Verbindt mensen, meningen en feiten oVer pensioenen en Vermogensbeheer
OMNI
Janwillem Bouma, voorzitter PensionsEurope
‘Onze prioriteit ligt bij complete, goede pensioenstelsels’
|
Q1’16
IntervIew Bpf KoopvaardIj
Sector met grote betrokkenheid
regulerIng In fInancIële sector
Samenhang of kluwen aan regels? vastgoedmarKt In treK
Stabiel rendement, laag risico
B E ST A G E AN N A VAN DE R SC H ORS
The best age to be
Anna van der Schors (32) Senior Wetenschappelijk Medewerker Nibud
‘Na mijn middelbare school, heb ik een jaar “vrij” genomen. Ik heb toen drie maanden gestudeerd aan een internationale talenschool in Amerika, ik heb mijn rijbewijs gehaald en ik had een baantje met niet al te veel verantwoordelijkheden. Dat gaf me een enorm gevoel van vrijheid.’ Lees het vervolg op pagina 37
2
OMNI Q1’16
OMNI Q1’16
3
V O O RWO O RD
INHOUD OMNI Q1/2016
8 Cover Janwillem Bouma, voorzitter PensionsEurope, vindt het niet nodig dat er één Europees stelsel komt.
14
33 Nederlands vastgoed als basis Interesse in Nederlands en Europees vastgoed
36 Interview Mark Fleming Williams, Europe Analyst Stratfor
14 Interview Bpf Koopvaardij
‘Europa is momenteel in the process of failing’
Achterban is internationaal gezelschap met grote betrokkenheid
40 MiFID II
18 Cultuur beïnvloedt pensioenstelsels
Strenger, uitgebreider en gedetailleerder
Eenheid in verscheidenheid Europa staat centraal in deze editie van OMNI Magazine. Het Europese succesverhaal lijkt te wankelen, zo schrijft Harald Benink van Tilburg University in zijn verhaal over de Europese ontwikkelingen. Ik weet niet of dat zo is. Sinds het ontstaan van de Europese eenwording na de Tweede Wereldoorlog heeft Europa voor- en tegenspoed gekend. Als je kijkt waar wij nu staan, is er veel bereikt. Die ontwikkeling ging gepaard met vallen en opstaan, af en toe een stapje achteruit of vooruit. Dat hoort bij opgroeien. Niet te ontkennen is dat Europa zich nu in een moeilijke periode bevindt. De vluchtelingencrisis zet verworvenheden, zoals open interne grenzen, onder druk. De financiële crisis tastte de economische groei aan; sommige landen werden zwaar getroffen. De monetaire maatregelen die mede daardoor zijn genomen, sorteren op de korte termijn nog geen zichtbaar effect. Ook op het terrein van de financiële markten merken wij de invloed van Europa. Het monetaire beleid met zijn lage rente raakt het Nederlandse stelsel hard. De dekkingsgraden staan onder druk, sommige fondsen kondigen aan kortingen te moeten doorvoeren en indexeren is al helemaal niet aan de orde. Janwillem Bouma van PensionsEurope beschrijft dit in zijn artikel als collateral damage van het beleid. Pensioenen zijn geen hoofddoel op de Europese agenda. Hij
Verscheidenheid in Europese pensioenstelsels
wijst erop dat heel Europa te maken heeft met dezelfde problemen, waaronder de vergrijzing. Omdat de pensioenstelsels per land sterk verschillen, past geen uniforme aanpak voor alle landen. Europa moet het kunnen opbrengen open de dialoog aan te gaan en oplossingen
30 Regeltjes, regeltjes…
te vinden die recht doen aan die verschillen; geen eenheidsworst. Dat is in essentie ook de achtergrond van de druk in Groot-Brittannië om de EU te verlaten. Het land vreest te veel van
Regulering in de financiële sector
2 Best Age (1)
zijn splendid isolation te moeten opgeven.
5 Voorwoord
van Europa, zich af te wenden. Maar juist dan wordt de internationale verbondenheid getest.
6 Kort 13 Column Femke de Jong
21 Longread Europa: continent op drift
29 Recensie What’s wrong with the European Union & how to fix it 37 Best Age (2) 43 Cartoon
4
OMNI Q1’16
In tijden dat het moeilijk gaat, zijn mensen geneigd in hun schulp te kruipen en, in het geval In lastige tijden hebben de landen steun aan elkaar. Vergeten lijkt te worden hoever de internationale verwevenheid al is gevorderd. Kijk alleen al eens naar de nationaliteiten van de deelnemers van het Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij. Circa 1.500 deelnemers van dit Nederlandse pensioenfonds komen uit de EU of andere landen waarmee Nederland verdragen heeft. Zij profiteren van ons solide stelsel. Het staat in deze OMNI te lezen. Wat te denken van het vele werk dat Europa oplevert voor de Nederlandse bedrijven in de technische sector? Zonder de regelgeving die dit allemaal faciliteert en eenvoudiger maakt, zouden velen geen werk hebben en dus ook niet voor een goed pensioen kunnen sparen. Europa mag het dan moeilijk hebben op dit moment, of het een fading empire is, zoals Mark Fleming-Williams van Stratfor in deze editie beweert, moet u na lezing zelf maar beoordelen. Voor mij is Europa een prachtig werelddeel met een rijke historische cultuur, waar eenheid in verscheidenheid ons bindt. Ik wens u veel leesplezier.
René van de Kieft Directievoorzitter MN
OMNI Q1’16
5
KORT
De grenzen van Europa Zijn in Europa de grenzen van de EU dominant? Welke contouren kunnen ontstaan door wrijving binnen de Europese Unie? Welke invloed hebben conflicten met landen die grenzen aan de Europese Unie?
Grexit en Brexit
Het rammelt behoorlijk in de EU. Griekenland zit al jaren diep in de problemen, alle noodpakketten ten spijt. In 2015 leek een Grexit onafwendbaar. De gevolgen? De een vreest voor het begin van het einde, de ander ziet juist weer kansen voor langzaam herstel van de Griekse economie, zolang schulden worden kwijtgescholden. Maar hoe groot is de kans dat Griekenland daarmee in de armen van Rusland belandt, wat de grenzen van Zuidoost-Europa weer zwakker maakt? Daarnaast dreigt een Brexit. Want de Engelsen zijn het huidige Europa zat en stellen nieuwe eisen aan hun lidmaatschap. De Britse bevolking mag waarschijnlijk dit jaar in een referendum stemmen voor of tegen uittreding uit de EU. Hoewel Engeland niet de euro voert kan de Brexit onvoorspelbare gevolgen hebben voor de welvaart en de maatschappelijke stabiliteit van de EU én voor de Britten zelf.
EMU
De Europese Economische en Monetaire Unie richt zich op een monetaire unie met een geharmoniseerde economische politiek. De EU heeft 28 lidstaten, waarvan 19 landen de euro gebruiken. Deze landen coördineren hun economische en financiële politiek in het raamwerk van de eurozone. De nieteurolanden onderschrijven bepaalde fundamentele regels, zoals de onafhankelijkheid van hun nationale centrale banken.
Langzaam wordt duidelijk dat Europeanen niet per se allemaal dezelfde ideeën hebben over bijvoorbeeld persvrijheid en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. De Hongaarse centrumrechtse regeringspartij Fidesz onder leiding van Viktor Orbán heeft in korte tijd een nieuwe grondwet ingevoerd en haar invloed op de rechterlijke macht, de centrale bank en de media uitgebreid. Tussen 2011 en 2013 startte de Europese Commissie procedures omdat verschillende wetswijzigingen in strijd zouden zijn met de grondrechten. Hoewel Orbán een klein beetje toegaf, blijft de verhouding met de EU gespannen. Een voorstel van de liberale fractie in het Europese Parlement voor de artikel-7 procedure - die kan leiden tot tijdelijk geen stemrecht in het EU-parlement - haalde het niet. In Polen won eind 2015 de nationaal-conservatieve partij Recht en Rechtvaardigheid (Pis). De regering beperkte met een wetswijziging de macht van het Constitutionele Hof om wetten te toetsen aan de grondwet en benoemde vijf nieuwe rechters. Daarnaast versterkte de regering haar greep op de publieke omroep. Een voorgenomen nieuwe mediawet geeft de overheid nog meer macht. Duizenden bezorgde Polen uitten hun onvrede in straatprotesten. De Europese Commissie onderzoekt of de ingrepen bij het Constitutionele Hof en de media strijdig zijn met de rechtstaat.
Buiten de grens
Ook buiten de EU-grenzen is het onrustig. Denk aan de problemen in de Oekraïne, dat verscheurd wordt door het pro-Europakamp en pro-Russische separatisten.
Schengen
26 landen hebben de zogenoemde Schengenovereenkomst getekend, met afspraken over visumbeleid, asielbeleid en samenwerking tussen politie en justitie. Door de toenemende stroom asielzoekers heeft een aantal landen de grenscontroles opnieuw ingevoerd. Nederland, België, Luxemburg, Duitsland en Oostenrijk overwegen een kleinere en strengere zone in te richten.
6
EU = vrijheid?
Of Turkije, dat een vijand ziet in IS, de Koerdische PKK en het Syrische bewind van Assad en een zeer gespannen relatie heeft met Rusland, sinds het neerhalen van straaljagers die het Turkse luchtruim hadden geschonden. In Turkije zijn de afgelopen jaren al 1,6 miljoen Syrische vluchtelingen aangekomen, waarvan een deel is doorgereisd naar West-Europa. Turkije krijgt van de EU 3 miljard euro om vluchtelingen op te vangen én de grenzen beter te bewaken. Daarnaast zal de visumplicht voor de EU worden opgeheven en worden onderhandelingen over een Turks EU-lidmaatschap hervat. OMNI Q1’16
OMNI Q1’16
7
in tervi e w Ja nw i l l Em B o u m a
ZoEkEn naar gEmEnE dElEr En vErschillEn accEPtErEn PensionsEurope komt op voor de Europese pensioen instellingen. Een lastige taak in een zeer gemêleerd Europees pensioenlandschap. ‘Zestig procent van de Europese werknemers heeft niet eens een aanvullend pensioen’, zegt de nieuwe voorzitter Janwillem Bouma. TeksT André de Vos
8
OMNI Q1’16
beeld linelle deunk
intervi e w ja nw i l l e m B o u m a
goede nationale stelsels accommoderen. Daarom zijn we geen voorstander van belasting op financiële transacties of zwaardere solvabiliteitseisen voor pensioenfondsen op Europees niveau.’
Het lot van de pensioenfondsen lijkt Europees niet hoog op de agenda te staan. De lage rente doet pensioenfondsen veel pijn. ‘Pensioenfondsen worden door de Europese Commissie gezien als belangrijke spelers bij de totstandkoming van de Capital Markets Union. Als langetermijninvesteerders zijn pensioenfondsen bij uitstek aanjagers van de economie. Maar het is waar dat onze positie nu wordt verzwakt door de lage rente en het monetaire verruimingsbeleid van de ECB. De pensioenen lijken voor de ECB nu collateral damage. In die zin is er sprake van schizofreen Europees beleid.
it Europa komt weinig goeds. Dat was lang de opstelling van de Nederlandse pensioenwereld. Inmiddels is de grootste angst voor Europese pensioenregels weggeëbd. Waarschijnlijk wordt onder het Nederlandse EU-voorzitterschap de ‘vermaledijde’ IORP II-richtlijn als wet aangenomen. De Europese belangenclub PensionsEurope zit daarbovenop, met sinds november een Nederlandse voorzitter: Janwillem Bouma.
We zijn het er in Europa over eens dat een goed pensioen stelsel meer dere pijlers heeft
‘Oorspronkelijk wilde de Europese Commissie strengere solvabiliteitseisen opnemen in IORP II. Dat onderdeel is voorlopig in de ijskast gezet. Dat wil overigens niet zeggen dat die discussie is beëindigd. IORP II gaat nu met name over governance en communicatie. Laten we in Nederland nu juist op die twee onderdelen recent nieuwe wetgeving hebben opgesteld. PensionsEurope heeft zich er sterk voor gemaakt dat de verschillende nationale praktijken passen binnen de richtlijn door minimumeisen voor te stellen in plaats van gedetailleerde eisen. Het is nu aan de zogenoemde Triloog, de Raad van Ministers, het Europees Parlement en de
‘Er is geen gouden standaard. Pensioen in Europa laat een gefragmenteerd beeld zien. PensionsEurope is er niet om te zeggen: dit is het beste stelsel. Elk land moet zijn eigen keuzes maken. Wij kunnen als Europese federatie wel laten zien wat best practices zijn. Wat zijn de bouwstenen van een goed DB-stelsel, hoe ziet een goede DC-regeling eruit? Zestig procent van de Europese werknemers heeft bovenop het staatspensioen geen aanvullend pensioen. Daar ligt de grote opgave.’
Dát hebben we in Nederland allemaal wel goed geregeld. Is dat dan geen voorbeeld? ‘We zijn het er in Europa over eens dat een goed pensioenstelsel meerdere pijlers heeft, zoals onder meer in Nederland. Een staatspensioen in de eerste pijler, een aanvullend pensioen via de werkgever en de mogelijkheid om individueel nog bij te verzekeren: wat wij de derde pijler noemen. Veel landen hebben zo’n multi-pijlersysteem nog niet.’
De verschillen tussen de lidstaten op pensioengebied zijn groot. Kapitaalgedekte stelsels naast omslagstelsels, uitkeringssystemen tegenover beschikbarepremiepensioenen. Hoe geef je zo’n diverse groep een stem?
10
‘Europese wetgeving op het gebied van pensioenen is helemaal niet nieuw. De huidige IORPrichtlijn ligt aan de basis van de Nederlandse pensioenwetgeving. Na de financiële crisis van 2008 is er een terechte discussie gekomen over de vraag hoe houdbaar de huidige pensioenstelsels zijn en welke gevolgen dat heeft voor de activiteiten van pensioeninstellingen. In Europa waren daar allemaal gedachtes over…’
… die in Nederland niet erg goed vielen.
In Nederland vinden we dat we het beste pensioensysteem ter wereld hebben. In hoeverre wordt die mening Europees gedeeld?
PensionsEurope heeft leden in negentien EU-lidstaten en drie niet-lidstaten. In aantal deelnemers en opgebouwd kapitaal is Nederland één van de Europese koplopers in een zeer divers veld aan pensioensystemen. ‘Maar dat is niet de reden dat we dit voorzitterschap krijgen – dat gaat op persoonlijke titel. Al was het wel alweer een tijdje geleden dat een Nederlander voorzitter was van PensionsEurope.’
‘Door oog te hebben voor het gezamenlijk belang, steeds te zoeken naar de grootste gemene deler. Dat is soms best moeilijk manoeuvreren, twee stappen vooruit, één achteruit. Over een aantal zaken zijn we het absoluut eens. We zijn voor versterking van de arbeidsgerelateerde pensioenen in Europa. Daarbij zien we pensioenen in eerste instantie als een afspraak tussen sociale partners en niet als een product van financiële instellingen. Elk land heeft de vrijheid om zijn eigen pensioenstelsel in te richten. Europees beleid moet subsidiair en proportioneel zijn, dat wil zeggen, praktisch en ondersteunend. Brussel moet geen onwerkbare regels opleggen, maar
In Nederland waren we erg bang voor de nieuwe Europese pensioenrichtlijn IORP II. Die zou ons pensioenstelsel aantasten. IORP II wordt waarschijnlijk op korte termijn in Europese wetgeving omgezet. Wat gaat dat voor Nederland betekenen?
PensionseuroPe vertegenwoordigt de nationale organisaties van pensioen fondsen en andere arbeids gerelateerde pensioenen. PensionsEurope heeft 24 leden in negentien EUlidstaten en drie andere Europese landen, samen goed voor de pensioenen van zeventig miljoen Europese burgers en 3.500 miljard euro beheerd vermogen.
OMNI Q1’16
Europees pensioentoezichthouder Eiopa komt nu met voorstellen voor een pan-Europees personal pensioenproduct. Is dat waar we op zitten te wachten? ‘Een vrijwillig pensioenproduct kan een oplossing zijn voor werknemers in landen waar nog geen goede pensioenvoorziening in de tweede pijler is. Maar onze prioriteit ligt bij het tot stand brengen van complete, goede pensioenstelsels met name via aanvullende pensioenen in de arbeidssfeer. Zo’n personal pensioenproduct is daaraan complementair.’ OMNI Q1’16
11
intervi e w Ja nw i l l e m B o u m a
column Femke de Jong Directeur Informatievoorziening
Europese Commissie, om tot een eensluidende richtlijntekst te komen. Dat proces volgen wij uiteraard nauwgezet. Ik heb goede hoop op een goed resultaat, ook voor Nederland.’
Wat heeft Europese regelgeving voor zin met zulke verschillende pensioen systemen?
ik ben voorstander van diversiteit; elk land kan zijn eigen oplossing kiezen
‘IORP II biedt een kader voor versterking van al bestaande pensioenstelsels en een handvat voor landen die nog een goed stelsel moeten optuigen. PensionsEurope wil in heel Europa goede tweedepijlerpensioenen. Europese regelgeving kan daarbij helpen. Maar we moeten niet te snelle stappen nemen op pensioengebied, daarvoor is het onderwerp te complex. Veranderingen in deze wereld vergen tijd.’
Is het niet onvermijdelijk dat binnen Europa, met een interne arbeidsmarkt, pensioenstelsels steeds meer op elkaar gaan lijken? ‘Ik denk niet dat er één stelsel komt. Daarvoor zijn pensioensystemen te veel verweven met het nationaal sociaal en arbeidsrecht. Ik verwacht wel een zekere mate van convergentie. Dat is ook logisch. We hebben te maken met dezelfde problematiek. Een vergrijzende samenleving die ook steeds ouder wordt, een financiële wereld die in de problemen zit. Pensioen alleen gebaseerd op een omslagstelsel is voor de toekomst onhoudbaar. Een bepaalde mate van kapitaaldekking is gewenst. Bij de discussie DB en DC zie je iets soortgelijks. Het is geen keuze voor zwart of wit. We komen op termijn uit bij een mix van verschillende systemen.’ 12
‘Ik zie niet in waarom dat zo zou zijn. Ik ben niet bang voor een race to the bottom. Ik ben voorstander van diversiteit, elk land kan dan zijn eigen oplossing kiezen.’
Een belangrijke doelstelling van de Europese bemoeienis, pensioenen die je over de grens kunt meenemen, komt moeizaam van de grond.
In de stresstest van pensioentoezicht houder Eiopa scoren de Nederlandse pensioenfondsen niet heel goed. ‘Ik ben gereserveerd over de uitkomst van die stresstest. We zitten momenteel in een zeer moeilijke fase voor pensioenfondsen, met lastige economische omstandigheden en een lage rente, die negatief uitpakt voor de toekomstige verplichtingen. Als je daar dan nog een extra negatief scenario op loslaat, tja, dan weet je dat de resultaten niet zullen meevallen. Overigens is er op twee manieren gekeken naar de dekkingsgraad. Naar de maatstaven van het eigen land en naar de geharmoniseerde Europese wetgeving: de zogenoemde holistic balance sheet. Die is nogal experimenteel, dus met die uitkomsten moeten we heel voorzichtig zijn.’
Bij convergentie zie je dat de top minder goed wordt en de onderkant beter. Betekent dat dat het Nederlandse stelsel in Europa aan kwaliteit moet inleveren?
J a n w i l l e m B o u m a (1962) werd geboren in Heerenveen. Hij studeerde bedrijfseconomie in Rotterdam en deed later in zijn carrière opleidingen aan de London Business School, Insead, Wharton en Nyenrode. In 1987 begon Bouma bij Shell als analist. Hij leidde bedrijven in West-Afrika en werd daarna CFO van de business unit zwavel. Sinds 2010 is hij directeur van Shell Pensioenbureau Nederland, het bestuursbureau voor de twee Shell Pensioenfondsen in Nederland: SSPF en SNPS. In november werd Bouma voorzitter van PensionsEurope. Bouma is daarnaast bestuurslid van de Pensioenfederatie en lid van de Occupational Pensions Stakeholder Group (OPSG) bij Europees toezichthouder Eiopa. Hij is getrouwd en heeft drie kinderen. OMNI Q1’16
‘Die portability is nog onvoldoende gerealiseerd. Steeds meer werknemers werken over de grens. Dan is het handig als je je pensioen kunt meenemen. Maar de overdraagbaarheid van individuele pensioenrechten is een complexe operatie, zeker grensoverschrijdend. De verschillen in levensverwachting tussen lidstaten kunnen groot zijn en er zijn lastige technische, actuariële en fiscale aspecten. Voor portability is het belangrijk dat er duidelijke wederzijdse overeenkomsten zijn tussen verschillende landen. Een algemeen recht om pensioenkapitaal mee te nemen kan problematisch zijn voor verschillende fondsen, ook op nationaal niveau. Daarom zijn wij daar ook niet voor. In de EU zijn wel afspraken gemaakt over het behoud van opgebouwde aanvullende pensioenen over de grens en de voorwaarden om deze op te kunnen bouwen. Dat is al een stap voorwaarts.’
In Nederland is nu volop discussie over overgang naar een DCsysteem. Is zo’n systeem Europees gezien ook niet veel makkelijker? Met een individuele pot met geld de grens over is makkelijker dan met een abstracte pensioentoezegging. ‘Daar ben ik het niet mee eens. In Nederland kun je je pensioen overdragen van DB naar DC en vice versa.’
Is er in Europa wel overeenstemming over wat een goed pensioen is? ‘Dat is voor iedereen verschillend. In Nederland vinden we nu dat 70 procent van het gemiddeld verdiende loon voldoende moet zijn. Een goed pensioen is helemaal afhankelijk van de individuele wensen, maar ook van de nationale praktijk als het bijvoorbeeld aankomt op fiscaliteit of gezondheidszorg. Wij zijn voor adequate en houdbare pensioenen, maar wat een adequaat pensioen is, daar is geen Europese standaard voor.’ |
In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister
‘M
eer doen met minder middelen’, alle financials hebben hier wereldwijd mee te maken. Dit kun je als een beperking zien, maar voor mij betekent dit een mooie uitdaging. Als er middelen in overvloed zijn, daagt dit minder uit tot het zoeken naar creatieve oplossingen. Combineer de doelstellingen om de beheerkosten per deelnemer beter te beheersen en hanteer de toenemende dynamiek in onze omgeving zonder extra middelen. Hier krijg ik energie van.
singen bouwen. Zo zijn Agile en Scrum moderne IT-ontwikkelmethodes waardoor IT-oplossingen gerichter aan de business worden geleverd. Het in samenhang gebruiken van deze technologieën en werkwijzen in de financiële sector wordt met een verzamelnaam Financial Technology genoemd, afgekort FinTech.
Voordat wij volledig los kunnen gaan met de toepassing van FinTech binnen MN en daarmee echt waarde kunnen toevoegen vanuit IT, moet er nog wel een stevige ‘IT-fundering’ worden gelegd. Zo zijn wij nu bezig Het idee om vanuit de inzet van digitale (informatie) met implementaties van kernsystemen voor zowel technologieën de bedrijfsvoering effectiever en effi- het Pensioen- als het Verzekeringsdomein. Tegelijk ciënter te maken is op zich niet nieuw. Door de komst ontwikkelen we een nieuwe werkwijze, gebaseerd op van een aantal technologische ontwikkelingen, zoals Lean en Agile. Pas als wij deze basis op orde hebben, kunnen wij FinTech toepassen. Voor robotisering, social media, cloud en big data is het nu mogelijk geworden ‘Meer doen met mij is het belangrijk dat innovaties geintroduceerd kunnen worden waarbij om innovatieve businessmodellen te minder is betrouwbaarheid van de bestaande ontwikkelen. Door deze technologieën slim toe te passen in onze bedrijfsvoe- creatief en slim uitvoeringen gewaarborgd blijft. ring kun je bijvoorbeeld een deelnemer omgaan met de bij het eerste contactmoment volledig middelen die je De uitdagingen zijn enorm. Betrouwbare en voorspelbare dienstverlening bedienen. Dit draagt bij tot een verbehebt’ aan onze deelnemers blijven geven terde klantbediening en verlaging van werkdruk. Een ander voorbeeld is dat door robotise- en tegelijkertijd ‘achter de schermen’ werken aan een ring van de niet onderscheidende bedrijfsprocessen transformatie van het gehele IT-landschap is een flinwij de vrijgekomen menskracht kunnen inzetten voor ke opgave, maar niet onmogelijk. Mijn visie is dat MN een meer klanteffectieve bediening. Hiermee schui- groot genoeg is om de investeringen voor deze transven wij de waardeketen significant richting de klant. formatie te realiseren, maar weer voldoende klein en Technologische toepassingen zoals Portal en Self slagvaardig om op redelijke termijn deze transformaService-concepten gaan hierdoor grotendeels de tie daadwerkelijk te realiseren. Hiermee zullen wij als klantervaring bepalen. IT wordt hiermee de business een van de eerste pensioenuitvoerders in de (internationale) financiële wereld FinTech realiseren, ondanks en geen business zonder IT. De vernieuwingen beperken zich overigens niet alleen de beperkte middelen. Ik vertaal ‘meer doen met mintot technologieën, maar kennen bijvoorbeeld ook ge- der’ dan ook naar creatief en slim omgaan met de midvolgen voor de manier waarop IT-specialisten oplos- delen die je hebt. omnI OMNI Q1’16
13
intervi e w P e ns i o e n s e c t o r
Pensioenfonds KooPvaardij zorgt voor binding in de maritieme sector Het Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij verzorgt de pensioenen voor de sector zeescheepvaart. de deelnemers zijn (oud-)zeevarenden die werken op schepen die onder nederlandse vlag varen. over het pensioen van dit internationale gezelschap en de kenmerkende saamhorigheid in deze sector spreken bestuursvoorzitter Hylke Hylkema en directeur van het bestuursbureau Erwin Cramer. TeksT José de Vreede
Van de actieve deelnemers in het fonds heeft zo’n 80 procent de Nederlandse nationaliteit. Daarnaast zijn circa 1.500 bemanningsleden uit andere EU-landen en landen waarmee Nederland een sociaal-zekerheidsverdrag heeft gesloten verplicht deelnemer aan het bedrijfstakpensioenfonds. Van oudsher waren daardoor vooral zeevarenden uit Spanje, Portugal en de Kaapverdische eilanden vertegenwoordigd. Met de toetreding van onder meer de Baltische staten, maar ook Roemenië en Bulgarije, tot de EU nam het aantal deelnemers toe met zo’n 600. Een groot deel van de scheepsbemanningen komt echter uit landen als de Filipijnen of Indonesië. Degenen die van buiten de EU komen en niet in een verdragsland wonen, bouwen geen pensioen op bij Bpf Koopvaardij. Wel zijn er voor die
beeld linelle deunk
zeevarenden soms aparte pensioenvoorzieningen in cao-verband.
gelijke aanspraken Hoewel mensen uit diverse landen aan verschillende levensstandaarden gewend zijn, is de pensioenregeling uniform. Iedereen bouwt gelijke aanspraken op, ongeacht het woonland. De grootste verandering van de afgelopen jaren is het aanpassen van de pensioencontracten aan de gewijzigde regelgeving. Net als bij andere fondsen is ook bij Bpf Koopvaardij de pensioenleeftijd verhoogd naar 67 jaar. Een enorme overgang voor een fonds waar de pensioenleeftijd zo’n tien jaar terug nog op 60 jaar lag. Hylkema: ‘Het werk in de koopvaardij is zwaar, zowel fysiek als psychisch. Je bent lange Hylke Hylkema (r) en Erwin Cramer
14
OMNI Q1’16
OMNI Q1’16
15
int e rv ie w P e n si oe n se c tor
Om de onwetendheid uit de wereld te helpen, organiseren we bijeenkomsten
deelnemers worden in het magazine Pensioen kompas opgeroepen om buitenlandse collega’s daarop te attenderen.
periodes van huis en de tijd dat een schip in de haven ligt, wordt steeds korter. Dat, gecombineerd met kleinere en internationalere bemanningen, levert de nodige werkdruk op. Een regeling met een pensioenleeftijd van 60 jaar is echter niet meer betaalbaar. De grote vraag is nu: hoe houd je oudere werknemers gezond en tegelijkertijd zin vol aan het werk. De discussie rond zware beroe pen lijkt te zijn verstomd. En als er al sprake is van flankerend levensfasebeleid, dan gaat het niet om sectorspecifieke maatregelen.’ Hoezeer het onderwerp pensioen en de verhoging van de pensioenleeftijd onder deelnemers leeft, blijkt uit de opkomst bij de informatiebijeenkom sten die het fonds afgelopen jaar organiseerde in Groningen, Utrecht en Rotterdam. Cramer: ‘De grote betrokkenheid is typisch voor de maritieme sector. Zo’n informatiebijeenkomst is voor onze deelnemers ook meer dan alleen informatie. Het is 16
OMNI Q1’16
een mooie gelegenheid om tijdens het verlof con tact te houden met collega’s. Een ander voorbeeld is de hoge respons bij de verkiezing van twee be stuursleden namens de gepensioneerden. De res pons van maar liefst 43 procent was gigantisch voor pensioenfondsbegrippen. Saamhorigheid en binding zijn echt kenmerken van de maritieme sector.’
English? Yes, please! Hoe bereik je deelnemers uit verschillende landen, in welke taal spreek je ze aan? Cramer: ‘Engels is voertaal, de common language in de koopvaardij. Dat is een internationale eis in verband met de veiligheid aan boord. Voor de pensioencommu nicatie is dat een voordeel. Ook de informatie voor werknemers, gepensioneerden en exwerk nemers bieden we aan in het Engels.’ De onlangs vernieuwde website is ook in het Engels beschik baar evenals de pensioenplanner. Nederlandse
Hylkema vult aan: ‘We zien ook hoe belangrijk pensioenvoorlichting aan deelnemers uit andere landen is. Zeevarenden uit de voormalige Oostblok landen bijvoorbeeld zien vrijwel elke inhouding op hun salaris als “diefstal”. Ook leefde onder hen het misverstand dat, als je uit dienst ging, je de pen sioenaanspraken kwijtraakte. Om die onwetend heid uit de wereld te helpen, organiseren we infor matiebijeenkomsten. Omdat veel scheepspersoneel via agentschappen wordt ingehuurd, doen we dat in samenwerking met hen. Met als bijkomend voor deel dat deze intermediairs lastige pensioentermen nog eens kunnen verduidelijken in de moedertaal.’ Een ander voorbeeld van een, voor velen onbekend, aspect van hun Koopvaardijpensioen is het goed verzekerde nabestaandenpensioen: ‘Werken in de maritieme sector is een risicovol beroep. Mede daarom kent ons nabestaandenpensioen de rege ling dat bij overlijden vóór de pensioendatum, ook nabestaandenpensioen wordt toegerekend over nietdoorgemaakte deelnemerstijd.’ Als een actieve deelnemer overlijdt, ontvangt de partner het tot overlijden opgebouwde partnerpensioen, plus 70 procent van het ouderdomspensioen dat zou zijn opgebouwd als iemand tot zijn 67ste in de koopvaardij had gewerkt. Cramer besluit: ‘Op het programma staat dit jaar ook de intensivering van contacten met werkgevers, zodat de werknemers nog beter geïnformeerd worden.’ Tegelijkertijd wordt ook de nodige aandacht be steed aan de bekendheid onder jongeren, onder andere met een presentatie aan leerlingen van de Zeevaartschool. Met de nodige zelfkennis geven beide bestuurders toe dat zij die niet zelf verzorg den. Cramer: ‘Met onze grijze haren en nette pak ken zijn we daarvoor niet de aangewezen personen. Eén van de jongere medewerkers van het bestuurs bureau, Rajesh Grobbe, is samen met het jongste bestuurslid, Remco Kloos, naar de Zeevaartschool in Rotterdam gegaan. Zij kunnen zich veel beter verplaatsen in de doelgroep en dat spreekt aan.’
Bedrijfspensioenfonds voor de Koopvaardij in cijfers
Belegd vermogen
ca. € 3,7 miljard
Beleidsdekkingsgraad ultimo 2015
112,2%
Aantal aangesloten werkgevers
210
Actieve deelnemers
5.539
Pensioengerechtigden
31.519
Gewezen deelnemers
16.217
Totaal deelnemers
53.275
OMNI Q1’16
Dat deze investering in goede aarde valt, blijkt wel uit het verzoek om het onderwerp pensioen een vaste plek te geven in het curriculum en uit de uitnodigingen die inmiddels van andere zeevaart scholen zijn ontvangen. Cramer ziet nog meer voordelen van pensioenvoorlichting tijdens de opleiding: ‘We lichten de leerlingen voor, vlak voordat zij actieve deelnemers worden. Wanneer zij hun loopbaan in de maritieme sector starten, herkennen zij ook sneller onze andere communi catiemiddelen, zoals de startbrief en ons magazine Pensioenkompas.’
Samenwerking MN Zowel het vermogens als pensioenbeheer wordt verzorgd door MN. Sinds 2008 is het vermogen van circa 3,7 miljard bij MN in beheer. Hylkema: ‘We hebben natuurlijk ook last van de lage rente, maar hebben het toch goed gedaan de afgelopen tijd. Onze dekkingsgraad lag eind 2015 op 112,2 procent, waardoor we niet hoefden te korten op de pensioenen. Afgelopen twee jaar hebben we zelfs deels kunnen indexeren. Dat heeft onder andere te maken met hoe we als bestuur met beide benen op de grond staan, met name op het gebied van het nemen van risico’s.’ De goede inrichting van het pensioenbeheer was een grotere uitdaging. Het systeem van MN was oorspronkelijk ingericht op het uitvoeren van één regeling, die van PMT. In 2010 is daar onder an dere de Koopvaardij ingepast. Cramer licht toe: ‘In combinatie met de gelijktijdige overgang van PME was dit één van de grootste transities in Nederland. In de loop der jaren hebben diverse aanpassingen plaatsgevonden waardoor er nu goed grip is op het pensioenbeheer, maar voor de toekomst is het systeem aan vervanging toe.’ Op dat vlak investeren MN en de fondsen dan ook flink in het zogenoemde MN 3.0project. De ko mende jaren wordt gewerkt aan een nieuwe, flexi beler pensioenadministratie waarmee kan worden ingespeeld op toekomstige veranderingen in het pensioenstelsel en de wet en regelgeving. ‘MN is met de mensen die er werken een mooi bedrijf, waarop we trots kunnen zijn’, besluit Hylkema. | 17
A cht erg r o nd e u r o pa
Cultuur beïnvloedt Europese pensioenstelsels Hoewel de EU maakt dat Europese landen steeds verder verknoopt raken, blijft het natuurlijk een lappendeken. De Europese samenwerking wordt nogal eens bemoeilijkt door verschillen tussen landen in cultuur en geschiedenis. Zie je die verscheidenheid ook terug in de Europese pensioenstelsels? TeksT Gerhard sluiTer
b e e l d paT k
n Europa is op hoofdlijnen gekozen voor twee soorten stelsels, het Bismarck-model en het Beveridgemodel. Veel continentale landen hanteren het Bismarck-model. Duitsland ligt gezien de naam natuurlijk voor de hand, maar je ziet het ook in landen als Frankrijk, Italië en Oostenrijk. Dit model kent een vrij groot overheidspensioen ofwel een vrij grote eerste pijler. Dat eerstepijlerpensioen is veelal gebaseerd op een omslagstelsel, waarbij lopende pensioenuitkeringen worden betaald uit lopende premie-inkomsten. In de regel is het gerelateerd aan je arbeidsverleden; je inkomen en het aantal jaren dat je hebt gewerkt. Vaak is er ruimte voor een tweede pijler, maar dan gaat het om een relatief klein aandeel. Het Beveridge-model zie je in landen als Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en de Scandinavische landen. De eerste pijler is hier beperkter dan in het eerste model en voor iedereen gelijk. De gedachte erachter is een minimumbestaansinkomen. De tweede pijler, het aanvullend pensioen, is een stuk groter dan in het Bismarckmodel. In tegenstelling tot de eerste pijler is de 18
tweede pijler wel afhankelijk van je arbeidsverleden. En die tweede pijler is dan kapitaal gedekt. De laatste jaren zie je dat steeds meer landen een enigszins hybride model gaan hanteren. Niet zuiver Bismarck of zuiver Beveridge, maar een combinatie van elementen. Steeds meer landen ontwikkelen een vorm van kapitaaldekking, ook om de vergrijzing het hoofd te kunnen bieden.
Rijnlands versus Angelsaksisch model Kunnen we die verschillen verklaren? Alleen met de nodige slagen om de arm en
noodgedwongen met een aantal generalisaties. Geleidelijk hebben zich in Europa twee economische modellen ontwikkeld: het Rijnlandse en het Angelsaksische. In het Angelsaksische model staat het creëren van aandeelhouderswaarde voorop. In het Rijnlandse model is er meer aandacht voor de overige stakeholders, en ligt er meer macht bij sociale partners. Het is het model dat ook in Nederland overheersend is. Je ziet dat in Nederland veel ruimte is voor de tweede pijler, waarin werkgevers en werknemers het voor het zeggen hebben. Datzelfde geldt voor de Scandinavische landen. De Rijnlandse benadering past dus beter bij ‘Beveridge’.
Duitsland
In europa is op hoofdlijnen gekozen voor twee soorten stelsels, het Bismarckmodel en het Beveridge-model
OMNI Q1’16
Daar stuiten we meteen op een probleem. Een land als Duitsland hanteert ook het Rijnlandse model, en kent ‘Bismarck’ als pensioenstelsel. In het Verenigd Koninkrijk is het precies andersom. Voor de Duitse afwijking vinden we een historische verklaring. Voor de oorlog experimenteerden de Duitsers al met een kapitaalgedekt pensioenstelsel. De hyperinflatie uit de jaren 30 van de vorige eeuw maakte daar een eind aan en sindsdien zijn ze er huiverig voor. Bovendien kunnen we in Duitsland ook wel OMNI Q1’16
19
A CHT ERG R O ND E U R O PA
LON
Kan Nederland EU op goede spoor zetten?
Beveridge-elementen aanwijzen; Duitsland kent inderdaad een grote eerste pijler, maar je ziet daarnaast dat veel Duitse bedrijven ook een pensioenvoorziening hebben die zo’n beetje tussen de tweede en derde pijler in hangt, de book-reserve regelingen. Die lopen via de werkgever, die een ‘zorgplicht’ heeft ten opzichte van zijn werknemers.
Engeland Misschien is het Verenigd Koninkrijk nog het lastigst in dit model in te passen. Dat land kent immers het Angelsaksisch model, en de wijze waarop de pensioengelden bestuurd worden, laat zich goed met Nederland vergelijken. Maar in Engeland heeft de werkgever wel een machtiger positie. Hij heeft bijvoorbeeld bij het beleggingsbeleid een veel grotere vinger in de pap dan in Nederland, en is bij de DB-regelingen ook aansprakelijk voor een tekort in het fonds. De positie van de vakbond is daardoor veel minder sterk.
Frankrijk In Frankrijk ligt het weer anders. De overheid verzorgt een groot gedeelte via het staatspensioen. Daarnaast kent Frankrijk een soort ‘pijler 1b’: private partijen, aangestuurd door de sociale partners, verzorgen op omslagbasis een aanvullende pensioenvoorziening. Dat eerste én tweede pijler op omslagbasis zijn, is niet voor niets. Fransen hechten sterk aan solidariteit tussen generaties. De mensen die nu werken, betalen voor de oudere generatie; hun kinderen betalen voor hen. Wij noemen ons stelsel gebaseerd op solidariteit, maar de Fransen vinden dat bij ons elke generatie voor zich20
Bepaalt de cultuur het pensioenstelsel of het pensioenstelsel de cultuur?
het er allemaal ook wat rommeliger – of zo je wilt levendiger – uit dan hier. Wat wij zien als de basis van ons pensioenstelsel, het delen van het langlevenrisico, is in België ondenkbaar. Het kan voor Belgen niet zo zijn dat je op je 66ste zou overlijden en dat dan je hele opgebouwde vermogen niet naar erfgenamen gaat, maar naar de collectieve pot. De Belg spaart in de tweede pijler voor zichzelf.
Oostblok zelf betaalt. Dus juist een gebrek aan solidariteit. Een kwestie van cultureel bepaalde perceptie. Nog een leuk weetje over Frankrijk, en trouwens ook over Duitsland: je bouwt wel aanspraken op, maar die bleven tot voor kort voorwaardelijk totdat je een groot aantal jaren in dienst bent bij diezelfde werkgever. Moeilijk om te bepalen of die regel voortkomt uit de honkvastheid van de Fransen en Duitsers, of dat de pensioenregel de honkvastheid heeft bevorderd. Bepaalt de cultuur het pensioenstelsel of het pensioenstelsel de cultuur? Feit is dat het de arbeidsmobiliteit flink hinderde. Onder druk van Europa zijn de wachtperiodes in ieder geval voor tweedepijlerpensioenen flink korter geworden.
België Ook in België zien we een fraaie parallel tussen cultuur en pensioenstelsel. Nederlanders hebben de naam, maar Belgen zijn veel individualistischer, wars van collectiviteit. Iedereen wil bijvoorbeeld zijn eigen huis bouwen, naar eigen inzicht. Daardoor ziet OMNI Q1’16
De voormalige Oostbloklanden kennen natuurlijk een heel eigen geschiedenis en een eigen problematiek op pensioengebied. Begin van de jaren 90 gingen die landen abrupt over op marktdenken en de liberale ideologie. Ze moesten toen weer nadenken over hun pensioenvoorziening. Ze hebben daarbij veelal het voorbeeld van LatijnsAmerikaanse landen gevolgd, waar regelingen vooral individueel zijn. Uit de communistische tijd komt mogelijk de huiver voor collectiviteit voort.
gr
Ea
D
Nieuw leven voor de Europese Droom? Economische tegenwind, Brexit, vluchtelingen, terrorisme, populisme. Biedt Europa deze dreigingen het hoofd of gaat de EU aan alle spanningen ten onder? Europese lidstaten zullen over hun eigen schaduw heen moeten springen om de Unie weer perspectief te bieden.
Zuidelijke stelsel De cultuur in de zuidelijke landen is weer wat relaxter, minder gericht op regels. Zien we dat nog terug in de pensioenen? We zien wel dat men in het Zuiden private partijen wantrouwt als het gaat om het pensioen. De enige partij die men de pensioenvoorziening toevertrouwt, is de overheid. Dat vertaalt zich in een grote eerste pijler. In elk geval is het niet meer zo dat de Zuiderling relaxed vroeg met pensioen gaat. Vroeger was dat vaker zo, maar onder invloed van de economische crisis zijn de Europese pensioenleeftijden steeds verder naar elkaar toe gekropen. | OMNI Q1’16
24
Harald Benink
25
Lucas de Man
27
Pieter Omtzigt
21
L o ng re a d E u rop E s E u n i E
Continent op drift Decennialang was er geen vuiltje aan de lucht. Sterker nog: de Europese samenwerking was een voorzichtig begonnen project dat succesvol uitgroeide tot een unie van 28 landen. Maar nu lijken verdeeldheid en desintegratie het te winnen van die Europese Droom. Zit er nog muziek in de EU? T e k s T R u u d s l i e R i n g s i l l u s T R aT i e a a d g o u d a p p e l p o R T R e T T e n paT k .
Nooit MEEr verwoestend nationalisme, nooit meer oorlog in Europa. Alleen door te integreren - economisch, politiek, militair - kon Europa voorkomen dat de vlam opnieuw in de pan zou slaan, zo luidde de overtuiging van de politieke leiders kort na de tweede Wereldoorlog. Het werkte, de Europese samenwerking bracht 22
OMNI Q1’16
stabiliteit en voorspoed. Vrijwel elk land wilde ervan meeprofiteren en werd met open armen ontvangen, mits de Europese democratische en rechtstatelijke waarden werden onderschreven en toegepast. Maar stevige economische, financiële en demografische tegenslagen hebben de Europese veerkracht (en draagkracht) OMNI Q1’16
zwaar op de proef gesteld. Nationalistische bewegingen zijn in opkomst, het bestuursorgaan van de EU ligt onder vuur en de onderlinge solidariteit blijkt broos in zwaar weer. toch zijn er kansen om de Europese Droom nieuw leven in te blazen, om het vastgelopen project vlot te trekken en toekomst te geven. toch? 23
L o ng re a d E u rop E s E u n i E
Harald Benink: ‘Tijd voor een Europese investeringsagenda’ Hij is Hoogleraar bank wezen en financiering aan de Tilburg University. ‘Maar’, zegt Harald Benink nadrukkelijk: ‘ik kijk niet alleen met een calcule rende blik naar europa, zo van: wat kost het, wat levert het op? ik ben ook geïnteresseerd in de politieke processen erachter.’ eigenlijk begon daar ook de fascinatie voor europa, zegt Benink, die zich Nederlander voelt, maar ook europeaan: ‘europa heeft ten opzichte van andere continenten een eigen identiteit met een sterke
gevoelswaarde. en het europese eenwordingsproces vanaf stunde Nul in 1945 fascineert me enorm. Het is een success story. althans, dat was het tot voor kort.’ Daarom gaat het Benink, die naast zijn professoraat in Tilburg ook een onderzoeksaffiliatie heeft aan de london school of economics and Political science (let op de combinatie van disciplines), aan het hart dat europa de koers kwijt lijkt te zijn. ‘Het succes van europa is te danken aan soft power. De eenheid is niet ontstaan door gedwongen incorporatie van landen, het zijn de fundamentele waarden die de grote aantrek kingskracht uitoefenen: demo cratie, veiligheid, stabiliteit, mensenrechten, onafhankelijke rechtspraak. Maar de burden sharing, ook een fundament
‘Europa was tot voor kort een success story ’
onder de eU, stuit nu bij som mige landen op bezwaren. Dat hebben we op het financiële vlak gezien bij de griekse crisis en bij een maatregel als quantitative easing, die maakt dat financiële risico’s van landen naar europees niveau worden getild en dus voor rekening komen van alle belastingbetalers. We zien het nu ook op humanitair vlak bij de vluchtelingencrisis: een flink aantal landen voelt niets voor een evenwichtige verdeling en probeert onder de plicht als eUlid uit te komen. Dat is wrang, omdat het hier vooral gaat om nieuwe eUlanden die veel financiële en politieke steun van de eU hebben gekre gen. Dat ze niet thuis geven, leidt nu tot desintegratie.’ Volgens Benink is de uitbreiding van de eU te snel gegaan: ‘Na de val van de Muur was die snelle groei misschien onvermijdelijk, maar het overoptimisme van de jaren 90 heeft ook geleid tot overhaaste beslissingen. Vriend en vijand zijn het erover eens dat de euro te vroeg is geïntro duceerd en voor een te groot aantal landen. Nu is de euro meer een splijtzwam dan bindmiddel. Dat geldt ook voor de vluchtelingencrisis, die versnelt de desintegratie. Dat, gekoppeld aan de opkomst van nationalistische bewegingen, maakt europa kwetsbaar. De presidentsverkiezingen in Frankrijk van begin volgend jaar zullen een lakmoesproef zijn. stel dat én de Britten uit de eU stappen én dat Marine le Pen president wordt, dan kan dat wel eens einde verhaal zijn.’ Toch gelooft Benink niet dat het zover komt, mits politici sterker acteren op de onderwerpen waar mensen als le Pen en Wilders nu mee aan de haal gaan: ‘er zijn twee sporen waarop tegenstan ders de wind uit de zeilen kan
24
OMNI Q1’16
worden genomen: een Europese investeringsagenda en een oplossing voor de vluchtelingencrisis. Er wordt te weinig geïnvesteerd in Europa, het niveau ligt nog altijd 20 tot 30 procent lager dan vóór de financiële crisis. Ik heb met Wim Boonstra van rabobank een plan gelanceerd om quantitative easing van de ECB niet te gebruiken voor het opkopen van staatsobligaties van landen in moeilijkheden, maar in te zetten voor nieuwe obligaties van de Europese Investeringsbank of een ander Europees investeringsvehikel. De monetaire verruiming die nu plaatsvindt, leidt alleen maar tot nieuwe financiële bubbels. Het zou veel beter zijn om de reële economie te steunen, gericht op segmenten als duurzaamheid, digitale infrastructuur en de kenniseconomie. Dan versterk je de concurrentiekracht en creëer je een grote vraagimpuls. En minstens zo belangrijk: Europa laat zien niet de boeman te zijn die landen dwingt tot bezuinigingen, maar een partij die daadkrachtig de economische groei stimuleert en faciliteert.’ De vluchtelingencrisis is lastiger op te lossen, denkt Benink: ‘Maar niks doen is in ieder geval geen oplossing. Er moet krachtig beleid komen, dat inzet op evenwichtige verdeling en op actie aan de buitengrenzen, samen met Turkije. Mijns inziens zou het slecht zijn voor Europa als angela Merkel nog meer het vertrouwen kwijtraakt. Voorlopig is zij de enige leider die nog iets van verbinding kan creëren. Nederland zou, nu het Eu-voorzitter is, hier ook op in moeten zetten. onze positie is uniek, Nederland kan de intermediair zijn die de aanzet tot de koerswijziging kan geven, en zo het Europese project in de juiste richting kan helpen.’
Lucas De Man: ‘Op zoek naar de menselijke maat’
OMNI Q1’16
Europa is de smeltkroes van miljoenen verhalen, van mensen die samenleven en met hun verhalen de identiteit van Europa bepalen. Zo zou je de visie van theatermaker Lucas De Man kunnen samenvatten. ‘Ik wil meer Europa’, zegt hij, ‘maar niet meer Europese bureaucratie.’ De Man (33 jaar) reisde voor zijn theaterproject In Search of Europe door Europese landen met een cameraploeg en een verslaggever van De Correspondent: ‘op zoek naar verhalen, naar verbinding, naar ideeën voor de toekomst van Europa. Ik ben geen idealist of
25
L o n g rea d E u r o p Es E u n i E
naïeve gast. Ik heb geschiedenis gestudeerd en weet dat de geschiedenis - en ook de miserie - zich blijft herhalen. Maar we bevinden ons nu wel in een transitieperiode. Veel mensen worden bang van verandering, ik vind het super. Want uit onzekerheid ontstaan nieuwe dingen.’ De Man is Belg, maar woont al jaren in Nederland: ‘Maar ik voel me in de eerste plaats mens, meer dan Belg, Nederlander of Europeaan. Mijn mens zijn is mijn identiteit. Daarom pleit ik voor het hanteren van de menselijke maat, iets wat ze in Brussel geheel uit het oog zijn verloren. Ik zou willen dat we anders met elkaar omgaan in Europa; niet vanuit nationale belangen denken, maar vanuit het mens zijn, dat we allemaal met elkaar delen.’ De reis door Europa was een echte ontdekkingsreis: ‘Ik wilde mijn mede-Europeanen, mijn generatiegenoten ontmoeten, hun verhalen horen en me door hen laten inspireren. Ik heb veel geleerd, kwam echte eyeopeners tegen. Bijvoorbeeld in Spanje, daar is het effect van de crisis enorm, daar ontstaan allerlei nieuwe initiatieven. Sociale netwerken van mensen die alles
26
zelf gaan doen. Niet van die hipster-dingen als autodelen of cafés waar je vijf euro voor je koffie betaalt, dat is delen voor de rijken. Wat ik bedoel, zijn groepen mensen die zichzelf autonoom organiseren in burgerorganisaties. Daarin zijn arm en rijk, links en rechts, advocaten en arbeiders, jong en oud verenigd. De bevolking neemt steeds vaker het heft in handen omdat de overheid faalt. Wat ik daar fascinerend aan vind, is dat het een nieuwe vorm is van sociaal denken, van democratie. Niet ideologisch, maar praktisch. De overheid krijgt in zo’n context een andere rol: burgers faciliteren in plaats van reguleren.’ De Man heeft gemerkt dat op lokaal en regionaal niveau overheden steeds overtuigender naar dit soort initiatieven in de menselijke maat acteren: ‘Politici ondersteunen dan daadwerkelijk burgerinitiatieven door ruimte en faciliteiten te bieden. Ik denk dat het in Europa de komende tijd meer en meer om dit soort netwerken zal gaan draaien. Nationalistische sentimenten kom je in dit soort organisaties niet tegen. Ook daardoor vormen de regio’s een sterker fundament voor de Europese eenheid en identiteit.’ Maar als dit de oplossing is voor meer saamhorigheid en identiteit in Europa, hoe kunnen we dit soort visies en ideeën dan stimuleren? De Man: ‘Top down invoeren werkt in ieder geval niet. Het moet van onderaf komen, vanuit burgerinitiatieven en netwerken. De politiek moet meer gaan reageren en faciliteren in plaats van domineren en regels opleggen.’ De Man verwacht het meest van de slash-generatie, mensen die zich niet op één ding richten, maar allerlei dingen door elkaar doen, en zo een brede blik op hun
‘Veel mensen worden bang van verandering, ik vind het super’
wereld ontwikkelen: ‘Zodra deze mensen zich in netwerken manifesteren, krijg je krachtige burgerorganisaties, die zich met allerlei aspecten van het samenleven bezighouden. Het enige wat ze nodig hebben, is ruimte om hun vorm van samenleven te ontwikkelen. Een kunstenaar die ik ontmoette, zei: we moeten niet streven naar een bétere samenleving, maar naar een samenleving, zonder oordeel over goed of fout. Dat is de spijker op zijn kop. Niet bezig zijn met iets beter maken, maar ruimte creëren om simpelweg iets te maken, te ondernemen. Niet zoeken naar moraal of codes, maar doen. Soms lukt het, soms niet, wat maakt dat uit?’ Geen idealist. Maar hoe denkt De Man tot het Brusselse bastion door te dringen? ‘Ik merk dat er bereidheid is in ieder geval mensen met goede verhalen erbij te halen en ruimte te geven, letterlijk en figuurlijk. Toen Nederland de aftrap als EU-voorzitter gaf, mocht ik een speech houden voor de EUdelegatie in Amsterdam. Ik heb gezegd dat mijn generatie de
OMNI Q1’16
toekomst van Europa straks gaat bepalen, dat de mensen die verandering willen, vorm kunnen geven aan de Europese identiteit en eenheid. Zolang er maar het besef is dat er niet één waarheid is, maar dat Europa talloze verhalen in zich verenigt. De toekomst van Europa wordt gemaakt door mensen die uit hun kaders stappen en met elkaar iets gaan doen. Geen dromers, maar ook geen cynici.’
Pieter Omtzigt: ‘De EU mag de eigen waarden niet ondermijnen’ Nu NederlaNd een half jaar voorzitter van de eu is, jeuken veel vingers. als Pieter Omtzigt, Tweede Kamerlid voor het Cda, de agenda van de eu mocht bepalen, wist hij het wel: ‘de agenda schoonvegen, en maxi maal concentreren op de onderwerpen die de toekomst van europa bepalen.’ Grofweg blijven er dan vijf punten over: ‘eén: werken aan een oplossing in Syrië. aan de bron. dáár moet het gebeuren,
de vluchtelingencrisis kunnen we alleen oplossen als er een soort van vrede komt in Syrië. europa heeft de problemen te lang genegeerd. Pas toen de vluchtelingen massaal naar europa kwamen, kwam er beweging. de oorlog in Syrië begon al in 2012. en IS pleegt al sinds 2014 genocide en als internationale gemeenschap ben je dan zelfs verplicht alles te doen om dit te voorkomen of de impact ervan te verkleinen. duizenden europeanen doen in Syrië mee aan genocidehande lingen, in europa is weinig gedaan om ze tegen te houden.’ de tweede prioriteit voor Omtzigt is het gevolg van het gebrek aan daadkracht op het
OMNI Q1’16
eerste punt: de vluchtelingen crisis. ‘een aantal landen is meer met de eigen geopolitieke belangen bezig dan met mensen rechten van vluchtelingen. er is wel een deal gemaakt met erdogan, maar daarbij zijn de waarden van de eu op het spel gezet. Iedereen is het erover eens dat qua mensenrechten, persvrijheid, democratie en nog zowat onderwerpen Turkije slecht scoort. en toch belonen we erdogan door versneld onderhandelingen over het eulidmaatschap te starten. dat is een ondermijning van de principes van de eu. Ik zie dat met afschuw aan. los van
27
L o n g rea d E u r o p Es E un i E
RECENSIE
dit politieke gepolder vind ik fatsoenlijke opvang en procedures voor vluchtelingen een absolute noodzaak. Helaas is daar allesbehalve sprake van.’ Een gevolg van met name het tweede probleem is de druk op Schengen. ‘Dat is een volgend agendapunt: Schengen overeind houden. De afgelopen decennia zijn stappen gezet om binnen de EU te komen tot meer economische en politieke integratie. Schengen en de euro zijn daarvan de exponenten, maar we moeten vaststellen dat op beide fronten desintegratie nu meer de koers is. Dat brengt me op een volgende prioriteit. Er moet een subsidiariteitdiscussie binnen Europa op gang komen: wat doet de EU wel en wat niet? Probleem is dat de EU de afgelopen jaren op veel te veel beleidsterreinen aan de gang is gegaan. Daardoor is te weinig onderhoud gepleegd aan de instituties. Als de EU serieuzer was omgegaan met de decentralisatie van bevoegdheden die beter bij de lidstaten kunnen blijven, was ook voor de burgers
duidelijker en scherper gedefinieerd op welke terreinen Europa wel en niet de handen ineenslaat. Neem files: elk land heeft ermee te maken, dus deel ideeën en oplossingen, maar pak het nationaal aan. Pensioenen en vergrijzing: daarover moet je Europees van gedachten wisselen, maar laat de uitvoering alsjeblieft een nationale verantwoordelijkheid blijven.’ Tot slot is Omzigt van mening dat de eurocrisis allerminst is opgelost. ‘Het massaal opkopen van staatsleningen heeft ons wat tijd gegeven, maar de oorzaak niet aangepakt. Integendeel, nieuwe financiële bubbels zijn het gevolg en de bezitters van kapitaal, zoals pensioenfondsen, betalen daarvoor indirect een hoge prijs. Ik zou graag uit die quantitative easing willen komen, en weer normale financieel-economische verhoudingen krijgen.’ Omtzigt realiseert zich dat het lastig is om wishful thinking te scheiden van haalbaarheid in het Europa van nu. Het onderlinge vertrouwen tussen de lidstaten taant: ‘Er is amper nog een gemeenschappelijk idee, de landen groeien verder uit elkaar. Het is een gevecht geworden: mijn winst is jouw verlies. Ook om die reden zouden er hervormingen moeten komen: de rode-kaartprocedures die in het
‘Deel ideeën en oplossingen, maar pak het nationaal aan’
28
Simon Hix What’s wrong with the European Union & how to fix it
wensenpakket van Cameron zitten, dat kan een interessante ontwikkeling zijn. Dus laten we de subsidiariteit aankaarten en daarnaast meer transparantie in de processen brengen. Verantwoording nemen en afleggen voor besluiten, dat gebeurt veel te weinig. Ik strijd al jaren voor meer openheid. Het is toch bizar dat wij niet mogen weten hoeveel honderden miljarden centrale banken hebben opgekocht? Wij dragen met z’n allen de risico’s van die politiek.’ Het lijkt een paradox: Omtzigt wil een harde lijn naar types als Erdogan en Poetin, maar aan de andere kant meer discussie en hervormingen om het onderlinge vertrouwen te herstellen, openheid in de besluitvorming te brengen en de kloof naar de burger te dichten: ‘Dat bijt elkaar echt niet. Intern moeten we zorgen voor behoud van de EU-waarden, de solidariteit, de samenwerking. Maar naar buiten moet de EU scherper voor die waarden staan, niet zwichten voor types als Erdogan, die dreigt om alle deuren open te zetten als hij zijn zin niet krijgt. Als Turkije de Europese waarden niet onderschrijft, dan geen overeenkomst. Kom op, zeg!’ Een belangrijke taak dus voor Nederland als voorzitter van de EU. Omtzigt (diepe zucht): ‘De Nederlandse regering geeft onvoldoende leiding, neemt geen verantwoordelijkheid. Dat gaat me zeer aan het hart, want Europese samenwerking is in ieders belang en zeker in dat van Nederland als handelsland.’ |
OMNI Q1’16
De Engelse politicoloog Simon Hix is een overtuigd Europeaan. Hij ziet dat de EU voorspoed heeft gebracht en de kansen op Europese oorlogen heeft geminimaliseerd. Zijn kritiek op de EU komt voort uit betrokkenheid.
Parlement de nominatie doet voor de voorzitter van de Europese Commissie, waarna een meerderheid van de Europese Raad dit goedkeurt.
H
Het boek van Hix stamt uit 2008, dus voor ons gevoel alweer een eeuwigheid geleden. Maakt dat dit pleidooi verouderd? Voor een deel hebben we zijn pleidooi werkelijkheid zien worden. Het Europees Parlement heeft meer bevoegdheden gekregen, onder meer op wetgevingsgebied. De keuze van Jean Claude Juncker als Commissievoorzitter kwam na Europese parlementsverkiezingen, waarbij werd afgesproken dat de grootste partij een voordracht mocht doen. Dat werden de christendemocraten van Juncker. Maar Juncker speelde amper een rol in de verkiezingen. In Europa heeft niemand op hem kunnen stemmen, dus hoe groot is zijn mandaat? De opkomst voor deze verkiezingen was net zo bedroevend laag als andere keren. In Europa zien we een toenemende macht van Duitsland, dat economisch de lakens uitdeelt. En van een instantie als de Europese centrale bank. In feite kunnen we constateren dat de EU nog steeds weinig leeft en zelfs door de opkomst van populistische, nationalistische partijen meer onderhevig is aan desintegrerende krachten dan ooit. En we weten nog steeds niet how to fix it.
ix zag in 2008 een drietal fundamentele problemen in de EU. Gezamenlijk EU-beleid komt zeer moeizaam van de grond. Europese burgers staan lauw tot afwijzend tegenover de EU. En samenhangend daarmee: in theorie mag er dan weinig mis zijn met het democratisch gehalte van de EU, in de praktijk is sprake van een vorm van ‘verlicht despotisme’. EUburgers hebben geen idee van de standpunten van de politieke autoriteiten en ze kunnen die ook niet of amper beïnvloeden. Hix laat het niet bij een diagnose, maar komt ook met oplossingen. Daarbij draait het niet om meer of minder macht naar Europa of naar de lidstaten, maar om een oplossing van het democratisch tekort. De EU moet weg van de consensuspolitiek en de achterkamertjes. Politieke strijd wil Hix zien, met winnaars en verliezers. En meer invloed van het Europees Parlement, dat immers rechtstreeks door de kiezer wordt gekozen. Een voorbeeld van beide is dat een meerderheid in het Europees
OMNI Q1’16
a c h t e rg ro nd f i n an c i e e l
Minder flexibiliteit, meer volatiliteit
Regeltjes, regeltjes… Regulering van de financiële sector is bittere noodzaak, zo heeft de kredietcrisis laten zien. Maar zijn we met de maatregelen ter beperking van de risico’s op het goede pad? Of schieten we in sommige gevallen door? TeksT Gerhard sluiTer
e financiële wereld is een innovatieve wereld. Banken en andere financiële instellingen zoeken steeds nieuwe wegen naar winst op financiële producten. Niet zelden zoeken ze daarbij de randen van de wet op. Het is aan de financiële autoriteiten om te verhinderen dat bijvoorbeeld banken onverantwoorde risico’s nemen, die de economie schade toebrengen. Regulering is dus een goede zaak. Maar inmiddels is een kluwen aan regels ontstaan, waarbij de samenhang soms ver is te zoeken. Deels ligt dit in de gebrekkige samenhang tussen de maatregelen van de grote financiele blokken als de EU en de Verenigde Staten. Ook coalitievorming maakt het nemen van eenduidige maatregelen moeilijk. ‘Je gaat voor goud en je komt uit op brons’, vat Onno Schurer, Hoofd Treasury, bondig samen. ‘De vraag is of je met dat hele woud aan regels niet het kind met het badwater weggooit.’ Sander van Ginkel, Senior medewerker Beleidsvisie bij MN, voegt daaraan toe: ‘Regulering van bepaalde aspecten van het bankwezen is nodig gebleken, maar we zullen moeten accepteren dat dit ook ten koste gaat van de economische groei. Het positieve is dat banken nu stevigere buffers opbouwen. Maar het raakt ook hun winsten, waardoor ze minder geneigd zijn middelen uit te lenen.’
Minder liquiditeit Het Europese bankwezen worstelt met de stortvloed aan verscherpte regelgeving. Denk maar aan Basel III en de Europese uitwerking hiervan in de CRD IV en CRR wetgeving. In de eerste plaats betekent dat voor banken extra kosten, om de nieuwe regels te doorgronden en te implementeren. Die kosten zullen de banken verhalen op hun klanten. Schurer: ‘Dat zijn wij dus. Burgers, maar ook bedrijven en pensioenfondsen. Die krijgen ofwel minder service, of de service wordt duurder.’ Pensioenfondsen en -beheerders zien inderdaad dat de kosten die banken berekenen, stijgen. En dus ook de kosten voor de deelnemer, die daardoor minder pensioen krijgt, of meer premie moet betalen. Maar ook de eigen kosten en het tijdbeslag voor pensioenfondsen en (fiduciaire) beheerders gaan omhoog. Ze moeten de regels doorgronden, de impact op het pensioenfonds in beeld hebben, de systemen aanpassen, etc. Door de complexe regelgeving en de druk van toezichthouders om de risico’s te beperken, gaan sommige banken terug naar hun core business. Ze trekken zich op deelgebieden terug, bijvoorbeeld uit de derivatenhandel, die onder Basel III een stuk duurder wordt. Daardoor komt er minder liquiditeit en diepte in de markt. Ook de Verenigde OMNI Q1’16
Staten zien de risico’s in de financiële markt; daarom kwam Obama met de Dodd Frank Act om de financiële sector te reguleren. Probleem is dat de Europese en Amerikaanse wetgeving, voortkomend uit de uitwerking van Basel III, niet geheel op elkaar zijn afgesteld. Banken gaan keuzes maken welke markt ze bedienen: de Europese of Amerikaanse. Dan hoeven ze maar één stelsel van regelgeving te volgen. ‘Sommige Amerikaanse banken zijn daardoor minder geneigd Europese klanten te bedienen’, ziet Schurer. ‘Ook dat beperkt het aantal partijen waarmee je zaken kunt doen.’ ‘Banken zijn minder in staat risico op hun balans te nemen’, constateert Van Ginkel. ‘Eerder had je een soort vangnet van banken, die op financiële markten als marktmakers fungeerden en daarmee de verkoop door andere partijen konden opvangen. Nu is dat minder het geval, waardoor bij paniekverkopen weinig kopers in de markt zijn. Met als gevolg dat je juist grotere uitslagen en volatiliteit kunt krijgen in financiële markten door deze afgenomen liquiditeit. Me dunkt juist het tegengestelde van wat de financiële autoriteiten willen bereiken.’ ‘Voorheen kon je transacties sneller, makkelijker en goedkoper doen’, verzucht Schurer. ‘Er is minder concurrentie, dus voor bepaalde transacties valt weinig te kiezen. Het verschijnsel 31
a cht erg r o nd fi na n c i e el
dat banken too big to fail zijn, wilde men door regels tegengaan. Je ziet het nu terug komen, juist door de scherpe regels.’
Paradox Het paradoxale is ook dat waar centrale banken en andere financiële autoriteiten in hun rol als toezichthouder de liquidi teit, kredietverlening en mate van risico neming beteugelen, zij met hun monetaire beleid juist het tegenovergestelde proberen te bewerkstelligen. Ze hebben de rente zo ongeveer naar nul gebracht. Feitelijk is dit kunstmatig laag houden van de rente door centrale banken ook een indirecte vorm van regulering, of financiële repressie, meent Van Ginkel. ‘De lage rente maakt sparen minder aantrekkelijk en moet de krediet verlening aanjagen, waardoor de economi sche groei aantrekt. Dit valt centrale ban ken niet kwalijk te nemen, omdat anders deflatie dreigt; ook geen pretje. Maar aan trekkende kredietverlening leidt wel tot hogere schulden, terwijl de hoge schulden juist de kernoorzaak van de kredietcrisis waren.’ Zo worden beleggers door de extreem lage of soms zelfs negatieve rente als het ware gedwongen om steeds risicovoller te beleg gen, in bijvoorbeeld hoogrentende bedrijfs obligaties of aandelen, om de koopkracht van hun kapitaal te waarborgen en/of hun financiële doelstellingen te bereiken. Van Ginkel: ‘Dat heeft sinds de kredietcrisis tot aanzienlijke koersstijgingen geleid en ik zie de koersen in diverse activaklassen hier door ook de eerstkomende jaren nog wel verder stijgen. Dat is prettig voor beleggers en de economische groei, maar het lijkt me vanuit financiële toezichthouders bezien niet de meest gewenste uitkomst.’ Om zicht te krijgen op potentiële marktrisico’s heeft MN de Financial Stability Monitor ontwik kelt. ‘De monitor geeft een beeld van de mate van bubbelvorming, irrationeel inves teringsgedrag en financiële condities’, licht Van Ginkel toe. ‘Dat helpt om goede beleg gingsbeslissingen te nemen. Voorlopig geeft de monitor nog geen extreem urgen te alarmsignalen, hoewel dat wellicht de komende jaren wel kan toenemen.’
Swaps Ook de Swapmarkt ontkomt niet aan regu lering. Renteswaps, die veel gebruikt wor 32
a c h t e rg ro nd ve rmoge n sbe h e e r
door de extreem lage of soms zelfs negatieve rente worden beleggers als het ware gedwongen om steeds risicovoller te beleggen
Europese pensioenfondsen, leidde tot schat tingen van extra jaarlijkse kosten variërend van 2,3 tot 4,7 miljard euro. Dat scheelt al snel een paar procent op de Europese pen sioenuitkeringen in een periode van twintig tot veertig jaar. Samen met haar opdracht gevers en breder in de pensioensector lob byt MN voor een meer beperkte impact van de Europese central clearing regelgeving voor de huidige en toekomstige pensioen gerechtigden. Zo wordt er bijvoorbeeld voor gelobbyd dat onderpand ook in obligaties (i.p.v. cash) mag worden gestort. Of dat pen sioenfondsen direct of wel indirect liquidi teiten kunnen lenen bij de centrale bank.
Schaduwbankieren
den door pensioenfondsen om de premie investeringen beter te matchen met de pensioenverplichtingen, worden afgehan deld door een Central Clearing Party (CCP). Dat wordt de nieuwe eindbeheerder van de swaps die het pensioenfonds met de ban ken afsluit. Het kredietrisico ligt hierdoor niet meer alleen bij de bank maar ook gro tendeels bij de CCP. De CPP wordt gezien als een meer stabiele partij, wat het krediet risico voor partijen die aan de swap deel nemen, vermindert. Maar het concentra tierisico bij de CCP neemt daardoor wel toe. Een neveneffect is dat de swaps hierdoor duurder worden. Allereerst moet je alles rond de CCP goed regelen, wat veel geld kost. Nog meer impact heeft het voorschrift dat je een enorm bedrag moet deponeren bij de CCP. Dat is een bepaald percentage van de hoofdsom aan swaps. Daarnaast moet je, als de swap een negatieve waarde krijgt, een onderpand storten in liquide middelen. Pensioenfondsen willen juist geen cash positie aanhouden, omdat je daarmee geen rendement kunt maken. Toch zullen ze hier aan waarschijnlijk moeten meedoen, moge lijk vanaf augustus 2017. Dit issue, gecombi neerd met de overige issues die voortvloeien uit het verplicht centraal clearen voor de OMNI Q1’16
Europese autoriteiten willen door regule ring ook de invloed van het schaduwbank systeem aan banden leggen. De definities van schaduwbanken lopen uiteen, maar het gaat om financiële instellingen buiten het bank en verzekeringssysteem. Vaak wor den pensioenfondsen er niet toe gerekend. Om een idee te krijgen: schaduwbanken financieren zo ongeveer een derde van de reële economie. De kritische houding van ‘Europa’ verbaast Schurer enigszins: ‘Als je wilt dat banken minder invloed krijgen in de financiering van de reële economie, dan zou die kunnen komen van schaduw banken. Beperk je die, van wie moet het dan wel komen?’ Ehm, van de pensioenfondsen misschien? ‘Die lobby is er in Nederland natuurlijk wel’, ziet Schurer. ‘Maar onze opdrachtgevers zijn niet ingesteld om de BV Nederland in de lucht te houden. Het gaat ons om een goede verhouding van risico en rendement. Dat is goed voor de deelnemers. Toch zie je dat wij samen met opdrachtgevers een positieve bijdrage leve ren, bijvoorbeeld in de verstrekking van hypotheken en voor het mkb hebben we het bedrijfsleningenfonds.’
Lobby MN probeert invloed uit te oefenen op de regelgeving, meent Schurer. ‘We hebben samen met andere pensioenbeheerders en –fondsen een actieve lobby in Europa en ook richting de Nederlandsche Bank en het ministerie van Financiën. Onze bood schap: “Realiseer je je wel wat de impact is?” Uiteindelijk is het de burger die opdraait voor de financiële consequenties.’ |
Nederlands vastgoed als basis Steeds meer investeerders in binnen- en buitenland tonen interesse in Europees en Nederlands vastgoed. MN investeert voor haar opdrachtgevers al sinds jaar en dag in Nederlandse woningen, kantoren en winkels. Momenteel ligt de focus op woningen in het middensegment. Een waardevaste investering met beperkt risico, en ook nog eens goed voor onze economie. TeksT karin Lassche BeeLd hoLLandse hoogTe
OMNI Q1’16
33
A CHT ERG R O ND V E R M O G E N S B E H EER
ij MN Vermogensbeheer zijn circa dertig medewerkers dagelijks bezig met vastgoedbeleggingen. Er is een afdeling voor internationale vastgoedfondsen, één voor vastgoedaandelen en één voor Nederlands vastgoed. In buitenlands vastgoed wordt vooral via fondsen zonder beursnotering geïnvesteerd, en in geringere mate via vastgoedaandelen. Alleen in Nederland koopt MN voor haar opdrachtgevers zelf vastgoed aan en beheert dat ook. Recent is de langetermijnstrategie voor alle vastgoedbeleggingen aangescherpt, vertelt Arie Gravendeel, productstrateeg bij MN. ‘Binnen vastgoed heb je heel defensieve beleggingen, zoals verhuurde woningen, en meer risicovolle, zoals projectontwikkeling. Vroeger keken we minder strikt in welke hoek van de vastgoedmarkt we wilden investeren. Maar in de basis beleggen we in vastgoed omdat de huuropbrengsten beter zijn dan de renteopbrengsten en omdat de huur met de inflatie meebeweegt. Het gaat niet om het hoogste rendement, maar om een stabiel rendement met een relatief laag risico. We zijn tevreden als we een paar procent boven de rente uitkomen. Met de huidige lage rente is dat al gauw het geval. Daarmee heeft vastgoed een duidelijke rol in de portefeuille, als schakel tussen veilige vastrentende beleggingen en zakelijke waarden zoals aandelen.’ Dat geldt voor al het vastgoed, zowel Nederlands als beursgenoteerd internationaal. Steeds gelden dezelfde criteria: goed verhuurbaar ‘core’ vastgoed, gefinancierd met weinig of geen vreemd vermogen. Internationale fondsen bieden de mogelijkheid ook buiten de landsgrenzen op verantwoorde wijze in vastgoed te beleggen. Beursgenoteerde vastgoedaandelen vormen dankzij hun liquiditeit een flexibele schil, als aanvulling op direct vastgoed, met een langere investeringshorizon.
voor risicomijdende beleggingen, zoals woningen en ander, goed verhuurbaar vastgoed. Dan kun je op andere gebieden meer risico nemen, bijvoorbeeld met aandelen. Ten opzichte van meer risicovolle vastgoedinvesteringen hebben dergelijke beleggingen ook als voordeel dat je elk moment kunt in- en uitstappen. Bij niet-beursgenoteerd vastgoed is dat veel lastiger, daar wil je niet te veel risico lopen.’ Door vermogen te bundelen in één regio kan MN bovendien betere afspraken maken met fondsbeheerders en schaalvoordelen behalen. De hernieuwde strategie betekent ook meer aandacht voor Nederlands vastgoed, met als extra voordeel meer zeggenschap, stelt George van Hooijdonk, verantwoordelijk voor Nederlandse beleggingen in vastgoed. ‘Al vanaf 1948 investeert PMT in Nederland. Dat is toch anders dan investeren in een logistiek fonds in Korea met een manager naar wie je je geld brengt. We hebben nu het risico meer op de radar en gaan met meer
Ook bij andere investeerders en pensioenfondsen zijn defensieve vastgoedbeleggingen populair. Door de financiële crisis in 2008 kiezen ook zij bewust voor minder risicovolle vastgoedinvesteringen en nemen ze genoegen met minder rendement. Daarbij tonen zowel binnen- als buitenlandse partijen belangstelling voor Europees én Nederlands vastgoed, zoals woningen, winkels en kantoren. Dat is goed te verklaren, vindt Gravendeel. ‘Bij vastgoed zit je voor tien jaar of langer in een belegging. Dan wil je in een economisch-politieke stabiele omgeving beleggen, bijvoorbeeld in Nederland.’ Remy van Dinther, analist acquisitie bij MN, vult aan: ‘Ook de economische vooruitzichten en de prijzen zijn goed. Het rendement op een kantoor in Amsterdam is hoger dan in Londen. En de goedkope euro maakt Nederlands vastgoed extra aantrekkelijk.’
Het rendement dat een kantoor in Amsterdam kan behalen, is hoger dan in Londen
Defensieve beleggingen De bijgestelde strategie heeft ertoe geleid dat MN zich geleidelijk aan terugtrekt uit niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen in de Verenigde Staten en Azië. De nadruk ligt nu op defensieve Europese beleggingen en niet op een maximum rendement, omdat daar ook hogere risico’s bij horen. Gravendeel: ‘Bij vastgoed wordt bewust gekozen 34
traditionele woningen terug naar de basis. Daar is grote behoefte aan en er zijn keurige rendementen mee te behalen.’
OMNI Q1’16
Verduurzaming De opdrachtgevers van MN hebben meer re denen om juist in Nederlands vastgoed te investeren. Van Hooijdonk: ‘Beleggen in Ne derlands vastgoed is bijzonder goed voor de Nederlandse economie. De pensioenfondsen én de Nederlandse overheid zien graag dat Nederlands pensioengeld in Nederland blijft. Van de circa 1.200 miljard euro pen sioenvermogen is ongeveer tien procent belegd in Nederland. Daarnaast vloeit van iedere nieuwbouwwoning ongeveer twintig procent als omzet naar de achterban van de grote metaalfondsen, zoals de installatie techniek. Dat zijn voor onze opdrachtgevers prettige bijkomstigheden.’ Bij woningen die al langer in de portefeuille zitten, maakt MN momenteel een groot schalige verduurzamingsslag. Ook daarvan profiteert de installatiebranche, aldus Van Hooijdonk. ‘We verduurzamen het midden segment in onze portefeuille, denk aan iso latie, dubbel glas, zonnepanelen en hr ketels.’ Ook daar zit een strategie achter, vertelt Gravendeel: ‘We willen meer doen dan huisbaas zijn. Investeren in duurzaam heid is goed voor het milieu en voor de ge bruiker, die lagere energiekosten heeft.’ Momenteel kijkt MN vooral naar investerin gen in het middensegment: huurwoningen in de vrije sector, met een huur tussen 700 en 900 euro per maand. Hier is veel vraag naar, licht Van Dinther toe. ‘De hypotheek regels worden aangescherpt. Een steeds grotere inkomensgroep in Nederland kan daardoor niet terecht op de koopwoning markt en zoekt dus een andere weg. Tegelij kertijd concentreren woningcorporaties zich steeds meer op het laagste huurseg ment. Daardoor komt ook de doelgroep voor het hogere segment in de sociale sector las tiger aan een woning. De groep tussen de koopmarkt en goedkope sociale sector groeit. Daarom kijkt MN nu ook naar moge lijkheden in het hogere deel van de sociale sector.’ Ook andere vermogensbeheerders zien kan sen in het middensegment. Keken buiten landse investeerders aanvankelijk vooral naar bestaande bouw, nu laten ze hun oog vallen op nieuwbouw omdat ze hun porte feuille willen verjongen. Tegelijkertijd is het aanbod beperkt. Anders dan gedacht, heb ben woningcorporaties nog geen grote delen
Woningen, kantoren en winkels onder beheer van MN Al lange tijd koopt, exploiteert en verkoopt MN voor haar opdrachtgevers Nederlands vastgoed. Op dit moment heeft MN in Nederland ca. 10.000 woningen onder beheer, 400.000 m2 aan kantoorruimte en circa 125 winkels. Ongeveer de helft van het vermogen dat beschikbaar is voor vastgoed gaat naar woningen, een kwart naar kantoren, twintig procent naar winkels en het restant naar ondersteunende functies, zoals parkeergarages. Daarbij richt MN zich globaal gesproken op de Randstad, de Brabantse Stedenrij, de steden in de zone langs de A2, en de steden Groningen en Zwolle: gebieden waar de grootste bevolkingsontwikkelingen te verwachten zijn.
Enkele voorbeelden van recente aankopen: - Appartementencomplex in Amsterdam Noord, Toren 1 (Overhoeks): 147 appartementen en circa 650 m2 commerciële ruimte op het voormalige Shell-terrein (in aanbouw). - Maasstraat Den Haag: 52 eengezinswoningen en 6 appartementen in de Rivierenbuurt in Den Haag (recent opgeleverd). Gelegen nabij Den Haag Centraal en op loopafstand van het centrum. De eengezinswoningen hebben een oppervlakte van 95 tot 144 m2. De huurniveaus lopen van € 800 tot € 960 per maand. - Mozartlaan Den Haag, 30 appartementen in de woonwijk
van hun portefeuille met duurdere huurwo ningen afgestoten. Met de komende dead line voor corporaties om het meer commer ciële en sociale bezit te splitsen, houdt MN de ontwikkelingen op dit gebied nauwlet tend in de gaten.
Topkwaliteit Hoewel het accent ligt op de woningporte feuille, blijft MN investeren in kantoren en winkels. ‘Ondanks negatieve geluiden over leegstand is er altijd een deel van de markt dat goed is en goed blijft’, stelt Van Dinther. ‘Denk aan het A1winkelgebied, goedlopen de winkelcentra en supermarkten.’ Graven deel vult aan: ‘Bovendien verschilt de situa tie per land. Elders kan bijvoorbeeld de kantorenmarkt heel interessant zijn.’ In Nederland kijkt MN naar kantoren op goede locaties met topkwaliteit, vertelt Van Dinther. ‘Je kunt niet meer vier muren met een dak verhuren, maar moet meegaan met de huidige gebruikerswensen. Voorzienin gen zoals een receptie, een restaurant, flex plekken tot een stomerijservice horen erbij.’ Een duidelijke trend is die naar kleinschali gere kantoren. Van Dinther: ‘Contracten bo ven de tienduizend vierkante meter zie je nauwelijks meer. Dat heeft mede te maken met ontwikkelingen als flexwerken en OMNI Q1’16
Waldeck-Noord. Gemiddeld circa 92 m2 met een gemiddelde huur van circa € 890 per maand (in aanbouw). Al langer in bezit: - De Secoya Campus op Papendorp te Utrecht. Een complex met 5 kantoorgebouwen gebouwd voor één huurder. Het complex wordt momenteel succesvol ontwikkeld tot een ‘multi-tenant’ kantoorcampus. Recentelijk is in dit complex ook een vestiging van Tribes geopend, een aanbieder van flexibele werkplekken en kantoorruimte. - Winkelcentrum Vinkhuizen te Groningen. Een wijkwinkelcentrum met veel winkels in de food-sector.
thuiswerken. We zien nu aanvragen voor tien tot twaalf vierkante meter per kantoor gebruiker, terwijl vroeger achttien tot twin tig vierkante meter gebruikelijk was.’ Ook bij Nederlandse kantoren en winkels is er toenemende concurrentie vanuit het bui tenland. Op toplocaties zoals de Amster damse Zuidas, heeft dat de prijzen flink op gedreven. Mede daarom richt MN zich niet op deze categorie. Gravendeel: ‘De kantoren op bijvoorbeeld de Zuidas vergen door de omvang zeer grote investeringen, spreiding van vermogen is dan lastig. We kijken hoe we daar slimmer mee kunnen omgaan. Onze belangrijkste doelstelling voor een kantoor is goede verhuurbaarheid. Uit ons onder zoek weten we dat er door het land heen lo caties zijn die prima geschikt zijn voor com binaties van bepaalde activiteiten en sectoren. Een detacheringskantoor bijvoor beeld hoeft niet in het centrum van Amster dam te liggen. Ook blijft er altijd vraag naar kantoorvilla’s in steden bij het centrum of een station.’ MN richt zich daarom vooral op deze kleinere investeringen, die minder toe gankelijk zijn voor buitenlandse investeer ders. Zij spreiden hun beleggingen niet zo zeer binnen Nederland, maar binnen Europa. | 35
INT E RV IE W MA R K F L E MIN G- WIL L IA MS
‘Empires rise, empires fade, zo werkt dat nu eenmaal’ ‘Europa is een verdwijnende grootmacht’, zegt de Brit Mark Fleming-Williams, Europe Analyst bij Stratfor, het Amerikaanse bureau voor global intelligence. Dat aftakelingsproces is al lange tijd gaande, de interne verschillen zijn te groot om bijvoorbeeld een federatie te kunnen vormen. Niets aan te doen, zo werkt het nu eenmaal: ‘empires rise, empires fade.’ TeksT Ruud SlieRingS
beeld getty
De Europese droom van eenheid, samenwerking en nooit meer oorlog. Een illusie? ‘Vanuit geopolitiek perspectief kon de Europese Droom nooit werken, een Verenigde Staten van Europa is een onmogelijkheid. Qua geografie en geschiedenis is Europa enorm verdeeld. In ruim 2000 jaar geschiedenis zijn dertig verschillende culturen, dertig identiteiten gevormd. Die samenbrengen in één geheel, dat is gedoemd te mislukken.’
Toch leek het er lange tijd op dat het wel zou lukken, één Europa. ‘Het Europese experiment is nu op het punt waarop de verschillen zich steeds sterker op de voorgrond manifesteren: Europa is mo36
OMNI Q1’16
menteel in the process of failing. Niet integratie zal de toekomst bepalen, maar fragmentatie.’
Het ergste moet nog komen dus? ‘Europa zal als naam blijven bestaan, maar niet als eenheid. Er is aangestuurd op steeds meer integratie, dat blijkt niet te werken. De volgende fase wordt gekenmerkt door verdeeldheid en afscheiding. Neem Groot-Brittannië en de Brexit. Ik zie niet gebeuren dat Groot-Brittannië uit de EU stapt - ik zou het ook heel onverstandig vinden. Maar het is wel denkbaar dat er een soort opt-out-constructie komt en dat non-eurozone-landen meer protectie krijgen, oftewel: de erkenning dat één centrale munt niet mogelijk is.’
Wat zijn de trends, de ontwikkelingen die de broze eenheid nu verstoren? ‘De eurocrisis, de Griekse problemen, de vluchtelingeninstroom, de dreigende Brexit. Het zijn signalen van verzwakking van de onderlinge band. Het is moeilijk voor te stellen dat de Griekse crisis zich in 2003 of 2004 had voorgedaan, toen alles nog ogenschijnlijk pais en vree was. Omgekeerd geredeneerd: als de band tussen de landen in Europa sterker was geweest, was de vluch telingeninstroom beter behandeld met een evenwichtiger verdeling van vluchtelingen over de landen.’
Kunnen crises en bedreigingen de band juist ook niet sterker maken? ‘Niet in het geval van Europa waar de basis van de samenwerking, de kern, al zwak is. Het is ook vaak een kwestie van geen of slechte communicatie, waardoor mensen er niet meer goed in slagen het belang van het grotere geheel te zien. De prioriteit veran dert: zodra de interne zwakte zich meer ma nifesteert, gaan de landen meer naar zich zelf kijken en hun zaakjes zelf regelen. Het vertrouwen in de Europese Droom ver dwijnt, het nationalisme keert terug, de ei gen geschiedenis en de eigen identiteit wor den nadrukkelijker naar voren gehaald.
Mensen voelen zich eerst inwoner van het eigen land en pas daarna Europeaan. Dat geldt voor de burgers, maar ook voor be leidsbepalers: het nationale belang krijgt meer gewicht dan het Europese belang. Niet voor niks zijn ook vrijwel overal de nationa listische bewegingen aan de winnende hand.’
Gebrek aan communicatie is toch wel op te lossen? ‘Niet als de wil er niet is. En het is een lastige boodschap, want we leven nog steeds onder de schaduw van de crisis van 2008, waarin de economische zwakte van Europa werd blootgelegd. Tot die tijd was het voor vrijwel iedereen duidelijk dat aan boord blijven de OMNI Q1’16
37
IN TERVI E W MA R K F L EM I N G -W I L L I A M S
The best age to be Niet integratie zal de toekomst bepalen, maar fragmentatie
Anna van der Schors (32) Senior Wetenschappelijk Medewerker Nibud
meeste winst zou brengen. Daarom wilden al die Oost-Europese landen er ook zo graag bijkomen. Sinds 2008 is Europa niet meer de belofte van economische voorspoed en welvaart.’
Welk aspect van Europa wordt het meest geraakt door de groeiende fragmentatie? ‘Op dit moment raakt het de economie nog niet heel sterk, ook omdat andere factoren buiten Europa een rol spelen, zoals de lage olieprijs. Daarnaast blijkt quantitative easing een belangrijk middel om landen met zeer hoge schulden en een zeer hoge werkloosheid - Spanje, Portugal, Italië - niet zonder meer aan de markt over te leveren. Ze worden daardoor niet echt gestraft voor hun zwakte. Maar quantitative easing heeft vooral een palliatief effect: het houdt de economische wolf nog even buiten de deur, voor zolang als het duurt.’
We kunnen dus rekenen op een nieuwe economische crisis? ‘Absoluut. De olieprijs zal niet eeuwig laag blijven en quantitative easing kun je niet blijven volhouden. Het is uitstel van execu-
MARK FLEMING-WILLIAMS Europe Analyst bij Stratfor Geopolitical intelligence (economic, political, and military strategic forecasting).
38
tie, terwijl de fragmentatie onverminderd verder gaat.’
Welke aspecten raakt de fragmentatie nog meer? ‘Vrijwel elk gebied van de Europese samenwerking, het is een proces dat in alle fundamenten van de Europese Unie speelt. Politiek gezien geldt dat landen de Europese constitutie moeten ratificeren. Het is zeer de vraag of dat overal zonder slag of stoot gaat gebeuren. Ook het Schengenakkoord ligt onder vuur. Sommige landen willen geen vluchtelingen opvangen, grenscontroles worden weer ingevoerd. En we krijgen mogelijk te maken met uittreders uit de Unie. Ik verwacht niet dat Groot-Brittannië opstapt. Maar het feit dat het overwogen wordt en dat er een referendum komt, is veelzeggend, een illustratie van Europa als lappendeken die uit elkaar aan het vallen is. Het enige aspect waarop de eensgezindheid nog vrij groot is, is dat van de militaire veiligheid. Verklaarbaar, want hier gaat het om een existentiële dreiging voor vooral de OostEuropese landen, die zwaar hebben geleden onder de Russische agressie in het verleden. Maar ik durf niet te garanderen dat dit zo blijft. Vooral ook omdat Poetin alles zal blijven doen om die Europese eenheid te ondermijnen.’
Hoe belangrijk is een sterk Europa voor de rol op het wereldtoneel. Of beter: wat zijn de gevolgen van de verzwakking voor die rol? OMNI Q1’16
‘Europa is een van de drie belangrijkste economische pijlers in de wereld, naast de Verenigde Staten en China. China vertoont flinke haperingen en als Europa weer onder een crisis te lijden krijgt, vallen twee pijlers voor de wereldeconomie weg. Dat zou enorme repercussies hebben. Aan de andere kant: Europa bevindt zich al in die neerwaartse spiraal. We moeten ons realiseren dat Europa the fading empire is. De laatste eeuwen behoorden Europa toe, de komende eeuwen zal dat anders zijn. Andere economieën, de BRIC-landen, zullen het gat opvullen. In zekere zin is 2015 het jaar geweest waarin de zwakte van Europa genadeloos is blootgelegd door de Griekse crisis en het vluchtelingenprobleem. Maar misschien nog wel tekenender is het feit dat de VS een hervorming van het IMF hebben geratificeerd die bepaalt dat Europa minder stemrecht krijgt en de BRIC-landen meer. Oude economieën worden vervangen door nieuwe. De val van Europa is al gaande. De vraag is: slagen we erin dit proces geleidelijk te laten verlopen?’
Dat is een droevig scenario, Europe the fading empire. ‘Nou, dat valt wel mee. Grootmachten komen op, grootmachten verdwijnen. Nederland was in de zeventiende eeuw een wereldmacht. Dat is het nu niet meer, maar ik zie Nederland niet als een gedoemd land. Integendeel, de invloed in de wereld is minder geworden, maar het is nog altijd een extreem rijk en welvarend land en een geweldige plek om te leven.’ |
oen ik klaar was met de middelbare school, wist ik nog niet precies wat ik wilde studeren. Daarom besloot ik daar een jaar mee te wachten. Die totale ontspanning, het niets moeten: heerlijk vond ik het. Uiteindelijk ben ik Economie met Sociale Wetenschappen gaan studeren en inmiddels werk ik al weer acht jaar als Senior Wetenschappelijk Medewerker bij het Nibud. De adviezen die we vanuit het Nibud geven, breng ik zelf in het dagelijkse leven vaak ook in de praktijk. Ik ben behoorlijk risico-avers. Ik woon samen met mijn vriend en onze twee kinderen in een koophuis, waarvoor we zeker niet het maximaal mogelijke hebben geleend. Verder ben ik spaarzaam opgevoed. Ik weet nog goed dat als mijn oma me wat toestopte, ze altijd zei dat ik het goed moest bewaren voor later. En dat zit er nog steeds wel in. Het Nibud zegt altijd: “Niet geld, maar grip op geld maakt gelukkig.” Dat kan ik alleen maar onderschrijven. Vorig jaar hebben we met het Nibud een onderzoek gedaan onder mensen tussen 35 en 55 jaar die te maken hadden met een inkomensterugval, bijvoorbeeld door arbeidsongeschiktheid, ‘Wij helpen doordat ze werkloos raakten of mensen bij een doordat ze minder gingen werken. inkomensdaling’ Daaruit kwam naar voren dat mensen die zich hier niet op voorbereiden, twee keer zo vaak in de financiële problemen raken. Wij proberen mensen op verschillende manieren te helpen bij een inkomensdaling. Zo kunnen ze bijvoorbeeld op onze website in vier stappen een bespaarplan maken en met het Persoonlijk Budgetadvies zien ze wat anderen in een vergelijkbare situatie uitgeven. Verder hebben we het boekje “Inkomsten & uitgaven in balans”, bedoeld om financiële doelen na te streven. En met de Pensioenschijf-vanvijf geven we inzicht in hoeveel je na je pensionering netto te besteden hebt. Over mijn pensioen denk ik wel na, maar dat duurt nog 35 jaar. Er kan nog zoveel gebeuren. Daarom doe ik aan risicospreiding. Ik bouw niet alleen pensioen op bij mijn werkgever, ik zorg ook dat ons huis dan afbetaald is. Dat scheelt enorm in de kosten. Dan moeten we het toch altijd redden.’
FOTO: SOPHIE EEKMAN
‘T
OMNI Q1’16
39
a c h t e rg ro nd Mi F i D i i
MiFID II: strenger, uitgebreider en gedetailleerder
Nieuwe Europese richtlijnen zetten vermogensbeheerders aan het werk Sinds de crisis van 2008 heeft de financiële sector te maken gekregen met een stortvloed aan nieuwe wet- en regelgeving. De nieuwste Europese beleggingsrichtlijn MiFID II bevat de volgende reeks aangescherpte regels waaraan beleggingsondernemingen moeten voldoen. Wat betekenen de meer dan 1.000 pagina’s nieuwe wetgeving voor de organisatie? En hoe zorgt het projectteam ervoor dat de strengere regels op tijd zijn geïmplementeerd? TeksT José de Vreede
De Europese beleggingsrichtlijn MiFID staat voor Markets in Financial Instruments Directive. Sinds november 2007 is deze richtlijn voor beleggingsondernemingen van kracht. De doelstelling is drieledig: het beter beschermen van beleggers, het transparanter en eerlijker maken van de Europese financiële markten, en het bevorderen van de handelsmogelijkheden binnen de Europese beleggingsmarkt. Door de Europese beurshandel en beleggingsmarkt verder te harmoniseren moet een meer open, transparante financiële markt ontstaan, met gelijke regels voor alle lidstaten. MiFID geldt voor ondernemingen die beleggingsdiensten zoals vermogensbeheer aanbieden. Ook MN moet aan deze regels voldoen. 40
OMNI Q1’16
Er is inmiddels bijna tien jaar verstreken sinds de introductie van MiFID. De Europese financiële markten hebben zich verder ontwikkeld. Daarnaast bleek de richtlijn op een aantal punten onduidelijk en riep deze verschillende interpretaties op. Daarom scherpt de Europese Commissie de regels nu verder aan. De voorstellen voor een aangepaste richtlijn, MiFID II, in combinatie met een nieuwe verordening, de MiFIR, liggen klaar. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de details. Half februari is bekend geworden dat de Europese Commissie heeft besloten de invoering van MiFID met een jaar uit te stellen naar 3 januari 2018. De Commissie stelt een integraal uitstel van MiFID II voor. Dit in tegenstelling tot een gedeeltelijke uitstel voor alleen IT OMNI Q1’16
gerelateerde onderdelen, waarvan eerder sprake zou zijn. De Raad en het Europees Parlement moeten nog instemmen met het besluit van de Commissie.
Strenger, uitgebreider en gedetailleerder De doelstelling van MiFID II is in de basis hetzelfde als van de huidige regelgeving. De nieuwe richtlijn behelst nog betere beleggingsbescherming en stelt nadere regels voor de manier waarop financiële markten en handelsplatformen efficiënter en transparanter moeten werken. Wat betekenen de nieuwe regels voor MN? Jurist Vanessa Godron en business consultant Darinka Krul van het implementatieteam leggen uit: ‘MiFID II stelt zwaardere eisen aan de admi41
achterg r o n d M i F iD i i
AD kolkmAn nistratieve en operationele inrichting van de organisatie. De kernbegrippen daarbij zijn integer en beheerst. Dat betekent dat we onder andere onze interne processen moeten doorlichten, bijstellen en opnieuw vastleggen. Hoe zorgen we bijvoorbeeld voor de beste executie van beleggingstransacties voor de klant? En hoe leggen we transacties vast en regelen we in dat we meer transacties dan voorheen direct melden aan de AFM? Een ander voorbeeld van de strengere eisen is de intensivering van de rapportageverplichting richting onze klanten, met name pensioenfondsen.’
Sparren
Sinds de crisis van 2008 is een lawine van nieuwe maatregelen over de financiële sector uitgestort
MiFID I was een richtlijn die lidstaten zelf konden invoeren in de eigen wet- en regelgeving. Dat liet ruimte voor interpretatie en leidde daardoor tot verschillen van land tot land. Bij MiFID II is een deel van de regels uit de richtlijn gehaald en in een verordening opgenomen. Kenmerk daarvan is dat die een-op-een overgenomen moet worden in de wet- en regelgeving van de individuele lidstaten. Godron vat het als volgt samen: ‘Was MiFID I nog principle-based, MiFID II is rulebased. Daarnaast is de scope uitgebreid. De transparantieregels gelden bijvoorbeeld voor meer categorieën dan alleen aandelen. De richtlijn stelt ook eisen voor situaties waarin we kopers en verkopers van nietbeursgenoteerde beleggingsproducten bij elkaar brengen. Het uiteindelijke doel is alle “onderhandse” transacties voortaan volledig transparant te laten verlopen.’
De implementatie van de nieuwe standaard heeft grote impact op de organisatie. MiFID II raakt alle afdelingen binnen vermogensbeheer van MN. Krul licht toe: ‘Het is een enorme klus voor ons. De nieuwe regelgeving is ongelofelijk ingewikkeld en heeft gevolgen voor veel verschillende werkgebieden. Als beleggingsonderneming moeten we onze interne processen anders opzetten. Dat betekent alle werkstromen doorlichten en waar nodig aanpassen. Bij elk artikel vragen we ons af: waar ligt de impact, hoe raakt het ons, wat moeten we doen? Wat het extra lastig maakt, is de opeenvolging van verschillende regels. Soms met een net iets andere formulering.’
Sinds de crisis van 2008 is een lawine van nieuwe maatregelen over de financiële sector uitgestort. Wetgeving is veel belangrijker geworden. Bovendien is de focus verlegd: veel meer regels zijn uit Brussel afkomstig dan uit Den Haag. De ervaringen met MiFID I in 2007 hebben de aanpak van MN op het gebied van op handen zijnde wetgeving ook veranderd. Godron: ‘We merkten dat we bij nieuwe wet- en regelgeving soms overvallen werden door de omvang van de te implementeren wetgeving. En we merkten dat we ruimer van tevoren wilden weten wat eraan komt. Daarom is sindsdien een werkgroep actief die zich uitsluitend bezighoudt met wet- en regelgeving. De werkgroep monitort en signaleert wat er speelt. Vervolgens informeren en adviseren we de organisatie hoe ermee om te gaan. Van die aanpak profiteren we nu MiFID II eraan komt.’ 42
MiFID II geldt niet alleen voor MN, ook andere vermogensbeheerders en pensioenuitvoerders worden met dezelfde eisen geconfronteerd. Daarom overlegt MN ook met andere partijen. Godron: ‘Dat doen we bijvoorbeeld binnen de belangenvereniging van de in Nederland actieve professionele vermogensbeheerders DUFAS, de Dutch Fund and Asset Management Association. Maar ook met andere grote pensioenuitvoerders als APG en PGGM zoeken we contact. Hoe gaan zij ermee om? We doorlopen allemaal hetzelfde traject en lopen daarbij tegen dezelfde vragen aan. Sommige regels of begrippen zijn vaag geformuleerd. Door samen op te trekken, discussiëren we niet alleen intern, maar kunnen we gaandeweg de implementatie ook sparren met andere organisaties. Samen met anderen kijken: hoe zien jullie dat, waar lopen jullie tegenaan? Dat is een voordeel van samenwerken met andere vermogensbeheerders. Al maken we uiteindelijk wel onze eigen afweging.’
Over de aanpak van het multidisciplinaire project zijn beiden zeer te spreken: ‘Een kernteam coördineert alle werkzaamheden. In totaal zijn ruim twintig medewerkers, juristen en mensen uit de business, wekelijks één of meer dagen bezig met het project. De betrokkenheid is groot, het uitspitten van de nieuwe regels en het doorspreken ervan met de business gebeurt in een constructieve sfeer. Het kost heel veel tijd, maar levert goede discussies op. Alle inspanningen die we leveren, verbeteren niet alleen de bescherming van en transparantie voor onze klanten. Ze komen uiteindelijk ook de kwaliteit en efficiëntie van onze organisatie ten goede.’ | OMNI Q1’16
colofon Nummer 1 | Maart 2016 OMNI is het relatiemagazine van MN dat vier keer per jaar verschijnt. Uitgever MN, Prinses Beatrixlaan 15, 2595 AK Den Haag, Postbus 30025, 2500 GA Den Haag, tel. +31(0)70 316 01 60 Hoofdredactie Hester IJgosse Eindredactie Natasja Verheij
Redactie Karin Lassche, Tryntsje Leijenaar, Ruud Slierings, Gerhard Sluiter, André de Vos, José de Vreede Concept & realisatie Scripta Communicatie Art director Patk/Patrick Keeler
OMNI Q1’16
Beeld Linelle Deunk, Sophie Eekman, Aad Goudappel, Patrick Keeler Cartoon Ad Kolkman Traffic Herjan Schutte Lithografie Grafimedia Amsterdam Drukwerk Zalsman, Zwolle
43
‘Als lAngetermijninvesteerders zijn pensioenfondsen bij uitstek AAnjAgers vAn de economie’ Janwillem Bouma, voorzitter PensionsEurope Pagina 8