Omgaan met weerstand Een communicatieve en interactionele kijk Artikel uit Impuls, 26ste jg., nr. 3, maart 1996 p. 103-113 © Leo Jaspers Men "vergeet" een afspraak, men "werkt niet mee', "In theorie is dat gemakkelijk, maar jij staat niet meer in de praktijk." "Wat is daar nu nieuw aan, dat doen we al jaren! " "Amaai zoveel werk! " "Wanneer gaan ze ons eens met rust laten? ...” zijn reacties en uitspraken die elke directeur, begeleider, leraar, wel eens hoort en... soms zelf ook geeft. Technisch worden deze reacties als weerstand gedefinieerd. Wat is weerstand? Waarom reageren mensen met weerstand? Hoe kan ik weerstand voorkomen en er beter mee omgaan? Dit zijn vragen waarop ik in dit artikel een antwoord wil geven. Meestal zijn mensen het meest geïnteresseerd in tips, "technieken" om met weerstand om te gaan: men wil winnen, wat vaak vertaald wordt in mijn visie, oplossing doordrukken. Ik denk dat het belangrijk is om weerstand niet alleen maar te zien als een voor mij lastige reactie van een ander, maar het te kaderen in wat zich in en tussen mensen afspeelt (communicatie en interactie). In een eerste deel willen we daarom proberen zicht te krijgen op het verschijnsel weerstand: de eerste reacties, uitingsvormen en betekenis. Vervolgens bespreken we de soorten weerstand om tenslotte aan te geven hoe men weerstand kan voorkomen en hoe men er beter mee kan omgaan. 1. Eerste reacties op weerstand Uiteraard zijn er verschillende factoren die de reactie op weerstand mee bepalen. We denken bijvoorbeeld aan: van wie komt de weerstand, waaromtrent krijg ik weerstand, had ik die weerstand verwacht, hoe uit zich die weerstand, zijn er anderen bij betrokken en/of aanwezig en wie, … ? In dit artikel kunnen we niet al deze factoren in ogenschouw nemen en zullen we ons beperken tot algemene, maar naar we hopen bruikbare beschouwingen. Wanneer je aan mensen vraagt om hun eerste reacties te geven bij het woord "weerstand", hangt hun antwoord af van de positie die ze innemen. Indien ze zelf in de positie gaan staan van degene die weerstand ontmoet zullen ze reageren met antwoorden als: verzet, ik voel me tegengewerkt, dat is lastig, niet prettig, dat is een probleem, weer van dat, het loopt niet zoals ik zou willen... met andere woorden eerder "negatieve" reacties. Soms ervaart men de weerstand als een uitdaging. Er blijken ook situaties te zijn waarin afwezigheid van weerstand mij verontrust. Wanneer de garagehouder, waaraan ik mijn wagen wens te verkopen, meteen instemt met de prijs die ik voor mijn auto vraag, zal ik waarschijnlijk de indruk krijgen dat ik hem te goedkoop verkocht heb. Wanneer men zich echter in de positie plaatst van degene die weerstand geeft, zal men eerder reageren met: weerwerk, verdediging, men moet rekening met me houden, ik laat me niet doen, kracht,... Reacties die eerder een "positieve" bijklank hebben! Wij zullen ons in dit artikel in de positie plaatsen van degene die weerstand ervaart. Wanneer we bij "Van Dale" gaan kijken, zien we dat weerstaan wordt omschreven als: stand houden, zich schrap zetten, zich kanten tegen en weerstand als: verzet, tegenstand (dapper, moedig, krachtig weerstand bieden) en als: wat een beweging, een kracht tegenwerkt, belemmert of opheft. Weerstand wordt in de sport en de geneeskunde als positief ervaren: weerstand opbouwen. In de geschiedenis wordt weerstand omschreven als de verdediging tegen een agressor. In de fysica kennen we statische weerstand, weerstand als intrinsiek kenmerk van een stof (massa) en dynamische weerstand als kenmerk van beweging (snelheid, tijd en krachtstoot). Een vliegtuig kan opstijgen door gebruik te maken van weerstand. In de elektriciteit heeft weerstand een nuttige, onder andere beschermende functie. In dezelfde betekenis vinden we het ook in de psychologie terug en met name in de psychoanalyse: weerstand als afweer, als een defensiemechanisme, als bescherming tegen zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 1 van 13
de dreiging van het bewust worden van inhouden die we op dat ogenblik niet zouden aankunnen. Met andere woorden, ook hier vinden we interpretaties die in schril contrast staan met de betekenissen die de meeste mensen aan weerstand geven wanneer ze zelf weerstand ervaren. Stel je eens voor dat er geen weerstand is. Is alles wat ik breng dan zo goed? Of breng ik het zo goed of zo slinks? Is de ander iemand die alles (schijnbaar) dan maar goed vindt, mij maar laat doen (negeert?), me niet helpt of verbetert? Of wil men misschien vlug van me af zijn? Me vleien? Weerstand is feedback die de ander mij geeft. Weerstand is mijn interpretatie van het gedrag van de andere. Weerstand is mijn "probleem". 2. Uitingsvormen Net zoals elke communicatie kan de weerstand verbaal en niet-verbaal geuit worden. Woorden hebben hun - maar niet voor iedereen dezelfde! - betekenis. Vaak is echter de wijze waarop iets gezegd of geschreven wordt veel belangrijker dan de woorden die gebruikt worden. Het niet-verbale drukt immers het relatie-, gevoels- en wilsaspect van een boodschap en van de zender uit. We onderscheiden ook vecht- en vluchtgedrag. Het vechtgedrag is open, direct, actief, agressief. Voorbeelden ervan zijn: tegenspreken, vernietigen, sarcasme, tegenovergestelde initiatieven nemen, jamaar-reacties. Ze worden ervaren alsof de ander mij aanvalt. Sommigen beschouwen ook op- en aanmerkingen als weerstand. Maar ook hier geeft Van Dale een ruimere betekenis op, dan dat deze woorden voor de meeste mensen gekregen hebben. In het woordenboek vinden we bij opmerken: 1) gadeslaan, waarnemen, 2) bespeuren, 3) de aandacht vestigen op; mijn inziens niet meteen vechtgedrag. Aanmerken is: 1) beschouwen als, 2) als zijn mening uitspreken, 3) iets afkeurends zeggen, een bedenking opperen. Zegt een "aanmerking" iets over de zender, de boodschap en/ of over de ontvanger? Ook hier is het weer mijn interpretatie die mijn reactie zal bepalen. Het vluchtgedrag is bedekt, indirect, passief, vaak regressief. Uitstellen, hulpeloosheid, afwachten, stilte, rond de pot draaien, afdwalen, afwezigheid, ontkennen ("er is geen probleem"), zijn voorbeelden van vluchtgedrag. Vaak hebben mensen het lastiger met vlucht- dan met vechtgedrag. Bij dit laatste is de ander aanwezig, krijg ik (schijnbaar) duidelijke reacties en is de ander te vatten, te pakken, te... Een noot: sommige mensen interpreteren ook een bedenking, een aanvulling of een vraag naar uitleg als weerstand; anderen interpreteren dat gedrag als een bedenking, een aanvulling, een vraag om uitleg. Ook de intensiteit van de reactie kan verschillen. Weerstand kan escaleren tot een conflict, tot een oorlog waarbij men niet alleen de bedoeling kan hebben de ander te doen verliezen, maar hem zelfs te vernietigen. De reacties kunnen eerder emotioneel of rationeel zijn, tenminste dit zijn de etiketten die men kleeft op gedragingen die meer met gevoelsuitingen of met argumentaties en (on)mogelijkheden te maken hebben. Beiden zullen altijd in min of meerdere mate samen aanwezig zijn. Het is duidelijk dat zij nooit in hun zuivere vorm tot uitdrukking komen, al was het maar omdat argumenten moeten geuit worden en omdat gevoelens ook in redeneringen gevat worden. Ook hier merken we dat de meeste mensen liever met rationele reacties omgaan; zij lijken in eerste instantie gemakkelijker hanteerbaar. Emotionele reacties worden ook vaak als een uiting van zwakte gezien. (Wat weer vaak meer zegt over de bril die men op heeft dan over de reactie op zich). Weerstand kan ook van een individu of van een groep afkomstig zijn. Belangrijk bij dit laatste is om de grootte en de kracht van de groep te kennen. Vaak spreekt iemand in een vergadering met "wij vinden dat … “Wie en hoe groot is die "wij"? Vaak is er immers sprake van subgroepen. En een truc om met weerstand om te gaan is de groepen tegen elkaar uit te spelen. Maar afgezien nog van de ethiek die hierbij (niet) aanwezig is, zullen we zien dat trucs zeker op zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 2 van 13
langere termijn, meer na- dan voordelen hebben. Vaak is het gemakkelijker om met weerstand van een individu om te gaan dan met deze van groepen, al was het maar omwille van de complexiteit van de communicatie- en interactieprocessen. Maar we mogen toch ook niet uit het oog verliezen dat elk individu door een netwerk van loyaliteiten met zijn omgeving verbonden is. Tenslotte kan men ook nog een onderscheid maken tussen pre- en postweerstand. Bij preweerstand uit de ander, op basis van vermoedens of om me voor te zijn, al weerstand voor de mededeling of actie gebeurt. Bij postweerstand is de weerstand echt een reactie op een boodschap van mij. Preweerstand baseert zich vaak op geruchten en zegt veel over de toekomstige ontvanger van mijn boodschap. Preweerstand geeft me dus ook signalen omtrent de noodzakelijke inhoud, de mogelijke formulering van mijn boodschap en omtrent de wijze waarop ik de ander zal benaderen. In dit artikel zullen we het vooral over weerstand als postweerstand hebben. In 6. (preventie van weerstand) zullen we nog even expliciet stilstaan bij preweerstand. Postweerstand is te beschouwen als feedback: de reactie van de ontvanger op: − mij; − mijn boodschap; − de wijze waarop ze gebracht werd; − de context waarin gans het gebeuren zich afspeelt; − derden. (zie 6.) Met zijn weerstand zegt de ontvanger ook iets over zichzelf en over onze relatie, zoals die door hem wordt ervaren. (zie 4.) 3. Waar plaatsen we de oorsprong van de weerstand? Hier kan het nuttig zijn om toch nog even het onderscheid te maken tussen degene die weerstand ontmoet en degene die weerstand geeft. Uit de trainingen die ik rond dit onderwerp gaf, blijkt dat wanneer mensen weerstand ontvangen, de meesten de oorsprong van de weerstand op de eerste plaats en sommigen zelfs exclusief - bij de ander(en) plaatsen en dan vaak nog bij zijn "gebrek" (aan capaciteiten bijvoorbeeld) of bij zijn "karakter": hij is koppig, lomp, lui, rigide, niet flexibel (het nieuwe modewoord !), conservatief, denkt dat hij het beter weet (of er iets van afweet), hij wil zich laten opmerken, wreken, afreageren op mij. Hij is bang dat hij het niet zal kunnen. Hij … Enzovoort. In de tweede plaats zou de weerstand wel wat kunnen te maken hebben met datgene waarmee ik afkom: de boodschap, mijn (?) boodschap. In welke mate identificeer ik me trouwens met de boodschap of word ik ermee geïdentificeerd? Ik zal ook eerder denken dat het aan de inhoud van de boodschap ligt dan aan de wijze waarop ik de boodschap gebracht heb. Ook dit verwijst ernaar dat de meeste mensen de oorzaak van weerstand eerder buiten zichzelf dan in zichzelf zoeken. Slechts zelden denk ik eraan dat de weerstand ook wel eens met mij-zelf zou kunnen te maken hebben; met mij als referentiefiguur (functie), met mij als persoon, en met de wijze waarop ik dat alles breng. Het is opvallend, maar vanuit de attributietheorie best te begrijpen, dat de ander (degene die weerstand geeft) een andere volgorde geeft. Meestal plaatst hij de oorzaak bij mij. Op de eerste plaats bij mijn (?) boodschap en dan pas bij de wijze van aanbrengen en bij mijn persoon (zowel mijn gedrag als mijn functie). De meeste mensen zullen de oorzaak van hun weerstand niet meteen bij zichzelf gaan zoeken. Nochtans zeggen ze er ook veel mee over henzelf.
zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 3 van 13
4. Functie van weerstand Weerstand is een feedback-reactie. Het is een signaal van de ontvanger van mijn boodschap waarmee hij wil aangeven dat ik op zijn (psychologisch, lichamelijk, materieel, actie-) terrein kom. De weerstand zal groter zijn indien ik zonder toestemming van de ander op zijn terrein kom. Wanneer ik door een leraar uitgenodigd word, om zijn les bij te wonen zal hij (aanvankelijk althans) minder weerstand vertonen dan wanneer ik mezelf uitnodig om "zijn" les bij te wonen. De weerstand zal ook groter zijn naarmate de ander zich meer door mij, mijn boodschap (inhoud en verpakking) en/of de context waarbinnen het zich afspeelt, bedreigd voelt. Het gaat om zijn perceptie van de aard en de gradatie van de verandering die ik van hem "vraag" en om de betekenis die hij daaraan geeft. Ook al is het niet mijn bedoeling om hem te bedreigen, het is het (door hem gevoelde) effect dat telt. Wanneer ik, vanuit mijn referentiekader, kijk naar datgene waarmee ik afkom, lijkt mij dat voor de andere maar kleine of oppervlakkige consequenties te hebben. Wanneer ik echter de situatie door de bril van de ander zou bekijken, dan zouden de consequenties wel eens andere afmetingen kunnen aannemen. Weerstand kan worden omschreven als een signaal waarmee de ander vraagt om met hem rekening te houden. Weerstand is een vraag om erkenning. Met zijn weerstand geeft de ander aan dat hij met zijn belangen begaan is. Hij geeft aan dat ik zijn territorium betreed. Hij geeft aan dat hij geen slappe slikker is. Hij wil dat ik met zijn belangen rekening hou. Soms kan het gebeuren dat de weerstand die ik ondervind, niet rechtstreeks op mij, mijn boodschap (inhoud/verpakking) of de context gericht is, maar dat de weerstand zich eigenlijk op derden richt, waarvan men mij eventueel als vertegenwoordiger ziet of gewoon omdat ik toevallig de eerste ben die de ander vandaag (in een bepaalde context of omtrent dat onderwerp) ontmoet. Wanneer iemand altijd of nooit weerstand biedt, i.c. ontvangt, is er mijn inziens iets pathologisch gaande. Het oorspronkelijk aanvoelen van wat weerstand is (zie 1.) kunnen we dus op verschillende manieren herformuleren: 1) Hij staat niet open voor... Hij doet niet wat ik wil. Hij werkt niet mee. Hij is lastig. 2) Hij heeft het lastig met mijn boodschap. Hij heeft het lastig met hoe ik het breng. Hij heeft het lastig met mij. 3) Hij voelt zich bedreigd. Hij wil dat ik met hem rekening hou. Hij wil inspraak. 4) Ik vind het spijtig dat hij niet meteen doet wat ik wil. Ik bedreig hem. Ik moet meer rekening met hem (zijn perceptie, zijn belangen, zijn mogelijkheden, ....)houden. 5) Wat zou hij mij willen zeggen over hem, mij, onze relatie, de inhoud van de boodschap, de wijze van aanbrengen, over de context, over derden? Hoe kan ik opkomen voor mijn belangen en met hem rekening houden? 5. Soorten weerstand Datgene waarmee ik afkom en/of de wijze waarop, botst (of positief geherformuleerd: men vraagt om rekening te houden) met culturele, praktische of psychologische aspecten uit de wereld van de ander. Culturele weerstand Reacties zoals: "Bij ons is het helemaal anders", "Dat komt weer van Brussel zeker?" zijn voorbeelden van culturele weerstand. Een mens is verbonden met verschillende groepen en voelt zich door diverse loyaliteiten gebonden. De waarden, normen, gewoonten en opvattingen van de groepten) waartoe men behoort, vertalen zich in de opstelling van het individu ten opzichte van de boodschap die op hem afkomt. Vooral erg gesloten groepen hebben de neiging om, in eerste instantie, datgene wat van buitenstaanders komt, te verwerpen. Ook hier kan de "formule" van Maier E = K x A (Effect = Kwaliteit x Acceptatie) verheldering brengen. Mensen zullen eerder geneigd zijn om bijvoorbeeld aan veranderingsprocessen mee te werken waarvan zij het nut inzien en waarbij ze van bij de aanvang op een constructieve wijze betrokken werden dan wanneer deze voorwaarden niet vervuld zijn. De verandering is zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 4 van 13
dan "hun" verandering De cultuur van non-profit organisaties, de er heersende waarden en normen veranderen niet zo gemakkelijk (in vergelijking met profit organisaties) en zeker niet in een korte tijdspanne (Cozijnsen en Vrakking). Ik dien ook op zoek te gaan naar sleutelfiguren. Vaak fungeren directies en middenkaders als cultuurbepalers. Praktische weerstand De kosten/baten-balans speelt een belangrijke rol bij het ontstaan en aanwezig blijven van weerstand. Welke zijn de consequenties van datgene waarmee men afkomt? Wat betekent het voor de werkvoorwaarden? Wegen de voordelen op tegen de nadelen? Welke investeringen moeten er gebeuren? Hoeveel druk is er? Hoeveel tijd? Moeten er niet te veel en te grote stappen op te korte tijd gezet worden? Welke ondersteuning en welke faciliteiten worden er aangeboden? Al deze praktische vragen spelen in de hoofden van de mensen wanneer zij met iets geconfronteerd worden dat een verandering van hen vraagt en zullen dus de mate van acceptatie en medewerking bepalen. Psychologische weerstand Wanneer ik het territorium van een ander raak of betreed, vraag ik van hem een reactie, een aanpassing. Wanneer ik van hem een verandering vraag, heeft hij vaak het gevoel dat hij van het oude afstand moet doen en soms nog erger: dat het oude dan verkeerd was. Het nieuwe kan echter ook naast het oude geplaatst worden, het kan het oude aanvullen. Maar wanneer ik hier geen oog voor heb en dit niet expliciet stel, blijven mensen bij veranderingsprocessen langer in een "rouwproces" zitten dan, mits een goede aanpak, nodig zou zijn. Psychologische weerstand wil zeggen dat de ander vraagt om rekening te houden met zijn zelfwaarde en zijn relationele positie. Er zijn niet alleen de cognitieve aspecten: welke kennis, inzichten en vaardigheden bezit de ander? In welke mate heeft hij aan welke informatie behoefte? Hij heeft in elk geval behoefte aan duidelijkheid. In welke mate strookt mijn boodschap met zijn ideeën? Er zijn ook de conatief-affectieve aspecten. In welke mate beantwoordt datgene waarmee ik afkom aan zijn behoefte? Ziet hij de noodzaak van verandering (al) in? Mensen zijn meer geïnteresseerd in wat ze zelf willen, dan in wat ik wil. Veranderen betekent dat men bepaalde zekerheden moet opgeven en het nieuwe is nog geen zekerheid maar een vraagteken. In welke mate kan de andere leven met onzekerheden? Hoe groot is zijn faalangst? Hoe centraal staat het onderwerp van mijn boodschap in zijn leven? Tenslotte spelen ook relationele factoren een rol. Hoeveel vertrouwen heeft hij in mij? In welke positie plaats ik hem (waarbij het criterium is: in welke positie voelt hij zich door mij geplaatst?) Wie heeft welke invloed? In elk geval wil de ander dat ik rekening hou met zijn identiteit en autonomie. 6.
Voorwerp van weerstand en weerstand voorkomen
De formulering "weerstand voorkomen" zou de indruk kunnen wekken dat weerstand dus toch per definitie iets negatiefs is wat we moeten proberen te vermijden. Ik wil met dit punt aangeven dat de ander eerder voor mij en voor datgene waarmee ik afkom zal openstaan en dat mijn boodschappen eerder zullen overkomen bij de ander zoals ik ze bedoeld had, wanneer ik met een aantal elementen, uit deze analyse van het verschijnsel weerstand rekening hou. Wanneer ik immers weet hoe ik (mijn organisatie), mijn boodschap en de wijze van overbrengen bij de ander problemen kunnen oproepen en wanneer ik weet dat de ander vraagt om met hem rekening te houden, kan ik in deze situatie efficiënter communiceren en weerstand voorkomen. De weerstand kan gericht worden op (en voorkomen worden door) − de zender van de boodschap (ik); − de boodschap en de wijze waarop en de context waarin ze gebracht wordt; − derden.
zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 5 van 13
De zender (ik) Men zal eerder openstaan voor een zender die als te vertrouwen overkomt. Dit vertrouwen zit zowel in het met mij, mijn ervaring en met mijn competenties bekend zijn, als in het zich bij mij goed voelen, wat verwijst naar afwezigheid van angst voor mij. Ben ik tactvol, eerlijk, duidelijk? Sta ik open voor reacties van de ander? Heb ik aandacht voor de ander (de ontvanger)? Hou ik rekening met hem? Laat ik merken dat ik mee wil zoeken naar (nog) betere oplossingen? Geloof ik zelf in datgene waar ik voor sta en kan ik tevens voldoende soepelheid aan de dag leggen? Indien men voorheen niet zo'n positieve ervaringen had met mij of met de organisatie waarvan ik deel uitmaak ' is het belangrijk om dit eerst uit te klaren. Niet alleen geef ik aldus de boodschap dat ik de ander au serieus neem. Tevens geef ik aan dat ik veel belang hecht aan het (relationeel) klimaat. De boodschap (inhoud, verpakking en context) "Slecht" nieuws is moeilijker te verwerken dan "goed" nieuws. In welke mate sluit mijn boodschap ook aan bij de cultuur, de praktische mogelijkheden en de psychologische ingesteldheid van de ontvanger(s)? Het is zeer belangrijk om vooreerst respect en waardering op te brengen voor datgene wat reeds gerealiseerd is. Dit illustreert het belang van een goede diagnose van zijn cultuur en zijn netwerken, van de mogelijkheden en beperkingen en van de krachten die remmend en bevorderend kunnen werken. De ander dient mijn interventie als nuttig te ervaren. Mensen zullen ook eerder bereid zijn om op een trein te stappen als ze weten waar die trein naar toe gaat. Het is enorm belangrijk om bijtijds duidelijke informatie te geven. Mijn informatie zal voor de ander toegankelijker zijn wanneer ze bij zijn referentiekader aansluit. (We stellen dikwijls vast dat informatie te laat wordt gegeven Dit lijkt dan Vaak op een verantwoording, alsof men er zich wil uitpraten en alsof men de ander alsnog wil "bekeren"). Ook wenst de ander te weten welke investering mijn boodschap zal vergen. Mensen zijn eerder bereid in een veranderingsproces te stappen wanneer zij bovendien merken dat er steun is vanwege de top van de organisatie, dat externe hulp mogelijk is, men positieve ervaringen kan aanhalen en dat zij rustig aan hun project kunnen werken. Ook een inloopperiode (proefperiode), gevolgd door een evaluatie en aangepaste besturing zal hiertoe bijdragen. Bottom up-projecten dragen meestal meer motivatie in zich dan top down-projecten. De betrokkenheid is immers een cruciaal punt. Indien men niet in alles inspraak kan hebben moet de "mede-werker" toch beslissingsmacht hebben. We denken bijvoorbeeld aan wijze of tempo van uitvoering. De ander dient ook duidelijk overtuigd te zijn van de voordelen die hij er kan uithalen (kosten/baten). Vaak zal het nuttig zijn om kennis en vaardigheden van de ander te vergroten. Het is ook zeer belangrijk dat men voelt dat er ruimte is om (regelmatig) stoom af te laten. Het is immers heel normaal dat veranderingsprocessen aanvankelijk minder vlot lopen dan het oude vertrouwde proces. Men dient er ook over te waken dat van gedachten veranderen niet als een vorm van verliezen wordt gezien. Het verleden was niet "slecht"; wel hebben we nu inzichten die andere perspectieven openen. Tenslotte dien ik te weten dat verbeteringen gemakkelijker zijn dan de perfectie of zoals een Chinese wijze ooit zei: Het beste is de vijand van het goede. Derden Soms dien ik als bliksemafleider. De reacties van de andere zijn eigenlijk niet op mij gericht maar op derden. Men wil reageren tegen de organisatie waarvan ik deel uitmaak of op anderen waarmee ik misschien zelfs rechtstreeks niets te maken heb. Dit kan een uitdrukking zijn van een slecht groepsklimaat, van een gebrekkige toegankelijkheid van degene waarvoor de reactie
zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 6 van 13
eigenlijk bedoeld is of van de subassertiviteit van mijn gesprekspartner. Mogelijk is datgene waar ik nu mee afkom de druppel die de emmer doet overlopen. In dergelijke situaties is het mijn inziens belangrijk om ruimte te maken voor die ventilatie: waar zit je mee en welke zijn je vroegere ervaringen? Wanneer iemand vol is van iets, is er immers toch geen ruimte voor iets anders. Pas na die ventilatie kan ik ruimte vragen voor datgene waar ik mee afkom. Het is dan wel belangrijk om duidelijk het verschil aan te geven tussen mijn inbreng en datgene waar de ander mee zit (zat?). In deze context is het mijn inziens ook belangrijk om aan de assertiviteit van de ander te werken en aldus te vermijden dat ik volgende keer weer het "slachtoffer" word van zijn "afreageren" en tevens te bekomen dat hij, in die situaties waar het nodig is, duidelijker en weerbaarder wordt. 7. Minder gunstige reacties op weerstand De reacties die ik hier bespreek, zullen meestal tot gevolg hebben dat de weerstand toeneemt (vaak tot het een conflict wordt) en/of dat we in een win/verliessituatie terechtkomen waarbij er dan uiteindelijk twee verliezers zijn vermits minstens de relatie erop achteruit gaat (sadomasochistische relaties buiten beschouwing gelaten). Soms probeert men de weerstand te negeren. Dit kan nuttig zijn wanneer de ander via informatie, invloed' 'rijke derden of de pauze die dit teweegbrengt, zichzelf kan overtuigen om zich toch open te stellen voor dat wat op hem afkomt. Vaak echter doet negeren de weerstand toenemen. We zagen immers dat weerstand een belangrijk signaal is. En wie niet horen wil, zal op de duur wel (moeten) voelen. Negeerreacties werken vaak nefast op de relatie in. Vaak merk ik dat men van hetzelfde laken een broek geeft. Ook ik begin te vechten of te vluchten. Zit ik in een machtspositie dan probeer ik van die macht gebruik te maken. Ik geef bevelen, zo moet het en daarmee uit, ik stel sancties in het vooruitzicht, ik pleeg chantage, wijs op zijn verantwoordelijkheid of plichtsgevoelens, ik doe appel op de rede (= "het moet" -? -) of op gevoelens (bij voorkeur schuld- en angstgevoelens, "Het is voor je bestwil") … met andere woorden ik probeer mezelf in de Bovenpositie te handhaven en de ander in de Onderpositie. In plaats van Samen te werken zullen we elkaar eerder Tegen-werken.' Mijn aandringen wordt als forceren ervaren, wat vaak de weerstand zal doen toenemen en laten escaleren tot een conflict. De machtigste zal "winnen". De ander wordt een tegenstander. Of ik kan vluchten, inslikken, mijn boodschap laten vallen. Maar ook hier zit ik in een win/verliessituatie, met alle consequenties zowel voor het zelfconcept als voor onze toekomstige samenwerking. Vaak probeer ik ook de ander te over-tuigen. Maar uiteindelijk kan ik niemand overtuigen, maar "overtuigt" de ander zichzelf. Ik kan argumenten aandragen, maar als het alleen mijn argumenten zijn, zal de weerstand toenemen. En heeft de ander wel oren naar wat ik zeg? Vaak stel ik vast dat mensen geneigd zijn om dan maar aan de volumeknop te draaien. Het is veel nuttiger om aan de afstemknop te draaien. Het argumenteren draait er vaak op uit dat ik mijn eigen visie onderbouw en die van de ander probeer te ondergraven. Als dat nog niet het gewenste resultaat oplevert, bestaat de volgende stap erin om de ander als persoon aan te vallen. Onbewust plaatsen we ons relationeel weer verder van elkaar zowel in Boven/Onder als in de Samen/Tegen positie. Het argumenteren wordt vrij snel een intimideren, een proberen te domineren, de ander onder druk zetten. Irritatie zal hiervan het gevolg zijn, wat de zaak en de relatie alleen maar bemoeilijkt. Hoe vaak liggen mijn angsten en mijn bezorgdheid voor mijn ego niet aan de grondslag van mijn wil tot domineren, van mijn vechtgedrag? Als ik duidelijk wil zijn en als ik voor mijn belangen wil opkomen, hoef ik nog niet te vechten (zie 8.) Ook is het zelden nuttig om de weerstand te duiden, het gedrag van de ander te verklaren; zeker wanneer dit dan bovendien nog in negatieve termen gebeurt. "Je doet lastig", "Je vertoont weerstand.", "Dat je het er niet mee eens bent, heeft waarschijnlijk met je behoefte aan zekerheid te maken",... De ander voelt zich met deze confrontatie ont-dekt en verzet zich tegen deze "psychologisering". Vaak krijg je dan nog eens een supplementair gevecht over wie hieromtrent gelijk krijgt. En er is een groot verschil tussen gelijk krijgen en gelijk hebben. zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 7 van 13
Het is trouwens opvallend dat we vaak in schuld (en boete)- termen spreken. In ons lineair, oorzaak-gevolg-denken is er weinig plaats voor inter-acties. De schuld wordt (vooral) bij de ander gelegd. Elk vecht voor zijn waarheid (zijn gezichtspunt). Wanneer we daarentegen circulair en contextueel denken, merken we hoe wij elkaar voortdurend beïnvloeden. Dan zullen we ook eerder over elkaars aandeel spreken dan over zijn of mijn schuld. En dan is interactie mogelijk, worden cirkels (rond) gemaakt. (Zie: Jaspers, 1995). 8. Beter omgaan met weerstand Weerstand moet niet bestreden maar begrepen worden. Weerstand is het etiket dat ik kleef op de vraag van de ander naar erkenning, naar rekening houden met zijn belangen. Het is een uiting van de ander dat hij zich in zijn cultuur, in zijn praktijk, in zijn zijn bedreigd voelt. Weerstand is dan geen hindernis maar een signaal. Weerstand is zowel voor de zaak als voor de relatie belangrijk. Weerstand moet naar boven gebracht worden in plaats van het ondergronds te laten woekeren. Dit bespreekbaar stellen van wat er gebeurt dit is van wat we zien, voelen, denken en willen staat centraal in het omgaan met weerstand. Meestal hebben mensen de neiging om vooral bij het (hun) denken en het (hun) willen stil te staan. Men ziet echter te weinig en te eenzijdig en men luistert onvoldoende of zelfs niet naar de betekenis van gevoelens. Luisteren is mijn inziens de belangrijkste reactie die we, wanneer we weerstand ervaren, kunnen geven. Door te luisteren erken ik de ander: ik probeer jou en het wezenlijke van jouw reactie te zien zoals jij het ziet. Positioneel (gericht op Samen) en klimatológisch is dit een zeer belangrijke reactie. Het is een uiting van mijn interesse voor de ander en van mijn betrokkenheid bij het gezamenlijk gebeuren. Luisterreacties zijn vaak ook verrassend. Wanneer de ander met mij een duel zou willen aangaan (argument - tegenargument - belachelijk maken dreigen -,...) komt mijn luisterreactie ontwapenend over. Mijn luisteren brengt ook rust. Het laat toe dat de ander ventileert. Weerstand heeft immers vaak meer met emotionele en relationele dan met rationele elementen te maken. Bovendien krijg ik dank zij mijn luisteren een beter zicht (ook zijn zicht!), meer duidelijkheid. Ik krijg in-zicht in zijn loyaliteiten, zijn referentiekader, zijn belangen. Waarvan is "weerstand" de vertaling? Waarop richt zich de weerstand: op mij, de inhoud van de boodschap, de verpakking, de context, derden? Waarschijnlijk wil hij zeggen wat hem bedreigt, wat hij niet wil/kan/ mag, wat hij wel wil/kan/mag en op welke voorwaarden. Spijtig genoeg hebben de meeste mensen (ook op school!) geleerd om zich eerder in de negatieve taal, de niet-taal uit te drukken in plaats van de positieve taal, de wel-taal te gebruiken. Elk verwijt kan immers omgezet worden in een verwachting (en zal inhoudelijk en relationeel andere resultaten tot gevolg hebben). Bovendien is een verwachting vaak duidelijker dan een verwijt omdat het wel uitdrukt welk gedrag ik wens. Luisteren betekent niet automatisch dat ik het eens ben met de kijk van de ander. Het betekent op de eerste plaats dat ik een duidelijk zicht wil krijgen op zijn kijk. Het betekent dat ik ruimte laat/maak voor hem. Dit doe ik door hem tijd en aandacht te geven. Ik vat samen wat hij zegt om te toetsen of ik het begrepen heb zoals hij het bedoelde. Ik stel (echte) vragen, ter verheldering. Vaak schuilen immers in (onechte) vragen andere bedoelingen. Bijvoorbeeld adviezen, suggesties, kritieken, vragen ter verantwoording. Voel het verschil tussen - en ik hou de niet-verbale communicatie er nu even buiten: "Waarom werk jij niet mee?" (wat trouwens mijn interpretatie is; zijn "weerstand" is ook te zien als een uiting van een betrokkenheid, van...) "Hoe zie jij het dan?" en "Wat betekent dit allemaal voor jou?", "Hoe zie jij het?", "Wat denk en voel je hierbij?" De eerste vraag zal waarschijnlijk beschuldigend, hem-definiërend overkomen. "Dan" zal waarschijnlijk een meer verdedigende of aanvallende reactie losmaken. De laatste drie vragen daarentegen nodigen hem uit om meer te vertellen over zijn visie, ervaring,...
zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 8 van 13
Ook empathische reacties zijn hier op hun plaats. Met een empathische reactie probeer ik te verwoorden wat de ander denkt, voelt, wilt; probeer ik het impliciete expliciet te maken. "Jij ziet het anders?", "Je voelt je door mijn reactie in de hoek geduwd?", "Jij wil dat ik meer rekening hou met jouw situatie?", zijn pogingen om te verwoorden wat ik denk/voel dat bij de ander leeft. Empathische reacties creëren een sterke verbondenheid. De ander voelt dat ik hem echt wil begrijpen en op zijn golflengte wil komen. Bij het vragen stellen heeft de ander vaak het gevoel dat ik een buitenstaander ben, iemand die niet begrijpt; bij empathie heeft hij het gevoel dat ik een "binnen-staander" ben (wil zijn). Met die reacties wordt de weerstand erkend en verkend. Als de ander zich bij mij veilig voelt, kan hij zijn doelstellingen, verwachtingen, verlangens en belangen uitklaren. Wanneer ik met hem verken wat hem tegenhoudt, wat hij wilt dat er zeker niet gebeurt, en wat voor hem belangrijk is, zal zijn angst verminderen en de bereidheid om (mee te) werken toenemen. Indien de relatie positief is, kan ook verkend worden wat er bij hem zou gebeuren als mijn boodschap onveranderd zou uitgevoerd worden en, wat er zou gebeuren als ik geen rekening zou houden met zijn reactie. Vanuit dit verkennen van de weerstand - dit woord wordt tegenover hem niet gebruikt - zullen gemakkelijker oplossingen naar voor kunnen komen waar wij beiden kunnen achterstaan (cfr. E = K x A). Ook kan het nuttig zijn om op positieve intenties en gedragingen accenten te leggen (zonder daardoor kritieken of negatieve bedenkingen te negeren!). We kunnen "positieve" reacties van de ander opzoeken en versterken: bijvoorbeeld erkennen dat het mij deugd doet dat de ander mij probeert te begrijpen, ik-taal gebruikt, wil nadenken over mijn voorstel,... Dit betekent meteen ook dat ik negatieve reacties (die ons niet vooruit helpen) niet extra prikkel maar wel als "rechthebbend" erken. Zij hebben ook hun betekenis. Bovendien kunnen "negatieve" reacties ook geherformuleerd worden: kritiek kan een uiting van betrokkenheid zijn, onzekerheid kan een uitdaging worden, een fout een leerpunt of leermogelijkheid,... Zijn wantrouwen kan ik herformuleren als "Het is verstandig om nieuwe dingen rustig, voorzichtig,... te benaderen". Het is zeer normaal dat men jegens voorgestelde veranderingen terughoudend is; anders hadden die veranderingen al lang plaats gevonden. Bovendien kunnen veranderingen nu (en waarom nu pas, na de weerstand?) op maat van de mensen die ermee moeten werken, gesneden worden. Het bespreken van wat zich tussen ons afspeelt en meer in het bijzonder stilstaan bij de wijze waarop we met elkaar omgaan, met andere woorden metacommunicatie betekent niet alleen een rustpunt wat de inhoud betreft, maar verheldert en verbetert ook de relatie en de communicatie. Bij weerstand bevinden wij ons automatisch in de Boven/Onder-posities en aanvankelijk eerder in de Tegen- dan in de Samen-positie. Meestal word ik door de ander in de Boven/Tegenpositie gepercipieerd en heeft hij de indruk dat ik hem in de Onder/ Tegen-positie plaats. Positionele verandering, wil in deze situatie zeggen dat ik me zelf in de Onder/ Samen-positie plaats door bijvoorbeeld om assistentie te vragen waardoor hij in de Boven/Samen-positie kan plaats nemen. Het is ook belangrijk dat ik het ownership, het eigenaar-zijn van de ander erken. In welke mate is de functie van de ander, "zijn" functie, "zijn" territorium? Of is hij enkel degene die het terrein en dan nog via opdrachten en onder toezicht mag/moet beheren? (Bakker) In welke mate doe ik appel op zijn verantwoordelijkheden, zijn visie en zijn mogelijkheden? We kunnen ook zoeken naar hulpbronnen. Wat en wie heeft men wanneer en in welke mate waarvoor nodig? Wat zijn eventueel voorafgaande voorwaarden? Welke kennis, vaardigheden, gevoeligheden en attitudes zouden nog best ontwikkeld worden? Wanneer ik me invoeg in het systeem, de subcultuur van binnenuit probeer te verkennen, zal ik waarschijnlijk allerlei loyaliteiten ontdekken. Ik ga, alvast om te kijken, aan zijn kant staan. In elk systeem zitten ook sleutelfiguren die een belangrijke invloed hebben op de individuele leden van het systeem. Soms kan het nuttig zijn om pauzes in te lassen. Zij kunnen niet alleen rust en afkoeling brengen, maar bieden tevens ruimte voor nieuwe ideeën.
zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 9 van 13
Niet alleen is er de vraag of mededeling waarmee ik afkom en waarvoor ik zijn medewerking (medewerking) nodig heb, er is ook nog zijn "weerstand" die voor mij een probleem vormt. Ik zit met een probleem waarvoor ik de hulp van de ander nodig heb. In de coöperatieve confrontatie leg ik aan de ander rustig, duidelijk en standvastig mijn probleem voor. Ik tracht wel hèm persoonlijk, en het probleem flexibel en explorerend te benaderen. Een goede relatie ontwikkelen is iets anders dan vriendelijk en inschikkelijk optreden. Net zo min als opkomen voor mezelf niet betekent dat ik doordruk en over de ander heen wals. De ik-taal (cfr. Gordon) is bij coöperatieve confrontatie een belangrijk aspect. Het probleemgericht denken zal meer en betere oplossingen bieden dan het oplossingsgericht denken en vaak weerstand voorkomen. Bij het oplossingsgericht denken stormen we als het ware (individueel en in concurrentie) op oplossingen af die bovendien ook nog meteen kritisch geëvalueerd worden. En de creativiteit van mensen wordt vaak door de (te sterke) kritische zin gedood. Bij het probleemgericht denken verzamelen we eerst èn samen de gegevens, vervolgens interpreteren we samen die gegevens, bespreken samen de doelstellingen en strategieën om tenslotte naar de retro- en prospectieve evaluatie van product en proces te kijken. Dit proces duurt, wanneer men met deze werkwijze niet vertrouwd is, iets langer. Maar de oplossingen die dan uit de bus komen, ook omdat de creativiteit hier meer spel krijgt, zijn vaak kwantitatief groter en kwalitatief (K) beter. Ze worden ook beter aanvaard (A). (E = K x A)! Probleemgericht denken is democratischer, motiverender en stimulerender. Men wordt er van bij de aanvang bij betrokken. De ander is een mede-werker. (Spijtig genoeg werd het probleemgericht denken, net zoals zoveel andere vaardigheden die in dit artikel beschreven worden, tot op heden, in het onderwijs onvoldoende aangeleerd). Ook oog hebben voor elkaars fundamenten is erg belangrijk. Die belangen liggen dieper dan de meningen of argumenten die we zo vlot uitwisselen en die maar een partiële vertaling van mijn funderingen zijn. Als veranderingen onvermijdelijk zijn, worstelen we het hardst om te houden waar we het meest aan gehecht zijn. Om tot die fundamenten toegang te krijgen (!) dienen we elkaar wel te vertrouwen. Met behulp van een geweldloze communicatie (Patfoort) kunnen we dan tot een win/win-situatie komen (Gordon). Een specifieke strategie die bij weerstand nuttig kan zijn, is het twee-kolommen-gesprek, een strategie die vergelijkbaar is met de krachtenveldanalyse. We nodigen de mensen uit om hun bezwaren/bedenkingen/opmerkingen/... te maken en noteren deze op een bord. Daarna vragen we naar de eventuele voordelen/pluspunten/kansen/mogelijkheden/ ... Ook die worden in de kolom ernaast genoteerd. Daarna wordt men uitgenodigd om (samen) na te denken hoe de nadelen kunnen ondervangen worden en men toch van de voordelen kan profiteren. Al deze reacties op weerstand zijn niet bedoeld als technieken die eens kunnen toegepast worden om de weerstand te overwinnen. Ze gaan wel uit van een diep respect voor de betekenis van wat ik weerstand noem. Ze willen recht doen aan datgene waar ik voor sta èn aan de andere. Een laatste interventiemogelijkheid bij weerstand, volgens sommige auteurs (bijvoorbeeld Hendriks) is het gebruik van paradoxale opdrachten. Hierbij gaat men ervan uit dat het moeilijk is om weerstand te bieden als er niemand (terug) duwt. Iemand die zegt dat een probleem waarschijnlijk niet op te lossen is en dat ook volhoudt - als uiting van weerstand-, krijgt te horen dat dat probleem inderdaad niet op te lossen is of dat het probleem nog zal toenemen. De bedenker van deze truc hoopt dan dat de weerstanden zijn weerstand tegen hem en zijn oplossingen zal opgeven en zich als een willoos lammetje naar de schaapsstal van winnende trucenman laat leiden. Bij paradoxale opdrachten houdt men dus schijnbaar op met "vechten", men trekt de consequenties door, men overdrijft het standpunt van de ander zodat hij zich uiteindelijk in de door mij gewenste richting laat voeren. Hetzelfde, mijn inziens "ultieme" verhaaltje als de psychiater die voor de patiënt met suïcideplannen het raam opent en zegt dat hij er maar door moet springen. We komen aldus niet alleen in een win/ verliessituatie, maar er kleven ook heel wat ethische bezwaren aan dergelijke truc. zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 10 van 13
9. Besluit Wij hebben in dit artikel weerstand geherformuleerd. Wat we bij een eerste interpretatie - en die zegt dus meer over mijn waarnemen en mijn referentiekader! - weerstand noemen, is een terugkoppelingsreactie van de ander op mij en/of mijn boodschap. Hij geeft ermee aan dat ik op zijn terrein kom en vraagt om met hem rekening te houden. Wanneer we op de hier geschetste wijze omgaan met weerstand, gebruiken we op constructieve wijze de aanwezige energie. We brengen een proces op gang dat niet alleen betere oplossingen kan genereren maar ook onze verhouding op positieve wijze kan beïnvloeden.
© Leo JASPERS Algemene Pedagogische Begeleidingsdienst VSKO Guimardstraat 1 - 1040 Brussel
zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 11 van 13
Bijlage 1: Analyse van weerstand 1. Hoe uit de weerstand zich? 2. Van wie komt de weerstand? − individuen − vertegenwoordigers) van... − subgroep(en) − groep(en) 3. Wat betekent die weerstand voor mij (zender)? 4. Waarop richt de weerstand zich? − de zender (van de boodschap) − derden − de boodschap (inhoud): totaliteit, aspecten − het kanaal en de context (wijze waarop de boodschap wordt gebracht): tijdaspecten, kader, procedure,... 5. Bronnen van weerstand bij de ontvanger (waarmee wil de ander dat ik rekening hou? Wat wil de ander met zijn weerstand bereiken?). − cultureel − praktisch − psychologisch (cognitief, interpersoonlijk, affectief-motivationeel) 6. Welke relationele posities worden er ingenomen? 7. Wat kan de weerstand doen toenemen/verminderen/voorkomen? 8. Hoe kunnen de positieve aspecten van de weerstand meer erkend worden? 9. Hoe kan de win/verlies-positie in een win/winpositie omgebogen worden? 10. Wat leer ik uit deze ervaring omtrent − mijzelf − de boodschap − het kanaal en de context − de ander(en) − weerstand. NOTEN 1. We maken hier gebruik van Leary's analysemodel van menselijke interacties: het gedrag van mensen kan, afhankelijk van de positie die mensen innemen, gesitueerd worden op een Boven/Onder-as en op een Samen/ Tegen-as.
zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 12 van 13
LITERATUUR § § § § § § § § § § § § §
BAKKER, C. & BAKKER-RADSAU, M., Verboden toegang. Verkenning rond het menselijk territorium. Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel, 1976. BOUWKAMP, R., Agologisch werkboek. Nelissen, Baarn, 1987. COZIJNSEN, A. & VRAKKING, W., Organisatie diagnose en organisatieverandering. Alphen aan den Rijn, Sansom. 1992. 131-146; Hoofdstuk 10: Weerstand tegen verandering bestuurbaar maken. GORDON, T., Beter leiding geven. Amsterdam, Elsevier, 1981. Beschrijving van de 'geen verlies-methode'. Praktisch. HENDRIKS, J., Lastige klanten: een interactioneel gezichtspunt. In: Management en Onderneming, 1987, 1, 621. JASPERS, L., Wat zie ik ? Over brillen, glazen en de waarheid. In: Pedagogische bijdragen, 1995, 118, 63-67. MASTENBROEK, G., Onderhandelen. Utrecht, Het Spectrum, 1992. NATHANS H., Adviseren als tweede beroep. Deventer, Kluwer, 1993. PATFOORT, P., Bouwen aan geweldloosheid. Leuven. Infodok. 1989. VAN GINNEKEN, R, (e.a.): Effectief omgaan met conflicten in bedrijven en instellingen. Utrecht, stichting Teleac, 1989. VANSTEENWEGEN, A., Liefde is een werkwoord. Tielt, Lannoo, 1988. Vooral de hoofdstukken over communicatie, onderhandelen en conflicten. VERHOEVEN, J., Sociologie van planmatige sociale verandering. Leuven, Acco, 1986. WEINBERG, G., De geheimen van het adviseren. Drachten, Educare, 1988.
zorgbreedploegspel
© omgaan met weerstand Leo Jaspers
Pagina 13 van 13