoeken wij u om uw naam en functie + organisatie(-onderdeel), e-mail adres en postadres door te geven aan: Soenita Bandhoe,
[email protected]. Archief op Internet U kunt oudere nummers van deze transitienieuwsbrief lezen op de website van het Ministerie van LNV: www.minlnv.nl/infomart/nwsbrief/landbouw/ Colofon Productie en realisatie: Communicatiebureau Textuur, Tilburg Coördinatie en hoofdredactie: Beppie Poulus, LNV Vormgeving: Jaywalkers Tilburg Drukwerk: Drukkerij Groels BV Redactie-adres: Nieuwsbrief Transitieteam Ministerie van LNV T.a.v. Beppie Poulus Postbus 20401 2500 EK Den Haag e-mail:
[email protected] tel. 070 - 378 50 76