Ondersteuningsprofiel Januari 2015
Algemeen Inleiding CSG Winsum is een kleine vestiging voor vmbo-tl en havo. Onze school heeft ongeveer 300 leerlingen. In het eerste jaar (brugjaar) krijgen alle leerlingen dezelfde leerstof. Aan het einde van het eerste jaar wordt een advies gegeven voor vmbo-tl of voor havo. Leerlingen kunnen op onze vestiging hun vmbo-tl-diploma halen. Havoleerlingen kunnen t/m klas 3 onderwijs volgen en stromen daarna door naar een andere vestiging. CSG Winsum kenmerkt zich door kleinschaligheid en een schoolklimaat met aandacht voor de individuele leerling. Bij de mentoren ligt de basis van de ondersteuning. Bij problemen die de mogelijkheden van de mentor overstijgen, wordt de ondersteuningscoördinator ingeschakeld. De ondersteuningscoördinator adviseert en onderhoudt contacten met externe organisaties. Zie voor een uitwerking hiervan “Ondersteuningsaanbod in de huidige onderwijssituatie”. Visie op begeleiding 1. Het leren van de leerling staat centraal De leerling is op school om te leren en deel te nemen aan het onderwijsproces. Leerlingondersteuning is bedoeld om de leerling te begeleiden en ondersteunen in het behalen van het diploma dat past bij de cognitieve mogelijkheden van een leerling. 2. De ondersteuning moet zo veel mogelijk ingebed worden in het onderwijs De ondersteuning wordt zo dicht mogelijk in/bij de klas van de leerling georganiseerd. 3. Mentoren zijn de spil in de ondersteuning Elke klas heeft een mentor die de spil vormt in de begeleiding van de leerlingen. Zij zijn de verbindende factor in de driehoek school-leerling-thuis.
Ondersteuningsaanbod in de huidige onderwijssituatie De vestiging heeft één afdeling met één vestigingsdirecteur en één teamleider. De teamleider is verantwoordelijk voor het onderwijs. In het team vormen de mentoren van de klassen de kern als het gaat om leerlingondersteuning. Samen met de teamleider en de medewerker van de meldkamer signaleren zij vaak als eerste de problemen rond: •
Leren (huiswerk maken, spullen in orde hebben, planningen kunnen maken, leerachterstanden)
Ondersteuningsprofiel
2
•
Gedrag (spijbelen, te laat komen, opvallende absenties, pesten, agressie, depressie)
•
Persoonlijke problemen
De rol van de mentor hierin is cruciaal voor het contact tussen school en ouders. Het kan voorkomen dat leerlingen meer nodig hebben dan de basisondersteuning en aandacht van mentoren en docenten. Een leerling kan, op het moment dat de basiszorg binnen de school onvoldoende is, worden besproken in het ondersteuningsteamoverleg (OTO) of zorgadviesteam (ZAT). Het ondersteuningsteam bestaat uit de zorgcoördinator, de teamleider, de orthopedagoog en de meldkamermedewerker en komt tweewekelijks bijeen. De meldkamermedewerker vervult een belangrijke rol in het signaleren van problematiek voor wat betreft ziekteverzuim, spijbelen en uit de klas gestuurd worden. Het zorgadviesteam bestaat uit een schoolarts van de GGD, een jongerenwerker, een psycholoog van Lentis Jonx, een jeugdagent en een leerplichtambtenaar. ZATvergaderingen vinden gemiddeld eens in de zes weken plaats. Aan het ZAT wordt advies gevraagd voor leerlingen met complexe problematiek die de reguliere zorg van de school overstijgt. De ondersteuningscoördinator is de persoon die alle interne en externe zorg rondom leerlingen coördineert en een adviserende rol heeft richting collega’s en ouders. In het begin van het schooljaar wordt een dyslexiescreening afgenomen in de eerste klassen. Voor leerlingen die zijn gediagnosticeerd met dyslexie, zijn er mogelijkheden voor ondersteuning, zoals het gebruik van een laptop en extra tijd bij toetsen. In het dyslexiebeleid van de CSG, te vinden op de website, zijn de mogelijkheden nader uitgewerkt. Alle leerlingen nemen eenmaal per week deel aan een Rekenen/Taal (RT)-uur. Leerlingen krijgen extra begeleiding op het gebied van begrijpend lezen, spelling, rekenen. Een indeling voor de groepen wordt gemaakt aan de hand van Citovorderingstoetsen en informatie van mentoren.
Inzet deskundigen CSG Expertisecentrum CSG Winsum is onderdeel van de Christelijke Scholengemeenschap Groningen (CSG). De CSG verzorgt onderwijs op zes vestigingen: CSG Augustinus, CSG Diamantlaan, CSG Kluiverboom, CSG Heerdenpad, CSG Rehoboth en CSG Winsum. Alle vestigingen kunnen een beroep doen op het CSG Expertisecentrum, dat bestaat uit een team van deskundigen.
Ondersteuningsprofiel
3
CSG Winsum heeft de beschikking over: •
Een orthopedagoog (op aanvraag) De taken van de orthopedagoog zijn: - adviseren in het ondersteuningsteamoverleg - observeren in de klas - docenten en (incidenteel) leerlingen begeleiden
•
Een dyslexiespecialist (op aanvraag) De taken van de dyslexiespecialist zijn: - ondersteuning en begeleiding bij uitvoering dyslexiebeleid
•
Een ambulant begeleider (op aanvraag) De taken van de ambulant begeleider zijn: - ondersteuning en begeleiding van leerlingen die moeite hebben met het leerproces
Voor een nadere omschrijving van de taken van de deskundigen van het Expertisecentrum, zie Expertiseteam Catalogus op de website.
Grenzen in de huidige onderwijssituatie Het toelatingsbeleid van de CSG is leidend wat betreft de plaatsing van leerlingen. Voorop staat dat de leerling in staat moet zijn om een diploma te kunnen behalen op één van de aangeboden niveaus binnen CSG Winsum. Een aantal grenzen valt aan te wijzen als het gaat om onderwijs volgen binnen CSG Winsum: •
Het gebouw. Voor blinde en slechtziende leerlingen is het gebouw niet optimaal geschikt. Dit geldt eveneens voor leerlingen die van een rolstoel of rollator gebruik maken.
•
Leerlingen die de veiligheid van het leerklimaat op school in gevaar brengen, kunnen tijdelijk of permanent van school worden verwijderd. Leerlingen die een bedreiging vormen voor de veiligheid van anderen, worden niet aangenomen of worden daar waar nodig geplaatst op een Reboundvoorziening of begeleid in het zoeken naar een andere school.
•
Het docententeam van CSG Winsum is niet gespecialiseerd in het les geven aan en begeleiden van leerlingen met een leer- of gedragsbeperking.
Ondersteuningsprofiel
4
Criteria om leerlingen aan te nemen Leerlingen met een vmbo-tl of havo advies worden, na overleg met de basisschool, wel of niet geplaatst. Het advies van de basisschool is hierbij leidend. Bij leerlingen die te maken hebben met beperkingen op visueel, auditief, lichamelijk of psychisch gebied, zal per individuele leerling beoordeeld moeten worden of het gebouw en de mogelijkheden tot ondersteuning voldoende zijn. Een goede samenwerking met ouders en met externe hulpverleners is hierbij onmisbaar.
Positie van de ouders (gouden driehoek) De gouden driehoek bestaat uit leerling, ouders en school. Ouderbetrokkenheid is daarom zeer belangrijk voor het doorlopen van een succesvolle schoolcarrière van de leerling op CSG Winsum. Regelmatig contact en goed overleg bij het maken van beslissingen is noodzakelijk.
Ambitie 1)
Ondersteuningsstructuur verhelderen naar al het personeel
2)
Mentoren als spil positioneren in de begeleiding en contact tussen leerling, ouders en school
3)
Personeelsleden scholen die zich willen verdiepen in begeleiding van leerlingen met leer- en ontwikkelingsproblemen
4)
Resultaten van Cito leerlingvolgsysteem-toetsen worden gebruikt om leerlingen op maat te begeleiden
Plan van aanpak en ontwikkelagenda om de ambitie te realiseren Tijdspad: 2015-2017 De verschillende actoren in de ondersteuning moeten in de vastgestelde structuur gaan functioneren, waar de taken en verantwoordelijkheden van de betreffende functies duidelijk zijn. Dat vraagt overleg, afstemming en het nemen van verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Voor ouders en personeel moet ook duidelijker worden bij wie moet worden aangeklopt met welke vraag. SOM moet als Leerling Volg Systeem (LVS) meer en beter gebruikt gaan worden. Dit vraagt visie, beleid en een duidelijke instructie naar mentoren en vakdocenten. Papieren dossiers zijn zo veel mogelijk vervangen door digitale dossiers. Het gebruik van SOM wordt ieder jaar geëvalueerd.
Ondersteuningsprofiel
5
Ondersteuningsprofiel
6